Verloskundig Samenwerkingsverband regio Bergen op Zoom - Roosendaal 24 en 25 april 2013
Rapport van het inspectiebezoek in het kader van het thematisch toezicht geboortezorg: netwerk moeder en kind Utrecht, september 2013
inspectiebezoek VSV regio Bergen op Zoom – Roosendaal, 24 en 25 april 2013
Inhoud
1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Inleiding 5 Aanleiding en belang 5 Onderzoeksvragen 5 Onderzoeksmethode en periode 6 Toetsingskader 6 Leeswijzer 7
2 2.1 2.2
Conclusies 9 Er was een goed georganiseerd VSV 9 De randvoorwaarden voor een goede samenwerking in het netwerk waren aanwezig 9 Het netwerk voldeed niet volledig aan de bestaande richtlijnen en (veld) normen voor gegevensoverdracht en evaluatie van de zorg 9 Verbetering nodig in de tijdige signalering van extra zorgbehoefte en de reactie daarop 10 De zorgverlening rond een zwangere en haar kind was niet op alle onderdelen zo georganiseerd dat 7x24 uur adequate zorg gegarandeerd is 10 De aanstaande concentratie van de verloskundige zorg wordt in gezamenlijk overleg voorbereid 10
2.3 2.4 2.5 2.6
3 3.1 3.1.1 3.1.2 3.2 3.3 3.3.1 3.4 3.5 3.6
Handhaving 12 Maatregelen en aanbevelingen voor het VSV 12 Verbeteracties die het VSV binnen drie maanden dient te realiseren 12 Verbeteracties die het VSV binnen zes maanden dient te realiseren 12 Maatregelen voor eerstelijns verloskundigenpraktijken 12 Maatregelen voor het ziekenhuis 13 Verbeteracties die het ziekenhuis daarnaast binnen drie maanden dient te realiseren 13 Maatregelen voor de kraamzorgorganisaties 13 Maatregelen voor de JGZ 13 Vervolgacties inspectie 13
4 4.1 4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.2.4 4.2.5 4.2.6 4.2.7 4.2.8 4.2.9 4.2.10 4.2.11 4.2.12 4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3
Resultaten inspectiebezoek 15 Algemene informatie en kerndata 15 Samenwerking in het netwerk 15 Geformaliseerd actief VSV 16 Samenstelling VSV 17 Visie en doelstelling VSV 17 Bestuurlijke verantwoordelijkheid VSV 17 Samenwerking binnen en tussen disciplines 18 Toelatingsovereenkomsten 18 Bevoegdheid en bekwaamheid per discipline 18 Taakafbakening in multidisciplinair verband 19 Landelijke protocollen vertalen en implementeren 19 Bespreken individuele zwangeren 20 Regiearts of casemanager 20 Geboorteplan / zorgpad 20 Gegevensoverdracht en evaluatie 21 Overdracht tussen professionals (binnen en tussen disciplines) 21 Dossiervoering 22 Gegevens bij ontslag of einde kraambed 22 Pagina 3 van 49
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
4.3.4 4.3.5 4.3.6 4.4 4.4.1 4.4.2 4.4.3 4.4.4 4.5 4.5.1 4.5.2 4.5.3 4.5.4 4.5.5 4.5.6 4.6 4.6.1 4.6.2 4.6.3 4.7 4.7.1 4.7.2 Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
Deelname PRN 22 Deelname PAN 22 Evaluatie van zorggegevens 23 Tijdige signalering 23 Leefstijl en stoppen met rokenadvisering 23 Voorlichting aan de zwangere 24 Beleid bij psychosociale problemen 24 Huisbezoek 24 Zorg in acute situaties 24 Protocol parallelle acties 25 Begeleiding bij de bevalling 25 Pijnbehandeling 26 Foetale monitoring tijdens de bevalling 26 Bewaking bij de bevalling 26 Bezetting medische professionals 26 Concentratie van verloskundige zorg 27 Veranderingen door concentratie 27 Samenwerking professionals 27 Communicatie over concentratie 28 Overige bevindingen 28 Preconcentieadvies (PCA) 28 Foetale monitoring tijdens de zwangerschap 28 1 2 3 4
Afkortingen 29 Samenvatting Thematoezichtonderzoek Geboortezorg 31 Bezoekprogramma 33 Toetsingskader 35
Pagina 4 van 49
inspectiebezoek VSV regio Bergen op Zoom – Roosendaal, 24 en 25 april 2013
1
Inleiding
In het kader van een Thematoezichtonderzoek Geboortezorg heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg (inspectie) op 24 en 25 april 2013 een inspectiebezoek gebracht aan het Verloskundig Samenwerkings Verband (VSV) regio Bergen op Zoom - Roosendaal. Doel van dit bezoek was het toetsen op de werkvloer van de samenwerking rond zwangerschap en geboorte en de voortgang van de implementatie van het advies van de Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte ‘Een goed begin’. 1.1
Aanleiding en belang De ‘geboortezorg’ staat sinds een aantal jaren hoog op de professionele, politieke en maatschappelijke agenda vanwege een relatief hoog percentage ongunstige perinatale uitkomsten. De Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte bracht in 2010 het advies ‘Een goed begin’ (SZG-advies) uit met een groot aantal aanbevelingen om de kwaliteit van perinatale zorg te verbeteren1. De inspectie acht perinatale gezondheid een graadmeter voor de kwaliteit van de gezondheidszorg. Zij beschouwt het SZG-advies dan ook als niet vrijblijvend en acht het noodzakelijk dat het veld zijn eigen aanbevelingen omzet in concrete doelen en daden. De professionals zijn onder regie van het door de overheid ingestelde College Perinatale Zorg (CPZ) voortvarend aan de slag gegaan. De inspectie ziet erop toe dat het veld de adviezen voor de noodzakelijke voorwaarden voor veilige zorg rond zwangerschap en geboorte naleeft om vermijdbare schade voor moeder en kind te voorkomen. Zij bracht daartoe in 2012 en 2013 inspectiebezoeken aan negentien VSV’s in Nederland. Deze bezoeken maken deel uit van een netwerkonderzoek gericht op de veiligheid van zorg voor moeder en kind rond zwangerschap en geboorte. Bijlage 1 bevat een samenvatting van het Thematoezichtonderzoek Geboortezorg.
1.2
Onderzoeksvragen In dit rapport leest u de resultaten van het inspectiebezoek aan uw VSV. Hierbij waren de volgende vragen leidend: 1. In hoeverre hebben de zorgverleners in het VSV regio Bergen op Zoom Roosendaal hun zorgverlening voor een zwangere en haar kind(eren) afzonderlijk en als netwerk zodanig georganiseerd dat zij een sluitende keten vormen? 2. In hoeverre houden zij zich hierbij afzonderlijk en als netwerk aan de bestaande richtlijnen en (veld) normen voor gegevensoverdracht en evaluatie van de zorg? 3. In hoeverre hebben de zorgverleners in het VSV regio Bergen op Zoom Roosendaal hun zorgverlening voor een zwangere en haar kind(eren) afzonderlijk en als netwerk zodanig georganiseerd dat zij tijdig kunnen signaleren wanneer moeder of kind meer nodig heeft dan basiszorg en reageren zij adequaat op deze signalen? 4. In hoeverre hebben de zorgverleners in het VSV regio Bergen op Zoom Roosendaal hun zorgverlening voor een zwangere en haar kind(eren) afzonderlijk en als netwerk zodanig georganiseerd dat zij snel kunnen ingrijpen in acute situaties?
1 Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte. Een goed begin. Veilige zorg rond zwangerschap en geboorte. 2010 Pagina 5 van 49
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
5. Wat zijn de gevolgen van de concentratie van verloskundige zorg en de voorgenomen sluiting van een afdeling klinische verloskunde in de regio voor zwangeren en voor de zorg rond moeder en kind. 1.3
Onderzoeksmethode en periode In de periode oktober 2012 tot januari 2013 werden twaalf VSV-regio’s bezocht die random zijn gekozen. In de periode maart tot september 2013 werden zeven regio’s bezocht waar concentratie van verloskundige zorg en de (voorgenomen) sluiting van een afdeling klinische verloskunde een rol speelden. Het VSV in uw regio is bezocht in het kader van de tweede categorie. De resultaten voor uw regio (hoofdstuk 4) zijn gebaseerd op gesprekken met: het VSV-bestuur het eerstelijns verloskundig kringbestuur eerstelijns verloskundigen uit regio Bergen op Zoom eerstelijns verloskundigen uit regio Roosendaal de raad van bestuur van beide ziekenhuizen leidinggevenden van beide verloskundeafdelingen gynaecologen tweedelijns verloskundigen uit regio Bergen op Zoom tweedelijns verloskundigen uit regio Roosendaal O&G-verpleegkundigen uit regio Bergen op Zoom O&G-verpleegkundigen uit regio Roosendaal leidinggevenden van kraamzorgorganisaties regionale ambulance voorziening Daarnaast werd informatie verkregen uit: gesprekken met ouderparen observatie van overdrachten en multidisciplinair overleg een rondgang door de verloskundeafdeling van het ziekenhuis bestudeerde documenten De gesprekken werden gevoerd deels in het ziekenhuis in Roosendaal en deels in het ziekenhuis in Bergen op Zoom. Een overzicht van het bezoekprogramma staat in bijlage 3. Om de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden gebruikte de inspectie een bezoekinstrument dat gebaseerd was op de thema’s van het SZG-advies en op risico’s die naar voren kwamen bij calamiteiten en uit eerdere thematoezichtonderzoeken.2, 3, 4, 5 De resultaten tijdens het bezoek werden beschreven in een concept-rapport dat via het VSV-bestuur aan alle gesprekspartners is voorgelegd voor correctie op feitelijke onjuistheden. Op een aantal onderdelen werd aanvulling gevraagd of spontaan gegeven. De ontvangen commentaren zijn verwerkt in de voorliggende rapportage.
1.4
Toetsingskader De resultaten uit het bezoek zijn beschreven aan de hand van een toetsingskader dat is gebaseerd op de normen uit het SZG-advies, op relevante wetgeving
2 TNO. Risicodetectie in de eerste lijn. Rapportnummer: KvL/P&Z 2009.092. TNO, Leiden, 2009 3 Inspectie voor de Gezondheidszorg. Kraamzorg in ontwikkeling. Weinig risico’s in de kraamzorg, veel risico’s in de keten. IGZ, Den Haag, april 2009 4 Inspectie voor de Gezondheidszorg. Staat van de Gezondheidszorg 2012. Preventie in de curatieve en langdurige zorg: noodzaak voor kwetsbare groepen. IGZ, Utrecht, november 2012 5 Inspectie voor de Gezondheidszorg. Risico’s ziekenhuiszorg in avond-, nacht- en weekend moeten beter afgedekt. IGZ, Utrecht, september 2011. Pagina 6 van 49
inspectiebezoek VSV regio Bergen op Zoom – Roosendaal, 24 en 25 april 2013
(Kwaliteitswet, wet BIG) en op de veldnormen die de koepelorganisaties en beroepsverenigingen ter zake hebben ontwikkeld. U vindt het toetsingskader, met verwijzing naar de betreffende bronnen van de gehanteerde normen, in bijlage 4. Het toetsingskader bevat vier scoringskolommen. Het geeft aan of een VSV-regio op het betreffende onderdeel voldoet aan de norm (= kolom C) of dat een VSV-regio op het betreffende onderdeel niet voldoet aan de norm (= kolom A). In een aantal gevallen was het VSV al bezig met de realisatie van een bepaalde norm maar was op het moment van het onderzoek op aspecten nog verbetering nodig. Om recht te doen aan het beschrijven van die situatie is in het toetsingskader kolom B opgenomen. Voor enkele normen geldt dat op het moment van het onderzoek een landelijke implementatie nog niet mogelijk was, om diverse redenen (bijvoorbeeld omdat ze nog nadere uitwerking behoefden). Soms voldeed een VSV-regio echter al wel aan deze ‘streefnorm’, waarmee ze dus aan méér dan de norm voldeed. Om recht te doen aan die situatie is in het toetsingskader kolom D opgenomen. Hoewel de inspectie het positief waardeert dat zorgverleners of organisaties zodanig samenwerken dat ze aan méér dan de norm voldoen, gelden als basis voor haar toezicht en handhaving de bestaande (veld)normen en wetgeving. De beoordeling van de onderscheiden onderdelen is dan ook gebaseerd op kolom C van het toetsingskader. Het opleggen van de maatregelen die u in hoofdstuk 3 aantreft, is gebaseerd op kolom A en B van het toetsingskader. Over de interpretatie van de resultaten stemde de inspectie af met vertegenwoordigers van de veldpartijen. Bij enkele normen bleek in het veld nog geen duidelijkheid of consensus te bestaan over de definitie en uitwerking en was de variatie in de praktijk groot. Dat betrof het casemanagerschap, het geboorteplan/zorgpad, het preconceptieadvies, het beleid bij taal- en cultuurverschillen, het beleid bij laaggeletterdheid en het beleid voor een huisbezoek. Ook in de gegevensoverdracht bij ontslag of einde kraambed bleek de variatie in de praktijk groot. De inspectie besteedt aan dit laatste aandacht in een separaat deelonderzoek (zie bijlage 2). De genoemde onderdelen zijn in dit rapport wel in de resultaten beschreven, maar zij zijn niet opgenomen in de beoordeling en conclusies en leiden niet tot maatregelen. 1.5
Leeswijzer Hoofdstuk 2 bevat de overall-conclusies van de inspectie op basis van de resultaten ten tijde van het bezoek. In hoofdstuk 3 vindt u de maatregelen die de inspectie van (deelnemers van) uw VSV verwacht. Deze maatregelen zijn onderverdeeld naar de tijdspanne waarin ze gerealiseerd dienen te zijn, afhankelijk van de aard van de tekortkomingen. Hoofdstuk 4 beschrijft de resultaten van het inspectiebezoek die de basis vormen voor hoofdstuk 2 en 3 en geeft de scores per norm aan. Dit hoofdstuk bevat belangrijke achtergrondinformatie over onderdelen waar verbetering van de zorg mogelijk is. De inspectie maakt de rapporten definitief na afronding van alle bezoeken. Daardoor is in sommige regio’s geruime tijd verstreken sinds het inspectiebezoek. De resultaten, conclusies en daaruit volgende maatregelen zijn gebaseerd op de bevindingen ten tijde van het bezoek en de eventuele aanvullingen ontvangen als reactie op het conceptrapport.
Pagina 7 van 49
inspectiebezoek VSV regio Bergen op Zoom – Roosendaal, 24 en 25 april 2013
2
Conclusies
In dit hoofdstuk leest u de geaggregeerde conclusies voor de regio. In hoofdstuk 4 staan de bevindingen die hieraan ten grondslag liggen en welke tevens aanknopingspunten bieden voor het verbeteren van de onderdelen. 2.1
Er was een goed georganiseerd VSV Er was een formeel, in een notitie vastgelegd VSV met regelmatige bijeenkomsten, met een concrete agenda. Besluiten en notulen werden actief gecommuniceerd naar alle betrokkenen. De besluitvormingsprocedure en evaluatie daarvan zijn beschreven. Het VSV had een multidisciplinair bestuur. De taken en bevoegdheden van het bestuur ten aanzien van de deelnemers waren vastgelegd. Ook de verantwoordelijkheid en bevoegdheid ten aanzien van andere bestuurders /gremia was vastgelegd. Alle in het SZG-advies genoemde disciplines en instellingen namen deel aan het VSV met gemandateerde vertegenwoordigers. Alle disciplines zijn bij de vergaderingen en in werkgroepen vertegenwoordigd. Het VSV had een missie / visie vastgelegd die bekend was bij alle aan het VSV deelnemende disciplines. Doelen waren (nog) niet concreet benoemd.
2.2
De randvoorwaarden voor een goede samenwerking in het netwerk waren aanwezig Er was binnen het VSV consensus over het verwijsbeleid; het beleid werd in de praktijk ook zo uitgevoerd en eventuele knelpunten waren bespreekbaar. Dit was ook zichtbaar in de goede werkrelatie tussen en binnen eerste en tweede lijn. Er waren in het VSV lokale protocollen die multidisciplinair zijn opgesteld en in de praktijk ook door alle disciplines werden gevolgd / geïmplementeerd. Alle verloskundigen en de verloskundig actieve huisarts die gebruik maken van de verloskundige faciliteiten in het ziekenhuis hadden een schriftelijk vastgelegde toelatingsovereenkomst met het betreffende ziekenhuis. De bevoegdheid en bekwaamheid van professionals was geborgd. Binnen het ziekenhuis waren duidelijke, vastgelegde afspraken over taakafbakening van de verschillende disciplines en het inroepen van extra deskundigheid en deze verliepen in de praktijk 24 uur per dag goed. Binnen het VSV waren afspraken over hoe en welke zwangeren structureel besproken worden. Het bespreken van zwangeren vond structureel plaats, zowel uit het eerste als uit het tweede echelon.
2.3
Het netwerk voldeed niet volledig aan de bestaande richtlijnen en (veld) normen voor gegevensoverdracht en evaluatie van de zorg De overdrachten tussen professionals waren gestructureerd en volledig, zowel tussen de disciplines als bij de dienstoverdrachten in het ziekenhuis. Alle disciplines hadden een overzichtelijk patiëntendossier waarin zowel medische en verpleegkundige gegevens als afspraken over het beleid waren vastgelegd en waarin bij overdracht van de zorg de relevante informatie van de voorgaande zorgverlener(s) was opgenomen. Zowel verloskundigen als gynaecologen en kinderartsen registreerden gegevens over de zorg in de landelijke registratie van perinatale gegevens. Zij gebruikten hiervoor de nieuwe PRN dataset. Het registreren van de integrale zorg wordt niet gefaciliteerd door de PRN en behoeft aandacht. De registratiegegevens werden echter niet gebruikt voor een periodieke evaluatie van de geboden geboortezorg. Wel was er tenminste eenmaal per jaar een Pagina 9 van 49
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
multidisciplinaire perinatale auditbespreking, waaraan alle betrokken disciplines deelnamen. 2.4
Verbetering nodig in de tijdige signalering van extra zorgbehoefte en de reactie daarop Beleid voor stoppen met rokenbegeleiding is alleen in de eerste lijn aanwezig. In Roosendaal was er afstemming tussen eerste en tweede lijn over de inhoud van de (prenatale) voorlichting aan zwangeren, de voorlichting was eenduidig en er werd gezamenlijke voorlichting gegeven. In Bergen op Zoom was dit nog niet geval, maar was men hier wel mee bezig. Eerste en tweede lijn, kraamzorg en JGZ hadden beleid voor zwangeren en kraamvrouwen met psychosociale problemen maar de samenhang ontbrak.
2.5
De zorgverlening rond een zwangere en haar kind was niet op alle onderdelen zo georganiseerd dat 7x24 uur adequate zorg gegarandeerd is Er was een protocol voor overdracht van de eerste- naar de tweedelijn in geval van een acute levensbedreigende situatie, maar afspraken met de ambulancedienst ontbraken. Ook wordt een parallelle actie niet standaard geevalueerd en ontbreekt soms een terugkoppeling over de afloop naar de eerstelijns verloskundige. Er waren 7x 24 uur voldoende O&G verpleegkundigen c.q. kraamverzorgenden voor een verantwoorde begeleiding en er was een beleid voor piekdrukte. Er was 7x24 uur een geautoriseerd obstetrisch professional (GOP) in het ziekenhuis aanwezig en 7x 24 uur voldoende eerstelijns verloskundigen cq GOPs/gynaecologen voor een verantwoorde bewaking, met een beleid voor piekdrukte. Tijdens de tweedelijns bevalling was het 7x24 uur mogelijk op indicatie de foetale conditie te monitoren met CTG en MBO. Degene die de bevalling begeleidt was voldoende opgeleid en getraind om het CTG te beoordelen en het MBO te interpreteren. De dienstdoend gynaecoloog kon de CTG-registratie op afstand bekijken. Alle zwangeren werden tijdens de zwangerschap structureel voorgelicht over de mogelijkheden en risico’s van pijnbehandeling. Op verzoek was een adequate en veilige vorm van pijnbehandeling mogelijk en dag en nacht laagdrempelig beschikbaar. In de praktijk werd ook een middel gebruikt dat niet voor pijnstilling bij de bevalling is geregistreerd (off-label gebruik) met een potentieel ernstig risico op maternale complicaties.
2.6
De aanstaande concentratie van de verloskundige zorg wordt in gezamenlijk overleg voorbereid Volgens de plannen zullen de klinische en poliklinische bevallingen straks in het nieuw te bouwen Moeder en Kindcentrum in Bergen op Zoom plaatsvinden. De schaalvergroting zal naar verwachting een positief effect hebben op de bezetting en het inrichten van integrale zorg. Hoewel niet vanaf het eerste begin, werd ook de eerste lijn in de voorbereiding van de concentratieplannen betrokken. Via het VSV en de plannen voor het Moeder- en Kindcentrum krijgt ook de eerste lijn inspraak in de plannen voor de geboortezorg in de regio. In voorbereiding op de concentratie waren de VSV’s uit beide regio’s samengevoegd en werd in multidisciplinaire werkgroepen gewerkt aan prospectieve risicoanalyses om mogelijke risico’s te voorkomen. Binnen de tweede lijn waren de voorbereidingen voor de concentratie vergevorderd. De maatschappen gynaecologie waren gefuseerd, protocollen werden onderling afgestemd en stroomschema’s opgesteld. Ook werden verloskundigen en O&G verpleegkundigen uit Roosendaal al naar Bergen op Zoom gedetacheerd en ingewerkt. Pagina 10 van 49
inspectiebezoek VSV regio Bergen op Zoom – Roosendaal, 24 en 25 april 2013
De eerstelijns verloskundigen uit de regio Roosendaal verwachtten dat de concentratie voor hen grote gevolgen zal hebben doordat de reisafstand toeneemt en een deel van de zwangeren naar Breda zal uitwijken. De verwachtte problemen konden zij met de ambulancezorg en de tweede lijn bespreken, waarbij er onderling begrip was en een constructieve houding om met elkaar mee te denken.
Pagina 11 van 49
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
3
Handhaving
Het VSV is op weg om de aanbevelingen van ‘Een goed begin’ te implementeren. De conclusies uit het vorige hoofdstuk laten zien dat dit nog niet op alle fronten is gelukt. De hierna genoemde maatregelen sluiten aan bij de onderwerpen die ten tijde van het inspectiebezoek in april 2013 en de reactie op het conceptrapport nog niet of onvoldoende waren geregeld. De inspectie gaat er van uit dat sindsdien verdere stappen zijn gezet. Waar dit nog niet het geval is verwacht de inspectie dat de benodigde verbeteracties binnen de genoemde termijn gerealiseerd worden. De inspectie verwacht hiervan een schriftelijke bevestiging voor 17 december 2013 respectievelijk 17 maart 2014. Deze bevestigingen worden als bijlage bij dit rapport gevoegd, wanneer het op de website van IGZ wordt gepubliceerd. Dit gebeurt, conform het openbaarmakingsbeleid van de inspectie, bij de publicatie van het geaggregeerde rapport over het gehele thematoezicht geboortezorg (medio 2014). 3.1
Maatregelen en aanbevelingen voor het VSV
3.1.1
Verbeteracties die het VSV binnen drie maanden dient te realiseren Starten van een jaarlijkse VSV-brede evaluatie van de verleende zorg op basis van PRN en overige relevante gegevens Het protocol parallelle acties afstemmen met de ambulancezorg en voorzien in een standaard evaluatie van parallelle acties (en zo nodig bijstelling van het protocol). De inspectie verwacht uiterlijk 17 december 2013 een schriftelijke bevestiging van het VSV dat dit gerealiseerd is.
3.1.2
Verbeteracties die het VSV binnen zes maanden dient te realiseren VSV-breed beleid vaststellen voor de stoppen met roken begeleiding VSV-breed beleid vaststellen bij zwangeren die extra zorg behoeven, zoals zwangeren met psychosociale problemen. VSV-breed beleid vaststellen voor de voorlichting aan zwangeren. De inspectie verwacht uiterlijk 17 maart 2014 een schriftelijke bevestiging van het VSV dat dit gerealiseerd is. Daarnaast blijven de SZG-adviezen over casemanagerschap, geboorteplan en zorgpad, preconceptieadvies, huisbezoek en beleid bij laaggeletterdheid en taal/cultuurverschillen van belang voor de gewenste verbetering in de uitkomsten van de zorg rond zwangerschap en geboorte. Bij de bezoeken bleek de invulling en definiëring van deze normen/adviezen nog niet eenduidig te zijn. Om die reden zijn deze resultaten in uw regio wel beschreven maar niet beoordeeld, en vraagt de inspectie geen specifieke maatregelen hiervoor. De inspectie heeft het CPZ en de beroepsgroepen gevraagd hier meer duidelijkheid te bieden. Dit laat onverlet dat een verantwoord beleid bij deze onderwerpen tot uw eigen verantwoordelijkheid behoort.
3.2
Maatregelen voor eerstelijns verloskundigenpraktijken De inspectie verwacht van eerstelijns verloskundigenpraktijken dat zij meewerken aan de verbeteracties die voor het VSV nodig zijn.
Pagina 12 van 49
inspectiebezoek VSV regio Bergen op Zoom – Roosendaal, 24 en 25 april 2013
3.3
Maatregelen voor het ziekenhuis De inspectie verwacht van het ziekenhuis - de raad van bestuur en de professionalsdat zij meewerken aan de verbeteracties die voor het VSV nodig zijn.
3.3.1
Verbeteracties die het ziekenhuis daarnaast binnen drie maanden dient te realiseren Bij gebruik van sedatie (Remifentanil) zorgdragen voor een adequate monitoring door hiervoor geautoriseerde medewerkers conform de richtlijn sedatie De inspectie verwacht uiterlijk 17 december 2013 van het ziekenhuis een schriftelijke bevestiging dat dit gerealiseerd is.
3.4
Maatregelen voor de kraamzorgorganisaties De inspectie verwacht van kraamzorgorganisaties dat zij meewerken aan de verbeteracties die voor het VSV nodig zijn.
3.5
Maatregelen voor de JGZ De inspectie verwacht van de JGZ dat zij meewerkt aan de verbeteracties die voor het VSV nodig zijn.
3.6
Vervolgacties inspectie De inspectie volgt de opvolging van de maatregelen in eerste instantie schriftelijk. Daarnaast gebruikt de inspectie de resultaten bij de beoordeling van meldingen over de verloskundige zorg in deze regio. Indien het VSV of organisaties daaraan verbonden onvoldoende vertrouwen geven in een adequate verbetering van onderdelen die nog niet aan de norm voldoen, zal de inspectie passende maatregelen treffen.
Pagina 13 van 49
inspectiebezoek VSV regio Bergen op Zoom – Roosendaal, 24 en 25 april 2013
4
Resultaten inspectiebezoek
Dit hoofdstuk bevat een beschrijving van de de bevindingen van het inspectiebezoek dat de inspectie op 24 en 25 april 2013 bracht, waar van toepassing aangevuld met informatie die de inspectie bij de reactie op het conceptrapport ontving. 4.1
Algemene informatie en kerndata In de regio zijn het Franciscus Ziekenhuis (FZ) en het Ziekenhuis de Lievensberg (ZL) gevestigd. Er zijn drie buitenpoliklinieken in de regio: in Etten-Leur, Oudenbosch en Steenbergen. Het verzorgingsgebied loopt van Willemstad/Zevenbergen tot de Belgische grens en van Rilland tot Etten-Leur. De regio van de ambulancezorg is overeenkomstig de veiligheidsregio Brabant-West. Er zijn vergevorderde plannen voor een gezamenlijk Moeder en Kindcentrum in Bergen op Zoom. In de regio Roosendaal is één verloskundigenmaatschap, het eerstelijnscentrum ROOS, dat eveneens een eerste- en tweedelijns echocentrum bevat. In de regio Bergen op Zoom zijn twee maatschappen. Daarnaast zijn er nog zes omliggende praktijken verspreid over beide regio’s. Er is in Bergen op Zoom een gezamenlijk echocentrum van een verloskundigenmaatschap en twee verloskundigenpraktijken en de tweedelijn. In de regio is één verloskundig actieve huisarts. Het aantal tweedelijns bevallingen is circa 1000 per jaar in Roosendaal en ca 900 in Bergen op Zoom. In de gehele regio waren er in 2011 in totaal 673 bevallingen in de eerste lijn waarvan ongeveer 200 in elk van beide ziekenhuizen. Er zijn drie medische verloskamers en drie voorbereidingskamers in Roosendaal en twee medische verloskamers, één poliklinische verloskamer en twee voorbereidingskamers in Bergen op Zoom. Er is één maatschap gynaecologie bestaande uit twaalf gynaecologen (10,2 fte) waarvan vier met aandachtsveld verloskunde. Zes gynaecologen doen de dienst op elk van beide locaties. In Bergen op Zoom zijn twee coassistenten of stagiairs verloskunde en in beide ziekenhuizen rond de klok tweedelijns verloskundigen. Bij verwachte NICU-behoefte, zoals een bevalling voor 32 weken, wordt de moeder antepartum overgeplaatst naar het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam (EMCR). Ook bij NICU-behoefte post partum gaat het kind eveneens naar het EMCR. Kraamzorg wordt in de regio verleend door zeven kraamzorgorganisaties.
4.2
Samenwerking in het netwerk Het SZG-advies bevat specifieke voorwaarden voor de samenwerking in het VSV. Dit betreft de aanwezigheid van een operationeel VSV, actieve deelname van alle professionals die samen de zorg rond zwangerschap en geboorte leveren, het realiseren van afstemming en onderling vertrouwen, het op lokaal niveau implementeren en uitvoeren van landelijke richtlijnen, het uitwisselen van informatie over individuele zwangeren op basis van intake en zorgplan en de aanwezigheid van een casemanager of regiearts. Op grond van de wet BIG en de Kwaliteitswet zorginstellingen beoordeelt de inspectie ook in hoeverre de bekwaamheid van de deelnemende professionals en de onderlinge verantwoordelijkheidstoedeling zijn gewaarborgd.
Pagina 15 van 49
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
A.
B.
C.
D.
Voldoet
Voldoet
Voldoet
Voldoet
niet
gedeeltelijk
aan de norm
aan de norm
aan de norm
aan de norm,
en meer dan
maar er is nog
de minimum
verbetering
eisen
nodig Geformaliseerd actief VSV Samenstelling VSV Visie en doelstelling VSV Bestuurlijke verantwoordelijkheid VSV Samenwerking binnen en tussen disciplines Toelatingsovereenkomst Bevoegdheid en bekwaamheid per discipline Taakafbakening in multidisciplinair verband Landelijke protocollen vertalen en implementeren Bespreken individuele zwangeren
4.2.1
Geformaliseerd actief VSV Het VSV Bergen op Zoom- Roosendaal is op 12 maart 2010 opgericht, als fusie van het VSV Bergen op Zoom en omstreken en het VSV Roosendaal en omstreken. Het VSV had ten tijde van het inspectiebezoek een conceptreglement (de dato 19-042013). Dit is inmiddels door de leden aangenomen en sinds 14 juni 2013 van kracht. Er is tenminste vier keer per jaar een bestuursbijeenkomst en tweemaal per jaar een ledenvergadering. Daarnaast bestaat het VSV uit verschillende werkgroepen voor protocollen, PRN, EPD en voor de voorbereiding van het moeder en kindcentrum. In deze werkgroepen zijn alle deelnemende instellingen en organisaties vertegenwoordigd en worden besluiten voorbereid. Het bestuur neemt zelfstandig besluiten en legt daarover verantwoording af aan de ledenvergadering. De besluitvormingsprocedure is vastgelegd in het reglement van de VSV. Tijdens de ledenvergaderingen legt het VSV-bestuur verantwoording af over de verrichte activiteiten, gemaakte kosten, worden vastgestelde besluiten bekend gemaakt en is er de mogelijkheid thematisch onderwerpen te bespreken. Gemaakte afspraken worden op schrift gesteld en naar (de praktijk van) elk lid toegestuurd. De richtlijnen worden vastgelegd in het elektronisch kwaliteitssysteem van beide ziekenhuizen waar alle leden toegang toe hebben. De besluitvormingsprocedure is vastgelegd. Besluiten zijn bindend. Evaluatie vindt eens Pagina 16 van 49
inspectiebezoek VSV regio Bergen op Zoom – Roosendaal, 24 en 25 april 2013
per drie jaar plaats en eventuele wijzigingen worden in een ledenvergadering voorgelegd. 4.2.2
Samenstelling VSV Leden van het VSV zijn alle eerstelijns verloskundigen van de praktijken in Roosendaal en Bergen op Zoom en omgeving, de verloskundig actieve huisarts in de regio, de gynaecologen en de kinderartsen van beide ziekenhuizen, de tweedelijns verloskundigen van beide ziekenhuizen (gezamenlijk met één gynaecologenstem) en de kraamcentra. Leden zonder stemrecht zijn de vertegenwoordigers van de afdelingen verloskunde/neonatologie van beide ziekenhuizen.
4.2.3
Visie en doelstelling VSV De visie van het VSV is vastgelegd in het reglement en in april 2013 herzien. Samengevat luidt deze: Door samenwerking de kwalitatieve zorgverlening van zwangeren in beide regio’s verbeteren. De missie wordt bereikt door het formaliseren van de gezamenlijk gemaakte afspraken en het wegnemen van drempels tussen de leden door duidelijke afspraken over samen opstellen, vaststellen en uitvoeren van beleid op gebied van verloskunde. De doelstellingen hierin zijn niet concreet met tijdpad vastgelegd, maar in de werkgroepen die zich met de subdoelen bezighouden is een duidelijke prioritering, gericht op gezamenlijk beleid in voorbereiding op één moeder en kind centrum.
4.2.4
Bestuurlijke verantwoordelijkheid VSV Het VSV heeft een breed samengesteld bestuur bestaande uit twee gynaecologen, twee kinderartsen (uit elke vakgroep een), vier eerstelijns verloskundigen (uit elk van beide regio’s twee, gekozen vanuit de verloskundigen kring), twee tweedelijns verloskundigen (uit elk ziekenhuis een), één vertegenwoordiger van de kraamcentra en één vertegenwoordiger van de gezamenlijke afdelingen verloskunde/neonatologie. De taken en bevoegdheden van het bestuur zijn vastgelegd. Besluiten over nieuw beleid of ingrijpende organisatiewijzigingen die het VSV of zijn doelstellingen betreffen legt zij ter besluitvorming voor aan de ledenvergadering. Door de fusieplannen is er nauw contact met de raden van bestuur van beide ziekenhuizen en met de besturen van de kraamzorgorganisaties die gaan participeren in het moeder en kindcentrum. Bestuurlijke verantwoordelijkheid andere bestuurders Het kringbestuur van de verloskundigenkring is het regionaal orgaan van de KNOV voor Brabant-West en vertegenwoordigt de verloskundigen van Roosendaal en Bergen op Zoom. De kring komt zesmaal per jaar bijeen en behartigt KNOV-zaken, faciliteert twee ITV-groepen. Ook verzorgt de kring (voorlichting over) eerstelijns trainingen, zoals de training volgens de TNO vroegsignaleringmethode, reanimatie en V-MIS. De kring vaardigt vertegenwoordigers af naar het VSV-bestuur. Alle praktijken hebben een actieve rol binnen de kring. De kraamzorgorganisaties zien elkaar op de VSV-ledenvergaderingen. Daarnaast is tweemaal per jaar een overleg tussen de zorgverzekeraars CZ en VGZ, de verloskundigenkring en de kraamzorgorganisaties. Daar worden onder meer nieuws uit het VSV en verwachte drukke vakantieperioden besproken.
Pagina 17 van 49
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
4.2.5
Samenwerking binnen en tussen disciplines Binnen het VSV is consensus over het verwijsbeleid en dit loopt in de praktijk ook goed. Dit is bevorderd door het opstellen van zorgpaden in de voorbereiding van het gezamenlijke moeder en kind centrum. ER zijn geen visieverschillen tussen de eerste en tweede lijn. In de regio Bergen op Zoom verloopt de relatie tussen één vrij nieuwe eerstelijns verloskundigenpraktijk en de overige praktijken stroef. Deze praktijk is wel lid van het VSV (een voorwaarde voor de toelating tot de ziekenhuizen) maar neemt niet actief deel. Ook neemt de praktijk niet deel in het echocentrum, maar is wel vertegenwoordigd in het kringbestuur. Zowel binnen het geboortecentrum ROOS als in het echocentrum in Bergen op Zoom zijn er nauwe werkrelaties tussen eerste en tweede lijn. Ook tussen de beide ziekenhuizen en regio’s verloopt de samenwerking goed. In het kader van de voorbereiding van het Moeder en Kindcentrum vindt regelmatige afstemming over het beleid plaats, zijn er gezamenlijke protocollen en zorgpaden opgesteld en wordt de werkwijze op elkaar afgestemd. Er zijn regelmatige patiëntenbesprekingen waar zowel eerstelijns als tweedelijns patiënten worden besproken. Deelnemers kunnen elkaar gemakkelijk aanspreken. Evaluatie van de samenwerking is wel opgenomen in het reglement maar heeft (nog) niet plaatsgevonden.
4.2.6
Toelatingsovereenkomsten Alle eerstelijns verloskundigen hebben een toelatingsovereenkomst met beide ziekenhuizen. In deze overeenkomst is een verplicht lidmaatschap van het VSV opgenomen. In het reglement van het VSV is daarnaast opgenomen dat eerstelijns verloskundigen en verloskundig actieve huisartsen een toelatingsovereenkomst met tenminste één van beide ziekenhuizen moeten hebben om lid te kunnen zijn van het VSV.
4.2.7
Bevoegdheid en bekwaamheid per discipline Eerste lijn In het verleden zijn er bijscholingen geweest voor de verloskundigen, bijvoorbeeld schouderdystocie. Door de samenwerkingsplannen van de regio’s is dit nu wat blijven liggen. De verloskundigenkring heeft twee ITV groepen, organiseerde reanimatietraining, V-MIS training en scholing in het vroegsignaleringinstrument van TNO (ALPHA-NL), Binnen de kring worden verschillende nascholingsmogelijkheden besproken en al naar gelang de behoefte worden deze vervolgens ook aangeboden in kringverband. De verloskundigen uit Bergen op Zoom krijgen reanimatietraining voor neonaten van de kinderartsen. Maar de verloskundigen zouden ook graag aansluiten bij de MOET trainingen in het ziekenhuis. Naar andere disciplines toe verzorgen de verloskundigen soms ook scholing, zo kregen de verloskundigen uit Roosendaal van Thebe, een kraamzorgorganisatie in de regio, het verzoek om medewerking bij de scholing van de kraamverzorgenden. Ook zijn zij betrokken bij de POET training voor de ambulancezorg. Tweede lijn In het ZL is een MOET training opgezet door een klinisch verloskundige en gynaecoloog. Ook de kinderartsen doen daar aan mee. Viermaal per jaar is er een CTG-casusbespreking. Twee keer per jaar is er een scholing met de hele afdeling. Pagina 18 van 49
inspectiebezoek VSV regio Bergen op Zoom – Roosendaal, 24 en 25 april 2013
De bijscholing van verloskundigen wordt in een registratiesysteem, edumanager, vastgelegd. De aanwezigheid bij trainingen en bekwaamheid staan daarin geregistreerd. De klinisch verloskundigen hebben de opleiding Klinische Verloskunde gevolgd, of gaan die volgen. Een deel heeft ook de echo-opleiding gevolgd. Nieuwe medewerkers die de opleiding niet hebben gevolgd, zijn opgenomen in het scholingsplan voor de komende jaren. In het FZ wordt de bekwaamheid van klinisch verloskundigen eens per drie jaar getoetst en vastgelegd in een portfolio. Zij gaan echter ook over op het registratiesysteem edumananger. De verpleegkundigen zijn nog niet allemaal O&G verpleegkundige, maar gaan wel allemaal geschoold worden tot obstetrie en neonatologie verpleegkundige. Dit gebeurt nadat zij drie jaar op de afdeling gewerkt hebben, zodat men al kan zien of ze het ‘aankunnen’. De verpleegkundigen worden geschoold in het bewaken van het CTG, maar doen dit altijd onder supervisie. kraamzorg De kraamzorgorganisatie die de inspectie sprak verzorgt elke maand een bijscholing met uiteenlopende thema’s zoals borstvoeding en EHBO. De organisatie houdt bij welke medewerker welke training volgt. ZZP’ers werken steeds meer direct met de zorgverzekeraar samen (en niet meer via de kraamzorgorganisatie), maar ZZP’ers die wel via de organisatie werken moeten de scholingen ook volgen. 4.2.8
Taakafbakening in multidisciplinair verband De taakafbakening tussen de klinisch verloskundigen en gynaecologen is vastgelegd in een protocol (voor beide ziekenhuizen hetzelfde). De gynaecoloog is altijd eindverantwoordelijk. De verloskundige heeft taken gedurende de begeleiding tijdens de zwangerschap en partus. Het protocol bevat een lijst met spoedeisende situaties waarbij de gynaecoloog direct geïnformeerd moet worden, wanneer overleg nodig is en wanneer de verloskundige zelfstandig de zorg kan verlenen. De verloskundigen gaven aan dat zij geen drempel ervaren om de gynaecoloog in te schakelen wanneer zij dat nodig vinden, zij hebben vaak overleg wat in een goede sfeer verloopt. In de functieomschrijving klinisch verloskundige is daarnaast vastgelegd dat zij functioneel leiding geeft aan de verpleegkundigen. De samenwerking tussen klinisch verloskundigen en verpleegkundigen kwalificeren zij als goed. Ook het contact met de eerstelijns verloskundigen verloopt goed vindt men. De klinisch verloskundige is vooral actief op de verloskamers maar doet daarnaast de intake, algemene anamnese en heeft voorlichtingstaken. De gynaecologen hebben met de kinderartsen in een protocol vastgelegd wanneer de kinderarts naar de afdeling moet komen/ bij de partus aanwezig moet zijn. De kinderverpleegkundige komt dan vaak ook mee. Indien de kinderarts nog thuis is dan is de kinderverpleegkundige eerst ter plekke om de eerste opvang te verzorgen.
4.2.9
Landelijke protocollen vertalen en implementeren Beide ziekenhuizen zijn Rotterdams georiënteerd, omdat zij daarheen verwijzen vanwege de regionale ligging en - afspraken. Van oudsher werken de gynaecologen uit beide ziekenhuizen gemakkelijk samen en bestond er al veel afstemming tussen eerste en tweede lijn over protocollen. Zo was er al jaren een goed diabetesprotocol in overleg met de gynaecologen. Het VSV heeft een protocollencommissie met vertegenwoordigers uit alle deelnemende disciplines, protocollen gaan van hieruit naar het VSV-bestuur dat beslist. Dit gaat sneller nu het bestuur kleiner is Pagina 19 van 49
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
geworden. Er is een handreiking ‘Opstellen van een protocol’ waarin staat omschreven hoe de keuze tot het opstellen van een protocol tot stand komt en hoe dit vervolgens in zijn werk gaat. Alle VSV-leden kunnen voorstellen voor een protocol aandragen, bijvoorbeeld vanuit de ITV-groepen in de eerste lijn. Er zijn multidisciplinaire protocollen voor adipositas, miskraam, schildklierproblemen, GBS, MRSA en Q-koorts. Het pijnprotocol is een tweedelijns protocol. Volgens de verschillende disciplines verloopt de implementatie over algemeen goed. 4.2.10
Bespreken individuele zwangeren Binnen het centrum voor verloskunde ROOS vindt wekelijks een multidisciplinaire bespreking plaats van nieuwe patiënten uit de eerste en tweede lijn. Hier wordt het zorgpad afgestemd, waarbij ook aandacht is voor psychosociale problemen. Bij verloskundigenpraktijk Artemis komt een gynaecoloog driewekelijks op de praktijk om cliënten te bespreken waarbij vragen zijn over het verloskundig beleid. Er worden dan ook cliënten besproken die rond 36 weken overgedragen worden naar de tweede lijn (bijvoorbeeld bij sectio in de anamnese). In Bergen op Zoom vindt wekelijks een bespreking plaats tussen eerstelijns verloskundigen en gynaecologen over eerste of tweedelijns zwangeren met specifieke problemen (15-20% van de zwangeren).
4.2.11
Regiearts of casemanager 6 Binnen het VSV is nog niet besloten om een casemanager in te voeren. De verloskundigenkring heeft hierover ook nog geen standpunt ingenomen, zij wachten de uitkomst van de pilots van de KNOV af. Per praktijk verschilt de werkwijze: sommige praktijken bieden zwangeren aan om bij één verloskundige terug te komen, maar merken dat de eigen agenda van de cliënt dit bemoeilijkt en leidend is. Bij een andere praktijk hebben bijna alle zwangeren een casemanager en in elk geval de bijzondere gevallen. Ook hebben zij een wekelijks patiëntenoverleg in de eigen praktijk. In de tweedelijn hebben patiënten een vast aanspreekpunt en werken de gynaecologen op vaste dagen waardoor patiënten bij dezelfde gynaecoloog ingepland kunnen worden als zij op een vaste dag komen. Het streven is dat patiënten maximaal drie verschillende gynaecologen zien, maar dat kan niet altijd gegarandeerd worden. Er is geen onduidelijkheid over het beleid bij de patiënt; beleid en afspraken worden in het dossier vastgelegd. Daarnaast kunnen afspraken ook in een bevalplan staan, dit kan ook beleidsinhoudelijke afspraken bevatten (zoals bijstimulatie na sectio in anamnese). Van de afspraken wordt niet afgeweken. Afstemming over het beleid vindt in de tweedelijn plaats op de maatschapsvergadering en tijdens de wekelijkse bespreking met de eerstelijns verloskundigen.
4.2.12
Geboorteplan / zorgpad 6 Er zijn nog geen afspraken op kringniveau, de verloskundigen wachten eerst de KNOV-pilots af. In de voorbereiding op het Moeder en Kindcentrum zijn in conceptzorgpaden gezamenlijke werkafspraken opgesteld. Verloskundig centrum ROOS en praktijk Artemis hadden al zorgpaden ontwikkeld met de gynaecologen (voor begeleiding van eerste- en tweedelijns zwangeren). In bijzondere gevallen wordt met de patiënt een bevalplan afgesproken. Dit bleek een belangrijke bijdrage te bieden in het vertrouwen op een goede afloop bij een patiënte met ernstige complicaties bij een eerdere zwangerschap.
6 Dit onderdeel wordt niet beoordeeld, zie paragraaf 3.1.2, tweede alinea Pagina 20 van 49
inspectiebezoek VSV regio Bergen op Zoom – Roosendaal, 24 en 25 april 2013
4.3
Gegevensoverdracht en evaluatie Door zowel medische gegevens als afspraken in het dossier vast te leggen kunnen overdrachtsituaties veiliger worden gemaakt. In de zorg rond de zwangere zijn er veel mondelinge overdrachten, zowel van eerste naar tweede of derde lijn als binnen één echelon bij overdracht van de dienst. Het is bij deze overdrachten van belang dat zowel de belangrijkste medische en psychosociale gegevens als de eventuele vraagstelling en het advies of behandelplan op een systematische manier aan bod komen. Bij meldingen over calamiteiten blijken het ontbreken van een volledige overdracht of onduidelijkheid over afspraken over interventies vaak een rol te spelen. Door zowel medische gegevens als afspraken in het dossier vast te leggen kunnen overdrachtsituaties veiliger worden gemaakt. Registratie van gegevens en het gebruiken van spiegelinformatie zijn van belang om de verleende zorg te evalueren en verbeteren.
A.
B.
C.
D.
Voldoet
Voldoet
Voldoet
Voldoet
niet
gedeeltelijk
aan de norm
aan de norm
aan de norm
aan de norm,
en meer dan
maar er is nog
de minimum
verbetering
eisen
nodig
Overdracht tussen professionals (binnen en tussen disciplines)
Dossiervoering
Deelname PRN
Deelname PAN
Evaluatie van zorggegevens
4.3.1
Overdracht tussen professionals (binnen en tussen disciplines) Bij overdrachten van de eerste naar de tweede lijn wordt gebruik gemaakt van de SBAR methode. Medewerkers in het ziekenhuis zijn hierin getraind en SBAR invulvellen liggen bij de telefoon om de belangrijkste gegevens direct systematisch te noteren. Bij overdracht van aterme zwangeren die niet in de tweedelijn bekend zijn, belt de eerstelijns verloskundige de eerste gegevens door. Voor de dagelijkse overdrachten in het ziekenhuis is een gestructureerd patiëntenoverzicht met kamernummer, naam, opname indicatie en bijzonderheden aanwezig. De verpleegkundige overdracht van nachtdienst naar dagdienst die de inspectie bijwoonde was gestructureerd en volledig. Bij de medische overdracht waren alle disciplines (gynaecologen, verloskundige en verpleegkundige) aanwezig. De overdracht was minder gestructureerd maar bijzonderheden werden besproken en afgerond met beleidsafspraken. Eerstelijns verloskundigen die het kraambed begeleiden dragen hetzij mondeling hetzij schriftelijk via het kraamzorgdossier over aan de kraamverzorgenden.
Pagina 21 van 49
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
4.3.2
Dossiervoering In ROOS is er één elektronisch dossier voor eerste en tweede lijn waarin intake (inclusief gegevens over leefstijl en psychosociale achtergrond), behandelplan, beleid, CTG’s (inclusief aantekeningen en conclusies) en automatisch een partogram zijn opgenomen. De andere eerstelijns praktijken uit de regio Roosendaal gebruiken dit gezamenlijk dossier niet. In Bergen op Zoom zijn de dossiers van eerste en tweede lijn nog niet op elkaar afgestemd en wordt in de tweede lijn met een (vrijwel) volledig papieren dossier gewerkt. De eerstelijns zwangeren uit Bergen op Zoom hebben naast een digitaal dossier ook een papieren zwangerschapskaart, die alle informatie bevat en bij verwijzing naar de tweedelijn voor de overdracht gebruikt wordt. Een VSV-werkgroep is bezig met de opzet van een regionaal cliëntvolgend dossier, waaraan alle verloskundige disciplines zullen deelnemen. Voor de verloskundigen is het echter essentieel dat dit dossier werkbaar is voor zij instappen. De kraamzorg heeft een eigen herkenbaar dossier (kraamzorgplan) waarin instructies en observaties genoteerd worden.
4.3.3
Gegevens bij ontslag of einde kraambed 6 Bij ontslag uit het ziekenhuis belt de afdelingssecretaresse de eerstelijns verloskundige om haar hierover te informeren. Een van de ouders die de inspectie sprak gaf echter aan dat dit bij haar ontslag niet gebeurd was. Bij bijzonderheden belt de O&G verpleegkundige naar de JGZ. De klinisch verloskundige maakt bij ontslag gelijk een uitdraai voor de eerstelijns verloskundige. De huisarts krijgt een ontslagbrief, dat duurt iets langer want deze wordt eerst geaccordeerd door de gynaecoloog. Er is bij afsluiting van het kraambed geen ‘ontslagbrief’ vanuit de verloskundige naar de JGZ, de jeugdverpleegkundige komt rond de 14e dag op huisbezoek, bij bijzonderheden belt de verloskundige, met medeweten van de ouders, de JGZ. De huisarts krijgt wel een brief. De kraamzorg doet de overdracht naar de JGZ via een overdrachtformulier, tenzij er problemen zijn. In dat geval is er een warme overdracht. Indien nodig kan de JGZ naar aanleiding van vroegsignalering ook een prenataal huisbezoek brengen. Terugkoppeling vanuit de JGZ zou dan beter kunnen, maar daar wordt aan gewerkt.
4.3.4
Deelname PRN In ROOS registreren eerste en tweede lijn sinds 2012 gezamenlijk in de nieuwe PRN. Dit heeft tot grote registratieproblemen geleid, deels omdat binnen PRN de geïntegreerde zorg niet geregistreerd kan worden, deels door andere oorzaken buiten het ziekenhuis. Deze problemen zijn nog niet opgelost waardoor een betrouwbare registratie ontbreekt. In Bergen op Zoom registreert eerste en tweedelijn hun zorg in de LVR en LNR.
4.3.5
Deelname PAN Er zijn drie à vier keer per jaar perinatale audit bijeenkomsten voor de hele regio onder leiding van een voorzitter uit het Erasmus medisch centrum. Sommige verloskundigen ervaren de bijeenkomsten zelf als ‘organisatorisch rommelig’. De audit wordt wel goed bezocht. Ondanks dat het een grote groep is en niet iedereen even goed in staat is om zichzelf daarbinnen te laten horen, geven allen wel aan dat veiligheid geen issue is. De auditbesprekingen worden goed voorbereid door een team van twee kinderartsen, twee gynaecologen, twee klinisch verloskundigen, en vier eerstelijns verloskundigen. De bijeenkomsten zijn leerzaam en leveren duidelijke werkafspraken op, aldus de verloskundigen. Bijvoorbeeld het opstellen Pagina 22 van 49
inspectiebezoek VSV regio Bergen op Zoom – Roosendaal, 24 en 25 april 2013
van een protocol ‘minder leven’. De verbeterpunten/ actiepunten uit de audit worden in een kleurrijk schema bijgehouden en in het VSV opgepakt. 4.3.6
Evaluatie van zorggegevens Als er een calamiteit heeft plaatsgevonden wordt die geëvalueerd met alle betrokkenen. Casuïstiek wordt in Bergen op Zoom in het wekelijks overleg met eerstelijns en tweedelijns verloskundigen, kinderartsen en verpleegkundigen besproken. VIM meldingen komen aan de orde in de teambesprekingen. De kwartaalrapportage van de Vim wordt besproken. In beide ziekenhuizen is de gewoonte aan het einde van de dienst te evalueren met als belangrijkste vraag: ‘Hebben we veilig gewerkt?’. De LVR1 gegevens werden in het verleden in kringverband geëvalueerd. Dat is er de laatste jaren, door alle voorbereidingen van het moeder en kindcentrum niet van gekomen. Noch in de eerste lijn, noch in de tweede lijn is een periodieke evaluatie van de zorg op geaggregeerd niveau gebruikelijk. In VSV verband is er geen gezamenlijke evaluatie.
4.4
Tijdige signalering Het SZG-advies noemt het tijdig signaleren en inschatten van risico’s essentieel voor een optimale uitkomst van zwangerschap en geboorte. Het gaat daarbij niet alleen om medische risico’s, maar ook om risico’s die voortvloeien uit leefstijl, huisvesting, armoede en (psycho)sociale factoren. Signalering geldt voor alle fasen rondom de zwangerschap van preconceptiezorg tot de eerste periode na de bevalling. A.
B.
C.
D.
Voldoet
Voldoet
Voldoet
Voldoet
niet
gedeeltelijk
aan de norm
aan de norm
aan de norm
aan de norm,
en meer dan
maar er is nog
de minimum
verbetering
eisen
nodig Leefstijl en stoppen met rokenadvisering Voorlichting aan de zwangere
(BoZ)
(R)
Beleid bij psychosociale problemen
4.4.1
Leefstijl en stoppen met rokenadvisering In de eerste lijn is er beleid voor stoppen met roken begeleiding. In Bergen op Zoom gebeurt dat in breder verband samen met de diëtiste. De verloskundigen zijn pas weer bijgeschoold door Stivoro (V-MIS training in kringverband) en geven aan: ‘Na zo’n cursus probeer je het weer met meer overtuiging’. Zij ervaren echter dat het niet gemakkelijk is mensen te overtuigen, zeker bij laag opgeleiden. Als mensen willen stoppen, stoppen ze, maar als ze niet willen krijgt de verloskundige ze niet zover.
Pagina 23 van 49
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
In de tweede lijn is geen actief beleid. Zij zouden dat wel willen omdat de eerste lijn heel actief is, maar wachten op actie vanuit de NVOG. In het EPD dat eerste en tweede lijn samen gebruiken is roken wel opgenomen en wordt bij rokende zwangeren elk trimester genoteerd of en hoeveel zij (nog) roken. Er is geen VSV-beleid voor leefstijl en stoppen met roken. 4.4.2
Voorlichting aan de zwangere In het centrum voor verloskunde ROOS is de voorlichting voor eerste en tweede lijn gelijk, de eerstelijns verloskundige doet daar de voorlichting. In Bergen op Zoom heeft de eerste lijn een eigen voorlichtingsbeleid opgesteld met kraamzorgorganisatie Thebe en de JGZ. Maar zij hebben ook folders over de voorlichting die in het LZ wordt gegeven. Zwangeren uit de eerste lijn zijn ook welkom op de voorlichtingsavonden van het LZ. Met het opstellen van zorgpaden komt er meer eenheid in de voorlichting aan zwangeren.
4.4.3
Beleid bij psychosociale problemen Wanneer er sprake is van psychosociale problematiek tijdens de zwangerschap moet de gynaecoloog vooralsnog vaak de kar trekken in het contact met alle betrokken instanties/ zorgverleners. De noodzaak om aandacht aan psychosociale problemen te besteden wordt door de gynaecologen gevoeld, maar de communicatie rondom de zorg vinden zij nog onvoldoende. Elke maandagochtend overleggen de gynaecologen met de kinderartsen over kwetsbare zwangeren, maar zij zouden elke zes weken een multidisciplinair overleg met alle betrokkenen willen waar zwangeren met psychosociale problemen besproken kunnen worden en beleid bepaald kan worden. Tijdens het overleg op maandagmiddag tussen gynaecoloog en eerstelijns verloskundigen worden zwangeren met psychosociale problematiek ook besproken. Er is een protocol kwetsbare zwangeren in de maak om de communicatie onderling te verbeteren en een beter plan van aanpak te kunnen maken dat voor alle betrokkenen inzichtelijk is. De betrokkenheid hiervoor is aanwezig, maar de verdere uitwerking staat nog in de steigers. Kraamzorgorganisaties werken voor probleemgezinnen met de meldcode Kindermishandeling en Huiselijk geweld. De manager gaat zelf bij het gezin kijken en als er problemen zijn schakelt hij of de kraamverzorgende JGZ/ CJG in. Dat gebeurt niet samen met de verloskundige. Tijdens de zwangerschap kan de verloskundige ook de JGZ/CJG inschakelen. De kraamzorgorganisatie ziet een taak voor het VSV om dergelijke trajecten beter uit te werken.
4.4.4
Huisbezoek 6 De kraamzorg doet in de 34e week een intake, afhankelijk van de zorgverzekeraar gebeurt dit telefonisch of met een huisbezoek. Verloskundigenkring en kraamzorgorganisaties hebben de afspraak dat wanneer de kraamzorg bij het huisbezoek bijzonderheden ziet, zij dit aan de verloskundige doorgeeft. Eerstelijns verloskundigen kunnen in het kader van vroegsignalering contact opnemen met de JGZ die dan ook een prenataal huisbezoek kunnen afleggen. Binnen het VSV is er geen beleid voor het huisbezoek.
4.5
Zorg in acute situaties Op ieder moment tijdens de zwangerschap, bevalling of kraamperiode kan een acute situatie ontstaan die een snelle overdracht vanuit de eerste lijn naar het ziekenhuis vergt. Met name in deze acute overdracht zit een toegenomen risico voor moeder en kind. In het SZG-advies staan daarom voorwaarden waaraan voldaan moet worden bij acute verloskundige problemen die in de eerste lijn ontstaan. Dit geldt tevens voor acute situaties in de tweedelijn, binnen het ziekenhuis, waar tijdwinst kan worden bereikt door het, naast de eventueel niet aanwezige gynaecoloog, parallel Pagina 24 van 49
inspectiebezoek VSV regio Bergen op Zoom – Roosendaal, 24 en 25 april 2013
oproepen van professionals met de benodigde extra of andere deskundigheid (zoals kinderarts, anesthesioloog of OK team). Uit meldingen van calamiteiten rond de geboorte blijkt gebrekkige continuïteit van zorg in acute situaties vaak mede oorzaak van de opgetreden problemen. Uit eerder inspectieonderzoek naar de zorg in avond, nacht en weekend blijkt dat deze problemen zich vooral buiten kantooruren en bij piekdrukte voordoen.
A.
B.
C.
D.
Voldoet
Voldoet
Voldoet
Voldoet
niet
gedeeltelijk
aan de norm
aan de norm
aan de norm
aan de norm,
en meer dan
maar er is nog
de minimum
verbetering
eisen
nodig Protocol parallelle acties Begeleiding tijdens de bevalling Pijnbehandeling Foetale monitoring tijdens de bevalling Bewaking bij de bevalling Bezetting medische professionals
4.5.1
Protocol parallelle acties Een protocol parallelle acties is in het VSV vastgesteld, gebaseerd op bestaande afspraken. Er zijn afspraken voor een gestructureerde overdracht tussen eerste en tweede lijn, maar er zijn geen afspraken met de ambulancedienst. Het protocol is de afgelopen tijd drie keer gebruikt in Roosendaal en werkte toen goed. In Bergen op Zoom is het niet aan de orde geweest, hoewel wel binnen de tweedelijn. Parallelle acties worden niet in VSV-verband geëvalueerd en eerstelijns verloskundigen krijgen niet automatisch een terugkoppeling. Daar moeten zij soms zelf achteraan. Afspraken ‘ parallelle actie’ binnen het ziekenhuis In geval van een acute levensbedreigende situatie binnen de tweedelijn zijn er sluitende afspraken vastgelegd wie de bevoegdheid heeft het OK-team en de kinderarts in huis te roepen als een ‘parallelle actie’ binnen de tweedelijn geïndiceerd is.
4.5.2
Begeleiding bij de bevalling Bij poliklinische bevallingen kunnen kraamverzorgenden van de kraamzorgorganisaties uit de regio partusassistentie verzorgen. Er zijn overdag op de afdeling drie verpleegkundigen (waarvan tenminste twee O&G), één kraamverzorgende en één verpleegkundige op de poli. In de avond zijn er drie verpleegkundigen (waarvan tenminste twee O&G) en ’s nachts twee (waarvan tenminste één O&G). Pagina 25 van 49
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
Bij piekdrukte wordt er vanuit de afdeling geschoven en kan het flexbureau ingeschakeld worden voor de afdeling zodat er een O&G’er vrijkomt. In de avond mag men altijd bellen naar het dienstdoende nachthoofd, die regelt extra personeel. Er is ook de mogelijkheid om een beroep te doen op de kraamzorg. Het verschilt erg hoeveel erg gebruik er van wordt gemaakt. Er hoeven nooit barende vrouwen te worden geweigerd vanwege volmeldingen. De teams evalueren na afloop van de dienst hoe het ging en als er bijzonderheden zijn dan wordt het bewaard (hebben we veilig gewerkt). 4.5.3
Pijnbehandeling In het FZ is op verzoek mogelijk: TENS Pethidine Epidurale/peridurale analgesie Remifentanil per PCA pomp In het ZL is op verzoek mogelijk: Pethidine Epidurale/peridurale analgesie Remifentanil per PCA pomp Voor het gebruik van Remifentanil is in beide ziekenhuizen een papieren monitoringslijst waarop bijgehouden wordt: bloeddruk, pols, ademhaling, saturatie, NRS score(LZ), Ramseyscore(FZ) en PCA (FZ). De controle-interval is vijftien minuten. De gynaecoloog moet het gebruik van Remifentanil goedkeuren. Zwangeren worden op de voorlichtingsavond over pijnbehandeling geïnformeerd. Ook krijgen zij het informatieboekje van de KNOV.
4.5.4
Foetale monitoring tijdens de bevalling In beide ziekenhuizen is CTG bewaking mogelijk, in het ZL is deze draadloos. De verloskundige belt de gynaecoloog met het verzoek om thuis mee te kijken, daarin is geen drempel. Het MBO is laagdrempelig beschikbaar en wordt ingezet bij een afwijkend CTG/STAN. Verloskundigen kunnen het MBO afnemen maar de gynaecoloog neemt het besluit om een MBO te doen. Een mislukt MBO betekent dat er een sectio gedaan wordt. Het is 7x24 uur mogelijk een MBO af te nemen.
4.5.5
Bewaking bij de bevalling In beide ziekenhuizen is 24/7 een klinisch verloskundige aanwezig. Overdag is er een tweede klinisch verloskundige ondermeer voor het opstarten van inleidingen. De verloskundige kan de gynaecoloog laagdrempelig bellen. De gynaecoloog wordt gebeld wanneer de zwangere binnenkomt en/of de situatie in kaart is gebracht.
4.5.6
Bezetting medische professionals Overdag zijn er twee klinisch verloskundigen, één voor de inleidingen. ’s Avonds en ’s nachts is er één verloskundige. Zij ervaren dat dit voldoende is om de bewaking te kunnen doen. Gynaecologen zijn niet standaard ’s nachts in huis maar laagdrempelig oproepbaar. In het FZ kan de achterwacht-dienst voor piekdrukte een O&G-verpleegkundige of tweedelijns verloskundige zijn. Indien het een O&G-verpleegkundige is, neemt zij taken van de verloskundige over zodat die meer ruimte krijgt. Komt er een verloskundige dan worden de patiënten verdeeld.
Pagina 26 van 49
inspectiebezoek VSV regio Bergen op Zoom – Roosendaal, 24 en 25 april 2013
4.6
Concentratie van verloskundige zorg
4.6.1
Veranderingen door concentratie Op 1 januari 2009 zijn de maatschappen gynaecologie van het FZ en het ZL gefuseerd. Vanaf dat moment vormen zij één regiomaatschap, die de gynaecologie en de verloskunde verzorgt in West-Brabant. Alle gynaecologen werken op twee locaties: hetzij in beide ziekenhuizen, hetzij in een van beide ziekenhuizen en een buitenpoli. Dit liep vooruit op de beoogde fusie tussen de twee ziekenhuizen en de geplande bouw van een Moeder en Kindcentrum in Bergen op Zoom. Het doel is de tweedelijns zorg rond de bevalling hier te concentreren. In het FZ zullen dan geen bevallingen meer plaats vinden. Met het oog hierop zijn de VSV’s van beide regio’s op 12 maart 2010 eveneens samen gegaan. Als voorbereiding op de concentratie van de bevallingen is al veel in gang gezet. De verloskundige protocollen en de werkwijze op de afdeling van beide ziekenhuizen zijn op elkaar afgestemd. Bezuinigingen op de personele bezetting van de afdeling verloskunde in het FZ zijn opgevangen door medewerkers bij toerbeurt gedurende enkele maanden vacatures op de afdeling verloskunde van het ZL te laten vervullen. De samenwerking verloopt hierbij zeer goed. Medewerkers van beide afdelingen zijn betrokken bij het opstellen van stroomschema’s voor de meest voorkomende handelingen. Doel hiervan is enerzijds een gelijke werkwijze, anderzijds een onderbouwing van het toekomstige formatieplan. De bouwplannen voor het moeder en kindcentrum omvatten 24 kraamsuites en 7 couveusesuites. Of uiteindelijk overal kraamsuites komen of (ook) toegewezen kamers voor zwangeren, bevalling en kraamafdeling is nog niet besloten. In de planning zijn 5 kraamsuites aan de eerste lijn en kraamzorgorganisaties toegewezen. Er is een bouwcommissie waarin alle betrokkenen uit de eerste lijn, het ziekenhuis en de kraamzorg zijn betrokken.
4.6.2
Samenwerking professionals Naast de voordelen van de concentratie zoals een betere 7x24uur bezetting verwachten de eerstelijns verloskundigen uit de regio Roosendaal ook problemen. Dit gaat enerzijds om de bereikbaarheid: de afstand Roosendaal-Bergen op Zoom is weliswaar niet groot, maar de files op de A58 baren hen grote zorgen. Daarnaast verwachten zij dat een aanzienlijk deel van de autochtone Roosendaalse bevolking door de culturele verschillen niet in Bergen op Zoom wil bevallen en liever naar Breda gaat. De RAV verwacht op grond van berekeningen dat het aantal overschrijdingen van de aanrijdtijden voor A1 en A2 ritten niet zal toenemen bij sluiting van de afdeling in Roosendaal. Volgens deze berekeningen is geen aanpassing in standplaatsen nodig. Voor mensen in een gewone personenauto kan de reistijd door files wel aanzienlijk toenemen, maar hier zijn geen berekeningen voor gemaakt. De eerstelijns verloskundigen hebben hun zorgen met de ambulancedienst besproken, maar hieruit kwamen geen oplossingen. Wel is er een wederzijdse bereidheid om mee te denken, om afspraken te maken voor wanneer de ambulance in te roepen. Ter voorbereiding op het Moeder en Kindcentrum wordt een prospectieve risicoanalyse (PRI) uitgevoerd. Op meerdere niveaus worden risico’s van de zorgprocessen geïnventariseerd. Dit gebeurt in multidisciplinaire subwerkgroepen Pagina 27 van 49
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
die in wisselende samenstelling (afhankelijk van het deelonderwerp) bijeenkomen. De uitkomsten van de PRI worden meegenomen bij de op- en inrichting van het centrum. 4.6.3
Communicatie over concentratie De eerstelijns verloskundigen en verloskundig actieve huisarts waren in eerste instantie niet op de hoogte van de fusie besprekingen, maar zijn vervolgens wel geïnformeerd en betrokken. Zij hebben een notitie opgesteld waarin hun visie op de concentratie van verloskundige zorg in de regio is verwoord. Naast de (met de tweedelijn gedeelde) missie en visie voor de verloskundige keten verwoordt de eerste lijn in het document haar zorgen over de langere reistijden (in afstand en door files) en de consequenties daarvan (groter risico op complicaties, zwangeren die voor andere ziekenhuizen zullen kiezen door de grotere reistijd en het regelen van meer achterwacht in de praktijken). In de visie benoemen zij ook voordelen, zoals het niet verplaatsen en scheiden van moeder en kind in het geboortecentrum. De eerstelijns verloskundigen hebben vervolgens in de Moeder en Kindcentrumprojectgroep een rol gekregen en kunnen daar meepraten over de plannen. De tweedelijns verloskundigen en verpleegkundigen zijn ook in die projectgroep vertegenwoordigd. Allen hebben het gevoel dat ze daar goed gehoord worden. In de communicatie met de zwangeren over de concentratie zien de eersteliijns verloskundigen nog een uitdaging in de cultuuraspecten die maken dat sommige inwoners uit Roosendaal absoluut niet in Bergen op Zoom willen bevallen. De verloskundigen denken dat het vaak niet mogelijk is om hen te overtuigen naar Bergen op Zoom te gaan.
4.7
Overige bevindingen
4.7.1
Preconcentieadvies (PCA) Enkele verloskundigen zijn geschoold in het geven van PCA en hiervoor gebruiken zij het KNOV materiaal (draaiboek). Er wordt erg weinig gebruik van gemaakt, één praktijk biedt het kostenloos aan, maar heeft toch slechts 3-5 consulten per jaar.
4.7.2
Foetale monitoring tijdens de zwangerschap Het echocentrum EVA (samenwerking van ROOS en praktijk Artemis) en Echocentrum Bergen op Zoom voeren het grootste deel van de eerste en tweedelijns echo’s uit. Beide zijn samenwerkingsverbanden tussen eerste en tweede lijn. Naar aanleiding van de perinatale audit wordt een protocol groeivertraging opgesteld om de foetale monitoring tijdens de zwangerschap te verbeteren.
Pagina 28 van 49
inspectiebezoek VSV regio Bergen op Zoom – Roosendaal, 24 en 25 april 2013
Bijlage 1
A1-rit
Afkortingen
een spoedurgentie waarbij de ambulance binnen 15 minuten ter plaatse moet zijn
AIOS arts-assistent in opleiding tot specialist AMK Advies- en Meldpunt Kindermishandeling ANIOS arts-assistent niet in opleiding tot specialist ANW Avond, nacht en weekend ARBO arbeidsomstandigheden B-D-indicatie’ (indicatie voor ziekenhuisbevalling in de eerste lijn) BFHI Baby Friendly Hospital Initiative BIG Beroepen individuele gezondheidzorg BLS Basic Life Support BMI Body Mass Index, maat voor over- en ondergewicht CB consultatiebureau voor zuigelingen CJG Centrum Jeugd en Gezin CPA Centrale post ambulancevervoer CPZ College Perinatale Zorg CTG cardiotocogram, hartfilmpje van de baby DVP Districts Verloskundig Platform EMCR Erasmus Medisch Centrum Rotterdam EPD Elektronisch Patiënten Dossier EZIS Elektronisch Ziekenhuis Informatie Systeem FZ Franciscus Ziekenhuis Roosendaal GBS streptococcen groep B GOP geautoriseerd obstetrisch professional GPP geautoriseerd pediatrisch professional GUO geavanceerd ultrasound onderzoek IFMS individueel functioneren medisch specialisten IGZ Inspectie voor de Gezondheidszorg IUGR intra-uteriene groeivertraging IUVD intra-uteriene vruchtdood JGZ Jeugdgezondheidszorg KNOV Koninklijke Nederlandse Organisatie voor Verloskunde LHV Landelijke Huisarts Vereniging LNR Landelijke Neonatologie registratie LVG licht verstandelijk gehandicapten LVR landelijke verloskunde registratie LZ Lievensberg Ziekenhuis Bergen op Zoom MBO microbloedonderzoek van de foetus MDO multidisciplinair overleg MOET managing obstetric emergencies and trauma NICU neonatale intensive care NLS neonatal life support NVA Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie NVOG Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie O&G obstetrie en gynaecologie OK operatie kamer (complex) PAN Perinatale Audit Nederland PCA Preconceptieadvies POPpoli Psychiatrie, obstetrie en pediatrie-spreekuur Pagina 29 van 49
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
PRI PRN PROM SBAR SEH SES SZG VAH VIL VIM VIP V-mis VMS VSV WBD WGBO VWS ZIS ZZP
prospectieve risico-inventarisatie Perinatale Registratie Nederland premature rupture of membranes, vroegtijdig gebroken vliezen situation, background, assessment, recommendation spoedeisende hulp afdeling Sociaal economische status Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte verloskundig actieve huisartsen Verloskundige indicatielijst veilig incident melden vervroegde inzet partus minimale interventiestrategie stoppen met roken voor de verloskundigenpraktijk veiligheid management systeem Verloskundig Samenwerkings Verband webbased dossier wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst Ministerie voor Volkgezondheid, Welzijn en Sport Ziekenhuis Informatie Systeem Zelfstandige Zonder Personeel
Pagina 30 van 49
inspectiebezoek VSV regio Bergen op Zoom – Roosendaal, 24 en 25 april 2013
Bijlage 2
Samenvatting Thematoezichtonderzoek Geboortezorg
In de periode 2011-2013 voert de Inspectie voor de Gezondheidszorg een toezichtonderzoek uit naar de verloskundige zorg in Nederland. Het uitgangspunt van dit onderzoek is het Advies van de Stuurgroep zwangerschap en geboorte (januari 2010), met de focus op de normen betreffende samenwerking, tijdige signalering, acute zorg en transparantie. Het doel van het onderzoek is risico’s binnen de geboortezorg terug te dringen. Het gaat dan met name om risico’s door het niet naleven van normen en protocollen of door slechte of onvolledige samenwerking in het netwerk rond de zwangere. Het toezichtonderzoek bestaat uit meerdere deelonderzoeken en omvat inventarisatie, verificatie, toetsing en handhaving bij alle bij de verloskunde betrokken netwerkpartners (eerste lijn, tweede lijn, kraamzorg en jeugdgezondheidszorg, JGZ). Onderstaande tabel bevat een samenvatting van de deelonderzoeken. Ze zijn opeenvolgend in tijd, zodat resultaten uit een eerder deelonderzoek meegenomen kunnen worden in een volgend onderzoek. Tabel Overzicht van de inspectie-onderzoeken in het thematoezichtonderzoek geboortezorg Doelgroep Vorm Tijdpad Inhoud Ziekenhuizen
Schriftelijke vragenlijst aan alle ziekenhuizen
Augustus 2011- juli 2012
Eerstelijns verloskundigen
Bezoeken aan 21 eerstelijns verloskundigen praktijken
Februari 2012september 2012
Verloskundig actieve huisartsen (VAH)
Webbased vragenlijst aan verloskundig actieve huisartsen
September 20122013
Netwerk moeder en
Bezoeken aan VSVregio’s (waaronder
Oktober 2012-
Inventarisatie van implementatie Advies Stuurgroep zwangerschap en geboorte. Resultaten gepubliceerd in een nota die de minister op 1-32012 aan de Tweede Kamer stuurde Inventarisatie van implementatie Advies Stuurgroep zwangerschap en geboorte, indicatoren Zichtbare Zorg, meldcode Kindermishandeling en huiselijk geweld en toetsing van stoppen met roken begeleiding. Resultaten gepubliceerd in het Tijdschrift voor Verloskundigen (december 2012). Inventarisatie van Advies Stuurgroep zwangerschap en geboorte en van de verloskundige zorg die huisartsen verlenen. Toetsing in de praktijk van de informatie uit de Pagina 31 van 49
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
kind
gesprek met eerste lijn, tweede lijn, kraamzorg, JGZ en ouders van pasgeborenen in de regio)
september 2013
Verloskundige zorg asielzoekers
9 bezoeken zorgregio’s rondom asielzoekerscentra (waaronder gesprekken met eerste lijn, tweedelijn, kraamzorg en recent bevallen asielzoeksters)
Eind 2012september 2013
Overdracht en samenwerking kraamzorg en JGZ
Webbased vragenlijst onderzoek onder alle JGZ- en kraamzorgaanbieders, aangevuld met enkele verificatie en verdiepingsbezoeken
Januaridecember 2013
inventarisaties en inzicht in hoe het netwerk van verloskundige zorg functioneert, van preconceptie-advisering tot en met de overdracht aan de JGZ. Vergelijkbaar met het Netwerk- moeder en kind onderzoek, toegespitst op een specifieke groep kwetsbare zwangeren: asielzoeksters. Centraal staan de specifieke risico’s binnen het netwerk asielzoeksters, zoals voorlichting, communicatie, continuïteit bij overplaatsing/verhuizing en vervoer in acute situaties. Inventarisatie en toetsing van samenwerkingsafspraken rond het kraambed bij kraamzorg en JGZ.
In vier deelonderzoeken (ziekenhuizen, eerstelijns verloskundigen, VAH en overdracht kraamzorg-JGZ) inventariseert de inspectie de implementatie van het Stuurgroepadvies bij de verschillende bij geboortezorg betrokken organisaties/instellingen en beroepsgroepen, en vraagt ze om actie op die onderdelen waaraan het veld (nog) niet voldoet aan de normen die het veld zelf gesteld heeft. In twee deelonderzoeken (netwerk moeder en kind en verloskundige zorg asielzoekers) toetst de inspectie de situatie op de werkvloer in een steekproef van verloskundige samenwerkingsverbanden (VSV) en zorgnetwerken rond asielzoekerscentra. Waar nodig zet de inspectie handhavende maatregelen in. Naast de publicaties over de resultaten van de afzonderlijke deelonderzoeken, is de inspectie voornemens de geaggregeerde resultaten van het Thematoezichtonderzoek Geboortezorg te publiceren in een geaggregeerd rapport (medio 2014).
Pagina 32 van 49
inspectiebezoek VSV regio Bergen op Zoom – Roosendaal, 24 en 25 april 2013
Bijlage 3
Bezoekprogramma
Programma inspectiebezoek geboortezorg in VSV-regio tweede ronde (regio met voorgenomen concentratie) Volgorde in overleg met regio. VSV Gesprek bestuur VSV Nabespreken eerste resultaten/ terugkoppeling bevindingen van tweedaags bezoek Zwangerenbespreking (intake/ risicozwangeren/….) indien mogelijk
1e lijn Bestuur verloskundigen kring/HA-kring (indien er verloskundig actieve huisartsen zijn) 2-3 vertegenwoordigers van 1e lijns Verloskundigen (en VAH) , regio 1 2-3 vertegenwoordigers van 1e lijns Verloskundigen (en VAH) , regio 2 2e lijn Bezichtiging afdeling: verloskamers, zwangeren- en kraamafdeling Gesprek met bestuurders ziekenhuizen Gesprek met medisch en verpleegkundig/organisatorisch leidinggevende of vervanger Gesprek met gynaecologen regio 1 Gesprek met gynaecologen regio 2 Gesprek met tweedelijns verloskundigen/a(n)ios/O&G-verpleegkundigen Gesprek met ambulance voorziening (medisch manager) Bijwonen medische avondoverdracht Bijwonen verpleegkundige ochtendoverdracht Bijwonen medische ochtendoverdracht Kraamzorgorganisatie(s) Gesprek leidinggevenden en/of bestuur organisatie(s) Ouders Gesprek ouderpaar 1 Gesprek ouderpaar 2 IGZ Dossieronderzoek/ inzage documenten Intern overleg, lunch Intern overleg, lunch Intern overleg afronding
Pagina 33 van 49
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
Bespreekpunten die aan de orde komen in de gesprekken (per gesprek verschillend gezien rol/functie gesprekpartner) Concentratie verloskundige zorg, beleid en gevolgen Overleg over fusie, betrokkenheid partijen Prospectieve risicoanalyse Bereikbaarheid, aanpassingen infrastructuur Beleid voor thuisbevallingen Samenwerking na fusie Veranderingen in praktijkvoering Samenwerking en overdracht in de regio Samenstelling en organisatie VSV Bestuurlijke verantwoordelijkheid en governance Samenwerking binnen en tussen disciplines Landelijke protocollen vertalen en implementeren Bekwaamheid en verantwoordelijkheidstoedeling Bespreken individuele zwangeren Regiearts/Casemanager Overdracht, registratie en evaluatie Mondelinge en schriftelijke overdracht Registratie gegevens Evaluatie zorg Indicatiestelling/tijdige signalering Preconceptieadvies Leefstijl/roken Laaggeletterden Voorlichting en instructies voor de zwangere Tijdige signalering (gericht op groeiachterstand) Pijnbehandeling Gebruik van registraties/ kwaliteitsinformatie voor systematische evaluatie Vermijdbaar delay en overdracht acute situatie Protocol parallelle acties Personele bezetting dag en ANW, piekdrukte Overdracht acute situatie
Pagina 34 van 49
inspectiebezoek VSV regio Bergen op Zoom – Roosendaal, 24 en 25 april 2013
Bijlage 4
Toetsingskader
Het toetsingskader is gebaseerd op de normen uit het SZG-advies, wetgeving en op de veldnormen die de koepelorganisaties en beroepsverenigingen ter zake hebben ontwikkeld. §
Onderdeel
Criterium/norm
Bron
A. Voldoet niet aan de norm
B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm; er is nog verbetering nodig
C. Voldoet aan de norm
4.2
Samenwerking
4.2.1
Geformaliseerd actief VSV
Er is een actief operationeel VSV dat geformaliseerd is, op regelmatige basis bijeenkomt en heldere en bindende afspraken rond samenwerking maakt.
Advies SZG, pagina 32 en 63; Checklist CPZ
Er is geen formeel, in een notitie vastgelegd VSV en/of er zijn geen (structurele) bijeenkomsten
Er is een formeel, in een notitie vastgelegd VSV met regelmatige bijeenkomsten, maar er is geen concrete agenda en/of het verzenden van notulen en besluiten van de vergadering naar alle betrokkenen ontbreekt.
Er is een formeel, in een notitie vastgelegd VSV met regelmatige bijeenkomsten, met een concrete agenda. Besluiten en notulen worden actief gecommuniceerd naar alle betrokkenen.
4.2.2
Samenstelling VSV
Deelname van eerstelijns verloskundigen, VAH*, gynaecologen, tweedelijns verloskundigen*, kinderartsen en kraamzorgorganisaties (* indien aanwezig)
Advies SZG, pagina 32 en 63; Checklist CPZ
In het VSV ontbreken één of meer verloskundige disciplines.
Niet alle in het SZGadvies genoemde disciplines en instellingen nemen deel aan het VSV. En/of niet alle praktijken/ instellingen zijn vertegenwoordigd. En/of in de bijeenkomsten ontbreken regelmatig disciplines. En/of vertegenwoordigers zijn niet gemandateerd.
Alle in het SZG-advies genoemde disciplines en instellingen nemen deel aan het VSV met gemandateerde vertegenwoordigers. Alle disciplines zijn bij de vergaderingen en in werkgroepen vertegenwoordigd.
Pagina 35 van 49
D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen
Er is een formeel, in een notitie vastgelegd VSV met regelmatige bijeenkomsten, met een concrete agenda. Besluiten en notulen worden actief gecommuniceerd naar alle betrokkenen. De besluitvormingsprocedure is beschreven . Alle in het SZG-advies genoemde disciplines en instellingen nemen deel aan het VSV met gemandateerde vertegenwoordigers. Alle disciplines zijn bij de vergaderingen en werkgroepen vertegenwoordigd. Anderen worden op indicatie uitgenodigd.
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
§
Onderdeel
Criterium/norm
Bron
A. Voldoet niet aan de norm
B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm; er is nog verbetering nodig
C. Voldoet aan de norm
D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen
4.2.3
Visie en doelstelling VSV
Het actieve VSV heeft een gezamenlijke visie waarin moeder en kind centraal staan. De visie is uitgewerkt in concrete doelstellingen met tijdpad, prioritering en aanspreekpunt.
Advies SZG, pagina 32 en 63; Checklist CPZ
Het VSV heeft geen gezamenlijke missie / visie vastgelegd.
Het VSV heeft een missie / visie vastgelegd maar deze is niet bekend bij (een deel van) de aan het VSV deelnemende disciplines.
Het VSV heeft een missie / visie vastgelegd die bekend is bij alle aan het VSV deelnemende disciplines. Doelen zijn niet concreet benoemd.
Het VSV heeft een missie / visie vastgelegd die bekend is bij alle aan het VSV deelnemende disciplines en voorzien is van concrete doelstellingen met tijdpad, prioritering en aanspreekpunt.
4.2.4
Bestuurlijke verantwoordelijk heid VSV
Er is een VSV gevormd door gemandateerde professionals. Via een actieve VSV kunnen ook andere gremia worden betrokken bij het optimaliseren van de kwaliteit van zorg.
Advies SZG, pagina 32 en 63
Het VSV heeft een monodisciplinair bestuur. De taken en bevoegdheden van het bestuur ten aanzien van de deelnemers zijn niet vastgelegd.
Het VSV heeft een multidisciplinair bestuur. De taken en bevoegdheden van het bestuur ten aanzien van de deelnemers zijn niet vastgelegd.
Het VSV heeft een multidisciplinair bestuur. De taken en bevoegdheden van het bestuur ten aanzien van de deelnemers zijn vastgelegd.
Het VSV heeft een multidisciplinair bestuur. De taken en bevoegdheden van het bestuur ten aanzien van de deelnemers zijn vastgelegd. Ook de verantwoordelijkheid en bevoegdheid tov andere bestuurders /gremia is vastgelegd.
4.2.5
Samenwerking binnen en tussen disciplines
Afstemming realiseren en vertrouwen opbouwen en onderhouden tussen lokale en regionale professionals
Doelstelling VSV, Advies SZG, pagina 32; Risico bij meldingen.
Er is binnen het VSV geen consensus over het verwijsbeleid.
Er is binnen het VSV consensus over het verwijsbeleid maar in de praktijk levert het problemen op en/of de samenwerking tussen eerste lijn en tweede lijn en/of binnen eerste lijn of binnen tweede lijn verloopt niet optimaal.
Er is binnen het VSV consensus over het verwijsbeleid , eventuele knelpunten zijn bespreekbaar en het beleid wordt in de praktijk ook zo uitgevoerd. In de praktijk bestaat een goede werkrelatie tussen en binnen eerste en tweede lijn. Deelnemers kunnen elkaar aanspreken.
Er is binnen het VSV consensus over het verwijsbeleid , eventuele knelpunten zijn bespreekbaar en het beleid wordt in de praktijk ook zo uitgevoerd. In de praktijk bestaat een goede werkrelatie tussen en binnen eerste en tweede lijn.. Deelnemers spreken elkaar aan en de samenwerking wordt regelmatig expliciet geëvalueerd.
Pagina 36 van 49
inspectiebezoek VSV regio Bergen op Zoom – Roosendaal, 24 en 25 april 2013
§
Onderdeel
4.2.6
Toelatings overeenkomst
4.2.7
Bevoegdheid en bekwaamheid per discipline
Criterium/norm
Het ziekenhuis sluit een toelatingsovereenkomst af met de eerstelijns verloskundigen en verloskundig actieve huisartsen die gebruik maken van verloskundige faciliteiten in het ziekenhuis (Niet bedoeld zijn: 1e lijns professionals die op incidentele basis gebruik maakt van de faciliteiten in uw ziekenhuis, bijvoorbeeld op verzoek van de cliënt, als waarnemer of omdat het ziekenhuis waar de professional normaliter gebruik van maakt vol is). De zorgaanbieder organiseert de zorgverlening op zodanige wijze, voorziet de instelling zowel kwalitatief als kwantitatief zodanig van personeel en materieel, en draagt zorg voor een zodanige verantwoordelijkheidstoedelin g, dat een en ander leidt of redelijkerwijs moet leiden tot een verantwoorde zorg.
Bron
A. Voldoet niet aan de norm
Modelovereenko mst ziekenhuis – verloskundige. NVZ en KNOV; Verloskundig Vademecum
Niet alle verloskundigen en verloskundig actieve huisartsen die gebruik maken van de verloskundige faciliteiten in een ziekenhuis hebben – individueel - een schriftelijk vastgelegde toelatingsovereenkomst met het betreffende ziekenhuis.
Wet BIG art 40; Kwaliteitswet Zorginstellingen art 3; Checklist CPZ
-Professionals in opleiding treden zelfstandig op zonder dat bekwaamheid expliciet is getoetst. En - Er is geen inwerkprogramma voor nieuwe medewerkers en waarnemers. En/of - Er is geen structurele bijscholing voor het onderhouden van de bekwaamheid.
Pagina 37 van 49
B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm; er is nog verbetering nodig
C. Voldoet aan de norm
D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen
Alle verloskundigen en verloskundig actieve huisartsen die gebruik maken van de verloskundige faciliteiten in een ziekenhuis hebben – individueel - een schriftelijk vastgelegde toelatingsovereenkomst met het betreffende ziekenhuis.
- professionals in opleiding treden pas zelfstandig op nadat bekwaamheid is getoetst , dit is echter niet vastgelegd in een portfolio. En/of - er is geen structureel inwerkprogramma voor nieuwe medewerkers en waarnemers. En/of - er is bijscholing voor het onderhouden van de bekwaamheid, maar dit wordt niet geregistreerd en er wordt niet bewaakt wie welke training heeft gevolgd.
- professionals in opleiding treden pas zelfstandig op nadat bekwaamheid is getoetst , dit is vastgelegd in een portfolio. - er is een adequaat inwerkprogramma voor nieuwe medewerkers en waarnemers - er is structurele bijscholing voor het onderhouden van de bekwaamheid en er wordt geregistreerd en bewaakt wie welke training heeft gevolgd.
- professionals in opleiding treden pas zelfstandig op nadat bekwaamheid is getoetst , dit is vastgelegd in een portfolio. - een adequaat inwerk programma voor nieuwe medewerkers en waarnemers - structurele bijscholing, geregistreerd en bewaakt wie welke training heeft gevolgd. - structureel gezamenlijke multidisciplinaire trainingen (eerste en tweede lijn).
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
§
Onderdeel
4.2.8
Taakafbakening in multidisciplinair verband
4.2.9
Landelijke protocollen vertalen en implementeren
4.2.10
Bespreken individuele zwangeren7
Criterium/norm
Bron
A. Voldoet niet aan de norm
De zorgaanbieder organiseert de zorgverlening op zodanige wijze, voorziet de instelling zowel kwalitatief als kwantitatief zodanig van personeel en materieel, en draagt zorg voor een zodanige verantwoordelijkheidstoedelin g, dat een en ander leidt of redelijkerwijs moet leiden tot een verantwoorde zorg. Regionaal implementeren en lokaal uitvoeren van landelijk vastgestelde multidisciplinaire protocollen en kaders.
Wet BIG art. 40; Kwaliteitswet Zorginstellingen art. 3; Handreiking verantwoordelijkh eidstoedeling bij samenwerking in de zorg (KNMG 2010);
Binnen het ziekenhuis zijn geen of onduidelijke afspraken over taakafbakening van de verschillende disciplines en het inroepen van extra deskundigheid.
Doelstelling VSV, Advies SZG, pagina 32; Stichting PAN, perinatale audit:eerste verkenningen
Binnen het VSV zijn afspraken gemaakt over het uitwisselen van informatie over iedere zwangere.
Doelstelling VSV, Advies SZG pagina 32 en 44
C. Voldoet aan de norm
D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen
Binnen het ziekenhuis zijn duidelijke afspraken over taakafbakening van de verschillende disciplines en het inroepen van extra deskundigheid, maar deze zijn niet vastgelegd of zij functioneren in de praktijk niet 24 uur per dag.
Binnen het ziekenhuis zijn duidelijke, vastgelegde afspraken over taakafbakening van de verschillende disciplines en het inroepen van extra deskundigheid en deze verlopen in de praktijk 24 uur per dag goed.
Binnen het ziekenhuis/ VSV zijn duidelijke afspraken over taakafbakening van de verschillende disciplines en het inroepen van extra deskundigheid en deze verlopen in de praktijk 24 uur per dag goed en de afspraken worden regelmatig geëvalueerd.
Er zijn in het VSV geen lokale protocollen die gezamenlijk zijn onderschreven.
Er zijn in het VSV lokale protocollen aanwezig, maar in de praktijk worden deze niet door alle disciplines gevolgd/ geïmplementeerd.
Er zijn in het VSV lokale protocollen die monodisciplinair zijn opgesteld maar ook door de andere disciplines worden onderschreven, en in de praktijk ook door alle disciplines worden gevolgd / geïmplementeerd.
Er zijn in het VSV lokale protocollen die multidisciplinair zijn opgesteld, door alle betreffende disciplines worden onderschreven en in de praktijk ook door alle disciplines worden gevolgd / geïmplementeerd.
Het VSV heeft geen afspraken gemaakt over hoe en welke zwangeren structureel besproken worden en heeft geen plannen daartoe in ontwikkeling. Zwangeren worden alleen op indicatie besproken.
Het VSV heeft afspraken gemaakt over hoe en welke zwangeren structureel besproken worden, maar deze afspraken zijn (nog) niet geïmplementeerd en/of alleen de zwangeren uit één echelon worden besproken.
Binnen het VSV zijn afspraken over hoe en welke zwangeren structureel besproken worden. Het bespreken van zwangeren vindt structureel plaats, zowel uit het eerste als uit het tweede echelon.
Binnen het VSV zijn afspraken dat iedere zwangere structureel besproken wordt. Het bespreken van alle zwangeren vindt structureel plaats.
7 Dit onderdeel is wel uitgevraagd, maar kon niet worden beoordeeld (zie hoofdstuk 1.4). Pagina 38 van 49
B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm; er is nog verbetering nodig
inspectiebezoek VSV regio Bergen op Zoom – Roosendaal, 24 en 25 april 2013
§
Onderdeel
4.2.11
Regiearts of casemanager7
4.2.12
4.3 4.3.1
Criterium/norm
Bron
A. Voldoet niet aan de norm
B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm; er is nog verbetering nodig
C. Voldoet aan de norm
D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen
In elke fase van de zwangerschap is duidelijk wie (eind)verantwoordelijk is voor de zorgverlening aan de zwangere en het aanspreekpunt is voor cliënt en andere zorgverleners. Deze ‘casemanager’ is verantwoordelijk voor de coördinatie van alle benodigde zorg, inclusief de overdrachtsmomenten (in de niet-acute en acute situatie) en voor evaluatie over het totale verloop en de verleende zorg rond zwangerschap en geboorte. Geboorteplan/ Elke zwangere krijgt een zorgpad7 individueel geboorteplan waarin het zorgpad is opgenomen, incl. ijkmomenten en wensen van de zwangere. De casemanager beheert samen met de zwangere het plan en zorgt dat alle relevante medische en sociale informatie in het geboorteplan staat Gegevensoverdracht en evaluatie
Handreiking verantwoordelijkh eidstoedeling bij samenwerking in de zorg (KNMG 2010); Advies SZG pagina 43, 46, 55; Checklist CPZ
Noch eerste, noch tweede lijn heeft een beleid over casemanagement en er zijn geen plannen daartoe in ontwikkeling.
Eerste of tweede lijn hebben geen beleid voor casemanagement of de afspraken van de verschillende disciplines sluiten niet op elkaar aan
In VSV-verband zijn afspraken gemaakt hoe het casemanagement wordt vormgegeven en ingevuld. Deze afspraken functioneren in de praktijk en sluiten bij de verschillende disciplines op elkaar aan.
In VSV-verband zijn afspraken gemaakt hoe het casemanagement wordt vormgegeven en ingevuld. Deze afspraken functioneren in de praktijk en sluiten bij de verschillende disciplines op elkaar aan. Iedere zwangere heeft (in principe) een casemanager.
Advies SZG pagina 43, 44, 46; Checklist CPZ
In de eerste en in de tweede lijn is geen beleid voor het opstellen van een zorgpad-plan
In de eerste of in de tweede lijn is geen beleid voor het opstellen van een zorgpad-plan
Het VSV heeft een gezamenlijk beleid voor het opstellen van een zorgpad-plan voor specifieke groepen.
Het VSV heeft een gezamenlijk beleid voor het opstellen van een zorgpadplan. Elke zwangere heeft een individueel zorgpad-plan.
Overdracht tussen professionals (binnen en tussen de disciplines)
Advies SZG p 65, Wet BIG art 40, Kwaliteitswet Zorginstellingen
De overdrachten tussen de disciplines en de overdrachten binnen een discipline verlopen niet gestructureerd en en de noodzakelijke gegevens en afspraken over het beleid worden (regelmatig) niet overgedragen.
De overdrachten tussen de disciplines of de overdrachten binnen een discipline verlopen niet gestructureerd waardoor de overdracht van noodzakelijke gegevens en afspraken over het beleid niet geborgd is.
De overdrachten tussen de disciplines en de overdrachten binnen een discipline verlopen gestructureerd op zodanige wijze dat overdracht van noodzakelijke gegevens en afspraken over het beleid geborgd is.
Voor continuïteit van zorg (in acute en niet-acute situaties) moet bij overdracht tussen verschillende professionals duidelijk zijn: a) welke informatie minimaal noodzakelijk is voor een adequate overdracht; b) welke professional op welk moment aan wie
Pagina 39 van 49
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
§
Onderdeel
Criterium/norm
Bron
A. Voldoet niet aan de norm
B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm; er is nog verbetering nodig
C. Voldoet aan de norm
D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen
gegevens dient over te dragen. 4.3.2
Dossiervoering
4.3.3
Gegevens bij ontslag of einde kraambed8
Door zowel medische gegevens als afspraken in het patiëntendossier op te nemen, kunnen overdrachtssituaties veiliger worden gemaakt. Een cliëntvolgend perinataal webbased dossier (PWD) is van belang voor de samenwerking tussen betrokken professionals vanwege overdracht (verwijsinformatie), het toepassen van de juiste interventies, de evaluatie van zorg én een eventuele volgende zwangerschap Bij ontslag uit ziekenhuis of bij afsluiting van het kraambed moet duidelijk zijn: a) welke informatie minimaal noodzakelijk is voor een adequate overdracht;b) op welke manier huisarts, verloskundige, kraamzorgorganisatie en JGZ door het ziekenhuis worden geïnformeerd als de zorg na de bevalling aan de eerste lijn wordt overgedragen; c) op welke manier de huisarts en de JGZ worden geïnformeerd als het
Advies SZG p 31, 65; Wet BIG art 40; Kwaliteitswet Zorginstellingen art.4
Er is (bij één of meerdere disciplines) geen patiëntendossier.
Het patiëntendossier bestaat bij één of meerdere disciplines uit een onoverzichtelijk samenstel van papieren en elektronische gegevens en/of het beleid is niet in het dossier vermeld en/of na overdracht van de zorg is de relevante informatie van de voorgaande zorgverlener(s) niet opgenomen
Alle disciplines hebben een overzichtelijk patiëntendossier waarin zowel medische en verpleegkundige gegevens als afspraken over het beleid zijn vastgelegd en waarin bij overdracht van de zorg de relevante informatie van de voorgaande zorgverlener(s) is opgenomen.
Advies SZG p 65, wet BIG art. 40; Kwaliteitswet Zorginstellingen art. 2; Standpunt gegevensoverdra cht van kraamzorg en verloskunde naar de JGZ
Er is geen schriftelijke overdracht bij ontslag of afsluiting kraambed en/of er is geen overdracht van kindgegevens naar de JGZ
Er is een schriftelijke overdracht bij ontslag of afsluiting kraambed. Er is een overdracht van kindgegevens naar de JGZ. Overdracht naar huisarts of JGZ verloopt niet altijd gestructureerd, tijdig en volledig.
Er is een schriftelijke overdracht bij ontslag of afsluiting kraambed en er is een overdracht van kindgegevens naar de JGZ. Overdracht naar huisarts of JGZ zijn gestructureerd, tijdig en volledig, en in overeenstemming met de norm.
8 Dit onderdeel is wel uitgevraagd, maar kon niet worden beoordeeld (zie hoofdstuk 1.4). Pagina 40 van 49
Er is een cliëntvolgend perinataal dossier waarin zowel medische gegevens als afspraken over het beleid zijn vastgelegd.
inspectiebezoek VSV regio Bergen op Zoom – Roosendaal, 24 en 25 april 2013
§
Onderdeel
Criterium/norm
Bron
A. Voldoet niet aan de norm
B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm; er is nog verbetering nodig
C. Voldoet aan de norm
D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen
Advies SZG, pagina 63, 66 en 67 en 73; Definities 24/7 Acute Verloskunde en andere normen uit het Advies ‘Een goed begin’ Advies SZG, pagina 67; Definities 24/7 Acute Verloskunde en andere normen uit het Advies ‘Een goed begin’
Binnen het VSV nemen niet alle disciplines die betrokken zijn bij de perinatale zorg deel aan de registratie.
Binnen het VSV nemen alle disciplines die betrokken zijn bij de perinatale zorg deel aan de registratie maar de dekking is niet 100% van de zorggevallen.
Binnen het VSV nemen alle disciplines die betrokken zijn bij de perinatale zorg deel aan de registratie. De dekking is 100% van de zorggevallen.
Binnen het VSV nemen alle disciplines die betrokken zijn bij de perinatale zorg deel aan de registratie. De dekking is 100% van de zorggevallen. De zorg wordt geregistreerd in de nieuwe PRN dataset.
Er is binnen het VSV geen structurele multidisciplinaire auditbespreking volgens de systematiek van de Perinatale Audit Nederland.
Er zijn binnen het VSV structurele multidisciplinaire auditbesprekingen volgens de systematiek van de Perinatale Audit Nederland, maar niet alle disciplines die betrokken zijn bij de perinatale zorg nemen daar aan deel en/of de aanbevelingen worden niet belegd.
Er zijn binnen het VSV structurele multidisciplinaire auditbesprekingen volgens de systematiek van de PAN, alle disciplines die betrokken zijn bij de perinatale zorg nemen daar aan deel. De aanbevelingen worden belegd in het VSV of bij de betrokken discipline(s).
kraambed wordt afgesloten.
4.3.4
Deelname PRN
Alle zorgverleners (verloskundigen, verloskundig actieve huisartsen, gynaecologen, kinderartsen) nemen deel aan de PRN, registratie is compleet (aantal en inhoud).
4.3.5
Deelname PAN
Alle zorgverleners (verloskundigen, verloskundig actieve huisartsen, gynaecologen, kinderartsen) nemen deel aan de Perinatale Audit Nederland.
Pagina 41 van 49
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
§
Onderdeel
Criterium/norm
A. Voldoet niet aan de norm
B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm; er is nog verbetering nodig
C. Voldoet aan de norm
D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen
Advies SZG, pagina 67
Er vindt geen periodieke, tenminste jaarlijkse, evaluatie van de geboden geboortezorg plaats op basis van relevante gegevens (zoals overzicht parallelle acties, PAN, PRN en VOKS rapportages).
Er vindt binnen de eerste lijn en/of binnen de tweede lijn een periodieke, tenminste jaarlijkse, evaluatie van de geboden geboortezorg plaats op basis van relevante gegevens (zoals overzicht parallelle acties, PAN, PRN en VOKS rapportages). Deze evaluatie is beperkt tort de eigen discipline en wordt niet met de samenwerkingspartners gedeeld.
Binnen het VSV vindt een periodieke, tenminste jaarlijkse, evaluatie van de geboden geboortezorg plaats op basis van relevante gegevens (zoals overzicht parallelle acties, PAN, PRN en VOKS rapportages). Indien nodig leidt dit tot aanpassing van beleid.
Binnen het VSV vindt een periodieke, tenminste jaarlijkse, evaluatie van de geboden geboortezorg plaats op basis van relevante gegevens zoals overzicht parallelle acties, PAN, PRN en VOKS rapportages. Indien nodig leidt dit tot aanpassing van beleid. Deze verbeter maatregelen zijn SMART geformuleerd en de invoering in de diverse disciplines wordt in het VSV actief gevolgd.
Er is een beleid voor stoppen met rokenbegeleiding in eerste en tweede lijn maar het beleid eerste en tweede lijn sluiten niet op elkaar aan en/of niet alle praktijken hebben een beleid en/of het beleid wordt niet in praktijk gebracht. Er is in het VSV geen afstemming over de inhoud van de (prenatale) voorlichting aan zwangeren en/of de voorlichting in de verschillende echelons is niet eenduidig.
Er is een beleid voor stoppen met roken begeleiding in eerste en tweede lijn, inclusief overdracht aan de JGZ. Dit beleid is binnen het VSV afgestemd en wordt door allen in de praktijk gebracht.
Zowel eerste als tweede lijn en kraamzorg hebben een stoppen met roken beleid op basis van bijvoorbeeld V-MIS. Rookgedrag en ingezet beleid worden geregistreerd. Het beleid wordt geëvalueerd.
Er is in het VSV afstemming over de inhoud van de (prenatale) voorlichting aan zwangeren en de voorlichting in de verschillende echelons is eenduidig.
Er is in het VSV afstemming over de inhoud van de (prenatale) voorlichting aan zwangeren, de voorlichting is eenduidig en er wordt gezamenlijke voorlichting gegeven.
4.3.6
Evaluatie van zorggegevens
4.4
Tijdige signalering
4.4.1
Leefstijl en stoppen met rokenadvisering
Zorgverleners in de eerste en tweede lijn besteden structureel aandacht aan stoppen met rokenbegeleiding bij rokende zwangeren
Rapport Staat van de Gezondheidszorg 2012, V-MIS, Advies SZG pagina 41
Er is geen beleid voor stoppen met rokenbegeleiding in eerste en/of tweede lijn
4.4.2
Voorlichting aan de zwangere
Goed voorbereide zwangere door eenduidige (prenatale) voorlichting over (o.a.): Verloop zwangerschap, leefstijl, screening, risico’s, scenario’s bevalling, locatie van bevallen, kraamzorg, borstvoeding
Advies SZG pagina 28-29
Er is geen voorlichting aan zwangeren in eerste en/of tweede lijn.
Pagina 42 van 49
De professionals moeten de geregistreerde informatie gebruiken om te reflecteren op hun eigen handelen en het gevoerde perinatale beleid en hun zorg zo nodig aan te passen.
Bron
inspectiebezoek VSV regio Bergen op Zoom – Roosendaal, 24 en 25 april 2013
§
4.4.3
Onderdeel
Criterium/norm
Beleid bij taal- en cultuurverschillen
9
4.4.4
Beleid laaggeletterden
4.4.5
Beleid bij psychosociale problemen
9
Bron
A. Voldoet niet aan de norm
B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm; er is nog verbetering nodig
C. Voldoet aan de norm
D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen
Cruciaal voor het verbeteren van de zorg aan vrouwen in achterstandsituaties en ‘nieuwe Nederlanders’, is het dichten van de informatiekloof en ‘zorg op maat’
Advies SZG, pagina 56-57; Rapport Staat van de Gezondheidszorg 2012
Er is VSV-beleid gericht op vrouwen met taal- en cultuurverschillen, er wordt getoetst of hen dat daadwerkelijk bereikt. Voorlichtingsmateriaal is hierop aangepast.
Wet op de geneeskundige behandelovereen komst Rapport Laaggeletterdheid te lijf; Reactie van de minister op dit rapport; Toolkit LHV; Advies SZG, pagina 56-57
De betrokken disciplines hebben geen beleid gericht op vrouwen met taal- en cultuurverschillen. Professionals besteden in de praktijk wel aandacht aan taal- en cultuurverschillen. De betrokken disciplines hebben geen beleid gericht op laaggeletterden. Professionals besteden in de praktijk wel aandacht aan het herkennen van laaggeletterde zwangeren.
Zowel in de eerste lijn als in de tweede lijn als bij de kraamzorg en de JGZ is beleid gericht op vrouwen met taal- en cultuurverschillen.
Het VSV/ de betrokken professional besteedt aandacht aan het herkennen van laaggeletterde zwangeren en past voor de laaggeletterde zwangere de werkwijze en de communicatiemiddelen aantoonbaar aan.
De betrokken disciplines hebben geen beleid gericht op vrouwen met taal- en cultuurverschillen. De zorgverlening wordt niet aangepast aan taal- en cultuurverschillen. De betrokken disciplines hebben geen beleid gericht op laaggeletterden. In de praktijk wordt laaggeletterdheid niet herkend.
Het VSV heeft beleid geformuleerd voor hoe zij omgaan met vrouwen met psychosociale problemen. Aanwezigheid multidisciplinair team van gynaecoloog, kinderarts, psycholoog, maatschappelijk werkende en psychiater (POP poli)
Advies SZG, pagina 55 - 58
Binnen het VSV is geen beleid voor zwangeren/kraamvrou wen met psychosociale problemen en de vroege inzet van JGZ indien nodig.
Eerste en tweede lijn, kraamzorg en JGZ hebben beleid voor zwangeren/kraamvrouwe n met psychosociale problemen maar de samenhang ontbreekt.
Zowel in de eerste lijn als in de tweede lijn als bij de kraamzorg en de JGZ is beleid gericht op laaggeletterden. Professionals besteden in de praktijk aandacht aan het herkennen van laaggeletterde zwangeren en passen voor de laaggeletterde zwangere de werkwijze aan. Het VSV heeft een samenhangend beleid van 0e, 1e en 2e lijn en kraamzorg voor zwangeren/kraamvrouwe n met psychosociale problemen. Dit werkt in de praktijk goed.
Er is VSV-beleid gericht op laaggeletterden. Professionals besteden in de praktijk aandacht aan het herkennen van laaggeletterde zwangeren en passen voor de laaggeletterde zwangere de werkwijze aan. Voorlichtingsmateriaal en bewegwijzering zijn hierop aangepast. Het VSV heeft een samenhangend beleid van 0e, 1e en 2e lijn en kraamzorg voor zwangeren/kraamvrouwen met psychosociale problemen. Dit werkt in de praktijk goed. Er is een regelmatige evaluatie en waar nodig worden afspraken bijgesteld.
9 Dit onderdeel is wel uitgevraagd, maar kon niet worden beoordeeld (zie hoofdstuk 1.4). Pagina 43 van 49
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
§
4.4.6
4.5 4.5.1
Onderdeel
Criterium/norm
Bron
A. Voldoet niet aan de norm
B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm; er is nog verbetering nodig
C. Voldoet aan de norm
D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen
Bij elke zwangere is een huisbezoek verricht dat inzicht geeft in de mogelijke risico’s in de thuissituatie van de zwangere. Dit betreft de medische en (psycho)sociale risico’s voor moeder en kind in de laatste fase van de zwangerschap, tijdens de bevalling en de kraamperiode. Dit huisbezoek wordt altijd vóór de 34e week afgelegd. zorg in acute situaties
Advies SZG, pagina 44
Geen enkele discipline binnen het VSV heeft een beleid voor tijdstip, doel, inhoud en verantwoordelijke voor het huisbezoek.
Eerste lijn, kraamzorg en JGZ hebben ieder een eigen doelstelling en beleid voor het afleggen van een huisbezoek, maar deze zijn niet met elkaar afgestemd waardoor de samenhang ontbreekt. De verschillende disciplines communiceren niet met elkaar over de resultaten van een huisbezoek.
Het VSV heeft een samenhangend beleid geformuleerd over doel en organisatie van het huisbezoek en over de wijze waarop de relevante gegevens van het huisbezoek met alle betrokken professionals worden gedeeld.
Het VSV heeft een samenhangend beleid geformuleerd over doel en organisatie van het huisbezoek en over de wijze waarop de relevante gegevens van het huisbezoek met alle betrokken professionals worden gedeeld. Iedere zwangere krijgt voor de 34e week een huisbezoek.
Protocol parallelle acties
Advies SZG pagina 48, 49. Definities 24/7 Acute Verloskunde en andere normen uit het Advies ‘Een goed begin’; NVOG-nota Kwalificaties geautoriseerd obstetrisch professional
Er is geen protocol voor overdracht eerste- naar tweedelijn in geval van een acute levensbedreigende situatie en er zijn geen vastgelegde afspraken voor ‘parallelle actie’ in geval een acute levensbedreigende situatie binnen de tweedelijn ontstaat.
Er is een protocol voor overdracht eerste- naar tweedelijn in geval van een acute levensbedreigende situatie, maar dit functioneert niet (altijd) in de praktijk. En/of Afspraken met de ambulancedienst ontbreken. En/of In geval van een acute levensbedreigende situatie binnen de tweedelijn zijn er geen sluitende afspraken vastgelegd voor wie de bevoegdheid heeft OKteam en kinderarts in huis te roepen als een ‘parallelle actie’ binnen de tweedelijn geïndiceerd is.
Er is een protocol voor overdracht eerste- naar tweedelijn in geval van een acute levensbedreigende situatie, en dit functioneert in de praktijk goed. De afspraken met de ambulancedienst zijn bekend. In geval van een acute levensbedreigende situatie binnen de tweedelijn zijn er sluitende afspraken vastgelegd wie de bevoegdheid heeft OKteam en kinderarts in huis te roepen als een ‘parallelle actie’ binnen de tweedelijn geïndiceerd is. Deze afspraken worden
Er is een protocol voor overdracht van de eerste naar de tweede lijn in geval van een acute levensbedreigende situatie, en dit functioneert in de praktijk goed. De afspraken met de ambulancedienst zijn bekend. In geval van een acute levensbedreigende situatie binnen de tweedelijn zijn er sluitende afspraken vastgelegd wie de bevoegdheid heeft OK-team en kinderarts in huis te roepen als een ‘parallelle actie’ binnen de tweedelijn geïndiceerd is. Deze afspraken worden structureel geëvalueerd.
Huisbezoek10
Bij een acute levensbedreigende situatie moeten duidelijke afspraken zijn vastgelegd over taken en verantwoordelijkheden, in VSV-verband en met de regionale ambulancedienst. Ook in de overdracht binnen het ziekenhuis moet onnodig tijdverlies worden vermeden.
10Dit onderdeel is wel uitgevraagd, maar kon niet worden beoordeeld (zie hoofdstuk 1.4). Pagina 44 van 49
inspectiebezoek VSV regio Bergen op Zoom – Roosendaal, 24 en 25 april 2013
§
Onderdeel
Criterium/norm
Bron
A. Voldoet niet aan de norm
B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm; er is nog verbetering nodig
C. Voldoet aan de norm
D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen
ad hoc geëvalueerd. 4.5.2
Begeleiding tijdens de bevalling
De zwangere moet erop kunnen rekenen dat 7x24 uur per week goed gekwalificeerde professionals bereikbaar en beschikbaar zijn en de kwaliteit van de acute zorg is gegarandeerd. Bij de bevalling een 1:1 begeleiding door kraamverzorgende of O&G verpleegkundige, afhankelijk van het risicoprofiel,
4.5.3
Pijnbehandeling
Iedere zwangere moet toegang hebben tot adequate pijnbehandeling. De in 2008 vastgestelde richtlijn ‘Medicamenteuze pijnbehandeling tijdens de bevalling’ moet op zo kort mogelijke termijn worden geïmplementeerd in alle ziekenhuizen in Nederland.
Advies SZG pagina 61; IGZrapport Zorg in ANW; Definities 24/7 Acute Verloskunde en andere normen uit het Advies ‘Een goed begin’; Brief minister aan beroepsgroepen en Tweede Kamer dat ze om personele en financiële redenen de 1:1 norm niet overneemt Advies SZG, pagina 50; Richtlijn Pijnbehandeling tijdens de bevalling (NVA, NVOG 2008) ; Richtlijn sedatie en/of analgesie (PSA) op locaties buiten de operatiekamer (NVA et al, 2009)
Er zijn niet 7x 24 uur voldoende O&G verpleegkundigen/ kraamverzorgenden voor verantwoorde begeleiding.
Er zijn 7x 24 uur O&G verpleegkundigen/ kraamverzorgenden, maar in geval van piekdrukte moet ad hoc bekeken worden hoe verantwoorde begeleiding kan worden vormgegeven.
Er zijn 7x 24 uur voldoende O&G verpleegkundigen/ kraamverzorgenden voor een verantwoorde begeleiding. Er is een beleid voor piekdrukte.
Er zijn 7x 24 uur voldoende O&G verpleegkundigen/ kraamverzorgenden (afhankelijk van het risicoprofiel), zodat 1 op 1 begeleiding mogelijk is. Er is een beleid voor piekdrukte.
Pijnbehandeling vindt niet veilig plaats, zoals: Remifentanil buiten onderzoekssetting en/of lachgas zonder adequate afzuiging.
De mogelijkheden en risico’s van pijnbehandeling komen pas tijdens de baring ter sprake. En/of op verzoek is effectieve en veilige pijnbehandeling volgens de richtlijn mogelijk maar niet dag en nacht laagdrempelig beschikbaar.
De zwangere wordt tijdens de zwangerschap goed voorgelicht over de mogelijkheden en risico’s van pijnbehandeling. Op verzoek is een adequate en veilige vorm van pijnbehandeling mogelijk en dag en nacht laagdrempelig beschikbaar.
De zwangere wordt tijdens de zwangerschap goed voorgelicht over de mogelijkheden en risico’s van pijnbehandeling. Op verzoek is een adequate en veilige vorm van pijnbehandeling mogelijk en dag en nacht laagdrempelig beschikbaar. Er is een transmuraal multidisciplinair protocol voor pijnbehandeling.
Pagina 45 van 49
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
§
Onderdeel
Criterium/norm
Bron
A. Voldoet niet aan de norm
B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm; er is nog verbetering nodig
C. Voldoet aan de norm
Tijdens de tweedelijns bevalling is het 7x24 uur mogelijk op indicatie de foetale conditie te monitoren met CTG. Degene die de bevalling begeleidt is voldoende opgeleid en getraind om het CTG te beoordelen. Maar er is niet 24x7 mogelijkheid voor MBO. En/of De dienstdoend gynaecoloog kan (indien niet aanwezig op verloskamer) de CTGregistratie niet op afstand bekijken. Er is geen GOP 7x24 uur aanwezig en wakker. De bewaking van de bevalling wordt uitgevoerd door een nietGOP. De gynaecoloog stelt zich regelmatig op de hoogte van de conditie van moeder en kind en het verloop van de baring. De gynaecoloog is oproepbaar en binnen 30 minuten aanwezig.
Tijdens de tweedelijns bevalling is het 7x24 uur mogelijk op indicatie de foetale conditie te monitoren met CTG en MBO. Degene die de bevalling begeleidt is voldoende opgeleid en getraind om het CTG te beoordelen en het MBO te interpreteren.. De dienstdoend gynaecoloog kan (indien niet aanwezig op verloskamer) de CTGregistratie op afstand bekijken.
4.5.4
Foetale monitoring tijdens de bevalling
De verantwoordelijk zorgverlener zorgt voor een adequate monitoring van de conditie van het kind tijdens de bevalling
NVOG-nota Kwalificaties geautoriseerd obstetrisch professional; risico bekend uit interventietoezich t
Tijdens de tweedelijns bevalling is het niet 7x24 uur mogelijk op indicatie de foetale conditie te monitoren met CTG omdat er geen CTGapparaat beschikbaar is. En/of Er is een CTGapparaat maar degene die de bevalling begeleidt is niet voldoende opgeleid en getraind om het CTG te beoordelen.
4.5.5
Bewaking bij de bevalling
De zwangere moet erop kunnen rekenen dat 7x24 uur goed gekwalificeerde professionals bereikbaar en beschikbaar zijn en de kwaliteit van de acute zorg is gegarandeerd. De taken van de GOP bestaan zowel uit directe zorgverlening als uit het organiseren van zorg rond de obstetrische patiënte (inschakelen gynaecoloog, kinderarts, anesthesioloog en operatieteam). De GOP moet de keten opstarten en moet derhalve 24/7 aanwezig zijn.
Advies SZG, pagina 47 en 48; Inspectierapport Zorg in ANW; Definities 24/7 Acute Verloskunde en andere normen uit het Advies ‘Een goed begin’; NVOG-nota Kwalificaties geautoriseerd obstetrisch professional
Er is geen GOP 7x24 uur aanwezig en wakker. De bewaking van de bevalling wordt uitgevoerd door een niet-GOP. De gynaecoloog komt naar de verloskamer op verzoek van de nietGOP.
Pagina 46 van 49
Of De gynaecoloog is oproepbaar maar niet binnen 30 minuten aanwezig.
Er is een GOP 7x24 uur in het ziekenhuis aanwezig en wakker. De gynaecoloog/GOP stelt zich regelmatig op de hoogte van de conditie van moeder en kind en het verloop van de baring. De gynaecoloog is oproepbaar en binnen 30 minuten aanwezig.
D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen
Er is een gynaecoloog 7x24 uur in het ziekenhuis aanwezig en wakker.
inspectiebezoek VSV regio Bergen op Zoom – Roosendaal, 24 en 25 april 2013
§
4.5.6
Onderdeel
Bezetting medische professionals
Criterium/norm
Bron
De zwangere moet erop kunnen rekenen dat 7x24 uur goed gekwalificeerde professionals bereikbaar en beschikbaar zijn en de kwaliteit van de acute zorg is gegarandeerd. Voor de 1e lijns bevalling een 1:1 bewaking (medisch professional:vrouw); voor de 2e lijns bevalling 1:2 bewaking.
Advies SZG, pagina 61. Inspectierapport Zorg in ANW; Definities 24/7 Acute Verloskunde en andere normen uit het Advies ‘Een goed begin’; Brief minister aan beroepsgroepen en Tweede Kamer dat ze om personele en financiële redenen de 1:1 / 1: 2 norm niet overneemt
A. Voldoet niet aan de norm Er zijn niet 7x 24 voldoende verloskundigen (voor de 1e lijns bevalling) en/of GOPs/gynaecologen (voor de tweedelijns bevalling) voor een verantwoorde bewaking.
B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm; er is nog verbetering nodig Er zijn 7x 24 uur 1e lijns verloskundigen cq GOPs/gynaecologen, maar in geval van piekdrukte moet ad hoc bekeken worden hoe verantwoorde bewaking kan worden vormgegeven.
C. Voldoet aan de norm
D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen
Er zijn 7x 24 uur voldoende 1e lijns verloskundigen cq GOPs/gynaecologen voor een verantwoorde bewaking. Er is een beleid voor piekdrukte.
Er is 7x 24 uur een 1 op 1 bewaking door de verloskundige bij een 1e lijns bevalling en een 1 op 2 bewaking door een GOP/gynaecoloog bij een 2e lijns bevalling. Er is een beleid voor piekdrukte.
Literatuur: -
College perinatale zorg. Concept checklist voor afspraken in de regio (VSV) – versie 0.1 Gezondheidsraad. Laaggeletterdheid te lijf. Den Haag, 2011 IGZ. Risico’s ziekenhuiszorg in avond, nacht en weekend moeten beter afgedekt. Utrecht, september 2011 IGZ. Staat van de Gezondheidszorg 2012. Utrecht, november 2012 KNMG en andere. Handreiking verantwoordelijkheidsverdeling bij samenwerking in de zorg. Utrecht, januari 2010 LHV. Toolkit laaggeletterdheid. 2011 Minister Hirsch Ballin. Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg. Den Haag, november 1993 Minister Schippers. Kamerbrief ‘Reactie briefadvies ‘laaggeletterdheid te lijf’, 29 februari 2012 (PG/OGZ 3104403) Minister Schippers. Kamerbrief ‘Reactie rapporten acute zorg en verloskunde’, 1 maart 2012 (CZ CZ/TSZ-3106339) Minister Sorgdrager. Kwaliteitswet Zorginstellingen. Den Haag, februari 1996 Minister Sorgdrager. Wijzigingswet Burgerlijk Wetboek (geneeskundige behandelovereenkomst). Den Haag, december 1994 Modelovereenkomst ziekenhuis – verloskundige. NVZ en KNOV, Utrecht / Bilthoven, 2003 NVA, NVOG. Richtlijn medicamenteuze pijnbehandeling tijdens de bevalling. Utrecht, 2008 Pagina 47 van 49
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
-
NVA en andere. Richtlijn Sedatie en/of analgesie (PSA) op locaties buiten de operatiekamer. Utrecht, 2009 en 2012 NVOG. Nota kwalificaties geautoriseerd obstetrische professional acute verloskundige zorg. Utrecht, 2012 NVZ en NVOG. Definities 24/7 acute verloskunde en andere normen voor de ziekenhuizen uit het advies van de Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte. Juni 2011 RIVM/Centrum jeugdgezondheid. Standpunt gegevensoverdracht van kraamzorg en verloskunde naar de jeugdgezondheidszorg. April 2011Stichting Perinatale Audit Nederland. Perinatale audit: eerste verkenningen. Utrecht, 2011 Stivoro. Stoppen met roken met hulp van de verloskundige, Handleiding voor verloskundigen, De V-MIS Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte. Een goed begin: veilige zorg rond zwangerschap en geboorte. Utrecht, december 2009 Verloskundig Vademecum, Diemen 2003
Pagina 48 van 49
inspectiebezoek VSV regio Bergen op Zoom – Roosendaal, 24 en 25 april 2013
Bijlage verbeteracties regio Roosendaal/Bergen op Zoom Regio termijn Verbeteracties Roosendaal/ Bergen op Zoom VSV 17-dec-13 Starten van een jaarlijkse VSV-brede evaluatie van de verleende zorg op basis van PRN en overige relevante gegevens Het protocol parallelle acties afstemmen met de ambulancezorg en voorzien in een standaard evaluatie van parallelle acties (en zo nodig bijstelling van het protocol) 17-mrt-14 VSV-breed beleid vaststellen voor de stoppen met roken begeleiding
VSV-breed beleid vaststellen bij zwangeren die extra zorg behoeven, zoals zwangeren met psychosociale problemen VSV-breed beleid vaststellen voor de voorlichting aan zwangeren Ziekenhuis
17-dec-13 Bij gebruik van sedatie (remifentanil) zorgdragen voor een adequate monitoring door hiervoor geautoriseerde medewerkers conform de richtlijn sedatie
Reactie
Oordeel volgens toetsingskader
Er is een multidisciplinaire werkgroep ingesteld die een jaarlijkse evaluatie binnen het VSV voorbereidt.
C. Voldoet aan de norm
Het protocol parallelle acties is afgestemd met de ambulancezorg en halfjaarlijks vindt evaluatie en indien nodig bijstelling plaats. Parallelle acties worden geregistreerd.
D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen
De eerstelijns verloskundigen passen de V-MIS toe. De tweedelijns zwangeren komen meerdere keren voor consult in de eerste lijn. Er is afgesproken dat in die consulten ook aandacht is voor de stoppen met roken begeleiding. Er is een multidisciplinaire werkgroep ‘kwetsbare zwangere’ gestart. De werkgroep bespreekt naast protocollen ook individuele casus. Er wordt voor beide ziekenhuizen een case-manager aangesteld.
C. Voldoet aan de norm
Er is afstemming over de voorlichting binnen eerste- en tweede lijn en tussen beide ziekenhuizen. De mogelijkheden voor VSV-brede, gezamenlijke voorlichtingsavonden worden nog onderzocht. Er is een beleid voor het gebruik van remifentanil.
C. Voldoet aan de norm
Pagina 49 van 49
C. Voldoet aan de norm
Norm in ontwikkeling