VERKOOP VAN DRANK EN SNACKS OP SCHOOL. ADVIES DE VOEDINGSWAARDE VAN DE DRANKJES EN SNACKS DIE IN DE MEESTE SECUNDAIRE SCHOLEN WORDEN VERKOCHT, ZIJN IN STRIJD MET DE AANBEVELINGEN VOOR EEN GEZOND EETPATROON. ZE BEVATTEN TEVEEL ENERGIE, VET OF SUIKER EN LEVEREN LEGE CALORIEËN. DEZE PRAKTIJK ONDERGRAAFT DE GELOOFWAARDIGHEID VAN HET BELEID TER PREVENTIE VAN OVERGEWICHT IN VLAANDEREN. GEZIEN DE IMPACT VAN OVERGEWICHT OP DE GEZONDHEID EN LEVENSKWALITEIT, FORMULEREN VOEDINGSDESKUNDIGEN WERKZAAM IN VERSCHILLENDE SECTOREN ONDERSTAAND ADVIES EN VRAGEN DE OVERHEID OM MAATREGELEN DIE DE TOEPASSING ERVAN STIMULEREN.
OMGEVINGSFACTOREN BEPALEN EETGEDRAG Jongeren groeien op in een obesogene samenleving. De uitgestrekte beschikbaarheid van snacks en suikerdrankjes maakt het vanzelfsprekend om meer te consumeren dan nodig. De volgehouden inspanningen op het vlak van voedingsvoorlichting delven het onderspit voor commerciële marketing. Gemiddeld eten en drinken we in België 700 kcal per dag uit de restgroep in plaats van het aanbevolen 1
maximum van 250 kcal per dag . 78% van de 15-18 jarigen grijpt dagelijks naar zoete of zoute snacks. 1 op 4 2
drinkt meer dan 1 frisdrank per dag . Jongeren brengen zeer veel tijd door op school. Maar ook daar zijn frisdranken en zoete snacks via automatenverkoop, schoolwinkeltjes of in de refter permanent beschikbaar, en dit in scherpe tegenstelling met de beschikbaarheid van ongesuikerde melkdranken of calciumverrijkte sojaproducten of vers fruit.
OP JONGE LEEFTIJD HEEFT 1 OP 7 OVERGEWICHT 3
De prevalentie overgewicht en obesitas in de leeftijdgroep 12 - 18 jaar is als volgt : Jongens 14.0% overgewicht; 3.3% obees Meisjes 14.4% overgewicht; 3.0% obees * Het gebruikte criterium is dat van de IOTF (Cole et al.BMJ, 2000)
1
Voedselconsumptiepeiling, België, 2004. HBSC 2006, vakgroep maatschappelijke gezondheidkunde, Universiteit Gent 3 M. Roelants, K. Hoppenbrouwers, R. Hauspie. Vlaamse Groeicurven 2004. Antropogenetica, Vrije Universiteit Brussel en Jeugdgezondheidszorg, Katholieke Universiteit Leuven, 2008.
2
ONTWERP 14-9-2010 1
* Overgewicht is inclusief obesitas (het equivalent van een BMI > 25, maar dan leeftijdsspecifiek) * Deze cijfers hebben betrekking op effectief gemeten waarden (in een representatieve steekproef van 18025 personen 0 - 25 jaar, waarvan 4749 12 - 18 jarigen) * De meting werd uitgevoerd in gans Vlaanderen * Het betreft alle jongeren in het Vlaams Onderwijs (dus niet alleen die van "Vlaamse oorsprong" zoals voor de referentiecurven)
GEDEELDE VERANTWOORDELIJKHEID De bezorgdheid over de toename van overgewicht bij kinderen en jongeren wordt gedeeld door ouders, scholen, (para-)medici, overheden en de voedingsindustrie. Willen we weerwerk bieden, dan dient elke partij deze bezorgdheid te concretiseren in effectieve veranderingen.
OPROEP AAN DE SECUNDAIRE SCHOLEN IN VLAANDEREN Volstaat het om in een les ‘gezonde voeding’ te waarschuwen voor overdreven snacken en snoepen of vertaal je dit als school meteen in je aanbod? Voedt de school leerlingen op tot kritische consumenten of zijn reclameboodschappen en winstdeling nodig om financiële noden te ledigen? Zijn secundaire scholen bereid de gezonde inspanningen van basisscholen verder te zetten of gooien ze deze moeizaam opgebouwde evidenties (geen frisdrank, geen snoep, fruit tussendoor) over boord? Bevestigt de school de gezonde leefstijl die thuis wordt aangekweekt of versterkt ze juist het gebrek aan aandacht voor gezonde voeding in sommige thuissituaties?
WAT MOET ER VERANDEREN? 1. Gezonde opties moeten beschikbaar en betaalbaar zijn. 2. Het is noodzakelijk dat scholen de sterk gesuikerde dranken en ongezonde snacks uit hun dagelijks aanbod verwijderen. Naast de directe impact op de consumptie, heeft deze maatregel een belangrijke signaalfunctie naar leerlingen, hun ouders en de rest van de samenleving. Voor scholen die toch dranken en snacks wensen te verkopen, formuleren we onderstaande criteria voor ‘geschikt voor schoolverkoop’. Zonder een definitie die ‘gezond’ van ‘ongezond’ onderscheidt, staan we geen stap verder.
ONTWERP 14-9-2010 2
Water, melk, fruit en groenten genieten de voorkeur. Criteria voor koeken en andere graanproducten: Max. 175 kcal/portie en Max. 9g VVZ/100g en Opmerking: Op langere termijn streven we naar 150 kcal/portie. Criteria voor zuivel(dranken) en calciumverrijkte sojaproducten: Geen volle zuivel Max. 175 kcal/portie Opmerking: Op langere termijn streven we naar 150 kcal/portie. Criteria voor fruitsap: Zonder toegevoegde suiker en max. 250 ml. per dag Criteria voor dranken: Max. 5 kcal. per 100 ml.
Raadpleeg www.pauzehappie.be voor een hapklare lijst van dranken en snacks die aan deze criteria voldoen en schoolbestendig zijn.
ONTWERP 14-9-2010 3
BIJLAGE: WEERLEGGING VAN DE ARGUMENTEN DIE DE VERKOOP VAN VET- EN SUIKERRIJKE PRODUCTEN OP SCHOOL IN STAND HOUDEN.
‘JONGEREN MOETEN LEREN GEZOND KIEZEN’. We weten ondertussen dat louter individuele bewustmaking faalt. Het is vooral het aanbod dat het eetgedrag stuurt. Kinderen en jongeren leren niet om ‘gezond te kiezen’ als ze ook op school voortdurend geconfronteerd worden met het aanbod uit de supermarkt. Het feitelijk aanbod op school kan een voortrekkersrol spelen om gezonde eet- en drinkgewoonten ingang te doen vinden. Verschillende studies hebben aangetoond dat wanneer nutriëntdense voedingsmiddelen worden 4
aangeboden, kinderen deze meer zullen kiezen .
‘DE INKOMSTEN UIT DE VERKOOP VAN FRISDRANK EN SNOEP ZIJN VOOR SCHOLEN NOODZAKELIJK.’ Indien deze inkomsten nodig zijn om structurele tekorten te dekken, is het aan de bevoegde overheid om dit te onderzoeken en op te lossen.
‘WANNEER SCHOLEN DEZE DRANKJES EN SNACKS NIET IN HUN ASSORTIMENT BIEDEN, GAAN LEERLINGEN HET WEL IN DE WINKEL KOPEN.’ Wat buiten de schoolpoort aangeschaft wordt, is de verantwoordelijkheid van de leerlingen en hun ouders en niet van de school. Drank en voeding verkopen is een kerntaak van winkels, niet van scholen.
‘LEERLINGEN MOETEN INSPRAAK KRIJGEN EN NIET BETUTTELD WORDEN.’ Een gezond voeding- en drankenaanbod behoort tot de verantwoordelijkheid van de school. Jongeren moeten vooral ervaren dat de school de leerstof betreffende gezondheidspromotie consequent vertaalt in het aanbod op school. Als volwassen begeleiders geen gezonde keuze maken, wordt het moeilijk om dit van leerlingen verwachten.
‘VERBODEN VRUCHTEN SMAKEN LEKKER’ Het aanbod aan frisdrank en snoep op school afbouwen of wegnemen, betekent niet dat de consumptie ervan wordt verboden.
4
Fox S; Meinen A.; Pesik M.; Landis M.; L. Remington Patrick, 2005, Competitive food initiatives in schools and overweight in children: A review of evidence, Wisconsin Medical Journal, volume 104, n.5, 38-43
ONTWERP 14-9-2010 4
‘DE VERANTWOORDELIJKHEID VOOR HET AANLEREN VAN EEN GEZOND VOEDINGSPATROON LIGT IN DE EERSTE PLAATS BIJ DE OUDERS’ Ouders die thuis de principes van gezonde voeding in de praktijk brengen, verwachten dit ook van de school als educatieve instelling. Voor kinderen van ouders voor wie dit minder een zorg is, kan het schoolaanbod corrigerend werken.
‘JONGEREN HEBBEN VEEL CALORIEËN NODIG, WANT ZE BEWEGEN VEEL EN GROEIEN.’ Bewegen en groeien, kunnen de huidige overconsumptie van vet en suiker niet meer compenseren. Alle onderzoeken tonen overigens aan dat jongeren te weinig bewegen.
ONTWERP 14-9-2010 5