Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Tegen een besluit tot goedkeuring van een begroting of een herziene begroting van een bedrijfslichaam kunnen belanghebbenden binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad, Postbus 90405, 2509 LK Den Haag.
BEDRIJFSLICHAMEN Productschap Diervoeder PD V 7
Wijziging III Verordening PDV certificatie GMP diervoedersector 2003 Verordening van het Productschap Diervoeder van 16 februari 2005 tot wijziging van de certificatieregeling GMP diervoedersector (Verordening PDV certificatie GMP diervoedersector 2003) Het bestuur van het Productschap Diervoeder; Gelet op artikel 93 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en de artikelen 12, 17 en 18 van het Instellingsbesluit akkerbouwproductschappen; Besluit: Artikel l Verordening PDV certificatie GMP diervoedersector 2003 wordt als volgt gewijzigd. A
Aan artikel 4 wordt een vierde lid toegevoegd, luidende: 4. Indien de acceptatie van de certificatie-instelling van wie de deelnemer een erkenningscertificaat heeft, wordt ingetrokken, is de deelnemer verplicht binnen drie maanden een overeenkomst met een andere geaccepteerde certificatie-instelling te sluiten. Deze Cl dient vervolgens binnen 3 maanden na het sluiten van de overeenkomst een nieuw erkenningscertificaat af te geven.
B Bijlage GMP01 Algemene GMP standaard diervoedersector wordt als volgt gewijzigd: 1. Aan paragraaf 4.3.1. wordt de volgende alinea toegevoegd: Indien de ondernemer opdracht verstrekt tot transport per binnenvaart, zeevaart of railvervoer zijn hiervoor de voorwaarden van GMPOSa (binnenvaart), GMPOSb (zeevaart) en GMPOSc (railvervoer) van kracht. In afwijking van het voorgaande is de opdrachtgever van transport van oliën en vetten en afgeleide producten voor rechtstreekse verwerking in diervoeder, dat aantoonbaar plaats vindt onder FOSFA-contract en waarbij de EU-1 lijst van aanvaardbare voorgaande ladingen bindend wordt gehanteerd, uitgesloten van verplichte certificatie voor GMPOSB.
2. Paragraaf 4.13.3. komt te luiden:
De ondernemer is verplicht om onverwijld, indien een product is afgeleverd, dat niet voldoet aan de wettelijke voorwaarden m.b.t. veiligheid, deugdelijke handelskwaliteit (als bedoeld in artikel 2 van de Verordening PDV certificatie GMP diervoedersector 2003; GMPOO) of de essentiële voorwaarden van de GMP-regeling, de volgende acties te ondernemen: • informeren van de klant, • (laten) blokkeren van het product, • terughalen van het product en zorg dragen dat het product buiten de diervoeder- en veehouderijsector blijft tenzij de ondernemer ten genoegen van de certificatie-instelling kan aantonen dat de tekortkoming zonder nadelige gevolgen is voor de gezondheid van dier en mens en waarbij de wettelijke normen niet worden overschreden. De ondernemer stelt daartoe een protocol en een procedure vast. Tenminste dient voldaan te worden aan de door het bestuur van het productschap gestelde eisen aan het protocol en de procedure voor het terughalen van producten. 3. In paragraaf 4.15.6 komt de tweede alinea te luiden: De transportvolgorde van producten is traceerbaar gedurende de vereiste bewaartermijn (zie 4.16); 4. In paragraaf 4.16 komt de derde alinea als volgt te luiden: De resultaten van de inspecties en controles, alsmede de administratie en registratie met betrekking tot kritische punten worden minimaal drie jaren bewaard, tenzij in het kader van wettelijke of andere regelingen een langere bewaartermijn is vereist.
De bijlage GMP 08 GMP-standaard zeescheepvaart-, binnenvaart- en rail-vervoer diervoedersector wordt vervangen door de bijlagen bij deze verordening. Artikel II Deze verordening wordt gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en treedt in werking op de tweede dag na publicatie. Den Haag, 16 februari 2005
Th.A.M. Meijer voorzitter J. den Hartog
secretaris
Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 28 april 2005. TOELICHTING
In onderdeel A wordt de deelnemers de verplichting opgelegd zich bij een nieuwe geaccepteerde certificatie-instelling (Cl) aan te sluiten binnen drie maanden nadat de Cl die het erkenningscertificaat heeft verleend (om wat voor reden dan ook) haar acceptatie verliest. De nieuwe Cl dient vervolgens binnen 3 maanden een nieuw certificaat af te geven. In onderdeel B wordt GMP01 aangepast aan de standaard GMPOSa.
In onderdeel C wordt de huidige standaard GMP08 vervangen. In de huidige GMP-regeling is een GMP-standaard opgenomen voor transport per binnenvaart, zeescheepvaart en railvervoer diervoedersector (GMP08). Deze standaard wordt vervangen door drie separate standaarden, te weten een standaard voor GMP binnenvaart (GMP08A), GMP zeevaart (GMP08B) en GMP railvervoer (GMP08C). De reden is dat het hierdoor mogelijk is bedrijven afzonderlijk voor deze standaarden te certificeren. Vanuit de markt is de wens geuit te komen tot een certificeerbare GMP standaard voor bevrachting binnenvaart en met drie separate standaarden wordt certificering per standaard nu mogelijk. GMP08A:
Aanvullende GMP-standaard transport van voedermiddelen, voormengsels en mengvoeders per binnenvaart
De GMP standaard binnenvaart is bedoeld voor opdrachtgevers van binnenvaart transport én de bevrachters in de binnenvaart. Certificering tegen deze standaard is in tegenstelling tot de oude GMP08 voor GMP-gecertificeerde bedrijven verplicht voor óf de opdrachtgevers (w.o. mengvoederbedrijven en handelsbedrijven) van binnenvaarttransport óf de bevrachters in de binnenvaart. Ook is de hygiënecode binnenvaart voor feed als bijlage bij de GMP08a toegevoegd. GMP08B:
Aanvullende GMP-standaard transport van voedermiddelen, voormengsels en mengvoeders per zeevaart
De GMP standaard zeevaart is bedoeld voor opdrachtgevers van zeevaart transport (w.o. mengvoederbedrijven en handelsbedrijven). De voorwaarden van de GMP zeevaart zijn vrijwel identiek aan de oude GMP binnenvaart, zeevaart en railvervoer (GMP08). Dit betekent dat de verantwoordelijkheid voor het adequaat uitvoeren van zeevaarttransport bij de opdrachtgever van het transport blijft liggen. Certificering tegen deze standaard is voor GMPgecertificeerde opdrachtgevers als hiervoor bedoeld in tegenstelling tot de oude GMP08 verplicht. GMP08C:
Aanvullende GMP-standaard transport van voedermiddelen, voormengsels en mengvoeders per railvervoer
De GMP railvervoer is bedoeld voor opdrachtgevers van railvervoer (w.o. mengvoederbedrijven en handelsbedrijven). De voorwaarden van de GMP railvervoer zijn vrijwel identiek aan de oude GMP binnenvaart, zeevaart en railvervoer (GMP08). Dit betekent dat de verantwoordelijkheid voor het adequaat uitvoeren van railvervoer bij de opdrachtgevers van het transport blijft liggen. Certificering tegen deze standaard is voor GMP-gecertificeerde opdrachtgevers als hiervoor bedoeld in tegenstelling tot de oude GMP08 verplicht. Deze verordening is in ontwerp aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen genotificeerd ingevolge richtlijn nr. 98/34/EG van het Europese Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (Pb EG L 204), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 98/48/EG'van 20 juli 1998 (Pb EG L 217). Den Haag, 16 februari 2005 Th.A.M. Meijer voorzitter J. den Hartog secretaris
Productschap Diervoeder Aanvullende GMP-standaard transport van voedermiddelen, voormengsels en mengvoeders per binnenvaart (GMP08A)
1
ONDERWERP EN TOEPASSINGSGEBIED Onderstaande standaard betreft een aanvulling op de algemene GMP standaard diervoedersector (GMP01), ten behoeve van zij die als bevrachter optreden bij het afsluiten van vervoerovereenkomsten en zij die de opdracht geven tot het transport. Vanwege de verschillen in de structuur en karakter van de verschillende vormen van vervoer is besloten een opsplitsing te maken in de standaarden voor de volgende vormen van transport: A. wegvervoer (GMP07) B. binnenvaart (GMP08A) C. zeescheepvaart (GMP08B) D. railvervoer (GMP08C) Hieronder volgen de bepalingen m.b.t. vorm B. binnenvaart Onderstaande bepalingen zijn dus complementair aan de algemene GMP-standaard (GMP01). Deze aanvullende GMP standaard bindt alle GMP deelnemers die betrokken zijn bij binnenvaarttransport, opdat hetgeen bepaald is in deze standaard op alle binnenvaarttransporten van toepassing is en correct wordt toegepast. De organisatie van de bevrachting en het binnenvaarttransport dient plaats te vinden conform hetgeen bepaald in deze aanvullende standaard. Binnen de GMP-regeling is de GMP-gecertificeerde opdrachtgever van het binnenvaarttransport verantwoordelijk voor een correcte toepassing van deze aanvullende standaard. Certificatie voor deze aanvullende standaard is mogelijk voor producenten en/of handelaren en verplicht voor alle tussenpersonen in het binnenvaarttransport, die betrokken zijn bij de organisatie en bevrachting van binnenvaarttransport binnen de GMP-standaard. Producenten en handelaren, die niet zelf gecertificeerd zijn voor deze aanvullende standaard, dienen in hun GMP systeem vast te leggen dat zij als opdrachtgever van binnenvaarttransporten garanderen dat deze aanvullende standaard op alle binnenvaarttransporten van toepassing is en correct toegepast wordt, maar dat de operationele uitvoering1 van deze standaard is uitbesteed aan een of meer1 Voor wat betreft het document- en gegevensbeheer en de opvolging van de noodzakelijke procedures.
Aanvullende GMP-standaard transport van voedermiddelen, voormengsels en mengvoeders per binnenvaart GMP08a;16-02-2005
dere en met naam genoemde GMP-gecertificeerde tussenpersonen in de binnenvaart. Producenten en handelaren, die zelf gecertificeerd zijn voor deze aanvullende standaard, en de organisatie en bevrachting van binnenvaarttransporten deels of geheel in eigen beheer uitvoeren zonder externe hulp, dienen in hun GMP-systeem vast te leggen dat zij als opdrachtgever van binnenvaarttransporten garanderen dat deze aanvullende standaard van toepassing is op alle binnenvaarttransporten en correct wordt toegepast.
Het vervoer per binnenschip, wordt in de eerste plaats beheerst door de in voege zijnde binnenvaartwetten van het land waar het schip zich bevindt, behoudens anders luidende bepalingen in het contract vermeld. 2
NORMATIEVE VERWIJZINGEN
Er wordt een specifieke GMP-regeling uitgewerkt. Het doel is te voldoen aan de eisen omtrent voederveiligheid. Dit behelst de normen en voorschriften zoals vastgelegd in de respectieve dierenvoederwetgeving, aangevuld met sectoraal afgesproken normen. De normen en voorschriften die in het kader van deze GMP standaard gewaarborgd dienen te worden, zijn vastgesteld. In geval van transport via binnenvaart zullen de deelnemers het nodige doen om deze normen en voorschriften na te leven. 3
TERMEN, DEFINITIES, DOELGROEPEN
3.1 Termen en definities Naast de termen en definities als bedoeld in de algemene standaard, zijn in het kader van deze aanvulling de volgende definities van toepassing:Agri-only Aanduiding van een transportmiddel dat gedurende een periode van tenminste 6 maanden ononderbroken deelgenomen heeft aan het transport van uitsluitend veevoeder en/of voedingsmiddelengrondstoffen van plantaardige afkomst. Bevrachter
De ondernemer die als: • Tussenpersoon in het bin-
1 van 6 ©PDV
nenvaarttransport: Volgens nationale wetgeving is erkend, benoemd en/of be-
transportmiddel voldoet aan de normen volgens de
algemene GMP standaard (GMP01) rubriek 4.3.
schikt over de vereiste ver-
-
4.2. Document- en gegevensbeheer
gunning. En/of Als zodanige rechtspersoon is gevestigd en geregistreerd. En
Specifieke documenten die in het kader van het kwaliteitssysteem moeten beheerd worden zijn: 1/voor de bevrachter: de LCI gegevensyerstrekkingen, de opdrachten tot LCI, alsook de LCI rapporteringen (zie Inkoop Algemeen 4.3.1)
Niet handelt als opdrachtge-
ver, noch als eigenaar van binnenvaarttransportmiddelen. - De opdrachtgever van binnenvaarttransporten die zelf handelt als bevrachtende partij.
Opdrachtgever
CO
2/voor de CO: de opdrachten tot LCI en de LCI rapporteringen2
3/ voor de eigen ladingsinspecteur: de LCI gegevensverstrekkingen en de LCI rapporteringen
De ondernemer die de opdracht verstrekt voor het transport, d.w.z. producent en/of handelaar.
De voor GMP08A gecertificeerde opdrachtgever die zelf handelt als bevrachtende partij moet de LCI
toevertrouwen aan een externe CO.
Controlebedrijf geaccrediteerd volgens EN 45004 met specialisatie in veevoeders/granen of vloeibare agribulk en/of internationaal opererend volgens een erkend certificatiesysteem zoals
De bevrachter kan geen LCI uitvoeren. De vervrachter, of scheepseigenaar kan evenmin een LCI uitvoeren; een LCI kan alleen door een ladingsinspecteur gedaan worden.
ISO9001:2000 waarin aantoonbaar
wordt voldaan aan de voorwaar-
4.3.
den van EN 45004.
Ladings-
inspecteur
4.3.1. Algemeen
Een in het kwaliteitssysteem opge-
De bevrachter dient over procedures te beschikken
nomen functie en vervuld door een medewerker die op basis van op-
die afdoende garantie bieden ten aanzien van:
leiding en ervaring de kennis en
kunde heeft laadruimte te inspecteren voor geschiktheid van belading van diervoeders. De functie betreft een gecertificeerde en/of geaccrediteerde verrichting en de functionaris voldoet aan de door de Certificerende Instelling in het kwaliteitssysteem genoemde competenties. Eigen ladings-
inspecteur
Inkoop
•
aan een LCI door de CO of de eigen ladingsinspecteur; •
Een ladingsinspecteur in dienst
Vervrachter
Aanbiedende partij van een ver-
Daar waar geen wettelijke bepalingen gelden, dienen bedrijven voor het vervoer van vloeibare agri-bulk (tanktransport), criteria ten aanzien van voorgaande ladingen vast te leggen in kwaliteitsprocedures, op basis van risicobeoordelingen;
•
Het beoordelen van het transportmiddel op basis van voorgaande ladingen ten aanzien van de voederveiligheid i.v.m. het uitvoeren van diervoedertransport.
•
LCI gegevensverstrekking aan de producent en/of handelaar, die deze gegevens omzetten in een opdracht aan de CO of de
voersmodaliteit. 4
KWALITEITSSYSTEEMEIS
4.1
Normen
dingen3; volgens opgave van de vervrach-
•
2
Laad Compartimenten Inspectie
Voorkennis ten aanzien van de vorige la-
ter, gebaseerd op LCI rapportages, te beschouwen als informatieve basis;
van een producent of handelaar.
LCI
Aanvaarding door de vervrachter, via de transportovereenkomst, van een LCI clausule, waarmee hij zich mede onderwerpt
Zie algemene standaard (GMP01) rubriek 4.3. De verantwoordelijkheid van de ondernemer die het transport uitvoert beperkt zich binnen deze standaard uitsluitend tot de dienst van transport van voedermiddelenproducten.
eigen ladingsinspecteur; 2
Er zijn 2 mogelijkheden: de LCI wordt overgedragen aan een CO of er wordt voor de controle een eigen ladingsinspecteur ingeschakeld. 3 De laatste drie (bulk)ladingen (laatste, voorlaatste, derde laatste).
De producent en/of handelaar zal de nodige schik-
kingen nemen om het schip slechts te laten beladen nadat vanuit de LCI rapportering gebleken is dat het Aanvullende GMP-standaard transport van voedermiddelen, voormengsels en mengvoeders per binnenvaart GMP08a; 16-02-2005
6
2 van 6 ©PDV
•
4.3.2.
Instructieverstrekking aan een CO over te
•
gaan tot een LCI, indien de bevrachter in
laadcompartimenien inspectie clausule:
een totaalpakket opereert;
Locatie van de LCI (niet noodzakelijk de laadplaats);
Procedure voor het aanbesteden van het transport
De vervrachter verbindt zich tot de bevindingen tijdens de inspectie. Bij een afwij-
king aangaande de geschiktheid van de
De opdrachtgever dient de onderstaande voorwaarden te realiseren met betrekking tot de bevrachting:
laadcompartimenten verbindt de vervrachter zich tot het onmiddellijk nemen van de
4.3.2.1 Opdracht ter bevrachting
van het transportmiddel om de laadcompartimenten geschikt te maken voor bela-
noodzakelijke maatregelen voor rekening
Doelstelling
ding en het transportmiddel zo snel moge-
lijk opnieuw aan te bieden voor een volgende LCI.
Een transportmiddel te (doen) bevrachten, waarvan
kan worden aangenomen, dat het geschikt is om
een lading voedermiddelenproducten te vervoeren van de laadplaats naar de losplaats in het kader van
het streven naar voederveiligheid. Deze doelstelling
bereikt men door reeds bij de opdracht basiseisen aan het transportmiddel te stellen, die een goede onderbouwing van de voederveiligheid bevorderen.
4.3.2.2 Vastleggen van de bevrachting
Doelstelling De bevrachting van een transportmiddel op een
dergelijke manier vastleggen, dat de bevrachtingsregistratie alle informatie bevat die relevant is voor het garanderen van de voederveiligheid.
Een opdracht tot "bevrachting" dient minimaal de volgende elementen te bevatten, die via de bevrachter (door de vervrachter) onderschreven moeten worden en uiteindelijk bevestigd dienen te wor-
den in de LCI gegevensverstrekking of LCI op-
dracht:
Bevrachtingsregistratie Een bevrachtingsregistratie dient minimaal de volgende elementen te bevatten, die door de vervrachter onderschreven moeten worden bij het aangaan van het transport:
•
goederenomschrijvingen (aard, soort)
•
naam en aard transportmiddel, nummer(s)
•
laadcompartimenten zuiverheidclausule: de vervrachter levert in alle opzichten schone, ledige, droge en reukloze laadcompartimenten aan, die in alle opzichten geschikt zijn voor de belading met en het vervoer van de te bevrachten goederen4.
•
aard en aantal laadcompartimenten bestemd voor de te vervoeren lading
•
goederenomschrijving (en) (aard, soort)
•
hoeveelhe(i)d(en)
•
laadcompartimenten zuiverheidclausule: de vervrachter levert in alle opzichten schone, ledige, droge en reukloze laad-
•
aard / benaming van de voorgaande ladingen3 van het betreffende transportmiddel of van de betreffende laadcompartimenten bij de benoeming van het transportmiddel,
compartimenten aan, die in alle opzichten
alsmede de omschrijving van de laatste
geschikt zijn voor belading met en het vervoer van de partij.
schoonmaakactiviteit uitgevoerd op de laadcompartimenten, zodra het schip gereed gemeld wordt voor de LCI.
•
•
In geval van deelladingen dient de vervrachter terstond aan de bevrachter te
melden indien het transportmiddel niet
portmiddel, alsmede de omschrijving van de laatste schoonmaakactiviteit uitgevoerd
GMP-waardige bijlading in andere laad-
compartimenten vervoert of gaat vervoe-
op de laadcompartimenten, zodra het schip gereed gemeld wordt voor de LCI.
ren. De bevrachter dient dit door te melden aan de opdrachtgever5. 4
Tijdsbevrachting / meerdere reizenovereenkomst. Zodra een transportmiddel op een dergelijke manier wordt bevracht, ingedeeld op "Agri-Bulk" partijen, wordt de tijdsbevrachter als aanbiedende partij(vervrachter) van het transportmiddel beschouwd. 5 Indien een opdrachtgever een dergelijke melding ontvangt, dient hij op basis van risicobeoordelingen tot nadere analyse van de mogelijke consequenties over te gaan en adequate maatregelen te treffen om Aanvullende GMP-standaard transport van voedermiddelen,
voormengsels en mengvoeders per binnenvaart GMP08a;16-02-2005
aard / benaming van de voorgaande ladingen3, van het betreffende transportmiddel of van de betreffende laadcompartimenten bij de benoeming van het trans-
1
voorgaande ladingen6: laatste lading__________________
mogelijke kritische punten op te heffen of te voorkomen. 6 Speciale aandacht bij niet-Agri-Only binnenvaartschepen moet gegeven worden aan het risico van verborgen ladingsresten, veroorzaakt door voorafgaande ladingen, die niet Agri-vriendelijk zijn (onderdeel instructieverstrekking LCI). 3 van 6 ©PDV
2 3
* deellading / deelstuwage * gescheiden stuwage / samenlading
voorlaatste lading derde laatste lading
voorgaande ladingen
Ladingcompartimenten Inspectie clausule
De LCI wordt uitgevoerd door: "naam van
de CO of van de eigen ladingsinspecteuf.
Indien door de vervrachter een transport-
Voorgaande ladingen:
1 2 3
middel wordt opgegeven en aangeduid als agri-only, dan dient het betreffende trans-
Laatste lading
Voorlaatste lading
Derde laatste lading
•
portmiddel gedurende een periode van tenminste 6 maanden ononderbroken deelge-
met kopij aan de vervrachter.
nomen te hebben aan het transport van
droge of vloeibare (bulk)ladingen, granen en voedermiddelen van plantaardige afkomst. 4.4. Identificatie en naspeurbaarheid van producten De ondernemer die de opdracht verstrekt voor het
transport dient het volgende te realiseren in relatie tot de LCI . 4.4.1.
Opdracht voor de inspectie van de laadcompartimenten
Doelstelling
Een CO of een eigen ladingsinspecteur voor de uitvoering van een LCI op een juiste en heldere wijze de benodigde informatie te verstrekken. De verstrekte informatie dient zodanig omschreven te
zijn, dat de CO of de eigen ladingsinspecteur in
staat gesteld wordt de LCI correct uit te voeren, noodzakelijke voorzorgen en maatregelen te nemen en op juiste wijze de bevindingen van de LCI aan zijn opdrachtgever te rapporteren. LCI opdracht Een LCI opdracht dient minimaal de volgende elementen te bevatten, die bij aanvaarding van de opdracht door de ladingsinspecteur bevestigd moeten worden: • locatie van de LCI
Rapportering van de bevindingen van de
LCI dient direct na voltooiing aan de opdrachtgever kenbaar gemaakt te worden
Daarnaast dient een LCI opdracht de standaardinformatie te bevatten, die een ladingsinspecteur in
staat stellen de opdracht uit te voeren: voorziene
datum, LCI plaats, laadplaats, het zich in verbinding te stellen met de laadplaats, de leverancier, en de
eigenaar van het transportmiddel, de bestemming
van de partij (deze informatie is echter vanzelfsprekend en heeft geen betrekking op de GMP Diervoedersector). Een LCI opdracht mag onderdeel zijn van een totaal opdrachtenpakket, maar dient wel als zodanig vermeld te worden, eventueel met bijkomende informatie aangaande de partij en specifieke informatie aangaande het transportmiddel. 4.4.2.
Opdrachtverwerkina ter uitvoering van LCI
Doelstelling De uitvoering van een LCI door de CO of de eigen ladingsinspecteur op een zodanige wijze te doen opzetten, dat het nastreven van een optimale voederveiligheid gegarandeerd wordt. Procedures
Procedures ontwerpen die door de controleorgani-
saties worden verwerkt tot werkinstructies voor de
verrichting van de LCI. Deze dienen voldoende garanties te bieden ten aanzien van de controle op de uitvoering van de instructies, de doelstelling van de LCI, alsmede de rapportering en daar waar van toepassing zowel nationaal als internationaal.
•
vermelding dat de opdracht een LCI betreft in het kader van de GMP Diervoedersector
De procedures en de daaruit voortvloeiende instructiehandboeken, waarover de CO of de eigen ladingsinspecteur dient te beschikken dienen mini-
•
goederenomschrijving (en) en hoeveelhe(i)d(en)
•
•
aard / naam / nummer(s) van het(de) transportmiddel(len), eventuele toevoe-
visuele beoordeling van ladingcompartimenten op geschiktheid voor de opslag of het vervoer van de te beladen goederen
•
de geschiktheid dient o.m. getoetst te worden op de volgende punten: schoon, ledig, droog, reukloos afwezigheid van mogelijk voor de te beladen goederen onvriendelijke elementen, zoals resten van voorgaande ladingen en/of reinigingen de afwezigheid van ongedierte in de breedste zin van het woord {insecten en ongedierte (dood of levend)}
ging: eigenaar •
type transportmiddel: "alleen agri-only" of algemeen
•
aantal, nummer, aanduiding van (het)de laadcompartiment(en) voorzien voor de partij
•
indien van toepassing aanwijzingen ten aanzien van:
Aanvullende GMP-standaard transport van voedermiddelen,
voormengsels en mengvoeders per binnenvaart GMPOSa; 16-02-2005
maal de volgende criteria te omvatten:
4 van 6 ©PDV
sluitbaar en heel. Er dient visueel getoetst te worden of het transportmiddel de te vervoeren goederen voldoende beschermt tegen invloeden van andere te vervoeren goederen en voorts of het is voorzien van middelen waarmee de lading tijdens het laden en de reis kan worden afgedekt. Hiermee wordt geen nautische controle of controle van de technische staat bedoeld, maar een visuele beoordeling van de situatie. In de uitwerking van de toetsing dienen duidelijke ter zake deskundige instructies gegeven te worden voor de meerdere aandachtspunten, met specifieke verwijzingen per type transportmiddel
•
identiteit van het(de) vervoermiddelen)
•
locatie van LCI
•
omschrijving van de partij
•
naam van de opdrachtgever
•
bevestiging van de opdrachtomschrijving inhoudende de term "GMP Diervoedersector Laad Compartimenten Inspectie"
•
bevestiging dat de aangewezen laadcompartimenten geïnspecteerd zijn
•
tijdens deze inspectie is, zover visueel gecon-
stateerd kon worden, vastgesteld dat de laad-
hoe te handelen bij vaststelling van afwijkingen
compartimenten: (voorzover van toepassing) ledig, schoon,
(non-conformiteiten)
droog, reukloos zijn
vastlegging bevindingen
vrij zijn van schadelijke insecten en ongedierte (dood of levend) heel en siuitbaar zijn
rapportering naar opdrachtgever internationale LCI opdrachten uitgevoerd door of vanwege de gecertificeerde vestiging van een internationaal opererende CO, dienen vol-
•
Indien er sprake is van een deelpartij, een LCI in een 2de of volgende laadhaven en de partij wordt bijgeladen in een reeds gedeeltelijk beladen laadcompartiment dient dit als zodanig te worden gerapporteerd. Alsmede moet een bevestiging gegeven wor-
gens dezelfde kwalitatieve maatstaven te wor-
den verricht, als die waarop de toetsing heeft plaatsgevonden bij de gecertificeerde vestiging
voor de verrichting van een LCI. De als zodanig
den van de visueel vastgestelde conditie van de zich reeds in het laadcompartiment bevindende lading en de voorziene wijze van stuwa-
gecertificeerde vestiging ziet toe op de naleving van de relevante procedures, resp. instructies. 4.4.3.
ge en/of separatie van de partij, waarover gerapporteerd wordt.
Rapport van de bevindingen tijdens de Inspectie van de Lading Compartimenten •
Op basis van de bevindingen dient verklaard te worden, dat mede op grond van de informatie t.a.v. voorafgaande ladingen het(de) laadcompartiment (en) geaccepteerd (is)zijn als zijnde schoon en droog en in dit opzicht geschikt voor belading met de partij.
Het uiteindelijke resultaat van de LCI kan alleen
•
de laadcompartimenten zijn. Het rapport van de LCI dient eenduidig te zijn en die informatie te bevatten, die relevant is voor de aanvaarding van het laad-
datum en tijd van de LCI (eventueel begin en einde)
•
Het rapport geeft alleen de bevindingen weer op het moment en de plaats van de LCI en ontslaat partijen niet van contractuele verplichtingen.
Doelstelling
De CO of de eigen ladingsinspecteur is gehou-
den de bevindingen van de LCI schriftelijk te rapporteren aan zijn opdrachtgever7.
maar een definitieve aanvaarding of afwijzing van
compartiment.
Rapporteringsinhoud Een rapportering van de bevinding van de LCI dient
minimaal de volgende elementen te bevatten: •
titel: Laad Compartimenten Inspectie Rapport - GMP Diervoedersector
In het kader van gemaakte afspraken tussen opdrachtgevers en controlebedrijven kunnen de be-
vindingen van de LCI onderdeel zijn van een alge-
mene rapportering ten aanzien van de totale bewaking van de goederenstroom. De bevrachtingsovereenkomsten, als die opgesteld zijn, blijven uitsluitend in het beheer en de admini-
7
Tijdens de uitvoering van de LCI bestaan diverse
stadia informatie uitwisseling, met name ten aanzien
van de actuele stand van zaken, eventuele gecon-
stateerde non-conformiteit, de genomen maatregelen en de betreffende bevindingen, deze zogenaamde vormen van informatie-uitwisseling zijn
stratie van de bevrachter. De opdrachten tot LCI en de ontvangen LCI-rapporten dienen in de administratie van de opdrachtgever bewaard te worden gedurende minimaal een termijn van drie jaar.
4.5.
Keurings- en beproevingsstatus
geen onderdeel van het bedoelde rapport, maar
behoort tot de dossieropbouw van de ladingsinspec-
teur Aanvullende GMP-standaard transport van voedermiddelen, voormengsels en mengvoeders per binnenvaart GMP08a;16-02-2005
5 van 6 ©PDV
Indien de laadruimte goedgekeurd is door middel van
de LCI, gaat de verantwoordelijkheid i.v.m. reinheid over naar de opdrachtgever/ondernemer.
Om te zorgen voor de bewaking van de voederveiligheid bij belading van het transportmiddel doet de
opdrachtgever eventueel beroep op een CO. 4.6. Aflevering
4.7. Beheersing van kwaliteitsregistraties
zie algemene GMP standaard (GMP01) rubriek 4.16.
4.8. Opleiding Het personeel van de bevrachter dat betrokken
wordt bij de in deze standaard genoemde activitei-
ten, moet voldoende kennis en vaardigheden hebben voor de aan hen opgedragen taken in het kader van de realisering van het transport. Er is een passende ervaring en vaardigheid van de betrokken medewerkers vereist.
Aanvullende GMP-standaard transport van voedermiddelen, voormengsels en mengvoeders per binnenvaart GMP08a;16-02-2005
10
6 van 6 ©PDV
Productschap Diervoeder
Bijlage 1 bij GMPOSa HYGIËNECODE voor de BINNENVAART
Feed en food
© Productschap Diervoeder (Den Haag, Nederland) Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag worden vermenigvuldigd, opgeslagen in een gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opname of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever / eigenaar.
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005
11
Pagina 1 van 47
INHOUD
HYGIENECODE voor de BINNENVAART............................................................................3 1
ALGEMEEN..................................................................................................................^
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 2
Introductie................................................................................................................ 3 Hygiënecode............................................................................................................ 3 HACCP....................................................................................................................4 Gevarenanalyse.......................................................................................................4 Kritiek Controlepunt (CCP)......................................................................................7 Reikwijdte (Scope)...................................................................................................7 Warenwetregeling (zie bijlage 3: nationale wetgeving; 12) .....................................8
WERKPLANNEN...........................................................................................................9
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Inleiding..................................................................................................................^ Preventie............................................................................................................... 10 Beheersing............................................................................................................ 11 Registratie............................................................................................................. 13 Overzicht Werkplannen ......................................................................................... 14
Bijlage 1 .............................................................................................................................32 Bijlage 2............................................................................................................................. 33 Bijlage 3............................................................................................................................. 47
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005 12
Pagina 2 van 47
HYGIËNECODE voor de BINNENVAART 1
ALGEMEEN
1.1 Introductie Algemeen De eisen die aan hygiënisch vervoer van grondstoffen voor diervoeder en levensmiddelen worden gesteld zijn in de loop der tijd niet wezenlijk veranderd. Er werd van de vervrachter altijd al verwacht dat producten waar diervoeder en levensmiddelen van gemaakt konden worden vervoerd werden zonder risico voor de gebruikers. Dat is in principe ook het doel van deze code, namelijk: 'een product vervoeren zonder de voeder- en voedselveiligheid in gevaar te brengen'. Het verschil met vroeger is dat nu vastgelegd is hoe een product veilig vervoerd kan worden en dat omschreven wordt hoe dat moet gebeuren. Reikwijdte (scope)
Voor de binnenvaart is het van belang dat er een code is opgesteld die van toepassing is op ieder vervoer van levensmiddelen, voedermiddelen, mengvoeders, voormengsels, gemedicineerde voormengsel en additieven per binnenvaartschip. In overleg met de overheid (zie bijlage 3: nationale wetgeving; 1) is opgesteld op welke wijze er gewerkt moet worden als er sprake is van vervoer van bovenvermelde producten. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen tankschepen, droge ladingschepen en containerschepen.
1.2
Hygiënecode Waarom is een hygiënecode nodig? Levensmiddelen, voedermiddelen, mengvoeders en voormengsels moeten in het kader van de diervoeder - en voedselveiligheid op een hygiënische wijze vervoerd worden. Met dat doel is deze hygiënecode opgesteld. Het afleveren van een veilig product aan de consument wordt bepaald in het gehele traject vanaf de teelt van het product tot in de koelkast van de consument. De overheid heeft hiervoor hoge hygiëne-eisen vastgelegd (zie bijlage 3: nationale wetgeving; 2).Naast deze algemene hygiëne-eisen wordt van alle schakels in de diervoeder en levensmiddelenketen verwacht dat zij onderzoeken wat mogelijke risico's kunnen zijn die leiden tot een onveilig product. Een hygiënecode heeft als doel om aan te geven wat die mogelijke risico's zijn en vervolgens welke acties van de betrokkenen op dat punt worden verwacht. Dit houdt in dat de betrokkenen niet zelf risico's hoeven te inventariseren.
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005
13
Pagina 3 van 47
De hygiënecode voor de binnenvaart geeft voorschriften waardoor schepen voldoen aan de minimale eisen voor vervoer van bovenvermelde producten. Met de overheid is overeenstemming over de te nemen maatregelen. Indien U werkt volgens de in deze code voorgeschreven procedures en werkvoorschriften geeft U invulling aan het door de overheid bepaalde. Deze hygiënecode geeft invulling aan het KB autocontrole in België en de vergelijkbare wet- en regelgeving in Nederland.
1.3
HACCP Wat is HACCP?
Een belangrijk fundament voor deze Hygiënecode is het HACCP-systeem. HACCP staat voor Hazard Analysis and Critical Control Points. In goed Nederlands en heel kort betekent dat: Analyseer de gevaren voor de diervoeder- en voedselveiligheid en beheers die gevaren. Beheersen houdt in dit geval in dat gevaren worden voorkomen of geëlimineerd of in voldoende mate worden beperkt. De voeder- en voedselveiligheid moet gewaarborgd worden vanaf de teelt tot aan de levering aan de consument. Ook bij het vervoer per binnenvaartschip. HACCP is een onderdeel van de Europese richtlijn inzake levensmiddelenhygiëne (93/43/EG) en is in de nationale wetgeving opgenomen (zie bijlage 3: nationale wetgeving; 3). Deze Europese richtlijn en de nationale wetgeving bieden de mogelijkheid tot het opstellen van codes om veilig met diervoeder en levensmiddelen om te gaan. De codes zijn bedoeld voor een hele sector of bedrijfstak en zijn gebaseerd op de beginselen van HACCP. De codes worden door de overheid goedgekeurd.. De verplichting tot HACCP geldt voor elk bedrijf dat bovenvermelde producten bereidt, verwerkt, behandelt, verpakt, vervoert, op- en overslaat, distribueert of verhandelt. Ook het vervoer per binnenvaartschip valt hieronder. De ondernemer beslist zelf of hij werkt volgens een goedgekeurde code of zelf een HACCP-systeem opzet . De overheid is in alle gevallen belast met het toezicht (zie bijlage 3: nationale wetgeving; 4). Het HACCP-systeem is een diervoeder- en voedselveiligheidsysteem met de bedoeling de diervoeder- en voedselveiligheid te waarborgen. Het systeem moet op systematische wijze de gevaren opsporen, wegnemen of op een veilige manier beheersen. De verantwoordelijkheid van de vervrachter beperkt zich tot het transport van de betrokken partijen (zie bijlage 3: nationale wetgeving). De opdrachtgever is ook verplicht te zorgen voor veilig vervoer bovenvermelde producten. De vervrachter eist daarom van hem een erkend controlebedrijf aan te stellen teneinde de afgesproken richtlijnen van de hygiënecode te inspecteren.
1.4 Gevarenanalyse Wat betekent het dat er een onderzoek naar de gevaren voor diervoeder- en voedselveiligheid gedaan moet worden? Om te beginnen vraagt het HACCP-systeem een analyse van de gevaren en de risico's (Hazard Analysis) voor de diervoeder - en voedselveiligheid die bij het vervoer van bovenvermelde producten kunnen optreden (zie bijlage 3: nationale wetgeving; 5). Uitgangspunt is de consument. Het product dat geconsumeerd gaat worden moet veilig zijn. Het verbruik van besmette producten kan ernstige gevolgen voor de volksgezondheid hebben en leiden tot het aansprakelijk stellen van de vervrachter.
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005 14
Pagina 4 van 47
Het gevaar voor besmetting is onder te verdelen in (zie bijlage 3: nationale wetgeving; 6) Kruisbesmetting: Besmetting door het samen laden van verschillende producten Besmetting door wisselvervoer: Het na elkaar vervoeren van verschillende producten Omqevingsbesmetting: Besmetting door onvoldoende reiniging of onderhoud, door de lading lopen, vogeluitwerpselen, enzovoort. Bij de analyse van bovenstaande gevaren moet gelet worden op drie soorten gevaren te weten microbiologische, chemische en fysische gevaren. Enkele voorbeelden zijn: Het terecht komen van reinigingsmiddelen of chemische middelen in vervoerde producten. Bijvoorbeeld door het schoonmaken van de laadcompartimenten (achtergebleven waswater) of door besmetting met voorgaande ladingen. Dit betekent dat het laadcompartiment na elke lading grondig moet worden geïnspecteerd en eventueel gereinigd (corrigerende maatregel). Na elke reiniging dient er opnieuw te worden
geïnspecteerd en elke goedkeuring dient vastgelegd te worden op een formulier (Werkplan
2). Voor de reiniging dienen werkvoorschriften te worden opgesteld (Werkplan 5) waarin precies wordt aangegeven hoe er gereinigd is. Deze werkzaamheden dienen geregistreerd te worden (Werkplan 14). Een tweede voorbeeld is het gevaar van ongedierte en het daarbijbehorende proces van bestrijding van ongedierte (bijvoorbeeld gassen). Maar ook de bewaartemperatuur van bepaalde goederen kan een gevaar vormen (uitgroei ziekmakende micro-organismen). De corrigerende maatregelen kunnen hierbij zijn het gassen (met 'gasvrij-verklaring') en het inspecteren en controleren van de omstandigheden (temperatuur, aanwezigheid van ongedierte). Bij de gevarenanalyse is nagegaan wat de gevaren zijn gedurende de tijd dat de vervrachter verantwoordelijk is voor de lading. Men bereikt dit door de eventuele gevaren tijdens het proces van overslag en vervoer, op te sporen en vast te leggen. De gevarenanalyse voor het vervoer per binnenschip maakt deel uit van de werkplannen van de Hygiënecode voor de Binnenvaart. Deze analyse is reeds uitgevoerd, zodat bij het gebruik van de hygiënecode alleen de in de code aangegeven stappen gevolgd behoeven te worden. Bij het onderzoek naar de gevaren is van de volgende gegevens uitgegaan:
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005 15
Pagina 5 van 47
Stap 1:
Opzet van een (verkort) stroomschema voor transport per binnenvaartschip Zie omschrijving van dit proces in hoofdstuk 2.1.
Stap 2:
Onderzoek naar kritieke controlepunten (CCP) en aandachtspunten (AP) gedurende het proces van laden, vervoer en opslag. Dit onderzoek is samengevat in de werkplannen 6, 7 en 8.
Stap 3:
Inschatting naar gevarenklasse Hierbij is gebruikt gemaakt van onderstaande risicoschattingstabel
'•{.'•"-•.-:•''•' :"•: •••••:-'.-'-'i::.--:-:'.:-- -:-V."::-:" o:.'.1. H-KVK-K- :::-:- ;{üïÜ*::f*iJ™: Üïï'xiï&fAff*?:*: ïtt&iifffV: : *3 : ' S.1: . : :.:;. ::::::;:: • • ;:;:; • • :;:; i i. '3 . :::: if'ff' '•-'•-'• '- W \ : *: . 'ff: ; . :::::..;.:::::'-:- •' ö:1 '••'• ï: .:¥5 H} fS: :;:.i::-:: ' ' !-•:' ;:; ö:'r¥.o ï ft::
K:6 S :": "^^i^yif^'ffêèjöï^ë!S'Jf."S::f "=' ;?;;:'• S: : 111 1 1: ISKÖ^BSifeï^ïïlï *» è$l 9:
THEORETISCH
GEEN RISICO
...
BEPERKT GEVAAR
BEPERKT RISICO
AP + VERIFICATIE
W EL GEVAAR GEEN KRITIEK GEVAAR
WEL RISICO MAAR GEEN KRITIEKE SITUATIE
AP + ALGEMENE MAATREGELEN
KRITIEK GEVAAR
KRITIEK
CCP + PROCEDURE
11S
iftili!
m 'i i si^ssl^^^ss^SaSa^^Mira^i^^t^^'Sïa^: iiïiiiiiiliïSÉliil Ëiïiiilïïl^^ili^^^^^SPMfE^S^m^M^ï^Slig !
;.:;;;; : :' ï; •'•' • i':1.1.1.;.;.1.!.1.1.1.:-:-: ::^^^^-'y<JK^i^^^^ï^^:^^^^f^'^
11
iiiijimii^^iÊiÈlJÊMiii
''•&'-< ff'"- ffiïiïx •
| ip;li|l;:l| g.
SPECIFIEKE PROCEDURES WEL VERIFICATIE
CCP
KRITIEK
NIET KRITIEK WEL AANDACHT
ALGEMENE PROCEDURES WEL VERIFICATIE
AP
WEL AANDACHT GEEN GEREGELDE PROCEDURES
ALGEMENE MAATREGELEN WEL VERIFICATIE
AP
GEEN AANDACHT THEORETISCH RISICO
ALGEMENE MAATREGELEN GEEN VERIFICATIE
—
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005
16
Pagina 6 van 47
1.5
Kritiek Controlepunt (CCP) Wat zijn kritieke controlepunten? Kritieke controlepunten zijn handelingen of processtappen waar een gevaar voor de diervoeder- en voedselveiligheid kan optreden (bijvoorbeeld het niet goed reinigen van een ladingcompartiment). Na het vaststellen waar de kritieke punten zich bevinden moet beoordeeld worden of de vastgestelde gevaren voor de diervoeder - en voedselveiligheid weggenomen of beheerst kunnen worden (zie bijlage 3: nationale wetgeving; 7). In de eerste plaats probeert men deze gevaren te voorkomen of weg te nemen. Lukt dit niet dan moet men door het gebruik van beheersmaatregelen het gevaar tot een aanvaardbaar niveau zien terug te dringen. In alle gevallen is er sprake van een kritiek (beheers) punt 'Critical Control Point' (CCP). Als in deze code een CCP aangehaald wordt betreft het een CCP van het HACCP-systeem. De beheersing van het proces van overslag en transport moet per onderdeel verlopen via de vastgestelde kritieke punten. Er zal vastgesteld moeten worden waar de kritieke controlepunten zich bevinden (zie bijlage 3: nationale wetgeving; 8) en welke preventieve maatregelen er genomen moeten worden (zie bijlage 3: nationale wetgeving; 9). Vervolgens moet er gewaarborgd worden dat het proces van overslag en vervoer beheerst wordt en waar nodig bijgestuurd kan worden. Uiteraard dient men alle gegevens te registreren en te documenteren (zie bijlage 3: nationale wetgeving; 10). Tijdens het gehele vervoersproces zijn er een aantal kritieke controlepunten vastgesteld. Deze worden allen vermeld in het laadplan (Werkplan 6,7,8).
1.6
Reikwijdte (Scope) Op welk gebied is de code van toepassing en hoe moet de code worden gebruikt? Deze hygiënecode is vooralsnog specifiek van toepassing op het vervoer van levensmiddelen, voedermiddelen, mengvoeders en voormengsels door binnenvaartschepen. De trajecten vóór het inladen en na het lossen van de producten vallen niet onder deze code. Alle binnenvaartschepen die deze producten vervoeren en geen eigen HACCP-systeem hebben dienen deze code te gebruiken. De tekst van de code, inclusief de gebruikte werkplannen, moeten op het schip aanwezig zijn. De ingevulde werkplannen moeten minimaal twee jaar worden bewaard (tenzij anders vermeld in de nationale wetgeving). Bij controle door de met het toezicht belaste ambtenaar moet aangetoond worden dat er volgens de hygiënecode gewerkt wordt. De schipper is verplicht om de relevante documenten (zoals de ingevulde werkplannen) te overleggen. De in deze Hygiënecode omschreven procedures (werkplannen) zijn een uitwerking van de wettelijke voorschriften die van toepassing zijn op de behandeling en het vervoer van bovenvermelde producten. Het zijn dus procedures en voorschriften die gericht zijn op de bescherming van de volksgezondheid. Wanneer niet aan die voorschriften wordt voldaan, dan is er sprake van een overtreding van wettelijke voorschriften (zie bijlage 3: nationale wetgeving; 11). Wanneer overeenkomstig de in de Hygiënecode omschreven procedures wordt gehandeld, dan wordt er in principe van uitgegaan, dat ook aan de wettelijke voorschriften wordt voldaan.
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005 17
Pagina 7 van 47
1.7 Warenwetregeling (zie bijlage 3: nationale wetgeving; 12) Wat is de rol van de overheid? HACCP is een wettelijke verplichting. Bedrijven die bovenvermelde producten vervoeren en/of overslaan hebben de verplichting dit te doen volgens een systeem dat gebaseerd is op HACCP. Deze code is een nadere invulling van een wettelijke verplichting en als zodanig maatgevend en wordt bij de controle door de overheid gebruikt. De door de Minister opgegeven wijzigingen in de regelgeving en de eventuele aanpassingen in de hygiënecode zullen aan de gebruikers toegestuurd worden. Periodiek (elke vier jaar) zal een evaluatie (bruikbaarheid en technische volledigheid) en hernieuwde goedkeuring van dit document plaatsvinden. U zult hiervan in kennis worden gesteld.
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005
18
Pagina 8 van 47
2
WERKPLANNEN
2.1 Inleiding Diervoeder en levensmiddelen zijn bijzonder gevoelig voor verontreiniging en besmetting. De gezondheid van de consumenten komt in het gedrang als de producten niet verantwoord en hygiënisch zijn vervoerd. Hoe producten moeten worden behandeld tijdens het laden, het lossen en bij het vervoeren staat in dit hoofdstuk. Belangrijke algemene eisen zijn: Producten mogen niet van buitenaf besmet worden (besmetting door andere lading of besmetting door voorgaande lading). Producten mogen niet in een staat worden gebracht waardoor er een onveilige situatie kan ontstaan voor diervoeder of levensmiddelen (verkeerde omgeving of verkeerde temperatuur). In de werkplannen zijn de procedures die gevolgd moeten worden opgenomen. Voor iedere situatie is een werkplan opgesteld. De werkplannen zijn verdeeld in drie onderdelen: preventie, beheersing en registratie. Het vervoersproces is eenvoudig en ziet er als volg uit:
A. LADEN
B. VERVOER
c.
LOSSEN
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005 19
Pagina 9 van 47
Bij het vervoer van levensmiddelen en diervoeders gelden drie principes:
2.2
1.
Voorkom besmetting
door middel van preventie
2.
Werk goed
door middel van beheersing van het proces
3.
Administreer goed
door middel van registratie
Preventie Hoe wordt de diervoeder - en voedselveiligheid tijdens het vervoerproces gewaarborgd? De werkwijze van deze hygiënecode is gebaseerd op het gebruik van werkplannen. Met de opbouw van deze werkplannen is rekening gehouden met drie soorten schepen te weten tankschepen (voor hoofdzakelijk vloeibare lading), droge lading schepen en containerschepen. Het hangt af van de lading werk werkplan gebruikt moet worden. In de werkplannen wordt onderscheid gemaakt tussen 'dedicated' vervoer en niet 'dedicated' vervoer. Met 'dedicated' vervoer wordt bedoeld dat het schip uitsluitend bovenvermelde producten vervoert. Bij 'dedicated' vervoer is een aantal gevaren bij voorbaat geëlimineerd. Zoals reeds gesteld in de inleiding is een kritiek controlepunt een punt waar zich een gevaar voor de diervoeder - en voedselveiligheid kan voordoen en waar controle nodig is om dit gevaar te voorkomen, te elimineren of te beheersen. Alle kritieke punten die zich zouden kunnen voordoen in het vervoersproces zijn opgenomen in de controle- en preventiepunten van de werkplannen van de hygiënecode. Bij een goed gebruik van deze werkplannen is de diervoeder - en voedselveiligheid bij het vervoer van bovenvermelde producten gewaarborgd.
Werkplan 1 - Dedicated vervoer Het eerste werkplan is een werkplan waarin de mogelijkheid van 'dedicated vervoer' wordt beschreven (zie bijlage 3: nationale wetgeving; 13). Hiermee wordt bedoeld dat het betrokken schip of alleen maar levensmiddelen, of alleen maar levensmiddelen, voedermiddelen, mengvoeders en voormengsels vervoert. Indien een schip deze status nog niet heeft maar wel in aanmerking daarvoor wenst te komen dan dient dit schip door externe controle of keuring aan te tonen dat het geschikt is voor 'dedicated' vervoer. Werkplan 1 is een verklaring die op het schip aanwezig moet zijn en op verzoek getoond moet worden aan de controlerende instanties. Werkplan 2 - Laadcompartimenten Inspectie (LCI) Laadcompartimenten dienen zo geconstrueerd te zijn dat er goed en regelmatig schoongemaakt kunnen worden (zie bijlage 3: nationale wetgeving; 14). Deze compartimenten dienen van goede kwaliteit en goed onderhouden te zijn (zie bijlage 3: nationale wetgeving; 15). Er dient voorkomen te worden dat ongedierte de producten kan verontreinigen. Om deze laadcompartimenten vooraf te inspecteren maakt men gebruik van Werkplan 2 (Laad Compartimenten Inspectie - invulformulier). De binnenvaartvervrachter heeft de plicht zijn voorgaande ladingen op dit formulier te vermelden. De opdrachtgever c.q. de eigenaar van de goederen zal de laadcompartimenten voor belading laten inspecteren door een daartoe erkend controlebedrijf. Het is een wettelijke verplichting dat dit werkplan wordt gebruikt en geregistreerd voor elke lading bovenvermelde producten. Uiteraard dient de vervrachter zich te houden aan de (aanvullende) eisen van de opdrachtgever. Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005 20
Pagina 10 van 47
Werkplan 3, 4 en 5 - Hygiëne en reiniging
Niet alleen aan de producten zelf worden eisen gesteld wat betreft hygiëne, ook aan de mensen die met de producten omgaan. Zij kunnen in aanraking komen met grondstoffen, halffabrikaten en eindproducten en kunnen daardoor een belangrijke bron van besmetting met micro-organismen zijn. De schipper/kapitein dient ervoor te zorgen dat de nodige hygiëne en veiligheid aan boord wordt in acht genomen. Breekbare attributen (bijv. glas) mogen niet gebruikt worden. Voor de hygiëne aan boord zijn twee werkplannen opgesteld namelijk Werkplan 3 (persoonlijke hygiëne) en Werkplan 4 (algemene hygiëne). De laadcompartimenten moeten volgens de voorschriften schoongemaakt worden (voor diervoeder zie werkplan 9b, bijlage 2) (zie bijlage 3: nationale wetgeving; 16). Registratie van het schoonmaken vindt plaats middels Werkplan 14. Ook het materiaal dat in aanraking met de producten komt, of zou kunnen komen (bijv. materiaal voor monstername), moet regelmatig schoongemaakt worden (zie bijlage 3: nationale wetgeving; 17). Schoonmaakmiddelen dienen zogenaamde 'food grade' artikelen te zijn. Voor het schoonmaken van laadcompartimenten is Werkplan 5 opgesteld.
2.3
Beheersing Hoe wordt de diervoeder - en voedselveiligheid tijdens het vervoerproces beheersbaar gemaakt? Werkplan 6. 7 en 8 - Laden, vervoeren en lossen De producten dienen zodanig te worden overgeslagen en vervoerd dat verontreiniging en besmetting wordt voorkomen (zie bijlage 3: nationale wetgeving; 18). Zoals reeds vermeld bestaat het vervoersproces uit drie stappen waarbij elke stap specifieke kritieke controlepunten heeft. Deze kritieke controlepunten worden voldoende beheerst als zij goed worden gecontroleerd en geregistreerd. De volgende werkplannen geven aan waar de controlepunten zich bevinden en hoe ze gecontroleerd moeten worden. Deze plannen zijn Werkplan 6 (het laden), Werkplan 7 (het vervoeren) en Werkplan 8 (het lossen).
Werkplan 9 en 10 - Voorgaande ladingen en voorgeschreven temperaturen Men dient zich te houden aan de vastgestelde normen en grenswaarden waarbij men rekening moet houden met de gebruikelijke afkeurgrenzen zoals vastgelegd in wetten en contracten. Met name besmetting van buitenaf (bijvoorbeeld door andere lading) en schade vanuit het product zelf (bijvoorbeeld door verkeerde temperaturen) (zie bijlage 3: nationale wetgeving; 19), dienen voorkomen te worden. De volgende plannen zijn hiervoor opgesteld: Werkplan 9, (toegestane voorgaande ladingen, en Werkplan 10 (voorgeschreven temperaturen). Het schoonmaken van de laadcompartimenten en de temperatuurregistratie zijn CCP's.
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005
21
Pagina 11 van 47
Werkplan 11 - Identificatie en naspeurbaarheid (niet van toepassing voor vaste bulkgoederen louter bestemd voor dierlijke voeding) Belangrijk is te weten dat natuurlijke grondstoffen het hoofdbestanddeel vormen van de producten die in de binnenvaart onder diervoeder -en voedselveiligheid vallen. In verband met de identificatie van producten met eventuele besmettingen zou van elke partij een doorsnee monster moeten worden genomen. Als de ladingbelanghebbende geen monsters neemt kan de schipper dit doen. Deze monsters dient men indien verzegeld minimaal zes maanden en indien niet verzegeld minimaal 3 maanden te bewaren zodat, indien er problemen ontstaan die de diervoeder - en voedselveiligheid betreffen, er altijd via een monsteronderzoek na te gaan is waar de eventuele schade is ontstaan. Werkplan 11 is speciaal gemaakt voor bemonstering van producten. Werkplan 12 - Protestbrief
Er moeten regelmatig controles uitgevoerd worden om na te gaan of de controlepunten binnen de vastgestelde normen en grenswaarden van de diervoeder - en voedselveiligheid blijven. De hiervoor gebruikte instrumenten moeten gekalibreerd (geijkt) zijn. Deze metingen moeten door een door PDV of Ovocom erkend controlebedrijf gedaan worden in opdracht van de eigenaar of de ladingbelanghebbenden. De vervrachter is wel verantwoordelijk voor eventuele besmettingen van de goederen die de diervoeder - en voedselveiligheid in gevaar kunnen brengen tijdens het transport. De vervrachter kan bij het niet aanwezig zijn van deskundige controleurs protest aantekenen en dit aan zijn opdrachtgevers kenbaar maken. Werkplan 12 is zo'n protestbrief. Werkplan 13 - Klachtenbehandeling
De vervrachter is verantwoordelijk voor de te nemen corrigerende maatregelen bij de gevonden afwijkingen. In de Werkplannen 6, 7 + 8 worden de corrigerende maatregelen vermeld. Een belangrijk onderdeel van de corrigerende maatregelen is het behandelen en afhandelen van zowel interne- als externe klachten. De klachten kunnen verwerkt worden door een 'afwijkingenformulier' te gebruiken. In de hygiënecode wordt gebruik gemaakt van een kwaliteitsverbeteringformulier te weten Werkplan 13.
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005 22
Pagina 12 van 47
2.4
Registratie Hoe wordt de diervoeder - en voedselveiligheid tijdens het vervoerproces geregistreerd en geverifieerd? De verantwoordelijkheidsgebieden moeten omschreven zijn. Ook moeten alle afspraken schriftelijk worden vastgelegd. Wat betreft het vervoer is in de binnenvaart de kapitein of schipper verantwoordelijk voor het diervoeder - en voedselveilig vervoeren van de goederen. Alle documentatie wordt vastgelegd volgens de werkplannen 14 en 15 (registratie, documentatie en verificatie). In werkplan 16 wordt de nazorg van het systeem behandeld. Beheersing van het totale systeem is gewaarborgd als de kapitein of schipper registreert volgens alle procedures en instructies van de Hygiënecode voor de Binnenvaart. Werkplan 14 - Registratie en documentatie Alle gegevens dienen mede in verband met een adequate naspeurbaarheid schriftelijk te worden vastgelegd (zie bijlage 3: nationale wetgeving; 20). Daarnaast moeten op de werkplek instructies aanwezig zijn die beschrijven hoe men moet handelen. Met name Werkplan 2 (keuring van laadcompartimenten), Werkplan 11 (bemonsteren van producten) en Werkplan 12 (kwaliteitsverbeteringformulier) is documentatie die geregistreerd moet worden. Registratie is een wettelijke verplichting die bij het niet uitvoeren hiervan bent U in overtreding. De procedure van registratie en documentatie is vastgelegd in Werkplan 14. Werkplan 15 - Verificatie Verificatie is nagaan of de code wordt nageleefd. De werking van de code moet regelmatig geverifieerd worden. Door middel van onderzoek wordt nagegaan of het systeem werkt zoals het bedoeld is. Vastlegging kan geschieden door de rapporten, die volgens het aangegeven onderzoek van Werkplan 15 zijn opgesteld, te bewaren. Werkplan 16 - Nazorg
Deze laatste stap zorgt dat bij wijzigingen van het te vervoeren product of bij wijzigingen in het vervoersproces, het systeem aangepast kan worden. Het onderzoek van Werkplan 15 voorziet in onregelmatigheden binnen de hygiënecode. Alle wijzigingen die betrekking hebben op de diervoeder - en voedselveiligheid (zoals wettelijke regelingen) zullen door de belangenorganisatie geregistreerd worden. Deze wijzigingen van de hygiënecode worden daarna rondgestuurd aan alle kapiteins, schippers, rederijen operators en bevrachters die deze code gebruiken. De procedure voor het wijzigen van de procedures en instructies binnen de hygiënecode is vastgelegd in Werkplan 16
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005 23
Pagina 13 van 47
2.5
Overzicht Werkplannen Werkplan 1
-
Dedicated vervoer Algemene informatie over de productgroepen die men vervoert en de eventuele bepaling van 'dedicated vervoer'.
Werkplan 2
-
Laad compartimenten Inspectie (LCI) Informatie & Inspectie over het product en de laadcompartimenten (invulformulier)
Werkplan 3
-
Persoonlijke hygiëne Algemene voorschriften over persoonlijke hygiëne aan boord
Werkplan 4
-
Algemene hygiëne Algemene procedure over hygiënisch werken aan boord
Werkplan 5
-
Reiniging Algemene schoonmaakprocedure laadcompartimenten
Werkplan 6
-
Laden Algemene procedure voor het laden
Werkplan 7
-
Vervoeren Algemene procedure voor het vervoer
Werkplan 8
-
Lossen Algemene procedure voor het lossen
Werkplan 9
-
Voorgaande ladingen Procedure toegestane voorgaande ladingen
Werkplan 10
-
Voorgeschreven temperaturen Procedure minimum & maximum temperaturen van de lading
Werkplan 11
-
Identificatie Procedure bemonsteren van te vervoeren producten (invulformulier)
Werkplan 12
-
Protestbrief Procedure om protest aan te tekenen
Werkplan 13
-
Klachtenbehandeling Procedure voor kwaliteitsverbetering en klachten
Werkplan 14
-
Registratie en documentatie Procedure voor registratie en documentatie
Werkplan 15
-
Verificatie Verificatieprocedure
Werkplan 16
-
Nazorg Procedure inzake wijzigingen hygiënecode
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005 24
Pagina 14 van 47
HACCP- WERKPLAN 1a Voedsel PRODUCTEN EN PRODUCTGROEPEN
DOEL:
Informatie te verschaffen over de te vervoeren producten die kan leiden tot het vaststellen van eventuele gevaren, die gevaren onderkennen en eventuele besmettingen te voorkomen. Het alleen maar vervoeren van levensmiddelen, of grondstoffen voor levensmiddelen leidt tot 'dedicated' vervoer. Schepen die dit kunnen verklaren voldoen (in principe) al aan een aantal eisen van de HACCP-wetgeving.
SPECIALISATIES
VERVOER PER BINNENSCHIP
SCHEEPSNAAM SCHIPPER VERKLARING
DAT BOVENGENOEMD SCHIP, NA EEN GRONDIGE REINIGING EN
DESKUNDIGE INSPECTIE, (al meer dan 6 maanden, op een regelmatige basis) SLECHTS DIE PRODUCTEN VERVOERT DIE HIERONDER WORDEN BESCHREVEN EN DAARDOOR IN AANMERKING KOMT VOOR DE VERMELDING: 'ALLEEN VOOR LEVENSMIDDELEN'
of woorden van gelijke strekking PRODUCTEN
IN PRINCIPE ALLE LEVENSMIDDELEN EN GRONDSTOFFEN VOOR LEVENSMIDDELEN IN BULKLADINGEN ZOWEL IN VLOEIBARE ALS IN VASTE VORM, MET UITZONDERING VAN GEHELE LADINGEN
ADDITIEVEN OF ANDERE PRODUCTEN DIE SLECHTS IN ZEER KLEINE PERCENTAGES TOEGEVOEGD.
AAN
LEVENSMIDDELEN
WORDEN
PRODUCTNAMEN
INSPECTIEBEDRIJF
SCHIPPER/EIGENAAR (stempel + naam + handtekening)
(stempel + naam + handtekening)
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005 25
Pagina 15 van 47
HACCP- WERKPLAN 1b Diervoeder
PRODUCTEN EN PRODUCTGROEPEN
DOEL:
Informatie te verschaffen over de te vervoeren producten die kan leiden tot het vaststellen van eventuele gevaren, die gevaren onderkennen en eventuele besmettingen te voorkomen. Het alleen maar vervoeren van voedermiddelen, mengvoeders en voormengsels leidt tot 'dedicated' vervoer. Schepen die dit kunnen verklaren voldoen (in principe) al aan een aantal eisen van de HACCP-wetgeving.
SPECIALISATIES
: VERVOER PER BINNENSCHIP
SCHEEPSNAAM
: ............................................
SCHIPPER
: ............................................
VERKLARING
:
DAT BOVENGENOEMD SCHIP, NA EEN GRONDIGE REINIGING EN
DESKUNDIGE INSPECTIE, (al meer dan 6 maanden, op een regelmatige basis) SLECHTS DIE PRODUCTEN VERVOERT DIE HIERONDER WORDEN BESCHREVEN EN DAARDOOR IN AANMERKING KOMT VOOR DE VERMELDING: 'ALLEEN VOOR DIERVOEDER . AGRI-Only
of woorden van gelijke strekking PRODUCTEN
:
IN PRINCIPE ALLE VOEDERMIDDELEN, MENGVOEDERS EN VOORMENGSELS IN BULKLADINGEN ZOWEL IN VLOEIBARE ALS IN VASTE VORM, MET UITZONDERING VAN GEHELE LADINGEN ADDITIEVEN OF ANDERE PRODUCTEN DIE SLECHTS IN ZEER KLEINE PERCENTAGES AAN DIERVOEDER WORDEN TOEGEVOEGD.
PRODUCTNAMEN
: ..................................................................................................
SCHIPPER/EIGENAAR
INSPECTIEBEDRIJF
(stempel + naam + handtekening)
(stempel + naam + handtekening)
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005 26
Pagina 16 van 47
HACCP- WERKPLAN 2a
LAADCOMPARTIMENTENINSPECTIE (LCD TANKVERVOER
DOEL:
Door informatie & inspectie over de staat van de laadcompartimenten tot het vaststellen van eventuele gevaren te komen en ervoor te zorgen dat deze gevaren worden onderkend en eventuele besmettingen worden voorkomen.
NAAM SCHIP
SCHIPPER
LAADPLAATS
DATUM
PRODUCTOMSCHRIJVING
: ................................................
TEMP :.............
(CCP1)
ALGEMENE KENMERKEN LADINGTANKS *
AANTAL LAADCOMPARTIMENTEN
.........................................................(CCP4/6)
* * * * *
LEEG (vrij van ladingresten) SCHOON (vrij van verontreinigingen) DROOG (vrij van vloeistoffen) REUKLOOS (vrij van vreemde geuren) AFSLUITBAAR (afdekking goederen)
JA/NEE JA/NEE JA/NEE JA/NEE JA/NEE
..............................................(CCP3) ..............................................(CCP5) ..............................................(CCP5) ........................................................ ........................................................
MICROBIOLOGISCHE- CHEMISCHE- & FYSISCHE KENMERKEN * 3 VOORGAANDE LADINGEN (CCP3) 1 .................................................................. 2 .................................................................. 3 .................................................................. * * * * * *
SOORT VERWARMING REINIGINGSPROCEDURE AANWEZIGHEID ONGEDIERTE METALEN GLAS OVERIGE
STOOM/WARMWATER/THERMISCHE OLIE JA/NEE ............................................ (CCP2) JA/NEE ........................................................ JA/NEE ........................................................ JA/NEE ........................................................ JA/NEE ........................................................
GOED GEKEURD
JA/NEE .........................................................
NAAM INSPECTEUR
: ....................................................................
BIJZONDERHEDEN
: ..........................................................................................
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005 27
Pagina 17 van 47
HACCP- WERKPLAN 2b
LADINGINSPECTIE DROGE LADING-VERVOER
DOEL:
Door informatie & inspectie over de staat van de laadcompartimenten tot het vaststellen van eventuele gevaren te komen en ervoor te zorgen dat deze gevaren worden onderkend en eventuele besmettingen worden voorkomen.
LOADCOMPARTMENT INSPECTION REPORT (LCI) NBR/REFERENCE: Mr / Referentie : No / Référence :
INSTRUCTING PARTY : Opdrachtgever : Donneur d' ordre :
NAMEBARGE/TELEF. : Maam schip / telef . : Bateau/tél. :
PLACE OF INSPECTION :
DESTINATION : Bestemming : Destination :
Plaats van inspectie : Lieu de 1' inspection :
PRODUCT :
INTENDED TO LOAD KG : "e laden gewicht : Poids a charger :
DATE OF INSPECTION : Datum inspectie : Date d' inspection :
D roduct : Produit :
STARTED :
COMPLETED :
Begin : Début :
Fin:
Einde :
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005 28
Pagina 18 van 47
GMP-ALLOWED GMP-toegelaten GMP-admis
PREVIOUS CARGOES* : LAST / Laatste /
Vorige ladingen* : Chargements precedents* :
CLEANING : Reiniging :
Nettoyage :
RESULTS : Bevindingen / Résultats :
Dernier
YES Ja / Oui
NO Nee/Non
2ND/2de/2ème
YES Ja / Oui
Nee/Non
3RD/3e/3ème
YES Ja /Oui
NO Nee/Non
DRY / droog / sec
YES Ja / Oui
NO Nee/Non
WITH WATER / met water / a l' eau
YES Ja / Oui
Nee/Non
WATER + DETERGENT / water + detergent / eau + détergent
YES Ja / Oui
NO Nee/Non
WATER + DETERGENT + DESINFECTION
water + detergent + desinfectie / eau + détergent + désinfection
YES Ja /Oui
NO Nee/Non
EMPTY / Leeg / Vide
YES Ja /Oui
Nee/Non
CLEAN / Zuiver / Propre
YES Ja / Oui
Nee/Non
DRY / Droog / Sec
YES Ja / Oui
NO Nee/Non
FREE FROM ODEUR / Geurloos / Sans odeur
YES Ja / Oui
NO Nee/Non
FREE FROM INSECTS / Vrij van ongedierte / Exempt de vermine
YES Ja / Oui
NO Nee/Non
FREE FROM REMNANTS OF PREVIOUS CARGOES / Vrij van vorige
YES Ja / Oui
NO Nee/Non
YES Visueel heel en sluitbaar / Compartiments en bon état visuel et pourvus de Ja / Oui fermetures adéquates
Nee/Non
adingresten / Sans restes de Chargements antérieurs VISUAL : TOTALLY INTACT AND FULLY CLOSING
FINAL RESULT :
Resultaat / Résultat :
ACCEPTED FOR LOADING
Goedgekeurd om te laden / Accepté a charger
YEES
Ja / Oui
REMARKS / Opmerkingen / Remarques
THE CAPTAIN De kapitein : _Le capitaine :
SURVEYOR'S NAME :
De controleur / Le controleur:
* de laatste drie bulkladingen (laatste, voorlaatste, derde laatste) met vermelding van de tussentijdse andere niet-bulkladingen en eventueel de vermelding agri-only.
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005
29
Pagina 19 van 47
NO
NO
NO NO
NO
NO
Nee/Non
HACCP- WERKPLAN 2c
LADINGINSPECTIE CONTAINERVERVOER
DOEL:
Door informatie & inspectie over de staat van de laadcompartimenten (containers) tot het vaststellen van eventuele gevaren te komen en ervoor te zorgen dat deze gevaren worden onderkend en dat eventuele besmettingen worden voorkomen.
NAAM SCHIP
: ...........................
SCHIPPER
: .........................................
LAADPLAATS
: ...........................
DATUM
: ..........................................
PRODUCTOMSCHRIJVING
ALGEMENE KENMERKEN
FOOD/FEED ............................................................................
CONTAINER NUMMER(S) TEMP. KOELCONTAINER UITERLIJKE STAAT
...................................................... ...........................................(CCP1) ......................................................
3 VOORGAANDE LADINGEN (CCP3) 1 ................................................................................ 2 ................................................................................ 3 ................................................................................
MICROBIOLOGISCHE- CHEMISCHE- & FYSISCHE KENMERKEN
Aangezien de producten verpakt in containers worden aangeleverd en afgeleverd is het niet mogelijk om de microbiologische- chemische en/of fysische kenmerken tijdens overslag en transport vast te
stellen. GOED GEKEURD
JA/NEE ..............................................................
NAAM INSPECTEUR
:...................................................................
BIJZONDERHEDEN
: .........................................................................................
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005
30
Pagina 20 van 47
HACCP WERKPLAN 3
PERSOONLIJKE HYGIËNE AAN BOORD
DOEL: Door persoonlijke hygiëne aan boord te voorkomen dat nadelige invloed op de diervoeder • en voedselveiligheid van de te vervoeren producten wordt uitgeoefend. De schipper/kapitein dient ervoor te zorgen dat de nodige hygiëne en veiligheid aan boord wordt in acht genomen
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005
31
Pagina 21 van 47
HACCP WERKPLAN 4
ALGEMENE PROCEDURE HYGIËNE
DOEL:
Te voorkomen dat nadelige invloed op de diervoeder - en voedselveiligheid van de te __vervoeren producten wordt uitgeoefend.
1.
Zowel de kapitein/schipper als zijn personeel moeten op de hoogte zijn van de wetgeving inzake het hygiënisch werken tijdens het laden, het vervoer en het lossen van goederen (zie bijlage 3: nationale wetgeving)
2.
De kapitein/schipper dient toezicht op zijn personeel te hebben tijdens hun werkzaamheden aan boord.
3.
Hygiënisch werken aan boord houdt in dat voorkomen wordt dat: a)
er ophoping van vuil ontstaat in de laadcompartimenten,
b)
er verontreiniging ontstaat met voorgaande ladingen,
c)
er verontreiniging ontstaat met gezamenlijk laden,
d)
er schimmelvorming in de laadcompartimenten zit,
e)
er verontreiniging ontstaat met de olie of het water vanuit andere compartimenten of met ballastwater,
f)
g)
er gebreken aan boord van het schip zijn zoals kieren en gaten waardoor ongedierte of
waswater en dergelijke binnen kan komen.
er verontreiniging ontstaat met gebruikte ontsmettingsmiddelen t.b.v. ongediertebestrijding. In het logboek moeten de gebruikte ontsmettingsmiddelen worden geregistreerd.
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005 32
Pagina 22 van 47
HACCP WERKPLAN 5a
ALGEMENE SCHOONMAAKPROCEDURE TANKSCHEPEN
DOEL:
Het voorkomen van eventuele besmettingen met voor diervoeder en levensmiddelen ongewenste bestanddelen door het goed en vakkundig schoonmaken van laadcompartimenten.
PROCEDURE
Indien noodzakelijk (afhankelijk van de voorgaande lading) worden de ladingstanks van de tankschepen volgens de hierna genoemde procedure gereinigd (CCP3/5): 1.
Laadcompartimenten worden gewassen met warm of koud water, afhankelijk van het van het geloste product. -
Voor niet-stollende producten wordt koud water gebruikt. Voor stollende producten wordt warm water gebruikt.
2.
Het water wordt middels een 'butterwash-installatie', of anderszins, onder hoge druk (ca. 6 bar), in de laadcompartimenten gespoten.
3.
Dit 'waswater' wordt middels de ladingspomp afgezogen en in de 'slobtanks' gepompt.
4.
Schoonmaakmiddelen anders dan 'Food Grade'-middelen mogen niet worden gebruikt.
5.
Voor belading dient altijd een inspectie van de laadcompartimenten plaats te vinden. Dit moet geschieden door een erkend controlebedrijf.
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005 33
Pagina 23 van 47
HACCP WERKPLAN 5b
ALGEMENE SCHOONMAAKPROCEDURE DROGE LADINGSCHEPEN
DOEL:
Het voorkomen van eventuele besmettingen met voor diervoeder en levensmiddelen ongewenste bestanddelen door het goed en vakkundig schoonmaken van laadcompartimenten.
PROCEDURE
Indien noodzakelijk (afhankelijk van de voorgaande lading, zie werkplan 9b bijlage 2) worden de laadcompartimenten van de schepen volgens de hierna genoemde procedure gereinigd (CCP3/5): 1.
De compartimenten worden volledig leeggemaakt en schoon aangeveegd.
2.
Afhankelijk van de voorgaande lading worden de compartimenten bezemschoon opgeleverd.
3.
Afhankelijk van de voorgaande lading worden de compartimenten met détergent gereinigd en/of met water uitgespoten.
4.
Als de compartimenten droog zijn is het schip weer gereed voor een nieuwe belading.
5.
Voor belading dient altijd een inspectie van de laadcompartimenten plaats te vinden. Dit moet geschieden door een erkend controlebedrijf.
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005 34
Pagina 24 van 47
HACCP WERKPLAN 5C
ALGEMENE SCHOONMAAKPROCEDURE CONTAINERSCHEPEN
DOEL:
Het voorkomen van eventuele besmettingen met voor diervoeder en levensmiddelen ongewenste bestanddelen door het goed en vakkundig schoonmaken van laadcompartimenten (containers).
PROCEDURE
Aangezien de containers gevuld en afgesloten worden aangeleverd en afgeleverd is er geen schoonmaakprocedure van toepassing op het vervoer van containers. Afwijkingen op deze regel geschieden in opdracht en overleg met de ladingbelanghebbenden.
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005 35
Pagina 25 van 47
HACCP- WERKPLAN 6
HACCP-PLAN voor "LADEN"
DOEL:
Door middel van controle en corrigerende acties ervoor zorgen dat er geen besmettingen met voor diervoeder en levensmiddelen ongewenste bestanddelen kan plaatsvinden.
LAADPLAN
miiS9: :'":KjjjiiSj^KS^lSViS:i
•$f* ••}*••
'? :-:- ; i ::::: i SN^ÏH^' ¥• -':' :':'i::-: : i :-:-: i : :-:-: " * •••}*•'• •:•: '•ïï^ï • ' :::':-" - -: : ':
::i^i^-|!&f&:i;^'ï'S:lf5:BS:Jfcï:ï^ï*;'*: ":::
m-------^ ;:;:/; : ::v;.;:i::;:|l'^.|^il:iES:l^ïï:::^.;. -ïïfZmx^ï
•^ & ''^ÜIl'^J^ P^'^il-'-'^ •" "-^
AP1
Documenteren (Werkplan nr. 2a,b,c)
Na ontvangst opdracht
Informeren Opdrachtgever
TEMPERATUUR PRODUCT
CCP1
Toegestane Temperaturen (Werkplan nr. 10a,b,c)
Voor Belading
Partij voor ontvangst laten opwarmen & Inspectie (Werkplan nr. 2a,b,c)
ALGEMENE HYGIËNE TRANSPORTMIDDEL
CCP 2
Schoonmaakprocedure (Werkplan nr. 5a,b,c)
Voor Belading
Opnieuw reinigen &
ALGEMENE BESMETTING WISSELVERVOER
CCP 3
Voorgaande ladingen (Werkplan nr. 9a,b,c)
Voor Belading
Schoonmaakprocedure (Werkplan nr. 5a,b,c) & Inspectie (Werkplan nr. 2a,b,c)
SEPARATIE VERSCHILLENDE PRODUCTEN
CCP 4
Separate opslag in schip
Voor Belading
Informeren Opdrachtgever & Inspectie (Werkplan nr. 2a,b,c)
SPECIFIEKE CONDITIE LADINGCOMPARTIMENTEN
CCP 5
Droog en schoon
Voor Belading
Schoonmaakprocedure (Werkplan nr. 5a,b,c) & Inspectie (Werkplan nr. 2a,b,c)
BESMETTING TIJDENS BELADING
CCP 6
Goede separatie
Tijdens Belading
Informeren Opdrachtgever & Inspectie (Werkplan nr. 2a,b,c)
*; .:.: x- '5 .'ifis ji'Ö^.ïlviV : :• ':":
i;.;.;.1::.;:; j; ï^;!^?;»;.1;:.;.;. ;•;;;.;.
OPDRACHT SPECIFICATIE
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005 36
-sï-'ffi -.ff
ig,SjS
:
•'••'•
^ § ; | | i | | | § p l | | | | § | , | ||:
Inspectie (Werkplan nr. 2a,b,c)
Pagina 26 van 47
HACCP WERKPLAN 7
HACCP-PLAN voor 'VERVOER'
DOEL:
Door middel van controle en corrigerende acties ervoor zorgen dat er geen besmettingen met voor diervoeder en levensmiddelen ongewenste bestanddelen kan plaatsvinden.
VERVOERSPLAN
: ;.vi; sï;'; -**^ jj^S; i^ip^o:^t:ï ::::iS!:::^-;^ &•• :
ï-s i' ^^s^^^ï^'^ïwiMM^^'i'i'sï 1
ï::?;:;:;::^:.^.;:;:.:.:.1;1;1...: •^i.^ï.:.:/:'::::::1.:.:.1;1:™ $.•'; f:- Ï^Zfï^-ï.; •: ~ï |.:::*;.v!:!ï.*«;
. •V.;.;.1.i.ii:i;i:-:-:-i-;.:1:';;;;;1:1: ö:.1-:-^: • : ff. ;$\ffiï f : ij: ': : \-f iiff^ï-i^f-'w i : i: l:::!;1:':::::1:':':::::
BSis^tiiHliililPiBiiiP ï ï :;,'- .ft .', &,:.&** *S£;iö:*:!: ;:VÏ;?«*I»*:>::: S:***iï:-:?:si*:fc"x::
::
•-:-
ï:
TEMPERATUUR PRODUCT
AP 2
Toegestane Temperaturen (Werkplan nr. 10a,b,c)
Tijdens Vervoer
Informeren Opdrachtgever
BESMETTING TIJDENS HET VERVOER
AP 3
Goede separatie
Tijdens Vervoer
Informeren Opdrachtgever
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005 37
;;
Ö J';' ¥::ï ïi ï:';ï:^^ S^SOÜ^:! Jïlïil*»^?:?; !ïM £.&' :>•
.;£& • ';>ï ;.; iJ'•.:• ':':': ^"":>;'-'' v-^i^ia- 'ff oj?1^/ 3; ;i # «• - w£ • = ;
Pagina 27 van 47
S
HACCP WERKPLAN 8
HACCP- PLAN voor 'LOSSEN'
DOEL:
Door middel van controle en corrigerende acties ervoor zorgen dat er geen besmettingen met voor diervoeder en levensmiddelen ongewenste bestanddelen kan plaatsvinden.
uu
LOSPLAN
AP 4
Toegestane Temperaturen (Werkplan nr. 10a,b,c)
Voor Lossing
Informatie Opdrachtgever
AP 5
Separate Lossing
Tijdens Lossing
Informeren Opdrachtgever
U
TEMPERATUUR
PRODUCT
BESMETTING
TIJDENS LOSSING
JSpK :-•' ;H: '•;•:•; 'f i :;'ï lilllii&lw^pOPI'^i^.;;:;1.;:;::! :+ M; ^fftflf* % \* '
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005 38
Pagina 28 van 47
HACCP WERKPLAN 9a Voedsel
TOEGESTANE VOORGAANDE LADINGEN IN DE TANKVAART
DOEL:
Door middel van richtlijnen te verhinderen dat er besmetting met voedsel ongewenste voorgaande ladingen plaatsvindt.
Deze richtlijnen gelden voor tankschepen die niet voldoen aan de eisen van 'dedicated' vervoer volgens Werkplan 1
1.
2.
Richtlijn voor producten die nog een bewerkingsstap moeten ondergaan: a)
Tankschepen uitgerust met roestvrijstalen- of deugdelijk gecoate laadcompartimenten: Na een grondige reiniging door een vakkundig bedrijf (tankcleaning) dienen de eerstvolgende zes maanden (op een regelmatige basis) alleen levensmiddelen, of grondstoffen voor levensmiddelen vervoerd te worden. Deze producten mogen niet direct gebruikt worden in de levensmiddelenindustrie.
b)
Tankschepen uitgerust met ijzeren (mildsteel) laadcompartimenten: Na een grondige reiniging door een vakkundig bedrijf (tankcleaning) dienen de eerstvolgende zes maanden (op een regelmatige basis) alleen grondstoffen voor levensmiddelen vervoerd te worden. Deze grondstoffen mogen niet direct gebruikt worden in de levensmiddelenindustrie. Daarna dient een analyse uit te wijzen dat er geen ladingrestanten van ladingen voor de reiniging aanwezig zijn.
Richtlijn voor producten die verder geen bewerkingsstap meer ondergaan: a)
Tankschepen uitgerust met roestvrijstalen- of deugdelijk gecoate ladinqcompartimenten: Na een grondige reiniging door een vakkundig bedrijf (tankcleaning) dienen de eerstvolgende zes maanden (op een regelmatige basis) alleen grondstoffen voor levensmiddelen vervoerd te worden. Deze producten mogen niet direct gebruikt worden in de levensmiddelenindustrie.
b)
Tankschepen uitgerust met ijzeren (mildsteel) laadcompartimenten: Alle voorgaande ladingen moeten levensmiddelen of grondstoffen voor levensmiddelen, zijn geweest oftewel het schip behoort laadcompartimenten te hebben die vanaf de bouw alleen gebruikt zijn voor het vervoer van levensmiddelen of grondstoffen voor levensmiddelen.
Bovengenoemde richtlijnen ontslaan het schip niet van de gebruikelijke keuring- en schoonmaakprocedures
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005
39
Pagina 29 van 47
HACCP WERKPLAN 9a Diervoeder
TOEGESTANE VOORGAANDE LADINGEN IN DE TANKVAART
DOEL:
Door middel van richtlijnen te verhinderen dat er besmetting met voor diervoeder ongewenste voorgaande ladingen plaatsvindt.
Deze richtlijnen gelden voor tankschepen die niet voldoen aan de eisen van 'dedicated' vervoer volgens Werkplan 1
3.
4.
Richtlijn voor producten die nog een bewerkingsstap moeten ondergaan: a)
Tankschepen uitgerust met roestvrijstalen- of deugdelijk gecoate laadcompartimenten: Na een grondige reiniging door een vakkundig bedrijf (tankcleaning) dienen de eerstvolgende zes maanden (op een regelmatige basis) alleen grondstoffen voor voedermiddelen of voormengsels vervoerd te worden. Deze producten mogen niet direct gebruikt worden in de diervoeder - of levensmiddelenindustrie.
b)
Tankschepen uitgerust met ijzeren (mildsteel) laadcompartimenten: Na een grondige reiniging door een vakkundig bedrijf (tankcleaning) dienen de eerstvolgende zes maanden (op een regelmatige basis) alleen grondstoffen voor voedermiddelen of voormengsels vervoerd te worden. Deze grondstoffen mogen niet direct gebruikt worden in de diervoeder . Daarna dient een analyse uit te wijzen dat er geen ladingrestanten van ladingen voor de reiniging aanwezig zijn.
Richtlijn voor producten die verder geen bewerkingsstap meer ondergaan: a)
Tankschepen uitgerust met roestvrijstalen- of deugdelijk gecoate ladinqcompar-timenten: Na een grondige reiniging door een vakkundig bedrijf (tankcleaning) dienen de eerstvolgende zes maanden (op een regelmatige basis) alleen voedermiddelen of voormengsels vervoerd te worden. Deze producten mogen niet direct gebruikt worden in de diervoederindustrie.
b)
Tankschepen uitgerust met ijzeren (mildsteel) laadcompartimenten: Alle voorgaande ladingen moeten, voedermiddelen, mengvoeders of voormengsels zijn geweest oftewel het schip behoort laadcompartimenten te hebben die vanaf de bouw alleen gebruikt zijn voor het vervoer van , voedermiddelen, mengvoeders of voormengsels.
Bovengenoemde richtlijnen ontslaan het schip niet van de gebruikelijke keuring en schoonmaakprocedure
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005 40
Pagina 30 van 47
HACCP WERKPLAN 9b
TOEGESTANE VOORGAANDE LADINGEN IN HET DROGE LADINGVERVOER
DOEL: Door middel van richtlijnen te verhinderen dat er besmetting met voor diervoeder en _________levensmiddelen ongewenste voorgaande ladingen plaatsvindt. __
Deze richtlijnen gelden voor binnenvaartschepen die niet voldoen aan de eisen van 'dedicated' vervoer volgens Werkplan 1 1.
Als de laatste drie voorgaande ladingen levensmiddelen, voedermiddelen, mengvoeders of voormengsels zijn is het 'bezemschoon' opleveren voldoende wat betreft de diervoeder - en voedselveiligheid van het te laden product. Er moet wel altijd een inspectie van de laadcompartimenten plaatsvinden.
2.
Is één van de drie voorgaande ladingen of geen voedingsmiddel, of geen voedingsmiddel, voedermiddel, mengvoeder of voormengsel dan moet men het schip schoonmaken (werkplan 5b) en moet er een inspectie van de laadcompartimenten (Werkplan 2b) plaatsvinden.
3.
Als het schip microbiologisch verontreinigd is moeten de betrokken laadcompartimenten gedesinfecteerd worden.
4.
Komt de laatste voorgaande lading voor op de lijst Verboden voorgaande ladingen' (zie bijlage 1) dan is het schip niet geschikt om levensmiddelen, voedermiddelen, mengvoeders of voormengsels te vervoeren.
Na verboden ladingen kan een laadruimte volgens de volgende procedure worden vrijgegeven: a. een op de aard van de verboden lading toegesneden reiniging met water (en reinigingsmiddel) en desinfectie (indien van toepassing), uitgevoerd volgens een vooraf door de ondernemer uitgewerkt protocol; b. beoordeling - voor rekening van de ondernemer - door een daartoe erkende controlerende instantie van de laadruimte na bovenbedoelde reiniging en desinfectie; De controlerende instantie gaat hierbij aan de hand van het logboek na welke voorafgaande ladingen zijn getransporteerd en welke reinigingen en desinfecties zijn uitgevoerd. De laadruimte van het transportmiddel wordt vervolgens visueel beoordeeld op eventueel aanwezige resten, met name op moeilijk reinigbare plaatsen. c.
afgifte door de controlerende instantie van een certificaat, waaruit moet blijken of de laadruimte weer kan worden vrijgegeven voor transport van diervoeder en levensmiddelen.
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005
41
Pagina 31 van 47
Bijlage 1 LIJST VERBODEN VOORGAANDE LADINGEN
Deze lijst geldt slechts als voorbeeld en vermeldt een aantal verboden voorgaande ladingen die voor de hand liggen. De lijst is niet uitputtend. Ook indien het schip volgens de code is schoongemaakt moet er informatie ingewonnen worden over de gevaarlijkheid van de voorgaande ladingen
-
Met looistoffen behandelde huiden en afval daarvan. Zaaizaad, plantgoed af ander plantaardig teeltmateriaal dat behandeld is met fytofarmaceutische producten (vraag: is niet elk teeltmateriaal behandeld met fytofarmaceutische producten?). - Hout of zaagsel dat met houtbewerkingmateriaal is bewerkt. - Slib van waterzuiveringsinrichtringen. - Huishoudelijk afval. - Verpakkingsmateriaal afkomstig van producten vanuit de levensmiddelenindustrie. - Slachtafvallen - Tuinaarde/potgrond bemest met dierlijke materiaal. - Metaalschroten en draaisels (die niet ontvet, gewassen en gedroogd zijn). - Toxische oxidatie materialen en verpakkingsmateriaal hiervan. - Radioactief materiaal. - Asbest of asbest bevattende materialen. - Minerale klei die is gebruikt voor detoxificatie. - Zaden behandeld met toxische stoffen. - Rioolslib. - Onbehandelde voedselresten . Dierlijke mest - Microbiologisch besmette producten (salmonella, mycotoxines) - Glasafval in schepen met houten bodem, toegelaten in schepen met stalen bodem indien uitgewassen - verwerkte dierlijke eiwitten zoals bedoeld in de van toepassing zijnde wet- en regelgeving (vleesbeendermeel, dierenmeel, beendermeel, bloedmeel, gedroogd plasma en andere bloedproducten, gehydrolyseerde eiwitten, hoefmeel, horenmeel, pluimveemeel, pluimveeslachtafvalmeel, verenmeel, vetkanen, vismeel, visperssap, dicalciumfosfaat, gelatine en alle andere vergelijkbare producten inbegrepen mengsels, diervoeder, toevoegingsmiddelen en voormengsels die dergelijke producten bevatten).
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005 42
Pagina 32 van 47
Bijlage 2 voor transport per binnenvaart van voedermiddelen. menqvoeders en voormengsels
REINIGINGS-HANDELING A
DROOG REINIGEN
B
REINIGING MET WATER
C
REINIGING MET WATER +DETERGENT
LADING OF LADING-GROEP
A
GRANEN EN ZADEN
A A
Vermiculiet. Cellulose DERIVATEN van copra, palm, citrus, aardnoot,... Fosfaat Kali Potas Zwavel Zand(bouw) Vliegas ( nat) Bodemas Grind Minerale zanden ( rutiel, zircone, nepheline) . Borax Ferrolegeringen( ferromangaan, ferrochrome, ferronikkel, etc) Spaten Kwarts Vloeispaat 'yriet Bariet Piekijzer Steenslag Cement (portland) Graniet Basalt Mijnsteen Gips (natuur) Anhydriet Am monium nitraat Kalkammonsalpeter KAS Magnesamonsalpeter MAS Mono- ammoniumfosfaat ( MAP) Di-ammoniumfosfaat (DAP)
A B B B B B B B B B B B B B B B B B B B B B B B B B B B B B
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005 43
Pagina 33 van 47
B B B B B B B B B B B B B B B B B B B B B B B C C C C C
Minerale kleien ( gebruikt voor detoxificatie) Kaoline China clay Bentonite Zwavelzuuramoniak Kalk (gewone metselkalk) Talk Magnesiet Bauxiet (ruw +gecalcineerd Alumina Turf (tuin) Potgrond Ijzererts Jzerertspellets Ferro - en non-ferrometalen (droog, vetloos, proper) Containers en Stukgoed (kratten, kisten, balen, zakken, big bags) Hoogovenslakken Boomschors en houtsnippers. Houtpellets Biomass Autobanden Oud papier Steenkolen Antraciet Extraciet Cokes Ferro- en non-ferrometalen (ingevet en/of geolied)
MINERALEN / METALEN / (an)ORGANISCHE STOFFEN - MET GEVAAR B
Zout
Petcokes . I^K^^Wi^^^B^K^iHWI^RBI^^^HSïSH^^Mm C C
C C C C C C
Metaalschroten & draaisels (die ontvet, gewassen en gedroogd zijn) Non-ferroconcentraten/ertsen( zink/lood/koper) Turf Potgrond bemest met chemische-meststoffen ( uit cat 3) Shredderschroot (metaaldelen mits deeltjesgroote groter dan 10 mm en vetvrij-olievrij) Metaal/HMS-schroten ( heavy metal scrap) die ontvet, gewassen en gedroogd zijn) Pakketschroot
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005 44
Pagina 34 van 47
HACCP WERKPLAN 9c
TOEGESTANE VOORGAANDE LADINGEN IN HET CONTAINERVERVOER
DOEL:
Door middel van richtlijnen te verhinderen dat er besmetting met voor diervoeder en levensmiddelen ongewenste voorgaande ladingen plaatsvindt.
1.
Aangezien de containers gevuld en afgesloten worden aangeleverd en afgeleverd is er geen procedure van voorgaande ladingen van toepassing voor het containerschip.
2.
Voorgeschreven voorgaande ladingen van de containers geschieden (in principe) op dezelfde wijzen als de richtlijnen voor tankschepen en droge lading schepen (zie Werk-plannen 9 a+b).
3.
Afwijkingen op deze regel geschieden in opdracht en overleg met de ladingbelanghebbenden.
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005 45
Pagina 35 van 47
HACCP WERKPLAN 10a
TOEGESTANE TEMPERATUREN BIJ TANKVERVOER
DOEL:
Door middel van richtlijnen de producten die gevoelig zijn voor temperatuurverschillen te beschermen tegen bederf of andere voor diervoeder en levensmiddelen ongewenste processen.
Voor het laden en lossen van partijen eetbare oliën & vetten heeft de IASC de volgende richtlijnen opgesteld inzake maximum en minimum temperaturen.
PRODUCT
MINIMUM TEMP. C.
MAXIMIUM TEMP. C.
CASTOROLIE KOKOSOLIE KOKOSVETZUREN KATOENZAADOLIE VISOLIE VISVETZUREN GRONDNOTENOLIE ILLIPEBOTER VARKENSVET(LARD) LIJN(ZAAD)OLIE MAISOLIE RAAPVETZUREN OLIJFOLIE PALMOLIE PALMOLEINE PALMSTEARINE PALMVETZUREN PALMPITOLIE PALMPITOLEINE PALMPITSTEARINE PALMPITVETZUREN RAAP(ZAAD)OLIE SAFFLOWEROLIE SESAM(ZAAD)OLIE SHEANUTBOTER SOJAOLIE SOJA/ZON/MAISVETZUREN ZONNEBLOEMOLIE RUND/PLANTAARDIG VET (TALLOW)
30 40 40 20 30 35 20 50 51 15 15 30 15 50 32 60 60 40 30 35 40 15 15 15 50 20 45 15 55
35 45 45 25 35 40 25 55 54 20 20 35 20 55 35 70 70 45 35 40 45 20 20 20 55 25 50 20 60
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005 46
Pagina 36 van 47
HACCP WERKPLAN 10b
TOEGESTANE TEMPERATUREN BIJ DROGE LADINGVERVOER
DOEL:
Door middel van richtlijnen de producten die gevoelig zijn voor temperatuurverschillen te beschermen tegen bederf of andere voor diervoeder en levensmiddelen ongewenste processen.
Voor het vervoer, het laden en het lossen van partijen levensmiddelen, grondstoffen voor levensmiddelen, voedermiddelen, mengvoeders of voormengsels is de schipper gehouden de instructies van de opdrachtgever inzake temperatuur bewaking op te volgen.
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005 47
Pagina 37 van 47
HACCP WERKPLAN 10c
TOEGESTANE TEMPERATUREN BIJ CONTAINERVERVOER
DOEL:
Door middel van richtlijnen de producten die gevoelig zijn voor temperatuurverschillen te beschermen tegen bederf of andere voor diervoeder en levensmiddelen ongewenste processen.
Voor het vervoer, het laden en het lossen van partijen levensmiddelen, grondstoffen voor levensmiddelen, voedermiddelen, mengvoeders of voormengsels geeft de Hygiënecode van het wegvervoer de volgende richtlijnen inzake bewaking van temperaturen.
Vanwege de uitgroei van micro-organismen mogen de volgende producten niet boven de hieronder vastgestelde temperaturen komen: INGEVROREN VRUCHTENSAPPEN/IJS BEVROREN VIS ANDERE DIEPGEVROREN LEVENSMIDDELEN INGEVROREN BOTER & ANDERE VETTEN INGEVROREN GEVOGELTE & WILD INGEVROREN VLEES ANDERE INGEVROREN LEVENSMIDDELEN
- 20° -18°. - 18° - 14° - 12° -10° - 10°
MELKPRODUCTEN GEVOGELTE & KONIJN
+ 4° + 4°
VIS, WEEKDIEREN, SCHELPDIEREN VLEES
in smeltend ijs. + 7°
VLEESWAREN
+ 6°
Ook zijn er voorschriften voor veel hogere maximale temperaturen (op te geven door de opdrachtgever):
VOORSCHRIFTEN INZAKE MAXIMUM EN MINIMUM TEMPERATUUR EN VOOR EVENTUELE MAXIMALE TERMIJNEN VAN VERVOER
(in verband met houdbaarheid) KRIJGT U OP VAN DE OPDRACHTGEVER. AFWIJKINGEN DAAROP ZULLEN ALTIJD GEMELD MOETEN WORDEN AAN DIE OPDRACHTGEVER.
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005 48
Pagina 38 van 47
HACCPWERKPLAN 11
BEMONSTERING van PRODUCTEN
DOEL:
Ten behoeve van identificatie van de partij en teneinde het ontstaan van eventuele besmetting te onderzoeken en vervolgschade te voorkomen kan elke partij zowel op laadals losplaats bemonsterd worden. Door bemonstering kan de partij geïdentificeerd worden en kan er worden nagegaan waar eventuele besmetting heeft plaatsgevonden.
NAAM SCHIP
: ...................................................................................................................
SCHIPPER
: ..................................................................................................................
LAAD/LOSPLAATS
. ...........................
PRODUCTOMSCHRIJVING
DATUM
: .............................................
: ...........................................................................................
BEMONSTERING LAADCOMPARTIMENTEN
Exscheepscompartimenten
: ........................................................................................
Aantal kwaliteitsmonsters
: ..................
per B/L / doorsnee schip / per partij
Aantal gewichtsmonsters
: ..................
per B/L / doorsnee schip / per partij
Aantal open monsters
: ..................
per B/L / doorsnee schip / per partij
Verzegeling
: .........................................................................................
NAAM BEMONSTERAAR
: .........................................................................................
BEWAREN MONSTERS
Van alle partijen die vervoerd worden dienen de betrokken monsters minimaal zes maanden bewaard te worden indien verzegeld en minimaal 3 maand indien niet verzegeld. Bewaring van monsters dient zoveel mogelijk te geschieden onder de voorgeschreven omstandigheden (koel en donker) dit met de bedoeling de gesteldheid van het monster ongewijzigd te laten.
BIJZONDERHEDEN
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005 49
Pagina 39 van 47
HACCP WERKPLAN 12
PROTESTBRIEF inzake diervoeder - en voedselveiliqheidscontroles
DOEL:
Door overige partijen te wijzen op het diervoeder - en voedselveiligheidsrisico van niet gecontroleerde handelingen kunnen gevaren vermeden worden.
LETTER OF PROTEST
DATUM/DATE
:
AAN/TO
:
VAN/FROM
:
BETR./RE.
:
tltr/barge
Partij/parcel Plaats/place Ex/ex
L.S.,
Hierbij delen wij U mee, dat bij bovengenoemde belading/lossing geen controleur aanwezig was. Wij, als eigenaar/schipper charterer van het bovengenoemde schip zijn niet aansprakelijk voor een eventuele vertraging en/of voor verschillen in de kwaliteit en/of kwantiteit van de vervoerde partij(en). L.S.,
We herewith have to inform you about the fact that on the above mentioned parcel no super-intendent was available.
We, as owner/shipper/charterer of the above mentioned barge are not responsible for eventual delay and/or differences of the quality and/or quantity of the (un)loaded parcel(s).
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005 50
Pagina 40 van 47
HACCPWERKPLAN 13
DOEL:
Alle klachten en/of andere opmerkingen inzake het diervoeder - en voedselveilig vervoeren te registreren met als achterliggend doel de eventuele ongewenste situatie te verbeteren.
KWALITEITSVERBETERINGSFORMULIER
Nummer
: ..............
Afzender
: .............................................................. Datum: .
Klant- leveranciersnaam Contactpersoon
: .................................................. : ...................................................
Functie
: ...................................
OMSCHRIJVING KWALITEITSPROBLEEM
Tel:
Intern / Extern
Betreft afdeling : ..... Boot/dossiernummer Registratiedatum kwaliteitsverbeteringregister Paraaf ontvangst kwaliteitsverbeteringformulier Actie uit te voeren door : ................... Afdeling
: ...................
BESCHRIJVING ONDERNOMEN ACTIE
Datum actie voltooid Datum actie gemeld aan klant Paraaf Archiveringsdatum kwaliteitsverbeteringregister: Paraaf ontvangst
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005
51
Pagina 41 van 47
HACCPWERKPLAN 14
REGISTRATIE & DOCUMENTATIE
DOEL:
Alle relevante documentatie van deze hygiënecode te registreren en documenteren zodat nagegaan kan worden wat er in het verleden is gebeurd.
Algemeen: Registreren is het verzamelen van alle betrokken gegevens. Niet alleen de afgesproken procedures maar vooral ook de overige gegevens zoals de keuringen van de schepen, het bemonsteren en de klachtenregistratie moeten goed geregistreerd worden.
Documenteren is het opnemen van alle geregistreerde gegevens in een documentatie overzicht. Het
is van groot belang dat de informatie van het diervoeder - en voedselveilig vervoeren goed wordt vastgelegd. Men kan hierbij bijvoorbeeld denken aan de keuring van de laadcompartimenten, de meetgegevens van de temperatuur en de gegevens over de voorgaande ladingen. Ook de omstandigheden tijdens de overslag en het vervoer en de informatie over de producten dienen vastgelegd te worden. Procedure: Voor een periode van minimaal twee jaar (tenzij anders vermeld in de nationale wetgeving) dienen de betrokken gegevens aan boord van het schip aanwezig te zijn. Bij eventuele inspecties dienen deze gegevens getoond en toegelicht te kunnen worden. Ook dient de kapitein/schipper een checklijst te gebruiken waarop aangegeven wordt welke procedures bij een bepaalde reis zijn gebruikt. Deze procedures zijn:
Werkplan 3,4 Werkplan 5 Werkplan 6,7,8 Werkplan 9 Werkplan 10 Werkplan 15 Werkplan 16
-
hygiëne reiniging laadcompartimenten vervoersproces voorgaande ladingen minimum en maximum temperaturen verificatie herziening bij veranderingen (nazorg)
Wat betreft de informatie over de producten en de omstandigheden gedurende overslag en vervoer dienen de volgende documenten gebruikt te worden: Werkplan 1 - Informatie inzake 'dedicated1 vervoer Werkplan 2 - keuring laadcompartimenten - bemonstering van producten (identificatie & Werkplan 11 naspeurbaarheid) Werkplan 12 - protestbrief Werkplan 13 - klachtenregistratie Ook deze documenten dienen voor een periode van minimaal twee jaar aan boord van het schip aanwezig te zijn en getoond te kunnen worden bij een eventuele inspectie.
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005 52
Pagina 42 van 47
CHECKLIJST INZAKE GEBRUIKTE PROCEDURES
NAAM SCHIP:
SCHIPPER: ...
DATUM:
LAAD/LOSPLAATS:
PRODUCTOMSCHRIJVING: GEBRUIKTE PROCEDURES
Werkplan 3,4
hygiëne
JA/NEE
Werkplan 5
reiniging laadcompartimenten
JA/NEE
Werkplan 6,7,8
vervoersproces
JA/NEE
Werkplan 9
voorgaande ladingen
JA/NEE
Werkplan 10
minimum & maximum temperaturen
JA/NEE
Werkplan 15
verificatie
JA/NEE
Werkplan 16
herziening bij veranderingen
JA/NEE
BIJZONDERHEDEN:
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005 53
Pagina 43 van 47
HACCP WERKPLAN 15
VERIFICATIE
DOEL:
Na te gaan of de werkplannen van de hygiënecode in de praktijk leiden tot diervoeder
- en voedselveilig vervoer en of zij voldoen aan de wettelijke eisen.
VERIFICATIEPROCEDURE
Algemeen: Verificatie is nagaan of de code wordt nageleefd. De verificatie zal door een erkend controlebedrijf volgens een vastgestelde frequentie plaats vinden. Te verwachten vragen: 1. 2. 3. 4. 5.
Zijn de werkplannen allemaal aanwezig (16 stuks) en worden zij gebruikt. Zijn de gevaren herkend en in de werkplannen opgenomen. Worden de gevaren op afdoende wijze beheerst. Weet de betrokken schipper voldoende van de werking en opzet van de werkplannen. Worden de werkplannen (voor zover van toepassing) goed ingevuld.
6.
Wordt er regelmatig afgeweken van de opzet van de werkplannen.
7. 8. 9. 10.
Worden de corrigerende acties altijd uitgevoerd. Kennen alle medewerkers de opzet en de werking van de werkplannen. Wordt de protestbrief gebruikt. Wordt er bij afwijkingen gebruik gemaakt van het kwaliteitsverbeteringformulier.
11.
Wordt het systeem herzien bij veranderingen van buitenaf.
12.
Worden de verificaties vastgelegd en geregistreerd.
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005 54
Pagina 44 van 47
Inhoud werkplannen
WP1+2
DOEL:
Informatie te verschaffen over de te vervoeren producten die kan leiden tot het vaststellen van eventuele gevaren, de gevaren onderkennen en door inspectie eventuele besmetting voorkomen.
WP 3+4
DOEL:
Door zowel persoonlijke als algemene hygiëne, aan boord te voorkomen dat nadelige invloed op de voedselveiligheid wordt uitgeoefend.
WP5
DOEL:
Door het schoonmaken van laadcompartimenten besmettingen met voor dierenvoeding en levensmiddelen onveilige bestanddelen voorkomen.
WP 6,7+8
DOEL:
Tijdens het vervoer ervoor zorgen dat er geen besmettingen met voor dierenvoeding en levensmiddelen onveilige bestanddelen kan plaatsvinden.
WP9
DOEL:
Om besmetting met voor dierenvoeding en levensmiddelen onveilige voorgaande ladingen te voorkomen dienen er richtlijnen te zijn die besmetting met deze voorgaande ladingen uitsluiten.
WP10
DOEL:
Om producten die gevoelig zijn voor temperatuurverschillen te beschermen tegen bederf of andere voor dierenvoeding en levensmiddelen onveilige processen dienen er richtlijnen te zijn om dit te voorkomen.
WP11
DOEL:
Om het ontstaan van eventuele besmetting te onderzoeken en eventuele vervolgschade te voorkomen dient elke partij deskundig bemonsterd te worden.
WP12
DOEL:
Door te protesteren tegen afwezigheid van een controleur wordt de diervoeder - en voedselveiligheid onder de aandacht gebracht.
WP13
DOEL:
Alle klachten en/of andere opmerkingen inzake het diervoeder - en voedselveilig vervoeren dienen geregistreerd te worden met als achterliggend doel de eventueel onveilige situatie te verbeteren.
WP14
DOEL:
Alle relevante documentatie van deze hygiënecode dient zodanig geregistreerd en gedocumenteerd te worden dat men bij een inspectie na kan gaan wat er in het verleden is gebeurd.
_______DOEL: WP15
Na te gaan of de werkplannen van de hygiënecode in de praktijk leiden tot diervoeder - en voedselveilig vervoer. Werkplannen moeten voldoen aan de bedoeling van de wettelijke (HACCP) eisen.
WP16
Het bijhouden van de (wettelijke) veranderingen in de hygiënecode.
DOEL:
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005 55
Pagina 45 van 47
HACCP WERKPLAN 16
INFORMATIEVERSTREKKING BIJ HERZIENING HYGIENECODE
DOEL:
Bij wijzigingen in het te vervoeren product of in het vervoersproces of bij wettelijke aanpassingen de hygiënecode zodanig aanpassen dat alle betrokkenen tijdig op de hoogte worden gesteld.
Algemeen: Veranderingen kunnen zich in vele vormen aandienen zoals bijvoorbeeld in: - Samenstelling en herkomst van de producten - Fabrieksaanpassingen - Procesmethodes of gedeelten daarvan - Omgevingsfactoren - Schoonmaakprocedures - Typen landtanks - Opslag- en overslagcondities - Wettelijke regelingen - Kwaliteitseisen
Mochten er zich veranderingen voordoen die betrekking hebben op de dieren - en voedselveiligheid dan dienen deze wijzigingen zo snel mogelijk aan de gebruikers te worden meegedeeld. Met name van veranderingen van wettelijke regelingen dienen zij tijdig op de hoogte gebracht te worden. Procedure: 1. 2. 3.
Onderhoud van de hygiënecode wordt uitgevoerd door de belangenorganisaties. Elke structurele wijziging wordt voor alle betrokkenen ter beschikking gesteld. Alle wijzigingen in wettelijke regelingen worden aan de gebruikers van de hygiënecode medegedeeld.
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005 56
Pagina 46 van 47
Bijlage 3 NATIONALE WETGEVING
NEDERLAND
1. Warenwetregeling Hygiëne van Levensmiddelen, art. 31; Verordening Diervoederhygiëne 2004, art. 2. 3. 4.
5. 6. 7.
8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16.
17. 18. 19.
20.
21, 22, 23 Warenwetregeling Hygiëne van Levensmiddelen; Verordening Diervoederhygiëne 2004 Warenwetregeling Hygiëne van Levensmiddelen Warenwetregeling Hygiëne van Levensmiddelen, art. 30, 31, 32; Verordening Diervoederhygiëne 2004, art. 6, 7, 21, 22, 23, bijlage 2 Warenwetregeling Hygiëne van Levensmiddelen, art.30 lid 2; Verordening Diervoederhygiëne 2004, art. 6 lid 2, lid 3 Warenwetregeling Hygiëne van Levensmiddelen, art. 35, art. 36, art. 37; Verordening Diervoederhygiëne 2004, bijlage 2 paragraaf Opslag en Vervoer Warenwetregeling Hygiëne van Levensmiddelen, art. 30 lid 2a; Verordening Diervoederhygiëne 2004, art. 6 lid 2a Warenwetregeling Hygiëne van Levensmiddelen, art. 30 lid 2b, c; Verordening Diervoederhygiëne 2004, art 6 lid 2 b,c Warenwetregeling Hygiëne van Levensmiddelen, art. 30 lid 2d, e; Verordening Diervoederhygiëne 2004, art. 6 lid 2 d,e, f en g, art. 6 lid 3, art. 7 Warenwetregeling Hygiëne van Levensmiddelen, art. 30 lid 2e; Verordening Diervoederhygiëne 2004, art. 6 lid 2 g, art. 6 lid 3, art. 7, bijlage 2 paragraaf Documentatie Warenwetregeling Hygiëne van Levensmiddelen; Verordening Diervoederhygiëne 2004 Warenwetregeling Hygiëne van Levensmiddelen; Verordening Diervoederhygiëne 2004 Warenwetregeling Hygiëne van Levensmiddelen, art. 34 Warenwetregeling Hygiëne van Levensmiddelen, art. 33 sub a; Verordening Diervoederhygiëne 2004, bijlage 2, paragraaf Opslag en Vervoer art. 2 Warenwetregeling Hygiëne van Levensmiddelen, art. 33 sub b; Verordening Diervoederhygiëne 2004, bijlage 2, paragraaf Opslag en Vervoer art. 2 Warenwetregeling Hygiëne van Levensmiddelen, art. 36; Verordening Diervoederhygiëne 2004, bijlage 2 paragraaf Opslag en Vervoer art. 4 Warenwetregeling Hygiëne van Levensmiddelen, art. 25; Verordening Diervoederhygiëne 2004, bijlage 2 paragraaf Bedrijfsruimte en uitrusting art.2, paragraaf Opslag en Vervoer art. 4 Warenwetregeling Hygiëne van Levensmiddelen, art. 37 lid 1; Verordening Diervoederhygiëne 2004, bijlage 2, paragraaf Opslag en Vervoer art. 5 Warenwetregeling Hygiëne van Levensmiddelen, art. 34a, art. 37 lid 2; Verordening Diervoederhygiëne 2004, bijlage 2, paragraaf Opslag en Vervoer art. 6 Warenwetregeling Hygiëne van Levensmiddelen, art. 30 lid 2e; Verordening Diervoederhygiëne 2004, art. 6 lid 2g, art. 6 lid 3, art. 7, bijlage 2 paragraaf Documentatie
Let wel: Los van de (hygiëne)voorschriften in deze hygiënecode moet altijd worden voldaan aan de (overige) wettelijke eisen inzake levensmiddelen- en diervoederwetgeving.
Bijlage l GMPOSa - Hygiënecode voor de binnenvaart Feed en Food 16-02-2005 57
Pagina 47 van 47
Productschap Diervoeder Aanvullende GMP-standaard transport van voedermiddelen, voormengsels en mengvoeders per zeevaart (GMP08B)
1
ONDERWERP EN TOEPASSINGSGEBIED
2
NORMATIEVE VERWIJZINGEN
Onderstaande standaard betreft een aanvulling op
Er wordt een specifieke GMP-regeling uitgewerkt. Het
(GMP01), ten behoeve van zij die als bevrachter optreden bij het afsluiten van vervoerovereenkomsten en zij die de opdracht geven tot het transport.
heid. Dit behelst de normen en voorschriften zoals vastgelegd in de respectieve dierenvoederwetgeving,
Vanwege de verschillen in de structuur en karakter van de verschillende vormen van vervoer is besloten een opsplitsing te maken in de standaarden voor de volgende vormen van transport: A. wegvervoer (GMP07)
De normen en voorschriften die in het kader van deze GMP standaard gewaarborgd dienen te worden, zijn vastgesteld.In geval van transport via zeevaart zullen de deelnemers het nodige doen om deze normen en
de algemene GMP standaard diervoedersector
doel is te voldoen aan de eisen omtrent voederveilig-
aangevuld met sectoraal afgesproken normen.
voorschriften na te leven.
B. binnenvaart (GMPOSA)
C. zeescheepvaart (GMP08B) D. railvervoer (GMP08C)
3
Hieronder volgen de bepalingen m.b.t. vorm
3.1 Termen en definities
B. Zeescheepvaart
Naast de termen en definities als bedoeld in de algemene standaard, zijn in het kader van deze
Onderstaande bepalingen zijn dus complementair
aanvulling de volgende definities van toepassing:
aan de algemene GMP-standaard (GMP01). Deze aanvullende GMP standaard bindt alle GMP deelnemers die betrokken zijn bij Zeevaarttransport,
TERMEN, DEFINITIES, DOELGROEPEN
Zeevaart Transport
opdat hetgeen bepaald is in deze standaard op alle
Het vervoer van handelsgoederen met behulp van transportmidde-
len, die volgens de EU-wetgeving
vallen onder de modaliteit Zeevaart en/of Kustvaart.
Zeevaart transporten van toepassing is en correct wordt toegepast.
Agri-only
De organisatie van de bevrachting en het zeevaart
transport dient plaats te vinden conform hetgeen
Aanduiding van een transportmiddel dat gedurende een periode
van tenminste 6 maanden ononderbroken deelgenomen heeft aan het transport van uitsluitend veevoeder en/of voedingsmiddelengrondstoffen van plantaardige afkomst.
bepaald in deze aanvullende standaard. Binnen de GMP-regeling is de GMP-gecertificeerde opdrachtgever van het Zeevaarttransport verantwoordelijk voor een correcte toepassing van deze aanvullende standaard. Certificatie voor deze aanvullende standaard is verplicht voor producenten en/of handelaren, die optreden als opdrachtgevers van zeevaarttransporten.
Opdrachtgever
De op- en overslagactiviteiten die de ondernemer zélf uitoefent dienen tevens te voldoen aan de bepalingen in de aanvullende GMP standaard voor op-
De ondernemer die de opdracht verstrekt voor het transport, d.w.z. producent en/of handelaar.
CO
Controlebedrijf geaccrediteerd volgens EN 45004 met specialisatie in veevoeders/granen of vloeibare agribulk en/of internationaal opererend op een erkend certificatiesysteem zoals ISO9Q01/2000 of equivalent.
Ladings
Een in het kwaliteitssysteem opge
en overslag.
Het vervoer per zeeschip, wordt in de eerste plaats
beheerst door de in voege zijnde wetten van het
land waar het schip zich bevindt, behoudens anders luidende bepalingen in het contract vermeld.
GMP08B: aanvullende GMP-standaard transport voedermiddelen,
voormengsels en mengvoeders per zeevaart GMP08b;16-02-2005
58
inspecteur-
nomen functie en vervuld door een medewerker die op basis van opleiding en ervaring de kennis en kunde heeft laadruimte te inspecte-
De opdrachtgever dient over procedures te beschikken die afdoende garantie bieden ten aanzien van: •
ren voor geschiktheid voor bela-
Aanvaarding door de vervrachter, via de transportovereenkomst, van een LCI clausule, waarmee hij zich mede onderwerpt
ding van diervoeders. De functie
betreft een gecertificeerde en/of geaccrediteerde verrichting en de
aan een LCI door de CO of de eigen ladingsinspecteur;
functionaris voldoet aan de competentiematrix van de certificatie en/of
•
Een ladingsinspecteur in dienst van een producent of handelaar.
Voorkennis ten aanzien van de vorige ladingen2; volgens opgave van de vervrachter, te beschouwen als informatieve basis;
•
Daar waar geen wettelijke bepalingen gelden, dienen bedrijven voor het vervoer van vloeibare agri-bulk (tanktransport), criteria ten aanzien van voorgaande ladingen vast te leggen in kwaliteitsprocedures, op basis van de HACCP systematiek;
•
Het beoordelen van het transportmiddel op basis van de voorgaande ladingen ten aanzien van de voederveiligheid i.v.m. het
accreditatie.
Eigen ladingsinspecteur
1
LCI
Laad Compartimenten Inspectie
Vervrachter
Aanbiedende partij van een ver-
voersmodaliteit.
4
KWALITEITSSYSTEEMEIS
4.1
Normen
uitvoeren van diervoedertransport.
Zie algemene standaard (GMP01) rubriek 4.3.
•
LCI gegevensverstrekking aan de producent en/of handelaar, die deze gegevens omzetten in een opdracht aan de CO of de eigen ladingsinspecteur;
•
Instructieverstrekking aan een CO over te gaan tot een LCI, indien de bevrachter in een totaalpakket opereert;
De verantwoordelijkheid van de ondernemer die het
transport uitvoert beperkt zich binnen deze standaard uitsluitend tot de dienst van transport van voedermiddelenproducten.
De producent en/of handelaar zal de nodige schikkingen nemen om het schip slechts te laten beladen nadat vanuit de LCI rapportering gebleken is dat het transportmiddel voldoet aan de normen volgens de algemene GMP standaard (GMP01) rubriek 4.3.
4.3.2.
Procedure voor het aanbesteden van het transport
4.2. Document- en gegevensbeheer
De opdrachtgever dient de onderstaande voorwaarden te realiseren met betrekking tot de bevrachting:
Specifieke documenten die in het kader van het kwaliteitssysteem moeten beheerd worden zijn:
4.3.2.1 Opdracht ter bevrachting
1/voor de opdrachtgever: de LCI gegevensverstrekkingen, de opdrachten tot LCI, alsook de LCI rapporteringen (zie Inkoop Algemeen 4.3.1) 2/voor de CO: de opdrachten tot LCi en de LCI rapporteringen1
3/ voor de eigen ladingsinspecteur: de LCI gegevensverstrekkingen en de LCI rapporteringen De voor GMP08B gecertificeerde opdrachtgever die zelf handelt als bevrachtende partij moet de LCI toevertrouwen aan een externe CO. 4.3.
Inkoop
4.3.1. Algemeen
Doelstelling Een transportmiddel te (doen) bevrachten, waarvan kan worden aangenomen, dat het geschikt is om een lading voedermiddelenproducten te vervoeren van de laadplaats naar de losplaats in het kader van het streven naar voederveiligheid. Deze doelstelling bereikt men door reeds bij de opdracht basiseisen aan het transportmiddel te stellen, die een goede onderbouwing van de voederveiligheid bevorderen.
Opdracht Een opdracht tot "bevrachting" dient minimaal de volgende elementen te bevatten, die door de ver-
vrachter onderschreven moeten worden en uiteindelijk bevestigd dienen te worden in de LCI gegevensverstrekking of LCI opdracht: •
1
Er zijn 2 mogelijkheden: de LCI wordt overgedra-
gen aan een CO of er wordt voor de controle een eigen ladingsinspecteur ingeschakeld.
goederenomschrijvingen (aard, soort)
de laatste drie (bulk)ladingen (laatste, voorlaatste, derde laatste).
GMP08B: aanvullende GMP-standaard transport voedermiddelen, voormengsels en mengvoeders per zeevaart GMP08b;16-02-2005
59
•
laadcompartimenten zuiverheidclausule: de vervrachter levert in alle opzichten
schone, ledige, droge en reukloze laad-
compartimenten aan, die in alle opzichten geschikt zijn voor de belading met en het •
Een bevrachtingsovereenkomst dient minimaal de
volgende elementen te bevatten, die door de vervrachter onderschreven moeten worden bij het aangaan van het transport:
vervoer van de te bevrachten goederen3.
•
naam en aard transportmiddel, nummer(s)
aard / benaming van de voorgaande ladingerij, van het betreffende transportmiddel of van de betreffende laadcompartimenten bij
•
aard en aantal laadcompartimenten bestemd voor de te vervoeren lading
•
goederenomschrijvingen) (aard, soort)
•
hoeveelhe(i)d(en)
•
laadcompartimenten zuiverheidclausule: de vervrachter levert in alle opzichten schone, ledige, droge en reukloze laadcompartimenten aan, die in alle opzichten geschikt zijn voor belading met en het vervoer van de partij.
•
aard / benaming van de voorgaande ladingen3, van het betreffende transportmiddel of van de betreffende laadcompartimenten bij de benoeming van het transportmiddel, alsmede de omschrijving van de laatste schoonmaakactiviteit uitgevoerd op de laadcompartimenten, zodra het schip gereed gemeld wordt voor de LCI.
de benoeming van het transportmiddel, alsmede de omschrijving van de laatste schoonmaakactiviteit uitgevoerd op de laadcompartimenten, zodra het schip gereed gemeld wordt voor de LCI. •
In geval van deelladingen dient de vervrachter terstond aan de bevrachter te
melden indien het transportmiddel niet
GMP-waardige bijlading in andere laadcompartimenten vervoert of gaat vervoeren. De bevrachter dient dit door te melden aan de opdrachtgever4.
•
laadcompartimenten inspectie clausule:
Locatie van de LCI (niet noodzakelijk de laadplaats); De bevrachter reserveert zich het recht de laadcompartimenten te laten inspecteren voor de aanvaarding van het transportmiddel. De vervrachter verbindt zich tot de bevindingen tijdens de inspectie. Bij een afwijking aangaande de geschiktheid van de laadcompartimenten verbindt de vervrachter zich tot het onmiddellijk nemen van de noodzakelijke maatregelen voor rekening van het transportmiddel om de laadcompartimenten geschikt te maken voor belading en het transportmiddel zo snel mogelijk opnieuw aan te bieden voor een vol-
1 2 3
voorgaande ladingen:_____________ laatste lading voorlaatste lading derde laatste lading______________
•
Ladingcompartimenten Inspectie clausule De LCI wordt uitgevoerd door: "naam van
de CO of van de eigen ladingsinspecteur.
Indien door de vervrachter een transport-
gende LCI.
middel wordt opgegeven.dat gedurende
4.3.2.2 Vastleggen van de bevrachting
een periode van tenminste 6 maanden
Doelstelling
het transport van droge of vloeibare (bulk)ladingen, granen en voedermiddelen van plantaardige afkomst, dan dient dit vermeld te worden als volgt: "type transportmiddel: Agri-Feed only?".
De bevrachting van een transportmiddel op een dergelijke manier vastleggen, dat de bevrachtingsregistratie alle informatie bevat die relevant is voor het garanderen van de voederveiligheid.
Bevrachtingsovereenkomst
ononderbroken deelgenomen heeft aan
Buiten de hierboven genoemde clausules worden nog de typisch tot een bevrachting behorende clausules toegevoegd. 4.4. Identificatie en naspeurbaarheid van pro-
ducten
3
Tijdsbevrachting / meerdere reizenovereenkomst. Zodra een transportmiddel op een dergelijke manier wordt bevracht, ingedeeld op "Agri-Bulk" partijen, wordt de tijdsbevrachter als aanbiedende partij(vervrachter) van het transportmiddel beschouwd. 4 Indien een opdrachtgever een dergelijke melding ontvangt, dient hij op basis van HACCP tot nadere analyse van de mogelijke consequenties over te
gaan en adequate maatregelen te treffen om moge-
De ondernemer die de opdracht verstrekt voor het transport dient het volgende te realiseren in relatie tot de LCI. 4.4.1.
Opdracht voor de inspectie van de laadcompartimenten
Doelstelling
lijke kritische punten op te heffen of te voorkomen.
GMP08B: aanvullende GMP-standaard transport voedermiddelen, voormengsels en mengvoeders per zeevaart GMPOSb; 16-02-2005
60
Een CO of een eigen ladingsinspecteur voor de
uitvoering van een LCI op een juiste en heldere wijze de benodigde informatie te verstrekken. De verstrekte informatie dient zodanig omschreven te
4.4.2.
staat gesteld wordt de LCI correct uit te voeren, noodzakelijke voorzorgen en maatregelen te nemen en op juiste wijze de bevindingen van de LCI aan zijn opdrachtgever te rapporteren.
De uitvoering van een LCI door de CO of de eigen ladingsinspecteur op een zodanige wijze te doen
derveiligheid gegarandeerd wordt.
LCI opdracht
Procedures
Een LCI opdracht dient minimaal de volgende elementen te bevatten, die bij aanvaarding van de
Procedures ontwerpen die door de controleorganisaties worden verwerkt tot werkinstructies voor de
ten worden:
garanties te bieden ten aanzien van de controle op de uitvoering van de instructies, de doelstelling van de LCI, alsmede de rapportering en daar waar van toepassing zowel nationaal als internationaal.
Doelstelling
zijn, dat de CO of de eigen ladingsinspecteur in
opzetten, dat het nastreven van een optimale voe-
verrichting van de LCI. Deze dienen voldoende
opdracht door de ladingsinspecteur bevestigd moe•
locatie van de LCI
•
vermelding dat de opdracht een LCI betreft in het kader van de GMP Diervoedersector
•
goederenomschrijving(en) en hoeveelhe(i)d(en)
•
aard / naam / nummer(s) van het(de) transportmiddel(len), eventuele toevoeging: eigenaar
•
type transportmiddel: "alleen agri-only" of algemeen
•
aantal, nummer, aanduiding van (het)de laadcompartiment(en) voorzien voor de partij
•
indien van toepassing aanwijzingen ten aanzien van: * deellading / deelstuwage * gescheiden stuwage / samenlading
•
voorgaande ladingen
De procedures en de daaruit voortvloeiende instructiehandboeken, waarover de CO of de eigen la-
dingsinspecteur dient te beschikken dienen mini-
maal de volgende criteria te omvatten: • visuele beoordeling van ladingcompartimenten op geschiktheid voor de opslag of het vervoer van de te beladen goederen
•
den goederen onvriendelijke elementen, zoals resten van voorgaande ladingen
en/of reinigingen
Laatste lading
2 3
Voorlaatste lading Derde laatste lading______________ •
de geschiktheid dient o.m. getoetst te worden
op de volgende punten: schoon, ledig, droog, reukloos
afwezigheid van mogelijk voor de te bela-
Voorgaande ladingen:_____________ 1
Opdrachtverwerking ter uitvoering van LCI
Rapportering van de bevindingen van de LCI dient direct na voltooiing aan de opdrachtgever kenbaar gemaakt te worden met kopij aan de vervrachter.
•
Daarnaast dient een LCI opdracht de standaardinformatie te bevatten, die een ladingsinspecteur in staat stellen de opdracht uit te voeren: voorziene datum, LCI plaats, laadplaats, het zich in verbinding te stellen met de laadplaats, de leverancier, en de eigenaar van het transportmiddel, de bestemming van de partij (deze informatie is echter vanzelfsprekend en heeft geen betrekking op de GMP Diervoe-
dersector).
Een LCI opdracht mag onderdeel zijn van een totaal opdrachtenpakket, maar dient wel als zodanig vermeld te worden, eventueel met bijkomende informatie aangaande de partij en specifieke informatie
aangaande het transportmiddel.
de afwezigheid van ongedierte in de breedste zin van het woord [insecten en ongedierte (dood of levend)} sluitbaar en heel. Er dient visueel getoetst te worden of het transportmiddel de te vervoeren goederen voldoende beschermt tegen invloeden van andere te vervoeren goederen en voorts of het is voorzien van middelen waarmee de lading tijdens het laden en de reis kan worden afgedekt. Hiermee wordt geen nautische controle of controle van de technische staat bedoeld, maar een visuele beoordeling van de situatie. In de uitwerking van de toetsing dienen duidelijke ter zake deskundige instructies gegeven te worden voor de meerdere aandachtspunten, met specifieke verwijzingen per type transportmiddel
•
hoe te handelen bij vaststelling van afwijkingen (non-conformiteiten)
•
vastlegging bevindingen
•
rapportering naar opdrachtgever
»
internationale LCI opdrachten uitgevoerd door of vanwege de gecertificeerde vestiging van een internationaal opererende CO, dienen volgens dezelfde kwalitatieve maatstaven te wor-
GMP08B: aanvullende GMP-standaard transport voedermiddelen,
voormengsels en mengvoeders per zeevaart GMP08b; 16-02-2005
61
den verricht, als die waarop de toetsing heeft plaatsgevonden bij de gecertificeerde vestiging voor de verrichting van een LCI. De als zodanig
wordt bijgeladen in een reeds gedeeltelijk bela-
den laadcompartiment dient dit als zodanig te worden gerapporteerd. Alsmede moet een bevestiging gegeven worden van de visueel vastgestelde conditie van de zich reeds in het laadcompartiment bevindende lading en de voorziene wijze/an stuwage en/of separatie van de partij, waarover gerapporteerd wordt.
gecertificeerde vestiging ziet toe op de naleving van de relevante procedures, resp. instructies. 4.4.3.
Rapport van de bevindingen tijdens de Inspectie van de Lading Compartimenten
Doelstelling
De CO of de eigen ladingsinspecteur is gehouden de bevindingen van de LCI schriftelijk te rappor-
•
Op basis van de bevindingen dient verklaard te worden, dat mede op grond van de informatie
t.a.v. voorafgaande ladingen het(de) laadcom-
teren aan zijn opdrachtgever5.
partiment (en) geaccepteerd (is)zijn als zijnde
schoon en droog en in dit opzicht geschikt voor belading met de partij.
Het uiteindelijke resultaat van de LCI kan alleen
maar een definitieve aanvaarding of afwijzing van de laadcompartimenten zijn. Het rapport van de LCI
•
die relevant is voor de aanvaarding van het laadcompartiment.
•
dient eenduidig te zijn en die informatie te bevatten,
datum en tijd van de LCI (eventueel begin en
einde)
Het rapport geeft alleen de bevindingen weer op het moment en de plaats van de LCI en ontslaat partijen niet van contractuele verplichtingen.
Rapporterinosinhoud Een rapportering van de bevinding van de LCI dient minimaal de volgende elementen te bevatten:
•
titel: Laad Compartimenten Inspectie Rapport
- GMP Diervoedersector
•
identiteit van het(de) vervoermiddel(en)
•
locatie van LCI
•
omschrijving van de partij
•
naam van de opdrachtgever
•
bevestiging van de opdrachtomschrijving inhoudende de term "GMP Diervoedersector Laad Compartimenten Inspectie"
•
bevestiging dat de aangewezen laadcomparti-
menten geïnspecteerd zijn
•
•
5
In het kader van gemaakte afspraken tussen op-
drachtgevers en controlebedrijven kunnen de be-
vindingen van de LCI onderdeel zijn van een algemene rapportering ten aanzien van de totale bewaking van de goederenstroom. De bevrachtingsovereenkomsten, als die opgesteld zijn, blijven in het beheer en de administratie van de opdrachtgever en de bevrachter. De opdrachten tot LCI en de ontvangen LCI-rapporten dienen in de administratie van de opdrachtgever bewaard te worden gedurende minimaal een termijn van drie jaar.
4.5.
Keurings- en beproevingsstatus
Indien de laadruimte goedgekeurd is door de LCI, gaat de verantwoordelijkheid i.v.m. reinheid over naar de opdrachtgever/ondernemer.
tijdens deze inspectie is, zover visueel geconstateerd kon worden, vastgesteld dat de laadcompartimenten: (voorzover van toepassing) ledig, schoon, droog, reukloos zijn vrij zijn van schadelijke insecten en ongedierte (dood of levend) heel en sluitbaar zijn
Om te zorgen voor de bewaking van de voederveiligheid bij belading van het transportmiddel doet de opdrachtgever eventueel beroep op een CO.
Indien er sprake is van een deelpartij, een LCI
4.7. Beheersing van kwaliteitsregistraties
4.6. Aflevering zie algemene GMP standaard (GMP01) rubriek 4.15.6
de
in een 2 of volgende laadhaven en de partij
Tijdens de uitvoering van de LCI bestaan diverse
zie algemene GMP standaard (GMP01) rubriek 4.16.
stadia informatie uitwisseling, met name ten aanzien
4.8. Opleiding
stateerde non-conformiteit, de genomen maatrege-
Het personeel van de opdrachtgever dat betrokken wordt bij de in deze standaard genoemde activiteiten, moet voldoende kennis en vaardigheden hebben voor de aan hen opgedragen taken in het kader
van de actuele stand van zaken, eventuele gecon-
len en de betreffende bevindingen, deze zogenaamde vormen van informatie-uitwisseling zijn geen onderdeel van het bedoelde rapport, maar behoort tot de dossieropbouw van de ladingsinspecteur
van de realisering van het transport. Er is een pas-
GMP08B: aanvullende GMP-standaard transport voedermiddelen, voormengsels en mengvoeders per zeevaart GMP08b;16-02-2005
62
sende ervaring en vaardigheid van de betrokken medewerkers vereist.
GMP08B: aanvullende GMP-standaard transport voedermiddelen, voormengsels en mengvoeders per zeevaart GMPOSb; 16-02-2005
63
Productschap Diervoeder Aanvullende GMP-standaard transport van voedermiddelen, voormengsels en mengvoeders per Railvervoer (GMP08C).
1
ONDERWERP EN TOEPASSINGSGEBIED Onderstaande standaard betreft een aanvulling op de algemene GMP standaard diervoedersector
Er wordt een specifieke GMP-regeling uitgewerkt. Het doel is te voldoen aan de eisen omtrent voederveilig-
optreden bij het afsluiten van vervoerovereenkomsten en zij die de opdracht geven tot het transport.
vastgelegd in de respectieve dierenvoederwetgeving, aangevuld met sectoraal afgesproken normen.
Vanwege de verschillen in de structuur en karakter van de verschillende vormen van vervoer is besloten een opsplitsing te maken in de standaarden voor de volgende vormen van transport: A. wegvervoer (GMP07) B. binnenvaart (GMPOSA) C. zeescheepvaart (GMP08B) D. railvervoer (GMP08C)
De nonnen en voorschriften die in het kader van deze GMP standaard gewaarborgd dienen te worden, zijn vastgesteld.In geval van transport via rail zullen de deelnemers het nodige doen om deze nonnen en voorschriften na te leven.
Hieronder volgen de bepalingen m.b.t. vorm
3.1 Termen en definities
C Railvervoer
Naast de termen en definities als bedoeld in de algemene standaard, zijn in het kader van deze aanvulling de volgende definities van toepassing:
(GMP01), ten behoeve van zij die als bevrachter
Onderstaande bepalingen zijn dus complementair aan de algemene GMP-standaard (GMP01). Deze aanvullende GMP standaard bindt alle GMP deelnemers die betrokken zijn bij Railvervoer, opdat
2
NORMATIEVE VERWIJZINGEN
heid. Dit behelst de normen en voorschriften zoals
3
TERMEN, DEFINITIES, DOELGROEPEN
Railvervoer
Het vervoer van handelsgoederen met behulp van transportmiddelen, die volgens de EU-wetgeving vallen onder de modaliteit Rail en/of Spoorvervoer.
Agri-only
Aanduiding van een transportmiddel dat gedurende een periode van tenminste 6 maanden ononderbroken deelgenomen heeft aan het transport van uitsluitend veevoeder en/of voedingsmiddelengrondstoffen van plantaardige afkomst.
Opdrachtgever
De ondernemer die de opdracht verstrekt voor het transport, d.w.z. producent en/of handelaar.
CO
Controlebedrijf geaccrediteerd volgens EN 45004 met specialisatie in veevoeders/granen of vloeibare agribulk en/of internationaal opererend op een erkend certificatiesysteem zoals ISO9001/2000 of equivalent.
Ladings-
Een in het kwaliteitssysteem opge-
hetgeen bepaald is in deze standaard op alle Rail
transporten van toepassing is en correct wordt toegepast. De organisatie van de bevrachting en het railvervoer dient plaats te vinden conform hetgeen bepaald in
deze aanvullende standaard. Binnen de GMP-
regeling is de GMP-gecertificeerde opdrachtgever van het railvervoer verantwoordelijk voor een cor-
recte toepassing van deze aanvullende standaard. Certificatie voor deze aanvullende standaard is verplicht voor producenten en/of handelaren, die optreden als opdrachtgevers van Railvervoer.
De op- en overslagactiviteiten die de ondernemer
zélf uitoefent dienen tevens te voldoen aan de be-
palingen in de aanvullende GMP standaard vooropen overslag.
Het vervoer per railtransportmiddel wordt in de eerste plaats beheerst door de in voege zijnde wetten van het land waar het transportmiddel zich bevindt, behoudens anders luidende bepalingen in het contract vermeld.
GMP08C: aanvullende GMP-standaard transport voedermiddelen, voormengsels en mengvoeders per Railvervoer. GMP08c;16-02-2005
64
inspecteur
Eigen ladingsinspecteur
nomen functie en vervuld door een medewerker die op basis van opleiding en ervaring de kennis en kunde heeft laadruimte te inspecteren voor geschiktheid voor belading van diervoeders. De functie betreft een gecertificeerde en/of geaccrediteerde verrichting en de functionaris voldoet aan de competentiematrix van de certificatie en/of accreditatie.
De opdrachtgever dient over procedures te beschikken die afdoende garantie bieden ten aanzien van: •
dingsinspecteur;
Een ladingsinspecteur in dienst van een producent of handelaar. Laad Compartimenten Inspectie
Vervrachter
Aanbiedende partij van een vervoersmodaliteit.
4
KWALITEITSSYSTEEMEIS
4.1
Normen
Zie algemene standaard (GMP01) rubriek 4.3. De verantwoordelijkheid van de ondernemer die het transport uitvoert beperkt zich binnen deze standaard uitsluitend tot de dienst van transport van voedermiddelenproducten. De producent en/of handelaar zal de nodige schikkingen nemen om het transportmiddel slechts te laten beladen nadat vanuit de LCI rapportering gebleken is dat het transportmiddel voldoet aan de normen volgens de algemene GMP standaard (GMP01) rubriek 4.3. 4.2. Document- en gegevensbeheer Specifieke documenten die in het kader van het kwaliteitssysteem moeten beheerd worden zijn: 1/voorde opdrachtgever: de LCI gegevensverstrekkingen, de opdrachten tot LCI, alsook de LCI rapporteringen (zie Inkoop Algemeen 4.3.1) 2/voor de CO: de opdrachten tot LC! en de LCI rapporteringen1 3/ voor de eigen ladingsinspecteur: de LCI gegevensverstrekkingen en de LCI rapporteringenl De voor GMP08C gecertificeerde opdrachtgever die zelf handelt als bevrachtende partij moet de LCI toevertrouwen aan een externe CO. 4.3.
•
Voorkennis ten aanzien van de vorige ladingen2; volgens opgave van de vervrachter, te beschouwen als informatieve basis;
•
Daar waar geen wettelijke bepalingen gelden, dienen bedrijven voor het vervoer van vloeibare agri-bulk (tanktransport), criteria ten aanzien van voorgaande ladingen vast te leggen in kwaliteitsprocedures, op basis van de HACCP systematiek;
•
Het beoordelen van het transportmiddel op basis van de voorgaande ladingen ten aanzien van de voederveiligheid i.v.m. het uitvoeren van diervoedertransport.
•
LCI gegevensverstrekking aan de producent en/of handelaar, die deze gegevens omzetten in een opdracht aan de CO of de eigen ladingsinspecteur;
•
Instructieverstrekking aan een CO over te gaan tot een LCI, indien de bevrachter in een totaalpakket opereert;
1
LCI
Inkoop
4.3.1. Algemeen
4.3.2.
Procedure voor het aanbesteden van het transport
De opdrachtgever dient de onderstaande voorwaarden te realiseren met betrekking tot de bevrachting: 4.3.2.1 Opdracht ter bevrachting Doelstelling Een transportmiddel te (doen) bevrachten, waarvan kan worden aangenomen, dat het geschikt is om een lading voedermiddelenproducten te vervoeren van de laadplaats naar de losplaats in het kader van het streven naar voederveiligheid. Deze doelstelling bereikt men door reeds bij de opdracht basiseisen aan het transportmiddel te stellen, die een goede onderbouwing van de voederveiligheid bevorderen.
Een opdracht tot "bevrachting" dient minimaal de volgende elementen te bevatten, die door de vervrachter onderschreven moeten worden en uiteindelijk bevestigd dienen te worden in de LCI gegevensverstrekking of LCI opdracht: •
1 Er zijn 2 mogelijkheden: de LCI wordt overgedragen aan een CO of er wordt voor de controle een eigen ladingsinspecteur ingeschakeld.
Aanvaarding door de vervrachter, via de transportovereenkomst, van een LCI clausule, waarmee hij zich mede onderwerpt aan een LCI door de CO of de eigen la-
goederenomschrijvingen (aard, soort)
de laatste drie (bulk)ladingen (laatste, voorlaatste, derde laatste).
GMP08C: aanvullende GMP-standaard transport voedermiddelen, voormengsels en mengvoeders per Railvervoer. GMP08c;16-02-2005
65
•
Een bevrachtingsovereenkomst dient minimaal de
laadcompartimenten zuiverheidclausule:
volgende elementen te bevatten, die door de ver-
de vervrachter levert in alle opzichten schone, ledige, droge en reukloze laad-
vrachter onderschreven moeten worden bij het aangaan van het transport:
compartimenten aan, die in alle opzichten
geschikt zijn voor de belading met en het •
vervoer van de te bevrachten goederen3.
•
naam en aard transportmiddel, nummer(s)
aard / benaming van de voorgaande ladin-
•
van de betreffende laadcompartimenten bij de benoeming van het transportmiddel,
aard en aantal laadcompartimenten bestemd voor de te vervoeren lading
•
goederenomschrijving(en) (aard, soort)
•
hoeveelhe(i)d(en)
gerij van het betreffende transportmiddel of alsmede de omschrijving van de laatste schoonmaakactiviteit uitgevoerd op de
laadcompartimenten, zodra het transportmiddelp gereed gemeld wordt voor de LCI.
•
•
In geval van deelladingen dient de ver-
schone, ledige, droge en reukloze laadcompartimenten aan, die in alle opzichten
vrachter terstond aan de bevrachter te melden indien het transportmiddel niet
geschikt zijn voor belading met en het ver-
GMP-waardige bijlading in andere laad-
voer van de partij.
compartimenten vervoert of gaat vervoeren. De bevrachter dient dit door te melden
•
aan de opdrachtgever4. •
laadcompartimenten zuiverheidclausule:
de vervrachter levert in alle opzichten
laadcompartimenten inspectie clausule: Locatie van de LCI (niet noodzakelijk de laadplaats); De bevrachter reserveert zich het recht de laadcompartimenten te laten inspecteren voor de aanvaarding van het transportmiddel. De vervrachter verbindt zich tot de bevindingen tijdens de inspectie. Bij een afwijking aangaande de geschiktheid van de laadcompartimenten verbindt de vervrachter zich tot het onmiddellijk nemen van de noodzakelijke maatregelen voor rekening van het transportmiddel om de laadcompartimenten geschikt te maken voor belading en het transportmiddel zo snel mogelijk opnieuw aan te bieden voor een vol-
aard / benaming van de voorgaande la-
dingen3, van het betreffende transportmiddel of van de betreffende laadcompartimenten bij de benoeming van het transportmiddel, alsmede de omschrijving van de laatste schoonmaakactiviteit uitgevoerd
op de laadcompartimenten, zodra het transportmiddel gereed gemeld wordt voor de LCI.
1 2
voorgaande ladingen:_____________ laatste lading voorlaatste lading________________
•
Ladingcompartimenten Inspectie clausule De LCI wordt uitgevoerd door: "naam van
de CO of van de eigen ladingsinspecteuf. Indien door de vervrachter een transportmiddel wordt opgegeven.dat gedurende
gende LCI.
een periode van tenminste 6 maanden
4.3.2.2 Vastleggen van de bevrachting
ononderbroken deelgenomen heeft aan het transport van droge of vloeibare (bulk)ladingen, granen en voedermiddelen van plantaardige afkomst, dan dient dit vermeld te worden als volgt: "type transportmiddel: Agri-Feed only?".
Doelstelling De bevrachting van een transportmiddel op een
dergelijke manier vastleggen, dat de bevrachtingsregistratie alle informatie bevat die relevant is voor het garanderen van de voederveiligheid.
Buiten de hierboven genoemde clausules worden
nog de typisch tot een bevrachting behorende clau-
Bevrachting sovereenkomst
sules toegevoegd.
4.4. Identificatie en naspeurbaarheid van producten 3
Tijdsbevrachting / meerdere reizenovereenkomst. Zodra een transportmiddel op een dergelijke manier wordt bevracht, ingedeeld op "Agri-Bulk" partijen, wordt de tijdsbevrachter als aanbiedende partij(vervrachter) van het transportmiddel beschouwd. 4
De ondernemer die de opdracht verstrekt voor het transport dient het volgende te realiseren in relatie tot de LCI. 4.4.1.
Indien een opdrachtgever een dergelijke melding
ontvangt, dient hij op basis van HACCP tot nadere analyse van de mogelijke consequenties over te
Opdracht voor de inspectie van de laad-
compartimenten
Doelstelling
gaan en adequate maatregelen te treffen om mogelijke kritische punten op te heffen of te voorkomen.
GMP08C: aanvullende GMP-standaard transport voedermiddelen, voormengsels en mengvoeders per Railvervoer. GMP08c;16-02-2005
66
Een CO of een eigen ladingsinspecteur voor de uitvoering van een LCI op een juiste en heldere
wijze de benodigde informatie te verstrekken. De
verstrekte informatie dient zodanig omschreven te zijn, dat de CO of de eigen ladingsinspecteur in staat gesteld wordt de LCI correct uit te voeren,
noodzakelijke voorzorgen en maatregelen te nemen en op juiste wijze de bevindingen van de LCI aan
zijn opdrachtgever te rapporteren. LCI opdracht
Een LCI opdracht dient minimaal de volgende elementen te bevatten, die bij aanvaarding van de
opdracht door de ladingsinspecteur bevestigd moe-
ten worden: • locatie van de LCI •
vermelding dat de opdracht een LCI betreft in het kader van de GMP Diervoedersector
•
goederenomschrijving(en) en hoeveelhe(i)d(en)
•
aard / naam / nummert» van het(de) transportmiddel(len), eventuele toevoeging: eigenaar
• •
•
type transportmiddel: "alleen agri-only" of
algemeen
aantal, nummer, aanduiding van (het)de laadcompartiment(en) voorzien voor de partij indien van toepassing aanwijzingen ten
aanzien van: * deellading / deelstuwage
* gescheiden stuwage / samenlading
•
te stellen met de laadplaats, de leverancier, en de eigenaar van het transportmiddel, de bestemming
van de partij (deze informatie is echter vanzelfsprekend en heeft geen betrekking op de GMP Diervoedersector). Een LCI opdracht mag onderdeel zijn van een totaal opdrachtenpakket, maar dient wel als zodanig ver-
meld te worden, eventueel met bijkomende informatie aangaande de partij en specifieke informatie aangaande het transportmiddel.
4.4.2.
Doelstelling De uitvoering van een LCI door de CO of de eigen ladingsinspecteur op een zodanige wijze te doen opzetten, dat het nastreven van een optimale voederveiligheid gegarandeerd wordt. Procedures Procedures ontwerpen die door de controleorganisaties worden verwerkt tot werkinstructies voor de verrichting van de LCI. Deze dienen voldoende garanties te bieden ten aanzien van de controle op de uitvoering van de instructies, de doelstelling van de LCI, alsmede de rapportering en daar waar van toepassing zowel nationaal als internationaal. De procedures en de daaruit voortvloeiende instructiehandboeken, waarover de CO of de eigen la-
dingsinspecteur dient te beschikken dienen mini-
maal de volgende criteria te omvatten: • visuele beoordeling van ladingcompartimenten op geschiktheid voor de opslag of het vervoer van de te beladen goederen •
voorgaande ladingen
___Voorgaande ladingen :_____________ Laatste lading
de geschiktheid dient o.m. getoetst te worden op de volgende punten: schoon, ledig, droog, reukloos afwezigheid van mogelijk voor de te beladen goederen onvriendelijke elementen, zoals resten van voorgaande ladingen en/of reinigingen
Voorlaatste lading
de afwezigheid van ongedierte in de breedste zin van het woord [insecten en ongedierte (dood of levend)} sluitbaar en heel. Er dient visueel getoetst te worden of het transportmiddel de te vervoeren goederen voldoende beschermt te-
Derde laatste lading Vierde laatste lading6* •
Rapportering van de bevindingen van de LCI dient direct na voltooiing aan de op-
drachtgever kenbaar gemaakt te worden
gen invloeden van andere te vervoeren
met kopij aan de vervrachter.
goederen en voorts of het is voorzien van middelen waarmee de lading tijdens het
Daarnaast dient een LCI opdracht de standaardinformatie te bevatten, die een ladingsinspecteur in staat stellen de opdracht uit te voeren: voorziene datum, LCI plaats, laadplaats, het zich in verbinding 5
Speciale aandacht bij niet-Agri-Only treinwagons
moet gegeven worden aan het risico van verborgen
laden en de reis kan worden afgedekt.
Hiermee wordt geen nautische controle of
controle van de technische staat bedoeld, maar een visuele beoordeling van de situa-
•
ladingsresten, veroorzaakt door voorafgaande ladingen, die niet Agri-vriendelijk zijn (onderdeel instructieverstrekking LCI). 6
Opdrachtverwerking ter uitvoering van LCI
Voor transport van oliën, vetten en vetzuren geldt
dat volstaan kan worden met 3 voorgaande ladingen.
GMP08C: aanvullende GMP-standaard transport voedermiddelen, voormengsels en mengvoeders per Railvervoer. GMP08C; 16-02-2005
67
tie.
In de uitwerking van de toetsing dienen duidelijke ter zake deskundige instructies gegeven te worden voor de meerdere aandachtspunten, met specifieke verwijzingen per type transportmiddel
hoe te handelen bij vaststelling van afwijkingen
(non-conformiteiten)
•
tijdens deze inspectie is, zover visueel gecon-
stateerd kon worden, vastgesteld dat de laad-
compartimenten: (voorzover van toepassing) ledig, schoon,
vastlegging bevindingen
droog, reukloos zijn
vrij zijn van schadelijke insecten en ongedierte (dood of levend)
rapportering naar opdrachtgever internationale LCI opdrachten uitgevoerd door of vanwege de gecertificeerde vestiging van een internationaal opererende CO, dienen vol-
heel en sluitbaar zijn
•
Indien er sprake is van een deelpartij, een LCI in een 2de of volgende laadhaven en de partij
gens dezelfde kwalitatieve maatstaven te wor-
wordt bijgeladen in een reeds gedeeltelijk beladen laadcompartiment dient dit als zodanig te worden gerapporteerd. Alsmede moet een bevestiging gegeven worden van de visueel vastgestelde conditie van de zich reeds in het laadcompartiment bevindende lading en de voorziene wijze van stuwage en/of separatie van de partij, waarover gerapporteerd wordt.
den verricht, als die waarop de toetsing heeft plaatsgevonden bij de gecertificeerde vestiging
voor de verrichting van een LCI. De ais zodanig gecertificeerde vestiging ziet toe op de naleving van de relevante procedures, resp. instructies. 4.4.3.
Rapport van de bevindingen tijdens de
Inspectie van de Lading Compartimenten
Doelstelling
•
Op basis van de bevindingen dient verklaard te worden, dat mede op grond van de informatie
De CO of de eigen ladingsinspecteur is gehou-
t.a.v. voorafgaande ladingen het(de) laadcompartiment (en) geaccepteerd (is)zijn als zijnde
den de bevindingen van de LCI schriftelijk te rapporteren aan zijn opdrachtgever7.
schoon en droog en in dit opzicht geschikt voor belading met de partij.
Het uiteindelijke resultaat van de LCI kan alleen maar een definitieve aanvaarding of afwijzing van de laadcompartimenten zijn. Het rapport van de LCI
•
datum en tijd van de LCI (eventueel begin en einde)
compartiment.
•
Het rapport geeft alleen de bevindingen weer op het moment en de plaats van de LCI en ontslaat partijen niet van contractuele verplichtin-
dient eenduidig te zijn en die informatie te bevatten, die relevant is voor de aanvaarding van het laadRapporterinasinhoud Een rapportering van de bevinding van de LCI dient minimaal de volgende elementen te bevatten: •
titel: Laad Compartimenten Inspectie Rapport - GMP Diervoedersector
•
identiteit van het(de) vervoermiddelen)
•
locatie van LCI
•
omschrijving van de partij
•
naam van de opdrachtgever
•
bevestiging van de opdrachtomschrijving inhoudende de term "GMP Diervoedersector -
Laad Compartimenten Inspectie" •
bevestiging dat de aangewezen laadcompartimenten geïnspecteerd zijn
gen.
In het kader van gemaakte afspraken tussen opdrachtgevers en controlebedrijven kunnen de bevindingen van de LCI onderdeel zijn van een algemene rapportering ten aanzien van de totale bewaking van de goederenstroom.
De bevrachtingsovereenkomsten, als die opgesteld zijn, blijven in het beheer en de administratie van
de opdrachtgever en de bevrachter. De opdrachten
tot LCI en de ontvangen LCI-rapporten dienen in de administratie van de opdrachtgever bewaard te worden gedurende minimaal een termijn van drie jaar.
4.5.
Keurings- en beproevingsstatus
Indien de laadruimte goedgekeurd is door de LCI, gaat de verantwoordelijkheid i.v.m. reinheid over naar de opdrachtgever/ondernemer. Om te zorgen voor de bewaking van de voederveilig-
7
Tijdens de uitvoering van de LCI bestaan diverse stadia informatie uitwisseling, met name ten aanzien
van de actuele stand van zaken, eventuele gecon-
stateerde non-conformiteit, de genomen maatregelen en de betreffende bevindingen, deze zogenaamde vormen van informatie-uitwisseling zijn geen onderdeel van het bedoelde rapport, maar behoort tot de dossieropbouw van de ladingsinspecteur
heid bij belading van het transportmiddel doet de opdrachtgever eventueel beroep op een CO. 4.6. Aflevering zie algemene GMP standaard (GMP01) rubriek 4.15.6 4.7. Beheersing van kwaliteitsregistraties
GMP08C: aanvullende GMP-standaard transport voedermiddelen, voormengsels en mengvoeders per Railvervoer. GMP08c;16-02-2005
68
zie algemene GMP standaard (GMP01) rubriek 4.16. 4.8. Opleiding
Het personeel van de opdrachtgever dat betrokken wordt bij de in deze standaard genoemde activiteiten, moet voldoende kennis en vaardigheden hebben voor de aan hen opgedragen taken in het kader van de realisering van het transport. Er is een pas-
sende ervaring en vaardigheid van de betrokken medewerkers vereist.
GMP08C: aanvullende GMP-standaard transport voedermiddelen, voormengsels en mengvoeders per Railvervoer. GMP08c;16-02-2005
69
PDV 8
Besluit PDV wijziging GMP-standaard wegtransport diervoedersector 2004
De voorzitter van het Productschap Diervoeder heeft, namens het bestuur, gelet op artikel 15 van de Verordening PDV certificatie GMP diervoedersector 2003 op 24 mei 2005 het volgende besluit vastgesteld.
Artikel 1
Bijlage l bij de "GMP-standaard wegtransport diervoedersector, GMP 07" wordt vervangen door de bijlage bij dit besluit. Artikel 2 Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin zij wordt geplaatst.
Den Haag, 24 mei 2005 Namens het bestuur Th.A.M. Meijer voorzitter TOELICHTING
Met wijziging l van de Verordening PDV certificatie GMP diervoedersector 2003 is het mogelijk gemaakt bij voorzittersbesluit de lijsten van de indeling van de producten voor reiniging en ontsmetting en beladingvolgorde in de bijlage bij GMP07 te wijzigen. Dit, omdat er vaak de behoefte bestaat voor allerlei producten deze lijsten aan te passen en het een uitvoeringskwestie betreft. Met onderhavig besluit worden deze lijsten gewijzigd. De gewijzigde passages zijn grijs gearceerd. Den Haag, 24 mei 2005 Namens het bestuur
Th.A.M. Meijer voorzitter
70
BIJLAGE I: REINIGING, DESINFECTIE EN BELADINGSVOLGORDE TRANSPORT DIERVOEDERS Doel: Deze bijlage betreft voorschriften met betrekking tot reiniging, desinfectie en beladingsvolgorde bij wegtransport van diervoeders, welke behoren tot de GMP-standaard wegtransport diervoedersector (GMP07).
Voorwaarden: 1. Het reinigings- en desinfectieregime en de beladingsvolgorde van laadruimten bij bulkladingen, zoals bedoeld in de GMP-standaard wegtransport diervoedersector (GMP07), paragraaf 4.9.4. vindt plaats overeenkomstig het bepaalde in annex A bij deze bijlage. 2. De ondernemer die het transport uitvoert stelt aan de hand van de productcategorieën als bedoeld in annex A, de kolommen 'voorafgaande vracht' en de categorie diervoeders als bedoeld in annex A, de kolommen 'volgende vracht' het basisprincipe voor reiniging en desinfectie vast. 3. Voor de indeling van producten in productcategorieën dient gebruik gemaakt te worden van de categorisering in annex B. Producten die niet vóórkomen in een van de categorieën 2, 3 of 4 van annex B zijn verboden als lading voor transportmiddelen waarmee ook diervoeders worden vervoerd.
4. De ondernemer die transport uitvoert met buiktankwagens, dient deze wagens minimaal 1 keer per kwartaal nat te reinigen, tenzij aantoonbaar gemaakt kan worden dat er geen restanten in de buiktankwagen aanwezig zijn. 5. Wijziging van het reinigings- en desinfectieregime vindt plaats overeenkomstig de procedure, zoals vastgelegd in annex C. 6.
De toelating van laadruimtes na het transport van ladingen die niet voldoen aan het het voorgaande, geschiedt overeenkomstig de procedure, zoals vastgelegd in annex E.
In GMP07 van de GMP-regeling (aanvullende standaard voor het wegtransport) zijn voorschriften inzake voorgaande ladingen en reiniging en desinfectie van transportmiddelen opgenomen. Doel van deze voorschriften is het beheersen van risico's van kruisbesmetting voor diervoeders. Met het oog hierop zijn potentiële ladingsoorten in categorieën onderscheiden die bepalend zijn voorde reinigingsen desinfectieregimes die dienen te worden toegepast. Veel van de voorkomende ('non-feed'-)ladingsoorten bij diervoedertransporteurs zijn ingedeeld in een viertal hoofdcategorieën van producten. Voorts zijn een viertal basisprincipes voor reiniging en desinfectie opgesteld, waarvan moet worden uitgegaan, afhankelijk van de categorieën 'voorladingen'. Voorgaande is opgenomen in annex A en B, behorend bij deze standaard. Vanwege het feit dat met name de lijst van in categorieën ingedeelde ladingsoorten in de loop van de tijd kan wijzigen, is in de GMP-regeling opgenomen dat de voorschriften inzake reiniging en desinfectie per situatie van (typen) voorafgaande ladingen en vervolgladingen worden gespecificeerd. In annex C is een procedure opgenomen voor indeling van nog niet afdoende beoordeelde producten of herindeling van producten. Annex E bevat een procedure voor toelating van laadruimtes na transport van verboden ladingen. Deze annex is inhoudelijk gebaseerd op het TNO-advies-rapport "Reiniging en desinfectie bij het transport van diervoeder in het kader van gezondheidsrisico's" (2000).
71
Annex A: Voorschriften ten aanzien van transportvolgorde, samenlading, reiniging en desinfectie Voorafgaande vracht Omschrijving productcategorie
Staat van laadcompartiment
1
Materiaal met zeer hoog risico ('exclusion list')
Niet van toepassing
M vo le
S Niet toegestaan
L N si
Niet van toepassing
Niet toegestaan. Voorwaarden voor vrijgave transportmiddel voor diervoedertransport worden gesteld in Vo. (EG) 999/2001 en door de bevoegde autoriteit.
2
Microbiologisch verontreinigd materiaal (m. n. Salmonella of waarneembare bederfverschijnselen, zoals geurafwijkingen)
D A+D B+D C+D
3(0)
Materialen met fysisch en/of chemisch risico
Geen resten na lossen Resten na lossen Resten na droog reinigen (geur)resten na reiniging met water Geen resten na lossen (geur)resten na reiniging met water
lijke eiwitten7, m. u. v.: melk en producten o.b.v melk?!; biesti; eieren en eiproductenfl collageenft
U
Mengvoeders, voormengsels en voedermiddelen
(Producten met) fiRrjctl dier-
1(E)
ro
Volgende vracht Standaard
Codering productcategorie
B C
7
Met verwerkte dierlijke eiwitten worden hier bedoeld: alle verwerkte dierlijke eiwitten als gedefinieerd in de Dierlijke Bijproducten Verordening (EU 1 eiwitten in zitten, alsmede om mengvoeders en voormengsels zónder deze eiwitten in de receptuur, maar afkomstig van productielijnen mét deze dier Definitie verwerkte dierlijke eiwitten: dierlijke eiwitten die volledig zijn verkregen uit categorie 3-materiaal en die in overeenstemming met bijlage V
geschikt te maken voor rechtstreeks gebruik als voedermiddel of om anderszins gebruikt te worden in diervoeder, voeder voor gezelschapsdieren
of bodemverbeteraars.
Voorafgaande vracht Omschrijving productcategorie
Staat van laadcompartiment
4 (N)
Neutrale materialen
Geen resten na lossen Resten na lossen Resten na droog reinigen Resten na reinigen metwater
4(Vdo)
Voedermiddelen van dierlijke oorsprong (die niet behoren tot categorie 1(E)) Mengvoeders met nicarbazine
4(T1) •si
co
Volgende vracht Standaard
Codering productcategorie
4(T2)
O
=
E = N = T = S = Vdo = L = J = T1 = T2 = 8
Ui
Mengvoeders, voormengsels en voedermiddelen
M vo leg
S Geen R&O nodig A B C
L G A B C
R&O conform vigerende wetgeving (Vo. (EG) 1774/2002)
G Geen R&O nodig Geen resten na lossen Aö A Resten na lossen Bö Geen R&O nodig Geen resten na lossen Gemedicineerde voeders met CB A Resten na lossen sulfa-middelen Ongewenste stoffen en producten (zware metalen, pesticiden-residuen, schimmeltoxinen e.d.) en andere (potentieel) schadelijke materialen (fysisch en/of chemisch). Residuenrisico (verboden) dierlijk Eiwitten. Neutraal Toevoegingsmiddelen-/diergeneesmiddelenrisico Droge reiniging Standaard A Reiniging met water Voedermiddelen van dierlijke oorspong B Reiniging met water en reinigingsm Legpluimvee-voer/-voormengsel C Desinfectie Japanvoer/-voormengsel D Mengvoeders met nicarbazine Gemedicineerde voeders met sulfa-middelen
De genoemde reinigingsvoorschriften zijn alleen van toepassing wanneer de producent kan aantonen dat het eindvoeder onder de totale verslepin ping tijdens transport). Voor de versleping van nircarbazine/sulfa's tijdens transport kan uitgegaan worden van 0,03%, mits gebruik wordt gemaakt dens het lossen onder druk worden gebracht. Indien een bedrijf niet kan aantonen dat het eindvoeder onder de totale verslepingsnormen blijft, dient e re te worden toegepast. Hierbij dient zeer duidelijk gedocumenteerd aantoonbaar gemaakt te worden op welke wijze de versleping afdoende wordt be
Annex B: Ladingscategorie-indeling van stoffen/materialen Ladingscategorie 1 ("Haulage Exclusion List") Meststoffen: 1. Dierlijke mest 2. Tuinaarde/potgrond bemest met dierlijke mest Andere (anorganische) stoffen: 1. Asbest of asbest bevattende materialen 2. Asfalt (vers) en puinasfalt 3. Gasolie 4. Metaalschroten en draaisels (niet ontvet, gewassen en gedroogd) 5. Minerale klei, die is gebruikt voor detoxificatie 6. Petroleumcokes (PAK cokes) 7. Melamine 8. Minerale-olie (o.a. quakerol) 9. Radio-actief materiaal 10.Toxische oxidatieve materialen en verpakkingsmateriaal hiervan 11. Vliegas Andere (organische) stoffen: 1. Huishoudelijk afval en alle daarvan afgeleide fracties voor zover ze niet zijn gehygiëniseerd. 2. Jayflex Ftalaatester 3. Onbehandelde voedselresten (swill) 4. Onverpakte zaden, behandeld met toxische stoffen 5. Rioolslib Dierlijke Producten: 1. Categorie 1 materiaal, verwerkt en onverwerkt (volgens definitie Vo. (EG) 1774/2002) 2. Categorie 2 materiaal, verwerkt en onverwerkt (volgens definitie Vo. (EG) 1774/2002)9 3. Onverwerkt categorie 3 materiaal (volgens definitie Vo. (EG) 1774/2002)________
Categorie 1(E) (Producten met) verwerkte dierlijke eiwitten Dedicated vervoer. Vervoermiddelen mogen alleen voor andere doeleinden worden gebruikt, nadat zij gereinigd zijn en door de bevoegde autoriteit geïnspecteerd zijn. pit'bétreft: 1. Verwerkte dierlijke eiwitten die verboden zijn voor landbouwhuisdieren 2. Diervoeder met verboden verwerkte dierlijke eiwitten voor landbouwhuisdieren
4. Dicalciumfosfaat (van dierlijke oorsprong) en tricalciumfosfaat (van dierlijke oorsprong) 5. Bloedmeel en bloedproducten 6. Visvoeders die bloedproducten of bloedmeel bevatten. Voeder voor vleesetende pelsdieren is zonder aanvullende voorwaarde als vervolglading toegestaan.
7. Vismeel. Indien het bedrijf beschikt over een door de bevoegde autoriteit erkend controlesysteem om versieping te voorkomen, mogen voertuigen die vismeel vervoeren voor andere doeleinden worden gebruikt. Indien de volgende lading voeders betreft met hetzelfde dierlijke eiwit mogen de voertuigen zonder aanvullende voorwaarden worden gebruikt. 8. Diervoeders met vismeel, gehydroliseerde eiwitten, dicalciumfosfaat en tricalciumfosfaat, indien de
vervolglading voeders voor herkauwers betreft.
74
Indien het vervoermiddel hierna wordt ingezet voor vervoer van voeder voor herkauwers dient het grondig te worden gereinigd volgens een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde reinigingsprocedure om versleping te voorkomen. Indien de volgende lading voeders betreft met hetzelfde dierlijke eiwit mogen de voertuigen zonder aanvullende voorwaarde hiervoor worden gebruikt.________ ' Indien producten met de specifieke naam in ladingscategorie 2, 3 of 4 zijn ingedeeld, geldt die betreffende ladingscategorie.
75
Ladingscategorie 2 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Champignonsubstraten1" Dierlijke en mariene oliën en vetten (non food/non feed) GFT-compost11 Glasbakglas, bestemd voor recycling Materialen, die met Salmonella of andere ziekteverwekkers besmet zijn. Materialen met waarneembare bederfverschijnselen (bv. afwijkende geur) Stapelbare (onbewerkte) pluimveemest en paardenmest^ _ Gehygiëniseerde (bulk)mestproducten (pathogeen vrij, yi^^^^r^^nn^tm^^^ï^fff^
9. Gehygiëniseerde (bjjlk)mestproducten (rjathpgeen vrij, met een productcertificaat, ü^efpfilê'héie
10. KokkëïsP" *"-*•""-—"4- ""•"*=*••••»•~- —l"^^" H.Mestkorrels en granulaat(pathogeen vrij, uiteen inrichting, (Vo. (EG) 1774/2002) 12. Mosselen . — ^HÏÏltóS.^.f^iï^.i ^?^^ 13. Qrganische^estkonëls1(Gipfoqf^^ ______________
10 Wanneer substraat is samengesteld uit géén andere mest dan droge/stapelbare (onbewerkte) pluimvee- en paardenmest en wanneer de betrokken transportmiddelen deelnemen aan het hygiëne-abonnement en alle bijbehorende voorwaarden geldt tijdelij-
ke indeling in categorie 2. Zie de voorwaarden hygiëne-abonnement bij voetnoot 5.
11 Wanneer ondubbelzinnig sprake is van groencompost, louter verkregen uit snoeihout, plant(resten), haagscheersel, bladeren, gazon- en wegbermmaaisel, dan is ladingcategorie 3 aan de orde. Dit moet expliciet bij de opdrachrverstrekking transport aangegeven zijn.
Tijdelijke indeling, onder de voorwaarden dat de transporteur:
- Werkt volgens het Protocol reinigen en ontsmetten, zoals opgenomen in Annex F; - Op de vrachtbrief de vermelding 'voorgaande lading mest' staat; - Het Protocol Controle op reinigen en ontsmetten door chauffeurs toepast, zoals opgenomen in Annex F; - Het Protocol Onderhoud en kalibratie toepast, voor hygiëne-apparatuur en meetmiddelen, zoals opgenomen in Annex F;
- De chauffeurs jaarlijks laat deelnemen aan een op hen toegesneden cursus reiniging en desinfecteren; - Als alternatief voor het protocol van Annex F, de reiniging en ontsmetting laat plaatsvinden bij een door de veterinaire autoriteiten erkende wasplaats; - Bij de desinfectie (in conformiteit met de wettelijke gebruiksvoorschriften) gebruik laat maken van middelen die (mede) voor gebruik zijn toegelaten in of op apparatuur en materialen die met humane voedingsmiddelen in contact kunnen komen en die volgens het wettelijke toelatingsdossier naast een bactericide ook een virucide werking hebben. Na de inwerkingstijd van de desinfectie grondig laat naspoelen met water. - Wiet de betrokken transportmiddelen deelneemt aan een hygiëne-abonnement, waarbij minimaal twee maal per jaar door een deskundige derde alle betrokken transportmiddelen op reinigingsresultaat worden doorgemeten via de ATP-bioluminescentiemethode. Het resultaat van de hygiënemeting dient voldoende te worden beoordeeld en is niet hoger dan 1000 RLU. De uitslagen van deze metingen moeten door de transporteur op verzoek van (potentiële) opdrachtgevers, de betrokken certificerende instelling en het Productschap beschikbaar worden gesteld. Deze indeling wordt na een periode van een jaar op basis van praktijkresultaten geëvalueerd. 13 Het gaat hierbij om verwerkte mest en verwerkte producten uit mest, afkomstig uit een door de bevoegde autoriteit erkende inrichting. Zij moeten vrij zijn van salmonella en enterobacteriaceae (volgens meting van het aërobe kiemgetal: < 1000 kve per gram behandeld product) en de spore- en toxinevorming moeten onderdrukt zijn. 14 Productcertificaat o.b.v. het certificatie-schema Organische meststoffen en bodemverbeterende middelen van dierlijke oorsprong (productcertificaat KIWA, nummer BRL k10011).
76
Ladingscategorie 3 Meststoffen: 1. Champost 2. Kunstmest (indien niet specifiek benoemd onder de meststoffen in ladingscategorie 4). 3. Organische mestkorrels (zonder dierlijke bestanddelen) Producten m.b.t. grond: 1. Groencompost 2. Tuinaarde/potgrond, bemest met meststoffen uit ladingscategorie 3 3. Tuinaarde/potgrond, verbeterd met groencompost Toevoegmiddelen Alle toevoegmiddelen uit de lijst met toegelaten toevoegingsmiddelen (vervoerd in bulk) (Lijst met toegelaten toevoegmiddelen: Vo. (EG) 1831/2003)
Vaste minerale brandstoffen: 1. Antraciet 2. Bitumineuze steenkool 3. Briketten 4. Bruinkool en bruinkoolbriketten 5. Cokes (van steenkool, van bruinkool of van turf) 6. Cokeskolen (coking coal) 7. Eierkolen 8. Halfcokes (van steenkool, van bruinkool of van turf) 9. Steenkool en steenkoolagglomeraten (hard coal, steam coal) Andere (anorganische) stoffen/producten: 1. Aluminiumhydroxyde-poeder (99,5%, Na2O < 5000 ppm) (Cas-nr. 21645-51-2) 2. Alumininiumoxyde (AI2O3) (Cas-nr. 1344-28-1) 3. AlurniniumsulfaatJCasjnr. 10043-01-3)
4.5. /musBii^ffiii^sï^i Ammoniumhydroxide (ammonia, ammoniakoplossing) (Cas-nr. 1326-21-6)
15
15
6. Ammoniumpolyfosfaat (Cas-nr. 68333-70-9, 10124-31-9) 7. Anhydriet (CaSO4) (Cas-nr. 777-18-9) 8. Ball clay 9. Bariumsulfaat (Bariet, Portaryte) (mits gevolgd door een reiniging met water en reinigingsmiddel) 10.Bentoniet (Cas-nr. 1302-78-9) H.BIeekaarde 12.Boorzuur(H2BO3.3H20) (Cas-nr. 10043-35-3)15 13. Bouw- en sloopafval, residu bouw en sloopafval 14.Calciumchloride-oplossing (Cas-nr. 10043-52-4)15 15.CalciumhydroxideCa(OH)2 (Cas-nr. 1305-62-0)15 16.Chromite (Fe, Mg)O.(CR,AI)2O3 (Cas-nr. 1308-31-2) 17.Diatomeënaarde/kiezelgur/kiezelzuur 18.Ferro-chrome 19.Ferro-Mangaan 20.Ferro-silicium 21.Fosforzuur (orthofosforzuur) (Cas-nr. 7664-38-2)15 22.Fosforzuurgips 23.Gecalcineerd bauxiet (poeder) 24.Geplette blikjes (drankblikjes) 25.Gerecycled glas 26.IJzercarbonaat FeCO3 - Siderite (CAS-nr. 563-71-3) 27.Uzeroxide Fe203- Hematite (CAS-nr. 1317-60-8) 28.IJzer(2)sulfaat, heptahydraat-kristallen_________________________________ 15
Met verplichte reiniging met geschikt reinigingsmiddel (regime c) en mits sprake is van een met roestvrijstaal, epoxyhars of technisch equivalent beklede tank (cfr. 96/3/EG en KB 1997-12-22).
77
Ladingscategorie 3 29.Kaliumcarbonaat SO.Kaliumchloride SLKaliumhydroxide (kaliloog) (Cas-nr. 1310-58-3)15 32.Kaolien (Cas-nr. 1332-58-7) SS.Koperoxyde 34.Magnesiumcloride-oplossing (Cas-nr. 7786-30-3)15 35.Magnesiumoxide 36.Mangaandioxide 37.Metaalschroten en draaisels die ontvet, gewassen en gedroogd zijn met deeltjes kleiner dan 10mm SS.Mikrosilica (Cas-nr. 7631-86-9)15 39.Motorengietijzer, ontvet, gewassen en gedroogd 40. Natriumbicarbonaat 41 .Natriumtetraboraat 42.Natriumhydroxide (natronloog) (Cas-nr. 1310-73-2)15 43. Natriumperboraat-Tetrahydraat1 44.Ongebluste kalk CaO (Cas-nr. 1305-78-8); (mits gevolgd dooreen reiniging met water en reinigingsmiddel) 45.Puinglas 46.Quartzpoeder 47.Salpeterzuur (Cas-nr. 7697-37-2)15 48.Schredder (koperschredder, messingschredder, aluminiumschredder)15 49.Siliciumdioxide (microsilica) (Cas-nr. 7631-86-9)15 SO.Silicomangaan 51.Soda(NA2CO3) 52.Spatfluor(vloeispaat, CaF2) 53. Steenslag 54. Superalco (calciumhydroxide)15 55.Tanco spodumene (Tantalum Mining Corporation of Canada) 56.Tetrahydrofuraan15 57.Tetramethylolmethane 58.Titaandioxide 59.Ureumammoniumnitraat-oplossing (UAN)15 60.Walzoxid 61.Wegenzout 62.White spirit (kunstterpentijn)15 63. Zandcement 64.Zinkoxyde (poederen granulaat) (Cas-nr. 1314-13-2) 65.Zinkpoeder (Cas-nr. 7440-66-6] 66.Zout (Cas-nr. 7647-14-5) Wi^^MSiM 67.Zwavelzuur (Cas-nr. 7664-93-9)15_____________________________________ Andere organische stoffen: 1. Aceton (dimetylketon, propaan-2-on) (Cas-nr.67-64-1)15 2. Adipinezuur (Cas-nr. 124-04-9)15 3. Antivries 4. Azijnzuur (Cas-nr. 64-19-7)15 5. Azijnzuurhanhydride (ethaanzuuranhydride) (Cas-nr. 64-19-7)15 6. Benzyl 7. Benzylalcohol (uitsluitend farmaceutische kwaliteit en p.a.) (Cas.nr 100-51-6)15 8. Bijenwas bestemd voor technische doeleinden (wit en geel) (Cas-nr. 8006-4-4, 8012-89-3)15 9. Butylacetyaat (n-, sec-, ter-butylacetaat) (Cas-nr. 123-86-4, 105-46-4, 540-88-5)15 10. Butyleenglycol15 11. Calciumlignosulfonaat15 12. Candelillawas (Cas-nr. 8006-44-8)15 13. Carnaubawas (Cas-nr. 8015-86-9)15 14. Cyclohexaan (hexamethyleen, hexanafteen, hexahydrobenzeen) (Cas-nr. 110-82-7)15 15. Plantaardige en gehydrogeneerde oliën en vetten (met uitzondering van cashewnotendopolie en ruwe tallolie)15(non food/non feed)________________________________
78
16. Ethylacetaat (azijnzure ethylester) (Cas-nr. 141-78-6)lb 17. 2-Ethylhexanol-1-ol(2-ethylhexylalcohol) (Cas-nr. 104-76-7) 18. Geëpoxideerde sojaolie (minimaal 7% - maximaal 8% oxiraan-zuurstof) (Cas-nr. 8013-07-8)15
19. Glycerol15
20. Glycolen15: 21. Butaandiol (1,3-buthyleenglycol; butaan-1,3-diol; 1,4-buthyleenglycol; butaan-1,4-diol; 2,3buthyleenclycol;) 22. Polypropyleenglycol (molekuulgewicht hoger dan 400) (cas-nr. 25322-69-4) 23. Propyleenglycol (1,2 propyleenglycol; propaan-1,2-diol); 1,2-dihydroxypropaan; monopropyleenglycol; methylglycol (Cas-nr. 57-55-6) 24. 1,3-Propyleenglycol (trimethyleenglycol; propaan-1,3-diol) (Cas-nr. 504-63-2) 25. n-heptaan (Cas-nr. 142-82-5)15 26. n-hexaan (technisch zuiver) (Cas-nr. 110-54-3, 64742-49-0)15 27. Isobuthylacetaat (Cas-nr. 11019-0)15 28. Isodecanol (isodecylalcohol) (Cas-nr. 25339-17-7)15 29. Isononanol (isononylalcohol) (Cas-nr. 27458-94-2)15 30. Isooctanol (isotylalohol) (Cas-nr. 26952-21-6)15 31. 32. Methanol (methylalcohol) (Cas-nr. 67-56-1 )15 33. Methylethylketon (butanon) (Cas-nr. 78-93-3)15 34. Methylisobuthylketon (4-methylpentaan-2-on) (Cas-nr. 108-10-1 )15 35. Methyl-tert-buthylether (MTBE) (Cas-nr. 1634-04-4)15 36. Montaanwas (Cas-nr. 8002-53-7)15 37. Natriumgluconaat 38. Natriumsilicaat (waterglas) (Cas-nr. 1344-09-8)15 39. Paraffinewas (Cas-nr. 8002-74-2, 63231-60-7)15 40. Pentaan (Cas-nr. 109-66-0)15 41. N-propylacetaat (Cas-nr. 109-60-4)15 42. Propyleenglycol 43. Propyleentetrameer (Cas-nr. 6842-15-5)15 44. Propylalcohol (propaan-1-ol, 1-propanol) (Cas-nr. 71-23-8)15 45. Schuimaarde 46. Sorbitol (D-sorbitol, D-sorbiet, D-glucitol) (Cas-nr. 50-70-4)15
47. Vet-alcoholen15 48. 49. 50. 51. 52. 53. 54. 55. 56. 57. 58. 59. 60.
Buthylalcohol (butaan-1-ol) (Cas-nr. 71-36-3) Hexylalcohol (hexaan-1-ol) (Cas-nr. 11-27-3) Heptylalcohol(heptaan-l-OI) (Cas-nr. 110-70-6) Octylalcohol(octaan-l-ol) (Cas-nr. 111-87-5) Nonylalcohol (nonaan-1-ol) (Cas-nr. 143-08-8) Decylalcohol (decaan-1ol) (Cas-nr. 112-301) Laurylacohol (dodeclylalcohol, dodecaan-1-ol) (Cas-nr. 112-53-8) Tridecylalcohol (trodecaan-1-ol) (Cas-nr. 27458-92-0, 112-70-9) Hexadecylalcohol (hexadecaan-1-ol, cetylalcohol) (Cas-nr. 36653-82-4) Octadecylalcohol (octadecaan-1-ol, stearylalchol) (Cas-nr. 112-95-5) Oleylalcohol (cis-octadec-9-enol) (Cas-nr. 143-28-2) Lauryl-myristylacolhol (mengsel C12/C14) Cetyl-stearylalcohol (mengsel C16/C18)
62. 63. 64. 65. 66. 67. 68. 69. 70. 71. 72. 73.
Arachinezuur (arachidezuur, isocaanzuur) (Cas-nr. 506-30-9) Boterzuur (n-boterzuur, butaanzuur, ethylazijnzuur, propaancarbonzuur) (Cas-nr. 107-92-6) Valeriaanzuur (n-pentaanzuur) (Cas-nr. 109-52-4) Capronzuur (n-hexaanzuur) (Cas-nr. 142-62-1) Heptaanzuur (n-heptaanzuur) (Cas-nr. 111-14-8) Caprylzuur (n-octaanzuur) (Cas-nr. 124-07-2) Pelargonzuur (n-nonaanzuur) (Cas-nr. 112-05-0) Caprinezuur (n-decaanzuur) (Cas-nr. 334-48-5) Laurinezuur (n-dodecaanzuur) (Cas-nr. 143-07-7) Lauroleïnezuur (dodeceenzuur) (Cas-nr. 4998-71-4) Myristinezuur (n-tetradecaanzuur) (Cas-nr. 544-63-8 Myristoleïnezuur (tetradeceenzuur) (Cas-nr. 544-64-9)_____________________
61. Vetzuren15:
79
74. 75. 76. 77. 78. 79. 80. 81. 82. 83. 84. 85. 86. 87. 88. 89. 90. 91. 92. 93.
16
Palmitinezuur (n-hexadecaanzuur) (Cas-nr. 57-10-3) Palmitoleïnezuur (cis-hexadec-9-eenzuur) (Cas-nr. 373-49-9) Stearinezuur (n-octadecaanzuur) (Cas-nr. 57-11-4) Ricinolzuur (cis-12-hydroxyoctadec-9-eenzuur; castoroliezuur) (Cas-nr. 141-22-0) Oliezuur (n-octadeceenzuur) (Cas-nr. 112-80-1) Linolzuur (octadeca-9, 12-dieenzuur) (Cas-nr. 60-33-3) Linoleenzuur (octadeca-9, 12, 15-trieenzuur) (Cas-nr. 463-40-1) Arachidonzuur (icosaanzuur) (Cas-nr. 506-30-9) Beheenzuur (docosaanzuur) (Cas-nr. 112-85-6) Erucazuur (cis-docos-13-eenzuur) (Cas-nr. 112-86-7) Vetzuuresters15 (esters die ontstaan bij de reactie van een van bovengenoemde vetzuren met een van bovengenoemde vette alcoholen zoals butylmyristaat, oleylpalmitaat of cetylstearaat) Vetzuur-methylesters15: Methyllauraat (methyldodecanaat) (Cas-nr. 111-82-0) Methylpalmitaat (methylhexadecanaat) (Cas-nr. 112-39-0) Methylstearaat (methyloctadecanaat) (Cas-nr. 112-61-8) Methyloleaat (methyloctadecanaat) (Cas-nr. 112-62-9) Vinamul 3231 - latex (reinigingsregime c) Wijnmoer (vinasse16, argol, ruwe wijnsteen, ruwe kaliumbitartraat)15 Witte minerale olie (paraffineolie) (Cas-nr. 8042-47-5")15 Zure oliën en vetzuurdestillaten (uit plantaardige oliën en vetten en/of mengsels daarvan)15
Hier is niet bedoeld rietvinasse en/of bietvinasse. Dit zijn voedermiddelen die ingedeeld zijn in categorie 4.
80
Ladingscategorie 4 Producten of grondstoffen voor humane voeding Voedermiddelen van minerale en plantaardige oorsprong voor de productie van mengvoeders of voor directe voedering
Hit. §|t|i|ing|ilp®SzQïi)'
Voedermiddelen van dierlijke oorsprong (die vallen onder de scope van Vo. (EG) 1774/2002). Hiervoor gelden de reinigings- en desinfectievoorschriften van de vigerende wetgeving. 17"
--jarï 'vallen onder ftvnf^j^^ë^i^ff^^r:.'~~~
Visvo«
Meryölgladirig voeder vob r
^^^.«SÊSï^^i^^y&ÏÏ^SïïK^^.^tt-J?^^--0'-^'"- :-••«
--'- - '
Toevoegmiddelen in vaste/droge vorm (vervoerd in verpakte vorm) Meststoffen18: 1. Ammoniumsulfaat (GRAS)1S (zwavelzure ammoniak) 2. Diammoniumfosfaat (GRAS) 18 3. Kaliumsulfaat (GRAS) 18 4. Kalkammonsalpeter 27% 18 5. Magnesamonsalpeter18 6. Primair geproduceerde kalk 18 7. Ureum (GRAS)18 8. Mengsels van de bovenbedoelde meststoffen 18 Producten m.b.t. grond: 1. Grond van veenontgraving/zwartveen (van hoogveen-ontgraving)/ zwarte grond 2. Tuinaarde/potgrond, bemest met kunstmeststoffen uit categorie 4 3. Tuinturf 4. Zand, niet verontreinigd of afkomstig van (voormalige) bedrijfsterreinen
Delfstoffen: 1. Graniet 2. Mijnsteen 3. Quarts 17
Dit betreft voedermiddelen van dierlijke oorsprong die passen binnen de definitie van verwerkt categorie 3 materiaal van EU 1774/2002. Hieronder vallen niet de verwerkte dierlijke eiwitten, die ingedeeld zijn in ladingscategorie 1 (E). De bevoegde autoriteit (VWA) stelt een R&O protocol op voor reiniging van transportmiddelen na het vervoer van deze voedermiddelen. In afwachting van dit protocol kunnen de voedermiddelen in ladingscategorie 4 worden ingedeeld. 16 Voorde in categorie 4 ingedeelde kunstmeststoffen gelden de navolgende voorwaarden. Vervoer van genoemde kunstmeststoffen in bulktankwaaens: indeling in categorie 4 van genoemde meststoffen is alleen toegestaan indien het transport van kunstmest om en om wordt afgewisseld met het transport van diervoeder en/of diervoedergrondstoffen. Dit betekent dat na één vracht van genoemde kunstmeststoffen eerst een vracht diervoeder en/of diervoedergrondstoffen moet worden getransporteerd, alvorens weer kunstmeststoffen mogen worden vervoerd. Indien meerdere transporten van kunstmeststoffen na elkaar plaatsvinden, moet altijd nat gereinigd worden alvorens weer diervoeders en/of diervoedergrondstoffen gereden kunnen worden. Vervoer van genoemde kunstmeststoffen in bakwagens: reinigingsregime A: droge reiniging.
81
Ladingscategorie 4
Andere anorganische stoffen: 1. Aluminiumsilicaat (Mullit) voor de keramische industrie (2AI2O3x 3SiO2) 2. ArgexR 3. Autobanden 4. Calciumcarbonaat 5. Calciumsilicaat/Casiflux F 6. Gedemineraliseerd water 7. Gravel 8. Grind/kiezel 9. Kalkslib, vrijkomend bij de melkzuurbereiding (CaCO3 + H2O) 10. Keien 11. Klinkers 12. Kunststof 13. Metaaldelen, mits deeltjesgrootte > 10 mm en vetvrij/olievrij 14. Metamix 15. Metselcement, louter bestaande uit Portlandklinker Casnr. 65 997-15-1, anhydriet en/of dihydraat; 16. Metselkalk, louter bestaande uit Portlandcement-klinker en kalkhydraat. 17. Natriumsulfaat (Na2SO4) (Cas-nr. 7757-82-6) 18. Natuurgips (Cas-nr. 13397-24-5)
19. Nepheline syenite 20. Perliet (niet poedervormig) (Cas-nr. 93763-70/3, 8075-36-3) 21. Portlandcement, louter bestaande uit Portlandklinker Casnr. 65 997-15-1, kalksteen, gips en an Hydriet 22. Rode schiste 23. Schelpen 24. Split 25. Talk 26. Vermiculiet
Andere organische stoffen: 1. Boomschors 2. Diervoeder (droog of nat) zonder (verwerkte) dierlijke eiwitten (zie definitie Vo. (EG) 1774/2002) 3. Doordraai veilingen 4. Ethanol (ethylalcohol) (Cas-nr. 64-17-5) 5. Graszaad, mits van gezonde handelskwaliteit met het oog op diervoeding. 6. Houtsnippers/groensnippers 7. Boomschors 8. (Oud) papier
82
Annex C: Procedure (her-)indeling producten in ladingcategorieën transport Producten en materialen die niet in Annex B in één van de ladingscategorieën 2,3 of 4 zijn opgenomen, zijn verboden als lading voor laadcompartimenten die voor diervoeders worden benut. De ondernemer die een product ingedeeld of opnieuw ingedeeld wil hebben in één van de ladingcategorieën 2, 3, of 4, dient hiervoor een verzoek in te dienen bij het Productschap Diervoeder (PDV). De ondernemer dient bij de aanvraag gebruik te maken van het informatie-formulier, aan het eind van deze annex. De uitgangspunten van het College van deskundigen Diervoedersector (afdeling Transport) en het PDV m.b.t. besluitvorming n.a.v. het verzoek zullen gebaseerd worden op de volgende door de aanvragende onderneming aan te reiken parameters: a. de door de ondernemer aangevraagde ladingcategorie; b. het gangbare type vervoermiddel waarvoor de ondernemer de ladingcategorie aanvraagt; c. de door de ondernemer gehanteerde reinigingsmethode; d. het risico op residu-waardes -/bestanddelen van het betreffende product na de door de ondernemer toegepaste reinigingsmethode; De te volgen procedure luidt als volgt: 1. De ondernemer stelt het informatieformulier (zie bijlage 1) op, met daarin (o.a.) aangegeven: a. gehanteerde reinigingsmethode; b. gangbaar type vervoermiddel; c. Productsamenstelling (zo mogelijk vergezeld van een productfiche/veiligheidsinformatieblad met de volledige chemische analyse, inclusief onzuiverheden en verontreinigingen); d. Monster van het betreffende product (ca. 500 gr.); e. De eventuele bevindingen en analyse-uitslagen van uitgevoerde residu-bemonsteringen na reiniging. 2. De ondernemer maakt een keuze: a. Ondernemer dient het informatieformulier rechtstreeks in bij het PDV met het oog op mogelijke directe besluitvorming aan de hand van betreffende informatie en gelet op vergelijkbare producttypen; b. Indien PDV niet o.b.v. advies van het College van Deskundigen Diervoedersector tot versnelde besluitvorming kan overgaan volgt hiervan bericht binnen 14 dagen na datum ontvangst; c. Ondernemer laat eerst residubemonstering en -bepaling uitvoeren conform de procedure in Annex D en dient daarna het informatieformulier en bijbehorende zaken als bedoeld onder 1 in, inclusief analyse-certificaten residubepalingen; 3. PDV informeert de ondernemer binnen 5 weken na ontvangst van volledig dossier over het indelingsadvies van het College van Deskundigen Diervoedersector, afdeling Transport. a. b. c.
Indien het dossier door PDV als niet volledig wordt beschouwd, ontvangt de ondernemer binnen 14 dagen hierover bericht (per e-mail, fax of brief); Indien het College op basis van haar deskundigheid géén indelingsadvies n.a.v. het dossier kan geven, kan de ondernemer de procedure volgen als bedoeld onder 4; Indien wél een indelingsadvies is geleverd, zie dan punt 5.
4. Indien het College op basis van haar deskundigheid géén indelingsadvies n.a.l.v. het dossier kan geven, dan kan de ondernemer - voor eigen kosten - een deskundigen-instituut verzoeken om een adviesrapportage met onderbouwing (gebaseerd op een risico-beoordeling), waarin aangegeven wordt in welke ladingcategorie het product in kwestie kan worden ingedeeld. De ondernemer dient de informatie als bedoeld onder 2b) daarbij toe te zenden aan betreffend instituut.
83
5. Het deskundigeninstituut dient de veiligheidsrisico's van het product te beoordelen voor diervoe ders (incl. voedermiddelen en andere diervoederproducten) die na betreffend product en na reiniging volgens de voorgeschreven reinigingsmethode in hetzelfde laadcompartiment getransporteerd worden. Het gaat hierbij zowel om veiligheidsrisico's voor dieren die de nadien getransporteerde voeders consumeren als voor de consument van de producten van betreffende dieren. 6. Bij de advisering voor indeling in een ladingcategorie dient het deskundigeninstituut mede rekening te houden met de reinigings- en desinfectievoorschriften in annex A deze en de voorschriften voor de basisprincipes voor reiniging en desinfectie (vastgelegd in § 4.9.4 van de GMPstandaardwegtransport diervoedersector.
7. De adviesrapportage van het deskundigeninstituut dient aan PDV te worden toegezonden, t.a.v. de secretaris van het College van Deskundigen Diervoedersector, afdeling Transport. PDV informeert de ondernemer binnen 3 weken na ontvangst van betreffende adviesrapportage of het College van deskundigen het betreffende indelingsadvies overneemt. Het PDV behoudt zich het recht voor de kennis voortvloeiend uit het deskundigenadvies aan te wenden voor de kennisopbouw van haar instituten, maar borgt de vertrouwelijkheid van het deskundigenadvies. 8. De instituten welke geaccepteerd worden als adviserend instituut voor de productindeling in ladingcategorieën, zijn: a. TNO Voeding, Zeist; b. Rikilt, Wageningen; c. Sterlab-geaccrediteerde instituten, die zich toeleggen op voedselveiligheidsonderzoeken. Het PDV zal voorts een uitnodiging sturen aan andere instituten met het verzoek of men - op grond van accreditatie, kennisniveau e.d. - wil toetreden tot de bovenbedoelde groep van deskundigeninstituten. Wanneer het indelingsadvies van het College van deskundigen afwijkt van de door de ondernemer aangevraagde ladingcategorie, dan is de keus aan de ondernemer om hetzij akkoord te gaan met het indelingsadvies van het College dan wel zijn indelingsaanvraag in te trekken.
84
Informatieformulier her-/eerste* beoordeling productindeling ladingcategorieën
Productsoort: Huidige indeling Ladingcategorie: Handelsnaam: Productcode: Verzoek dit product in te delen in ladingcategorie: Gebruikelijk vervoermiddel voor dit product: Gehanteerde Reinigingsmethode: (Eventueel copie reinigingscertificaat bijgaand) Producent: Productsamenstelling (volledig - incl. eventuele onzuiverheden en verontreinigingen) (in %): UN Code:
Productmonster + evt. Factsheet Producent bijleveren.
RESIDU monsters zijn samengesteld/verzameld door: EN 45004 geaccrediteerd controlebedrijf........................ (Fa naam vermelden) volgens bijgaand rapport. Analyse op RESIDUE monsters werd verricht door ..................................................(Naam lab) Chemische bestanddelen /-analyse:
(Sterlab analyse)(incl. onzuiverheden /verontreinigingen)
Fysische /chemische eigenschappen
Toxicologische eigenschappen en andere typen risico's (carcinogeniciteit, mutageniteit, etc.) Microbiologische en pathogene eigenschappen(bij producten met organische bestanddelen)
Bij microbiologische gevoeligheid dient een analyse op salmonella, clostridia en biogene aminen plaats te vinden. Volgens bijgaand analysecertificaat No: van: Toepassingsbereik /doel product19: O food g rade O feed grade (gezonde handelskwaliteit) O anders, n.l. .........................
Gegevens adviesaanvrager
Aantal bijlagen:
Naam:
Adres en plaatsTelefoonnummer:
19
Plaats,
Datum
Aankruisen wat van toepassing is en bij andere toepassingen specificeren
85
Annex D: Residubemonstering en -bepaling laadruimten na transport producten, waarvoor een (her)indeling in ladingcategorieën wordt verzocht (wegtransport) In het kader van de procedure (her) indeling producten in ladingcategorieën transport kunnen contralerende instanties uitgenodigd worden door GMP gecertificeerde vervoersondernemers de noodzakelijke verrichtingen uit te voeren m.b.t. het nemen van monstermateriaal aangaande de nadere bepaling van residu - verontreiniging, dan wel de afwezigheid daarvan. De werkzaamheden aangaande deze bemonstering dienen uitgevoerd te worden door EN 45004 geaccrediteerde inspectieorganisatie, waarbij het keuren van laadruimte behoort tot de geaccrediteerde verrichtingen. De transportondernemer die de residubemonstering aanvraagt, dient te voldoen aan de volgende bijkomende voorwaarden: a. de aanvragende transportonderneming voorziet de aanvraag voor de bemonstering van de Iedige en gereinigde laadruimte van een garantie, dat de laadruimte valt onder het kwaliteitssysteem inzake de GMP-standaard wegtransport diervoedersector; b. de aanvragende transportonderneming voorziet de aanvraag voor bemonstering van de laadruimte van een lijst met de 10 voorafgaand aan de keuring in betreffende laadruimte vervoerde ladingen (Deze lijst is getekend en gedagtekend door de kwaliteitsmanager van de transportonderneming); c. de aanvragende transportonderneming voorziet de aanvraag voor keuring van de laadruimte van een lijst met uitgevoerde reinigingen en desinfecties na de 5 voorafgaand aan de keuring vervoerde ladingen met de betreffende laadruimte; d. de aanvragende transportonderneming verklaart zich bij voorbaat bereid tot het verstrekken van nadere inlichtingen met betrekking tot de aard en eigenschappen van de voorafgaand aan de keuring vervoerde ladingen.
De controlebedrijven zullen na uitvoering van de bemonstering een bemonsteringsrapport afgeven, waarop aan de kwaliteitsmanager van de transportonderneming wordt medegedeeld, dat er op basis van de visuele inspectie ten tijde van de laadruimte bemonstering, dat op (datum en tijd) de laadruimte visueel geschikt bevonden werd voor het transport van diervoeders, onder voorbehoud van nadere onderzoeken m.b.t. de mogelijke residuverontreiniging, met inachtneming van het bepaalde van de regels voor transport in het kader van deze GMP-standaard wegtransport diervoedersector. De bemonstering wordt doorgevoerd conform het principe van een "at random" verzamelen van ladingresiduen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van bestaande technieken (Afdrukplaatjes, Swabs, Wallwash monsters(steriele veegdoekjes of sponsjes). Daarnaast dient bij de random selectie van de te bemonsteren plaatsen rekening gehouden te worden met de kritische contactpunten in een laadcompartiment: a. openingen en doorvoerpunten b. constructie oneffenheden/verbindingen c. onderscheid maken tussen lage en hoge contactpunten d. afdekmateriaal/kleppen/deksel/scharnierpunten/versterkingen. De controlebedrijven verzamelen op minimaal 8 verschillende contactpunten een ladingresidumonster. Elk ladingresidumonster krijgt een referentie, waarmee verwezen wordt naar het contactpunt dat bemonsterd is, deze informatie wordt tevens vastgelegd in het bemonsteringsrapport.. De residumonsters worden door het controlebedrijf op de juiste wijze verpakt, van een identificatiezegel voorzien en ter beschikking van de ondernemer gesteld. De verpakking en het identificatiezegel worden in het bemonsteringsrapport vastgelegd. Vertegenwoordigers van de vervoerders van Agribulk worden uitgenodigd een inventarisatie te maken van potentieel beschikbare controlebedrijven. De transportondernemer zendt de residumonsters - tesamen met een monster van het originele produet - voor analyse/bepaling aan een ingevolge ISO 17025 geaccrediteerd of ingevolge de GMPstandaard laboratoria bedrijfsinterne controle diervoedersector gecertificeerd laboratorium voor betreffende bepalingen en producten, met het verzoek om te bepalen óf er residuen aanwezig zijn en zo ja in welke concentraties. GMP-standaard wegtransport diervoedersector GMP07; 16-02-2005
16 van 21 ©PDV 86
Annex E: Procedure voor toelating laadruimtes na transport van verboden ladingen
Wanneer in een laadcompartiment een verboden lading is getransporteerd dan kan het transportmiddel /de laadruimte in bepaalde gevallen, onder de onderstaande stringente voorwaarden alsnog (weer) worden gecertificeerd/vrijgegeven voor het transport van diervoeders. Na verboden ladingen kan een transportmiddel/laadruimte volgens de volgende procedure worden vrijgegeven om er weer diervoeders in te transporteren: a. een op de aard van de verboden lading toegesneden reiniging met water (en reinigingsmiddel) en desinfectie, uitgevoerd volgens een vooraf door de ondernemer uitgewerkt protocol; b. beoordeling - voor rekening van de ondernemer - door een door het productschap aangewezen controlerende instantie van de laadruimte na bovenbedoelde reiniging en desinfectie; De controlerende instantie gaat hierbij aan de hand van het logboek na welke voorafgaande ladingen zijn getransporteerd en welke reinigingen en desinfecties zijn uitgevoerd. De laadruimte van het transportmiddel wordt vervolgens visueel beoordeeld op eventueel aanwezige resten, met name op moeilijk reinigbare plaatsen. Afhankelijk van de voorgaande ladingen en de resultaten van de visuele inspectie kunnen, ter beoordeling van de controlerende instantie - voor rekening van de ondernemer - aanvullende hygiënemetingen worden verricht met behulp van ATP-metingen of agarstempels; - afgifte door de controlerende instantie van een certificaat, waaruit moet blijken of het transportmiddel /de laadruimte weer kan worden vrijgegeven voor transport van diervoeders.
GMP-standaard wegtransport diervoedersector GMP07; 16-02-2005
17 van 21 ©PDV 87
Annex F: Protocollen i.r.t. het transport van stapelbare pluimvee- en paardenmest
Branche: mestvervoer Toepassing: vervoermiddelen voor vaste mest [logo en naam bedrijf]
Procedures GMP Handboek Protocol reinigen en ontsmetten
Document nr.:
Akkoord:
HYGIËNE
Versiedatum: 7 juni 2001
Pagina nr.: /
Strekking Dit protocol is bedoeld voor chauffeurs. Er staat hoe het reinigen en ontsmetten uitgevoerd moet worden.
Protocol reinigen en ontsmetten ALGEMEEN
1. Is het langer dan een half jaar geleden dat de reinigings- en ontsmettingsinstallatie op je auto is gekalibreerd? Zo ja meld dat dan aan [naam medewerker]. 2. Heeft je werkgever je de benodigde beschermingsmiddelen verstrekt die nodig zijn bij werken met ontsmettingsmiddel? HET REINIGEN
Voordat ontsmet kan worden moet de auto grondig gereinigd zijn. 1. Zet de wagen op een helling of in een lichte kiepstand, zodat het waswater goed wegloopt. 2. Reinig de buitenkant éérst en daarna de binnenkant, zeker als er mest aan de buitenwanden zit. Anders spuit je de mest van de buitenwand weer terug in de bak, vooral als het dekzeil van de bovenkant opgerold is. 3. Werk bij het reinigen van boven naar beneden. Let speciaal op deze kritische punten: de flap, de stortopening en de graanschuif, het dekzeil (uitrollen!), het kopschot en het achterschot (de kieren, naden en rubbers van de deur). 4. Als de wagen op het oog schoon is, ga je met de spuit helemaal naar achteren. Loop dan met de spuit voor je uit en "veeg" je met de spuit de wanden en vloer schoon. Op deze manier haal je de laatste vuildeeltjes weg. Zorg wel datje laarzen goed schoon zijn voordat je hiermee begint! 5. Vergeet het dekzeil niet uit te rollen en te reinigen. 6. Kijk naar de kritische punten bij het reinigen. Na het reinigen: zie de "Checklist controle op reinigen en ontsmetten door chauffeurs" HET ONSTMETTEN
Na controle op een grondige reiniging moeten alle oppervlakken ontsmet worden om bacteriën en virussen af te doden. 1. Verwijder overtollig water op de vloer met een trekker.
2. Ga met schone laarzen in het laadruim om te ontsmetten. 3. Laat de spuit lopen totdat je ziet dat er ontsmettingsmiddel uit komt (het schuimt dan een beetje of je kunt het ruiken). 4. Ontsmettingsmiddel met lage druk en grove druppel verspuiten. Niet sterk vernevelen. 5. Ontsmet de vloer en wanden. Vergeet de buitenkant niet. 6. Zorg datje genoeg ontsmettingsmiddel gebruikt voor een goede afdoding van bacteriën en virussen. Hoe dit werkt hangt af van de gebruikte ontsmettingsapparatuur. De richtlijnen hiervoor krijg je van je bedrijf. Zie hiervoor de "Procedure onderhoud en kalibratie". 7. Pas op bij ontsmetten met windvlagen; het middel kan ingeademd worden of in de ogen terecht komen. 8. Na ontsmetten naspoelen met water. Opmerkingen. Opmerkingen over onderhoud en niet goed werkende apparatuur doorgeven aan [naam medewerker]. Opmerkingen over dit protocol doorgeven aan [naam medewerker].
GMP-standaard wegtransport diervoedersector
18 van 21
GMP07; 16-02-2005
©PDV
88
Branche, mestvervoer Toepassing: vervoermiddelen voor vaste mest
Procedures GMP Handboek Controle op reinigen en ontsmetten door chauffeurs Versiedatum: 7 juni 2001
Document nr.:
Akkoord.
HYGIËNE Pagina nr: /
Strekking Deze checklist is bedoeld voor chauffeurs, om te controleren of de reiniging en ontsmetting goed is verlopen. Controle door de chauffeur: NA HET REINIGEN:
Alle auto's: 1. Denk ook aan het reinigen van treeplanken, pedalen, laarzen 2. Leg géén vuile overalls en vuile laarzen in de cabine Kipper:
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Let op de boven- en onderkant van de stangen en de steunpunten van de stangen Let op de opstapjes in de bak, vooral aan de onderkant Let op de scharnieren van de deuren en de deurkieren Let op de graanschuif/stortopening en de kieren daarin Let op de rubbers van de deuren Let op de hele deuropening Let op de bovenkant van de laadbak Let op de onderzijde van het dekzeil Let op de zijkanten van de laadbak en de bovenkant van het dekzeil
Walking Floor. 1. Let op naden in de vloer 2. Let op achterschot en flap 3. Let op achter het schot 4. Let op de punten die ook bij kipper genoemd zijn 5. Let op de onderzijde van het dekzeil 6. Let op de zijkanten van de laadbak en de bovenkant van het dekzeil
Container: 1. Let op de scharnieren van de deuren en de deurkieren 2. Let op de bovenrand van de laadbak NA H ET ONTSMETTEN
1. is overal ontsmet: wanden binnenkant, vloer, wanden buitenkant? 2. is er ontsmettingsvloeistof uit de voorraadbus gelopen? ADMINISTRATIE: 1. Vul op de ............ [naam document]'m, met welke methode er is gereinigd.
2. Zorg ervoor dat de vrachtauto droog is voordat u opnieuw gaat laden. 3. Na controle en het laten invullen van de reinigingsverklaring kunt u laden.
GMP-standaard wegtransport diervoedersector GMP07; 16-02-2005
19 van 21 ©PDV 89
Branche: mestvervoer
Procedures GMP Handboek
Document nr:
Versiedatum: 19 februari 2001
HYGIËNE Pagina nr: /
Toepassing: vervoermiddelen Onderhoud en kalibratie voor vaste mest [logo en naam bedrijf]
Akkoord:
1. Proceseigenaar. De directie is verantwoordelijk voor de aanschaf van nieuwe hygiëne apparatuur en meetmidden. De
directie is verantwoordelijk het vaststellen van de onderhoudscontracten.
[naam medewerker] is verantwoordelijk voor de onderhoudsplanning, uitvoering en registratie van het onderhoud en kalibratie van hygiëne apparatuur.
2. Strekking. Deze procedure beschrijft hoe onderhoud van machines en kalibratie van meetmiddelen op het bedrijf
geregeld zijn. Doel is het voorkomen van storingen en afwijkingen van hygiëne apparatuur die kunnen leiden tot risico's m.b.t. hygiëne of voortgang van het transport.
3. Referenties. a. b. c.
GMP Transportregeling Onderhouds- en kalibratieplanning Invullijst kalibratie
4. Procesbeschrijving 4.1 Preventie De bij het reinigen en ontsmetten te gebruiken apparatuur wordt preventief onderhouden en gekalibreerd volgens onderstaande onderhouds- en kalibratieplanning:
Wat onderhouden / kalibreren? Kalibratie van de spuitapparatuur op de auto
Frequentie
2x per jaar en na een
Hoe controle
zie invullijst kalibratie
reparatie of vervanging Kalibratie van de doseer installatie voor desinfec- 2x per jaar en na een zie invullijst kalibratie tania reparatie of vervanging Alle installaties op vrachtwagens worden genummerd met een nummer dat overeenkomt met het nummer op de Invullijst kalibratie. [naam medewerker] legt de uitgevoerde kalibratie steeds vast op de Invullijst kalibratie. Indien onderhoud of kalibratie niet zelf wordt uitgevoerd, wordt de Invullijst kalibratie ingevuld door/naam medewerker] en tevens de kopie van de bon en/ of factuur achter de Invullijst kalibratie bewaard en het order/ factuurnr vermeld op de Invullijst kalibratie.
4.2 Storingen verhelpen Alle medewerkers melden belangrijke storingen direct aan [naam medewerker]. Storingen worden in
eerste instantie zoveel mogelijk door [naam medewerker] zelf opgelost. Indien reparaties niet zelf op-
gelost kunnen worden neemt [naam medewerker]contact op met de firma die het onderhoud verricht of die de apparatuur heeft geleverd. Hij zorgt ervoor dat het uitgevoerde storingsonderhoud steeds vastgelegd wordt op de onderhoudsplanning. 4.3 Evaluatie
In een werkoverleg evalueert de directie met de [naam medewerker) het uitgevoerde onderhoud en kalibratie. De directie probeert achterliggende oorzaken te achterhalen van machines met teveel sto-
ringen. Vervolgens zoekt de directie maatregelen ter verbetering. Eventuele verbeterpunten in preven-
tief onderhoud of kalibratie worden aangepast in deze procedure of in de bijbehorende Invullijst kalibratie.
GMP-standaard wegtransport diervoedersector GMP07; 16-02-2005
20 van 21 ©PDV
90
Procedures GMP Handboek Branche: mestvervoer Toepassing: vervoermiddelen Invullijst kalibratie voor vaste mest Versiedatum: 19 februari 2001
1. Controlespuit 1.1 Druk (bar)
co
Akkoord:
HYGIËNE Pagina nr: /
Datum controle.
Naam medewerker
Kenteken en nr installatie
Document nr:
1 .2 Liter per minuut van de spuitlans gemiddeld ?e 1e
2. Controle dosering desinfectiemiddel
Opm
2.1 Liter per minuut van de 2.2 Dosering van het ontsmettingmiddel desinfectiespuit 1e ml 2e ml gemiddeld % gemiddeld 2e 1e
Controle spuit
Controle dosering desinfectiemiddel
Meet de druk van de spuit door een nanometer op de spuitkop van de installatie te monteren. Noteer in vak 1.1 De nanometer is gemonteerd op een T-stuk met een spuitkop opening van .. bij.. mm. Gebruik een oliegevulde nanometer (bar) met DIN 16007 norm Meet de wateropbrengst van de spuit. Houd de spuitlans met originele spuitkop in een lege jerrycan en laat de spuit 3 minuten lopen. Weeg de jerrycan en noteer in bovenstaande tabel in vak 1.2: gewicht gedeeld door 3. Maak de jerrycan weer leeg. Voer bovenstaande twee punten tweemaal na elkaar uit. Noteer het gemiddeld gewicht van de twee metingen in liters per minuut in vak 1.2 bij "gemiddeld".
Meet de wateropbrengst van de desinfect Zie links bij onderdeel "B". Noteer de uitko 2.1. Meet de dosering ontsmettingsmiddel. Allé Zet de aanzuigslang in een maatbeker me leesbare maatstreepjes hebben. Houd de spuitlans met originele spuitkop minuten lopen. Noteer in bovenstaande ta de maatbeker is gegaan. Voer bovenstaande twee punten tweemaa Bereken nu de dosering ontsmettingsmidd uit de maatbeker is gegaan gedeeld door fectiespuit (zie vak 2.1). Deel deze uitkom "gemiddeld"._______________
Wettelijk voorgeschreven uitgave van de SociaalEconomische Raad met mededelingen, verordeningen en besluiten van de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (pbo). Verschijnt wekelijks. ISSN 0920-4865
Redactie: Bezuidenhoutseweg 60 Postbus 90405 2509 LK Den Haag Telefoon: 070 - 3 499 499 Telefax: 070 - 3 832 535 E-mail:
[email protected] De SER heeft een eigen website op het Internet. Deze is te vinden op www. ser.nl Opgave abonnementen, opzeggingen en adreswijzigingen uitsluitend schriftelijk bij de abonnementenadministratie van de SER. Abonnementsprijs € 136,13 per jaar, losse nummers € 3,40.