VERKIEZINGSPROGRAMMA VLAARDINGEN 2014-2018
Algemeen Ouderen Verbond Voor mensen… Voor elkaar… Voor Vlaardingen
Voorwoord Het gezegde luidt: “De jeugd heeft de toekomst”, maar “toekomst” betekent ook ouder worden. Het Algemeen Ouderen Verbond (AOV) vindt, dat ieder mens in elke levensfase recht heeft op kwaliteit van leven! Vandaag is de start voor morgen. Daarom is het AOV in het algemeen een partij voor iedereen en in het bijzonder een partij voor de vaak vergeten ouderen. “Vaak vergeten” omdat de belangen van ouderen niet afdoende worden behartigd. Terwijl de basis voor een prettig leefklimaat in de stad, een goed sociaal evenwicht is. Het AOV vormt haar visie op basis van de lokale vraag. Beleid op hoofdlijnen gevormd door te luisteren naar jong en oud, ondernemer en werknemer. Geen algemeen (landelijk) partijbeleid, maar beleid afstemmen en zo nodig bijstellen op de lokale behoefte en ontwikkeling. Dat is nu eenmaal de kracht van een lokale partij! Het AOV werd in 1993 landelijk opgericht, volgend vanuit een brede vraag vanuit de samenleving om de belangen van ouderen weer evenredig op de politieke agenda te krijgen. Om ook op lokaal niveau meer voor ouderen in de samenleving te kunnen doen, werd begin 1994 AOV Vlaardingen opgericht. In 2014 viert het AOV Vlaardingen haar 20-jarig bestaan en hoewel een enkeling ons probeert te bestempelen als “one-issue” partij, is het gelukkig bij een zeer brede groep zichtbaar, dat het AOV zich op vele beleidsterreinen hard maakt voor de belangen van de Vlaardingse inwoners en ondernemers in het algemeen en in het bijzonder voor ouderen. Het AOV probeert daar waar mogelijk, op politiek gebied, obstakels weg te nemen en vormt haar beleidsvisie altijd op basis van de vraag vanuit de Vlaardingse samenleving. Ook bij de uitwerking van door de landelijke overheid opgelegd beleid, staat bij het AOV de Vlaardingse inwoner en ondernemer centraal. Middels directe vertegenwoordiging in de Gemeenteraad wil het AOV zich hiervoor ook in de Raadsperiode 2014 – 2018 weer graag inzetten. Het AOV meent, dat het beste leefklimaat voor iedereen pas wordt bereikt, als we er samen, jong en oud, iets van maken. Trots op wat zichtbaar en minder zichtbaar door het AOV voor u is bereikt, dankt het AOV u voor het in ons gestelde vertrouwen, dat mede blijkt uit ons snel groeiende ledental. Door uw steun ziet het AOV Vlaardingen de Gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart 2014 met vertrouwen tegemoet. Wat het AOV verder graag voor u realiseert en welke standpunten het AOV inneemt ten aanzien van diverse belangrijke beleidsonderwerpen, wordt per onderwerp uiteengezet in de hierna volgende hoofdstukken. Realisatie van dit alles kan het AOV echter niet zonder uw inbreng, uw hulp maar bovenal niet zonder uw stem. Vandaag is de start voor morgen, dus laat het AOV u helpen, uw Vlaardingen weer een goed en veilig leefklimaat te geven en stem lijst 11, Algemeen Ouderen Verbond. Désiree de Jong Fractievoorzitter AOV afdeling Vlaardingen
INHOUD
1.
2.
3.
4.
BESTUUR, DIENSTVERLENING EN PARTICIPATIE ................................................ 6 1.1.
Bestuur....................................................................................................................... 6
1.2.
Dienstverlening .......................................................................................................... 6
1.3.
Ambtelijke organisatie ................................................................................................ 6
1.4.
Burgerparticipatie ....................................................................................................... 6
1.5.
Gemeentelijke herindeling ..........................................................................................6
OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID........................................................................... 7 2.1.
Veiligheid ................................................................................................................... 7
2.2.
Handhaving ................................................................................................................ 7
2.3.
Cameratoezicht .......................................................................................................... 7
2.4.
Politie en lichtblauwe brigade ..................................................................................... 7
2.5.
Buurtpreventie ............................................................................................................ 7
RUIMTELIJKE ORDENING EN VOLKSHUISVESTING .............................................. 8 3.1.
Wonen........................................................................................................................ 8
3.2.
Buitenruimte ............................................................................................................... 8
3.3.
Starters ...................................................................................................................... 8
3.4.
Doorstromers ............................................................................................................. 8
3.5.
Senioren..................................................................................................................... 9
3.6.
Minder validen en gehandicapten ............................................................................... 9
3.7.
Particuliere initiatieven ............................................................................................... 9
3.8.
Kantoor- en Winkelpanden ......................................................................................... 9
VERKEER & VERVOER ............................................................................................ 10 4.1.
Bereikbaarheid ......................................................................................................... 10
4.2.
Parkeren .................................................................................................................. 10
4.3.
Onderhoud wegen, voet- en fietspaden .................................................................... 10
4.4.
Openbaar Vervoer.................................................................................................... 10
4.5.
Fietsers en Voetgangers .......................................................................................... 11
4.6.
Regiotaxi .................................................................................................................. 11
4.7.
Leerlingenvervoer .................................................................................................... 11
4.8.
Vervoer over water ................................................................................................... 11
4.9.
Blankenburgtunnel ................................................................................................... 11
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
ECONOMIE, WERK & MILIEU .................................................................................. 12 5.1.
Economische structuur en ondernemen ................................................................... 12
5.2.
Werkgelegenheid ..................................................................................................... 12
5.3.
Participatiewet .......................................................................................................... 13
5.4.
Milieu ....................................................................................................................... 13
5.5.
Duurzame Mobiliteit.................................................................................................. 13
ZORG ......................................................................................................................... 14 6.1.
Bereikbaarheid en bekendheid voorzieningen .......................................................... 14
6.2.
Wmo en de decentralisatie AwbZ ............................................................................. 14
6.3.
Huisartsen Onder Eén Dak (HOED) ......................................................................... 14
6.4.
Wachtlijsten .............................................................................................................. 14
ONDERWIJS.............................................................................................................. 15 7.1.
Wijkschool / Brede school ........................................................................................ 15
7.2.
Aanbod..................................................................................................................... 15
7.3.
Schoolverzuim.......................................................................................................... 15
7.4.
Veilige school ........................................................................................................... 15
7.5.
Buitenschoolse opvang ............................................................................................ 15
JEUGD & JONGEREN .............................................................................................. 16 8.1.
Algemeen ................................................................................................................. 16
8.2.
De decentralisatie van de jeugdzorg ........................................................................ 16
8.3.
Voorzieningen .......................................................................................................... 16
8.4.
Voorlichting .............................................................................................................. 16
SENIOREN ................................................................................................................. 17 9.1.
Ouderenbeleid.......................................................................................................... 17
9.2.
Zorgvoorzieningen ................................................................................................... 17
9.3.
Bereikbaarheid van zorg .......................................................................................... 17
SPORT & RECREATIE .............................................................................................. 18 10.1.
Sport voor iedereen .................................................................................................. 18
10.2.
Recreatie & Toerisme............................................................................................... 18
FINANCIEEL .............................................................................................................. 19 11.1.
Gemeentefinanciën .................................................................................................. 19
11.2.
Risicomanagement................................................................................................... 19
11.3.
Lokale lasten ............................................................................................................ 19
11.4.
Subsidiebeleid .......................................................................................................... 19
AOV VLAARDINGEN KANDIDATENLIJST .............................................................. 20
1.
BESTUUR, DIENSTVERLENING EN PARTICIPATIE
1.1.
Bestuur Bestuurders zijn gekozen dóór en werken vóór de inwoners en ondernemers van de stad. Het AOV vormt haar beleidsvisies op basis van de vraag vanuit de samenleving met oog voor het meerderheidsbelang. Een goed bestuur is transparant, luistert en anticipeert op wat er leeft onder inwoners en ondernemers in de stad.
1.2.
Dienstverlening Ondanks de gedane investeringen voor een kwaliteitsslag van de afdeling publiekszaken, blijft een aanzienlijk merkbare verbetering uit. Het AOV vindt dat opvolging van bijvoorbeeld meldingen aan de buitenlijn of beantwoording van brieven van inwoners en ondernemers adequater moet. Digitale dienstverlening dient het gemak, maar mag niet ten koste gaan van de dienstverlening aan de publieksbalie of leiden tot prijsverschillen voor gelijke diensten.
1.3.
Ambtelijke organisatie Het AOV meent dat ook de ambtelijke organisatie transparant en toegankelijk haar taken moet kunnen uitvoeren. Bestuursbesluiten dienen dit nooit in de weg staan en dienen niet te conflicteren met wat inwoners en ondernemers van de ambtelijke organisatie mogen verwachten. Hier ligt tevens een grote verantwoordelijkheid van de gemeenteraad met haar controlerende taak. Het AOV is voorstander van het, vooral door natuurlijke afvloeiing, afslanken van de ambtelijke organisatie. Wel vindt het AOV dat binnen de ambtelijke organisatie goed gekeken moet worden naar interne kwaliteit en capaciteit, wat een aanzienlijke besparing op de inhuur van externen oplevert.
1.4.
Burgerparticipatie Bij het vormen van een visie over te voeren overheidsbeleid op elk terrein is volgens het AOV participatie van belanghebbenden een eerste vereiste. Belanghebbenden zijn bijvoorbeeld bewoners als het gaat om woningbeleid, ondernemers waar het gaat om infrastructuur, zorg- en welzijnsinstellingen waar het de zorg betreft en zo meer. Niet praten óver, maar mét belanghebbenden op elk niveau en van daaruit op democratische wijze beleid creëren. Door in een zo vroeg mogelijk stadium inwoners, ondernemers en instellingen écht bij planontwikkeling te betrekken, komt gewenst en uitvoerbaar beleid tot stand en wordt stagnatie in de uitvoering beperkt. Burgerparticipatie is ten slotte niet bedoeld om draagvlak te creëren voor de eigen ambities en visies van bestuurders.
1.5.
Gemeentelijke herindeling Vanuit het Rijk wordt schaalvergroting van gemeenten door samenvoeging van deze gestimuleerd. Het AOV is van samenvoeging geen voorstander. Wel meent het AOV dat verstrekkende samenwerking met omliggende gemeenten moet worden gezocht, zeker gezien het groot aantal taken wat door het Rijk naar de Gemeenten wordt geschoven en de verantwoordelijkheden en kosten die dit met zich meebrengt.
6
2.
OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID
2.1.
Veiligheid Het beleidsthema veiligheid is op nagenoeg alle maatschappelijke onderwerpen van toepassing. Om er enkele te noemen, denk aan de veiligheid op straat, op scholen, bestaande en nieuw te bouwen woningen en bedrijfsruimten, industrie, openbare verlichting, verkeer, kwaliteit van wegen / voet- en fietspaden, openbaar vervoer, luchtkwaliteit openbare ruimten en zo nog voorbeelden te over. Het AOV vindt dat de mate waarin de gemeentelijke overheid haar verantwoordelijkheid neemt waar het de veiligheid van haar ingezetenen betreft, dient te worden aangescherpt. Momenteel worden beschikbare middelen ter bevordering van de veiligheid (bijvoorbeeld cameratoezicht en beschikbaarheid van lokale surveillance) niet maximaal ingezet. De integrale kadernota veiligheid is dan ook een goed uitgangspunt naar verbetering.
2.2.
Handhaving Het AOV is voorstander van versterking van ons politieapparaat, zowel in kwaliteit als in kwantiteit. Lokale overheden dienen het belang en de noodzaak hiervan sterker onder de aandacht te brengen van de landelijke overheid. Er kan nog zoveel Wet- en Regelgeving voorhanden zijn, maar zonder handhaving hierop is het effect nihil. Overtredingen dienen ter plaatse te worden bestraft (lik op stuk beleid) en schades dienen op de veroorzaker te worden verhaald.
2.3.
Cameratoezicht Het AOV is voorstander van uitbreiding van cameratoezicht, ter ondersteuning van de politie die steeds minder middelen krijgt, terwijl steeds meer nodig is. Met name op plaatsen waar de openbare veiligheid het kwetsbaarst is, heeft cameratoezicht een toegevoegde waarde. Uit de praktijk blijkt niet alleen dat cameratoezicht het veiligheidsgevoel verhoogt, maar dat het ook preventief goed werkt en dat meer delicten worden opgelost, waardoor herhaling kan worden voorkomen.
2.4.
Politie en lichtblauwe brigade Door het instellen van een lichtblauwe brigade is op lokaal niveau geprobeerd een verhoogde veiligheid te kunnen waarborgen. Echter, ondersteuning door een lichtblauwe brigade geeft alleen dan een verhoogde veiligheid, wanneer de brigade vanuit de gemeente gestructureerd wordt getraind, politiecapaciteit voor opvolging van meldingen is gegarandeerd en wanneer aan de bezetting van beschikbare plaatsen wordt voldaan. Ontbreekt één of meerdere van genoemde factoren dan is slechts sprake van schijnveiligheid. Nu de landelijke politie de inzet van vrijwilligers en volontairs promoot, meent het AOV dat de gemeente dient te onderzoeken welke toegevoegde waarde deze trend zou kunnen hebben ter bevordering van de waarborging van de lokale veiligheid.
2.5.
Buurtpreventie Een goed burgerinitiatief is de buurtpreventie, waarbij bewoners zich vrijwillig inzetten voor het bevorderen van veiligheid in de eigen wijk.
7
3.
RUIMTELIJKE ORDENING EN VOLKSHUISVESTING
3.1.
Wonen Ondanks de slechte economische tijd en een vastzittende woningmarkt, is de uitvoering van het actieplan wonen zichtbaar. Uitgangspunt voor uitvoering van het actieplan wonen was het bereiken van een evenwichtige doorstroming door een meer gevarieerd woningaanbod en versterking van de sociale structuur. Het voorzien in een meer veelzijdig woningaanbod zou mogelijk voorkomen dat meer Vlaardingers woonruimte buiten de stad moesten zoeken. Een gezonde doorstroming zou ook tegemoet komen aan de vraag naar starterswoningen. Met het in hoog tempo wijzigen van Rijksbeleid (hypotheekrenteaftrek, verdwijnen van zorgwoningen door het schrappen van de lagere zorgzwaartepakketten), vindt het AOV scherpe aandacht voor bijstelling van het actieplan wonen van groot belang. Verder meent het AOV dat bij de afweging saneren of renoveren niet uitsluitend de sociale structuur, maar vooral de kwaliteit van bestaande woningbouw de doorslaggevende factor moet zijn. Bij de uitvoering van een beleidsplan zoals het actieplan wonen, met een zeer grote impact op de samenleving, dient bovendien de hoogst mogelijke zorgvuldigheid te worden betracht richting belanghebbenden. Het gaat niet om objecten, maar om iemands thuis. In het verlengde daarvan meent het AOV ook dat stimuleringsbeleid op doorstroming nooit een gedwongen karakter mag hebben.
3.2.
Buitenruimte Bij herstructurering is ook (her-)inrichting van buitenruimte een belangrijk aandachtspunt. Naast prettig kunnen wonen, zijn ook bereikbaarheid (infrastructuur, openbaar vervoersvoorzieningen), ruime parkeergelegenheid, speelruimte, groen, voorzieningen (winkelcentra, scholen, zorgaanbod), belangrijk voor een prettig woon- en leefklimaat in de wijk.
3.3.
Starters Veel woningen zijn voor starters met een modaal inkomen te duur. De haalbare koopprijs voor deze groep dient aandachtspunt te zijn in het actieplan wonen. Ook in de huursector moet goed gekeken worden naar de bereikbaarheid van huisvesting voor de starters. Kwaliteit en ruimtevraag zijn hierbij vanzelfsprekend van belang.
3.4.
Doorstromers Een gezonde stad vraagt om een goede sociale structuur. Alleen dan blijft een prettig leefklimaat voor iedereen gewaarborgd. Om ook voor doorstromers in het midden- en hogere inkomenssegment een aantrekkelijke woonstad te zijn, is het voorzien in duurdere nieuwbouwwoningen noodzaak voor Vlaardingen. De huizenprijzen van deze woningen dienen wel in overeenstemming te zijn met de mogelijkheden op de woningmarkt. Steeds moeilijker verstrekken banken hypotheken, zijn er veranderingen in de hypotheekrenteaftrek, is het verkopen van een bestaande woning moeilijker en is de OZB in Vlaardingen relatief hoog. Ter bevordering van verkoop van bestaande woningbouw is het AOV voorstander van uitbreiding van het gemeentelijke project particuliere woningverbetering.
8
3.5.
Senioren Het AOV heeft zich altijd hard gemaakt voor het levensloopbestendig wonen, ofwel zolang als gewenst in de eigen woning kunnen blijven wonen. Hierin is de afgelopen jaren ook veel geïnvesteerd. Nu de landelijke overheid een scheiding tussen wonen en zorg oplegt aan gemeenten en zorginstellingen, vindt het AOV, dat er in het actieplan wonen meer aandacht moet zijn voor huisvesting voor ouderen. Het door Rijksbeleid sluiten van een aantal collectieve woonvormen, met daarbij in een gemeenschappelijke ruimte voorzieningen maakt het noodzakelijk, om op korte termijn met woningcorporaties en zorginstellingen de mogelijkheden te onderzoeken, om te investeren in collectieve woonvormen nieuwe stijl. Zoals het rijksbeleid voorschrijft, wordt voor de woning dan huur betaald conform de woningwet en zou in een gemeenschappelijke ruimte tegen berekening servicekosten kunnen worden voorzien in bijvoorbeeld activiteiten, dagbesteding en maaltijden. Naast bewoners zouden deze voorzieningen tegen een vergoeding eveneens bereikbaar moeten zijn voor bewoners van 55+ woningen en straks de voormalige aanleunwoningen.
3.6.
Minder validen en gehandicapten Net als in de vorige paragraaf vraagt het scheiden van zorg en wonen door de landelijke overheid ook een extra inspanning op het gebied van toegankelijke huisvesting voor minder validen en gehandicapten, zodat ook zij zo zelfstandig mogelijk kunnen wonen en kunnen deelnemen aan alle aspecten van het maatschappelijke leven. Voorzieningen dienen hierop te worden aangepast. De aanpassing van woningen en de woonomgeving evenals het volledig toegankelijk maken van openbare voorzieningen hebben hierbij hoge prioriteit.
3.7.
Particuliere initiatieven Het AOV vindt ruimte voor eventuele particuliere initiatieven voor woningbouw van belang. Vlaardingen kent enkele van deze succesvolle initiatieven en meer van deze initiatieven zijn goed voor de stad. Ook meer ruimte voor zelfbouwprojecten, waardoor kopers invloed krijgen op het ontwerp van de eigen woning vindt het AOV een goede ontwikkeling.
3.8.
Kantoor- en Winkelpanden Het AOV pleit al jaren voor de aanpak van leegstand van kantoor- en winkelpanden. Inspanningen leveren om nieuwe ondernemers aan te trekken is een eerste vereiste. Voor kantoorpanden kan tevens bekeken worden of deze geschikt zijn om ze tot woonruimte om te vormen. Verder meent het AOV dat het, het straatbeeld ten goede komt, wanneer boven winkels gelegen ruimten die nu voor andere doeleinden worden gebruikt, weer als woonruimte worden ingericht. Zo zou door opwaardering van bijvoorbeeld de Hoogstraat, door het terugbrengen van grote winkelunits naar hun oorspronkelijk formaat, met kleinere en sierlijker reclameborden, de oude stadskern haar authentieke karakter terugkrijgen en aantrekkelijker worden voor inwoners en bezoekers. Aantrekken van kleine ondernemers, met knusse snuffelwinkeltjes, te midden van kleine open ateliers, verdient dus de aandacht. In het algemeen meent het AOV dat de gemeente leegstand kan terugdringen door het instellen van een boete bij langdurige leegstand.
9
4.
VERKEER & VERVOER
4.1.
Bereikbaarheid Actualisatie van het gemeentelijke verkeerscirculatieplan is nodig. Bijvoorbeeld om economische groei te stimuleren, maar ook om wijken, voorzieningen, recreatiegebieden en winkelcentra goed en binnen een acceptabel tijdspad te kunnen bereiken, zowel met openbaar - als met eigen vervoer. Het AOV vindt dat het verkeerscirculatieplan moet worden opgesteld in samenspraak met bewoners en ondernemers. Tegengaan van sluiproutes, voorzien in verkeers- of snelheidsbeperkingen en behoud van goede ontsluiting van wijk of bedrijventerrein, zijn een aantal onderwerpen waarvoor met, voor en door bewoners en ondernemers verkeersplannen kunnen worden ontwikkeld. Verder meent het AOV dat het streven naar een autoluw stadshart de bereikbaarheid niet onevenredig mag verstoren. Autoluw is niet autovrij. Het AOV is dan ook geen voorstander van permanente afsluitingen.
4.2.
Parkeren Het AOV heeft zich fel verzet tegen de parkeernota en is nog altijd niet tevreden met het huidige, ook vaak door bewoners en ondernemers niet gewenste parkeerbeleid. Niet in de eerste plaats vanwege de tarieven, maar vooral omdat de parkeernota niet voorziet in gewenste oplossingen en zeker niet sociaal te noemen is. Kwetsbare groepen dreigen door deze nota in een isolement te raken, omdat bezoekers vaker wegblijven door betaald parkeren. Voor zorgverleners, mantelzorgers en vrijwilligers heeft het AOV om parkeerontheffingen gevraagd. Ook starters die langer thuis wonen en de leeftijd bereiken waarop zij auto rijden, worden ten onrechte onevenredig op kosten gejaagd door de huidige parkeernota. Verder meent het AOV dat meer handhaving nodig is op correct gebruik van invaliden parkeerplaatsen. Oneigenlijk gebruik van invalidekaarten moet worden aangepakt in het belang van de mensen die echt gebruik moeten maken van invaliden parkeerplaatsen.
4.3.
Onderhoud wegen, voet- en fietspaden Al onder veiligheid genoemd, is de noodzaak van goed onderhoud van wegen, voet- en fietspaden. Het AOV vindt dat hieraan in Vlaardingen veel moet verbeteren. Denk aan de aanpak van de vele kuilen in de wegen, de losliggende trottoirtegels en de brede ruimte tussen tegels van voet- en fietspaden waardoor men eenvoudig ten val kan komen. Ook ongelukken door de slechte staat van op- en afritten bij stoepen (rolstoel-, rollator- en scootmobiel gebruikers, of met kinderwagens) komen vaker voor. De versoberde uitvoering van onderhoud vindt het AOV dan ook ongewenst.
4.4.
Openbaar Vervoer Het AOV vindt dat openbaar vervoer toegankelijk en bereikbaar moet zijn voor iedereen. Net als in Schiedam en Rotterdam zou openbaar vervoer ook voor ouderen in Vlaardingen gratis moeten zijn. Voor het behoud van zelfstandigheid is mobiliteit voor ouderen absolute noodzaak. Hieraan dragen initiatieven voor andere vormen van personenvervoer door zorginstellingen (zoals bijvoorbeeld de Argos Mobiel) zeker bij.
10
4.5.
Fietsers en Voetgangers Verkeerslichten voor fietsers en voetgangers staan vaak erg lang op rood en erg kort op groen. Ter bevordering van de verkeersveiligheid van deze kwetsbare groepen verkeersdeelnemers zou dit beter moeten worden afgesteld. In algemeen belang vindt het AOV dit gewenst rondom winkel- en voorzieningencentra, maar in het bijzonder is dit nodig op plaatsen waar veel kinderen deelnemen aan het verkeer (bij scholen, speelplaatsen) en op plaatsen waar ouderen en mindervaliden oversteken (rondom seniorenhuisvesting en zorginstellingen). Sowieso moet naar de veiligheid van loop- en fietsroutes gekeken worden, met name op eerder genoemde, kwetsbare locaties. Verder vindt het AOV dat meer voorzien moet worden in (bewaakte) fietsenstallingen rondom winkelcentra en voorzieningencentra.
4.6.
Regiotaxi Nog steeds bereiken het AOV regelmatig klachten over de regiotaxi welke wordt voorzien door aanbesteding uit de Wmo. Lange wachttijden en niet efficiënt geplande ritten zijn de meest gehoorde klachten. Met regelmaat brengt het AOV dit onder de aandacht bij de gemeente (wethouder). Wanneer (gegronde) klachten worden gemeld bij het ROGplus worden deze goed opgevolgd en geïnventariseerd voor verbetering.
4.7.
Leerlingenvervoer Landelijke wetgeving voorziet in leerlingenvervoer voor kinderen die vanwege levensovertuiging een specifieke school bezoeken, voor kinderen die door hun handicap niet zelfstandig met het openbaar vervoer kunnen reizen of voor kinderen die naar een school voor speciaal (basis)onderwijs gaan. De uitvoering van leerlingenvervoer is overgeheveld naar gemeenten. Hoewel het gemeenten vrij staat een minimale afstand tussen woning en de school vast te stellen, meestal 6 kilometer, vindt het AOV dat deze grens alleen moet worden aangehouden voor kinderen die vanwege levensovertuiging een specifieke school bezoeken.
4.8.
Vervoer over water Het AOV is waar mogelijk voorstander van meer vervoer over water van goederen en personen.
4.9.
Blankenburgtunnel Het Rijk heeft besloten tot de aanleg van de Blankenburgtunnel. Het AOV is hier tegen, te meer daar Vlaardingen wel alle negatieve effecten van deze tunnel ondervindt en er geen voordelen voor Vlaardingen werden afgedwongen, zoals de aanleg van op- en afritten. Dit had de Marathonweg ontlast en de bereikbaarheid van bedrijven verbeterd.
11
5.
ECONOMIE, WERK & MILIEU
5.1.
Economische structuur en ondernemen Gemeentebeleid ter versterking van de economische structuur in Vlaardingen dient altijd ontwikkeld te worden in samenspraak met en niet buiten ondernemers om. Voor het behouden van gevestigde ondernemers en het aantrekken van nieuwe bedrijven moet de economische structuur in Vlaardingen worden versterkt door te investeren in bereikbaarheid/infrastructuur, in bedrijventerreinen en in het havengebied. Daarnaast vindt het AOV dat wanneer reeds in Vlaardingen ondernemers gevestigde willen uitbreiden en investeren de gemeente hieraan prioriteit moet geven. Door versterking van het vestigingsklimaat, ontstaat een positief neveneffect omdat de huidige leegstand van kantoor- en bedrijfspanden wordt teruggedrongen. Naast investeren in bedrijventerreinen, is ook investeren in alle winkelcentra in de stad belangrijk. Voor een aantrekkelijke binnenstad en wijkwinkelcentra is stimuleringsbeleid nodig waar het gaat om de diversiteit van het winkelaanbod en het tegengaan van leegstand. Ook meent het AOV dat voor koopzondagen de landelijke wetgeving van toepassing moet zijn en dat lokaal gedereguleerd moet worden. Verder mag parkeerbeleid niet leiden tot oneerlijke concurrentie tussen winkeliers in wijkwinkelcentra en het stadshart. Een gezond evenwicht dient te worden gevonden tussen aanbesteding van gemeentelijke investeringen aan lokale ondernemers ter versterking van de plaatselijke economie en het niet in gevaar brengen van de concurrentiepositie van deze bedrijven in de regio, wanneer gemeenten alleen nog zouden aanbesteden bij lokale ondernemers. Aanbestedingsprocedures dienen altijd open en transparant te zijn met gelijke kansen voor alle ondernemers.
5.2.
Werkgelegenheid In het algemeen neemt door het beleid van de rijksoverheid de druk op de arbeidsmarkt toe. Het kunnen voorzien in werkgelegenheid op elk opleidingsniveau voor alle leeftijden, met enige afstemming op de lokale vraag van werkzoekenden, is dus een belangrijk aandachtspunt. Een sterke lokale economie levert meer werkgelegenheid op en dit vermindert financiële risico’s die door gewijzigd rijksbeleid op gemeenten afkomen. Om onder meer door het onder paragraaf 5.1 genoemde, een beter economisch klimaat te creëren zijn investeringen nodig, welke door de financiële positie van de gemeente Vlaardingen onder druk staan. Het AOV vindt dat de komende jaren beleidsmatig en financieel, in samenspraak met ondernemers, prioriteit gegeven moet worden aan het versterken van de lokale economie.
12
5.3.
Participatiewet Ook het voornemen van de landelijke politiek om onder de Participatiewet taken van Rijksoverheid naar gemeenten te verschuiven (decentralisatie), maakt aantrekken en behouden van werkgelegenheid nog eens van extra groot belang. Het AOV volgt nauwlettend de landelijke ontwikkelingen ten aanzien van de Participatiewet, waarmee het kabinet wil bewerkstelligen dat er één regeling komt voor iedereen die voorheen een beroep deed op de Wwb (Wet werk en bijstand), Wajong (Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten) of Wsw (Wet sociale werkvoorziening). Gemeenten moeten straks zorgen dat deze mensen aan het werk komen en het inkomen aanvullen wanneer het niet (geheel) lukt het minimumloon te verdienen. Omdat de Participatiewet ook regelt dat de sociale werkvoorziening op termijn ophoudt te bestaan, legt de landelijke overheid gemeenten op om in samenspraak met het bedrijfsleven beschutte werkplekken te creëren, zodat deelname aan het arbeidsproces door mindervaliden en gehandicapten mogelijk wordt gemaakt. Het AOV vindt deze landelijke ontwikkelingen niet wenselijk. Wanneer echter uitvoering van de Participatiewet door de Rijksoverheid aan gemeenten wordt opgelegd, zal het AOV bij het ontwikkelen van gemeentelijk beleid maximaal inzetten op onderkenning van de kwetsbaarheid van deze groepen, zodat door maatwerk schrijnende situaties worden voorkomen. Hierbij vindt het AOV het van zeer groot belang dat beleid tot stand komt in samenspraak met alle betrokkenen (gemeente, werkgevers, cliëntenorganisaties, onderwijs et cetera).
5.4.
Milieu Inwoners van Vlaardingen moeten gezond kunnen leven. Gezonde lucht, een rustige omgeving, een veilige en groene openbare ruimte in en om de stad, die bovendien goed bereikbaar is, dragen hier aan bij. Het AOV vindt het dan ook van belang dat in wijkontwikkelingsplannen, herstructureringsen mobiliteitsbeleid mede prioriteit gegeven wordt aan vermindering van leefbaarheidsproblemen zoals luchtverontreiniging, geluidshinder en onveilige verkeerssituaties. Tegelijkertijd is economische groei nodig om de stad werkend en vitaal te houden. Innovaties op het gebied van duurzame economie, die niet onevenredig de economische groei belemmeren, ondersteunen het streven naar schonere productieprocessen en bedrijfsvoering. In samenspraak met ondernemers, woningeigenaren en corporaties kan de gemeente in haar rol als opdrachtgever, inkoper van producten, regelgever, medebestuurder, vergunningverlener en investeerder, actief sturen op ambities voor een groene en duurzame stad.
5.5.
Duurzame Mobiliteit Veel gemeenten investeren in oplaadpunten ter bevordering van elektrisch vervoer om zo op innovatieve wijze bij te dragen aan een duurzame toekomst. In samenspraak met bedrijven, instellingen en inwoners komt dit beleid tot stand. Het AOV is van mening dat onderzocht dient te worden welke mogelijkheden er zijn om dit beleid te intensiveren op een zoveel mogelijk budgettair neutrale wijze.
13
6.
ZORG
6.1.
Bereikbaarheid en bekendheid voorzieningen Het AOV vindt het de taak van de overheid, te zorgen dat beschikbare voorzieningen zo breed mogelijk bekend zijn. Kwetsbare groepen, worden te weinig bereikt. Signalering door bijvoorbeeld huisartsen, zorg- en welzijnsinstellingen kan vanuit een regierol door de gemeente worden gestimuleerd.
6.2.
Wmo en de decentralisatie AwbZ Op 1 januari 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) ingevoerd. In deze wet zijn de Welzijnswet en de Wet voorzieningen gehandicapten opgegaan. De Wmo heeft de gemeenten verantwoordelijk gemaakt voor de maatschappelijke ondersteuning van mensen, met als doel dat zij (ongeacht of zij een beperking hebben) kunnen participeren in de samenleving en zelfredzaam kunnen zijn. In de afgelopen jaren zijn landelijk ontwikkelingen ingezet waardoor veel zorgtaken overgaan van de landelijke overheid naar gemeenten (decentralisatie), gepaard met enorme bezuinigingen. Zeker op het gebied van zorg, vraagt dit om ingrijpende herziening van het huidige gemeentelijke Wmo beleid. Deze wijzigingen, maar ook de nog vele onduidelijkheden hebben een enorme impact voor zowel mensen die aangewezen zijn op zorg als mensen die werkzaam zijn in de zorg. Om deze maatschappelijke onrust zo snel mogelijk weg te nemen dient op zeer korte termijn duidelijkheid gegeven te worden in de wijzigingen op lokaal niveau. Daarom heeft het AOV in de raad draagvlak gezocht en gekregen voor een werkgroep die in 2014 vorm gaat geven aan de decentralisatie. Uitgangspunt voor het AOV is met een zo breed mogelijk veld van zorgaanbieders en vertegenwoordigers van zorgafnemers in gesprek te gaan om samen in een zo goed mogelijk, werkbaar, lokaal zorgaanbod te voorzien.
6.3.
Huisartsen Onder Eén Dak (HOED) Gezondheidsinstellingen zijn klantgerichter gaan werken en het blijft belangrijk de vertaalslag naar de politiek te maken, als het gaat om de specifieke wensen en behoeften van verschillende groepen in de samenleving (gezinnen, ouderen, minder validen en/of gehandicapten). Het AOV is kritisch op dit gebied en geeft de voorkeur aan kleinschalige, goed toegankelijke en klantvriendelijke gezondheidszorg. Daarom is het voorzien in meer “HOED-en” (Huisartsen Onder Eén Dak) noodzakelijk.
6.4.
Wachtlijsten De scheiding tussen wonen en zorg door de landelijke overheid, vraagt om aandacht voor het voorkomen van wachtlijsten voor woon-/zorgvoorzieningen voor cliënten met een hogere zorgindicatie. Het AOV vindt het van belang dat lokaal de huidige en de te verwachten toekenning van zorgindicatie 4 en hoger in kaart gebracht wordt, omdat voor cliënten met een hogere zorgindicatie, wachtlijsten zouden leiden tot schrijnende, mensonterende en zelfs gevaarlijke situaties.
14
7.
ONDERWIJS
7.1.
Wijkschool / Brede school Het AOV is groot voorstander van één geconcentreerde wijkschool. Het concept van de brede school, met veel activiteiten onder één dak stimuleert niet alleen de jeugd maar ook de ouders, waardoor de betrokkenheid wordt vergroot. Zo wordt een goede structuur met voldoende toekomst perspectief bereikt. Daarbij meent het AOV wel dat stimulatie vanuit de gemeente tot het doceren van een brede algemene kennis van groot belang is. Algemene schoolprojecten krijgen een grotere kans van slagen, wanneer de leerling een brede algemene basiskennis heeft.
7.2.
Aanbod Het onderwijsaanbod in Vlaardingen is te gering als het gaat om beroepsopleidingen. Wanneer leerlingen geen gebruik willen maken van het VMBO, maar een gerichte, bijvoorbeeld technische opleiding willen volgen, moet al op jonge leeftijd worden uitgeweken naar onderwijsinstellingen in de regio Rotterdam. Het AOV vindt dat de gemeente dit in samenspraak met onderwijsinstellingen en leerlingen zou moeten aanpakken ter verbetering van het aanbod. In een vervolgfase zou zelfs bekeken kunnen worden of het voorzien in Hoger Beroeps Onderwijs in Vlaardingen haalbaar is.
7.3.
Schoolverzuim Hoewel schoolverzuim adequaat wordt aangepakt blijft dit, evenals het vroegtijdig verlaten van de school, wat mogelijk leidt tot toenemende werkloosheid en criminaliteit, een punt van zorg. Het AOV is van mening, dat in die gevallen, waar de grote inspanningen die door gemeente en onderwijsinstelling worden geleverd, geen positief resultaat opleveren, de wettelijke maatregelen, welke hiervoor voorhanden zijn, dienen te worden aangewend. Verder meent het AOV dat intensieve aandacht voor schoolpesten ook een preventieve werking heeft op het terugdringen van schoolverzuim.
7.4.
Veilige school Het AOV maakt zich zorgen over de veiligheid op de scholen. Brand- en ontruimingsoefeningen worden slecht of niet gehouden. E.H.B.O.’ers en of Bedrijfshulpverleners zijn er veel te weinig. Hoewel dit in eerste instantie een taak is van de arbeidsinspectie, is het AOV wel van mening, dat verantwoordelijkheid in deze door de gemeente niet kan worden afgeschoven. Ook aan de luchtkwaliteit in klaslokalen moet door de gemeente prioriteit en sturing worden gegeven.
7.5.
Buitenschoolse opvang Het AOV vindt dat buitenschoolse opvang los moet staan van onderwijsinstellingen. Het gaat om opvang in de vrije tijd, wat zoveel betekent als dat leerkrachten hierbij niet betrokken hoeven te zijn. Voor instellingen die deze vorm van opvang bieden zou vanuit de gemeente een extra exploitatie subsidie mogelijk moeten worden gemaakt. Verder meent het AOV dat wijkgericht specifieke buitenschoolse opvang voor tieners gerealiseerd zou moeten worden, met eveneens de nadruk op buitenschools. Hier kunnen voor de groep leerlingen van 12 tot 16 jaar activiteiten worden ontplooid op het gebied van sport en cultuur. 15
8.
JEUGD & JONGEREN
8.1.
Algemeen Jeugd- en jongerenbelangen zijn onderdeel van elk beleidsonderwerp, dat spreekt voor zich. Als het gaat om zorg, onderwijs, speelruimte, verkeer en veiligheid, zijn jeugd- en jongerenbelangen mede aandachtspunt. Veel van dit integraal uitgevoerde beleid is vastgelegd in een kadernota. Binnen de gemeente worden veel activiteiten ontplooid voor deze groep in de samenleving en dit gebeurt gelukkig steeds meer in samenspraak met en niet alleen over de jeugd en jongeren.
8.2.
De decentralisatie van de jeugdzorg Belangrijk onderdeel in het bestuursakkoord 2011-2015 (huidig kabinet) is decentralisatie van de jeugdzorg van provincie naar gemeenten. Alle taken van de jeugdzorg worden overgeheveld naar de gemeente, te weten de provinciale jeugdzorg (Wet op de jeugdzorg), de jeugdbescherming, en de jeugdreclassering, de jeugd-ggz (Zorgverzekeringswet) en de zorg voor licht verstandelijk gehandicapte (Lvg) jeugd (AWBZ). Samen met de tijdelijke regeling Centra Jeugd en Gezin (CJG) komt er één financiering en een nieuw wettelijk kader voor al deze vormen van ondersteuning en hulp aan kinderen en hun opvoeders. De decentralisatie van de jeugdzorg heeft een nauwe relatie met de decentralisatie van de AWBZ. Immers de functies begeleiding en dagbesteding betreffen onder meer ook jeugdigen. Niet vreemd is het dat ook hier het AOV gepleit heeft voor een werkgroep met vertegenwoordiging vanuit de hele raad, om uitvoering te geven aan de decentralisatie van de jeugdzorg.
8.3.
Voorzieningen In samenwerking met o.a. Woningcorporaties en Federatie Broekpolder is de afgelopen jaren gewerkt aan het in de buitenruimte voorzien in speelplaatsen en voorzieningen (klauterwoud) voor de jeugd. Voor de “oudere” jongeren is geïnvesteerd in diverse voorzieningen in de stad (Kroepoekfabriek, bioscoop, sport et cetera). Jongeren uit alle wijken hebben voor hun wijk of zelfs voor hun stad vaak heel goede ideeën. Via de Vlaardingse jongerenraad zal de gemeente hierover worden geïnformeerd.
8.4.
Voorlichting De afgelopen jaren zijn de schadelijke effecten van alcohol ge-/misbruik onder jongeren onomstotelijk in kaart gebracht. Het AOV is van mening dat dit in de eerste plaats een verantwoordelijkheid is van de opvoeders. Maar vanzelfsprekend heeft de gemeente in samenspraak met onderwijsinstellingen, politie, jeugdzorg, winkeliers en horeca de plicht om een preventief gericht beleid hierop te voeren. Het AOV vindt dit overigens gelden voor de algehele verslavingsproblematiek. De inzet van het SUS-team en het zogeheten weekendarrangement geven positieve resultaten op dit gebied en dienen te worden voortgezet.
16
9.
SENIOREN
9.1.
Ouderenbeleid Net als veiligheidsbeleid en jeugdbeleid wordt ouderenbeleid in Vlaardingen integraal uitgevoerd. Dat spreekt voor zich want als het gaat om de beleidsthema’s woonruimte, zorg, werkgelegenheid, verkeer, sport- & recreatie verdient ook specifiek beleid voor ouderen de aandacht. Vreemd dus, dat zowel veiligheidsbeleid als jeugdbeleid vastligt in kadernota’s, maar dat voor actualisatie van de kadernota senioren 2009-2012, ondanks de enorme wijzigingen en bezuinigingen die vanuit de landelijke overheid op de gemeente afkomen, er geen politiek draagvlak is. Onder het mom “ouderen zijn niet zielig” en “ouderen zijn geen apart ras” wordt de noodzaak van een beleidsnota, specifiek geënt op 40% van de inwoners van Vlaardingen, van de hand gewezen door de lokale politiek. Nee, ouderen zijn geen “apart ras en niet zielig”. We hebben het over de generatie, die na de Tweede Wereld Oorlog het land weer hebben opgebouwd, wat ze tot mondige zelfstandige mensen heeft gemaakt en wiens inspraak dus serieus genomen dient te worden. Ter versterking van de stem van ouderen is het AOV ook voor het samenstellen van een Seniorenraad, naast de Jongerenraad die Vlaardingen wel heeft. Een Seniorenraad met vertegenwoordiging uit alle geledingen van de bevolking, zou vanuit de praktijk de obstakels kunnen aangeven, waarmee ouderen in Vlaardingen worden geconfronteerd en waarvoor maatwerk in uit te voeren beleid noodzakelijk is. Uitgangspunt hierbij is de positie van ouderen in alle mogelijke aspecten van het leven van ouderen, waarbij een positieve benadering dient te worden gehanteerd ten aanzien van het ouder worden. Te lang al wordt deze groep door overheid en maatschappij gestigmatiseerd ofwel onterecht in een negatief daglicht gesteld. Het begint al rond vijftig op de werkvloer en vanaf zeventig ineens de grootste kostenpost in de zorg. Voor het gemak wordt vergeten dat de 50-plussers van hun loon veel hebben bijgedragen aan de volksverzekeringspremies. Ook heeft een deel van deze groep vertrouwen gesteld in de overheid toen het eigenwoningbezit werd gestimuleerd. Nu telt diezelfde overheid een deel van de waarde op bij het inkomen van ouderen. Fictief lijkt dan het inkomen voldoende om zelf bijvoorbeeld meer bij te dragen aan de zorgkosten, maar reëel, met bakstenen kan niet worden betaald. Het kan en moet anders. Het AOV vindt dat belangenorganisaties voor ouderen veel meer betrokken moeten worden bij het tot stand komen van ouderenbeleid. Lokaal blijft het AOV zich hier dan ook hard voor maken.
9.2.
Zorgvoorzieningen Het AOV legt steeds de prioriteit op inzichtelijkheid en klantvriendelijke behandeling, waarbij de zogenoemde “één loket functie” bijdraagt aan het kunnen voorzien in zorg op maat, want naast zorgverleners en zorgverzekeraars, moeten ook ouderen, als belangrijke groep afnemers van zorg, in staat worden gesteld zelf een bijdrage te leveren aan het verkrijgen van zorg op maat. Ouderen zijn immers zelfstandige, mondige en ook kritische burgers, die een respectvolle bejegening verdienen. Verder is het AOV van mening dat de aanbesteding door gemeente voor het inkopen van zorg nooit mag leiden tot afname van de kwaliteit en kwantiteit van zorgverlening.
9.3.
Bereikbaarheid van zorg Daar waar ouderen die aangewezen zijn op zorgvoorzieningen, ten gevolge van de WMO in financiële problemen geraken, dient de gemeente te ondersteunen vanuit beschikbare middelen. Het AOV vindt daarom, dat positieve saldo’s uit de WMO gelden vanuit het de landelijke overheid, alleen mogen worden aangewend voor WMO voorzieningen. 17
10.
SPORT & RECREATIE
10.1.
Sport voor iedereen Het AOV vindt dat sport voor iedereen, jongeren, ouderen en gehandicapten, toegankelijk moet zijn en is mede daarom groot voorstander van het behoud van sportvoorzieningen voor alle leeftijden in de wijken. Naast het stimuleren van deelname aan sport door zoveel mogelijk jongeren, zijn er op korte termijn veel inspanningen nodig om ook voor de groter wordende groep ouderen voldoende te voorzien in sport en recreatievoorzieningen. De gemeente kan hier vanuit haar regierol derden voor enthousiasmeren. De afgelopen jaren is door de gemeente veel geïnvesteerd in sport. Accommodaties en speelvelden werden onder handen genomen en naar een hoog niveau gebracht. De vraag is of dit beleid tot het gewenste resultaat leidt, aangezien hierdoor de huur van de velden omhoog moet en de clubs zich genoodzaakt zien de contributie te verhogen, waardoor het beoogde doel, sport voor iedereen bereikbaar, voorbijgeschoten lijkt. Voor de volgende raadsperiode ligt er dus een grote uitdaging, want sport mag uiteraard voor minder draagkrachtigen niet onbereikbaar worden.
10.2.
Recreatie & Toerisme De afgelopen jaren is door bestuurders veel geïnvesteerd in toeristische trekpleisters. Behoud van de archeologische kunstschatten, veel groeninitiatieven (federatie Broekpolder) en voorzieningen rondom het water (Westhavenkade), een gerenoveerd theater, een Kroepoekfabriek, een Kade 40, een zwembad, een bioscoop met attractief Veerplein en zo nog meer. Momenteel is de renovatie van het visserijmuseum, waar een groot deel van de rijke geschiedenis van Vlaardingen toegankelijk is voor een breed publiek, in volle gang. Hoewel het AOV de meerwaarde van voorzieningen in de stad en zelfs meer onderschrijft, heeft het AOV een grote zorg ten aanzien van het kunnen behouden van deze voorzieningen, nu exploitatie subsidies door de wissel die onder andere al deze investeringen op de gemeentekas hebben getrokken, onder druk komen te staan.
18
11.
FINANCIEEL
11.1.
Gemeentefinanciën Vlaardingen verdient het beste en met hoge ambities is dus niets mis, mits verantwoorde financiële afwegingen en keuzes worden gemaakt. Bij het maken van keuzes dienen noodzaak en prioriteit zware weegfactoren te zijn, dus het nódige (inwoners- en ondernemers belang) vóór het aangename (paradepaardjes). Hier was jarenlang nauwelijks sprake van wat ertoe heeft geleid dat de spaarpot van de gemeente (de algemene reserve) tot op de bodem leeg raakte en de totale leenschuld van de gemeente opliep tot 67% van de totale balanswaarde. Hierdoor staan niet alleen nieuwe investeringen in de stad de komende jaren onder druk, maar is het maar de vraag of alle voorzieningen die met miljoenen investeringen uit de gemeenschapsgelden zijn gedaan, kunnen voortbestaan.
11.2.
Risicomanagement Reële voorcalculaties en goede risico analyses dienen gemaakt te worden bij grote projecten in de stad. Omdat dit te weinig gebeurd en de werkelijke kosten nagenoeg altijd de ramingen overschrijden, heeft het AOV zich hard gemaakt voor implementatie van een risicoparagraaf in de begroting. Uiteindelijk heeft dit geresulteerd in een aparte nota risicomanagement. Naar de mening van het AOV een goed vertrekpunt voor het financieel gezond worden van de gemeente.
11.3.
Lokale lasten De lokale lasten zijn in Vlaardingen relatief hoog en het AOV wil dat deze worden verlaagd. Verder vindt het AOV dat financiële meevallers die Vlaardingen ten deel vallen moeten worden aangewend om de leenschuld van de gemeente te verlagen of om de algemene reserve (spaarpot) te vergroten, zodat de lokale lasten voor de inwoners en ondernemers in de stad niet verder hoeven te stijgen.
11.4.
Subsidiebeleid Het AOV is voorstander van een regelmatige, goede verantwoording van verstrekte subsidies. Omdat subsidies slechts daarvoor mogen worden aangewend waarvoor ze zijn verstrekt, dient elke te subsidiëren instantie vooraf een behoorlijk subsidieplan in te dienen, dat kritisch moet worden geëvalueerd. Het AOV is van mening dat slechts wanneer verstrekking van subsidies een zeer grote groep burgers in al hun geledingen ten goede komt, deze gegrond is. Ook de wijze van aanwenden van door de gemeente zelf verkregen subsidies dient transparanter te zijn. Het dient voor iedereen die daar belang aan hecht, inzichtelijk te zijn hoe gemeenschapsgelden door de overheid worden aangewend. Om na te kunnen gaan of verstrekte subsidies efficiënt en doeltreffend aangewend zijn, is het AOV voor invoering van een strengere controle. Ten onrechte ontvangen subsidies dienen teruggestort te worden in de gemeentekas. De Afdeling Gemeentefinanciën dient te kunnen aantonen, middels streng en doelmatig beleid, dat geen enkele doelgroep binnen de gemeente gedupeerd wordt door gekozen gemeentelijk beleid. 19
12.
AOV VLAARDINGEN KANDIDATENLIJST Dit jaar bestaat het Algemeen Ouderen Verbond (AOV) 20 jaar. Na vijf perioden zitting in de gemeenteraad van Vlaardingen, neemt het AOV voor de zesde keer deel aan de gemeenteraadsverkiezingen. Het AOV presenteert u graag de AOV kandidatenlijst voor deze verkiezingen die plaatsvinden op 19 maart 2014. 1. Désiree de Jong (41) (AOV lid sinds 2000) Sinds 2011 fractievoorzitter van - en raadslid voor het AOV Vlaardingen, na daaraan voorafgaand ruim 10 jaar actief te zijn geweest als steunraadslid voor het AOV. Naast haar brede kennis van alle beleidsvelden, specialiseert zij zich momenteel in de decentralisaties van de zorg, om politiek het maximale te kunnen bereiken teneinde kwaliteit en kwantiteit in de zorg te behouden. 2. Wim van Klink (67) (Medeoprichter AOV) Wim behoeft als medeoprichter en bestuursvoorzitter van het AOV niet echt nadere introductie. Als raadslid vertegenwoordigde hij 17 jaar het AOV in de gemeenteraad van Vlaardingen. In 2011 droeg hij het raadslidmaatschap en voorzitterschap van de fractie over, maar bleef bestuursvoorzitter en actief als steunraadslid. Wim was daarnaast jarenlang zelfstandig ondernemer. 3. Dinie Koning-Van der Hoeven (67) (AOV lid sinds 2009) Professioneel werkte Dinie jarenlang in de sector sociale zaken. Via haar vrijwilligerswerk bij de ANBO kwam zij in aanraking met het AOV en vond direct de “match”. Dinie wil zich politiek graag in gaan zetten voor de portefeuille “sociale zaken” waarbij zij hoopt iets voor het leven en welzijn van ouderen en hulpbehoevenden te kunnen betekenen. 4. Arthur Jonkers (50) (AOV lid sinds 2009) Vanuit een brede maatschappelijke interesse was Arthur jarenlang actief volger van de lokale politiek. Steeds vaker constateerde hij hoe ouderen onevenredig hard getroffen worden door bezuinigingen. Vanuit zijn gevoel voor rechtvaardigheid wil hij hier politiek iets aan veranderen. De afgelopen 4 jaar ondersteunde Arthur de AOV fractie actief als fractie assistent. 5. Aad den Boer (72) (AOV lid sinds 2007) In een periode waarin Aad als mantelzorger actief was, zag hij dat ouderen min of meer in de verdrukking kwamen m.b.t. zorg en welzijn. Reden voor hem om in actie te komen en zich bij het AOV aan te sluiten. Aad is de afgelopen 4 jaar als steunraadslid voor het AOV actief geweest en wil zich de komende periode op het politieke vlak bezig houden met veiligheid en ouderenzorg.
20
6. Peter de Boer (44) (AOV lid sinds 2010) In het dagelijks leven werkt Peter bij de KLM. De afgelopen jaren is Peter lid geweest van allerlei wijk- en bewoners platforms in met name de Westwijk. Vanuit een brede interesse voor stadsontwikkeling is hij, om zich ook politiek gezien in te zetten voor een beter woon- en leefklimaat voor jong en oud, lid geworden van het AOV en stelt hij zich wederom verkiesbaar. 7. Judith Jonkers (21) (AOV lid sinds 2014) Judith is de jongste kandidaat op de lijst van het AOV. Vanuit haar opleiding en haar gevoelsmatige betrokkenheid bij en voor ouderen, heeft zij besloten zich in te gaan zetten voor het AOV. Met name de combinatie jeugd / ouderen spreekt haar erg aan en zij hoopt haar steentje bij te kunnen dragen aan een beter contact tussen de diverse leeftijdsgroepen. 8. Aad van Leeuwen (77) (AOV lid sinds 2006) Aad heeft het sociaal contact met ouderen hoog in het vaandel. Vanuit zijn sociale gevoel en maatschappelijke betrokkenheid is Aad actief lid van diverse besturen binnen zorg- en ouderenorganisaties. Een lidmaatschap van een politieke partij ontbrak nog in dit rijtje en hij besloot zich vanaf 2006 niet alleen aan te sluiten bij het AOV, maar zich tevens kandidaat te stellen. 9. Henk van Gilst (81) (AOV lid sinds 1998) Henk is sociaal - en maatschappelijk betrokken. Vanaf 1982 is hij als vrijwilliger actief in het ouderenwerk in een ouderencentrum. Voor dit centrum was Henk tevens lid van de OC raad, waarvoor hij met een tussenstop van 8 jaar weer is teruggevraagd. Henk is politiek actief geworden om zich sterk te maken voor de belangen van ouderen in alle facetten van het leven van ouderen. 10. Els Berkel-Opgelder (69) (AOV lid sinds 1994) Els werd lid van het AOV om op te komen voor het welzijn van ouderen. Nu dit welzijn steeds meer onder druk staat door het Rijksbeleid en de kloof tussen jong en oud steeds scherper wordt stelt zij zich kandidaat. Haar professionele carrière relateerde op alle gebied aan jeugdwerk. Politiek vindt zij de combinatie jeugd en sport de ideale om “jong en oud” dichter bij elkaar te brengen. 11. George Molenaar (79) (AOV lid sinds 1994) De belangen van ouderen weer terug op de politieke agenda, daarom is George lid vanaf het eerste uur. Als steunraadslid voor het AOV heeft George veel bijgedragen aan verbeterpunten m.b.t. verkeer en woningbouw. In 2010 heeft George door omstandigheden een stapje terug gedaan, maar nog altijd is hij, met nimmer aflatende inzet, actief binnen de AOV fractie. 21
KIES ANDERS, KIES LOKAAL, KIES
LIJST
11