www.uniglas.net
2e druk 2012 Uitgever: UNIGLAS® GmbH & Co. KG, Montabaur © Copyright: UNIGLAS® Redactie: UNIGLAS® in samenwerking met mkt Lay-out en vormgeving: mkt gmbh, Alsdorf Sluiting van de redactie: november 2011 Vermenigvuldiging, ook als uittreksel, alleen met toestemming. Dit handboek is volgens de meest recente stand van de techniek en naar beste weten samengesteld. Wijzigingen blijven voorbehouden. Aan de inhoud kunnen geen juridische aanspraken worden ontleend.
|3
Voorwoord
Voorwoord
Het UNIGLAS® – De coöperatie De voordelen in een oogopslag: n
Garantiefonds
n
CE-certificering
n
Breed productassortiment
n
UNIGLAS® | SLT-software voor autonome projectplanning
n
Eigen testlaboratorium
n
Technische support
4|
Samen meer bereiken –UNIGLAS® De naam UNIGLAS® staat voor technische vooruitgang en innovatieve oplossingen op het gebied van isolatieglas en speciaal glas en alle vormen van glasveredeling. Opgericht in 1995, maken tegenwoordig 25 gelijkwaardige en onafhankelijke bedrijven uit Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Slovenië en Nederland deel uit van dit unieke samenwerkingsverband. Jarenlange ervaring, nauwe samenwerking met glasverwerkers en kozijnenbouwers en een fijnmazig netwerk van lokale partners maken het UNIGLAS® mogelijk om snel en betrouwbaar te reageren op uw eisen en individuele wensen.
Bij UNIGLAS® bent u in goede handen. Uw voordeel: als competente partner met een solide knowhow realiseren wij projecten samen met u - stipt en efficiënt. Dankzij ons garantiefonds vanzelfsprekend met inachtneming van de hoogste kwaliteitsstandaards en met de grootst mogelijke zekerheid van de strategische planning. Op ons vakmanschap kunt u vertrouwen! UNIGLAS® - een glasheldere keuze. n
Flexibiliteit en producentonafhankelijkheid
n
Veelzijdige competentie
n
Jarenlange ervaring in de markt
n
Echte meerwaarde door partnerschap in de praktijk
In het kader van de verplichtingen tegenover klanten en partners heeft UNIGLAS® met de vennoten een garantiefonds en een leverings- en uitvoeringsgarantie opgezet. Deze garandeert u de nakoming van de overeengekomen prestaties. Alle UNIGLAS®-producten zijn CE-gecertificeerd en voldoen aan alle eisen van de bouwproductenrichtlijn van de Europese Commissie. UNIGLAS® was overigens het eerste samenwerkingsverband met CE-gecertificeerde isolatieglasproducten.
|5
UNIGLAS® | Locaties
UNIGLAS® | Locaties
Onze nabijheid – uw voordeel
GLAS SCHNEIDER GMBH & CO. KG D-57627 Hachenburg Telefoon: +49 (0) 2662 8008-0
[email protected]
KÖWA ISOLIERGLAS GMBH D-92442 Wackersdorf Telefoon: +49 (0) 9431 7479-0
[email protected]
ENROTHERM GMBH D-66386 St. Ingbert-Rohrbach Telefoon: +49 (0) 6894 9554-0
[email protected]
GLAS KLEIN GMBH D-94469 Deggendorf Telefoon: +49 (0) 991 37034-0
[email protected]
SINSHEIMER GLAS UND BAUBESCHLAGHANDEL GMBH D-74889 Sinsheim Telefoon: +49 (0) 7261 687-03
[email protected]
SGT GMBH SICHERHEITS- UND GLASTECHNIK D-97941 Tauberbischofsheim Telefoon: +49 (0) 9341 9206-0
[email protected]
GLAS MEYER & SÖHNE GMBH D-79114 Freiburg Telefoon: +49 (0) 761 45542-0
[email protected]
KUNTE GLAS GMBH & CO. KG D-99734 Nordhausen Telefoon: +49 (0) 3631 9003-46
[email protected]
GLAS BLESSING GMBH & CO. KG D-88214 Ravensburg Telefoon: +49 (0) 751 884-0
[email protected] n OOSTENRIJK (AT)
Meer informatie en technische richtlijnen vindt u op onze homepage of bij uw lokale
UNIGLAS -partner: http://www.uniglas.net ®
n DUITSLAND (D) PREUßENGLAS GMBH D-15890 Eisenhüttenstadt Telefon: +49 (0) 3364 4040-0
[email protected]
HENZE-GLAS GMBH D-37412 Hörden am Harz Telefoon: +49 (0) 5521 9909-0
[email protected]
FRERICHS GLAS GMBH D-21339 Lüneburg Telefoon: +49 (0) 4131 21-0
[email protected]
HOHENSTEIN ISOLIERGLAS GMBH D-39319 Redekin Telefoon: +49 (0) 39341 972-0
[email protected]
FRERICHS GLAS GMBH D-27283 Verden (Aller) Telefoon: +49 (0) 4231 102-0
[email protected]
J. RICKERT GMBH & CO. KG D-46395 Bocholt-Lowick Telefoon: +49 (0) 2871 2181-0
[email protected]
WAPRO GMBH & CO. KG D-36452 Diedorf/Rhön Telefoon: +49 (0) 36966 777-0
[email protected]
D. FLINTERMANN GMBH & CO. KG D-48499 Salzbergen Telefoon: +49 (0) 5971 9706-0
[email protected]
6|
PETSCHENIG GLASTEC GMBH A-1092 Wien Telefoon: +43 (0) 1 3179 232
[email protected]
GLAS MARTE GMBH A-6900 Bregenz Telefoon: +43 (0) 5574 6722-0
[email protected]
PETSCHENIG GLASTEC GMBH A-2285 Leopoldsdorf Telefoon: +43 (0) 2216 2266-0
[email protected]
EGGER GLAS ISOLIERUND SICHERHEITSGLASERZEUGUNG GMBH A-8212 Pischelsdorf Telefoon: +43 (0) 3113 3751-0
[email protected]
PICHLER GLAS GMBH A-4880 St. Georgen im Attergau Telefoon: +43 (0) 7667 8579
[email protected] n SLOVENIË (SI)
n ZWITSERLAND (CH)
ERTL GLAS STEKLO D.O.O. SI-1310 Ribnica Telefoon: +386 (0) 18350500
[email protected]
SOFRAVER S.A. CH-1754 Avry-Rosé Telefoon: +41 (0) 26 470 4510
[email protected]
n NEDERLAND (NL) GLASINDUSTRIE BEN EVERS B.V. NL-5482 TN Schijndel Telefoon: +31 (0) 73 547 4567
[email protected]
|7
UNIGLAS® | Producten
UNIGLAS® | Producten
Voor alle noodzakelijke veiligheidseisen aan isolatieglas vindt u in de productfamilie UNIGLAS® | SAFE het perfecte glas voor uw toepassing. Zo bijvoorbeeld bij glazen balustrades, dakbeglazingen, beloopbaar glas en kogelwerende beglazingen.
De actuele brochures met gedetailleerde productbeschrijvingen worden permanent aangevuld en uitgebreid en zijn bij alle UNIGLAS®-ondernemingen verkrijgbaar. Actuele productbrochures
Met isolatieglas uit de serie UNIGLAS® | TOP Hoog Rendement Beglazing krijgt u ook voor passief-huizen geschikte beglazingen om een maximale thermische isolatie bij gelijktijdig gebruik van zonneenergie te bereiken.
Veelzijdig productaanbod van UNIGLAS® Transparante, in veel licht badende ruimten verhogen het wooncomfort en zorgen voor meer arbeids- en levensvreugde. UNIGLAS® Isolerende Beglazingen ondersteunen u daarbij en voldoen ook aan alle bouwfysische en bouwtechnische eisen. Zo zijn er bijvoorbeeld isolerende beglazingen met uitstekende geluidsisolatiewaarden, overtuigende lichttransmissiefactoren of ook speciale veiligheidseigenschappen en daarmee altijd het passende UNIGLAS® Isolatieglas voor alle architectonische en ook uw persoonlijke eisen en wensen. Hierbij een kleine samenvatting van ons brede scala van producten.
8|
Onze UNIGLAS® | TOP Hoog Rendement Beglazing is een speciaal ontwikkeld warmteisolerend glas dat de langegolfwarmtestraling van de verwarming reflecteert, het zichtbare licht van de zonnestraling echter nagenoeg ongehinderd doorlaat en daarmee een effectieve bijdrage levert aan de energie-efficiëntie van een gebouw. Met het geluidswerende glas UNIGLAS® | PHON bereikt u hoge geluidsisolerende eigenschappen en een optimale afstemming van het product op de betreffende geluidsbron, de ligging en het gebruik van de ruimte, ook in combinatie met zonnewering en beveiliging tegen inbraak alsmede valbeveiliging.
UNIGLAS® | SUN Zonwerende beglazing is verkrijgbaar in verschillende uitvoeringen, van maximale selectiviteit (maximale lichttransmissie bij gelijktijdige lage g-waarde) tot aan een groot aantal verschillende kleurvariaties. Voor extra vormgevingseffecten is het glas verkrijgbaar met een neutrale reflectie tot aan sterk gespiegelde oppervlakken. Met de UNIGLAS® | SHADE Jaloezieënsystemen bereikt u een variabele afscherming van het zonlicht. De zich in de spouw bevindende jaloezieën (afhankelijk van de uitvoering) kunnen met de hand, elektrisch of ook via een BUS-systeem worden gestuurd. Nadere informatie over onze producten vindt u echter ook op internet via www.uniglas.net of vraag daarvoor onze productbrochures en informatieflyers aan.
|9
Inhoudsoverzicht
10 |
Inhoudsoverzicht
n
Basisglas
1
n
Glasveredeling
2
n
Isolatieglas-terminologie
3
n
Hoog Rendement Beglazing / energiewinning
4
n
Geluidswerende beglazing
5
n
Zonwerende beglazing
6
n
Veiligheidsglas
7
n
UNIGLAS®-systemen
8
n
Normen en standaards
9
n
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10 | 11
Inhoudsopgave
1 Basisglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 1.1 Floatglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 1.1.1 1.1.2 1.1.3 1.1.4
Fabricage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Diktes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 Eigenschappen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 Toepassingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
1.2 Figuurglas. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 1.2.1 1.2.2 1.2.3 1.2.4
Fabricage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 Lichtstrooiing / privacy . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 Eigenschappen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 Profielglas. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
2.1 Gehard veiligheidsglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.1.4 2.1.5 2.1.6 2.1.7
Fabricage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32 Bouwfysische eigenschappen . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 Slagvastheid en stootbestendigheid . . . . . . . . . . . . . 33 Buigtreksterkte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 Invloeden van warmte en kou. . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 Balworpvastheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 Toepassingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Inhoudsopgave
2.8 Vormgeving van glas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 2.8.1 2.8.2 2.8.3 2.8.4 2.8.5
LaserGrip® – beloopbaar glas . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 Digitale glasprint . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 Gematteerd glas. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 Kunstbeglazing. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 Slijptechnieken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
2.9 Zelfreiniging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70 2.9.1 Grondslagen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70 2.9.2 Producten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70 2.10 ShowerGuard™ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 2.11 DiamondGuard® Scratch Resistant Glass. . . . . . 75 2.12 Brandwerend glas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76 2.13 Röntgenstralingwerend glas . . . . . . . . . . . . . . . . 77 2.14 Veiligheidsspiegels en spionspiegels . . . . . . . . . 77 2.15 Ontspiegeld glas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77 2.16 Vogelwerend glas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
3 Isolatieglas-terminologie
. . . . . . . . . . . 78
2 Glasveredeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
3.1 Constructie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
2.2 Gehard veiligheidsglas en ESG-H . . . . . . . . . . . . 34
3.2 U-waarde (warmtedoorgangscoëfficiënt) . . . . . . 81
2.3 Thermisch versterkt glas (TVG) . . . . . . . . . . . . . 37
3.3 Glasnaden en glas-op-glas-verbindingen in ramen en gevels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
2.3.1 Buigtreksterkte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 2.3.2 Invloeden van warmte en kou. . . . . . . . . . . . . . . . . . 38 2.4 Emaileringen met glaskeramische verf. . . . . . . . 38 2.4.1 2.4.2 2.4.3 2.4.4
Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38 Walsprocedé . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 Zeefdrukprocedé . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 Beoordeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
2.5 Gehard alarmglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41 2.6 Gebogen glas. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 2.6.1 Leidraad voor thermisch gebogen glas in de bouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 2.7 Gelaagd veiligheidsglas en gelaagd glas . . . . . . 64 2.7.1 2.7.2 2.7.3 2.7.4 2.7.5 2.7.6
Fabricage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64 Bouwfysische eigenschappen . . . . . . . . . . . . . . . . . 65 Slagvastheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65 Toepassingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65 Weerstandsklassen conf. EN . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65 Decoratief gelaagd glas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
3.4 Emissiecoëfficiënt ε . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96 3.5 Zonne-energiewinst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97 3.6 Globale stralingsverdeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97 3.7 Lichttransmissiefactor τv . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98 3.8 Totale energiedoorlaat (g-waarde) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98 3.9 b-factor. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99 3.10 Transmissiefactor van zonne-energie . . . . . . . . . 99 3.11 Absorptie van energie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99 3.12 Kleurweergave-index . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99 3.13 Lichtreflectiefactor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100 3.14 Circadiaanse lichttransmissiefactor τc(460) . . . . . 100 3.15 UV-doorlaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100 3.16 Selectiviteitsfactor S . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100 3.17 UNIGLAS® | SLT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101
12 |
| 13
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
3.18 Thermische isolatie in de zomer . . . . . . . . . . . . 101 3.19 Interferentie-verschijnselen . . . . . . . . . . . . . . . . 102 3.20 Isolatieglas-effect . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102 3.21 Dauwpunt-temperatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103 3.22 Plantengroei achter modern isolatieglas . . . . . 105 3.23 Elektromagnetische demping . . . . . . . . . . . . . . 106 3.24 Isolatieglas met overstek . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
6.3 UNIGLAS® | ECONTROL Schakelbaar isolatieglas. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140 6.4 Zonwerende systemen in isolatieglas. . . . . . . . 140 6.4.1 UNIGLAS® | SHADE Jaloezieënsysteem . . . . . . . . . 140 6.4.2 UNIGLAS® | SHADE Foliesysteem . . . . . . . . . . . . . 145 6.5 Speciale toepassingen met enkelglas uitvoeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150
3.25 Decoratief isolatieglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
7 Veiligheidsglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152
3.26 Glasdikte-berekening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110
7.1 Grondslagen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 154
4 Hoog Rendement Beglazing / energiewinning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112 4.1 Grondslagen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114 4.1.1 Randafdichtingssystemen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116 4.1.2 Nominale en ontwerpwaarden bij glas en raam . . . 118 4.2 UNIGLAS®-producten voor de thermische isolatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.2.4 4.2.5 4.2.6
UNIGLAS® | TOP Hoog Rendement Beglazing . . . . 120 UNIGLAS® | VITAL Wellness glass . . . . . . . . . . . . . 120 Heat Mirror™ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123 UNIGLAS® | SOLAR Zonnepanelen. . . . . . . . . . . . . 123 UNIGLAS® | PANEL Vacuümisolatie . . . . . . . . . . . . 124 Algemene opmerking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125
7.2 Speciale veiligheidsglas-toepassingen . . . . . . . 155 7.2.1 7.2.2 7.2.3 7.2.4
Balworpvastheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155 Liftbeglazing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155 Beloopbare en betreedbare beglazingen . . . . . . . . 156 Classificatie veiligheidsglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 158
8 UNIGLAS®-systemen . . . . . . . . . . . . . . . 160 8.1 UNIGLAS®-Punthoudersystemen voor isolatieglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 162 8.1.1 UNIGLAS® | SHIELD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 162 8.2 UNIGLAS®-Bevestigingssystemen voor glazen luifels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 163 8.2.1 UNIGLAS® | OVERHEAD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 163 8.3 UNIGLAS®-Punthoudersystemen . . . . . . . . . . . . 166
5 Geluidswerende beglazing
. . . . . . . . 126
5.1 Grondslagen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128 5.1.1 Gewogen geluidsisolatie-index . . . . . . . . . . . . . . . . 129 5.1.2 Coïncidentiefrequentie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131 5.2 Normen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131 5.3 UNIGLAS® | PHON Geluidswerende beglazing . 134 5.4 Speciale toepassingen met enkelglas uitvoeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135
6 Zonwerende beglazing . . . . . . . . . . . . . 136 6.1 Grondslagen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 138 6.2 UNIGLAS® | SUN Zonwerende beglazing . . . . . 138
14 |
8.3.1 8.3.2 8.3.3 8.3.4 8.3.5 8.3.6 8.3.7
GM PICO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 166 GM PICO KING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 167 GM PICO LORD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 169 GM PUNTO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 170 GM POINT P 60/22 SP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 173 GM POINT P 80/29 SP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 174 Overzicht van andere punthoudersystemen . . . . . . 175
8.4 GM BRACKET S. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 176 8.5 UNIGLAS® | STYLE. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 178 8.5.1 8.5.2 8.5.3 8.5.4 8.5.5 8.5.6
GM GM GM GM GM GM
TOPROLL 100. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 178 TOPROLL 100 SHIELD . . . . . . . . . . . . . . . . . . 180 TOPROLL SMART . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 181 TOPROLL 10/14 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 182 KOZIJNPROFIEL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 183 LIGHTROLL 6/8. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 184
| 15
Inhoudsopgave
8.5.7 GM LIGHTROLL 10/12. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 185 8.5.8 HANG- EN SLUITWERK voor klapdeuren en volglassystemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 186 8.5.9 GM RAILING® . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 187 8.5.10 GM RAILING® SOLO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 188 8.5.11 GM RAILING® Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190 8.6 only|glass LightCube – Zitmeubel en kunstobject. . . . . . . . . . . . . . . . . . 192 ®
9 Normen en standaards. . . . . . . . . . . . . 194
Inhoudsopgave
10.5 Beglazingssystemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 262 10.6 Speciale beglazingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 276 10.7 Rosenheim-tabel 'Belastingdruk voor de beglazing van kozijnen' . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 278 10.8 Materiaalcompatibiliteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 278 10.9 Doorbuiging van het kozijn, dimensionering van de glasdikte. . . . . . . . . . . . 287 10.10 Speciale toepassingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 288 10.11 Bijzondere bouwkundige omstandigheden . . . 296
9.1 DIN-normen (nationale Duitse standaards) . . . . . . . . . . . . . . 196
10.12 Richtlijnen m.b.t. productaansprakelijkheid en garantie . . . . . . . . . . . . . . . . . 297
9.2 ÖNORMEN (nationale Oostenrijkse standaards) . . . . . . . . . 197
10.12.1 Richtlijn voor de beoordeling van de visuele kwaliteit van glas voor de bouw . . . . . . . . . . . . . . . 297 10.12.2 Richtlijn voor het werken met isolatieglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 304 10.12.3 Leidraad voor het gebruik van drievoudig warmtewerend isolatieglas . . . . . . . . . . 309 10.12.4 Richtlijn voor de beoordeling van de visuele kwaliteit voor systemen in isolatieglas. . . . . . . . . . . 316 10.12.5 Montage-adviezen voor geïntegreerde systemen in isolatieglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 327 10.12.6 Richtlijn voor de beoordeling van de visuele kwaliteit van thermisch versterkte beglazingen . . . . 331 10.12.7 Richtlijn voor de beoordeling van de visuele kwaliteit van geëmailleerde en gezeefdrukte beglazingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 336 10.12.8 Richtlijn voor de beoordeling van de visuele kwaliteit van gelaagd veiligheidsglas (VSG) . . . . . . . 346 10.12.9 Gegarandeerde eigenschappen . . . . . . . . . . . . . . . 351 10.12.10 Glasbreuk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 351 10.12.11 Oppervlaktebeschadigingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 351 10.12.12 Speciale glascombinaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 352 10.12.13 Waardebehoud | Reiniging van de ruiten . . . . . . . . 354
9.3 (DIN; OENORM; SN; NF; BS) EN-normen (in Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Nederland, Groot-Brittannië ingevoerde Europese standaards). . . . . . . . . . . 198 9.4 ISO-normen (internationale standaards). . . . . . . . . . . . . . . . . 200 9.5 TRLV ( ingekort) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 201 9.6 TRAV ( ingekort). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 204 9.7 TRPV . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 209 9.8 Energiebesparingsverordening voor gebouwen (EnEV) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 209 9.9 OIB-richtlijn nr. 6 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 215 9.10 CE-overeenstemmingsmerkteken . . . . . . . . . . . 216 9.11 Kwaliteitscontrole door UNIGLAS® en kwaliteitskeurmerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . 217 9.12 Toepasbaarheid van glasproducten . . . . . . . . . 218
10 Beglazingsrichtlijnen en toleranties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 232
Supplement
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 356
Trefwoordenlijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 358 Fotobronnen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 366
10.1 Glasranden conform DIN 1249, deel 11 en EN 12150 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 234
Overzicht isolatieglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 367
10.2 Toleranties m.b.t. normatieve eisen . . . . . . . . . 236 10.3 Algemeen geldende eisen, opslag, transport. . 255 10.4 Glassponning en beglazingsblokjes van isolatieglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 258
16 |
| 17
Basisglas
Basisglas
1
1 1.1 Floatglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 1.1.1 Fabricage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 1.1.2 Diktes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 1.1.3 Eigenschappen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 1.1.4 Toepassingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 1.2 Figuurglas. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 1.2.1 Fabricage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 1.2.2 Lichtstrooiing / privacy . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 1.2.3 Eigenschappen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 1.2.4 Profielglas. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
18 |
| 19
Basisglas
Basisglas
1 Basisglas Onder basisglas wordt verstaan het basisproduct voor iedere verdere verwerking tot hoogwaardig functioneel, constructie- en interieurglas.
Floatglasproductie (schematische weergave)
1
Uitgangsproducten zijn daarbij floatglas en figuurglas. Basisglas kan ook als enkel glas worden toegepast.
1.1 Floatglas 1.1.1 Fabricage Floatglas van natronkalksilicaatglas wordt volgens EN 572-2 helder transparant of gekleurd met een vlak en evenwijdig (planparallel), vuurgepolijst oppervlak vervaardigd. De grondstoffen van circa 60% kwartszand, 20% soda en sulfaat en 20% kalk en dolomiet worden gemengd en bij een temperatuur van ca. 1.600°C gesmolten. Na het ontgassen van het vloeibare mengsel, het zogenaamde louteren, koelt de glasmassa in de bereidingskuip tot ca. 1.200°C af alvorens het bij ca. 1.100°C via de overflow op een bad van gesmolten tin stroomt. Omdat glas minder dan de helft van het tin weegt, drijft de taaivloeibare glassmelt op het tin en vloeit zo uit. De glasmassa blijft zo lang op het tin tot ze tot circa 600°C is afgekoeld en gestold, zodat de glasplaat eraf kan worden getild. De naam floatglas komt van het Engelse begrip voor dit proces (to float = drijven). Bij het 'floaten' komt de naar het tin gerichte zijde van het glas planparallel (vlak en evenwijdig) ten opzichte van de tegenoverliggende, continu verwarmde zijde te liggen. Het float-proces vindt plaats in een beschermde atmosfeer van N2H2 om te voorkomen dat het tin oxideert.
20 |
Hoewel het smeltpunt van tin reeds bij ongeveer 232°C ligt, is de ontstane dampdruk ook bij 1.100°C zo gering dat deze geen noemenswaardige storende invloeden op het glassubstraat uitoefent. Na het afnemen volgt er een gecontroleerde en exact gedefinieerde afkoeling in de zogenaamde koelgalerij die het glas afkoelt van 600°C tot ongeveer 60°C. Dit gedefinieerde koelproces is enorm belangrijk voor de spanningsvrijheid en daarmee voor de latere bewerkbaarheid van het materiaal. Nu pas wordt het zo ontstane, ca. 3,4 m brede, oneindige glaslint zichtbaar. Afsluitende kwaliteitscontroles, op maat snijden tot in de regel een lengte van aanvankelijk 6 m, het verwijderen van de zijboorden en het stapelen van de dan 3,21 x 6,00 m grote glasplaten vormen de afronding. Van de mengseldosering tot het stapelen zijn deze float-installaties zo'n 500 m lang. Het bijzondere van glas is dat de moleculen ervan bij het afkoelen van de smelt niet meer kristalliseren en zich ondanks de vaste toestand als een vloeistof gedragen. Men noemt glas daarom ook wel een onderkoelde vloeistof.
Grondstofmengsel
Smelten ca. 1.600 °C
Blijven staan ca. 1.100 °C
Afkoeling ca. 600 °C – 60 °C
Snij- en breekinstallatie
Het meest gangbare floatglas is helder glas. Er bestaat echter ook speciaal ontkleurd glas 'wit glas' en gekleurde soorten floatglas die in de glasmassa groen, grijs, blauw, roze of brons gekleurd zijn. Bij het witte glas wordt het kwartszand vrijwel geheel ontdaan van het
Louteren
Bad van gesmolten tin ca. 1.100 °C – 600 °C
Kwaliteitscontrole via laser
Automatisch stapelen
daarin natuurlijk voorkomende ijzer – verantwoordelijk voor de licht groene kleuring van normaal floatglas. Daarmee verdwijnt vanzelf het groene schijnsel bij de glasranden en het floatglas wordt bijzonder helder en kleurneutraal.
| 21
Basisglas
Bij gekleurd floatglas daarentegen moeten er aan het mengsel juiste chemische stoffen worden toegevoegd die vervolgens in het smeltproces van alle
Basisglas
glassmelt de gewenste kleur geven en resulteren in een 'in de massa' gekleurd glas (zie Þ pagina 26).
n
Loogbestendigheid Klasse 1-2 volgens DIN ISO 695
Loogklasse
1 2 3
1.1.2 Diktes n
Normaal floatglas: 2 tot 25 mm
n
Wit glas: 4 tot 19 mm
n
Gekleurd floatglas: 4 tot 12 mm
Standaardafmetingen: Lintmaat 3210 x 6000 mm, op verzoek kunnen ook afwijkende lengtematen worden geleverd.
1.1.3 Eigenschappen n
n
Dichtheid 2.500 kg/m3. Een glasplaat van 1 mm dikte en 1 m2 heeft een massa van 2,5 kg. Buigtreksterkte fg,k = 45 MPa. bepaald vlg. EN 1288.
De buigtreksterkte van glas is geen materiaalkarakteristiek; de gemeten waarde ervan wordt veeleer net als bij alle broze materialen beïnvloed door de hoedanigheid van het op trek belaste oppervlak. Microscopische of macroscopische oppervlakstoringen verminderen de gemeten waarde van de buigtreksterkte. Daaruit volgt dat het begrip 'buigtreksterkte' alleen statistisch via een betrouwbare waarde van breukwaarschijnlijkheid gedefinieerd kan worden. Bij een gegeven n
spanning hangt de breukwaarschijnlijkheid af van het formaat van het op trek belaste oppervlak en de duur van de belasting. De buigtreksterkte definieert dat de breukwaarschijnlijkheid bij de in de Duitse beoordelingsrichtlijn vastgelegde buigtrekspanning van 45 MPa voor floatglas bij een volgens statistische methoden berekende waarschijnlijkheid van 95% gemiddeld maximaal 5% mag bedragen. n
Elasticiteitsmodulus 70.000 MPa, vlg. EN 572-1
n
Druksterkte 700 - 900 MPa
1 2 3 4
22 |
Omschrijving
zuurbestendig zwak zuuroplosbaar matig zuuroplosbaar sterk zuuroplosbaar
Halve oppervlakteverlies na 6 uur [mg/dm2]
> > >
0 0,7 1,5 15
tot tot tot
0,7 1,5 15
1 Oppervlaktegewichtsverlies na 3 uur [mg/dm2]
zwak loogoplosbaar matig loogoplosbaar sterk loogoplosbaar
> >
0 75 175
tot tot
75 175
Waterbestendigheid Hydrolytische klasse 3-5 volgens DIN ISO 719
Hydrolytische klasse
HGB HGB HGB HGB HGB
1 2 3 4 5
Zuurverbruik aan 0,01 N zoutzuur per g glaskorrels [ml/g]
tot > > > >
0,10 0,10 0,20 0,85 2,0
tot tot tot tot
0,20 0,85 2,0 3,5
Base-equivalent Na20 per g glaskorrels [µg/g]
tot > > > >
31 31 62 264 620
tot tot tot tot
62 264 620 1085
Waterbestendigheid van glas en keramische tegels volgens DIN 52296 klasse 3-4. Met deze methode wordt de daadwerkelij-
ke oppervlaktebestendigheid tegenover de zgn. 'Glasgrießmethode' (glaskorrels) in DIN ISO 719 bepaald.
n
echter minstens 30 cm van een beglazing verwijderd zijn. Volgens de Duitse energiebesparingsverordening EnEV moet er tussen de radiator en de beglazing altijd een stralingsscherm worden aangebracht. Als er geen stralingsscherm voorhanden is, wordt bij een geringe afstand (15 cm) aanbevolen om de beglazing in gehard veiligheidsglas uit te voeren. Anders moet een radiator met geïntegreerde stralingsbescherming worden gebruikt.
Verse alkalische stoffen, die bijv. uit cement worden gespoeld en over het glasoppervlak lopen, tasten de kiezelzuuropbouw van de glasstructuur aan en veroorzaken daardoor een ruw oppervlak. Dit proces treedt op bij het drogen van de nog vloeibare uitloging. Dit proces van uitspoelen uit het cement is pas na volledige uitharding grotendeels afgesloten. In principe dient men erop te letten dat er geen alkalische uitlogingen op het glasoppervlak kunnen lopen. n
Zuurbestendigheid Klasse 1 volgens DIN 12116
Zuurklasse
n
Kenmerk
Bestendigheid tegen temperatuurschommelingen Bestendigheid tegen temperatuurverschillen over het ruitoppervlak: 40 K. Korte temperatuurveranderingen tot 40 K ten opzichte van de normale omgevingstemperatuur leiden binnen de glasdoorsnede niet tot gevaarlijke spanningen. Radiatoren moeten
Achter of onder de beglazing aangebrachte blinderingen of zonweringen, op de ruiten geplakte foto's of posters, beschilderingen met vingerverf etc. of constructieve elementen kunnen bij zonnestraling eveneens hogere temperatuurverschillen in de ruitdoorsnede veroorzaken.
| 23
Basisglas
n
Transformatiegebied 520 - 550 °C
Voorspannen en vormverandering vereisen een ca. 100°C hogere temperatuur. n
Verwekingstemperatuur ca. 600 °C
n
Lineaire uitzettingscoëfficiënt 9 x 10-6 K-1 vlg. DIN ISO 7991 bij 20 - 300°C
De lineaire uitzettingscoëfficiënt geeft aan hoeveel een 1 m lange glasrand bij een temperatuurverhoging van 1 K uitzet.
Basisglas
n
Soortelijke warmte 720 J/kg K
De soortelijke warmte in Joule (J) geeft aan welke hoeveelheid warmte nodig is om 1 kg glas 1 K te verwarmen. Deze is afhankelijk van de eigen temperatuur van het glas. n
Warmtegeleidingscoëfficiënt λ = 1 W/mK (EN 572-1)
n
Warmtedoorgangscoëfficiënt Ug = 5,8 W/m2K (EN 673)
1.1.4 Toepassingen
1
Floatglas dient als basisproduct voor alle verder getransformeerde beglazingen van het UNIGLAS® productassortiment.
Diverse glassoorten
24 |
| 25
Basisglas
Basisglas
1.2 Figuurglas
1.2.2 Lichtverstrooiing / blindering
1.2.1 Fabricage
De geometrische afmetingen van golven, ribbels, prisma's en andere structuren van het figuurglas-oppervlak kunnen voor een lichtverstrooiing en lichtsturing zorgen die ook in verder weg gelegen gedeelten en hoeken van het vertrek tot het nodige extra licht kunnen leiden.
Figuurglas wordt gefabriceerd volgens EN 572-5 /-6. Grondstoffen en smeltprocessen zijn vergelijkbaar met die van het floatglas-procedé. Maar bij figuurglas verlaat de taaivloeibare glasmassa bij zogenaamde 'veren' via rollen de oven. Daarbij is de onderste rol glad en vlak en de bovenste gestructureerd. In principe kunnen ook beide rollen gestructureerd zijn, dit is tegenwoordig echter vanwege de verdere verwerking en snijd-
baarheid in de praktijk nauwelijks nog het geval. De bovenste rol - ook wel structuurwals genoemd - definieert zo in de stollende glasmassa de gewenste structuur. Daarbij kan de wals al naargelang de productiecharge worden gewisseld. Het proces van afkoelen, snijden en stapelen is vergelijkbaar met dat van floatglas. Ook het kleuren van het glas in een groot spectrum vindt plaats als beschreven onder floatglas (zie Þ pagina 22).
Een beglazing met verticaal geribbeld figuurglas verlicht
ook de gedeelten van het vertrek rechts en links van het raam. Voor de vloer en het plafond is de invloed slechts gering. Als een raam echter zo beglaasd wordt dat de ribbels horizontaal verlopen, dan wordt het binnenvallende daglicht naar boven en beneden geleid. Aldus verbetert de belichting van het plafond en neemt de hoeveelheid licht op de werkplek toe (zie volgende afb.).
Voorbeelden voor lichtstrooiing
Figuurglasproductie (schematische weergave)
Afb. 1: Steekt men in plaats van een diapositief een ronde schijf met een gat in de projector dan verschijnt op het vrijwel zwarte doek een felle witte cirkel met een scherpe rand. Gelouterde glassmelt ca. 1.100 °C
Pregen van de structuur (met draadnet)
Men onderscheidt algemeen de volgende groepen: n
Figuurglas
n
Draadglas
n
Draadglas met glad oppervlak
Het karakteristieke kenmerk van alle soorten figuurglas is de meer of minder duidelijke structurering van een oppervlak. Daarbij zijn ze doorzichtig en tegelijkertijd zowel ruimtevormend als de ruimte verlichtend. De meer of minder sterk ver-
26 |
Afkoeling
minderde doorzichtigheid is het resultaat van structurering, kleur en dikte van het glas. Door de keuze van bepaalde typen glas kunnen deze effecten worden versterkt of verzwakt. Figuurglas wordt overal toegepast waar het heldere doorzicht gereduceerd moet worden zonder afbreuk te doen aan de lichtdoorlatendheid. Als meerdere ruiten naast of onder elkaar worden geplaatst, dient men vooraf goed te letten op het structuurverloop in de hoogte en de breedte.
Afb. 2: Schuift men in de stralenbundel tussen projector en doek een schijf van licht strooiend figuurglas dan verdwijnt de felle vlek ten gunste van een gestrooide verlichting die zich over een veel groter oppervlak verspreidt.
Afb. 3: Een voorbeeld van gestuurd licht. In de stralenbundel zit een schijf figuurglas met lineaire structuur, de lijnen van de structuur verlopen verticaal. De lichtstralen worden naar rechts en links gestuurd, dus geen algemene strooiing naar alle kanten meer.
1.2.3 Eigenschappen De specifieke waarden van het figuurglas komen overeen met die van floatglas. Uitzonderingen: n
Dichtheid zonder draadversterking 2,5 g/cm3, bij draadglas 2,69 g/cm3 (2,69 x 103 kg/m3)
n
Buigtreksterkte fg,k = 25 MPa, bepaald vlg. EN 1288
n Productvarianten Bijna alle soorten figuurglas kunnen worden verwerkt tot isolatieglas, tot gelaagd veiligheidsglas en met uitzondering van glas met een draadversterking tot gehard veiligheidsglas. Door emailleren aan de achterzijde, zeefdrukken, zandstralen, verspiegelen, etsen kan het grote aantal verschillende figuurglas-aspecten nog aanzienlijk worden vergroot.
| 27
1
Basisglas
Basisglas
1.2.4 Profielglas Een productvariant van figuurglas is het U-vormige profielglas dat volgens EN 572 deel 7 d.m.v. het machinaal continu gietproces met en zonder draadversterking in lengterichting wordt vervaardigd. Profielglas wordt hetzij met de structuur 504 dan wel zonder structurering vervaardigd. Al naargelang de structurering is
het element meer of minder doorschijnend, maar steeds lichtdoorlatend, zoals het figuurglas zelf. Dankzij de constructieve stabiliteit van de elementen (U-vorm) kunnen grote gedeelten van een gebouw ermee worden beglaasd. De montage geschiedt enkel of dubbel.
Schematekeningen voor montage (horizontale en verticale doorsnede)
Uiteenlopende uitvoeringen qua breedte en oppervlaktestructuur maken lichtinwerking en -verstrooiing alsmede zonwering en thermische isolatie mogelijk. Beglazingen al naargelang de constructietechnische eisen tot een hoogte van 7 m zijn alleszins gangbaar. Met speciale profielen, zoals 22/60/7, 25/60/7 of 32/60/7 zonder draadversterkingen kan zelfs een balworpvastheid conf. DIN 18032 worden aangetoond.
Alternatieven in de kleur van het profielglas zijn amethist of azuur (blauwachtige varianten).Bijzondere veiligheidseigenschappen biedt thermisch versterkt profielglas met of zonder warmtebehandelingstest Het is eveneens geschikt voor horizontale montage. Het versterkte glas is ook in kleur geëmailleerd leverbaar. Thermisch ontspannen profielglas is in Duitsland via een typegoedkeuring van de instantie voor bouwtoezicht geregeld. Als thermisch versterkte variant is een goedkeuring voor individuele gevallen (ZiE) vereist.
Toepassingsvoorbeeld Enkelvoudig
Enkelvoudig ‘damwand” (binnenwand)
Dubbel
Enkel
28 |
Enkel ‘damwand”
Dubbel
| 29
1
Glasveredeling
Glasveredeling
2
2 2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.1.4 2.1.5 2.1.6 2.1.7
Gehard veiligheidsglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32 Fabricage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32 Bouwfysische eigenschappen . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 Slagvastheid en stootbestendigheid . . . . . . . . . . . . . 33 Buigtreksterkte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 Invloeden van warmte en kou. . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 Balworpvastheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 Toepassingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
2.2 Gehard veiligheidsglas en ESG-H . . . . . . . . . . . . 34 2.3 Thermisch versterkt glas (TVG) . . . . . . . . . . . . . 37 2.3.1 Buigtreksterkte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 2.3.2 Invloeden van warmte en kou. . . . . . . . . . . . . . . . . . 38 2.4 2.4.1 2.4.2 2.4.3 2.4.4
Emaileringen met glaskeramische verf. . . . . . . . 38 Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38 Walsprocedé . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 Zeefdrukprocedé . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 Beoordeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
2.7 2.7.1 2.7.2 2.7.3 2.7.4 2.7.5 2.7.6
Gelaagd veiligheidsglas en gelaagd glas . . . . . . 64 Fabricage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64 Bouwfysische eigenschappen . . . . . . . . . . . . . . . . . 65 Slagvastheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65 Toepassingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65 Weerstandsklassen conf. EN . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65 Decoratief gelaagd glas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
2.8 2.8.1 2.8.2 2.8.3 2.8.4 2.8.5
Vormgeving van glas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 LaserGrip® – beloopbaar glas . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 Digitale glasprint . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 Gematteerd glas. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 Kunstbeglazing. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 Slijptechnieken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
2.9 Zelfreiniging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70 2.9.1 Grondslagen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70 2.9.2 Producten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70 2.10 ShowerGuard™ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
2.5 Gehard alarmglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
2.11 DiamondGuard® Scratch Resistant Glass. . . . . . 75
2.6 Gebogen glas. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 2.6.1 Leidraad voor thermisch gebogen glas in de bouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
2.12 Brandwerend glas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76 2.13 Röntgenstralingwerend glas . . . . . . . . . . . . . . . . 77 2.14 Veiligheidsspiegels en spionspiegels . . . . . . . . . 77 2.15 Ontspiegeld glas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77 2.16 Vogelwerend glas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
30 |
| 31
Glasveredeling
2
Glasveredeling
Glasveredeling
Float- en figuurglas vinden slechts in beperkte mate directe toepassing in de vorm van enkel glas. Het merendeel
wordt in verdere processen veredeld en zo aangepast aan een moderne, transparante manier van bouwen.
2.1 Gehard veiligheidsglas Onder gehard veiligheidsglas (ESG) wordt thermisch versterkt glas verstaan. ESG heeft drie eruit springende eigenschappen: Het beschikt over 2,5 tot 3,5 keer hogere buigtreksterktewaarden dan ontspannen glas. Daarmee kan dit glas veel hoger op trek of stompe naad worden belast. Daarnaast is de bestendigheid tegen temperatuurveranderingen en grote temperatuurverschillen binnen een ruit aanzienlijk groter. Wanneer ESG bij overbelasting breekt, valt het uiteen in een net van stompe, los samenhangende kruimels waar
veel minder kans op letsel van uitgaat dan van de scherpe scherven van niet versterkt glas.
Breukbeeld enkel veiligheidsglas
Door de ingewerkte spanningen krijgt de ruit haar karakteristieke eigenschappen. Belangrijk is dat alle bewerkingen, zoals slijpen van de randen, gaten, randuitsparingen etc. voorafgaande aan het thermische voorspanproces dienen te gebeuren.
Trekkracht Druk
2 Zonder belasting Trekkracht
De spanningszones in het glas kunnen bij gepolariseerd licht tot dubbele brekingen leiden die onder bepaalde hoeken als gekleurd patroon te zien zijn.
Druk1
Druk2 Bij lichte doorbuiging
Spanningsstructuur
Trekkracht Druk
Drukspanning
Trekspanning Bij verhoogde doorbuiging
2.1.1 Fabricage Basismateriaal voor de fabricage van gehard veiligheidsglas (ESG) is float- of figuurglas. Door gecontroleerd, gelijkmatig en van begin tot eind verhitten van het op maat gesneden, kant en klaar afgewerkte basisglas tot meer dan 600°C en vervolgens snel afkoelen met
Spanningsverdeling
koude lucht wordt aanvankelijk alleen het glasoppervlak afgekoeld. Deze koelere zone krimpt en er ontstaat een drukspanning die gericht naar het midden van de glasdoorsnede toe continu afneemt en overgaat in trekspanning.
2.1.2 Bouwfysische eigenschappen Lichtdoorlatendheid, warmtegeleidingsvermogen, thermische uitzetting, geluidsisolatie, druksterkte, elasticiteitsmodu-
2.1.3 Slagvastheid en stootbestendigheid ESG is bestand tegen breuk door schokken vlg. EN 12 600 (slingerproef). De glasdikte
Productie gehard veiligheidsglas
lus, oppervlaktegewicht en chemische eigenschappen komen overeen met die van het basisglas.
wordt bepaald door de respectievelijke toepassing.
2.1.4 Buigtreksterkte
plaatsen
verhitten > 600 °C
blazen
koelen
wegnemen
n
ESG van floatglas fg,k = 120 MPa, bepaald vlg. EN 1288-3
n
ESG van figuurglass fg,k = 90 MPa, bepaald vlg. EN 1288-3
n
ESG van geëmailleerd floatglas*) sfg,k = 75 MPa, bepaald vlg. EN 1288-3
Onder de karakteristieke buigtreksterkte is volgens EN 12 150-1 de statistische waarde
*) geëmailleerde zijde onder trekspanning
32 |
| 33
Glasveredeling
van de mechanische sterkte in combinatie met een bepaalde breukwaarschijnlijkheid te verstaan. Bij glasproducten geldt
Glasveredeling
steeds een breukwaarschijnlijkheid van 5% bij een vertrouwensbereik van 95%.
2.1.5 Invloeden van warmte en kou ESG kan over het hele oppervlak gedurende korte tijd worden blootgesteld aan een temperatuur tot +300°C. De breuk-
bestendigheid tegen temperatuurverschillen in het ruitoppervlak, bijv. tussen ruit-midden en ruit-rand, is tot 200 K gegeven.
2.1.6 Balworpvastheid Volgens DIN 18032 'Controle op balworpvastheid' is gehard veiligheidsglas vanaf een dikte van
6 mm geschikt voor grote glazen oppervlakken in gym- en sporthallen. (zie Þ hoofdstuk 7).
2.1.7 Toepassingen n
Ramen, Franse balkons
n
Gymzalen / sporthallen
n
Geluidsisolerende wanden
n
n
Borstweringen en balustrades
Beschermende voorzieningen voor toeschouwers in stadions
n
Panelen in balustrades
n
n
Volglas-deursystemen
n
UNIGLAS® | STYLE - Glazen binnendeuren
Bescherming tegen hagel als bovenste ruiten in dakbeglazingssystemen
n
Glazen douches
n
Scheidingswanden
Bij beglazingen met doorvalbeveiligende functie dienen de TRAVvoorschriften in acht te worden genomen (zie Þ hfdst. 9.6).
2.2 Gehard veiligheidsglas en ESG-H Bij de fabricage van floatglas zijn ondanks uiterste zorgvuldigheid sporen van nikkel in de glassmelt niet vermijden. Met zwavelverbindingen van de toeslagmaterialen vormen zich incidenteel microscopisch kleine nikkelsulfidebolletjes. Nikkelsulfide (NiS) heeft de bijzondere eigenschap om bij temperaturen van minder dan 379°C zijn volume te verhogen. Deze volumevergroting geschiedt afhankelijk van temperatuur en tijd. Bij ontspannen glas leidt deze volumevergroting verder niet tot proble-
34 |
men. Bevindt er zich echter een nikkelsulfide-insluiting in de onder trekspanning staande kernzone van versterkt glas en heeft deze afhankelijk van zijn positie in de doorsnede een minimale grootte, dan leidt de volumevergroting tot lokale spanningspieken die tot een breuk van het glas leiden. Een probaat middel om het teweegbrengen van de breuk te versnellen, is de ruiten van gehard veiligheidsglas (ESG) nogmaals te onderwerpen aan
een zogenaamde warmtebehandelingstest ofwel het aan het Engels ontleende begrip 'heatsoak-test'. Deze warmtebehandeling vindt buiten Duitsland plaats in een vlg. EN 14179 genormeerd procedé. DIN 1055-100 'Effecten op dragende constructies' of DIN EN 1990 'Eurocode: grondslagen voor de planning van dragende constructies' limiteert bij bouwproducten de uitvalwaarschijnlijkheid tot maximaal pf = 1 : 1.000.000 per jaar (betrouwbaarheidsindex β ≥ 4,7 voor referentieperiode 1 jaar). Dit streefdoel is met gehard veiligheidsglas (ESG) vlg. EN 14179 niet aangetoond. Daarom schrijft de Duitse beoordelingsrichtlijn het geregelde bouwproduct ESG-H, met van de norm afwijkende criteria voor warmtebehandeling, voor. Zo bedraagt de houdtijd van de temperatuur bij de warmtebehandeling van ESG-H – na het bereiken van een oppervlaktetemperatuur bij het laatste glas van 280°C - 4 in plaats van 2 uur. Verder moet de warmtebehandelingsoven in het kader van de eerste controle door een door het DIBt geaccrediteerd instituut worden gekeurd en de productie moet worden onderworpen aan een continue externe kwaliteitsbewaking door een erkende instantie; ESG-H moet door de fabrikant van een CE-overeenstemmingsmerkteken worden voorzien. Voor zover het warmtebehandelde ESG enkel voldoet aan de Europese productnorm EN 14179, mag dit glas in Duitsland uitsluitend met goedkeuring voor individuele gevallen van de instantie voor bouwtoezicht (ZiE) worden gemonteerd. Met ESGH ligt op grond van de huidige
stand van de wetenschap de uitvalwaarschijnlijkheid ten gevolge van NiS duidelijk boven de vereiste waarde. Derhalve gaat het bij ESG-H om een veilig product. UNIGLAS® | SAFE met warmtebehandeling voldoet daarmee zowel aan de criteria van EN 14179 alsook aan die van de Duitse beoordelingsrichtlijn, om het even in welk land het productiebedrijf zich bevindt. In Duitsland is bij montagehoogten > 4 m boven de verkeersruimte ook bij de buitenruiten van isolatieglas, bij gevels met punthoudersysteem van monolithisch ESG en bij geventileerde gevelafwerkingen ESG-H in plaats van ESG expliciet voorgeschreven. Voor geventileerde wandafwerkingen van ESG met punthoudersystemen gelden in veel deelstaten van Duitsland en Oostenrijk bijzondere regels. Een tijdige afstemming met de bevoegde autoriteiten is aan te bevelen. Zowel EN 14179-1 alsook de beoordelingsrichtlijn (BRL) schrijft een duurzame labeling van ESG-H voor die er als volgt uit kan zien: Identificatie van ESG-H
Ontbreekt de labeling volledig, is het gebruik van ESG als bouwproduct volgens de Europese bouwproductenrichtlijn niet toegestaan.
| 35
2
Glasveredeling
In het geval van reclamaties of markttoezichtmaatregelen van de toezichthoudende instantie zijn de documentatie van het fabricageproces en de labeling van het product ESG-H belangrijke instrumenten voor het aantonen van een correcte uitvoering van de warmtebehandeling. ESG-H is weliswaar door het thermische voorspanproces mechanisch en thermisch hoger belastbaar dan ontspannen glas. Als bros materiaal kan ESG echter bij te hoge belasting of het onoordeelkundig omgaan ermee desondanks breken. Veelal wordt in geval van breuk voorbarig een NiS–insluiting als oorzaak van de breuk verondersteld. Daarbij is er een reeks van andere mogelijkheden die tot een breuk kunnen leiden, zoals: n
randbeschadigingen
n
contact met harde materialen
n
verkeerde beglazingsblokjes
n
niet geplande spanningen in de constructie
n
verzakkingen van het bouwwerk
n
glasbewerking achteraf
n
vandalisme
n
onvoorziene statische of thermische belasting
36 |
Glasveredeling
Om nikkelsulfide aan te wijzen als oorzaak van een breuk dienen volgens de huidige stand van de wetenschap de volgende zeven kenmerken te worden aangetoond: 1. vlindervormig breukcentrum (alleen vast te stellen als de ruit in het kozijn blijft staan, of er sprake is van grotere samenhangende ruitfragmenten); 2. bolvormige, meestal metaalachtig glanzende insluiting op de breukspiegel; 3. karakteristieke, ruwe oppervlaktestructuur (olifantenhuid) en messing-kleur van de insluiting in de lichtmicroscoop (in opvallend licht); 4. diameter van de insluiting ca. 0,05 tot 0,5 mm; 5. plaats van de insluiting in het trekspanningsgedeelte van de ruitdoorsnede;
2.3 Thermisch versterkt glas (TVG) Thermisch versterkt glas volgens EN 1863-1 behoort niet tot de veiligheidsbeglazingen. Het wordt net als ESG thermisch versterkt, maar het afkoelproces verloopt langzamer. Daardoor ontstaan, in tegenstelling tot ESG, geringere spanningsverschillen in het glas en de buigsterkte ligt tussen die van ESG en floatglas. TVG kan ook worden gebruikt voor beglazingen waarbij door een sterke instraling van de zon of vorming van slagschaduwen (zie Þ pagina 291) een hogere bestendigheid tegen temperatuurschommelingen wordt vereist. Het wordt gekenmerkt door een karakteristiek breukbeeld, waarbij scheuren vanuit het breukcentrum radiaal ten
opzichte van de ruitranden lopen. Vanwege dit breukgedrag beschikt gelaagd veiligheidsglas (VSG) van TVG - anders dan VSG van ESG - (zie Þ hoofdstuk 2.7) over een hoge restweerstand. Bij een breuk van een VSG-ruit van 2 x TVG is er slechts sprake van geringe doorbuigingen. Het 'doorzakken' van de ruit wordt door het gunstige breukbeeld voorkomen. Voor het gebruik van TVG is in Duitsland een typegoedkeuring van de instantie voor bouwtoezicht vereist. TVG met geldige typegoedkeuring is geschikt voor gebruik in het kader van TRLV en TRAV (zie Þ hfdst. 9.5 en 9.6).
Breukbeelden ESG / TVG
6. aantonen van de samenstelling van de insluiting uit nikkel en zwavel, bijv. door energiedispersieve röntgenspectroscopie (EDX); 7. breukspiegelanalyse. Het optreden van slechts enkele kenmerken volstaat niet als bewijs dat NiS de aanleiding van de breuk was.
2.3.1 Buigtreksterkte n
TVG van floatglas fg,k = 70 MPa, bepaald vlg. EN 1288-3
n
TVG van figuurglas fg,k = 55 MPa, bepaald vlg. EN 1288-3
n
TVG van geëmailleerd floatglas*) fg,k = 45 MPa, bepaald vlg. EN 1288-3
*) geëmailleerde zijde onder trekspanning
| 37
2
Glasveredeling
Glasveredeling
2.3.2 Invloeden van warmte en kou De breukbestendigheid van TVG tegen temperatuurverschillen in het ruitoppervlak, bijv. tussen het midden van de ruit en de rand ervan, is tot 100 K gegeven.
n
Gevels ter hoogte van ramen en borstweringen
n
Zonweringselementen
n
Zonnecollectoren
n
Bescherming van kunstobjecten
Toepassingen: n
Overhead-beglazingen (als VSG)
n
Beloopbare en betreedbare glasoppervlakken (als VSG)
2.4 Emaileringen met glaskeramische verf 2.4.1 Algemeen De email-laag wordt door verschillende manieren van verfapplicatie (zeefdruk, rollen) volledig of in vlakken op het vlakke glasoppervlak aangebracht en bij ruim 600°C in het glas gebrand en zo vast met het glas verbonden. Daardoor is de emailering grotendeels slijtvast, bestand tegen oplosmiddelen, UV en vergeling. Gekeken wordt in principe door de niet gecoate laag, daardoor wordt de kleurgeving beïnvloed door de eigen kleur van het glas. Keramische verf is een glasachtige laag die in de smelthechting met glas mechanisch niet verwijderbaar is zonder het glas zelf te beschadigen. Keramische verf bestaat grotendeels uit een transparante, zacht smeltende glasstroom, die na het branden de in de verf aanwezige kleurpigmenten omhult en duurzaam bindt. Net als glas zelf kan ook een keramische laag chemisch en mechanisch worden aangetast.
38 |
Daarom dient de verflaag altijd op de ontoegankelijke zijde of mechanisch minder geëxponeerde kant van het glas te worden aangebracht. Voorbeelden: n
bij isolatieglas spouw gericht,
naar
2 2.4.2 Walsprocedé De vlakke glasplaat wordt onder een geribbelde rubberen wals doorgevoerd die de emailverf op het glasoppervlak aanbrengt. Daardoor wordt een gelijkmatige homogene verfverdeling bereikt (voorwaarde: absoluut vlak glasoppervlak), die echter wat betreft verfapplicatie (verfdikte, dekkracht) slechts beperkt instelbaar is. Typisch is dat de structuur van de wals van dichtbij te zien is (kleurzijde). Normaal gesproken is deze structuur echter vanaf de voorkant (door het glas bekeken) nauwelijks te zien. Gewalst emailglas is niet
geschikt om doorheen te kijken, het gebruik moet vooraf met de producent worden afgestemd (sterrenhemel). Inherent aan het procedé is een lichte 'kleuroverslag' aan de randen. De randvlakken blijven normaal gesproken vrij van email. Er moet rekening mee worden houden dat bij lichte kleuren een direct op de achterzijde (kleurzijde) aangebracht medium (afdichtingsmateriaal, paneellijm, isolatie, houders, etc.) kan doorschijnen.
de 2.4.3 Zeefdrukprocedé
n
bij gevels gericht,
n
bij douches naar buiten gericht,
n
bij tafelbladen aan de onderkant.
naar
Al naargelang de toepassing zijn verschillende productieprocedés beschikbaar met de hieronder beschreven afzonderlijke kenmerken.
binnen
De lichtdoorlatendheid hangt behalve van de gebruikte soort glas ook af van de glasdikte, de kleur en de laagdikte. Lichte kleuren hebben in het algemeen een hogere lichttransmissie dan donkere. Bij verschil in luminantie of hoge lichtintensiteiten (daglicht) kunnen bij het bekijken van de achterzijde (gecoate zijde) optische licht/donker-schaduweffecten binnen één ruit optreden.
Esthetiek, functionaliteit en kleur, in combinatie met de transparantie van het materiaal glas, hebben de afgelopen jaren geleid tot het ontstaan van het product ESG- en TVGzeefdruk. Daarbij wordt op de kant en klare ruit keramische, loodvrije verf aangebracht, die vervolgens in het voorspanproces door inbranden vast wordt verbonden met het glasoppervlak. Deze manier van veredelen is slechts aan één glaszijde mogelijk en maakt de verf kras-, weer- en oplosmiddelbestendig en duurzaam lichtecht. Deze opdruk kan min of meer vrij worden gekozen, van geometrische via vrije vormen tot aan foto's en schilderij-
en toe. Al naargelang de toepassing zijn verf en mate van bedrukken daarbij variabel. De kleurgeving oriënteert zich in de regel aan de gangbare kleurenkaarten (RAL, NCS etc.). De mate van bedrukking daarentegen wordt door de toepassing gedefinieerd: n
Pure vormgevingsaspecten Daarbij worden vormen of afbeeldingen aangebracht die uitsluitend een optisch doel dienen en waarbij kleur en mate van bedrukking door het motief worden gedefinieerd.
| 39
Glasveredeling
Glasveredeling
Voorbeelden van vormgevende motieven
n
Bedrukking voor blindering en zonwering Bij deze toepassing zijn kleurkeuze en mate van bedrukking zeer belangrijk. Hoe lichter de kleuren, des te meer licht dringt door en hoe kleiner de mate van bedrukking des te meer transparantie. Het vastleggen van beide parameters hangt dus af van het effect dat men later wil bereiken. Een groot aantal gestandaardiseerde decors is in de productielocaties beschikbaar. Vanzelfsprekend kunnen echter ook eigen creaties volgens gedetailleerde aanwijzingen op het glas worden aangebracht. n Slipweerstand Beloopbare beglazingen zijn een trend, of het nu is als traptreden dan wel als gedeelten van vloeren. In openbare ruimten, maar ook aan te bevelen in de particuliere omgeving, schrijven de Technische regels voor het gebruik van lineair bevestigde beglazing (TRLV), de richtlijnen inzake de inrichting van werkplekken en de informatie van de wettelijke ongevallenverzekeringen in bepaalde gedeelten verschillende slipweerstandsklassen voor die volgens DIN 51130 moeten worden aangetoond. Door de verandering van de mate van bedrukking en speciale verf kunnen verschillende klassen worden bereikt en zo bijdragen aan het veilig lopen en staan op glazen vloeren.
40 |
Slipweerstand kan ook met LaserGrip® (Þ hfdst. 2.8.1) of matteringen (Þ hfdst. 2.8.3) worden bereikt. Voorbeelden van blindering/ zonnewering
Op een horizontale zeefdruktafel wordt de verf door een fijnmazige zeef via een rakel op het glasoppervlak aangebracht, waarbij de dikte van de verfapplicatie slechts in geringe mate door de maaswijdte kan worden beïnvloed. De verfapplicatie is daarbij over het algemeen dunner dan bij het walsprocedé en wordt al naargelang de kleur dekkend of doorschijnend. Het glasoppervlak wordt machinaal op basis van specifieke decorpatronen en zeefdruksjablonen met emailverf bedrukt en voor het inbranden net als bij emailglas aan het thermische proces (ESG- of TVG-fabricage) toegevoerd.. Direct op de kleurzijde aangebrachte media (afdichtingsmateriaal, paneellijm, isolatie, houders, etc.) kunnen doorschijnen. Het gebruik in doorzichttoepassingen moet hierbij voor-
af goed met de producent worden afgestemd. Typisch voor het fabricageproces zijn al naargelang de kleur lichte strepen zowel in drukrichting alsook dwars erop, en plaatselijk optredende 'lichte sluierplekken' door puntsgewijze zeefreiniging in de productie. De randen blijven bij zeefdruk normaal gesproken vrij van verf, kunnen echter ter hoogte van de rand een kleine verdikking van verf vertonen zodat voor een correcte vervaardiging gewezen moet worden op zichtbare randen in ingebouwde toestand. Het bedrukken van licht gestructureerd glas is mogelijk, maar moet altijd met de fabrikant worden overlegd. Van een gelijkmatige verfapplicatie zoals bij floatglas is geen sprake.
2.4.4 Beoordeling De beoordeling geschiedt volgens de 'richtlijn ter beoordeling
van de visuele kwaliteit van geëmailleerd en gezeefdrukt glas'.
2.5 Gehard alarmglas Het speciale veiligheidsproduct maakt gebruik van de specifieke breukeigenschappen van ESG. Ongeacht van de plaats waar de ruit kapot gaat, springt deze over het gehele oppervlak. Dit effect wordt gebruikt doordat volgens het ruststroomprincipe een elektrisch stroomcircuit wordt aangesloten. In geval van breuk wordt het stroomcircuit dan in elk geval onderbroken en daardoor een alarm geactiveerd. In principe worden drie manieren om het stroomcircuit op te wekken onderscheiden:
De klassieke methode is een opgedrukte en ingebrande geleidende lus in het zichtbare deel van de ruit. De zichtbaarheid van de geleidende lus heeft soms een afschrikkende werking, maar is met name bij zonwerende beglazingen visueel niet bevredigend. Om die reden zijn er speciale geleidende lussen volgens hetzelfde principe die uitsluitend in het overdekte randgedeelte van de glasplaat zijn aangebracht en daarmee in het zichtbare deel niet meer storen. | 41
2
Glasveredeling
Bij de derde variant wordt gebruik gemaakt van het elektrisch geleidende vermogen van de functionele laag van isolatieglas door in het afgedekte randgedeelte twee soldeerpunten aan te brengen.
Glasveredeling
Dit procedé is ontwikkeld en gepatenteerd door één van de UNIGLAS®-vennoten.
Varianten van de elektrische schakeling
n
Geen zichtbare spin
n
Coating steeds in pos. 2, daarom ideaal bij zonwerend glas
n
Geen uitsparing van de coating
n
Ideaal bij kleine ruiten
n
Klassieke alarmschakeling in zichtbaar bereik
Klassieke alarmschakeling in niet zichtbaar randbereik
n
Maximaal drie elementen per controller aansluitbaar
n
Controller aan te sluiten op traditionele systemen
In alle drie de gevallen beschikken de ESG-ruiten over een ca. 30 cm lange aansluitkabel die zorgvuldig in de sponning moet worden gelegd, moet worden verlengd en met een alarmeenheid moet worden verbonden. Een duurzame garantie van de werking vereist een zorgvuldige beglazing evenals een absoluut deskundige bedrading. Voor de montage zijn de algemene beglazingsrichtlijnen en de richtlijn voor het installeren van elektrische installaties VDE 0833 en DIN 57833 evenals de VdS-voorschriften bepalend.
2.6 Gebogen Glas Bij hoogwaardige architectuur wordt steeds vaker gebogen glas verlangd. Een goed overzicht van de mogelijkheden van de planning tot aan de beglazing van dergelijk glas is te vinden in het hieronder afgedrukte richtsnoer voor technisch gebogen glas in de bouw, uitgegeven door het 'Bundesverband Flachglas'. De richt-
snoer beantwoordt niet alle vragen van de productiemogelijkheden en de toleranties waar rekening mee moet worden gehouden. Wij adviseren derhalve om reeds in de planningsfase contact op te nemen met uw lokale UNIGLAS®-partner - deze zal u vakkundig zal adviseren.
2.6.1 Leidraad voor thermisch gebogen glas in de bouw Uittreksel uit het informatieblad 009 van 'Bundesverband Flachglas e.V.', stand: 08/2011
2.6.1.1
Isolatieglas: Coating werkt als onzichtbaar alarmcircuit
Bijzonder aan dit alarmglas is dat de meetpunten zijn verbonden met een 'intelligente' controller. Deze houdt bij het initialiseren en monitoren van de individuele weerstanden rekening met verschillende glasafmetingen. Daarbij is de con42 |
troller zo klein dat deze altijd in een inbouwcontactdoos of in de verdeelkast ondergebracht kan worden. Er kunnen maximaal drie ruiten van alarmglas op een controller worden aangesloten.
Inleiding
De toepassing van glas in de schil van een gebouw kan zich verheugen in een toenemende populariteit bij zowel ontwerpers als opdrachtgevers. De ontwikkeling van het bouwmateriaal glas in de afgelopen decennia heeft laten zien dat de toepassing nauwelijks nog grenzen kent. Aan de ontwerper en opdrachtgever kan een groot spectrum aan vormgevingsmogelijkheden ter beschikking worden gesteld.
Zodoende ontstaan multifunctionele, geometrisch complexe gevels, waarvan de realisatie niet alleen vlakke, maar ook gebogen beglazingen vereist. De eerste glasgevels werden nagenoeg uitsluitend met vlakke beglazingen gerealiseerd. Ook het wetenschappelijk onderzoek heeft zich in de afgelopen decennia overwegend gefocust op deze soorten beglazing. De toepassing van | 43
2
Glasveredeling
gebogen glas was relatief zeldzaam. Dankzij de verdere ontwikkeling van de productieprocessen en de verdere veredelingstechnieken, bijv. functionele coatings voor thermische isolatie en zonwering, werden de toepassingsgebieden van vlak en gebogen glas groter. Deze leidraad wil thans de gebruiker (architect, ontwerper, uitvoerende) een richtsnoer bieden bij het gebruik van gebogen glas zowel in de planningsen ontwerpfase, alsook bij de uitvoering en hem de noodzakelijke richtlijnen bij belangrijke vragen geven. Er worden 2.6.1.2
Bij vragen die deze leidraad te boven gaan of in specifieke gevallen dient er te worden overlegd met de fabrikanten of ontwerpbureaus.
Voor specifieke toepassingen, bijv. in de scheepsbouw, als glas in jachten of in de meubelbouw, moet er met betrekking tot de mogelijke producten en toleranties alsmede de visuele kwaliteit etc. worden overlegd met de fabrikanten van deze producten.
Fabricageproces en geometrie
Sinds het begin van het moderne glasbuigen voor de toepassing als architectonisch glas – midden van de negentiende eeuw in Engeland – is het fabricageprincipe van warm gebogen glas niet wezenlijk veranderd. In de regel wordt het in afb. 1 weergegeven principe van buigen met behulp van zwaartekracht toegepast. Hierbij wordt het onbewerkte vlakke stuk floatglas op een mal gelegd en in een buigoven tot 550 à 620°C verwarmd. Na het bereiken van de verwekingstemperatuur zakt het glas ten gevolge van de zwaarte44 |
bouwrechtelijke grondslagen beschreven en richtlijnen voor de glasberekening en voor de beglazing gegeven. Verder worden de grondslagen voor de beoordeling van de visuele kwaliteit van gebogen glas toegelicht en gegevens voor mogelijke toleranties verstrekt. Bovendien worden er ook richtlijnen voor het transport en voor de montage gegeven.
Toepassingsgebied
Deze leidraad geldt voor thermisch gebogen glas voor de bouw (gebruik in de schil van het gebouw en bij de uitbreiding van bouwtechnische installaties/bouwwerken).
2.6.1.3
Glasveredeling
kracht in de mal of gaat er in geval van een bolle mal overheen liggen. De daarop volgende afkoelingsfase is bepalend voor de eigenschappen van het eindproduct. Voor het fabriceren van gebogen floatglas moet het afkoelingsproces heel langzaam gaan, in de regel meerdere uren, om een nagenoeg spanningsvrij en te snijden eindproduct te krijgen.
glas. Het fabricageproces van thermisch versterkt, gebogen glas is door de verdere ontwikkeling van de machinale techniek veranderd. Moderne buigovens voor de fabricage van thermisch versterkt glas werken met beweeglijke mallen die het verwarmde onbewerkte glas van weerszijden in de gewenste vorm brengen en ook tijdens het voorspannen hierin houden. Het buigen en afkoelen gebeurt hierbij in dezelfde ovenunit. Zo eenvoudig als het principe van het buigen van glas op zich is, zo moeilijk en kunstig is de praktische realisatie. Het slagen van een buigproces hangt af van vele parameters. Naast de geometrische randvoorwaarden hebben ook coatings en het gebruikte basisglas (bijv. ijzeroxide-arm glas 'witglas') een belangrijke invloed op de bepalende productiefasen van het verwarmen en afkoelen. Natuurlijk zijn ook de ervaring van het buigbedrijf en de technische eigenschappen van de gebruikte buigovens van groot belang voor de kwaliteit van het eindproduct. Het al dan niet mogelijk zijn om de gewenste buigingen met de gekozen glasopbouw – eventueel met coating – te realiseren, is daarom ook afhankelijk van de fabrikant, reden waarom algemene gegevens over mogelijke buigstralen en glas-
opbouwen slechts beperkt mogelijk zijn. In principe kan echter worden gezegd dat complexe vormen, zoals bolvormige buigingen, in de regel alleen als floatglas mogelijk zijn. Als er gebogen gelaagd of gelaagd veiligheidsglas (VG of VSG) nodig is, kunnen de afzonderlijke glasplaten bij het floatbuigproces samen op de mal worden gelegd. Hierdoor zijn de toleranties van de afzonderlijke glasplaten meestal duidelijk geringer dan bij VSG van thermisch versterkt gebogen glas, omdat de glasplaten in dat geval alleen individueel kunnen worden gemaakt. Bij de fabricage van gebogen glasplaten wordt in principe onderscheid gemaakt tussen zwak gebogen beglazingen met een krommingsstraal van meer dan 2 meter en sterk gebogen glasplaten met kleinere krommingsstralen. Bovendien wordt er verschil gemaakt tussen eenassig (cilindrisch) gebogen glas en dubbelassig (bolvormig) gebogen glas. De methode van thermische buiging maakt het realiseren van zeer kleine buigstralen mogelijk. De exacte waarden zijn afhankelijk van de fabrikant, er kunnen echter buigstralen tot 100 mm mogelijk zijn, bij glasdiktes van meer dan 10 mm tot ongeveer 300 mm.
Daartegenover krijg je door snel afkoelen een thermisch deels of volledig versterkt gebogen | 45
2
Glasveredeling
Glasveredeling
Afb. 1: Algemene fabricagestappen
daarentegen in elke Duitse deelstaat in de respectievelijke lijsten van de technische bouwbepalingen apart gepubliceerd. Hierbij kan dus niet worden uitgegaan 2.6.1.4.2
Stap 1: Maken van een mal en aanbrengen van het vlakke onbewerkte stuk glas
Stap 2: Verwarming van het glas tot 550 à 620 °C
Stap 3: Het glas zakt in de mal
Stap 4: n Langzaam afkoelen bij floatglas (meerdere uren) n Snel afkoelen bij thermisch versterkt glas
2.6.1.4 2.6.1.4.1
Bouwrechtelijke regelgevingsinstrumentaria en voorschriften Algemeen
In principe moet onderscheid worden gemaakt tussen regelgeving of normen voor de producten (eigenschappen) en voor de toepassing. Terwijl in productnormen voorschriften voor de fabricage en informatie over de technische eigenschappen van producten worden gegeven, behandelen normen en richtlijnen die betrekking hebben op de toepassing constructieve eisen en beschrijven de noodzakelijke bewijzen met betrekking tot het draagvermogen en de 46 |
gebruiksgeschiktheid van een bouwproduct of van een bouwwijze in een bouwtechnische installatie. Productnormen vinden in heel Duitsland uniform ingang in de beoordelingsrichtlijnen (BRL) A, B en C, die door het 'Deutsches Institut für Bautechnik (DIBt) in overeenstemming met de verantwoordelijke bouwinspecties van de Duitse deelstaten worden gepubliceerd. Normen en richtlijnen voor de toepassing worden
van een in heel Duitsland uniforme regeling, maar moet in de respectievelijke deelstaat worden gecontroleerd welke bepalingen op een bepaald moment gelden.
Thermisch gebogen glas
Thermisch gebogen glas is niet opgenomen in de beoordelingsrichtlijnen A, B en C. Zodoende gaat het hierbij in bouwrechtelijke zin om een niet gereguleerd bouwproduct. In dat geval kan de bruikbaarheid uitsluitend via een typegoedkeuring van de instantie voor bouwtoezicht (AbZ) of door middel van een Europese technische goedkeuring (European Technical Approval – ETA) worden aangetoond. Is geen van de genoemde bewijzen van bruikbaarheid voorhanden, dan is het aanvragen van een goedkeuring voor individuele gevallen (ZiE) bij de verantwoordelijke bouwinspectie van de respectievelijke deelstaat of bij een daar eventueel bevoegde instantie noodzakelijk. De momenteel in alle Duitse deelstaten ingevoerde 'Technische regels voor het gebruik van lineaire bevestigde beglazingen' (TRLV) [1] en de 'Technische regels voor het gebruik van doorvalbeveiligende beglazingen' (TRAV) [2] regelen de constructieve voorschriften en benodigde bewijzen van draagvermogen en gebruiksgeschiktheid in principe ook voor gebogen verticale beglazingen. De TLRV vormen met de opgenomen regelingen voor te gebruiken soorten glas, de constructieve eisen, richtlijnen voor de glasdimensionering enz. een basis voor de TRAV. Voor gebogen glas is een AbZ noodzakelijk
waarin de producteigenschappen en het toepassingsgebied worden aangegeven. Gebogen verticale beglazingen (zonder doorvalbeveiligende functie) kunnen vervolgens zonder meer volgens de TRLV worden gedimensioneerd. Omvat het toepassingsgebied van de typegoedkeuring van de instantie voor bouwtoezicht de TRLV, dan kan het gebogen glas ook voor de fabricage van doorvalbeveiligende beglazingen volgens de TRAV worden gebruikt. Ten aanzien van het bewijs van bruikbaarheid of toepasbaarheid gelden dan daarnaast de bepalingen van de BRL A deel 2 of deel 3. Daarnaast is een algemeen keuringscertificaat van de instantie voor bouwtoezicht (AbP) noodzakelijk. In de toekomstige glasdimensioneringsnorm DIN 18008 worden constructies met gebogen glas niet gereguleerd. Ook de toepassing van gebogen, lineair bevestigde verticale beglazingen die momenteel in de TRLV zijn gereguleerd, worden daarin niet meer beschreven. De toepassing van het bouwproduct 'gebogen glas' is dan uitsluitend via een algemene typegoedkeuring (AbZ of ETA) of een ZiE mogelijk. De in de TRLV aangegeven toegestane buigtrekspanningen en de dimensioneringsmethode voor het incalculeren van de klimaatlasten kunnen niet voor de | 47
2
Glasveredeling
dimensionering van gebogen beglazingen worden gebruikt. Hierbij gelden in principe de bepalingen van de productgoedkeuringen (AbZ). 2.6.1.5 2.6.1.5.1
Algemeen
Daarnaast kunnen ook andere basisglasproducten volgens EN 572, bijv. figuurglas, draadglas, draadspiegelglas en profielglas als gebogen product worden gemaakt. Hierbij dient overleg te worden gepleegd met de fabrikanten. De normen voor deze producten hebben eveneens slechts betrekking op vlak glas.
Gebogen gehard veiligheidsglas (gb-ESG)
De productnorm EN 12150-1 beschrijft uitsluitend vlak ESG. In het informatieve gedeelte van deze norm (bijlage B) wordt echter het volgende geformuleerd: ‘Aan gebogen thermisch versterkt natronkalk-veiligheidsglas werd tijdens de fabricage een vaste vorm gegeven. Het is niet bestanddeel van deze
48 |
Om vlak glas van gebogen glas te onderscheiden en de producten ten aanzien van hun eigenschappen onderling af te bakenen, wordt de afkorting 'gb' (gebogen) als aanvulling op de bekende afkortingen voor bouwproducten van glas ingevoerd.
2.6.1.5.4
norm, omdat er onvoldoende gegevens voor de normering beschikbaar zijn. Onafhankelijk daarvan kan de informatie van deze norm met betrekking tot de dikten, randbewerking en breukstructuur ook worden toegepast op gebogen thermisch versterkt enkel natronkalk-veiligheidsglas.’
Thermisch versterkt glas (gb-TVG)
De productnorm EN 1863-1 beschrijft uitsluitend vlak TVG. In het informatieve gedeelte van deze norm (bijlage B) wordt echter het volgende geformuleerd: ‘Aan gebogen thermisch versterkt glas werd tijdens de fabricage een vaste vorm gegeven. Het is niet bestanddeel van deze norm, omdat er onvoldoende gegevens voor de normering beschikbaar zijn. Onafhankelijk daarvan kan de informatie van deze norm met betrekking tot de 2.6.1.5.5
Gebogen floatglas (gb-Float)
Het uitgangsproduct voor gebogen floatglas (gb-Float) wordt in EN 572-2 beschreven. Op basis daarvan is floatglas een vlak, doorzichtig, helder of gekleurd natronkalksilicaatglas met evenwijdige en vuurgepolijste oppervlakken, gefabriceerd door het continu opgieten en uitvloeien over een metaalbad. 2.6.1.5.3
De bewijzen van schokbestendigheid volgens tabel 2 van de TRAV gelden niet voor gebogen glas.
Bouwproducten
Hieronder worden de verschillende gebogen bouwproducten volgens de Europese productnormen voor vlak glas genoemd. In aanvulling daarop worden de verschillen of bijzonderheden voor gebogen glas aangegeven.
2.6.1.5.2
Glasveredeling
In acht genomen moet worden dat vooral het breukbeeld van vlak deels voorgespannen glas (TVG) niet exact op gebogen thermisch versterkt glas (TVG) kan worden overgedragen. In Duitsland is voor TVG en VSG van TVG een AbZ noodzakelijk.
Gebogen gelaagd of gelaagd veiligheidsglas (gb-VG of gb-VSG)
De productnorm EN 14449 beschrijft uitsluitend vlak VG en VSG. Voor de toepassing in Duitsland moet VSG echter daarnaast voldoen aan de eisen volgens BRL A deel 1, volgnr. 11.14. Zodoende is VSG een bouwproduct met tussenfolies van polyvinyl-butyral (PVB) volgens de BRL of van andere tussenlagen waarvan de geschiktheid is aangetoond. 2.6.1.5.6
dikten, randbewerking en breukstructuur ook worden toegepast op gebogen thermisch versterkt enkel natronkalkglas.’
Welke tussenlaag, behalve PVB, voor gebogen VSG mag worden gebruikt, kan worden ontleend aan de desbetreffende AbZ. VG daarentegen is een bouwproduct met overige tussenlagen, waarvan de eigenschappen niet volgens de BRL of een AbZ zijn aangetoond.
Gebogen isolatieglas (gb-MIG)
De productnorm EN 1279 kan beperkt voor gebogen MIG worden toegepast. In deel 1 van EN 1279 wordt in hoofdstuk 4.6 het volgende geformuleerd:
re buigstraal voldoen aan de eisen van waterdampdiffusie in EN 1279-2. De proefstukken dienen met de buigas evenwijdig aan de langste zijde te zijn gebogen.’
‘Eenheden met een buigstraal > 1000 mm komen overeen met deze norm zonder de extra controles voor gebogen proefstukken te hebben doorlopen. Eenheden met een buigstraal van 1000 mm of minder komen overeen met deze norm als daarnaast gebogen proefstukken met dezelfde of een kleine-
In principe kan ook drievoudig warmtewerend isolatieglas als gebogen beglazing worden uitgevoerd. Daarbij dient echter wel met betrekking tot de haalbare specificaties (grootte, glasopbouwen, glassoorten, technische waarden, enz.) en toleranties met de fabrikanten te worden overlegd. | 49
2
Glasveredeling
2.6.1.5.7
Vormgeving met gebogen glas
In principe is de vormgeving van gebogen glas met bijv. emailleringen, zeef- of digitale druk, bedrukte folies, zandstralen, fusion of gedeeltelijke coatings mogelijk. 2.6.1.6 2.6.1.6.1
Geluidsisolatie
De geluidsisolatiewaarde wordt gemeten volgens EN ISO 140 en de gewogen geluidsisolatieindex wordt bepaald volgens EN ISO 717. De meting wordt uitgevoerd bij vlakke beglazingen van de afmetingen 1,23 x 1,48 m.
nen worden gewijzigd of aangepast. Dat betekent dat er onder andere eisen aan de toegestane behoefte aan primaire energie van een gebouw worden gesteld. Door de Duitse energiebesparingsverordening (EnEV), die de nationale implementering van de EU-richtlijn is, worden aan het bouwdeel raam en gevel, onder andere eisen aan de thermische isolatie en de warmtewering in de zomer gesteld.
2.6.1.7
Algemeen
Thermische isolatie en zonwering
Aan de genoemde eisen moet door gebogen en vlakke beglazingen in gelijke mate worden voldaan. Mogelijke toepassingen zijn hierbij thermisch isolerende en zonwerende coatings. Naast de functionele eisen zijn vooral bij zonwerende coatings ook de esthetische eisen (bijv. reflectie van het gecoate glas, kleurgeving door de coating dan wel glassubstraat) belangrijk. Voor het bepalen van de optische eigenschappen dient vooral bij grotere objecten van meet af aan te worden gewerkt met monsters op bouwdeelgrootte om de te verwachten optische kwaliteit met de fabrikant te kunnen afstemmen. Een eerste bepaling van het product kan echter ook met 50 |
2.6.1.6.3
Daaruit resulterende eigenschappen dienen individueel van geval tot geval te worden bepaald en de haalbaarheden en toleranties met de fabrikanten te worden overlegd.
Bouwfysica
De richtlijn voor de totale energie-efficiëntie van gebouwen (Energy Performance of Buildings Directive, EPBD) formuleert voorschriften die het energieverbruik van gebouwen moet verminderen en het gebruik van duurzame energie dient te vergroten. Op Europees niveau worden hiervoor in de EPBD minimumeisen gesteld die in de verschillende lidstaten overeenkomstig kun-
2.6.1.6.2
Glasveredeling
zogenaamde 'handmonsters' met in de regel een grootte van 200 x 300 mm plaatsvinden. Welke coatings hierbij afhankelijk van de geometrie, de glasopbouw, de grootte etc. mogelijk zijn, moet per individueel geval met de fabrikant van het gebogen glas worden overlegd. Een algemene bepaling op te bereiken Ug-waarden, g-waarden etc. is op grond van het grote aantal verschillende eerder genoemde parameters niet mogelijk. De opgave van Ugwaarden en van de lichttechnische en stralingsfysische specificaties gebeurt in de regel voor vlakke beglazingen met dezelfde glasopbouw. Deze worden bepaald volgens EN 673 en EN 410.
2.6.1.7.1
Veiligheid met glas Speciale veiligheidsbeglazingen
Aan eisen aan de bal-, doorbraak-, kogel- en explosiewerendheid moet zowel door vlakke als gebogen beglazingen worden voldaan. Of aan elk van de genoemde eisen – met inachtneming van de constructie van de ramen en de gevel – 2.6.1.7.2
De overdraagbaarheid op gebogen beglazingen is slechts voorwaardelijk mogelijk, omdat het afstralende oppervlak groter is dan bij qua afmetingen vergelijkbare, vlakke ruiten. Hierbij is een keuring bij een geschikt keuringsinstituut aan te bevelen.
kan worden voldaan en de testmethoden voor vlakke beglazingen hierop kunnen worden overgedragen, moet in het individuele geval met de fabrikant of een keuringsinstituut worden overlegd.
Verkeersveiligheid
Verkeersveiligheid betekent dat bij het gebruikelijke en passende gebruik van een beglazing het risico op ongevallen wordt getaxeerd en door bouwtechnische maatregelen wordt aangepast. Bedoeld is de veiligheid van beglazingen die grenzen aan verkeers- of verblijfsruimten, dat wil zeggen het onderdeel glas mag door de inwerking weliswaar breken, maar naar beneden vallende brokstukken mogen niet tot gevaarlijk letsel leiden.
De verantwoordelijkheid voor het minimaliseren van het risico op ongevallen ligt bij de opdrachtgever, bouwheer etc. De veiligheidsrelevante eisen dienen door de ontwerper te worden gesteld of vooraf te worden gecontroleerd en met de bevoegde autoriteiten te worden afgestemd. Aan de veiligheidseisen moet bij overeenkomstige toepassing ook door gebogen beglazingen worden voldaan.
| 51
2
Glasveredeling
Glasveredeling
2.6.1.7.2.1 Geschikte glasproducten Aan de eis van verkeersveiligheid kan op het gebied van glas met een functionerend beglazingssysteem en het gebruik van veiligheidsglas worden voldaan. De werkplekverordening (in Duitsland: Arb- StattV) en de regels van de beroepsongevallenverzekeringen (in Duitsland: BGR) dienen in acht worden genomen. Algemeen wordt verwezen naar het document BGI/GUV–I 669 van de Duitse wettelijke ongevallenverzekering. Volgens dit document voldoen de volgende soorten glas aan de veiligheidseisen en kunnen als veiligheidsglas worden gebruikt: n
ESG en ESG-H
n
VSG alsmede
n
lichtdoorlatende kunststoffen met vergelijkbare veiligheidseigenschappen.
Bedoeld zijn hierbij echter vlakke beglazingen. 2.6.1.8
Bij gehard veiligheidsglas (ESG) is dit o.a. het breukbeeld en bij gelaagd veiligheidsglas (VSG) zijn het de eigenschappen van de tussenlaag volgens de BRL en eventueel het resterende draagvermogen. Deze eigenschappen moeten door middel van een AbZ of in het kader van een ZiE worden gecertificeerd.
de eigen reflectie van het basisglas
n
coatings
n
buigstraal
n
grootte van de buigingshoek (bijv. meer dan 90°)
n
tangentiële overgangen (zie afb. 7)
n
glasdikte
Aanbevolen wordt om ruitmonsters te maken om een eerste indruk van de optische kwaliteit en de visuele indruk te krijgen.
2
Voorbeelden van gebogen glas
Bij ongevalpreventievoorschriften (in Duitsland: UVV/GUV) moet eventueel in het individuele geval met de verzekeraar worden overlegd over het gebruik van de producten. Gegarandeerd moet dus zijn dat de glasconstructie voor de bedoelde toepassing geschikt is. Elk afzonderlijk toepassingsgebied moet aan de eisen aan de veiligheid voldoen.
Visuele kwaliteit
In principe geldt de 'richtlijn ter beoordeling van de visuele kwaliteit van glas voor de bouw' [3] Naast de in hoofdstuk 3 van de richtlijn genoemde foutentoleranties zijn bij gebogen glas inbrandingen, coatingfouten en oppervlakteafdrukken toegestaan. Getest wordt er bij diffuus daglicht (zoals een bedekte hemel) zonder direct zonlicht of kunstmatige verlichting en vanuit een afstand van ten minste 3 m van
52 |
Gebogen glas kan eventueel als veiligheidsglas worden gebruikt als het bewijs van de vereiste eigenschappen wordt geleverd.
n
binnen naar buiten en vanuit een waarnemingshoek die overeenkomt met het algemeen gangbare gebruik van de ruimte. Het doorzicht en de kleurindruk worden door de buiging van het glas beïnvloed, omdat de reflectie van gebogen glas op grond van optische wetmatigheden steeds een andere is dan bij vlak glas. Het reflectiegedrag wordt beïnvloed door de volgende criteria:
2.6.1.9
Toleranties
De hieronder genoemde toleranties gelden voor cilindrisch gebogen glas. De toleranties van tabel 1 zijn vastgelegd voor een maximale randlengte van 4.000 mm en een maximale buigingshoek van 90°. Bij grotere afmetingen moet worden overlegd met de fabrikant. De aangegeven toleranties dienen voor alle randafwerkingen te worden toegepast. De kwaliteit van de randafwerking is minimaal gezoomd. Alle
andere randafwerkingen dienen vóór het verstrekken van de opdracht schriftelijk te worden overeengekomen. Voor speciale toepassingen, bijvoorbeeld in de scheepsbouw als glas voor jachten of in de meubelbouw, dienen de toleranties met de fabrikant te worden overeengekomen. Alle aangegeven toleranties hebben betrekking op de glasranden. | 53
Glasveredeling
n
Glasveredeling
Tab. 1: Toleranties Glasdikte (T)
Afwikkeling Afwikkeling Afwikkeling Afwikkeling
(A) (A) (A) (A)
/ / / /
hoogte hoogte hoogte hoogte
(L) (L) (L) (L)
≤ 2000 mm ≤ 2000 mm > 2000 mm > 2000 mm
≤ 12 mm > 12mm ≤ 12 mm > 12mm
Contourgetrouwheid (PC)**
-
**
± ± ± ±
Bij VG/VSG is de dikte van het glas de som van de dikten van de afzonderlijke glasplaten zonder tussenlaag. De toleranties gelden voor VG/VSG van floatglas, ESG of TVG. Bij gebogen glas moet steeds rekening worden gehouden met tangentiële overgangen en uitstulpingen van de afwikkelingsranden.
n Lokale deformatie De gegevens van de productnormen voor vlak ESG en TVG kunnen niet zonder meer worden overgedragen op gebogen glas, omdat deze onder andere afhankelijk zijn van de glasafn Contourgetrouwheid (PC) Contourgetrouwheid geeft de nauwkeurigheid van een buiging aan. Alle randen van de contour worden 3 mm naar binnen/buiten verplaatst. De buigingscontour mag niet meer
2 3 3 4
ESG
VG/VSG*
± ± ± ±
2 3 3 4
± 3 mm/m Absolute waarde: min. 2 mm, max. 4 mm
≤ 12 mm > 12 mm -
Rechtheid van de bovenrand (RB) Rechtheid van de bovenrand (RB) Torsie (V) *** Dislocatie rand (d)**** ≤ 5 m2 Dislocatie rand (d)**** > 5 m2 Positie van de montagegaten Tolerantie glasdikte *
Floatglas
±2 ±3 ±3 EN 572
±2 ±3 ±3 EN 12150 EN 572
± ± ± ±
Dubbel isolatieglas
2 3 3 4
± ± ± ±
2 3 3 4
mm mm mm mm
2
± 3 mm/m Absolute waarde: min. 2 mm, max. 5 mm ±2 ±3 ±3 ±2 ±3 EN 12150 -
±2 ±3 ±3 ±3 ±4 -
mm per strekkende m mm per strekkende m mm per strekkende m mm mm mm mm
*** Gerelateerd aan de langste randen van de beglazingseenheid. **** Gerelateerd aan de boven- en de afwikkelingsrand; de opgave geldt voor alle randafwerkingen; de dislocatie voor montagegaten bij VG en VSG richt zich naar deze tolerantie.
Afb. 3: Rechtheid van de bovenrand (RB)
metingen, van de geometrie en van de glasdikten. In het specifieke geval moeten deze toleranties met de fabrikant worden afgestemd.
RB
m 1000 m
dan deze maat van de streefcontour afwijken (zie afb. 2). Bij de controle van de contourgetrouwheid mag het glas binnen deze streef-contour worden gemiddeld.
Afb. 2: Schematische weergave contourgetrouwheid (PC)
n
Torsie (V) Torsie beschrijft de nauwkeurigheid van de evenwijdigheid van de bovenranden in gebogen toestand. De torsie mag bij gebogen glas max. +/- 3 mm per strekkende meter (rechte
rand) bedragen (zie afb. 4). Hiervoor moet het glas met de bovenranden op een vlak oppervlak worden gelegd en dan worden gecontroleerd (convexe positie of N-positie).
Afb. 4: Schematische weergave torsie (V)
PC v
PC Glasdikte
54 |
1000 mm
| 55
Glasveredeling
Glasveredeling
Afb. 5: Dislocatie rand bij VSG (d)
Afb. 7: Tangentiële overgangen d
d
Tangente
Met tangentiële overgang
90
2
°
A, H
R
Afb. 6: Dislocatie rand bij isolatieglas (d) A, H
d Middelpunt boog
R Zonder tangentiële overgang
< 90 °
R
d A, H n Tangentiële overgangen Een tangente is een rechte die een gegeven kromme in een bepaald punt raakt. De tangente staat loodrecht op de bijbehorende straal. Zonder een tangentiële overgang is het glas
Toepassingsvoorbeeld
geknikt! Dit is weliswaar technisch mogelijk, echter niet aan te bevelen. Bij het knikpunt ontstaan grotere toleranties dan bij een tangentiële overgang.
R
2.6.1.10 Bemeting 2.6.1.10.1 Statische bijzonderheden vergeleken met vlakke glasplaten Dragende werking van de schaal van het gebogen glas De berekening van de spanningen en vervormingen bij gebogen glasplaten moet met een geschikt eindige-elementenmodel volgens de schaaltheorie worden uitgevoerd. Deze moet in staat zijn om de geometrie van de glasplaat, met name de kromming, weer te geven. Een vereenvoudigde berekening
56 |
Middelpunt boog
van de gebogen glasplaten als vlakke glasplaat leidt noodzakelijkerwijs tot verkeerde spanningen en vervormingen. Bij het bepalen van de noodzakelijke glasdikte kan de kromming, afhankelijk van de oplegging bij enkele beglazingen (monolithisch, VG en VSG), een gunstig effect hebben omdat er rekening kan worden gehouden met de dragende werking van de schaal.
| 57
Glasveredeling
Glasveredeling
2.6.1.10.2 Klimaatlasten bij gebogen isolatieglas Bij isolatieglasplaten is het rekening houden met de kromming van het glas dwingend noodzakelijk omdat er door de hogere buigvastheid zeer hoge klimaatlasten (interne lasten) kunnen ontstaan. Het voordeel door de dragende werking van de schaal van de gebogen enkele glasplaten is bij de uitvoering als isolatieglas niet zo groot als bij de toepassing als enkel glas. Een statisch bewijs van deze hoge belastingen is alleen met incalculering van de kromming van het glas mogelijk. De klimaatlasten mogen niet op basis van de TRLV [1] worden bepaald, omdat deze zijn afgeleid uit de platentheorie voor vlakke glasplaten.
Gebogen isolatieglaseenheden met vlakke beginstukken moeten bij de dimensionering in het bijzonder in acht worden genomen, omdat het vlakke gedeelte duidelijk minder buigvast is dan het gebogen gedeelte. De belasting van de randafdichting van het isolatieglas is door de hogere klimaatlasten bij gebogen isolatieglas vergeleken met vlak isolatieglas groter. De randafdichting moet dienovereenkomstig worden uitgevoerd. Dat kan op zijn beurt weer effecten hebben op de breedte van de randafdichting of de benodigde sponningruimte. Hiermee moet al bij de planning en constructie rekening worden gehouden.
kader van de planningsfase rekening worden gehouden. Voor een vóórdimensionering kunnen de karakteristieke buigtreksterkten fk volgens tabel 2 worden gebruikt. Op basis van het globale veiligheidsconcept van de TRLV [1] kunnen de toegestane buigtreksterkten bouwn
technisch met een veiligheidscoëfficiënt conform de TRLV worden bepaald. In het individuele geval moet deze werkwijze met de bevoegde instantie voor bouwtoezicht van de betreffende deelstaat worden overlegd.
Tab 2: Karakteristieke buigtreksterkten conform [4] fg,k (N/mm2) Glasoppervlak Glasrand
Soort glas
Gebogen floatglas (gb-Float) Gebogen thermisch versterkt glas (gb-TVG Gebogen versterkt glas (gb-ESG)
40 55 105
32 55 105
2.6.1.10.4 Gebruiksgeschiktheid 2.6.1.10.4.1 Doorbuigingsgrenzen van de beglazing De doorbuiging van de gebogen beglazing moet zodanig worden beperkt dat gegarandeerd wordt voorkomen dat
deze uit de glasopleggingen glipt en dat aan de criteria voor de gebruiksgeschiktheid wordt voldaan.
2.6.1.10.3 Berekeningsgrondslagen
2.6.1.10.4.2 Doorbuigingsgrenzen van de onderconstructie
Karakteristieke buigtreksterkten
De voorschriften voor vlakke beglazingen kunnen niet op gebogen beglazingen worden overgedragen, omdat geringe vervormingen van de onderconstructie aanzienlijk grotere effecten hebben op gebogen
Voor vlakke glasplaten zijn de karakteristieke buigtreksterkten vastgelegd in de productnormen of algemene typegoedkeuringen (bijvoorbeeld bij TVG). De toepassing van gebogen glasplaten is tot nu toe alleen mogelijk als er een goedkeuring voor individuele gevallen (ZiE) wordt verleend of een product met een AbZ wordt gebruikt. Als er in een AbZ toegestane spanningen zijn gedefinieerd, kunnen deze direct voor de dimensionering worden gebruikt. Als er karakteristieke waarden worden aangegeven, moet er te werk worden gegaan als in het geval van het gebruik van waarden uit proeven. Bij het gebruik van een gebogen glas zonder AbZ dienen, in over58 |
leg met de bevoegde bouwinspectie van de betreffende deelstaat, de aan de dimensionering ten grondslag liggende karakteristieke buigtreksterkten van de respectievelijke fabrikant, bepaald bij een keuringsinstituut, te worden bevestigd.
glasplaten dan bij vergelijkbare vlakke glasplaten. Daarom moet met het gedrag van de onderconstructie bij de sterktedimensionering absoluut rekening worden gehouden.
2.6.1.11 Opslag en transport Basis hiervoor is een gefundeerde statistische analyse van proeven met een daarvoor voldoende groot aantal monsters (bijv. 20 stuks). Een beschrijving van de uitvoering van de proeven is te vinden in [4] en [5]. De proeven dienen met op het object overdraagbare proefstukken te worden uitgevoerd. Met de planning en uitvoering van de proeven moet al bij de tijdsplanning en kostencalculatie in het
De beglazingseenheden moeten overeenkomstig hun geometrie spanningsarm staand worden opgeslagen en vervoerd. De voorschriften van de fabrikant moeten in acht worden genomen. De onderlegstrips en steunen tegen kantelen mogen geen beschadigingen van de randafdichting van het isolatieglas of van het glas veroorzaken.
De beglazingseenheden mogen ook niet gedurende korte tijd op een harde ondergrond, zoals betonnen of stenen vloeren, worden geplaatst. Bij het hanteren en plaatsen mogen de randafdichting en de glasranden niet worden beschadigd, omdat ook kleine beschadigingen van de randen van de glasplaten die niet onmiddellijk herkenbaar zijn mogelijkerwijs de oorzaak van een latere glasbreuk kunnen zijn. | 59
2
Glasveredeling
Glasveredeling
Algemeen dienen de beglazingseenheden te worden beschermd tegen schadelijke chemische of fysische invloeden.
glasplaat ten behoeve van het hanteren en plaatsen is mogelijk en dient met behulp van een geschikte uitrusting te gebeuren.
Alle beglazingseenheden moeten door middel van een geschikte volledige afdekking worden beschermd tegen duurzame vochtinwerking of zonnestraling.
Bij het transport van isolatieglas in of over grotere hoogten boven NAP is vanwege de mogelijke drukverschillen van de spouw ten opzichte van de omgevingslucht (afhankelijk van de hoogte boven NAP van de plaats van fabricage) het gebruik van een drukvereffeningsventiel mogelijkerwijs noodzakelijk. Dit dient bij de bestelling bij de glasfabrikant te worden aangegeven.
Het transport van zware beglazingseenheden moet zo worden uitgevoerd dat alle afzonderlijke glasplaten gelijkmatig worden ondersteund. Het gedurende korte tijd optillen van de beglazingseenheid bij slechts één
2.6.1.12 Beglazing 2.6.1.12.1 Algemeen De voor vlakke beglazingen geformuleerde beglazingsrichtlijnen dienen in principe ook voor gebogen beglazingen te worden toegepast. Op grond
van het bijzondere gedrag van gebogen glas moeten aanvullende richtlijnen van de fabrikant in acht worden genomen.
2.6.1.12.2 Constructieve richtlijnen Door de hogere stijfheid moet met de toleranties van het gebogen glas (zie hoofdstuk 9) bij de constructie absoluut rekening worden gehouden om een spanningsvrije montage en oplegging te garanderen. De spanningsvrije oplegging is noodzakelijk om glasbreuk of, bij gebruik van isolatieglas, ook te hoge belastingen van de
randafdichting te vermijden. Bovendien kunnen niet-spanningsvrije opleggingen afbreuk doen aan het uiterlijk. De onderconstructie moet voldoen aan de bijzondere eisen voor gebogen beglazingen. Daarvoor zijn voldoende gedimensioneerde sponningen bij kozijn- of gevelconstructies noodzakelijk.
Daarnaast moet rekening worden gehouden met toleranties van de onderconstructie. Aanbevolen wordt de uitvoering van raam- en gevelsystemen met kit. De fabrikanten van gebogen glas dienen in een vroeg stadium
bij de planning te worden betrokken om met de bijzonderheden van het gebogen glas in constructief opzicht rekening te kunnen houden. Dit is met name ook noodzakelijk voor het gebruik in de constructieve glasbouw.
2.6.1.13 Beglazingsblokjes De basisprincipes van beglazingsblokjes staan beschreven in [7]. De beglazingsblokjes moeten de last van de beglazingseenheid goed overbrengen op de onderconstructie. De beglazingseenheden nemen in de regel geen lasten uit de constructie over. Moeten ontwerplasten uit de constructie worden overgenomen, dan moet hiermee in de statisch-constructieve planning rekening worden gehouden. Er moet ook overleg worden gepleegd met de glasfabrikant of de systeemleverancier. Bij alle systemen met gebogen glas moeten een dampdrukvereffening rondom en een duurzame vochtafvoer worden gewaarborgd. Het aanbrengen van de beglazingsblokjes zelf is een ontwerptaak en dient vóór de uitvoering van de montage plaats te vinden. Het in het midden geplaatste spatieblokje (zie afb. 8) dient voor de stabilisering en voorkomt het kantelen van de beglazing tijdens de montage. Dit moet na het vastzetten van de beglazing weer worden verwijderd.
wordt het gewicht van het glas naar de onderste gebogen glasrand via het steunblokje naar de kozijnconstructie en vervolgens naar de steunconstructie (zie afb. 8) afgeleid. Bij afwijkende inbouwsituaties, bijvoorbeeld schuine beglazingen, moet er contact worden opgenomen met de fabrikant of ontwerper. Bij systeem 2 werken het gewicht van het glas en de windlast verdeeld op de glasrand (zie afb. 9). Hiermee moet bij de oplegging in het bijzonder rekening worden gehouden. De uitvoeringen vormen enkel een keuze uit de mogelijke situaties. Bij andere zoals bolvormige buiging, ingelaten profielen in de randafdichting van het isolatieglas of een toepassing in de constructieve glasbouw is altijd overleg met de fabrikant noodzakelijk Voor gebogen beglazingen worden daarnaast met betrekking tot het aanbrengen van de beglazingsblokjes de volgende adviezen gegeven:
2.6.1.12.3 Benodigde sponningbreedte Minimaal noodzakelijke sponningbreedte = (totale glasdikte + tolerantie van contourgetrouwheid) + 6 mm
60 |
Bij de glasdiktes moet van de nominale maten worden uitgegaan. Bovendien moeten de voorschriften van 18545 [6] in acht worden genomen.
Bij gebogen enkel glas of verticaal gemonteerde isolatieglaseenheden moeten de blokjes als bij vlakke glasplaten worden aangebracht. Bij systeem 1
de steunblokjes moeten zo worden uitgevoerd dat de beglazing zich in evenwicht bevindt en niet kan kantelen. Daarvoor moeten de steunblokjes zo worden | 61
2
Glasveredeling
Glasveredeling
geplaatst dat de verbindingslijn van de beide middelpunten van de beglazingsblokjes de zwaartepuntlijn van de beglazing snijdt. In het zwaartepunt wordt het eigen gewicht van de beglazing op de constructie overgebracht. De plaats is afhankelijk
van de geometrie, van de grootte en van de glasopbouw.
Afb. 8: Plaatsing van de beglazingsblokjes bij systeem 1
Afb. 9: Plaatsing van de beglazingsblokjes bij systeem 2
steekhoogte (binnen of buiten)
n
openingshoek.
Bovendien moeten de lengte van de rechte rand en het aantal glasplaten worden aangegeven.
Afb. 10: Maatvoering
2 A
F
A
Met de plaats van de steunblokjes moet bij het dimensioneren van de onderconstructie rekening worden gehouden.
n
Re
T D
i Ca
D
Ri
Ra
T α A
D
D
L
T T D T
T
2.6.1.13.1 Definities T = steunblokje, leidt het gewicht van de beglazingseenheid af. Blokjes bestaande uit elastisch materiaal met ca. 6080 Shore-A-hardheid en een dragende ondergrond. D = spatieblokje, zorgt voor de afstand tussen glasrand en
2.6.1.15 Literatuur bodem van de sponning. Blokjes eveneens van elastisch materiaal met ca. 60-80 ShoreA-hardheid. Het gewicht wordt alleen door steunblokjes opgenomen. De afstand tot de hoek van het glas dient overeen te komen met de standaardafstand van 100 mm.
Bij cilindrisch gebogen glas moeten, onafhankelijk van de geplande soort glas, voor het bepalen van een technisch
62 |
[1] [2] [3] [4]
[5]
2.6.1.14 Maatvoering Om het gewenste eindproduct te maken, is bij gebogen glas een uiterst nauwkeurige maatvoering en de opgave van zeer uiteenlopende informatie over afmetingen etc. zeer belangrijk.
T A = afwikkeling buiten Ra = straal ruitmidden (= neutrale afwikkeling) Ri = straal binnen Re = straal buiten F = steekhoogte Cai = koorde binnen α = openingshoek T = glasdikte
haalbare en prijstechnisch aanvaardbare oplossing absoluut de hieronder genoemde parameters worden aangegeven. Daarbij hoort het vermelden van ten minste twee van de hieronder genoemde waarden: n
afwikkeling
n
buigstraal
[6] [7]
TRLV:2006-08 – Technische regels voor het gebruik van beglazingen met lijnvormige oplegging. Deutsches Institut für Bautechnik, Berlijn TRAV:2003-01 – Technische regels voor het gebruik van doorvalbeveiligende beglazingen. Deutsches Institut für Bautechnik, Berlijn Richtlijn voor de beoordeling van de visuele kwaliteit van glas voor de bouw Bundesverband Flachglas e.V., Troisdorf, 05/2009 Bucak, Ö., Feldmann, M., Kasper, R., Bues, M., Illguth, M.: Het bouwproduct ‘warm gebogen glas’ – Testmethoden, sterktes en kwaliteitsborging. Stahlbau Spezial (2009) - Constructieve glasbouw, pag. 23 - 28 Ensslen, F., Schneider, J., Schula, S.: Productie, eigenschappen en draagvermogen van thermisch gebogen floatglas voor de bouw – Eerste controle en fabriekseigen productiecontrole in het kader van de toelatingsprocedure. Stahlbau Spezial (2010) - Constructieve glasbouw, pag. 46 - 51 DIN 18545: Afdichten van beglazingen met kitten – Deel 1: Eisen aan glassponningen. Beuth-Verlag, Berlijn, 02/1992 Technische richtlijn van de Duitse beroepsvereniging van glazenmakers nr. 3: Beglazingsblokjes van beglazingseenheden. Verlagsanstalt Handwerk GmbH, Düsseldorf, 7e Oplage, 2009
| 63
Glasveredeling
Glasveredeling
2.7 Gelaagd veiligheidsglas en gelaagd glas
2.7.2 Bouwfysische eigenschappen
2.7.1 Fabricage Gelaagd veiligheidsglas (VSG) is een product conform EN 14449 en bestaat uit twee of meer glasplaten van float-, onder bepaalde voorwaarden ook figuurglas die door taaielastische, uiterst scheurvaste polyvinyl-butyral-folies (PVB) vast tot een eenheid zijn verbonden. De veiligheidswerking van VSG berust op de grote
scheurvastheid van de PVBtussenlaag en de goede hechting ervan aan glas. Bij mechanische overbelasting door schokken of slagen breekt het glas weliswaar, maar de gebroken stukken blijven plakken aan de PVB-laag. Dit vermindert de kans op letsel en de beglaasde opening blijft gesloten.
Warmtegeleidingsvermogen, thermische uitzetting, druksterkte, elasticiteitsmodulus, oppervlaktegewicht en chemische eigenschappen komen overeen met die van de verschillende soorten basisglas. De lichtdoorlatendheid is de resultante van de waarden van de verwerkte soorten basisglas en de PVBtussenlagen en ligt afhankelijk van de dikte van de constructies tussen 90% en 70%. De kleurweergave-indruk wordt beïnvloed door aantal, dikte en soort van de afzonderlijke glasplaten en van de gebruikte PVBlagen. Bij dikke eenheden is der-
Productie gelaagd veiligheidsglas
halve het gebruik van ijzeroxidearm witglas aan te bevelen. Voor vormgevingsdoeleinden kunnen ook zonder concessies te doen aan de veiligheidseigenschappen gekleurde folies worden aangebracht die evenals de heldere folies transparant of translucent kunnen zijn. Ten behoeve van de geluidsisolatie komen de NC–folies (Noise Control) van UNIGLAS® in aanmerking die eveneens talrijke veiligheidsfuncties vervullen en als VSG als bedoeld in de norm en de technische voorschriften dienen te worden geclassificeerd.
2.7.3 Slagvastheid Plaatsen
Reinigen
Lamineren (cleanroom)
Afhankelijk van de maten van de glasplaten en de VSG-constructie wordt voldaan aan de eisen van de slingerproef op glas voor gebouwen (volgens
EN 12600). De slingerproef dient voor het bepalen van het gedrag van glas bij schokbelasting.
2.7.4 Toepassingen Mech. voorverbinding
Al naargelang de gewenste werking worden er tussen de afzonderlijke glasplaten een of meer PVB-tussenlagen aangebracht en met het glas verbonden. Daarna gaat de glas-foliesandwich hetzij in een autoclaaf, of onder vacuüm in een speciale oven waarin het glas en de tussenlagen onder hitte en druk tot een eenheid van hoge sterkte en helder door-
Autoclaaf
Wegnemen
zicht vast met elkaar worden verbonden. Deze productiemethode maakt het mogelijk verschillende glasplaten van dezelfde of verschillende soorten en dikten glas te verbinden zodat bij gelaagd veiligheidsglas de voordelen van verschillende glassoorten kunnen worden gecombineerd.
n
Bescherming tegen letsel
n
Overhead-beglazingen
n
Borstweringen en balustrades
n
Gevels
n
Sporthallen
n
Scheidingswanden
n
Beloopbaar glas
n
Kamerhoge beglazingen
2.7.5 Weerstandsklassen conf. EN Een speciale productserie van gelaagd veiligheidsglas is die met inbraak- en aanvalwerende werking die door de combinatie van verschillend dikke glas- en folielagen vrijwel naar believen kan worden gedefinieerd.
64 |
Bij beglazingen met doorvalbeveiligende functie dienen de TRAV-voorschriften in acht te worden genomen (zie Þ hfdst. 9.6).
De glasplaten zijn door officiële keuringsinstanties volgens de geldende EN-normen getest en in verschillende weerstandsklassen leverbaar (zie Þ hfdst. 7).
| 65
2
Glasveredeling
Glasveredeling
2.8 Vormgeving van glas
2.7.6 Decoratief gelaagd glas Tussen de afzonderlijke glasplaten van gelaagd glas kunnen ook volumineuzere accessoires worden geïntegreerd, zoals grassen, metalen etc. In dat geval zijn er meerdere tussenlagen van PVB of EVA (ethyleenvinylacetaat) dan wel speciale tussenlagen van giethars noodzakelijk die de ingebouwde componenten opnemen. Deze soort gelaagd glas voldoet per se niet aan de eisen van veiligheidsglas. Daarom moet de geschiktheid van dit glas speciaal worden aangetoond en een goedkeuring voor individuele gevallen van de instantie voor bouwtoezicht (ZiE) worden aangevraagd of er moet een typegoedkeuring van de instantie voor bouwtoezicht (abZ) zijn. Logischerwijs geldt dit ook bij het aanbrengen van een fotorealistische kleurenprint of een Low-E- coating als tussenlaag.
Voorbeelden van decoratief gelaagd glas
2.8.1 LaserGrip® – Beloopbaar glas LaserGrip® is een wereldwijd gepatenteerd procedé voor de oppervlaktebehandeling van steengoed, keramiek en glas. Aangezien enkel de structuur van het oppervlak wordt veranderd, zonder extra aanbrengen van chemische middelen, wordt het materiaal glas qua transparantie en hardheid niet veranderd. Glas blijft glas.
2
Voorbeeld met digitale print
n
Techniek Met een high-performance diodelaser worden zeer fijne microkuiltjes (diameter ca. 200 µm) in het glasoppervlak gemaakt die een klein 'zuignap-effect' veroorzaken. Dit effect wordt 10.000-voudig vermenigvuldigd en zorgt ervoor dat de voet steeds wordt afgeremd zonder met een schok te stoppen.
Voorbeeld trap
n
Combinatie met digitale print Fotolaminaat is een techniek om digitale foto's met een hoge resolutie en logo's in VSG in te bedden. In combinatie met het transparante LaserGrip®-oppervlak kunnen zo motieven in optimale beeldkwaliteit zelfs op beloopbare oppervlakken worden weergegeven. Nog een mogelijkheid voor de presentatie van corporate designs. n
66 |
LaserGrip®
Voordelen n Over het hele vlak transparant
n
n
Slipweerstandsklasse 9 (conf. DIN 51130)
n
Toepasbaar als float, ESG en TVG
Toepassingsmogelijkheden* n Openbare entrees n
Loketruimten
n
Blijvend slijtvast
n
Trappen
n
Probleemloos verder te verwerken
n
Gangen
n
Verkoopruimten
n
Optimaal te reinigen
n
n
0% chemie
Presentatieruimten op beurzen
| 67
Glasveredeling
n
Verlichte vloeroppervlakken
n
Kassazones
n
Medische behandelingsruimten
n
Ontvangstruimten en kantines
Veredelte Glasveredeling
n
Max. afmeting: 1.500 x 2.500 mm
n
Min. glasdikte: 4 mm
* conf. ZH 1/571 HVBG 1998, informatieblad BGR 181, test volgens DIN 51130
2.8.2 Digitale glasprint Een interessante variant op de decoratieve glasvormgeving is het digitaal bedrukken van doorzichtig of gesatineerd thermisch ontspannen of versterkte glasplaten door middel van UV-hardende acryl-inkt. Voordeel van deze variant is een fotorealistische beeldweergave en schitterende kleuren met een printresolutie al naargelang motief en kijkafstand tot 1200 dpi. Als daarentegen hogere krasbestendigheid of betere bestendigheid tegen chemicaliën gewenst zijn, of als ets-animaties, zilverof metallic-kleuren geprint moe-
ten worden, dan moet met keramische emailverf worden geprint, wat enkel in combinatie met versterkte glas wordt uitgevoerd.
2.8.4 Kunstbeglazing Sinds de middeleeuwen worden glas-in-lood-beglazingen met de hand gemaakt. Aan het procedé om kleine gekleurde ruitjes middels loden roeden te verbinden en tot een motief samen te voegen, is tot op heden niets veranderd. Glas-inlood wordt voornamelijk toegepast in religieuze gebouwen.
Glasfusing vindt zijn oorsprong in een circa 2.200 jaar oude techniek om verschillende soorten glas met elkaar te versmelten. In de afgelopen jaren werd de techniek verder ontwikkeld en beleeft deze een renaissance. De met de fusingtechniek vervaardigde kunstobjecten zijn exclusieve en individuele unicaten. Het karakter ervan wordt bepaald door licht, kleur en vorm.
2.8.5 Slijptechnieken Beide alternatieven van digitale print kunnen ook tot gelaagd veiligheidsglas of bij aanbrenging aan de foliezijde tot gelaagd glas verder worden verwerkt. Met een bewijs van geschiktheid en een goedkeuring voor individuele gevallen (ZiE) kunnen ook hierbij bepaalde veiligheidseigenschappen worden gerealiseerd.
Bijzondere slijptechnieken zijn de randbewerking als facet, waarbij het grootste deel van de rand schuin t.o.v. het glasoppervlak wordt geslepen. Al naargelang de hoek c.q. de facetbreedte wordt onderscheid gemaakt tussen vlakke of steile facetten.
Het slijpen van 3 tot 25 mm brede groeven (gravures) in Vof C-vorm biedt ontelbare mogelijkheden om het oppervlak van het glas artistiek vorm te geven. De groef kan zowel gepolijst als geslepen mat worden vervaardigd.
Toepassingsvoorbeeld
Digitale print op glas
2.8.3 Gematteerd glas Door stralen van het glasoppervlak met hoogwaardig corundum kunnen de glasoppervlakken geheel of met artistieke motieven gedeeltelijk worden gematteerd.
68 |
Een andere variant is het etsen van het glasoppervlak. Geheel geëtste oppervlakken worden tegenwoordig in de regel industrieel vervaardigd. Dit soort glas wordt gesatineerd glas genoemd.
| 69
2
Glasveredeling
Glasveredeling
2.9 Zelfreiniging 2.9.1 Grondslagen Zelfreinigende beglazingen maken sinds enkele jaren een vast onderdeel uit van het productaanbod. Daarbij zijn er verschillende benaderingen, zowel qua duurzaamheid van de coating alsook qua werking. Globaal moet worden geno-
teerd dat het niet zo is dat zulke zelfreinigende beglazingen nooit meer gereinigd hoeven te worden, veeleer worden al naargelang het product de reinigingsintervallen aanzienlijk verlengd.
2.9.2 Producten 2.9.2.1 UNIGLAS® | CLEAN Onder UNIGLAS® | CLEAN wordt al naargelang de toepassing een UV-bestendige, vast in het floatglas-fabricageproces in een van de oppervlakken ingebrande en onzichtbare titaniumoxidelaag aangeboden, die verbazingwekkende eigenschappen heeft. Op deze laag stuitende UV-straling van het daglicht breekt in een continu proces elke vorm van organisch vuil af. Daarnaast heeft de laag een hydrofiele werking (Grieks: waterminnend), dat wil zeggen, een regenbui erna loopt niet in de vorm van druppels over de glasplaat, maar als waterfilm die het afgebroken Toepassingsvoorbeeld
vuil met zich meespoelt. Voorwaarde voor het fotokatalytische en hydrofiele effect zijn natuurlijk UV-licht en water, die beide ongehinderd bij het glasoppervlak moeten komen. Zo wordt zowel in privé-huishoudens als bij grote glazen gevels het reinigingswerk sterk verminderd, aangezien het glas het leeuwendeel aan reiniging zelf regelt. Deze laag titaniumoxide houdt duurzaam en is resistent tegen milieu-invloeden. Nadeel van deze laag is dat het glas door de vereiste UV-stra-
len alleen voor toepassingen buiten in aanmerking komt. Verder is hij niet bestand tegen silicone-olies die de hydrofiele eigenschap teniet doen. Daarom gelden er bijzondere eisen aan de beglazingssystemen tot aan de raamafdichtingen toe. Als alternatief hiervoor worden onder UNIGLAS® | CLEAN hydrofobe (Grieks: vrees), dus waterafstotende coatings aangeboden. Deze lagen zijn gebaseerd op chemische nanotechnologie en worden gekenmerkt
2.9.2.2
Beide coatingsystemen leiden tot het zogenaamde lotuseffect dat het reinigen van de glasoppervlakken duidelijk vergemakkelijkt. Uw lokale UNIGLAS®-partner adviseert u graag de optimale coating, afgestemd op uw eisen.
Montage en onderhoud
De zelfreinigende coating is vast met het glasoppervlak verbonden en kent een zeer lange levensduur. Net als bij elk gecoat glas dient men bepaalde punten bij de montage en het onderhoud in acht te nemen.
n Gebruik Om beschadigingen te voorkomen, mag de laag niet in contact komen met harde of scherpe voorwerpen. Krassen kunnen de werking beïnvloeden. n
n
Opslag Zoals elk glasproduct dient UNIGLAS® | CLEAN als basisglas of getransformeerd product n
n
70 |
door zeer grote slijtvastheid en goede resistentie tegen gangbare reinigingsmiddelen. Vanwege de hoge UV-stabiliteit kunnen deze lagen ook buiten worden toegepast.
op een droge, goed geventileerde plek, beschermd tegen grotere temperatuur- en vochtigheidsschommelingen, niet in ruimten met een verhoogd gehalte organische dampen (bijv. siliconedampen in de productie of oplosmiddelen uit spuiterijen) te worden opgeslagen.
Aanbevolen gereedschap n schone handschoenen, vetvrij, droog, siliconevrij, n
n
schone glaslifters, in goede toestand, siliconevrij. Om ervoor te zorgen dat de glaslifters schoon blijven, moeten er passende beschermhoezen worden gebruikt.
Beglazen n De gecoate zijde moet in het raam altijd naar buiten en bij ShowerGuard® altijd naar de binnenkant van de douchecel wijzen. n
Het gebruik van siliconehoudende producten moet bij de montage van
| 71
2
Glasveredeling
het kozijn en het plaatsen van de ruit zoveel mogelijk worden vermeden (bijv. beglazingsblokjes, siliconehoudende olies en kitten, lijmen, glijmiddelen). n
Kitten voor de afdichting glas - kozijn: - Bij voorkeur droge beglazingssystemen zoals EPDM (APTK) of TPE. - Afdichtprofielen uitsluitend met siliconevrije glijmiddelen (glycerine, was, talk...). - In ieder geval moet een overmaat aan oliehoudende glijmiddelen worden vermeden. Indien nodig overtollige olie met een doekje en brandspiritus verwijderen. - Het contact van de kitten met het voor de montage benodigde vlak beperken. - Kit met lijnzaadolie mag in geen geval worden gebruikt.
De gecoate ruit wordt duidelijk minder vuil dan traditioneel glas. Toch is van tijd tot tijd een
72 |
Glasveredeling
reiniging noodzakelijk. De frequentie van deze reiniging hangt af van de inbouwsituatie (stand van de beglazing ten opzichte van de zon, direct contact met slagregen) en van de omgevingsvoorwaarden (bijv. de luchtvervuiling). Neem de algemene richtlijnen van het 'Informatieblad voor glasreiniging' (zie Þ hoofdstuk 10.12.13) in acht. n
Voor het reinigen aanbevolen voorwerpen n een zachte en schone doek, n
2.10 ShowerGuard® ShowerGuard® is een speciaal voor douches ontwikkeld glas dat in vergelijking met traditioneel glas voor douchewanden over revolutionaire eigenschappen beschikt. Als enig glas op de markt is het permanent bestand tegen corrosie en buitengewoon gemakkelijk te reinigen.Traditioneel glas corrodeert vanwege hard water, invloed van hitte, vocht en zeep. Zelfs reinigingsmiddelen kunnen vlekken op het glasoppervlak veroorzaken, het glas verkleuren en aanvreten - het oppervlak van het glas wordt ruw en lelijk.
een schone en niet schurende spons.
Als een trekker wordt gebruikt, moet de rubberen lip schoon, in goede toestand en vrij van siliconen zijn.
Bij ShowerGuard® wordt tijdens het fabricageproces het glasoppervlak aan de binnenkant van de douche door een ionen-bindend procedé beschermd. Deze gepatenteerde technologie sealt het glasoppervlak duurzaam en zorgt ervoor dat kalkvlekken er eenvoudig afgeveegd kunnen worden. Anders dan bij toepassingen die opgespoten of ingewreven worden en vroeger of later weer loslaten, is het oppervlak van ShowerGuard® duurzaam. Voor ShowerGuard® is in het dagelijks gebruik geen speciale behandeling nodig en het hoeft achteraf niet vernieuwd te worden.
Vergelijking gewoon glas / ShowerGuard™
n
Voor de reiniging toegestane producten Veel schoon water en gebruikelijke neutrale glasreinigers zijn voldoende. Zoals bij elk glas moet het gebruikte water zo kalkarm mogelijk zijn. Gebruik indien nodig gedemineraliseerd of onthard water.
Vergroot gewoon glas dat door de gebruikelijke omstandigheden in een heel gewone douche opgetreden schade door corrosie vertoont.
Vergroting ShowerGuard™, dat eveneens werd blootgesteld aan de gebruikelijke omstandigheden in een douche.
| 73
2
Glasveredeling
Glasveredeling
n Reiniging ShowerGuard® heeft geen speciale onderhoudsmiddelen nodig, maar kan eenvoudig met een vochtige doek worden gereinigd. n Techniek Leverbaar als ESG in 6 en 8 mm vlak of cilindrisch gebogen. Andere dikten op aanvraag. n
Voordelen n gemakkelijk te reinigen glas: blijvend corrosiebestendig - 10 jaar gegarandeerd! n
minder schoonmaakwerk
n
langere levensduur van het glas
ShowerGuard®
n
n
verbetering van de hygiëne
n
grote transparantie
n
lang aanhoudende glans als op de eerste dag
n
onderhoudsvri
toepassingsmogelijkheden n
privé huishoudens
n
hotels
n
vakantieparken
n
ziekenhuizen
n
verzorgingstehuizen
n
wellness- en saunazones
2.11 DiamondGuard® – Scratch Resistant Glass DiamondGuard® is ongevoeliger voor krassen dan traditioneel glas en kan daarom zijn oorspronkelijke elegantie langer behouden. Met een gepatenteerde technologie wordt het glas aan één zijde veredeld met een diamantachtig oppervlak dat het permanent beschermt en niet loslaat. Het is 10 keer bestendiger tegen krassen dan gewoon glas of roestvrij staal en resistent ten opzichte van alle materialen die onder de hardheid van DiamondGuard® liggen, zoals sleutels, armbanden, vazen etc. (zie tabel hieronder). Bij traditioneel glas vernielen deze materialen op den duur het gave oppervlak. Overal waar het uiterlijk van groot belang is, wordt door gebruik van DiamondGuard® de frequentie waarmee het glas vervangen moet worden aanzienlijk verminderd. n
Reiniging en compatibiliteit DiamondGuard® heeft geen speciale onderhoudsmiddelen nodig, maar kan met een hoeveelheid gebruikelijke reinigingsmiddelen worden bijgehouden. DiamondGuard® is positief bevonden wat betreft de compatibiliteit met betrekking tot een reeks van siliconensealings. n Techniek Leverbaar als floatglas in alle dikten van 4 - 15 mm. Overige eisen (bijv. ESG en/of VSG) in de projectsector zijn op aanvraag mogelijk.
DiamondGuard®
Hardheid (Mohs-hardheid)
Hardheid Materiaal (bijv.) (Mohs-hardheid)
1 5,5 6,5 8 9 10
74 |
n
Talk Niet gecoat glas, lemmet Tegels, stalen vijl DiamondGuard®, topaas Siliciumcarbide, boorcarbide Diamant
n
Voordelen n verlenging van de levensduur van het glas voor een groot aantal toepassingsmogelijkheden binnen gebouwen n
verbetering van de hygiëne, aangezien vuil en bacteriën zich niet meer in de krassen kunnen ophopen
n
grote transparantie
n
gemakkelijk te reinigen
| 75
2
Glasveredeling
n
Glasveredeling
Toepassingsmogelijkheden
n
scheidingswanden
2.13 Röntgenstralingwerend glas
n
keuken + badkamer
n
schuifdeuren
n
meubels (tafelbladen, vitrines, glazen meubels, audio-meubels etc.)
n
glazen binnendeuren
n
wandpanelen
n
liften
n
balustrades
Zichtcontact tussen de controlekamer en de röntgenkamer, maar ook naar buiten toe, vereist een glas dat de röntgenstralen tegenhoudt. Dit wordt bereikt door een speciaal glas met een bijzonder groot loodaandeel en daarmee hoge dichtheid. Bepalend voor de absorptie-
n
winkel- en laboratoriuminrichting
2.12 Brandwerend glas Een zeer speciale soort veiligheidsglas is het brandwerend glas. Transparante componenten tegen rook, hitte en open vuur zijn een uitdaging in geval van schade. Daarom is brandwerend glas ook geen handelswaar zoals andere glassoorten, maar kan uitsluitend in geteste en toegelaten systemen worden gekocht. Daarbij hebben deze systemen al een typegoedkeuring van de instantie voor bouwtoezicht of moeten een procedure voor goedkeuring voor individuele gevallen (ZiE) (zie pagina 163) doorlopen. De classificatie van de verschillende eisen gebeurt volgens EN 13501-2 en DIN 4102. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen: n
Ruimte-afsluitingen met thermische isolatie Dat is de hoogste eis en betekent dat er rook, noch vuur, noch hitte binnen een gedefinieerde tijd mag doordringen. Al naargelang de tijdsduur bestaan de klassen EI (F) 30, 30 minuten standtijd tot EI 120, 120 minuten standtijd, voor het hele systeem (volgens DIN 4102 F 30 - F 120). Bij EIbeglazingen mag op de van het vuur weg gerichte zijde de tem-
76 |
peratuur binnen de genoemde periode gemiddeld niet meer dan 140 K en op het ongunstigste punt niet meer dan 180 K verhoogd zijn. n
Ruimte-afsluitingen met gereduceerde warmtestraling Daarbij moet het te beschermen gedeelte 30 min tegen de meer dan gemiddelde warmtestraling, max. 15 kW/m2, maar absoluut tegen rook en vlammen worden beschermd, bijvoorbeeld ter hoogte van de vluchtweg – klasse EW 30.
waarden zijn EN 61331-2 en DIN 6841. De lokale UNIGLAS®-partners adviseren om tijdig, dat wil zeggen nog in de planningsfase, de eisen aan de beglazing met betrekking tot de loodequivalenten tussen ontwerper en leverancier af te stemmen.
2.14 Veiligheidsspiegels en spionspiegels In bepaalde toepassingsgevallen moeten spiegels omwille van de verkeersveiligheid gemaakt zijn van veiligheidsglas. Daarbij is het zowel mogelijk, om ESG te coaten, de achterzijde te voorzien van een speciale splinterbindende folie of de spiegels als VSG-spiegels uit te voeren.Een andere bijzondere vorm van spiegel is de spionspiegel. Spionspiegels zijn aan één zijde deels verspiegelde glasplaten die als afscheiding tussen een geobserveerde ruimte en een observatieruimte
of als afdekking van informatiedisplays en televisies worden gebruikt. De reflectie van de gecoate zijde is groter dan die van de glaszijde. Daarmee kan de observant in een lichtere ruimte kijken (min. lichtverhoudingen tussen de ruimten 1:10 Lux), terwijl omgekeerd geen doorzicht mogelijk is. Ook spionspiegels zijn als VSGspiegels verkrijgbaar.
n
Ruimte-afsluitingen zonder bescherming tegen warmtestraling Er mag geen rook en vuur gedurende de gedefinieerde tijd van 30 min in het beschermde gedeelte binnendringen en de glasplaten blijven ook in geval van brand transparant – klasse E (G) 30 (volgens DIN 4102 G 30). De gehele thematiek rond het thema brandwerend glas is dermate omvangrijk dat op deze plaats volstaan moet worden met deze definitie. Gelieve bij concrete vragen en projecten contact op te nemen met uw UNIGLAS®-partner.
2.15 Ontspiegeld glas Voor glasvitrines, etalages of andere toepassingen zijn lichtreflecties van het glasoppervlak vaak storend. Voor dergelijke eisen is het mogelijk om het/de glasoppervlak(ken) met een speciale coating te ontspiegelen. Door deze
speciale coatings wordt de reflectie tot een minimum beperkt. Hierdoor worden een maximale glans van de kleuren en onbelemmerd doorzicht bereikt. Ontspiegeld glas kan verder worden verwerkt tot veiligheidsglas of isolatieglas.
2.16 Vogelwerend glas Door een speciale coating van het glas wordt voor de mens onzichtbaar UV-licht gereflecteerd dat door vogels echter herkend wordt. Zo worden ramen en glazen gevels voor
vogels als hindernis herkenbaar. De werking van dit glas is door het Max-Planck-Instituut voor ornithologie onder laboratoriumomstandigheden experimenteel bevestigd. | 77
2
Terminologie isolatieglas
Terminologie isolatieglas
3
3 3.1 Constructie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
3.13 Lichtreflectiefactor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100
3.2 U-waarde (warmtedoorgangscoëfficiënt) . . . . . . 81
3.14 Circadiaanse lichttransmissiefactor τc(460) . . . . . 100
3.3 Glasnaden en glas-op-glas-verbindingen in ramen en gevels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
3.15 UV-doorlaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100
3.4 Emissiecoëfficiënt ε . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96 3.5 Zonne-energiewinst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97 3.6 Globale stralingsverdeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97 3.7 Lichttransmissiefactor τv . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98 3.8 Totale energiedoorlaat (g-waarde) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98 3.9 b-factor. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99 3.10 Transmissiefactor van zonne-energie . . . . . . . . . 99 3.11 Absorptie van energie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99 3.12 Kleurweergave-index . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99
3.16 Selectiviteitsfactor S . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100 3.17 UNIGLAS® | SLT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101 3.18 Thermische isolatie in de zomer . . . . . . . . . . . . 101 3.19 Interferentie-verschijnselen . . . . . . . . . . . . . . . . 102 3.20 Isolatieglas-effect . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102 3.21 Dauwpunt-temperatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103 3.22 Plantengroei achter modern isolatieglas . . . . . 105 3.23 Elektromagnetische demping . . . . . . . . . . . . . . 106 3.24 Isolatieglas met overstek . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107 3.25 Decoratief isolatieglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107 3.26 Glasdikte-berekening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110
78 |
| 79
Terminologie isolatieglas
3
Terminologie isolatieglas
Isolatieglas is de soortnaam voor nagenoeg alle transparante gevels zowel in ramen en deuren alsook in alle soorten gevels. De officiële definitie van het begrip 'Isolatieglas' is vastgelegd in EN 1279-1 en luidt: 'Isolatieglas is een mechanisch
stabiele en houdbare eenheid van ten minste twee glasplaten die door een of meerdere afstandhouders van elkaar zijn gescheiden en langs de randen hermetisch zijn afgesloten.'
3.1 Constructie In de spouw bevindt zich edelgas met een gering warmtegeleidingsvermogen of lucht. In de begintijd van de industriële fabricage van isolatieglas werden er drie verschillende technieken ontwikkeld om het isolatieglas samen te voegen: n
aan elkaar lassen van de glasplaten
n
opsolderen van een loodprofiel en
n
lijmen
Van deze drie genoemde systemen heeft lijmen als het tegenwoordig gebruikelijke productieprocedé zich doorgezet. Bij de lijmprocedés moet onderscheid worden gemaakt tussen een enkele en een dubbele randafdichting. Isolatieglas met enkele afdichting bestaat uit een met uiterst actief droogmiddel gevuld, geperforeerd hol profiel als afstandhouder. De ruimte tussen het afstandhouderprofiel en de beide glasranden wordt opgevuld met een elastisch afdicht- en lijmmateriaal. Bij isolatieglas met dubbele afdichting, zoals bij de isolatieglasplaten van UNIGLAS®, wordt tussen het afstandhou-
80 |
derprofiel en het glas nog een afdichting (primaire afdichting) als rondlopend afdichtkoord van polyisobutyleen aangebracht. Het polyisobutyleen werkt als dampremmende laag tegen het binnendringen van vocht uit de omgeving en beschermt tegen het verlies van het vulgas. Bij de afstandhouderprofielen hebben tegenwoordig de warmtetechnisch verbeterde materialen zoals rvs- of kunststof-composieten zich als standaard doorgezet. Een andere variant bij merkisolatieglas van UNIGLAS® is de flexibele afstandhouder (TPS) van een thermoplastisch materiaal met geïntegreerd droogmiddel dat direct op de glasplaten wordt aangebracht en gasbarrière en afstandhouder in één vormt. Isolatieglassystemen met flexibele afstandhouder heeft UNIGLAS GmbH & Co. KG onder de productnaam UNIGLAS® | STAR in het assortiment. (vgl. Þ pagina 25) Functioneel isolatieglas wordt gedefinieerd via de fysische kenmerken zoals warmte-isolatie, geluids- en zonwering etc. waaraan moet worden voldaan.
Terminologie isolatieglas
3.2 U-waarde (warmtedoorgangscoëfficiënt) Maateenheid voor het warmteverlies door een onderdeel: de U-waarde van een beglazing is een parameter die de warmtedoorgang door het middelste gedeelte van de beglazing, dat wil zeggen zonder randeffecten, kenmerkt en de stationaire warmtestroomdichtheid per temperatuurverschil tussen de omgevingstemperaturen aan elke kant aangeeft. De U-waarde wordt aangegeven in Watt per vierkante meter en Kelvin (W/m2K). Hoe kleiner de U-waarde, des te beter de warmte-isolatie. De maateenheid is W/m2K. n
U-waarde van de beglazing: Ug (= ‘Uglass’)
n
U-waarde van het raam: Uw (= ‘Uwindow’)
n
U-waarde van het kozijn: Uf (= ‘Uframe’)
n
U–waarde voor vliesgevels: Ucw (‘Ucourtain-wall’)
n
Ψ-waarde = lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt (PSI)
n
Ug-waarde De berekeningsgrondslag voor de Ug-waarde is EN 673.
De nominale waarde Ug-waarde van een beglazing hangt af van vier factoren: de emissiecoëfficiënt van de functionele laag, de breedte van de spouw, de soort gasvulling en de mate van gasvulling. Voor het bepalen van de ontwerpwaarden moeten nationale bepalingen in acht worden genomen. Bij de montage van glasroeden moet bijvoorbeeld in Duitsland voor de bepaling van Ug,BW, met een algemene toeslag van Δ Ug vlg. tabel 10 uit DIN
4108-4 en voor de bepaling van Uw,BW met een algemene toeslag Δ Uw vlg. tabel J.1 uit EN 143511:2006+A1:2010, bijlage J rekening worden gehouden. n Uf-waarde De bepaling van de warmtedoorgangscoëfficiënt van het kozijnprofiel Uf gebeurt normaliter door middel van een meting van het complete profiel op basis van EN 12412-2. De Uf-kan echter ook worden berekend met een eindige-elementen-programma (FEM) of eindige-verschillen-programma op basis van EN ISO 10077-2. Als alternatief kunnen de Warmtedoorgangscoëfficiënt van de kozijnen ook op basis van EN ISO 10077-1 bijlage D of de ift-richtlijn WA-04/1 worden bepaald. n Ψ-waarde De lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt Ψ bij het raam beschrijft de warmtebrug in het overgangsgedeelte tussen raamkozijn en rand van het isolatieglas. De Ψ-waarde becijfert de hoeveelheid warmte die per tijdseenheid door 1 m van de snijlijn bij een temperatuurverschil van 1 K tussen de zijde aan de kant van de ruimte en de buitenzijde verloren gaat. De maateenheid is W/mK.
De voor de berekening van de Uw-waarde noodzakelijke lineaire warmtedoorgangscoëfficiënten kunnen als algemene waarden aan de tabellen E.1 en E.2 van EN ISO 10077-1 worden ontleend. Normaliter worden Ψwaarden beschikbaar gesteld door de fabrikanten van de afstandhouderprofielen voor
| 81
3
Terminologie isolatieglas
standaard kozijnmaterialen van metaal, hout of kunststof. Datasheets voor verschillende systemen en kozijnmaterialen worden u door uw lokale UNIGLAS®-partner graag ter beschikking gesteld. Moeten er afwijkende Ψ-waarden worden gebruikt, dan dient de gedetailleerde motivering door een officieel erkende instantie op basis van EN ISO 10077-2 te worden aangetoond. Het ift stelt met haar richtlijnen WA-08/1 'Warmtetechnisch verbeterde afstandhouders – bepaling van de Ψ-waarde voor raamkozijnprofielen' een werkwijze voor representatieve waarden ter beschikking. n
Uw-waarde De berekeningsgrondslag voor de nominale Uw-waarde is EN ISO 10077-1. De nominale waarde Uw van de warmtedoorgangscoëfficiënt wordt hetzij afgelezen uit de betreffende tabellen dan wel volgens de onderstaande formule berekend: Uw =
Af · Uf + Ag · Ug + Σ( lg · Ψ) Af + Ag
Uw: Warmtedoorlaat van het raam Uf: Warmtedoorlaat van het kozijn (rekenwaarde!) Ug: Warmtedoorlaat van de beglazing (nominale waarde!) Af: Kozijnoppervlak Ag: Glasoppervlak lg: Omtrek van de beglazing Ψ: Lineaire warmtedoorlaat van de glasrand
Voor het bepalen van de ontwerpwaarden moeten nationale bepalingen in acht worden genomen. Bij de montage van glasroeden moet bijvoorbeeld in Duitsland voor de bepaling van Uw,BW hetzij met een algemene toeslag Δ Uw volgens tabel J.1 uit EN 143511:2006+A1:2010, bijlage J rekening 82 |
worden gehouden, of de betreffend e Ψ-waarden van de fabrikant van de glasroeden moeten in bovengenoemde formule worden gesubstitueerd. n Ucw-waarde Voor de bepaling van de Ucw-waarde van systeemgevels, in de regel stijl-regel-gegevens, komt de componentenmethode in aanmerking. Deze is in principe identiek aan de methode voor ramen (EN 10077-1).
Voor elke component van de gevel, zoals stijlen, regels, raamkozijnen, beglazing, opake vulling etc., wordt de warmtedoorgangscoëfficiënt bepaald. De U-waarde van de complete gevel is evenals reeds bij de Uw-waarde-berekening samengesteld uit de oppervlakevenredig gewogen U-waarden van de verschillende componenten. Daarbij komen nog de bijbehorende lineaire warmtedoorgangscoëfficiënten Ψ, waarmee de warmtetechnische wisselwerking van de onderdelen in de aansluitende zone worden vastgelegd. Bij gevels moet ook rekening worden gehouden met de steunconstructie en de onderconstructie. (uitbreiding van de hierboven aangegeven formule door panelen en warmtebrugeffecten) Voor zover waarden van componenten niet voldoende zijn gedefinieerd, kan er ook een beoordelingsmethode van afzonderlijke componenten worden toegepast. Een dergelijke methode is bijvoorbeeld voor een 'Structural Sealant-Glazinggevel' zinvol. Om de componentenmethode bij isolatieglashoeken en isolatieglasnaden te kunnen toepassen, biedt het onderstaande informatieblad V.07 van de Duitse vereniging van fabrikanten van ramen en gevels VFF belangrijke aanwijzingen:
Terminologie isolatieglas
3.3 Glasnaden en glas-op-glas-verbindingen in ramen en gevels Informatieblad V.07 van de Duitse vereniging van ramen- en gevelfabrikanten (Verband der Fenster und Fassadenhersteller e. V.), uitgave mei 2010
3.3.1 Inleiding Transparantie architectonisch gewenst De wens van architecten om filigraine en transparante ramen en vliesgevels te ontwerpen, leidt tot kozijnloze constructies, waarbij de beglazing een schijnbaar volledige transparantie en een nagenoeg onbeperkt doorzicht zonder onderbrekingen mogelijk maakt. De architecten ontwerpen glas-op-glas-verbindingen sinds de afgelopen eeuw, toen bekende ontwerpers zoals Le Corbusier deze constructie voor zichzelf ontdekten. Hun doel is om het gebouw door middel van filigraine elementen die worden gekenmerkt door een groot glasaandeel een zekere lichtheid te geven. Warmte-isolatie bemoeilijkt de implementering Destijds werden de glas-opglas-verbindingen uitgevoerd met enkel glas zodat er geen problemen bij de constructieve realisering waren. In de tegen-
woordige tijd moet er conform de (Duitse) energiebesparingsverordening voor gebouwen (EnEV) worden voldaan aan eisen met betrekking tot de warmte-isolatie met gelaagd isolatieglas zodat het ontwerp en de uitvoering worden bemoeilijkt en de transparantie beperkt is. In individuele gevallen moet er met de fabrikant van het isolatieglas worden overlegd. Dit informatieblad informeert over verschillende varianten van verticale glasnaden en glas-opglas-verbindingen alsmede de bepaling van warmtetechnische kengetallen met inachtneming van deze soorten constructies. Bovendien worden er richtlijnen gegeven voor de constructieve en bouwfysische uitvoering. Het informatieblad is geen dimensioneringsvoorschrift en vervangt ook niet de dimensionering / beoordeling van de constructie door de ingenieur.
3.3.2 Constructieve en bouwfysische eisen Grondslagen Een glas-op-glas-verbinding wordt gekenmerkt doordat er zich ter hoogte van de hoek geen profielen of stijlen bevinden die de glasnaad verbergen. Er zijn meerdere benaderingen voor de oplossing om glasnaden en glas-op-glas-verbindingen te construeren. In dit informatieblad worden verschillende
varianten getoond en worden er richtlijnen voor de constructieve en bouwfysische beoordeling gegeven. Algemeen dient erop te worden gewezen dat een isolatieglasnaad warmtetechnisch altijd een zwak punt vormt. Er bestaat het risico van condensvorming aan de binnenkant van de beglazing.
| 83
3
Terminologie isolatieglas
Eisen bouwinspectie Algemeen geldt dat de eisen uit de bouwverordeningen van de verschillende deelstaten, de lijst van technische bouwbepalingen, de beoordelingsrichtlijn etc. voor de onderdelen ramen en gevels in acht dienen te worden genomen. Algemeen geldende eis Voor een goed werkend beglazingssysteem dienen beschadigingen door de volgende invloeden te worden vermeden: n
n
continue aanwezigheid van vocht op de randafdichting; UV-straling;
3.3.2.1
n
ontoelaatbare mechanische spanningen;
n
incompatibele materialen
De randvoorwaarden met betrekking tot de afdichting van de sponningconstructie tussen de aangrenzende ruiten dienen analoog aan een gebruikelijke in kozijnen gevatte beglazing in acht te worden genomen. Eisen aan een beglazingssysteem, zoals constructiesterkte en glasafdichting, zijn door de van toepassing zijnde reglementeringen (bijv. TRLV, TRAV, TRPV en in de toekomst DIN 18008) alsmede de eisen van de fabrikant van het isolatieglas beschreven. Deze zijn constructie- en uitvoeringsbasis voor de ramen- en gevelbouw.
Eisen aan de randafdichting
Randafdichting isolatieglas De randafdichting van het isolatieglas moet UV-bestendig zijn of er is een geschikte en deskundig uitgevoerde afdekking (bijv. door middel van zeefdruk of emaillering dan wel strips van aluminium of roestvrij staal) noodzakelijk. Ondergronden voor lijmverbindingen moeten door de fabrikant van de lijm worden vrijgegeven. In acht genomen moet worden dat als de randafdichting niet wordt afgedekt, er constructieve kenmerken zichtbaar kunnen zijn. Bij de uitvoering als statische belasting overbrengend systeem (vierzijdig gelagerd) moet de geschiktheid hiervoor conform ETAG 002 worden aangetoond. Met UV-bestendige afdichtingsmaterialen zijn tot nu toe in
84 |
Terminologie isolatieglas
de regel isolatieglassystemen zonder vulling met edelgas (argon of krypton) uitgevoerd. Op basis van de toegenomen eisen van de (Duitse) energiebesparingsverordening voor gebouwen EnEV 2009 zullen er in de toekomst vaak systemen worden gebruikt die ook isolatieglas voor glas-op-glas-verbindingen en glasnaden met een gasvulling noodzakelijk zullen maken. Indien er gasgevulde isolatieglassystemen moeten worden toegepast, dan moeten deze voldoen aan de eisen volgens EN 1279-3. Omdat de afdichting van het isolatieglas is blootgesteld aan hoge temperatuur-, UV- en mechanische belastingen, dienen er uitsluitend kitten en lijmen te worden gebruikt die een duurzame werking kunnen garanderen. (bijv. silicone)
Compatibiliteit Verder dient erop te worden gelet dat de compatibiliteit van alle met elkaar in contact komende materialen is gewaarborgd (ift-richtlijnen DI-01/1 [12] en DI-02/1 [13]). Geslepen randen Glas-op-glas-verbindingen zonder aan de buitenkant geslepen randen kunnen in de verkeersruimte een potentieel risico vormen. Om die reden en in verband met de betere verwerking wordt de uitvoering van geslepen randen aanbevolen. 3.3.2.2
Bescherming tegen vocht De randafdichting van isolatieglas moet ter garantie van het verouderingsgedrag worden beschermd tegen een continue vochtbelasting. De van kozijnconstructies bekende eisen aan dampdrukvereffening en dichte verbindingen moeten ook naar glas-op-glas-verbindingen en -naden worden vertaald. De overdekking met secundair afdichtingsmateriaal van de randafdichting dient ten minste 6 mm te bedragen.
Statische dimensionering
Uitvoering: statisch niet dragend Als de voeg van een glashoek of van een glasnaad slechts een afdichtende en geen statisch dragende functie heeft, moet de geschiktheid van het afdichtmateriaal volgens DIN 18545-2 of EN ISO 11600 door de fabrikant van het afdichtmateriaal worden aangetoond. Er vindt geen statische dimensionering plaats. Algemeen dienen de afmetingen van een dergelijke bewegingsvoeg met uitsluitend afdichtende functie als volgt te worden uitgevoerd:
seerd. Een op glasbouw gespecialiseerd constructietechnisch bureau dient een statische dimensionering van de constructie incl. alle lijm- en kitvoegen en van de randafdichting van het isolatieglas uit te voeren. Als belasting overbrengende constructie worden via de verbindingsvoeg van de
De breedte van voeg b dient ≥ 8 mm te bedragen.
om ervoor te zorgen dat de ruit 'vierzijdig gelagerd' is. Daarvoor zijn een adequate dimensionering alsmede het gebruik van een geschikte kit of lijm noodzakelijk. De dimensionering van de voegen of de dimensionering van de statisch dragende lijmvoegen incl. de overdekking van de randafdichting van het secundaire afdichtmateriaal moet in elk afzonderlijk geval met inachtneming van onder andere de windlasten, klimaatlasten, verkeers-
De diepte van de voeg bedraagt t ≈ 0,5 x b echter ten minste 6 mm. Uitvoering: statisch dragend In tegenstelling daarmee kan een gelijmde voeg ook statische belastingen opnemen. Deze moeten in het ontwerp worden meegenomen en ter garantie van de stabiliteit worden gereali-
glashoek belastingen naar de aangrenzende isolatieglasplaten afgeleid. De lijmverbinding van de glashoek neemt bij een adequaat ontwerp statische belastingen op
| 85
3
Terminologie isolatieglas
lasten en het eigen gewicht plaatsvinden. Voor de dimensionering en uitvoering van statisch dragende lijmverbindingen kan onder andere de EOTA-richtlijn ETAG nr. 002 worden gebruikt. Conform ETAG 002 zijn voegafmetingen van ten minste 6 x 6 mm vereist. Omdat deze bouwwijze niet binnen het toepassingsgebied van de TRLV (technische voorschriften voor het gebruik van lineair bevestigde beglazingen) en/of technische voorschriften voor het gebruik van doorvalbeveiligende beglazing (TRAV) valt, is toestemming van de bouwinspectie in elk afzonderlijk geval of een algemene goedkeuring van de bouwinspectie (abZ) noodzakelijk. Afwijkende voorschriften bij 2of 3-zijdig gelagerd ls de beglazing niet aan alle kanten lineair wordt ondersteund, worden daarvoor in de TRLV
3.3.2.3
Dimensionering isolatieglas randafdichting Bij gebruik van isolatieglas moet ook de randafdichting van het isolatieglas statisch zo zijn gedimensioneerd, dat deze zowel windlasten alsook klimaatlasten veilig kan opnemen. Verdere richtlijnen door de fabrikant van de kit en die van de lijm moeten in acht worden genomen. Voor kitten en lijmen moet voor dragende lijmverbindingen worden aangetoond dat ze hiervoor volgens ETAG 002 geschikt zijn.
Eisen aan de verwerking
Goed werkende verlijming Om een duurzame en goed werkende afdichting of verlijming te kunnen garanderen, moeten de flanken van de voegen schoon en bijv. vrij van stof, vet, kitresten en coatingrestanten zijn. Als afdichtingsmaterialen of lijmen kunnen zowel één- als tweecomponenten-materialen worden gebruikt. In acht genomen moet worden dat alle voegafdichtingen met voegdoorsnedes waarvan de diepte groter is dan 12 mm met tweecomponenten-lijmen moeten worden uitgevoerd. Als ééncomponent-lijmen worden gebruikt, ontstaan 86 |
voorschriften gegeven. Deze hebben betrekking op constructieve voorschriften en het gebruik van bepaalde soorten glas en kit. Bovendien worden er voorschriften met betrekking tot de maximaal toelaatbare doorbuiging bij 2- en 3-zijdig gelagerde beglazingssystemen gegeven (tabel 3 van de TRLV). Deze moeten worden afgestemd met de fabrikant van het isolatieglas omdat hij ook nauwkeuriger voorschriften kan geven.
anders te lange en ongecontroleerde uithardingstijden, met als gevolg storingen van het hechtvermogen en een duidelijk verhoogd incompatibiliteitsrisico door migratie van niet gevulkaniseerde kitbestanddelen. Bovendien moet er bij de uitharding van de sealing van de voeg of van de hoek op worden gelet dat tijdens de sealing er geen andere lasten op de beglazing inwerken dan wel dat de beglazingen tot aan de volledige uitharding gefixeerd moeten zijn. Bij belastingen overbrengende lijmverbindingen moet er overeenkomstig de voorschriften voor kwali-
Terminologie isolatieglas
teitsborging op het hechtvermogen van de lijmen worden gelet. Geen permanente belasting van de voeg Er moet bovendien op worden gelet dat het eigen gewicht van de beglazing volledig door de onderconstructie wordt gedragen en zodoende duurzaam inwerkende lasten op de randafdichting en de voeg van de hoek of de naad worden vermeden. Opvulmaterialen Als opvulmaterialen kunnen geslotencellig PE-schuim, silicone of andere materialen waarvan de geschiktheid en compatibiliteit is aangetoond, worden gebruikt. Er dient op te worden gelet dat deze niet onder druk worden aangebracht. 3.3.2.4
Afdekkingen achteraf Moet er een afdekking van de afdichting of verlijming van het isolatieglas door middel van een strip worden aangebracht, dan moet gegarandeerd zijn dat de kit- en lijmvoeg volledig is uitgehard alvorens de strip wordt aangebracht. De kit of lijm voor de afdekstrip moet zoveel mogelijk zonder luchtbellen worden aangebracht, omdat er anders in de holle ruimten condens ontstaat, wat kan leiden tot een verlies aan kleefkracht. Bij het gebruik van folies of laklagen voor het afdekken van de voeg dient in acht te worden genomen dat door weersinvloeden de lijmlaag loslaat. De uitvoering van deze afdekkingen heeft zijn waarde in de praktijk tot nu toe niet bewezen en dient zo mogelijk te worden vermeden.
Warmtetechnische eisen
Hoog condensrisico Warmtetechnisch zijn glasnaden en glas-op-glas-verbindingen in te schalen als ongunstig (warmtebrug) met een hoog condensrisico aan de binnenkant door lage oppervlaktetemperaturen. Vooral de geometrische randvoorwaarden van een buitenhoek leiden tot ongunstige warmtestromen, ook ontbreekt de isolerende werking van de kozijnconstructie.
Bij glasnaden en glas-op-glasverbindingen is daarom het gebruik van warmtetechnisch verbeterde afstandhouders (zie EN ISO 10077-1 bijlage E) aan te bevelen. Overeenkomstig DIN 4108-2 is een tijdelijke condensvorming in geringe hoeveelheden bij het raam toegestaan. Condensvorming is bij lage buitentemperaturen waarschijnlijk.
| 87
3
Terminologie isolatieglas
Terminologie isolatieglas
n
Formule (1)
Uw =
Af · Uf + Ag · Ug + lg · Ψ Af + Ag
Uitgebreide gegevens hierover zijn te vinden in het VFF-informatieblad ES.01 [9].
Warmteverlies via de niet beschermde hoek of de extra glasnaad Bij deze berekening wordt er echter geen rekening mee gehouden dat geen kozijn is dat de hoek of de extra naad
opneemt. Om het warmtetransport via de niet beschermde hoek of de extra glasnaad te beschrijven, moet er nog een parameter in de berekening worden opgenomen. De Ψwaarde voor normale afstandhouders levert in dit geval geen correcte waarden op, omdat deze betrekking heeft op de regel van een door een kozijn beschermde rand. De Ψgg-waarde voor glashoeken en stootvoegen Om deze te bepalen, moet er daarom nog een Ψglas-glas-waarde in de berekening worden opgenomen die met de lengte van de vrije rand of de lengte van de glasnaad 1gg wordt vermenigvuldigd. Dit product bepaalt het warmteverlies via de onbeschermde hoek of stootvoeg. De daaruit resulterende formule luidt als volgt: n
Formule (2)
Uw =
Af ·Uf +Ag ·Ug +lg ·Ψ +lgg· Ψgg Af + Ag
Positie
1
2
3
0,25
4
0,25 Afstandhouder Roestvrij staal rondom 0,2 mm dik
7
Uw-waarde van ramen Bij de bepaling van de Uwwaarde van ramen of de UCWwaarde van gevels met glasnaden of glas-op-glas-verbindingen moet deze zone afzonderlijk worden bekeken, omdat daar sprake is van een buitengewone situatie. In de regel wordt de UW-waarde, die het verlies van de warmte van binnen naar buiten aangeeft, door het glas, het kozijn en de overgang van glas naar kozijn beïnvloed. Zodoende resulteert de volgende berekening:
Opbouw isolatieglas
6
3.3.3 U-waarden met glasnaden en glas-op-glasverbindingen
6
16
Ug: dubbel glas 1,1 W/(m2K) of drievoudig warmtewerend isolatieglas 0,7 W/(m2K) conf. EN 673;
6
Bij de Ψ-waarden van de glashoeken wordt alleen rekening gehouden met buitenhoeken. De breedte van de voeg is bepaald op 10 mm.
3.3.5 Varianten van glasnaden en glas-op-glasverbindingen De onderstaande varianten zijn ingedeeld naar toenemende
constructieve en bouwfysische kwaliteit.
Legenda bij de weergegeven isothermen [°C]
0 1 2 3 4 5 6 Rode lijn = 10°C isotherm
3.3.5.1
7
8
9
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Omtrekspeling met topafdichting en rugvulling (dubbelglas)
Variant 1 a: stootvoeg (dubbelglas) (principeschema)
Buitenmaten gebruiken!
3.3.4 Typische Ψ-waarden van glasnaden en glas-op-glasverbindingen Berekeningsmethode Voor de in hoofdstuk 5 genoemde types zijn de bijbehorende Øgg-waarden op basis van EN ISO 10077-1 bepaald. De berekening is gebaseerd op de volgende gegevens:
Warmtetechnisch verbeterde afstandhouder van roestvrij staal (aan criterium Σ d · λ ≤ 0,007 conf. EN ISO 10077-1 voldaan): d = 0,2 mm = 2 · 10-4 m; λ = 17 W/(mK); hoogte 7 mm
Constructieve & bouwfysische beoordeling Een ventilatie van en waterafvoer uit de sponningruimte vindt niet plaats.
Aanvullende richtlijnen: n
in de verticale gevel niet kritisch;
n
bij dakbeglazingen tamelijk kritisch op grond van ontbrekende waterafvoer.
Weergave isothermen
Ψgg = 0,22 W/(mK)
88 |
| 89
3
Terminologie isolatieglas
3.3.5.2
Omtrekspeling met topafdichting en rugvulling (drievoudig warmtewerend isolatieglas)
Variant 1 b: stootvoeg (drievoudig warmtewerend isolatieglas) (principeschema)
Terminologie isolatieglas
Constructieve & bouwfysische beoordeling 3.3.5.5
Als variant 1 c:
Omtrekspeling met topafdichting en rugvulling (dubbelglas)
Variant 2 a: stootvoeg (dubbelglas) (principeschema)
Constructieve & bouwfysische beoordeling
Als variant 1 a:
Isothermendarstellung
Ψgg = 0,21 W/(mK)
3.3.5.3
Glas-op-glas-verbinding met overlappend glas (dubbelglas)
Variant 1 c: hoek (dubbelglas) (principeschema)
Weergave isothermen
Constructieve & bouwfysische beoordeling Een ventilatie van en waterafvoer uit de sponningruimte is mogelijk en moet constructief ook bij de voegkruisingen afdoende worden uitgevoerd. Aanvullende richtlijnen: n
goed voor de verticale gevel en ook voor dakbeglazingen, mits waterafvoer uit / ventila-
tie van de profielkanalen is gewaarborgd; n
door gedefinieerde openingsdiameters van het beglazingsprofiel dampdrukvereffening naar aangrenzende kozijnprofielen mogelijk;
n
los aanliggende of slecht passende profielranden dienen te worden vermeden om de luchtdichtheid aan de binnenkant te waarborgen.
Weergave isothermen
Ψgg = 0,22 W/(mK) Ψgg = 0,17 W/(mK)
3.3.5.6
Omtrekspeling met topafdichting en rugvulling (drievoudig warmtewerend isolatieglas)
Variant 2 b: stootvoeg (drievoudig warmtewerend isolatieglas) (principeschema)
Constructieve & bouwfysische beoordeling 3.3.5.4
Een ventilatie van en waterafvoer uit de sponningruimte vindt niet plaats.
Glas-op-glas-verbinding met overlappend glas (drievoudig warmtewerend isolatieglas)
Variant 1 d: hoek (drievoudig warmtewerend isolatieglas) (principeschema)
Weergave isothermen
Constructieve & bouwfysische beoordeling
Als variant 2 a:
Weergave isothermen
Ψgg = 0,15 W/(mK)
90 |
Ψgg = 0,21 W/(mK)
| 91
3
Terminologie isolatieglas
3.3.5.7
Terminologie isolatieglas
Glas-op-glas-verbinding met afdichtprofiel (dubbelglas)
Variant 2 c: hoek (dubbelglas) (principeschema)
Weergave isothermen
Ψgg = 0,19 W/(mK)
Constructieve & bouwfysische beoordeling Symmetrische glashoek zonder binnenste afwerkvoeg. Bij een statisch dragende verbinding is er alleen sprake van een dragende afdichting tussen de buitenste ruiten. Daardoor eventueel geen statische dragende afdichting meer bij breuk van de buitenste ruiten. Buitenste glasrand met verstek: binnenste glasrand met snijkant n
eenduidige toekenning noodzakelijk, belasting overbrengende of afdichtende voeg;
3.3.5.8
n
symmetrisch aanzicht;
n
gedefinieerde voegdoorsnede;
n
door gedefinieerde openingsdiameters van het beglazingsprofiel dampdrukvereffening naar aangrenzende kozijnprofielen mogelijk;
n
n
los aanliggende of slecht passende profielranden moeten worden vermeden om de luchtdichtheid binnen te garanderen; afstandhouder aan de binnenkant is van buiten zichtbaar, optische afbreuk mogelijk.
3.3.5.9
Omtrekspeling met topafdichting en rugvulling (dubbelglas)
Variant 3 a: stootvoeg (dubbelglas) (principeschema)
Constructieve & bouwfysische beoordeling Een ventilatie van en waterafvoer uit de sponningruimte is mogelijk en moet constructief ook bij de voegkruisingen adequaat worden uitgevoerd.
tie van de profielkanalen is gewaarborgd; n
door voegbegrenzing ventilatie sponningen gewaarborgd, hogere oppervlaktetemperatuur aan de binnenkant bij de glasrand door een extra 'warmteprofiel' aan de binnenkant;
n
profiel aan de binnenkant is van buiten zichtbaar, optische afbreuk mogelijk.
Aanvullende richtlijnen: n
goed voor de verticale gevel en ook voor dakbeglazingen, mits waterafvoer uit / ventila-
Weergave isothermen
Ψgg = 0,29 W/(mK)
3.3.5.10 Omtrekspeling met topafdichting en rugvulling (drievoudig warmtewerend isolatieglas) Variant 3 b: stootvoeg (drievoudig warmtewerend isolatieglas) (principeschema)
Glas-op-glas-verbinding met afdichtprofiel (drievoudig warmtewerend isolatieglas)
Variant 2 d: hoek (drievoudig warmtewerend isolatieglas) (principeschema)
Weergave isothermen
Constructieve & bouwfysische beoordeling
Als variant 3 a:
Weergave isothermen Ψgg = 0,15 W/(mK)
Constructieve & bouwfysische beoordeling
92 |
Als variant 2 c:
Ψgg = 0,25 W/(mK)
| 93
3
Terminologie isolatieglas
Terminologie isolatieglas
3.3.5.11 Glas-op-glas-verbinding met afdichtprofiel en verbindingsstrip (dubbelglas) Variant 3 c: hoek (dubbelglas) (principeschema)
Weergave isothermen
Ψgg = 0,30 W/(mK)
Constructieve & bouwfysische beoordeling Als variant 2 c Aanvullende richtlijnen: n
echter met verbindingsstrip aan de binnenkant, daarmee kan ook een dragende verbinding van de binnenste ruiten worden gemaakt. Lijmvoegen tussen strip en glas moeten echter worden
gedimensioneerd m.b.t. belasting en thermische uitzetting (bijv. vlg. ETAG002 > 6 mm x 6 mm); n
extra goed warmtegeleidend profiel aan de binnenkant ter verhoging van de oppervlaktetemperatuur aan de binnenkant;
n
profiel aan de binnenkant is van buiten zichtbaar, optische afbreuk mogelijk.
3.3.5.12 Glas-op-glas-verbinding met afdichtprofiel en verbindingsstrip (drievoudig warmtewerend isolatieglas) Variant 3 d: hoek (drievoudig warmtewerend isolatieglas) (principeschema)
Weergave isothermen
staat er een in een hoek van ca. 45 graden aangebrachte schuine kant die een lengte van over het algemeen 1 tot 2 mm heeft. UV-bescherming Om een afdoende UV-bescherming en een aansprekend uiterlijk te bewerkstelligen, dient de zichtbaar blijvende rand van het isolatieglaselement adequaat te worden behandeld. In de regel op positie 2 van gehard veiligheidsglas wordt bijv. een emailcoating (via zeefdruk) aangebracht. Bij floatglas-ruiten en bij constructies met gelaagd glas (VSG) vindt over het algemeen een coating met een UV-bestendige silicone plaats. De op gehard veiligheidsglas (ESG) uitgevoerde zeefdruk is in een hoge kwaliteit leverbaar, er zijn echter langere levertijden voor
[1] [2] [3]
[5]
[6]
Constructieve & bouwfysische beoordeling
Als variant 3 c
3.3.6 Visuele aspecten van glasnaden en glas-op-glasverbindingen Glasranden fijn geschuurd of gepolijst Voor een gelijkmatig aanzien wordt aanbevolen om de uitste94 |
kende ruiten van het overlappende isolatieglas bij de randbewerking fijn geschuurd of gepolijst uit te voeren. In alle gevallen ont-
Visuele beoordeling Productie-inherente verwerkingskenmerken dienen volgens het VFF-informatieblad V.06 'Richtlijn voor de visuele beoordeling van glas in de bouw' [10] te worden beoordeeld.
3.3.7 Literatuur
[4]
Ψgg = 0,20 W/(mK)
de fabricage van een dergelijke eenheid nodig. De coating met UV-bestendige silicone is zeer veel eenvoudiger uit te voeren. Vanwege de te verwachten thermische belasting is het eventueel noodzakelijk om versterkte producten (gehard veiligheidsglas [ESG] of thermisch versterkt glas [TVG]) te gebruiken. Bij met donkere tinten afgedekte elementen van versterkt veiligheidsglas (VSG) dient ook, vanwege de duurzaamheid van de verbinding, op de oppervlaktetemperatuur te worden gelet.
[7] [8]
[9] [10]
DIN 4108-2: DIN 2003-07 'Thermische isolatie en energiebesparing in gebouwen - Deel 2: Minimum eisen aan de warmte-isolatie' DIN 18545-2: 2008-12 'Afdichten van beglazingen met kitten – Deel 2: Kitten, benaming, eisen, keuring' EN 673: 2003-06 'Glas in de bouw – Bepaling van de warmtedoorgangscoëfficiënt (U-waarde) – Berekeningsmethoden' EN 1279-3: 2003-05 'Glas in de bouw – Isolatieglas - Deel 3: Duurbeproeving en eisen met betrekking tot de gasverliesfactor en grensafwijkingen voor de gasconcentratie' EN ISO 10077-1: 2006-12 ‘Warmtetechnische eigenschappen van ramen, deuren en blinden - Berekening van de warmtedoorgangscoëfficiënt - Deel 1: Algemeen' EN ISO 11600: 2004-04 ‘Hoogbouw - Voegenafdichtingsmaterialen Indeling en eisen aan kitten’ EnEV, Verordening inzake de wijziging van de energiebesparingsverordening, Bundesgesetzblatt nr. 23, pag. 954 e.v. d.d. 29 april 2009 ETAG 0002, Technische goedkeuring voor Gelijmde Glasconstructies (Structural Sealant Glazing Systems - SSGS), EOTA (voor Duitsland DIBt) VFF informatieblad ES.01 ‘De juiste U-waarden van ramen, deuren en gevels’ VFF informatieblad V.06 'Richtlijn voor de beoordeling van de visuele kwaliteit van glas voor de bouw'
| 95
3
Terminologie isolatieglas
[14]
[15]
[16]
3.4 Emissiecoëfficiënt ε Elk lichaam waarvan de temperatuur boven het absolute nulpunt ligt, zendt warmtestraling uit. De emissiecoëfficiënt van een lichaam geeft aan hoeveel straling deze in vergelijking met een ideale warmtestraler, een zwart lichaam, afgeeft. De emissiecoëfficiënt van ongecoat natronkalkglas ligt bij 0,837. Bij UNIGLAS® | TOP Hoog Rendement Beglazing is ten minste één naar de spouw gericht glasvlak voorzien van flinterdunne coatings die door het interferentieprincipe nagenoeg onzichtbaar zijn. Deze lagen zijn in zeer hoge mate selectief. Ze laten lichtstralen in het zichtbare golflengtebereik in vergelijkbare mate door als ongecoat glas, terwijl bijna infrarood warmtestralen nagenoeg volledig worden gereflecteerd.
Deze laag emitterende 'LowE'-laag verlaagt het emissievermogen van huidige standaard glasplaten tot 0,03 tot 0,07, bij topproducten zelfs tot 0,02. Zo wordt er aan de gecoate zijde nog slechts circa 2% van de warmtestraling naar buiten afgegeven en circa 98% weer terug het gebouw in gereflecteerd. Omdat de warmteverliezen uit een verwarmde ruimte grotendeels op warmtestraling berusten, verbetert modern isolatieglas de thermische isolatie ten opzichte van ongecoat isolatieglas met circa 66%. Tegelijkertijd verhoogt dit de oppervlaktetemperatuur van de binnenste ruit en daarmee ook het gevoel van behaaglijkheid.
3.5 Zonne-energiewinst Isolerende beglazingen laten een flink deel van de zichtbare zonnestraling in de ruimte binnendringen. Daarbij komen ze terecht op wanden, vloeren en inrichtingsvoorwerpen die de zichtbare stralen afhankelijk van de kleur meer of minder sterk absorberen en als langegolfwarmtestraling weer emitteren. De bijna infrarood langegolfstraling wordt door de functionele laag van het isolatieglas de ruimte in gereflecteerd en kan op deze manier de ruimte niet meer verlaten, zodat het isolatieglas een zonnecollector wordt en daarmee bijdraagt aan de verwarming van de lucht in het vertrek.
Afhankelijk van de windstreek van de beglazing is de zonneenergiewinst verschillend – van de naar het noorden gerichte ramen lager dan naar het oosten of westen, laat staan van het zuiden gerichte isolatieglasplaten. Deze gewenste, gratis extra energie is in de wintermaanden voordelig, moet echter steeds bekeken worden in samenhang met de eisen van de bescherming tegen warmte in de zomer. Hierbij wordt vaak ook gesproken van het 'broeikaseffect'. (zie Þ pagina 114)
3.6 Globale stralingsverdeling Onder globale straling wordt verstaan de intensiteit van de totale zonnestraling afhankelijk van golflengtebereiken, waarvan de werking in onderstaande grafiek is afgebeeld. Als de transmissiecurve van de beglazingen wordt vergeleken met
deze globale-stralingsverdelingscurve, dan kan daaraan het het respectievelijke stralingsaandeel worden ontleend dat door het glas wordt doorgelaten. De niet doorgelaten stralen worden gereflecteerd of geabsorbeerd.
Globale straling
100 UV zichtbaar warmtestraling 100 90 90 Zonnespectrum 80 80 Ooggevoeligheid 70 70 Conventioneel isolatieglas 60 60 Zonwerend isolatieglas 50 50 40 40 30 30 20 20 10 10 0 0 300 500 700 900 1100 1300 1500 1700 1900 2100 2300 2500
Rel. ooggevoeligheid [%]
[13]
BF informatieblad 002/2008 ‘Richtlijn voor het werken met isolatieglas’ ift-richtlijn DI-01/1 ‘Bruikbaarheid van afdichtingsmaterialen deel 1 - Test van materialen in contact met de isolatieglas-randafdichting’ ift-richtlijn DI-02/1 ‘Bruikbaarheid van afdichtingsmaterialen, deel 2: Keuring van materialen in contact met de rand van gelaagd veiligheidsglas’ TRLV, Technische regels voor het gebruik van beglazingen met lineaire oplegging, augustus 2006, Mededelingen van het 'Deutsches Institut für Bautechnik' (DIBt), 3/2007 TRAV, Technische regels voor het gebruik van doorvalbeveiligende beglazingen, januari 2003, Mededelingen van het 'Deutsches Institut für Bautechnik' (DIBt), 2/2003 TRPV, Technische regels voor de dimensionering en de uitvoering van beglazingen met punthoudersysteem, augustus 2006, Mededelingen van het 'Deutsches Institut für Bautechnik' (DIBt), 3/2007
Rel. stralingsintensiteit [%]
[11] [12]
Terminologie isolatieglas
Golflengte [mm]
De totale zonnestraling in het golflengtebereik 280 - 2500 nm is verdeeld in ca. 52% zichtbare en ca. 48% niet zichtbare 96 |
straling (globale stralingsverdeling volgens C.I.E. Publicatie nr. 20).
| 97
3
Terminologie isolatieglas
Terminologie isolatieglas
3.7 Lichttransmissiefactor τv De lichttransmissiefactor τv is de meetgrootheid van het direct doorgelaten zichtbare stralingsaandeel van de zonnestraling, binnen het bereik van de golflengten van 380 nm tot 780 nm, gerelateerd aan de lichtgevoeligheid van het menselijk oog. De lichttransmissiefactor wordt beïnvloed door de
3.9 b-factor
dikte van het glas en door de functionele laag. Een 4 mm dikke floatglasplaat heeft een doorlatendheid van 90% van het zichtbare licht, isolatieglas van 2 ongecoate floatglasplaten 82% en UNIGLAS® | TOP Premium 80%.
Deze factor is essentieel voor het berekenen van de noodzakelijke koellast van een gebouw. b-factor =
g-waarde beglazing 0,8
3.10 Transmissiefactor van zonne-energie
3.8 Totale energiedoorlaat (g-waarde) De g-waarde (in %) is de som van het direct doorgelaten stralingsaandeel van het totale zonnespectrum en van de secundaire stralingsemissie van de beglazing naar binnen. De secondaire stralingsemissie resulteert uit de absorptie van de zonnestralen die niet door de beglazing heen gaan, noch
De b-factor volgens VDI-richtlijn 2078 (shading-coëfficiënt) is de gemiddelde doorlaatfactor van de zonne-energie, gerelateerd aan de totale energiedoorlatendheid van een niet gecoat, dubbel isolatieglas.
gereflecteerd worden. (vgl. Þ 3.11). De g-waarde wordt volgens EN 410 berekend. Een geringe totale energiedoorlaat gaat steeds gepaard met een geringere lichtdoorlatendheidswaarde.
De directe transmissiefactor van zonne-energie wordt berekend op basis van DIN 5036 met inachtneming van de normlichtsoort D 65 (lichttransmissiefac-
tor) en de globale straling volgens C.I.E. Publicatie nr. 20 (energiedoorlaat). De totale energiedoorlaat wordt daaruit berekend.
3.11 Absorptie van energie De op een glasplaat aangeleverde straling wordt deels doorgelaten, gereflecteerd en geabsorbeerd. Bij de absorptie
wordt de stralingsenergie omgezet in warmte-energie en leidt daarmee tot een temperatuurverhoging van de glasplaat.
3.12 Kleurweergave-index
Gedrag van zonne-energie bij isolatieglas
Door de algemene kleurweergave-index Ra wordt gekenmerkt welke invloed de spectrale transmissie heeft op de kleurherkenning van voorwerpen in een ruimte voorzien van
functioneel isolatieglas. De berekening geschiedt op basis van EN 410 met inachtneming van een referentielichtsoort van dezelfde of vergelijkbare kleurtemperatuur.
Toepassingsvoorbeeld Secundaire warmteafgifte naar buiten qa = 11 %
Zonne-energie reflectie Q = 29 %
Totale energiedoorlaat g =
98 |
Secundaire warmteafgifte naar binnen qi = 8 %
Directe zonne-energietransmissie τe = 52 %
τe + qi = 60 %
| 99
3
Terminologie isolatieglas
Terminologie isolatieglas
3.13 Lichtreflectiefactor
3.17 UNIGLAS® | SLT
De lichtreflectiefactor geeft aan hoeveel procent van het zichtbare licht binnen het golflengte-
Het is niet zinvol om alle productvarianten in een isolatieglasoverzicht weer te geven. Eisen aan de geluid-, object- of zonwering leiden tot verschillende constructies. Daarbij komen systematische invloeden van wind en sneeuw die de glasdikte mede beïnvloeden.
bereik van ca. 380 - 780 nm aan het oppervlak van de glasplaat wordt gereflecteerd.
3.14 Circadiaanse lichttransmissiefactor
τc(460)
Circadiaanse systemen (Latijn: circa 'ongeveer' dia 'dag') beschrijven het dag/nachtritme van organismen. De belangrijkste tijdgever voor de circadiaan van organismen is het licht. Bij de mens wordt de circadiaan bepaald door de melatoninestofwisseling. Jongste onderzoeken tonen aan dat het slaperig makende melatonine pas door een voldoende hoeveelheid licht binnen het golflengtebereik van 380 tot 580 nm wordt vervangen door het de prestatie bevorderende
serotonine. De hoogste effectiviteit wordt echter niet bij het maximum van het zien bij daglicht bij 555 nm bereikt, maar verschuift richting blauwlicht bij ongeveer 460 nm. Daarom is het niet voldoende om de maximale lichttransmissie enkel aan de lichtgevoeligheid van het oog af te meten. Voor de beschrijving van de door een beglazing doorgelaten hoeveelheid licht moet voortaan ook de kwaliteit van het licht binnen het bereik van de circadiaan τc(460) worden benoemd.
3.15 UV-doorlaat De UV-doorlaat is de doorlatingsfactor binnen het golflengtebereik van van 280 nm tot
380 nm, gerelateerd aan de zontoetreding binnen dit bereik (EN 410).
3.16 Selectiviteitsfactor S De selectiviteitsfactor S wordt berekend uit de quotiënten tussen lichttransmissie τv en totale energiedoorlaat. Hoe hoger het getal S, des te gunstiger is de verhouding. Het momenteel bereikbare maximum ligt op
100 |
2,14, hetgeen met UNIGLAS® | SUN 60/28 wordt bereikt.
Door de eigen kleur van glas veranderen ook de boven beschreven zonne- en lichttechnische waarden. Door de revisie van de Europese normen zal op grond van de betere vergelijkbaarheid van de producten aan de rekenkundige bepaling van de warmtedoorgangscoëfficiënt en de zonne-
lichttransmissie g-waarde
τV
Alle UNIGLAS®-bedrijven beschikken over een door het ift Rosenheim goedgekeurd rekenprogramma, waarmee ze voor elke individuele glasconstructie de betreffende waarden kunnen berekenen. Tijdrovende op te maken keuringscertificaten of expertiserapporten vervallen daarmee.
3.18 Thermische isolatie in de zomer Conform de bepalingen van de Duitse energiebesparingsverordening EnEV moet het bewijs van de thermische isolatie in de zomer op basis van DIN 41082 worden geleverd. Daarmee moet worden gewaarborgd dat ruimten door een beglazing in de zomer niet te zeer worden opgewarmd. Bepaald wordt dit via de zogenaamde zontoetredingsfactor S, die als volgt te berekenen is: S=
S=
en lichttechnische waarden op basis van EN 673 zelfs uitdrukkelijk vóór de door meting op basis van EN 674 of EN 675 bepaalde waarden prioriteit moet worden verleend.
Σj (Awj · gtot,j) AG
AW: Raamoppervlak in m2 AG: Totale oppervlak van de ruimte gtot: Totale energiedoorlaat van de beglazing inclusief zonwering, berekend volgens vergelijking (*) c.q. volgens EN 13363-1 of in navolging van EN 410 c.q. gegarandeerde gegevens van de fabrikant
De som heeft betrekking op alle ramen van de ruimte of het gedeelte van de ruimte. De totale energiedoorlaat van de beglazing inclusief zonwering gtot kan vereenvoudigd volgens vergelijking (*) worden berekend. Als alternatief kan de berekeningsmethode voor gtot op basis van DIN V 4108-6, bijlage B worden gebruikt.
* gtot =
g FC
g:
de totale energiedoorlaat van de beglazing volgens EN 410 FC: de verminderingsfactor voor zonwerende voorzieningen volgens tabel 8
| 101
3
Terminologie isolatieglas
Voor de invloedsfactoren van verschillende zonwerende maatregelen op de beglazing biedt tabel 8 in DIN 4108-2 voorgeschreven verminderingsfactoren. Daarnaast zijn de plaatsing en de afmetingen van de beglazing natuurlijk medebepalend; ook daarover doet de DIN de noodzakelijke uitspraken.
Bij groter wordende glasoppervlakaandelen in de gevel van gebouwen is een gebruik van UNIGLAS® | SUN, UNIGLAS® | SHADE of UNIGLAS® | ECONTROL zinvol om de zontoetredingsfactor duidelijk omlaag te krijgen. (zie Þ pagina 138)
Terminologie isolatieglas
vormen geen gebrek. Ze zijn het bewijs voor de dichtheid van de
isolatieglaseenheid.
Isolatieglas-effect
3
3.19 Interferentie-verschijnselen Bij plaatsing van meerdere floatglasruiten achter elkaar, dus ook bij isolatieglas, kunnen vanwege de absolute planparallelliteit van de platen bij bepaalde lichtomstandigheden verschijnselen op het oppervlak optreden. Dit kunnen regenboogachtige vlekken, strepen of ringen zijn die van plaats veranderen zodra druk op de beglazing wordt uitgeoefend. Deze verschijnselen zijn puur fysisch van aard en houden verband met lichtbreking en interferenties. Ze treden maar
zelden op en hangen steeds af van de lichtverhoudingen, de plaats van de beglazing en de daaruit resulterende invalshoek van het licht. Daarbij treden ze zelden op in het doorzicht van binnen naar buiten, maar voor zover dit het geval is, dan in de reflectie van buiten. Zulke verschijnselen zijn daarom geen gebrek maar eerder een bewijs van absolute planparallelliteit van het gebruikte floatglas dat daarmee een doorkijk zonder vervorming garandeert.
3.21 Dauwpunt-temperatuur Condensvorming aan de binnenkant van de beglazing
3.20 Isolatieglas-effect De spouw van een isolatieglas is hermetisch afgesloten van de buitenwereld. De bij de productie heersende luchtdruk is quasi ingevroren. Atmosferische luchtdrukschommelingen, transporten naar andere geodetische hoogten en temperatuurveranderingen doen de buitenruiten naar buiten of naar binnen bollen. Zo ontstaan ondanks absoluut vlakke individuele glasplaten onvermijdelijk vervormde spiegelbeelden.
102 |
Dit effect hangt af van het formaat en de geometrie van het glas, de breedte van de spouw en van het feit of het om dubbel of drievoudig isolatieglas gaat. Bij drievoudig isolatieglas blijft de middelste glasplaat nagenoeg onvervormd. De beide spouwen werken vereenvoudigd weergegeven als een enkele, overeenkomstig brede spouw. (som van de afzonderlijke breedtes) Zodoende wordt het effect op de buitenste glasplaten significant versterkt. Deze vervormingen zijn systeemimmanent en
De U-waarde van een beglazing beïnvloedt de oppervlaktetemperatuur aan kamerzijde (tsi) van een isolatieglas en daarmee de behaaglijkheid en een mogelijke vochtcondensatie (afhankelijk van het temperatuurverschil ti-ta tussen binnenruimte ti en buitenruimte ta). Vocht bevat steeds een zeker aandeel waterdamp, kan echter afhankelijk van de temperatuur slechts een beperkte hoeveelheid ervan opnemen. Hoe lager de temperatuur, des te minder waterdamp er kan worden gebonden. Als de tempe-
ratuur onder een bepaalde grenstemperatuur (dauwpunt) komt, treedt er water uit (condensatie). De in de lucht opgenomen hoeveelheid water wordt in verhouding tot de verzadigingshoeveelheid als relatieve vochtigheid uitgedrukt. Op deze manier kan er bijvoorbeeld op een onderdeel dat een oppervlaktetemperatuur heeft van 9°C bij een kamertemperatuur van 21°C en een relatieve luchtvochtigheid van 50% condens uittreden, omdat de absolute hoeveelheid waterdamp onveranderd blijft. Of er daadwerkelijk water uittreedt, hangt ook af van de | 103
Terminologie isolatieglas
luchtbeweging en de luchtgeleiding: soort en inbouwpositie van het raamkozijn in de muurnissen. Gordijnen enz. beïnvloeden het condensatie-effect. Een kortstondig optreden van condens is niet bezwaarlijk: Door schoksgewijze ventilatie wordt de vochtige lucht vervan-
Terminologie isolatieglas
gen door droge buitenlucht zonder daarbij de oppervlaktetemperatuur van de onderdelen te verlagen. De oorspronkelijke kamerluchttemperatuur bij verlaagde relatieve kamerluchtvochtigheid wordt snel weer hersteld.
Dauwpuntdiagram (volgens DIN 4701) 100
Ug [W/m2K]
60 1,1 1,4 1,6 1,8
50 40
20
3,0
rel. luchtvochtigheid [%]
80
5,8 30
Ruimtetemperatuur [°C]
30
20
20
10
10 9
0
-10
0 -50
-40
Condensvorming aan de buitenkant van de beglazing In het voor- en najaar, vooral op dagen met heldere, windstille en koude nachten, kan er bij modern isolatieglas met lage Ug-waarden vaak condens op het buitenoppervlak worden vastgesteld. Bijzonder gevoelig zijn ramen die onbeschermd richting nachthemel wijzen. Door de temperatuurafstraling 104 |
-30 -20 -108 Buitentemperatuur [°C]
van de buitenruit naar de nachthemel kan de oppervlaktetemperatuur van de buitenruit onder de omgevingstemperatuur dalen. Dit effect wordt des te waarschijnlijker hoe lager de warmtestroom vanuit de binnenruimte door het isolatieglas is. Een lage Ug–waarde biedt hiervoor de ideale voorwaarde. Bij navenant hoge luchtvochtigheid wordt de temperatuur aan de buitenzijde lager dan het
dauwpunt en er ontstaat condens op de buitenruit. Dit fenomeen is geenszins een gebrek,
maar is eerder een bewijs voor de uitstekende warmte-isolatie van het isolatieglas.
3.22 Plantengroei achter modern isolatieglas Vroegere studies tonen aan dat plantengroei achter thermisch isolerend en zonwerend glas per se goed functioneert. Recentere onderzoeken onder leiding van Prof. Dr. Ulbrich aan het 'Institut Chemie und Dynamik der Geosphäre – Phytosphäre' bij het onderzoekscentrum in Jülich laten echter zien dat de betekenis van het aandeel blauwlicht lang is onderschat. De verhoging van het kortegolf-lichtstralingsaandeel van een beglazing heeft een meetbaar gunstig effect op de fotosynthese. De dichtheid van de bladen gerelateerd aan het oppervlak wordt groter en de vorming van de vitale stof chlorofyl wordt versterkt. De speciale coating van het glas bij UNIGLAS® | VITAL Wellness glass verschuift de maximale lichttransmissie duidelijk naar het blauwlichtgedeelte, zonder daarbij de totale lichttransmissie te verminderen. Daarmee is UNIGLAS® | VITAL Wellness glass een geoptimali-
seerde beglazing voor de serre en staat borg voor een krachtiger plantengroei. De bladeren kleuren sterker. Uitdrukkelijk wordt gewezen op de plaatsspecifieke planning van de groenvoorziening, waarbij met de aspecten van de hellingshoek van de beglazing, de variërende stand van de zon in de loop van de dag, de ventilatie en de warmtebelasting achter glas evenzeer rekening moet worden gehouden als met de soortspecifieke bevloeiing van de planten. Bijzonder interessant wordt het effect van UNIGLAS® | VITAL Wellness glass als lichtverstrooiende variant bij de bouw van kassen. Door de verhoogde bladerdichtheid en het hogere aandeel chlorofyl kunnen bijvoorbeeld bij geneeskrachtige kruiden werkzame stoffen zich in een mate ontwikkelen als tot nu toe bij een teelt onder glas niet mogelijk was.
Toepassingsvoorbeeld
| 105
3
Terminologie isolatieglas
Terminologie isolatieglas
3.23 Elektromagnetische demping
3.24 Isolatieglas met overstek
Elektrische apparaten of installaties, hoogspanningsleidingen, zendmasten, maar ook mobiele telefoons zenden elektromagnetische golven uit. De elektronica en daarmee ook de belasting van de elektromagnetische velden om ons heen nemen voortdurend toe. wordt gewenst elektromagnetische straling binnen in gebouwen te reduceren***. Hierbij moet ook het onderdeel raam een effectieve bijdrage leveren. Alleen al door het aanbrengen van lowE-coatings wordt een gedeeltelijke absorptie en reflectie van de elektromagnetische golven bereikt.
Isolatieglas met een overstek aan één zijde (overlappende bovenruit) voor gebruik bij daken, sheddaken, serres e.d. maakt ingewikkelde dakconstructies overbodig en geringe dakhellingen mogelijk, waarbij beglazingsprofielen geen waterophopingen veroorzaken. De daarbij vrijliggende randaf-
De technische term 'afscherming' brengt in dit verband tot uitdrukking uit welke demping in decibel (dB) wordt bereikt, dan wel welk rendement bij welke maatregel in procenten kan worden bereikt. Daarbij zorgt een afschermende demping van 20 dB voor een reductie van de zogenaamde 'vermogensfluxdichtheid' tot 1%. Dus bereikt een demping van 20 dB een vermindering van de voorhanden elektrosmog met 99%. Bepalend hiervoor is zowel de reflectie als de absorptie. De instelling op de vereiste dempingswaarden kan in individuele gevallen door een speciale glasconstructie worden bereikt. Hiervoor is een vroegtijdige afstemming al vóór de aanbestedingsfase vereist.
106 |
In de buurt van luchthavens kunnen verkeerde signalen, die door reflectie van de radarsignalen op de gebouwengevel ontstaan, van invloed zijn. In deze zones wordt van de kant van de luchtveiligheid een demping van de reflecterende radarstralen tussen 10 dB en 20 dB, al naargelang de grootte en de ligging van het gebouw voorgeschreven. Dit doel wordt door speciale glasconstructies bereikt. Omdat in de regel ook aan functies als warmte-isolatie, zonwering, geluidsisolatie enz. moeten worden voldaan, kunnen de constructies alleen van geval tot geval objectgerelateerd worden bepaald. De glasspecialisten van UNIGLAS® komen samen met de architect, de gevel- en de ramenfabrikant tot de juiste oplossing. Daarbij moeten de volgende vragen beantwoord worden: n
n
Wat moet er afgeschermd worden? Welke frequentiebereiken moeten hoe ver worden hoog gedempt?
n
Hoe worden de potentiaalverbindingen tussen het kozijn en het glas gerealiseerd? Is hiervoor een speciale randafdichting nodig?
n
Welke andere functies moet het glas krijgen?
dichting van het isolatieglas kan op verschillende wijze worden beschermd tegen UV-straling: rvs- of zeefdrukafdekkingen, gemetalliseerde strips of UVbestendige kitten (silicone etc.) voor de secundaire afdichting van het isolatieglas.
3
Isolatieglas met een overstek Gehard / floatglas
Gelaagd glas
Afdekking / emaillering (bescherming van de isolatieglas-randafdichting tegen UV-straling)
Advies: bij float randen slijpen
3.25 Decoratief isolatieglas Wensen qua optische vormgeving van isolatieglas, maar ook technische eisen hebben een reeks decoratieve isolatieglasvarianten doen ontstaan die niet meer zijn weg te denken uit het huidige productaanbod.
absolute onderhoudsvrijheid en duurzaamheid. De beglazing blijft buiten en binnen vlak. Kruisroede in isolatieglas Inwendige sierroede
n
Isolatieglas met glasroeden Ramen in landhuisstijl zijn nog steeds een trend. Kleine isolatieglasruitjes in kozijnen met een echte glasroedeverdeling leveren echter zowel warmtetechnisch als klimatologisch problemen op. Vandaar dat de isolatieglasfabrikanten inwendige dan wel ook opliggende glasroeden als alternatief aanbieden. De inwendige glasroeden bieden daarbij behalve een keur aan kleuren, breedtes en indelingsmogelijkheden door de integratie in de spouw een
Een tweede mogelijkheid om de optiek van het origineel nog meer te benaderen, zijn de zogenaamde 'Wiener Sprossen' (schijnafstandhouders). Daarbij wordt het grote isolatieglasoppervlak in de spouw door profielen, die lijken op het afstandhouderprofiel, verdeeld in de gewenste roede| 107
Terminologie isolatieglas
nindeling. De kant en klare isolatieglas-eenheid wordt vervolgens op de twee buitenste glasoppervlakken voorzien van 'roedeprofielen' waarmee een optiek wordt bereikt die erg lijkt op die van echte roeden. Dit soort raamelement heeft tegenover klassieke echte roederamen met kleine ruitjes het voordeel dat het warmtetechnisch, vanwege het geringere aandeel randafdichtingen, in verhouding tot het glasoppervlak een aanzienlijke verbetering vormt. (zie Þ pagina 116) Wiener Sprosse Inwendige afstandsprofielen
Uitwendige sierprofielen
Ook hierbij is qua kleurkeuze, breedtes en raamindeling een groot aantal variaties mogelijk. n
Isolatieglas met glas-inlood-beglazing Een andere manier van raamdecoratie zijn klassieke glas-inlood-beglazingen die als kanten-klaar element in de isolatieglas-spouw worden geïntegreerd en zo beschermd zijn tegen door het weer en mechanisch veroorzaakte beschadigingen. Deze beglazingen worden veel in kerken en musea, maar ook door particulieren toegepast. Daarbij kunnen door kunstenaars via kleine stukjes gekleurd glas in lood gezet, zoals eeuwenlang op ambachtelijke aan elkaar gesoldeerd,
108 |
decoratieve ruitpanelen worden vormgegeven, die vervolgens worden omsloten door het moderne isolatieglas, waardoor deze panelen jarenlang onderhoudsvrij hun esthetische uitstraling blijven behouden. n
Isolatieglas met decoratieve vormgeving van één van beide glasoppervlakken Een andere mogelijkheid om de heel persoonlijke smaak bij de raambeglazing te realiseren, is het geheel of gedeeltelijk bewerken van één van de isolatieglas-ruiten. Daarbij wordt gebruik gemaakt van ets- of zandstraaltechnieken en van glasfusing. Terwijl bij de twee eerstgenoemde variaties behalve de ambachtelijke vervaardiging intussen ook deels geautomatiseerde methoden zijn ontwikkeld, is glasfusing nog steeds puur handwerk. Deze oude kunst van het 'glas-inglas-smelten' beleeft sinds enkele jaren een renaissance. De reliëfachtige vormgeving van glasfusing-motieven ziet er aantrekkelijk uit en biedt interessante lichtbrekingseffecten die, in combinatie met modern, warmte-isolerend glas, de charme van het bijzondere verbindt met de moderne beglazingstechniek. Hetzelfde geldt ook voor één- en meerlaagse etsdecors en voor gezandstraald glas, waarbij niet op maar in geringe mate in het glasoppervlak wordt gewerkt, natuurlijk zonder de mechanische sterkte van de ruit aan te tasten.
Terminologie isolatieglas
n
Isolatieglas met gewelfd oppervlak Bij heel klassieke roederamen wordt tegenwoordig ook nog gewelfd glas gewenst. Deze zogenaamde 'Butzen'-ruitjes worden in speciale ovens gevormd en dan in klein formaat op een moderne manier verbonden tot isolatieglas. Daarbij kunnen zowel één als beide zijden van het isolatieglas zijn uitgevoerd met gewelfde ruiten. Omdat de welving naar de randen toe afneemt, kunnen de randaansluitingen zowel bij de isolatieglas-productie als bij de beglazing zelf net als bij normale eenheden worden gemaakt. Gewelfd glas
kunststof en daarmee een optimale 3-dimensionale kleurdrager. Daarmee worden niet alleen uitgebreidere mogelijkheden van gekleurd glas, maar een nieuw soort materiaal voor de vormgeving aangeboden. Voor de architecturale ontwerpen ontstaan gedifferentieerde mogelijkheden voor het sturen van daglicht of voor kunstmatige verlichting. Bij translucent materiaal worden doorzicht en lichttransmissie verminderd, bij opaak materiaal compleet verhinderd. De lichttransmissie van het acrylglas kan exact worden aangegeven, wat bij projecten een nauwkeurig werken met de lichtinval mogelijk maakt.De combinatie van de materialen glas en kunststof creëert door de elkaar rakende, door lasersnede glad glimmende randen van het acrylglas een opvallend 3D-effect. LIGHTGLASS voorbeelden
Een interessante variant voor kleuren in de glasarchitectuur biedt LIGHTGLASS. n
Lichtsturing en de combinatie van vormgeving en functionaliteit Bij LIGHTGLASS worden tussen de twee ruiten van een isolatieglaseenheid gekleurde eenof meerdelige acrylglasplaten vrij geplaatst. Met laser exact op maat gesneden bereiken de elementen een perfecte pasvorm zodat ze net als intarsia – zonder plakken – één vlak vormen. Acrylglas is ook gekleurd een volkomen transparente
| 109
3
Terminologie isolatieglas
Terminologie isolatieglas
3.26 Glasdikte-berekening Gemonteerde beglazingen staan bloot aan verschillende lasten. Behalve de eigen last van het glas spelen wind- en sneeuwlast en bij isolatieglas ook door de hermetische afsluiting van de spouwruimte klimaatlasten een stelselmatige rol. Glasberekening is nog steeds een puur nationale aangelegenheid. Zo moet in bijv. Oostenrijk bij de belastingen de ÖNORM B 1991-1-1 t/m 4 en bij de dimensionering de ÖNORM B 3716-1 t/m 5 inclusief bijlagen in acht worden genomen, terwijl in Duitsland voor de belastingen DIN 1055 en voor de dimensionering de technische regels van DIBt TRLV, TRAV en TRPV gelden. De Technische Regels in Duitsland volgen nog steeds het globale veiligheidsconcept, waarbij met alle veiligheidstoeslagen door het vastleggen van maximaal toegestane spanningen rekening wordt gehouden. Het Oostenrijkse model verdeelt afhankelijk van de soort glas verschillende toeslagen
zowel over de 'belastings-' alsook over de 'weerstandszijde'. Momenteel wordt ook in Duitsland DIN 1055 in zoverre herzien dat de EUROCODES bij de 'belastingen' worden geïmplementeerd. DIN 180081 t/m 7 zal in de toekomst de Technische Regels van DIBt aflossen. Tot aan het moment van sluiting van de redactie waren echter enkel deel 1 en 2 van deze norm verschenen. Na de invoering door de instantie voor bouwtoezicht van deze norm door de deelstaten dient ook in Duitsland zoals reeds in Oostenrijk geïmplementeerd het semi-probabilistische veiligheidsconcept te worden toegepast. Door de paradigmawisseling kunnen de Technische Regels alleen in hun geheel worden vervangen. Om dit te kunnen realiseren, moet ten minste deel 1 t/m deel 5 in zijn geheel als goedgekeurd door de instantie voor bouwtoezicht worden ingevoerd. Dit zal waarschijnlijk vanaf 2013 het geval zijn.
Om redenen van verplichting tot het leveren van een uitvoerige bewijsvoering kunnen de in deze publicatie aangegeven maximale afmetingen puur betrekking hebben op de productiemogelijkheid en geen uitspraak doen over de constructietechnische geschiktheid. De bewijzen van draagvermogen mogen volgens de bepalingen van de 'Landesbauordnungen' (geharmoniseerde bouwverordeningen) enkel door ingenieursbureaus voor de planning van dragende constructies
of door personen die over een betreffende kwalificatie en de nodige beroepservaring beschikken, worden berekend. Principieel is de besteller van glasproducten verantwoordelijk voor de juiste dimensionering van de ruiten. Bij glasdikten die door UNIGLAS®-bedrijven worden aangegeven, gaat het steeds om vrijblijvende adviezen.
Toepassingsvoorbeeld
fE (E) fR (R)
Emean Rmean Nominale veiligheidszone
Ek
110 |
E, R Ed Ed
| 111
3
Hoog Rendement Beglazing / energiewinning
Hoog Rendement Beglazing / energiewinning
4
4 4.1 Grondslagen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114 4.1.1 Randafdichtingssystemen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116 4.1.2 Nominale en ontwerpwaarden bij glas en raam . . . 118 4.2 UNIGLAS®-producten voor de thermische isolatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120 4.2.1 UNIGLAS® | TOP Hoog Rendement Beglazing . . . . 120 4.2.2 UNIGLAS® | VITAL Wellness glass . . . . . . . . . . . . . 120 4.2.3 Heat Mirror™ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123 4.2.4 UNIGLAS® | SOLAR Zonnepanelen. . . . . . . . . . . . . 123 4.2.5 UNIGLAS® | PANEL Vacuümisolatie . . . . . . . . . . . . 124 4.2.6 Algemene opmerking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125
112 |
| 113
Hoog Rendement Beglazing / energiewinning
4 Thermische isolatie / energiewinning 4.1 Grondslagen Energie-efficiënt bouwen staat vandaag de dag centraal zowel bij de nieuwbouw als bij de renovatie. Het wordt ingezet voor de vermindering van het energieverbruik om enerzijds primaire energiebronnen te sparen en anderzijds vooral de CO2-emissie terug te brengen en op deze wijze het broeikaseffect tegen te werken.
waardoor wij vandaag de dag beschikken over een standaard warmte-isolatieglas van 1,1 W/m2K. Het betreft hierbij dubbel isolatieglas met een warmte-isolerende coating en een argon-edelgasvulling in de spouw. Actueel groeit de vraag naar drievoudig isolatieglas met Ug-waarden tot 0,5 W/m2K zeer sterk.
Parallel aan deze ontwikkeling van het energiebewustzijn steeg in de laatste twee decennia echter ook de behoefte om de leef- en werkomgeving sterker met de buitenwereld te verbinden en meer lichtdoorstroomde ruimten te creëren. Dit was en is alleen mogelijk met hoogwaardige beglazingen die in de loop van de tijd steeds verder hebben ontwikkeld op het gebied van warmte-isolatie.
Modern isolatieglas behoudt zijn uitstekende warmte-isolerende eigenschappen door de combinatie van edelgasvullingen – in de regel argon, in uitzonderingsgevallen krypton in de spouw – en een flinterdunne, nagenoeg onzichtbare edelmetalen coating op een van de naar de spouw wijzende glasoppervlakken. Deze edelmetalen coating, aangebracht door middel van het magnetron-sputtering-procedé, bewerkstelligt dat ze door langegolf-warmtestraling niet kan worden doordrongen en deze reflecteert.
Zo'n 40 jaar geleden waren in tal van regio's in Duitsland bij gebouwen vaak enkelvoudige beglazingen met Ug-waarden van 5,8 W/m2K gebruikelijk. Na de 'oliecrisis' van 1973 werd de eerste warmte-isolatieverordening «»overeengekomen, waardoor overal in Duitsland isolatieglas met een Ug-waarde van 3,0 W/m2K standaard werd. De ontwikkeling van isolatieglas werd steeds geavanceerder,
Coating van edelmetaal Metaaloxide Zilver Metaaloxide Glas
Hoog Rendement Beglazing / energiewinning
Magnetron-procedure (schematische weergave)
Plaatsing
Reiniging
Coating
Ingesloten in de spouw heeft deze laag een lange levensduur en is beschermd tegen mechanische en klimatologische invloeden. De laag is kleurneutraal en onzichtbaar. In de regel wordt de
Verwijdering
gecoate glasplaat op de naar de binnen wijzende zijde in de richting van de spouw beglaasd. Bij 3-voudige isolatieglaseenheden zijn de beide buitenste glasplaten naar de spouw toe gecoat.
Opbouw van drievoudig isolatieglas
4
Glasplaat
Onzichtbare warmtewerende coating laag Binnenste afdichting
Afstandhouder
Buitenste afdichting
Droogmiddel
Dankzij de excellente thermische isolatie van deze glasplaten wordt tegelijkertijd het behaaglijkheidsgevoel in het vertrek verhoogd, vooral in de buurt van het raam. Want vergeleken met traditionele, oudere beglazingen stijgt de temperatuur van de binnenste ruit aanzienlijk op grond n
van de gereflecteerde warmtestraling. Modern thermisch isolerend glas elimineert het gevoel van tocht of kou in de buurt van het raam dat vooral in de koude jaargetijden optreedt. Hiervan profiteren ook de planten op de vensterbank.
Oppervlaktetemperatuur bij 20 °C kamertemperatuur [°C]
Buitenluchttemperatuur [°C] Glassoort
Enkelvoudig glas, Ug = 5,8 W/m2K 2-voudig isolatieglas, Ug = 3,0 W/m2K 2-voudig isolatieglas gelaagd, Ug = 1,1 W/m2K 3-voudig isolatieglas gelaagd, Ug = 0,7 W/m2K
114 |
Controle
0
-5
-11
-14
+6 +12 +17 +18
+2 +11 +16 +18
-2 +8 +15 +17
-4 +7 +15 +17
| 115
Hoog Rendement Beglazing / energiewinning
4.1.1 Randafdichtingssystemen De randgedeelten van het isolatieglas vormen met de afstandhouderprofielen een warmtebrug ten opzichte van het glasoppervlak. Om deze redenen hebben bij al het functionele isolatieglas de afgelopen jaren afstandhouders met het warmtetechnisch geoptimaliseerde randafdichtingssysteem UNIGLAS® | TS THERMO SPACER en UNIGLAS® | STARTPS ('warme rand’ of ‘warm edge’) ingang gevonden en het vroeger gebruikelijke aluminium profiel grotendeels verdrongen. Met deze ontwikkeling wordt vorming van condens in de overgangszone naar het raamkozijn aanmerkelijk minder.
n
n
RVS Flinterdunne roestvrijstalen profielen vervangen het aluminium, omdat roestvrij staal een duidelijk geringer warmtegeleidingsvermogen dan aluminium heeft. Door de hogere sterktewaarden van roestvrij staal ten opzichte van aluminium kunnen veel dunnere profielwanddikten worden gerealiseerd, hetgeen bijdraagt tot een verdere vermindering van de directe warmtegeleiding. n
Combinatie van kunststof met roestvrij staal of met aluminium Kunststof met zijn uitstekende thermisch isolerende eigenschappen alleen is niet voldoende gasdiffusiedicht, zodat het in combinatie met roestvrij staal of aluminium deze eigenschap moet krijgen om de duurzaamheid van het isolatieglas te waarborgen.
Aluminium afstandhouder Buiten 0 °C
Binnen 20 °C 17 °C
10,4 °C
‘warm edge’-afstandhouder Buiten 0 °C
n
Binnen 20 °C 17 °C
12 °C
Deze verbeterde thermische scheiding van de afzonderlijke glasplaten in de randafdichting van het isolatieglas wordt bereikt door middel van verschillende benaderingen die inmiddels op de markt zijn: 116 |
Conventionele afstandhoudersystemen van holle profielen
Flexibele afstandhoudersystemen met geïntegreerd droogmiddel Bij de isolatieglassystemen worden de kokerprofielen vervangen door elastische of plastische materialen met geïntegreerd droogmiddel die tegelijkertijd zorgen voor een optimalisering van de Ψwaarden en daarmee de Uwwaarden. De vervormbaarheid van het afstandhouderprofiel maakt niet alleen buitengewone speciale vormen van isolatieglas mogelijk, maar reduceert bij pompbe-
Hoog Rendement Beglazing / energiewinning
wegingen de spanningen ter hoogte van de randafdichting, zowel bij het glas, alsook bij het secundaire afdichtingsmateriaal. Het geringe stationaire warmtegeleidingsvermogen van de materialen garandeert minimale warmteverliezen bij de isolatieglasrand bij een tegelijkertijd fraai design. Om ze te onderscheiden van de isolatieglassystemen met kokerprofielen, worden de systemen met flexibele rand UNIGLAS® | STAR genoemd. n
Super Spacer® Hierbij gaat het om een siliconeschuim dat voor het bereiken van de gasdiffusiedichtheid is omhuld met een roestvrijstalen folie. De flanken tussen het siliconeschuim en het glas worden afgedicht met een extra primaire afdichting van polyisobutyleen. Bij UNIGLAS® GmbH & Co. KG wordt dit systeem bij voorkeur bij gebogen isolatieglas gebruikt. n
Thermoplastische systemen Bij dit systeem wordt het traditionele profiel vervangen door een heet geëxtrudeerd, plastisch speciaal mengsel op basis van polyisobutyleen dat bij de productie tussen de glasplaten wordt gebracht. Door de applicatie door middel van een robot is bij de soort isolatieglas UNIGLAS® | STARTPS het rechte en bij drievoudig isolatieglas het evenwijdige verloop van de afstandhouders bij een exacte hoekuitvoering gewaarborgd. Daarbij kan de robot toleranties
uit de basisglasproducten compenseren en zodoende de afwijkingen van de totale dikte van het isolatieglas tot een absoluut minimum beperken. De afstandhouder wordt tot breedtes van 20 mm zonder onderbrekingen aangebracht en door een gepatenteerd procedé gasdicht afgesloten. Door het wegvallen van 2 grensvlakken bij tweevoudig en 3 grensvlakken bij drievoudig isolatieglas en de gecontroleerde elastische vervormingsmogelijkheid van het systeem is het resultaat een buitengewoon dicht isolatieglassysteem. De verscheidenheid van de producten binnen de aangeboden systemen, ook met inachtneming van de beglazingssituatie, is groot en zorgt in de directe vergelijking voor een meer of minder sterke beïnvloeding van de Ψ-(PSI)-waarde (zie Þ pagina 81). De voor- en nadelen tussen verschillende systemen moeten zorgvuldig worden afgewogen. Uw UNIGLAS®-partner heeft al een voorselectie uit het systeem getroffen, gebaseerd op talrijke tests ten behoeve van een duurzaam product met een lange levensduur. Bij de bepaling van de Uwwaarde (raam-U-waarde) houden de tabelwaarden F.3 en F.4 in EN ISO 10077-1 rekening met een algemene aftrek voor de warmtetechnisch verbeterde afstandhoudersystemen. De exacte berekeningsmethode is beschreven in hoofdstuk 3.2 pagina 81.
| 117
4
Hoog Rendement Beglazing / energiewinning
4.1.2 Nominale en ontwerpwaarden bij glas en raam De bij isolatieglas aangegeven Ug-waarden zijn evenals de Uw-waarden voor ramen 'nominale waarden': gegevens van de fabrikant die voor het op de markt brengen van de producten geldig zijn. Voor de toepassing op de bouw moeten in Duitsland 'ontwerpwaarden' worden berekend en via het CE-overeenstemmingsmerkteken worden gedeclareerd. De correctiewaarde voor het glas Δ Ug kan aan tabel 10 van DIN 4108-4 worden ontleend. Bij andere landen dienen de eventueel geldende nationale bepalingen in acht te worden genomen. Bij de berekening van Uw,BW (ontwerpwaarde van het raam) moet met Δ Uw vlg. tabel J.1 uit EN 14351-1:2006 +A1:2010, bijlage J rekening worden gehouden.
n
n
Beglazing Ontwerpwaarde
Ug,BW = Ug + ΔUg Daarbij bedraagt ΔUg = + 0,1 W/m2K bij een enkelvoudige roedekruising in de tussenruimte + 0,2 W/m2K bij een meervoudige roedekruising in de tussenruimte n
Raam Ontwerpwaarde
Uw,BW = Uw + ΔUw Daarbij bedraagt ΔUW = + 0,1 W/m2K bij een ekelvoudige roedekruising in de tussenruimte + 0,2 W/m2K bij een meervoudige roedekruising in de tussenruimte + 0,3 W/m2K bij glasscheidende roeden - 0,1 W/m2K bij gebruik van een warm edge-randafdichting
Δ Uw [W/m2K]
Afb.
Beschrijving
J.1 J.2 J.3 J.4
Versterkte glasroede(n) Eenvoudige kruisroede in isolatieglas Meervoudige kruisroeden in isolatieglas Raamroede Afb. J.2
Naast de montage van glasroeden heeft ook de helling van de beglazing invloed op de Ug- en daarmee op de Uw-waarde van de constructie. De werking van thermisch isolatieglas berust naast de beschreven reflectie van de warmtestralen en het specifieke geleidingsvermogen van de vulgassen ook op het grotendeels tegengaan van een confectie van de vulgassen. Zo ligt bij verticale montage de optimale breedte van de spouw bij dubbel isolatieglas met Argon gasvulling tussen 15 en 16 mm, bij drievoudig isolatieglas bij 2 x 18 mm. Als de spouwen worden verkleind, worden de U-waarden meer of minder groter. Bij een vergroting is een verdere verlaging niet meer mogelijk. De U-waarden nemen zelfs weer iets toe. n
Tab. J.1: Warmtedoorgangscoëfficiënt voor roederamen
Afb. J.1
Hoog Rendement Beglazing / energiewinning
Afb. J.3
0,0 0,1 0,2 0,4 Afb. J.4
Ug-waarden afhankelijk van de helling in W/m2K
UNIGLAS® | TOP Lage
verticale montage
horizontale montage
2 1,8 1,6 1,4 1,2 1 0,8 0,6 0,4 0,2 0
90°
Premium 4 - 12 - :4
4 - 16 - :4
0.7 4: 12 - 4 - 12 - :4
0.5 4: 18 - 4 - 18 - :4
90° 75° 60° 45° 30° 15°
1,3 1,3 1,5 1,5 1,6 1,7
1,1 1,4 1,5 1,5 1,6 1,7
0,7 0,7 0,7 0,7 0,8 0,9
0,5 0,6 0,7 0,7 0,8 0,8
0°
1,8
1,7
0,9
0,8
75°
60°
UNIGLAS® | TOP Premium 4 - 12 - :4 UNIGLAS® | TOP Premium 4 - 16 - :4
118 |
Laat men de beglazing vanuit de verticaal iets hellen, dan is er sprake van een sterkere convectie die des te groter wordt hoe breder de afstandhouders zijn. Enkele voorbeelden kunnen worden ontleend aan onderstaande tabel. Voor de berekening van de Uw-waarde moet de nominale waarde van de Ug-waarde in de betreffende helling worden ingegeven – deze zal uw lokale UNIGLAS®partner u graag met UNIGLAS® | SLT aantonen. Algemeen adviseert UNIGLAS® bij overhead-beglazingen vanwege de hogere thermische belasting van het isolatieglas om vooral bij grotere hellingen de spouwen te reduceren.
45°
30°
15°
0°
UNIGLAS® | TOP 07 4: - 10 - 4 - 10 :4 UNIGLAS® | TOP 07 4: - 12 - 4 - 12 :4 UNIGLAS® | TOP 05 4: - 18 - 4 - 18 :4
| 119
4
Hoog Rendement Beglazing / energiewinning
4.2 UNIGLAS®-producten voor de thermische isolatie Al het isolatieglas van de UNIGLAS®-groep wordt, zoals beschreven, vervaardigd van hoogwaardige materialen en volgens de wettelijke vereisten. De randafdichting biedt, ongeacht de uitvoering ervan, optimale zekerheid tegen de hoge belastingen waaraan isolatieglas gedurende zijn lange levensduur is blootgesteld. De kwaliteit van het eindproduct wordt gewaarborgd door de voortdurend gecontroleerde en gedocumenteerde zelfcontrole aan de hand van strenge fabrieksspecificaties conform DIN 1276-6. Bovendien onderwerpen alle UNIGLAS ®-productielocaties zich vrijwillig aan een externe kwaliteitsbewaking, waarbij naast de inspectie van de lopende productie ook de levensduur
van isolatieglas in een klimaatwisselproef wordt gecontroleerd. Bij deze externe kwaliteitsbewaking hanteert UNIGLAS® kwaliteitsmaatstaven die duidelijk strenger zijn dan de normatieve minimumvereisten. Functioneel isolatieglas van UNIGLAS® is dus gekeurd op kwaliteit en onderhevig aan eigen en externe kwaliteitsbewaking. Bij al het isolatieglas vormt de thermische isolatie de basisfunctie, eventueel uitgebreid met andere functies zoals geluidsisolatie (zie Þ hoofdstuk 5), zonwering (zie Þ hoofdstuk 6), veiligheid (zie Þ hoofdstuk 7) of zelfreiniging (zie Þ hoofdstuk 2.9) en combinaties van deze functies.
Hoog Rendement Beglazing / energiewinning
en daarentegen het vitaliserende serotonine wordt vrijgemaakt. UNIGLAS® | VITAL Wellness glass levert zodoende een duidelijke bijdrage aan de bestrijding van de wijdverbreide winterdepressie. De kwaliteit van het licht wordt door deze coating veel sterker aangepast aan het natuurlijke licht buiten. Daardoor verminderen bovendien slaapstoornissen. In de Scandinavische landen zijn in het donkere jaargetijde lichtdouches met kunstmatig gegenereerd blauwlicht al lang erkende therapiemethoden. Op de breedtegraden van MiddenEuropa is ook bij bedekte hemel
in de winter voldoende kwalitatief hoogwaardig licht beschikbaar dat bij een beglazing met UNIGLAS® | VITAL Wellness glass naar binnen komt en gratis kan worden gebruikt. Het is wetenschappelijk bewezen dat een een verhoogde melatoninespiegel een negatief effect heeft op de hippocampus in de hersenen. Deze streek in de hersenen is belangrijk voor het leergedrag en het herinneringsvermogen. Zodoende verbetert de prestatiecapaciteit van de mensen die achter UNIGLAS® | VITAL Wellness glass verblijven.
Toepassingsvoorbeeld
4.2.1 UNIGLAS® | TOP Hoog Rendement Beglazing UNIGLAS® | TOP is een speciaal thermisch isolerend glas dat langegolf-warmtestralen van de verwarming reflecteert en zo in de ruimte houdt. Het zichtbare
licht van de zonnestraling kan daarentegen nagenoeg ongehinderd binnendringen en draagt zo bij tot de verwarming van het vertrek.
4.2.2 UNIGLAS® | VITAL Wellness glass De lichttransmissie vlg. EN 410 oriënteert zich uitsluitend aan de voor het zien bij daglicht bepalende lichtgevoeligheid van het menselijk oog en zegt nog niets over de kwaliteit van het licht of over de beïnvloeding van het circadiaanse systeem van organismen. (zie Þ hfdst. 3.14) Door een speciale coating die op een of meerdere glasoppervlakken wordt aangebracht, is het mogelijk om de lichttransmissie die verantwoordelijk is voor de circadiaan, significant te verhogen (Þ afb. 2). Afhankelijk van de pro120 |
ductvariant krijgt een drievoudig warmtewerend isolatieglas met de Ug-waarde van max. 0,6 W/m2K een lichttransmissie binnen het bereik van 420 tot 480 nm van max. 87% (Þ afb. 2). Dit komt nagenoeg overeen met de lichtdoorlaat van een onbehandeld natronkalkglas met een dikte van 4 mm. Daarmee zorgt UNIGLAS® | VITAL Wellness glass ervoor dat bij de mens het slaaphormoon melatonine overdag ook bij een verblijf binnen sterker afneemt
Ook voor therapeutische doeleinden is de bij natuurlijk licht werkende melatoninestofwisseling, dus het circadiaanse ritme van essentieel belang. Vrije radicalen worden door lichaamseigen hormonen afgebroken. Zodoende ontstaan natuurlijke afweerkrachten die preventief werken tegen kanker, hartinfarct, arteriosclerose en beroer-
tes en therapieën van reeds zieke mensen ondersteunen. Ook de planten in de woonvertrekken en serres profiteren van de circadiaanse lichttransmissie. De bladeren worden krachtiger en ongevoeliger tegen aantasting door ongedierte (zie Þ hfdst. 3.22).
| 121
4
Hoog Rendement Beglazing / energiewinning
relatieve spectrale gevoeligheid
Afb. 1: Spectrale gevoeligheid van de drie typen kegeltjes (receptoren) kegeltjes/receptoren = lichtgevoelige cellen in het netvlies van het oog 1,2 1,0 0,8 0,6
0,4 0,2 0 400
450
500
550
600
650 700 golflengte [nm]
K-kegeltjes (kortgolvige golflengten) receptor voor het blauwe gebied
Hoog Rendement Beglazing / energiewinning
4.2.3 Heat Mirror™ Een bijzonder drievoudig isolatieglas is 'Heat Mirror™'. Op de plaats van de middelste ruit is een PET-folie aangebracht dat in een speciaal procedé wordt gespannen. Het voordeel is daarin gelegen dat bij een gewicht dat bij benadering gelijk is aan dat van dubbel isolatieglas Ug-waarden als bij drievoudig isolatieglas bij uitstekende lichttransmissiewaarden te bereiken zijn. Op grond van de elasticiteit van de PET-folie wordt bovendien de geluidsisolatiewaarde met 1 tot 2 dB verhoogd. Als buitenruiten kunnen
alle soorten veiligheidsglas worden gebruikt. Ook is de combinatie met zonwerend glas goed mogelijk. De PETfolie kan milieuvriendelijk worden gerecycled. Heat Mirror™ is met zijn uitstekende technische specificaties bij geringe montagedikten een ideaal renovatieglas. De UNIGLAS®vennoot Sofraver SA beschikt over ruim 10 jaar ervaring met de productie van Heat Mirror™ en levert dit speciale product zonder beperking van de garantie.
Schematische weergave van Heat Mirror™
M-kegeltjes (middengolvige golflengten) receptor voor het groene gebied L-kegeltjes (langgolvige golflengtegebied) receptor voor het rode gebied
lichttransmissie [%]
Afb. 2: Vergelijking van de lichttransmissie in het belangrijke golflengtegebied van 460 nm tussen een typisch drievoudig warmtewerend isolatieglas, zoals het momenteel in Duitsland wordt gebruikt, en het nieuwe UNIGLAS® | VITAL Wellness glass
Low-E glas
95 90
gasvulling
85 80 70 60
4.2.4 UNIGLAS® | SOLAR Zonnepanelen Glas voor gratis energiewinst door de zon
50 40 30 20 10 0 300 320 340 360 380 400 420 440 460 480 500 520 540 560 golflengte [nm] UNIGLAS® | TOP 0.7 UNIGLAS® | VITAL Avantgarde 0.7
122 |
Heat Mirror™ PET-folie
Dit glas is een gelaagd glas (zie Þ hoofdstuk 2.7) waarbij de gebruikelijke fotovoltaïsche cellen tussen twee floatglasruiten vast en duurzaam zijn ingebed in een speciale PVB-folie. Dit gelaagde glas (VG) kan monolitisch of als thermisch isolatieglas UNIGLAS® | SOLAR worden toegepast. Hierbij worden de glasplaten speciaal volgens de individuele wensen van de klant geconfigureerd met mono-
kristalcellen, polykristalcellen of in dunnelaagtechnologie. Zowel semitransparente gekleurde cellen, inkepingen in de cellen als indivduele afmetingen en vormen van de glasplaten zijn realiseerbaar. Door de bijzondere eigenschappen van de PVBfolie kunnen de elementen willekeurig in de gevel van het gebouw worden geïntegreerd.
| 123
4
Hoog Rendement Beglazing / energiewinning
UNIGLAS® | SOLAR: opbouw van het gelaagde glas Frontglas Speciale folie Zonnecellen/elektr. verbinding Speciale folie Folieverbinding Achterglas
Hoog Rendement Beglazing / energiewinning
weringen van de gebruikelijke isolatieglasdikte worden gerealiseerd die niet storend uitsteken in de nuttige ruimte. In de nieuwbouw ontstaat zo een groter verhuurbaar oppervlak ten opzichte van de conventionele uitvoering.Ook bij de energetische ver-
nieuwing van de 'curtainwall'gevels die bij de cellenstructuur van de jaren '70 gebruikelijk waren, kunnen gevels zonder compromissen op de huidige EnEV-standaard worden gebracht.
Lamineren
4.2.6 Algemene opmerking UNIGLAS® | SOLAR
Daarom zijn dakbeglazingstoepassingen even goed te realiseren als doorvalbeveiligende beglazingen.In combinatie met andere gevelelementen kan op deze wijze estetische en aan-
sprekende architectuur worden gecombineerd met economisch en duurzaam gebruik - natuurlijk zonder afbreuk te doen aan de voordelen van modern isolatieglas.
UNIGLAS®-producten voor thermische isolatie zijn uitstekend geschikt voor alle raam- en geveltoepassingen, bij zowel nieuwbouw als renovatie. Een overzicht van het complete isolatieglasassortiment kan worden ontleend aan de tabel achterin dit boekwerk.
4.2.5 UNIGLAS® | PANEL Vacuümisolatie UNIGLAS® | PANEL is het vacuümpaneel in isolatieglastechniek voor opake borstweringspanelen. De buitenste ESGH-glasplaat wordt daarbij aan de binnenzijde bedrukt of geëmailleerd en kan zo qua kleur aan de daarnaast aangebrachte, transparante beglazing worden aangepast of in kleur worden geaccentueerd om architectonische accenten te plaatsen. Achter de
ESG-H-glasplaat in de spouw bevindt zich een vacuüm-isolatiepaneel (VIP) dat aan de achterzijde - dus de binnenzijde door een tweede ESG of een aluminium- of staalplaat wordt afgedekt. Vacuümisolatiepanelen bereiken 10 keer hogere isolatiewaarden dan traditionele isolatiematerialen van de warmtegeleidingsgroep 0,04. Hierdoor kunnen in vliesgevels borst-
Vacuümpaneel
Toepassingsvoorbeeld Buitenzijde: gehard glas Binnenzijde gelakt/geëmailleerd
Alleen al in Duitsland is 70% van alle bestaande beglazingen, dat is ca. 500 miljoen m2, energetisch verouderd. Zowel door stijgende kosten en oprakende primaire energiebronnen als door de eis van milieubescherming door CO2-vermindering is het in de komende jaren van groot belang dat deze oude beglazingen in het kader van de energetische modernisering van gebouwen worden vervangen. Het huidige beleid gaat in de richting 'energie besparen met behulp van glas' op alle niveaus.
Door de vervanging van slechts één m2 'oud isolatieglas' door modern UNIGLAS® | TOP Premium, Ug = 1,1 W/m2K, kan ongeveer 20 liter stookolie en 60 kg CO2 per jaar worden bespaard. In totaal praten we dus over ongeveer 10 miljard liter stookolie of dienovereenkomstige andere primaire energiebronnen. Argumenten die gezien mogen worden en die vooral overtuigen in tijden van brede discussies over energieefficiëntie. Op onze website vindt u een stookkostencalculator waarmee u het voor u individueel bereikbare besparingseffect bij de vervanging van uw glas door een actuele UNIGLAS® | TOP-beglazing kunt berekenen: http://www.uniglas.net
Toepassingsvoorbeeld
Microporeuze kiezelzuurplaat Beschermend vlies Hoge-barrièrefolie
VIP-element Binnen: gehard glas of aluminum/plaatstaal Randafdichting
124 |
| 125
4
Geluidswerende beglazing
Geluidswerende beglazing
5 5 5.1 Grondslagen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128 5.1.1 Gewogen geluidsisolatie-index . . . . . . . . . . . . . . . . 129 5.1.2 Coïncidentiefrequentie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131 5.2 Normen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131 5.3 UNIGLAS® | PHON Geluidswerende beglazing . 134 5.4 Speciale toepassingen met enkelglas uitvoeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135
126 |
| 127
Geluidswerende beglazing
Geluidswerende beglazing
5 Geluidswerende beglazing 5.1 Grondslagen Lawaai is niet alleen een ingrijpende aantasting van onze levens-, werk- en woonkwaliteit, maar schaadt aantoonbaar ook onze gezondheid. Naast onherstelbare gehoorschade door constant lawaai behoren ook zenuw- en hart- en vaatziekten tot de gevolgen. Een van de meest effectieve maatregelen om in de woon- en werkomgeving voor meer rust te zorgen, is de secundaire geluidsisolatie, dus de geluidsisolatie van de externe bouwelementen van kantoren, woningen en huizen. Een storend lawaaispectrum bestaat uit tal van frequenties met verschillende intensiteit. Daarbij worden sommige frequentiebereiken als harder en dus storender waargenomen dan andere. Iedere lawaaibron heeft een specifieke frequentieverdeling, ook bij dezelfde intensiteit van het lawaainiveau in dB. Bij de geluidsisolatie is het dus belangrijk om de storende frequentiebereiken bijzonder goed
te dempen. De bepaling van de geluidsisolatiemaatregel moet daarom steeds gericht zijn op de bron van het lawaai: gelijke lawaainiveaus kunnen alleszins verschillende raamconstructies en geluidswerende beglazing vereisen. Bij de geluidsisolatie van ramen spelen tal van factoren een rol. De benodigde geluidsisolatie van een glasplaat is afhankelijk van de intensiteit van het lawaai buiten, het gewenste geluidsniveau binnen, het aandeel van het raamoppervlak in de gevel en het isolatiegedrag van de muur. In de praktijk beïnvloeden andere wegen van het geluid via aansluitvoegen en extra onderdelen aan het raam, de afmetingen van de ruit e.d. de geluidsisolatie. Ook het kozijnmateriaal en de wisselwerking tussen glas en kozijn spelen een aanzienlijke rol. Daarom dienen beglazingen en kozijnen in het raam als onderdeel samen te worden gekeurd.
Tertiair lawaainiveau [dB]
Vergelijking geluidsisolatie standaard- / geluidswerende beglazing 60
Straatlawaai L buitenzijde = 69 dB (A)
50 40 30 20 10 0 125
250
500
1000 2000 4000 Frequentie [Hz]
Standaardisolatieglas (4/16/4) RW, P = 30 dB Geluidsniveau binnen bij standaardisolatieglas Lbinnen = 43 dB (A) Geluidsisolatieglas (NC 9/12/8) RW, P = 43 dB Geluidsniveau binnen bij geluidsisolatieglas Lbinnen = 30 dB (A)
Geluidsisolatiewinst bij de toepassing van geluidsisolatieglas in plaats van een standaardisolatieglas
128 |
5.1.1 Gewogen geluidsisolatie-index Het gezonde menselijk oor kan frequenties tussen 16 en 16.000 Hz en geluidsdrukken, nauwkeuriger uitgedrukt drukschommelingen, tussen 10-5 Pa = 0,00001 Pa (gehoordrempel) en 100 Pa (pijngrens) waarnemen. Om ervoor te zorgen dat deze geweldige verschillen van 1 tot 10 miljoen hanteerbaar worden, geeft men in de praktijk de geluidsdrukken in een logaritmische functie weer en verkrijgt op deze manier 120 verschillende geluidsdrukwaarden L met de maateenheid dB (decibel). Daarbij betekent 0 dB de gehoordrempel en 120 dB de pijngrens. De logaritmische functie heeft echter enkele curiositeiten tot gevolg. Als de geluidsdruk wordt verdubbeld, verdubbelt de waarde met slechts 3 dB. Een vertienvoudiging leidt tot een verhoging van 10 dB. Dit zou op zichzelf niet problematisch zijn, maar het menselijk oor neemt de veranderingen slechts zeer grof waar. Zo is een verschil van 1 dB nauwelijks waarneembaar, 3 dB zijn hoorbaar en het verschil van 10 dB wordt als verdubbeling of halvering van het geluidsniveau ervaren. Daarbij is het oor voor lage frequenties ongevoeliger dan voor hoge frequenties. Om het geluidsisolerende vermogen van een onderdeel te kunnen beoordelen, wordt een 'gemiddelde geluidsisolatieindex' gebruikt. Daarbij dient deze index te worden 'gewogen', zodat rekening wordt gehouden met het verschillende hoorvermogen bij verschillende frequenties.
Voor gebouwen zijn de geluidsdrukniveaus binnen het frequentiebereik van 100 en 5.000 Hz doorslaggevend. Als resulterende grootheid van de geluidstechnische beoordeling van glas wordt de gewogen geluidsisolatie-index RW conform EN 20140, deel 3 gebruikt. Deze wordt via meting en vergelijking met een referentiecurve bepaald. RW is daarbij de gemiddelde geluidsisolatiewaarde m.b.t. de beoordeelde frequenties. Voor de geluidsbeoordeling is in Duitsland verder DIN 4109 relevant, waarin de volgende aanduidingen te vinden zijn: n
RW gewogen geluidsisolatieindex in dB zonder geluidsoverdracht via aangrenzende bouwdelen
n
R’W gewogen geluidsisolatieindex in dB met geluidsoverdracht via aangrenzende bouwdelen
n
R’W,res resulterende geluidsisolatieindex in dB van het complete bouwdeel (bijv. complete muur incl. raam bestaande uit kozijn en glas met aansluitingen)
n
RW,P gewogen geluidsisolatie-index in dB – gemeten in proefopstelling
n
RW,R gewogen geluidsisolatieindex in dB – rekenwaarde
n
RW,B gewogen geluidsisolatie-index in dB – aan het gebouw gemeten waarde | 129
5
Geluidswerende beglazing
Om bij de beoordeling van de afzonderlijke frequentiespectra rekening te houden met de omgeving zijn conform EN ISO 717-1 de spectrum-aanpassingswaarden C en Ctr ingen
Geluidswerende beglazing
voerd. Voor de uitgebreide frequentiebereiken tussen 3150 en 5000 Hz worden de correctiefactoren aangeduid als C100-5000 en Ctr100-5000.
Spectrum-aanpassingswaarden
Geluidsbron
Normale frequentiegeluiden als praten, naar muziek luisteren, radio en tv Spelende kinderen Railverkeer, gemiddelde en hoge snelheid* Autosnelwegverkeer boven 80 km/uur* Vliegtuigen met straalaandrijving op geringe afstand Productiebedrijven die grotendeels midden- en hoogfrequent lawaai veroorzaken Straatlawaai in de binnenstad Railverkeer met lage snelheid Propellervliegtuigen Vliegtuigen met straalandrijving op grotere afstand Discomuziek Productiebedrijven die hoofdzakelijk laagfrequent lawaai veroorzaken
Spectrum aanpassingswaarde
Bij enkelwandige bouwdelen verslechteren boven een bepaalde frequentie de geluidsisolatiewaarden. De grensfrequentie vanaf welke de geluidsisolatiewaarde instort, wordt coïncidentie- of spooraanpassingsfrequentie genoemd. Oorzaak is het gerichte geluid dat het bouwdeel onder een
gedefinieerde hoek treft. Als de frequentiegolf van een luchtgeluidsgolf met de door deze gegenereerde buiggolf met dezelfde golflengte oploopt, wordt in dat geval de frequentiegolf versterkt. Ten gevolge daarvan wordt aan de andere kant van het bouwdeel bijzonder veel geluid afgestraald.
Coïncidentiefrequentie C
Geluidsinval λL
Luchtgeluidsgolf
Spectrum 1
ϑ
ϑ Ctr
5
Buiggolf λB
Spectrum 2
* Verschillende EU-landen hanteren rekenmethodes voor de vastlegging van octaafband-geluidniveaus voor weg- en railverkeersgeluiden. Deze kunnen worden gebruikt voor de vergelijking met de spectrums 1 en 2. Toepassingsvoorbeeld
5.1.2 Coïncidentiefrequentie
λsp = λL · (sin ϑ)-1
Bouwdelen waarvan de grensfrequentie fg < 2000 Hz is, heten buigstijf. Bij dergelijke bouwdelen speelt het spooraanpassingseffect geen rol. Aangezien glas behoort tot de zogenaamde buigslappe bouwdelen, moet bij de constructie van de bouwdelen rekening worden gehouden met de coïncidentiefrequentie. Het product van de grensfrequentie en de laagdikte is een materiaalconstante, de coïnci-
dentieconstante. Bij glas bedraagt deze constante fg d ≈ 1.200 Hz · cm. In de praktijk kan een gerichte, schampende geluidsinval bijvoorbeeld bij hoge gebouwen van een blokrandbebouwing langs druk bereden straten ontstaan. In dat geval ligt de feitelijke geluidsisolatie van het bouwdeel iets lager dan in de proefopstelling is bepaald. Door het gebruik van hoger isolerende ramen kan dit worden verholpen.
5.2 Normen Als basis voor de berekening van de geluidsisolatie in gebouwen geldt in Duitsland DIN 4109 'Geluidsisolatie in de hoogbouw'. Daarin worden de minimumeisen aan de geluidsisolatie van bouwdelen in gebouwen afhankelijk van het gebruik gede130 |
finieerd. DIN 4109 bestaat voornamelijk uit 'Eisen en bewijzen', bijlage 1 'Uitvoeringsvoorbeelden en rekenmethoden' en bijlage 2 'Voorstellen voor een verbeterde geluidsisolatie'.
| 131
Geluidswerende beglazing
Bij samengestelde bouwdelen zoals de gevel van een gebouw wordt de geluidsisolatie aangegeven in de zogenaamde 'resulterende geluidsisolatie-index' R'W,res, waarin de geluidsisolatieindexen van de afzonderlijke bouwdelen volgens hun aandelen in het oppervlak worden opgenomen. In tabel 8 van DIN 4109 wordt de minimumwaarde R'W,res voor het externe bouwdeel afhankelijk van het gebruik en het externe lawaainiveau vastgelegd. In overeenstemming met de EUbouwproductenrichtlijn resp. de beoordelingsrichtlijn zijn er twee mogelijkheden om de geschiktheid van de geluidsisolatie van kozijnen aan te tonen: n
n
bewijs door middel van een test (geschiktheidstest I) van het raam a.h.v. een in de testnorm genoemde voorkeurmaat in het laboratorium, dan geldt RW,R = RW,P - 2 dB ('tolerantie') classificering van de constructie volgens bijlage 1, tabel 40 van DIN 4109 'Geluidsisolatie in de hoogbouw' Bijlage 4.2/2 november 1989
tabel 40 laat uitvoeringsvoorbeelden zien voor draai-, tuimelen draaikiepramen (deuren) en raambeglazingen met gewogen geluidsisolatie-indexen RW,R van 25 dB tot 45 dB (rekenwaarden). Nieuwe ontwerpen van tabel 40 bieden constructiehulp voor geluidsisolerende ramen van een bepaalde opbouw afhankelijk van constructievarianten, beglazingen, afmetingen, oppervlakaandelen, glasroedeverdelingen 132 |
enz. Door optelling van betreffende correctiewaarden C (zie Þ pagina 129) wordt de geluidsisolatie RW,P of RW,R van een raam bepaald. Daarmee heeft men een hulpmiddel om de geluidsisolatie van de raam- en gevelconstructies eenvoudig en zonder test, op grond van constructiekenmerken, te bepalen. Tot op heden zijn deze nieuwe ontwerpen echter bouwrechtelijk niet relevant. Voor de bepaling van de geluidsisolatiewaarden mogen derhalve uitsluitend de tabelwaarden uit bijlage 1 bij de uitgave van 1989 worden gebruikt. Een andere mogelijkheid voor de bepaling van Rw (C, Ctr) van ramen tot Rw = 38 dB resulteert uit het aflezen van tabelwaarden B.1 t/m B.3 uit EN 14351-1, voor zover de geluidsisolatieindexen voor het glas bekend zijn en de ramen voldoen aan de voorwaarden vlg. B.3.2. De gewogen geluidsisolatieindex RW kenmerkt het geluidstechnische gedrag van een bouwdeel als ééngetalsaanduiding. Hiervoor wordt de geluidsisolatie bij de respectievelijke middenfrequentie van de tertiaire bereiken tussen 100 Hz en 5.000 Hz berekend. De meting geschiedt in het laboratorium volgens EN ISO 140-3, daaruit worden de in EN 717-1 vastgelegde, doorslaggevende indices bepaald.
Geluidswerende beglazing
Deze uniformering leidde voor de Duitse markt tot geringe wijzigingen. Aan de ene kant wordt ook het frequentiebereik in het spectrum van 50 - 100 Hz en 3150 - 5000 Hz gemeten. Aan de andere kant wordt bij de eisen aan de geluidsisolatie rekening gehouden met nieuwe parameters die naast de gewogen geluidsisolatie-index worden vermeld: de correctiewaarden C en Ctr. Deze passen de gewogen geluidsisolatie-index door middel van correctie aan bepaalde standaard geluidssituaties aan: De toevoeging C houdt rekening met een uitgezonden geluidsniveau dat over de frequentie gelijkblijvend is, terwijl de toevoeging Ctr een uitgezonden geluidsniveau als bij een typisch verkeerslawaai veronderstelt. (zie Þ pagina 128) Door de keuringsinstituten worden de metingen volgens deze
standaard geanalyseerd en de resultaten bijv. in de volgende vorm weergegeven: n
gewogen geluidsisolatieindex (vlg. EN ISO 717-1): RW = 40 dB
n
spectrum-aanpassingswaarden (vlg. EN ISO 717-1): C = - 1 dB Ctr = - 5 dB
Dat betekent: een bepaald geluidsisolatieglas heeft de gewogen geluidsisolatie-index RW = 40 dB. In lawaaisituaties waarvoor de correctiewaarde C geldt, kan de geluidsisolatie op 39 dB worden geschat en in de met Ctr beschreven lawaaisituaties geldt een 5 dB geringe geluidsisolatie, dus slechts 35*** dB. Belangrijk is echter te weten dat de C und Ctr-waarden weliswaar belangrijke hulpmiddelen voor de architect, echter bouwrechtelijk in Duitsland van geen belang zijn.
Toepassingsvoorbeeld
Door de harmonisering van de Europese normen zijn ook bij de geluidsisolatie uniforme regelingen noodzakelijk geworden. Dit heeft echter alleen betrekking op de testnormen. De normen m.b.t. de eisen blijven een zaak van de afzonderlijke EU-lidstaten. | 133
5
Geluidswerende beglazing
Geluidswerende beglazing
5.3 UNIGLAS® | PHON Geluidswerende beglazing UNIGLAS® | PHON Geluidswerende beglazing is onderverdeeld in drie categorieën om de gewenste isolatieindex te bereiken: n
Verschillend dikke glasplaten buiten en binnen. Het betreft hierbij de meest eenvoudige soort transparante geluidsisolatie. Want bij verschillende dikte van de twee glasplaten worden als gevolg van de verschillende coïncidentiefrequenties van de glasplaten al zeer goede geluidsisolatiewaarden behaald.
Door de vergroting van de tussenruimte worden de geluidsisolatiewaarden in de regel verhoogd, in die zin dat er natuurlijke grenzen zijn. Enerzijds stijgt de warmtedoorgangscoëfficiënt bij een groter wordende spouw enigszins en anderzijds wordt het isolatieglaseffect door het grotere ingesloten gasvolume aanmerkelijk, zodat bij grotere tussenruimten om constructietechnische redenen vaak gehard veiligheidsglas
(ESG) voor de dunnere van de beide glasplaten moet worden gebruikt. n
n
Bij hogere eisen aan de geluidsisolatie worden een of meerdere glasplaten van het isolatieglas gemaakt van gelaagd glas en/of gelaagd veiligheidsglas vervaardigd. Bij het gelaagd glas gaat het om floatglasplaten die met een speciale, transparante tussenlaag, die trillingsdempend werkt, elastisch met elkaar worden verbonden. Met UNIGLAS® NC (NoiseControl-folies) worden al naargelang de behoefte speciale tussenlagen enkel ten behoeve van de geluidsisolatie toegepast dan wel ook in combinatie met veiligheidseigenschappen veiligheidsglas t/m P4A. (zie Þ hoofdstuk 7) Deze speciale VSG-folies zijn bovendien uitstekend geschikt voor overhead-beglazingen omdat ze het geluid van de vallende regen in sterke mate absorberen.
5.4 Speciale toepassingen met enkelglas uitvoeringen Geluidsisolatie met glas wordt naast de toepassing als isolatieglas in de gevels van gebouwen ook toegepast als enkelglas uitvoering, bijvoorbeeld als enkelwandige voorzetwand vóór gebouwgevels die zijn blootgesteld aan ernstige geluidsoverlast. Deze uitvoering is ook beschikbaar in combinatie met zonwering. In de wegenbouw worden inmiddels in toenemende mate monolitische geluidswerende constructies toegepast. Klassieke geluidsschermen van beton, staal of hout doen weliswaar al decennia goed dienst, maar zorgen voor een benau-
wend gevoel en verstoren vaak het landschapsbeeld. Geluidsschermen van glas daarentegen zorgen voor een vrij blikveld en passen zich aan de omgeving aan. Daarbij kunen ze al naargelang de uitvoering voldoen aan de vereisten van de luchtgeluidsisolatie, de standveiligheid onder windlast en de bestendigheid tegen vandalisme. Doorslaggevend voor de eisen en dus de uitvoeringen is het voorschrift ZTVLsw, de 'Aanvullende technische voorschriften en richtlijnen voor de uitvoering van geluidsschermen langs wegen' van het Duitse ministerie voor verkeer.
Geluidwerende overdekking
UNIGLAS® | PHON: 3 categorien geluidswerende beglazingen
Asymmetrische opbouw van monolitische glasplaten met variatie van de tussenruimte
134 |
Asymmetrische opbouw met gelaagd glas of gelaagd veiligheidsglas in één of beide isolatieglasruiten
Asymmetrische opbouw met gelaagd veiligheidsglas van speciale Noise-Control-folies in één of beide glasplaten
| 135
5
Zonwerende beglazing
Zonwerende beglazing
6 6.1 Grondslagen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 138 6.2 UNIGLAS® | SUN Zonwerende beglazing . . . . . 138 6.3 UNIGLAS® | ECONTROL Schakelbaar isolatieglas. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140 6.4 Zonwerende systemen in isolatieglas. . . . . . . . 140 6.4.1 UNIGLAS® | SHADE Jaloezieënsysteem . . . . . . . . . 140 6.4.2 UNIGLAS® | SHADE Foliesysteem . . . . . . . . . . . . . 145 6.5 Speciale toepassingen met enkelglas uitvoeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150
136 |
| 137
6
Zonwerende beglazing
Zonwerende beglazing
6 Zonwerende beglazing 6.1 Grondslagen De aanhoudende trend naar transparante architectuur vraagt om de toepassing van steeds groter wordende glasoppervlakken. Grote glasgevels in kantoorgebouwen zijn daarbij pas mogelijk geworden door zonwerend glas. Zonwerende beglazing wordt echter ook steeds meer toegepast bij grote terrasoverkappingen of serres. Dergelijk glas voorkomt dat binnenruimten onaangenaam worden opgewarmd door de reflectie en absorptie van zonne-energie en ontlast op deze wijze de airco's in gebouwen. Daardoor leveren zij een bijdrage aan de energiebesparing en aan de vermindering van de belasting van het milieu. De energiebesparingsverordening houdt ook rekening met de door glas bereikte zonne-energiewinst op basis van g-waarden. Hoe hoger de g-waarde, des te hoger de energiewinst des te sterker echter ook de opwarming. Daarom eist de energebesparingsverordening het rekenkundige bewijs van de 'zomerse warmte-isolatie' waarmee de hoogte van de totale energietoetreding beperkt wordt. Het doel is de gemiddel-
de maximumtemperaturen in gebouwen zonder airco te beperken tot een draaglijke niveau of het voor de airconditioning vereiste energieverbruik te verminderen. Achtergrond is dat ook moderne airco's nog steeds een veelvoud aan energie nodig hebben om de temperatuur met een vergelijkbaar temperatuurverschil naar beneden te brengen dan verwarmingsinstallaties die nodig hebben om de vertrekken te verwarmen. Concreet mag bij gebouwen de opwarming door de zon een maximale waarde, de 'maximale zontoetredingsfactor Smax', niet overschrijden (zie Þ pagina 101). De maximale waarde is conform DIN 4108-2 afhankelijk van de bouwwijze van het gebouw, de helling en geveloriëntatie van de ramen en van de klimaatzone. Voor grote raamoppervlakken is dus een lage g-waarde (zie Þ pagina 98) zinvol, zoals deze karakteristiek is voor zonwerend glas. Met zonwerend glas kan het raamoppervlak daarom in vergelijking met traditionele thermisch isolerende beglazingen worden vergroot zonder dat de energiehuishouding van het gebouw wordt beïnvloed.
6.2 UNIGLAS® | SUN Zonwerende beglazing Met UNIGLAS® | SUN Zonwerende beglazing staat opdrachtgevers en architecten een omvangrijk assortiment zonwerende beglazing ter beschikking. Daarbij kan, al naargelang de vereisten, tussen maximale lichtdoorlatend-
138 |
heid en een minimale g-waarde even vrij worden gekozen als qua kleurgeving.
graag 'gespeeld' met de reflectiekleuren van dit glas. Daarom worden naast neutraal ogend glas ook talrijke producten aangeboden met verschillende reflectiekleuren. Zoals de naam al zegt, krijgt daarbij de reflectie 'kleurtje', niet het doorzicht. De doorzichtigheid blijft ook bij sterk in kleur reflecterende beglazingen grotendeels neutraal. Een uitzondering vormt
hierbij enkel in de massa ingekleurde basisglas dat eveneens ten behoeve van zonwering wordt gebruikt. Bij sommige types worden ze toegepast als basisglas voor de reflecterende, zonwerende laag. Bij het gebruik van dergelijke glassoorten zijn voorafgaande steekproeven zinvol en doelmatig.
Opbouw zonwerend glas
Glasplaat
Onzichtbare, zonwerende laag Primaire afdichting (butyl) Secundaire afdichting (PS / PU)
UNIGLAS® | SUN Highend Zonwerende beglazing beschikt over een uitgebalanceerde selectiviteitsverhouding (zie Þ pagina 100), dat wil zeggen een g-waarde die zo laag mogelijk en een lichttransmissie die zo hoog als nodig is. In principe zijn er twee coatingsystemen die zijn ontworpen als zonwering - 'hardcoatings' en 'softcoatings'. Sommige van de eerstgenoemden kunnen ook aan de aan weersinvloeden blootgestelde zijde worden aangebracht omdat ze duurzaam bestand zijn tegen milieuvervuiling. Bij de 'hardcoatings' moet de binnenste glasplaat
Glasplaat
Afstandhouder Droogmiddel
van het isolatieglas echter over een warmte-isolerende laag beschikken om aan de eisen van EnEV te voldoen. De 'softcoatings' worden op de buitenste glasplaat, maar op de naar de spouw gerichte zijde verwerkt om op deze wijze de duurzame bescherming te waarborgen, vergelijkbaar met de thermische isolatie. Deze lagen reflecteren ook de warmtestralen. Hierdoor is in de regel de thermische isolatie al in de zonwerende laag geïntegreerd en er kan worden afgezien van een extra warmte-isolerende laag bij de binnenste glasplaat.
UNIGLAS® | SUN Zonwerende beglazing kan als vormgevend element effectvol worden ingezet. In de architectuur wordt
| 139
6
Zonwerende beglazing
Zonwerende beglazing
6.3 UNIGLAS® | ECONTROL Schakelbaar isolatieglas Een interessant alternatief van UNIGLAS® is een speciaal zonwerend glas waarvan de gwaarde per jaargetijde en afhankelijk van het weer kan worden gevarieerd. Door een elektrische zwakstroomschakeling kunnen de elektrochrome buitenste glasplaat en daarmee de specificaties van het
isolatieglas in 5 standen worden veranderd. De g-waarde varieert daarbij bij een dubbel isolatieglas tussen 50% in niet ingeschakelde tot een sensationele 15% in ingeschakelde toestand, bij een Ug-waarde van 1,1 W/m2K. De lichttransmissiewaarden bedragen daarbij resp. 38% en 12%.
6.4 Zonwerende systemen in isolatieglas Een andere mogelijkheid van variabel, zonwerend glas is de montage van zonwerende inrichtingen in de spouw van het isolatieglas tot UNIGLAS® | SHADE. Traditionele systemen zoals buitenzonwering of binnenstores of jaloezieën aan de binnenkant hebben het nadeel van verontreiniging en beschadiging door storm en/of andere mechanische belastingen. Een aan de kamerzijde aangebrachte zonwering is bovendien bij lange na niet zo effectief. Systemen in de spouw van een isolerende beglazing bieden het voordeel dat ze duurzaam beschermd zijn tegen alle soorten mechanische beschadiging en verontreiniging en ook de meest extreme weersomstandigheden
zoals storm geen invloed hebben op de stabiliteit van het systeem. De bediening van dergelijke, geïntegreerde systemen geschiedt met de hand, elektrisch via schakelaars, per afstandsbediening of volledig automatisch door middel van eenvoudige sensoren tot en met de centrale 'busbesturing' vanuit een controlekamer.
dagen worden gewaarborgd. Dankzij de bescherming tegen beschadigingen door invloeden van buiten is een lange levensverwachting gegarandeerd.
lamellen kan in geopende toestand worden gebruikt voor indirecte plafondverlichting. Zo kan bij daglicht verblindingsvrij worden gewerkt.
De lamellen kunnen met de hand of motorisch – al naargelang de vereisten – alleen gedraaid en gekeerd dan wel ook omhoog en omlaag gezet worden. De hellingshoek van de lamellen kan via de besturing variabel worden ingesteld, zodat de lichtinval kan worden geregeld. De lichtreflectie op de
Het multifunctionele glas UNIGLAS® | SHADE jaloezieënsysteem verenigt in één bouwdeel de functies zonwering, blindering en daglichtsturing. Dit systeem levert een aanzienlijke bijdrage aan een evenwichtige klimatisering en daglichtvoorziening van kantooren privégebouwen.
n
n
n
6.4.1 UNIGLAS® | SHADE Jaloezieënsysteem Door de montage van de aluminium lamellen in de hermetisch afgesloten spouw is het systeem ongevoelig voor weersinvloeden en tevens onderhoudsvrij en hoeft niet te worden schoongemaakt. De zonwering is ook op winderige
140 |
Jaloezieënsysteem in het isolatieglas
Totale energiedoorlaat g [%] EN 410
Jaloezieën boven Jaloezieën beneden - 90° neiging
Naast de pure zonwering kunnen ook lichtsturing, blindering en bescherming tegen inkijk worden gerealiseerd. Aan de eisen m.b.t. de richtlijn voor de inrichting van werkplekken en de verordening voor computerwerkplekken kan op deze wijze probleemloos worden voldaan. UNIGLAS® maakt onderscheid in twee systemen in de tussenruimte:
Technische gegevens
Type
n
Lichtdoorlaat
τV [%] EN 410
63 12/3 61
Ug-waarde EN 673 met 15 K Ug [W/m2K]
80 3 72
1,2 1,2 1,2
Constructie Dubbel isolatieglas met aluminium lamellen in de spouw.
max. breedte voor een enkel scherm bedraagt ca. 2.600 mm (bij handmatige aandrijving ca. 2.200 mm).
Omlaag en omhoog sturen, keren en draaien van de lamellen door middel van verschillende aandrijfsystemen mogelijk. Het is ook mogelijk om meerdere jaloezieën-eenheden tegelijkertijd aan te sturen.
Maximale productiegrootte op aanvraag.
Aandrijving Bolletjesketting, draaiknop, motor
n
zwengel,
Afmetingen Uitvoeringsvarianten in acht nemen! Bij glasmaten van meer dan 4 m2 oppervlak wordt een dubbel scherm gebruikt. De
Dikte Buitenste ruit: float 6 mm Binnenste ruit: float 6 mm εn = 0,03 Glasspouw: 27 / 32 mm Totale inbouwdikte: 39 / 44 mm Þ Glasdikten moeten van fabriekswege conform de constructietechnische vereisten worden bepaald.
n
Kleuren vlg. kleurenkaart
| 141
6
Zonwerende beglazing
Vanzelfsprekend kan het jaloezieënsysteem worden gecombineerd met alle overige functies van UNIGLAS®-isolatieglas. Het werkt o.a. met gelaagd of enkelvoudig veiligheidsglas, figuur-, alarm-, geluidsisolatie-, brandwerend, zonwerend of warmte-isolerend glas. Veelzijdigheid van het systeem Het standaard systeem wordt motorisch aangedreven. De lamellen kunnen gedraaid en gekeerd en omhoog en omlaag gezet worden. Met de hand bediende systemen kunnen gedraaid en gekeerd (aandrijving met draaiknop) of omhoog en omlaag gezet worden (aandrijving met bolletjesketting of zwengel).
Zonwerende beglazing
Voor overhead-beglazingen en schuine beglazingen vanaf 12° staat de DAK-variant ter beschikking. Deze wordt met twee 24-DC-motoren aangedreven. De lamellen kunnen worden gedraaid en gekeerd. Verticale en horizontale spankoorden zorgen voor een betrouwbare werking van het systeem in nagenoeg iedere inbouwsituatie. Het UNIGLAS® | SHADE jaloezieënsysteem kan ook worden uitgevoerd als drievoudig isolatieglas met uitstekende fysische eigenschappen. Bij deze uitvoering bevinden zich de jaloezieën in de buitenste spouw. Dit systeem maakt Ugwaarden tot 0,7 W/m2K mogelijk die optimaal zijn voor moderne gebouwen met grote glasgevels.
Aandrijfsystemen UNIGLAS® | SHADE Jaloezieënsysteem – TYP I-06 / motor Type I-06 / motor
n
Functies n Omhoog n Omlaag
142 |
n n
Draaien Keren
n
Afmetingen n B ca. 400 tot 3.200 mm n H ca. 300 tot 3.000 mm
n
Lamel n Breedte: 16 mm n Dikte: 0,21 mm
n
Motorgegevens n PG-98 encodermotor 24 volt / DC met 4-aderig aansluitsnoer n Lengte snoer standaard 4 m, speciale lengten mogelijk n Motor- en aandrijfeenheid eenvoudig te vervangen
n
Elektrische onderdelen n Trafo 24 volt / DC voor max. 8 aandrijvingen tegelijkertijd n Stuurrelais IV voor afzonderlijke, centrale en groepsbesturing
Aandrijfsystemen UNIGLAS® | SHADE Jaloezieënsysteem – TYP I-10 / bolletjesketting Type I-10 bolletjesketting
n
Functies n Omhoog n Omlaag
n n
n
Afmetingen n B ca. 400 tot 2.200 mm n H ca. 300 tot 2.700 mm
n
Lamel n Breedte: 16 mm n Dikte: 0,21 mm
n
Bolletjesketting n Bolletjesketting verkrijgbaar in de kleuren wit, grijs, zwart en transparant n Standaardlengte van de bolletjesketting bedraagt ca. 2/3 van de hoogte van de ruit n Bij zware schermen wordt de bolletjesketting met een speciale houder vastgezet. n Comfortabele en eenvoudige bediening n Houder bolletjesketting bij de levering inbegrepen
Draaien Keren
Aandrijfsystemen UNIGLAS® | SHADE Jaloezieënsysteem – TYP I-09 / zwengel Type I-09 zwengel
n
Functies n Omhoog n Omlaag
n n
n
Afmetingen n B ca. 400 tot 2.200 mm n H ca. 300 tot 2.700 mm
n
Lamel n Breedte: 16 mm n Dikte: 0,21 mm
n
Zwengel n Zwengel standaard in de kleur grijs n Standaardlengte van de zwengel bedraagt ca. 2/3 van hoogte van het glas n Zwengel ook mogelijk in afneembare uitvoering n Licht lopende bediening n Houder zwengel bij de levering inbegrepen
Draaien Keren
| 143
6
Zonwerende beglazing
Zonwerende beglazing
Aandrijfsystemen UNIGLAS® | SHADE Jaloezieënsysteem – TYP I-11 / draaiknop
gemonteerde staalkoorden voorkomen het contact tussen jaloezieën en glas.
Type I-11 draaiknop
n
Afmetingen n B ca. 300 tot 3.200 mm n H ca. 300 tot 3.000 mm
Door het gebruik van een extra motor die diagonaal t.o.v. de
n
Lamel n Breedte: 16 mm n Dikte: 0,21 mm
6.4.2 UNIGLAS® | SHADE Foliesysteem
n
n
Functies n Draaien n Keren
Draaiknop n Kleur van de draaiknop standaard in zilvergrijs n Lengte van de flexibele as al naargelang de behoefte te bepalen
Het systeem 'draaiknop' om te 'draaien' en te 'keren' is geschikt voor het gebruik in kantoor-, vergader- en conferentieruimten. Als afscheiding of scheidingswand voorkomt het systeem 'draaiknop' ongewenste blikken en maakt het een individueel regelbare transparantie mogelijk.
Aandrijfsystemen UNIGLAS® | SHADE Jaloezieënsysteem – TYP I-DAK Type I-dak
n
Functies n Draaien n Keren
n
Afmetingen n B ca. 400 tot 1.000 mm n H ca. 300 tot 2.500 mm
n
Lamel n Breedte: 16 mm n Dikte: 0,21 mm
144 |
eerste in de tweede systeemkast wordt gemonteerd, is een gelijkmatig 'draaien' en 'keren' over het complete oppervlak van het scherm gewaarborgd.
n
n
Motorgegevens n Encodermotor 24 volt / DC met omkeermechanisme en 2-polig aansluitsnoer n Lengte snoer standaard 4 m, speciale lengten mogelijk n Motor- en aandrijfeenheid eenvoudig te vervangen Elektrische onderdelen n Trafo 24 volt / DC voor max. 8 aandrijvingen tegelijkertijd n Impuls-stuurrelais IV voor afzonderlijke, centrale en groepsbesturing
Het UNIGLAS® | SHADE foliesysteem is een nieuw, innovatief rolgordijnsysteem dat gebaseerd is op de ontwikkelingen en ervaringen uit de ruimtevaarttechniek. Bij de satellietisolatie wordt door het gebruik van speciaal gelaagde folies een hoge zon- en warmtewering gewaarborgd. UNIGLAS® | SHADE foliesysteem is een elektrisch regelbaar systeem dat compleet in de spouw van een isolatieglaseenheid is geïntegreerd. De karakteristieke, golfvormig gestructureerde en flinterdunne aluminium opgedampte polyesterfolie geeft de rolgordijneenheid haar onmiskenbaar elegante uitstraling. Dankzij de veelzijdigheid ervan is het UNIGLAS® | SHADE foliesysteem universeel toepasbaar; in kantoor- en bedrijfsgebouwen met computerwerkplekken, in vergaderruimten, in ziekenhui-
zen of woonhuizen en serres, zowel als lichtsturing, blindering en bescherming tegen inkijk, alsook voor een extra thermische isolatie. De mogelijkheden voor de besturing van het rolgordijn reiken van handmatig, via een afstandsbediening tot volautomatische regeling door middel van microprocessoren of busbesturingen. Door het op- en afwikkelen van de elektrisch te bedienen rolgordijneenheid kunnen de functies zonwering, bescherming tegen inkijk, blindering en thermische isolatie, al naargelang de situatie, individueel worden geregeld. Naast de standaard 230 V besturing is alternatief de UNIGLAS® | SHADE foliesysteem op zonne-energie verkrijgbaar, waarmee het rolgordijn onafhankelijk van het lichtnet kan worden gebruikt. Daarbij wordt een accu door een in het isolatieglas geïntegreerde zonnecel steeds weer opgeladen.
Werking De golfvormig gestructureerde en deels transparante folie van het UNIGLAS® | SHADE foliesysteem reflecteert de opvallende zonnestraling en voorkomt een overmatige opwar-
ming van de erachter liggende vertrekken. Hieruit resulteren wederom aanzienlijk geringere kosten bij de energie-intensieve klimatisering in de zomermaanden.
Het systeem 'I-dak' is speciaal ontwikkeld voor de verschillende toepassingen bij dakbeglazingen.Verticaal en horizontaal | 145
6
Zonwerende beglazing
Zonwerende beglazing
De gedeeltelijk transparante folie maakt een doorzicht naar buiten mogelijk
De zeer goed reflecterend gecoate, zonwerende folie van het UNIGLAS® | SHADE foliesysteem beschermt de ruimte overdag tegen inkijk, terwijl het zicht en daarmee het contact naar buiten behouden blijft. Voor een absolute bescherming tegen inkijk onder alle lichtomstandigheden is als optie een ondoorzichtige folie verkrijgbaar die ook als verduistering dient. De gelijkmatige, golfvormige structuur en de lichttransmissie van het UNIGLAS® | SHADE foliesysteem voorkomen een verblinding door zonlicht en creëren aangename lichtomstandigheden die vooral op computerwerkplekken reflectievrij en comfortabel werken mogelijk maken. Door de montage van het UNIGLAS® | SHADE-foliesysteem wordt in vergelijking met traditionele thermische beglazing een aanmerkelijke vermindering van de warmtedoorgangscoëfficiënt bereikt. Tijdens het stookseizoen wordt het warmteverlies door het neerlaten van het UNIGLAS® | SHADE foliesysteem-rolgordijn bij dubbel isolatieglas met meer dan 18% verminderd, hetgeen een positief effect heeft op de 146 |
energienota. Geen ander zonweringssysteem verenigt tegelijkertijd een uiterst efficiënte zonwering en blindering met een zo duidelijke verbetering van de warmte-isolatie als het compacte UNIGLAS® | SHADE foliesysteem-rolgordijn, dat op deze wijze ook bijdraagt aan een aanzienlijke energiebesparing. Het UNIGLAS® | SHADE foliesysteem doet dankzij de constructieve voordelen geen afbreuk aan de gevelvormgeving.
n
Geen 'streepschaduw' zoals bij jaloezieënsystemen
n
3 varianten van het folietype van doorzicht tot verduistering
n
Ongeëvenaarde look, geen vergelijkbaar product op de markt
n
Afdekking van het mechaniek door smalle strook in bij het kozijn passende look
n
Elegante optische uitstraling
n
n
Optisch neutraal op grotere afstand
Probleemloze montage in bijna alle kozijnsystemen, totale dikte vanaf 28 mm
n
Dankzij de homogene verduistering optimale blindering voor computerwerkplekken bij gelijktijdig zicht naar buiten
n
Drievoudig isolatieglas wordt met het UNIGLAS® | SHADE foliesysteem als standaard nu reeds toegepast
n
De lage g-waarde bespaart aircokosten in de zomer
n
'Warme kant' kan bij drievoudig isolatieglas in 2e spouw worden toegepast
n
Variabele zonwering indien gewenst
n
n
Effectieve bescherming tegen hitte in de zomer
Toepassing met langere levensduur in grote objecten zonder noemenswaardige gebreken, bijna slijtagevrij
n
Zomer: ontlasting van de airco, daardoor kostenbesparing
n
n
Energiebesparing in de winter 's nachts: gesloten folie zorgt voor een verbetering van de U-waarde van de isolatieglasplaat met 0,2 – 0,3 W/m2K
Duurbelastingstest sinds 5/2006, stand 6/2009: 200.000 cycli (1 cyclus = 1 x omhoog, 1 x naar beneden)
n
Bedrijfszekere 24 volt gelijkstroomtechniek
n
Combineerbaar met besturingssystemen van bekende fabrikanten
n
Zonne-energievariant: bespaart de complete bedrading, vooral bij uitrusting achteraf
n
Zonne-energievariant: accupack en besturing kunnen in het raam worden ondergebracht
n
Zonne-energievariant: bediening met afstandsbediening of membraantoetsenbord
n
Zonne-energievariant: Bedrijfszekerheid ook op het noorden, bijv. in Hamburg, met een gangreserve van ca. 2 maanden bij normaal gebruik,
n
Constructieve argumenten: n
voordelen,
Absoluut onderhoudsvrij, er ontstaan geen onderhoudsen reinigingskosten
n
Geen lastige windgeluiden, geen gevaar voor schade bij hoge windsnelheden
n
Kruipt bij wind niet omhoog zoals extern aangebrachte jaloezieën
n
Veilig tegen vandalisme in openbare gebouwen
n
Geen afbreuk aan de gevelvormgeving omdat er geen extra constructie vereist is
Blindering conform de verordening voor de inrichting van werkplekken bij beeldschermwerkplekken
Toepassing UNIGLAS® | SHADE in woonhuis
| 147
6
Zonwerende beglazing
Zonwerende beglazing
Produceerbare maten, aanbevolen afmetingsgrenzen [mm]
UNIGLAS® | SHADE foliesysteem totaalaanzicht kamerzijde Motor
Schakelelement Microschakelaar Motor
Wikkelas
RS
B: 1.200 - 1.320 H max: 1.800
B: 1.100 - 1.199 H max: 2.200
B: 600 - 1.099 H max: 2.400
B: 400 - 599 H max: 2.200
B: 320 - 399 H max: 1.500
BP
n
Fysische gegevens in vergelijking UNIGLAS® | SHADE foliesysteem
Symbool
Warmtedoorgangscoëfficiënt (W/m2K) Lichtdoorlaat voor lichtcoëfficiënt D65 (%) Lichtreflectie voor lichtcoëfficiënt D65* (%) Lichtreflectie voor lichtcoëfficiënt D65** (%) Stralingstransmissie voor globale straling (%) Stralingsreflectie voor globale straling* (%) Stralingsreflectie voor globale straling** (%) Sec. warmteafgifte naar binnen voor globale straling (%) Totale energiedoorlaat voor globale straling (%) Reductiefactor UV-doorlaat (%) Algemene kleurweergave-index (DIN 6169) (%) Shading-coëfficiënt (= g/0,8)
Ug
τV
pV pV le pe pe qi g Fc luv Ra sc
Mogelijke afmetingen in mm (tussenruimte 20 mm)
Max. breedte: Max. hoogte:
148 |
320-399 1500
400-599 600-1099 2200 2400
RS = Reed-schakelaar BP = Borgpen In het bovenste bereik van ca. 80 mm is het mechanisme door folie of emaillering zowel aan de kamerzijde als aan de buitenzijde afgedekt.
OD (optische dichtheid) = 1,1 / 2 / 4
karakteristieke fysische grootheden (begrippen coform EN 410) Glasopbouw
n
Aluminiumbuis
Magneet
Afwijkingen van de aanbevolen min./max. breedte-/hoogteverhoudingen na overleg mogelijk. Absolute max. afmeting = 1.320 x 2.400 mm na overleg mogelijk. Absolute min. breedte = 230 mm, eventueel minder na overleg mogelijk. Aanbevolen minimumbreedte met zonnecel = 560 mm; met 1/2 zonnecel 300 mm mogelijk, beperkt laadvermogen van het accupak.
1100-1199 2200
1200-1320 1800
Warmtewerend isolatieglas met SHADE foliesysteem OD 1.1 OD 2 OD 4 4-20-4
0,9 6,0 79,0 62,0 4,0 66,0 54,0 6,0 10,0 0,16 3,0 82,0 0,11
0,9 0,7 79,0 72,0 0,6 74,0 61,0 7,0 7,0 0,11 0,8 64,0 0,08
0,9 0,0 88,0 81,0 0,1 74,0 67,0 3,0 3,0 0,05 0,0 0,03
zonder 4-16-4 Premium
1,1 79,7 12,1 12,3 53,4 27,0 27,8 8,2 61,7 32,0 97,0 0,67
3-voudig warmtewerend isolatieglas met SHADE foliesysteem zonder OD 1.1 OD 2 OD 4 4-20-4-12-4*** 4-16-4-16-4 Premium
0,6 6,0 79,0 62,0 4,0 66,0 54,0 6,0 10,0 0,20 3,0 82,0 0,11
0,6 0,7 79,0 72,0 0,6 74,0 61,0 7,0 7,0 0,14 0,8 64,0 0,08
0,6 0,0 88,0 81,0 0,1 74,0 67,0 3,0 3,0 0,06 0,0 0,03
0,6 70,1 15,0 15,3 41,8 32,4 32,4 7,5 49,4 20,0 95,7 0,53
* Straling van buiten ** Straling van binnen *** Waarden analoog omdat geen keuringsrapport voorhanden is Alle rekenwaarden zijn alleen bedoeld als richtwaarden en vormen geen garantie voor het eindproduct. De vermelde glasopbouw vormt geen garantie voor de beschikbaarheid van het product.
| 149
6
Zonwerende beglazing
Zonwerende beglazing
6.5 Speciale toepassingen met enkelglas uitvoeringen Naast het gebruik van zonwerend glas als isolatieglas in klimaatschillen worden hardcoatings op VSG dan wel bepaalde softcoatings verbonden tot gelaagde folie aangebracht bijv. over pergola's, ook als enkele glasplaat toegepast. Ter hoogte van attica's en borstweringen worden de oorspronkelijk transparante glasplaten door emailleren of soms ook door spuiten ondoorzichtig gemaakt. Door dit proces kan een kleuraanpassing aan de omliggende elementen in de reflectiekleur worden bereikt. Zo kunnen gevelplaten kunnen Warme gevel (systeemdoorsnede)
Toepassingsvoorbeeld
als voorzetwand neutraal of in kleur geaccentueerd worden toegepast. Ze worden als externe weerbescherming vóór de in de regel met isolatiemateriaal uitgevoerde attica- of balustradegedeelten gebouwd en harmoniëren op deze manier met de overige aangrenzende, transparante glasoppervlakken. De uitvoering kan daarbij al naargelang de vereisten bestaan uit floatglas, in uitzonderingsgevallen ook uit figuurglas, enkelglas of gelaagd veiligheidsglas.
Koude gevel (systeemdoorsnede)
Isolatieglas
Isolatieglas
6
Balustrade plaat
Balustrade plaat
Ventilatie
150 |
| 151
Veiligheidsglas
Veiligheidsglas
7 7.1 Grondslagen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 154 7.2 Speciale veiligheidsglas-toepassingen . . . . . . . 155 7.2.1 Balworpvastheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155 7.2.2 Liftbeglazing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155 7.2.3 Beloopbare en betreedbare beglazingen . . . . . . . . 156 7.2.4 Classificatie veiligheidsglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 158
7
152 |
| 153
Veiligheidsglas
7.
Veiligheidsglas
Veiligheidsglas
Beglaasde oppervlakken vormen in de schil van gebouwen vaak het zwakste punt als het gaat om agressie van buitenaf. Hoogwaardig isolatieglas met
7.2 Speciale veiligheidsglas-toepassingen actieve en/of passieve veiligheid biedt zowel het object als de daarin aanwezige personen bescherming tegen inbraak, beschieting en explosies.
7.1 Grondslagen Passieve veiligheid betekent dat bij breuk van een glasplaat een voldoende bescherming tegen splinters en dus tegen letsel gegarandeerd is. Dit geldt bijvoorbeeld voor beglazingen in scholen en crèches, maar ook in deuren. Actieve veiligheid daarentegen wil zeggen dat de beglazing bestand is tegen gedefinieerde aanvallen met als doel, het glas te doordringen. De vereisten die aan actieve veiligheid worden gesteld, zijn duidelijk geregeld via normen of door vereisten van de Duitse bond van schadeverzekeraars (VdS) en worden onderverdeeld in klasToepassingsvoorbeeld
154 |
sen. De classificatie reikt van balbestendig via slagvast en kogelwerend tot explosieremmend (zie Þ hoofdstuk 7.2.4). Ook de uitvoering als doorvalbeveiligende beglazing of de toepassing als overhead-beglazing betekent actieve veiligheid. Deze gekeurde veiligheid is terug te vinden in het UNIGLAS® | SAFE veiligheidsglas. Door de verwerking tot isolatieglas zijn naast de gedefinieerde veiligheid ook de functies van warmte-, geluids- en/of zonwering gewaarborgd.
Toepassingen van veiligheidsrelevante transparantie vindt men natuurlijk ook buiten het assortiment veiligheidsisolatieglas. De uitvoering is daarbij, al naargelang de vereisten, in gelaagd veiligheidsglas (VSG), gehard veilig-
heidsglas (ESG), thermisch versterkt glas (TVG) of een onderlinge combinatie van deze soorten glas mogelijk. Naast de klassieke panelen in balustrades en doorvalbeveiligingen (zie Þ hoofdstuk 9.6) zijn de volgende gebieden belangrij.
7.2.1 Balworpvastheid DIN 18032-3 gekeurd veiligheidsglas als VSG en ESG is balbestendig. Het glas wordt conform DIN 18032-3 met de volgende testapparaten beschoten: n
Handbal 425 tot 475 g, diameter 185 tot 191 mm
n
Hockeybal 156 tot 163 g, diameter 70 tot 75 mm
Het proefglas wordt 54 keer met de handbal en 12 keer met de hockeybal beschoten zonder dat de glasplaat mag breken. Het is aan de testende persoon om te beslissen waar de treffers worden geplaatst. Zwakke plekken worden gericht belast.
7.2.2 Liftbeglazing Transparante liftschachtbeglazingen en liftcabines zijn een trend. Bij het ontwerpen en realiseren van dergelijke installaties moeten een reeks verordeningen, voorschriften en richtlijnen in acht worden genomen. In principe moeten zowel de liftverordening (AufzV) 6/98 alsook de Europese liftrichtlijn 95/16 EG 7/99 worden geraadpleegd. Daarnaast zijn EN 81-1 02/99 en EN 81-2 02/99 'Veiligheidsvoorschriften voor de vervaardiging en de montage van liften' van toepassing. Vóór verkeersruimten dienen bij de liftschachtbeglazing daarnaast de telkens geldende publiekrechtelijke bepalingen voor
doorvalbeveiligende beglazingen in acht te worden genomen. In Duitsland is dit bijvoorbeeld TRAV en in Oostenrijk ÖNORM B 3716-3. Wanden van de liftcabine en van de liftschacht en deuren zijn onderhevig aan verschillende eisen: Bij het bewijs van draagvermogen van de glazen schacht moet vlg. EN 81 rekening worden gehouden met de invloed van een puntlast van 300 N op een rond of vierkant oppervlak met een grootte van 5 cm2. Buiten moet daarbij nog de windlast worden ingecalculeerd.
| 155
7
Veiligheidsglas
De beglazing van de liftcabine moet als deze rondom is bevestigd en bij een maximale randlengte van de korte zijde van 1 m ten minste worden uitgevoerd van VSG 10 mm + 0,76 mm PVB-folie res. van VSG-V 8 mm + 0,76 mm PVBfolie (gelaagd veiligheidsglas van thermisch versterkt glas). Bij een maximale randlengte van 2 m bedraagt de minimale dikte VSG 12 mm + 0,76 mm PVB-folie resp. VSG-V 10 mm + 0,76 mm PVB-folie. Voor zover de onderste rand van het glasoppervlak onder een hoogte van 1,1 m boven de vloer van de liftcabine ligt, moet er daarnaast tussen een hoogte van 0,9 m en 1,1 m een dragende leuning worden aangebracht die niet aan het glas mag zijn bevestigd. De deurbeglazingen dienen absoluut altijd van gelaagd veiligheidsglas van thermisch versterkt glas (VSG-V) te worden
Veiligheidsglas
gemaakt. Daarbij bedragen de glasdikten ten minste: n
n
n
2–zijdig bevestigd: 720 ≤ b ≤ 360 mm; h ≤ 2.100 mm (inwendig): 16 mm + 0,76 mm PVB-folie 3–zijdig bevestigd: 720 ≤ b ≤ 300 mm; h ≤ 2.100 mm (inwendig): 16 mm + 0,76 mm PVB-folie rondom bevestigd: 870 ≤ b ≤ 300 mm; h ≤ 2.100 mm (inwendig): 10 mm + 0,76 mm PVB-folie
Conform EN 81 moeten de glasplaten met ten minste de volgende gegevens worden gemerkt: n
Naam van de fabrikant / productnaam
n
Soort glas (VSG of VSG-V)
n
Dikte van het glas, bijv. 55.2
7.2.3 Beloopbare en betreedbare beglazingen Met betreedbare beglazingen worden glasconstructies bedoeld die voor reinigings- en onderhoudsdoeleinden kortstondig moeten worden betreden. Voor deze beglazingen gelden de testcriteria GS-BAU-18 (februari 2001) van de Duitse overkoepelende vereniging van wettelijke bedrijfsongevallenverzekeringen (HVBG). Voor zover het gedeelte onder de betreedbare beglazing op het moment van de reinigings- of onderhoudswerkzaamheden voor het publiek niet kan worden afgezet, moet in het kader van een goedkeuring voor individuele gevallen (ZiE) voor een dergelijke beglazing bovendien de toestemming van de hoogste 156 |
instantie voor bouwtoezicht van de betreffende Duitse deelstaat worden gevraagd. Beglazingen die voor het gebruik door personen of om te berijden worden vrijgegeven, behoeven in de regel goedkeuring voor individuele gevallen (ZiE).
Beglazingsadvies en glasconstructie - (toestemmingsplichtig)] Verzegeling Voorlegband Afstandsblok Steunmateriaal Rondlopende omlijsting
≥ 30 mm
Glasopbouw van boven naar beneden: veiligheidsglas, beschermt de dragende glasconstructie tegen schade. Minimale dikte 6 mm, ESG of TVG met / zonder opdruk. Dragende glasconstructie van twee of drie glasplaten die door middel van PVB-folies met elkaar verbonden zijn. Hardheid van het elastomere steunmateriaal: 70 tot 80 Shore A
Een speciaal geval voor beloopbare beglazingen is qua bouwtoezicht geregeld in TRLV 2006. Op basis daarvan mag er VSG van minimaal drie lagen worden toegepast. De bovenste glasplaat moet uit minimaal 10 mm dik en met een antislipmattering behandeld gehard veiligheidsglas (ESG) of thermisch versterkt glas (TVG) bestaan en mag bij de stabiliteitsberekening niet als dragend worden gedeclareerd. De twee onderste glasplaten moeten ten minste 12 mm dik en van floatglas of TVG zijn; de maximale lengte bedraagt 1500 mm de maximale breedte 400 mm. De optredende spanningen mogen de in tabel 2 van de TRLV gedefinieerde waarden niet overschrijden (zie Þ hoofdstuk 9.5).
De geregelde beglazingen mogen niet worden bereden, noch worden blootgesteld aan hoge duurzame belastingen. Ze moeten rondom worden bevestigd, bij een steunbreedte van ten minste 30 mm. De dikte van het folie van de PVB-tussenlaag moet ten minste 1,52 mm bedragen. Met een op het draaggedrag gunstig uitwerkende schuifstijfheid*** mag geen rekening worden gehouden. Gaten of randuitsparingen zijn niet toegestaan. De randen moeten bovendien beschermd zijn. De maximale doorbuiging mag in intacte toestand 1/200 van de steunbreedte niet overschrijden.
Toepassingsvoorbeeld
Voorwaarde voor het verlenen van de 'ZiE' is naast de informele aanvraag het overleggen van een gecontroleerde statica en een expertiserapport inzake de restweerstand van de constructie bij de hoogste instantie voor bouwtoezicht van de betreffende Duitse deelstaat (zie Þ hoofdstuk 9). | 157
7
Veiligheidsglas
Veiligheidsglas
7.2.4 Classificatie veiligheidsglas EN 356 maakt onderscheid in slagvast en inbraakwerend glas. Slagvast glas wordt getest met een stalen kogel van 4,05 tot 4,17 kg en een diameter van 98 tot 102 mm. Al naargelang de classificatie van P1A tot P5A laat men de kogel vanuit verschillende hoogten met een verschillend aantal exact op dezelfde plaats van de testglasplaat vallen. De test geldt als geslaagd, als het vallichaam niet door het glas heen gaat. Weerstandsklasse Valhoogte [mm] conform EN 356 (treffers) P1 P2 P3 P4 P5
A A A A A
1.500 3.000 6.000 9.000 9.000
Inbraakwerend conform VdS EH 01 EH 02
n
(3) (3) (3) (3) (9)
Valhoogte [mm] (treffers) 9.500 (3) 12.500 (3)
In geval van een strengere beveiligingssbehoefte en in het toepassingsgebied van verzekeringen worden inbraakwerende beglazingen met de weerstandsklassen P6 B, P7 B en P8 B resp. VdS EH1, EH2 en EH3 toegepast. De geschiktheidsproef wordt uitgevoerd met behulp van een machinaal aangedreven en 2 kg zware bijl (Hakbijltest). Beslissend voor de classificatie is het aantal slagen dat nodig is om een 400 x 400 mm grote doorbraakopening in de testruit te slaan. Weerstandsklasse conform DIN / VdS P6 B / VdS EH1 P7 B / VdS EH2 P8 B / VdS EH3
Slagen (minimaal) 30 51 71
.22 LR 9 mm x 19
Projectiel Soort
Cilindervormige-ogief kogel Cilindervormige-ogief kogel met metalen mantel en zachte kern .357 Magn. FJ(1)/CB/SC Conische kogel met metalen mantel en zachte kern .44 Rem. Magn. FJ(2)/FN/SC Afgeplatte, cilindervormige-conische kogel met metalen mantel en zachte kern 5,56 x 45 FJ(2)/PB/SCP 1 Cilindervormige-conische kogel met metalen mantel en zachte kern en penetratiemassa van staal 7,62 x 51 FJ(1)/PB/SC Cilindervormige-conische kogel met metalen mantel en zachte kern 7,62 x 51 FJ(2)/PB/HC1 Cilindervormige-conische kogel met metalen mantel en harde stalen kern Jachtgeweer 12/70* Brenneke Jachtgeweer 12/70 Brenneke
158 |
L/RN FJ(1)/RN/SC
In EN 13541 zijn de eisen en de testmethoden voor explosiewerende veiligheidsbeglazingen in n
gebouwen vastgelegd. De classificatie geldt alleen voor testruiten met een oppervlak van ongeveer 1 m2. Op grond van de glasconstructie is bovendien een verhoogde slag- en inbraakwering gewaarborgd.
Classificatie explosiewerend conform EN 13541
Kencijfer van de klasse
ER ER ER ER
1 2 3 4
Eigenschappen van de vlakke schokgolf Minimumwaarden van de pos. max.-druk van positieve specifieke duur van de positieve de gereflecteerde impuls (i+) drukfase (t+) schokgolf (Pr) [kPa] [kPa x ms] [ms] 50 100 150 200
≤ ≤ ≤ ≤
Pr Pr Pr Pr
< < < <
100 150 200 250
370 900 1500 2200
≤ ≤ ≤ ≤
i+ i+ i+ i+
< < < <
900 1500 2200 3200
≥ ≥ ≥ ≥
20 20 20 20
Doorbraakpoging met bijl
Kogelwerende beglazingen worden al naargelang de classificatie met verschillende wapens en kalibers telkens 3 x vanaf een vastgelegde afstand beschoten. Bovendien wordt gedifferentieerd volgens 'splintervrij' (NS) en 'splinterend' (S).
Classificatie kogelwerend EN 1063
Kaliber
De kogelwerende beglazingen beschikken bovendien over een verhoogde inbraakbeveiliging.
* De proef geschiedt door middel van een eenmalig schot Afmetingen [g]
Inslag-weerstandsklasse Splinterend Splintervrij
Schotafstand
Snelheid
[m]
[m/s]
7
2,6 ± 0,10
BR1-S
BR1-NS
10
360 ± 10
8,0 ± 0,10 10,25 ± 0,10
BR2-S BR3-S
BR2-NS BR3-NS
5 5
400 ± 10 430 ± 10
15,55 ± 0,10
BR4-S
BR4-NS
5
440 ± 10
4,0 ± 0,10
BR5-S
BR5-NS
10
950 ± 10
9,45 ± 0,10
BR6-S
BR6-NS
10
830 ± 10
9,75 ± 0,10 31,0 ± 0,50 31,0 ± 0,50
BR7-S SG1-S * SG2-S
BR7-NS SG1-NS * SG2-NS
10 10 10
820 ± 10 420 ± 20 420 ± 20
| 159
UNIGLAS®-Systemen
UNIGLAS®-Systemen
8 8.1 UNIGLAS®-Punthoudersystemen voor isolatieglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 162 8.1.1 UNIGLAS® | SHIELD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 162 8.2 UNIGLAS -Bevestigingssystemen voor glazen luifels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 163 ®
8.2.1 UNIGLAS® | OVERHEAD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 163
8.4 GM BRACKET S. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 176 8.5 UNIGLAS® | STYLE. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 178 8.5.1 GM TOPROLL 100. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 178 8.5.2 GM TOPROLL 100 SHIELD . . . . . . . . . . . . . . . . . . 180 8.5.3 GM TOPROLL SMART . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 181 8.5.4 GM TOPROLL 10/14 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 182
8.3 UNIGLAS -Punthoudersystemen . . . . . . . . . . . . 166
8.5.5 GM KOZIJNPROFIEL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 183
8.3.1 GM PICO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 166
8.5.6 GM LIGHTROLL 6/8. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 184
8.3.2 GM PICO KING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 167
8.5.7 GM LIGHTROLL 10/12. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 185
8.3.3 GM PICO LORD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 169
8.5.8 HANG- EN SLUITWERK voor klapdeuren en volglassystemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 186
®
8.3.4 GM PUNTO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 170 8.3.5 GM POINT P 60/22 SP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 173 8.3.6 GM POINT P 80/29 SP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 174 8.3.7 Overzicht van andere punthoudersystemen . . . . . . 175
8.5.9 GM RAILING® . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 187 8.5.10 GM RAILING® SOLO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 188 8.5.11 GM RAILING® Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190 8.6 only|glass® LightCube – Zitmeubel en kunstobject. . . . . . . . . . . . . . . . . . 192
160 |
| 161
8
UNIGLAS®-Systemen
UNIGLAS®-Systemen
8 UNIGLAS®-Systemen 8.1 UNIGLAS®-Punthoudersystemen voor isolatieglas
8.2 UNIGLAS®-Bevestigingssystemen voor glazen luifels
8.1.1 UNIGLAS® | SHIELD
Het beslagsysteem UNIGLAS® | OVERHEAD met typegoedkeuring door de instantie voor bouwtoezicht in Duitsland (UNIGLAS® | OVERHEAD abZnr.Z-70.3-103) scoort over de hele linie met de volgende voordelen:
UNIGLAS® | SHIELD brengt beweging in de wereld van de technisch en optisch veeleisende punthoudersystemen:
UNIGLAS | SHIELD bevestiging ®
UNIGLAS® | SHIELD is flexibel en maakt vervorming van het isolatieglas als gevolg van luchtdrukverschillen mogelijk. UNIGLAS® | SHIELD reduceert dankzij de thermische scheiding het warmteverlies van binnen naar buiten. De dubbele afdichting in het randprofiel en ter hoogte van de puntbevestiging is een van de belangrijkste kwaliteitskenmerken van UNIGLAS® | SHIELD. De roestvrijstalen houder overtuigt door zijn duidelijke vorm. Het vlak aanliggende, zichtbare element is verkrijgbaar in alle geanodiseerde kleuren.
8.2.1 UNIGLAS® | OVERHEAD
n n
uniek systeem met 3 bevestigingspuntdiameters
Technische gegevens
Aanzicht Type Steunvlak Benaming Eloxaalkleur
Kunststof Schroeven
vlak afsluitend dynamisch Ø 60 mm UNIGLAS® | SHIELD 45/60 zwart / naturel roestvrij staal 1.4301, alum. polyamide 6 naturel roestvrij staal (1.4301)
n
kleinste bevestigingspuntdiameter met 45 mm
n
goedgekeurd voor sneeuwlasten tot 1,5 kN/m2
n
grote formaten mogelijk, bijv. tot 1.800 x 4.080 mm
n
UNIGLAS® | OVERHEAD
Type I Type II Type III
Ø 45 mm Ø 60 mm Ø 80 mm
Montageaanzicht
Systeemdoorsnede
n
Grote en veelzijdige glaskeuze Bij UNIGLAS® | SHIELD is naast hardcoatings ook het gebruik van Low-E-gecoat glas mogelijk. UNIGLAS® | SHIELD
162 |
À Á Â Ã
Afstand hart gat wandbevestiging tot hart gat wandbevestiging Neiging luifel in graden β α = min. 35° Afstand wand tot hart gat
8
| 163
UNIGLAS®-Systemen
UNIGLAS®-Systemen
Luifelsysteem met 2 trekstangen type I, type II en type III
Type
Informatie over de typegoedkeuring van de instantie voor bouw-
I I II II II II III III III III
toezicht (abZ) nr. Z-70.3.103 (geldig voor Duitsland).
Boorsjabloon
a 780 780 950 950 1120 1120 1280 1280 1450 1450
x
LD
b
160 160 190 190 220 220 260 260 290 290
1000 1000 1200 1200 1400 1400 1600 1600 1800 1800
1200 900 1200 900 1300 900 1550 1100 1500 1100
y
LB
Glasopbouw
Sneeuwlast
240 180 240 180 260 180 310 220 300 220
1680 1260 1680 1260 1820 1260 2170 1540 2100 1540
VSG 2x8 mm TVG VSG 2x8 mm TVG VSG 2x8 mm TVG VSG 2x8 mm TVG VSG 2x10 mm TVG VSG 2x10 mm TVG VSG 2x10 mm TVG VSG 2x10 mm TVG VSG 2x12 mm TVG VSG 2x12 mm TVG
0,75 kN/m2 1,50 kN/m2 0,75 kN/m2 1,50 kN/m2 0,75 kN/m2 1,50 kN/m2 0,75 kN/m2 1,50 kN/m2 0,75 kN/m2 1,50 kN/m2
Luifelsysteem met 4 trekstangen type I, type II en type III
x = 20 % van a
Informatie over de typegoedkeuring van de instantie voor bouw-
À Luifeldiepte (LD)
y = 20 % van b
toezicht (abZ) nr. Z-70.3.103 (geldig voor Duitsland).
Boorsjabloon
Á Luifelbreedte (LB)
Montageaanzicht / boorgaten
Type II (Ø 60 mm):
x = 20 % van a
Type I (Ø 45 mm):
À Luifeldiepte (LD)
y = 20 % van b
Á Luifelbreedte (LB)
Montageaanzicht / boorgaten Type III (Ø 80 mm): Type I (Ø 45 mm):
Á Neiging β max. 10°
 α = min. 35°
Belangrijke opmerking: deze waarden zijn alleen geldig met inachtneming van de integrale typegoedkeuring van de instan-
Alle maataanduidingen in mm.
Type II (Ø 60 mm):
8
tie voor bouwtoezicht. Technische wijzigingen voorbehouden! Type III (Ø 80 mm):
Á Neiging β max. 10°
164 |
 α = min. 35°
Alle maataanduidingen in mm.
| 165
UNIGLAS®-Systemen
Belangrijke opmerking: deze waarden zijn alleen geldig met inachtneming van de integrale typegoedkeuring van de instanType I I II II II II III III III III
a 950 950 1120 1120 1280 1280 1280 1280 1450 1450
x
LD
b
190 190 220 220 260 260 260 260 290 290
1200 1200 1400 1400 1600 1600 1600 1600 1800 1800
750 500 850 550 850 550 1300 900 1200 800
UNIGLAS®-Systemen
tie voor bouwtoezicht. Technische wijzigingen voorbehouden!
y
LB
Glasopbouw
150 100 170 110 170 110 260 180 240 160
2550 1700 2890 1870 2890 1870 4420 3060 4080 2720
VSG 2x8 mm TVG VSG 2x8 mm TVG VSG 2x8 mm TVG VSG 2x8 mm TVG VSG 2x10 mm TVG VSG 2x10 mm TVG VSG 2x10 mm TVG VSG 2x10 mm TVG VSG 2x12 mm TVG VSG 2x12 mm TVG
Sneeuwlast 0,75 kN/m2 1,50 kN/m2 0,75 kN/m2 1,50 kN/m2 0,75 kN/m2 1,50 kN/m2 0,75 kN/m2 1,50 kN/m2 0,75 kN/m2 1,50 kN/m2
8.3 UNIGLAS®-Punthoudersystemen
166 |
Gehard veiligheidsglas: x min. 2 x glasdikte +10 mm y min. 5 x glasdikte +10 mm
Systeemelement
Uitvoering
Toepassingsvoorbeelden:
6 - 8 mm
GM PICO punthouder
n
spiegelwanden
10 - 12 mm GM PICO punthouder
n
wandplaatbekledingen
n
keukenachterwanden
kunststof, zwart kunststof, transparant kunststof, zwart kunststof, transparant messing, vernikkeld messing, verguld
n
beglazingen in sanitaire ruimten
Schroeven: verzonken schroef Ø 6 mm met kop Ø 12 mm door de opdrachtgever te verzorgen.
n
beglazingen in de meubelbouw
8.3.2 GM PICO KING
Eenvoudige montage
GM PICO voor verGM PICO indrukken. zonken boringen 45° Ø 12 mm.
Verwerkingsinstructies Floatglas, spiegel: x min. 20 mm y min. 20 mm Glasdikte
8.3.1 GM PICO werd speciaal ontwikkeld voor de eenvoudige en rationele bevestiging binnenshuis. Voor de montage van alle plaatmaterialen (6 - 8 mm resp. 10 - 12 mm dikte) kunnen willekeurige verzonken schroeven met een diameter van 6 mm worden gebruikt. Het zachte afdekplaatje houdt het te bevestigen element op afstand van de onderconstructie.
Technische constructie
Gebruikelijke 6 mm verzonken schroeven indraaien.
Vlak aflsuitende afdekschijf vastdrukken - klaar!
afdekschijf
werd speciaal ontwikkeld voor de eenvoudige en rationele bevestiging binnenshuis. Voor de montage van alle plaatmaterialen (8 - 12 mm dikte) kunnen willekeurige verzonken schroeven met een diameter van 6 mm worden gebruikt. Door eenvoudig aan het kunststof element te draaien kan de hoogte worden versteld. De snelle instelling en montage van plaatelementen is dan ook een ander groot voordeel van dit bevestigingstype. Dankzij de in de kop van het bevestigingspunt aangebrachte excenter is een extra bijstelling van ± 1,5 mm mogelijk.
Toepassingsvoorbeelden: n
spiegelwanden
n
wandplaatbekledingen
n
keukenachterwanden
n
beglazingen in sanitaire ruimten
n
beglazingen in de meubelbouw
| 167
8
UNIGLAS®-Systemen
Aanbevolen glassoorten: n
n
bij voorkeur gehard veiligheidsglas ESG ESG-emailglas
UNIGLAS®-Systemen
maar ook
8.3.3 GM PICO LORD
n
spiegels
n
floatglas
n
draadglas
is speciaal ontwikkeld voor een eenvoudige en rationele bevestiging binnenshuis. Voor de montage van alle plaatmaterialen (8 12 mm dikte) kunnen stokschroeven of draadeinden met een diameter van 6 mm worden gebruikt. Dankzij de flexibiliteit van het bevestigingspunt kunnen hoeken of afstelfouten in de onderconstructie worden gecompenseerd. Het bevestigingspunt wordt aan het glas voorgemonteerd en vanaf de buitenzijde direct op de ondergrond vastgeschroefd. Door deze directe montage kunnen de montagetijden aanzienlijk worden verkort. Oneffenheden (bijv. uitsparingen, schuintes, enz.) kunnen door het verschillend diep indraaien van de schroeven met slechts één type bevestigingspunt worden gecompenseerd.
zijn mogelijk. Technische constructie
Verwerkingsinstructies Floatglas, spiegel: x min. 25 mm y min. 25 mm
Gehard veiligheidsglas: x min. 2 x glasdikte + 10 mm y min. 5 x glasdikte + 10 mm
Toepassingsvoorbeelden: n
spiegelwanden
n
wandplaatbekledingen
n
keukenachterwanden
n
beglazingen in sanitaire ruimten
n
beglazingen in de meubelbouw
Aanbevolen glassoorten: n
bij voorkeur gehard veiligheidsglas ESG
n
ESG-emailglas
maar ook n
spiegels
n
floatglas
n
draadglas
zijn mogelijk.
Technische constructie
Hoogteverstelling in een handomdraai
Instelling 1
Instelling 2
Instelling 3
Instelling 4
Hoogteverstelling
8 Glasdikte
Systeemelement
Uitvoering
8 – 12 mm
GM PICO KING
kunststof, zwart kunststof, lichtgrijs messing, vernikkeld messing, verguld
afdekschijf
Schroeven: verzonken schroef Ø 6 mm met kop Ø 12 mm door de opdrachtgever te verzorgen. 168 |
Verwerkingsinstructies Floatglas, spiegel: x min. 25 mm y min. 25 mm
Gehard veiligheidsglas: x min. 2 x glasdikte + 10 mm y min. 5 x glasdikte + 10 mm
| 169
UNIGLAS®-Systemen
Draadeind of stokschroef
UNIGLAS®-Systemen
Flexibiliteit van het bevestigingspunt
Glasdikte
Systeemelement
Uitvoering
8 - 12 mm
GM PICO LORD
kunststof, zwart kunststof, lichtgrijs messing, vernikkeld messing, verguld
afdekschijf
Afstand draadpen: Y1 Afstand schroef: Y1
34 / 44 / 54 / 64 mm 22 / 40 / 60 mm
Technische constructie
Schroeven, moeren en onderdelen kunnen telkens ook al naargelang de ondergrond worden bepaald. Verzonken schroeven Ø 4 mm, kop Ø 8 mm niet bij de levering inbegrepen. Verwerkingsinstructies Floatglas, spiegel: x min. 20 mm y min. 20 mm
8.3.4 GM PUNTO
Gehard veiligheidsglas: x min. 2 x glasdikte + 3 mm y min. 4 x glasdikte + 3 mm
GM PUNTO 13 is ontwikkeld voor een eenvoudige en rationele bevestiging binnenshuis. Deze zijn geschikt voor glasdikten van 3 - 6 mm. Voor de montage van alle soorten plaatmateriaal kunnen verzonken schroeven worden gebruikt. Het zachte afdekplaatje beschermt het gat in het glas en houdt het te bevestigen element op afstand van de onderconstructie.
Toepassingsvoorbeelden: beglazingen in n
sanitaire ruimten
n
de meubelbouw
n
winkelinrichtingen, stand- en displaybouw
en natuurlijk ook voor de n
bevestiging van aanwijzingsen deurbordjes.
Eenvoudige montage
GM PUNTO Ø 13 mm voor boring Ø 6 mm.
170 |
De kuststof plug ter bescherming van de glasboring eenvoudig voormonteren met het montagegereedschap.
Glas met klemschijf en gebruikelijke 4 mm verzonken schroef bevestigen.
Afdekschijf opdrukken en PUNTO is klaar!
Glasdikte
Materiaal
Bestanddelen
3 - 6 mm
roestvrij staal, gepolijst afdekschijf spuitgietzink klemschijf silicone zacht lager montagegereedschap
GM PUNTO 25 is ontwikkeld voor een eenvoudige en rationele bevestiging binnenshuis. Deze zijn geschikt voor glasdikten van 4 - 10 mm. Voor de montage van alle soorten plaatmateriaal kunnen verzonken schroeven worden gebruikt. Het zachte afdekplaatje beschermt het gat in het glas en houdt het te bevestigen element op afstand van de onderconstructie.
Toepassingsvoorbeelden: beglazingen in n
sanitaire ruimten
n
de meubelbouw
n
winkelinrichtingen, stand- en displaybouw
en natuurlijk ook voor de n
bevestiging van aanwijzingsen deurbordjes.
Toepassingsvoorbeeld
| 171
8
UNIGLAS®-Systemen
UNIGLAS®-Systemen
Technische constructie
Technische constructie
Schroeven, moeren en onderdelen kunnen telkens ook al naargelang de ondergrond worden bepaald. Verzonken schroeven Ø 6 mm, kop Ø 12 mm niet bij de levering inbegrepen. Het afstandstuk kan zowel met verzonken als met inbusschroeven worden bevestigd.
Schroeven, moeren en onderdelen kunnen telkens ook al naargelang de ondergrond worden bepaald. Verzonken schroeven Ø 4 mm, kop Ø 8 mm niet bij de levering inbegrepen. Verwerkingsinstructies Floatglas, spiegel: x min. 20 mm y min. 20 mm
Gehard veiligheidsglas: x min. 2 x glasdikte + 7 mm y min. 4 x glasdikte + 7 mm
Glasdikte
Materiaal
4 mm 6 mm 8 -10 mm
roestvrij staal, gepolijst afdekschijf
4 mm 6 mm 8 - 10 mm
Bestanddelen
spuitgietzink klemschijf silicone zacht lager roestvrij staal, gepolijst afdekschijf spuitgietzink silicone spuitgietzink
klemschijf zacht lager steunschijf
GM PUNTO 36 is ontwikkeld voor een eenvoudige en rationele bevestiging binnenshuis. Deze zijn geschikt voor glasdikten van 8 - 13,5 mm. Voor de montage van alle soorten plaatmateriaal kunnen verzonken schroeven worden gebruikt. Het zachte afdekplaatje beschermt het gat in het glas en houdt het te bevestigen element op afstand van de onderconstructie.
172 |
Toepassingsvoorbeelden: beglazingen in n
sanitaire ruimten
n
de meubelbouw
n
winkelinrichtingen, stand- en displaybouw
en natuurlijk ook voor de n
bevestiging van aanwijzingsen deurbordjes.
Verwerkingsinstructies Floatglas, spiegel: x min. 20 mm y min. 20 mm Glasdikte
Gehard veiligheidsglas: x min. 2 x glasdikte + 9 mm y min. 4 x glasdikte + 9 mm
Materiaal
8 mm roestvrij staal, gepolijst 10 - 13,5 mm spuitgietzink silicone 8 mm roestvrij staal, gepolijst 10 - 13,5 mm spuitgietzink silicone spuitgietzink 8 mm roestvrij staal, gepolijst 10 - 13,5 mm spuitgietzink silicone spuitgietzink
Bestanddelen afdekschijf klemschijf zacht lager afdekschijf klemschijf zacht lager steunschijf afdekschijf klemschijf zacht lager afstandstuk
8.3.5 GM POINT P 60/22 SP Het beslag is gebaseerd op een puntvormige, via geboorde gaten aangebrachte glasbevestiging. Alle metalen beslagdelen zijn overeenkomstig het systeem GM POINT vervaardigd van roestvrij staal. Alle beslagdelen die met het glasoppervlak in contact komen, zijn uitgevoerd in weerbestendige kunststof- resp. rubberkwaliteit. Alle schroefverbindingen moeten op geschikte wijze geborgd worden (bijv. Loctite).
De uitvoering van de beslagen en de vermelde glasdikten dienen slechts te worden gezien als aanbeveling. Een sterkteberekening kan uitsluitend worden geleverd door een daartoe bevoegde constructeur. Daarbij wordt dan de sterkte van het totale punthoudersysteem in combinatie met glas en onderconstructie gecontroleerd en aangetoond.
| 173
8
UNIGLAS®-Systemen
UNIGLAS®-Systemen
Systeemdoorsnede
Toepassing gevel
Systeemdoorsnede
Toepassing gevel
Glasboring
Glasboring
Onderconstructie (door de constructeur), dikte conform statische vereisten. Aanzicht Type Steunvlak Benaming Glasdikte (X) Draadpenlengte (Y3) Materiaal
Onderconstructie (door de constructeur), dikte conform statische vereisten.
uitstekend star Ø 60 mm P 60/22 SP I 8 - 13,5 mm 30 - 90 mm draaiende delen kunststof schroeven
TRAV- + TRPV-conform
P 60/22 SP II 14 - 17,5 mm
P 60/22 SP III 18 - 22 mm
roestvrij staal 1.4301 polyamide 6 zwart roestvrij staal A2 (1.4301)
8.3.6 GM POINT P 80/29 SP Het beslag is gebaseerd op een puntvormige, via geboorde gaten aangebrachte glasbevestiging. Alle metalen beslagdelen zijn overeenkomstig het systeem GM POINT vervaardigd van roestvrij staal. Alle beslagdelen die met het glasoppervlak in contact komen, zijn uitgevoerd in weerbestendige kunststof- resp. rubberkwaliteit. Alle schroefverbindingen moeten op geschikte wijze geborgd worden (bijv. Loctite).
174 |
Aanzicht Type Steunvlak Benaming Glasdikte (X) Draadpenlengte (Y3) Materiaal
uitstekend star Ø 80 mm P 80/29 SP II 10 - 14 mm 40 - 60 mm draaiende delen kunststof schroeven:
TRAV- + TRPV-conform
P 80/29 SP III 15 - 19,5 mm
P 80/29 SP IV 20 - 22 mm
roestvrij staal 1.4301 polyamide 6 zwart roestvrij staal A2 (1.4301)
8.3.7 Overzicht van andere punthoudersystemen De uitvoering van de beslagen en de vermelde glasdikten dienen slechts te worden gezien als aanbeveling. Een sterkteberekening kan uitsluitend worden geleverd door een daartoe bevoegde constructeur. Daarbij wordt dan de sterkte van het totale punthoudersysteem in combinatie met glas en onderconstructie gecontroleerd en aangetoond.
Type
star
flexibel
Ø [mm]
GM POINT
P P P P P P P P P P P P
25 36 36 HUK 36 RR 45 45/5 SP 45/30 ST 50 60/7 SP 60/22 SP 80/9 SP 80/29 SP
• • • • • • • • • • • •
25 36 36 36 45 45 45 50 60 60 80 80
| 175
8
UNIGLAS®-Systemen
UNIGLAS®-Systemen
Type
star
flexibel
Ø [mm]
GM POINTBALL
PB PB PB PB PB PB PB
45/30 45/30 45/40 60/33 60/33 80/44 80/44
HM S S HM S HM S
• • • • • • •
45 45 45 60 60 80 80
GM SHIELD
S S S S S S S
27/36 27/36 A 27/36 A 90° 27/45 ST 27/50 45/60 60/80
• • • • • • •
36 36 36 45 50 60 80
Toepassingsmogelijkheden n
voorzetgevels
n
galerijbeglazingen
n
trappenhuisbeglazingen
n
beglazingen van parkeergarages
n
bescherming tegen weer en wind
n
ventilatie
n
zonnewering
Detailaanzicht
Systeemdoorsnede boven
Montage-aanzicht
GM SHIELDBALL
SB 27/45 SB 45/60 SB 60/80
• • •
45 60 80
Systeemdoorsnede midden
8.4 GM BRACKET S GM BRACKET S is speciaal ontwikkeld voor de eenvoudige en rationele montage van overnaadse glasgevels. Voor het bevestigingssysteem zijn geen gaten of andere bewerkingen van het glas noodzakelijk. Het glas wordt met een speciaal bevestigingssysteem in de houder geplaatst en vastgeklemd.
176 |
Dankzij de voorhanden constructietechnische berekeningen van het bevestigingssysteem is een eenvoudiger dimensionering van glasafmetingen en -dikten mogelijk.
8
Systeemdoorsnede onder
| 177
UNIGLAS®-Systemen
UNIGLAS®-Systemen
Onderscheidingen
gen.Het systeem GM TOPROLL 100 kan bijv. worden toegepast in kantoorschei-
dingswanden, tussen eetkamer en keuken, in de badkamer of in kastwanden.
Type D
Type A
Type B
Type C
Toepassingsvoorbeeld
8.5 UNIGLAS® | STYLE 8.5.1 GM TOPROLL 100 n Systeem Hangend schuifdeursysteem voor volglazen schuifelementen. De glasplaten worden in de bovenste loopslede door middel van verlijming en bovendien door middel van een mechanische borging vastgehouden. Dankzij de talrijke combinatiemogelijkheden van het systeem (bijv. plafondbevestiging, wandbevestiging of het toevoegen van vaste elementen) kan een breed toepassingsspectrum worden gerealiseerd. Het systeem heeft een effectieve bouwhoogte van slechts 105 mm. De mogelijkheid voor een
178 |
vlak met het plafond afsluitende montage van de looprail vermindert de hoogte van het zichtbare beslag tot 55 mm. n Handgrepen RVS komgrepen met Ø 55 mm of de RVS G-greep (eenvoudiger bediening bij nisuitvoering, omdat de handgreep direct bij de glasrand zit) bekoren dankzij de bijzondere onopvallendheid.
8
n Geleiding Dankzij de lokale geleiding ter hoogte van de rand wordt een barrièrevrije doorgang verkre-
| 179
UNIGLAS®-Systemen
UNIGLAS®-Systemen
8.5.2 GM TOPROLL 100 SHIELD
8.5.3 GM TOPROLL SMART
n Systeem Hangend schuifdeursysteem voor volglazen schuifelementen. Ieder schuifelement wordt aan 2 zichtbare, roestvrijstalen strips bevestigd die ook de hoogtecompensatie mogelijk maken. De aan de buitenzijde zichtbare schroefverbinding wordt hetzij met roestvrijstalen inbusschroeven of met een speciaal schroefverbinding van roestvrij staal uitgevoerd. Dankzij de talrijke ontwerpinherente combinatiemogelijkheden van het systeem (bijv. plafondbevestiging, wandbevestiging of de aanpassing van vaste elementen) kan een breed toepassingsspectrum worden gerealiseerd.
n Systeem Hangend schuifdeursysteem voor volglazen schuifelementen. Karakteristiek voor dit systeem is de minimale bouwhoogte van slechts 40 mm. De glasplaten worden in de bovenste loopslede door middel van verlijming en bovendien door middel van een mechanische borging vastgehouden. Het systeem is geschikt voor glasgewichten van max. 150 kg. Daarmee kunnen dus ook bijzonder grote glazen schuifelementen worden uitgevoerd.
n Handgrepen RVS komgrepen met Ø 55 mm of de RVS G-greep (eenvoudiger bediening bij nisuitvoering, omdat de handgreep direct bij de glasrand zit) bekoren dankzij de bijzondere onopvallendheid. n Geleiding Dankzij de lokale geleiding ter hoogte van de rand wordt een barrièrevrije doorgang verkregen.
Het systeem GM TOPROLL 100 SHIELD is ontwikkeld voor aansprekende oplossingen binnen zoals voor winkels, cafés of banken. Systeemdoorsnede
montage bij geringe doorgangshoogten of voor de vlak met het plafond afsluitende montage van schuifdeurbeglazingen. Systeemdoorsnede
n Handgrepen RVS komgrepen met Ø 55 mm of de RVS G-greep (eenvoudiger bediening bij nisuitvoering, omdat de handgreep direct bij de glasrand zit) bekoren dankzij de bijzondere onopvallendheid. n Geleiding Dankzij de lokale geleiding ter hoogte van de rand wordt een barrièrevrije doorgang verkregen.Op grond van de geringe inbouwhoogte van het systeem (40 mm) is GM TOPROLL SMART uiterst geschikt voor de
Toepassingsvoorbeeld
Toepassingsvoorbeeld
8
180 |
| 181
UNIGLAS®-Systemen
UNIGLAS®-Systemen
8.5.4 GM TOPROLL 10/14 n Systeem Frameloos schuifsysteem met hangende volglazen schuifelementen. De schuifglasplaten lopen op 2, 3 of 4 banen en kunnen naar rechts of links worden verschoven. Hierdoor zijn maximale openingen van 50 tot 75% mogelijk. De bouwhoogte bedraagt slechts 108 mm. n Handgrepen RVS komgrepen met Ø 55 mm of de RVS G-greep (eenvoudiger bediening bij nisuitvoering, omdat de handgreep direct bij de glasrand zit) bekoren dankzij de bijzondere onopvallendheid.
8.5.5 GM KOZIJNPROFIEL Systeemdoorsnede
Het GM KOZIJNPROFIEL is afgestemd op traditionele hangen sluitwerksystemen voor volglazen deuren. Met een aanzichtbreedte van slechts 23 mm is het GM KOZIJNPROFIEL geschikt voor de montage in voorhanden dagkanten van hout, beton of staal.
gehard veiligheidsglas met de vaste maat à 5200 mm of met vaste afmetingen in verstek op maat gemaakt. Detail
Van hoogwaardig aluminium, geëloxeerd, leverbaar in geborsteld mat rvs of in alle RAL-kleuren, afdichtrubbers verkrijgbaar in grijs of zwart. Ideaal geschikt voor volglazen deuren van ESG in combinatie met GGA hangen sluitwerk. Voor 8 en 10 mm Technische opbouw
n Geleiding GM TOPROLL 10/14 is een uniek meerbaans schuifsysteem zonder vloergeleiding (drempelloos) met meenemerfunctie en daarmee ideaal geschikt als scheidingswandoplossing
Glasmaat = buitenmaat raamwerk - 22 mm =
mm
kleinste steendagmaat (breedte) = ZMB =
mm
Toepassingsvoorbeeld
Toepassingsvoorbeeld
8
182 |
| 183
UNIGLAS®-Systemen
UNIGLAS®-Systemen
8.5.7 GM LIGHTROLL 10/12
8.5.6 GM LIGHTROLL 6/8 n Systeem Frameloos schuifsysteem met in rail lopende volglazen schuifelementen. De schuifglasplaten lopen op 2, 3 of 4 banen en kunnen naar rechts of links worden verschoven. Hierdoor is een max. opening van 75 % mogelijk. Het systeem GM LIGHTROLL 6/8 is de klassieke variant van balkonbeglazing, van de balustrade tot het plafond (max. systeemhoogte ca. 1.800 mm).
Hiervoor worden profielen van aluminium, weerbestendige borstelafdichtingen, speciaal ontwikkelde, weerbestendige eindstukken van kunststof en roestvrij stalen kogellagers toegepast. n Veiligheid Het systeem maakt een eenvoudige montage mogelijk. Uithangbeveiligingen, grendels
Toepassingsvoorbeeld
en drukcilindersloten zorgen voor extra veiligheid. De loopslede zorgt voor een perfecte bescherming van de glasrand. Systeemdoorsnede
n Systeem Frameloos schuifsysteem met in rail lopende volglazen schuifelementen. De schuifglasplaten lopen op 2, 3 of 4 banen en kunnen naar rechts of links worden verschoven. Hierdoor is een max. opening van 75 % mogelijk. Het systeem GM LIGHTROLL 10/12 is ideaal voor kamerhoge balkon-, loggia- en terrasbeglazingen evenals thermische bufferzones (max. systeemhoogte ca. 2.500 mm). Hiervoor worden profielen van aluminium, weerbestendige borstelafdichtingen, speciaal ontwikkelde, weerbestendige eindstukken van kunststof en roestvrijstalen kogellagers toegepast. n Veiligheid Het systeem maakt een eenvoudige montage mogelijk. Grendels en drukcilindersloten zorgen voor extra veiligheid. De
loopslede zorgt voor een perfecte bescherming van de glasrand. Systeemdoorsnede
À door de aannemer
Toepassingsvoorbeeld
8
184 |
| 185
UNIGLAS®-Systemen
UNIGLAS®-Systemen
8.5.8 HANG- EN SLUITWERK voor klapdeuren en volglassystemen
Volgnr. Benaming A B C D E F G H I J K
Voorbeeld hardglazen pui
n
Bovenspeun met tap Onderschoen Bovenschoen Beslag bovenlicht Hoekverbinding met tap Hoekverbinding Midden- / hoekslot PZ Contrakast voor middenslot Stanggreep van CNS 500 mm Stanggreep van CNS 1.000 mm Vloerveer
Maximaal deurvleugelgewicht en -breedte
maximaal deurvleugelgewicht maximale deurvleugelbreedte
100 kg 1.100 mm
Toepassingsvoorbeeld
Voorbeeld hardglazen pui met bovenlicht
8.5.9 GM RAILING®
Alle maten in mm.
186 |
Met de serie volglazen balustrades GM RAILING® kan dankzij voorgeproduceerde glasbouwmodules in combinatie met een onderconstructieprofiel en een doorlopende leuning een lineaire lagering zonder verticale staanders worden gerealiseerd. De bevestigingsvloer moet over voldoende draagvermogen beschikken en op het beglazingssysteem afgestemd zijn.
De geprefabriceerde glasbouwmodules worden in de lokaal te monteren onderconstructieprofielen aangebracht en met cilinderkopschroeven of speciale afstandstukken aan elkaar vastgeschroefd. Met deze schroefverbinding is een tolerantie van ± 2 cm op leuninghoogte mogelijk. Door de inspanning in de draagrail zijn geen gaten in het glas noodzakelijk. Speciale goedkeuringen en projectgerelateerde onderdeelproeven zijn nodig. | 187
8
UNIGLAS®-Systemen
Voordelen n
UNIGLAS®-Systemen
n
Flexibel, veilig, geniaal eenvoudig
Glas zonder boorgaten en zonder spanningspieken door hulpstukken of vulstrips aan het glas
n
Typegoedkeuringscertificaat van de instantie voor bouwtoezicht (ABP) TRAV-conform met typestatiek
n
Duizenden keren beproefde volglazen balustrade met het meest omvangrijke productassortiment
n
Optimale veiligheid dankzij honderden originele onderdelentests door een erkende materiaalkeuringsinstantie
n
Complete technische support
n
Kortste leveringstijden worden gegarandeerd. De series GM RAILING® Solo, GM RAILING® Top, GM RAILING® Side, GM RAILING® Massive en GM RAILING® Level zijn in de breedten 1.000/1.200/1.500/2.000 mm en 1.000 mm hoogte verkrijgbaar met snelle levertijden, zolang de voorraad strekt.
n
Geprefabriceerde glasbouwmodules als kant-en-klaar bouwelement verminderen de montagetijd met de helft
n
Optimale lagering van het glas zonder holle ruimten, variabel instelbaar
variabele instelbaarheid en de eenvoudige bevestiging. Bij GM RAILING® Solo is de traditionele onderconstructie niet nodig als de door de aannemer opgezette staalconstructie goed is voorbereid. Met behulp van een bevestigingsblok dat in de aangelaste C-rail geschoven, aan strips vastgeschroefd of direct aan de voorkant bevestigd wordt, zijn een nageType C
noeg oneindig aantal uitvoeringen bij bordessen en trappen mogelijk. De slanke verschijning van GM RAILING® Solo biedt de ideale oplossing voor alle toepassingen waarbij slechts een geringe inbouwdiepte beschikbaar is. Uiteraard beantwoordt ook deze serie uit de lijn GM RAILING® aan de gebruikelijke hoge veiligheidsstandaards. Type O
Toepassingsvoorbeeld Type L
Keurmerken
Bijzondere voordelen n
Ophangprofiel wordt op de voorhanden staalconstructie gemonteerd
n
Voordelige toepassing met veel verschillende oplossingen
8.5.10 GM RAILING® SOLO De gepatenteerde volglasbalustrade speciaal voor de staalbouw. De onderconstructie is een deel van de staalbouw, waardoor prijsoptimaliseringen en verkorte leveringstijden kunnen worden gegenereerd. Het voordeel bij dit product is ook dat de arbeidsvoorbereidingen met behulp van een planningshandboek direct bij de verwer188 |
ker ter plekke kunnen worden uitgevoerd. Onveranderd bij dit nieuwe GM RAILING®-product blijft de sensationeel korte montagetijd, de optimaal gelijkmatige lagering van het glas zonder holle ruimten ter hoogte van de inspanning, de ophangbaarheid in de staalconstructie evenals de | 189
8
UNIGLAS®-Systemen
UNIGLAS®-Systemen
8.5.11 GM RAILING® Overzicht n
Bovenop
n
Bovenop
n
Geïntegreerd
n
Universeel
n
Vlak aanliggend
n
Binnenkant aanliggend
n
Staalbouw conform
n
Maximaal belastbaar
TOP
SIDE
LEVEL
MASSIVE
PLAN
FRONT
SOLO
EPIC
Top
Side
Level-U
Massive-U (Top)
Vlak 1
Front AIO
Solo
Epic
Top 16
Side 16
Level-A
Massive-U (Side)
Vlak 2
Front AIT
Solo 16
Level-U-30
Massive-A (Top)
Solo L
Level/ concrete-base
Massive-A (Side)
Solo O
n
Glazen balustrade voor Franse balkons
WINDOORAIL
Hoekig
n
Windwerende wand van glas
WINDGARDWALL
8 Ovaal
A-vorm
Informatie over GM RAILING® via: www.gm-railing.com 190 |
L-vorm
| 191
UNIGLAS®-Systemen
UNIGLAS®-Systemen
8.6 only|glass® LightCube – Zitmeubel en kunstobject De only|glass® LightCube is een schijnende lichtbron, glazen zitkubus en kunstobject tegelijkertijd. Als architectonisch highlight geven de LightCubes uw omgeving een stukje vormgevingsmeerwaarde en vormen een aantrekkelijk aantrekkingspunt. Aangezien de glaskubussen niet brandbaar zijn, voldoen ze aan de veiligheidstechnische eisen, in het bijzonder bij de plaatsing in vlucht- en reddingswegen.In foyers of entrees nodigen de LightCubes
uit tot plaatsnemen en communiceren of gewoon om er enige tijd te verwijlen. De LightCubes kunnen bovendien met individuele teksten en logo's worden bedrukt om met de kijkers te communiceren. Het licht kan eenkleurig of als dynamisch kleurenspel worden ingesteld. Met behulp van een regeleenheid kan ook de snelheid van de kleurenwisseling worden gevarieerd.
Toepassingsmogelijkheden n
Foyers
n
Entrees
n
Beurscentra
n
Eventlocations
n
Vliegvelden en treinstations
n
Musea
n
Theaters
n
Banken
n
Scholen
n
Seminarcentra
n
e.v.a.
only|glass® LightCube
only|glass® LightCube
only|glass LightCube ®
Onderscheidingen
Eigenschappen n
Veiligheidsglas
n
450 mm randlengte
n
Afgeschuinde en gepolijste randen
n
Verlicht met leds
n
Kleurenwisseling
n
Variabele regeling
n
Individuele teksten en logo's
n
Belastbaar tot 150 kg
n
Geschikt voor vlucht- en reddingswegen
n
Vast verankerd of dynamisch
192 |
only|glass LightCube
8
| 193
Normen en standaards
Normen en standaards
9 9.1 DIN-normen (nationale Duitse standaards) . . . . . . . . . . . . . . 196 9.2 ÖNORMEN (nationale Oostenrijkse standaards) . . . . . . . . . 197 9.3 (DIN; OENORM; SN; NF; BS) EN-normen (in Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Nederland, Groot-Brittannië ingevoerde Europese standaards). . . . . . . . . . . 198 9.4 ISO-normen (internationale standaards). . . . . . . . . . . . . . . . . 200
9.5 TRLV ( ingekort) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 201 9.6 TRAV ( ingekort). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 204 9.7 TRPV . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 209 9.8 Energiebesparingsverordening voor gebouwen (EnEV) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 209 9.9 OIB-richtlijn nr. 6 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 215 9.10 CE-overeenstemmingsmerkteken . . . . . . . . . . . 216 9.11 Kwaliteitscontrole door UNIGLAS® en kwaliteitskeurmerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . 217 9.12 Toepasbaarheid van glasproducten . . . . . . . . . 218
9
194 |
| 195
Normen en standaards
9.
Normen en standaards
Officiële normen, verordeningen en richtlijnen
Productie, bewerking, controle en handling van glasproducten gaan gepaard met een reeks officiële voorschriften. De belangrijkste daarvan zijn onder-
staand vermeld. Desgewenst kunnen individuele regels in het internet worden ingezien. Normen zijn verkrijgbaar bij de Duitse uitgeverij Beuth.
Erkende keuringsdiensten binnen de EU kunnen worden ontleend aan de NANDO-lijst: http://ec.europa.eu/enterprise/newapproach/nando/ De belangrijkste wetten, verordeningen en normen Duitse verordening energiebesparing (EnEV) van 16.11.2001 alsmede de verordening voor de wijziging van de EnEV van 29.04.2009 (zie Þ hoofdstuk 9.9) Duitse richtlijn voor bouwproducten 1988 Duitse wet op bouwproducten 1992 Lijst van technische bouwvoorschriften Modelbouwverordening (MBO) / bouwverordeningen van de deelstaten (LBO) Lijst van technische bouwvoorschriften Beoordelingsrichtlijn (BRL) Mededelingen van het Duitse Instituut voor Bouwtechniek (DIBt) Oostenrijkse wet energiecertificaten (EAVG) OIB – Richtlijn 4 Gebruiksveiligheid en toegankelijkheid OIB – Richtlijn 6 Energiebesparing en thermische isolatie Oostenrijkse richtlijn voor bouwproducten 1989 Oostenrijkse wet op bouwproducten 1993 Oostenrijkse bouwverordening Oostenrijkse wet inzake de gunning van opdrachten 2006 – 17. Oostenrijkse wet inzake de gunning van opdrachten Österreichisches Bundesgesetzblatt (vgl. Staatscourant) – Lijst van Oostenrijkse normen en keuringsdiensten Mededelingen, richtlijnen en verordeningen van het OIB Oostenrijkse staatcourant, 16e wet ter bescherming tegen gevaarlijke producten (productveiligheidswet 2004 – PSG 2004) 4/05 Bouwtechnische voorschriften van de Oostenrijkse deelstaten Nederlandse NEN-normen 2916 (utiliteitsbouw) en NEN 5128 (woningbouw) Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC)
9.1 DIN-normen (nationale Duitse standaards) 1055, Delen 1 - 5 1055, Deel 7 1055-100 1249, Deel 11 1259, Delen 1 - 2 4102, Delen 1 - 7 Delen 13 – 14 4108, Delen 1 – 10
196 |
Inwerkingen op draagconstructies Inwerkingen op draagconstructies Effecten op dragende constructies – grondslagen Vlakglas voor gebouwen Begrippen voor glassoorten, -groepen, -producten Brandgedrag van bouwmateriaal en bouwelementen Warmte-isolatie in de hoogbouw en energiebesparing in gebouwen
4109 (+ memorandum) Geluidsisolatie in de hoogbouw 4242 Glazen bouwsteen - wanden V 4701, Deel 10 Energetische beoordeling van verwarmings- en omgevingsluchtinstallaties 5034, Delen 1, 4, 6 Daglicht in binnenruimten 6169, Deel 1 Kleurweergave V 11 535 Kassen 18 005 Geluidsisolatie in de stedenbouw 18 032 Sporthallen, hallen en accomodaties voor sport en multifunctioneel gebruik 18 055 Vensters – Doorlatendheid van voegen, …… 18 095 Rookdeuren 18 361 VOB – C; Beglazingswerkzaamheden 18 516, Delen 1, 4 Gevelbekleding, geventileerd 18 545, Deel 2 Afdichten van beglazingen met afdichtmaterialen V 18 599 Energetische beoordeling van gebouwen 32 622 Aquaria van glas 51 130 Keuring van vloerbedekkingen – bepaling van de slipremmende eigenschap 52 338 Keuringsmethode voor vlakgas voor gebouwen – kogelvalproef 52 460 Voegen- en gasafdichting
9.2 ÖNORMEN (nationale Oostenrijkse standaards) 2454-1/-2 A 1610-11 A 2050 A 2060 B 1600 B 1991-1-1 – 4 B 2110 B 2111 B 2118 B 2217 B 2225 B 2227 B 2459 B 2610 B 3710 B 3714-1 B 3716 B 3716-1/-2/-3/-4/-5 B 3722 B 3724 B 3725
Kenmerken voor de brandpreventie Kogelwerende constructies; inslag-weerstandsklassen Eurocodes – Toepassingen in Oostenrijk Glazenmakerswerkzaamheden - Norm inzake contracten over de aanneming van werk Veiligheidskeuring aan bestaande liften Glas in de liftbouw Vlakglas voor gebouwen, benamingen … Vlakglas voor gebouwen - Isolatieglas - deel 1 Begrippen Glas voor gebouwen, glasconstructies Afdichten van beglazingen met afdichtmateriaal, glassponningen Afdichten van beglazingen met afdichtmateriaal, beglazingssystemen Glas voor gebouwen – Glasranden Glas voor gebouwen – Vereisten isolatieglas Brandgedrag van bouwmateriaal en bouwelementen Vereisten inzake het brandgedrag van bouwproducten Inwerking op draagconstructies Ontwerpbelastingen voor gebouwen Vensters – Vereisten – Supplement bij EN 14351-1 Lawinebeveiligingsvensters en -deuren Vensters – Controle en instandhouding Gebouwtrappen
| 197
9
Normen en standaards
B 3738 B 3800-4 B 3806 B 3850 B 5300 B 5301 B 5305 B 5312 B 5315-1 – 2 B 5328 B 5330 B 5371 B 5371 B 8115-2/-4 F 2030 ONR 21990 S 1310
Normen en standaards
Geluidsisolatie en akoestiek in de hoogbouw Gunning van opdrachten inzake werkzaamheden Algemene contractbepalingen voor werkzaamheden Meubels – Eisen – Schappen en kledingstangen Algemene contractbepalingen voor bouwwerkzaamheden Omrekening van veranderlijke prijzen van bouwwerkzaamheden Algemene contractbepalingen voor bouwwerkzaamheden Timmermanswerk Metaalconstructiewerk Sporthallen – Squashhallen Bijlage 1 – Voorbeelden van glastoepassingen Brandweringen Houten ramen – constructieregels Houten ramen – constructievoorbeelden Ramen en deuren Deuren Trappen, balustrades en borstweringen (nieuwe tekst)
9.3 (DIN; OENORM; SN; NF; BS) EN-normen (in Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Nederland, Groot-Brittannië ingevoerde Europese standaards) De onderstaand genoemde normen zijn binnen Europa inclusief Zwitserland of door enkele lid81 101 356
357 410 572 673 674
675 1036
198 |
staten van de EU door de instanties voor bouwtoezicht ingevoerd.
Veiligheidsregels voor het vervaardigen en aanbrengen van liften Keramische tegels en platen - Bepaling van de relatieve krasvastheid van het oppervlak volgens Mohs Glas voor gebouwen - Beveiligingsbeglazing Beproeving en classificatie van de weerstand tegen manuele aanval Glas in de bouw – brandwerende beglazingen Vlakglas voor gebouwen - Bepaling van de toetredingseigenschappen voor licht en zon van glas delen 1 - 9 Glas voor gebouwen – Basisproducten van natronkalkglas Glas voor gebouwen – Bepaling van de warmtedoorgangscoëfficiënt (U-waarde) – Berekeningsmethode Glas voor gebouwen – Bepaling van de warmtedoorgangscoëfficiënt (U-waarde) – Methode met afgeschermde verwarmingsplaat Glas in de bouw – bepaling van de warmtedoorgangscoëfficiënt (U-waarde) – warmtestroommeter-procedé Glas in de bouw – spiegels van zilvergecoat floatglas voor binnentoepassingen
1051 1063 1096 1279 1288 1363 1364
delen 1 - 4 delen 1 - 6
1748 1863 10 140
delen 1 - 2 delen 1 - 2
10 204 12 150 12 207 12 208 12 337 12 412 12 60 12 600
delen 1 - 2
delen 1 - 2
12 758 12 898 13 022 13 024 13 123 13 363 13 501 13 541
delen 1 - 2 delen 1 - 2 delen 1 - 2
14 072 14 178
delen 1 - 2
14 179
delen 1 - 2
14 321
delen 1 - 2
14 351 A 14 351-1 14 428 14 449 15 254-4 15 434 1522/1523 EN 1627
Glas in de bouw – glazen stenen en betonglas Glas voor gebouwen - Beveiligingsbeglazing Beproeving en classificatie van de kogelwerendheid Glas voor gebouwen – Gecoat glas Glas voor gebouwen – Isolerend glas Glas in de bouw – bepaling van de buigsterkte van glas Bepaling van de brandwerendheid Bepaling van de brandwerendheid van niet-dragende bouwdelen Glas voor gebouwen - Bijzondere basisproducten Glas voor gebouwen – Thermisch versterkt natronkalkglas Akoestiek - Akoestiek - Laboratorium meting van de geluidisolatie van bouwelementen Producten van metaal - Soorten keuringsdocumenten Glas voor gebouwen - Thermisch gehard natronkalkveiligheidsglas Ramen en deuren - Luchtdoorlatendheid - Classificatie Ramen en deuren - Waterdichtheid - Classificatie Glas in de bouw – chemisch versterkt natronkalkglas Thermische eigenschappen van ramen, deuren en luiken Glas in de bouw – bepaling van de buigsterkte van glas Glas voor gebouwen - Slingerproef Stootbelastingproef en classificatie voor vlakglas Glas voor gebouwen - Beglazing en luchtgeluidsisolatie Glas voor gebouwen - Bepaling van het emitterend vermogen Glas voor gebouwen - Verlijmde beglazing Glas in de bouw – thermisch versterkt borosilicaatglas Ramen, deuren en luiken - Weerstand tegen explosies Zonwerende inrichtingen in combinatie Brandclassificatie van bouwproducten en bouwdelen Glas voor gebouwen - Veiligheidsglas - Beproeving en classificatie van de weerstand tegen ontploffingsdruk Glas in meubelen – testmethoden Glas in de bouw – basisglasfabrikaten van aardalkali – silicaatglas Glas voor gebouwen - Heat soaked thermisch gehard natronkalk veiligheidsglas Glas in de bouw – thermisch versterkt aardalkali – silicaat – gehard veiligheidsglas Aanvullingen op EN 14 351 -1 Ramen en deuren Douchewanden Glas voor gebouwen - Gelaagd veiligheidsglas Uitgebreid toepassingsgebied van de resultaten van brandweerstandsduurtests Glas in de bouw – productnorm lastoverbrengende en/of UV-bestendige afdichtingsmaterialen Ramen, deuren, rolluiken en zonneschermen Kogelwerendheid - Eisen en classificatie Ramen, deuren, luiken - Inbraakwerendheid - Eisen en
| 199
9
Normen en standaards
EN 1628
EN 1629
EN 1630
ISO 10077
delen 1 - 2
ISO 11 600 ISO 12 543 delen 1 - 6 ISO 1288 delen 1 - 5 ISO 13 788 ISO 14 438 ISO 140
deel 3
ISO 140-5 ISO 717 ISO 7345 ISO 9251
deel 1
classificatie Ramen, deuren, luiken - Inbraakwerendheid Beproevingsmethode voor de bepaling van de weerstand tegen statische belasting Ramen, deuren, luiken - Inbraakwerendheid Beproevingsmethode voor de bepaling van de weerstand tegen dynamische belasting Ramen, deuren, luiken - Inbraakwerendheid Beproevingsmethode voor de bepaling van de weerstand tegen manuele inbraakpogingen Thermische eigenschappen van ramen, deuren en luiken Hoogbouw – in het zicht zittende voegmaterialen Glas voor gebouwen - Gelaagd veiligheidsglas Glas voor gebouwen – Buigtreksterkte van glas Hygrothermische prestatie van bouwcomponenten en elementen Glas voor gebouwen - Bepaling van de energiebalans waarde Akoestiek – Het meten van de geluidsisolatie in gebouwen en gebouwelementen – Laboratoriummeting van de luchtgeluidsisolatie van bouwelementen Akoestiek – meting van de geluidsinstallatie in gebouwen en van onderdelen Akoestiek - Classificatie van de geluidsisolatie... Thermische isolatie – fysische grootheden en definities Thermische isolatie – toestanden van warmte-overdracht en materiaaleigenschappen
9.4 ISO-normen (internationale standaards) ISO 9050
Glas voor gebouwen - Bepaling van de lichtdoorlaat, de directe zontoetreding, de totale energiedoorlaat, de ultravioletdoorlaat en de hiermee samenhangende beglazingsfactoren
Ergänzende Regelwerke ETAG 002 ETAG 003 GUV-SR 2001 GUV-SR 2002 GUV-R1 / 111 GUV-I 56 GUV SI 8027
Richtlijn voor Europese technische goedkeuring – verkitte glasconstructies Richtlijnen voor de Europese goedkeuring voor bouwpakketten voor scheidingswanden binnen Richtlijnen voor scholen Richtlijnen voor kleuterscholen Veiligheidsregels voor baden (zwembaden) Trappen Meer veiligheid bij glasbreuk
Normen en standaards
ONR 22 000 ONR 41 010 VdS 2163 VdS 2270 VdS 3029 VDI 2078 VDI 2719
Gebouwen met bijzondere brandveiligheidstechnische eisen (gebouwen met meerdere verdiepingen) Presentatie van kunstvoorwerpen in vitrines Inbraakwerende beglazing Eisen voor alarmglas Richtlijnen voor inbraakmeldsystemen Berekening van de koellast, bepaling van de b-factor Geluidsisolatie van vensters
Verklaringen: GUV = Duitse gemeentelijke ongevallenverzekering VdS = Duitse bond van schadeverzekeraars, Schadensverhütung GmbH VDI = Vereniging van Duitse ingenieurs
9.5 Technische voorschriften voor het gebruik van lineair bevestigde beglazingen – TRLV Duits Instituut voor Bouwtechniek, versie augustus 2006 (uittreksels - de TRLV dient algemeen in acht te worden in combinatie met de BRL (Duitse beoordelingsrichtlijn)
1 Toepassingsgebied 1.1 De technische regels gelden voor beglazingen die op minstens twee tegenovergesteld liggende punten doorgaand lineair bevestigd zijn*. Al naargelang hun helling t.o.v. de verticale worden zij onderverdeeld in n
Overhead-beglazingen: Helling > 10°
n
Verticale beglazingen: Helling ≤ 10°
1.2 Bouwrechtelijke eisen inzake de brand-, geluids- en thermische eigenschappen evenals eisen van andere instanties blijven naast deze Technische Voorschriften onverminderd van kracht. 1.3 De Technische Voorschriften gelden niet voor: n
verlijmde beglazingen,
n
beglazingen die qua ontwerp ter versterking worden ingezet,
n
gewelfde overhead-beglazingen.
1.4 Voor beloopbaar en voor beperkt (bijv. voor reinigingsdoeleinden) beloopbaar glas dat niet beantwoordt aan punt 3.4 van deze voorschriften en voor glas dat beveiligt tegen vallen dienen aanvullende eisen in acht te worden genomen. (zie Þ pagina 155) 1.5 De bepalingen voor overhead-beglazingen gelden ook voor verticale beglazingen, voor zover deze niet onderhevig zijn aan kortstondige veranderlijke effecten, zoals bijvoorbeeld windlasten. Daartoe behoren bijv. shedbeglazingen met mogelijke belasting door sneeuwophoping. De stabiliteit van de beglazingen moet onder de belastingen volgens DIN 1055 en bij isolatieglas bovendien onder de klimatologische belastingen worden aangetoond.
* Voor geventileerde gevelbekledingen van gehard veiligheidsglas geldt DIN 18516-4: 1990-02.
200 |
| 201
9
Normen en standaards
Normen en standaards
5.3 Bewijs van doorbuiging
3.2 Extra regelingen voor overhead-beglazingen (uittreksel) 3.2.1 Voor enkele beglazingen en voor de onderste ruit van isolerende beglazingen mag uitsluitend draadglas of gelaagd veiligheidsglas (VSG) van spiegelglas (SPG) of VSG van thermisch versterkt glas (TVG) met algemene typegoedkeuring van de instantie voor bouwtoezicht worden gebruikt. 3.2.2 VSG-glasplaten van SPG en/of van TVG met een steunbreedte van meer dan 1,20 m moeten rondom lineair worden
bevestigd. Daarbij mag de verhouding van de zijden niet groter zijn dan 3:1. 3.2.3 Bij VSG als enkele beglazing of als onderste glasplaat van isolerende beglazingen moet de nominale dikte van de PVBfolies ten minste 0,76 mm bedragen. In afwijking daarvan is een dikte van de PVB-folie van 0,38 mm bij rondom lineaire oplegging en een steunbreedte in de hoofddraagrichting van niet meer dan 0,80 m toegestaan.
3.3 Extra regelingen voor verticale beglazingen (uittreksel) 3.3.1 Enkelvoudige beglazingen van spiegelglas (SPG), figuurglas of gelaagd glas (VG) moeten rondom lineair bevestigd zijn. 3.3.2 Het gebruik van (niet warmtebehandeld) monolithisch gehard veiligheidsglas (ESG) volgens hoofdstuk 2.1 c) is is alleen toegestaan in inbouwsituaties lager dan 4 m waarin personen niet direct onder de beglazing kunnen lopen. In alle andere n
inbouwsituaties, ook voor buitenruiten van isolerende beglazing, moet in de plaats van monolithisch gehard veiligheidsglas (ESG) volgens hoofdstuk 2.1 c) (warmtebehandeld) monolithisch ESG-H volgens hoofdstuk 2.1 d) worden gebruikt. De buigtrekspanningen dienen te worden beperkt tot de waarden in de tabel.
5.3.1 De doorbuigingen van de glasplaten mogen op het ongunn
Gehard floatglas Gehard figuurglas Gehard geëmailleerd floatglas* Floatglas Figuurglas Gelaagd floatglas
Dakbeglazing en
50 37 30 12 8 15 (25**)
Verticale beglazingen 50 37 30 18 10 22,5
Tabel 3: Doorbuigingsbegrenzingen
Lagering
Dakbeglazing
vierzijdig
1/100 van de plaatspangeen vereisten** wijdte in de hoofddraagrichting enkel glas: 1/100 van de vrije rand* 1/100 van de plaatsteunwijdte in hoofddraagrichting glasplaat van het isolatieglas: 1/200 van de vrije rand 1/100 van de vrije rand**
twee- en driezijdig
Verticale beglazing
* Deze beperking kan buiten beschouwing worden gelaten als wordt aangetoond dat onder last een omtrekspeling van 5 mm niet wordt onderschreden. ** De doorbuigingsbeperkingen van de isolatieglasfabrikant moeten in acht worden genomen.
5.3.2 Bij de dimensionering van de onderste glasplaat van een dakbeglazing van isolatieglas
volgens hoofdstuk 5.2.2 is een bewijs van doorbuiging niet noodzakelijk.
5.4 Vereenvoudigingen van de bewijsvoering voor verticale beglazingen Rondom bevestigde isolerende beglazingen, waarbij aan de volgende voorwaarden is voldaan: n
Glasproduct: spiegelglas, thermisch versterkt glas (TVG) of gehard veiligheidsglas (ESG)
n
Oppervlak: ≤ 1,6 m2,
n
Dikte glasplaat: ≥ 4 mm,
n
Verschil van de glasplaatdikten: ≤ 4 mm,
Tabel 2: Toegestane buigtrekspanningen in N/mm2
Glassoort
stigste punt niet meer bedragen dan in tabel 3 is aangegeven.
n
Glasspouw: ≤ 16 mm,
n
Windlast w: ≤ 0,8 kN/m2, kan voor inbouwhoogten tot
20 m boven het maaiveld bij normale productieen inbouwvoorwaarden (uitgaand van de richtwaarden volgens tabel 1) zonder verder bewijs worden gebruikt. Als de lengte van de kortere kant de waarde van 500 mm onderschrijdt, wordt het breukrisico bij platen van spiegelglas verhoogd als gevolg van klimaatinvloeden. (...) De volledige tekst van de TRVL kan kosteloos worden gedownload van internet: http://www.dibt.de/de/ aktuelles_richtlinien.html
* Emaille aan de trekzijde ** Alleen voor de onderste ruit van een dakbeglazing van isolatieglas geoorloofd bij het belastingsgeval ‘bezwijken van de bovenste glasplaat’.
202 |
| 203
9
Normen en standaards
Normen en standaards
9.6 Technische voorschriften voor het gebruik van doorvalbeveiligende beglazingen – TRAV Deutsches Institut für Bautechnik, versie januari 2003 (ingekort)
1 Toepassingsgebied 1.1 De technische regels gelden voor de onderstaand beschreven, mechanisch bevestigde beglazingen als deze tevens zijn bedoeld om personen op verkeersruimten te beveiligen tegen
zijdelings naar beneden vallen, waarbij het ten minste te beveiligen hoogteverschil vermeld staat in de bouwverordening van de desbetreffende deelstaat. Geregeld worden (...)
6 Bewijs van het draagvermogen onder schokbelastingen (uittreksel) 6.3 Beglazing met proefondervindelijk aangetoonde schokbestendigheid 6.3.1 De in de hoofdstukken 6.3.2 t/m 6.3.4 beschreven doorvalbeveiligende beglazingsconstructies behoeven op grond van beschikbare proefondervindelijke ervaringen geen bewijs van draagvermogen onder schokbelasting.1 6.3.2 Constructieve voorwaarden voor de toepassing van tabel 2 op lineair bevestigde beglazingen a) De sponningruimte mag bij bevestiging rondom van de beglazingen niet kleiner zijn dan 12 mm. Bij dubbelzijdig lineaire oplegging bedraagt de minimale sponningruimte 18 mm. b) Wordt de beglazing in schokrichting bevestigd via klemstrips, dan moeten deze voldoende stijf zijn en bestaan uit metaal. De klemstrips moeten op een afstand van ten hoogste 300 mm door en door met metalen schroeven aan de dragende constructie zijn bevestigd. De kenmerkende uittrekkracht (5% fractiel, 204 |
betrouwbaarheid 75%, direct gestuurde test met 5 mm/minuut) van de schroefbevestiging moet ten minste 3 kN bedragen. Bij kleinere schroefafstanden mogen schroefbevestigingen met een geringere draagkracht worden gebruikt als is aangetoond dat de resulterende draagkracht van de directe glasbevestiging niet minder is dan een statische equivalente belasting van 10 kN/m. Het bewijs van een voldoende draagvermogen van de glasconstructie*** dient door middel van een algemeen testrapport van de instantie voor bouwtoezicht te worden geleverd.
bepalingen (kozijn bestaat uit geregelde bouwproducten en er is sprake van door de instantie voor bouwtoezicht bekendgemaakte ontwerpnormen) mogelijk is. Alternatief kan het bewijs proefondervindelijk door een hiervoor door de instantie voor bouwtoezicht erkende dienst in het kader van een algemeen testrapport van de instantie voor bouwtoezicht worden geleverd. De kenmerkende draagkracht (5% fractiel, betrouwbaarheid 75%) moet ten minste 10 kN bedragen (direct gestuurde test met 5 mm/min). d) De beglazingen moeten haaks en vlak zijn en mogen niet zijn verzwakt door gaten of uitsparingen. Toegestane afwijkingen van de rechthoekige vorm zijn in bijlage B aangegeven. e) De spouw van isolerende beglazingen moet ten minste 12 mm en mag hoogstens 20 mm bedragen. f) De in tabel 2 genoemde glasen foliedikten mogen worden overschreden. In de plaats
van VSG van spiegelglas mag VSG van TVG van dezelfde dikte worden gebruikt. De afzonderlijke glasplaten van VSG mogen geen de sterkte ondermijnende oppervlaktebehandeling (bijvoorbeeld emaillering) hebben ondergaan. Conform de informatie van de DIBt mag tabel 2 onder onderstaande voorwaarden ook voor drievoudig isolatieglas worden gebruikt: De in tabel 2 van de 'Technische regels voor het gebruik van doorvalbeveiligende beglazingen (TRAV), versie januari 2003' opgenomen isolerende beglazingen, waarbij de binnenste glasplaat (opvangkant) bestaat uit gehard veiligheidsglas (ESG) en de buitenste glasplaat (valkant) bestaat uit gelaagd veiligheidsglas (VSG) (hier regel 1,2,3,4,5,6,7,8 en 9), gelden ten aanzien van de schokbestendigheid volgens hoofdstuk 6.3 van de TRAV als aangetoond als ze worden uitgebreid met extra glasplaten van gehard veiligheidsglas (ESG) in het inwendige van de glasconstructie.
Toepassingsvoorbeeld
c) De andere kozijnsystemen mogen als voldoende draagkrachtig worden beschouwd als de door schok belaste sponningaanslag bestand is tegen een statisch equivalente belasting van 10 kN/m.
9
Het bewijs kan rekenkundig worden geleverd als dit op basis van technische bouw| 205
Normen en standaards
n
Normen en standaards
Tab. 2: Glasconstructies met aangetoonde schokbestendigheid
Cat.
Type
1 A
C1
Lineaire bevestiging 2 rondom
eenvoudig
rondom
MIG
rondom
eenvoudig
tweezijdig, boven en onder rondom tweezijdig, boven en onder
und C2
3
MIG
tweezijdig, links en rechts C3
MIG
rondom
eenvoudig
rondom
Breedte [mm] min. max. 4 5
(Opmerking: de stabiliteitsbewijzen onder de belastingen volgens de hoofdstukken 4.1. en 4.2 dienen steeds additioneel te worden geleverd!) Hoogte [mm] min. max. 6 7
Glasconstructie [mm] (van binnen* naar buiten) 8
500 1000 900 1000 1100 2100 900 1000 300 300 500 500 500 500 1200 1000 300 500 500 1000
1300 2000 2000 2100 1500 2500 2500 4000 500 500 1200 2000 1500 2500 2100 3000 500 2000 1300 bel.
1000 500 1000 900 2100 1100 1000 900 1000 1000 1000 1000 1000 1000 1000 1200 500 500 500 500
2000 1300 2100 2000 2500 1500 4000 2500 4000 4000 2000 1200 2500 1500 3000 2100 3000 1000 1000 1000
8 ESG/ SZR/ 4 SPG/ 0,76 PVB/ 4 SPG 8 ESG/ SZR/ 4 SPG/ 0,76 PVB/ 4 SPG 8 ESG/ SZR/ 5 SPG/ 0,76 PVB/ 5 SPG 8 ESG/ SZR/ 5 SPG/ 0,76 PVB/ 5 SPG 5 SPG/ 0,76 PVB/ 5 SPG/ SZR/ 8 ESG 5 SPG/ 0,76 PVB/ 5 SPG/ SZR/ 8 ESG 8 ESG/ SZR/ 6 SPG/ 0,76 PVB/ 6 SPG 8 ESG/ SZR/ 6 SPG/ 0,76 PVB/ 6 SPG 4 ESG/ SZR/ 4 SPG/ 0,76 PVB/ 4 SPG 4 SPG/ 0,76 PVB/ 4 SPG/ SZR/ 4 ESG 6 SPG/ 0,76 PVB/ 6 SPG 6 SPG/ 0,76 PVB/ 6 SPG 8 SPG/ 0,76 PVB/ 8 SPG 8 SPG/ 0,76 PVB/ 8 SPG 10 SPG/ 0,76 PVB/ 10 SPG 10 SPG/ 0,76 PVB/ 10 SPG 6 SPG/ 0,76 PVB/ 6 SPG 6 ESG/ SZR/ 4 SPG/ 0,76 PVB/ 4 SPG 4 SPG/ 0,76 PVB/ 4 SPG/ SZR/ 6 ESG 6 ESG/ SZR/ 5 SPG/ 0,76 PVB/ 5 SPG
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
500 1000 800 800 500 500 500 500 500 500
2000 bel. bel. bel. 800 1000 1000 1500 1300 1500
500 500 500 500 1000 800 800 1000 1000 1000
1000 800 1000 1000 1100 1100 1100 3000 3000 3000
5 6 5 8 6 6 8 6 4 5
21 22 23 24 25 26 27 28 29 30
SPG/ 0,76 PVB/ 5 SPG SPG/ 0,76 PVB/ 6 SPG ESG/ 0,76 PVB/ 5 ESG SPG/ 1,52 PVB/ 8 SPG SPG/ 0,76 PVB/ 6 SPG ESG/ 0,76 PVB/ 6 ESG SPG/ 1,52 PVB/ 8 SPG ESG/ SZR/ 4 SPG/ 0,76 PVB/ 4 SPG SPG/ 0,76 PVB/ 4 SPG/ SZR/ 12 ESG SPG/ 0,76 PVB/ 5 SPG
*: met ‘binnen’ wordt de opvangkant bedoeld, met ‘buiten’ de valkant van de beglazing MIG: isolerende beglazing SZR: spouw, ten minste 12 mm
SPG: spiegelglas (floatglas) ESG: gehard veiligheidsglas van spiegelglas PVB: Polyvinyl-butyral-folie
De volledige tekst van de TRAV kan kosteloos worden gedownload vanuit het internet. http://www.dibt.de/de/ aktuelles_richtlinien.html
Bestaat de wens om grof brekende glasproducten als middelste glasplaat van drievoudig isolatieglas te gebruiken, dan is dat alleen mogelijk als de geschiktheid van de constructie is aangetoond. UNIGLAS® beschikt over een algemeen
206 |
testrapport van de instantie voor bouwtoezicht (abP), waarin als alternatief voor tabel 2 de volgende constructies zijn aangetoond, waarbij ook grof brekende glasproducten als middelste glasplaat mogen worden gebruikt.
| 207
9
Normen en standaards
n
Normen en standaards
Glasconstructie met rondom lineaire oplegging:
Floatglas (spiegelglas) Polyvinyl-butyral-folie (PVB-folie) Floatglas (spiegelglas) Glasspouw (SZR) Floatglas (spiegelglas) Polyvinyl-butyral-folie (PVB-folie) Floatglas (spiegelglas) Totale glasdikte n
4,00 mm 0,76 mm 4,00 mm min. 10,00 mm 4,00 mm 0,76 mm 4,00 mm ca. 27,1 mm
Deutsches Institut für Bautechnik, laatste versie augustus 2006 Valkant
Tab. 1: Grensafmetingen; categorie A en C3 Breedte [mm] min. max.
Formaat 1 Formaat 2 n
Opvangkant
300 300
Hoogte [mm] min. 5000 3500
9.7 Technische voorschriften voor de dimensionering en de uitvoering van puntvormig bevestigde beglazingen – TRPV
max.
1500 1500
3500 5000
De sterkte van puntvormig bevestigde constructies moet volgens de eindigde-elementenmethode (FEM) worden berekend en de restweerstand moet worden aangetoond. In de regel is voor puntvormig bevestigde constructies een goedkeuring voor individuele gevallen (ZiE) noodzakelijk. (ZiE).
Tab. 2: Grensafmetingen; categorie C2 Breedte [mm] min. max. 500
Vanzelfsprekend zijn alle constructieve voorschriften uit TRLV en TRAV evenzeer in acht te nemen als de richtlijnen in de abP.
Hoogte [mm] min. 5000
500
max. 1100
De tabelwaarden volgens TRAV of abP vervangen niet de stabiliteitsberekening.
Om eenvoudige beglazingen met punthoudersysteem zonder ZiE of abZ te kunnen uitvoeren, is er de TPRV, die verkrijgbaar is bij de Duitse uitgeverij 'Beuth-Verlag'.
9.8 Energiebesparingsverordening voor gebouwen (EnEV) Samenvatting met betrekking tot de eisen aan glas, ramen en gevels op basis van de uitgave van april 2009
Overzicht n
De energetische eisen aan het primaire jaarlijkse energieverbruik en de warmte-isolatie bij nieuwbouw en belangrijke wijzigingen in de bouwsubstantie worden elk verhoogd met ca. 30%.
n
De maximumwaarden voor het transmissieverlies HT' en het primaire energieverbruik QP worden niet meer bepaald aan de hand van een tabel afhankelijk van A/V (schiloppervlak/volume). De maximale primaire energiebehoefte wordt bepaald aan de hand van een referentiegebouwmethode. De transmissie wordt bij het woongebouw afhankelijk van het type gebouw voorgeschreven en bij niet-woonhuizen door een methode per bouwdeel beperkt.
Toepassingsvoorbeeld
208 |
Voor sommige constructies, bijvoorbeeld UNIGLAS® | OVERHEAD, zijn typegoedkeuringen van de instantie voor bouwtoezicht (abZ) beschikbaar.
n
Een nieuwe balansmethode voor woonhuizen in DIN V 18599 kan alternatief worden toegepast naast de bestaande methode volgens DIN 4108-6 en DIN V 4701-10.
n
Op de lange termijn en in fasen worden in bepaalde gebouwen de verwarmingen voor nachtstroomopslag buiten bedrijf gesteld.
n
Ondersteuning van de uitvoering door 'Particuliere bewijzen': aannemers die zakelijk wijzigingen volgens de EnEVregelingen uitvoeren, moeten de EnEV-conformiteit schriftelijk bevestigen aan de opdrachtgever resp. eigenaar.
n
De eisen aan de zomerse warmte-isolatie volgens DIN 4108-2 worden niet aangescherpt.
| 209
9
Normen en standaards
Glasrelevante gebouw- en bouwdeelvoorschriften Referentiegebouw Het referentiegebouw (geometrie, nuttig oppervlak en inrichting identiek aan het op te trekken gebouw) dient o.a. met de volgende technische uitvoeringen te worden berekend:
Normen en standaards
n
Woonhuis
Bouwelement
Eigenschap
Referentie-uitvoering/ Waarde (maateenheid)
Kozijnen / balkondeuren
Warmtedoorlaatcoëfficiënt Totale energiedoorlaat van de beglazing Warmtedoorlaatcoëfficiënt Totale energiedoorlaat van de beglazing Warmtedoorlaatcoëfficiënt Totale energiedoorlaat van de beglazing Warmtedoorlaatcoëfficiënt Geen zonwering
UW = 1,30 W/(m2K) g⊥ = 0,60
Dakramen
Lichtkoepels
Buitendeuren Zonwering
UW = 1,40 W/(m2K) g⊥ = 0,60 UW = 2,70 W/(m2K) g⊥ = 0,64 UW = 1,80 W/(m2K)
(Bij woongebouwen werd dit tot nu toe in de EnEV-2007 voorgeschreven door het max. geoorloofde primaire energieverbruik volgens de A/V-verhouding) n
Niet-woonhuis
Bouwelement
Eigenschap
Referentie-uitvoering/waarde (maateenheid) Richtwaarde ruimtetemperatuur bij Richtwaarde ruimtetemperatuur bij verwarming ≥ 19 °C verwarming < 19 °C
Vliesgevel
Warmtedoorlaatcoëfficiënt
U = 1,40 W/(m2K) (tot nu toe niet vermeld) g⊥ = 0,48 (tot nu toe 0,65 bij 2-voudig, 0,48 bij 3-voudig, 0,35 bij zonwerende beglazing SSV) 0,72 (tot nu toe 0,78 bij 2-voudig, 0,72 bij 3-voudig en 0,62 bij SSV) U = 2,70 W/(m2K) (tot nu toe niet vermeld) g⊥ = 0,63 (tot nu toe 0,65 bij 2-voudig, 0,48 bij 3-voudig en 0,35 bij SSV) 0,76 (tot nu toe 0,78 bij 2-voudig, 0,72 bij 3-voudig en 0,62 bij SSV) U = 2,40 W/(m2K) (tot nu toe niet vermeld) g⊥ = 0,55 (tot nu toe 0,70) 0,48 (tot nu toe 0,62) U = 2,70 W/(m2K) (tot nu toe niet vermeld) g⊥ = 0,64 (tot nu toe 0,72) 0,59 (tot nu toe 0,73)
Totale energiedoorlaat van de beglazing
Lichtdoorlaat van de beglazing
Glasdaken
Warmtedoorlaatcoëfficiënt Totale energiedoorlaat van de beglazing
Lichtdoorlaat van de beglazing
Lichtstraten
Warmtedoorlaatcoëfficiënt Totale energiedoorlaat van de beglazing Lichtdoorlaat van de beglazing
Lichtkoepels
Warmtedoorlaatcoëfficiënt Totale energiedoorlaat van de beglazing Lichtdoorlaat van de beglazing
210 |
U = 1,90 W/(m2K) (tot nu toe niet vermeld) g⊥ = 0,60 (tot nu toe 0,65 bij 2-voudig, 0,48 bij 3-voudig, 0,35 bij zonwerende beglazing SSV) 0,78 (tot nu toe 0,78 bij 2-voudig, 0,72 bij 3-voudig, en 0,62 bij SSV) U = 2,70 W/(m2K) (tot nu toe niet vermeld) g⊥ = 0,63 (tot nu toe 0,65 bij 2-voudig, 0,48 bij 3-voudig, en 0,35 bij SSV) 0,76 (tot nu toe 0,78 bij 2-voudig, 0,72 bij 3-voudig, en 0,62 bij SSV) U = 2,40 W/(m2K) (tot nu toe niet vermeld) g⊥ = 0,55 (tot nu toe 0,70) 0,48 (tot nu toe 0,62) U = 2,70 W/(m2K) (tot nu toe niet vermeld) g⊥ = 0,64 (tot nu toe 0,72) 0,59 (tot nu toe 0,73)
| 211
9
Normen en standaards
n
Normen en standaards
Niet-woonhuis (vervolg)
Bouwelement
Eigenschap
Referentie-uitvoering/waarde (maateenheid) Richtwaarde ruimtetemperatuur bij Richtwaarde ruimtetemperatuur bij verwarming ≥ 19 °C verwarming < 19 °C
Kozijnen / balkondeuren
Warmtedoorlaatcoëfficiënt
U = 1,30 W/(m2K) U = 1,90 W/(m2K) (tot nu toe niet vermeld) (tot nu toe niet vermeld) g⊥ = 0,60 g⊥ = 0,60 (tot nu toe 0,65 bij 2-voudig, 0,48 bij 3-voudig (tot nu toe 0,65 bij 2-voudig, 0,48 bij 3-voudig en 0,35 bij SSV) en 0,35 bij SSV) 0,78 0,78 (tot nu toe 0,78 bij 2-voudig, 0,72 bij 3-voudig (tot nu toe 0,78 bij 2-voudig, 0,72 bij 3-voudig en 0,62 bij SSV) en 0,62 bij SSV) U = 1,40 W/(m2K) U = 1,90 W/(m2K) (tot nu toe niet vermeld) (tot nu toe niet vermeld) g⊥ = 0,60 g⊥ = 0,60 (tot nu toe 0,65 bij 2-voudig, 0,48 bij 3-voudig (tot nu toe 0,65 bij 2-voudig, 0,48 bij 3-voudig en 0,35 bij SSV) en 0,35 bij SSV) 0,78 0,78 (tot nu toe 0,78 bij 2-voudig, 0,72 bij 3-voudig (tot nu toe 0,78 bij 2-voudig, 0,72 bij 3-voudig en 0,62 bij SSV) en 0,62 bij SSV) U = 1,80 W/(m2K) U = 2,90 W/(m2K) (tot nu toe niet vermeld) (tot nu toe niet vermeld) zonwering van het op te richten gebouw te beramen; ze resulteert eventueel uit de zonwerende beglazing wordt toegepast, dienen voor deze beglazingen de volgende
Totale energiedoorlaat van de beglazing
Lichtdoorlaat van de beglazing
Dakramen
Warmtedoorlaatcoëfficiënt Totale energiedoorlaat van de beglazing
Lichtdoorlaat van de beglazing
Buitendeuren
Warmtedoorlaatcoëfficiënt
Zonwering
Voor het referentiegebouw is de daadwerkelijke eis aan de zomerse warmte-isolatie, indien hiervoor karakteristieke waarden zouden worden gehanteerd: - in plaats van de waarden voor de vliesgevel - Lichtdoorlaat van de beglazing 0,58 - Totale energiedoorlaat van de beglazing 0,35
n
n
Maximale waarden
Bij woonhuizen mag het op het warmte-overdragende buitenoppervlak betrekking hebben-
de transmissiewarmteverlies de volgende maximumwaarden niet overschrijden:
Gebouwtype
Maximumwaarde van het specifieke transmissiewarmteverlies
met AN ≤ 350m2 met AN > 350m2 Eenzijdig aangebouwd woonhuis Alle andere woongebouwen Uitbreidingen en uitbouwen van woongebouwen volgens § 9 lid 5
HT’ HT’ HT’ HT’ HT’
Vrijstaand woongebouw
- Totale energiedoorlaat van de beglazing 0,35 - in plaats van de waarden van de kozijnen en dakramen - Lichtdoorlaat van de beglazing 0,62
= = = = =
0,40 0,50 0,45 0,65 0,65
Maximale waarden
Bij niet-woonhuizen mogen de warmtedoorgangscoëfficiënten van het warmte-overdragende Bouwelement
W/(m2K) W/(m2K) W/(m2K) W/(m2K) W/(m2K)
(Dit werd tot nu toe in de EnEV-2007 voorgeschreven door het max. geoorloofde primaire energieverbruik volgens de A/V-verhouding)
Opake buitenelementen, indien niet inbegrepen bij de bouwelementen van de regels 3 en 4 Transparante buitenelementen, indien niet inbegrepen bij de bouwelementen van de regels 3 en 4 Vliesgevel Glazen daken, lichtstraten lichtkoepels
buitenoppervlak de volgende maximumwaarden niet overschrijden:
Maximumwaarde van de warmtedoorlaatcoëfficiënten, met betrekking tot de gemiddelde waarde van het betreffende bouwelement Zones met richtwaarde- Zones met richtwaarderuimtetemperatuur bij ruimtetemperatuur bij verwarming verwarming ≥ 19 °C van 12 °C tot < 19 °C U = 0,35 W / (m2K)
U = 0,50 W / (m2K)
U = 1,90 W / (m2K)
U = 2,80 W / (m2K)
U = 1,90 W / (m2K) U = 3,10 W / (m2K)
U = 3,00 W / (m2K) U = 3,10 W / (m2K)
(Dit werd tot nu toe in de EnEV-2007 voorgeschreven door het max. geoorloofde primaire energieverbruik volgens de A/V-verhouding)
212 |
| 213
9
Normen en standaards
n
Normen en standaards
9.9 OIB-richtlijn nr. 6
Verandering van bouwdelen
De maximumwaarden bij eerste inbouw, vervanging en renovaBouwelement
Buitenliggende kozijnen, balkondeuren Dakramen Beglazingen Vliesgevels (als heel bouwelement vervangen wordt) Vliesgevels (als beglazing of paneel vervangen wordt) Glasdaken Buitenliggende kozijnen, balkondeuren, dakramen met speciale beglazing Speciale beglazingen Vliesgevels met Speciale beglazing
tie van bouwdelen zijn o.a.
Maximumwaarde van de warmtedoorlaatcoëfficiënten Umax Woongebouw / Zones van Zones van niet-woongebouniet-woongebouwen met wen met binnentemperaturen binnentemperaturen ≥ 19 °C van 12 °C tot < 19 °C 1,30 W/(m2K) (tot nu toe 1,70 W/(m2K)) 1,40 W/(m2K) (tot nu toe 1,70 W/(m2K)) 1,10 W/(m2K) * (tot nu toe 1,50 W/(m2K)) 1,40 W/(m2K)
1,90 W/(m2K) (tot nu toe 2,80 W/(m2K)) 1,90 W/(m2K) (tot nu toe 2,80 W/(m2K)) geen vereiste (tot nu geen eisen) 1,90 W/(m2K)
(tot nu toe 1,90 W/(m2K)) 1,90 W/(m2K)
(tot nu toe 3,00 W/(m2K)) geen eis
(tot nu toe niet vermeld) 2,00 W/(m2K) (tot nu toe niet vermeld) 2,00 W/(m2K)
(tot nu toe niet vermeld) 2,70 W/(m2K) (tot nu toe niet vermeld) 2,80 W/(m2K)
2
(tot nu toe 2,00 W/(m K)) 1,60 W/(m2K) (tot nu toe 1,60 W/(m2K)) 2,30 W/(m2K) (tot nu toe 2,30 W/(m2K))
2
(tot nu toe 2,80 W/(m K)) geen vereiste (tot nu geen eisen) 3,00 W/(m2K) (tot nu toe 3,00 W/(m2K))
* Als de glasdikte binnen het kader van deze maatregel om technische redenen beperkt is, gelden de eisen als vervuld wanneer een beglazing met een wartedoorlaatcoëfficiënt van maximaal 1,30 W/(m2K) wordt ingebouwd.
De complete tekst van de EnEV en nuttige informatie kunnen kosteloos worden gedownload
vanuit het internet: h t t p : / / w w w. e n e v - o n l i n e . de/enev/enev_2009.htm
De Oostenrijkse tegenhanger van de EnEV is de OIB-richtlijn 6. In deze richtlijn is het volgende geregeld:
Grenswaarden voor glas en ramen volgens de OIB-richtlijn sinds 01-01-2010: n
1. Energiepaspoorten gebouwen
voor
2. Energetische minimumeisen voor n
nieuwe gebouwen
n
modernisering, verbouwing, uitbouw en uitbreiding van bouwsubstanties en geldt voor woonhuizen en niet-woonhuizen. De laatste groep wordt onderverdeeld in 12 klassen.
Het is aan de Oostenrijkse deelstaten om de OIB-richtlijn met haar bouwtechnische voorschriften te implementeren. Met de Oostenrijkse wet inzake het voorleggen van een energiepaspoort (afkorting: EAVG) wordt de EU-energie-efficiëntierichtlijn geïmplementeerd. Volgens EU-besluit van 03-082006 moest de EU-gebouwenrichtlijn tot uiterlijk 01-01-2008 in de lidstaten zijn geïmplementeerd. De implementering door de deelstaten is inmiddels successievelijk doorgevoerd, waarbij bijv. de deelstaat Vorarlberg lagere mamximumgrenzen voor het verwarmingsverbruik heeft vastgelegd dan de EU-richtlijn. Men dient dus altijd de eisen van de deelstaten in acht te nemen.
n
Maximale U-waarden: (geen differentiëring vanaf 01-012010): n
Ramen en gevels in woonhuizen met betrekking tot de genormeerde standaardmaat Uw = 1,40 W/m2K
n
Overige gebouwen Uw ≤ 1,70 W/m2K
n
Dakramen Uw ≤ 1,70 W/m2K
n
Overige transparante bouwdelen in een schuin vlak Uw ≤ 2,00 W/m2K
n
Bij radiatoren voor het raam Ug ≤ 0,7 W/m2K
Zomerse warmte-isolatie: n
ÖNORM B 8100-3 moet in acht worden genomen (geen aanscherping gepland)
De complete tekst van de OIBrichtlijn evenals de aangescherpte regels van de deelstaat Vorarlberg kunnen kosteloos worden gedownload vanuit het internet: http://www.oib.or.at/ RL6_061011.pdf
9
214 |
| 215
Normen en standaards
Normen en standaards
9.10 CE-overeenstemmingsmerkteken Sinds 2007 gelden nieuwe bepalingen voor het CE-overeenstemmingsmerkteken van de glasproducten. Samenvatting van de bepalingen:
n
Gelaagd glas conform EN 14449 Verkorte naam 'Gelaagd glas vlg. BRL A deel 1 bijlage 11.9’. n
n
Basisproducten volgens EN 572-9 Floatglas, gepolijst draadglas, figuurglas en Draadglas moeten worden gedeclareerd met een verklaring van overeenstemming van de fabrikant (CE-overeenstemmingsmerkteken). Binnen het kader van de CE-markering moet de korte aanduiding 'BRL A deel 1 bijlage 11.5' worden aangetoond. Bovendien moet de karakteristieke waarde van de buigtreksterkte worden vermeld. n
Gecoat glas volgens EN 1096-4 De korte aanduiding 'BRL A deel 1 bijlage 11.6' en de afkorting van de basisproducten moeten worden vermeld. Bovendien moet de karakteristieke waarde van de buigtreksterkte worden vermeld. n
Thermisch versterkt gehard veiligheidsglas conform EN 12150-2 Verkorte naam 'ESG volgens BRL A deel 1 bijlage 11.7'. Bovendien moet de karakteristieke waarde van de buigtreksterkte worden vermeld. n Gehard veiligheidsglas Verkorte naam 'ESG-H volgens BRL A deel 1 bijlage 11.11’. n
Gelaagd veiligheidsglas met PVB-folie conform EN 14449 Verkorte naam 'Gelaagd veiligheidsglas met PVB-folie vlg. BRL A deel 1 bijlage 11.8’.
216 |
Isolatieglas conform EN 1279 Bij de productie van isolatieglas mogen alleen glasproducten volgens de beoordelingsrichtlijn A deel 1 worden gebruikt. Verkorte naam 'Isolatieglas vlg. BRL A deel 1 bijlage 11.10’. De markeringen kunnen zoals tot nu toe op het product zelf of zoals gebruikelijk - op de begeleidende documenten worden aangebracht en moeten in Duitsland altijd in aanvulling op het CEovereenstemmingsmerkteken worden vermeld. CE-overeenstemmingsmerkteken CE betekent Communautés Europeennes – Europese gemeenschappen. Met deze afkorting worden o.a. bouwproducten gekenmerkt die voldoen aan de geharmoniseerde Europese productnormen. Het CE-overeenstemmingsmerkteken geeft niet de oorsprong, noch de kwaliteit aan. Het mag alleen worden gebruikt als het product voldoet aan de richtlijn voor bouwproducten (BPR). Daarmee is gewaarborgd dat het product in de hele EU zonder beperkingen op de markt mag worden gebracht.Het CE-overeenstemmingsmerkteken is de verklaring van de fabrikant dat het product overeenstemt met de ten grondslag liggende productnorm.
De aantoning van de overeenstemming met de BPR geschiedt op verschillende niveaus (levels). Voor glas zijn twee levels van belang.
n Level 3: Verklaring van de fabrikant na eerste controle met eigen kwaliteitsbewaking - komt ongeveer overeen met het vroegere 'ÜHP'.
n
Level 1: Eerste controle met eigen en externe kwaliteitsbewaking – komt overeen met het oude merkteken 'Ü'.
De eisen die voortkomen uit de BRP zijn geformuleerd in de volgende productnormen:
Produktnorm
Sinds
Basisproducten van natronkalkglas (bijv. floatglas) EN 572 Gelaagd isolatieglas EN 1279 Gelaagd glas EN 1096 Thermisch versterkt enkel natronkalkveiligheidsglas EN 12 150 Half versterkt natronkalkglas EN 1863 Heat soaked thermisch versterkt enkel natronkalk-veiligheidsglas EN 14 179 Gelaagd veiligheidsglas EN 14449
Met de invoering van de geharmoniseerde norm (EN) voor glasproducten moeten de desbetreffende nationale DIN-normen worden vervangen. Globaal hebben de nieuwe Europese normen voor glas gezamenlijke kenmerken:
Level
01.09.2006 01.09.2006 01.03.2007 01.09.2006
3 3 3 3
01.09.2006 01.03.2007
3 3
01.03.2007
3 of 1
n
er wordt een kwaliteitsmanagementsysteem geëist,
n
er worden kwaliteitskenmerken voorgeschreven en
n
kwaliteitscontroles vastgelegd.
9.11 Kwaliteitscontrole door UNIGLAS® GmbH & Co. KG en kwaliteitskeurmerken Naast het CE-overeenstemmingsmerkteken, dat uitsluitend het op de markt brengen van bouwproducten regelt en op geen enkele wijze de eigenschap van een kwaliteitskeurmerk hebben, worden de producten van de UNIGLAS®bedrijven bovendien vervaardigd volgens strenge kwaliteitsrichtlijnen van UNIGLAS® GmbH & Co. KG die zijn uitgewerkt door de technische commissies van UNIGLAS®.
Al naargelang het gebied van levering voeren sommige UNIGLAS®-bedrijven het RALkwaliteitskeurmerk of worden volgens de voorwaarden van de KIWA (Nederlands kwaliteitskeurmerk), TGM (Oostenrijks kwaliteitskeurmerk) of CECAL (Frans kwaliteitskeurmerk) gekeurd. De productiecontrole in de fabriek van de UNIGLAS®bedrijven geschiedt zonder enig kwaliteitskeurmerk extra volgens een controleschema in het kader | 217
9
Normen en standaards
van een externe kwaliteitsbewaking gecontroleerd door een geaccrediteerd keuringsinstituut in opdracht van UNIGLAS® GmbH & Co. KG. UNIGLAS® GmbH & Co. KG voert daarnaast bij alle bedrijven controles uit die verder gaan dan de respectievelijke kwaliteits- en onderzoeksvoorschriften van de keuringsorganen. Met de externe kwaliteitscontroles is gewaarborgd dat elk UNIGLAS®-bedrijf regelmatig wordt gecontroleerd. De extra materiaalkeuringen in het eigen testlaboratorium of bij een extern instituut garanderen de hoge kwaliteitsstandaard van alle UNIGLAS®-isolatieglas. Belangrijke stappen daarbij zijn:
Normen en standaards
n
het organigram van de fabrieksinterne productiecontrole
n
de uitvoering van de externe kwaliteitsbewaking door onafhankelijke controleurs
Elke op kwaliteit gecontroleerde isolatieglaseenheid moet overeenstemmen met de systeembeschrijving en moet worden gecontroleerd op de kwaliteit van: n
glas
n
afstandhouders
n
afdichtingsmateriaal
n
droogmiddel
n
randafdichting
n
gasvulling
n
toleranties en
n
de kwaliteit van het eindproduct zelf
n
de systematische controle van het geproduceerde isolatieglas
n
Voorschriften en aanvullende kwaliteitsbepalende eigenschappen bij de productie van isolatieglas
EN 1279
Kwaliteits- en controlebepalingen
Systeembeschrijving Productbeschrijving Eerste controle Fabrieksinterne productiecontrole
Externe controle Controle toeleveringsproducten Typeoverzicht Overeenstemming monster met systeembeschrijving Toleranties gasvulling Visuele vereisten aan het eindproduct
Audits en inspecties Overeenstemmingsverklaring Declaratie van de prestatiekenmerken CE-kenmerking
9.12 Toepasbaarheid van glas producten Geregelde bouwproducten Opdat bouwproducten of bouwwijzen bij de bouw, de wijziging en het onderhoud van bouwtechnische installaties kunnen worden gebruikt, moeten ze in Duitsland voldoen aan de algemene eisen van de bouwverordeningen van de deelstaten. Ze moeten duurzaam geschikt zijn 218 |
voor gebruik en er mogen geen gevaren van uitgaan. Voor de meeste bouwproducten regelt de beoordelingsrichtlijn A en B het aantonen van hun bruikbaarheid: De lijst noemt technische regels voor het gebruiksdoel van deze bouwproducten waaraan deze moeten voldoen.
Niet-geregelde bouwproducten en bouwwijzen Voor bouwproducten en bouwwijzen die afwijken van de technische regels of waarvoor geen algemeen erkende regels van de techniek bestaan, kennen de bouwverordeningen van de deelstaten (LBO) drie mogelijke manieren om de bruikbaarheid aan te tonen: n
een typegoedkeuring van de instantie voor bouwtoezicht (abZ),
n
een algemeen testrapport van de instantie voor bouwtoezicht (abP), of
n
een goedkeuring voor individuele gevallen (ZiE).
De eerste twee mogelijkheden van bewijsvoering worden in de regel door de fabrikant van het bouwproduct geverifieerd – een goedkeuring voor individuele gevallen (ZiE) wordt daartegen door de opdrachtgever of de architect aangevraagd. Met de ZiE wordt de gebruiksgerelateerde bruikbaarheid van niet geregelde bouwproducten voor
een bepaald bouwproject vastgelegd. Een abZ wordt voor een bepaalde periode (bijv. 5 jaar) door het DIBt (Deutsches Institut für Bautechnik) verleend. Na afloop hiervan moet de verlenging van de abZ worden aangevraagd. Een andere mogelijkheid voor het aantonen van de bruikbaarheid is een algemeen testrapport van de instantie voor bouwtoezicht (abP) dat door een door het DIBt geaccrediteerd keuringsinstituut kan worden afgegeven. Met het abP kan bijv. de restweerstand van een bepaalde beglazing worden aangetoond. In tegenstelling tot de ZiE kan de eigenaar van de abP het bewijs van geschiktheid overdragen op andere bouwplannen. (vgl. Þ hoofdstuk 9.7 met het bewijs van bruikbaarheid van isolatieglas van 2 x VSG in het kader van de TRAV).
Goedkeuring voor individuele gevallen (ZiE) Voor het verlenen van een ZiE is de afdeling bouwzaken bij de ministeries van de verschillende deelstaten verantwoordelijk (zie Þ pagina 221). Daartoe moet een eenvoudige aanvraag worden ingediend, waarin het bouwplan nauwkeurig wordt beschreven evenals de wijze van toepassing van het bouwproduct in het bouwplan en dat eventuele reeds voorhanden zijnde testrapporten bevat. De instantie voor bouwtoezicht verleent de toestemming voor deze toepassing van het bouwproduct, eventueel met nevenbepa-
lingen en aanvullende voorschriften. Aan de ZiE zijn kosten verbonden die al naargelang de hoeveelheid werk voor de toestemming kunnen oplopen tot bedragen in euro's met dubbele tot vier cijfers voor de komma. Bovendien komen daar nog kosten bij voor expertises en mogelijk daarvoor vereiste controles, berekeningen en monsterproeven. Een ZiE is bijvoorbeeld noodzakelijk bij doorvalbeveiligende beglazingen waarvan de constructie niet beantwoordt aan de | 219
9
Normen en standaards
TRAV en waarvan de bruikbaarheid ook niet via een abP is aangetoond, of de beglazing of de onderconstructie niet beantwoorden aan de voorschriften van de TRAV. Andere voorbeelden zijn beloopbare, middels puntbevestiging gemonteerde of overhead-beglazingen met een steunbreedte van meer dan 1,20 m, alsmede dragende constructies op het gebied van de constructieve glasbouw. Aanbevolen wordt om vóór het indienen van de aanvraag het plan door ervaren glasexperts op het gebied van de planning van dragende constructies (constructeurs) te laten beoordelen en optimaliseren: n
Advies over en beoordeling van het glasbouwdeel
n
Inschatting van de gevaren en het risicopotentieel bij glasbeschadiging
n
Vastleggen van het dragende concept van de geplande glasconstructie
n
Constructieadvies, eventueel verbeteringsvoorstellen
n
Uitwerking van de vereiste keuringen inzake glassterkte / resterend draagvermogen / kwaliteitscontrole / overige eisen.
Al naargelang constructie en toepassing kunnen monsterproeven m.b.t. het resterende draagvermogen noodzakelijk zijn. De resultaten van de expertise worden in een advies samengevat dat als basis dient voor de beslissing van de afdeling bouwzaken bij het ministerie van de deelstaat. Dit rapport ver-
220 |
Normen en standaards
vangt niet principieel de werkzaamheden van constructeur en testingenieur. De aanvraag voor de ZiE moet omvatten: n
eenvoudige schriftelijke aanvraag n
gegevens met betrekking tot bouwplan: opdrachtgever, schrijver van het ontwerp, ondernemer, lagere instantie voor bouwtoezicht, constructeur, testingenieur, deskundigen
n
nauwkeurige beschrijving van het glasbouwdeel:
n
beschrijving van de technische oplossing en van de afwijking van technische regels of typegoedkeuringen
n
gegevens over de gebruikte materialen en de eigenschappen daarvan
n
gegevens over het beoogde gebruik
n
overzichtstekeningen evenals constructietekeningen van het glasbouwdeel
n
rapporten of expertiserapporten van erkende keuringsinstituten of instanties
n
testrapport met betrekking tot de constructietechnische berekening.
Op de internetpagina's van de bevoegde autoriteiten kunnen de actuele van toepassing zijnde bepalingen worden opgevraagd. De overheden benoemen erkende deskundigen en keuringsinstituten.
Belangrijke adressen: Afdelingen bouwzaken van de ministeries van de deelstaten BADEN-WÜRTTEMBERG Wirtschaftsministerium Theodor-Heuss-Straße 4 70174 Stuttgart Telefoon: 0711 / 123-0
NEDERSAKSEN Niedersächsisches Sozialministerium Hinrich-Wilhelm-Knopf-Platz 2 30159 Hannover Telefoon: 0511 / 120-0
BEIEREN Bayerisches Staatsministerium des Innern Franz-Josef-Strauß-Ring 4 80539 München Telefoon: 089 / 2192-02
NOORDRIJN-WESTFALEN Ministerium für Bauen und Wohnen Elisabethstraße 5-11 40217 Düsseldorf Telefoon: 0211 / 3843-0
BERLIJN Senatsverwaltung für Bauen, Wohnen und Verkehr Dienstgebäude Berlin-Wilmersdorf Württembergische Str. 6 10707 Berlin Telefoon: 030 / 867-0 BRANDENBURG Ministerium für Stadtentwicklung, Wohnen und Verkehr Dortusstraße 30-33 | 14467 Potsdam Telefoon: 0331 / 287-0 BREMEN Der Senator für Bau und Stadtentwicklung Ansgaritorstraße 2 | 28195 Bremen Telefoon: 0421 / 361-0 HAMBURG Amt für Bauordnung und Hochbau Stadthausbrücke 8 | 20355 Hamburg Telefoon: 040 / 34913-0 HESSEN Hessisches Ministerium für Wirtschaft, Verkehr und Landesentwicklung Friedrich-Ebert-Allee 12 65185 Wiesbaden Telefoon: 0611 / 353-0 MECKLENBURG-VOORPOMMEREN Ministerium für Bau, Landesentwicklung und Umwelt Schloßstraße 6-8 | 19053 Schwerin Telefoon: 0385 / 588-0
RIJNLAND-PALTS Ministerium der Finanzen Kaiser-Friedrich-Straße 55116 Mainz Telefoon: 06131 / 16-0 SAARLAND Ministerium für Umwelt, Energie und Verkehr Hardenbergstraße 8 66119 Saarbrücken Telefoon: 0681 / 501-00 SAKSEN Staatsministerium des Innern Archivstraße 1 | 01097 Dresden Telefoon: 0351 / 564-0 SAKSEN-ANHALT Ministerium für Wohnungswesen, Städtebau und Verkehr Turmschanzenstraße 30 39114 Magdeburg Telefoon: 0391 / 567-01 SLEESWIJK-HOLSTEIN Innenministerium des Landes Schleswig-Holstein Düsternbrooker Weg 92 24105 Kiel Telefoon: 0431 / 988-0 THÜRINGEN Ministerium für Wirtschaft und Infrastruktur Max-Reger-Straße 4-6 | 99096 Erfurt Telefoon: 0361 / 379-0
| 221
9
Float
Geluidsscherm
n n n n n n TRLV, ZTV-Lsw 06
Glasdeursysteem
n n n n n n BG-regel ‘Verkooppunten’ (BGR 202), resp. ArbStättV met ASR 10/5
Gevelbekleding
n n n n n n DIN 18516-4 Gebruik van gelaagd glas alleen met abZ of ZiE
Structureel verlijmde glasgevel
n n n n n n ETAG 002 ‘Structural Sealant glazing systems (SSGS)’
Gedetailleerde eisen aan glasopbouw en de dimensionering van het glas resulteren uit de desbetreffende reglementen en worden hier niet in detail genoemd.Als eventueel aanvul-
n n n n
buiten
Enkel glas Isolatieglas Algemene vergunning bouwtoezicht Vergunning in individueel geval
Geschroefde gevel EG
TVG
ESG2
VSG van Float
ESG-H
Verticale beglazingen zonder doorvalbeveiliging
Toepassing
Opmerking MIG
Venster boven borstweringshoogte n n n n n n
1
Etalages
Gelijkvloerse beglazing3
222 |
binnen
Gebruikte afkortingen
EG MIG abZ ZiE n
Betekenis Minimaal vereiste glassoort Aanbevolen glassoort Alternatief te gebruiken glassoort Niet-geoorloofde glassoort
ESG1
n
Opmerking
Legenda bij de onderstaande tabellen
Kleur
Float
n
lende eisen gelden, bijvoorbeeld om redenen van brandpreventie of objectgerelateerde eisen, dienen deze eveneens in acht te worden genomen.
TVG
Toepassing
VFF Verband der Fenster- und Fassadenhersteller e.V., Informatieblad V.05.2009-09 (uittreksel)
ESG2
VSG van Float
Aanbevelingen voor het gebruik voor bepaalde toepassingen
ESG-H
Normen en standaards
ESG1
Normen en standaards
n n n n n n NEN 3569:2009 Ontw. Vlakglas voor gebouwen - Risicobeperking van lichamelijk letsel door brekend glas - Eisen
n n n n n n
n n n n n n volgens abZ of ZiE Opgelet! Volgens TRPV alleen VSG van ESG of TVG! n n n n n n
Opgelet! Volgens TRLV: niet-heat soaked ESG alleen tot inbouwhoogte boven verkeersniveau < 4 m en geen personen direct onder de beglazing, in andere gevallen moet ESG-H worden gebruikt!
2
Opgelet! VSG van 2 x ESG heeft geen resterend draagvermogen. Hier moeten vooral de inbouwvoorwaarden in acht worden genomen.
3
Glas bij toepassing volgens de alinea ‘Beglazing in gebouwen voor speciaal gebruik’ heeft voorrang.
n n n n n n NEN 3569:2009 Ontw. Vlakglas voor gebouwen - Risicobeperking van lichamelijk letsel door brekend glas Eisen bijv. balkondeur, huisdeur (voor inbraakbeveiliging zie onder ‘Speciale veiligheidsbeglazing’)
9
| 223
Normen en standaards
Glasluifel
boven
n n n n n n TRLV n n n n n n Ander glas mogelijk als door adequate maatregelen het neerstorten van grotere glasdelen op verkeersoppervlakken verhinderd wordt (bijv. netten met maaswijdte ≤ 40 mm) n n n n n n Oplegging volgens TRLV Punthouder systeem volgens TRPV: alleen VSG van ESG of TVG! Klemmen niet toegestaan
Glaslamellen
Beloopbaar glas
Betreedbaar glas
n n n n n n TRLV Bovenste van de 3 platen van ESG of TVG; een afdoende slipbeveiliging moet gewaarborgd worden; Opbouw afwijkend: abZ of ZiE
ESG2
Float
ESG1
TVG
Float
n n n n n n TRAV
EG
Toepassing
Opmerking
(categorie A volgens TRAV)
n n n n n n Geldt voor glasplaat aan aanvalszijde; glasplaat aan van aanval afgwende zijde naar keuze; Bij VSG aan van aanval afgewende zijde, dan ESG aan aanvalszijde;
Glasbalustrades met opgezette handlijst
n n n n n n TRAV VSG van float alleen met abZ of ZiE
(categorie B volgens TRAV) Balustrade met glaspanelen inklemming
n n n n n n Oplegging volgens TRLV Punthouder systeem volgens TRPV: alleen VSG van ESG of TVG! Klemhouders niet toegestaan
VSG van
Kamerhoge beglazing
MIG
TVG
ESG2
Float
ESG-H
Opmerking
n n n n n n Alleen woningen en vertrekken met soortgelijk gebruik (bijv. hotelkamers en kantoorvertrekken) met een lichtoppervlak (binnenwerkse kozijnafmeting) < 1,6 m2, in andere gevallen zie horizontale beglazing
onder
Horizontale beglazing
ESG
Toepassing Dakramen
Doorvalbeveiligende beglazingen
VSG van
ESG-H
n
Horizontale/overhead-beglazingen Float
n
Normen en standaards
n n n n n n TRAV Indien niet aan alle zijden ingeklemd, moet VSG worden gebruikt. Vrije randen moeten door de balustradeconstructie of aangrenzende glasplaten tegen abusievelijk stoten beschermd zijn.
(categorie C1 volgens TRAV) Balustrade met glaspanelen geschroefd systeem
n n n n n n TRAV Een stootrand is hier niet vereist
(categorie C1 volgens TRAV). Balustrade van glaspanelen, met glasklemmen
n n n n n n In de regel ZiE vereist, geringere vereisten dan voor beloopbaar glas
n n n n n n volgens abZ of ZiE Vrije randen moeten door de balustradeconstructie of aangrenzende glasplaten tegen abusievelijk stoten beschermd zijn; ESG toepasbaar indien door abZ geoorloofd
Hier moeten vooral de inbouwvoorwaarden in acht worden genomen.
MIG
Opgelet! VSG van 2 x ESG heeft geen resterend draagvermogen.
Beglazingen onder dwarshout
EG
(niet geregeld volgens TRAV) 2
(categorie C2 volgens TRAV)
224 |
n n n n n n TRAV Indien niet aan alle zijden opgelegd, moet VSG worden gebruikt. n n n n n n Geldt voor glasplaat aan aanvalszijde; glasplaat aan van aanval afgwende zijde naar keuze; Indien niet aan alle zijden opgelegd, moet VSG worden gebruikt
| 225
9
Kamerhoge beglazing
EG MIG
(categorie C3, TRAV)
Liftschacht
Frans balkon3
n n n n n n Buitengevel neemt taak doorvalbeveiliging over, TRAV volgens categorie A of C
TVG
ESG2
VSG van Float
ESG-H
ESG1
Toepassing
Float
TVG
n n n n n n Binnengevel zonder valbeveiliging, overleg met lager bouwtoezicht en aannemer aanbevolen
Opmerking
Entree/foyer
n n n n n n BG-regel (BGR 202), resp. ArbStättV met ASR 10/5
School
n n n n n n GUV-V S 1; tot een hoogte van 2,00 m veiligheidsglas of afdoende afscherming
Kleuterschool
n n n n n n GUV-SR S 2002; tot een hoogte van 1,50 m veiligheidsglas of afdoende afscherming
Zieken-/verzorgingshuis
n n n n n n Volgens KhBauVO voor bepaalde zones (bijv. in trappenhuizen) en bij speciaal gebruik (bijv. speciale kinderafdelingen) BGI/GUV-I 8681
Winkelpassage
n n n n n n BG-regel ‘Verkooppunten’ (BGR 202)
Detailhandel
n n n n n n ArbStättV, BG-regel ‘Verkooppunten’ (BGR 202) of afdoende afscherming
Parkeergarage
n n n n n n ArbStättV supplement 1.7 (4); ASR 8/4 en ASR 10/5
Busstation
n n n n n n ArbStättV supplement 1.7 (4); ASR 8/4 en ASR 10/5
n n n n n n TRAV en EN 81
n n n n n n Bouwelement op van aanval afgewende zijde neemt doorvalbeveiliging helemaal over
2
Opgelet! VSG van 2 x ESG heeft geen resterend draagvermogen. Hier moeten vooral de inbouwvoorwaarden in acht worden genomen.
3
Glas bij toepassing volgens de alinea ‘Beglazing in gebouwen voor speciaal gebruik’ heeft voorrang.
ESG2
VSG van Float
ESG-H
ESG1
Beglazingen in gebouwen voor speciaal gebruik
Kantoor, wanden of deuren van glas
n n n n n n ArbStättV GUV-I 8713 Beheer
226 |
TVG
Toepassing
Float
n
Opmerking
n n n n n n Handlijst op bouwrechtelijk vereiste hoogte. n n n n n n Geldt voor glasplaat aan aanvalszijde; geasplaat aan van aanval afgwende zijde naar keuze; Bij VSG aan van aanval afgewende zijde, dan ESG aan aanvalszijde;
Opgelet! Volgens TRLV: niet-heat soaked ESG alleen tot inbouwhoogte boven verkeersniveau < 4 m en geen personen direct onder de beglazing, in andere gevallen moet ESG-H worden gebruikt!
1
ESG2
Float
VSG van
binnen3
Dubbele gevel
Normen en standaards
buiten
(categorie C3, TRAV)
ESG-H
Toepassing
ESG1
Float
Normen en standaards
Opmerking
| 227
9
Zwembad
Sporthal
Squashhal
n n n n n n Glaselementen van de achterwand moeten uit minstens 12 mm dik ESG bestaan
2
TVG
ESG2
VSG van Float
ESG-H
ESG1
Float
TVG
ESG2
Toepassing
n n n n n n DIN 18032-1; tot een hoogte van 2 m gelijkvloers, gesloten en splintervrij; balworpvastheid vereist volgens DIN 18032-3
Opmerking
Glasdeur
n n n n n n ArbStättV met ASR 10/5, evt. BGregel ‘Verkooppunten’ (BGR 202)
Deurpaneel
n n n n n n ArbStättV met ASR 10/5, evt. BGregel ‘Verkooppunten’ (BGR 202)
Raam in het bovenste derde
n n n n n n
Glazen bouwstenen
n n n n n n Gelden als breukvast en doorbraakwerend
Kantoorscheidingswand
n n n n n n ASR 8/4
Tochtportalen
n n n n n n BG-regel ‘Verkooppunten’ (BGR 202), resp. ArbStättV met ASR 10/5
Opgelet! VSG van 2 x ESG heeft geen resterend draagvermogen. Hier moeten vooral de inbouwvoorwaarden in acht worden genomen.
TVG
ESG2
VSG van Float
ESG-H
Toepassing
ESG1
Beglazingen in de interieurbouw zonder doorvalbeveiliging Float
n
Opmerking
n n n n n n GUV-R 1/111, DIN 18361; tot een hoogte van 2 m veiligheidsglas of afdoende afscherming Bij sportzwembad extra balworpvastheid (waterpolo) volgens DIN 18032-3
Opgelet! Volgens TRLV: niet-heat soaked ESG alleen tot inbouwhoogte boven verkeersniveau < 4 m en geen personen direct onder de beglazing, in andere gevallen moet ESG-H worden gebruikt!
1
Normen en standaards
VSG van Float
ESG-H
ESG1
Toepassing
Float
Normen en standaards
Opmerking
Beloopbaar glas/ glazen trappen n n n n n n ZiE vereist TRLV, Overzicht van de Technische Bouwbepalingen; geoorloofde spanningen overeenkomstig horizontale beglazingen volgens TRLV; VSG met PVB-foliën van minimaal 1,5 mm nominale dikte Douchewand
228 |
n n n n n n EN 14428/A1
1
Opgelet! Volgens TRLV: niet-heat soaked ESG alleen tot inbouwhoogte boven verkeersniveau < 4 m en geen personen direct onder de beglazing, in andere gevallen moet ESG-H worden gebruikt!
2
Opgelet! VSG van 2 x ESG heeft geen resterend draagvermogen. Hier moeten vooral de inbouwvoorwaarden in acht worden genomen.
9
| 229
Normen en standaards
n n n n n n ZiE vereist
Speciale glasconstructies
n n n n n n ZiE vereist
Kogelwering
Opmerking
n n n n n n EN 356 resp. EH VdS-richtlijn
n n n n n n EN 1063, EN 1522
2
Explosiewering
TVG
Glasconstructies
ESG2
n n n n n n EN 356 VdS-richtlijn 2163
Float
Doorgooibeperking
Opmerking
ESG
n n n n n n ZiE vereist
TVG
Glasschoren, glas als drager
ESG
Toepassing
n n n n n n EN 1627
ESG
Toepassing
Float
VSG van
Inbraakvertraging
Doorbraakvertragend
Float
ESG-H
Constructieve glasbouw
VSG van
ESG-H
n
Speciaal veiligheidsglas Float
n
Normen en standaards
Opgelet! VSG van 2 x ESG heeft geen resterend draagvermogen.
Hier moeten vooral de inbouwvoorwaarden in acht worden genomen.
n n n n n n EN 13541, EN 13123
9
230 |
| 231
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10 10.1 Glasranden conform DIN 1249, deel 11 en EN 12150 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 234
10.12 Richtlijnen m.b.t. productaansprakelijkheid en garantie . . . . . . . . . . . . . . . . . 297
10.2 Toleranties m.b.t. normatieve eisen . . . . . . . . . 236
10.12.1 Richtlijn voor de beoordeling van de visuele kwaliteit van glas voor de bouw . . . . . . . . . . . . . . . 297 10.12.2 Richtlijn voor het werken met isolatieglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 304 10.12.3 Leidraad voor het gebruik van drievoudig warmtewerend isolatieglas . . . . . . . . . . 309 10.12.4 Richtlijn voor de beoordeling van de visuele kwaliteit voor systemen in isolatieglas. . . . . . . . . . . 316 10.12.5 Montage-adviezen voor geïntegreerde systemen in isolatieglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 327 10.12.6 Richtlijn voor de beoordeling van de visuele kwaliteit van thermisch versterkte beglazingen . . . . 331 10.12.7 Richtlijn voor de beoordeling van de visuele kwaliteit van geëmailleerde en gezeefdrukte beglazingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 336 10.12.8 Richtlijn voor de beoordeling van de visuele kwaliteit van gelaagd veiligheidsglas (VSG) . . . . . . . 346 10.12.9 Gegarandeerde eigenschappen . . . . . . . . . . . . . . . 351 10.12.10 Glasbreuk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 351 10.12.11 Oppervlaktebeschadigingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 351 10.12.12 Speciale glascombinaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 352 10.12.13 Waardebehoud | Reiniging van de ruiten . . . . . . . . 354
10.3 Algemeen geldende eisen, opslag, transport. . 255 10.4 Glassponning en beglazingsblokjes van isolatieglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 258 10.5 Beglazingssystemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 262 10.6 Speciale beglazingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 276 10.7 Rosenheim-tabel 'Belastingdruk voor de beglazing van kozijnen' . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 278 10.8 Materiaalcompatibiliteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 278 10.9 Doorbuiging van het kozijn, dimensionering van de glasdikte. . . . . . . . . . . . 287 10.10 Speciale toepassingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 288 10.11 Bijzondere bouwkundige omstandigheden . . . 296
10 232 |
| 233
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10. Branchespecifieke be- en verwerkingsrichtlijnen en beknopte handleidingen Verder strekkend dan de wettelijke richtlijnen resp. in aanvulling daarop hebben vele fabrikanten van isolatieglas en glasveredelingsbedrijven in uiteenlopende samenstellingen, elk
aangevuld door de competentie van vakbedrijven, groepen en specialisten op zeer uiteenlopende gebieden, gekozen voor aanvullende declaraties m.b.t. het onderwerp 'glas'.
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10.1.2 Randbewerking Aanduiding
Beschrijving
Gesneden (KG)
De gesneden rand (snijrand) is de bij het snijden van vlakglas ontstane, onbewerkte glasrand. De snijrand is scherp. Dwars op de randen verlopen kleine golven (zogenaamde Wallnerlijnen). Over het algemeen is de snijrand glad gebroken, maar bij vooral dikke glasplaten en niet rechtlijnige formaatplaten kunnen ook onregelmatige breuklijnen ontstaan, bijv. door het aanzetten van het snijgereedschap. Ook kunnen bewerkingssporen optreden door bijvoorbeeld het breken van het glas met een tang. Uitstekende oneffenheden kunnen geëffend zijn (op maat geslepen). Een uit glasplaten met snijranden samengesteld gelaagd veiligheidsglas vertoont in de regel verzette randen binnen de snijtolerantie. (zie Þ pagina 210)
Afgerond (KGS)
De randen zijn rond en de zijkant is helemaal of gedeeltelijk geslepen.
Afgescherpt (KMG)
Alleen de randen van de glasplaat zijn afgescherpt de zijkant is onbewerkt. Gladde plekken en kleine uithollingen zijn toegestaan.
Geslepen (KGN)
Het hele randoppervlak wordt geslepen met een fijne slijpschijf en krijgt zo zijn slijpmatte (gesatineerde) optiek. Gladde plekken en kleine uithollingen zijn niet toegestaan.
Gepolijst (KPO)
De gepolijste rand is een door te polijsten veredelde, geslepen rand. Matte plekken zijn niet toegestaan. Zicht- en voelbare polijstsporen en -groeven zijn toegestaan. Om productietechnische redenen kan de rand van een glasplaat op verschillende of meerdere machines bewerkt worden. Daardoor kunnen verschillen ontstaan in de optiek van geslepen of gepolijste randen. Deze vormen geen redenen voor reclamatie.
10.1 Glasranden conform DIN 1249, deel 11 en EN 12150 10.1.1 Randvormen n Rechte rand (K) De rechte rand vormt met het glasoppervlak een hoek van 90°. n Verstekrand (GK) De verstekrand vormt met het glasoppervlak om constructieve redenen een hoek van 90 > d=45°. De randen kunnen daarbij geslepen of gepolijst zijn. n Facetrand (FK) De facetrand vormt met het overgrote deel van het randoppervlak een van 90° afwijkende hoek met het glasoppervlak. Er wordt onderscheiden in facet-
breedte, vlakke en steile facetten. Om productietechnische redenen loopt de gefacetteerde rand uit op een haaks op het glasoppervlak staande restrand (afschuining). Deze restrand kan gesneden, geslepen of gepolijst zijn en is al naargelang de vorm recht, halfrond of vlakrond. n Ronde rand (RK) De ronde rand heeft een min of meer rond geslepen randoppervlak. De randvorm 'halfrond' of 'vlakrond' naar keuze van de fabrikant of volgens overeenkomst.
10 234 |
| 235
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10.2 Toleranties m.b.t. normatieve eisen Voorwoord Dit hoofdstuk regelt de toleranties voor basisbeglazingen, bewerkingen en de daaruit veredelde producten zoals gehard veiligheidsglas (ESG), gehard veiligheidsglas (ESG-H), thermisch versterkt glas (TVG), gelaagd veiligheidsglas (VSG), VSG van ESG/TVG en isolatieglas. De grondslagen vormen de momenteel geldende nationale normen of EN-normen. Deze normen volstaan echter in de praktijk niet altijd. Dit hoofdstuk beschrijft daarom de in de normen niet per se eenduidig of helemaal niet beschreven toepassingen.
n Speciale toleranties Speciale toleranties kunnen met bijkomende maatregelen in de productie worden gerealiseerd en dienen afzonderlijk te worden overeengekomen. De voor deze maatregelen noodzakelijke extra werkzaamheden zijn bij de betreffende toleranties vermeld en kunnen tegen berekening van meerkosten worden uitgevoerd als ze in de bestellingen zijn aangegeven.
Belangrijke opmerking: Wijzigingen bij de toleranties worden onmiddellijk opgenomen en verwerkt. Deze kunnen als meest recente versie op internet worden ingezien: http://www.uniglas.net
n
Standaardtoleranties Standaardtoleranties zijn alle toleranties die in het normale productieprocedé veilig gesteld kunnen worden.
EN 572 Deel 1
EN 572 Deel 2
EN 572 Deel 3 EN 572 Deel 4 EN 572 Deel 5
EN 572 Deel 6
236 |
In de eerder genoemde normen staan de grenswaarden van de nominale dikten voor de verschillende glasproducten aangegeven. Voorts worden daarin de eisen aan de kwaliteit en de optische en zichtbare fouten van de basisglasproducten beschreven.
grondslagen, in de beoordelingsrichtlijn vermelde normen:
Basisproducten van natronkalkglas, Deel 1 – Definitie en algemeen fysische en mechanische eigenschappen (deels vervanging voor DIN 1249, Deel 10) Glas in de bouw Basisproducten van natronkalkglas, Deel 2 – Floatglas (vervanging voor DIN 1249, Deel 3) Basisproducten van natronkalkglas, Deel 3 – Gepolijst draadglas Basisproducten van natronkalkglas, Deel 4 – Getrokken vlakglas (vervanging voor DIN 1249, Deel 1) Basisproducten van natronkalkglas, Deel 5 – Figuurglas (samen met EN 572, Deel 6 de vervanging voor DIN 1249, Deel 4) Basisproducten van natronkalkglas, Deel 6 – Figuurdraadglas (samen met EN 572, Deel 5 de vervanging voor DIN 1249, Deel 4)
n
Tab. 1: Grenswaarden glasdikte
Nominale dikte [mm]
2 3 4 5 6 8 10 12 15 19
Als uittreksel uit DIN 572, Deel 2 – Floatglas – worden hier de grenswaarden van de nominale dikten genoemd.
Grenswaarde [mm]
± ± ± ± ± ± ± ± ± ±
0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,3 0,3 0,3 0,5 1,0
Voor deze grenswaarden is er geen onderscheid tussen standaard en speciale tolerantie.
10.2.2 Gesneden maten Aanvullend geldt: EN 572 Algemene lengte-grensmaat-
awijkingen ± 0,2 mm / m randlengte
10.2.2.1 Algemeen Er moet rekening worden gehouden met een zogenaamde 'scheve snijkant'! Deze is afhankelijk van de respectievelijke glasdikte en de conditie van het basisglas (broosheid enz.).
10.2.1 Basisbeglazingen Voor de basisbeglazingen gelden de volgende normatieve
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
Afb. 1: Breukoverstek eigenlijke maat
Afb. 2: Breukonderstek eigenlijke maat
n
Tab. 2: Waarden scheve snijkanten
Glasdikte [mm]
2, 3, 4, 5, 6 8, 10 12 15 19
Maximumwaarde [mm]
± 1,0 ± 1,5 ± 2,0 ± 3,0 + 5,0 / - 3,0
Hiermee moet bij tolerantiegegevens rekening worden gehouden, d.w.z. de glasafmetingen kunnen bij een afgekante rand met het dubbele van de waarde van de scheve snijkant veranderen. Bij niet haakse elementen geldt dat de in tabel 2a genoemde toleranties bij de aangegeven hoeken kunnen ontstaan (net als bij het afkorten). De geometrie van de elementen blijft behouden. | 237
10
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10.2.2.1.1 Mogelijk afbreken bij float n
Tab. 2a: Afkorten
Hoek
Als standaard geldt: verloop van de structuur evenwijdig aan de hoogtemaat. Uitzonderingen zijn alleen toegestaan als het structuurverloop op de tekening is aangegeven en bij de bestelling en op de productiebon ‘STRUCTUURVERLOOP volgens tekening’ staat vermeld.
X
- 30 mm - 18 mm - 12 mm - 8 mm
Hoek
≤ 12,5° ≤ 20° ≤ 35° ≤ 45°
10.2.2.3 Structuurverloop bij figuurglas
Afb. 3: Afkorten
X
10.2.2.1.2 Spitse hoeken bij ESG, VSG, ISO - afkorten - niet te beoordelen zone Om productietechnische redenen behouden UNIGLAS®ondernemingen zich het recht voor om af te korten volgens tabel 2b. Als niet wordt afgekort, gelden de in de tabel 2b vermelde maten als niet te beoordelen zone. Hierbij kunnen onregelmatigheden aan de randen (bv. breukoverstekken) en op het oppervlak ontstaan die geen reden voor reclamatie vormen.
n
Hoek
X
≤ 12,5° ≤ 20°
Tab. 3: MASTERGLASS 1
- 65 mm - 33 mm
Bij hoeken > 25° is het afkorten gelijk aan het afkanten.
2 3 4
De onder punt 10.2.3.1.3 genoemde toleranties, tabel 10, mogen niet bij de bovenstaande toleranties in tabel 2a en 2b worden opgeteld.
5
hebben (zie afb. 4). Deze rechthoeken beschrijven ook de grenzen van de haaksheid. De grensmaatafwijkingen voor de nominale lengte H en nominale breedte B bedragen ± 5 mm.
H-5
B+5
B-5
Afb. 4: Hoekigheid
Afmetingen/gewicht
10 11
12 13 14 15
16 H+5 17 18 19 20
238 |
Parameter
Benaming/eenheid
Visuele fouten: Puntfouten (insluitingen) Maximale aantal fouten Beoordelingscriteria Bolvormige blaasjes vlg. EN 572 deel 5: Waarnemingsafstand 1,5 m. Waarneming verticaal op de op een Langwerpige blaasjes afstand van 3 m vóór een matgrijs oppervlak opgestelde ruit.
6 7 8 9
10.2.2.2 Lengte, breedte en haaksheid Gebaseerd op de nominale maten voor de lengte H en de breedte B moet de glasplaat in een rechthoek passen die – uitgaande van de nominale maten – met de bovenste grensmaatafwijking is vergroot en een rechthoek beschrijven die – uitgaande van de nominale maten – met de onderste grensmaatafwijking is verkleind. De zijden van de gegeven rechthoek moeten evenwijdig aan elkaar lopen en de rechthoeken moeten een gemeenschappelijk middelpunt
n
Nr.
Tab. 2b: Afkorten
Als het structuurverloop in de beglazing over meerdere eenheden moet worden voortgezet, dient bij de bestelling specifiek op deze eis te worden gewezen. Dit geldt overeenkomstig ook bij beglazingen met motief, bijvoorbeeld gezandstraalde of bedrukte beglazingen.
Oppervlak
Gallen (blaasjes kleiner dan 1 mm) Foutmarkering Beschikbare dikten
Zichtbare insluitingen zijn niet toelaatbaar Ø tot 2 mm zonder beperking toelaatbaar Ø > 2 mm zijn niet toelaatbaar Breedte > 2 mm niet toelaatbaar Lengte > 10 mm niet toelaatbaar Maximaal 10 per cm3
3,0 / 4,0 / 5,0 / 6,0 / 8,0 / 10 mm Dikte-afwijking ± 0,5 mm Soortelijk gewicht Gewichtsberekening [kg]: 2,5 • oppervlak [m2] • glasdikte [mm] Maatafwijking breedte/lengte Leveringsafmeting ± 3 mm Haaksheid Verschil v.d. diagonalen 4 mm Soort oppervlakte Gestructureerd aan een of weerszijden Golving van het oppervlak Maximaal 0,8 mm (gemeten met voelermaat op ideale plaat) Deformatie (kromtrekken) Maximaal 3 mm per m totale breedte (gemeten staand) Scheeftrekking motief Maximaal 4 mm binnen overdwars (breedte) een meter Scheeftrekking motief Maximaal 2 mm binnen overlangs (lengte) een meter Vervorming Maximaal 10% van de nominale dikte Doorbuiging Maximaal 2 mm
| 239
10
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
n
1 2 3 4 5
Parameter
8 9
Afmetingen/gewicht
10 11
12 13 14
Benaming/eenheid
Visuele fouten: Puntfouten (insluitingen) Maximale aantal fouten Beoordelingscriteria Bolvormige blaasjes vlg. EN 572 deel 5: Waarnemingsafstand 1,5 m. Waarneming verticaal op de op een Langwerpige blaasjes afstand van 3 m vóór een matgrijs oppervlak opgestelde ruit.
6 7
Oppervlak
15
16
17 18 19 20 n
n
Tab. 4: Onbewerkt spiegelglas (SR)
Nr.
Gallen (blaasjes kleiner dan 1 mm) Foutmarkering Beschikbare dikten
1 2 3 4
240 |
Parameter
Tab. 5: Figuurglas (voortzetting)
Nr. 5
Zichtbare insluitingen zijn niet toelaatbaar Ø tot 2 mm zonder beperking toelaatbaar Ø > 2 mm zijn niet toelaatbaar Breedte > 2 mm niet toelaatbaar Lengte > 15 mm niet toelaatbaar
3,0 / 4,0 / 5,0 / 6,0 / 8,0 / 10 mm Dikte-afwijking ± 0,5 mm Soortelijk gewicht Gewichtsberekening [kg]: 2,5 • oppervlak [m2] • glasdikte [mm] Maatafwijking breedte/lengte Leveringsafmeting ± 3 mm Haaksheid Verschil v.d. diagonalen 4 mm Soort oppervlakte Gestructureerd aan een of weerszijden Golving van het oppervlak Maximaal 0,8 mm (gemeten met voelermaat op ideale plaat) Deformatie (kromtrekken) Maximaal 3 mm per m totale breedte (gemeten staand) Scheeftrekking motief Maximaal 6 mm binnen overdwars (breedte) een meter Scheeftrekking motief Maximaal 2 mm binnen overlangs (lengte) een meter Vervorming Maximaal 10% van de nominale dikte Doorbuiging Maximaal 2 mm
8 9 10 11
12 13 14
Visuele fouten: Puntfouten (insluitingen) Maximale aantal fouten Beoordelingscriteria Bolvormige blaasjes vlg. EN 572 deel 5: Waarnemingsafstand 1,5 m. Waarneming verticaal op de op een Langwerpige blaasjes afstand van 3 m vóór
Oppervlak
17 18 19 20
Lengte > 25 mm niet toelaatbaar Gallen (blaasjes kleiner dan 1 mm) Foutmarkering Beschikbare dikten Dikte-afwijking Soortelijk gewicht
Maximaal 10 per cm3
3,0 / 4,0 / 5,0 / 6,0 mm ± 0,5 mm Gewichtsberekening [kg]: 2,5 • oppervlak [m2] • glasdikte [mm] Maatafwijking breedte/lengte Leveringsafmeting ± 3 mm Haaksheid Verschil v.d. diagonalen 4 mm Soort oppervlakte Gestructureerd aan een of weerszijden Golving van het oppervlak Maximaal 0,8 mm (gemeten met voelermaat op ideale plaat) Deformatie (kromtrekken) Maximaal 3 mm per m totale breedte (gemeten staand) Scheeftrekking motief Maximaal 6 mm binnen overdwars (breedte) een meter Scheeftrekking motief Maximaal 2 mm binnen overlangs (lengte) een meter Vervorming Maximaal 10% van de nominale dikte Doorbuiging Maximaal 2 mm
Tab. 6: Draadglas en spiegeldraadglas
Nr. 1 2 3
5 Zichtbare insluitingen zijn niet toelaatbaar Ø tot 5 mm zonder beperking toelaatbaar Ø > 5 mm zijn niet toelaatbaar Breedte > 2 mm niet toelaatbaar
Afmetingen/gewicht
16
n
Benaming/eenheid
een matgrijs oppervlak opgestelde ruit.
15
4 Benaming/eenheid
Parameter
6 7
Maximaal 10 per cm3
Tab. 5: Figuurglas
Nr.
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
6 7 8
Parameter
Benaming/eenheid
Visuele fouten: Puntfouten (insluitingen) Maximale aantal fouten Beoordelingscriteria Bolvormige blaasjes vlg. EN 572 deel 5: Waarnemingsafstand 1,5 m. Waarneming verticaal op de op een Langwerpige blaasjes afstand van 3 m vóór een matgrijs oppervlak opgestelde ruit. Gallen (blaasjes kleiner dan 1 mm) Foutmarkering
Zichtbare insluitingen zijn niet toelaatbaar Ø tot 5 mm zonder beperking toelaatbaar Ø > 5 mm zijn niet toelaatbaar Breedte > 2 mm niet toelaatbaar Lengte > 25 mm niet toelaatbaar Maximaal 10 per cm3
10 | 241
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
Tab. 6: Draadglas en spiegeldraadglas ( voortzetting)
Nr. 9 10 11
12 13 14
Parameter
Benaming/eenheid
Voor afgekante randen geldt de onder ‘Gesneden maten’ aangegeven tolerantie met scheve snijkant.
Afmetingen/gewicht
Beschikbare dikten Dikte-afwijking Soortelijk gewicht
n
Oppervlak
15
16
17 18 19 20
7,0 / 9,0 mm ± 0,5 mm Gewichtsberekening [kg]: 2,5 • oppervlak [m2] • glasdikte [mm] Maatafwijking breedte/lengte Leveringsafmeting ± 3 mm Haaksheid Verschil v.d. diagonalen 4 mm Soort oppervlakte Gestructureerd aan een of weerszijden Golving van het oppervlak Maximaal 0,8 mm (gemeten met voelermaat op ideale plaat) Deformatie (kromtrekken) Maximaal 3 mm per m totale breedte (gemeten staand) Scheeftrekking motief Maximaal 7 mm binnen overdwars (breedte) een meter Scheeftrekking motief Maximaal 7 mm binnen overlangs (lengte) een meter Vervorming Maximaal 10% van de nominale dikte Doorbuiging Maximaal 2 mm
Voor geslepen/gepolijste randen geldt onderstaande tabel.
Tab. 7: Rechthoek standaard maatafwijkingen d ≤ 12 mm [mm]
Randlengte [mm]
≤ 1000 ≤ 2000 ≤ 3000 ≤ 4000 ≤ 5000 ≤ 6000
+ + + +
d = 15 + 19 mm [mm]
± 1,5 ± 2,0 2,0 / - 2,5 2,0 / - 3,0 2,0 / - 4,0 2,0 / - 5,0
Afb. 5: Randbewerking
± 2,0 ± 2,5 ± 3,0 + 3,0 / - 4,0 + 3,0 / - 5,0 + 3,0 / - 5,0
Voorbeeld: glasplaat b x h = 1.000 x 3.000 mm daaruit volgt: bovenste grensmaatafwijking: (1,52 + 2,02) = +2,5 mm; onderste grensmaatafwijking: - (1,52 + 2,52) = -2,9 mm daaruit volgt: grensmaatafwijkingen diagonaal: +2,5 / -3,0 mm
1,5 Ö 45° ± 1 mm / ± 5° 1,5 Ö 45°
n
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
De maatafwijking van de diagonalen resulteert uit (b2 + h2)
10.2.3 Bewerking De toleranties zijn afhankelijk van de wijze waarop de rand
bewerkt is. Aanvullend geldt:
EN 12150
Glas in de bouw – thermisch versterkt gehard veiligheidsglas DIN 1249 T 11 Glas in de bouw - glasranden BRL ESG-H, EN 14179 Warmtebehandeld gehard veiligheidsglas EN 1863 Glas in de bouw – Thermisch versterkt glas
10.2.3.1 Randbewerkingskwaliteiten Basis voor de randbewerking is DIN 1249, Deel 11 hoofdst. 3.4 compleet onder 3.1. Het is aan de producent om vanwege
productietechnische redenen de geslepen randen ook gepolijst uit te voeren. (zie Þ pagina 235).
10.2.3.1.1 Standaardtoleranties Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de randbewerkingen ‘afgekant’, ‘geslepen’ en ‘gepolijst’. Daarom worden er twee tolerantieklassen gevormd:
242 |
10.2.3.1.2 Speciale toleranties Hiernaast zijn de toleranties aangegeven die met extra werk gerealiseerd kunnen worden. Dit extra werk ontstaat doordat de 1e glasplaat nauwkeurig n
moet worden opgemeten. Niet uitgeslepen glasplaten moeten opnieuw op maat worden gesneden.
Tab. 8: Rechthoek speciale maatafwijkingen
Randlengte [mm]
d ≤ 12 mm [mm]
≤ 1000 ≤ 2000 ≤ 3000 ≤ 4000 ≤ 5000 ≤ 6000
+ + + + + +
0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 1,0
-
1,5 1,5 1,5 2,0 2,5 3,0
d = 15 + 19 mm [mm]
+ + + + + +
0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 1,0
-
1,5 2,0 2,0 2,5 3,0 3,5
10.2.3.1.3 Speciale vormen n
afgekante rand (KGS)
n
op maat geslepen rand (KMG)
n
geslepen rand (KGN)
n
gepolijste rand (KPO)
Ook hierbij weer het onderscheid tussen de kwaliteiten ‘standaard’ en ‘speciaal’, waarbij moet worden opgemerkt dat
de extra bewerking van deze speciale vormen op het CNCbewerkingscentrum gebeurt.
10 | 243
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
Bij 15 en 19 mm glas geldt de tabel hiernaast: n
10.2.3.2.3.2 Standaard maatafwijking voor CNC-bewerking – uitsparingsmaten
Tab. 9: Speciale vormen
Randlengte d ≤ 12 mm Standaard [mm]
≤ ≤ ≤ ≤ ≤ ≤
1000 2000 3000 4000 5000 6000
Attentie: minimum-maat bij inwendige radiussen: 17,5 mm 15 mm
Speciaal (CNC) [mm]
± 2,0 ± 3,0 ± 4,0 ± 5,0 + 5,0 / - 8,0 + 5,0 / - 10,0
+ + + + + +
≤ 3900 ≤ 5000 ≤ 6000
1,0 1,0 1,0 1,0 2,0 2,0
/ / / / / /
-
1,0 1,5 2,0 2,5 4,0 5,0
10.2.3.1.4 Randbewerkingen n
n
Tab. 12: Maatafwijking randuitsparing CNC-bewerkingscentrum afgekant
Uitsparingslengte [mm]
≤ 2000 ≤ 3400 ≤ 6000
10.2.3.2.4.1 Standaard X
≤ 12,5° ≤ 20° ≤ 35° ≤ 45°
Maatafwijking ± 2 mm - 15 mm - 9 mm - 6 mm - 4 mm
10.2.3.2 Bewerkingen Bewerkingen kunnen hoekuitsparingen, omsloten uitsparingen en randuitsparingen in een glasplaat zijn. De plaats en de afmeting van de bewerkingen moeten individueel en productietechnisch worden afgestemd. Bij hoek- en randuitsparingen moet
worden gelet op de minimale radius die door het bewerkingsgereedschap wordt ingebracht. De plaats van het gat resp. de plaatstoleranties van de bewerkingen stemmen overeen met de randbewerkingstoleranties.
Speciale maatafwijking ± 1,5 mm. De productie vindt plaats op het CNC-bewerkingscen-
10.2.3.2.5.1 Standaard Maatafwijking ± 2 mm (hoekzone < 100 x 100 mm, anders speciale vorm)
10.2.3.2.1.1 Standaard
± 1,5 mm
10.2.3.2.6.1 Standaard
10.2.3.2.2.1 Standaard
Afhankelijk van de glasdikte Minimumafstand bij inwendige radiussen:
Maatafwijking ± 4 mm op positie/maatafwijkingen 10.2.3.2.3 Randuitsparing afgekant
Maatafwijking maat ± 2 mm, Maatafwijking positie ± 3 mm.
10.2.3.2.6.2 Speciale maatafwijking
10.2.3.2.3.1 Standaard maatafwijking voor handbewerking – uitsparingsmaten Tab. 11: Maatafwijking randuitsparing HB afgekant ≤1000
Afb. 6: Speciale vorm
10.2.3.2.6 Hoekuitsparing geslepen
10.2.3.2.2 Hoekuitsparing afgekant
Uitsparingslengte [mm]
trum, d.w.z. er moet een CNCbewerking (Master Edge) worden gecalculeerd.
10.2.3.2.5 Hoekuitsparing gepolijst – CNC-bewerkingscentrum
10.2.3.2.5.2 Speciale maatafwijking
Maatafwijking ± 4 mm
(hoekzone < 100 x 100 mm, anders speciale vorm)
10.2.3.2.4.2 Speciale maatafwijking
10.2.3.2.1 Hoekzone afgekant < 100 x 100 mm
244 |
± 4,0 ± 4,0 ± 5,0
10.2.3.2.4 Hoekzone geslepen
Tab. 10:
Hoek
n
Maatafwijking [mm]
Maatafwijking [mm]
±6
Minimum-maat bij inwendige radiussen: 17,5 mm; maatafwijking 1,5 mm.
De speciale bewerking gebeurt op het CNC-bewerkingscentrum.
10.2.3.2.7 Hoekuitsparing gepolijst – CNC-bewerkingscentrum Attentie: minimum-maat bij inwendige radiussen: 17,5 mm
10 | 245
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
Afb. 8: Positie ernaast gelegen boorgaten
10.2.3.2.7.1 Standaard
Afb. 9: Positie van het boorgat t.o.v. de hoek
Maatafwijking ± 2 mm 2d
10.2.3.2.7.2 Speciale maatafwijking
b
Maatafwijking ± 1,5 mm
c
2d
b ≥ 2d
10.2.3.2.8 Randuitsparing geslepen of gepolijst – CNC-bewerkingscentrum 10.2.3.2.8.1 Standaard maatafwijking Attentie: minimum-maat bij inwendige radiussen: 17,5 mm n
Tab. 13: Maatafwijking randuitsparing CNC-bewerkingscentrum geslepen of gepolijst
Uitsparingslengte [mm]
De onderlinge afstand van de boorgaten mag niet kleiner zijn dan 2xd
Opmerking: indien een van de afstanden van de rand van een boorgat tot de rand van het glas kleiner is dan 35 mm, kan het
± ± ± ±
2,0 3,0 3,0 4,0
n
Attentie: Minimum-maat bij inwendige radiussen: 17,5 mm, maatafwijking ± 1,5 mm 10.2.3.3 Montagegaten kingen komen overeen met de randbewerkingstoleranties.
10.2.3.3.1 Diameter boorgat diameters gelieve afzonderlijk bij de fabrikant te informeren.
10.2.3.3.2 Begrenzing en positie van het boorgat
n
glasdikte
n
diameter van het gat (Ø)
n
vorm van de glasplaat
n
aantal gaten
Afb. 7: Positie van het boorgat t.o.v. de rand
a
De positie van het boorgat (rand van het gat) gerelateerd aan de glasrand, de hoek van het glas en het volgende gat is afhankelijk van:
a ≥ 2d De afstand van de rand van het boorgat mag niet kleiner dan 2 x d zijn
Tab. 14: Maatafwijkingen boorgaten
Nominale diameter d [mm]
Maatafwijkingen [mm]
4 < d < 20 20 < d < 100 100 < d
10.2.3.2.8.2 Speciale maatafwijking
De diameter Ø van het boorgat mag niet kleiner zijn dan de glasdikte. Voor kleine boorgat-
nodig zijn het gat asymmetrisch t.o.v. de hoek van het glas te boren. Gelieve hiervoor afzonderlijk bij de fabrikant te informeren.
Maatafwijking [mm]
< 500 ≤ 1000 ≤ 2000 ≤ 3400
De positie van het gat en de positietolerantie van de bewer-
c ≥ 6d De afstand van de rand van een boorgat tot de hoek van het glas mag niet kleiner zijn dan 6 x d
± 1,0 ± 2,0 Opvragen bij de fabrikant
10.2.3.3.3 Maatafwijkingen van de positie van de boorgaten De maatafwijkingen van de positie van de verschillende boorgaten komen overeen met die van breedte (B) en lengte (H) in deze tabel. De positie van de boorgaten wordt in rechthoekige coördinaten (X- + Y-as) vanaf het referentiepunt tot het midden van het boorgat gemeten. Het referentiepunt is in het algemeen n
een voorhanden hoek of een aangenomen vast punt. De positie van de boorgaten (X, Y) is (x± t, y± t), waarbij x en y de vereiste afstanden zijn en t de maatafwijking. Opmerking: voor krappere toleranties gelieve afzonderlijk bij de fabrikant te informeren.
Tab. 15:
Nominale maten van de zijkant Maatafwijking t [mm] B of H [mm] Nominale dikte, d ≤ 12
≤ 2000 2000 < B oder H ≤ 3000 > 3000
± 2,5 (horizontaal fabricageproces) ± 3,0 (verticaal fabricageproces) ± 3,0 ± 4,0
Nominale dikte, d > 12
± 3,0 ± 4,0 ± 5,0
10 246 |
| 247
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
Afb. 10: Positie boorgat
10.2.3.3.5 Diameter verzonken boorgaten Diameter: ≤ 30 mm ± 1 mm, > 30 mm ± 2 mm.
x
Afb. 12: Maaafwijking verzonken gat 90° ± 2° + 1,5 mm - 1,0 mm
Afb. 13: Verzonken boorgat in VSG 90°
buiten X
X
y
Verzonken boorgaten in VSG Een cilindrisch boorgat van de contraglasplaat dient met een 4 mm grotere diameter dan de kerndiameter van het verzonken boorgat te worden uitgevoerd.
X
x
min. 2 mm
y
y
Ø
y
X = (verzonken-Ø - kern-Ø) / 2 min. glasdikte = X + 2 mm x x
Afb. 11: Posities boorgaten > 4500 ± 4 mm ≤ 4500 ± 3 mm
2 mm
fabrikant voor ESG-H, en de beoordelingsrichtlijn of EN 1863 voor TVG.
10.2.4.1 Deformatie – geldig voor floatglas
≤ 3000 ± 2 mm ≤ 1000 ± 1 mm
Standaard 0,3% van de gemeten afstand. (Er moet worden gecontroleerd bij de randen en de diagonaal, waarbij geen van de gemeten waarden meer dan 0,3% van de gemeten afstand mag bedragen.)
≤ 1000 ± 1 mm
> 1000 ± 2 mm
kern-Ø
10.2.4. ESG – gehard veiligheidsglas, ESG-H, warmtebehandeld ESG en TVG - thermisch versterkt glas Gehard veiligheidsglas, aanvullend geldt: EN 12150-1/-2 voor ESG. EN 14179 voor warmtebehandeld ESG en abZ van de
10.2.3.3.4 Posities boorgaten
2 mm
Bij vierkantige formaten met een hoogte-/breedteverhouding tussen 1:1 en 1:1,3 en bij geringere glasdikten ? 6 mm is door het voorspanproces de afwijking van de rechtheid groter dan bij smalle, rechthoekige formaten.
10.2.4.2 Lokale deformatie – geldig voor floatglas Standaard 0,3 mm op 300 mm gemeten afstand.
De meting moet op een afstand van ten minste 25 mm van de rand worden uitgevoerd.
Alle maten in mm
10 248 |
| 249
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10.2.4.2.1 Aanbevolen minimale glasdikten afhankelijk van de buitenafmeting van de glasplaat n
Tab. 16: Minimale glasdikten
Min. glasdikte d
4 5 6 8 10 19 ≥ d ≥ 12
Max. buitenafmeting glasplaat
mm mm mm mm mm mm
Productietechnische glasdikten: in verband met het thermisch voorspannen adviseren wij de volgende maatafhankelij-
1000 1500 2100 2500 2800 3000
mm mm mm mm mm mm
x x x x x x
2000 3000 3500 4500 5000 7000
mm mm mm mm mm mm
ke minimale glasdikten. Hierbij wordt geen rekening gehouden met toepassingstechnische eisen.
10.2.5 Isolatieglas Aanvullend geldt: EN 1279-1 tot -6, EN 1096-1 ÖNORM B 3738
Richtlijnen voor de toepassing en verdere verwerking van gelaagd veiligheidsglas (VSG).
Richtlijn voor de beoordeling van de visuele kwaliteit van glas voor de bouw, auteurs BIV en BF – uitgave 2009.
Deze richtlijn regelt uitsluitend toleranties van de uitwendige conditie van isolatieglas.
n
Tab. 17: Diktetoleranties van thermisch isolerende beglazingen a b c
d e f g h i * **
10.2.5.1 Randafdichting De uitvoering van de randafdichting komt overeen met de systeemspecificaties van UNIGLAS® GmbH & Co. KG.
De maximale maatafwijking voor de breedte van de randafdichting bedraagt ± 2,5 mm.
10.2.5.2 Diktetoleranties in de randzone van de eenheid De daadwerkelijke dikte moet bij elke hoek en in de buurt van de middelpunten van de randen tussen de buitenste glasoppervlakken worden gemeten. De meetwaarden moeten op 0,1 mm worden bepaald. De meetwaarden van de dikten mogen niet méér afwijken van de door de fabrikant van het isolatieglas opgegeven nominale dikte dan met de in tabel 17 opgegeven maatafwijkingen.
dere spouwen worden gewaarborgd door het respecteren van de volgende regels: a) bepaal de toleranties van elk(e) afzonderlijk(e) glaslichaam/spouw/glas volgens tabel 17, b) bereken de kwadraten van deze waarden, c) tel de kwadraatwaarden op, d) trek de vierkantswortel uit de som.
De diktetoleranties van isolerende beglazingen met meer-
(MIG) bij gebruik van floatglas
Eerste glasplaat*
Tweede glasplaat*
Niet gehard glas Niet gehard glas Niet gehard glas, gehard veiligheidsglas of thermisch versterkt glass Dikte ≤ 6 mm Overige gevallen Niet gehard glas Gehard veiligheidsglas of thermisch versterkt glas Gehard veiligheidsglas of thermisch versterkt glas Gehard veiligheidsglas of thermisch versterkt glas Glas-/kunststofcomposieten Glas-/kunststofcomposieten
Niet gehard glas Gehard veiligheidsglas of thermisch versterkt glas** Gelaagd glas met folies*** Totale dikte ≤ 12 mm
De glasplaatdikten zijn als nominale waarden aangegeven. Thermisch versterkt veiligheidsglas, thermisch versterkt glas of chemisch versterkt glas. *** Gelaagd glas of gelaagd veiligheidsglas, bestaande uit twee niet versterkte floatglasplaten (maximale dikte telkens 12 mm) en een tussenlaag van
Figuurglas Gehard veiligheidsglas of thermisch versterkt glas Glas-/kunststofcomposieten**** Figuurglas Glas-/kunststofcomposieten Figuurglas
MIG dikte-afwijking ± 1,0 mm ± 1,5 mm ± 1,5 mm ± 2,0 mm ± 1,5 mm ± 1,5 mm ± 1,5 mm ± 1,5 mm ± 1,5 mm ± 1,5 mm
kunststoffolie. Bij verschillend samengesteld gelaagd glas of gelaagd veiligheidsglas: zie EN ISO 12543-5 en vervolgens dient de berekeningsregel volgens 2.4.5.2 te worden toegepast. **** Glas-/kunststofcomposieten zijn een soort gelaagd glas dat ten minste één laag van een kunststof beglazingsmateriaal bevat; zie EN ISO 12543-1.
10 250 |
| 251
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
n
Voorbeeld
Opbouw van drievoudig warmtewerend isolatieglas:
10.2.5.5 ESG met coating vaste maten VSG 6.4* – 12 – 4 – 12 – 4
Stap a) Maatafwijkingen voor 'glaslichaam 1' (6.4 – 12 – 4) = ± 1,5 mm Maatafwijkingen voor 'glaslichaam 2' (4 – 12 – 4) = ± 1,0 mm Stap b) Bereken de kwadraten van deze waarden:
1,5 • 1,5 mm = 2,25 mm2 1,0 • 1,0 mm = 1,00 mm2
Stap c) Tel de kwadraatwaarden op:
2,25 + 1,0 = 3,25 mm2
Stap d) Trek de vierkantswortel uit de som van c):
= 1,80 mm
Zodoende resulteren voor de in het voorbeeld gekozen opbouw diktematen van ± 1,8 mm.
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
Bij combinaties met ESG glas of ESG-H met coatings achteraf zijn coatingresten op de buitenkant van het isolatieglas mogelijk. Deze resten zijn inherent aan de techniek en niet
vermijdbaar resp. komen overeen met de stand van de techniek. De resten corroderen en verweren en laten vanzelf los na enige tijd.
10.2.5.6 Afstandhouders
* Bij de glasdikten dient steeds de nominale dikte aangegeven te worden, afgerond op één cijfer achter de komma. Bij VSG van 2 x 3 mm met PVB-folie = 0,38 mm bedraagt de nominale dikte 6,4 mm.
Hierbij worden ingestoken en gebogen hoeksystemen toegepast die al naargelang de productiemethode en de aard van het materiaal verschillend kunnen zijn. Afhankelijk van de productietechniek kunnen vulgaten voor gas in de afstandhouder zichtbaar zijn. Door de kleurgeving van de afstandhouder wordt het reflectiegedrag in de randzone beïnvloed.
worden gekenmerkt. Kleur, afmeting, soort en montage kunnen, inherent aan de productietechniek, verschillend zijn. De toleranties voor de positie van de afstandhouders en de offsetmaat bij 3-dubbel isolatieglas resulteert uit de richtlijn voor de beoordeling van de visuele kwaliteit voor de bouw of uit de ÖNORM B 3738, afhankelijk van het toepassingsgebied.
Volgens EN 1279-5 moet isolatieglas in de afstandhouder
10.2.5.3 Afmetingstolerantie / offset
10.2.6 Gelaagd veiligheidsglas (VSG)
Als afmetingstoleranties gelden de in hoofdstuk 10.2.1 beschreven toleranties van de in het isolatieglas gebruikte
Beglazingen van gelaagd veiligheidsglas bestaan uit twee of meer glasplaten die door een of meerdere polyvinyl-butyral(PVB)-folies verbonden zijn tot
n
Tab. 18: Maximale offsetmaat – rechthoeken
2.000 mm ≥ randlengte 3.500 mm ≥ randlengte > 2.000 mm randlengte > 3.500 mm n
voorproducten plus een mogelijke offsetmaat door de assemblage van het isolatieglas.
2,0 mm 2,5 mm 3,0 mm
Tab. 19: Maximale offsetmaat – speciale vormen
2.000 mm ≥ randlengte 3.500 mm ≥ randlengte > 2.000 mm randlengte > 3.500 mm
2,0 mm 3,0 mm 4,0 mm
10.2.5.4 Decoating rand Afhankelijk van het coatingsysteem wordt ter hoogte van de randafdichting de coating in de regel door slijpen verwijderd. Daardoor kunnen bewerkingssporen zichtbaar worden,
252 |
zodat dit glasvlak verschilt van de niet gedecoate zone. Dat geldt ook voor overstekende gedeelte bij isolatieglas met overstek.
een onlosmakelijke eenheid. Hierbij worden de beglazingen met een foliedikte van 0,38 PVB onderscheiden van de beglazingen met PVB-folies van min. 0,76 mm PVB.
10.2.6.1 Maattoleranties (aansluitend op de productspecificatie VSG van UNIGLAS®)
De toleranties komen in principe overeen met EN ISO 12543.
De VSG-beglazingen worden al naar gelang de opbouw onderscheiden in:
Van toepassing zijn de betreffende maattoleranties van de gebruikte voorproducten in het VSG-element plus daarnaast de toelaatbare offset-toleranties zoals vermeld in tabel 20 en 21.
VSG 0,38 PVB, VSG vanaf 0,76 PVB, VSG met geluiddempende folie (geluidsisolerend VSG), VSG met colorfolie (gekleurde PVB-folies).
10 | 253
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
Afb. 14: Grensmaten voor maten van rechthoekige glasplaten
n
Tab. 21: Max. geoorloofde maten voor de offset: Speciale vormen
H-t
H+t
Randlengte l [mm]
Max. geoorloofde offset per VSG nom. dikte ≤ 8 mm ≤ 20 mm > 20 mm
l ≤ 2000 2000 < l ≤ 4000 l > 4000
1,5 3,0 4,5
Bij beglazingen van gelaagd veiligheidsglas (VSG), bestaande uit glasplaten van gehard veiligheidsglas (ESG) met een breedte van minder dan 20 cm en een hoogte van meer dan 50 cm kunnen er aan de lange randen van de beglazing kromheden
B-t B+t
Voorbeeld: VSG van 6 mm ESG / 0,76 PVB / 6 mm TVG; randen gepolijst
10.2.6.3 Diktetolerantie
Maatafwijking van de individuele glasplaat: ± 1,5 mm Extra offsetmaat: ± 2 mm
De diktemaatafwijking voor gelaagd veiligheidsglas (VSG) mag die van het totaal van de afzonderlijke glasplaten die in de normen voor basisglas (EN 572) zijn vastgelegd niet overschrijden. Met de grensmaatafwijking van de tussenlaag mag geen rekening worden gehouden als de dikte van de tussenlaag < 2 mm is. Voor tussenlagen ≥ 2 mm wordt rekening gehouden met een maatafwijking van ≤ 0,2 mm.
resulteert opgeteld in de toelaatbare offsetmaat van ± 3,5 mm
10.2.6.2 Schuiftolerantie (offset) Om productietechnische redenen kunnen de afzonderlijke glasplaten
tijdens de productie van het gelaagd glas t.o.v. elkaar verschuiven.
Afb. 15: Offset B, H ± t
3,0 4,0 5,0
4,5 5,5 6,0
ontstaan. Het VSG-glas is dan niet meer rechthoekig, maar kan een lichte kromming (sikkelvormig) vertonen. Deze toestand is inherent aan het productieproces en geen reden voor reclamatie.
Voorbeeld: Gelaagd veiligheidsglas, vervaardigd van 2 x floatglas, met een nominale dikte van 3 mm en een tussenlaag van 0,5 mm. Volgens EN 572-2 bedragen bij floatglas met een nominale dikte van 3 mm de grensmaatafwijkingen ± 0,2 mm. Daarom zijn de nominale dikte 6,5 mm en de grensmaatafwijkingen ± 0,4 mm.
10.2.6.4 Bewerking
d
d
Bij VSG van twee of meer glasplaten wordt standaard elke afzonderlijke glasplaat bewerkt volgens DIN 1249, Deel 11. Bij n
de offset-toleranties komen nog de snijtoleranties. De langste rand van het element wordt aangegeven in tabel 20 of 21.
Tab. 20: Max. geoorloofde maten voor de offset: Rechthoeken
Randlengte l [mm]
l ≤ 2000 2000 < l ≤ 4000 l > 4000
254 |
Max. geoorloofde offset per VSG nom. dikte ≤ 8 mm ≤ 20 mm > 20 mm
1,0 2,0 3,0
2,0 2,5 3,0
3,0 3,5 4,0
Bij VSG-elementen van twee of meerdere glasplaten kunnen randen van de afzonderlijke platen volgens DIN 1249, Deel 11, KG, KGS, KMG, KGN, of KPO uitgevoerd zijn. Ook kan de glasrand van het totale pakket bewerkt zijn.
Bij beglazingen van ESG of TVG is het achteraf vlakken van de randoffset niet mogelijk. Bij combinaties van niet versterkt glasplaten is een nabewerking toelaatbaar.
10.3 Algemeen geldende eisen, opslag, transport 10.3.1 Algemeen UNIGLAS®-isolatieglas mag enkel staande getransporteerd en opgeslagen worden.
De onderlegstrips en de steunen tegen kantelen mogen geen beschadiging van het glas of de randafdichting veroorzaken en | 255
10
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
moeten haaks op het ruitoppervlak worden geplaatst. De verschillende beglazingseenheden moeten middels tussenlagen (papier, stapelplaatjes o.i.d.) worden gescheiden. De totale dikte van de verschillende glaspakketten mag 50 cm niet overschrijden. Isolerende beglazingen moeten droog worden opgeslagen, ook verpakte eenheden. Op bouwplaatsen moeten de glasplaten afgedekt worden. Attentie bij verpakte eenheden: bij onoordeelkundig wegzetten kan de isolatieglasverpakking torderen, waarbij de torsie kan worden overgebracht op de beglazingseenheden. Isolatieglas mag nooit direct op één hoek of rand worden geplaatst. Evenmin mogen de glasplaten direct op een harde ondergrond zoals betonnen of stenen vloeren worden opgeslagen, want beschadigingen van de rand kunnen later de oorzaak van glasbreuk zijn. Voor het glastransport dienen speciale inrichtingen voor glastransport , zoals bokken, te worden gebruikt. Het kortstondig optillen van het isolatieglas aan slechts één glasplaat bij het hanteren en plaatsen van de beglazingseenheid met glaszuigers is toelaatbaar.
Isolerende beglazingen met verschillende glasdikten moeten daarbij aan de dikkere, zwaardere glasplaat worden vastgepakt. Op bokken opgeslagen isolatieglas moet in ieder geval worden afgedekt tegen rechtstreekse zonnestraling. Dat geldt met name voor gecoat of in de massa gekleurd glas, figuurglas, gietglas en gewapend draadglas, aangezien er in versterkte mate warmtescheuren kunnen optreden. Bij glasbreuk kan er in principe geen aanspraak worden gemaakt op garantie. De afdekking is ook noodzakelijk opdat de randafdichting niet door de zonnestraling wordt aangetast. Bij de glasmontage moeten de glasranden van de isolatieglaseenheid en de sponning droog zijn. Isolatieglas van UNIGLAS® dient absoluut altijd te worden beschermd tegen alkalische bouwmaterialen zoals cement, kalk en tegen sterk bijtende producten voor het afbijten van oude verflagen enz. Hiervoor bevelen wij onze glasbeschermingsfolie 'UNIGLAS® | SAFE' aan. Bij werkzaamheden met haakse slijpers, zandstraalapparatuur, lasbranders etc. moeten de glasplaatoppervlakken extra worden beschermd tegen mogelijke schade.
10.3.2 Transport en montage van isolatieglas in hoog en laag gelegen gebieden In de spouw van isolatieglas heerst de barometrische druk van de plaats waar het is geproduceerd. Omdat deze spouw 256 |
hermetisch is afgesloten, blijft de opgesloten luchtdruk altijd constant. Als een op deze wijze geproduceerd isolatieglas wordt
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
gemonteerd in een hoger gelegen gebied waar van nature een lagere luchtdruk heerst, ‘buiken’ de glasplaten aan weerszijden uit, bij de levering in lager gelegen gebieden leidt dit dienovereenkomstig tot ‘inbuiken’. Hierbij zou langdurig een extreme belasting op de randafdichting en het totale systeem ontstaan. Bovendien zou op de lange termijn geen vervormingsvrij doorzicht gewaarborgd zijn. Om die reden moeten in dergelijke gevallen bij de bestelling al de geodetische gegevens van de projectlocatie bekend zijn. Als het hoogteverschil tussen productielocatie en projectlocatie ongeveer 800 meter bedraagt, moet het isolatieglas op een bijzondere wijze worden geproduceerd. Bij de productie van ruiten met een verhoogde absorptiegraad, bij kleine isolatieglaseenheden met een hoogte-/breedteverhouding > 1:2 dan wel bij ruiten met een asymmetrische opbouw voor geluidsisolatiedoeleinden ligt de grens van het maximale hoogteverschil bij ca. 400 hoogtemeter. In principe zijn er twee methoden om dergelijke isolerende beglazingen te maken. Enerzijds wordt in de randafdichting van de beglazingen een drukvereffeningsventiel
aangebracht dat pas na acclimatisering van de beglazingen op de plaats van montage wordt gesloten. Gerelateerd aan de heldere definitie voor de vervaardiging van isolatieglas is deze procedure een beetje hachelijk omdat de spouw tijdens het transport immers een bepaalde tijd openblijft en dus niet aan de eisen van dampdruk- en gasdiffusiedichtheid voldoet. Tot korte tijd geleden bestond er echter geen andere mogelijkheid om dergelijke hoogteverschillen te overwinnen. Anderzijds bestaat er sinds kort een technisch apparaat dat bij het hermetisch afsluiten van de spouw de luchtdruk van de plaats van montage simuleert en de gasvulpers dienovereenkomstig regelt. Hierbij ontstaan ‘vervormde’ isolerende beglazingen in de producties die hun correcte, planparallelle vorm pas op de plaats van montage bereiken. Op deze wijze vervaardigde isolerende beglazingen zijn absoluut conform de productievereisten en richtlijnen. Het kortstondige ‘inof uitbuiken’ van de productie tot de plaats van montage heeft geen nadelige uitwerking op de levensduur van het isolatieglas omdat het systeem na de montage duurzaam is ontlast.
10.3.3 Transport van grote glasplaten Tijdens het transport van grote isolatieglasplaten kunnen door het rijden de afzonderlijke glasplaten van de isolatieglaseenheid in eigentrilling worden gebracht. Bij een spouw (SZR) van 8 - 12 mm kan het daarom voorkomen dat de binnenste ruitoppervlakken fysisch en transportinherent met elkaar in
contact komen. Bij kleinere spouwen kunnen zichtbare plekken op de coating en op het binnenste glasoppervlak zichtbaar zijn. Deze reclamaties worden niet in behandeling genomen. De spouw dient daarom minimaal 16 mm te bedragen.
| 257
10
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10.4 Glassponning en beglazingsblokjes van isolatieglas
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
n
Sponninghoogten, minimumafmetingen in mm
Langste zijde beglazingseenheid
Sponninghoogte h bij enkel glas
Isolatieglas*
10.4.1 Sponningafmetingen De beglazing van een raam omvat de oplegging van de beglazingseenheid in het raamkozijn en de afdichting tussen de beglazingseenheid en het kozijn. De oplegging van de beglazingseenheid dient te geschieden via het deskundig aanbren-
gen van beglazingsblokjes. De afdichting (beglazingskit of afdichtprofielen) tussen kozijn en beglazingseenheid moet regen- en tochtdicht zijn. De speling tussen glasrand en sponningbodem moet ten minste 5 mm bedragen.
Afmetingen sponning t c
e
a2
g
h
i
a1
b
d
a1 Dikte van de voegbreedte buiten a2 Dikte van de voegbreedte binnen b Sponningbreedte c Opleggingsbreedte van de glaslat e Dikte van de beglazingseenheid g Sponning (moet volgens DIN 184545, Deel 1, in de regel 2/3 van de sponninghoogte bedragen, mag echter 20 mm niet overschrijden) h Sponninghoogte s Speling tussen glasplaat en sponningbodem t Totale sponningbreedte
10.4.2 Vereisten aan de sponning De vereisten aan de sponning zijn vastgelegd in DIN 18545, Deel 1. Voor de beglazing met isolatieglas zijn glaslatten vereist. In de regel worden deze aan de binnenzijde aangebracht. Bij overdekte zwembaden of etalagebeglazingen moeten de glaslatten aan de buitenzijde worden aangebracht.
258 |
Vóór het begin van de beglazingswerkzaamheden moet de sponning ongeacht het kozijnmateriaal in droge en stof- en vetvrije toestand zijn. Bij houten ramen moeten de sponning en de glaslat gegrond zijn en de eerste laag zijn aangebracht en droog zijn.
tot 1000 10 18 meer dan 1000 tot 3500 12 18 meer dan 3500 15 22 * Bij randlengten tot 500 mm mag met het oog op een smalle roede-afwerking de sponninghoogte tot 14 mm en de sponning tot 11 mm worden gereduceerd. Overleg bij zware glasplaatformaten a.u.b. eerst met de fabrikant.
Opmerking Drievoudige beglazingen hebben om constructietechnische redenen eventueel een hogere randafdichting. Op grond van toelaatbare maatafwijkingen n
volgens de richtlijnen voor de beoordeling van de visuele kwaliteit van glas moeten eventueel grotere sponninghoogten worden toegepast dan volgens DIN 18 545 vereist.
Minimumdikten van de voegbreedten a1 en a2 in mm bij vlakke beglazingseenheden
Langste zijde van de beglazingseenheid [mm]
tot 1500 meer dan 1500 tot 2000 meer dan 2000 tot 2500 meer dan 2500 tot 2750 meer dan 2750 tot 3000 meer dan 3000 tot 4000
Materiaal van het kozijn hout kunststof, oppervlak licht donker a1 en a2 * [mm]
3 3 4 4 4 5
4 5 5 -
4 5 6 -
metaal, oppervlak licht donker
3 4 4 5 5 -
3 4 5 5 -
* De binnenste kitlaagdikte a2 mag tot 1 mm kleiner zijn. Niet aangegeven waarden moeten van geval tot geval overeengekomen worden.
10.4.3 Beglazingsblokjes Het aanbrengen van de beglazingsblokjes voor het isolatieglas heeft de volgende functies: n
het gewicht van de glasplaat in het kozijn zodanig te verdelen resp. op te vangen dat het kozijn de glasplaat draagt,
n
het kozijn stabiel in de juiste positie te houden,
n
bij openslaande ramen een ongehinderde werking te waarborgen,
n
ervoor te zorgen dat de randen van de glasplaten op geen enkel punt het kozijn raken.
De kozijnen moeten daarom zodanig gedimensioneerd zijn dat ze de glasplaten probleemloos dragen. Glasplaten mogen geen dragende of verstijvende functie hebben. De belasting wordt via steunblokjes overgedragen. Stelblokjes zorgen voor de afstand tussen glasranden en sponningbodem. Blokjes resp. blokjesbruggen moeten een | 259
10
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
lengte hebben van 80-100 mm. Bovendien moeten ze 2 mm breder zijn dan de dikte van de isolatieglaseenheid. De beglazingseenheid moet over de hele dikte van de glasplaat op de blokjes rusten. De blokjes moeten in het kozijn tegen wegglijden worden geborgd. De rand van het glas mag door de blokjes niet overbelast worden. UNIGLAS® adviseert daarom bij glasplaatgewichten van meer dan 170 kg het gebruik van geschikte blokken voor zware belasting of een adequate vergroting van de lengte van de blokjes en blokjesbruggen. De afstand van de blokjes tot de hoeken van de glasplaat moet ca. de lengte van een beglazingsblokje bedragen. In specifieke gevallen kan de afstand van het blokje tot de hoek van de glasplaat worden verminderd tot 20 mm als het glasbreukrisico niet wordt verhoogd door de kozijnconstructie en de plaats van het blokje. Bij grote, vrijstaande glasplaten kan, onafhankelijk van het kozijnmateriaal, een afstand van ca. 250 mm worden aangehouden. Als de blokjes de dampdrukvereffening in de sponning-
bodem belemmeren, moeten geschikte blokjesbruggen met een doorlaatdiameter van minstens 8 x 4 mm worden gebruikt. Oneffenheden van de opleggingsvlakken, groeven enz. moeten stabiel worden overbrugd. Het materiaal van de blokjes, hun kleur en impregnering moeten zodanig zijn dat ze als bedoeld in DIN 52460 compatibel zijn met het materiaal van de isolatieglasrandafdichting, met de afdichtingsmaterialen en de folies van gelaagd veiligheidsglas. Bij combinaties met gelaagd veiligheidsglas (VSG), giethars- en veiligheidsglas van het type A, B, C en D volgens DIN 52290 resp. volgens het type P1A, P2A, P3A, P4A, P5A, P6A, P7A, P8A volgens EN 356 adviseert UNIGLAS® elastomeerblokjes met een Shore-A-hardheid van 60° tot 80°, bijv. Gluske Universal- of houten blokjes. Houten blokjes mogen echter uitsluitend in houten kozijnen worden gebruikt.
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
Voorstellen voor de plaatsing van beglazingsblokjes – Uittreksel uit de technische richtlijn van de Duitse beroepsvereniging van glazenmakers nr. 3, uitgave 1997'
draairaam
draaikiepraam
kiepraam
klapraam
tuimelraam
wentelraam midden
schuif-draaikiepraam
vaste beglazing
horizontale schuifvensters
n 1 = steunblokje n 2 = stelblokje n 3 = stelblokje van elastomere kunststof (60° tot 80° Shore) 1* bij beglazingseenheden van meer dan 1 m breedte moeten 2 steunblokjes van minstens 10 cm lengte boven het draaipunt liggen. 2* vervullen bij geopend raam de functie van steunblokjes
Isolatieglas met systemen in de spouw, zoals UNIGLAS® | SHADE, dienen zodanig op blokjes te worden geplaatst dat de verticale rand van de beglazing absoluut loodrecht staat.
Mogelijke plaatsingen van de beglazingsblokjes
Opmerking Het aanbrengen van de beglazingsblokjes dient te geschieden volgens de Technische richtlijn nr. 3 ‘Plaatsen van 260 |
beglazingsblokjes bij beglazingseenheden’ van het Duitse ‘Institut des Glaserhandwerks für Verglasungstechnik und Fensterbau’, Hadamar.
10 | 261
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10.5 Beglazingssystemen Opmerking Volgens DIN 18545-3 is een beglazing met opgevulde sponningruimte mogelijk. In de begla-
zingsrichtlijnen van de isolatieglasfabrikant is in de regel enkel sprake van een uitvoering met een kitvrije sponning.
Bij beglazingen met zogenaamde droogbeglazingsprofielen moet vooral op de volgende uitvoeringspunten worden gelet:
gen moeten bestaan uit sleuven of slobgaten met de minimumafmetingen 5 x 20 mm of uit gaten met een minimumdiameter van 8 mm.
n Het droogbeglazingsprofiel moet
De openingen moeten op het laagste punt van de sponningondergrond worden aangebracht. Eventuele ondersneden profieldelen of -bruggen moeten daarbij ter hoogte van de openingen worden doorboord. De beglazingsblokjes mogen de dampdrukvereffening niet belemmeren. Groeven in de sponningondergrond moeten door blokjes stabiel worden overbrugd. Bij een vlakke sponningondergrond zijn bruggetjes vereist. Bij kunststof en aluminium ramen mogen de openingen voor de dampdrukvereffening niet direct vanuit de sponning naar buiten worden geleid. Hierbij is een geleiding door zogenaamde ‘voorkamers’ vereist, zodat er geen regenwater door wind naar binnen gedrukt kan worden.
gelijk met de bovenkant van de sponning resp. de glaslat afsluiten.
Beglazingssystemen Vf3
Vf4
Vf5
10.5.1 Algemeen De gebruikte materialen voor alle beglazingssystemen (profielen, beglazingsbanden, afdichtmaterialen en beglazingsblokjes) moeten voor de levensduur in de voorkomende temperatuurzones de elastische ondersteuning en de perfecte afdichting van de isolerende beglazingen waarborgen. Ze moeten weer- en ver-
ouderingsbestendig zijn. Ze mogen geen schadelijke wisselwerkingen vertonen met de bij de randafdichting van de isolerende beglazingen gebruikte stoffen. Bovendien moeten de materialen ook in combinatie met vocht compatibel zijn als bedoeld in DIN 52460.
10.5.2 Beglazingssystemen met kitvrije sponning n
Beglazingen met afdichting aan weerszijden De topafdichting aan weerszijden met elastisch blijvende beglazingskit op beglazingsband moet aan de sponningvorm zijn aangepast en voldoen aan de minimumdikte voor de voegbreedte volgens DIN 18545 vervullen. De breedte van het beglazingsband moet zodanig worden gekozen dat n minstens een 5 mm hoog hecht-
vlak van de duurzaam elastische beglazingskit bij kozijn en glas is gewaarborgd en n
het beglazingsband minstens 5 mm boven de sponningbodem eindigt om de dampdrukvereffening niet te belemmeren.
262 |
n
Beglazingen met droogbeglazingsprofielen De droogbeglazingsprofielen moeten op het kozijn zijn afgestemd. Ze moeten bij hoeken en voegen duurzaam dicht zijn en de diktetoleranties van de te gebruiken isolerende of functionele beglazingen kunnen opnemen zonder verlies van het afdichtingsvermogen. Profielvoegen en -hoeken moeten aan de buitenzijde, bij overdekte zwembaden en vochtige ruimten ook aan de binnenzijde, door geschikte maatregelen (vulkaniseren, sealen, lijmen) duurzaam worden afgedicht. Bij drukbeglazingen zijn aanpersdrukken tot max. 50 N/cm randlengte toelaatbaar.
n
De verbindingsnaad van het buitenprofiel moet ook in de hoeken perfect afdichten.
n
De keuze van de materiaaleigenschappen, de wijze van hoekuitvoering en de bevestigingsvoorschriften voor de glaslatten moeten overeenstemmen met de voorschriften van de fabrikant.
Bij houten ramen met droogbeglazingsprofielen is een systeemcontrole vereist volgens het keuringsvoorstel van het Institut für Fenstertechnik e.V., Rosenheim. n
Openingen voor dampdrukvereffening Alle beglazingssystemen met kitvrije sponningbodem vereisen openingen voor een dampdrukvereffening in de sponning. Deze moeten zodanig zijn geconstrueerd dat ze eventueel in de sponning ontstane condens effectief naar buiten afvoeren, een dampdrukvereffening met de buitenlucht tot stand brengen en uiteenlopende relatieve luchtvochtigheden compenseren. n
Aan de volgende minimumvereisten moet worden voldaan Bij smalle ramen tot een glasbreedte van 1.200 mm is het aanbrengen van twee openingen voldoende. Een verbinding rondom met het laagste punt van de sponningondergrond moet dan echter worden gewaarborgd, vooral ter hoogte van de blokjes. De openin-
Daarom wordt aanbevolen om openingen in de profielkamers ca. 5 cm versprongen ten opzichte van elkaar aan te brengen. Als versprongen aangebrachte openingen voor de dampdrukvereffening bij bepaalde profielen niet mogelijk zijn, moeten de openingen met geschikte doppen worden beschermd. De doppen moeten voorkomen dat het water terug de sponning in gedrukt wordt. Vooral in ruimten met een hoge luchtvochtigheid moet door middel van adequate maatregelen gewaarborgd zijn dat de dampdrukvereffening niet naar binnen toe toe plaatsvindt. Dit zou het geval kunnen zijn bij lekkende glaslatten of bij openingen achter de middelste afdichting. Anders moet rekening worden gehouden met een sterke condensvorming. | 263
10
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
Voor een snellere dampdrukvereffening moeten ter hoogte van de bovenhoek van de sponning extra openingen worden voorzien. Deze zijn absoluut noodzakelijk bij overdekte zwembaden en natte ruimten.
Behalve een dampdrukvereffening moet er worden gezorgd voor een goede ontwatering van de sponning. Vooral bij stijl- en regelwerk moet bijvoorbeeld ontstane condens bij de regel eerst naar de stijl en van daar naar buiten worden afgeleid.
Systeemvoorstel voor dampdrukvereffening
alternatief
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10.5.4.1 Leidraad voor gelijmde ramen Dit informatieblad is samengesteld door: Bundesinnungsverband des Glaserhandwerkes, Bundesverband Flachglas e.V., Gütegemeinschaft Kunststoff- Fenstersysteme, Institut für Fenstertechnik e. V., Verband Fenster- und Fassadenhersteller, BÜFA-Glas GmbH & Co. KG, Deutsche Hutchinson GmbH, Dow Corning GmbH, Fenzi SpA (I), Glas Trösch GmbH, Gluske-BKV GmbH, H.B. Fuller Window GmbH, Isolar Glas Beratung GmbH, Kömmerling Chemische Fabrik GmbH, Pilkington Deutschland AG, Rolltech A/S (Dk), Saint Gobain Glass Deutschland GmbH Op initiatief van: © Bundesverband Flachglas e. V. • Mülheimer Straße 1 • D-53840 Troisdorf • Telefoon: +49 (0)2241 / 8727-0 • Telefax: +49 (0)2241 / 8727-10 • e-Mail:
[email protected] • Internet: www.bundesverband-flachglas.de Stand: 10/2010
10.5.4.1.1 Inleiding
alternatief
10.5.3 Beglazingssystemen aan weerszijden zonder beglazingsband bij houten ramen De ervaringen van de afgelopen jaren hebben aangetoond dat dit systeem in de praktijk moeilijk te realiseren is (meer glasbreuk, loslaten van de kit, daar-
door meer vocht in de sponning). UNIGLAS® raadt de toepassing van dit beglazingssysteem om die redenen af.
10.5.4 Verlijmen van isolerende beglazingen Dit is een relatief jong en niet algemeen beproefd beglazingssysteem. Een algemene vrijgave kan hiervoor niet worden verleend. Hiervoor is een individuele vrijgave per gedefinieerd systeem
264 |
al naargelang de desbetreffend verkregen keuringsresultaten noodzakelijk. Hulp bij de constructie biedt het kompas voor gelijmde ramen, uitgegeven door het Duitse 'Bundesverband Flachglas'.
Dit informatieblad is tot stand gekomen met medewerking van en in overleg met relevante bedrijven en verenigingen van bedrijven in de industrie, zodoende biedt het een uitgebreid overzicht van de eisen van het totale systeem 'gelijmde ruiten'. In de gevelbouw, de auto-industrie of in de luchtvaartindustrie – lijmtechniek is hierbij sinds vele jaren bekend en vandaag de dag niet meer weg te denken. Ook in de kozijnbouw krijgt de lijmtechniek steeds meer aandacht. Basisprincipe is hierbij om de stijfheid van het glas te gebruiken en door een constructieve verlijming tussen raamkozijn en glas of isolatieglas (MIG) het raam als systeemelement en zettingvrij uit te voeren. Naast mogelijke voordelen die de lijmtechniek kan bieden, moeten de raamconstructies en de verschillende dragende elementen als geheel worden beschouwd. Het isolatieglas is een van de belangrijke componenten die bij gelijmde beglazingsystemen eventueel onder
extra belastingen kunnen komen te staan als resultaat van het betreffende raamsysteem. Gelijmde raamsystemen zijn daarbij zo gedefinieerd dat de isolatieruit in gesloten toestand van het raam ten minste aan twee zijden lineair is opgelegd, en zodoende wordt voorkomen dat de glasplaat naar beneden kan vallen. Dit informatieblad behandelt gelijmde beglazingen in de kozijnbouw onder het aspect van de werking op lange termijn en de gebruiksgeschiktheid van het totale systeem 'raam', waarbij het accent in het bijzonder ligt op het isolatieglas. Mechanische, statische of dynamische belastingen op de randafdichting, compatibiliteitsaspecten, opbouw van de randafdichting, adhesie van de lijmen, dimensionering van de voegen, vochtinvloeden in de sponning, bescherming van het glasoppervlak bij buitencoatings etc. zijn slechts enkele factoren die invloed kunnen hebben op de duurzaamheid en daarmee op de werking op lange termijn van de raamconstructie. | 265
10
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
Dit informatieblad vrijwaart de fabrikant van ramen niet van de verantwoordelijkheid om de gelijmde raamconstructie in zijn totaliteit en in nauw overleg met name met de fabrikanten van isolatieglas, lijm, kozijnmateriaal en hang- en sluitwerk met
inachtneming van bestaande normen en richtlijnen te ontwikkelen. De bedoeling is veeleer hem attent te maken op enkele belangrijke aspecten waarmee in het kader van een dergelijke ontwikkeling als geheel rekening moet worden gehouden.
10.5.4.2 Systeembeschrijving 10.5.4.2.1 Systeemleverancier Het begrip 'systeem' betekent in dit verband dat alleen een afgestemd en gecontroleerd systeem mag worden gebruikt. Daartoe levert de systeemleverancier een desbetreffende systeembeschrijving, waarin o.a. aan de volgende punten moet worden voldaan: n
systeemtekening
n
profielen
n
versterkingen
n
afdichtingen
n
beglazingen
n
beglazingsblokjes
n
hang- en sluitwerk
n
verbindingen
n
openingswijzen
n
fabricagerichtlijnen
n
transport en opslag
n
montage
n
onderhoud en reparatierichtlijnen
n
traceerbaarheid van de componenten (identificatie)
n
systeemwijzigingen
Een controle van de mogelijkheid tot hergebruik (recycling) is aan te bevelen.
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10.5.4.2.2.2 Afstandhouders De geschiktheid van het afstandhouderssysteem moet voor deze toepassing zijn aan-
getoond. De werking ervan moet eveneens zijn aangetoond.
10.5.4.2.2.3 Primair en secundair afdichtingsmateriaal De duurzame werking van het primaire en secundaire afdichtingsmateriaal moet zijn gewaarborgd. Met bijzondere invloeden van eventueel optredende UV-straling, vochtbelasting en/of extra optredende schuifkrachten en de compatibiliteit (zie literatuurlijst) van alle ermee in contact komende componenten moet rekening worden gehouden. Bij mecha-
nisch niet geborgde systemen (bijv. zonder glaslatten) moet de bij deze systemen hoger belaste randafdichting ten aanzien van winddruk- en windzuigingslasten conform de stand van de techniek worden gedimensioneerd. Dat kan bijvoorbeeld invloed hebben op de hoogte van de overdekking aan de achterkant en de keuze van de materialen.
10.5.4.2.2.4 Lijmsysteem De keuze van het lijmsysteem richt zich naar het raamsysteem en de daaruit resulterende belastingen . De randvoorwaarden van de lijmvariant, met betrekking tot temperatuur-, UV- en vochtbelasting, kunnen langdurig de duurzaamheid beïnvloeden. Bij de keuze van het lijmsysteem moet hiermee
rekening worden gehouden (zie ook 10.5.4.3). De duurzaamheid van de lijmverbinding moet conform de stand van de techniek worden aangetoond. De lijmvoeg moet overeenkomstig het raamsysteem, de optredende belastingen en de kozijnmaterialen worden gedimensioneerd.
Toepassingsvoorbeeld
10.5.4.2.2 Opbouw isolatieglas 10.5.4.2.2.1 Glas Het glas kan in dit geval belastingen uit het kozijn overnemen. Hiervoor moet het, afhankelijk van de respectievelijke constructie, dienovereenkomstig voldoende worden gedimensioneerd. Belastingen zoals eigen, winden verkeerslasten worden via de bouwconstructie overgebracht. De regelgeving van het DIBt en relevante normen voor het raam moeten in acht worden genomen (zie ook punt 10.5.10).
266 |
Gerelateerd aan dit bijzondere systeem moeten met het oog op het glas / laminaten de volgende punten in acht worden genomen: n
UV-belasting
n
vochtbelasting
n
materiaalcompatibiliteit
n
extra mechanische lasten
n
randafwerking / vrije glasrand
n
schuifbelasting
10 | 267
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10.5.4.3 Systemen 10.5.4.3.1 Weergave van de systemen n
Toegestane lijmposities en beglazingssystemen Groep K Met conventionele mechanische lastoverbrenging via beglazingsblokjes
Groep L Zonder conventionele mechanische lastoverbrenging Lijmsystemen en afdichtingsmateriaal nemen de lastoverbrenging volledig voor hun rekening
Lijmpositie
Positie 1
buiten
binnen
buiten
binnen
buiten
binnen
buiten
binnen
buiten
binnen
buiten
binnen
buiten
binnen
buiten
binnen
buiten
binnen
buiten
binnen
Positie 2
Positie 4
Bodem sponning
Voorbeelden voor oplossingen met drievoudig warmtewerend isolatieglas
Combinaties
buiten
binnen
10 268 |
| 269
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
Last dragende verlijming/ MIG-randafdichting met lastoverbrenging MIG-randafdichting zonder lastoverbrenging Beglazingsblokje De onder 10.5.4.3.1 getoonde afbeeldingen zijn principeweergaven die de principiële
mogelijkheden van een gelijmde verbinding weergeven. Aan de hand van de getoonde principes kunnen de telkens resulterende lastoverbrengingen worden afgeleid. Bij gecombineerde oplossingen moet de daaruit resulterende extra spanningstoestand eventueel extra in acht worden genomen.
10.5.4.3.2 Dampdrukvereffening / vochtafvoer De dampdrukvereffening rondom moet duurzaam gewaarborgd zijn. De aangebrachte vochtafvoer-/dampdrukvereffeningsope-
ningen moeten de gebruikelijke dimensioneringen hebben en afdoende werken.
10.5.4.3.3 Geschiktheidstest van de componenten De kwaliteit van de verschillende componenten moet door middel van een bewijs van geschiktheid zijn gegaran-
optredende schuifkrachten door een verschillende temperatuurgerelateerde uitzetting van de gebruikte materialen
n
n
n
overbrengen van het eigen gewicht, zowel via de randafdichting van het isolatieglas alsook via de verlijmingen tussen glas en kozijn
n
torsiekrachten in het glasoppervlak afhankelijk van constructie en formaat
n
eventueel kruipgedrag van de lijmen bij glas zonder mechanische lastoverbrenging
n
Puntsgewijze lastoverbrenging via het hang- en sluitwerk en schuifkrachten op de randafdichting
n
belastingen als gevolg van het gebruik
n
lastoverbrenging van winddruk-/zuigingslasten in gesloten toestand via lineaire oplegging minimaal aan twee zijden
eventueel hogere temperatuur- en UV-belasting van de randafdichting en de verlijming eventueel veranderd isothermenverloop – daardoor mogelijke condensvorming op ongebruikelijke plaatsen (bijv. randafdichting, verlijming) eventueel veranderde sponningconstructie, daardoor belemmerde dampdrukvereffening
De afhankelijk van het beoogde gebruik extra eisen dienen even-
270 |
foutief gebruik
De bijzondere inwerkingen van lasten op de beglazing, de randafdichting en de verlijming dienen systeemafhankelijk te worden beoordeeld (zie ook 10.5.4.3). De randafdichting van isolatieglaseenheden die volgens EN 1279 in het verkeer worden gebracht mag niet voor de lastoverbrenging van het eigen gewicht via afzonderlijke glasplaten worden gebruikt (bijv. beglazingsblokjes). Als de randafdichting van het isolatieglas wordt gebruikt voor de verlijming (bijv. verlijming in de bodem van de sponning), wordt de randafdichting extra belast. Met deze belastingen moet rekening worden gehouden.
sche en dynamische belastingen mogelijk en moet hiermee overeenkomstig rekening worden gehouden zoals bijv.:
tueel afzonderlijk te worden aangetoond.
10.5.4.4.4 Overige condities Met de randafwerking of de randbescherming moet sys-
teemgerelateerd rekening worden gehouden.
10.5.4.5 Compatibiliteit De compatibiliteit van materialen moet voor de respectievelijke toepassing worden aangetoond (zie punt 10.5.10), d.w.z. de gebruikte componenten moeten in het totale systeem duurzaam hun functie vervullen, zoals:
10.5.4.4.2 Mechanische belasting De aannames van de belastingen dienen overeenkomstig de bekende normen en regelgeving in acht te worden genomen. Daarnaast zijn extra belastingen als gevolg van constructietechni-
n
10.5.4.4.3 Warmte- / geluids- / zonnewering / veiligheid / brandgedrag
10.5.4.4.1 Klimatologische condities
n
n
deerd. Verder moet de identiteit van de gebruikte componenten zijn aangetoond.
10.5.4.4 Algemene voorwaarden
Naast de gebruikelijke en desbetreffend bekende klimaatlasten en mechanische belastingen van het isolatieglas en de verlijmingen in het kozijn dienen met name de volgende punten in acht te worden genomen:
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
n
materiaal beglazingsblokjes
n
afdichtprofielen / opvulprofielen
n
afdichtingsmaterialen beglazing
n
lijm
n
zelfklevende tapes
n
glaslaminaten coatings of folies op glas
n
kozijnmateriaal
n
primair en secondair afdichtingsmateriaal isolatieglas
n
afstandhouders isolatieglas
Voorbeeld van de weergave van een compatibiliteitsmatrix
n
| 271
10
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
n
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
Voorbeelden voor het contact van de verschillende materialen LijmReinisysteem gingsmiddel
Primer
Lijm
PVC-U
GlasSecundair Primaire Afstand- Afdich- Afdich laminaten afdichtings- afdichtings- houder tingslip a tingslip i meteriaal meteriaal
ProfielBeglazingscoatings blokjes
Lijmsysteem
Reinigingsmiddel
Primer
Lijm
PVC-U
Glaslaminaten
Secundair afdichtingsmateriaal
Primaire afdichtingsmateriaal
Afstandhouder
Afdichtingslip a
Afdichtingslip i
Profielcoatings
Beglazingsblokjes
Markering: d = direct contact, i = indirect contact, 0 = geen contact Bij veranderingen van de systemen moet de compatibiliteit opnieuw worden aangetoond.
10 272 |
| 273
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
DIN EN 12412
10.5.6 Adhesiegedrag De hechting tussen raamkozijn en verlijming moet duurzaam zijn (zie 10.5.4.2). Bij het verlijmen op glas moet met name worden gelet op de hechting bij
het verlijmen op gecoate en/of geëmailleerde oppervlakken. Hiervoor moet overleg worden gepleegd met de fabrikant van het glas.
10.5.7 Kwaliteitsborging Om een continue kwaliteitsstandaard te garanderen, wordt het opstellen van testprotocollen voor binnenkomen-
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
de materialen, fabricageprocessen en eindcontroles van de fabricage aanbevolen.
DIN EN 12488 DIN DIN DIN DIN
EN EN EN EN
ISO 12543 12758 13022 13501
DIN EN ISO 13788
10.5.8 Repareerbaarheid De mogelijkheden tot reparatie moeten in de systeembeschrijving zijn opgenomen. Ingeval van reparatie moeten de goede werking van alle componenten en de compatibiliteit ervan zijn
gewaarborgd. Daarvoor moet via een desbetreffende labeling de traceerbaarheid van de gebruikte componenten worden gegarandeerd.
10.5.9 Garantie De leverancier van de gelijmde raamconstructie, in de regel de kozijnbouwer, is verplicht op
DIN EN 14179 DIN EN 15434 DIN 18361
DIN 18545
zijn werk, zoals wettelijk voorgeschreven, garantie te geven.
10.5.10 Normen en regelgeving De onderstaande normen en regelgevingsinstrumentaria gelden in hun telkens meest
recente en alle onderdelen omvattende uitvoering.
DIN EN 356
Glas in de bouw - Speciale veiligheidsbeglazing - testmethoden en klasse-indeling van de weerstand tegen een handmatige aanval DIN EN 572 Glas in de bouw – Basisproducten van natronkalkglas DIN 1055 Invloeden op dragende constructies DIN EN 1096 Glas in de bouw – Gecoat glas DIN EN 1279 Glas in de bouw – Isolatieglas DIN EN 1627 - 1630 Ramen, deuren, blinden - inbraakwerendheid DIN EN 1863-2 Glas in de bouw – Thermisch versterkt natronkalkglas DIN 4102 Brandeigenschappen van bouwmaterialen en bouwdelen DIN 4108 Warmtewering en energiebesparing in gebouwen DIN 4109 Geluidswering in de hoogbouw DIN 5034 Daglicht in binnenruimten DIN EN ISO 10077 Warmtetechnische eigenschappen van ramen, deuren en blinden DIN EN 12150 Glas in de bouw – thermisch versterkt enkel natronkalkveiligheidsglas
274 |
GUV – SI 8027 VdS 2163 VdS 2270 VDI 2719 RAL - GZ 520
Warmtetechnische eigenschappen van ramen, deuren en blinden – Bepaling van de warmtedoorgangscoëfficiënt door middel van het verwarmingsboxprocedé Glas in de bouw – Beglazingsrichtlijnen – Beglazingssystemen en vereisten voor de beglazingen Glas in de bouw – Gelaagd veiligheidsglas Glas in de bouw – Glas en luchtgeluidsisolatie Glas in de bouw – Gelijmde beglazingen Classificeren van bouwproducten en bouwwijzen met betrekking tot hun brandeigenschappen Warmte- en vochttechnische eigenschappen van bouwdelen en bouwelementen – Oppervlaktetemperatuur binnen ter vermijding van kritische oppervlaktevochtigheid en vorming van condens binnenin het bouwdeel – Berekeningsmethode (ISO 13788:2001) Glas in de bouw – Warmtebehandeld thermisch versterkt enkel natronkalk-veiligheidsglas Glas in de bouw – Productnorm voor belasting overbrengende en/of UV-bestendige afdichtingsmaterialen VOB (voorwaarden voor de aanbesteding en uitvoering van werken) – Deel C: Algemene technische contractuele bepalingen voor bouwwerkzaamheden (ATV); beglazingswerkzaamheden Afdichten van beglazingen met afdichtmaterialen Technische richtlijn van de Duitse beroepsvereniging van glazenmakers, uitgave nr. 3, ‘Beglazingsblokjes van beglazingseenheden’ Technische richtlijn van de Duitse beroepsvereniging van glazenmakers, uitgave nr. 17, ‘Beglazen met isolatieglas’ Informatieblad Bundesverband Flachglas 'Materiaalcompatibiliteit rondom isolatieglas' Kwaliteits- en testbepalingen, RAL – GZ 716/1, hoofdstuk III, bijlage A: 'Gelijmde beglazingen in PVC-kozijnconstructies' Ift Rosenheim, VE-08 / 1 Beoordelingsgrondslag voor gelijmde beglazingssystemen Meer veiligheid bij glasbreuk Inbraakwerende beglazingen Alarmglas Geluidsisolatie van ramen Isolatieglas; kwaliteitsborging
Alle DIN EN-normen kunnen worden besteld bij: Beuth-Verlag GmbH (alleenverkooprecht) 10772 Berlin Telefoon: +49(0)30/2601-2260 Telefax +49(0)30/2601-1260 Internet: www.beuth.de E-mail:
[email protected]
VDI =
Verein Deutscher Ingenieure, Düsseldorf GUV = Gemeinde UnfallVersicherung/Bundesverband der Unfallkassen, München VdS = VdS Schadenverhütung GmbH, Keulen DIBt = Deutsches Institut für Bautechnik, Berlijn
| 275
10
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10.6 Speciale beglazingen Speciale beglazingen dienen steeds zorgvuldig gepland en geconstrueerd te worden. Voor het behoud van de goede werking en het overbrengen van de belasting dient een hele reeks belangrijke aspecten in acht te worden genomen. UNIGLAS® adviseert daarom reeds in het planningsstadium de fabrikant van de beglazing erbij te betrekken. Kozijnloze beglazingen en glasop-glas-verbindingen van isolatieglas vormen één van de speciale beglazingen. Warmtetechnisch zijn glasnaden en glas-op-glas-verbindingen ongunstig. Elke buitenhoek vormt een geometrische warmtebrug die is voorbestemd om binnen lagere oppervlaktetemperaturen dan de rechte vlakken te hebben. Ook bij de toepassing van een warmtetechnisch verbeterd randafdichtingssysteem (warme rand) heeft de zone van de randafdichting systeeminherent steeds ongunstiger isolatie-eigenschappen (hogere U-waarden) dan op het ongestoorde gedeelte binnen het glasoppervlak waarvoor de nominale Ug-waarde wordt aangegeven. Er moet daarom bij de binnenoppervlakken van glasranden en glas-op-glas-verbindingen reeds bij hogere buitentemperaturen en lagere luchtvochtigheid binnen rekening worden gehouden met condens dan bij beglazingen met een kozijn. Ook bij beglazingen met een kozijn is condens niet altijd te vermijden. Conform DIN 4108-2 is een tijdelijke vorming van condens in geringe hoeveelheden 276 |
bij het raam toelaatbaar en vormt zodoende geen reden voor reclamatie. Indien het bij glasnaden of glas-op-glas-verbindingen niet meer gaat om kleine hoeveelheden condens als bedoeld in de norm, kan UNIGLAS® hiervoor niet verantwoordelijk worden gehouden, aangezien er nadrukkelijk wordt verwezen naar de bouwfysische verbanden en de eventueel daaruit resulterende consequenties. Bij de berekening van de Uwwaarden moet formule (1) in DIN ISO EN 10077-1 dienovereenkomstig worden uitgebreid met een Ψglas-glas vermenigvuldigd met de lengte van de kozijnloze naad. Bij de constructieberekening moeten de glasplaten bij de kozijnloze naad vrij beweeglijk worden berekend en opgemeten. Alternatief is het mogelijk om de glasplaten voor de wederzijdse verstijving te gebruiken en de 'weerbestendige voeg' constructietechnisch dragend uit te voeren. De verlijming dient in dat geval volgens ETAG 002 te worden gedimensioneerd. Gewaarborgd moet zijn dat de voeg totdat deze volledig is uitgehard niet wordt belast. Het eigengewicht van het isolatieglas dient volledig op de onderconstructie te worden overgebracht. Nationale eisen, bouwverordeningen van de Duitse deelstaten, normen uit de Technische Bouwbepalingen, de beoordelingsrichtlijn, brandveiligheidseisen e.d. moeten in acht worden genomen. In Duitsland mag conform de TRLV alleen worden afgezien
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
van de goedkeuring voor individuele gevallen (ZiE) als de bovenkant van het glas zich niet hoger dan 4 m boven de verkeersruimte bevindt en het niet gaat om een doorvalbeveiligende beglazing. De niet dragende 'weerbestendige voeg' dient ten minste b x t = 8 mm x 0,5 • b (≥ 6 mm) te bedragen, anders volgens constructietechnische berekening. Eéncomponent-gebruiksklare silicone kan slechts tot een bepaalde voegdiepte betrouwbaar vulkaniseren. De aanbevelingen van de lijmfabrikant dienen daarom strikt te worden opgevolgd. UNIGLAS® adviseert bij grotere voegdiepten dan 12 mm het gebruik van tweecomponenten-silicone aan. Voor een duurzaam functionerende beglazing dient er in het bijzonder op te worden gelet dat beschadigingen door de volgende invloeden worden vermeden: n
aanhoudende vochtigheid of water op de randafdichting
n
UV-straling op de randafdichting
n
niet geplande belastingen van isolatieglas en voeg
n
niet compatibele materialen
Indien de stootvoeg niet geheel met silicone opgevuld en de voegdiepte beperkt wordt, kan de afwerking door middel van geslotencellig PE — rond koord, siliconenprofielen enz. plaatsvinden. Ook voor deze materialen dient de compatibiliteit conform hoofdstuk 6 te worden aangetoond. Om een permanente inwerking van vocht op de randafdichting van het isolatieglas te
voorkomen, moet er bij deze constructievariant worden gezorgd voor een duurzaam functionerende ontwatering en 'sponningventilatie' ten behoeve van de dampdrukvereffening. Indien er voor de UV-bescherming van de randafdichting een metalen afdekking is voorzien, moet vóór het opplakken hiervan de lijm of weerbestendige voeg compleet zijn uitgehard. De duur van de uitharding is afhankelijk van de buitentemperatuur en kan bij de lijmfabrikant worden opgevraagd. Het verlijmen van de metalen afdekking moet, ter vermijding van condens en daarmee verlies van adhesie, vrij van blazen worden uitgevoerd met een geschikte lijm die compatibel is met het systeem. UNIGLAS® adviseert om in plaats van de metalen afdekking de UV-bescherming veilig te stellen door middel van een randzeefdruk of de randafdichting te voorzien van een speciale UV-silicone. De eenvoudigste vorm voor de uitvoering is de overlapping van de buitenste glasplaat met silicone zwart te maken. Hierbij kunnen in geringe mate strepen zichtbaar worden. Het butylkoord heeft een andere zwarte tint dan de secundaire kit en tekent zich af. Daarbij moet in acht worden genomen dat productie-inherent het indrukken van het butylkoord niet absoluut gelijkmatig kan plaatsvinden. Zo kan een absoluut verticaal verloop van de rand van de kit evenmin worden gegarandeerd als het voorkomen van kleine holletjes tussen primaire en secundaire kit. Bij coatings op niveau 2 en 5 bij drievoudig warmtewerend isolatieglas dan | 277
10
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
wel bij zonwerend glas worden sleepsporen vaak ook als spectrale kleuren zichtbaar. Al deze kenmerken vormen geen reden voor reclamatie. UNIGLAS® adviseert daarom als formeel en technisch beste oplossing een
gedeeltelijke bedrukking of emaillering van de glasplaten 2 mm voorbij de randafdichting in combinatie met het gebruik van een zwarte, warmtetechnisch verbeterde afstandhouder.
10.7 Rosenheim-tabel 'Belastingdruk voor de beglazing van kozijnen' In de tabel voor de bepaling van de belastingdruk voor de beglazing van kozijnen moet de van toepassing zijnde belastingdruk 1 - 5 en daarmee het vereiste beglazingssysteem Va1 - Va5 resp. Vf3 - Vf5 worden vastgelegd. Volgens DIN 18545, deel 2, zijn de beglazingskitten onderverdeeld in 5 groepen met de letters A-E en in deel 3 van dezelfde norm toegewezen aan de beglazingssystemen van de ‘Rosenheimer tabel’. De kitproducenten geven aan of een
afdichtingskit al dan niet verenigbaar is met de randafdichting van het dubbelglas. De dubbelglasfabrikanten zullen er bij hun informatie en in de garantievoorwaarden nadrukkelijk op wijzen dat alleen de daarvoor geschikte kittypen bij het plaatsen van het dubbelglas gebruikt mogen worden. Een kopie van de Rosenheimer tabel vindt u in onze beglazingsrichtlijnen die u kunt downloaden vanaf onze internetpagina. http://www.uniglas.net/vergla sungsrichtlinie_6116.html
10.8 Materiaalcompatibiliteit Bundesverband Flachglas e.V.; Stand: 6/2004
10.8.1 Inleiding Isolatieglas wordt tegenwoordig in toenemende mate voor steeds complexere toepassingen gebruikt. Inherent daaraan komen de afdichtingsmaterialen van de randafdichting in contact met tal van andere materialen, zodat niet kan worden uitgesloten dat hierbij eventueel schadelijke wisselwerkingen ontstaan die de werking van het totale systeem (bestaande uit isolatieglas en de constructie) negatief beïn-
278 |
vloeden. Hieronder worden de grondslagen, oorzaken, herstel- en controlemogelijkheden van dergelijke incompatibiliteiten toegelicht. Daarbij wordt ook aangegeven waar de verantwoordelijkheden voor constructies en de verplichtingen m.b.t. informatie en de daaruit voortvloeiende technische en juridische consequenties liggen.
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10.8.2 Grondslagen De compatibiliteit van materialen is qua definitie gedefinieerd in DIN 52 460 ‘Voegen- en glasafdichtingen – Begrippen’: "Materialen zijn compatibel met elkaar als er tussen hen geen sprake is van een schadelijke wisselwerking." Deze definitie sluit wisselwerkingen niet principieel uit, zolang deze niet schadelijk zijn. Zodoende bevat de definitie van ‘compatibiliteit’ de vereiste volgens welke ‘schadelijke wisselwerkingen’ moeten worden uitgesloten. n
Wat zijn wisselwerkingen? Met wisselwerkingen worden alle fysische, fysicochemische of chemische processen bedoeld die bijvoorbeeld bij het contact tussen twee verschillende stoffen of stofmengsels kunnen optreden en die kunnen leiden tot veranderingen in structuur, kleur, consistentie enz. De in verband met dit onderwerp waarschijnlijk belangrijkste wisselwerkingen zijn de fysicochemische, bijvoorbeeld de verplaatsing van bestanddelen, ook migratie genoemd. n
Wat zijn schadelijke wisselwerkingen? Schadelijke wisselwerkingen zijn in dit verband alle wisselwerkingen tussen stoffen of stofmengsels die functies of de houdbaarheid van het betreffende systeem, bijvoorbeeld het in een kozijn geplaatste isolatieglas, negatief beïnvloeden. n
Grondslagen van de migratie Om migratieprocessen in gang te zetten, zijn minstens twee
verschillende stoffen noodzakelijk, bijv. een ‘stof A’ en een ‘stof B’. Van deze twee stoffen moet er ten minste één uit meerdere componenten zijn opgebouwd, bijv. ‘stof A’. In ‘stof A’ moet ten minste één van de componenten ‘migreerbaar’ zijn. Deze component moet op grond van zijn moleculestructuur in de structuur/het mengsel beweeglijk zijn. Daarmee voldoet hij aan een noodzakelijke voorwaarde voor het verloop van een migratieproces. Ten slotte moet ‘stof B’ aan de structurele voorwaarden voor migratieprocessen voldoen, d.w.z. hij moet de migrerende component kunnen opnemen en/of transporteren. Het karakteristieke en belangrijkste voorbeeld van deze fysicochemische wisselwerking is de zogenaamde ‘weekmakermigratie’. De ‘stof A’ bevat een ‘weekmaker’ die door het contact met ‘stof B’ vanuit ‘A’ naar ‘B’ migreert (verhuist). De drijvende kracht achter een dergelijk fysicochemisch proces is het verschil in weekmakergehalte tussen ‘stof A’ en ‘stof B’. Er bestaat dus een verschil in concentratie, ook concentratiegradiënt genoemd, tussen de beide stoffen resp. de beide fasen, zoals de betreffende vakterm luidt. Als er geen concentratiegradiënt bestaat, vindt er ook geen migratie plaats. Bepalend voor de snelheid van het verlopende migratieproces is onder andere de grootte van de gradiënt. Als de gradiënt groot is, verloopt het proces | 279
10
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
snel, als de gradiënt klein is, verloopt het proces langzaam. Een andere factor die invloed heeft op de migratiesnelheid is de temperatuur. Een hoge temperatuur versnelt het proces en een lage temperatuur vertraagt het.
De ‘weekmakermigratie’ is een schadelijke wisselwerking als belangrijke stofeigenschappen zodanig worden veranderd dat zij de functie van het systeem duurzaam veranderen en nadelig beïnvloeden: n
De weekmaker afscheidende stof wordt harder, brosser en krimpt.
n
De weekmaker opnemende stof wordt zachter, elastischer en zwelt op.
n
Weekmakers en weekmakermigratie Volledigheidshalve geven we hierbij een korte uitleg van de benaming ‘weekmaker’. Als ‘weekmakers’ worden stoffen betiteld die aan kunststoffen worden toegevoegd om hun mechanische eigenschappen te vormen. Zoals de naam al zegt, kunnen weekmakers werken als oplosmiddel die een kunststof doen ‘zwellen’ en in een gelachtige toestand brengen.
Dergelijke wisselwerkingen hebben dramatische effecten als bijvoorbeeld de weekmaker opnemende stof zijn structuur helemaal verliest, dus totaal wordt opgelost.
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
Uit dit voor dit doeleinde ongeschikte afdichtingsmateriaal migreren bestanddelen (weekmakers, maar ook oliën en/of extenders) door de secundaire afdichting van het isolatieglas heen. Ze dringen in de primaire afdichting van het isolatieglas (‘butylafdichting’) en lossen deze in de eindfase van het proces regelrecht op. Aanvankelijk leidt dit tot het zwellen van de butylafdichting en tot het wegvloeien van een mengsel van butyl-bestanddelen en de migrerende stof of het migrerende stofmengsel.
n
Profielverschuiving bij een organische afstandhouder Een ander typisch geval van een schadelijk migratieproces vanuit een ongeschikte beglazingskit in contact met een isolatieglas-randafdichting. Een voorbeeld is een isolatieglassysteem met organische afstandhouder aan de dakrand voor een dakbeglazing. Foutieve dakrandafdichting organische secundaire afdichting afstandhouder (silicone)
spouw Oplossen van de butylafdichting door migratie
EPDM-ondergrond weerbestendige afdichting dakrand
10.8.3 Schadelijke wisselwerkingen in de praktijk Hieronder wordt ingegaan op een aantal in verband met de beglazing van isolatieglas de laatste tijd in toenemende mate waar te nemen schadelijke wisselwerkingen.
ongeschikt afdichtingsmateriaal, bijvoorbeeld een weerbestendige afdichting in een stuiknaad van isolatieglas of bij de fixering van een beglazingsblokje in de sponning met behulp van een ongeschikte kit.
n
Stuiknaadafdichting en fixering beglazingsblokjes Hier zijn in geval van schade de typische gevolgen van een schadelijke weekmakermigratie waar te nemen. Van een dergelijke weekmakermigratie met als gevolg een totale oplossing van een van de betreffende componenten is sprake bij het directe contact van de randafdichting van een isolatieglas met een ander,
Weerbestendige afdichting in een stuiknaad van isolatieglas spouw
primaire afdichting secundaire afdichting rugvulling weerbestendige afdichting
spouw
secundaire afdichting primaire afdichting
Uiteindelijk leidt dit tot een onherstelbare schade aan het isolatieglas, omdat door het oplossen van de butylafdichting de blokkerende werking tegen de waterdamp- en de gasdiffusie wordt opgeheven. Bovendien veroorzaakt de verdeling van het mengsel van bestanddelen van de butylafdichting en de migratiestof op de binnenoppervlakken (pos. 2 + 3) van het isolatieglas een aantasting van het uiterlijk. Onder deze condities is van een doelmatige werking van het isolatieglas geen sprake meer en is vervanging onvermijdelijk.
Door het contact met de afdichtmaterialen van het isolatieglas komen uit de dakrandafdichting migreerbare stoffen vrij. Deze worden op hun beurt via de secundaire afdichting van het isolatieglas tot aan het organische afstandhouderprofiel gebracht. Deze stoffen dringen vervolgens tussen het glasoppervlak en het afstandhouderprofiel en vernielen daar de hechting van het profiel aan het glas. Als gevolg van temperatuur- en luchtdrukschommelingen (‘pompbewegingen’) glijdt het profiel op een ‘smeerlaag’ van oliën, weekmakers en/of extenders in de spouw. Vanwege het uiterlijk wordt dit schadebeeld ook wel ‘guirlande-effect’ genoemd.
10 280 |
| 281
Bij de uitvoering van dakrandafdichtingen wordt, zoals ook in de afbeelding te zien is, naast de verkeerde keuze van de beglazingskit vaak ook nog een andere, ernstige fout gemaakt. Hier is de voegdiepte verkeerd gedimensioneerd, d.w.z. veel te diep gemaakt. n
Keuze van de beglazingsblokjes Ook door het contact tussen de afdichtmaterialen in de randafdichting van het isolatieglas met de beglazingsblokjes kunnen bij ongeschikt blokjesmateriaal schadelijke wisselwerkingen optreden. Wisselwerking tussen randafdichting en beglazingsblokje
Het ongeschikte blokjesmateriaal neemt bestanddelen uit de secundaire afdichting op, wordt plakkerig en plastisch. Het blokje verliest zijn mechanische stabiliteit, zodat de functie ‘lastoverbrenging’ niet meer systeemconform mogelijk is. Ten gevolge daarvan kunnen bijvoorbeeld raamvleugels dermate scheeftrekken dat het 282 |
openen en sluiten aanzienlijk bemoeilijkt of helemaal onmogelijk worden. In het eindstadium van het migratieproces, als het blokje grotendeels is opgelost, kunnen de isolatiebeglazingen in het raamkozijn meerdere millimeters verschuiven, zodat de randverbinding uit de sponning tevoorschijn komt. Beglazingsblokje na schadelijke wisselwerkingen
Een ander mogelijk gevolg is dat de isolatieglaseenheden niet meer correct gefixeerd zijn. De glasproducten raken onder onbedoelde spanningen die uiteenlopende beschadigingen aan het glas tot gevolg hebben. Door het onttrekken van belangrijke bestanddelen aan de secundaire afdichting komt eventueel ook de functionaliteit van de isolatieglas-randafdichting in gevaar. Het is dus absoluut noodzakelijk om de geschiktheid van de materialen voor de blokjes goed te controleren om u in te dekken tegen dergelijke verstrekkende gevolgen hebbende missers. Daarbij moet bijv. in het bijzonder worden gelet op materialen voor beglazingsblokjes die styrolverbindingen bevatten. n Dimensionering voegen Bij de uitvoering van voegen tussen isolerende beglazingen onderling dan wel in de muuren/of hoekaansluiting moeten de noodzakelijke technische vereisten inzake de voegenuitvoering en de eigenschappen
van de kit in acht worden genomen. De breedte van de voeg is afhankelijk van de afmetingen van de tegen elkaar gevoegde bouwelementen, dus bijvoorbeeld die van het isolatieglas en het kozijn. De desbetreffende regels van de techniek zijn te vinden in de ‘Technische richtlijn van de Duitse beroepsvereniging van glazenmakers’ nr. 1. Deze regels zijn van overeenkomstige toepassing op de voegen tussen isolerende beglazingen of wandaansluitingen. Ook de voegdiepte richt zich naar de afmetingen van de tegen elkaar af te dichten bouwelementen. De diepte van de voeg bij eencomponentafdichtmiddelen mag een bepaalde maximumwaarde niet overschrijden. Hierbij moet worden bedacht dat eencomponent-afdichtmiddelen om te kunnen vulkaniseren een voldoende hoeveelheid water in de vorm van luchtvochtigheid nodig hebben. Bovendien vulkaniseren deze stoffen ‘van buiten naar binnen’. Het vocht moet dus op zijn weg naar de nog niet gevulkaniseerde delen van de voeg een steeds groter wordende barrière overwinnen. Als de voeg te diep is, duurt het vulkaniseren te lang. Daardoor kunnen, ook bij op zich compatibele afdichtingsmaterialen, nietgepolymeriseerde bestanddelen disproportioneel lang met elkaar in contact staan, hetgeen dan mogelijkerwijs toch tot schadelijke wisselwerkingen leidt.
Een typische constructie, waarbij de voegdiepte voor een eencomponent-afdichtmiddel duidelijk wordt overschreden, is in de afbeelding hieronder weergegeven. Foutieve voegdiepte bij eencomponent-afdichtmiddel
weerbestendige afdichting
A 29 mm
Guirlande-effect
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
5 mm 24 mm 44 mm
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
kritiek punt A!
Op grond van de lange diffusieweg voor het vocht, noodzakelijk voor het vulkaniseren van het product, bevindt zich in punt ‘A’, dus in het midden van de voeg, gedurende zeer lange tijd niet-gevulkaniseerd afdichtmateriaal – en dat ook nog heel dicht bij de randafdichting van de horizontaal getekende glasplaat. Hier zijn op grond van de ontoelaatbaar lange vulkaniseringstijd incompatibiliteitsreacties welhaast onvermijdelijk – zelfs met ‘op zich compatibele' afdichtmaterialen. Bovendien kan hierbij ook door de aan het vulkaniseren inherente krimp van de voeg materiaal loslaten.
| 283
10
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
n Opmerking Het past niet in het kader van dit informatieblad om constructieve oplossingen aan te reiken die altijd 'werken’. Enerzijds bestaan dergelijke oplossingen
niet. Anderzijds moet het aan de vakkennis van de betreffende vakman worden overgelaten om voor elk specifiek geval de optimale constructieve oplossing te vinden.
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
van de samenstelling van de producten het compatibiliteitsgedrag opnieuw te onderzoeken en zo te waarborgen dat de afnemers niet bang hoeven te zijn voor veranderingen in het compatibiliteitsgedrag.
10.8.4 Controle van de compatibiliteit Momenteel bestaat er geen genormeerde testmethode om de compatibiliteit voor alle toepassingen aan te tonen. Eventueel moet voor elke materiaalcombinatie en elke constructie een adequate testmethode worden ontwikkeld. Hierbij vereisen complex opgebouwde systemen een test van zowel de afzonderlijke componenten onderling als van het hele systeem. Dit wordt weergegeven in de onderstaande grafiek: Ternair systeem
A
B
C
Als een dergelijk ternair systeem, bijvoorbeeld van primaire afdichting (A) (‘butyl’), secundaire afdichting (B) van een isolatieglas en een weerbestendige afdichting (C) al niet kan worden vermeden, dan moeten alle combinaties op hun compatibiliteit worden gecontroleerd. Hiervoor moeten de volgende individuele controles worden uitgevoerd: Compatibiliteitstest
A
B
A
A
284 |
C
B
B
C
C
De controle A B kan bijvoorbeeld vervallen als beide isolatieglas-afdichtmaterialen van dezelfde fabrikant stammen of de compatibiliteit afdoende is gegarandeerd. Deze testsystematiek maakt duidelijk waarom zo ‘eenvoudig’ mogelijke systemen een voordeel zijn. Verder zijn er bij compatibiliteitstests met betrekking tot de beoordelinsgcriteria geen algemeen geldende bepalingen, d.w.z. in hoeverre een testresultaat vervolgens ook relevant is voor de eigenschappen van een systeem in de praktijk. Eventueel moeten hierbij ook meerdere testmethoden worden gebruikt. In zoverre is het begrijpelijk dat de controle van de compatibiliteit een aanzienlijke kennis en een uitgebreide ervaring vereist om het risico van schadelijke wisselwerkingen tot een minimum te beperken. n
Controle van de compatibiliteit in de praktijk In de praktijk komen de verschillende componenten van een systeem slechts zelden van dezelfde fabrikant. Alleen in dat geval kan echter de fabrikant voor de door hem geleverde componenten van een systeem een algemeen bindende uitspraak doen over de compatibiliteit van deze componenten. Hierbij heeft de fabrikant de mogelijkheid om bij wijzigingen
Als de componenten van verschillende fabrikanten afkomstig zijn, kunnen de testresultaten uitsluitend betrekking hebben op de gecontroleerde productcharges en zijn in zoverre niet algemeen bindend. Het testresultaat kan niet zonder meer op andere productcharges worden toegepast, omdat een eventuele verandering in de samenstelling niet automatisch tijdig bekend is en er rekening mee wordt gehouden. In zoverre kan er zonder contractuele regelingen van de betrokken fabrikanten nooit sprake zijn van een lijst met compatibele materiaalcombinatie. Voor een algemeen bindende uitspraak over compatibiliteit tussen producten van verschillende fabrikanten is een dienovereenkomstige tweezijdige, contractuele regeling tussen de betreffende leveranciers en de afnemer van de producten
nodig. Zolang er geen genormeerde eisen aan componenten bestaan, is er alleen deze weg. De verantwoordelijkheid voor de compatibiliteit bij de combinatie van verschillende materialen rust in principe bij degene die deze materialen tot een ‘systeem’ combineert. De leveranciers van de ‘voorproducten’ zijn daarvoor niet verantwoordelijk. Dat sluit natuurlijk niet uit dat deze hun klanten adviseren of controletechnisch terzijde staan. De praktische implementering van het advies in een constructie en de beoordeling van controleresultaten blijft echter eveneens taak van de maker van het systeem. Hierbij zij er ook nogmaals aan herinnerd welke invloed bijvoorbeeld de dimensionering van voegen heeft op het vulkaniseren van afdichtmaterialen en daarmee op de mogelijkheid van schadelijke wisselwerkingen. Daarom moet de compatibiliteit van de betrokken componenten in de zin van het achterwege blijven van schadelijke wisselwerkingen voor de concrete toepassing worden gewaarborgd.
10.8.5 Het voorkomen van fouten in de praktijk n
Algemeen De basiseis bij de combinatie van meerdere materialen tot een ‘systeem’ is de zogenaamde ‘systeemtest’ die de geschiktheid van alle met elkaar in verbinding gebrachte componenten met betrekking tot de functionaliteit en de gebruiksgeschiktheid ervan aantoont. Een weerlegbaar vermoeden van geschiktheid is hierbij niet voldoende. Voor het aantonen van
de functionaliteit van het systeem is uiteindelijk de ‘maker van het systeem’ verantwoordelijk. ‘Maker van het systeem’ is degene die de componenten samenvoegt, dus bijvoorbeeld een isolerende beglazing in een kozijnconstructie plaatst. Bij de constructie van een ‘systeem’ is een zo ‘eenvoudig’ mogelijke constructie een voor| 285
10
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
deel, omdat het risico op eventuele incompatibiliteiten evenredig toeneemt met het aantal gebruikte componenten. Het risico van schadelijke wisselwerkingen kan worden uitgesloten op plaatsen waar wordt voorkomen dat de stoffen met elkaar in contact komen. Zo kan bijvoorbeeld een afdoende luchtspleet het transport van een stof voorkomen. Als een dergelijke luchtspleet constructietechnisch niet mogelijk is, kunnen adequate ‘migratiebarrières’, zoals metaalfolies of geschikte opvulmaterialen, de transportweg van de stof onderbreken en daarmee de compatibiliteit waar-
borgen. Uiteraard moet er bij dergelijke constructieve maatregelen op worden gelet dat ze niet andere nadelige gevolgen hebben.
[5]
De veelvuldig beoefende praktijk om beglazingsblokjes te fixeren met afdichtmateriaal vormt in zoverre een risico dat dergelijke producten vaak niet worden uitgezocht op het criterium productcompatibiliteit. Het is ook de vraag of het fixeren van de blokjes niet op andere wijze kan worden opgelost en zo al in het systeem kan worden afgezien van het gebruik van een kritische component.
[8]
10.8.6 Conclusie Complexe materiaalcombinaties vereisen een zorgvuldige planning en uitvoering. In dit proces moeten alle partijen (leveranciers, ‘ontwerpers van het systeem’ en ‘makers van het systeem’) onderling overleg plegen. Indien niet alle producten door dezelfde leverancier worden geleverd, moeten de eerder beschreven maatregelen worden getroffen. Op grond van de complexiteit van deze systemen lijkt het zinvol te zijn om een weg te gaan zoals die in andere sectoren van de glasconstructie nu al bouwrechtelijk verplicht is, zoals bij brand-
werende beglazingen. Daar is het gebruikelijk dat in de ‘systeembeschrijving’ exact wordt vastgelegd welke componenten er mogen worden gebruikt en hoe deze moeten worden toegepast. Iedere leverancier verbindt zich ertoe om zijn component in overeenstemming met de ‘systeemkeuring’ en de desbetreffende specificaties te leveren. Wijzigingen aan een component kunnen pas worden uitgevoerd als gewaarborgd is dat daardoor de geldigheid van de ‘systeemkeuring’ niet op losse schroeven komt te staan.
10.8.7 Literatuur [1] [2] [3] [4]
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
DIN 52 460, ‘Fugen- und Glasabdichtungen – Begriffe’, uitgave 2002-2, Beuth-Verlag, Berlijn H. Brook, ‘Wechselwirkungen von Dichtstoffen’, “Glas-Fenster-Fassade”, (1998), uitgave 6, pagina 329 e.v. Technische Richtlinien des Glaserhandwerks, uitgave nr. 1, ‘Dichtstoffe für Verglasungen und Anschlussfugen’ Technische Richtlinien des Glaserhandwerks, uitgave nr. 3, ‘Klotzung von Verglasungseinheiten’
[6] [7]
Technische Richtlinien des Glaserhandwerks, uitgave nr. 13, ‘Verglasen mit Dichtprofilen’ Technische Richtlinien des Glaserhandwerks, uitgave nr. 17, ‘Verglasen mit Dichtprofilen’ ift-richtlijn VE-05/01 ‘Nachweis der Verträglichkeit vonVerglasungsklötzen’ R. Oberacker, 'Die Verträglichkeit von Dichtstoffen: Ein neues Problem?', 'Glaswelt' (2002), uitgave 12, pagina 28 e.v.
10.9 Doorbuiging van het kozijn, dimensionering van de glasdikte 10.9.1 Doorbuiging van het kozijn De kozijnconstructie moet dusdanig bemeten zijn dat de grenzen voor doorbuiging zoals vastgelegd in de 'Technische regels voor het gebruik van lineair opgelegde beglazingen' (TRLV), editie van augustus 2006, van het Deutsches Institut für Bautechnik (DIBt,
Berlijn), niet worden overschreden. De glasdragende constructie moet zodanig uitgevoerd zijn dat deze torsievrij is en een planparallelle oplegging gewaarborgd is.
10.9.2 Dimensionering van de glasdikte Isolatieglas moet overeenkomstig de 'Technische regels voor het gebruik van beglazingen met lineaire oplegging' (TRLV), in de geldende editie, van het Deutsches Institut für Bautechnik (DIBt, Berlijn), worden gedimensioneerd. Indien er bij de beglazingen sprake is van een valhoogte van meer dan één meter, moeten ook de 'Technische regels voor het gebruik van doorvalbeveiligende beglazingen' (TRAV), januari 2003, in acht worden genomen. Indien de gekozen glassoorten, de gegeven belasting en/of soorten oplegging niet overeenkomen met de techni-
sche regels, dan moet er absoluut altijd een goedkeuring voor individuele gevallen (ZiE) bij de bevoegde bouwautoriteiten worden verkregen. In de regel impliceert deze goedkeuring voor individuele gevallen naast de constructietechnische ook rekenkundige bewijzen en eventueel ook dynamische bouwproeven. De details van de eisen moeten met de verantwoordelijke bouwinspectie of andere bevoegde instanties worden overlegd. De opdrachtgever is verantwoordelijk voor de juiste dimensionering van de glasdikte.
10 286 |
| 287
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10.10 Speciale toepassingen 10.10.1 Schuin gemonteerd glas, dakbeglazingen In tegenstelling tot verticale isolerende beglazingen treden bij dakbeglazingen, sheddaken e.d. hogere thermische en mechanische belastingen op (wind-, sneeuw- en ijslast en eigengewicht). Over het gebruik van speciaal glas en de glasopbouw beslist de ontwerper. Overhead-, dakof schuin gemonteerde beglazingen moeten voldoen aan bijzondere veiligheidsvoorschriften. Over de opbouw van het glas dient tussen de ontwerper en de lokaal bevoegde bouwinspectie per geval te worden overlegd. Voor schuin gemonteerde isolerende beglazingen is een hele serie beproefde constructies met systeemeigen, kitvrije beglazingssystemen beschikbaar. Het vol en zat opvullen van de sponning is niet toelaatbaar. De beschreven criteria moeten zeer nauwkeurig in acht worden genomen. Alle overhead-beglazingen moeten volgens de 'Technische regels voor het gebruik van beglazingen met lineaire oplegging' (TRLV), editie augustus 2006, worden uitgevoerd. Hierin worden eveneens de toegelaten glassoorten vermeld. Indien de technische regel niet opgevolgd kan of mag worden, is een goedkeuring voor individuele gevallen (ZiE) noodzakelijk.
288 |
Een vrij liggende randafdichting moet door middel van geschikte maatregelen worden beschermd tegen UV-straling (bijv. afdekstrips, emaillering o.i.d.). Indien dergelijke beschermende maatregelen achterwege worden gelaten, moet de randafdichting van het isolatieglas van UV-bestendige kit gemaakt zijn. Met gas gevulde isolatieglaseenheden met UV-bestendige randafdichting zijn mogelijk met een UNIGLAS®-keuringscertificaat. De sponning van de isolatieglaseenheid in de constructie mag niet groter zijn dan 15 mm zodat de thermische belasting in de randzone van de ruit tot een minimum wordt beperkt. Dakbeglazingen moeten absoluut altijd met beglazingsblokjes worden uitgevoerd. Bij het aanbrengen van de afdekprofielen van de beglazing moet op een gelijkmatige aanpersdruk van 20 N/cm randlengte worden gelet. Om deze eis na te leven adviseren wij het plaatsen van afstandsstrips of hulzen overeenkomstig de glasdikte en de afdichtingsprofielen. De glaslatten moeten altijd aan de buitenkant worden aangebracht.
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
oplegging mogelijk te maken. Een beglazingsband is geen opleggingsprofiel. Contact met metalen in de sponning (bv. bij pennen, hoekijzers e.d.) is niet toelaatbaar. Wij adviseren het gebruik van slicone-afdichtlipprofielen (uitzondering: UNIGLAS® | CLEAN en UNIGLAS® | ECONTROL). Hierdoor bestaat de mogelijkheid dat problematische punten met silicone afgedicht kunnen worden. Op EPDM(APTK-)profielen is geen duurzame afdichting mogelijk. Indien een doorlopend isolatieglaselement op grond van de afmetingen niet mogelijk is, adviseren wij om de noodzakelijk geworden stuiknaad als 'stompe naad' uit te voeren. De randafdichting moet bestaan uit UV-bestendig materiaal (silicone). Eén uitvoering wordt aanbevolen: n
afdekking van de naad met speciaal siliconenprofiel De onderlinge materiaalcompatibiliteit moet worden gecontroleerd. Vrij liggende glasranden, vooral bij isolatieglas met overstek, moeten worden afgekant. Als de buitenste ruit van het isolatieglas als dakrand wordt gebruikt, dan is dit enkel in de uitvoering als isolatieglas met overstek mogelijk, waarbij de uitvoering van de buitenste ruit als gehard veiligheidsglas aan te bevelen is.
Slagschaduwen leiden zo leert de ervaring tot een verhoogd risico op glasbreuk. Daarom moet hiermee bij de keuze van het glas rekening worden houden. In dergelijke gevallen adviseren wij binnen en buiten het gebruik van versterkt glas. Binnen- en buitenschermen moeten dusdanig worden aangebracht dat er bij de glasoppervlakken voldoende luchtcirculatie is. De helling van het dak moet ten minste 15° zijn om stilstaand water op het afdichtingssysteem te vermijden. Het vrije ruitoppervlak van de beglazingseenheid moet aan de binnenkant overal aan een gelijkmatig binnenklimaat zijn blootgesteld om temperatuurverschillen te voorkomen. Isolerende beglazingen mogen niet over de constructie worden gelegd. n Ug-waarde Bij een t.o.v. de verticaal schuine isolatiebeglazing kan vooral bij grotere spouwen de Ugwaarde hoger worden.
De in de typelijsten aangegeven waarden hebben steeds betrekking op de verticale plaatsing van de beglazing, dat wil zeggen 90° ten opzichte van de horizontaal. Gelieve bij de fabrikant navraag te doen naar de Ug-waarde voor de schuin geplaatste beglazing, met vermelding van de hellingshoek.
Het profiel voor de oplegging van de beglazing moet geschikt zijn voor het specifieke toepassingsgebied van de dakbeglazing. Het moet een Shore-Ahardheid van 60° - 70° hebben om een duurzame elastische
10 | 289
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10.10.2 Balustrades / afscheidingen Voor doorvalbeveiligende beglazing bestaat een sinds 2003 geldende uitgave van de 'Technische regels voor doorvalbeveiligende beglazing' (TRAV). In deze technische regels worden eisen voor doorvalbeveiligende beglazing gedefinieerd voor drie verschillende valcategorieën A, B en C. Als door de beglazing en de steun- en onderconstructie aan de
beschreven randvoorwaarden wordt voldaan, vervalt de verplichting van een ad-hoc-toestemming (ZiE). Bovendien worden in deze technische regels ook verschillende opbouwen beschreven die — voor zover de minimale en maximale afmetingen worden gerespecteerd — geen bewijzen van het draagvermogen onder schokbelasting (slingerproeven) meer vereisen.
10.10.3 Beglazingen met punthoudersysteem Constructies met punthoudersysteem moeten volgens de eindige-elementenmethode (e.e.m) constructietechnisch worden berekend en het resterende draagvermogen moet zijn aangetoond. In de regel hebben constructies met punthoudersysteem een goedkeuring voor individuele gevallen (ZiE) nodig. Voor sommige constructies, zoals UNIGLAS® | OVERHEAD,
zijn typegoedkeuringen (bauaufsichtliche Zulassung, abZ) beschikbaar. Om eenvoudige puntvormige beglazingen zonder ZiE of abZ uit te kunnen voeren, zijn er de 'Technische regels voor het gebruik van beglazingen met punthoudersysteem' (TRPV) van het Institut für Bautechnik, Berlijn, stand: augustus 2006.
10.10.4 Balbestendige beglazingen Hierbij worden hogere eisen aan de beglazing gesteld. Om die reden moet de ontwerper
rekening houden met speciale constructiekenmerken, zie DIN 18032.
10.10.5 Beglazingen met uitzonderlijke klimatologische en thermische belastingen en in de massa gekleurd glas 10.10.5.1 Klimatologische belastingen De beglazing van ruimten met een extreem hoge luchtvochtigheid is onderhevig aan bijzondere vereisten. Daartoe behoren ruimten zoals overdekte zwembaden, brouwerijen, zuivelfabrieken, maar ook slagerijen, bakkerijen en bloemisterijen, om er maar een paar te noemen. 290 |
Daarbij worden strengere eisen gesteld aan de dichtheid van de beglazing, kozijnen en andere materialen in de periferie. Voor dergelijke toepassingen mogen volgens de technische richtlijnen van het Duitse 'Institut des Glaserhandwerks', Hadamar, ‘nr. 13 – Beglazingen met
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
afdichtprofielen’ en ‘nr. 16 – Ramen en puien voor overdekte zwembaden’ alleen beglazingssystemen met kitvrije sponningbodem worden gebruikt. Op deze wijze wordt gewaarborgd dat naar de binnenruimte toe een absolute dichtheid wordt bereikt. Daarom worden bij dergelijke systemen de glaslatten in de regel van buiten aangebracht. In ieder geval moet ervoor worden gezorgd dat een
goed functionerende dampdrukvereffening van de sponning naar buiten wordt bereikt. Incidenteel kan het zelfs nodig zijn dat er in de hoekzones van de sponning een extra opening moet worden aangebracht om hieraan te voldoen. Nadere gedetailleerde informatie kan worden ontleend aan de technische regels.
10.10.5.2 Thermische belastingen Buitenbeglazingen zijn bestand tegen grote hitte door zonnestraling zolang de complete glasplaat gelijkmatig wordt verwarmd en er voldoende tijd voor de thermische uitzetting is. Het wordt echter problematisch zodra de glasplaat slechts gedeeltelijk wordt opgewarmd. Dit is het geval als er zich bomen of slechts deels omlaag gelaten rolgordijnen of jaloezieën vóór een glasplaat bevinden. In dergelijke gevallen verwarmt met name in het vooren najaar de energie van de laagstaande zon de beglazing en daar waar schaduw vooral na koude nachten de instraling van de zon verhindert, blijft de ruit koeler. Bij normaal floatglas mag het temperatuurverschil tussen opgewarmde gedeelten en zulke die in de schaduw zitten maximaal 40 K bereiken. Als bijvoorbeeld wordt uitgegaan van temperaturen in de ochtend van net boven het vriespunt, kan een normale
glasplaat door de zonne-energie snel tot 40 - 50°C worden opgewarmd. In de schaduw blijft het echter iets boven 0°C. Dus ontstaat er snel een verschil van meer dan 40 K dat een glasbreuk kan veroorzaken. Nog extremer is dit bij in de massa gekleurd glas. Al naargelang de kleur en de intensiteit van de kleurgeving absorbeert de glasplaat daarbij nog een extra groot aandeel zonneenergie. Glasoppervlaktetemperaturen van 60°C en meer zijn daarbij snel mogelijk. Daarom moet in de regel bij toepassing van in de massagekleurde zonwerende beglazing gehard veiligheidsglas worden gebruikt. De thermische eigenschappen hiervan zijn verbeterd en het glas is bestand tegen een Ät van meer dan 200 K. De beglazing is daarmee beschermd tegen het risico van een thermische breuk.
10 | 291
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10.10.6 UNIGLAS® | CLEAN evenals UNIGLAS® | ECONTROL Bij de montage van UNIGLAS® | CLEAN onderhoudsvriendelijk glas met hydrofiele, gemoffelde laag titaniumoxide en UNIGLAS® | ECONTROL schakelbaar isolatieglas moeten enkele punten in acht worden genomen. Zo moeten bijvoorbeeld de plaats van functionele lagen of het leggen van bedrading in bepaalde posities van de beglazing worden uitgevoerd. Daarom moeten hierbij de speciale beglazingsrichtlijnen en instructies van de fabrikanten op de ruitetiketten extra zorgvuldig in acht worden genomen en moet de inbouwpositie exact worden aangehouden.
Aan te bevelen is daarom schone werkhandschoenen te dragen die niet met silicone in aanraking zijn gekomen. Ook mag er voor de behandeling van het hang- en sluitwerk geen siliconenspray worden gebruikt. Voor het reinigen van het glas moeten de voor glas gebruikelijke reinigingsmethoden en materialen worden gebruikt. Schurende reinigingsmiddelen zijn ongeschikt. Verontreinigingen tijdens de bouwfase moeten onmiddellijk met veel schoon water worden verwijderd.
Het directe contact tussen silicone/siliconenolie en de beglazing moet worden vermeden.
Daartoe behoort ook, naast het regelmatig schoonmaken van het kozijn, het reinigen van de ruiten, echter met langere tussenpozen dan bij traditioneel glas.
ECONTROL-ruiten mag niet hoger zijn dan 50 N/cm.
Kabelgeleiding kozijn-raam
De minimale vrije sponningruimte bedraagt 6 mm. Bij de kozijnconstructie moet voor het leggen van de besturingsbedrading het volgende in acht worden genomen: 1. Alle kabeldoorvoeren in en naar de kozijnconstructie moeten vóór de montage van het kozijn voorhanden zijn en vrij van bramen en/of voorzien van een afdoende kabelbescherming. 2. Alle openslaande ramen hebben een beschermde kabelovergang naar het raamkozijn (zie afbeeldingen hiernaast).
Kabelgeleiding
Te vermijden zijn:
10.10.6.1 Correct gebruik van onderhoudsvriendelijk glas Ook producten met onderhoudsvriendelijk glas UNIGLAS® | CLEAN behoeven onderhoud en verzorging door de gebruiker.
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
Tijdens de gehele levensduur van het glas mag er geen contact met siliconenhoudende materialen plaatsvinden. Dat geldt bijv. voor sproeinevels uit siliconenhoudende sprays of achteraf uitgevoerde afdichtingswerkzaamheden.
n
Puntbelastingen
n
Het contact tussen de UNIGLAS® | ECONTROL-ruit en thermisch geleidende materialen (zoals metaal)
n
UV-straling op de randafdichting
10.10.6.2.1 Kozijnafmetingen 10.10.6.2 Constructieve eisen aan het kozijn bij elektrochroom glas De oplegging van de UNIGLAS® | ECONTROL-glasplaat moet vlak zijn. In de regel zijn hiervoor glaslatten rondom vereist, aangebracht aan de binnen- of aan de buitenzijde. De maximale waarde bij de rekenkundige doorbuiging van de kozijndelen, stijlen en regels haaks op het vlak van de glaspui bedraagt 1/200 van de maatgevende overspanning 292 |
van de op te leggen lengte van de glasplaat, maximaal echter 15 mm. Daarbij moet worden uitgegaan van de meest ongunstige opgenomen belasting (wind, sneeuw, verkeerslasten of eigengewicht). Ter hoogte van een ruitveld (midden van de ruit) is de maximale doorbuiging begrensd tot 8 mm. De maximale aanpersdruk op de rand van UNIGLAS® |
De verschillende afmetingen voor de gestelde minimumeisen aan de kozijndiameter.
Code
a1 a2 g s h
Maat [mm]
4 4 ≥ 16 tot ≤ 20 ≥5 ≥ 21
10 | 293
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
Codes vlg. DIN 18454 deel 1
10.10.6.3.3 Dakbeglazingsprofiel
t
a1
b
c
e
a2
a1 a2 b c
g s
h
e g
d h s t
Dikte van de voegbreedte buiten Dikte van de voegbreedte binnen Sponningbreedte Opleggingsbreedte van de glaslat Dikte van de beglazingseenheid Sponning (moet volgens DIN 184545, Deel 1, in de regel 2/3 van de sponninghoogte bedragen, mag echter 20 mm niet overschrijden) Sponninghoogte Speling tussen glasplaat en sponningbodem Totale sponningbreedte
10.10.6.2.2 Productietechnische omstandigheden Volgens de huidige stand van de productietechniek kan bij elektrochroom architectuurglas niet worden uitgesloten dat er punten tot een diameter van 3 mm en in een oppervlaktedicht-
heid van 3 stuks per m2 optreden die niet elektrochromatisch actief zijn. Deze vormen geen reden voor reclamatie.
10.10.6.3 UNIGLAS® | CLEAN en UNIGLAS® | ECONTROL in verschillende systemen/constructies 10.10.6.3.1 Natte beglazing In plaats van het vaak gebruikte silicone voor natte beglazing moeten er alternatieve, door de glasfabrikant vrijgegeven afdichtmaterialen worden
gebruikt. Hiervoor is bij de glasfabrikanten overeenkomstige informatie voor de verwerker te verkrijgen.
10.10.6.3.2 Droge beglazing Bij de droge beglazing worden de afdichtingen dikwijls met het oog op een betere verwerkbaarheid met siliconenoliën behandeld. Dit is bij de fotokatalytische, hydrofiele en elektrochrome producten niet toelaatbaar, aangezien deze siliconenoliën sterke kruipeigenschappen bezitten en de werking van de beglazing teniet doen. De meeste fabrikanten van afdichtingen bieden droge of alterna294 |
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
tief gesmeerde afdichtingen (met talg, glycerine, glijpolymeren of glijlak) aan die met deze soorten glas compatibel zijn.
Normale siliconenprofielen zijn ongeschikt. Voor het gebruik met zelfreinigende soorten glas kunnen profielen worden gebruikt die bestaan uit silicone en speciaal zijn nabehandeld.
Er moet echter op worden gelet dat de verlijming siliconenvrij is. Ook deze systemen worden door de glasfabrikant vrijgegeven.
10.10.6.3.4 Gevelsystemen In principe gelden de uiteenzettingen tot nu toe over de plaatsing van zelfreinigende beglazingen ook in de gevelbouw. Echter er worden in de regel bij gevels hogere eisen gesteld aan de dichtheid en duurzaamheid van afdichtingen dan bij ramen. Bij het vervangen van siliconen door alternatieve materialen dient in elk geval te worden gecontroleerd of de vereiste prestatiecapaciteit voor de betreffende toepassing wordt bereikt. Hierbij moet er met name op worden gelet dat in de gevelbouw grotere bewegingen van voegen en eventueel hogere belastingen door directe weersinvloeden (UV-straling, temperatuur en vochtigheid) dan bij ramen te verwachten zijn. Indien er geen siliconenvrije alternatieven mogelijk zijn, moet het gebruik van silicone waarmee glas wel in contact mag komen als glascoating met de glasfabrikant worden overlegd. Dergelijke toepassingen kunnen een duidelijke afbreuk van de
functionaliteit ter hoogte van het contactgedeelte betekenen. Om negatieve effecten op de functionaliteit te minimaliseren, moeten er twee punten in het bijzonder in acht worden genomen: n
er moet strikt op worden gelet dat er geen verontreinigingen van de handen op de zelfreinigende glasoppervlakken terechtkomen,
n
er moet voor worden gezorgd dat siliconenhoudende voegen en verlijmingen niet aan regenwater blootgesteld worden.
Dat geldt in het bijzonder voor een speciaal geval van gevelbouw, de zogenaamde 'gelijmde beglazingen' (= structural sealant glazing), waarbij de verbindingsvoeg tussen glas en kozijn constructietechnisch dragend en daarnaast vaak ook afdichten uitzetvoeg is. In de regel moet daarom bij gevelconstructies het ontwerp afgestemd worden met alle bij het systeem betrokkenen.
10.10.6.3.5 Verbinding met stompe naad Moeten er afdichtingen zonder glijmiddel worden gebruikt, dan kan de verwerker deze met zeepsop, glycerine of dergelijke beter glijdend maken. Er mag geen montagespray (siliconenolie) worden gebruikt.
Ook de zogenaamde 'stompe naad' tussen zelfreinigende glasplaten mag in geen geval met silicone worden uitgevoerd. Alternatieve materialen voor natte beglazing vormen in
principe oplossingen. Er moet in ieder geval ruggespraak worden gehouden met de fabrikant van de kit om de compatibiliteit en de goede werking ervan te bespreken.
| 295
10
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10.10.7 Figuur- en draadglas Figuur- en draadglas moet overeenkomstig de daarvoor
geldende bouwrechtelijke bepalingen worden geplaatst.
10.11 Bijzondere bouwkundige omstandigheden Bij de beglazing kan er aan de geplaatste beglazingseenheden schade optreden die niet onder onze garantie valt.
De volgende richtlijnen, aanbevelingen en voorschriften moeten daarom door de glaszetter in acht worden genomen:
10.11.1 Radiatoren Tussen radiator en isolatieglas dient in de regel een afstand van 30 cm te worden aangehouden. Als deze afstand kleiner is, dient er om veiligheidsredenen een ruit van gehard veiligheidsglas tussen geplaatst te worden.
Deze kan zonder kozijn worden opgesteld en moet ten minste de oppervlakte van de radiator hebben. Als de glasplaat van de isolerende beglazing aan de kant van de radiator bestaat uit gehard veiligheidsglas (ESG), kan de afstand tot 15 cm teruggebracht worden.
10.11.2 Aanbrengen van gietasfalt Bij het aanbrengen van gietasfalt in ruimten met beglaasde ramen dienen de isolatieglaseenheden te worden beschermd tegen de te verwachten hoge temperatuurbelastingen. Moet er boven-
dien rekening worden gehouden met instraling van de zon, dan is bovendien aan de kant die in het weer zit een afdekking noodzakelijk. Dit geldt met name bij thermisch isolerend glas.
10.11.3 Verven, folies, affiches Het aanbrengen van verf, folies en affiches kan als de zon schijnt leiden tot grote temperatuurverschil-
len. Het risico van breuk wordt verminderd wanneer gehard veiligheidsglas (ESG) wordt gebruikt.
10.11.4 Binnenzonweringen, meubilair Binnenzonweringen en meubilair moeten op voldoende afstand van de beglazing wor-
den geplaatst om een ophoping van warmte te voorkomen.
10.11.5 Schuifdeuren en -ramen met thermische isolerend en zonwerend glas Bij deze beglazingen moet worden gelet op een voldoende luchtcirculatie tussen de ruitelementen als de elementen voor elkaar geschoven zijn. Bij instraling van de zon kunnen de 296 |
ruiten zeer warm worden. Dit kan leiden tot thermische breuken. Dit breukrisico kan worden verminderd als er gehard veiligheidsglas (ESG wordt gebruikt.
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10.12 Richtlijnen m.b.t. productaansprakelijkheid en garantie 10.12.1 Richtlijn voor de beoordeling van de visuele kwaliteit van glas voor de bouw Bundesinnungsverband des Glaserhandwerks, Hadamar | Bundesverband der Jungglaser und Fensterbauer e.V., Hadamar | Bundesverband Flachglas e.V., Troisdorf | Bundesverband Glasindustrie und Mineralfaserindustrie e.V., Düsseldorf | Verband der Fenster- und Fassadenhersteller e. V., Frankfurt. Deze richtlijn is uitgewerkt door de Technische Adviescommissie van het 'Institut des Glaserhandwerks für Verglasungstechnik und Fensterbau, Hadamar' en door de Technische Commissie van het 'Bundesverband Flachglas, Troisdorf'. Stand: mei 2009
10.12.1.1 Toepassingsgebied Deze richtlijn geldt voor de beoordeling van de visuele kwaliteit van glas voor de bouw (gebruik in de buitenschil van gebouwen en bij de afwerking van bouwtechnische installaties/bouwwerken). De beoordeling geschiedt conform de onderstaand beschreven keuringsgrondslagen met behulp van de in de tabel vlg. par. 10.12.1.3 aangegeven toleranties.
ten, glasproducten waarbij gebruik is gemaakt van figuurglas, draadglas, speciale veiligheidsbeglazingen (in- en uitbraakwerende beglazingen), brandwerende beglazingen en niet-transparante glasproducten. Deze glasproducten moeten afhankelijk van de gebruikte materialen, de productiemethoden en de respectievelijke richtlijnen van de fabrikanten worden beoordeeld.
Beoordeeld wordt het in geplaatste toestand resterende binnenwerkse glasoppervlak. Glasproducten in de uitvoering met gecoat glas, in de massa gekleurd glas, gelaagd glas of verstarkt glas (gehard veiligheidsglas, thermisch versterkt glas) kunnen eveneens met behulp van de tabel vlg. par. 10.12.1.3 worden beoordeeld.
De beoordeling van de visuele kwaliteit van de randen van glasproducten is geen onderwerp van deze richtlijn. Bij niet rondom omrande constructies vervalt voor de niet omrande randen het beoordelingscriterium ‘sponning’. Bij de bestelling moet het beoogde gebruiksdoel worden aangegeven.
De richtlijn geldt niet voor glas in speciale uitvoeringen, zoals glas met in de spouw of in de opbouw aangebrachte elemen-
Voor de beoordeling van glas in gevels in het buitenaanzicht moeten speciale voorwaarden worden overeengekomen.
10 | 297
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10.12.1.2 Beoordeling Algemeen is bij de beoordeling het doorzicht door de beglazing, d.w.z. het bekijken van de achtergrond, en niet de blik erop doorslaggevend. Deze reclamaties worden niet in behandeling genomen.
normale (diffuse), voor het gebruik van de ruimten voorziene belichting onder een bij voorkeur verticale waarnemingshoek ten opzichte van het oppervlak te worden beoordeeld.
De beoordeling van de beglazingen volgens de tabel in par. 10.12.1.3 moet worden uitgevoerd vanaf een afstand van ten minste 1 m van binnen naar buiten en onder een gezichtshoek die overeenkomt met het algemeen gangbare gebruik van het vertrek. De beoordeling vindt plaats bij diffuus daglicht (bijv. een betrokken hemel) zonder direct zonlicht of kunstlicht.
Een eventuele beoordeling van het buitenaanzicht gebeurt in geplaatste toestand met inachtneming van de gebruikelijke waarnemingsafstanden. Beoordelingscondities en waarnemingsafstanden uit voorschriften in productnormen voor de onderzochte beglazingen kunnen hiervan afwijken en hiermee wordt in deze richtlijn geen rekening gehouden. Aan de in deze productnormen beschreven beoordelingscondities kan bij het object vaak niet worden voldaan.
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10.12.1.3 Toleranties voor de visuele kwaliteit van glas voor de bouw n
Opgesteld voor floatglas, ESG, TVG, VG, VSG, telkens gecoat of niet-gecoat
Zone Toelaatbaar per eenheid zijn
F
De beglazingen binnen ruimten (binnenbeglazingen) dienen bij
R
Toepassingsvoorbeeld
H
R+H
Externe vlakke randbeschadigingen of afgesprongen stukjes die de sterkte van het glas niet nadelig beïnvloeden en niet groter zijn dan de breedte van het randprofiel. Afgesprongen stukjes aan de binnenkant zonder losse splinters die zijn opgevuld door kit. Punt- en vlakvormige resten alsmede krassen onbeperkt. Insluitingen, blaasjes, punten, vlekken etc.: Ruitoppervlak ≤ 1 m2: max. 4 stuks à < 3 mm Ø ruitoppervlak > 1 m2: max. 1 stuks à < 3 mm Ø per m randlengte rondom Restanten (puntvormig) in de spouw: ruitoppervlak > 1 m2: max. 4 stuks à < 3 mm Ø ruitoppervlak > 1 m2: max. 1 stuks à < 3 mm Ø per m randlengte rondom Restanten (vlakvormig) in de spouw: max. 1 stuks ≤ 3 cm2 Krassen: Totaal van de individuele lengten: max. 90 mm – individuele lengte: max. 30 mm Haarkrasjes: niet geclusterd toegestaan Insluitingen, blaasjes, punten, vlekken etc.: ruitoppervlak > 1 m2: max. 2 stuks à < 2 mm Ø 1 m2 < ruitoppervlak ≤ 2 m2: max. 3 stuks à < 2 mm Ø ruitoppervlak > 2 m2: max. 5 stuks à < 2 mm Ø Krassen: Totaal van de individuele lengten: max. 45 mm – individuele lengte: max. 15 mm Haarkrasjes: niet geclusterd toegestaan max. aantal toleranties als in zone R Insluitingen, blaasjes, punten, vlekken etc. van 0,5 tot < 1,0 mm zijn zonder oppervlaktebegrenzing toelaatbaar, behalve bij clusters. Van clusters is sprake als er ten minste 4 insluitingen, blaasjes, punten, vlekken etc. binnen een cirkel met een diameter van ≤ 20 cm voorhanden zijn.
Opmerkingen: Reclamaties ≤ 0,5 mm worden niet in behandeling genomen. Voorhanden storingsvelden (kring) mogen niet groter zijn dan 3 mm. Toleranties voor drievoudig warmtewerend isolatieglas, gelaagd glas (VG) en gelaagd veiligheidsglas (VSG): Het aantal toleranties van zone R en zone H wordt qua frequentie per extra glaseenheid en per gelaagd-glaseen-
298 |
heid 25% groter dan de bovengenoemde waarden. Het resultaat wordt steeds afgerond. Gehard veiligheidsglas (ESG) en thermisch versterkt glas (TVG) en gelaagd veiligheidsglas (VG) van ESG en/of TVG: 1. De lokale golving op het glasoppervlak – behalve bij ESG van figuurglas en TVG van figuurglas – mag over een gemeten afstand van 300 mm niet meer dan 0,3 mm bedragen.
| 299
10
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
de glasrand bedragen. Bij vierkante formaten en bijna vierkante formaten (tot 1:1,5) en bij enkele ruiten met een nominale dikte van < 6 mm kunnen grotere kromheden optreden.
2. De deformatie, gerelateerd aan de totale lengte van de glasrand – behalve bij ESG van figuurglas en TVG van figuurglas –, mag niet meer dan 3 mm per 1.000 mm lengte van
Afb. 1: Zones op een glas breedte glasplaat binnenwerkse breedtemaat b R
hoofdzone H
eigenschappen afhankelijkheid van het gebruik en de inbouwsituatie worden beoordeeld. Bij de beoordeling van bepaalde kenmerken moeten de productspecifieke eigenschappen in acht worden genomen.
F
10.12.1.4.1 Visuele eigenschappen van glasproducten
F
F
Het grote aantal verschillende glasproducten maakt het onmogelijk om de tabel vlg. par. 10.12.1.3 als onbeperkt van toepassing te beschouwen. Soms is een productspecifieke beoordeling vereist. In dergelijke gevallen, bijv. bij speciale veiligheidsbeglazingen (in- en uitbraakwerende beglazingen), moeten de specifieke vereiste
R
hoogte glasplaat
hoofdzone H
H
R
R
binnenwerkse hoogtemaat h
R
10.12.1.4.1.1 Eigen kleur
F R = randzone: Oppervlak 10% van de betreffende binnenwerkse breedte- en hoogtematen (minder strenge beoordeling) H = hoofdzone: (strengste beoordeling)
300 |
Voor een objectieve beoordeling van het kleurverschil bij coatings is de meting resp. controle van het kleurverschil vereist onder tevoren exact vastgelegde voorwaarden (glassoort, kleur, lichtsoort).
Een dergelijke beoordeling kan niet onderwerp van deze richtlijn zijn. (Voor nadere informatie verwijzen wij naar het VFFinformatieblad ‘Kleurgelijkheid van transparant glas in de bouw’).
10.12.1.4.1.3 Beoordeling van het zichtbare gedeelte van de randafdichting van isolatieglas
10.12.1.4 Algemene richtlijnen De richtlijn is een beoordelingsmaatstaf voor de visuele kwaliteit van glas in de bouw. Bij de beoordeling van een geplaatst glasproduct moet ervan worden uitgegaan dat er behalve met de visuele kwaliteit ook met de eigenschappen van het glasproduct rekening moet worden gehouden om te beantwoorden aan de beoogde functies.
bij doorkijken van het raam dan bij kijken op het raam. Op grond van het ijzeroxidegehalte van het glas, het coatingproces, de coating en de veranderingen van glasdikte en ruitopbouw zijn schommelingen van de kleurindruk mogelijk en niet te vermijden.
10.12.1.4.1.2 Kleurverschillen bij coatings
F F = sponningzone: de optisch dekkingsgebied in gemonteerde toestand (met uitzondering van mechanische schade rand geen beperkingen)
Alle bij glasproducten toegepaste materialen hebben op grond van de gebruikte grondstoffen eigen kleuren die met toenemende dikte duidelijker zichtbaar kunnen worden. Om functionele redenen worden gecoate glazen toegepast. Ook gecoat glas heeft een eigen kleur. Deze eigen kleur kan anders worden waargenomen
Eigenschapswaarden van glasproducten, zoals geluidsisolatie-, thermische isolatie- en lichttransmissiewaarden enz. die voor de betreffende functie worden aangegeven, hebben betrekking op proefglasplaten volgens de van toepassing zijnde keuringsnorm. Bij andere formaten glasplaten, combinaties en door de plaatsing en externe invloeden kunnen de aangegeven waarden en optische indrukken veranderen.
In het zichtbare gedeelte van de randafdichting en dus buiten het binnenwerkse glasoppervlak kunnen bij isolatieglas aan glas en afstandhouderframe productie-inherente kenmerken zichtbaar zijn. Deze kenmerken kunnen zichtbaar worden als de randafdichting van het isolatieglas constructie-inherent op een of meer plaatsen niet is afgedekt. De toelaatbare afwijkingen van de parallelliteit van
de afstandhouder(s) t.o.v. de rechte glasrand of t.o.v. andere afstandhouders (bijv. drievoudig warmtewerend isolatieglas) bedragen bij een lengte van de glasrand tot 2,5 m in totaal 4 mm, bij grotere randlengten in totaal 6 mm. Bij dubbel isolatieglas bedraagt de tolerantie van de afstandhouder t.o.v. de lengte van de glasrand tot 3,5 m 4 mm en bij grotere randlengten 6 mm. Als de randaf| 301
10
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
dichting van het isolatieglas inherent aan de constructie niet is afgedekt, kunnen karakteristieke kenmerken van de randafdichting zichtbaar worden die
geen onderwerp van de richtlijn zijn en van geval tot geval overeen moeten worden gekomen.
Zichtbare zaagsneden en kleine verfafbladderingen in het zaaggedeelte zijn inherent aan de productie. Afwijkingen van de haaksheid en een verspringing
10.12.1.5 In Oostenrijk geldt in plaats van de richtlijn voor de beoordeling van de visuele kwaliteit van glas in de bouw de norm ÖNORM B 3738. n
10.12.1.4.1.4 Isolatieglas met inwendige roeden Door klimatologische invloeden (bijv. isolatieglaseffect) en schokken of met de hand veroorzaakte trillingen kunnen bij roeden tijdelijk rammelgeluiden optreden.
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
binnen de veldindelingen moeten met inachtneming van de productie- en inbouwtoleranties en de algehele indruk worden beoordeeld. Effecten door temperatuurinherente lengteveranderingen bij roeden in de spouw kunnen in principe niet worden vermeden. Een productie-inherente verspringing van de roeden is niet helemaal te voorkomen.
Toelaatbare fouten bij isolatieglas van floatglas
Zone Toelaatbaar per eenheid (dubbel isolatieglas) Afb. 1
F
10.12.1.4.1.5 Beschadiging van de buitenkant Bij mechanische of chemische beschadigingen van de buitenkant die na het beglazen worden ontdekt, moet de oorzaak ervan worden achterhaald. Dergelijke reclamaties kunnen ook worden beoordeeld volgens par. 10.12.1.3. Voor het overige gelden o.a. de volgende normen en richtlijnen: n
n
VOB/C ATV DIN 18 361 ‘Beglazingswerkzaamheden’
n
Productnormen voor de beoordeelde glasproducten
n
Informatieblad glasreiniging, uitgegeven door 'Bundesverband Flachglas e.V.' e.a.
n
Richtlijn inzake het werken met isolatieglas, uitgegeven door 'Bundesverband Flachglas e.V.' e.a. en de respectievelijke technische gegevens en de van toepassing zijnde plaatsingsvoorschriften van de fabrikanten.
Technische richtlijnen van het glaszettersgilde (Glaserhandwerk)
R
H 10.12.1.4.1.6 Fysische eigenschappen Van de beoordeling van de visuele kwaliteit uitgesloten zijn een aantal onvermijdbare fysische fenomenen die in het binnenwerkse glasvlak kunnen optreden, bijv.: n
interferentieverschijnselen
302 |
n
isolatieglaseffect
n
anisotropieën
n
condensatie aan de buitenkant van de beglazing (condensvorming)
n
bevochtigbaarheid van glasoppervlakken
Externe, vlakke randbeschadigingen resp. afgesprongen stukjes die geen afbreuk doen aan de sterkte van het glas en de randafdichting niet overschrijden. Afgesprongen stukjes aan de binnenkant zonder losse splinters die zijn opgevuld door kit. Punt- en vlekvormige resten en krassen en ongelijkmatige en/of golfvormig opgebracht butyl, onbeperkt. Insluitingen, blaasjes, punten, vlekken e.d.: Ruitoppervlak Aantal Diameter ≤ 1 m2 max. 4 stuks ≤ 3 mm > 1 m2 max. 1 stuks met Ø ≤ 3 mm per oml. meter Restanten (puntvormig) in de spouw: ≤ 1 m2 max. 4 stuks ≤ 3 mm > 1 m2 max. 1 stuks met Ø ≤ 3 mm per oml. meter Resten (vlakvormig) in de spouw (witachtig grijs resp. transparant): bis 5 m2 max. 1 stuks ≤ 3 mm per verdere 5 m2 max. 1 stuks ≤ 3 mm Krassen: Ruitoppervlak Individuele lengte Totaal van de individuele lengten tot 5 m2 max. 30 mm max. 90 mm > 5 m2 max. 30 mm evenr. extrapolatie Opmerking: De ‘evenredige extrapolatie’ heeft betrekking op het ‘totaal van de individuele lengten' en niet op de grootte of individuele lengte ervan. Haarkrasjes: niet geclusterd toegestaan Insluitingen, blaasjes, punten, vlekken e.d.: Ruitoppervlak Aantal Diameter ≤ 1 m2 max. 2 stuks ≤ 2 mm > 1 m 2 ≤ 2 m2 max. 3 stuks ≤ 2 mm > 2 m 2 ≤ 5 m2 max. 5 stuks ≤ 2 mm > 5 m2 evenr. extrapolatie ≤ 2 mm Opmerking: De ‘evenredige extrapolatie’ heeft betrekking op het ‘aantal individuele velden' voor het ruitoppervlak van > 2 m2 tot ≤ 5 m2 en niet op de maximale grootte ervan. Krassen: Ruitoppervlak Individuele lengte Totaal van de individuele lengten tot 5 m2 max. 15 mm max. 40 mm > 5 m2 max. 15 mm evenr. extrapolatie Opmerking: De ‘evenredige extrapolatie’ heeft betrekking op het ‘totaal van alle individuele lengten' van de fouten en niet op de grootte of individuele lengte ervan. Haarkrasjes: niet geclusterd toegestaan
De reclamaties ≤ 0,5 mm worden niet in behandeling genomen. Voorhanden storingsvelden (kring) mogen niet groter
zijn dan 3 mm. Het toelaatbare aantal van de betreffende fouten wordt bij drievoudig warmtewerend isolatieglas
| 303
10
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
met 50% en bij vierdubbel isolatieglas met 100% verhoogd. Gelaagd glas (VG) en gelaagd veiligheidsglas (VSG): 1. De frequente van de toleranties van zone R en zone H wordt per gelaagd-glaseenheid 50% groter. 2. Bij gietharsplaten kunnen productieinherente golvingen optreden. Gehard veiligheidsglas (ESG) en thermisch versterkt glas (TVG): 1. De lokale deformatie op het glasoppervlak mag over een gemeten
afstand van 300 mm niet meer bedragen dan 0,5 mm. 2. Bij ESG met een nominale dikte van 3 tot 19 mm en bij TVG met een nominale dikte van 3 tot 12 mm van floatglas mag de deformatie, gerelateerd aan de lengte van de randen of de diagonalen, niet groter zijn dan 3 mm per 1.000 mm. 3. Als gelaagd glas (VG) of gelaagd veiligheidsglas (VSG) wordt vervaardigd van versterkte eenheden, moet op de voornoemde waarden van deformatie een toeslag van 50% worden gerekend.
10.12.2 Richtlijn voor het werken met isolatieglas Zwaartepunt: transport, opslag en montage Bundesverband Flachglas e. V., Troisdorf met medewerking van: Bundesinnungsverband des Glaserhandwerks, Hadamar | Fachverband Glas Fenster Fassade Baden-Württemberg, Karlsruhe | Verband der Fenster- und Fassadenhersteller, Frankfurt | FlachglasMarkenkreis GmbH, Gelsenkirchen | Gluske-BKV GmbH, Wuppertal | Interpane Glasindustrie AG, Lauenförde | Isolar-GlasBeratung GmbH, Kirchberg | Pilkington Deutschland AG, Gladbeck | Schollglas, Barsinghausen | Glas Trösch GmbH, Nördlingen Stand: 2008
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10.12.2.2 Toepassingsgebied Deze richtlijn geldt voor: n
transport
n
opslag
n
plaatsing
van isolatieglas conform EN 1279. Deze richtlijn beschrijft de noodzakelijke maatregelen om de dichtheid en de goede werking van de randafdichting duurzaam te behouden. Bouwfysische functies, mechanische eigenschappen, in de spouw aangebrachte elemen-
ten, optische kenmerken en glasbreuk maken geen deel uit van deze richtlijn. Deze richtlijn is rechtsgeldig als de fabrikant van het isolatieglas of een contractpartner in de Algemene Voorwaarden aan deze richtlijn refereert of deze richtlijn voor een individueel geval overeenkomt. Ze vervangt geen normen, ingevoerde technische regels of wettelijke bepalingen voor het gebruik van isolatieglas. Aan het einde van deze richtlijn staat enige belangrijke technische informatie.
Randafdichting isolatieglas b
a
10.12.2.1 Inleiding Een isolerende beglazing bestaat uit ten minste twee glasplaten die met elkaar verbonden zijn via een randafdichting die de ingesloten spouw hermetisch ten opzichte van de omgeving afsluit. Isolatieglas is een volledig geprefabriceerde component voor de toepassing in de bouw, met een doorlopend lineaire, minimaal tweezijdige oplegging [1]; [2].
De fabrikant van het raam of de gevel is in principe verantwoordelijk voor de goede werking van zijn product bij gebruik overeenkomstig de bestemming. Deze richtlijn gaat ervan uit dat het transport, de opslag en de plaatsing alleen worden uitgevoerd door vakkundige personen.
De zone ‘a’ (glasrandafdekking aan de zijkant in het weer) is de hoogte die van de glasrand tot aan het zichtveld van het isolatieglas verloopt. Los van de normvereisten aan de sponning moet worden voorkomen dat in geplaatste toestand natuurlijk daglicht op de zones ‘a’ of ‘b’ kan inwerken. Eventueel moet het isolatieglas worden besteld met een ‘UV-bestendige randafdichting’ of de randafdichting moet tegen UV-straling worden beschermd.
10 304 |
| 305
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10.12.2.3 Principiële vereisten De randafdichting mag niet worden beschadigd. De bescherming van de randafdichting is een absolute voorwaarde voor het behoud van de werking. Alle schadelijke invloeden moeten worden vermeden. Dit geldt vanaf de dag van levering voor opslag, transport en plaatsing. Schadelijke invloeden kunnen onder andere zijn:
n
duurzame watervorming op de randafdichting
n
UV-straling
n
ongeplande spanningen
n
incompatibele materialen
n
extreme temperaturen
mechanische
het glas dragende constructie. Afwijkende beglazingssystemen zoals bijv. systemen met punthoudersysteem of gelijmde systemen zijn niet in deze richt-
lijn opgenomen. Hieraan worden eventueel verderstrekkende eisen m.b.t. de randafdichtingsconstructie gesteld.
10.12.2.6 Beglazingsblokjes Het beglazingsblokje vormt de verbinding tussen glas en kozijn.
De techniek van beglazingsblokjes wordt in [3] beschreven.
De techniek van de beglazingsblokjes
10.12.2.4 Transport, opslag en hantering Gebruikelijk is het transport op glasbokken of met kisten. 10.12.2.4.1 Transport op glasbokken De glasplaten moeten voor het transport op de glasbokken worden vastgezet. Daarbij mag
door de bevestiging geen ontoelaatbare druk op de glasplaten inwerken.
10.12.2.4.2 Transport met kisten Voor kisten als lichte verpakkingen die niet zijn ontwikkeld voor de inwerking van constructietechnische of dynamische lasten moet van geval tot geval worden gecontroleerd hoe de kisten kunnen worden gehanteerd of bijv. transportkabels kunnen worden gebruikt. De opslag of het wegzetten mag alleen in verticale positie op geschikte glasbokken of inrichtingen geschieden. Als meerdere glasplaten worden gestapeld, zijn tussenlagen (bv.
schutpapier, buffers, kurkjes) vereist. Algemeen moet isolatieglas op de bouw worden beschermd tegen schadelijke chemische of fysische invloeden. Isolatieglas moet in de openlucht volledig afgedekt worden beschermd tegen aanhoudende vochtinwerking of zonnestraling.
306 |
De beglazingsblokjes moeten een vrije glassponning voor het behoud van de dampdrukvereffening (condensatie op lange termijn), de ventilatie en eventueel de ontwatering waarborgen. Algemeen moeten bij de plaatsing van isolatieglas geschikte beglazingsblokjes resp. bruggetjes worden gebruikt. Alle glasplaten van een isolerende beglazing moeten volgens de erkende regels van de techniek [3] worden voorzien van beglazingsblokjes. De plaatsing, materialen, maat en vorm worden in richtlijnen [3] of door uitlatingen van de fabrikanten van de beglazingsblokjes bepaald.
10.12.2.5 Plaatsing Elk geleverd glaselement moet vóór de plaatsing op beschadiging worden gecontroleerd. Beschadigde elementen mogen niet worden verwerkt.
beglazingsblokje
Beglazingsblokjes kunnen van geschikt hout, geschikte kunststof of andere geschikte materialen zijn vervaardigd, moeten een voldoende, duurzame druksterkte hebben en mogen geen afsplinteringen van de glasranden veroorzaken. Beglazingsblokjes mogen hun eigenschappen en die van het isolatieglas gedurende de levensduur door de toegepaste kitten en lijmen en door vocht, extreme temperaturen of andere invloeden niet in negatieve zin veranderen.
Isolerende beglazingen zijn in de regel opvullende elementen, d.w.z. zonder dragende functie. Het eigengewicht en de op de beglazing inwerkende externe lasten moeten worden doorgegeven aan het kozijn of de
10 | 307
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10.12.2.7 Mechanische belastingen In geplaatste toestand zijn dynamische belastingen en continue belastingen door wind, sneeuw, mensengedrang enz. van invloed op het isolatieglas. Deze belastingen worden op de opleggingsprofielen (kozijnen) overgebracht, waardoor deze opleggingsprofielen en de glasrand doorbuigen. Hierdoor ontstaan schuifkrachten in de randafdichting van het isolatieglas. De volgende begrenzingen moeten in acht worden genomen om de duurzame dichtheid van de
randafdichting niet in gevaar te brengen: De doorbuiging van de isolatieglas-randafdichting verticaal ten opzichte van het vlak van de glasplaat ter hoogte van een rand mag bij maximale belasting niet meer dan 1/200 van de lengte van de glasrand bedragen, max. echter 15 mm. De kozijnen moeten daarvoor voldoende gedimensioneerd zijn.
10.12.2.8 Sponning, afdichting en dampdrukvereffening Beglazingssystemen die de sponning scheiden van het binnenklimaat hebben hun waarde bewezen. Voor MiddenEuropese verhoudingen wordt
de sponning naar de zijde van het weer geventileerd. De luchtuitwisseling vanuit de ruimte in de sponning dient grotendeels te worden vermeden.
10.12.2.9 Normen, richtlijnen, regelgeving (telkens in de meest recente versie) [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8]
308 |
TRAV – Technische regels voor het gebruik van doorvalbeveiligende beglazingen, DIBt Berlijn TRLV – Technische regels voor het gebruik van beglazingen met lineaire oplegging, DIBt Berlijn Technische richtlijn nr. 3 van het Duitse instituut voor het glazenmakersambacht, Hadamar Technische richtlijn nr. 17 van het Duitse instituut voor het glazenmakersambacht, Hadamar EN 1279-5, Glas in de bouw, isolatieglas, overeenstemmingsbeoordeling DIN 18545-1, Afdichten van beglazingen met afdichtmaterialen; eisen aan glassponningen; beglazingen met afdichtmaterialen DIN 18545-3, Afdichten van beglazingen met afdichtmaterialen, beglazingssystemen Belastingdruk voor de beglazing van kozijnen, ift-richtlijn VE 06/01
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10.12.3 Leidraad voor het gebruik van drievoudig warmtewerend isolatieglas Bundesverband Flachglas e. V., Troisdorf | Deutsche Hutchinson GmbH, Eschborn | E C I European Chemical Industries Ltd., Essen | Fenzi S.p.A. , I-Tribiano | Flachglas MarkenKreis GmbH, Gelsenkirchen | GlasFandel GmbH & Co. KG, Bitburg | Glas Trösch GmbH Sanco Beratung, Nördlingen | Gretsch-Unitas Baubeschläge GmbH, Ditzingen | Guardian Flachglas GmbH, Thalheim | Gütegemeinschaft MehrscheibenIsolierglas e. V., Troisdorf | H. B. Fuller Window GmbH, Lüneburg | IGK Isolierglasklebstoffe GmbH, Hasselroth | Interpane Glasindustrie AG, Lauenförde | Isolar-Glas-Beratung GmbH, Kirchberg | Kömmerling GmbH, Pirmasens | mkt GmbH, Alsdorf | Pilkington Deutschland AG, Gladbeck | Saint-Gobain Glass Deutschland GmbH, Aken | Semcoglas Holding GmbH, Westerstede met medewerking van: Bundesinnungsverband des Glaserhandwerks, Hadamar | Fachverband Glas Fenster Fassade Baden-Württemberg, Karlsruhe | Institut für Fenstertechnik, Rosenheim | Verband der Fensterund Fassadenhersteller, Frankfurt Stand: mei 2009
10.12.3.1 Inleiding De energiebesparingsverordening (EnEV) is het belangrijkste regelgevingsinstrumentarium van de regering in Duitsland in het streven naar een efficiënt gebruik van energie in de nieuwbouw en de bestaande bouw. De energiebesparingsverordening (EnEV) van 2007 was bedoeld voor de implementering van de energie-efficiëntierichtlijn van de Europese Unie. Met de in 2009 uitgevaardige wijziging van deze energiebesparingsverordening (EnEV) werd het eisenniveau voor de energiebehoefte met 30% aangescherpt. Om aan deze toekomstige eisen te kunnen voldoen, zijn tal van innovaties – ook op het gebied van glas, ramen en gevels – noodzakelijk. Een belangrijke bijdrage aan de verbetering van de warmtetechnische eigenschappen van ramen en gevels zal daarbij de toepassing van drievoudig warmtewerend isolatieglas in een aanzienlijk grotere
omvang dan tot nu toe gebruikelijk is leveren. Leidraad voor het gebruik van drievoudig warmtewerend isolatieglas. De 'Bundesverband Flachglas e.V.' en zijn leden ondersteunen uitdrukkelijk het streven van de Duitse regering naar een nog efficiëntere omgang met de beperkte energiebronnen. Drievoudig warmtewerende beglazingen zijn al meer dan 10 jaar op de markt ingevoerde en beproefde producten die echter tot nu toe slechts in beperkte mate werden toegepast. De productie van drievoudig warmtewerend isolatieglas in een aanzienlijk grotere omvang dan tot nu toe heeft enorme effecten op de productietechnologie en de daarbij in acht te nemen kwaliteitsmaatstaven. De sterk uitgebreide toepassing van drievoudig warmtewerende | 309
10
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
beglazingen in ramen en de gevel vereist dat daarbij tal van aspecten onderkend en in acht genomen moeten worden. Deze leidraad heeft tot taak om belangrijke kwesties aan te spre-
ken, waarvan de inachtneming door de fabrikanten en de verwerkers van drievoudig warmtewerend isolatieglas strikt wordt aanbevolen.
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
Mogelijke maatregelen voor een verdere verbetering van de warmtetechnische eigenschappen van een raamconstructie zijn bijvoorbeeld: n
10.12.3.2 Drievoudig warmtewerend isolatieglas 10.12.3.2.1 Opbouw van drievoudig warmtewerend isolatieglas Met drievoudig warmtewerend isolatieglas worden Ug-waarden bereikt die duidelijk beneden 1,0 W/m2K liggen. Daarvoor moet de opbouw van een dergelijk drievoudig warmtewerend isolatieglas twee uitstekend ther-
misch isolerende coatings bevatten waarvan er zich telkens één aan de kant van elke spouw (SZR) bevindt. Bovendien moeten beide spouwen gevuld zijn met een edelgasvulling.
Met het zojuist beschreven standaardproduct voor een drievoudig warmtewerende beglazingen wordt een totale energiedoorlaat (g-waarde) van ongeveer 50% of
worden toegepast. In de regel zal er daarom argon worden gebruikt. Als standaardopbouw wordt een drievoudig warmtewerend isolatieglas met een glasopbouw 4/12/4/12/4, met twee uitstekend thermisch isolerende coatings (low-E) op de niveaus 2 en 5 en met een argonvulling in de beide spouwen aanbevolen.
Doorslaggevend voor de energiebesparing met een drievoudig warmtewerend isolatieglas en het onderdeel raam is uiteindelijk de balans van warmteverliezen (beschreven door de Uwaarde) en warmte-opbrengsten door de zon (beschreven door de g-waarde). De balansU-waarden voor een raam kunnen aan de hand van de volgende formule worden berekend: UW.eq = UW – S · g
310 |
n
warmtetechnische verbetering van het beglazingssysteem door bijv. een verhoogde sponning.
10.12.3.2.4 Haalbare g-waarden
10.12.3.2.3 Haalbare U-waarden Een drievoudig warmtewerend isolatieglas met een opbouw van 4/12/4/12/4, met twee uitstekend thermisch isolerende coatings (low-E) met een emissiefactor εn ~ 0,03 (stand van de techniek) en met een argonvulling (gasvulgraad 90%) in beide spouwen bereikt bij de berekening volgens EN 673 een Ug-waarde van 0,7 W/m2K.
toepassing van thermisch isolerend glas met warmtetechnisch verbeterde randafdichting (zogenaamde ‘warme rand’)
ongeveer 0,50 bereikt die al naargelang de in het specifieke geval toegepaste soorten basisglas en gecoat glas minimaal kan variëren.
10.12.3.2.5 Balans-U-waarden
10.12.3.2.2 Standaardproducten Voor standaardproducten moeten de benodigde grondstoffen en halffabricaten in grote hoeveelheden beschikbaar zijn. Krypton of zelfs xenon als vulgassen voor het bereiken van lagere Ug-waarden zijn niet in zodanige hoeveelheden beschikbaar dat ze bij de toepassing van driedubbele thermisch isolerende beglazingen als standaardproduct zouden kunnen
verbetering van de warmtetechnische eigenschappen van de kozijnprofielen,
n
Zonder verdere maatregelen ter verbetering van de warmtetechnische eigenschappen resulteren daaruit conform EN 10077-1: 2006, tabel F.1 voor ramen met verschillende kozijnconstructies de volgende Uwwaarden:
De coëfficiënten S voor de warmte-opbrengsten door de zon zijn afhankelijk van de windstreek waarin het drievoudig warmtewerend isolatieglas of een raam wordt gemonteerd. Conform DIN-V 4108-6 worden daarvoor de volgende getalswaarden toegepast:
n
Uf = 1,8 W/m2K: Uw = 1,2 W/m2K
n
S = 2,1 W/m2K – oriëntatie op het zuiden
n
Uf = 1,4 W/m2K: Uw = 1,1 W/m2K
n
S = 1,2 W/m2K – oriëntatie op het oosten/western
n
S = 0,8 W/m2K – oriëntatie op het noorden
Met deze getalswaarden worden voor het beschreven standaardproduct van een drievoudig warmtewerend isolatieglas bij een U-waarde van het raamkozijn van Uf = 1,4 W/m2K en een raam-U-waarde van Uw = 1,1 W/m2K (zie ook paragraaf 10.12.3.2.3) ongeveer de volgende balans-Uw-waarden bereikt die wederom al naargelang de in het specifieke geval toegepaste basisbeglazingen en gecoate beglazingen minimaal kunnen variëren: n
UW,eq = 0,05 W/m2K – oriëntatie op het zuiden
n
UW,eq = 0,5 W/m2K – oriëntatie op het oosten/westen
n
UW,eq = 0,7 W/m2K – oriëntatie op het noorden
10 | 311
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10.12.3.2.6 Speciale coatings Met behulp van speciaal voor de toepassing van drievoudig warmtewerend isolatieglas geoptimaliseerde coatings worden in de beschreven standaard glasopbouw een Ug-waarde van
10.12.3.3.4 Coatingvlakken 2
0,7 - 0,8 W/m K en een g-waarde van resp. ca. 60% en ca. 0,60 bereikt. De eerder genoemde kozijnwaarden (zie punten 10.12.3.2.3 en 10.12.3.2.5) veranderen dan dienovereenkomstig.
10.12.3.3 Invloedsfactoren voor de houdbaarheid 10.12.3.3.1 Glasspouw en ruitafmeting (oppervlak, hoogtebreedteverhouding) De belasting voor het systeem neemt toe met de grootte van de spouw. Twee spouwen van drievoudig warmtewerend isolatieglas tellen bij elkaar qua werking minstens zoveel dat ze als één doorgaande spouw kunnen worden beschouwd. Welke belastingen daaruit voor het glas en de randafdichting ontstaan, is afhankelijk van het formaat. Kleine, smalle glasplaten (hoogte-breedteverhouding 1:3) hebben de hoogste belas-
ting voor glas en randafdichting. Voor standaardtoepassingen van driedubbele thermisch isolerende beglazingen in ramen moeten spouwen van 2 x 12 mm als technisch praktische maat worden beschouwd. Kleinere spouwen leiden (bij gebruik van argon als vulgas) tot hogere Ug-waarden; grotere spouwen tot sterkere belastingen voor glas en randafdichting.
10.12.3.3.2 Randhoogte De mechanische belastingen voor de randafdichting zijn bij drievoudig warmtewerend isolatieglas hoger. Daarom moet
de rugdekking, vooral bij smalle formaten, worden verhoogd.
312 |
Aanbevolen wordt om de coatings op de beide buitenste glasplaten aan de kant van de spouw aan te brengen (coatingzijden 2 en 5). Het voorspannen van de ongecoate middelste glasplaat tot gehard veiligheidsglas (ESG) is dan over het algemeen niet noodzakelijk.
Als er, bijv. voor de beïnvloeding van de g-waarde van het drievoudig warmtewerend isolatieglas, sprake is van een coating op de middelste glasplaat (coatingzijden 3 en 5 resp. 2 en 4), moet de middelste glasplaat in de regel worden versterkt.
10.12.3.3.5 Speciale functies De ervaringswaarden van dubbel isolatieglas kunnen niet zonder meer worden overgedragen op drievoudig warmtewerend isolatieglas. Combinaties met speciale functies zoals
veiligheid (dakbeglazingen, doorvalbeveiliging), geluidsisolatie, zonwering enz. stellen bijzondere eisen.
10.12.3.3.5.1 Veiligheid (dakbeglazingen, doorvalbeveiliging) De technische regels voor lineaire en doorvalbeveiligende beglazingen TRLV en TRAV vermelden drievoudig warmtewerend isolatieglas niet uitdrukkelijk. Volgens het 'Bundesverband Flachglas' gelden daarmee de algemeen voor ‘isolatieglas’ geformuleerde eisen zowel voor driedubbele als voor dubbele thermisch isoleren-
de beglazingen. Aanvalwerende beglazingen (balbestendige, slagvaste, kogelwerende en explosieremmende beglazingen) en beglazingen voor de brandveiligheid moeten van geval tot geval specifiek worden afgestemd.
10.12.3.3.5.2 Geluidsisolatie
10.12.3.3.3 Glasdimensionering In principe gelden alle normen en richtlijnen als bij dubbel isolatieglas. Op grond van de hogere belasting moeten specifieke vragen m.b.t. de glasdimensionering worden beantwoord met behulp van software voor constructieberekeningen als de door het 'Bundesverband Flachglas' (BF) mede uitgegeven brancheoplossing 'GLASTIK'. De belasting verhogende factoren zijn bijv. asym-
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
metrische glasopbouwen of het gebruik van speciale beglazingen, van gelaagd glas (VG) en gelaagd veiligheidsglas (VSG) en extreem absorberende beglazingen. Figuur- of draadglas heeft bovendien een geringere mechanische sterkte dan floatglas. Bij het gebruik van figuurglas en extreem absorberend glas als middelste glasplaat is voorspannen aan te bevelen.
Geluidsisolerende eigenschappen kunnen worden gecombineerd met de thermisch isolerende eigenschappen van de drievoudig warmtewerend isolatieglas. Bij de voor geluidsisolerende beglazingen typische,
asymmetrische opbouwen neemt de belasting van de dunnere buitenste glasplaat aanmerkelijk toe. Daarom is bij randlengten tot ca. 70 cm voorspannen tot gehard veiligheidsglas (ESG) aan te bevelen.
10.12.3.3.5.3 Zonwering Zonwerende eigenschappen kunnen worden gecombineerd met de thermisch isolerende eigenschappen van het drievoudig warmtewerend isolatieglas. Ten opzichte van dubbel
zonwerend isolatieglas worden hierdoor de licht- en stralingsfysische eigenschappen veranderd.
10 | 313
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10.12.3.4 Beglazingsvoorschriften
10.12.3.5 Overige kenmerken
Net als bij dubbel isolatieglas gelden de basiseisen die bijv. in de ‘Richtlijn voor het werken met isolatieglas’ van het 'Bundsverband Flachglas' (BF) te vinden zijn: bescherming tegen de continue inwerking van vocht (dampdrukvereffening), bescherming tegen directe UV-straling (alternatief: UV-bestendige randafdichting), materiaalcompatibiliteit, toepassing in voor de bouw gebruikelijke temperatuurzones en spanningvrije montage.
10.12.3.5.1 Condensatie aan de buitenzijde
Kozijnconstructies moeten geschikt zijn voor het opnemen van drievoudig warmtewerend isolatieglas. De fabrikant van het isolatieglas is niet aansprakelijk voor gebreken die terug te voeren zijn op het negeren van deze basiseisen. De technische richtlijn nr. 17 van het Duitse glaszettersgilde (Glaserhandwerk) ‘Beglazing van isolatieglas’ moet in acht worden genomen.
10.12.3.4.1 Beglazingsblokjes De functionele eigenschappen van de beglazingsblokjes moeten tijdens de complete gebruiksduur behouden blijven. Om dit te waarborgen, moeten ze voldoende duurzaam drukstabiel, verouderingsbestendig en qua compatibiliteit geschikt zijn. Bij het aanbrengen van de blokjes moet erop worden gelet dat de steun- en stelblokjes recht en evenwijdig t.o.v. de rand van de beglazingseenheid worden geplaatst. Het blokje moet de complete dikte van de beglazingseenheid ondersteu-
nen en dus het eigengewicht van alle drie glasplaten dragen. Het blokje mag bij systemen met vrije sponning de damdrukvereffening niet belemmeren. Het blokje mag geen afsplinteringen van de glasranden veroorzaken. Schuifbelastingen van de randafdichting dienen te worden geminimaliseerd. De technische richtlijn nr. 3 van het Duitse glaszettersgilde (Glaserhandwerk) ‘Beglazingsblokjes van beglazingseenheden’ moet in acht worden genomen.
10.12.3.4.2 Verhoogde sponning Een verhoogde sponning voor drievoudig warmtewerend isolatieglas dient ten aanzien van het door thermisch geïnduceerde spanningen veroorzaakte risico van glasbreuk bij goed thermisch isolerende kozijnsystemen als acceptabel te wor-
den beschouwd (onderzoeksplan HIWIN deelproject B: onderzoeken naar het risico van glasbreuk door een verhoogde sponningsponning, eindrapport april 2003, ift Rosenheim en Passivhaus Institut Darmstadt)
Voor elk isolatieglas geldt: hoe geringer de warmtedoorgang – hoe kleiner de Ug-waarde – des te warmer wordt de glasplaat binnen en des te kouder wordt de glasplaat buiten. Dit geldt natuurlijk ook voor drievoudig warmtewerend isolatieglas. Bovendien staat de buitenste glasplaat in directe ‘stralingsuitwisseling’ met de hemel. Al naargelang de individuele inbouwsituatie leidt deze stralingsuitwisseling – vooral bij heldere nachten – tot een sterke afkoeling van de buitenste glasplaat. Zodra de temperatuur van de aangrenzende buitenlucht hoger wordt dan de temperatuur van het buitenste glasoppervlak, leidt dit tot condensvorming op het buitenste glasoppervlak. Dit proces is in de natuur algemeen bekend als de vorming van dauw. Door de 10.12.3.5.2 Isolatieglaseffect De ‘Richtlijn voor de beoordeling van de visuele kwaliteit van glas voor de bouw’ die o.a. door het Duitse 'Bundesverband Flachglas' wordt uitgegeven, beschrijft in paragraaf 4.2.2 het ‘isolatieglaseffect’ waardoor zich in geval van temperatuurveranderingen en schommelingen van de baro-
metrische luchtdruk concave of convexe doorbuigingen van de afzonderlijke glasplaten en daarmee optische vervormingen voordoen. Door het in twee spouwen ingesloten, grotere gasvolume kan dit effect bij drievoudig warmtewerend isolatieglas versterkt optreden.
10.12.3.5.3 Optische kwaliteit 10.12.3.5.3.1 Eigen kleur De ‘Richtlijn voor de beoordeling van de visuele kwaliteit van glas voor de bouw’ beschrijft in paragraaf 4.1.1 de eigen kleur van alle glasproducten, in het bijzonder ook van gecoat glas. Door het voorhandenzijn van
314 |
verwarming van de buitenste glasplaat samen met de buitenlucht, bijvoorbeeld door de ochtendzon, zal het condens weer verdwijnen. Dit fenomeen duidt niet op een foutieve werking, maar is veeleer een teken voor de uitstekende thermische isolatiewaarde van drievoudig warmtewerend isolatieglas. Op grond van de nog betere thermische isolatie van drievoudig warmtewerend isolatieglas moet rekening worden gehouden met het feit dat condensvorming op het buitenste glasoppervlak vaker optreedt dan bij de tot nu toe gebruikelijke dubbele thermisch isolerende beglazingen. Om irritaties bij klanten en consumenten te voorkomen, adviseren wij om vooraf op dit fenomeen te attenderen.
een derde glasplaat en een tweede coating kan de eigen kleur van drievoudig warmtewerend isolatieglas duidelijker herkenbaar zijn dan die van dubbel isolatieglas.
| 315
10
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10.12.3.5.3.2 Randafdichting en roeden
10.12.4.2.1 Lamellensystemen
Het gebruik van roeden in drievoudig warmtewerend isolatieglas is mogelijk, aanbevolen wordt om de toepassing te beperken tot één spouw.
Bepalend bij de beoordeling zijn bij lamellensystemen de zichtbare oppervlakken van de lamellen, van het kopprofiel en van het voet- of eindprofiel, de positie van de lamellen in de bovenste en onderste eindstand (geen deel-
Optische aantastingen volgens de ‘Richtlijn voor de beoordeling van de visuele kwaliteit van glas voor de bouw’ zoals bijv.
een geringe verspringing van de afstandhouders of de roeden bij plaatsing in beide spouwen, hebben geen invloed op de functionaliteit van het drievoudig warmtewerend isolatieglas en kunnen niet helemaal worden uitgesloten.
10.12.4.2.2 Foliesystemen – plissésystemen
10.12.4 Richtlijn voor de beoordeling van de visuele kwaliteit voor systemen in isolatieglas Dit informatieblad is samengesteld door: de werkgroep ‘Systemen in de spouw’ van het Bundesverband Flachglas e.V., Mülheimer Straße 1, D-53840 Troisdorf Met medewerking van: ift Rosenheim
10.12.4.1 Toepassingsgebied 10.12.4.1.1 Deze richtlijn geldt voor de beoordeling van de visuele kwaliteit van in de spouw gemonteerde beweeglijke en vaste systemen zoals lamellen, folies, blinden, plissé enz. met alle zichtbare delen. De beoordeling van de thermisch isolerende beglazingen (MIG) gebeurt volgens de toepasselijke richtlijnen en normen. 10.12.4.1.2 De beoordeling van de visuele kwaliteit van de gemonteerde systemen geschiedt overeenkomstig de volgende testgrondslagen en testcriteria zoals de waarnemingshoek, waarnemingsopper-
oppervlakken, zoals half neergelaten raamdecoraties). Bij aan de zijkant bevestigde systemen (bijv. via spankoorden) vindt de beoordeling van de lamellenprofielen plaats m.b.t. het oppervlak en de bevestigingen aan de zijkant.
vlakken, toleranties en de respectieve bijzonderheden van de afzonderlijke systemen. Beoordeeld wordt het in gemonteerde toestand overblijvende zichtveld binnen van de geïntegreerde systemen. 10.12.4.1.3 Overige richtlijnen en normen n
DIN 18073 'Rolblinden, zonwering- en verduisteringsinstallaties in de bouw'
n
DIN 13120 'Blinden binnen – eisen aan vermogen en veiligheid”
Bij folie- en plissésystemen moeten de oppervlakken en het uiterlijk ervan ten aanzien van de vorming van golven en vou-
wen in hun bovenste en onderste eindstand evenals de afzonderlijke onderdelen worden beoordeeld.
10.12.4.2.3 Beoordelingscriteria 10.12.4.2.3.1 In principe moet worden uitgegaan van een waarnemingshoek die overeenkomt met de gebruikelijke bestemming van de ruimte overeenkomstig onderstaande tabel 27. Van buiten wordt in principe gekeken vanaf een afstand van meer dan 2,0 m. Deze reclamaties kunnen niet in behandeling worden genomen en er mag geen sprake zijn van een directe inwerking van zon- of kunstlicht op de lamellen of folies. De beoordeling vindt plaats bij diffuus daglicht (bijv. een betrokken hemel) zonder direct zonlicht of kunstlicht. De beglazingen binnen ruimten (binnenbeglazingen) dienen bij normale (diffuse), voor het gebruik van de ruimten voorziene belichting onder een bij voorkeur verticale waarnemingshoek ten
opzichte van het oppervlak te worden beoordeeld. De beoordelingscondities gelden voor de bovenste en onderste eindstand. Een slechts gedeeltelijk gesloten systeem kan niet worden beoordeeld aangezien hierbij geen sprake is van functionaliteit in de zin van eisen gesteld aan zonwering, blindering bescherming tegen inkijk. 10.12.4.2.3.2 Beoordelingscondities en waarnemingsafstanden uit voorschriften in de productnormen voor de beoordeelde beglazingen kunnen hiervan afwijken en worden in deze richtlijn niet in aanmerking genomen. Aan de in deze productnormen beschreven beoordelingscondities kan bij het object vaak niet worden voldaan.
10.12.4.2 Beoordelingsgrondslagen Opmerkingen vooraf n
Geluiden die door het openen of kiepen van ramen en door open- en sluitbewegingen ontstaan, zijn technisch onvermijdelijk en vormen geen gebrek
316 |
n
Beoordelingscriteria gelden enkel voor horizontale en verticale systemen
n
Het gedeelte afstand van de lamellen tot de afstandhouder geldt niet als visueel criterium
n
Slijtageverschijnselen vormen geen onderwerp van de visuele kwaliteit
n
Tab. 1:
Product
Waarnemingshoek
Jaloezieënsysteem 90° Foliesysteem* 90° Blinderingssysteem* 90° Aan de zijkant bevestigd 90° Lamellensysteem * Tabel geldt enkel voor systemen met diffuse reflectie
Afstand tot het beoordeelde oppervlak
1,5 2,0 2,0 1,5
m m m m
10 | 317
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10.12.4.4 Beoordeelde oppervlakken Het te beoordelen oppervlak wordt onderverdeeld in: n
n
Afb. 1: Beoordeelde oppervlakken
Randzone = 10 % van het randoppervlak uit de respectieve breedte- en hoogteafmeting (minder strenge beoordeling)
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10.12.4.3.1.3 Krassen in de hoofd- en randzone, haarkrassen nauwelijks zichtbaar, zijn mits niet geclusterd toelaatbaar
n
Hoofdzone
Hoofdzone = overblijvend zichtoppervlak vanuit het midden tot aan de randzone (strenge beoordeling)
Randzone
indien de som van de individuele lengten ervan niet groter is dan 30 mm. De maximale individuele lengte van krassen bedraagt 15 mm.
Tab. 2:
Beoordelingscriterium
Beoordeling
Verkleuring van de lameluiteinden door slijtagestof Slijtagestofsporen in de spouw onder voorwaarden toelaatbaar Resten: onder voorwaarden toelaatbaar bijv. butyl op de lamellen
vlg. tabel 5 vlg. tabel 5 vlg. tabel 5 © ift Rosenheim
Afb. 2:
n
Tab. 3: Voorbeelden t ≤ 25 mm
t ≤ 5 mm
geen direct zonlicht
t ≤ 15 mm
geen kunstlicht
afstand min. 2000 mm
afstand volgens lijst 90°
t ≤ 35 mm
© ift Rosenheim
n
Tab. 4:
Kleur van de lamel Kleur van de verontreiniging
buiten
Contrast
0 - 20 % 20 - 40 % 40 - 60 % 60 - 80 % 80 - 100 %
binnen
10.12.4.3 Toleranties bij lamellensystemen 10.12.4.3.1 Zichtbare oppervlakafwijkingen 10.12.4.3.1.1 Door de beweging van de lamellen bij het draaien en bij het op- en neerlaten kan een technisch onvermijdelijk slijtagestof ter hoogte van de geleidingsrails, spankoorden, ophaalkoorden en banden enz. niet worden uitgesloten. De beoordeling van zulke resten of verkleuringen gebeurt volgens de tabellen 2, 3, 4, en 5.
10.12.4.3.1.2 Punten, insluitingen, vlekken, coatingfouten enz. worden als volgt beoordeeld: Toelaatbaar zijn per m2 oppervlak Randzone: max. 4 stuks Ø ≤ 3 mm Hoofdzone: max. 2 stuks Ø ≤ 2 mm
© ift Rosenheim
n
Tab. 5:
Diepte van de verkleuring
t t t t t
≤ 5 mm ≤ 15 mm ≤ 25 mm ≤ 35 mm > 35 mm
Contrast 0 - 20 %
OK OK OK OK neen
20 - 40 %
40 - 60 %
60 - 80 %
OK OK OK OK neen
OK OK OK neen neen
OK OK neen neen neen
100 %
OK neen neen neen neen © ift Rosenheim
10 318 |
| 319
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10.12.4.3.2 Toelaatbare verspringing van de lamellen
10.12.4.3.4 Toelaatbare afwijking van de vorm
n
10.12.4.3.4.1 Toelaatbare verdraaiing/vervorming
n
Het verspringen van de lamellen wordt beoordeeld aan de hand van de twee maximaal versprongen lamellen van één ruit. Het verspringen van de lamellen wordt enkel bij eendelige raamdecoraties beoordeeld; bij gedeelde raamdecoraties (twee raamdecoraties in één ruit) geldt deze richtlijn niet.
n
Tab. 6:
Breedte glasplaat vanaf tot
0 1001 2001
Maximale verspringing lamellen
1000 2000
Tab. 7:
Verdraaiing/vervorming (EN 13120):
6 8 10
Maten in mm Afb. 3: Verspringing lamellen Verspringing lamellen
n
Lamellen
2 mm/m
V Hoekafwijking V tussen het ene en het andere uiteinde van de lamel Lokale vervorming
Ter hoogte van de stansing toelaatbaar
10.12.4.3.4.2 Toelaatbare doorbuiging De beoordeling van de doorbuiging van lamellen wordt uitn
gevoerd bij gesloten lamellen beoordeeld
Tab. 8:
Doorbuiging D (EN 13120):
Lengte van de lamellen in m
D
10.12.4.3.3 Afwijking van de haaksheid/scheef hangen De maximaal toelaatbare afwijking A van de haaksheid in de bovenste en onderste eind-
stand bedraagt 6 mm per meter lamellenlengte L, echter maximaal 15 mm.
L ≤ 1,5 1,5 < L ≤ 2,5 2,5 < L ≤ 3,5 L > 3,5
Eindstaaf: 4 mm Lamel (gemeten in gesloten stand lamellen) Sabelvorm lamel C (EN 13120):
Afb. 4: onderste eindstand
bovenste eindstand
A
Maximale waarden van de doorbuiging van lamellen in mm
5 10 15 20
L = lengte van de lamellen in mm C = ½ L2
C
10.12.4.3.5 Toelaatbare afwijking bij het onvolledig draaien van lamellen 2% van het totale aantal lamellen. De lamellen mogen bij het neerlaten zo blijven hangen dat ze pas bij het draaien van de lamellen in de gewenste positie A Lamellenlengte L
gaan staan. Het permanent blijven hangen van de lamellen is niet toelaatbaar.
10.12.4.3.6 Minimale sluithoek Lamellenlengte L
De sluithoek van lamellensystemen moet overeenkomen met de systeembeschrijving. De
minimale sluithoek dient 45° te bedragen, tenzij er iets anders is aangegeven.
10.12.4.3.7 Ongelijkmatige lichtdoorlaat Ongelijkmatige lichtdoorlaat tussen de lamellen zijn toelaatbaar mits
320 |
n
deze is ontstaan door vooraf aangegeven toleranties van de verschillende onderdelen,
n
de overige toleranties van de
| 321
10
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
jaloezieën worden aangehouden.
n
Ongelijkmatige lichtdoorlaat kan onder andere ontstaan door:
ongelijkmatige doorbuiging van afzonderlijke lamellen
10.12.4.3.10 Zwenkbaarheid van aan weerszijden sluitende lamellensystemen met draaipunt in het midden
n
sluithoektoleranties
De zwenkbaarheid van de lamellen richt zich naar DIN 18
073 en moet ten minste 90° om de lengteas bedragen.
Afb. 7: Afb. 5: 45° 45°
45°
Schaduwsystemen
Blinderingssystemen
10.12.4.3.11 Zwenkbaarheid van eenzijdig sluitende lamellensystemen met draaipunt in het midden
10.12.4.3.8 Sluithoektoleranties in het vlak Beoordeeld worden: n
de gemiddelde waarde van 3 opeenvolgende lamellen
n
bij de raamdecoratoiehoogten 90%, 50% (midden), 10%
n
45°
De maximale hoekafwijking met betrekking tot het midden van de raamdecoratie mag hierbij overeenkomen met die in tabel 9.
De zwenkbaarheid van de lamellen wordt alleen aan de sluitende zijde beoordeeld en
moet hierbij ten minste 45° om de lengteas bedragen.
Afb. 8:
45°
Tab. 9:
Systemen
tot een hoogte van
Schaduwsystemen
vanaf een hoogte van Tolerantie
1000 mm
± 8° ± 12° ± 10° ± 12°
1001 mm Blinderingssystemen
1000 mm 1001 mm
10.12.4.3.9 Nauwkeurigheid van de openingshoek van lamellensystemen die slechts aan één kant sluiten
10.12.4.3.12 Overlapping van de lamellen De verschillende lamellen moeten elkaar bij een maximale
sluithoek met ten minste 1 mm overlappen.
Afb. 9:
Afb. 6:
min. 1 mm
45°
45°
Tolerantie
10.12.4.3.13 Lamellensluiting Na maximale opening van het lamellensysteem mogen de lamellen in het middelste 1/3 gedeelte van een verticale ruit met de waarden volgens nevenstaande tabel van het horizontale vlak afwijken:
322 |
n
Tab. 10:
Hoogte glasplaat vanaf tot
1001 2001 3000
1000 2000 3000
Tolerantie
Bij gesloten lamellen en horizontale waarnemingshoek (90° ten opzichte van de lamellen)
mag direct mogelijk zijn.
doorzicht
niet
± 7° ± 8° ± 9° ± 10°
10 | 323
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10.12.4.4 Rolgordijnsystemen en plissésystemen
10.12.4.4.4 Lichtdoorlaat
10.12.4.4.1 Zichtbare oppervlakfouten
n
(het te beoordelen raamdecoratie-oppervlak richt zich naar punt 10.12.4.2.3) Tab. 11:
Randzone
Hoofdzone
n
Indirecte lichtdoorlaat (bijv. via reflecties) zijn toelaatbaar.
Afb. 11: 1. Insluitingen, blaasjes, punten, vlekken, stansfouten, resten, coatingfouten etc. Ruitoppervlak ≤ 1 m2, max. 4 stuks à ≤ 3 mm Ruitoppervlak ≤ 1 m2, max. 4 stuks à ≤ 3 mm / m2 à ≤ 3 mm 2 . Krassen Som van de individuele lengten max. 90 mm Individuele lengte max. 30 mm 1. Insluitingen, blaasjes, punten, vlekken, stansfouten, resten coatingfouten etc. Ruitoppervlak < 1 m2, max. 2 st. à 2 mm Ruitoppervlak > 1 m2, max. 3 st. à 2 mm Ruitoppervlak > 2 m2, max. 5 st. à 2 mm 2. Krassen Som van de individuele lengten max. 45 mm Individuele lengte max. 15 mm niet geclusterd.
10.12.4.4.2 Afwijking van de haaksheid De afwijkingen van de haaksheid worden in de volgende posities beoordeeld:
n
bovenste eindstand (rolgordijn / plissé geopend)
n
onderste eindstand (rol / plissé gesloten)
toelaatbaar
niet toelaatbaar
geleidingsprofiel
geleidingsprofiel
raamdecoratie
raamdecoratie
Indirecte lichtdoorlaat
Directe lichtdoorlaat
10.12.4.4.5 Opkrullen van vrije raamdecoratieranden Met een vrije raamdecoratierand wordt een snijrand bedoeld die aan geen enkel ander onderdeel (eindstaaf, wikkelbuis enz.) bevestigd is. Het opkrullen van vrije raamdecoratieranden is toegestaan indien:
n
er bij waarneming vanuit een rechte hoek geen sprake is van directe lichtdoorlaat,
n
dit geen afbreuk doet aan de goede werking van het rolgordijn.
Afb. 12:
Afb. 13:
Afb. 10:
wikkelbuis De maximaal toegestane afwijking A van de haaksheid in de bovenste en onderste eindstand bedraagt 15 mm
10.12.4.4.3 Vorming van golven en vouwen Golven en vouwen vormen geen gebrek zolang ze geen
toelaatbaar geleidingsprofiel
vrije raamdecoratierand
Eindstaaf
Afwijking
Wikkelbuis
raamdecoratie
afbreuk doen aan de werking van het systeem.
vrije raamdecoratierand
n
Directe lichtdoorlaat (lichtdoorgang, zonder belemmering door de raamdecoratie enz.) zijn niet geoorloofd.
opkrulling raamdecoratie niet toelaatbaar geleidingsprofiel opkrulling raamdecoratie
eindstaaf
directe lichtdoorlaat
10 324 |
| 325
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10.12.4.4.6 Verandering raamdecoratie ter hoogte van geleidingen Veranderingen van de raamdecoratie zoals slijtage ter hoogte van geleidingen zijn toelaatbaar
indien het doorzicht met niet meer dan 20% verandert.
Afb. 14:
raamdecoratie geleidingsprofiel
15 Beoordelingszone
10.12.4.4.7 Plissésystemen
326 |
10.12.4.6.2 De individuele lamellen worden door zogenaamde geleidingskoorden op hun plaats gehouden. De plaats van deze geleidingskoorden kan systeeminherent
veranderen. Verder gaat het ontplooien van deze geleidingskoorden niet regelmatig. 10.12.4.6.3 Bij alle systemen kunnen afdekkingen op de glasoppervlakken worden gebruikt. Deze afdekkingen kunnen bijvoorbeeld uit email of folies op glas bestaan. Ze vormen geen onderwerp van een beoordeling in het kader van deze richtlijn en moeten afzonderlijk worden beoordeeld.
10.12.5 Montage-adviezen voor geïntegreerde systemen in isolatieglas
P
Dit informatieblad is samengesteld door: de werkgroep ‘Systemen in de spouw’ van het Bundesverband Flachglas e.V., Mülheimer Straße 1, D-53840 Troisdorf
Inleiding
P > P1
Voor de producten 'Geïntegreerde systemen in isolatieglas' (iSiM) bestaat geen algemeen geldige regelgeving. Dit informatieblad beschrijft de montage in
geschikte constructies en vormt een aanvulling op de informatiebladen 005 en 007 van het 'Bundesverband Fachglas'.
10.12.5.1 Toepassingsgebied
10.12.4.5 Algemene richtlijnen Deze richtlijn vormt een beoordelingsmaatstaf voor de visuele kwaliteit van lamellen, rolgordijn- en plissésystemen in de isolerende beglazing (MIG). Bij de beoordeling dient er absoluut altijd van uitgegaan te worden dat behalve de visuele kwaliteit ook de voor een
10.12.4.6.1 Bij alle systemen kan om technische redenen links en/of rechts van het kopprofiel een zichtbare spleet ontstaan. Gevolgen door temperatuurgerelateerde veranderingen van de lengte kunnen nooit worden uitgesloten en vormen geen reden voor reclames.
Afb. 15:
P1
Door het eigengewicht van de stof wisselt het verloop van de vouwbreedte tussen de eerste en laatste vouwen. Dit fenomeen is bij raamdecoraties van meer dan 1 m hoogte merkbaarder dan bij kleinere raamdecoraties. Het verschil in verloop is geen reden voor reclamatie, want inherent aan de eigenschappen van de stof. De eerste vouwen hebben van nature de neiging, ook onder invloed van warmte, enigszins af te vlakken, waarbij echter de plooiing behouden blijft. De gebruikte stof moet waarborgen dat telkens bij het ophalen de plooien netjes op elkaar gaan liggen.
10.12.4.6 Bijzondere richtlijnen
goede werking essentiële kenmerken van het product moeten worden meegenomen. Het synchroon lopen van meerdere elementen kan niet worden gewaarborgd.
10.12.5.1.1 De hierin vermelde instructies en richtlijnen vervangen niet de op het moment van de uitvoering geldende voorschriften voor de plaatsing van isolerende beglazing in het algemeen en die van de systeemfabrikant. Dit informatieblad geeft aanvullingen voor het specifieke geval van systemen in de spouw (SZR). Deze plaatsings- en beglazingsrichtlijnen gelden enkel voor geïntegreerde systemen in isolatieglas (iSiM) voor de inbouw in isolatieglas, die productconform in raam-, gevel- en scheidingswandsystemen uit beproefde
en gebruikelijke materialen en profielen, die beantwoorden aan de stand van de techniek, in de hoogbouw worden toegepast. Het naleven van deze richtlijn is voor de montage dwingend noodzakelijk en is een voorwaarde voor eventuele aanspraken op garantie. Het naleven van deze richtlijn maakt een technisch en bouwfysisch onberispelijke beglazing met iSiM mogelijk. Deze richtlijn is de voorwaarde voor het bereiken en het behoud van de typeconforme functies van iSiM.
| 327
10
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10.12.5.1.2 Voor niet in deze richtlijn opgenomen, objectinherente randvoorwaarden die specifiek vóór de fabricage en montage moeten worden overlegd, is voor het geval van inbouw toestemming van de systeemfabrikant vereist. Hij kan in deze gevallen object- en installatiespecifiek een individuele toestemming verlenen. 10.12.5.1.3 Deze richtlijn geldt alleen voor ruimten met normale kamertemperatuur en luchtvochtigheid. Ze geldt niet voor zwembaden, speciale natte ruimten en ruimten met belastingen en vereisten die de gebruikelijke waarden te boven gaan. Hierbij gelden de bijzondere voorschriften voor zwembaden en natte ruimten. Van toepassing zijn de algemeen geldige richtlijnen en regelgeving en de beoordelingsrichtlijn (Deutsches Institut für
Bautechnik), zoals uitgegeven door de verenigingen voor vakkundige beglazing, tekens in de meest recente versie. In het bijzonder gelden: n
VOB/C ATV DIN 18 361; 'Beglazingswerkzaamheden'
n
DIN / ÖN / EN-Normen 'Beglazingswerkzaamheden'
n
Richtlijnen van de fabrikanten van isolatie
n
De erkende regels van de techniek
n
Relevante delen van DIN V 18 073 'Rolluiken, markiezen, roldeuren en andere blinden in de bouw — begrippen, eisen'
n
De systeembeschrijving van de kozijnfabrikanten
10.12.5.2 Beglazing van geïntegreerde systemen in isolatieglas 10.12.5.2.1 Eisen Een beglazingssysteem berust op de basiseisen van: n
een dicht beglazingssysteem
n
een kitvrije en naar
n
buiten open (dampdrukvereffening) sponning en de
n
compatibiliteit van alle gebruikte materialen
328 |
Deze en afwijkende beglazingssystemen, bijv. structural glazing, gelijmde raamsystemen, glasop-glas-verbindingen en glasnaden enz. moeten met de systeemfabrikant worden afgestemd. De keuze m.b.t. werkzaamheid en geschiktheid van de gekozen constructie kan enkel door de uitvoerende firma worden beoordeeld, aangezien deze de goede werking van het totale systeem ‘glas (iSiM) en constructie’ moet garanderen.
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10.12.5.2.2 Uitvoering van de glassponning Bij de dimensionering van de glassponning moet er rekening mee worden gehouden dat de
totale glasdikte en de breedte van de randafdichting verschillen van gebruikelijke glassystemen.
10.12.5.2.3 Beglazingsblokjes Bij bepaalde iSiM moet in de sponning ruimte worden gelaten voor het leggen van bekabeling of systeemspecifieke componenten. Desondanks moet het
aanbrengen van functionele en volgens de regels geplaatste beglazingsblokjes rond het glaselement worden gewaarborgd.
10.12.5.3 Opslag, transport, plaatsing, controle 10.12.5.3.1 Controle op de goede werking Opslag, transport en manipulatie (verticaal en horizontaal) zijn systeemafhankelijk en moeten volgens de voorschriften van de fabrikant worden uitgevoerd. De isolatieglaseenheden met iSiM moeten in de regel verticaal en uitgelijnd worden geplaatst. Na de montage in openslaande ramen of vaste beglazingen moet na het instellen en uitlijnen van de isolatieglaseenheid een systeeminherente controle op de goede werking worden uitgevoerd. Beschadigingen en veranderingen van de kabels, kabelaanslui-
tingen en -verbindingen en andere systeemcomponenten die zich aan of buiten het isolatieglaselement bevinden, zijn niet toelaatbaar. Deze elementen moeten bij opslag, transport en plaatsing vakkundig worden beschermd. Elk iSiM moet tijdens het verloop van de bouw eventueel meermaals op de goede werking ervan worden gecontroleerd. Dit impliceert naast een controle van de elementen op zich ook een controle van het iSiM op de goede werking volgens de specificaties van de fabrikant.
10.12.5.3.2 Ingebruikneming Een controle en ingebruikneming van beweeglijke iSiM-systemen moet onder de randvoorwaarden van gebruikelijke gebruikscondities worden uitgevoerd. (Zie infor-
matieblad 005.) Aan de eindklant moeten systeemspecifieke gebruiksaanwijzingen worden overhandigd.
10.12.5.4 Kabelverbinding 10.12.5.4.1 Leggen van kabels Alle doorvoeren, uitsparingen, randen, hoeken enz. waardoor of waarover kabels worden gelegd, moeten vrij zijn van bramen zodat beschadiging van kabels is
uitgesloten. Er moeten geschikte kabeldoorvoeren worden gebruikt. Er moet op worden gelet dat er op de kabels geen treklasten komen te staan.
| 329
10
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10.12.5.4.2 Accessoires Alleen door de systeemfabrikant vrijgegeven elektrische en acces-
soire componenten zijn toelaatbaar.
10.12.5.5 Raamcontacten en –overgangen 10.12.5.5.1 Contact De raamcontacten en -overgangen moeten bijv. bij draaiende of draaikiepelelementen bij voor-
keur aan de scharnierzijde en buiten het watervoerende vlak worden aangebracht.
Aanvullende richtlijnen De beglazingsblokjes van de eenheid moeten zodanig worden geplaatst dat de zijkant absoluut verticaal komt te staan. Sommige systemen hebben een verhoogde randafdichting en Toepassingsvoorbeeld
hebben daarom een grotere sponningdiepte nodig. Aanbevolen wordt om vóór de planning en uitvoering bij de fabrikant navraag te doen.
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10.12.6 Richtlijn voor de beoordeling van de visuele kwaliteit van thermisch versterkt glas Inleiding Deze richtlijn geldt voor thermisch versterkt, vlak gehard veiligheidsglas (ESG), warmtebehandeld ESG, ESG-H en
voor thermisch versterkt glas (TVG) voor de toepassing in de bouw.
10.12.6.1 Toepassingsgebied Deze richtlijn regelt de beoordeling van de visuele kwaliteit van thermisch versterkte beglazingen van float- en figuurglas, zowel helder als in de massa gekleurd, voor de bouw. De beoordeling geschiedt aan de
hand van de onderstaand beschreven beoordelingsgrondslagen met behulp van de onderstaande tabellen en gegevens. Beoordeeld wordt het in geplaatste toestand overblijvende binnenwerkse glasoppervlak.
10.12.6.2 Beoordeling Globaal is bij de beoordeling het doorzicht door de ruit bepalend en niet het aanzicht op de ruit. De bij de beoordeling geconstateerde afwijkingen worden volgens de tabellen beoordeeld op hun toelaatbaarheid. n
Met de foutgrootte ≤ 0,5 mm bij floatglas wit en in de massa gekleurd wordt geen rekening gehouden.
n
Met de foutgrootte ≤ 1,0 mm bij ruw spiegel- en figuurglas, telkens wit en in de massa gekleurd, wordt geen rekening gehouden.
n
De door het fabricageproces van spiegelglas niet altijd vermijdbare afwijkingen, bijv. stoorvelden in de vorm van insluitingen, mogen met hun ‘kring’ in de regel niet groter zijn dan 3 mm.
De beoordeling wordt zodanig uitgevoerd dat: n
de ogen van de beoordelaar zich bij helder en in de massa gekleurd glas op 1 meter afstand bevinden,
n
bij figuurglas, zowel helder als in de massa gekleurd, op een afstand van 1,5 m ter hoogte van het midden van de glasplaat bevinden. De beoordeling van het doorzicht moet geschieden vanuit een waarnemingshoek die overeenstemt met het gangbare gebruik van de ruimte. In de regel zal moeten worden uitgegaan van een verticale gezichtshoek. Beoordeeld wordt bij een lichtsterkte die overeenkomt met die van diffuus daglicht.
10 330 |
| 331
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10.12.6.3 Toelaatbaarheid van afwijkingen In onderstaande tabel staan de mogelijke afwijkingen met de beoordeling van de toelaatbaarheid ervan vermeld. Toepassingsgebied:
n
uitsluitend floatglas helder en in de massa gekleurd. n
Haarkrasjes Met de vingernagel niet voelbare oppervlaktebeschadigingen
Tab. 1: Toelaatbaarheid per eenheid – floatglas helder en
n
Gesloten blaasje
n
Kristallijne insluitingen (ongesmolten mengseldeeltjes)
n
n
Externe vlakke randbeschadiging bij afgekante rand
Kleine afgesprongen stukjes bij afgekante rand die de sterkte van het glas niet nadelig beïnvloeden
in de massa gekleurd
Zone
Haarkrasjes niet merkbaar
Blaasje gesloten
Insluitingen kristallijne
Vlakke randbeschadiging afgekante rand*
Lichte mate van afgesprongen stukjes afgekante rand*
F R
toelaatbaar toelaatbaar maar niet geclusterd
toelaatbaar toelaatbare grootte ≤ 0,5 mm
toelaatbaar niet toelaatbaar
toelaatbaar niet toelaatbaar
H
toelaatbaar, maar niet geclusterd tot een cum. tot. lengte van 150 mm
toelaatbaar toelaatbare grootte ≤ 0,5 mm geoorloofde kring ≤ 3 mm niet toelaatbaar
niet toelaatbaar
-
Veroorzaakt door het thermische voorspanproces is een chemische en mechanische verandering van de soort oppervlak, zoals de vorming van puntjes en rolaf-
Afb. 1: Zones op een glasplaat breedte glasplaat inwendige breedtemaat b hoofdzone H
F R
hoogte glasplaat
hoofdzone H
drukken, in de betreffende glassoort niet te vermijden. * = niet dieper dan 15% van de dikte van de glasplaat
Toelichting: F = sponningzone sponning bij kozijnconstructie R = randzone oppervlak 5% van de betreffende binnenwerkse breedte- en hoogtematen H = hoofdzone
F = Sponningzone geldt alleen voor beglazing met kozijnconstructie rondom. Voor constructies en deurinstallaties met vrijliggende randen geldt alleen de beoordeling overeenkomstig zone H en R.
In onderstaande tabel staan de mogelijke afwijkingen met de beoordeling op toelaatbaarheid ervan vermeld: Toepassingsgebied: uitsluitend ruw spiegelen figuurglas, zowel helder als in de massa gekleurd.
n
Gesloten slier
n
Kristallijne insluitingen (ongesmolten mengseldeeltjes)
n
Externe vlakke randbeschadiging bij afgekante rand
n
Kleine afgesprongen stukjes bij afgekante rand die de sterkte van het glas niet nadelig beïnvloeden
n
Gesloten bolvormig blaasje
R
inwendige hoogtemaat h
R
R
F
F
n
F
-
Haarkrasjes Met de vingernagel niet voelbare oppervlaktebeschadiging
10 332 |
| 333
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
n
Tab. 2: Toelaatbaarheid per eenheid - ruw spiegel- en
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
figuurglas (helder en door en door gekleurd)
Eenheid Haarkrasjes [m2] niet merkbaar
Slier gesloten
Bolvormig blaasje gesloten
Insluitingen kristallijne afgekante rand*
Vlakke randbeschadiging afgekante rand*
Lichte mate van afgesprongen stukjes
Per m2 glasoppervlak
L ≤ 20 mm B ≤ 1 mm toelaatbaar 1 st./m2 L ≤ 10 mm B ≤ 1 mm
3 mm tot 5 mm 1 st./m2
≤ 3 mm tot 5 mm
toelaatbaar*
toelaatbaar*
≤ 3 mm
toelaatbaar op Totale oppervlak, echter niet geclusterd
toelaatbaar op Totale oppervlak
toelaatbaar op Totale oppervlak, echter niet geclusterd
toelaatbaar op Totale oppervlak, echter niet geclusterd
Omdat figuurglas het product is van een individueel fabricageproces zijn bolvormige of lineaire insluitingen en de vorming van blaasjes uitdrukking van de kenmerkende kwaliteitsconditie. Structuurafwijkingen als gevolg van walswisselingen en patroon-
10.12.6.9 Zeefdruk en email
10.12.6.4 Labeling Thermisch versterkte beglazingen moeten duurzaam onuitwisbaar worden gelabeld. De labeling moet de volgende informatie bevatten: naam van de fabrikant, verwijzing naar de norm EN 12150 bij gehard vei-
verspringing kunnen niet altijd worden uitgesloten en vormen daarmee geen reden voor reclamatie. * = niet dieper dan 15% van de dikte van de glasplaat bij ESG ** = niet dieper dan 5% van de dikte van de glasplaat bij ESG-H
ligheidsglas (ESG), EN 14179 bij warmtebehandeld ESG, ESG-H volgens BRL A Deel 1 supplement 11.11, en certificerende instantie bij ESG-H en EN 1863 bij TVG of typgoedkeuring van de fabrikant.
Aanvullend geldt: EN 12150 voor gehard veiligheidsglas. EN 1863 voor deels versterkt glas.
EN 14179-1/-2 voor gehard veiligheidsglas.
Toepassingsvoorbeeld
10.12.6.5 Bewerking Globaal geldt: alle bewerkingen moeten vóór het thermische voorspanproces worden uitge-
voerd. Het achteraf bewerken van thermisch versterkte beglazingen is niet mogelijk.
10.12.6.7 ESG-H ESG-H moet worden gefabriceerd van thermisch versterkt enkel natronkalk-veiligheidsglas (ESG) volgens de beoordelingsrichtlijn A, volgnr. 11.12, gemaakt van floatglas volgens de beoordelingsrichtlijn A, volgnr. 11.10. Er mag ook geëmailleerd
glas worden gebruikt. Elke glasplaat moet een warmtebehandeling volgens par. 2.1 van de beoordelingsrichtlijn (BRL) ondergaan. (BRL 2008-1) Aanvullend geldt: EN 14179; DIN 18516-4.
10.12.6.8 TVG – Thermisch versterkt glas Thermisch versterkt glas (TVG) beantwoordt aan de eisen van de instantie voor bouwtoezicht 334 |
van de producent. Aanvullend geldt: DIN N 1863-1/-2
10 | 335
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10.12.7 Richtlijn voor de beoordeling van de visuele kwaliteit van geëmailleerde en gezeefdrukte beglazingen 10.12.7.1 Toepassingsgebied Deze richtlijn regelt de beoordeling van de visuele kwaliteit van volvlaks of deels geëmailleerde en gezeefdrukte beglazingen die door het opbrengen en inbranden van anorganische verfstoffen als gehard veiligheidsglas of thermisch versterkt glas worden vervaardigd. Voor de beoordelingsgeschiktheid van de producten moet de fabrikant bij de bestelling het concrete toepassingsgebied worden meegedeeld. Dat betreft met name de volgende informatie:
beide zijden, bijv. scheidingswanden, vliesgevels enz.) n
n
n
n n
Toepassing binnenshuis
n
Eisen voor warmtebehandeling (HST) volgens TRLV 6/2003 en beoordelingsrichtlijn van bedrukt en geëmailleerd gehard veiligheidsglas
n
Toepassing voor het zichtveld. (Waarneming vanaf
Toepassing met directe achterverlichting Randkwaliteit en eventueel vrijstaande zichtbare randen (voor vrijstaande randen moet de soort rand geslepen of gepolijst zijn) Verwerking van de monoglasplaten tot isolatieglas of gelaagd veiligheidsglas (alleen voor vrijgegeven kleuren)
Worden geëmailleerde en/of gezeefdrukte beglazingen verwerkt tot gelaagd veiligheidsglas en/of isolatieglas, dan wordt elke glasplaat afzonderlijk beoordeeld (als monoglasplaat).
10.12.7.2.1 Geëmailleerde en/of gezeefdrukte beglazingen
336 |
Deze zijn productietechnisch, inherent aan toleranties van de laagdikten, niet vermijdbaar, zouden echter als storend kunnen worden waargenomen als een doorkijk van beide zijden mogelijk of beoogd is. Voor het bereiken van een optimale oplossing voor toepassingen met doorkijk van weerszijden zijn meerdere productiemethoden beschikbaar, stuk voor stuk gekenmerkt als beschreven: n
Referentiepunt bij gezeefdrukte beglazingen, wij adviseren bemonstering
10.12.7.2 Toelichtingen/opmerkingen/begrippen
Het glasoppervlak is door verschillende wijzen van applicatie volvlaks geëmailleerd. De waarneming vindt altijd plaats door de niet-geëmailleerde glasplaat op de kleur, zodat de eigen kleur van het glas de kleurstelling beïnvloedt. Bij beoogde waarneming vanaf beide zijden adviseren wij een bemonstering 1:1. De geëmailleerde zijde wordt in de regel geplaatst aan de kant die niet in het weer zit. Andere toepassingen dienen in overleg te gebeuren. Geëmailleerde beglazingen
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
hebben al naargelang de productiemethode en kleur een meer of minder hoge resterende lichttransmissie en zijn dus niet opaak. Lichte kleuren hebben altijd een hogere transmissie dan donkere. Bij grote verschillen van de lichtdichtheden of hoge lichtintensiteiten (daglicht) tussen de normale kijkrichting en de achterzijde treden bij het kijken vanaf de achterzijde optische licht-donkerschakeringen binnen een glasplaat zichtbaar op.
n
Zeefdruk n
geringste laagdikte
n
grootste lichttransmissie (kleurafhankelijk)
n
beste kleurhomogeniteit – toch kunnen ‘pinholes’, genuanceerde schakeringen en rakelstrepen niet worden uitgesloten
Walsmethode n
gemiddelde laagdikte
n
geringe lichttransmissie (kleurafhankelijk)
n
goede kleurhomogeniteit van buitenaf, maar door microvertanding van de
wals in trekrichting georiënteerde oppervlaktestructuur die bij het kijken vanaf de achterzijde waarneembaar is – bij het kijken in tegenlicht als fijne strepen zichtbaar n
Gietmethode n
grootste laagdikte
n
geringste lichttransmissie (kleurafhankelijk)
n
goede kleurhomogeniteit van buitenaf, maar door de absoluut hoge toleranties van de coatingdikte schaduwvorming, bij het kijken in tegenlicht zichtbaar.
Toepassingen in het zichtveld (kijken vanaf beide zijden) moeten altijd met de fabrikant worden afgestemd, omdat geëmailleerde beglazingen doorgaans niet geschikt zijn voor toepassingen met backlight. Afhankelijk van het fabricageprocedé resulteren er verschillen en bijzonderheden die hieronder worden genoemd.
10.12.7.2.1.1 Walsmethode De vlakke glasplaat gaat onder een geribbelde rubberwals door die de emailverf zonder toevoeging van oplosmiddelen en dus milieuvriendelijk op het glasoppervlak overbrengt. Daardoor wordt een homogene verfverdeling bereikt (voorwaarde is een absoluut vlak glasoppervlak, d.w.z. dat figuurglas in de regel niet gewalst kan worden) die echter wat betreft verfapplicatie (verfdikte, dekkracht) slechts beperkt instelbaar is. Typisch is dat de gerib-
belde structuur van de wals te zien is (verfzijde). Normaal gesproken ziet men deze ‘ribbels’ echter vanaf de voorzijde (door het glas heen bekeken – beoordelingswijze zie punt 10.2.7.1.3) niet. Er moet rekening mee worden gehouden dat bij lichte kleuren een direct op de achterzijde (kleurzijde) aangebracht medium (afdichtingsmaterialen, paneellijmen, isolatiematerialen etc.) doorschijnt. Gewalste geëmailleerde beglazingen zijn in de regel niet | 337
10
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
geschikt voor het zichtveld zodat deze toepassingen absoluut vooraf met de fabrikant moeten worden besproken (sterrenhemel). Inherent aan de methode is een lichte ‘kleur-
overslag’ aan alle randen die vooral langs de lengteranden (in looprichting van de wals gezien) iets kan golven. In de regel blijft de randzone echter netjes.
10.12.7.2.1.2 Gietmethode De glasplaat loopt horizontaal door een zogenaamde ‘gietsluier’ (verf met oplosmiddel aangemaakt) die het oppervlak met verf bedekt. Door instelling van de dikte van de gietsluier en de doorloopsnelheid kan de dikte van de verflaag binnen relatief ruime grenzen worden
gestuurd. Door kleine oneffenheden van de gietlip bestaat echter het gevaar dat in de lengterichting (gietrichting) verschillend dikke strepen worden veroorzaakt. De ‘kleuroverslag’ aan de randen is aanzienlijk groter dan bij de walsmethode.
10.12.7.2.1.3 Zeefdrukmethode Op een horizontale zeefdruktafel wordt de verf door een fijnmazige zeef met een rakel op het glasoppervlak aangebracht, waarbij de dikte van de verflaag slechts in geringe mate door de maaswijdte van de zeef beïnvloed kan worden. De verflaag is daarbij over het algemeen dunner dan bij de wals- en gietmethode en wordt al naargelang de gekozen kleur meer of minder doorschijnend. Direct op de achterzijde (kleurzijde) aangebrachte media (afdichtingsmaterialen, paneellijmen, isolatiematerialen enz.) schijnen door. Typisch voor het fabricageproces zijn al naargelang de kleur en de toepassing lichte
strepen zowel in drukrichting als dwars daarop en incidenteel optredende ‘lichte sluierplekken’ door punctuele zeefreiniging in de fabricage meer of minder zichtbaar. De plaats van het opgedrukte motief moet voor het formaat van de glasplaat worden overeengekomen (O punt + vrije rand). Door toleranties in het glas en de zeef kunnen er aan de randen tot 3 mm onbedrukte zones optreden. Kleuroverslag op de glasrand is inherent aan het fabricageproces. Het bedrukken van licht gestructureerde beglazingen is mogelijk, maar moet altijd met de fabrikant worden overlegd.
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10.12.7.2.2 Randkwaliteit Mocht er geen kleuroverslag op rand en afschuining gewenst zijn (alleen mogelijk bij gepolijs-
te rand), moet dat door de klant expliciet worden besteld.
10.12.7.3 Beoordelingen De visuele kwaliteit van geëmailleerd en gezeefdrukt glas wordt beoordeeld vanaf een afstand van minstens 3 m, haaks (90°) op het oppervlak bij normaal daglicht zonder directe instraling van de zon, tegenlicht of kunstlicht. Gekeken wordt altijd op de niet-geëmailleerde resp. gezeefdrukte zijde resp. bij glas dat als doorkijkglas wordt besteld, vanaf beide zijden. Achter het proefglas bevindt zich op 50 cm afstand een matgrijze, lichtdichte achtergrond. Daarbij mogen fouten niet gemarkeerd zijn. Fouten
die vanaf deze afstand niet te herkennen zijn, worden niet beoordeeld. Voor voor gehard veiligheidsglas (ESG) specifieke fouten geldt de visuele richtlijn voor gehard veiligheidsglas. Bij de beoordeling van de fouten wordt volgens bovenstaande tekening onderscheid gemaakt tussen sponningzone en hoofdzone.
Afb. 1: Beoordelingsrelevante zones op de glasplaat
Hoofdzone*
* Bij de eis van zichtbare randen bij het verstrekken van de order vervalt de randzone en verloopt de hoofdzone tot aan de rand van de glasplaat. De eisen aan de visuele kwaliteit staan vermeld in de onderstaande tabellen 21 en 22.
Randzone rond 15 mm
10.12.7.4 Bijzondere richtlijn Metallic-kleuren, etsachtige kleuren, slipwerende coatings of meerkleurige opdrukken kunnen worden vervaardigd. De betreffende bijzondere eigenschappen of het uiterlijk
van het product moeten met de fabrikant worden besproken. De volgende toleranties zijn niet geldig voor deze toepassingen. Een bemonstering wordt aanbevolen.
10 338 |
| 339
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
n
Tab. 1: Soorten fouten/toleranties voor volvlaks of gedeeltelijk geëmailleerde beglazingen
Soort fout
Hoofdzone
Foutieve plekken in het Oppervlakte: max. 25 mm2 email punctueel* Aantal: max. 3 stuks, en/of lineair waarvan geen ≥ 25 mm2 Wolken / sluiers / ontoelaatbaar schaduwen Watervlekken ontoelaatbaar Kleuroverslag aan de randen Tolerantie van de afmeting bij randemail en gedeeltelijke emaillering** (zie afb. 2) Emailhoogte: ≤ 100 mm ≤ 500 mm ≤ 1000 mm ≤ 2000 mm ≤ 3000 mm ≤ 4000 mm Email-positietolerantie** (alleen bij gedeeltelijke emaillering) Kleurafwijkingen
vervalt
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
n
Sponningzone
Soort fout
Hoofdzone
Sponningzone
Breedte: max. 3 mm, incidenteel 5 mm Lengte: geen begrenzing toelaatbaar geen beperking toelaatbaar geen beperking toelaatbaar
Foutieve plekken in de zeefdruk punctueel* en/of lineair Wolken / sluiers / schaduwen Watervlekken
Oppervlakte: max. 25 mm2 Aantal: max. 3 stuks, waarvan geen 25 mm2 toelaatbaar
Kleuroverslag aan de randen Designtolerantie (b) (zie afb. 3) Afdrukoppervlakte: ≤ 100 mm ≤ 500 mm ≤ 1000 mm ≤ 2000 mm ≤ 3000 mm ≤ 4000 mm
vervalt
Breedte: max. 3 mm incidenteel 5 mm Lengte: geen begrenzing toelaatbaar geen beperking toelaatbaar geen beperking toelaatbaar geen beperking
Afhankelijk van de breedte van de emaillering: ± 1,5 mm ± 2,0 mm ± 2,5 mm ± 3,0 mm ± 4,0 mm ± 5,0 mm Afdrukgrootte ≤ 200 cm: ± 2 mm Afdrukgrootte > 200 cm: ± 4 mm Zie punt 10.2.7.1.5
Afb. 2: Soorten fouten/toleranties voor volvlaks of gedeeltelijk geëmailleerde beglazingen (Tab. 1)
Tolerantie van de afmeting bij gedeeltelijke emaillering (afdrukgrootte) Positietolerantie email vanaf referentierand
Tab. 2: Soorten fouten/toleranties voor gezeefdrukte beglazingen
* Fouten ≤ 0,5 mm (‘Sterrenhemel’ of ‘pinholes’ = kleinste foutieve plekken in het email) zijn toelaatbaar en worden doorgaans niet in aanmerking genomen. De reparatie van foutieve plekken met emailverf vóór het voorspanproces resp. met organische lak na het voorspanproces is toelaatbaar, waarbij echter organische lak niet mag worden gebruikt als het glas verder wordt verwerkt tot isolatieglas en de foutieve plek zich ter hoogte van de randafdichting van het isolatieglas bevindt. De gerepareerde foutieve plekken mogen vanaf 3 m afstand niet zichtbaar zijn.
Fouten per figuur*** Positietolerantie zeefdruk (a)** (Zie afb. 3) Resolutienauwkeurigheid (c en d)**** (Zie afb. 3 en 4) ≤ 30 mm ≤ 100 mm > 100 mm Kleurafwijkingen
ontoelaatbaar
Afhankelijk van de groote van de afdrukoppervlakte: ± 1,0 mm ± 1,5 mm ± 2,0 mm ± 2,5 mm ± 3,0 mm ± 4,0 mm Zie afb. 3 en 4 Afdrukgrootte ≤ 200 cm: ± 2 mm Afdrukgrootte > 200 cm: ± 4 mm Afhankelijk van de groote van de afdrukoppervlakte: ± 0,8 mm ± 1,2 mm ± 2,0 mm Zie punt 10.2.7.1.5
*
Fouten ≤ 0,5 mm (‘sterrenhemel’ of ‘pinholes’ = kleinste foutieve plekken in de zeefdruk) zijn toelaatbaar en worden doorgaans niet in aanmerking genomen.
*** Fouten mogen niet dichter dan 250 mm bij elkaar liggen. Seriefouten zijn niet toelaatbaar (herhaling op hetzelfde punt van glasplaat tot glasplaat).
**
De designtolerantie wordt gemeten vanuit het referentiepunt.
**** De tolerantie d kan accumuleren.
** De positietolerantie email wordt gemeten vanuit het referentiepunt.
340 |
10 | 341
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
Seriefouten (posities van identieke glasplaatafmeting en druk) den ervaren. Een 1:1 bemonstering wordt aanbevolen. n
n
Toleranties van de geometrie of de afstand in tiendenmillimeters vallen op als grove afwijkingen. Deze toepassingen moeten altijd tevoren met de fabrikant op haalbaarheid getoetst worden.
Afb. 3: Soorten fouten/toleranties voor gezeefdrukte beglazingen (tab. 2)
a Afb. 4:
Designtolerantie – Afdrukoppervlakte (b) Positietolerantie zeefdruk (a)
beoordeling van ‘drukfouten’.
Geometrie van het figuur (resolutie) Beoordeling: Fouten per figuur (tab. 2)
Afdrukoppervlakte (b) bijv. Þ ≤ 30 mm = Fouthoogte Þ ± 1,0 mm
Afdrukoppervlakte (b) bijv. Þ ≤ 30 mm = Fouthoogte ± 1,0 mm Afdrukoppervlakte (b) z. B. Þ ≤ 2000 mm = foutbreedte ± 2,5 mm
342 |
c
Geldt overeenkomstig ook voor ovale en andere geometrieën.
c
(Beoordeling = breedte x hoogte).
10.12.7.5 Beoordeling van de kleurindruk Kleurafwijkingen kunnen nooit worden uitgesloten omdat zij kunnen optreden door meerdere, niet vermijdbare invloeden. Op grond van de hieronder genoemde invloeden kan onder bepaalde licht- en waarnemingomstandigheden een her-
kenbaar kleurverschil tussen twee geëmailleerde glasplaten overheersen dat door de kijker zeer subjectief als ‘storend’ of ‘niet storend’ kan worden ervaren.
10.12.7.5.1 Soort basisglas en invloed van de kleur
cd dc
b
Dichtheid (c)
In principe kan tabel 2 ook worden geraadpleegd voor de
Afb. 5: Geometrieën
c
Tot 3 glasplaten per positie worden niet als seriefout beoordeeld. Als meer dan 3 glasplaten op dezelfde positie dezelfde fout vertonen, wordt dit als seriefout beoordeeld. Voor geometrische figuren en/of zogenaamde rasters met een afmeting van minder dan 3 mm afmeting of verlopen van 0% tot 100% en zogenaamde filmnaden kunnen bovengenoemde toleranties als hinderlijk wor-
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
Het gebruikte basisglas is in de regel een floatglas, d.w.z. het oppervlak is vlak en er is sprake van een grote lichtreflectie. Bovendien kan dit glas voorzien zijn van zeer uiteenlopende coatings, zoals zonwerende coatings (verhoging van de lichtreflectie van het oppervlak), reflectieverminderende coatings dan wel iets een reliëf hebben, zoals bij structuurglas. Daarbij komt nog de eigen kleur van het glas die sterk afhankelijk is van de glasdikte en de glassoort (bijv. in de massa gekleurd glas, ontkleurd glas enz.). Naleveringen - opmerking De emailverf bestaat uit anorganische stoffen die verantwoordelijk zijn voor de kleurgeving en die onderhevig zijn aan geringe schommelingen. Deze stoffen zijn vermengd met
‘glasvloed’, zodat de verf zich tijdens het voorspanproces met het glasoppervlak ‘mengt’ en onlosmakelijk daarmee verbonden wordt. Pas na dit ‘brandproces’ is de definitieve kleurstelling te zien. De verven zijn zo ‘ingesteld’ dat ze bij een temperatuur van het glasoppervlak van ca. 600 - 620°C binnen 2 tot 4 minuten met het oppervlak ‘versmelten’. Dit 'temperatuurvenster' is zeer klein en kan vooral bij verschillend grote glasplaten niet altijd reproduceerbaar worden aangehouden. Bovendien is ook de wijze van applicatie beslissend voor de kleurindruk. Vanwege de dunne verflaag levert een zeefdruk minder dekkracht van de verf dan een volgens de walsmethode vervaardigd product met een dikkere en dus dichtere verflaag.
10 | 343
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10.12.7.5.2 Soort licht waarbij het object bekeken wordt
10.12.7.6 Toepassingsrichtlijnen
De lichtomstandigheden veranderen voortdurend – al naargelang het jaargetijde, het tijdstip van de dag en het heersende weer. Dat betekent dat de spectrale kleuren van het licht die door de verschillende media (lucht, 1e oppervlak, glaslichaam) heen op de verf vallen binnen het bereik van het zichtbare spectrum (400 - 700 nm) verschillend sterk aanwezig zijn Het eerste oppervlak
n
reflecteert al een deel van het opvallende licht, meer of minder, al naargelang de invalshoek. De op de verf vallende 'spectrale kleuren' worden door de verf (verfpigmenten) deels gereflecteerd of geabsorbeerd. Daardoor oogt de kleur afhankelijk van de lichtbron verschillend.
10.12.7.5.3 Waarnemer en wijze van waarneming Het menselijke oog reageert heel uiteenlopend op verschillende kleuren. Terwijl bij blauwtinten al een heel klein kleurverschil duidelijk opvalt, worden bij groene kleuren kleurverschillen in mindere mate waargenomen. Andere invloedsgrootheden zijn de waarnemingshoek, de grootte van het object en vooral ook de manier hoe dicht twee te vergelijken objecten ten opzichte van elkaar zijn geplaatst. Een objectieve visuele inschatting en beoordeling van kleurverschillen is om bovengenoemde redenen niet mogelijk. De invoering van een objevtieve beoordelingsmaatstaf vereist daarom de meting van het kleurverschil onder tevoren nauwkeurig vastgelegde voorwaarden (glassoort, kleur, lichtsoort). Voor die gevallen waarin de klant een objectieve beoordelingsmaatstaf voor de kleurlocatie verlangt, moet de werkwijze tevoren met de leverancier worden afgesproken. De in principe te volgen procedure is als volgt gedefinieerd:
n
Bemonstering van één of meerdere kleuren
n
Keuze van één of meerdere kleuren
n
Bepaling van toleranties per kleur door de klant, zoals toelaatbare kleurafwijking: ΔL* <= ... ΔC* <= ... ΔH* <= ... in het CIELAB-kleursysteem, gemeten bij lichtsoort D 65 (daglicht) met d/8° kogelgeometrie, 10° normale waarnemer, glans ingesloten
n
Toetsing van de haalbaarheid door de leverancier m.b.t. aanhouden van de voorgeschreven tolerantie (orderomvang, beschikbaarheid grondstof enz.)
n
Vervaardiging van een 1:1productiemonster en vrijgave door de klant
n
Uitvoering van de order binnen de vastgelegde toleranties. Als er geen bijzondere beoordelingsmaatstaf wordt overeengekomen, geldt ΔE* <= 2,90, gemeten zoals beschreven met de bovengenoemde meetmethode.
n
n
Toepassingen met email of gedeeltelijk emaillering of gedeeltelijke zeefdruk voor de folie bij gelaagd veiligheidsglas moeten met de fabrikant op haalbaarheid worden getoetst. Dat geldt vooral bij het gebruik van etstinten bij de folie, omdat de optische dichtheid van de etstint aanzienlijk kan worden verminderd en de werking van de etstint alleen bij het gebruik op level 1 of 4 behouden blijft. Geëmailleerd en gezeefdrukt glas met anorganische verfstoffen kan alleen worden gefabriceerd in de uitvoeringen gehard veiligheidsglas (ESG) of thermisch versterkt glas (TVG). Het achteraf bewerken van de beglazingen, ongeacht welke bewerking dan ook, kan de eigenschappen van het product eventueel aanzienlijk beïnvloeden en is niet toelaatbaar.
n
Geëmailleerde beglazingen kunnen als monolithische glasplaat of in verbinding met gelaagd veiligheids- of isolatieglas worden gebruikt. In dat geval moeten de van toepassing zijnde bepalingen, normen en richtlijnen van de gebruiker in acht worden genomen.
n
Geëmailleerde beglazingen in de uitvoering gehard veiligheidsglas HAST kunnen aan een heat soak-test worden onderworpen. De betreffende noodzaak van een heat soak-test ESG moet door de gebruiker worden onderzocht en aan de fabrikant worden medegedeeld.
n
De constructietechnische waarden van geëmailleerde beglazingen mogen niet worden gelijkgesteld aan die van niet bedrukt of geëmailleerd glas.
10.12.7.7 Metallic-verven Bij metallic-verven kunnen er door het fabricageproces en de pigmentering zichtbare waarnemingsverschillen van de kleurindruk optreden die een gelijkmatig, homogeen uiterlijk van naast of boven elkaar geplaatst glas onmogelijk
maken. Dit is een productspecifieke eigenschap van metallic-verven en zorgt voor een levendig gevelaanzicht, ook vanuit verschillende waarnemingshoeken.
10 344 |
| 345
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
10.12.8 Richtlijn voor de beoordeling van de visuele kwaliteit van gelaagd veiligheidsglas (VSG) DIN ISO 12543-6:1998 10.12.8.1 Toepassingsgebied Deze norm definieert fouten in de glasplaat, de tussenlaag en proefmethoden m.b.t. het uiterlijk. Daarbij wordt bijzondere aandacht besteed aan de
10.12.8.3.4 Ondoorzichtige vlekken Zichtbare fouten in gelaagd glas (bijv. tinvlekken, insluitin-
gen in het glas in de tussenlaag).
10.12.8.3.5 Blaasjes acceptatiecriteria in het zichtbare veld. Deze criteria worden toegepast op producten op het moment van levering.
10.12.8.2 Normatieve verwijzingen Deze Europese norm bevat door gedateerde of ongedateerde verwijzingen definities uit andere publicaties. Deze normatieve verwijzingen worden aangehaald in de betreffende tekstpassages en de publicaties worden hieronder vermeld. Bij starre (gedateerde) verwij-
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
zingen behoort de publicatie in de gedateerde vorm tot de norm, latere wijzigingen in de publicatie moeten uitdrukkelijk in deze norm worden verwerkt. Bij ongedateerde verwijzingen geldt de telkens meest recente uitgave van de publicatie waaraan is gerefereerd.
In de regel luchtblaasjes die zich in het glas of in de tussen-
laag kunnen bevinden.
10.12.8.3.6 Verontreinigingen Elk ongewenst voorwerp dat tijdens de fabricage in het
gelaagde glas is binnengedrongen.
10.12.8.3.7 Krassen of slijpsporen Lineaire beschadiging van het buitenoppervlak van het
gelaagd glas.
10.12.8.3.8 Inkervingen Scherp gepunte scheuren of barsten die vanaf een rand het
glas in lopen.
10.12.8.3.9 Plooien EN ISO 12543-1 EN ISO 12543-5 EN ISO 14449
Glas in de bouw – Gelaagd veiligheidsglas - Deel 1: Definitie en beschrijving van bestanddelen Glas in de bouw – Gelaagd glas en gelaagd veiligheidsglas - Deel 5: Maten en randafwerking Overeenstemmingsbeoordeling
Voor speciale constructies gelden de respectievelijke basisnormen van de gebruikte beglazingen, bijv. voor gecoat glas EN 1096-1
10.12.8.3 Definitie Voor de toepassing van deze norm gelden de definities van
verontreinigingen.
10.12.8.3.2 Lineaire fouten Deze soort fout omvat verontreinigingen en krassen of
slijpsporen.
10.12.8.3.3 Andere fouten Glasfouten zoals inkervingen en fouten van de tussenlaag, zoals
na de fabricage zichtbaar zijn.
10.12.8.3.10 Door inhomogeniteit van de tussenlaag ontstane strepen Optische vervormingen in de tussenlaag die door fabricagefouten in de tussenlaag zijn ont-
staan en die na de fabricage zichtbaar zijn.
10.12.8.4 Fouten in het oppervlak EN ISO 12543-1 en de volgende:
10.12.8.3.1 Puntfouten Deze soort fout omvat ondoorzichtige vlekken, blaasjes en
Aantastingen die door plooien in de tussenlaag ontstaan en
plooien, krimp en strepen.
10.12.8.4.1 Puntfouten in het zichtveld Bij beoordeling volgens de in paragraaf 10.12.6.2 aangegeven beoordelingsmethode is de toelaatbaarheid van puntfouten afhankelijk van het volgende: n
grootte van de fout
n
frequentie van de fout
n
grootte van de glasplaat
n
aantal glasplaten bestanddelen van gelaagd glas
als het
Een en ander wordt weergegeven in tabel 1. Fouten die kleiner zijn dan 0,5 mm, worden niet in aanmerking genomen. Fouten die groter zijn dan 3 mm, zijn ontoelaatbaar. OPMERKING: de toelaatbaarheid van puntfouten in het gelaagde glas is onafhankelijk van de dikte van de individuele glasplaten.
10 346 |
| 347
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
OPMERKING: van een concentratie van fouten is sprake als vier of meer fouten binnen een afstand van < 200 mm van elkaar verwijderd liggen. Deze afstand vermindert tot 180 mm bij drievoudig gelaagd glas, tot n
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
150 mm bij vierdubbel gelaagd glas en tot 100 mm bij vijf- of zesdubbel gelaagd glas. Het aantal toelaatbare fouten in tabel 42 moet met 1 worden verhoogd voor afzonderlijke tussenlagen die dikker zijn dan 2 mm.
10.12.8.8 Fouten aan randen die niet omlijst worden Gelaagd glas wordt in de regel omlijst, maar als het bij wijze van uitzondering niet omlijst is, mogen alleen de volgende randuitvoeringen voorhanden zijn:
Tab. 1: Toelaatbare puntfouten in het zichtveld
Grootte fout d [mm]
0,5 < d ≤ 1,0
Ruitgrootte
Voor alle maten Geen begrenzing, echter geen clustering van fouten
A in m2 Aantal toelaatbare fouten
2 3 4 5
glasplaten glasplaten glasplaten glasplaten
1,0 < d ≤ 3,0
A≤1
1
1 2 3 4
2 3 4 5
A>8
1/m2 1,2/m2 1,5/m2 1,8/m2 2/m2 2,4/m2 2,5/m2 3/m2
n
geslepen rand
n
gepolijste rand
n
afgeschuinde randen
n
Tab. 3: Vlg. EN ISO 12543-5
Dikte element
≤ 26 mm > 26 ≤ 40 mm > 40 mm
Maatafwijking
± 1 mm ± 2 mm ± 3 mm
10.12.8.9 Diktetoleranties n
Tab. 4: Diktetoleranties
Afmeting
Afmetingen in breedte of hoogte Dikte element tot 26 tot 40
meer dan 40
10.12.8.4.2 Lineaire fouten in het zichtveld Bij beoordeling volgens de in paragraaf 10.12.6.2 aangegeven beoordelingsmethode zijn lineaire fouten toelaatbaar zoals aangegeven in tabel 2. Lineaire fouten van minder van 30 mm lengte zijn toelaatbaar.
n
Tab. 2: Toelaatbare lineaire fouten in het zichtveld
Ruitgrootte
Aantal toelaatbare fouten met 30 mm lengte
≤ 5 m2 5 tot 8 m2 ≤ 8 m2
Niet toelaatbaar 1 2
10.12.8.5 Fouten in de randzone bij omlijste randen Indien beoordeeld volgens de beoordelingsmethode van paragraaf 10.12.6.2 zijn fouten met een diameter van niet meer dan 5 mm in de randzone toelaatbaar. Bij ruitmaten ≤ 5 m2 bedraagt de breedte van de randzone 15 mm. De breedte van de randzone neemt bij ruitmaten > 5 m2 met 20 mm toe. Bij aanwezigheid van blaasjes mag het vlak met de blaasjes
niet meer dan 5% van de randzone bedragen. Afb. 1: randzone
gezichtsveld
10.12.8.6 Inkervingen Inkervingen zijn niet toelaatbaar. 10.12.8.7 Plooien en strepen Plooien en strepen in het gezichtsveld zijn niet toelaatbaar. 348 |
tot 100 cm tot 200 cm meer dan 200 cm
± 2,0 mm ± 3,0 mm ± 4,0 mm
± 3,0 mm ± 4,0 mm ± 5,0 mm
± 4,0 mm ± 5,0 mm ± 6,0 mm
10.12.8.10 Maattoleranties Zichtbare randen moeten bij de bestelling worden aangegeven om een zo optimaal mogelijke randkwaliteit te bereiken. De bij de productie onvermijdbare plaatsingsrand blijft echter zichtbaar, evenals folieresten ter hoogte van de afgekante rand. Als er geen zichtbare rand is voorgeschreven, zijn folieresten in de randzone toelaatbaar. Bij buitenbeglazingen met blootstelling van de glasranden aan
weersinvloeden kunnen door de hygroscopische eigenschap van de PVB-folie in de randzone van 15 mm veranderingen van de kleurindruk productspecifiek al naargelang de omgevingscondities optreden. Deze veranderingen zijn toelaatbaar. Bij fabricages van vaste maten van gelaagd veiligheidsglas (VSG) kunnen met name langs de opstaande onderrand uitstekende folieresten voorhanden zijn.
10.12.8.11 Controlemethode Het te bekijken gelaagde glas wordt verticaal vóór en evenwijdig aan een matgrijze achtergrond geplaatst en blootgesteld aan diffuus daglicht of gelijkwaardig licht. De kijker bevindt zich op een afstand van 2 m van de glasplaat en bekijkt deze onder een hoek van 90° (waarbij de matte achtergrond zich aan de andere zijde van de
glasplaat bevindt). Fouten die bij deze wijze van kijken storend zijn, moeten worden gemarkeerd. Vervolgens wordt er volgens specificatie beoordeeld. Bij buitenbeglazingen met blootstelling van de glasranden aan weersinvloeden kunnen door de hygroscopische eigenschap van de PVBfolie in de randzone van 15 mm | 349
10
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
veranderingen van de kleurindruk productspecifiek al naargelang de omgevingscondities
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
optreden. Deze veranderingen zijn toelaatbaar.
10.12.8.12 Kleurfolies Bij kleurfolies en matte folies kunnen er in de loop van de tijd kleurintensiteitsverliezen, veroorzaakt door weersinvloeden (bijv. UV-inwerking), optreden. Daarom kunnen glasnaleveringen meer of minder visueel
waarneembare kleurverschillen vergeleken met reeds geplaatste beglazingen van hetzelfde type vertonen. Deze vormen geen redenen voor reclamatie. Bij naleveringen kunnen kleurverschillen optreden.
10.12.8.13 Gelaagd veiligheidsglas glas met overlappen
350 |
gen kunnen folieresten bij de overlappen niet worden verwijderd en vormen geen reden voor reclamatie. De klant dient een tegenstuk dat in het VSGelement wordt geschoven te melden (breedte, diepte ...). Productie-inherent zijn er folieresten bij de glasranden voorhanden, deze kunnen langs de rand waarop de beglazing wordt neergezet door oplegpunten vervormd zijn en vormen geen reden voor reclamatie.
De genoemde technische gegevens/waarden hebben betrekking op gemiddelde opgaven van verschillende fabrikanten van basisglas of werden in het kader van een keuring door een onafhankelijk keuringsinstituut volgens de telkens geldende normen vastgesteld. De functionele waarden hebben betrekking op proefstukken in de voor de keuring voorziene afmetingen. Een verdergaande garantie voor technische waarden wordt niet aanvaard; met name niet indien er keuringen met andere montagesituaties worden uitgevoerd
of als er nametingen op de bouw plaatsvinden. De lichttechnische en stralingsfysische kengetallen zijn overeenkomstig de aan te wenden normen bepaald en berekend. Binnenin liggende roeden in de spouw veranderen de warmtedoorgangscoëfficiënt en de mate van geluidsdemping. Alle genoemde waarden zijn standaard nominale waarden en onderhevig aan de overeenkomstige producttoleranties volgens de EN-norm, de beoordelingsrichtlijn (BRL) en de gebruikte basisglasplaten.
10.12.10 Glasbreuk Glas als onderkoelde vloeistof behoort tot de klasse van broze voorwerpen die geen noemenswaardige plastische vervorming (zoals staal) toelaten, maar bij overschrijding van de elasticiteitsgrens onmiddellijk breken. Aangezien op grond
van huidige fabricagekwaliteiten eigenspanningen die op zichzelf tot glasbreuk kunnen leiden, niet voorkomen, wordt glasbreuk enkel door invloeden van buitenaf veroorzaakt en is derhalve in principe geen reden voor reclamatie.
Afb. 2:
10.12.11 Oppervlaktebeschadigingen 10
10
In principe wordt bij alle VSGbeglazingen met overlap ter hoogte van de overlap de overstekende folie afgesneden. Bij dubbele VSG-elementen is dit doorgaans uitvoerbaar en overeen te komen. Bij VSG-beglazingen die bestaan uit drie of meer glasplaten en waarbij de middelste glasplaat/-platen ten opzichte van de buitenste glasplaten naar achteren versprongen is/zijn, wordt de folie afgesneden als de breedte van de overlap gelijk is aan de glasdikte van de middelste glasplaat of de diepte van de overlap gelijk is aan de glasdikten van de middelste glasplaten. Bij alle andere afmetingen van de overlap moet het afsnijden van de folie overeengekomen worden. Voor zover de verwijdering van de folie zoals beschreven haalbaar is, zijn resten productietechnisch niet helemaal te vermijden en vormen geen reden voor reclamatie. Bij alle andere dan de hierboven beschreven overlapuitvoerin-
10.12.9 Gegarandeerde eigenschappen
De oorzaken voor oppervlaktebeschadigingen lopen uiteen. Geschikte beschermende maatregelen dienen tijdig getroffen te worden. Wij wijzen met name op: n
8
10
8
[mm]
Las-/slijpwerkzaamheden Las- of slijpwerkzaamheden ter hoogte van het raam vereisen een effectieve bescherming van het glasoppervlak tegen lasparels, rondvliegende vonken e.d., omdat er anders oppervlaktebeschadigingen van het isolatieglas op kunnen treden die niet herstelbaar zijn.
n Uitbijtingen Uitbijtingen van het oppervlak van de glasplaat kunnen optreden door chemicaliën die in bouwmaterialen en reinigingsmiddelen zitten. Vooral bij langdurige inwerkingen leiden dergelijke chemicaliën tot blijvende uitbijtingen. n Waterschade Ook de langdurige inwerking van water kan leiden tot oppervlaktebeschadigingen, vooral als er vóór de bouwreiniging lange tijd een sterke vervuiling op de glasplaten heeft ingewerkt. (Mortel, gips, e.d.).
| 351
10
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
n Beschermende maatregel Een probate bescherming tegen uitbijting en waterschade
wordt verkregen door middel van de beschermfolie UNIGLAS® | PROTEC.
10.12.12 Speciale glascombinaties n
Geluidswerende beglazing De volledige werkzaamheid van Geluidswerende beglazing is enkel haalbaar door middel van een optimale kozijnconstructie. Geluidswerende beglazing heeft in de regel een hoog oppervlaktegewicht. Daarom moet aan de stabiliteit van de kozijnen en het hang- en sluitwerk bijzondere aandacht worden besteed. De opbouw van UNIGLAS® Geluidswerende beglazing is overwegend asymmetrisch. Aan welke kant de dikkere ruit geplaatst wordt, is voor de werking van de geluidswering normaliter van ondergeschikt belang. Alleen in geval van mogelijke schampende geluidsinval (bijv. op de bovenste verdiepingen van een flatgebouw) moet de dunnere glasplaat naar buiten toe beglaasd worden. Hierbij dient er evenwel op gelet te worden dat de dunnere ruit nog dik genoeg is om de optredende windlasten op te nemen. Anders dient om constructietechnische en optische redenen de dikkere ruit aan de buitenkant aangebracht te worden. De goede geluidsdemping van UNIGLAS® Geluidswerende beglazing kan alleen volledig tot haar recht komen als het gehele raamelement een hoge dichtheid vertoont en de aansluitende bouwdelen geluidsdempend zijn uitgevoerd.
n Zonwerende beglazing Om een optisch onberispelijk uiterlijk te verkrijgen, dient de contraglasplaat dunner te zijn dan de zonwerende glasplaat. Draad-, draadfiguur- en spiegeldraadglas mag niet als binnenste ruit achter zonwerende beglazing worden gebruikt. n Veiligheidsglas Veiligheidsglas heeft een speciale glasopbouw, in combinatie met met een verhoogd oppervlaktegewicht. Daarom moet bij de beglazing het volgende extra in acht genomen worden: n
gebruik van goedgekeurde beglazingsblokjes met een Shore-A-hardheid van 60° tot 80°, waarbij de compatibiliteit met de folielagen moet zijn gegarandeerd,
n
kitvrije sponning,
n
de glaslatten moeten aan de binnenkant worden aangebracht,
n
bij houten kozijnen moeten in geval van DIN-veiligheidsglas de glaslatten geschroefd zijn. Met toenemende glasdikte neemt de eigen kleuring (groenzweem) van de verschillende glasplaten toe. Dit effect kan worden verminderd door het gebruik van speciale glassoorten met een geringere kleuring.
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
Alarmglas (ESG, VSG): bij het bestellen van alarmglas moeten de positie van de aansluiting en de aanzichtkant worden opgegeven. Hierbij moeten de verplaatsings- en plaatsingsvoorschriften van de fabrikanten in acht worden genomen. n
Isolatieglas met roeden Voor het grote aantal verschillende eisen staan roedesystemen in verschillende kleuren, breedten en uitvoeringen ter beschikking. Bij bewegingen van het openslaande raam kunnen er zich rammelende geluiden voordoen. Zichtbare, ingebouwde roeden Bij zichtbare, ingebouwde roeden kunnen bij de kruizingen technisch inherente lichte onvlakheden optreden. Overdekte, ingebouwde roeden Alle overdekte roedesystemen worden als universele roede (Weense roede) uitgevoerd. Elke roedeverdeling en elke roedebreedte vanaf 15 mm is mogelijk. De door de raambouwer vervaardigde roedeprofielen van hout, aluminium of kunststof worden puntsgewijs op de isolatieglaseenheid vastgezet (spiegeltape) en aan weerszijden afgekit. n
Lood- en messingbeglazingen Om waardevolle, ambachtelijk vervaardigde loodbeglazingen tegen weersinvloeden te beschermen en tegelijkertijd een betere thermische isolatie te bereiken, kunnen op verzoek van de klant de loodbeglazin-
gen in de spouw worden aangebracht. Bij loodbeglazingen met met de mond geblazen glas is het mogelijk dat er kleine kleurvariaties, haarkrassen, open blaasjes enz. optreden. Dit is inherent aan het fabricageproces en een teken van 'echt ambachtelijk werk'. Bij alle ingebouwde roede-, looden messingbeglazingen kunnen er in de spouw bij bewegingen van het openslaande raam klapperende geluiden optreden; dit is technisch niet te vermijden. n
Gebogen isolatieglas/kroonglas Om productietechnische redenen zijn geringe afwijkingen van de welving en kleine minerale smeltpunten op het ruitoppervlak mogelijk. Deze fabricageinherente kenmerken zijn een teken van ”echt ambachtelijk werk” en geen reden voor reclamatie. n
Isolerende beglazing met sterk gestructureerd glas Als de structuur naar de spouw toe wordt gemonteerd, bestaat het gevaar van ondichtheid. Daarom wordt de garantie uitgesloten. n
Isolatieglas met 'Altdeutsch K' Dit machinaal vervaardigde gietglas heeft fabricage-inherent open blaasjes, een sterk onregelmatig structuurverloop en verschillende glasdikten. Om deze redenen bestaat er een verhoogd breukrisico, vooral bij ruiten van een klein formaat. Wij adviseren daarom dit decor niet te bestellen.
10 352 |
| 353
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
n
Isolatieglas met draadglas, gelaagd glas met staaldraad De verticale plaatsing van isolatieglas in combinatie met draadglas of gelaagd glas met staaldraad is mogelijk. Isolatieglas in combinatie met draadglas of draadfiguurglas en isolatieglas van 2 draadglasrui-
ten zijn onderhevig aan een verhoogd breukrisico. Glasbreuk is geen reden voor reclamatie. Bij draadglas, draadfiguurglas of gelaagd glas met staaldraad is een gelijkmatig dekkend draadverloop om productietechnische redenen niet mogelijk.
Beglazingsrichtlijnen en toleranties
Toepassingsvoorbeeld
10.12.13 Waardebehoud | Reiniging van de ruiten 10.12.13.1 Waardebehoud Kozijnen, hang- en sluitwerk, verf, kitten of afdichtingsprofielen zijn onderhevig aan een natuurlijk verouderingsproces. Voor het behoud van de aanspraak op garantie moet daarom voor eigen verantwoorde-
lijkheid worden gecontroleerd of de vereiste functionaliteit van de materialen en onderdelen middels continue onderhoudswerkzaamheden in stand wordt gehouden.
10.12.13.2 Reiniging van de ruiten De reiniging van de ruiten en het verwijderen van eventueel nog voorhanden etiketten moeten met milde reinigingsmiddelen op de bouw geschieden. Wij adviseren schoon water met een scheutje spiritus. Verontreinigingen van ruiten die met de gebruikelijke natte schoonmaak met veel water, spons, trekker, zeem of gebruikelijke sprays en lappen niet te verwijderen zijn, kunnen met industriële staalwol type 00 of 000 worden verwijderd. Krassende gereedschappen, scheermesjes, schrapers en schuurmiddelen moeten wor-
den vermeden. Met name moeten cementmelk en andere alkalische uitscheidingsproducten van bouwmaterialen onmiddellijk worden verwijderd, omdat er anders een chemische uitbijting van het glasoppervlak optreedt die een doffe aanslag op het glas kan veroorzaken. Overtollig afstrijkmidddel bij het afkitten moet onmiddellijk worden verwijderd. Voor met metaaloxide gecoate glazen (bijv. Antelio of Stopsol) gelden de speciale reinigingsvoorschriften van de fabrikanten.
10 354 |
| 355
Supplement
Supplement
Trefwoordenlijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 358 Fotobronnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 366 Overzicht isolatieglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 367
356 |
| 357
Trefwoordenlijst
A
Afmetingstolerantie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 252 Aandrijfsystemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142 Absorptie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77, 98, 106, 138, 257 Actieve Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 154 Adhesie-eigenschappen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 274 Afkorten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 238 Afscheidingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 290 Afscherming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106 Afscherming, elektromagnetische. . . . . . . . . . . . . . . . . . 106 Afstandhouder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116, 253, 267, 281 Akoestische folie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134 Alarmglas. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41, 201, 275, 353 Anisotropiën (regenboogeffect) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 304 Atmosferische drukverschillen . . . . . . . . . . . . . . . . 102, 281
B
Balworpvastheid . . . . . . . . . . . . . . . . 29, 34, 155, 228, 290 Balslagvastheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51, 154, 158, 313 Balustrades . . . . . . 34, 38, 65, 76, 124, 125, 150, 184, 290 Bankglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 180 Basisglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20, 45, 236, 343 Begaanbaar glas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40, 67, 156 Beglazing met roeden . . . . . . . . . . . . . . 107, 302, 316, 353 Beglazing, lineair opgelegd. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 201 Beglazingen met puntbevestiging. . . . . . . . . . . . . . 162, 290 Beglazingsblokjes . . . . . . . . . . 61, 258, 259, 307, 314, 329 Beglazingsblokjes. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 282 Beglazingsblokjes. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 258 Beglazingssystemen . . . . . . . . . . . . . . . 262, 264, 278, 328 Beglazingsvoorschriften . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 314 Behaaglijkheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103, 115 Belastingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87, 290, 291, 308, 312 Berekeningsgrondslagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58, 81, 82 Beschadiging van de buitenkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . 302 Bescherming tegen inkijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 146 Bescherming van personen . . . . . . . . . . . . . . 154, 202, 204 Bestendigheid tegen temperatuurschommelingen . . . 23, 37 Betreedbare beglazing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38, 156, 201 Bewerkingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 242, 244, 255, 334 b-factor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99 Binnenzonwering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 296 Blaasjes . . . . . . . . . . . . . . . . . 329, 299, 303, 324, 346, 353 Blindering. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140, 317 Blindering. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27, 40, 146 Boorgaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 246, 247 Beoordelingsrichtlijn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 216, 351 Bouwzaken, afdeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 221 Brandbeveiliging . . . . . . . 76, 142, 222, 276, 286, 297, 313 Breukoverstek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 237 Breukstructuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48, 49 Broeikaseffect . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97, 114 Buigstralen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45, 49, 53, 62 Buigtreksterkte . . . 22, 27, 32, 33, 37, 47, 58, 59, 202, 216
358 |
Trefwoordenlijst
C
CE-overeenstemmingsmerkteken. . . . . . . . . . . . . . . . . . 216 Certificering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 216, 318 Circadiaanse lichttransmissiefactor . . . . . . . . 100, 120, 121 Classificatie veiligheidsglas. . . . . . . . . . . . . . . . 76, 154, 158 Coïncidentiefrequentie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131, 134 Compatibiliteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75, 85, 271, 278, 284 Condensatie . . . . . . . . . . . . . . . . . 103, 104, 302, 307, 315 Condensatie aan de buitenzijde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 315 Constructie gelaagd veiligheidsglas (VSG) . . . . . . . . . . . 124 Constructie geluidswerend isolatieglas . . . . . . . . . . 134, 352 Constructie isolatieglas . . . . . . . . . . . . . . . 80, 89, 115, 266 Constructie zonwerend glas. . . . . . . . . . . . . . . . . . 139, 141 Contourgetrouwheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54, 60
D
Dakbeglazing . . . . . . . . . . . . . . . . . 202, 224, 288, 295, 313 Dakbeglazingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89, 91, 93, 281 Dampdrukvereffening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 263, 270 Dauwpunt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103 Dauwpunt-temperatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103 Decibel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106, 123, 128, 132, 133 Decoating rand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 252 Decoratief glas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66, 107, 108 Dichtheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22, 27, 77 Digitale glasprint. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67, 68 Diktetolerantie . . . . . . . . . . . . . 54, 250, 251, 255, 262, 349 Dimensionering glasdikte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110 DIN-normen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 196 Dislocatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54, 56, 235, 255 Doorbuiging van het kozijn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 287 Doorbuigingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59, 203, 287, 321 Doorzichtwerendheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 Douches . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34, 38, 73 Draadglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26, 296, 354 Driedubbel thermisch isolerend glas. . . . . . . . . . . . 123, 309 Droge beglazing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 294 Droogbeglazingsprofielen. . 72, 91, 258, 262, 271, 290, 354 Druippunt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 281, 306 Druksterkte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 Dubbel-raameffect . . . . . . . . . . . . . . . . . 102, 302, 312, 315 Duitse energiebesparingsverordening. . . . 50, 138, 209, 309
E
Eigen kleur. . . . . . . . . . . . . . . . 38, 101, 301, 315, 336, 343 Eigen kwaliteitsbewaking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120, 217 Eisen bouwinspectie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84 Elasticiteitsmodulus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22, 33, 65 Electrochroom glas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140, 292, 294 Elektromagnetische demping . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106 Emaillering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38, 336 Emissievermogen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81, 96, 310 Energiebalans . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 199, 200 Energie-efficiëntie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8, 50, 125 Energiepaspoort. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 215 Energiewinst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94, 114, 123, 138 | 359
Trefwoordenlijst
Trefwoordenlijst
EnEV . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50, 138, 209, 309 Enkel glas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20, 58, 150 EN-normen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 198, 236, 275, 328, 351 ESG met coating vaste maten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 253 ESG-H . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34, 216, 249, 334 Explosiewerendheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 159 F
Figuurglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26, 239 Fixering beglazingsblokjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 280 Floatglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Folie, gekleurde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9, 350 Folie-systemen in isolatieglas . . . . . . . . . . . . . . . . . 145, 317 Fouten. . . . . . 285, 303, 324, 340, 342, 346, 347, 348, 349 Frameloze schuifsystemen . . . . . . . . . . . . . . . 182, 184, 185 Fysische eigenschappen . . . . . . . . 33, 65, 83, 89, 148, 302
G
Gasvulling . . . . . . . . . . . . . . . . 81, 84, 1114, 119, 218, 310 Gebogen glas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43, 47, 49 Gebogen glas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43, 47, 50 Gebruiksgeschiktheid. . . . . . . . . . . . . . 46, 47, 59, 265, 285 Gecoat glas . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114, 216, 253, 301, 313 Gehard alarmglas. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41, 201, 275, 353 Gehard veiligheidsglas ESG . . . . . . . . . . . . 32, 48, 216, 249 Gehard veiligheidsglas, warmtebehandeld 34, 216, 249, 334 Geharmoniseerde bouwverordening. . . . . . . . . . . . . . . . 196 Gekleurd glas. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21, 69, 108 Gelaagd glas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64, 66, 216, 354 Gelaagd veiligheidsglas VSG . . . . . . . 49, 64, 216, 253, 350 Geleidende lussen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41, 42 Geluidsisolatiecurve . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128 Geluidsisolatie-index . . . . . . . . . . . . . . . . 51, 129, 132, 133 Geluidsniveau. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128, 132 Geluidsniveau. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 130, 133 Geluidsschermen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135 Geluidsspectrum . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128 Geluidswerende beglazing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8, 134 Geluidswering . . . . . . . . . . . . . . . . . 51, 106, 128, 271, 352 Gematteerd glas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 Geregelde bouwproducten . . . . . . . . . . . . . . . 35, 205, 218 Geschikte glasproducten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52, 301 Geslepen randen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85, 235, 349 Gesneden maten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 237 Gevels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83, 150, 162, 295 Gewelfd glas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109, 353 Gewelfd glas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109 Gewogen geluidsisolatie-index. . . . . . . . . 51, 129, 132, 133 Gietglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 Giethars . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66, 260, 304 Gietmethode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 337, 338 Glasbreuk. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 351 Glasfusing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69, 108 Glashoeken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83, 88 Glas-in-lood . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69, 108, 353
360 |
Glasluifelsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 163, 164, 165 Glasnaad . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83, 88, 276 Glasprint, digitaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67, 68 Glasranden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94, 234 Glasspouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 312 Glasveredeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 Glazen deuren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 183 Glazen trap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128 Glazen vloeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40 Globale stralingsverdeling. . . . . . . . . . . . . . . . . . 97, 99, 148 Golfvorming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 317 Goedkeuring voor individuele gevallen (ZiE) . . . . . . . . . . 219 Grensafmetingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 208 Grensmaatafwijkingen van glasdikten. . . . . . . 237, 238, 255 Guirlande-effect . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 281, 282 H
Haaksheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 238, 320, 324 Hang- en sluitwerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 186 Hardcoating . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 139, 150, 162 Hardheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 Heat-Soak-Test . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35, 345 Hellingshoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105, 141, 289 Hoekuitsparing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 244, 245 Hoekzone . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 244, 245 Hoog Rendement Beglazing . . . . . . . . . . . . . . 8, 9, 96, 120 Hooggelegen gebieden, invloed op isolatieglas . . . . . . . 102 Horizontale beglazing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 224
I
Inbraakwerendheid . . . . . . . . . . . . . 51, 154, 158, 159, 313 Inbraakwering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65, 154, 297, 313 Inbraakwering. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 158 Ingekleurd glas. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21, 290 Inkervingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 346, 347, 348 Interferentieverschijnselen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102, 302 Isolatieglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49, 216, 304, 316, . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 327, 328, 353, 354 Isolatieglas met glasroeden . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107, 302 Isolatieglaseffect. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102, 315 Isolatieglas-terminologie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78 ISO-normen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 200
J
Jaloezieën . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140
K
Kitvoeg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89, 90, 91 Kleurneutraliteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 Kleuroverslag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39, 338 Kleurweergave-index . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99 Klimatologische belasting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 290 Klimatologische condities . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 270 Kogelwerendheid . . . . . . . . . . . . . . . 51, 154, 158, 159, 313 Kogelwerendheidsklasses . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 158 Koude gevel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150 Koude-invloeden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34, 38 Kozijnafmetingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 293 | 361
Trefwoordenlijst
Trefwoordenlijst
Kozijnprofiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81, 91, 92, 93, 311 Kozijnprofiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 183 Krasbestendigheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68, 75 Krassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 299, 303, 332, 347 Kromheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52, 249 Kunstbeglazing. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 Kwaliteit. . . . . . . . . . 52, 274, 297, 315, 316, 331, 336, 339 Kwaliteitsbewaking, externe. . . . . . . . . . . 35, 120, 217, 218 Kwaliteitscontrole . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 217 Kwaliteitsmerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 217 L
Laaggelegen gebieden, invloed op isolatieglas . . . . . . . . 256 Lamellensysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 317, 318, 322 Lastoverbrenging . . . . . . . . . . 259, 268, 269, 271, 276, 282 Leidraad drievoudig thermisch isolerende beglazing. . . . 309 Leidraad voor gelijmde ramen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 265 Leidraad voor thermisch gebogen glas in de bouw . . . . . 43 Levensduur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120 Lichtdoorlating . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 321, 325 Lichtreflectie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77, 100, 141, 343 Lichtsturing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27, 109, 140, 141 Lichttransmissie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98, 100 Lichtverstrooiing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 Liftbeglazing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155 Lineaire bevestiging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 201, 208 Lineaire uitzettingscoëfficiënt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 Loogbestendigheid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 Low-E . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66, 96, 106, 162, 310 Luifelsystemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 163, 164, 165
M
Maattoleranties. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 253 Magnetron-procedé . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114, 115 Materiaalcompatibiliteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 278 Mechanische belasting. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 270, 308 Metallic-kleuren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68, 339, 345 Meubels van glas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 192 Minimale glasdikten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 250 Montage van roeden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81, 82, 119 Montagegaten . . . . . . . . . . . . 173, 174, 246, 247, 248, 249 Multifunctioneel glas. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141
N
Naad, afdekking van de . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 289 Natte beglazing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 294 Niet geregelde bouwproducten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 219 Noise-control-folies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134 Nominale waarde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81, 82, 118, 351 Normen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131, 196, 274, 308
O
Offset. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 252, 254, 255, 320 Offset-toleranties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 254 OIB-richtlijn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 215 Onbewerkt spiegelglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 240 Onderbreuk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 237 Onderhoudsvriendelijk glas. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 292
362 |
ÖNormen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197, 303 Ontspiegeld glas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77 Ontwerpwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81, 82, 118 Oppervlaktebeschadiging. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 332, 351 Oppervlaktefouten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 324, 347 Oppervlaktetemperatuur . . . . . . . . . . . . . . . 35, 93, 94, 103, . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104, 115, 276, 291 Opslag . . . . . . . . 59, 71, 86, 208, 255, 304, 306, 323, 329 Opvuldraad . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89, 90 Opvulmaterialen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87, 286 Overeenstemmingsmerkteken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 216 Isolatieglas met overstek . . . . . . . . . . . . . . . . . 94, 107, 289 Overlapping . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 323 P
Passieve Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 154 Plaatsing van isolatieglas . . . . . . . . . . . . 256, 304, 327, 354 Planparallelliteit. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20, 102 Plantengroei . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105 Plissé-systemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 317, 324, 326 Plooien . . . . . . . . . . . . . . . . . 317, 324, 326, 346, 347, 348 Primair afdichtingsmateriaal . . . . . . . . . . . . . . 267, 271, 277 Primaire jaarlijkse behoefte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 209, 211 Productoverzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8, 25 Profiel glas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 PVB-folie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156, 202, 216
R
Raamdecoratieranden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 325 Radarreflectiedempende beglazingen. . . . . . . . . . . . . . . 106 Radiatoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 296 Randafdichting. . . . . . . . . . . . . . . . . . 84, 86, 251, 301, 316 Randafdichtingssystemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116 Randafwerking. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69, 235, 242, 244 Randuitsparing. . . . . . . . . . . . . . . . . 33, 157, 244, 245, 246 Randverbinding isolatieglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86, 301 Randvormen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 234 Regelgevingsinstrumentaria . . . . . . . . . . . 46, 200, 274, 308 Reiniging van glas . . . . . . . . . 70, 72, 74, 75, 292, 302, 354 Resulterende geluidsisolatie-index . . . . . . . . . . . . . . . . . 129 Richtlijnen . . . 194, 232, 297, 304, 308, 316, 331, 336, 346 Roestvrijstalen houder . . . . . . . . . . . 80, 88, 116, 162, 171, Rolgordijnsystemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 324 Röntgenstralingwerend glas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77 Rookwerende systemen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76 Rosenheimer tabel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 278 Rugdekking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 312 Ruiten met groot oppervlak . . . . . . 107, 138, 142, 257, 260
S
Schaal, dragende werking van de . . . . . . . . . . . . . . . 57, 58 Schadelijke wisselwerkingen . . . . . . . . . . . . . 278, 279, 280 Schakelbaar isolatieglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140, 292 Scheef hangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 320 Scheidingswanden van glas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 179 Schokbestendigheid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 | 363
Trefwoordenlijst
Schokbestendigheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48, 204 Schuifdeursystemen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 178 Schuiframen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 296 Schuin gemonteerd glas, dakbeglazingen . . . . 61, 288, 289 Schuine beglazingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142, 201 Secundair afdichtingsmateriaal. . . . . . . . . . . . 267, 271, 277 Selectiviteitsfactor S . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100 Serres . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105, 138, 145 Slagschaduwvorming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37, 289 Slagvastheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33, 65 Slipweerstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40 Sluithoektolerantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 322 Sneeuwlast . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110 Softcoating . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 139, 150 Soort oppervlakte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29, 239, 333 Speciaal veiligheidsglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 230 Speciale beglazingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 276 Speciale maatafwijkingen . . . . . . . . . . . . . . . . 243, 245, 246 Speciale toleranties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 236, 243 Speciale vormen . . . . . . . . . . . . . . 243, 244, 245, 252, 255 Spectrum-aanpassingswaarde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 130 Spiegeldraadglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48, 241 Spionspiegels. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77 Sponning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 258, 308, 329 Sponningbreedte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60, 258, 294 Sponningruimte, vergroot. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 311, 314 Stabiliteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40, 85, 135, 157, 202 Standaard maatafwijkingen . . . . . . . . . . 243, 244, 245, 246 Standaardproducten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 310 Standaardtoleranties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 236, 242 Stootvoegen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83, 87, 88, 90, 91, 277 Stores . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140 Stralingsabsorptie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99 Stralingsreflectiegraad . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148 Stralingsspectrum . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97 Stralingstransmissiegraad. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148 Strepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41, 102, 337, 347, 348 Stroomwinningsglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123 Structuurverloop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26, 239, 353 Stuiknaadafdichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 280 T
Tangentiële overgangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53, 56 Technische regelgeving . . . . . . . . . . . . . . . . . 201, 204, 209 Thermisch gebogen glas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43, 47 Thermisch versterkt glas (TVG) . . . . . . . . . 37, 49, 249, 334 Thermische belasting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95, 119, 291 Thermische isolatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76 Thermische isolatie . . . . . . . . . 50, 114, 120, 296, 309, 310 Thermische voorspanning . . . . . . . . . . 32, 36, 37, 216, 331 Thermoplastische systemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117 Toepasbaarheid van glasproducten . . . . . . . . . . . . . . . . 218 Toleranties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53, 236, 340, 341
364 |
Trefwoordenlijst
Toleranties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 299, 318 Torsie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 Totale energiedoorlaat (g-waarde) . . . . . . . . . . . . . . 98, 311 Transmissiefactoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98, 99, 100 Transport . . . . . . . . . . . . 59, 255, 256, 257, 304, 306, 329 TRAV . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 204 TRLV . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 201 TRPV . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 209 Typegoedkeuring van de instantie voor bouwtoezicht . . 219 U
Uitbijtingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 351 Uitsparingsmaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 244, 245, 246 UV-bescherming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95 UV-transmissiegraad . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100 U-waarden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81, 88, 310, 311
V
Vacuümisolatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 124 Valbeveiligingsbeglazingen . . . . . . . . . . . 155, 204, 225, 313 Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51, 154, 271 Veiligheidsglas . . . . . . . . 32, 34, 48, 64, 155, 158, 216, 352 Veiligheidsspiegel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77 Verdraaiing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 321 Verkeerslawaai . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 130, 133 Verkeersveiligheid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51, 77 Verlijmen van isolatieglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86, 264 Versterking, verstijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 201, 276 Vertekening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 321 Verticale beglazing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 202, 222 Verticale gevel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91, 93 Verzonken boorgat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 249 Visuele beoordeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95, 346 Visuele kwaliteit . . . . . . . . . . . . . . . . 52, 297, 316, 331, 336 Vlekken . . . . . . . . . 299, 303, 318, 324, 340, 341, 346, 347 Vliesgevel . . . . . . . . . . . . . 81, 83, 125, 210, 212, 213, 214 Voegen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87, 88, 280, 282 Vogelwerend glas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77 Volglasbalustrades . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 187, 188 Volglassystemen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 186 Voorspannen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32 Voorzetgevel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 177
W
Waarden scheve snijkanten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 237 Walsmethode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39, 337 Warm edge-randverbinding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116 Warme gevel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150 Warmtebrug . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81, 116 Warmtedoorgangscoëfficiënt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24, 81 Warmtegeleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24, 116 Warmte-invloeden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34, 38 Warmte-isolatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83, 101, 120, 271 Warmtestraling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76 Warmtetechnische eisen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87 Waterbestendigheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 | 365
Trefwoordenlijst
Weekmakers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 279, 280, 281 Weerbestendige afdichting. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 280, 284 Weergave isothermen . . . . . . . . . . . . 89, 90, 91, 92, 93, 94 Weerstandsklasses . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65, 158 Wellness glass . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120 Wiener Sprossen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107, 353 Windlast. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86, 155, 203 Wisselwerkingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 378, 279, 280 Woonhuis. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 209, 210, 211 Z
Zandstralen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27, 108 Zeefdruk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39, 335, 337, 338 Zelfreiniging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70, 120 Zitmeubelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 192 Zomerse warmte-isolatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101, 215 Zonne-energievoordelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123 Zonne-energiewinst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97 Zonnewering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50, 138, 271, 313 Zontoetredingsfactor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101, 138 Zonwerende beglazing . . . . . . . . . . . . . . . . . . 138, 296, 352 Zonweringssystemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140 Zuurbestendigheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Fotobronnen Voor zover niet apart aangegeven, zijn alle afbeeldingen afkomstig uit archieven van: 366 |
UNIGLAS® en UNIGLAS®-partnerbedrijven, Saint Gobain Glass, BF, VFF en mkt.
Glasindustrie Ben Evers B.V. Glasindustrie Ben Evers B.V. in Schijndel is één van de weinige onafhankelijke producenten van isolatieglas in Nederland. Onder de merknaam UNIGLAS® wordt een breed scala aan glasproducten geleverd aan de professionele verwerker. Dankzij jarenlange ervaring, nauwe samenwerking met glasverwerkers en gevelbouwers én een uitgebalanceerd netwerk van partners kan Glasindustrie Ben Evers B.V. snel en betrouwbaar reageren op spe-
cifieke producteisen en individuele klantwensen. Bij Glasindustrie Ben Evers B.V. bent u in goede handen. Uw voordeel: als competente partner met gefundeerde know how realiseren wij uw projecten samen met u – stipt en efficiënt! Als professioneel verwerker van beglazing kunt u bij Glasindustrie Ben Evers B.V. zonder uitzondering rekenen op een perfecte kwaliteit, naleving van afgesproken levertijden en een uitstekende service!
n
Iso 9001 en CE gecertificeerd
n
Perfecte kwaliteit
n
Hoge leverbetrouwbaarheid
n
Komo-keurmerk op UNIGLAS® -isolatieglas
Glasindustrie Ben Evers B.V. Galvaniweg 10 5482 TN Schijndel Tel: +31 (73) 5 47 45 67 Fax: +31 (73) 5 47 84 15 E-Mail: [email protected] Web: www.benevers.nl
[mm] [W/m K]
Hoog Rendement Beglazing 0.52 4: - 18 0.6 4: - 14 Solar 0.7 4: - 14 0.7 4: - 12 One 1.0 4 - 16 Premium 1.1 4 - 16 -
-
18 14 14 12
-
:4 :4 :4 :4
b
Verhouding breedte x hoogte
Gewicht
Veiligheidsklasse
b-factor
Lichtreflectie naar buiten
τV1 τCV(460)1 g1 ρV1 EN 410 EN 410 EN 410 EN 410 [%] [%] [%] [%]
VHK EN 356
BxH max. 2
[kg/m ]
48 40 40 36 24 24
0,5 0,6 0,7 0,7 1,0 1,1
32 32 32 32 30 30
(-1;-5) (-1;-4) (-1;-4) (-1;-5) (-1;-4) (-1;-4)
70 70 73 70 71 80
-
50 50 61 50 50 63
15 15 19 15 22 13
0,63 0,63 0,76 0,63 0,63 0,79
-
30 30 30 30 20 20
1:6 1:6 1:6 1:6 1:6 1:6
40,0
0,7
32 (-1;-4)
81
79
70
13
0,87
-
30
1:6
26 28 30 34 32
1,1 1,1 1,1 1,1 1,1
36 (-2;-5) 37 (-2;-5) 38 (-3;-7) 39 (-3;-8) 40 (-1; -5)
80 79 79 79 78
-
62 61 59 59 59
12 12 11 11 11
0,78 0,76 0,74 0,74 0,74
-
25 30 35 35 40
1:6 1:6 1:6 1:6 1:10
Tweevoudig geluidswerend glas met Sound Control folie (SC) combinatie UNIGLAS® | PHON 29/39 1.1 NC NC 9 - 16 - :4 UNIGLAS® | PHON 30/40 1.1 NC NC 9 - 16 - :5 UNIGLAS® | PHON 32/41 1.1 NC NC 10 - 16 - :6 UNIGLAS® | PHON 30/42 1.1 NC NC 8 - 16 - :6 UNIGLAS® | PHON 34/42 1.1 NC NC 10 - 18 - :6 UNIGLAS® | PHON 33/43 1.1 NC NC 9 - 16 - :8 ® UNIGLAS | PHON 34/43 1.1 NC NC 8 - 20 - :6 UNIGLAS® | PHON 38/44 1.2 NC NC 8 - 24 - :6 UNIGLAS® | PHON 36/44 1.1 NC NC 8 - 20 - :8 UNIGLAS® | PHON 40/45 1.2 NC NC 8 - 24 - :8 UNIGLAS® | PHON 35/45 1.1 NC NC 9 - 16 - :10 UNIGLAS® | PHON 36/45 1.1 NC NC 10 - 16 - :10 ® UNIGLAS | PHON 38/46 1.1 NC NC 8 - 20 - :10 ® UNIGLAS | PHON 38/49 1.1 NC NC 13 - 16 - :9 UNIGLAS® | PHON 42/50 1.1 NC NC 13 - 20 - :9 UNIGLAS® | PHON 46/51 1.1 NC NC 17 - 16 - :13 UNIGLAS® | PHON 50/52 1.1 NC NC 15 - 24 - :11 NC 19 - 28 - :12 UNIGLAS® | PHON 59/54 1.1 NC
29 30 32 30 34 33 34 38 36 40 35 36 38 38 42 46 50 59
1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,2 1,1 1,2 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1
39 40 41 42 42 43 43 44 44 45 45 45 46 49 50 51 52 54
(-1;-5) (-3;-7) (-2;-7) (-2;-6) (-2;-6) (-3;-7) (-2;-7) (-2;-8) (-3;-7) (-2;-7) (-2;-5) (-3;-7) (-2;-6) (-3;-8) (-3;-8) (-1;-5) (-2;-6) (-2;-6)
78 78 78 78 78 77 78 78 77 77 77 77 77 76 76 74 71 69
-
56 56 55 56 54 55 56 56 56 56 55 54 56 55 55 51 50 47
12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 11 12 11 10 10
0,70 0,70 0,69 0,70 0,68 0,69 0,70 0,70 0,70 0,70 0,69 0,68 0,70 0,69 0,69 0,64 0,64 0,60
P1A P1A P2A P1A P2A P1A P1A P1A P1A P1A P1A P2A P1A P1A P1A P1A P2A P2A
31 34 37 36 37 41 36 36 41 41 46 47 46 51 51 71 62 77
1:6 1:8 1:10 1:10 1:10 1:10 1:10 1:10 1:10 1:10 1:10 1:10 1:10 1:10 1:10 1:10 1:10 1:10
Drievoudig geluidswerend glas met float UNIGLAS® | PHON 38/36 0.7 UNIGLAS® | PHON 40/37 0.7 UNIGLAS® | PHON 42/39 0.7 UNIGLAS® | PHON 44/41 0.7 UNIGLAS® | PHON 51/41 0.6
38 40 42 44 51
0,7 0,7 0,7 0,7 0,6
36 37 39 41 41
(-2;-6) (-1;-6) (-2;-5) (-1;-5) (-2;-5)
70 69 69 69 69
-
48 48 48 47 47
15 15 15 15 15
0,60 0,60 0,60 0,59 0,59
-
35 40 45 50 48
1:6 1:8 1:10 1:10 1:10
Drievoudig geluidswerend glas met Sound Control folie (SC) combinatie UNIGLAS® | PHON 42/42 0.7 NC NC 6: - 12 - 4 - 12 - :8 UNIGLAS® | PHON 45/42 0.7 NC NC 9: - 12 - 4 - 12 - :8 UNIGLAS® | PHON 46/43 0.7 NC NC 9: - 12 - 5 - 12 - :8 UNIGLAS® | PHON 46/43 0.6 NC NC 8: - 14 - 4 - 14 - :6 UNIGLAS® | PHON 46/44 0.7 NC NC 8: - 12 - 6 - 12 - :8 UNIGLAS® | PHON 44/45 0.7 NC NC 8: - 12 - 4 - 12 - :8 ® UNIGLAS | PHON 44/45 0.8 NC NC 8: - 10 - 6 - 10 - :10 UNIGLAS® | PHON 49/46 0.7 NC NC 9: - 12 - 6 - 12 - :10
42 45 46 46 46 44 44 49
0,7 0,7 0,7 0,6 0,7 0,7 0,8 0,7
42 42 43 43 44 45 45 46
(-1;-5) (-2;-6) (-3;-7) (-1;-7) (-2;-7) (-2;-6) (-2;-6) (-2;-7)
69 69 68 69 68 68 68 68
-
48 46 46 46 46 48 46 45
15 15 15 15 15 15 15 15
0,60 0,58 0,58 0,58 0,58 0,60 0,58 0,56
P1A P1A P1A P1A P1A P1A P1A P2A
45 51 53 46 56 50 61 61
1:8 1:10 1:10 1:8 1:10 1:10 1:10 1:10
UNIGLAS® | PHON 45/47 0.7 NC UNIGLAS® | PHON 51/50 0.7 NC
45 51
0,7 0,7
47 (-2;-6) 50 (-2;-6)
68 67
-
46 44
15 14
0,58 0,55
P1A P1A
50 65
1:10 1:10
Geluidswerend glas zwaar inbraakvertragend UNIGLAS® | PHON 28/37 1.1 A3 A3/ 8 - 16 - :4
28
1,1
37 (-2;-6)
79
-
58
12
0,73
P4A
26
1:6
UNIGLAS® | SUN Zonwerende Beglazing UNIGLAS® | SUN Neutral 60/32 UNIGLAS® | SUN Brillant Blue 30/19 UNIGLAS® | SUN Platin 25/15 UNIGLAS® | SUN Nordic 70/37 UNIGLAS® | SUN Neutral S 70/41 UNIGLAS® | SUN Neutral 68/41 UNIGLAS® | SUN Neutral 68/37 UNIGLAS® | SUN Neutral 59/47 UNIGLAS® | SUN Scandic 53/27 UNIGLAS® | SUN Neutral 50/27 UNIGLAS® | SUN Neutral S 40/24
26 26 26 26 26 26 26 26 26 26 26
1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1
36 36 36 36 36 36 36 36 36 36 36
60 30 25 70 70 68 68 59 53 50 40
-
32 19 15 37 41 41 37 47 27 27 24
15 25 28 14 10 10 10 19 17 18 16
0,40 0,24 0,19 0,46 0,51 0,51 0,46 0,59 0,34 0,34 0,30
-
25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25
1:6 1:6 1:6 1:6 1:6 1:6 1:6 1:6 1:6 1:6 1:6
UNIGLAS® | VITAL Wellness Glass UNIGLAS® | VITAL 0.7
4 4 4 4 :4 :4
[dB]
Zontoetredingsfactor
RW,P (C;Ctr)
Lichttoetredingsfactor
Ug
Lichttoetredingsfactor
Geluidwering
Dikte
2
[mm] UNIGLAS® | TOP UNIGLAS® | TOP UNIGLAS® | TOP UNIGLAS® | TOP UNIGLAS® | TOP UNIGLAS® | TOP UNIGLAS® | TOP
U-waarde EN 673 - 15 K
Opbouw
Totale dikte Type
4: - 14 - 4 - 14 - :4
UNIGLAS® | PHON Geluidswerende Beglazing Tweevoudig geluidswerend glas met float UNIGLAS® | PHON 26/36 1.1 6 - 16 UNIGLAS® | PHON 28/37 1.1 8 - 16 UNIGLAS® | PHON 30/38 1.1 10 - 16 UNIGLAS® | PHON 34/39 1.1 10 - 20 10 - 16 UNIGLAS® | PHON 32/40 1.1
:4 :4 :4 :4 :6
6: - 12 - 4 - 12 - :4 8: - 12 - 4 - 12 - :4 8: - 12 - 4 - 12 - :6 10: - 12 - 4 - 12 - :6 8: - 16 - 5 - 16 - :6
NC 8: - 12 - 4 - 12 - :8 NC 12: - 12 - 6 - 12 - :8
6: 6: 6: 6: 6: 6: 6: 6: 6: 6: 6:
-
16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16
-
4 4 4 4 4 4 4 :4 4 4 4
(-2;-5) (-2;-5) (-2;-5) (-2;-5) (-2;-5) (-2;-5) (-2;-5) (-2;-5) (-2;-5) (-2;-5) (-2;-5)
www.uniglas.net
Opmerkingen: 1
De genoemde technische gegevens betreffen gemiddelde waarden van verschillende basisproducten. Neem voor de actuele technische gegevens contact op met uw glasleverancier.
Voor de U-waarde-berekening kunt u de geldende waarden volgens EN 673 (deel 4) raadplegen. Typeaanduidingen zijn branchespecifiek en geven geen fysische waarden.
2
Op basis van “isolatieglas-effecten” kan het bij verschillende afmetingen noodzakelijk zijn om gehard glas en / of een verhoogde randafdichting toe te passen.
3
Geluidwerende waarden door Uniglas zelf vastgesteld.
Om condensatie aan de glasranden te reduceren adviseert UNIGLAS® de toepassing van de thermisch geïsoleerde afstandhouder UNIGLAS® | TS Thermo Spacer of UNIGLAS® | STARTPS
4
Bij de aangegeven data betreft het warmtedoorgangscoëfficiënten Up met meetwaarde van Ift Rosenheim.
Een verdergaande garantie voor de technische waarden wordt niet gegeven, met name als de testen met andere inbouwsituaties zijn uitgevoerd of op de bouwlocatie plaatsvinden.
5
Het gewicht en de dikte van de inbraakvertragende beglazing variëren afhankelijk van het testrapport en kunnen bij opdracht door uw leverancier worden verstrekt.
Specifieke aanvullende nationale bepalingen, zoals bijvoorbeeld voor de Ug-waarde, zijn niet meegenomen. Bij de montage zijn de UNIGLAS® beglazingsrichtlijnen in haar actuele uitgave onvoorwaardelijk van toepassing. Specificaties en technische gegevens zijn gebaseerd op actuele informatie op het moment van uitgave van dit document en kunnen gewijzigd worden zonder voorafgaande kennisgeving.
De maximale afmetingen van de afzonderlijke producten zijn gebonden aan de statische beperkingen. Meerdere isolatieglascombinaties zijn mogelijk, vraag uw glasleverancier naar de mogelijkheden. Alle vermelde technische gegevens/waarden zijn gebaseerd op verstrekte gegevens van basisglasfabrikanten of zijn op basis van testen van een onafhankelijk proefinstituut vastgesteld volgens de op dat moment geldende normen. De technische gegevens hebben betrekking op de proefruiten in de voor de test voorgeschreven afmetingen voor een verticale testopstelling (90° ten opzichte van de horizontaal).
UNIGLAS® is een gedeponeerd handelsmerk. Drukfouten en wijzigingen voorbehouden.
UNIGLAS | SUN Zonwerende Beglazing UNIGLAS® | SUN Office 40/22 UNIGLAS® | SUN HC Silber 56/45 UNIGLAS® | SUN Silber 50/31 UNIGLAS® | SUN Silber 43/31 UNIGLAS® | SUN Silber 40/21 UNIGLAS® | SUN Brillant Blue 50/28 UNIGLAS® | SUN Blau 45/36 UNIGLAS® | SUN HC Blau 36/26 UNIGLAS® | SUN Blau 19/18 UNIGLAS® | SUN Grün 64/38 UNIGLAS® | SUN Grün 47/29 UNIGLAS® | SUN HC Grün 46/29 UNIGLAS® | SUN Grau 38/35 UNIGLAS® | SUN Silber Grau 28/24 UNIGLAS® | SUN HC Grau 26/26 UNIGLAS® | SUN Bronce 43/37 UNIGLAS® | SUN HC Bronce 19/22 UNIGLAS® | SUN HC Sahara 33/31 UNIGLAS® | SUN Gold 29/28
6: :6 6: 6: 6: 6: 6: 6: 6: 6 6: 6: 6 6: 6: 6 6: :6 6:
UNIGLAS® | SAFE UNIGLAS® | SAFE UNIGLAS® | SAFE UNIGLAS® | SAFE UNIGLAS® | SAFE UNIGLAS® | SAFE UNIGLAS® | SAFE
[dB]
VHK EN 356
Verhouding breedte x hoogte
Gewicht
[mm] [W/m2K]
b
Veiligheidsklasse
[mm]
τV1 τCV(460)1 g1 ρV1 EN 410 EN 410 EN 410 EN 410 [%] [%] [%] [%]
b-factor
RW,P (C;Ctr)
Lichtreflectie naar buiten
Ug
Zontoetredingsfactor
Dikte
Lichttoetredingsfactor
Geluidwering
Opbouw
Lichttoetredingsfactor
U-waarde EN 673 - 15 K
Uitgave: november 2012
Totale dikte Type
Technische gegevens moeten worden bevestigd.
BxH max. [kg/m2]
®
26 26 26 26 26 26 26 26 26 26 26 26 26 26 26 26 26 26 26
1,1 1,1 1,1 1,2 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,2
36 36 36 36 36 36 36 36 36 36 36 36 36 36 36 36 36 36 36
(-2;-5) (-2;-5) (-2;-5) (-2;-5) (-2;-5) (-2;-5) (-2;-5) (-2;-5) (-2;-5) (-2;-5) (-2;-5) (-2;-5) (-2;-5) (-2;-5) (-2;-5) (-2;-5) (-2;-5) (-2;-5) (-2;-5)
40 56 50 43 40 50 45 36 19 64 47 46 38 28 26 43 19 33 29
-
22 45 31 31 21 28 36 26 18 38 29 29 35 24 26 37 22 31 28
16 37 39 31 33 19 14 18 18 9 17 26 6 22 12 6 12 35 36
0,28 0,56 0,39 0,39 0,26 0,35 0,45 0,33 0,23 0,48 0,36 0,36 0,44 0,30 0,33 0,46 0,28 0,39 0,35
-
25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25
1:6 1:6 1:6 1:6 1:6 1:6 1:6 1:6 1:6 1:6 1:6 1:6 1:6 1:6 1:6 1:6 1:6 1:6 1:6
A1/ 9 - 16 - :4 A2/10 - 16 - :4 A3/10 - 16 - :4 B1/185 - 10 - :6 B2/245 - 10 - :6 B3/315 - 10 - :6
29 30 30 345 405 475
1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1
37 (-2;-6) 37 (-2;-6) 38 (-2;-6) 393 403 413
78 78 78 74 71 69
-
56 56 55 48 45 42
12 12 12 11 10 10
0,70 0,70 0,69 0,60 0,56 0,53
P2A P3A P4A P6B P7B P8B
31 31 31 545 695 825
1:6 1:6 1:6 1:6 1:6 1:6
UNIGLAS® | SOLAR Zonnepanelen UNIGLAS® | SOLAR P4A (A3)
A3 Solar -16 - :4 ESG
26
1,4
36 (-2;-5)
-
-
-
-
P4A
27
1:10
UNIGLAS® | PANEL Vacuümisolatie UNIGLAS® | PANEL UNIGLAS® | PANEL
ESG-H 6 - 18 - 6 ESG ESG-H 6 - 22 - 6 ESG
30 34
0,34 0,24
36 (-1;-2) 38 (-1;-3)
-
-
-
-
-
31 31
1:10 1:10
Veiligheidsglas P2A (A1) P3A (A2) P4A (A3) P6B (B1) P7B (B2) P8B (B3)
- 16 - 4 - 16 - :4 - 16 - 4 - 16 - 4 - 16 - 4 - 16 - 4 - 16 - :4 - 16 - :4 - 16 - :4 - 16 - :4 - 16 - :4 - 16 - :4 - 16 - :4 - 16 - :4 - 16 - :4 - 16 - :4 - 16 - :4 - 16 - :4 - 16 - 4
-
www.uniglas.net