Verlossing in een pluralistische wereld
VERLOSSING IN EEN PLURALISTISCHE WERELD1 Dit is de derde avond over geloofsverdediging. De tweede avond ging over de vraag hoe een almachtige en liefdevolle God lijden in zijn schepping kan toestaan. We hebben gezien dat de kern van een bijbels christelijk antwoord de vrijheid en waardigheid van de mens is. Op de derde avond hebben we de vraag gesteld hoe een rechtvaardig en liefdevol God oprechte niet-christenen voor eeuwig kan veroordelen. Een groot deel van die avond hebben we gebruikt om de bijbelse leer van het oordeel uiteen te zetten. Opnieuw lag het antwoord in de vrijheid en verantwoordelijkheid van de mens. Duidelijk werd in ieder geval dat we ons niet kunnen beroepen op een tweede kans na de dood om de scherpe kantjes van de oordeelsboodschap af te vijlen. Evenmin kunnen we ons beroepen op een alverzoening. Er zijn veel vragen open gebleven, maar de scherpste is: hoe kan een rechtvaardige en liefdevolle God mensen voor eeuwig veroordelen die nooit de kans hebben gehad om het evangelie te horen en dus te geloven? Die donkere kant van het traditionele orthodoxe antwoord heeft voor ons een herkenbaar gezicht gekregen – dat van onze allochtone buren.
De aantrekkingskracht van het Pluralisme Daarom heeft het pluralisme een groeiende aantrekkingskracht. Pluralisme beweert dat alle godsdiensten in wezen hetzelfde zijn. Het zijn verschillende verschijningsvormen van ‘het goddelijke’ en verschillende wegen tot ‘verlossing’. Overtuiging van de waarheid van een bepaalde godsdienst wordt bepaald door de plaats waar en de cultuur en tijd waarin je geboren bent. Het is onmenselijk arrogant te beweren dat alleen je eigen godsdienst verlossing biedt, en de andere alleen uitzicht op eeuwige verlorenheid. Dit exclusivisme, zowel in zijn harde 2 als zachte 3 variant, is onacceptabel voor postmoderne mensen. Het pluralisme gaat uit van twee vooronderstellingen: (1) dat we allemaal weten wat we bedoelen met God en godsdienst, en (2) dat alle ethische religies naar God leiden. Religies zijn als de spaken van een wiel: het maakt niet uit welke je volgt, ze leiden allemaal naar de naaf. Verstandige mensen zijn tolerant. Wie vasthoudt aan de exclusieve dogma’s van zijn eigen geloof, is fundamentalist – het ergste stigma dat onze samenleving kent. Fundamentalisme wordt geassocieerd met soms moorddadige bekrompenheid 4, het verkrampt ontkennen dat godsdienstige exclusiviteit zijn tijd gehad heeft; het is achterhaald door het moderne, verlichte denken.
Pluralisme is niet nieuw Pluralisme en syncretisme waren er vanaf de dagen van Abraham. Door heel zijn geschiedenis heen heeft het Joodse volk intense strijd geleverd en enorme offers gebracht omwille van de belijdenis: “Hoor, Israël, de Here uw God, de Here is één!”
1
Zie o.a. Four Views on Salvation in a Pluralistic World. Dennis L. Okholm & Timothy R. Phillips gen. eds. Counterpoint Series. Grand Rapids: Zondervan, 1996. 283 pp. 2 D.w.z. iemand wordt alleen gered door expliciet geloof in Jezus na daadwerkelijke verkondiging van het Evangelie. 3 Deze variant beaamt het vorige, maar erkent onwetendheid t.a.v. de eeuwige bestemming van degenen die buiten hun eigen verantwoordelijkheid nooit het Evangelie gehoord hebben. 4 Ook postmoderne christenen worstelen met vragen omtrent Gods oordeel en de hel, en hoe de Vader van de gekruisigde Jezus in het Oude Testament hele volken inclusief zuigelingen en gehandicapten liet uitroeien – omdat zij ‘toevallig’ in het land woonden dat Hij aan zijn uitverkoren volk wilde geven. © Impact, 2011
1
Verlossing in een pluralistische wereld Het Christendom is geboren in een door en door pluralistische samenleving. Wanneer de Romeinen een land veroverden, voegden ze de goden ervan toe aan hun pantheon of identificeerden ze met één van hun eigen goden (bijv. Jupiter = Zeus). Christenen zouden geen enkel probleem gehad hebben als ze akkoord waren gegaan met het Romeinse religieuze beleid. Maar ze weigerden, omdat ze alleen Jezus beleden als God en Heer. Dat stempelde ze tot ‘haters van de mensheid’ en ‘atheïsten’, die verafschuwd, gehaat en meedogenloos gedood werden.
Groeiende aantrekkingskracht Het pluralisme heeft verschillende historische wortels. De eerste is het Verlichtingsdenken, dat de wereld beschouwde als een gesloten systeem. Als je God en openbaring geëlimineerd hebt, hoe kun je dan nog rivaliserende godsdienstige claims beoordelen en een definitieve keuze maken? Je kunt niet anders dan pluralist zijn. Een andere wortel is de 19e-eeuwse Romantiek, waarvan o.a. Friedrich Schleiermacher een representant was. Om het Christendom te redden van de verachting door de volgelingen van de Verlichting, verklaarde hij dat de essentie van het Christendom niet de zelfopenbaring van een transcendente God was, maar iets in de mens zelf: een Godbewustzijn dat onaantastbaar was voor geschied- of natuurwetenschap. Niets in het Christendom was definitief of gezaghebbend. Elk dogma stond ter discussie. Jezus was niet God, maar had iets nagelaten van Godbewustzijn in zijn meest pure vorm. Vanuit deze twee wortels redeneren moderne theologen als Hans Küng, John Hick en Harry Kuitert dat ‘verlossing’ beschikbaar is voor alle mensen ongeacht de religie of cultuur waarin ze geboren zijn, of spreken ze over een universele religiositeit (global religious vision). Dat sluit naadloos aan bij traditioneel atheïsme en New Age pantheïsme. God is niet ergens ‘daarbuiten’, maar ergens diep in mij. Deze kijk op godsdienstige zaken is natuurlijk erg aantrekkelijk. Nu de confrontatie tussen de supermachten van Oost en West hopelijk verleden tijd is, zit niemand te wachten op een nieuwe confrontatie – deze keer tussen Noord en Zuid en langs religieuze scheidslijnen. We streven naar wereldwijde harmonie en samenwerking, ‘a new world order’. De opkomst van de geschiedwetenschap in de 19e eeuw gaf een ongekend overzicht van de veranderingen in het westerse denken. Daarbij kwam door kolonisatie en dekolonisatie een zicht op niet-westerse culturen met totaal anderen zeden en gebruiken. Ons land telt inmiddels vermoedelijk meer moslims, hindoes en boeddhisten dan evangelische christenen. Dat leidde tot historisme (de visie dat overtuigingen, normen en waarden puur tijdgebonden zijn) en vandaar tot bodemloos relativisme5 en anarchie van waarden. Pluralisme is het relativisme, betrokken op godsdienst en waarden. Daarbij voelen we ons ook vaak schuldig over de vermenging van zending en kolonialisme. Er heeft een gevaarlijke vermenging van Evangelie en Westerse cultuur plaats gevonden. Erkenning van schuld op dat punt is terecht, maar we hoeven ons niet te schamen voor het vervullen van de Grote Opdracht. In vele landen getuigen nationale christenen van de zegen van het christelijk geloof en het is juist in vele van die landen dat we nu de snelste groei van het Christendom zien – niet meer als vreemde import, maar dankzij een krachtig getuigenis van inheemse kerken die de werkelijkheid van Christus beleven. Het postchristelijke Westen kan het pluralisme dus niet weerstaan. 5
Zie aanhangsel 2.
© Impact, 2011
2
Verlossing in een pluralistische wereld
Maar het pluralisme voldoet niet Veel Christenen zijn bang voor het pluralisme. Ze durven niet voor hun overtuigingen uit te komen uit vrees anderen voor het hoofd te stoten, te blunderen uit onkunde over het geloof van een ander, of gestigmatiseerd te worden als ‘fundamentalist’. In een wereld waar alle overtuigingen even geldig zijn (‘moet kunnen’), wordt de mens die in waarheid 6 gelooft als het grote gevaar (een soort intellectuele fascist) beschouwd. Een stigma is geen noodzakelijk verband. We moeten niet opdringen of afdwingen, maar getuigen van het evangelie en de waarheid laten winnen (het Evangelie is immers de ‘kracht Gods’?). Wees dus niet bang voor het pluralisme. Het heeft een aantal grote zwakheden: 1. Het hanteert onjuiste veronderstellingen. • Dat het Christendom arrogant is: alsof het belijden van de Christelijke waarheid per definitie andere geloven en hun aanhangers kleineert. Maar: Als christen respecteer je alle mensen omdat ze naar Gods beeld geschapen zijn; Je kunt blij zijn met elementen van waarheid in hun wereldbeschouwing; Je luistert respectvol en met bereidheid om te leren; Maar respect betekent niet dat je het met hen eens behoeft te zijn. • Dat de veelheid aan godsdiensten in de wereld laat zien, dat ze allemaal even geldig zijn. Maar: Wat is ≠ wat waar is; uit wat is, kun je niet afleiden hoe het hoort te zijn. • Dat alle religies op hetzelfde neerkomen; ze leiden allemaal naar God. Maar: Dat is veel te generaliserend. In werkelijkheid zijn de godsdiensten/ wereldbeschouwingen enorm verschillend. • persoonlijke vs. onpersoonlijke godheid; het helpt niet om ‘God’ te herdefiniëren als ‘ultieme realiteit’ alsof dan het onderscheid opgeheven zou zijn, want: is de ultieme realiteit van het satanisme dan hetzelfde als die van de God en Vader van Jezus Christus? • monotheïsme vs. polytheïsme • circulair vs. lineair • verschillende ideeën van verlossing (werken vs. genade; nirwana vs. wederopstanding) ‘christelijke’ pluralisten kunnen dat alleen zijn door alles wat wezenlijk en kenmerkend is voor het Christendom prijs te geven, en het bijbelse getuigenis te vervangen door religieuze ervaring. • Dat elke religie/wereldbeschouwing goed is, als mensen die oprecht overtuigd aanhangen. Maar: Mensen kunnen zeer oprecht schadelijke of immorele dingen geloven en doen. Maakt oprechte overtuiging Holocaust, weduweverbranding of vrouwenbesnijdenis aanvaardbaar? Is het dus verkeerd om zulke praktijken te bestrijden? Of bestaat er toch een absolute waarheid en maatstaf voor ‘het goede’? 2. Het is zelf arrogant en innerlijk tegenstrijdig. Met zijn schijn van bescheidenheid en tolerantie is juist het pluralisme immens arrogant (wie ziet de olifant die de blinden niet zien?!). Het beweert een hoger standpunt in te nemen dan de grote godsdiensten, en een absoluut ijkpunt voor waarheid te hebben. Het meent dat mensen van alle verschillende godsdiensten in essentie dezelfde ervaringen hebben. Maar: 6
De overheersende gedachte is, dat als er waarheid is, die het best benaderd wordt door (natuur)wetenschap. Godsdienst kan pragmatische voordelen hebben: het biedt de waarden die mensen nou eenmaal nodig hebben. Maar geen waarheid.
© Impact, 2011
3
Verlossing in een pluralistische wereld •
Bekeerlingen tot het Christendom vanuit andere godsdiensten beweren ten stelligste dat hun ervaringen juist wezenlijk verschillend zijn – dat ze bijv. de persoonlijke relatie met God als Vader gevonden hebben die ze ten enenmale misten in hun vroegere religie. • Het beweert objectief te zijn, maar is dat alleen in eigen oog. Het relativeert alles behalve zijn eigen waarheid. 3. Het schiet in moreel opzicht tekort. Het heeft ons niets te bieden in onze morele dilemma’s. Het is ethisch onverantwoordelijk en moreel impotent. • De God die we aanbidden, bepaalt in hoge mate hoe we handelen. Wie een wrede, wispelturige god aanbidt, zal navenant handelen. De secularisatie van het Westen heeft geleid tot morele ineenstorting. Religieus en moreel relativisme gaan samen en het resultaat is rampzalig. • Het biedt zijn aanhangers geen morele kracht i.t.t. de morele transformatie die het Evangelie overal ter wereld teweeg heeft gebracht. 4. Het is onmogelijk: vanwege het karakter van God en mens. • Het is onmogelijk om God te vinden door (om het even welke) godsdienst. Impliciet: ‘Alles over boven komt van beneden’. Al ons spreken over God is uiteindelijk spreken uit en over onszelf. Als er een god bestaat, kan niemand hem kennen en tot hem komen, tenzij hij zichzelf openbaart. We zouden niet meer hebben dan de omstreden rationele argumenten. Dan heeft dialoog weinig zin (uitwisseling van onwetendheid) • Het is een illusie dat de mens het licht zoekt en de waarheid omarmt zodra hij die vindt. Om mani padme hum (heil de parel in de lotus) is een dwaling (persoonlijke ervaring). Dus zelfs als er nog een weg naar god gevonden zou zijn, zou in ieder geval de overgrote meerderheid van de mensheid die niet gaan. Hopeloos Er is hoop: Jezus Christus, historisch persoon, de opgestane Zoon van God terechte exclusieve claims
Christelijk vertrouwen in een pluralistisch tijdperk Er zijn tenminste drie redenen om als Christen in deze tijd het hoofd hoog te houden in vol vertrouwen op de waarheid van het Evangelie. • • •
De eerste reden is historisch. Christendom is geen gebakken lucht, maar gebaseerd op verifieerbare historische feiten: persoon, leven en werk van Jezus Christus. De tweede is rationeel. Het verklaart wie wij zijn, wat onze bestemming is, waar onze morele en religieuze ‘instincten’ vandaan komen, wat de relatie tussen mens en wereld is – kortom het biedt een samenhangend, consistent wereldbeeld. De derde is empirisch. Het werkt. Overal ter wereld zie je de verandering ten goede die Jezus Christus uitwerkt. Het tempo kan verschillen, maar de richting is altijd dezelfde.
© Impact, 2011
4
Verlossing in een pluralistische wereld
‘Zacht’ exclusivisme: onwetendheid t.a.v. hen die het Evangelie niet gehoord hebben ‘Hard’ exclusivisme roept ook bij ons christenen grote vragen op. Maar het antwoord van het pluralisme is een ontkenning van het unieke van Jezus en van Gods openbaring in de Bijbel. Die zijn onopgeefbaar. Daarom wijzen christenen het pluralisme af. Maar dan toch die vraag: Wat zal het lot zijn van al degenen die nooit onder het bereik van het evangelie zijn geweest (geografisch of historisch)? Is het werkelijk mogelijk dat een God van liefde al deze mensen verloren zou laten gaan vanwege een historische onmogelijkheid of menselijk tekort schieten in de verkondiging? Andere godsdiensten zijn geen weg tot God, maar God heeft meer wegen om mensen tot zich te trekken dan alleen die van de prediking. Dat horen we in de vele berichten van dromen en visioenen in de islamitische wereld. 7 We horen het ook uit wonderlijke analogieën en voorbereidingen op het evangelie in wereldgodsdiensten en stamreligies. 8 Oud-Wycliffe zendeling Don Richardson heeft daar in zijn boek Eternity in their Hearts tal van voorbeelden van verzameld. Zijn beroemdste voorbeeld uit zijn eigen zendingswerk onder de Sawi’s van Irian Djaja is beschreven en verfilmd in Peace Child (Vredeskind). Maar soms lijkt het alsof we in andere religies niet alleen aanknopingspunten voor het evangelie tegen komen, maar ook hele groepen mensen met een intense hoop op de genade van een ‘onbekende god’. 9
Inclusivisme: redding is in alle godsdiensten beschikbaar, maar alleen door en leidend tot Christus Evangelische christenen belijden dat Jezus de enige weg tot God is. God heeft zichzelf geopenbaard als een liefdevol en genadig God, die ernaar verlangt dat alle mensen behouden worden (1 Tim 2:4; 2 Pet 3:9). Dat laat zich voor het menselijk begrip niet rijmen met de eeuwige verwerping van mensen die om redenen van tijd, plaats en culturele context niet van Jezus gehoord hebben. Evangelische christenen belijden ook dat God is genadig en alom tegenwoordig, en dat zijn Geest overal aan het werk is. Eén ding kunnen we zeker weten: wanneer christenen een nieuw zendingsveld betreden, is de Geest daar al aan het werk geweest. De vraag is, hoever die werkzaamheid gaat. Inclusivisme gaat uit van de mogelijkheid dat de heilige Geest verlossend aan het werk is in de godsdienstige dimensie van de cultuur om mensen voor te bereiden op het Evangelie van Jezus Christus. De Geest is genadig aan het werk in deze religies, in voorbereiding op zending (prevenient grace). 10
7
M.i. vergeet men daarbij wel eens dat die dromen en visioenen mensen ertoe brengen om contact te zoeken met een openbaringsbron (ze willen een bijbel, of vragen een zendeling te spreken). 8 Denk aan het oermonotheïsme, het besef van een “hoge God” achter een veelheid aan geesten en goden. 9 Het lijkt of een tekst als Rom 2:12-16 op zijn minst ruimte laat voor een impliciet geloof. De NBG 1951 vertaling - “Wanneer heidenen die de wet niet hebben van nature doen wat de wet gebiedt, zijn zij, ofschoon zonder wet, zichzelf tot wet” - vertolkt de traditionele interpretatie. M.i. is die twijfelachtig. Het Nieuwe Perspectief op Paulus vertaalt vers 16 als: “Wanneer heidenen die van nature de wet niet hebben ..”, en betrekt het op gelovigen uit de heidenen die zo door genade tot Gods nieuwe volk gerekend worden. 10 Inclusivisme kan het verwijt krijgen dat het net zo ‘superieur’ is als het exclusivisme, alleen op een nettere manier. Maar (1) we zouden het niet superieur vinden als iemand opgetogen zou vertellen over een prachtige ontdekking op het vlak van wetenschap of geneeskunde. Zo spreken mensen uit alle godsdienstige tradities (ook pluralisten) over cruciale inzichten. Natuurlijk kan iemand zich een superieure houding aanmeten, maar dat is geen noodzakelijkheid. (2) Iedere traditie kent onopgeefbare overtuigingen – centrale elementen waarover men, ook ter wille van vrede en harmonie, niet kan zwijgen. (3) Iedereen, ook een pluralist, heeft overtuigingen die niet door allen gedeeld worden. © Impact, 2011
5
Verlossing in een pluralistische wereld De niet-christelijke godsdiensten zijn dus niet alleen middelen van een natuurlijke godskennis (algemene openbaring), die mensen alleen maar schuldiger maakt 11, maar ook een plaats van Gods genade die de wereld ontvangt door Christus. We vinden er stukjes waarheid, vermengd met veel onwaarheid, als uitingen van universele herinnering en onbestemd verlangen. Zo zijn er stromingen in het Hindoeïsme die spreken over een persoonlijke, liefdevolle God, en boeddhistische stromingen die zich verbijsterend herkenbaar vastklemmen aan genade. Daarin gaat inclusivisme dus verder dan ‘zacht’ exclusivisme dat wel voorbereidende analogieën zag in die culturen, maar niets verlossends in hun godsdiensten. Inclusivisten zien een ondersteuning voor hun opvatting in de ‘heidense heiligen’ in het Oude en Nieuwe Testament. Immers, mensen als Melchizedek, Abimelech, Job, Jethro, de koningin van Sheba, de inwoners van Ninevé en mogelijk koningen als Nebukadnezar en Kores lijken te zijn behouden zonder dat zij ooit een directe openbaring van Jezus (en soms zelfs van Israëls God) hebben gehad. Voor tenminste een deel van hen gold kennelijk dat zij binnen hun eigen godsdienst op basis van Gods algemene openbaring zich toevertrouwden aan zijn genade, en Hij hen de verdienste van Christus’ volbrachte werk toerekende. In het Nieuwe Testament wordt daar vaak het voorbeeld van Cornelius aan toegevoegd (maar daar zijn ook de nodige kanttekeningen bij te plaatsen 12). Als God dit deed met mensen vóór Christus, zou Hij dit dan niet doen met mensen die buiten hun eigen schuld buiten het bereik van de directe evangelieverkondiging zijn gebleven? Dit ‘voorzichtige inclusivisme’ ziet de godsdiensten niet door een roze bril: naast veel goeds is er ook diepe duisternis. Deze religies op zich zijn geen voertuigen voor verlossing; het blijft een open vraag of de religie op zich middel van genade is. God moet niet altijd gebruik maken van deze godsdiensten, en doet dat ook niet altijd. Het is één van zijn opties om geloof op te roepen en genade mee te delen. Deze visie lijkt bijna de consensus onder christelijke denkers. Zij biedt hoop en neemt de donkere trekken van de traditie weg (buiten hun eigen schuld geen kans op verlossing), zonder welke het probleem van het kwaad al zwaar genoeg is. Ze erkent eerlijk ‘heiligheid’ in niet-christelijke personen en religies. Door de erkenning van ‘prevenient grace’ is deze orthodoxe theologie consistenter met de boodschap van Gods liefde, en maakt hopelijk de radicale optie van pluralisme onnodig. Het criterium om goed en kwaad te onderscheiden in de godsdiensten is Christus. 13 De Geest werkt overal, maar niet alles in niet-christelijke samenlevingen valt toe te schrijven aan de Geest. Tolerantie is niet altijd een deugd. Zoals Augustinus zei “Ons hart blijft rusteloos totdat het zijn rust vindt in U”, zo is de christelijke boodschap niet alleen de vervulling van de oudtestamentische boodschap, maar van alle godsdienstige zoeken. Godsdiensten op zich verlossen niet, maar bieden Gods Geest een opening. Inclusivisten geloven dus dat God ook de algemene openbaring als middel tot verlossing kan gebruiken. Maar hoe kan God positieve elementen in andere religies gebruiken, als zij verkeerde overtuigingen combineren met goede, en als systeem een andere verlossing aanbevelen dan de christelijke?
11
Clark Pinnock distantieert zich hierin nadrukkelijk van Calvijn. Ook doordat de boodschap van Gods liefde moeilijk te rijmen is met een uitverkiezing van weinigen, en het uitsluiten van velen ‘buiten hun eigen schuld’ (in de verkeerde tijd of op het verkeerde werelddeel geboren). 12 Zie aanhangsel: Bijbels-theologische argumenten tegen inclusivisme. 13 Nazisme en satanisme zijn evident geen valide antwoorden op het goddelijke; Pinnock wijst ongebreideld relativisme af – het ondermijnt waarheid en waarden, en is zelfvernietigend © Impact, 2011
6
Verlossing in een pluralistische wereld Geloof is niet alleen het verstandelijk aanvaarden van een overtuiging. Binnen een systeem van valse of misleide overtuigingen kunnen mensen oprecht op zoek zijn naar genade en een heilig leven. Pinnock spreekt van ‘gelovigen die wachten op de messiaanse verlossing’. Gezien de parallel met oudtestamentische ‘heidense heiligen’ zouden zulke mensen wel gered kunnen zijn (we moeten hier uiterst terughoudend spreken). Maar hun hunkering naar het ‘betere heil’ (Hebr) dat alleen expliciet in Christus te vinden is, dringt ons nog steeds tot wereldzending. Inclusivisme maakt zending allerminst overbodig. Meer dan ‘fire insurance’ (Pinnock’s term), gaat het om de verkondiging van het goede nieuws van Gods koninkrijk en de uitnodiging tot het nieuwe volk van God. Wat gebeurt er met zulke oprechte mensen die het evangelie horen, maar vervolgens toch kiezen te blijven binnen hun eigen geloofstraditie? Dat moeten we overlaten aan Gods genade, die alleen alle factoren in zo’n beslissing kent en kan beoordelen. Tegelijk is het geen geringe zaak zich af te keren van Gods genade.
© Impact, 2011
7
Verlossing in een pluralistische wereld
Aanhangsel 1: Bijbels-theologische argumenten tegen inclusivisme Bredere bijbelse overwegingen: in beide testamenten zijn andere godsdiensten op z’n best niet-verlossend, op z’n slechtst deel van het rijk der duisternis. De Bijbel toont een consistent patroon van ‘weinigen’ die gered worden en ‘velen’ die verloren gaan (bv. zondvloed, vgl. 1-2 Petrus). Diverse mensen die al een bijzondere openbaring hadden ontvangen, moesten verdere verlossende waarheid geloven om gered te worden (o.a. Samaritanen, vrome Joden op Pinksteren, Cornelius)
Inclusivisme is meestal gebaseerd op Gods verlangen dat alle mensen verlost worden (2 Pet 3:9; 1 Tim 2:4). De context van deze verzen ondersteunt echter eerder particularisme. Inclusivisten beroepen zich vaak op het geloofsprincipe (Hebr 11:6), dat eerder theocentrisch dan christocentrisch zou zijn. Zo zouden in het OT mensen zijn gered zonder bijzondere openbaring (Melchizedek, Job, Jethro). Dit principe wordt doorgetrokken naar diegenen in onze tijd die het Evangelie nooit gehoord hebben. o Deze gelovigen van voor de menswording van Christus hadden steeds gelovig gereageerd op een bijzondere openbaring (is dat aantoonbaar? HW). o De kern van de Hebreeën brief is dat de bijzondere openbaring zich op een bepaald historisch moment heeft vernauwd tot de mensgeworden Zoon van God. We mogen de chronologie niet over het hoofd zien. Verlossing is nu alleen beschikbaar door expliciet geloof in Jezus Christus. Inclusivisten redeneren dat de tweede eeuwige persoon van de Drie-eenheid de unieke Logos is, “die ieder mens verlicht” (Joh 1:9) d.i. redt. o “Verlicht” betekent in deze context niet “verlossing veroorzaken” (dat zou universalisme betekenen), noch “innerlijke verlichting”. Het woord wijst op Gods intrede in de wereld van de mensen door de menswording van Jezus. Johannes’ Logos is niet theocentrisch, maar nadrukkelijk christocentrisch. Verlossing is door het vleesgeworden woord, niet door een onstoffelijke en universele Logos. Ten onrechte doet men een beroep op Hand 10:35 dat een “wijdere hoop” lijkt aan te geven. Weer wijst de context (o.a. 10:43) in omgekeerde richting. Het “Cornelius paradigma”: Cornelius was al gered voordat Petrus arriveerde – hij werd nu alleen een christelijk gelovige. o De hele episode staat in de context van het zendingsbevel in 1:8. o Cornelius’ behoud staat nog in toekomende tijd (11:4). o Zijn redding wordt verbonden aan bijzondere openbaring (wachten op Petrus’ boodschap – 10:1-6, 22, 33; 11:14) o Het gevolg van zijn handelen was niet alleen meer informatie, maar verlossing (11:5). o De focus van Cornelius’ geloof was expliciet christologisch (10:43, 48; 11:17).
© Impact, 2011
8
Verlossing in een pluralistische wereld
Aanhangsel 2: Reactie op de wortels van Relativisme Menselijk denken is gebaseerd op drie principes: identiteit, tegenstelling, en het uitgesloten midden. Het eerste houdt in dat iets identiek is met zichzelf (een boom is een boom; A=A). Het tweede houdt in dat als iets waar is, zijn tegengestelde niet waar kan zijn (A ≠ niet-A). Het derde principe stelt dat iets het een moet zijn of het ander: iets is een boom of geen boom - maar iets daartussen bestaat niet (X=A òf X=niet-A). Relativisme staat in verband met het principe van tegenstelling. Kunnen we iets onwaar noemen dat niet in ons begrip van de waarheid past? Meestal wordt dit betrokken op moraal: twee tegengestelde stelsels van overtuigingen kunnen allebei waar zijn. Zo berooft Relativisme alle argumenten voor de waarheid van het christendom van hun betekenis. Rationele argumentatie wordt zinloze tijdverspilling. Een beroep op gezaghebbende goddelijke openbaring is zinloos (t.o. presuppositionalisme): dit staat juist ter discussie. Eerst enkele kanttekeningen, dan een kritische weerlegging: 1. Gedeeltelijke kennis is nog steeds kennis. De conclusie gaat te ver: wie wijs is, zal zijn grenzen in gedachten houden en geen al te generaliserende uitspraken doen. De remedie is niet onze kennis te ontkennen, maar ons standpunt te kwalificeren. In theorie kan ik zelfs dan ergens een fout gemaakt hebben; maar er is kennis waar die theoretische mogelijkheid niet langer relevant is. 2. Intolerantie hoeft niet het resultaat van kennis te zijn. Het is niet intolerant om iemands standpunten onwaar te noemen; dat wordt het pas als ik anderen de vrijheid onthoud ernaar te leven en erover te spreken, die ik voor mezelf opeis. 3. Oprechtheid is geen gids tot waarheid. (bijv. een overtuigd nazi). 4. Oosterse logica is niet toepasselijk. Is geen vrijbrief om af te doen met het principe van tegenstelling. Deze logica stelt iedere uitspraak vanuit twee perspectieven kan worden bezien: het alledaagse (waarin een boom een boom is, en geen niet-boom), en het absolute (waarin het alledaagse een illusie is, en de boom dus een niet-boom). Op beide niveaus afzonderlijk blijft de tegenstelling bestaan! 5. Wijzelf zijn geen finaal referentiepunt voor waarheid. De realiteit, en niet onze voorkeur, is de finale bron van waarheid. 6. Nederigheid betekent geen ontkenning van je kennis (dat je weet wat je weet). Nederigheid betekent niet dat ik de waarheid kan veranderen.
Een dubbele kritiek op relativisme 1. Relativisme leidt tot de onmogelijke houding van skepticisme. R. zegt dat alles, zelfs tegenstrijdige uitspraken, waar kan zijn; S. zegt dat we niet kunnen weten of iets waar is. In theorie hoeft R. niet tot S. te leiden; de praktijk is wel zo - bijv. bij het vergelijken van twee tegenstrijdige wereldbeschouwingen zal men niet concluderen dat beide waar kunnen zijn, maar dat men niet kan weten welke juist is. S. is onmogelijk omdat het innerlijk tegenstrijdig is. S. zegt dat we niet kunnen weten of iets juist is. Tegelijk zegt S. dat deze uitspraak waar is. 14
14
Relativisme stelt uiteindelijk: er is geen waarheid. Die uitspraak klopt niet. De relativist beweert dat die uitspraak altijd voor iedereen waar is. Hij ontkent dus al doende zijn eigen uitspraak (zelfvernietigend). ‘We moeten tolerant zijn voor elkaar’ wordt gebracht als universele eis, absolute moraliteit (evenzeer als de uitspraak: Abortus is verkeerd). ‘We moeten ophouden anderen te beoordelen’ (dat heb je daarmee juist gedaan). Andere vbn. van zelfvernietigende uitspraken: ‘Er is geen zin’. ‘Er is geen waarheid’.
© Impact, 2011
9
Verlossing in een pluralistische wereld 2. Relativisme is onmogelijk om naar te leven. Nagenoeg het hele leven wordt geleefd op een niet-relativistische waar/onwaar basis. Alleen op cruciale momenten (meestal religie of moraal) duikt R. op; en zelfs daar moeten we vroeg of laat beslissen of iets waar is of niet. Er zijn twee dingen te leren van Relativisme: (1) Tegenwicht tegen het overmatige optimisme van de 19e eeuw. Besef dat een deel van mijn begrip van het christendom gekleurd is door mijn cultuur; bijv. het besef dat er andere volkomen acceptabele vormen van aanbidding zijn. Besef dat wij feilbare mensen zijn; dat is een noodzakelijke voorwaarde voor verder zoeken naar waarheid. (2) Besef dat we elkaar(-s verschillende achtergronden) dus hard nodig hebben om gecorrigeerd en aangevuld te worden. Daarom is de gemeente, niet de individuele theoloog, de bewaarder van de waarheid.
© Impact, 2011
10