ERNST & YOUNG C O R P O R A T E R E S TR UC TUR IN G S E P T E M BE R
2003
Verklarende Insolventie Woordenlijst A Actio Pauliana De rechtshandeling waarbij een crediteur, of in het geval van een faillissement de curator, een rechtshandeling vernietigt tussen de schuldenaar (iemand die een ander geld schuldig is) en een derde die inbreuk maakt op rechten van andere crediteuren. Het gaat in dit soort gevallen om de vernietiging van een handeling die deze crediteur benadeelt. De ‘wetenschap van benadeling’ is hierbij essentieel. De wet kent namelijk specifieke bepalingen waarbij de bewijslast van deze wetenschap mag worden omgekeerd. Bij een faillissement kan deze Actio Pauliana alleen worden ingesteld door de curator. Afkoelingsperiode In sommige gevallen kunnen derden (bijvoorbeeld de Belastingdienst, bank of leveranciers) goederen opeisen uit de faillissementsboedel. De rechter-commissaris kan dit op verzoek van belanghebbende of ambtshalve tegenhouden. Hij bepaalt dan dat het opeisen van deze goederen slechts kan geschieden met zijn goedkeuring (machtiging). In dit soort gevallen is dan sprake van een ‘afkoelingsperiode’. Deze afkoelingsperiode kan worden ingesteld voor een periode van ten hoogste één maand. De rechter-commissaris kan deze één keer met maximaal één maand verlengen. Het is met name de curator die, doorgaans in de aanvangsfase van het faillissement, om een afkoelingsperiode verzoekt. Akkoord Een regeling tussen de schuldenaar en zijn crediteuren bij surseance of faillissement. Het akkoord kan iedere vorm aannemen, wat in het algemeen betekent dat de schuldeisers een gedeeltelijke betaling accepteren in ruil voor volledige kwijting (‘vervulling van de plicht’). Bij faillissement en bij surseance kan de rechtbank de regeling bindend opleggen aan alle crediteuren als deze wordt geaccepteerd door een gekwalificeerde meerderheid (tweederde van het aantal crediteuren vertegenwoordigende drievierde van de schulden). Een akkoord is alleen van toepassing op de gewone, ‘concurrente crediteuren’ (zie omschrijving ‘Crediteuren’). Voor crediteuren met een zogeheten zekerheidsrecht, dan wel preferente crediteuren, is een akkoord niet bindend, tenzij zij dit nadrukkelijk hebben geaccepteerd. Het akkoord bindt tevens de crediteuren die niet hebben gestemd of niet aanwezig waren bij de vergadering van schuldeisers.
Algemeen beslag Door het uitspreken van het faillissementsvonnis wordt van rechtswege (automatisch) een algemeen beslag gelegd op alle bezittingen van de schuldenaar, en heeft de schuldenaar geen vrije beschikking meer over zijn bezittingen; deze maken vanaf dat moment deel uit van de ‘failliete boedel’. Beslagen die voorafgaand aan het faillissement door individuele schuldeisers zijn gelegd, vervallen. (zie ook ‘Beslag’) Appèl Een schuldenaar en zijn crediteuren kunnen in beroep gaan tegen een groot aantal beslissingen van de rechtbank, waaronder de faillietverklaring, de verlening van de surseance en het afwijzen van een verzoekschrift. Dit gebeurt middels een appèl. Artikel 2:403 BW Artikel 2:403 BW voorziet in de vrijstelling voor dochterbedrijven (zogenaamde groepsafhankelijke rechtspersonen) van vrijwel alle voorschriften van het jaarrekeningrecht, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan. De belangrijkste is dat de financiële gegevens van de groepsafhankelijke rechtspersoon in de geconsolideerde jaarrekening van de moeder zijn opgenomen en dat de moeder een verklaring neerlegt bij het handelsregister (kamer van koophandel) van de groepsafhankelijke rechtspersoon. In deze 403-verklaring stelt de moeder zich hoofdelijk aansprakelijk voor alle uit rechtshandelingen voortvloeiende schulden van deze groepsafhankelijke rechtspersoon. Indien geen 403-verklaring door de moeder is afgegeven, is de moeder in beginsel niet aansprakelijk voor haar dochtermaatschappij. Echter, afhankelijk van de casus kan de moeder op grond van een onrechtmatige daad of onbehoorlijk bestuur aansprakelijk worden gesteld voor haar dochtermaatschappij. Asset stripping Asset stripping is het na een overname geheel of gedeeltelijk ontmantelen van de overgenomen onderneming, waarbij onderdelen (bijvoorbeeld dochterbedrijven, deelnemingen) met winst worden verkocht. Sommige overnames worden op deze wijze gefinancierd. Oorspronkelijk had de term betrekking op overtollige (vaste) activa die na een overname van een vennootschap werden verkocht.
B Balanssanering Een balanssanering moet de balansverhoudingen van een vennootschap verbeteren. Dit kan betekenen: omzetten van vreemd vermogen in risicodragend vermogen, afboekingen, verkoop van activa of het buiten de balans brengen van activa en/of passiva (‘off balance sheet’- financieringen), schuldsanering of het aantrekken van nieuw risicodragend vermogen. Bedrijfsvereniging Een werknemer waarvan de werkgever in staat van faillissement is verklaard, kan bij de bedrijfsvereniging aanspraak maken op niet ontvangen loon tot maximaal 13 weken voorafgaande aan het faillissement alsmede over de opzegtermijn na het faillissement tot maximaal zes weken. Het begrip van loon omvat eveneens opgebouwd vakantiegeld en vakantiedagen. Beheer Op het moment dat het faillissement van een (rechts-)persoon wordt uitgesproken, verliest de (rechts-)persoon van rechtswege de beschikking en het beheer over zijn tot het faillissement behorend vermogen. De (rechts-)persoon wordt overigens niet handelingsonbekwaam en kan dus rechtsgeldig overeenkomsten sluiten en verplichtingen aangaan. Deze hebben echter in beginsel geen gevolgen voor het in het faillissement vallende vermogen van de (rechts-)persoon.
VERKLARENDE INSOLVENTIE WOORDENLIJST
2
Belastingdienst Zie ‘Fiscus’. Beslag Beslag is een maatregel waarbij op vordering van een belanghebbende bepaalde goederen aan iemands vrije beschikking worden onttrokken, zodat deze goederen tot verhaal kunnen dienen. In Nederland kennen we naast het Algemene faillissementsbeslag (zie ook ‘Algemeen beslag’) twee soorten beslagen voor schuldeisers, te weten: 1 Conservatoir beslag: dit is een beslag tot bewaring dat door een schuldeiser, na voorafgaand verlof van de Voorzieningenrechter van de rechtbank, gelegd kan worden op rechten, roerende zaken en/of onroerende zaken van een schuldenaar. Op deze wijze kan het verhaal van de schuldeiser worden veiliggesteld in afwachting van een gerechtelijke uitspraak. 2 Executoriaal beslag: dit is een beslag dat dient ter uitvoering van burgerlijke vonnissen. Uit de opbrengst van de goederen waarop executoriaal beslag is gelegd, kan na verkoop hetgeen waartoe de schuldenaar is veroordeeld, worden voldaan. Bestuurders/directeuren Personen die zijn benoemd door de aandeelhouders om de dagelijkse leiding van de onderneming te voeren. Bestuurdersaansprakelijkheid Bestuurders en andere feitelijk leidinggevenden van een failliete onderneming kunnen persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor mismanagement. Het gaat in dit kader om fouten die zijn gemaakt in de laatste drie jaar voorafgaand aan het faillissement. Voorwaarde is wel dat dit mismanagement wordt aangemerkt als een belangrijke oorzaak van het faillissement. Wanneer dit kan worden aangetoond, zijn de bestuurders of feitelijk leidinggevenden (persoonlijk) aansprakelijk voor het totale deficit (= tekort) van de schuldenaar (zie ook ‘Bestuurdersaansprakelijkheid’). Bewindvoerder in surseance Dit is de persoon die bij beschikking van de rechtbank wordt aangesteld in de voorlopige surseance van betaling. Hij krijgt tezamen met de schuldenaar de beschikkingsbevoegdheid over de boedel om de rechten van de crediteuren veilig te stellen. In de praktijk zal de belangrijkste taak van de bewindvoerder bestaan uit het vinden van een goede oplossing om de onderneming en de werkgelegenheid te redden. Boedel Deze bestaat uit alle bezittingen van de schuldenaar aan het begin van de insolventieprocedure en alles wat na die datum tot aan de beëindiging wordt verkregen. Boedelkrediet Zowel bij surseance als bij faillissement kan de bewindvoerder of de curator de behoefte hebben aan financieringsfaciliteiten om hem in staat te stellen de onderneming voor enige tijd voort te zetten. De banken die betrokken zijn als crediteuren kunnen in bepaalde gevallen welwillend zijn om een dergelijke faciliteit te verstrekken. Dit gebeurt doorgaans slechts onder de verstrekking van aanvullende zekerheden. Boedelschulden Sommige schulden ontstaan nadat de surseance of het faillissement is uitgesproken en zijn het gevolg van handelen (of juist het nalaten hiervan) van de bewindvoerder/curator. Deze dienen te worden betaald voordat enige betaling kan volgen aan de crediteuren die vorderingen hebben daterend van vóór de insolventieprocedure (zie ‘Insolventie’).
VERKLARENDE INSOLVENTIE WOORDENLIJST
3
Break-up value Break-up value is de waarde van een samengestelde onderneming indien deze in afzonderlijke (deel)transacties kan worden verkocht. Break-up value speelt met name een rol bij liquidatie. Voor een enkelvoudige onderneming wordt hiermee bedoeld de opbrengst van alle activa indien deze afzonderlijk worden verkocht minus het bedrag dat benodigd is voor de honorering van alle schulden. Buitengerechtelijke regeling Dit zijn niet officieel in de wet vastgelegde regelingen. Het staat partijen vrij dergelijke regelingen te treffen en de vorm en de inhoud ervan naar eigen inzicht vorm te geven zolang daarmee geen publieke norm of rechten van derden worden geschonden.
C Cashflow; kasstroom Onder cashflow wordt verstaan het verschil tussen de bruto ontvangsten uit hoofde van de verkoop van producten en de uitgaven in verband met de aanschaffing en aanwending van productiemiddelen in een bepaalde periode. Gemakshalve vaak aangeduid als winst plus afschrijving. Daarbij wordt dan verondersteld dat zich geen financiële herstructureringen hebben voorgedaan. Creative accounting Engelse term waarmee wordt aangegeven dat de wijze waarop een administratie wordt gevoerd en bijgevolg een jaarrekening wordt onderbouwd dermate ‘creatief’ is (in negatieve zin) dat die handeling kan vallen onder het begrip winstmanipulatie. Crediteuren In Nederland maken wij onderscheid tussen de volgende crediteuren: • Concurrente crediteuren: crediteuren die geen zekerheden en geen bijzondere voorrang hebben. • Preferente crediteuren: crediteuren van wie de vordering een bij de wet geregelde preferentie heeft. • Crediteuren met voorrang:. crediteuren van wie de voorrang van hun vordering bij wet of bij private overeenkomst is geregeld, bijvoorbeeld een overeengekomen eigendomsvoorbehoud. • Crediteuren met zekerheden: crediteuren die ter meerdere zekerheid van hun vordering een zekerheid hebben bedongen, zoals bijvoorbeeld een hypotheek of een pandrecht. Crediteurencommissie Een crediteurencommissie kan worden benoemd door de rechtbank op verzoek van een meerderheid van de crediteuren. De commissie heeft het recht om informatie te verkrijgen van de bewindvoerder of curator en heeft de bevoegdheid hem te adviseren. In Nederland wordt niet veel gebruik gemaakt van een crediteurencommissie. Curator Een curator is doorgaans een advocaat die door de rechtbank is benoemd in een faillissement. In het faillissement verliest de schuldenaar zijn bevoegdheid te beschikken over zijn activa en komt deze bevoegdheid volledig in handen van de curator. De curator handelt onder toezicht van de rechter-commissaris. Zowel de curator als de rechter-commissaris worden benoemd door de rechtbank.
VERKLARENDE INSOLVENTIE WOORDENLIJST
4
D Doorstartconstructie Vorm van herstructurering waarbij de oorspronkelijke vennootschap (meestal een holding) failliet gaat en activa, activiteiten en een deel van het personeel in een nieuwe vennootschap worden ondergebracht die ‘doorstart’. Evenals bij de sterfhuisconstructie (zie ‘Sterfhuisconstructie’) gaat de oorspronkelijke holding failliet. Het verschil zit voornamelijk in de methode door middel waarvan het afzonderen van de levensvatbare activiteit(en) totstandkomt; door middel van vennootschappen (sterfhuis) of activa (doorstart).
E Eigendomsvoorbehoud Eigendomsvoorbehoud is de contractuele bepaling dat een toeleverancier van goederen zich het recht op eigendom voorbehoudt zolang als de schuldenaar de aankoopprijs van deze goederen onbetaald heeft gelaten. Goederen geleverd onder deze voorwaarden blijven derhalve eigendom van de toeleverancier en behoren niet tot de boedel van de schuldenaar. De toeleverancier kan dergelijke goederen in geval van non-betaling opeisen. Einde faillissement Het faillissement kan worden beëindigd na betaling van de laatste uitkering aan schuldeisers. Het faillissement kan eveneens eindigen bij gebrek aan baten. Einde surseance van betaling Surseance kan worden beëindigd na een akkoord en op verzoek van de bewindvoerder wanneer duidelijk is dat continuering van de surseance niet zal leiden tot betaling van de schuldeisers en/of niet in het belang is van de schuldeisers. Europese richtlijn 77/187/EEG Richtlijn nummer 77/187/EEG handelt over voortzetting van arbeidsovereenkomsten bij de overdracht van een onderneming. Deze richtlijn is geïncorporeerd in het Nederlands recht. Deze regeling is echter niet van toepassing bij een faillissement.
F Failliet Betreft de situatie waarin een natuurlijke of rechtspersoon (een schuldenaar) niet meer in staat is om zijn schulden te betalen. Deze persoon wordt dan door de rechtbank failliet verklaard. Bij faillissement verliest de schuldenaar de beschikkingsbevoegdheid en de controle over zijn bezittingen. Deze komen te liggen bij de curator. Faillissement De situatie waarin een privé-persoon of een rechtspersoon verkeert nadat deze formeel door de rechtbank failliet is verklaard. Het doel hiervan is de liquidatie van de bezittingen van de schuldenaar en de verdeling van de opbrengst daarvan onder zijn crediteuren overeenkomstig de in de wet geregelde rangorde. Een schuldenaar kan failliet worden verklaard op verzoek van een van zijn schuldeisers dan wel op verzoek van de schuldenaar zelf. Het criterium om tot faillietverklaring over te gaan, is het ophouden van een schuldenaar met het betalen van zijn schulden.
VERKLARENDE INSOLVENTIE WOORDENLIJST
5
Faillissementsrekest Een schuldeiser kan bij de rechtbank in het arrondissement waar de schuldenaar is gevestigd een verzoekschrift indienen om de schuldenaar in staat van faillissement te verklaren. Dit kan gebeuren wanneer de schuldenaar is opgehouden met het betalen van zijn schulden. Het is wenselijk dat degene die het faillissement aanvraagt tevens een zogenoemde steunvordering heeft. De steunvordering is een vordering van een andere schuldeiser die niet betaald is door de schuldenaar. Faillissementswet De faillissementswet dateert van 1896, maar is wel verschillende malen (gedeeltelijk) herzien. De faillissementswet regelt de faillissements-, surseance-, en schuldsaneringsprocedure. Fiscus Is een andere benaming voor de Belastingdienst. De vorderingen van de fiscus hebben naar Nederlands recht een zeer hoge preferentie. De fiscus heeft een speciaal voorrecht met betrekking tot bepaalde roerende zaken die eigendom zijn van derden en die aanwezig zijn op het terrein van de schuldenaar. Ook wanneer deze goederen geen eigendom zijn van de schuldenaar worden deze namelijk toch beschouwd als activa waarop de fiscus verhaal kan halen. Zelfs onder eigendomsvoorbehoud aan de schuldenaar geleverde goederen kunnen, wanneer ze aanwezig zijn op het terrein van de schuldenaar, toch worden verkocht door de fiscus. De voorraden, mits eigendom van derden, zijn uitgezonderd van deze regeling.
G Garantievermogen Dit is het eigen vermogen plus vermogensbestanddelen, met inbegrip van externe garanties, die garant staan voor afspraken van vreemdvermogenverschaffers. Gebrek aan baten In het geval dat er geen of slechts enkele baten in het faillissement zijn, kan de rechtbank op advies van de curator het faillissement beëindigen. In verband met de preferente positie van de belastingdienst en de bedrijfsverenigingen kan een faillissement worden beëindigd indien het duidelijk wordt dat er onvoldoende baten aanwezig zijn en dat er slechts beperkte middelen aanwezig zijn om de vorderingen van deze twee crediteuren gedeeltelijk te betalen. Going concern Als er mogelijkheden bestaan, zal de curator of de bewindvoerder trachten de onderneming te verkopen en over te dragen op een zogenaamde ‘going concern’ basis om zodoende een hogere opbrengst voor de boedel te realiseren. Deze kan dan worden aangewend voor verdeling onder de crediteuren. In geval van een faillissement kunnen bestaande arbeidsovereenkomsten worden opgezegd en is de koper niet verplicht tot continuering van dergelijke overeenkomsten. Deze regel is niet van toepassing op een surseance van betaling. Om deze reden worden surseances veelal omgezet in een faillissement om daarmee de overdracht van de onderneming mogelijk te maken.
VERKLARENDE INSOLVENTIE WOORDENLIJST
6
H Herstel van solvabiliteit Dit is het doel van de surseance van betaling: de schuldenaar in staat stellen de betaling van zijn vorderingen te hervatten. Solvabiliteit kan eveneens worden hersteld door een akkoord aan te bieden. Handelen met de gefailleerde schuldenaar Handelen met de gefailleerde schuldenaar in plaats van met de curator is niet bindend wanneer dit geen voordeel oplevert voor de crediteuren. Homologatie Het bekrachtigen van een akkoord (zie ’Akkoord’) door de rechtbank, waarbij de rechtbank de regeling bindend kan opleggen aan alle crediteuren als deze regeling wordt geaccepteerd door een gekwalificeerde meerderheid van de crediteuren. Hypotheek Dit betreft een zekerheidsrecht op onroerende zaken die de zekerheidsgerechtigde het recht geeft de onroerende zaak via openbare verkoop te veilen en om de opbrengst daarvan aan te wenden om zijn vordering te vereffenen. Naast de openbare verkoop kan een onderhandse verkoop worden verzocht met toestemming van de rechtbank. De zekerheidsgerechtigde kan zijn rechten executeren alsof er geen surseance of faillissement aan de orde is.
I Inlichtingen De schuldenaar is verplicht om informatie te verschaffen aan de bewindvoerder of de curator en ook aan de rechtercommissaris. In geval van weigering zijn er diverse sancties op non-coöperatie. Insolad Naam van de Nederlandse vereniging van insolventieadvocaten, die bestaat uit advocaten die een specialisatie-opleiding hebben gevolgd met betrekking tot insolventie-aangelegenheden. Insolventieprocedure Nederland kent drie soorten insolventieprocedures, te weten: 1 Het faillissement: het doel hiervan is de liquidatie van de bezittingen van de schuldenaar en de verdeling van de opbrengst daarvan onder zijn crediteuren overeenkomstig de in de wet geregelde rangorde. 2 Surseance van betaling: tijdelijk uitstel van betaling om de schuldenaar in de gelegenheid te stellen om zijn doorgaans slechte financiële positie te herstructureren. 3 Schuldsaneringsregeling: dit is een saneringsregeling voor natuurlijke personen, waarbij een saneringsplan tot herstructurering van zijn financiële positie wordt opgesteld. De saneringsregeling is eveneens van toepassing op natuurlijke personen met een eenmanszaak of een personenvennootschap, waaronder de vennootschap onder firma. Naast deze drie wettelijk geregelde insolventieprocedures bestaat ook de mogelijkheid voor iedere schuldeiser om te proberen tot een buitengerechtelijke regeling te komen met zijn crediteuren. Alle hiervoor genoemde procedures kunnen leiden tot een
VERKLARENDE INSOLVENTIE WOORDENLIJST
7
regeling waarbij, afgezien van volledige betaling, een schuldenaar volledige kwijting kan worden verleend terzake zijn uitstaande schulden. Een insolventieprocedure op zich zal niet automatisch leiden tot een kwijting. De wettelijk geregelde insolventieprocedures worden begeleid door een door de rechtbank benoemde persoon. Bij het faillissement is dit de curator. Bij surseance en bij een schuldsanering is dit de bewindvoerder. De functie en bevoegdheden verschillen per procedure. Een surseance kan zeer gemakkelijk worden omgezet in een faillissement wanneer het duidelijk is dat de surseance niet succesvol zal zijn. Een faillissement kan echter niet worden omgezet in een surseance, ook al is de kans op succes aanwezig. Insolventieverordening Sinds 31 mei 2002 is de EU-Insolventieverordening (nr. 1346/2000) van kracht. De Insolventierechtverordening voorziet in regels inzake de rechterlijke bevoegdheid, het toepasselijke recht en de erkenning van insolventieprocedures en beslissingen.Gezien het feit dat buitenlandse vennootschappen die in Nederland activiteiten ontwikkelen dat bij voorkeur via Nederlandse rechtspersonen doen, zal de invloed van de Insolventieverordening op de Nederlandse faillissementen gering zijn.
L Liquidatie of vereffening Het omzetten van alle activa van de boedel in liquide middelen (onder andere door middel van verkoop) teneinde de opbrengst te verdelen onder de crediteuren. Liquidatiewaarde De directe opbrengstwaarde van het eigen vermogen van een onderneming indien bij liquidatie de activa, de schulden en verplichtingen afzonderlijk zouden worden verkocht of afgewikkeld. De liquidatiewaarde ligt doorgaans aanzienlijk lager dan de going concern-waarde. Lijst van schuldvorderingen Een bewindvoerder of een curator nodigt de crediteuren uit hun vorderingen bij hem in te dienen. Daarbij moet worden vermeld of men zekerheden heeft dan wel over een preferentie beschikt. Deze vorderingen worden door de curator/bewindvoerder op een lijst geplaatst. Dit is nodig in het kader van de stemming bij de surseance voor het verlenen van de definitieve surseance of met betrekking tot een aan te bieden akkoord aan de schuldeisers, dan wel met betrekking tot de verificatie van schuldvorderingen en de verdeling van de aanwezige gelden. Alleen de crediteuren die daadwerkelijk hun vorderingen hebben ingediend en die op de lijst van schuldvorderingen worden opgenomen, kunnen hun rechten doen gelden en aanspraak maken op een uitkering.
O Omgekeerde sterfhuisconstructie Vorm van herstructurering waarbij niet (zoals bij de sterfhuisconstructie) de gezonde groepsmaatschappijen uit de holding worden gehaald, maar juist de niet-levensvatbare en ongezonde bedrijven worden afgesplitst. Oneigenlijke opheffing Van oneigenlijke opheffing is sprake indien het actief van de boedel onvoldoende is om na betaling van de faillissementskosten inclusief het salaris van de curator de boedelcrediteuren alsmede de fiscus en (de bevoorrechte vorderingen gelijk in rang aan de fiscus van) de bedrijfsvereniging te voldoen.
VERKLARENDE INSOLVENTIE WOORDENLIJST
8
Ontslag Beëindiging van arbeidsovereenkomsten is in Nederland over het algemeen niet eenvoudig. Zolang er geen overeenstemming bestaat tussen de werkgever en de werknemer kan een opzegging alleen plaatsvinden na goedkeuring van het Bureau Arbeidsvoorziening of door een gerechtelijke uitspraak. Bij een faillissement geldt deze algemene regel niet. De curator kan dan na toestemming van de rechter-commissaris de arbeidsovereenkomsten opzeggen indien dit in het belang is van de boedel. Bij faillissement bestaat er een maximale opzegtermijn van zes weken (met de mogelijkheid tot verlenging voor oudere werknemers), die substantieel korter is dan de reguliere opzegtermijn. Ontbinding van rechtspersonen De aandeelhouders van een vennootschap kunnen altijd besluiten de vennootschap te ontbinden. In geval van een faillissement van een vennootschap is de ontbinding een feit wanneer de staat van insolventie formeel is bereikt. Dit is doorgaans het geval na de verificatievergadering.
P Pandrecht Pandrecht is een zekerheidsrecht op roerende zaken of vorderingen. De pandhouder heeft min of meer dezelfde executiemogelijkheden als de hypotheekhouder. Het pandrecht kan eveneens worden uitgeoefend alsof er geen sprake is van faillissement of surseance. Parate executie Het recht van pand- en hypotheekhouders om de goederen van een schuldenaar die in gebreke blijft zonder voorafgaand rechterlijk vonnis in het openbaar te verkopen. Pand- en hypotheekhouders kunnen de goederen waar het pand of de hypotheek op rust verkopen alsof er geen sprake was van faillissement. Pari Passu Pari Passu (‘gelijke positie’) wordt veel gebruikt bij de klassering van schulden, bijvoorbeeld bij liquidatie. Indien schulden Pari Passu rechten hebben, worden de uitkeringen gelijkelijk (pro rato) over deze afspraken verdeeld. Publicatie Zowel in geval van een faillissement als een surseance zal de uitspraak worden gepubliceerd in algemene nieuwsbladen en in de Staatscourant. Het is een juridische aanname dat na publicatie iedereen op de hoogte is van het bestaan van de insolventieprocedure.
R Rechter-commissaris Bij faillissementen wordt er door de rechtbank een rechter-commissaris benoemd. Het is zijn taak om toezicht te houden op het werk van de curator. Meer specifiek dient hij of zij toestemming te verlenen bij rechtshandelingen of transacties die de curator wil aangaan. In geval van een surseance bestaat er geen verplichting om een rechter-commissaris te benoemen, al gebeurt dat tegenwoordig bijna in alle gevallen. Bij de surseance is de taak van de rechter-commissaris meer die van adviseur dan die van toezichthouder op de bewindvoerder.
VERKLARENDE INSOLVENTIE WOORDENLIJST
9
Recht van reclame De verkoper (schuldeiser) van een roerende zaak (niet zijnde een registergoed) kan, wanneer de zaak aan de koper (schuldenaar) afgeleverd is en de prijs niet betaald is, deze zaak door een aan de koper gerichte schriftelijke verklaring terugvorderen. Uiteraard dient dan wel te zijn voldaan aan de vereisten van ontbinding (bijvoorbeeld schriftelijke melding van verzuim door de verkoper aan de koper). De bevoegdheid tot terugvordering vervalt wanneer zes weken zijn verstreken nadat de overeengekomen betalingstermijn is verlopen. In faillissement kan slechts sprake zijn van terugvordering indien door de curator geen gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om binnen een hem daartoe door de verkoper bij diens verklaring te stellen redelijke termijn de koopprijs betaald of voor deze betaling zekerheid stelt. Bovendien kan een zaak slechts worden teruggevorderd voor zover deze zaak zich nog in de zelfde staat bevindt als waarin het werd afgeleverd. Retentierecht De bevoegdheid die in de bij de wet aangegeven gevallen aan een schuldeiser toekomt, om de nakoming van een verplichting tot afgifte van een zaak aan zijn schuldenaar op te schorten totdat de vordering wordt voldaan. De wet kent onder meer een retentierecht toe aan pandhouders, bezitters ter goeder trouw, vervoerders en verhuizers. Restitutie omzetbelasting Crediteuren die bij een faillissement of een surseance alleen een gedeeltelijke betaling ontvangen, kunnen het onbetaald gelaten deel van hun claim terugvorderen via de omzetbelasting. Het recht van deze teruggave houdt eveneens in dat de fiscus een claim heeft op de schuldenaar voor zover de schuldenaar het volledige omzetbelastingbedrag heeft verrekend of teruggevorderd.
S Separatist Pand- en hypotheekhouders zijn separatist in een faillissement. Zij kunnen hun recht uitoefenen alsof er geen faillissement is (zie ’Parate executie’). Sterfhuisconstructie Vorm van herstructurering waarbij de relatief nog gezonde en levensvatbare onderdelen van het bedrijf worden afgesplitst of verzelfstandigd. Hiervoor wordt eventueel een nieuwe holding opgericht. De bedrijfsonderdelen die niet meer te redden zijn, blijven in de oorspronkelijke onderneming (de holding) achter, die dan het sterfhuis wordt genoemd (zie ook ‘Omgekeerde sterfhuisconstructie’). Schuldsaneringsregeling Dit is een saneringsregeling voor een natuurlijke persoon, waarbij een saneringsplan tot herstructurering van zijn financiële positie wordt opgesteld. De saneringsregeling is eveneens van toepassing op natuurlijke personen met een eenmanszaak of een personenvennootschap, waaronder de vennootschap onder firma.
VERKLARENDE INSOLVENTIE WOORDENLIJST
10
Surseance van betaling Tijdelijk uitstel van betaling om de schuldenaar in de gelegenheid te stellen om zijn doorgaans slechte financiële positie te herstructureren. De voorlopige surseance van betaling wordt aangevraagd op verzoek van de schuldenaar die voorziet dat hij niet langer zijn schulden volledig zal kunnen betalen. De surseance wordt na aanvraag verleend op een voorlopige basis (in eerste instantie voor maximaal anderhalf jaar). Het kan omgezet worden naar een definitieve surseance als een gekwalificeerde meerderheid van de betreffende crediteuren daarmee instemt. De surseance heeft geen invloed op preferente crediteuren of op crediteuren met een zekerheidsrecht. Zij kunnen ongeacht de surseance hun rechten uitoefenen. Steunvordering Als een schuldeiser bij de rechtbank een verzoekschrift indient om de schuldenaar in staat van faillissement te verklaren, is het wenselijk een zogenoemde steunvordering te hebben. De steunvordering is een vordering van een andere schuldeiser die niet betaald is door de schuldenaar (zie ‘Faillissementsrekest’).
T Toestand van de boedel De toestand van de boedel kan een aanleiding zijn om het faillissement te beëindigen. De vaststelling dat er onvoldoende baten zijn om de crediteuren te betalen is een reden om de surseance te beëindigen en om te zetten in een faillissement. Toestand van te hebben opgehouden te betalen Het juridische bewijs dat een schuldenaar in de toestand verkeert dat hij is opgehouden met het betalen van zijn uitstaande schulden. Dit is tevens de basis voor een faillietverklaring.
U Uitzakconstructie Uitzakconstructie is een vorm van herstructurering die veel lijkt op de ziekenhuisconstructie (zie ‘Ziekenhuisconstructie’). Het belangrijkste verschil is dat bij de uitzakconstructie activa, activiteiten en een deel van het personeel in een nieuwe vennootschap worden gebracht, terwijl bij de ziekenhuisconstructie sprake is van overdracht van vennootschappen.
V Vennootschap Dit is een juridische entiteit met een kapitaal verdeeld in aandelen. Er zijn twee typen vennootschappen. De eerste is een naamloze vennootschap waarvan de aandelen vrij overdraagbaar zijn. De tweede is de besloten vennootschap waarvan de aandelen niet kunnen worden overgedragen aan derden zonder dat deze eerst zijn aangeboden aan de bestaande aandeelhouders, of met goedkeuring van bestaande aandeelhouders worden vervreemd. Beide typen vennootschappen hebben beperkte aansprakelijkheid voor de aandeelhouders tot het bedrag van hun deelname in het aandelenkapitaal.
VERKLARENDE INSOLVENTIE WOORDENLIJST
11
Vennootschap onder firma Een vennootschap onder firma is een commercieel samenwerkingsverband tussen rechtspersonen of natuurlijke personen. De vennootschap onder firma is geen zelfstandige juridische entiteit. De vennootschap op zichzelf kan failliet worden verklaard maar dit faillissement zal tevens een faillissement van de individuele partners van de vennootschap onder firma impliceren. Vergadering van schuldeisers Wanneer een faillissement niet eindigt bij gebrek aan baten dient een vergadering van schuldeisers te worden georganiseerd om de schulden te verifiëren en deze eventueel definitief te erkennen of te betwisten. In een surseance dient een vergadering van schuldeisers te worden gehouden met als doel te stemmen over de definitieve toewijzing van de surseance of verlenging daarvan. Wanneer een schuldeiser een akkoord heeft aangeboden dient eveneens een vergadering van schuldeisers te worden gehouden om te bezien of de schuldeisers het akkoord wensen te accepteren. Verificatie Verificatie betreft de vaststelling van vorderingen van schuldeisers die zijn ingediend bij de curator. Een vaststelling vindt plaats in de vergadering van schuldeisers bij de rechtbank. De curator, de schuldenaar en iedere crediteur zijn in staat vorderingen te betwisten die zijn ingediend. Er bestaat geen noodzaak voor de debiteuren of andere crediteuren om een claim te betwisten die reeds is betwist door de curator. Wel kunnen zij er baat bij hebben als de curator genegen is om deze claim alsnog te accepteren dan wel te schikken. Vorderingen die worden betwist door de curator worden doorverwezen naar de rechtbank. Daar kan de curator namens de boedel met de crediteur uitvechten of zijn betwisting terecht is. Verrekening of compensatie Bij insolventieprocedures is verrekening van een vordering tegen schuld toegestaan als beide zijn ontstaan voor de faillietverklaring. De aankoop van een vordering of schuld na opening van de insolventieprocedure, of kort daarvoor, met als doel om deze vervolgens te verrekenen, is niet rechtsgeldig.
W Wanbeleid Een onzorgvuldig en laakbaar handelen door het bestuur van een rechtspersoon van zo ernstige aard, dat is gehandeld in strijd met elementaire beginselen van verantwoord ondernemerschap. Dit hoeft niet persé een structureel karakter te vertonen, ook een enkele gedraging kan wanbeleid opleveren, hetgeen met name het geval zal zijn wanneer de gedraging voor de onderneming zeer nadelige gevolgen heeft gehad. De vaststelling van wanbeleid is van belang met betrekking tot de persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurders in privé. (Zie ‘Bestuurdersaansprakelijkheid’) Werknemers De salarissen van werknemers zijn bij wet aangeduid als boedelvordering van de dag van aanvang van het faillissement tot het moment dat de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd. Salarissen en emolumenten zijn gegarandeerd door de bedrijfsvereniging voor een periode van dertien weken voorafgaand aan het faillissement en de opzegperiode.
VERKLARENDE INSOLVENTIE WOORDENLIJST
12
Z Zekerheidsrecht Onder Nederlands recht kunnen zekerheden worden gevestigd op roerende zaken en vorderingen van een schuldenaar in de vorm van een pandrecht. Op onroerende zaken kan een zekerheid worden gevestigd in de vorm van een hypotheek. Pandrecht kan bestaan zonder dat de pandhouder de verpande zaken onder zich krijgt, maar ook wanneer de zaken juist wel onder zijn macht worden gebracht. Vorderingen kunnen worden verpand zonder dat dit kenbaar is voor derden. Het pandrecht op vorderingen wordt echter pas effectief nadat de derde schuldenaar hierover is geïnformeerd. Ziekenhuisconstructie Ziekenhuisconstructie is een vorm van herstructurering waarbij de nog gezonde en levensvatbare onderdelen van het bedrijf worden ondergebracht in een lege of gezonde dochtermaatschappij, waardoor de betreffende groepsmaatschappijen tot dezelfde structuur blijven behoren. De niet-levensvatbare bedrijven worden vervolgens geliquideerd, maar de holding blijft (mede vanwege het behoud van fiscaal compensabele verliezen) bestaan. Deze methode is een middenvorm tussen balanssanering en een sterfhuisconstructie.
VERKLARENDE INSOLVENTIE WOORDENLIJST
13
www.ey.nl
ERNST & YOUNG
VERKLARENDE INSOLVENTIE WOORDENLIJST
14