35 VERLICHTING LES 6 VERLICHTING IS OM GEZIEN TE WORDEN
:
1. BETER DOOR ANDERE GEZIEN WORDEN. 2. ZELF BETER TE ZIEN.
DIMLICHT
:
ALS JE LICHTEN AAN MOET HEBBEN, DAN IS DIT MINIMAAL DIMLICHT. GELIJKTIJDIG MET STADS, DIM OF GROOTLICHT MOETEN DE ACHTERLICHTEN EN VERLICHTING VAN DE ACHTERKENTEKENPLAAT BRANDEN. GROOTLICHT MAG JE IN SOMMIGE SITUATIES NIET AANHEBBEN.
GROOTLICHT MAG JE NIET AAN HEBBEN
STADSLICHT
DIMLICHT
• DAG • BIJ HET TEGENKOMEN VAN ANDERE WEGGEBRUIKERS (DUS OOK VOETGANGERS) • HET OP KORTE AFSTAND VOLGEN VAN EEN ANDER VOERTUIG
GROOTLICHT
MISTLAMPEN
:
MISTLAMPEN SCHIJNEN ONDER DE MIST DOOR. GEWONE KOPLAMPEN SCHIJNEN TEGEN DE MIST AAN, WAARDOOR HET LICHT TERUG GEKAATST WORDT.
MISTLICHT
:
SAMEN MET DIMLICHT OF STADSLICHT VOEREN, NIET MET GROOTLICHT. GEBRUIK BIJ MIST, SNEEUWVAL OF REGEN.
MISTACHTERLICHT
:
MAG BIJ EEN ZICHT VAN MINDER DAN 50 METER. GEBRUIK BIJ MIST OF SNEEUWVAL, MAAR NIET BIJ REGEN.
DERDE REMLICHT
:
SOMMIGE AUTO'S ZIJN VOORZIEN VAN EEN DERDE REMLICHT, DIT IS TOEGESTAAN, MAAR HET DERDE REMLICHT MAG NIET DE FUNCTIE VAN ÉÉN VAN BEIDE REMLICHTEN OVERNEMEN.
STADSLICHT
:
BIJ AANHANGERS ALS DE AANHANGWAGEN BREDER IS DAN 1,60 METER DAN MOET DE AANHANGWAGEN OOK STADSLICHT VOEREN.
INRIJDEN TUNNELS
:
BIJ HET INRIJDEN EN HET VERLATEN VAN EEN TUNNEL MOETEN JE OGEN WENNEN AAN DE OMSCHAKELING VAN LICHT NAAR DONKER EN VAN DONKER NAAR LICHT. HOU HIER DUS REKENING MEE. BIJ HET INRIJDEN VAN EEN TUNNEL ONTSTEEK JE JE VERLICHTING. BI HET VERLATEN VAN EEN TUNNEL MAG JEZELF WETEN OF JE JE VERLICHTING AAN HOUDT OF UIT DOET.
ACHTERLICHT EN KENTEKENPLAAT VERLICHTING
:
MOET BRANDEN IN COMBINATIE MET GROOTLICHT, DIMLICHT, STADS LICHT OF MISTLICHT.
36 VERLICHTING
:
EEN AUTO MOET ZIJN VOORZIEN VAN VERLICHTING. DE AUTO MOET VOORZIEN ZIJN VAN: • TWEE STADSLICHTEN (WIT OF GEEL) • TWEE DIMLICHTEN (WIT OF GEEL) • TWEE OF VIER GROTE LICHTEN (WIT OF GEEL, BIJ INGESCHAKELD GROOT LICHT MOET ER EEN BLAUW/PAARS CONTROLELAMPJE OP HET DASHBOARD BRANDEN) • TWEE ACHTERLICHTEN (ROOD) • KENTEKENPLAATVERLICHTING (WIT) • EÉN OF TWEE MISTACHTERLICHTEN (ROOD, ALS DE MIST ACHTERLICHTEN BRANDEN MOET ER EEN CONTROLELAMPJE OP HET DASHBOARD BRANDEN) • RICHTINGAANWIJZERS: TWEE AAN DE VOORZIJDE (WIT OF GEEL), TWEE AAN DE ACHTERZIJDE (ORANJE OF ROOD) EN ÉÉN RICHTINGAANWIJZER AAN ELKE ZIJKANT (ORANJE) • TWEE OF DRIE REMLICHTEN (ORANJE OF ROOD) • WAARSCHUWINGSKNIPPERLICHTEN (ZELFDE KLEUR ALS DE RICHTINGAANWIJZERS) • EÉN OF TWEE ACHTERUITRIJLICHTEN (WIT) EEN AUTO MAG OOK VOORZIEN ZIJN VAN DE VOLGENDE VERLICHTING: • TWEE MISTLICHTEN • EEN BERMLICHT • EEN RICHTLICHT • PARKEERLICHTEN
RETROREFLECTOREN
:
OOK MOET EEN AUTO AAN DE ACHTERZIJDE VOORZIEN ZIJN VAN TWEE RODE RETROREFLECTOREN. DEZE RETROREFLECTOREN MOGEN NIET DRIEHOEKIG VAN VORM ZIJN, DRIEHOEKIGE RETROREFLECTOREN MOGEN ALLEEN OP DE ACHTERZIJDE VAN EEN AANHANGWAGEN AANGEBRACHT ZIJN A.P.K. IS DE AFKORTING VAN ALGEMENE PERIODIEKE KEURING. DE A.P.K. IS EEN IN EUROPA WETTELIJK VERPLICHTE KEURING TER BEVORDERING VAN DE VERKEERSVEILIGHEID EN TER BESCHERMING VAN HET MILIEU.
AANHANGWAGEN VERLICHTING
:
BIJ SLECHT ZICHT MOET JE VERLICHTING VOEREN. DEZE VERLICHTING MAG NIET DEFECT ZIJN.
VERLICHTING ALGEMEEN VERBLINDING
:
LET OP HET GOED AFSTELLEN VAN DE VERLICHTING EN LET OOK OP DE BELASTING VAN JE VOERTUIG. GROOTLICHT MAG JE NIET GEBRUIKEN ALS JE HET OVERIGE VERKEER DAAR MEE HINDERT. DUS OOK EEN VOETGANGER DIE VOOR JE LOOPT. (VOETGANGER KAN OMKIJKEN BIJ OVERSTEKEN EN WORDT DAN VERBLIND).
KNIPPERSIGNAAL
:
ALLEEN GEVEN BIJ DREIGEND GEVAAR. DIT DOE JE MET JE GROOTLICHT.
LAAGSTAANDE ZON
:
VOER VERLICHTING ZO ZIET HET OVERIGE VERKEER JOU BETER.
VOETGANGERS OP DE RIJBAAN
:
KIJK BIJ DONKER GOED UIT VOOR VOETGANGERS.
37 WEGEN ONDER BOMEN
:
GEBRUIK VERLICHTING ALS HET ZICHT NIET VOLDOENDE IS. BIJZONDERE VERLICHTING
BERMLICHT
:
RECHTS AAN DE VOORZIJDE GEPLAATSTE LAMP.
RICHTLICHT
:
DRAAIBARE LAMP. OVERIGE VERKEER MAG JE NIET HINDEREN.
MARKERINGS LICHTEN
:
GEEFT OMTREK VAN VOERTUIG AAN. WORDT VEEL GEBRUIKT BIJ VRACHTAUTO'S. MAG ALLEEN BRANDEN IN COMBINATIE MET DE NORMALE VERLICHTING. VERLICHTING TIJDENS STILSTAAN
ALARMLICHTEN
:
ALS JE STILSTAAT OP EEN GEVAARLIJK PUNT MOET JE OF EEN GEVARENDRIEHOEK PLAATSEN ( MINIMAAL OP 30 METER AFSTAND ) OF ALARMLICHTEN GEBRUIKEN. HET VEILIGST IS NATUURLIJK ALLEBEI TE GEBRUIKEN.
GEPARKEERDE MOTORVOERTUIGEN :
STA JE BUITEN DE BEBOUWDE KOM STIL DAN MOET JE BIJ SLECHT ZICHT OF NACHT STADSLICHT EN EEN ACHTER- LICHT VOEREN.
GEPARKEERDE AANHANGWAGENS :
STA JE BUITEN DE BEBOUWDE KOM STIL DAN MOET JE BIJ SLECHT ZICHT OF 'S NACHTS STADSLICHT EN EEN ACHTER LICHT VOEREN. SIGNALEN
COMMUNICATIE
:
D.M.V. RICHTINGAANWIJZER, STOPLICHTEN (DEZE ZITTEN ACHTER OP DE AUTO), CLAXON, KOPLICHTEN, HAND- EN ARMGEBAREN.
RICHTINGAANWIJZER
:
GEBRUIKEN BIJ ELKE BELANGRIJKE ZIJDELINGSE VERPLAATSING. B.V. BIJ - WEGRIJDEN - INHALEN - IN- EN UITVOEGEN - WISSELEN VAN RIJSTROOK - AFSLAAN BIJ HET VERLATEN VAN EEN AUTO(SNEL)WEG 300 METER VOOR DE UITVOEGSTROOK RICHTING AANGEVEN.
REMLICHTEN
:
DEZE LICHTEN MAKEN HET ACHTEROPKOMENDE VERKEER ER OP ATTENT DAT JE WILT GAAN STOPPEN.
DREIGEND GEVAAR
:
BIJ EEN DREIGEND GEVAAR CLAXON GEBRUIKEN OF EEN KNIPPERSIGNAAL GEVEN.
GEEN ONNODIG SIGNAAL
:
NIET SPELEN MET JE GASPEDAAL BIJ HET WEGRIJDEN OF ONNODIG CLAXONNEREN.
38 KLEINE AANHANGWAGENS EN LADING LAADVERMOGEN
:
NIET TE ZWAAR BELADEN VAN VOERTUIG ANDERS WORDT DE AUTO MINDER GOED BESTUURBAAR EN HELT HIJ ACHTEROVER WAARDOOR HET LICHT TE VER NAAR BOVEN UITSTRAALT.
LANGERE STOPAFSTAND
:
BIJ ZWAARDER BELADING LANGERE REMWEG. DUS GA EERDER REMMEN.
OP HET DAK VAN DE AUTO KAN JE EEN SKIBOX OF EEN IMPERIAAL PLAATSEN. ZORG DAT GOEDEREN DIE JE INEEN SKIBOX PLAATST GOED VASTLIGGEN EN TIJDENS HET RIJDEN NIET KUNNEN GAAN SCHUIVEN. IMPERIAAL
:
BIJ EEN IMPERIAAL MOET JE ERVOOR ZORGEN DAT DE LADING AAN DE ZIJKANTEN VAN DE AUTO NIET MEER UITSTEEKT DAN 20 CENTIMETER AAN ELKE ZIJDE. DIT MOET GELIJKMATIG VERDEELT WORDEN. DUS NIET 30/10 MAAT WEL 20/20. TEVENS MAG DE TOTALE BREEDTE VAN DE AUTO + LADING NIET BOVEN DE 2.55 METER UITKOMEN.
ONVERHARDE WEG
:
RIJD JE OVER EEN ONVERHARDE WEG DAN MAG DE AUTO + LADING NIET BOVEN DE 2.20 METER UITKOMEN.
FIETSENDRAGERS
:
FIETSENDRAGERS DIE JE OP DE TREKHAAK BEVESTIGD MOGEN ALLEEN GEBRUIKT WORDEN OM FIETSEN OP VERVOEREN. DE FIETSEN MOGEN NIET MEER DAN 20 CENTIMETER AAN DE ZIJKANTEN VAN DE AUTO UITSTEKEN.
GOED ZICHTBAAR
:
DE WITTE KENTEKENPLAAT, RETRO REFLECTOREN EN DE VERLICHTING VAN DE AUTO MOET ALTIJD GOED ZICHTBAAR BLIJVEN.
DEELBARE LADING
:
MAG AAN DE VOORZIJDE VAN HET VOERTUIG NIET UITSTEKEN. DEELBARE LADING MAG MAXIMAAL 1 METER ACHTER DE ACHTERSTE AS VAN DE AUTO OF AANHANGWAGEN UITSTEKEN.
ONDEELBARE LADING
:
MAG AAN DE VOORZIJDE NIET MEER DAN 3.50 METER VOOR HET HART VAN HET STUURWIEL UITSTEKEN. LADING MAG MAXIMAAL 5 METER ACHTER DE ACHTERSTE AS VAN DE AUTO OF DE AANHANGWAGEN UITSTEKEN ALS DE LADING MEER DAN 1 METER UITSTEEKT DIEN JE EEN MARKERINGSBORD TE PLAATSEN.
LADING OP AANHANGWAGEN
:
LADING DIE JE OP EEN AANHANGWAGEN VERVOERD MAG AAN DE VOORZIJDE VAN DE AANHANGWAGEN NIET UITSTEKEN.
AANHANGWAGENS TREKKEN MET RIJBEWIJS B - AANHANGWAGENS WAARVAN DE MAXIMUM TOEGESTANE MASSA NIET MEER BEDRAAGT DAN 750 KILOGRAM. - AANHANGWAGENS MET EEN TOEGESTANE MASSA VAN MEER DAN 750 KILOGRAM, MAAR DAN MAG DE TOEGESTANE MAXIMUM MASSA VAN DE AANHANGWAGEN NIET MEER BEDRAGEN DAN DE LEDIGE MASSA VAN DE AUTO. HET TOTALE GEWICHT VAN DE AANHANGWAGEN PLUS AUTO MAG NIET BOVEN DE 3500 KILOGRAM UITKOMEN.
39 AANHANGWAGENS TREKKEN MET RIJBEWIJS BE
WETTELIJKE EISEN
:
EEN AANHANGWAGEN VOORZIEN ZIJN VAN
- ALS JE ZWAARDERE AANHANGWAGENS WILT TREKKEN MOET JE IN HET BEZIT ZIJN VAN RIJBEWIJS BE OOK EEN AANHANGWAGEN MOET AAN EEN AANTAL WETTELIJKE EISEN VOLDOEN. ZO MOET - EEN KENTEKENPLAAT AAN DE ACHTERZIJDE VAN DE AANHANGWAGEN OF FIETSENDRAGER. DIT MOET EEN GOEDGEKEURDE WITTE KENTEKENPLAAT ZIJN, MET ZWARTE CIJFERS EN LETTERS ALS DE TOTALE MASSA VAN DE AANHANGWAGEN NIET BOVEN DE 750 KILOGRAM UITKOMT. DIT MOET HETZELFDE KENTEKEN ALS DE TREKKENDE AUTO. KARTON MET DAAROP HET KENTEKEN GESCHREVEN IS DUS NIET GOED. - AANHANGWAGENS MET EEN TOEGESTANE MAXIMUM MASSA BOVEN 750 KILOGRAM HEBBEN EEN GELE KENTEKENPLAAT MET APARTE CIJFERS EN LETTERS. ZE MOETEN NAMELIJK EEN EIGEN KENTEKENBEWIJS HEBBEN. - AAN DE ACHTERZIJDE VAN DE AANHANGWAGEN MOETEN 2 RODE LENGTEDRIEHOEKEN ZIJN AANGEBRACHT. - AAN DE VOORZIJDE VAN DE AANHANGWAGEN MOETEN 2 WITTE RETROREFLECTOREN ZIJN AANGEBRACHT - AAN DE ZIJKANTEN VAN DE AANHANGWAGEN MOETEN GELE RETROREFLECTOREN ZIJN AANGEBRACHT, WELKE NIET DRIEHOEKIG VAN VORM MOGEN ZIJN - LUCHTBANDEN WAARVAN HET PROFIEL MINIMAAL 1.6 MILLIMETER BEDRAAGT
EEN AANHANGWAGEN MOET VOORZIEN ZIJN VAN • 2 REMLICHTEN • KENTEKENPLAATVERLICHTING • 2 RICHTINGAANWIJZERS AAN DE RECHTER- EN LINKERACHTERZIJDE • 2 ACHTERLICHTEN • 2 STADSLICHTEN AAN DE VOORZIJDE SLEPEN ANDERE VOERTUIGEN
:
HET IS TOEGESTAAN EEN ANDERE AUTO TE SLEPEN. DE BESTUURDER VAN DE GESLEEPTE AUTO MOET IN HET BEZIT ZIJN VAN EEN GELDIG RIJBEWIJS.
MARKERINGEN EN AFMETINGEN
:
BIJ VERVOER VAN LANGE LADING MOET JE EEN BORD GEBRUIKEN VAN 50X50 CM ROOD WIT GESTREEPT. AFSTAND ACHTERKANT LADING TOT DE ACHTERAS MAG BIJ EENASSIGE AANHANGWAGENS NIET MEER DAN 4 METER ZIJN. BIJ MEERASSIGE AANHANGWAGENS METER ZIJN.
- GEWONE LADING MAG NOOIT MEER DAN EEN METER ACHTER HET VOERTUIG UITSTEKEN.
HULPKOPPELING
:
EENASSIGE AANHANGWAGENS DIE MET INBEGRIP VAN DE LADING NIET MEER WEGEN DAN 1500 KG KUNNEN VOLSTAAN MET EEN HULPKOPPELING.
40 LOSBREEKREMINRICHTING
:
DIT IS EEN SOORT REM DIE VANZELF IN WERKING TREEDT OP HET MOMENT DAT DE VERBINDING TUSSEN AANHANGWAGEN EN TREKKEND VOERTUIG WORDT VERBROKEN.
NOOIT EEN HULPKOPPELING EN LOSBREEKREMINRICHTING TEGELIJK GEBRUIKEN. HETZELFDE KENTEKEN
:
AUTO EN AANHANGWAGEN MOETEN HETZELFDE KENTEKEN HEBBEN. LET OP GEEN KARTONNEN PLAAT, MAAR EEN ORIGINELE KENTEKENPLAAT.
GESLOTEN VERKLARING
:
GESLOTEN VOOR MOTORVOERTUIGEN MET AANHANGWAGEN.
OVERWEGEN OVERWEGEN WORDEN BEVEILIGD DOOR
• HELE OVERWEGBOMEN • AUTOMATISCHE HALVE OVERWEGBOMEN (A.H.O.B.) • AUTOMATISCHE KNIPPERLICHTINSTALLATIE (A.K.I.)
AKI
HOE WERKT EEN A.K.I. EEN A.K.I. BESTAAT UIT DRIE LICHTEN. ÉÉN WIT LICHT BOVEN EN TWEE RODE LICHTEN DAARONDER. ALS HET WITTE LICHT KNIPPERT NADERT ER GEEN TREIN. KOMT ER EEN TREIN AAN DAN KNIPPEREN DE RODE LICHTEN EN KLINKT ER EEN GELUIDSSIGNAAL. GA ALTIJD OOK UIT VAN JE EIGEN WAARNEMING. KIJK DUS GOED VOORDAT JE EEN SPOORWEGOVERGANG OVERSTEEKT. DE LICHTEN KUNNEN IMMERS DEFECT ZIJN.
:
STAAT BORD F5 AAN JOUW KANT VAN HET OBSTAKEL DAN MOET JE AL HET OVERIGE VERKEER VAN DE ANDERE KANT VOOR LATEN GAAN. LET OP DIT GELDT OOK ALS ER VOETGANGERS VAN DE ANDERE KANT KOMEN. STAAT BORD F6 AAN JOUW KANT VAN HET OBSTAKEL DAN MOET HET VERKEER VAN DE ANDERE KANT JOU VOOR LATEN GAAN. DIT BETEKENT DAT JIJ DOOR MAG RIJDEN. ALLEEN ALS ER VOETGANGERS VAN DE ANDERE KANT KOMEN, MOET JE ZE VOOR LATEN GAAN. BIJ TUNNELS EN SPOORWEGOVERGANGEN MAG JE INHALEN. HOU WEL IN DE GATEN DAT JE NIEMAND HINDERT.
41 ALS BIJ EEN OVERWEG VERKEERSLICHTEN ZIJN GEPLAATST DAN IS DE BETEKENIS HET VOLGENDE: • EEN WIT KNIPPERLICHT: ER NADERT GEEN TREIN, JE KAN DUS DE OVERWEG OVERSTEKEN. MAAR KIJK TOCH GOED NAAR LINKS EN RECHTS. • EEN ROOD KNIPPERLICHT: STOP ER KOMT EEN TREIN AAN. JE MAG DE OVERWEG PAS OVERSTEKEN ALS HET RODE LICHT GEDOOFD IS. VAAK KLINKT ER SAMEN MET HET RODE KNIPPERLICHT EEN BELSIGNAAL. ER ZIJN OOK OVERWEGEN WAAR VERKEERSLICHTEN GEPLAATST ZIJN MET DE VOLGENDE BETEKENIS: • HET LICHT BRANDT NIET: "ER IS GEEN TREIN IN AANTOCHT." • HET LICHT KNIPPERT ROOD: "ER IS WEL EEN TREIN IN AANTOCHT." AANGEPASTE SNELHEID
:
PAS JE SNELHEID AAN, DUS VOORZICHTIG NADEREN.
ER KAN NOG EEN TREIN KOMEN
:
WACHT TOT HET RODE LICHT GEDOOFD IS.
VOORAANKONDIGING
:
RECHTHOEKIGE STAANDERS. ELKE SCHUINE STREEP GEEFT 80 METER AAN.
ANDREASKRUIS
:
GEEFT HET AANTAL SPOREN AAN. - 1 KRUIS = ENKEL SPOOR - 2 KRUIZEN = 2 OF MEER SPOREN
OVERWEG VRIJHOUDEN
:
ZORG DAT JE DE OVERWEG ALTIJD VRIJHOUDT.
BRUGGEN EN VIADUCTEN ONGELIJKVLOERS KRUISPUNT
:
HIER HEB JE GEEN LAST VAN KRUISEND VERKEER.
ZIJWIND
:
BRUGGEN EN VIADUCTEN ZIJN EERDER GLAD
:
LET OP BIJ HET PASSEREN VAN VRACHTAUTO'S EN BIJ EEN WAARSCHUWINGSBORD OF WINDZAK. WIND KOMT ONDER DE BRUG OF VIADUCT WAARDOOR HET SNELLER BEVRIEST DAN HET WEGDEK VAN GEWONE WEGEN.
BEWEEGBARE BRUG
:
WORDT AANGEGEVEN DOOR BORD J15.
42 TUNNELS PARKEREN EN STILSTAAN
:
IN EEN TUNNEL IS HET VERBODEN OM STIL TE STAAN OF TE PARKEREN. ONDER EEN BRUG OF VIADUCT MAG JE WEL STILSTAAN, ALS JE MAAR GEEN GEVAAR OF HINDER VOOR HET OVERIGE VERKEER VEROORZAAKT.
LICHTEN ONTSTEKEN
:
VOER IN EEN TUNNEL DIMLICHT, JE BENT DAN BETER ZICHTBAAR.
RIJSTROOKSIGNALERING
:
GEEFT AAN WELKE RIJSTROOK JE MOET VOLGEN.
PECH
:
PROBEER INDIEN MOGELIJK DE TUNNEL TE VERLATEN. BV: BIJ EEN LEKKE BAND EVEN DOORRIJDEN.
VOERTUIGKENNIS CONTROLEER REGELMATIG JE BANDENSPANNING, BANDENPROFIEL ( MINIMAAL 1,6 MM). TEVENS MOET JE OOK REGELMATIG JE OLIE, REM- EN KOELVLOEISTOF CONTROLEREN. ZORG DAT JE RUITENSPROEIER HET ALTIJD DOET EN JE LAMPEN MOETEN HET OOK DOEN. NEEM ALTIJD EEN VOLLEDIG SETJE RESERVELAMPEN MEE.
REGEN GLADHEID
:
LET OP DAT ALS HET REGENT SOMMIGE SOORTEN WEGDEK VEEL GLADDER KUNNEN ZIJN DAN BIJ DROOG WEER. EEN NADEEL VAN REGEN IS OOK DAT DE TEKENS OP HET WEGDEK MINDER GOED ZICHTBAAR ZIJN.
SLECHTE ZICHTBAARHEID
:
DOOR B.V. OPSPATTEND WATER WORDT JE UIT ZICHT BELEMMERD.
GEEN MISTACHTERLICHT
:
BIJ REGEN GEEN MISTACHTERLICHT VOEREN. DOOR REFLECTIE VAN DE REGEN KAN JE HET OVERIGE VERKEER VERBLINDEN.
MIST KETTINGBOTSINGEN
:
ALS JE DOOR DE MIST WORDT OVERVALLEN LAAT DAN JE GAS LOS EN GA LANGZAMER RIJDEN.
DIM-, GROOT- OF MISTLICHT
:
BIJ MIST ALTIJD VERLICHTING VOEREN.'S NACHTS MAG JE GEEN GROOTLICHT VOEREN BIJ MIST OMDAT HET GROOTLICHT DAN DOOR DE MIST WORDT WEERKAATST EN JE JEZELF ZOU KUNNEN VERBLINDEN.
MISTACHTERLICHT
:
ALLEEN VOEREN BIJ EEN ZICHT VAN MINDER DAN 50 M.
HARDE WIND SNEL UIT KOERS
:
ER ZIJN VERKEERSDEELNEMERS B.V. (BROM)FIETSERS DIE BIJ EEN STEVIGE WIND MINDER STABIEL ZIJN EN DUS KUNNEN GAAN SLINGEREN. OP WIND GEVOELIGE PLEKKEN KUNT HET BORD J31 TEGENKOMEN OF EEN WINDVAAN.
43 WINTER SNEEUWVRIJ
:
MAAK JE GEHELE VOERTUIG SNEEUWVRIJ DUS OOK JE DAK DIT I.V.M. SCHUIVEND SNEEUW BIJ HET REMMEN.
VERLICHTING TIJDENS SNEEUW
:
BIJ SNEEUWVAL ALTIJD VERLICHTING VOEREN 'S NACHTS MAG JE BIJ HEVIGE SNEEUWVAL GEEN GROOTLICHT VOEREN OMDAT JE DAN JEZELF VERBLINDT.
MISTACHTER LICHT
:
ALS DOOR SNEEUWVAL HET ZICHT MINDER DAN 50 M IS DAN MAG JE OOK HET MISTACHTERLICHT ONTSTEKEN.
SNELHEID AANPASSEN
:
BIJ BOVENGENOEMDE WEERSOMSTANDIGHEDEN ALTIJD JE SNELHEID AANPASSEN.
PECH ALARMLICHTEN
:
BIJ PECH JE ALARMLICHTEN GEBRUIKEN OF EEN GEVAREN DRIEHOEK DIE JE OP MINIMAAL 30 M AFSTAND NEERZET. BEIDEN MAG NATUURLIJK OOK.
FILES ALARMLICHTEN ONTSTEKEN
:
BIJ HET NADEREN VAN EEN FILE IS HET GEBRUIKELIJK OM JE ALARMLICHTEN EVEN TE ONTSTEKEN ZODAT HET VERKEER WAT VAN ACHTEREN NADERT KENBAAR WORDT GEMAAKT DAT HET SNELHEID MOET GAAN MINDEREN.
NIET VAN RIJSTROOK WISSELEN
:
ALS JE IN EEN FILE RIJDT BLIJF DAN OP JE EIGEN RIJSTROOK.
