Verloskundig Samenwerkingsverband Regio Venlo 6 en 7 december 2012
Rapport van het inspectiebezoek in het kader van het Thematisch toezicht geboortezorg: netwerk moeder en kind Utrecht, september 2013
inspectiebezoek VSV regio Venlo, 6 en 7 december 2012
Inhoud
1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Inleiding 5 Aanleiding en belang 5 Onderzoeksvragen 5 Onderzoeksmethode en periode 5 Toetsingskader 6 Leeswijzer 7
2 2.1 2.2
Conclusies 9 Er was een functionerend VSV waar op één aspect nog verbetering nodig was 9 Niet alle randvoorwaarden voor een goede samenwerking in het netwerk waren aanwezig 9 Het netwerk voldeed niet op alle onderdelen aan de bestaande richtlijnen en (veld) normen voor gegevensoverdracht en evaluatie van de zorg 9 Signalering van extra zorgbehoefte en adequate reactie daarop verloopt over het algemeen goed; stoppen met roken beleid moet beter 9 De zorgverlening rond een zwangere en haar kind was niet op alle onderdelen zo georganiseerd dat 7x24 uur adequate zorg gegarandeerd is 10
2.3 2.4 2.5
3 3.1 3.1.1 3.1.2 3.2 3.3 3.3.1 3.4 3.5 3.6
Handhaving 11 Maatregelen en aanbevelingen voor het VSV 11 Verbeteracties die het VSV binnen drie maanden dient te realiseren 11 Verbeteracties die het VSV binnen zes maanden dient te realiseren 11 Maatregelen voor eerstelijns verloskundigenpraktijken 11 Maatregelen voor het ziekenhuis 12 Verbeteracties die het ziekenhuis daarnaast binnen drie maanden dient te realiseren 12 Maatregelen voor de kraamzorgorganisaties 12 Maatregelen voor de JGZ 12 Vervolgacties inspectie 12
4 4.1 4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.2.4 4.2.5 4.2.6 4.2.7 4.2.8 4.2.9 4.2.10 4.2.11 4.2.12 4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4 4.3.5
Resultaten inspectiebezoek 13 Algemene informatie en kerndata 13 Samenwerking in het netwerk 14 Geformaliseerd actief VSV 14 Samenstelling VSV 15 Visie en doelstelling VSV 15 Bestuurlijke verantwoordelijkheid VSV 15 Samenwerking binnen en tussen disciplines 16 Toelatingsovereenkomsten 17 Bevoegdheid en bekwaamheid per discipline 17 Taakafbakening in multidisciplinair verband 18 Landelijke protocollen vertalen en implementeren 18 Bespreken individuele zwangeren 19 Regiearts of casemanager 19 Geboorteplan / zorgpad 19 Gegevensoverdracht en evaluatie 20 Overdracht tussen professionals (binnen en tussen disciplines) 20 Dossiervoering 21 Gegevens bij ontslag of einde kraambed6 21 Deelname PRN 21 Deelname PAN 22 Pagina 3 van 49
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
4.3.6 4.4 4.4.1 4.4.2 4.4.3 4.4.4 4.4.5 4.4.6 4.5 4.5.1 4.5.2 4.5.3 4.5.4 4.5.5 4.5.6 4.6 4.6.1 4.6.2 Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
Evaluatie van zorggegevens 22 Tijdige signalering 22 Leefstijl en stoppen met rokenadvisering 22 Voorlichting aan de zwangere 23 Beleid bij taal- en cultuurverschillen6 23 Beleid laaggeletterden6 23 Beleid bij psychosociale problemen 23 Huisbezoek6 24 Zorg in acute situaties 24 Protocol parallelle acties 25 Begeleiding bij de bevalling 26 Pijnbehandeling 26 Foetale monitoring tijdens de bevalling 26 Bewaking bij de bevalling 26 Bezetting medische professionals 27 Overige bevindingen 27 Preconceptieadvies (PCA) 27 Kraambedperiode 27 1 2 3 4
Afkortingen 28 Samenvatting Thematoezichtonderzoek Geboortezorg 30 Bezoekprogramma 32 Toetsingskader 35
Pagina 4 van 49
inspectiebezoek VSV regio Venlo, 6 en 7 december 2012
1
Inleiding
In het kader van een Thematoezichtonderzoek Geboortezorg heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg (inspectie) 6 en 7 december 2012 een inspectiebezoek gebracht aan het Verloskundig Samenwerkings Verband (VSV) regio Venlo. Doel van dit bezoek was het toetsen op de werkvloer van de samenwerking rond zwangerschap en geboorte en de voortgang van de implementatie van het advies van de Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte ‘Een goed begin’. 1.1
Aanleiding en belang De ‘geboortezorg’ staat sinds een aantal jaren hoog op de professionele, politieke en maatschappelijke agenda vanwege een relatief hoog percentage ongunstige perinatale uitkomsten. De Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte bracht in 2010 het advies ‘Een goed begin’ (SZG-advies) uit met een groot aantal aanbevelingen om de kwaliteit van perinatale zorg te verbeteren1. De inspectie acht perinatale gezondheid een graadmeter voor de kwaliteit van de gezondheidszorg. Zij beschouwt het SZG-advies dan ook als niet vrijblijvend en acht het noodzakelijk dat het veld zijn eigen aanbevelingen omzet in concrete doelen en daden. De professionals zijn onder regie van het door de overheid ingestelde College Perinatale Zorg (CPZ) voortvarend aan de slag gegaan. De inspectie ziet erop toe dat het veld de adviezen voor de noodzakelijke voorwaarden voor veilige zorg rond zwangerschap en geboorte naleeft om vermijdbare schade voor moeder en kind te voorkomen. Zij bracht daartoe in 2012 en 2013 inspectiebezoeken aan negentien VSV’s in Nederland. Deze bezoeken maken deel uit van een netwerkonderzoek gericht op de veiligheid van zorg voor moeder en kind rond zwangerschap en geboorte. Bijlage 1 bevat een samenvatting van het Thematoezichtonderzoek Geboortezorg.
1.2
Onderzoeksvragen In dit rapport leest u de resultaten van het inspectiebezoek aan uw VSV. Hierbij waren de volgende vragen leidend: 1. In hoeverre hebben de zorgverleners in het VSV regio Venlo hun zorgverlening voor een zwangere en haar kind(eren) afzonderlijk en als netwerk zodanig georganiseerd dat zij een sluitende keten vormen? 2. In hoeverre houden zij zich hierbij afzonderlijk en als netwerk aan de bestaande richtlijnen en (veld) normen voor gegevensoverdracht en evaluatie van de zorg? 3. In hoeverre hebben de zorgverleners in het VSV regio Venlo hun zorgverlening voor een zwangere en haar kind(eren) afzonderlijk en als netwerk zodanig georganiseerd dat zij tijdig kunnen signaleren wanneer moeder of kind meer nodig heeft dan basiszorg en reageren zij adequaat op deze signalen? 4. In hoeverre hebben de zorgverleners in het VSV regio Venlo hun zorgverlening voor een zwangere en haar kind(eren) afzonderlijk en als netwerk zodanig georganiseerd dat zij snel kunnen ingrijpen in acute situaties?
1.3
Onderzoeksmethode en periode In de periode oktober 2012 tot januari 2013 werden twaalf VSV-regio’s bezocht die random zijn gekozen. In de periode maart tot september 2013 werden zeven regio’s bezocht waar concentratie van verloskundige zorg en de (voorgenomen) sluiting van
1 Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte. Een goed begin. Veilige zorg rond zwangerschap en geboorte. 2010 Pagina 5 van 49
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
een afdeling klinische verloskunde een rol speelden. Het VSV in uw regio is bezocht in het kader van de eerste categorie. De resultaten voor uw regio (hoofdstuk 4) zijn gebaseerd op gesprekken met: het VSV-bestuur het eerstelijns verloskundig kringbestuur eerstelijns verloskundigen de raad van bestuur van het ziekenhuis leidinggevenden van de verloskundeafdeling gynaecologen een tweedelijns verloskundige een arts-assistent een O&G-verpleegkundige kinderartsen een leidinggevende van een kraamzorgorganisatie kraamverzorgenden leidinggevenden van de jeugdgezondheidszorg (JGZ) een arts en verpleegkundige van het consultatiebureau voor zuigelingen (JGZ) Daarnaast werd informatie verkregen uit: gesprekken met ouderparen observatie van overdrachten en multidisciplinair overleg een rondgang door de verloskundeafdeling van het ziekenhuis bestudeerde documenten Een overzicht van het bezoekprogramma staat in bijlage 3. Om de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden gebruikte de inspectie een bezoekinstrument dat gebaseerd was op de thema’s van het SZG-advies en op risico’s die naar voren kwamen bij calamiteiten en uit eerder thematoezichtonderzoeken.2, 3, 4, 5 De resultaten tijdens het bezoek werden beschreven in een concept-rapport dat via het VSV-bestuur aan alle gesprekspartners is voorgelegd voor correctie op feitelijke onjuistheden. Op een aantal onderdelen werd aanvulling gevraagd of spontaan gegeven. De ontvangen commentaren zijn verwerkt in de voorliggende rapportage. 1.4
Toetsingskader De resultaten uit het bezoek zijn beschreven aan de hand van een toetsingskader dat is gebaseerd op de normen uit het SZG-advies, op relevante wetgeving (Kwaliteitswet, wet BIG) en op de veldnormen die de koepelorganisaties en beroepsverenigingen ter zake hebben ontwikkeld. U vindt het toetsingskader, met verwijzing naar de betreffende bronnen van de gehanteerde normen, in bijlage 4. Het toetsingskader bevat vier scoringskolommen. Het geeft aan of een VSV-regio op het betreffende onderdeel voldoet aan de norm (= kolom C) of dat een VSV-regio op het betreffende onderdeel niet voldoet aan de norm (= kolom A).
2 TNO. Risicodetectie in de eerste lijn. Rapportnummer: KvL/P&Z 2009.092. TNO, Leiden, 2009 3 Inspectie voor de Gezondheidszorg. Kraamzorg in ontwikkeling. Weinig risico’s in de kraamzorg, veel risico’s in de keten. IGZ, Den Haag, april 2009 4 Inspectie voor de Gezondheidszorg. Staat van de Gezondheidszorg 2012. Preventie in de curatieve en langdurige zorg: noodzaak voor kwetsbare groepen. IGZ, Utrecht, november 2012 5 Inspectie voor de Gezondheidszorg. Risico’s ziekenhuiszorg in avond-, nacht- en weekend moeten beter afgedekt. IGZ, Utrecht, september 2011. Pagina 6 van 49
inspectiebezoek VSV regio Venlo, 6 en 7 december 2012
In een aantal gevallen was het VSV al bezig met de realisatie van een bepaalde norm maar was op het moment van het onderzoek op aspecten nog verbetering nodig. Om recht te doen aan het beschrijven van die situatie is in het toetsingskader kolom B opgenomen. Voor enkele normen geldt dat op het moment van het onderzoek een landelijke implementatie nog niet mogelijk was, om diverse redenen (bijvoorbeeld omdat ze nog nadere uitwerking behoefden). Soms voldeed een VSV-regio echter al wel aan deze ‘streefnorm’, waarmee ze dus aan méér dan de norm voldeed. Om recht te doen aan die situatie is in het toetsingskader kolom D opgenomen. Hoewel de inspectie het positief waardeert dat zorgverleners of organisaties zodanig samenwerken dat ze aan méér dan de norm voldoen, gelden als basis voor haar toezicht en handhaving de bestaande (veld)normen en wetgeving. De beoordeling van de onderscheiden onderdelen is dan ook gebaseerd op kolom C van het toetsingskader. Het opleggen van de maatregelen die u in hoofdstuk 3 aantreft, is gebaseerd op kolom A en B van het toetsingskader. Over de interpretatie van de resultaten stemde de inspectie af met vertegenwoordigers van de veldpartijen. Bij enkele normen bleek in het veld nog geen duidelijkheid of consensus te bestaan over de definitie en uitwerking en was de variatie in de praktijk groot. Dat betrof het casemanagerschap, het geboorteplan/zorgpad, het preconceptieadvies, het beleid bij taal- en cultuurverschillen, het beleid bij laaggeletterdheid en het beleid voor een huisbezoek. Ook in de gegevensoverdracht bij ontslag of einde kraambed bleek de variatie in de praktijk groot. De inspectie besteedt aan dit laatste aandacht in een separaat deelonderzoek (zie bijlage 2). De genoemde onderdelen zijn in dit rapport wel in de resultaten beschreven, maar zij zijn niet opgenomen in de scoring en conclusies en leiden niet tot maatregelen. 1.5
Leeswijzer Hoofdstuk 2 bevat de overall-conclusies van de inspectie op basis van de resultaten ten tijde van het bezoek. In hoofdstuk 3 vindt u de maatregelen die de inspectie van (deelnemers van) uw VSV verwacht. Deze maatregelen zijn onderverdeeld naar de tijdspanne waarin ze gerealiseerd dienen te zijn, afhankelijk van de aard van de tekortkomingen. Hoofdstuk 4 beschrijft de resultaten van het inspectiebezoek die de basis vormen voor hoofdstuk 2 en 3 en geeft de scores per norm aan. Dit hoofdstuk bevat belangrijke achtergrondinformatie over onderdelen waar verbetering van de zorg mogelijk is. De inspectie maakt de rapporten definitief na afronding van alle bezoeken. Daardoor is in sommige regio’s geruime tijd verstreken sinds het inspectiebezoek. De resultaten, conclusies en daaruit volgende maatregelen zijn gebaseerd op de bevindingen ten tijde van het bezoek en de eventuele aanvullingen ontvangen als reactie op het conceptrapport.
Pagina 7 van 49
inspectiebezoek VSV regio Venlo, 6 en 7 december 2012
2
Conclusies
In dit hoofdstuk leest u de geaggregeerde conclusies voor de regio. In hoofdstuk 4 staan de bevindingen die hieraan ten grondslag liggen en welke tevens aanknopingspunten bieden voor het verbeteren van de onderdelen. 2.1
Er was een functionerend VSV waar op één aspect nog verbetering nodig was Er was een formeel, in een notitie vastgelegd VSV met regelmatige bijeenkomsten met een concrete agenda. Besluiten en notulen werden actief gecommuniceerd naar alle betrokkenen. De vastgelegde missie / visie van het VSV was bekend bij alle aan het VSV deelnemende disciplines. Doelen waren (nog) niet concreet benoemd. Het VSV had een multidisciplinair bestuur. De kraamzorgorganisaties waren echter niet vertegenwoordigd in het VSV.
2.2
Niet alle randvoorwaarden voor een goede samenwerking in het netwerk waren aanwezig Er was binnen het VSV niet altijd consensus over het verwijsbeleid. Er waren in het VSV lokale protocollen aanwezig, maar in de praktijk werden deze niet door alle disciplines gevolgd. Het VSV had geen afspraken gemaakt over hoe en welke zwangeren structureel besproken worden en had geen plannen daartoe in ontwikkeling. Zwangeren werden alleen op indicatie besproken. Alle verloskundigen die gebruik maakten/maken van de verloskundige faciliteiten in het ziekenhuis hadden een schriftelijk vastgelegde toelatingsovereenkomst met het betreffende ziekenhuis, maar van enkele verloskundigen was er geen bewijs van de BIG-registratie. De bevoegdheid en bekwaamheid van professionals in de tweede lijn was geborgd. Binnen het ziekenhuis waren duidelijke, vastgelegde afspraken over taakafbakening van de verschillende disciplines en het inroepen van extra deskundigheid en deze verliepen in de praktijk 24 uur per dag goed.
2.3
Het netwerk voldeed niet op alle onderdelen aan de bestaande richtlijnen en (veld) normen voor gegevensoverdracht en evaluatie van de zorg Alle disciplines hadden een overzichtelijk patiëntendossier waarin zowel medische en verpleegkundige gegevens als afspraken over het beleid waren vastgelegd en waarin bij overdracht van de zorg de relevante informatie van de voorgaande zorgverlener(s) was opgenomen. Zowel verloskundigen als gynaecologen en kinderartsen registreerden gegevens over de zorg in LVR/LNR. Deze gegevens leidden binnen eerstelijns verloskundigenpraktijken, de verloskundige kring en binnen het ziekenhuis, tenminste jaarlijks, tot een evaluatie van de geboden geboortezorg, maar werden niet tussen de disciplines gedeeld. Wel was er tenminste eenmaal per jaar een multidisciplinaire perinatale auditbespreking, waaraan alle betrokken disciplines deelnamen. De veiligheid van de omgeving waarin de audit plaatsvindt behoeft aandacht.
2.4
Signalering van extra zorgbehoefte en adequate reactie daarop verloopt over het algemeen goed; stoppen met roken beleid moet beter Het VSV had een samenhangend beleid van eerste en tweede lijn, kraamzorg en JGZ voor zwangeren en kraamvrouwen met psychosociale problemen. Dit werkte in de Pagina 9 van 49
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
praktijk goed. De eerste en tweede lijn hadden wel een beleid voor stoppen met rokenbegeleiding maar dat sloot niet op elkaar aan en binnen het VSV was hiervoor nog geen beleid opgesteld. Er was binnen het VSV wel afstemming over de inhoud van de (prenatale) voorlichting aan zwangeren en de voorlichting in de verschillende echelons was eenduidig. 2.5
De zorgverlening rond een zwangere en haar kind was niet op alle onderdelen zo georganiseerd dat 7x24 uur adequate zorg gegarandeerd is Er was een protocol voor overdracht van de eerste- naar de tweedelijn in geval van een acute levensbedreigende situatie, en dit functioneerde in de praktijk goed. De afspraken met de ambulancedienst waren bekend. In geval van een acute levensbedreigende situatie binnen de tweedelijn waren er sluitende afspraken vastgelegd wie de bevoegdheid heeft OKteam en kinderarts in huis te roepen als dit geïndiceerd is. Deze afspraken werden ad hoc geëvalueerd. Er waren 7x 24 uur voldoende O&G verpleegkundigen c.q. kraamverzorgenden voor een verantwoorde begeleiding, maar in geval van piekdrukte was de bezetting onvoldoende en moest ad hoc bekeken worden hoe verantwoorde begeleiding kan worden vormgegeven. Er waren 7x 24 uur voldoende eerstelijns verloskundigen en geautoriseerd obstetrisch professionals (GOPs)/gynaecologen voor een verantwoorde bewaking bij eerstelijns cq tweedelijns bevallingen, maar in geval van piekdrukte moest ad hoc bekeken worden hoe verantwoorde bewaking kan worden vormgegeven. Tijdens de tweedelijns bevalling was het 7x24 uur mogelijk op indicatie de foetale conditie te monitoren met CTG en MBO. Degene die de bevalling begeleidt was voldoende opgeleid en getraind om het CTG te beoordelen en het MBO te interpreteren. De dienstdoend gynaecoloog kon de CTG-registratie op afstand bekijken. De zwangere werd tijdens de zwangerschap voorgelicht over de mogelijkheden en risico’s van pijnbehandeling en op verzoek was een adequate en veilige vorm van pijnbehandeling mogelijk en dag en nacht laagdrempelig beschikbaar, maar in de praktijk werd ook een middel gebruikt dat niet voor pijnstilling bij de bevalling is geregistreerd (off-label gebruik) met een potentieel ernstig risico op maternale complicaties.
Pagina 10 van 49
inspectiebezoek VSV regio Venlo, 6 en 7 december 2012
3
Handhaving
Het VSV is op weg om de aanbevelingen van ‘Een goed begin’ te implementeren. De conclusies uit het vorige hoofdstuk laten zien dat dit nog niet op alle fronten is gelukt. De hierna genoemde maatregelen sluiten aan bij de onderwerpen die ten tijde van het inspectiebezoek in mei 2013 nog niet of onvoldoende waren geregeld. De inspectie gaat er van uit dat sindsdien verdere stappen zijn gezet. Waar dit nog niet het geval is verwacht de inspectie dat de benodigde verbeteracties binnen de genoemde termijn gerealiseerd worden. De inspectie verwacht hiervan een schriftelijke bevestiging voor 17 december 2013 respectievelijk 17 maart 2014. Deze bevestigingen worden als bijlage bij dit rapport gevoegd, wanneer het op de website van IGZ wordt gepubliceerd. Dit gebeurt, conform het openbaarmakingsbeleid van de inspectie, bij de publicatie van het geaggregeerde rapport over het gehele thematoezicht geboortezorg (medio 2014). 3.1
Maatregelen en aanbevelingen voor het VSV
3.1.1
Verbeteracties die het VSV binnen drie maanden dient te realiseren Afspraken maken en implementeren voor het verwijsbeleid tussen eerste en tweede lijn Evaluatie van de implementatie van in het VSV opgestelde protocollen Starten van een jaarlijkse VSV-brede evaluatie van de verleende zorg op basis van PRN en overige relevante gegevens. De inspectie verwacht uiterlijk 17 december 2013 een schriftelijke bevestiging van het VSV dat dit gerealiseerd is.
3.1.2
Verbeteracties die het VSV binnen zes maanden dient te realiseren Afspraken maken over de deelname of vertegenwoordiging van alle kraamzorgorganisaties in de regio Beleid vaststellen voor welke zwangeren bij welke termijn structureel besproken worden tussen eerstelijns verloskundigen en gynaecologen VSV-breed beleid opstellen voor de stoppen met roken begeleiding. De inspectie verwacht uiterlijk 17 maart 2014 een schriftelijke bevestiging van het VSV dat dit gerealiseerd is. Daarnaast blijven de SZG-adviezen over casemanagerschap, geboorteplan en zorgpad, preconceptieadvies, huisbezoek en beleid bij laaggeletterdheid en taal/cultuurverschillen van belang voor de gewenste verbetering in de uitkomsten van de zorg rond zwangerschap en geboorte. Bij de bezoeken bleek de invulling en definiëring van deze normen/adviezen nog niet eenduidig te zijn. Om die reden zijn deze resultaten in uw regio wel beschreven maar niet beoordeeld, en vraagt de inspectie geen specifieke maatregelen hiervoor. De inspectie heeft het CPZ en de beroepsgroepen gevraagd hier meer duidelijkheid te bieden. Dit laat onverlet dat een verantwoord beleid bij deze onderwerpen tot uw eigen verantwoordelijkheid behoort.
3.2
Maatregelen voor eerstelijns verloskundigenpraktijken De inspectie verwacht van eerstelijns verloskundigenpraktijken dat zij meewerken aan de verbeteracties die voor het VSV nodig zijn.
Pagina 11 van 49
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
3.3
Maatregelen voor het ziekenhuis De inspectie verwacht van het ziekenhuis - de raad van bestuur en de professionalsdat zij meewerken aan de verbeteracties die voor het VSV nodig zijn.
3.3.1
Verbeteracties die het ziekenhuis daarnaast binnen drie maanden dient te realiseren De twee ontbrekende bewijzen van inschrijving in het BIG register van de desbetreffende eerstelijns verloskundigen achterhalen, danwel de toelatingsovereenkomst met de betreffende verloskundigen opzeggen tot dit geregeld is Een beleid voor de begeleiding en bewaking van de bevalling bij piekdrukte op de verloskundige afdeling opstellen. Bij gebruik van sedatie (Remifentanil) zorgdragen voor een adequate monitoring door hiervoor geautoriseerde medewerkers conform de richtlijn sedatie De inspectie verwacht uiterlijk 17 december 2013 van het ziekenhuis een schriftelijke bevestiging dat dit gerealiseerd is.
3.4
Maatregelen voor de kraamzorgorganisaties De inspectie verwacht van kraamzorgorganisaties dat zij meewerken aan de verbeteracties die voor het VSV nodig zijn.
3.5
Maatregelen voor de JGZ De inspectie verwacht van de JGZ dat zij meewerkt aan de verbeteracties die voor het VSV nodig zijn.
3.6
Vervolgacties inspectie De inspectie volgt de opvolging van de maatregelen in eerste instantie schriftelijk. Daarnaast gebruikt de inspectie de resultaten bij de beoordeling van meldingen over de verloskundige zorg in deze regio. Indien het VSV of organisaties daaraan verbonden onvoldoende vertrouwen geven in een adequate verbetering van onderdelen die nog niet aan de norm voldoen, zal de inspectie passende maatregelen treffen.
Pagina 12 van 49
inspectiebezoek VSV regio Venlo, 6 en 7 december 2012
4
Resultaten inspectiebezoek
Dit hoofdstuk bevat een beschrijving van de bevindingen van het inspectiebezoek dat de inspectie op 6 en 7 december 2012 bracht, waar van toepassing aangevuld met informatie die de inspectie bij de reactie op het conceptrapport ontving. 4.1
Algemene informatie en kerndata Het VSV Venlo grenst aan de regio’s Boxmeer, Weert en Roermond. Eerstelijns verloskundigenprakijken die ook met ziekenhuizen in (één van) deze regio’s te maken hebben, participeren daar ook in het VSV, maar zijn daar geen lid van een andere coöperatie dan de verloskundigen coöperatie Venlo. In de regio zijn zes verloskundigenpraktijken, met achttien verloskundigen (één solopraktijk). In januari 2010 is de verloskundigencoöperatie opgericht, maar daarvoor waren de verloskundigen al verenigd in een eerstelijns echocentrum. De coöperatie is een meer juridische vorm. Er zijn inkomsten vanuit de prenatale screening in het echocentrum, er is alleen een eerste inleg geweest. De coöperatie is ontstaan vanuit de kring Venlo/Venray. De verloskundigen in Venray zijn ondertussen ook verenigd in een coöperatie. Er zijn plannen voor een geboortecentrum bij het VieCurie ziekenhuis. Dit moet in 2014 gereed zijn. In het geboortecentrum komt het echocentrum (voor eerste en tweedelijn) en de twee Venlose verloskundigenpraktijken. Het aantal tweedelijns bevallingen is ruim 1100 per jaar. Er zijn zes medische verloskamers met aansluitend een opvangkamer. De poliklinische bevallingen vinden in dezelfde kamers plaats. In het ziekenhuis werken acht gynaecologen (zeven fte) waarvan twee het aandachtsgebied verloskunde hebben, acht arts-assistenten, waarvan zes in opleiding tot gynaecoloog, en tien tweedelijns verloskundigen. Er is zeven fte kinderartsen en zeven assistenten kindergeneeskunde. Er is één grote kraamzorgaanbieder in de regio en daarnaast nog enkele kleinere organisaties. GGD Noord-Limburg biedt de jeugdgezondheidszorg in de regio aan. Er is voor de regio Limburg een stuurgroep ketenzorg moeder en kind waarbinnen kraamzorg, JGZ, verloskundigen en de tweede lijn vier keer per jaar bijeenkomen. Ook zijn er werkgroepen ingesteld. Vanuit het VSV Venlo is er een vertegenwoordiging in de stuurgroep.
Pagina 13 van 49
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
4.2
Samenwerking in het netwerk Het SZG-advies bevat specifieke voorwaarden voor de samenwerking in het VSV. Dit betreft de aanwezigheid van een operationeel VSV, actieve deelname van alle professionals die samen de zorg rond zwangerschap en geboorte leveren, het realiseren van afstemming en onderling vertrouwen, het op lokaal niveau implementeren en uitvoeren van landelijke richtlijnen, het uitwisselen van informatie over individuele zwangeren op basis van intake en zorgplan en de aanwezigheid van een casemanager of regiearts. Op grond van de wet BIG en de Kwaliteitswet zorginstellingen beoordeelt de inspectie ook in hoeverre de bekwaamheid van de deelnemende professionals en de onderlinge verantwoordelijkheidstoedeling zijn gewaarborgd.
A.
B.
C.
D.
Voldoet
Voldoet
Voldoet
Voldoet
niet
gedeeltelijk
aan de norm
aan de norm
aan de norm
aan de norm,
en meer dan
maar er is nog
de minimum
verbetering
eisen
nodig Geformaliseerd actief VSV Samenstelling VSV Visie en doelstelling VSV Bestuurlijke verantwoordelijkheid VSV Samenwerking binnen en tussen disciplines Toelatingsovereenkomst Bevoegdheid en bekwaamheid per discipline Taakafbakening in multidisciplinair verband Landelijke protocollen vertalen en implementeren Bespreken individuele zwangeren
4.2.1
Geformaliseerd actief VSV Het VSV is ontstaan uit een transmuraal overleg, en is een soort formalisering van dat overleg. Er is een ondertekende overeenkomst voor het VSV gedateerd op 0106-2012. Ten tijde van het bezoek was het VSV nog in de opstartfase, in januari 2013 was een strategiedag gepland waarbij de eerstelijns verloskundigen en gynaecologen nadenken over de verdere invulling. Uit de reactie op het conceptrapport blijkt er op 1 maart 2013 een vernieuwde overeenkomst te zijn vastgelegd. In de VSV-overeenkomst is de besluitvormingsprocedure vastgelegd. Pagina 14 van 49
inspectiebezoek VSV regio Venlo, 6 en 7 december 2012
Ook zijn er vaste agendapunten, is er een presentielijst en is vastgelegd dat van de vergaderingen notulen gemaakt worden. Besluiten die in het VSV worden genomen zijn bindend. De reguliere ledenvergaderingen zijn 2-3 maal per jaar. Tijdens de strategiedag hebben verschillende werkgroepen, bestaande uit een gynaecoloog en enkele eerstelijns verloskundigen, verschillende onderwerpen over de samenwerking in het VSV uitgewerkt hadden in voorstellen. Deze voorstellen werden gezamenlijk besproken en bediscussieerd. Na de strategiedag maken de werkgroepen elk een voorstel voor de invoering van hun plannen, in het VSV wordt hierover besloten en de invoering van de plannen gevolgd. De onderwerpen van de strategiedag waren: Communicatie, gemeenschappelijke visie, VSV Noord-Limburg, samenwerking tussen eerste en tweede lijn, gezamenlijke intake en transmurale afspraken echoscopie. 4.2.2
Samenstelling VSV In januari begint het VSV met de eerste en tweede lijn, om daar eerst uniformiteit in te krijgen. Daarna volgt de kraamzorg. In de huidige overlegstructuur zijn de eerstelijns verloskundigenpraktijken altijd met tenminste één vertegenwoordiger bij het VSV vertegenwoordigd, de solopraktijk niet altijd. Bij de VSV vergaderingen zijn vanuit de tweedelijn vertegenwoordigd bij de vergaderingen: - tenminste twee gynaecologen - arts-assistenten - twee à drie tweedelijns verloskundigen. - Één kinderarts - Op uitnodiging van het bestuur kunnen ook andere disciplines deelnemen (huisartsen, verpleegkundigen, kraamzorg) O&G verpleegkundigen maken geen deel uit van het VSV. Het VSV was niet bekend bij de verpleegkundige die de inspectie sprak. De kinderartsen zijn vertegenwoordigd door één kinderarts die de vergadering bijwoont en vervolgens de afspraken uit het VSV terugkoppelt naar de overige kinderartsen. Het VSV heeft op de strategiedag werkgroepen ingesteld.
4.2.3
Visie en doelstelling VSV Op de visiedag in januari 2013 is de missie/ visie bepaald en de invulling van het rapport van de Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte voor de regio besproken. De eerstelijns verloskundigen en gynaecologen waren op de visiedag aanwezig. Het doel moet zijn de kwaliteit van de verloskundige zorg waarborgen, de afstemming met het ziekenhuis regelen en inhoudelijke processen op elkaar afstemmen. Uit de reactie op het conceptrapport bleek dat de strategiedag een eerste aanzet van de visie opleverde, met een aantal concrete doelen. Visie en doelen moeten in het VSV verder uitgewerkt worden.
4.2.4
Bestuurlijke verantwoordelijkheid VSV Het VSV heeft een bestaat uit twee gynaecologen, twee eerstelijns verloskundigen, twee tweedelijns verloskundigen, één kinderarts en één arts assistent gynaecologie (laatst genoemde zonder stemrecht). Het VSV bestuur wordt gekozen voor twee jaar, herbenoeming is mogelijk. Het VSV bestuur heeft geen overleg met andere bestuurders. Wel is het VSV in de Stuurgroep Limburg vertegenwoordigd, waar ook JGZ, kraamzorg, eerstelijns verloskundigen en de tweede lijn vertegenwoordigd zijn. Bestuurlijke verantwoordelijkheid andere bestuurders De verloskundigencoöperatie Binnen de coöperatie kan men elkaar aanspreken als een verloskundige uit de BIG geschrapt wordt, maar als er van beleid wordt afgeweken dan is er formeel geen aanspreekmogelijkheid. Maar de voorzitter van de coöperatie ziet wel een rol voor Pagina 15 van 49
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
zichzelf om dan het gesprek aan te gaan. De maatschappen zijn echter de eerste plaats om het ter sprake te brengen. De coöperatie wordt nauw betrokken bij het opstellen van het geboortecentrum en worden daar ook in gehoord. Zij geeft aan ook goed contact met het ziekenhuisbestuur te hebben. Namens de coöperatie heeft één verloskundige beleidsoverleg met de grootste kraamzorg aanbieder in de regio. Met de kleinere kraamzorgaanbieders is geen overleg. Het ziekenhuis De bestuurder van het ziekenhuis heeft het idee dat het VSV goed loopt en heeft er daarom niet veel mee te maken. Door de plannen voor het nieuwe moeder en kind centrum is er wel meer contact met de eerstelijns verloskundigen (elk kwartaal), dat loopt goed (maar het contact was voorheen ook al goed). In het kader van het bouwproces heeft het ziekenhuis bestuur contact met de voorzitter van het VSV, maar voor overige onderwerpen lopen de contacten tussen VSV en ziekenhuis via de sectormanager. Het SZG advies heeft ertoe geleid dat het ziekenhuis en de eerstelijn een gezamenlijk plan voor de geboortezorg gingen opstellen. Dit betrof niet alleen de ondertekening en het juridische deel van het plan, maar ook de gezamenlijke invulling voor de zorg. De raad van bestuur ziet alle (indicatoren) registraties en verbeterplannen komen. De bestuurder loopt formele en onaangekondigde veiligheidsrondes (samen met een stafmedewerker, de OR en de veiligheidsraad). Ook onderzoekt het ziekenhuis hoe het tot een meer integraal veiligheid/ kwaliteit inzicht kan komen. Kraamzorg De kraamzorgorganisatie die deelnam aan het inspectieonderzoek is een kleine aanbieder in de regio en heeft zelf weinig bestuurlijke contacten, maar wel met de grootste kraamzorgaanbieder in de regio. Via die weg wordt de organisatie geïnformeerd, dat loopt goed. De kraamzorgorganisatie bezoekt regelmatig verloskundigenpraktijken en wordt dan geïnformeerd over ontwikkelingen in de regio. Er zijn geen andere structurele contacten, wel heeft de kraamzorgorganisatie af en toe contact met het hoofd van de verloskamers. Daarbij wordt o.a. gesproken over de mogelijkheden van inzet van zzp’ers, evalueren zij de samenwerking en geven informatie over de bijscholingen. Met de JGZ zijn er ook contacten. JGZ De JGZ kan de ketenpartners wel aanspreken wanneer iets niet goed loopt, maar er is geen afdwingmogelijkheid. Voor de JGZ is het vooral belangrijk dat zij anderen duidelijk kunnen maken wat hun belang is om de JGZ in te schakelen. De JGZ heeft separate overleggen met de kraamzorg (los van de stuurgroep), maar alleen met de organisaties, niet met de particuliere aanbieders. 4.2.5
Samenwerking binnen en tussen disciplines De eerstelijns verloskundigen ervaren dat de terugverwijzing niet altijd goed gaat, Het beleid is niet vastgelegd en het zou beter kunnen volgens hen. Zij hebben bovendien het idee dat er steeds meer indicaties in de tweede lijn terechtkomen. Dit is bespreekbaar gemaakt met de gynaecologen want het gaat ten koste van ervaring in de eerste lijn. De gynaecologen geven anderzijds aan dat zij soms zwangeren zien die eerder ingestuurd hadden moeten worden en wanneer dit voorkomt spreken zij de verloskundige daarop aan. Het is een bespreekpunt tijdens de visiedag. Pagina 16 van 49
inspectiebezoek VSV regio Venlo, 6 en 7 december 2012
Eén kinderarts is het aanspreekpunt voor de eerste lijn, die ontvangt per e-mail of telefonisch vragen. De verpleegkundigen staan wat verder van de verloskundigen af. De eerstelijns verloskundigen hebben samen met de grootste kraamzorgorganisatie in de regio een formulier ontwikkeld om opdrachten op te schrijven. De verloskundigen lezen ook het kraamdossier. De samenwerking wordt door zowel kraamzorg als verloskundigen als goed ervaren, hoewel er wel wat problemen zijn met verloskundigen die als autoritair worden ervaren door kraamverzorgenden. De leidinggevende van de kraamzorgorganisatie bespreekt dat in voorkomende gevallen met de verloskundige. De JGZ vindt dat de contacten met verloskundigen en gynaecologen goed verlopen. 4.2.6
Toelatingsovereenkomsten Alle eerstelijns verloskundigen hebben een toelatingsovereenkomst met het ziekenhuis. Van twee verloskundigen heeft het ziekenhuis geen BIG-registratie in bezit.
4.2.7
Bevoegdheid en bekwaamheid per discipline Eerste lijn Er is structurele bijscholing voor de eerstelijns verloskundigen voor onderhoud van bekwaamheden van spoedeisende handelingen en reanimatie. Er wordt geregistreerd wie aanwezig is en er wordt bewaakt wie de trainingen volgt. Tot nu toe zijn de babyreanimatietrainingen apart voor de eerstelijns verloskundigen geregeld, maar het streven is om vanaf 2014 de eerste lijn mee te laten trainen met de tweede lijn. Tweede lijn Er zijn autorisatielijsten voor arts-assistenten, hierin wordt de bekwaamheid bijgehouden door de gynaecologen. Het doen van een vacuum-extractie vraagt bijvoorbeeld eerst autorisatie. Zij worden bij binnenkomst geacht om microbloedonderzoek (MBO) af te kunnen nemen of moeten dit eerst leren voor zij diensten kunnen doen. De eerstelijns verloskundigen ervoeren dat de assistenten beter begeleid zouden kunnen worden, bijvoorbeeld bij het maken van een echo. Dit is aan de gynaecologen voorgelegd waarbij is afgesproken dat assistenten nu alleen doen waarvoor zij geautoriseerd zijn. In de tweede lijn is er een multidisciplinaire MOET training, waar de eerstelijns verloskundigen aan mee doen. Ook zijn er CTG presentaties, BLS reanimatietrainingen, en een carrousel van nascholingsonderdelen zoals reanimatie. Ook is er vanuit de kindergeneeskunde NLS training (met camera’s), gericht op teamsamenwerking met verloskunde. Voor verloskundigen en assistenten is er een CTG cursus, verpleegkundigen volgen deze niet. Er is een inwerklijst voor nieuwe klinisch verloskundigen. Klinisch verloskundigen worden jaarlijks beoordeeld door de eigen collega’s. Sommige klinisch verloskundigen gaan de Master-opleiding volgen, andere zijn intern opgeleid. Voor verpleegkundigen is vastgelegd wat zij mogen doen, inclusief een inwerkschema. Voor de aios en anios is er een inwerkrooster. Alle a(n)ios krijgen bij aantreden de introductie handleiding arts assistenten gynaecologie en verloskunde met onder meer praktische informatie, taakomschrijving en werkafspraken. Voor de aios Pagina 17 van 49
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
worden de vorderingen en autorisaties ingevoerd in hun e-pass portfolio, dat uitgangspunt is bij de voortgangsgesprekken. Voor de anios worden de vorderingen nog op papier bijgehouden en verwerkt in de autorisatielijst Kraamzorg De afgelopen maanden hebben de eerstelijns verloskundigen bijscholing verzorgd voor de kraamverzorgenden, bijvoorbeeld over noodsituaties (wat verwacht de verloskundige dan van de kraamzorg). De JGZ heeft kraamverzorgenden bijgeschoold in psychosociale problematiek. Alle kraamverzorgenden zijn geschoold in bijzondere zorg (dysmatuur etc) en hebben de cursus partus assistentie gevolgd. In sommige regio’s zijn bijna geen thuisbevallingen meer, maar de kraamzorgorganisatie vindt het belangrijk dat de kraamverzorgende ook bevallingen bijwoont om bekwaam te blijven. Er zijn geregeld bijscholingen, zoals acute verloskunde en borstvoeding. De kraamzorgorganisatie ziet erop toe dat de kraamverzorgenden de scholingen volgen, dit wordt afgetekend en gecontroleerd. Voor zzp’ers is het bovendien leuk om collega’s te zien bij de bijscholingen. 4.2.8
Taakafbakening in multidisciplinair verband Eerstelijns verloskundigen die durante partu overdragen blijven bij de patiënt als coach en niet meer als uitvoerder. Er is een lijfelijke overdracht en pas daarna wisselt de rol van uitvoerder naar coach. De eerstelijns verloskundigen geven aan dat bij het inroepen van hulp bij reanimatie van pasgeborenen, deze snel beschikbaar is. In de tweede lijn doet de gynaecoloog de polispreekuren van specifieke hoog risico zwangeren zoals gemelli, de anderen worden bij de assistent ingepland. De klinisch verloskundige doet geen polispreekuur. In het obstetrieoverleg wordt het beleid besproken. De verloskundige heeft de logistieke regie op de verloskamer, maar de gynaecoloog is eindverantwoordelijk. Wanneer er problemen zijn kan de verloskundige of assistent de dienstdoende gynaecoloog laagdrempelig bellen. De klinisch verloskundigen werken altijd samen met de arts-assistenten. De afspraken over het bellen van de achterwacht zijn vastgelegd in de introductie handleiding arts. De kinderartsen kunnen laagdrempelig ingeroepen worden, er is altijd een assistent kindergeneeskunde in huis. Als er een slecht kind wordt verwacht gaat de kinderverpleegkundige al mee voor opvang naar de OK of verloskamer. De expertise voor opvang en beademing is altijd in huis, de verloskunde weet de kinderafdeling te vinden. De kraamverzorgenden kunnen assisteren bij de partus, maar worden soms te laat gebeld door de verloskundige. Dat wordt geëvalueerd met de verloskundigen. De kraamverzorgende doet ook de poliklinische bevallingen in Venlo. De werkwijze qua taken en verantwoordelijkheden is niet anders dan bij een thuisbevalling, maar de omgeving vinden zij wel wat killer.
4.2.9
Landelijke protocollen vertalen en implementeren De verloskundigencoöperatie merkt dat verloskundigen en gynaecologen sinds een klein jaar actiever bezig zijn om de samenwerking meer gestalte te geven. Er is een visiemiddag om de samenwerking meer vorm te geven. Voorheen was er in de intercollegiale toetsing verloskundigen (ITV) voorbespreking over voorstellen in de eerste lijn, die vervolgens in de tweede lijn besproken werden (waar het dan wel eens bleef liggen). Maar ook andersom kwamen er wel eens voorstellen die dan bij Pagina 18 van 49
inspectiebezoek VSV regio Venlo, 6 en 7 december 2012
de eerste lijn bleven liggen. Maar sinds de coöperatie is opgericht ervaren de verloskundigen dat zij als groep beter overkomen, zij voelen zich sterker. Er is nu meer discussie, waar voorheen besluiten vooral meegedeeld werden. Er zijn twee obstetrisch gynaecologen, die moeten de rest van de maatschap meekrijgen. De maatschap bestaat uit een oudere en jongere generatie, die verschillend opgeleid zijn. Het aannamebeleid van het ziekenhuis heeft aandacht voor de samenstelling van het team. In het transmurale overleg zijn protocollen zoals minder leven voelen en overgewicht vastgesteld, er is een voorstel voor een protocol groeivertraging besproken. Het volgen van de protocollen door alle verloskundigen en gynaecologen blijkt in de praktijk nog niet altijd goed te verlopen. Er is in het ziekenhuis een documentsysteem waarin ook is aangegeven dat protocollen na bepaalde tijd herzien moeten worden. 4.2.10
Bespreken individuele zwangeren Individuele zwangeren worden niet standaard besproken in VSV verband, maar als er behoefte is kan er op individuele basis gebeld worden met een gynaecoloog. De eerstelijns verloskundigen hebben wel de wens om in de toekomst (risico) patiënten te bespreken. In het obstetrisch overleg worden alle tweedelijns zwangeren besproken tussen gynaecologen en klinisch verloskundigen. Zwangeren uit de eerstelijn kunnen in consultvorm met de gynaecoloog besproken worden, dat komt dan vervolgens wel terug in obstetrisch overleg. In het wekelijkse psychofarmaca overleg worden zwangeren met psychiatrische- of verslavingsproblemen in multidisciplinair verband besproken. De JGZ zou meer directe contacten op casuïstiek niveau willen.
4.2.11
Regiearts of casemanager 6 De eerstelijns verloskundigen zijn gestart met een casemanager, voor vooral de eerste twintig weken. De casemanager is contactpersoon bij problemen maar na twintig weken krijgen de zwangeren wel meer met verschillende verloskundigen te maken. In de tweede lijn wordt geprobeerd om zwangeren zoveel mogelijk bij dezelfde gynaecoloog in te plannen, dat lukt meestal ook wel. In de tweede lijn wordt het instellen van een casemanager niet altijd haalbaar geacht. Bij hoog-risico zwangerschappen is één van de twee obstetrische gynaecologen de vaste arts. Bij andere zwangeren wordt gestreefd naar één vaste arts (gynaecoloog of assistent) tijdens de policontroles.
4.2.12
Geboorteplan / zorgpad6 De eerstelijns verloskundigen maken naar aanleiding van de intake een bevallingsplan. Hierin worden de wensen van ouders zelf opgenomen. Het is onderdeel van het zorgpad. Ook bij een tweedelijns bevalling worden ouders gewezen op de mogelijkheid van het geboorteplan. De tweedelijns zwangeren worden volgens het controleschema ingepland, dat als een soort draaiboek voor de zwangerschap fungeert. Er is een zorgpad eenling en meerlingzwangerschap. Afhankelijk van de medische indicatie wordt het controleschema individueel aangepast, bijvoorbeeld hypertensie, risico vroeggeboorte, groeiachterstand, diabetes. Het bevallingsplan wordt gevolgd voor zover de medische indicatie dit toelaat.
6 Dit onderdeel wordt niet beoordeeld, zie paragraaf 3.1.2, tweede alinea Pagina 19 van 49
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
4.3
Gegevensoverdracht en evaluatie Door zowel medische gegevens als afspraken in het dossier vast te leggen kunnen overdrachtsituaties veiliger worden gemaakt. In de zorg rond de zwangere zijn er veel mondelinge overdrachten, zowel van eerste naar tweede of derde lijn als binnen één echelon bij overdracht van de dienst. Het is bij deze overdrachten van belang dat zowel de belangrijkste medische en psychosociale gegevens als de eventuele vraagstelling en het advies of behandelplan op een systematische manier aan bod komen. Bij meldingen over calamiteiten blijken het ontbreken van een volledige overdracht of onduidelijkheid over afspraken over interventies vaak een rol te spelen. Door zowel medische gegevens als afspraken in het dossier vast te leggen kunnen overdrachtsituaties veiliger worden gemaakt. Registratie van gegevens en het gebruiken van spiegelinformatie zijn van belang om de verleende zorg te evalueren en verbeteren.
A.
B.
C.
D.
Voldoet
Voldoet
Voldoet
Voldoet
niet
gedeeltelijk
aan de norm
aan de norm
aan de norm
aan de norm,
en meer dan
maar er is nog
de minimum
verbetering
eisen
nodig
Overdracht tussen professionals (binnen en tussen disciplines)
Dossiervoering
Deelname PRN
Deelname PAN
Evaluatie van zorggegevens
4.3.1
Overdracht tussen professionals (binnen en tussen disciplines) De zwangeren die vanuit de eerste lijn ingestuurd worden krijgen een print van de zwangerschapskaart mee, dit verloopt goed volgens de gynaecologen, hoewel een elektronische overdracht van gegevens een wens is. Naast het obstetrisch overleg is er maandelijks een perinatologische bespreking met kinderartsen. Bij elke ochtendoverdracht van de gynaecologen nemen de kinderartsen deel, zodat de verschillende risico’s worden besproken en schriftelijk vastgelegd worden. De tweede lijn draagt schriftelijk en mondeling over naar de verloskundige na de bevalling. Bij bijzonderheden belt de arts. Vanuit de tweedelijns verloskunde is er geen directe overdracht aan de JGZ. De kraamzorg geeft aan dat de overdracht vanuit verloskundige en ziekenhuis bijna altijd goed gaat. De verloskundige maakt bijna altijd nog een extra notitie als er ook al overdracht van ziekenhuis is. De overdracht van het ziekenhuis hebben de ouders zelf thuis. Als de overdracht niet aanwezig is dan belt de kraamverzorgende er zelf Pagina 20 van 49
inspectiebezoek VSV regio Venlo, 6 en 7 december 2012
achteraan. Telefonisch krijgt de kraamverzorgende al gegevens door, zoals het tijdstip van de geboorte, het gewicht meconium, ed. De verloskundige schrijft meestal ook al aandachtspunten op als die er zijn. 4.3.2
Dossiervoering Er is geen gedeeld dossier waarin afgesproken beleid genoteerd kan worden. Dit ervaren de eerstelijns verloskundigen als problematisch, bijvoorbeeld wanneer zwangeren gezamenlijk besproken worden. Ook de gynaecologen en kinderartsen zouden ook graag één digitaal systeem willen. De verloskundigenpraktijken hebben eigen digitale systemen. In de tweede lijn is er nu een overgang van schriftelijke naar digitale systemen. De verpleegkundigen zijn al over. Uit de reactie op het conceptrapport bleek dat het tweedelijn zwangerendossier inmiddels digitaal is. De kraamzorg heeft een eigen papieren dossier dat bij de ouders thuis blijft.
4.3.3
Gegevens bij ontslag of einde kraambed 6 Met de grootste kraamzorgaanbieder in de regio heeft de JGZ een gezamenlijk beleidsstuk gegevensoverdracht van kraamzorg en verloskundige aan de JGZ opgesteld. Het is een werkinstructie met taken en verantwoordelijkheden en welke gegevens over te dragen (een formulier). De overdracht vanuit de tweede lijn naar de kraamzorg doet de verpleging. Vanuit de verloskunde is er geen overdracht naar de JGZ, die overdracht is er wel vanaf de kinderafdeling. Bij ontslag van de kinderafdeling is er na één week een huisbezoek van de kinderverpleegkundige. Dan wordt ook geëvalueerd hoe de eerste dagen thuis gingen. Bij ontslag vanaf de kraamafdeling is de medische overdracht telefonisch aan de verloskundige. De ontslagbrief aan huisarts en verloskundige volgt dan nog. De verpleegkundige overdracht is alleen telefonisch. De grote kraamzorgorganisatie wordt door het ziekenhuis gebeld wanneer ouders naar huis gaan. Ouders die bij een kleine aanbieder kraamzorg krijgen, moeten zelf de kraamzorg bellen. Aan het einde van het kraambed vindt een gezamenlijke overdracht (schriftelijk) van kraamzorg en verloskunde naar de JGZ plaats. Het is een standaardformulier dat de kraamzorg deels invult en de verloskundige aanvult. Wanneer er geen zorgen zijn wordt het opgestuurd, als er wel zorgen zijn dan belt de kraamverzorgende of verloskundige met de JGZ. De gegevens van de verloskundige en eventuele ontslagpapieren van het ziekenhuis zijn onderdeel van de kraamoverdracht. Voor de JGZ is het belangrijk dat de overdracht op tijd plaatsvindt, dat ging voorheen niet goed maar gaat nu beter. De verpleegkundige doet in principe binnen een week na het afsluiten van het kraambed het huisbezoek. De JGZ geeft aan dat zij vanuit het ziekenhuis niet altijd over de overdracht beschikken wanneer zij het huisbezoek doen. De verloskundige stuurt naast de overdracht van het kraambed aan de JGZ, ook een brief naar de huisarts en gynaecoloog.
4.3.4
Deelname PRN De eerstelijns verloskundigen, kinderartsen en gynaecologen nemen deel aan de registratie in LVR/LNR en PRN. De dekking is bij allen 100%. De eerstelijns verloskundigen krijgen ook op kringniveau een LVR rapport.
Pagina 21 van 49
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
4.3.5
Deelname PAN De audit bestaat uit een grote groep van verloskundigen, gynaecologen, assistenten en kinderartsen. Er is een onafhankelijk voorzitter van de audit. De auditbesprekingen volgen de systematiek van de Perinatale Audit Nederland. Bij de audit zijn meer aanwezigen dan bij het VSV. De eerstelijns verloskundigen hebben signalen gehoord dat niet iedereen zich veilig voelt bij de auditbespreking door de toon en entourage (gezien het grote aantal aanwezigen). Het elkaar aanspreken in de eerste lijn lijkt nog gevoelig, maar ook in tweede lijn onderling ervaren zij. De gynaecologen geven aan dat het soms spannend kan zijn als een eigen casus besproken wordt. Actiepunten uit de audit komen op de VSV agenda en worden daar besproken. Vervolgens is er een terugkoppeling naar de achterban en de perinatale audit.
4.3.6
Evaluatie van zorggegevens De verloskundigenkring krijgt een LVR-1 rapport op kringniveau. Binnen de tweede lijn zijn er visitaties en audits. Naar aanleiding van de kwaliteitsvisitatie zijn de gynaecologen het sectiopercentage gaan onderzoeken. Verpleegkundigen worden bij de audits niet betrokken. De eerste lijn wordt ook nog niet bij deze evaluatie betrokken. Het VSV ziet voor zichzelf een taak voor een multidisciplinaire evaluatie op jaarbasis, maar dit is er nog niet.
4.4
Tijdige signalering Het SZG-advies noemt het tijdig signaleren en inschatten van risico’s essentieel voor een optimale uitkomst van zwangerschap en geboorte. Het gaat daarbij niet alleen om medische risico’s, maar ook om risico’s die voortvloeien uit leefstijl, huisvesting, armoede en (psycho)sociale factoren. Signalering geldt voor alle fasen rondom de zwangerschap van preconceptiezorg tot de eerste periode na de bevalling. A.
B.
C.
D.
Voldoet
Voldoet
Voldoet
Voldoet
niet
gedeeltelijk
aan de norm
aan de norm
aan de norm
aan de norm,
en meer dan
maar er is nog
de minimum
verbetering
eisen
nodig Leefstijl en stoppen met rokenadvisering Voorlichting aan de zwangere Beleid bij psychosociale problemen
4.4.1
Leefstijl en stoppen met rokenadvisering In de eerstelijns verloskundigenpraktijken wordt aandacht aan roken besteed. Op kringniveau zijn er afspraken over stoppen met rokenbegeleiding. Rookgedrag wordt door de eerstelijns verloskundigen genoteerd en overgedragen maar niet met speciale aandacht voor rookgedrag. Het is wel onderdeel van de uitdraai van de zwangerschapskaart en verwijsbrief. Pagina 22 van 49
inspectiebezoek VSV regio Venlo, 6 en 7 december 2012
In de tweede lijn is er met zestien weken een voorlichtingsgesprek over leefstijl door de verpleegkundige. Er is geen stoppen met roken poli. Het onderwerp is nog niet gezamenlijk (met eerste en tweedelijn) besproken, maar volgens het VSV zou de transmurale zwangeren bespreking zich daar wel voor lenen. Bij de JGZ is roken is een standaard gespreksonderwerp. Het komt ter sprake in het postnataal huisbezoek en op gezette momenten en/of bij gezondheidsklachten van het kind wordt het ook besproken. Het is de ervaring van cb-arts en jeugdverpleegkundige dat het wel lukt om het te bespreken en ouders zelfs ook wel stoppen. Maar er is vaak wel sprake van terugval. 4.4.2
Voorlichting aan de zwangere De inhoud van de (prenatale) voorlichting is in de eerste en tweede lijn identiek.
4.4.3
Beleid bij taal- en cultuurverschillen6 De JGZ bereikt de gezinnen actief op basis van gegevens van de gemeentelijke basisadministratie (GBA). In de regio is een asielzoekerscentrum (AZC), daar is wijkkraamzorg die overdraagt aan de JGZ. Voor de AZC kinderen heeft de JGZ apart consultatiebureau ingericht, wat goed loopt. Voor de asielzoekers gebruiken de zorgverleners de tolkentelefoon. In de reguliere setting vraagt de JGZ anderstaligen om zelf een tolk mee te nemen. In het VSV is dit nog geen onderwerp geweest.
4.4.4
Beleid laaggeletterden6 Bij de eerstelijns verloskundigen is geen aandacht voor laaggeletterdheid. De kraamzorg let er wel op, vooral in de eerste twee dagen De JGZ heeft een pictogrammenklapper. Door na te vragen checken zij of de informatie is aangekomen. Als ze merken dat het niet begrepen is, dan kan er een huisbezoek gedaan worden. Binnen het VSV is het geen expliciet onderwerp, extreme gevallen kunnen in het zorgadviesteam (ZAT) besproken worden en komen in aanmerking voor extra begeleiding door de JGZ (voorzorg/ prenataal huisbezoek). In de tweedelijn is er geen beleid gericht op laaggeletterdheid.
4.4.5
Beleid bij psychosociale problemen In het prenataal zorgadviesteam (ZAT) is er contact met de JGZ in het kader van vroegsignalering, hierin zijn ook verloskundigen en gynaecologen vertegenwoordigd. De JGZ biedt voorzorg aan. De JGZ- verpleegkundige krijgt bij voorkeur in de vierde of vijfde maand het gezin in beeld en kan dan voorzorg inzetten. Toeleiding gebeurt vaak via de verloskundige. Alle hulp die rondom het gezin betrokken is, is in het ZAT vertegenwoordigd. Ook is er de mogelijkheid van een prenataal huisbezoek. Dat is er sinds 2010, de JGZ probeert het beter op gang te krijgen. Die toeleiding moet door de gynaecoloog en verloskundige gebeuren. Als de verloskundige/ gynaecoloog aan structurele vroegsignalering doet komt het vaak wel op tijd in beeld. De multiproblemzwangeren komen wel op tijd in zicht, maar de zwangeren die niet dusdanig veel problemen hebben, maar wel een prenataal huisbezoek kunnen gebruiken, vaak niet. Dat koppelt de JGZ wel terug aan verloskundigen en gynaecologen, aan de hand van cijfers. Ook informeert de JGZ verloskundigen over de projecten en het voorschoolse ZAT (prenatale ZAT). De JGZ vraagt echter nog wel aandacht voor de structurele risicosignalering in de prenatale zorg (volgens het DMO protocol).
Pagina 23 van 49
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
De JGZ heeft ook de kraamverzorgenden geschoold in psychosociale problemen. Bij een niet pluis gevoel brengt de JGZ snel een huisbezoek. De kraamverzorg geeft aan dat zij laagdrempelig contact kunnen opnemen met de JGZ verpleegkundige. Daarnaast is in de tweede lijn wekelijks een psychofarmacaoverleg (met gynaecologen en kinderartsen) aandacht voor beleid bij risicopatiënten, hierin worden ook eerstelijns zwangeren besproken en wordt het beleid voor het verloop tijdens de zwangerschap bepaald. 4.4.6
Huisbezoek6 In het afgelopen jaar vond een pilot prenatale huisbezoeken door verloskundigen plaats: de uitkomst was mager volgens de coöperatie, er waren weinig risicofactoren (er zijn 145 bezoeken afgelegd). Twee praktijken zetten het wel in een andere vorm door, maar als er geen financiering voor komt dan vindt het geen voortgang. Het maakt wel uit voor wie het huisbezoek gedaan moet worden: de tweede lijn heeft geen zicht op de thuissituatie aangezien het kraamcentrum dat wel een huisbezoek doet, daarvan niets terugkoppelt aan de tweedelijn. De eerstelijns solopraktijk ziet geen meerwaarde in het doen van een huisbezoek, die kent haar cliënten goed.
4.5
Zorg in acute situaties Op ieder moment tijdens de zwangerschap, bevalling of kraamperiode kan een acute situatie ontstaan die een snelle overdracht vanuit de eerste lijn naar het ziekenhuis vergt. Met name in deze acute overdracht zit een toegenomen risico voor moeder en kind. In het SZG-advies staan daarom voorwaarden waaraan voldaan moet worden bij acute verloskundige problemen die in de eerste lijn ontstaan. Dit geldt tevens voor acute situaties in de tweedelijn, binnen het ziekenhuis, waar tijdwinst kan worden bereikt door het, naast de eventueel niet aanwezige gynaecoloog, parallel oproepen van professionals met de benodigde extra of andere deskundigheid (zoals kinderarts, anesthesioloog of OK team). Uit meldingen van calamiteiten rond de geboorte blijkt gebrekkige continuïteit van zorg in acute situaties vaak mede oorzaak van de opgetreden problemen. Uit eerder inspectieonderzoek naar de zorg in avond, nacht en weekend blijkt dat deze problemen zich vooral buiten kantooruren en bij piekdrukte voordoen.
Pagina 24 van 49
inspectiebezoek VSV regio Venlo, 6 en 7 december 2012
A.
B.
C.
D.
Voldoet
Voldoet
Voldoet
Voldoet
niet
gedeeltelijk
aan de norm
aan de norm
aan de norm
aan de norm,
en meer dan
maar er is nog
de minimum
verbetering
eisen
nodig Protocol parallelle acties Begeleiding tijdens de bevalling Pijnbehandeling Foetale monitoring tijdens de bevalling Bewaking bij de bevalling Bezetting medische professionals
4.5.1
Protocol parallelle acties Er is een regionaal protocol parallelle actie van het Verloskundig Consortium Limburg (focusgroep acute obstetrie) waarin eerste lijn, tweedelijn, ambulancezorg, regionale huisartsenzorg en kraamzorg vertegenwoordigd zijn. Volgens het protocol worden parallelle acties gecoördineerd door de ontvangende (assistent)gynaecoloog. Dit kan reeds na telefonische aanmelding van de spoedsituatie, maar ook daarna plaatsvinden. Ten tijde van het inspectiebezoek gebeurde her-triage in alle gevallen in het ziekenhuis en werd daarna besloten tot eventuele OK-interventie en werden de benodigde zorgverleners opgeroepen. Er bestond onduidelijkheid over de status van het protocol, verschillende gesprekspartners gaven aan dat het nog geformaliseerd en naar een eigen protocol vertaald moest worden. In de praktijk belde de eerstelijns verloskundige als regel met de verloskamer en kreeg dan (evt. eerst via de secretaresse overdag) de verpleegkundige of tweedelijns verloskundige aan de lijn, die draagt over naar de assistent, die draagt over naar de gynaecoloog. De verloskundige belde ook wel direct met de gynaecoloog. De gynaecologen geven ook aan dat zij rechtstreeks gebeld worden bij spoed. In het ziekenhuis wordt dan opnieuw getriëerd en dan het team bijeen geroepen. De verloskundigen geven aan dat de gynaecoloog vaak snel paraat is. De eerstelijns verloskundigen waren niet betrokken bij de nabespreking in het ziekenhuis en in het VSV werden parallelle acties nog niet nabesproken. In het gesprek met de tweedelijns verloskundige, O&G verpleegkundige en arts assistent bleek het protocol niet bekend. Bij de reactie op het conceptrapport werd een nieuw protocol meegestuurd, gedateerd 21 juni 2013. De werkwijze volgens dit protocol houdt in dat de eerstelijns verloskundige bij de in het protocol beschreven spoedsituaties de obstetrisch professional inlicht die dan de parallelle acties alvast opstart (oproepen anesthesist, OK- team, kinderarts). Het voorstel volgens het protocol is om alle parallelle acties in het VSV te evalueren.
Pagina 25 van 49
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
Afspraken ‘ parallelle actie’ binnen het ziekenhuis Er is 7x 24 uur een arts-assistent in huis. Bij spoed (foetale nood/ uitgezakte navelstreng) belt de centrale de kinderarts. De kinderarts slaapt in huis of woont in de buurt. Als een jonge assistent dienst heeft blijft de kinderarts in huis. De kinderarts bespreekt spoedsituaties na met de assistenten. Onlangs had een assistent het idee dat het heel lang geduurd had, dat is toen aan de hand van het CTG teruggezocht en in het reguliere overleg met de gynaecologen besproken. Soms loopt de kinderarts als eerste een nog donkere OK binnen, maar meestal gaat het goed. Sectio’s starten binnen dertig minuten. 4.5.2
Begeleiding bij de bevalling Bij eerstelijns bevallingen kan vervroegde partusassistentie ingezet worden, vanaf drie centimeter, afhankelijk van wat de cliënt wil. De verloskundigen ervaren dat de kraamverzorgenden er snel zijn en bereikbaar zijn. Bij poliklinische bevallingen kan de eigen kraamverzorgende ondersteunen. In de tweede lijn wordt één op één bewaking niet gehaald, maar de verpleegkundigen zouden dit wel willen. De leidinggevende geeft aan dat wanneer het druk is, verpleegkundigen wat harder moeten lopen.
4.5.3
Pijnbehandeling Eerstelijns verloskundigen krijgen veel vraag naar pijnbehandeling tijdens de bevalling. Zwangeren worden in elke eerstelijns verloskundigenpraktijk met 34-36 weken voorgelicht over pijnbehandeling (waarbij foldermateriaal ter ondersteuning beschikbaar is). De voor- en nadelen van natuurlijke pijnbehandeling, epiduraal en Remifentanil worden dan besproken. Dit is in het ITV van de eerste lijn behandeld. Steriele waterinjecties worden tot nu toe niet gegeven, maar de volledige eerste lijn gaat de digitale bijscholing volgen en wordt daarna getraind door de eerstelijners die op een eerdere bijscholing zijn geweest. In de tweede lijn wordt pijnstilling tijdens het polibezoek en bij het voorlichtingsgesprek bij 33 weken besproken en wordt foldermateriaal verstrekt. Er is 7x24 uur epidurale analgesie en Remifentanil mogelijk. De anesthesist is altijd beschikbaar.
4.5.4
Foetale monitoring tijdens de bevalling CTG’s kunnen op de verloskamers en op de centrale post gevolgd worden. Niet alle gynaecologen kunnen vanuit huis de CTG’s volgen (één kan dit niet), maar degenen die dit wel kunnen doen dit liever niet en komen liever in huis om de patiënt zelf te zien. Er kan 7x24 uur een MBO gedaan worden. De assistenten nemen het MBO af, zij worden geacht dit te kunnen wanneer zij op de afdeling starten of leren dit gelijk wanneer zij nog niet voldoende bekwaam zijn. Verloskundigen doen dit in principe niet. Het MBO wordt gedaan bij een afwijkend CTG. Assistenten en verloskundigen doen de CTG bewaking, de verpleegkundigen doen dit niet.
4.5.5
Bewaking bij de bevalling Er is 7x24 uur een klinisch verloskundige en arts-assistent op de afdeling. De gynaecoloog is meestal niet in huis, maar kan gebeld worden en is dan snel in huis. Er is geen verschil in de bewaking tussen dag en nacht uren. De gynaecoloog wordt niet standaard geïnformeerd bij binnenkomst van zijn patiënten. Wanneer er problemen zijn wordt de gynaecoloog gebeld voor overleg. Bovendien wordt de gynaecoloog voor veel indicaties gebeld, bijvoorbeeld bij een verzoek om pijnstilling, opnames of dreigende vroeggeboorte.
Pagina 26 van 49
inspectiebezoek VSV regio Venlo, 6 en 7 december 2012
4.5.6
Bezetting medische professionals Er zijn voldoende assistenten voor één op twee begeleiding. In de ANW uren is er een verloskundige en een assistent. Deze kunnen de opvang doen tot de dienstdoende gynaecoloog in huis is (binnen vijftien minuten). Er is geen specifiek beleid bij piekdrukte, soms kan er een extra kracht ingezet worden. Er is 7x 24 uur een kinderverpleegkundige en arts assistent kindergeneeskunde in huis.
4.6
Overige bevindingen
4.6.1
Preconceptieadvies (PCA) Preconceptieadvisering is wel een onderwerp wat op de agenda heeft gestaan, de verloskundigen hebben de KNOV scholing gevolgd en de huisartsen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid. Het loopt echter niet vanwege de kosten voor mensen zelf. Als het vergoed zou worden zou dat helpen. De gynaecologen geven soms preconceptieadvies bij mensen die zwanger willen worden en/of bij mensen met problemen in een eerdere zwangerschap. De jeugdverpleegkundige of kinderarts vraagt altijd na of foliumzuur gebruikt is in de zwangerschap en geeft daarover adviezen voor volgende zwangerschappen. Bij multiprobleem gezinnen bespreekt de verpleegkundige of arts actief anticonceptie.
4.6.2
Kraambedperiode Na een sectio blijven vrouwen standaard nog drie dagen opgenomen. Het ontslag gebeurt in overleg met moeder en de kinderarts. Samen met de verpleegkundigen kijkt de kinderarts welke kinderen naar huis mogen. De kinderverpleegkundige kijkt of er intensieve kraamzorg nodig is. Bij overdracht aan de JGZ belt de kinderarts soms al ter aankondiging. Dit gebeurt vanuit een samenwerkingsproject vanuit JGZ en neonatologie (bijvoorbeeld voor kinderen <1500 gram, multiprobleem gezinnen, asfyctische kinderen). Als ouders al eerder contact willen met de JGZ dan komt de JGZ-verpleegkundige al langs op neonatologie.
Pagina 27 van 49
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
Bijlage 1
A1-rit
Afkortingen
een spoedurgentie waarbij de ambulance binnen 15 minuten ter plaatse moet zijn AIOS arts-assistent in opleiding tot specialist AMK Advies- en Meldpunt Kindermishandeling ANIOS arts-assistent niet in opleiding tot specialist ANW Avond, nacht en weekend ARBO arbeidsomstandigheden AZC asielzoekerscentrum B-D-indicatie’ (indicatie voor ziekenhuisbevalling in de eerste lijn) BFHI Baby Friendly Hospital Initiative BIG Beroepen individuele gezondheidzorg BLS Basic Life Support BMI Body Mass Index, maat voor over- en ondergewicht CB consultatiebureau voor zuigelingen CJG Centrum Jeugd en Gezin CPA Centrale post ambulancevervoer CPZ College Perinatale Zorg CTG cardiotocogram, hartfilmpje van de baby DVP Districts Verloskundig Platform EPD Elektronisch Patienten Dossier EZIS Elektronisch Ziekenhuis Informatie Systeem GBS streptococcen groep B GOP geautoriseerd obstetrisch professional GPP geautoriseerd pediatrisch professional GUO geavanceerd ultrasound onderzoek IFMS individueel functioneren medisch specialisten IGZ Inspectie voor de Gezondheidszorg IUGR intra-uteriene groeivertraging IUVD intra-uteriene vruchtdood JGZ Jeugdgezondheidszorg KNOV Koninklijke Nederlandse Organisatie voor Verloskunde LHV Landelijke Huisarts Vereniging LNR Landelijke Neonatologie registratie LVG licht verstandelijk gehandicapten LVR landelijke verloskunde registratie MBO microbloedonderzoek van de foetus MDO multidisciplinair overleg MOET managing obstetric emergencies and trauma NICU neonatale intensive care NLS neonatal life support NVA Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie NVOG Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie O&G obstetrie en gynaecologie OK operatie kamer (complex) PAN Perinatale Audit Nederland PCA Preconceptieadvies POPpoli Psychiatrie, obstetrie en pediatrie-spreekuur PRN Perinatale Registratie Nederland PROM premature rupture of membranes, vroegtijdig gebroken vliezen SBAR situation, background, assessment, recommendation Pagina 28 van 49
inspectiebezoek VSV regio Venlo, 6 en 7 december 2012
SEH SES SZG VAH VIL VIM VIP V-mis VMS VSV WBD WGBO VWS ZIS ZZP
spoedeisende hulp afdeling Sociaal economische status Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte verloskundig actieve huisartsen Verloskundige indicatielijst veilig incident melden vervroegde inzet partus minimale interventiestrategie stoppen met roken voor de verloskundigenpraktijk veiligheid management systeem Verloskundig Samenwerkings Verband webbased dossier wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst Ministerie voor Volkgezondheid, Welzijn en Sport Ziekenhuis Informatie Systeem Zelfstandige Zonder Personeel
Pagina 29 van 49
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
Bijlage 2
Samenvatting Thematoezichtonderzoek Geboortezorg
In de periode 2011-2013 voert de Inspectie voor de Gezondheidszorg een toezichtonderzoek uit naar de verloskundige zorg in Nederland. Het uitgangspunt van dit onderzoek is het Advies van de Stuurgroep zwangerschap en geboorte (januari 2010), met de focus op de normen betreffende samenwerking, tijdige signalering, acute zorg en transparantie. Het doel van het onderzoek is risico’s binnen de geboortezorg terug te dringen. Het gaat dan met name om risico’s door het niet naleven van normen en protocollen of door slechte of onvolledige samenwerking in het netwerk rond de zwangere. Het toezichtonderzoek bestaat uit meerdere deelonderzoeken en omvat inventarisatie, verificatie, toetsing en handhaving bij alle bij de verloskunde betrokken netwerkpartners (eerste lijn, tweede lijn, kraamzorg en jeugdgezondheidszorg, JGZ). Onderstaande tabel bevat een samenvatting van de deelonderzoeken. Ze zijn opeenvolgend in tijd, zodat resultaten uit een eerder deelonderzoek meegenomen kunnen worden in een volgend onderzoek. Tabel Overzicht van de inspectie-onderzoeken in het thematoezichtonderzoek geboortezorg Doelgroep Vorm Tijdpad Inhoud Ziekenhuizen
Schriftelijke vragenlijst aan alle ziekenhuizen
Augustus 2011- juli 2012
Eerstelijns verloskundigen
Bezoeken aan 21 eerstelijns verloskundigen praktijken
Februari 2012september 2012
Verloskundig actieve huisartsen (VAH)
Webbased vragenlijst aan verloskundig actieve huisartsen
September 20122013
Netwerk moeder en
Bezoeken aan VSVregio’s (waaronder
Oktober 2012-
Pagina 30 van 49
Inventarisatie van implementatie Advies Stuurgroep zwangerschap en geboorte. Resultaten gepubliceerd in een nota die de minister op 1-32012 aan de Tweede Kamer stuurde Inventarisatie van implementatie Advies Stuurgroep zwangerschap en geboorte, indicatoren Zichtbare Zorg, meldcode Kindermishandeling en huiselijk geweld en toetsing van stoppen met roken begeleiding. Resultaten gepubliceerd in het Tijdschrift voor Verloskundigen (december 2012). Inventarisatie van Advies Stuurgroep zwangerschap en geboorte en van de verloskundige zorg die huisartsen verlenen. Toetsing in de praktijk van de informatie uit de
inspectiebezoek VSV regio Venlo, 6 en 7 december 2012
kind
gesprek met eerste lijn, tweede lijn, kraamzorg, JGZ en ouders van pasgeborenen in de regio)
september 2013
Verloskundige zorg asielzoekers
9 bezoeken zorgregio’s rondom asielzoekerscentra (waaronder gesprekken met eerste lijn, tweedelijn, kraamzorg en recent bevallen asielzoeksters)
Eind 2012september 2013
Overdracht en samenwerking kraamzorg en JGZ
Webbased vragenlijst onderzoek onder alle JGZ- en kraamzorgaanbieders, aangevuld met enkele verificatie en verdiepingsbezoeken
Januaridecember 2013
inventarisaties en inzicht in hoe het netwerk van verloskundige zorg functioneert, van preconceptie-advisering tot en met de overdracht aan de JGZ. Vergelijkbaar met het Netwerk- moeder en kind onderzoek, toegespitst op een specifieke groep kwetsbare zwangeren: asielzoeksters. Centraal staan de specifieke risico’s binnen het netwerk asielzoeksters, zoals voorlichting, communicatie, continuïteit bij overplaatsing/verhuizing en vervoer in acute situaties. Inventarisatie en toetsing van samenwerkingsafspraken rond het kraambed bij kraamzorg en JGZ.
In vier deelonderzoeken (ziekenhuizen, eerstelijns verloskundigen, VAH en overdracht kraamzorg-JGZ) inventariseert de inspectie de implementatie van het Stuurgroepadvies bij de verschillende bij geboortezorg betrokken organisaties/instellingen en beroepsgroepen, en vraagt ze om actie op die onderdelen waaraan het veld (nog) niet voldoet aan de normen die het veld zelf gesteld heeft. In twee deelonderzoeken (netwerk moeder en kind en verloskundige zorg asielzoekers) toetst de inspectie de situatie op de werkvloer in een steekproef van verloskundige samenwerkingsverbanden (VSV) en zorgnetwerken rond asielzoekerscentra. Waar nodig zet de inspectie handhavende maatregelen in. Naast de publicaties over de resultaten van de afzonderlijke deelonderzoeken, is de inspectie voornemens de geaggregeerde resultaten van het Thematoezichtonderzoek Geboortezorg te publiceren in een geaggregeerd rapport (medio 2014).
Pagina 31 van 49
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
Bijlage 3
Bezoekprogramma
Programma inspectiebezoek geboortezorg in VSV-regio eerste ronde (random steekproef) Volgorde in overleg met regio. VSV Gesprek bestuur VSV Nabespreken eerste resultaten/ terugkoppeling bevindingen van tweedaags bezoek Zwangerenbespreking (intake/ risicozwangeren/….) indien mogelijk 1e lijn Bestuur verloskundigen kring/HA-kring (indien er verloskundig actieve huisartsen zijn) 2-3 vertegenwoordigers van 1e lijns Verloskundigen (en VAH) 2e lijn Rondleiding door medisch en verpleegkundig/organisatorisch leidinggevende of vervanger. Gesprek met bestuur ziekenhuis Gesprek met gynaecologen Gesprek 2e lijnsverloskundigen/a(n)ios/O&G-verpleegkundigen Gesprek kinderartsen/kinderverpleegkundigen Bijwonen perinatale bespreking Bijwonen medische avondoverdracht Bijwonen verpleegkundige ochtendoverdracht Bijwonen medische ochtendoverdracht Kraamzorgorganisatie(s) Gesprek leidinggevenden en/of bestuur organisatie(s) Gesprek kraamverzorgenden JGZ Gesprek leidinggevenden/organisatorisch manager(s) Gesprek CB-artsen en wijkverpleegkundigen Ouders Gesprek ouderpaar 1 Gesprek ouderpaar 2 IGZ Dossieronderzoek/ inzage documenten Intern overleg, lunch Intern overleg, lunch Intern overleg afronding
Pagina 32 van 49
inspectiebezoek VSV regio Venlo, 6 en 7 december 2012
Inzage documenten/dossiers/registraties/EPD Startnotitie VSV Toelatingsovereenkomsten tussen de 1e lijns verloskundigen en ziekenhuis Protocol parallelle acties PRN verslag op basis van LVR1 PRN verslag op basis van LVR2 en LNR Voorbeeld registratie kraamdossier Inzage in (indien beschikbaar) 5 medisch en verpleegkundig dossiers Overzicht van de ambulance-aanrijdtijden in de regio
Bespreekpunten die aan de orde komen in de gesprekken (per gesprek verschillend gezien rol/functie gesprekpartner) Samenwerking en overdracht in de regio Samenstelling en organisatie VSV Bestuurlijke verantwoordelijkheid en governance Samenwerking binnen en tussen disciplines Landelijke protocollen vertalen en implementeren Bekwaamheid en verantwoordelijkheidstoedeling Bespreken individuele zwangeren Regiearts/Casemanager Overdracht, registratie en evaluatie Mondelinge en schriftelijke overdracht Registratie gegevens Evaluatie zorg Indicatiestelling/tijdige signalering Preconceptieadvies Leefstijl/roken Laaggeletterden Voorlichting en instructies voor de zwangere Tijdige signalering (gericht op groeiachterstand) Pijnbehandeling Gebruik van registraties/ kwaliteitsinformatie voor systematische evaluatie Vermijdbaar delay en overdracht acute situatie Protocol parallelle acties Personele bezetting dag en ANW, piekdrukte Overdracht acute situatie
Pagina 33 van 49
inspectiebezoek VSV regio Venlo, 6 en 7 december 2012
Bijlage 4
Toetsingskader
Het toetsingskader is gebaseerd op de normen uit het SZG-advies, wetgeving en op de veldnormen die de koepelorganisaties en beroepsverenigingen ter zake hebben ontwikkeld. §
Onderdeel
Criterium/norm
Bron
A. Voldoet niet aan de norm
B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm; er is nog verbetering nodig
C. Voldoet aan de norm
4.2
Samenwerking
4.2.1
Geformaliseerd actief VSV
Er is een actief operationeel VSV dat geformaliseerd is, op regelmatige basis bijeenkomt en heldere en bindende afspraken rond samenwerking maakt.
Advies SZG, pagina 32 en 63; Checklist CPZ
Er is geen formeel, in een notitie vastgelegd VSV en/of er zijn geen (structurele) bijeenkomsten
Er is een formeel, in een notitie vastgelegd VSV met regelmatige bijeenkomsten, maar er is geen concrete agenda en/of het verzenden van notulen en besluiten van de vergadering naar alle betrokkenen ontbreekt.
Er is een formeel, in een notitie vastgelegd VSV met regelmatige bijeenkomsten, met een concrete agenda. Besluiten en notulen worden actief gecommuniceerd naar alle betrokkenen.
4.2.2
Samenstelling VSV
Deelname van eerstelijns verloskundigen, VAH*, gynaecologen, tweedelijns verloskundigen*, kinderartsen en kraamzorgorganisaties (* indien aanwezig)
Advies SZG, pagina 32 en 63; Checklist CPZ
In het VSV ontbreken één of meer verloskundige disciplines.
Niet alle in het SZGadvies genoemde disciplines en instellingen nemen deel aan het VSV. En/of niet alle praktijken/ instellingen zijn vertegenwoordigd. En/of in de bijeenkomsten ontbreken regelmatig disciplines. En/of vertegenwoordigers zijn niet gemandateerd.
Alle in het SZG-advies genoemde disciplines en instellingen nemen deel aan het VSV met gemandateerde vertegenwoordigers. Alle disciplines zijn bij de vergaderingen en in werkgroepen vertegenwoordigd.
Pagina 35 van 49
D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen
Er is een formeel, in een notitie vastgelegd VSV met regelmatige bijeenkomsten, met een concrete agenda. Besluiten en notulen worden actief gecommuniceerd naar alle betrokkenen. De besluitvormingsprocedure is beschreven . Alle in het SZG-advies genoemde disciplines en instellingen nemen deel aan het VSV met gemandateerde vertegenwoordigers. Alle disciplines zijn bij de vergaderingen en werkgroepen vertegenwoordigd. Anderen worden op indicatie uitgenodigd.
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
§
Onderdeel
Criterium/norm
Bron
A. Voldoet niet aan de norm
B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm; er is nog verbetering nodig
C. Voldoet aan de norm
D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen
4.2.3
Visie en doelstelling VSV
Het actieve VSV heeft een gezamenlijke visie waarin moeder en kind centraal staan. De visie is uitgewerkt in concrete doelstellingen met tijdpad, prioritering en aanspreekpunt.
Advies SZG, pagina 32 en 63; Checklist CPZ
Het VSV heeft geen gezamenlijke missie / visie vastgelegd.
Het VSV heeft een missie / visie vastgelegd maar deze is niet bekend bij (een deel van) de aan het VSV deelnemende disciplines.
Het VSV heeft een missie / visie vastgelegd die bekend is bij alle aan het VSV deelnemende disciplines. Doelen zijn niet concreet benoemd.
Het VSV heeft een missie / visie vastgelegd die bekend is bij alle aan het VSV deelnemende disciplines en voorzien is van concrete doelstellingen met tijdpad, prioritering en aanspreekpunt.
4.2.4
Bestuurlijke verantwoordelijk heid VSV
Er is een VSV gevormd door gemandateerde professionals. Via een actieve VSV kunnen ook andere gremia worden betrokken bij het optimaliseren van de kwaliteit van zorg.
Advies SZG, pagina 32 en 63
Het VSV heeft een monodisciplinair bestuur. De taken en bevoegdheden van het bestuur ten aanzien van de deelnemers zijn niet vastgelegd.
Het VSV heeft een multidisciplinair bestuur. De taken en bevoegdheden van het bestuur ten aanzien van de deelnemers zijn niet vastgelegd.
Het VSV heeft een multidisciplinair bestuur. De taken en bevoegdheden van het bestuur ten aanzien van de deelnemers zijn vastgelegd.
Het VSV heeft een multidisciplinair bestuur. De taken en bevoegdheden van het bestuur ten aanzien van de deelnemers zijn vastgelegd. Ook de verantwoordelijkheid en bevoegdheid tov andere bestuurders /gremia is vastgelegd.
4.2.5
Samenwerking binnen en tussen disciplines
Afstemming realiseren en vertrouwen opbouwen en onderhouden tussen lokale en regionale professionals
Doelstelling VSV, Advies SZG, pagina 32; Risico bij meldingen.
Er is binnen het VSV geen consensus over het verwijsbeleid.
Er is binnen het VSV consensus over het verwijsbeleid maar in de praktijk levert het problemen op en/of de samenwerking tussen eerste lijn en tweede lijn en/of binnen eerste lijn of binnen tweede lijn verloopt niet optimaal.
Er is binnen het VSV consensus over het verwijsbeleid , eventuele knelpunten zijn bespreekbaar en het beleid wordt in de praktijk ook zo uitgevoerd. In de praktijk bestaat een goede werkrelatie tussen en binnen eerste en tweede lijn. Deelnemers kunnen elkaar aanspreken.
Er is binnen het VSV consensus over het verwijsbeleid , eventuele knelpunten zijn bespreekbaar en het beleid wordt in de praktijk ook zo uitgevoerd. In de praktijk bestaat een goede werkrelatie tussen en binnen eerste en tweede lijn.. Deelnemers spreken elkaar aan en de samenwerking wordt regelmatig expliciet geëvalueerd.
Pagina 36 van 49
inspectiebezoek VSV regio Venlo, 6 en 7 december 2012
§
Onderdeel
4.2.6
Toelatings overeenkomst
4.2.7
Bevoegdheid en bekwaamheid per discipline
Criterium/norm
Het ziekenhuis sluit een toelatingsovereenkomst af met de eerstelijns verloskundigen en verloskundig actieve huisartsen die gebruik maken van verloskundige faciliteiten in het ziekenhuis (Niet bedoeld zijn: 1e lijns professionals die op incidentele basis gebruik maakt van de faciliteiten in uw ziekenhuis, bijvoorbeeld op verzoek van de cliënt, als waarnemer of omdat het ziekenhuis waar de professional normaliter gebruik van maakt vol is). De zorgaanbieder organiseert de zorgverlening op zodanige wijze, voorziet de instelling zowel kwalitatief als kwantitatief zodanig van personeel en materieel, en draagt zorg voor een zodanige verantwoordelijkheidstoedelin g, dat een en ander leidt of redelijkerwijs moet leiden tot een verantwoorde zorg.
Bron
A. Voldoet niet aan de norm
Modelovereenko mst ziekenhuis – verloskundige. NVZ en KNOV; Verloskundig Vademecum
Niet alle verloskundigen en verloskundig actieve huisartsen die gebruik maken van de verloskundige faciliteiten in een ziekenhuis hebben – individueel - een schriftelijk vastgelegde toelatingsovereenkomst met het betreffende ziekenhuis.
Wet BIG art 40; Kwaliteitswet Zorginstellingen art 3; Checklist CPZ
-Professionals in opleiding treden zelfstandig op zonder dat bekwaamheid expliciet is getoetst. En - Er is geen inwerkprogramma voor nieuwe medewerkers en waarnemers. En/of - Er is geen structurele bijscholing voor het onderhouden van de bekwaamheid.
Pagina 37 van 49
B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm; er is nog verbetering nodig
C. Voldoet aan de norm
D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen
Alle verloskundigen en verloskundig actieve huisartsen die gebruik maken van de verloskundige faciliteiten in een ziekenhuis hebben – individueel - een schriftelijk vastgelegde toelatingsovereenkomst met het betreffende ziekenhuis.
- professionals in opleiding treden pas zelfstandig op nadat bekwaamheid is getoetst , dit is echter niet vastgelegd in een portfolio. En/of - er is geen structureel inwerkprogramma voor nieuwe medewerkers en waarnemers. En/of - er is bijscholing voor het onderhouden van de bekwaamheid, maar dit wordt niet geregistreerd en er wordt niet bewaakt wie welke training heeft gevolgd.
- professionals in opleiding treden pas zelfstandig op nadat bekwaamheid is getoetst , dit is vastgelegd in een portfolio. - er is een adequaat inwerkprogramma voor nieuwe medewerkers en waarnemers - er is structurele bijscholing voor het onderhouden van de bekwaamheid en er wordt geregistreerd en bewaakt wie welke training heeft gevolgd.
- professionals in opleiding treden pas zelfstandig op nadat bekwaamheid is getoetst , dit is vastgelegd in een portfolio. - een adequaat inwerk programma voor nieuwe medewerkers en waarnemers - structurele bijscholing, geregistreerd en bewaakt wie welke training heeft gevolgd. - structureel gezamenlijke multidisciplinaire trainingen (eerste en tweede lijn).
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
§
Onderdeel
4.2.8
Taakafbakening in multidisciplinair verband
4.2.9
Landelijke protocollen vertalen en implementeren
4.2.10
Bespreken individuele zwangeren7
Criterium/norm
Bron
A. Voldoet niet aan de norm
De zorgaanbieder organiseert de zorgverlening op zodanige wijze, voorziet de instelling zowel kwalitatief als kwantitatief zodanig van personeel en materieel, en draagt zorg voor een zodanige verantwoordelijkheidstoedelin g, dat een en ander leidt of redelijkerwijs moet leiden tot een verantwoorde zorg. Regionaal implementeren en lokaal uitvoeren van landelijk vastgestelde multidisciplinaire protocollen en kaders.
Wet BIG art. 40; Kwaliteitswet Zorginstellingen art. 3; Handreiking verantwoordelijkh eidstoedeling bij samenwerking in de zorg (KNMG 2010);
Binnen het ziekenhuis zijn geen of onduidelijke afspraken over taakafbakening van de verschillende disciplines en het inroepen van extra deskundigheid.
Doelstelling VSV, Advies SZG, pagina 32; Stichting PAN, perinatale audit:eerste verkenningen
Binnen het VSV zijn afspraken gemaakt over het uitwisselen van informatie over iedere zwangere.
Doelstelling VSV, Advies SZG pagina 32 en 44
C. Voldoet aan de norm
D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen
Binnen het ziekenhuis zijn duidelijke afspraken over taakafbakening van de verschillende disciplines en het inroepen van extra deskundigheid, maar deze zijn niet vastgelegd of zij functioneren in de praktijk niet 24 uur per dag.
Binnen het ziekenhuis zijn duidelijke, vastgelegde afspraken over taakafbakening van de verschillende disciplines en het inroepen van extra deskundigheid en deze verlopen in de praktijk 24 uur per dag goed.
Binnen het ziekenhuis/ VSV zijn duidelijke afspraken over taakafbakening van de verschillende disciplines en het inroepen van extra deskundigheid en deze verlopen in de praktijk 24 uur per dag goed en de afspraken worden regelmatig geëvalueerd.
Er zijn in het VSV geen lokale protocollen die gezamenlijk zijn onderschreven.
Er zijn in het VSV lokale protocollen aanwezig, maar in de praktijk worden deze niet door alle disciplines gevolgd/ geïmplementeerd.
Er zijn in het VSV lokale protocollen die monodisciplinair zijn opgesteld maar ook door de andere disciplines worden onderschreven, en in de praktijk ook door alle disciplines worden gevolgd / geïmplementeerd.
Er zijn in het VSV lokale protocollen die multidisciplinair zijn opgesteld, door alle betreffende disciplines worden onderschreven en in de praktijk ook door alle disciplines worden gevolgd / geïmplementeerd.
Het VSV heeft geen afspraken gemaakt over hoe en welke zwangeren structureel besproken worden en heeft geen plannen daartoe in ontwikkeling. Zwangeren worden alleen op indicatie besproken.
Het VSV heeft afspraken gemaakt over hoe en welke zwangeren structureel besproken worden, maar deze afspraken zijn (nog) niet geïmplementeerd en/of alleen de zwangeren uit één echelon worden besproken.
Binnen het VSV zijn afspraken over hoe en welke zwangeren structureel besproken worden. Het bespreken van zwangeren vindt structureel plaats, zowel uit het eerste als uit het tweede echelon.
Binnen het VSV zijn afspraken dat iedere zwangere structureel besproken wordt. Het bespreken van alle zwangeren vindt structureel plaats.
7 Dit onderdeel is wel uitgevraagd, maar kon niet worden beoordeeld (zie hoofdstuk 1.4). Pagina 38 van 49
B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm; er is nog verbetering nodig
inspectiebezoek VSV regio Venlo, 6 en 7 december 2012
§
Onderdeel
4.2.11
Regiearts of casemanager7
4.2.12
4.3 4.3.1
Criterium/norm
Bron
A. Voldoet niet aan de norm
B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm; er is nog verbetering nodig
C. Voldoet aan de norm
D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen
In elke fase van de zwangerschap is duidelijk wie (eind)verantwoordelijk is voor de zorgverlening aan de zwangere en het aanspreekpunt is voor cliënt en andere zorgverleners. Deze ‘casemanager’ is verantwoordelijk voor de coördinatie van alle benodigde zorg, inclusief de overdrachtsmomenten (in de niet-acute en acute situatie) en voor evaluatie over het totale verloop en de verleende zorg rond zwangerschap en geboorte. Geboorteplan/ Elke zwangere krijgt een zorgpad7 individueel geboorteplan waarin het zorgpad is opgenomen, incl. ijkmomenten en wensen van de zwangere. De casemanager beheert samen met de zwangere het plan en zorgt dat alle relevante medische en sociale informatie in het geboorteplan staat Gegevensoverdracht en evaluatie
Handreiking verantwoordelijkh eidstoedeling bij samenwerking in de zorg (KNMG 2010); Advies SZG pagina 43, 46, 55; Checklist CPZ
Noch eerste, noch tweede lijn heeft een beleid over casemanagement en er zijn geen plannen daartoe in ontwikkeling.
Eerste of tweede lijn hebben geen beleid voor casemanagement of de afspraken van de verschillende disciplines sluiten niet op elkaar aan
In VSV-verband zijn afspraken gemaakt hoe het casemanagement wordt vormgegeven en ingevuld. Deze afspraken functioneren in de praktijk en sluiten bij de verschillende disciplines op elkaar aan.
In VSV-verband zijn afspraken gemaakt hoe het casemanagement wordt vormgegeven en ingevuld. Deze afspraken functioneren in de praktijk en sluiten bij de verschillende disciplines op elkaar aan. Iedere zwangere heeft (in principe) een casemanager.
Advies SZG pagina 43, 44, 46; Checklist CPZ
In de eerste en in de tweede lijn is geen beleid voor het opstellen van een zorgpad-plan
In de eerste of in de tweede lijn is geen beleid voor het opstellen van een zorgpad-plan
Het VSV heeft een gezamenlijk beleid voor het opstellen van een zorgpad-plan voor specifieke groepen.
Het VSV heeft een gezamenlijk beleid voor het opstellen van een zorgpadplan. Elke zwangere heeft een individueel zorgpad-plan.
Overdracht tussen professionals (binnen en tussen de disciplines)
Advies SZG p 65, Wet BIG art 40, Kwaliteitswet Zorginstellingen
De overdrachten tussen de disciplines en de overdrachten binnen een discipline verlopen niet gestructureerd en en de noodzakelijke gegevens en afspraken over het beleid worden (regelmatig) niet overgedragen.
De overdrachten tussen de disciplines of de overdrachten binnen een discipline verlopen niet gestructureerd waardoor de overdracht van noodzakelijke gegevens en afspraken over het beleid niet geborgd is.
De overdrachten tussen de disciplines en de overdrachten binnen een discipline verlopen gestructureerd op zodanige wijze dat overdracht van noodzakelijke gegevens en afspraken over het beleid geborgd is.
Voor continuïteit van zorg (in acute en niet-acute situaties) moet bij overdracht tussen verschillende professionals duidelijk zijn: a) welke informatie minimaal noodzakelijk is voor een adequate overdracht; b) welke professional op welk moment aan wie
Pagina 39 van 49
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
§
Onderdeel
Criterium/norm
Bron
A. Voldoet niet aan de norm
B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm; er is nog verbetering nodig
C. Voldoet aan de norm
D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen
gegevens dient over te dragen. 4.3.2
Dossiervoering
4.3.3
Gegevens bij ontslag of einde kraambed8
Door zowel medische gegevens als afspraken in het patiëntendossier op te nemen, kunnen overdrachtssituaties veiliger worden gemaakt. Een cliëntvolgend perinataal webbased dossier (PWD) is van belang voor de samenwerking tussen betrokken professionals vanwege overdracht (verwijsinformatie), het toepassen van de juiste interventies, de evaluatie van zorg én een eventuele volgende zwangerschap Bij ontslag uit ziekenhuis of bij afsluiting van het kraambed moet duidelijk zijn: a) welke informatie minimaal noodzakelijk is voor een adequate overdracht;b) op welke manier huisarts, verloskundige, kraamzorgorganisatie en JGZ door het ziekenhuis worden geïnformeerd als de zorg na de bevalling aan de eerste lijn wordt overgedragen; c) op welke manier de huisarts en de JGZ worden geïnformeerd als het
Advies SZG p 31, 65; Wet BIG art 40; Kwaliteitswet Zorginstellingen art.4
Er is (bij één of meerdere disciplines) geen patiëntendossier.
Het patiëntendossier bestaat bij één of meerdere disciplines uit een onoverzichtelijk samenstel van papieren en elektronische gegevens en/of het beleid is niet in het dossier vermeld en/of na overdracht van de zorg is de relevante informatie van de voorgaande zorgverlener(s) niet opgenomen
Alle disciplines hebben een overzichtelijk patiëntendossier waarin zowel medische en verpleegkundige gegevens als afspraken over het beleid zijn vastgelegd en waarin bij overdracht van de zorg de relevante informatie van de voorgaande zorgverlener(s) is opgenomen.
Advies SZG p 65, wet BIG art. 40; Kwaliteitswet Zorginstellingen art. 2; Standpunt gegevensoverdra cht van kraamzorg en verloskunde naar de JGZ
Er is geen schriftelijke overdracht bij ontslag of afsluiting kraambed en/of er is geen overdracht van kindgegevens naar de JGZ
Er is een schriftelijke overdracht bij ontslag of afsluiting kraambed. Er is een overdracht van kindgegevens naar de JGZ. Overdracht naar huisarts of JGZ verloopt niet altijd gestructureerd, tijdig en volledig.
Er is een schriftelijke overdracht bij ontslag of afsluiting kraambed en er is een overdracht van kindgegevens naar de JGZ. Overdracht naar huisarts of JGZ zijn gestructureerd, tijdig en volledig, en in overeenstemming met de norm.
8 Dit onderdeel is wel uitgevraagd, maar kon niet worden beoordeeld (zie hoofdstuk 1.4). Pagina 40 van 49
Er is een cliëntvolgend perinataal dossier waarin zowel medische gegevens als afspraken over het beleid zijn vastgelegd.
inspectiebezoek VSV regio Venlo, 6 en 7 december 2012
§
Onderdeel
Criterium/norm
Bron
A. Voldoet niet aan de norm
B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm; er is nog verbetering nodig
C. Voldoet aan de norm
D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen
Advies SZG, pagina 63, 66 en 67 en 73; Definities 24/7 Acute Verloskunde en andere normen uit het Advies ‘Een goed begin’ Advies SZG, pagina 67; Definities 24/7 Acute Verloskunde en andere normen uit het Advies ‘Een goed begin’
Binnen het VSV nemen niet alle disciplines die betrokken zijn bij de perinatale zorg deel aan de registratie.
Binnen het VSV nemen alle disciplines die betrokken zijn bij de perinatale zorg deel aan de registratie maar de dekking is niet 100% van de zorggevallen.
Binnen het VSV nemen alle disciplines die betrokken zijn bij de perinatale zorg deel aan de registratie. De dekking is 100% van de zorggevallen.
Binnen het VSV nemen alle disciplines die betrokken zijn bij de perinatale zorg deel aan de registratie. De dekking is 100% van de zorggevallen. De zorg wordt geregistreerd in de nieuwe PRN dataset.
Er is binnen het VSV geen structurele multidisciplinaire auditbespreking volgens de systematiek van de Perinatale Audit Nederland.
Er zijn binnen het VSV structurele multidisciplinaire auditbesprekingen volgens de systematiek van de Perinatale Audit Nederland, maar niet alle disciplines die betrokken zijn bij de perinatale zorg nemen daar aan deel en/of de aanbevelingen worden niet belegd.
Er zijn binnen het VSV structurele multidisciplinaire auditbesprekingen volgens de systematiek van de PAN, alle disciplines die betrokken zijn bij de perinatale zorg nemen daar aan deel. De aanbevelingen worden belegd in het VSV of bij de betrokken discipline(s).
kraambed wordt afgesloten.
4.3.4
Deelname PRN
Alle zorgverleners (verloskundigen, verloskundig actieve huisartsen, gynaecologen, kinderartsen) nemen deel aan de PRN, registratie is compleet (aantal en inhoud).
4.3.5
Deelname PAN
Alle zorgverleners (verloskundigen, verloskundig actieve huisartsen, gynaecologen, kinderartsen) nemen deel aan de Perinatale Audit Nederland.
Pagina 41 van 49
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
§
Onderdeel
Criterium/norm
A. Voldoet niet aan de norm
B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm; er is nog verbetering nodig
C. Voldoet aan de norm
D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen
Advies SZG, pagina 67
Er vindt geen periodieke, tenminste jaarlijkse, evaluatie van de geboden geboortezorg plaats op basis van relevante gegevens (zoals overzicht parallelle acties, PAN, PRN en VOKS rapportages).
Er vindt binnen de eerste lijn en/of binnen de tweede lijn een periodieke, tenminste jaarlijkse, evaluatie van de geboden geboortezorg plaats op basis van relevante gegevens (zoals overzicht parallelle acties, PAN, PRN en VOKS rapportages). Deze evaluatie is beperkt tort de eigen discipline en wordt niet met de samenwerkingspartners gedeeld.
Binnen het VSV vindt een periodieke, tenminste jaarlijkse, evaluatie van de geboden geboortezorg plaats op basis van relevante gegevens (zoals overzicht parallelle acties, PAN, PRN en VOKS rapportages). Indien nodig leidt dit tot aanpassing van beleid.
Binnen het VSV vindt een periodieke, tenminste jaarlijkse, evaluatie van de geboden geboortezorg plaats op basis van relevante gegevens zoals overzicht parallelle acties, PAN, PRN en VOKS rapportages. Indien nodig leidt dit tot aanpassing van beleid. Deze verbeter maatregelen zijn SMART geformuleerd en de invoering in de diverse disciplines wordt in het VSV actief gevolgd.
Er is een beleid voor stoppen met rokenbegeleiding in eerste en tweede lijn maar het beleid eerste en tweede lijn sluiten niet op elkaar aan en/of niet alle praktijken hebben een beleid en/of het beleid wordt niet in praktijk gebracht. Er is in het VSV geen afstemming over de inhoud van de (prenatale) voorlichting aan zwangeren en/of de voorlichting in de verschillende echelons is niet eenduidig.
Er is een beleid voor stoppen met roken begeleiding in eerste en tweede lijn, inclusief overdracht aan de JGZ. Dit beleid is binnen het VSV afgestemd en wordt door allen in de praktijk gebracht.
Zowel eerste als tweede lijn en kraamzorg hebben een stoppen met roken beleid op basis van bijvoorbeeld V-MIS. Rookgedrag en ingezet beleid worden geregistreerd. Het beleid wordt geëvalueerd.
Er is in het VSV afstemming over de inhoud van de (prenatale) voorlichting aan zwangeren en de voorlichting in de verschillende echelons is eenduidig.
Er is in het VSV afstemming over de inhoud van de (prenatale) voorlichting aan zwangeren, de voorlichting is eenduidig en er wordt gezamenlijke voorlichting gegeven.
4.3.6
Evaluatie van zorggegevens
4.4
Tijdige signalering
4.4.1
Leefstijl en stoppen met rokenadvisering
Zorgverleners in de eerste en tweede lijn besteden structureel aandacht aan stoppen met rokenbegeleiding bij rokende zwangeren
Rapport Staat van de Gezondheidszorg 2012, V-MIS, Advies SZG pagina 41
Er is geen beleid voor stoppen met rokenbegeleiding in eerste en/of tweede lijn
4.4.2
Voorlichting aan de zwangere
Goed voorbereide zwangere door eenduidige (prenatale) voorlichting over (o.a.): Verloop zwangerschap, leefstijl, screening, risico’s, scenario’s bevalling, locatie van bevallen, kraamzorg, borstvoeding
Advies SZG pagina 28-29
Er is geen voorlichting aan zwangeren in eerste en/of tweede lijn.
Pagina 42 van 49
De professionals moeten de geregistreerde informatie gebruiken om te reflecteren op hun eigen handelen en het gevoerde perinatale beleid en hun zorg zo nodig aan te passen.
Bron
inspectiebezoek VSV regio Venlo, 6 en 7 december 2012
§
4.4.3
Onderdeel
Criterium/norm
Beleid bij taal- en cultuurverschillen
9
4.4.4
Beleid laaggeletterden
4.4.5
Beleid bij psychosociale problemen
9
Bron
A. Voldoet niet aan de norm
B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm; er is nog verbetering nodig
C. Voldoet aan de norm
D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen
Cruciaal voor het verbeteren van de zorg aan vrouwen in achterstandsituaties en ‘nieuwe Nederlanders’, is het dichten van de informatiekloof en ‘zorg op maat’
Advies SZG, pagina 56-57; Rapport Staat van de Gezondheidszorg 2012
Er is VSV-beleid gericht op vrouwen met taal- en cultuurverschillen, er wordt getoetst of hen dat daadwerkelijk bereikt. Voorlichtingsmateriaal is hierop aangepast.
Wet op de geneeskundige behandelovereen komst Rapport Laaggeletterdheid te lijf; Reactie van de minister op dit rapport; Toolkit LHV; Advies SZG, pagina 56-57
De betrokken disciplines hebben geen beleid gericht op vrouwen met taal- en cultuurverschillen. Professionals besteden in de praktijk wel aandacht aan taal- en cultuurverschillen. De betrokken disciplines hebben geen beleid gericht op laaggeletterden. Professionals besteden in de praktijk wel aandacht aan het herkennen van laaggeletterde zwangeren.
Zowel in de eerste lijn als in de tweede lijn als bij de kraamzorg en de JGZ is beleid gericht op vrouwen met taal- en cultuurverschillen.
Het VSV/ de betrokken professional besteedt aandacht aan het herkennen van laaggeletterde zwangeren en past voor de laaggeletterde zwangere de werkwijze en de communicatiemiddelen aantoonbaar aan.
De betrokken disciplines hebben geen beleid gericht op vrouwen met taal- en cultuurverschillen. De zorgverlening wordt niet aangepast aan taal- en cultuurverschillen. De betrokken disciplines hebben geen beleid gericht op laaggeletterden. In de praktijk wordt laaggeletterdheid niet herkend.
Het VSV heeft beleid geformuleerd voor hoe zij omgaan met vrouwen met psychosociale problemen. Aanwezigheid multidisciplinair team van gynaecoloog, kinderarts, psycholoog, maatschappelijk werkende en psychiater (POP poli)
Advies SZG, pagina 55 - 58
Binnen het VSV is geen beleid voor zwangeren/kraamvrou wen met psychosociale problemen en de vroege inzet van JGZ indien nodig.
Eerste en tweede lijn, kraamzorg en JGZ hebben beleid voor zwangeren/kraamvrouwe n met psychosociale problemen maar de samenhang ontbreekt.
Zowel in de eerste lijn als in de tweede lijn als bij de kraamzorg en de JGZ is beleid gericht op laaggeletterden. Professionals besteden in de praktijk aandacht aan het herkennen van laaggeletterde zwangeren en passen voor de laaggeletterde zwangere de werkwijze aan. Het VSV heeft een samenhangend beleid van 0e, 1e en 2e lijn en kraamzorg voor zwangeren/kraamvrouwe n met psychosociale problemen. Dit werkt in de praktijk goed.
Er is VSV-beleid gericht op laaggeletterden. Professionals besteden in de praktijk aandacht aan het herkennen van laaggeletterde zwangeren en passen voor de laaggeletterde zwangere de werkwijze aan. Voorlichtingsmateriaal en bewegwijzering zijn hierop aangepast. Het VSV heeft een samenhangend beleid van 0e, 1e en 2e lijn en kraamzorg voor zwangeren/kraamvrouwen met psychosociale problemen. Dit werkt in de praktijk goed. Er is een regelmatige evaluatie en waar nodig worden afspraken bijgesteld.
9 Dit onderdeel is wel uitgevraagd, maar kon niet worden beoordeeld (zie hoofdstuk 1.4). Pagina 43 van 49
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
§
4.4.6
4.5 4.5.1
Onderdeel
Criterium/norm
Bron
A. Voldoet niet aan de norm
B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm; er is nog verbetering nodig
C. Voldoet aan de norm
D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen
Bij elke zwangere is een huisbezoek verricht dat inzicht geeft in de mogelijke risico’s in de thuissituatie van de zwangere. Dit betreft de medische en (psycho)sociale risico’s voor moeder en kind in de laatste fase van de zwangerschap, tijdens de bevalling en de kraamperiode. Dit huisbezoek wordt altijd vóór de 34e week afgelegd. zorg in acute situaties
Advies SZG, pagina 44
Geen enkele discipline binnen het VSV heeft een beleid voor tijdstip, doel, inhoud en verantwoordelijke voor het huisbezoek.
Eerste lijn, kraamzorg en JGZ hebben ieder een eigen doelstelling en beleid voor het afleggen van een huisbezoek, maar deze zijn niet met elkaar afgestemd waardoor de samenhang ontbreekt. De verschillende disciplines communiceren niet met elkaar over de resultaten van een huisbezoek.
Het VSV heeft een samenhangend beleid geformuleerd over doel en organisatie van het huisbezoek en over de wijze waarop de relevante gegevens van het huisbezoek met alle betrokken professionals worden gedeeld.
Het VSV heeft een samenhangend beleid geformuleerd over doel en organisatie van het huisbezoek en over de wijze waarop de relevante gegevens van het huisbezoek met alle betrokken professionals worden gedeeld. Iedere zwangere krijgt voor de 34e week een huisbezoek.
Protocol parallelle acties
Advies SZG pagina 48, 49. Definities 24/7 Acute Verloskunde en andere normen uit het Advies ‘Een goed begin’; NVOG-nota Kwalificaties geautoriseerd obstetrisch professional
Er is geen protocol voor overdracht eerste- naar tweedelijn in geval van een acute levensbedreigende situatie en er zijn geen vastgelegde afspraken voor ‘parallelle actie’ in geval een acute levensbedreigende situatie binnen de tweedelijn ontstaat.
Er is een protocol voor overdracht eerste- naar tweedelijn in geval van een acute levensbedreigende situatie, maar dit functioneert niet (altijd) in de praktijk. En/of Afspraken met de ambulancedienst ontbreken. En/of In geval van een acute levensbedreigende situatie binnen de tweedelijn zijn er geen sluitende afspraken vastgelegd voor wie de bevoegdheid heeft OKteam en kinderarts in huis te roepen als een ‘parallelle actie’ binnen de tweedelijn geïndiceerd is.
Er is een protocol voor overdracht eerste- naar tweedelijn in geval van een acute levensbedreigende situatie, en dit functioneert in de praktijk goed. De afspraken met de ambulancedienst zijn bekend. In geval van een acute levensbedreigende situatie binnen de tweedelijn zijn er sluitende afspraken vastgelegd wie de bevoegdheid heeft OKteam en kinderarts in huis te roepen als een ‘parallelle actie’ binnen de tweedelijn geïndiceerd is. Deze afspraken worden
Er is een protocol voor overdracht van de eerste naar de tweede lijn in geval van een acute levensbedreigende situatie, en dit functioneert in de praktijk goed. De afspraken met de ambulancedienst zijn bekend. In geval van een acute levensbedreigende situatie binnen de tweedelijn zijn er sluitende afspraken vastgelegd wie de bevoegdheid heeft OK-team en kinderarts in huis te roepen als een ‘parallelle actie’ binnen de tweedelijn geïndiceerd is. Deze afspraken worden structureel geëvalueerd.
Huisbezoek10
Bij een acute levensbedreigende situatie moeten duidelijke afspraken zijn vastgelegd over taken en verantwoordelijkheden, in VSV-verband en met de regionale ambulancedienst. Ook in de overdracht binnen het ziekenhuis moet onnodig tijdverlies worden vermeden.
10Dit onderdeel is wel uitgevraagd, maar kon niet worden beoordeeld (zie hoofdstuk 1.4). Pagina 44 van 49
inspectiebezoek VSV regio Venlo, 6 en 7 december 2012
§
Onderdeel
Criterium/norm
Bron
A. Voldoet niet aan de norm
B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm; er is nog verbetering nodig
C. Voldoet aan de norm
D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen
ad hoc geëvalueerd. 4.5.2
Begeleiding tijdens de bevalling
De zwangere moet erop kunnen rekenen dat 7x24 uur per week goed gekwalificeerde professionals bereikbaar en beschikbaar zijn en de kwaliteit van de acute zorg is gegarandeerd. Bij de bevalling een 1:1 begeleiding door kraamverzorgende of O&G verpleegkundige, afhankelijk van het risicoprofiel,
4.5.3
Pijnbehandeling
Iedere zwangere moet toegang hebben tot adequate pijnbehandeling. De in 2008 vastgestelde richtlijn ‘Medicamenteuze pijnbehandeling tijdens de bevalling’ moet op zo kort mogelijke termijn worden geïmplementeerd in alle ziekenhuizen in Nederland.
Advies SZG pagina 61; IGZrapport Zorg in ANW; Definities 24/7 Acute Verloskunde en andere normen uit het Advies ‘Een goed begin’; Brief minister aan beroepsgroepen en Tweede Kamer dat ze om personele en financiële redenen de 1:1 norm niet overneemt Advies SZG, pagina 50; Richtlijn Pijnbehandeling tijdens de bevalling (NVA, NVOG 2008) ; Richtlijn sedatie en/of analgesie (PSA) op locaties buiten de operatiekamer (NVA et al, 2009)
Er zijn niet 7x 24 uur voldoende O&G verpleegkundigen/ kraamverzorgenden voor verantwoorde begeleiding.
Er zijn 7x 24 uur O&G verpleegkundigen/ kraamverzorgenden, maar in geval van piekdrukte moet ad hoc bekeken worden hoe verantwoorde begeleiding kan worden vormgegeven.
Er zijn 7x 24 uur voldoende O&G verpleegkundigen/ kraamverzorgenden voor een verantwoorde begeleiding. Er is een beleid voor piekdrukte.
Er zijn 7x 24 uur voldoende O&G verpleegkundigen/ kraamverzorgenden (afhankelijk van het risicoprofiel), zodat 1 op 1 begeleiding mogelijk is. Er is een beleid voor piekdrukte.
Pijnbehandeling vindt niet veilig plaats, zoals: Remifentanil buiten onderzoekssetting en/of lachgas zonder adequate afzuiging.
De mogelijkheden en risico’s van pijnbehandeling komen pas tijdens de baring ter sprake. En/of op verzoek is effectieve en veilige pijnbehandeling volgens de richtlijn mogelijk maar niet dag en nacht laagdrempelig beschikbaar.
De zwangere wordt tijdens de zwangerschap goed voorgelicht over de mogelijkheden en risico’s van pijnbehandeling. Op verzoek is een adequate en veilige vorm van pijnbehandeling mogelijk en dag en nacht laagdrempelig beschikbaar.
De zwangere wordt tijdens de zwangerschap goed voorgelicht over de mogelijkheden en risico’s van pijnbehandeling. Op verzoek is een adequate en veilige vorm van pijnbehandeling mogelijk en dag en nacht laagdrempelig beschikbaar. Er is een transmuraal multidisciplinair protocol voor pijnbehandeling.
Pagina 45 van 49
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
§
Onderdeel
Criterium/norm
Bron
A. Voldoet niet aan de norm
B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm; er is nog verbetering nodig
C. Voldoet aan de norm
Tijdens de tweedelijns bevalling is het 7x24 uur mogelijk op indicatie de foetale conditie te monitoren met CTG. Degene die de bevalling begeleidt is voldoende opgeleid en getraind om het CTG te beoordelen. Maar er is niet 24x7 mogelijkheid voor MBO. En/of De dienstdoend gynaecoloog kan (indien niet aanwezig op verloskamer) de CTGregistratie niet op afstand bekijken. Er is geen GOP 7x24 uur aanwezig en wakker. De bewaking van de bevalling wordt uitgevoerd door een nietGOP. De gynaecoloog stelt zich regelmatig op de hoogte van de conditie van moeder en kind en het verloop van de baring. De gynaecoloog is oproepbaar en binnen 30 minuten aanwezig.
Tijdens de tweedelijns bevalling is het 7x24 uur mogelijk op indicatie de foetale conditie te monitoren met CTG en MBO. Degene die de bevalling begeleidt is voldoende opgeleid en getraind om het CTG te beoordelen en het MBO te interpreteren.. De dienstdoend gynaecoloog kan (indien niet aanwezig op verloskamer) de CTGregistratie op afstand bekijken.
4.5.4
Foetale monitoring tijdens de bevalling
De verantwoordelijk zorgverlener zorgt voor een adequate monitoring van de conditie van het kind tijdens de bevalling
NVOG-nota Kwalificaties geautoriseerd obstetrisch professional; risico bekend uit interventietoezich t
Tijdens de tweedelijns bevalling is het niet 7x24 uur mogelijk op indicatie de foetale conditie te monitoren met CTG omdat er geen CTGapparaat beschikbaar is. En/of Er is een CTGapparaat maar degene die de bevalling begeleidt is niet voldoende opgeleid en getraind om het CTG te beoordelen.
4.5.5
Bewaking bij de bevalling
De zwangere moet erop kunnen rekenen dat 7x24 uur goed gekwalificeerde professionals bereikbaar en beschikbaar zijn en de kwaliteit van de acute zorg is gegarandeerd. De taken van de GOP bestaan zowel uit directe zorgverlening als uit het organiseren van zorg rond de obstetrische patiënte (inschakelen gynaecoloog, kinderarts, anesthesioloog en operatieteam). De GOP moet de keten opstarten en moet derhalve 24/7 aanwezig zijn.
Advies SZG, pagina 47 en 48; Inspectierapport Zorg in ANW; Definities 24/7 Acute Verloskunde en andere normen uit het Advies ‘Een goed begin’; NVOG-nota Kwalificaties geautoriseerd obstetrisch professional
Er is geen GOP 7x24 uur aanwezig en wakker. De bewaking van de bevalling wordt uitgevoerd door een niet-GOP. De gynaecoloog komt naar de verloskamer op verzoek van de nietGOP.
Pagina 46 van 49
Of De gynaecoloog is oproepbaar maar niet binnen 30 minuten aanwezig.
Er is een GOP 7x24 uur in het ziekenhuis aanwezig en wakker. De gynaecoloog/GOP stelt zich regelmatig op de hoogte van de conditie van moeder en kind en het verloop van de baring. De gynaecoloog is oproepbaar en binnen 30 minuten aanwezig.
D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen
Er is een gynaecoloog 7x24 uur in het ziekenhuis aanwezig en wakker.
inspectiebezoek VSV regio Venlo, 6 en 7 december 2012
§
4.5.6
Onderdeel
Bezetting medische professionals
Criterium/norm
Bron
De zwangere moet erop kunnen rekenen dat 7x24 uur goed gekwalificeerde professionals bereikbaar en beschikbaar zijn en de kwaliteit van de acute zorg is gegarandeerd. Voor de 1e lijns bevalling een 1:1 bewaking (medisch professional:vrouw); voor de 2e lijns bevalling 1:2 bewaking.
Advies SZG, pagina 61. Inspectierapport Zorg in ANW; Definities 24/7 Acute Verloskunde en andere normen uit het Advies ‘Een goed begin’; Brief minister aan beroepsgroepen en Tweede Kamer dat ze om personele en financiële redenen de 1:1 / 1: 2 norm niet overneemt
A. Voldoet niet aan de norm Er zijn niet 7x 24 voldoende verloskundigen (voor de 1e lijns bevalling) en/of GOPs/gynaecologen (voor de tweedelijns bevalling) voor een verantwoorde bewaking.
B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm; er is nog verbetering nodig Er zijn 7x 24 uur 1e lijns verloskundigen cq GOPs/gynaecologen, maar in geval van piekdrukte moet ad hoc bekeken worden hoe verantwoorde bewaking kan worden vormgegeven.
C. Voldoet aan de norm
D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen
Er zijn 7x 24 uur voldoende 1e lijns verloskundigen cq GOPs/gynaecologen voor een verantwoorde bewaking. Er is een beleid voor piekdrukte.
Er is 7x 24 uur een 1 op 1 bewaking door de verloskundige bij een 1e lijns bevalling en een 1 op 2 bewaking door een GOP/gynaecoloog bij een 2e lijns bevalling. Er is een beleid voor piekdrukte.
Literatuur: -
College perinatale zorg. Concept checklist voor afspraken in de regio (VSV) – versie 0.1 Gezondheidsraad. Laaggeletterdheid te lijf. Den Haag, 2011 IGZ. Risico’s ziekenhuiszorg in avond, nacht en weekend moeten beter afgedekt. Utrecht, september 2011 IGZ. Staat van de Gezondheidszorg 2012. Utrecht, november 2012 KNMG en andere. Handreiking verantwoordelijkheidsverdeling bij samenwerking in de zorg. Utrecht, januari 2010 LHV. Toolkit laaggeletterdheid. 2011 Minister Hirsch Ballin. Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg. Den Haag, november 1993 Minister Schippers. Kamerbrief ‘Reactie briefadvies ‘laaggeletterdheid te lijf’, 29 februari 2012 (PG/OGZ 3104403) Minister Schippers. Kamerbrief ‘Reactie rapporten acute zorg en verloskunde’, 1 maart 2012 (CZ CZ/TSZ-3106339) Minister Sorgdrager. Kwaliteitswet Zorginstellingen. Den Haag, februari 1996 Minister Sorgdrager. Wijzigingswet Burgerlijk Wetboek (geneeskundige behandelovereenkomst). Den Haag, december 1994 Modelovereenkomst ziekenhuis – verloskundige. NVZ en KNOV, Utrecht / Bilthoven, 2003 NVA, NVOG. Richtlijn medicamenteuze pijnbehandeling tijdens de bevalling. Utrecht, 2008 Pagina 47 van 49
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
-
NVA en andere. Richtlijn Sedatie en/of analgesie (PSA) op locaties buiten de operatiekamer. Utrecht, 2009 en 2012 NVOG. Nota kwalificaties geautoriseerd obstetrische professional acute verloskundige zorg. Utrecht, 2012 NVZ en NVOG. Definities 24/7 acute verloskunde en andere normen voor de ziekenhuizen uit het advies van de Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte. Juni 2011 RIVM/Centrum jeugdgezondheid. Standpunt gegevensoverdracht van kraamzorg en verloskunde naar de jeugdgezondheidszorg. April 2011Stichting Perinatale Audit Nederland. Perinatale audit: eerste verkenningen. Utrecht, 2011 Stivoro. Stoppen met roken met hulp van de verloskundige, Handleiding voor verloskundigen, De V-MIS Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte. Een goed begin: veilige zorg rond zwangerschap en geboorte. Utrecht, december 2009 Verloskundig Vademecum, Diemen 2003
Pagina 48 van 49
inspectiebezoek VSV regio Venlo, 6 en 7 december 2012
Bijlage verbeteracties regio Venlo Regio Venlo
termijn
Verbeteracties
VSV
17-dec-13 Afspraken maken en implementeren voor het verwijsbeleid tussen eerste en tweede lijn Evaluatie van de implementatie van in het VSV opgestelde protocollen Starten van een jaarlijkse VSV-brede evaluatie van de verleende zorg op basis van PRN en overige relevante gegevens 17-mrt-14 Afspraken maken over de deelname of vertegenwoordiging van alle kraamzorg organisaties in de regio
Beleid vaststellen voor welke zwangeren bij welke termijn structureel besproken worden tussen eerstelijns verloskundigen en gynaecologen
VSV-breed beleid opstellen voor de stoppen met roken begeleiding
Ziekenhuis
Starten van een jaarlijkse VSV-brede evaluatie van de verleende zorg op basis van PRN en overige relevante gegevens 17-dec-13 De twee ontbrekende bewijzen van inschrijving in het BIG register van de desbetreffende eerstelijns verloskundigen achterhalen, dan wel de toelatingsovereenkomst met de betreffende verloskundigen opzeggen tot dit geregeld is Bij gebruik van sedatie (remifentanil) zorgdragen voor een adequate monitoring door hiervoor geautoriseerde medewerkers conform de richtlijn sedatie Een beleid voor de begeleiding en bewaking van de bevalling bij piekdrukte op de verloskundige afdeling opstellen
Reactie Het VSV heeft het belang van een eenduidig verwijsbeleid tijdens een vergadering besproken en afgesproken dat afwijken van beleid altijd beargumenteerd wordt. Als dit vaker gebeurt wordt in het VSV vastgesteld of aanpassing van het verwijsbeleid noodzakelijk is Er is een evaluatie in 2014 gepland. De inspectie gaat ervan uit dat dit een jaarlijks terugkerende evaluatie is en verwacht van het VSV dat zij uiterlijk 17 maart 2014 bevestigt dat dit het geval is. Kraamzorgorganisaties in de regio worden volgens de VSV-statuten uitgenodigd voor de ALV, ontvangen notulen en kunnen agendapunten indienen. Zij hebben geen stemrecht. De inspectie verwacht dat het VSV dat zij het (gewogen) stemrecht voor de kraamzorg alsnog regelt. Er is een pilot gestart van een maandelijkse gezamenlijke bespreking van zwangeren (gezamenlijke intakes). Een VSV werkgroep volgt de pilot (evaluatie en plan van aanpak voor invoering). De inspectie gaat er van uit dat deze bespreking zowel eerste- als tweedelijns zwangeren betreft. Een VSV-werkgroep heeft een conceptprotocol ‘stoppen met ‘roken’ ontwikkeld, welke tijdens de ALV op 20 juni 2014 goedgekeurd zal worden. De inspectie heeft hierover geen reactie van het VSV ontvangen. De inspectie verwacht dat het VSV dat zij de jaarlijkse evaluatie alsnog regelt. Het bewijs van inschrijving in het BIG-register is voor alle verloskundigen aanwezig
Oordeel volgens toetsingskader C. Voldoet aan de norm
C. Voldoet aan de norm
B. Voldoet (nog) niet aan de norm
C. Voldoet aan de norm
B. Voldoet nog niet aan de norm (na goedkeuring C) B. Voldoet (nog) niet aan de norm C. Voldoet aan de norm
Er is een beleid voor het gebruik van Norm in remifentanil ontwikkeling
Er is beleid voor de begeleiding en bewaking van de bevalling bij piekdrukte opgesteld.
Pagina 49 van 49
C. Voldoet aan de norm