Touwbaan Vlaardingen bouwhistorische rapportage en waardestelling
‘There is nothing as mysterious as a fact clearly described.’ Garry Winogrand (USA 1928- Mexico 1984)
afbeelding front: de lineaire structuur bepaalde de ontwikkeling van dit stadsdeel. afbeelding achterflap: haringen verwerken Vlaardingen
Ver veelvoudiging voor eigen of intern gebruik door de opdrachtgever is toegestaan. Bronvermelding is verplicht. Voor het overige mag niets uit deze uitgave worden ver veelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt hetzij elektronisch, mechanisch, door middel van druk, fotokopieën, microfilm of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van opdrachtgever én van roosmalen van gessel architecten, Delft. © van roosmalen van gessel architecten, Delft 2012
Touwbaan Vlaardingen, bouwhistorische rapportage en waardestelling
Marc van Roosmalen Marlène van Gessel tweede versie april 2012
Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Samenvatting 2.1 Historie 2.2 Beschrijving touwbaan 2.3 Waardestelling 3. Kengegevens Lijnbaancomplex en voormalige bedrijfshallen Objectgegevens Lijnbaancomplex Kadastrale gegevens Monumentgegevens Eigendom Gebruiker/gebruik 4. Geschiedenis 4.1 ontwikkeling stadsplat tegrond 4.2 Het verhaal van de touwbaan 1611 tot komst overkapping omstreeks 1873 1873 - 1969 touwbaan in bedrijf 1970 - 1973 renovatie en restauratie ‘De Oude Lijnbaan’ Toelichting plan september 1970 Op weg naar het definitieve plan Bestek en aanbesteding Bouwfase 1%-regeling Subsidieaanvraag niet gehonoreerd 1974 - heden tussentijd 4.3 Rondom de touwbaan Zomerstraat Zomersteeg of Tuin van Drop Baanstr aat Vet teoordskade Steenplaats
4
7 10 10 11 11 13 13 13 13 14 14 17 17 29 29 29 35 39 41 43 49 53 55 59 65 65 66 66 67 68
5.
6.
7. 8. 9. 10.
Lamoenterrein 68 Landstraat Hofje van Polderman 69 Westhavenkade 71 Parallelweg 71 Gebouwbeschrijving 73 5.1 bouwmassa 75 5.2 Gevels en dak 78 5.3 Constructie 81 5.4 Materiaalgebruik 83 Waardestelling 85 6.1 Stedenbouwkundige waarde 85 6.2 Landschappelijke waarde 88 6.3 Architectonische waarde 89 6.4 Cultuurhistorische waarde 96 6.5 Archeologische waarde 97 6.6 Herinneringswaarde 98 6.7 Samenvatting waardestelling 98 Advies 103 Bronnen 105 Colofon 109 Bijlagen 111 Bijlage I restauratie en renovatie Lijnbaancomplex 1970-1973 111 Planontwikkeling en besluitvorming restauratie De Oude Lijnbaan 111 Planontwikkeling en besluitvorming van De Oude Lijnbaan, twee gymnastiekzalen en een minisporthal, hergebruik bestaande hallen 118 Planontwikkeling en besluitvorming van De Oude Lijnbaan, manifestatiehal, hergebruik spinnerij 122 Bijlage II Gerestaureerd en dan? 124 Bijlage III Prefab beton uit de Wederopbouwperiode 130 Bijlage IV Lijst met afkortingen 134
5
6
desolaat
1. Inleiding Desolaat, sleets en verrommeld. ‘Unheimisch’. Betere woorden zijn er niet om de sfeer van de touwbaan en zijn directe omgeving weer te geven. Toch heeft dit gebied kwaliteiten. Want behalve ‘echte ’ monumenten zijn er ook opvallende stedenbouwkundige kwaliteiten aanwezig die soms door recente ontwikkelingen zijn weggedrukt of in de schaduw zijn komen te staan, maar die nieuw leven kunnen worden ingeblazen zoals bijvoorbeeld de karakteristieke straatprofielen of het verloop van de straten, de dijken, de hofjes, de bedrijvigheid. De touwbaan en omgeving was een bedrijvig gebied met activiteiten direct verbonden met de visserij. Vlaardingen leefde van de zee en de haring. Van oudsher vormden natuurrampen een bedreiging voor de visserij maar ook zeeoorlogen omdat de kans dan groot was dat de vissersboten gekaapt werden. Behalve de misgelopen vangst moesten de reders dan veel geld betalen om het schip plus bemanning weer vrij te kopen. De grootste bedreiging echter, de nieuwe visserijhaven bij Scheveningen en bij IJmuiden, zagen de Vlaardingers over het hoofd. Uiteindelijk verdween hierdoor de visserij vrijwel geheel uit Vlaardingen.
verrommeld
sleets
Behalve de haven met pakhuizen en de straatnamen getuigen nog enkele andere zaken van het rijke visserij verleden van Vlaardingen zoals bijvoorbeeld de woningen van de reders aan de Westhavenkade, de boetzolders en de touwbaan aan de Baanstraat. In de loop van de tijd hebben enkele pakhuizen een woonbestemming gekregen en is in het woonhuis van reder Van der Linden tegenwoordig het Museum Vlaardingen gevestigd. museum Vlaardingen Willem Beukelszoonstr. 2 (Haringpakhuis) herinnering visserij verleden
7
de touwbaan, ritme van spanten
De touwbaan is bijna een eeuw op deze plek als zodanig in gebruik geweest maar heeft zijn functie inmiddels allang verloren en ondanks haar status als rijksmonument ligt zelfs haar bestaansrecht nu onder vuur.
touwbaan bij de Jacob Assendelftplaats
Doel van deze bouwhistorische rappor tage is om meer inzicht te krijgen in de bouwhistorie, de ontwikkelings- en gebruiksgeschiedenis van het Lijnbaancomplex om daarmee zicht op de betekenis van de touwbaan te krijgen en om de eigenaardigheden en de waarden van de locatie zelf en het gebied er omheen te achterhalen. De waardestelling die deel uitmaakt van deze rapportage doet uitspraken over welke en in welke mate monumentale waarden in het geding zijn. Dit alles vormt een belangrijk fundament voor de planvorming voor de mogelijke herontwikkeling van de touwbaan en omgeving. In deze bouwhistorische rapportage en waardestelling wordt uitvoerig stilgestaan bij de ontwikkelingen van de ‘Oude Lijnbaan’, de overkapte touwbaan en de voormalige fabriekshallen.
touwbaan terzijde van de Steenplaats
Tijdens het archiefonder zoek trad een déjà vu gevoel op: ook bij de vorige restauratie van de touwbaan in 1973 was er sprake van eenzelfde motivatie en gedrevenheid om op korte termijn ‘wat met de touwbaan te doen’. Echter na een aantal jaren manifesteerden zich al problemen in de vorm van vandalisme. Om niet in dezelfde valkuilen te stappen en te leren van het verleden, is de analyse aangescherpt om mogelijke succesfactoren te achterhalen.
sporthal
8
de evenementenhal
Leeswijzer In de studie Verder met de touwbaan uit januari 2009 werden de betekenis van de touwbaan en haar voorgeschiedenis aangegeven. De stad en haar stedenbouwkundige structuur én de verbintenis van de touwbaan met haar directe omgeving werden daar voor globaal geanalyseerd. In deze bouwhistorische rapportage en waardestelling wordt allereerst de stedenbouwkundige ontwikkeling van Vlaardingen in beeld gebracht. Ver volgens wordt de touwbaan gedegen gedocumenteerd en haar ontstaans-, bouw- en gebruiksgeschiedenis in stedelijk perspectief vastgesteld en het aangrenzende gebied geanalyseerd. Ver volgens worden de architectonische, stedenbouwkundige, landschappelijke, cultuurhistorische , archeologische en herinneringswaarden uitgediept om als basis en inspiratie voor verdere planontwikkeling te kunnen dienen. Deze bouwhistorische rapportage en waardestelling is in opdracht van de gemeente Vlaardingen opgesteld. Zonder de medewerking van het stadsarchief Vlaardingen, het Nazorgarchief van de gemeente Vlaardingen en vele anderen was deze niet van de grond gekomen. Onze dank is groot. Foto’s, tekeningen, archiefstukken, boeken, persoonlijke anekdotes. Het bleken stuk voor stuk, keer op keer zeer rijke informatiebronnen. Marc van Roosmalen
Delft, april 2012
Marlène van Gessel
9
2. Samenvatting 2.1
Historie
In het eer ste ingepolderde land, VOP, direct ten zuiden van de Markt is in 1611 de touwbaan opgericht. Twee eeuwen werkt men hier in de open lucht, de lijn langs een bomenrij voerend. In 1873 komt de houten overkapping naar Vlaardingen. Deze overkapping wordt in de tweede kwar t van de 20 ste eeuw verlengd via de onderdoorgang onder de Vetteoordsekade middels een eenvoudige prefab betonnen constructie tot een totale overkapte lengte van bijna 300 meter. De laatste traveeën van deze prefab constructie zijn in 1962 vervangen door stalen spanten met metselwerk vulling. In 1919 bouwt men de eerste hal voor de machinale spinnerij, in 1955 de tweede. Daar voor worden gronden aangekocht en moeten verkrotte woningen in de omgeving wijken. ‘De Oude Lijnbaan’ verlaat het complex in 1969. Na enige aarzeling neemt de gemeente het bedrijfsterrein met opstallen over om met name de hallen geschikt te maken voor spor t- en spelactiviteiten en evenementen. Na een flinke bezuiniging op de plannen star t augustus 1972 de restauratie/renovatie. Mei 1973 wordt er opgeleverd. Vanaf dat moment is de touwbaan openbaar toegankelijk -enkele routes doorkruisen haar- ter wijl eeuwenlang vanwege het bedrijfsproces deze lange overkapping niet toegankelijk en zeker niet passeerbaar was. Er is al snel sprake van vandalisme; de touwbaan leidt een kwijnend bestaan ondanks de realisatie van (huur)woningen in de tachtiger jaren flankerend aan de touwbaan. De sleetse omgeving kent weinig ruimtelijke samenhang mede door het parkeren op de restgebieden. restgebied 2008
10
2.2
Beschrijving touwbaan
Het Lijnbaancomplex bestaat uit een bakstenen kopgebouw aan de Zomerstraat met daarachter de touwbaan die uit drie delen bestaat: de houten overkapping, de onderdoorgang ter plaatse van de Vetteoordskade en het deel ter zijde van de Steenplaats. De huidige touwbaan maakt halver wege een merkwaardige knik en sluit niet meer aan op de betonnen onderdoorgang ter plaatse van de Vetteoordskade. De houten overkapping wordt aan de oostzijde geflankeerd door een bomenrij met daarnaast drie bedrijfshallen nu in gebruik voor opslag, sport en evenementen. Tijdens de laatste restauratie zijn, zoals toen vrij gebruikelijk was, de opstallen eerst grotendeels afgebroken om daarna uit kostenoverweging met nieuwe materialen weer opgebouwd te worden. De indeling en verdiepingshoogte van het bakstenen kopgebouw zijn toen drastisch gewijzigd om als buurtcafé en ruimten voor het verenigingsleven te kunnen functioneren. Het jongste gedeelte van de touwbaan terzijde van de Steenplaats is een prefab betonnen overkapping en nog in oorspronkelijk staat inclusief de onderdelen van de bedrijfsinstallatie zoals de rails en geleidingsrollen.
2.3
Waardestelling
Ofschoon een replica zijn het ritme van de spanten, de karakteristieke doorsnede, de grote lengte en vooral de lineaire structuur van de overkapte touwbaan incluis de bomenrij, die mede bepalend is geweest voor de ontwikkelingsstructuur van de wijk, belangrijk. De doorgang onder de Vetteoordskade en het deel ter zijde van de Steenplaats zijn het meest origineel en interessant als voorbeeld van een zeer vroege toepassing van eenvoudige standaard prefab beton elementen. De touwbaan is niet alleen nauw verbonden met Vlaardingen als visserijstad maar is inmiddels zeer zeldzaam in Nederland en alleen daardoor al een uniek monument.
11
Rijksmonument 37411
de lijndraaier overkapping Vetteoordskade Steenplaats
Zomerstraat Vetteoordskade
Station centrum
12
3. Kengegevens Lijnbaancomplex en voormalige bedrijfshallen Objectgegevens Lijnbaancomplex Adres Baanstraat 4, 3131 CA Vlaardingen. Bouwjaar vermoedelijk eind 18e eeuw, architect onbekend. Restauratie en herbestemming 1970- 1973 o.l.v. architecten- en ingenieursbureau Van der Kloot Meijburg, Scheveningen. Pand baanstraat 4 wordt sinds 1974 ‘De Lyndraajer ’ genoemd. Incluis touwbaan ter plaatse van de Vetteoordskade en Steenplaats. Bouwjaar en architect oorspronkelijke onderdoorgang onbekend. Verbreding brug 1959 , architect Steensma, Vlaardingen. Bouwjaar touwbaan ter plaatse van de Steenplaats na 1922, vermoedelijk omstreeks 1955, in ieder geval voor 1962; in 1962 gedeeltelijke vernieuwing touwbaan, ontwerp en uitvoering aannemersbedrijf L. van Rij, Vlaardingen.
kantoorgebouw met daarachter de lijnbaan 2008
touwbaan terzijde van de Steenplaats 2012
Kadastrale gegevens Gemeente Vlaardingen Sectie M nummer 1716 en 2030 en Gemeente Vlaardingen Sectie M nummer 1216 en 2386. Monumentgegevens Rijksmonument 1, nr. 37411. Omschrijving Lijnbaan, in de huidige vorm eind 18e eeuw. Bakstenen langgerekt kantoorgebouw onder zadeldak tussen puntgevel. Hierachter de eigenlijke touwbaan. Objectcode 3131CA-00004-01 Onderdeel van beschermd stadsgezicht (in procedure). Inschrijvingsdatum 15-04-1975 Deel/registratienummer 4771/71.
13
1.
2.
Latijn monumentum = herinneringsteken, bewijs Monument is een artefact dat van algemeen belang is vanwege zijn schoonheid, de eraan verbonden geschiedkundige herinnering of zijn betekenis voor de wetenschap.
Eigendom gemeente Vlaardingen. Gebruiker/gebruik gemeente afdeling Welzijn. ‘De Lyndraajer’ is in pacht uitgegeven.
gemeente Vlaardingen heeft het voornemen een deel van Vlaardingen aan te wijzen als beschermd stadsgezicht. De touwbaan ligt in het beschermd stadsgezicht. (lijn op kaart geeft gebied aan).
De touwbaan tot Vetteoordskade is openbare ruimte. Touwbaan gedeelte terzijde van Steenplaats en de doorgang onder Vet teoordskade is niet vrij toegankelijk. Tot de restauratie en renovatie van 1970-1973 omvatte het Lijnbaancomplex ook de lijnbaanhallen naast de touwbaan. Daarin waren de spinnerij en het magazijn ondergebracht. Omdat deze hallen tezamen met de touwbaan oorspronkelijk één geheel vormden en de hallen mogelijk een cruciale rol spelen in de verdere ontwikkeling van de touwbaan worden de objectgegevens van deze hallen hier opgesomd. Objectgegevens naam evenementenhal ‘Lijnhal’ Adres Baanstraat. Bouwjaar 1956, architect Steensma, Vlaardingen. Verbouwing en herbestemming 1973 onder leiding van de heer G.N. van Gugten, architect gemeentewerken gemeente Vlaardingen.
Evenementenhal, ca. 1973
Kadastrale gegevens Gemeente Vlaardingen Sectie M nummer 2033. Eigendom Gemeente Vlaardingen. In gebruik als evenementenhal. De pachter van Baanstraat 4 beheert ook deze ruimte.
in 2008
14
Objectgegevens naam gymzaal ‘De Baan’ Adres Baanstraat. Bouwjaar en architect onbekend. Verbouwing en herbestemming 1973 o.l.v. architect Steensma, Vlaardingen. Kadastrale gegevens Gemeente Vlaardingen Sectie B nummer 288, 291, 5538, 6017. ‘De baan’ 2012
Eigendom Gemeente Vlaardingen. In gebruik als gymzaal. Objectgegevens naam sporthal annex opslaghal ‘De Touwladder’ Adres Baanstraat. Bouwjaar omstreeks 1967, architect Steensma, Vlaardingen. Verbouwing en herbestemming 1973 o.l.v. architect Steensma, Vlaardingen. Kadastrale gegevens Gemeente Vlaardingen Sectie B nummer 8211, 8257, 8258, 8259, 8260, 8261, 8262, 8265 en 7710. Eigendom Gemeente Vlaardingen. In gebruik als sporthal en opslagruimte. Duiding panden kadastrale kaart
15
‘De Touwladder’ rechts, 2012
buitendijks gebied
16
4. Geschiedenis 4.1
Stenen dijk rond Kerkheuvel
ontwikkeling stadsplattegrond
Om zicht op de ontwikkeling van de stad en van de touwbaan in het bijzonder te krijgen, zijn plattegronden, tekeningen, foto’s en dergelijke nagenoeg chronologisch geplaatst. In de eerste helft van de 16e eeuw verschijnen de eer ste plattegronden van Vlaardingen. Een jaar tal op een kaar t geeft echter geen absolute zekerheid dat de toestand van dat jaar is weergegeven. Kaart van Jacob van Deventer, ca. 1560 De oudste plat tegrond die van Vlaardingen bekend is, is gemaakt door Jacob van Deventer 3, een bekende car tograaf die in opdracht van de Spaanse koning een serie kaar ten maakt van Nederlandse steden met een militaire betekenis. Hoewel een ommuring ontbreekt wordt Vlaardingen toch in deze reeks opgenomen. De plattegrond is nauwkeurig uitgevoerd. Duidelijke herkenningspunten in de stad zoals kerken en kloosters zijn driedimensionaal getekend. Storm en vloed zijn zaken die regelmatig terugkeren. Huizen e.d. zijn daarom op hoge plekken gebouwd, op terpen in de polder of langs kaden die het gebied omsluiten. De kerk staat op een heuvel en vormt de hoeksteen van de waterkering. De loop van de dijken bepaalt de vorm van de stad. Vanuit het zuidwesten komt de Maasdijk, die bedreigd wordt door de Maas en ver sterkt is met een stenen talud. Deze dijk buigt om de kerkheuvel langs de haven naar het noorden af om vervolgens om de spuikom heen in oostelijke richting verder te gaan. In 1552 wordt het aangeslibde buitendijkse gebied ten zuiden van de Maasdijk omkaad door een zomerdijk. In 1569 besluiten de burgemeesters van Vlaardingen het gebied als weiland te verpachten. De polder wordt aanvankelijk alleen
3.
Jacob van Deventer is een keizerlijke en koninklijke geograaf. Hij is in dienst van keizer Karel V en koning Filips II. Hij maakt kaarten van Holland in de periode 1536 – 1547.
Jacob van Deventer ca. 1560
17
gebruikt voor beweiding. Bij de Maas staat de galg. Opmerkelijk is dat de polderwegen niet aansluiten op de oudste en belangrijkste kern bij de kerk. Dit is een mogelijke verwijzing dat hier de grafelijke curtis 4 gelegen heeft. De kern, de kerkheuvel, is over land alleen langs de dijken te bereiken. 18 e eeuw, anoniem 4. 5.
6.
7.
g Curtis is Latijn voor hof, boerderij met land, omsloten door een omheining of houtwal. Balthasar Florisz. van Berckenrode (Delft 1591-1645) is een Nederlandse cartograaf. In zijn familie bevinden zich belangrijke 17e -eeuwse landmeters en cartografen. Zijn vader verkeert in kringen rond prins Maurits waartoe ook Simon Stevin behoort. Zij onderkennen rond 1600 het belang van cartografie, met name tijdens oorlogen. Tijdens de opstand in 1574 wordt Vlaardingen door de Geuzen vrijwel volledig in de as gelegd.
kaart van Berckenrode, ca. 1619
Kaart van Balthasar Florisz. van Berckenrode 6, ca. 1619 Het herstel van de stad na de ver woesting van 15747 verloopt geleidelijk. Vanaf 1590 komen vele kleine veranderingen tot stand. Vlaardingen profiteer t van de opbloei die Holland tijdens de Tachtigjarige Oorlog doormaakt. Er worden nieuwe bouwterreinen voor woningen en bedrijven aangelegd, de dijk verstedelijkt, de Hoogstraat ontstaat. Ten westen van de bebouwing ontstaat een tuinengebied. De tuinen zijn eigendom van bewoners van huizen in de stad die vrijwel allen verstoken zijn van een tuin bij hun huis. Het tuinengebied is qua oppervlakte gelijk aan het oppervlak van het bebouwde deel van Vlaardingen. De bescheiden aanleghaven aan de voet van de kerkheuvel groeit in deze tijd uit tot een ruime en bloeiende haven. Aan de overzijde van de haven wordt in de 16e eeuw een kade aangelegd. Er ver schijnen enkele huizen en het Toepad7. In het verlengde van het Toepad wordt een brug aangelegd. Aan de zuidzijde trekt de Maas zich nog verder terug. Dit nieuwe voorland wordt in 1611 van een zomerkade voorzien. Beide buitenpolders worden op de kaart van Balthasar Florisz. aangeduid als stads-binnenland en stads-buitenland. De gronden in de buitenpolders zijn in het bezit van de stad. Uitleg van de stad vindt hier maar incidenteel plaats. Grote stadsuitbreidingen zijn blijkbaar niet nodig.
18
Tot het begin van de 19 e eeuw maakt de huidige Rivierzone deel uit van het buitendijkse gebied van Vlaardingen. Deze strook bestaat in de middeleeuwen uit gorzen9 maar wordt later geleidelijk ingepolderd door de aanleg van kaden. Deze polders, die bij hoog water onderstromen, worden gebruikt voor het weiden van vee. De ondergrond van dit gebied bestaat dientengevolge uit oeverwalafzettingen met daar bovenop een 1 tot 2 meter dikke afzetting van jonge, gelamineerde zeeklei. Om het gebied voor bewoning en dergelijke geschikt te maken hoogt men in de 17 e en 18 e eeuw de grond op. Vanaf de Oosthavenkade tot de Binnensingel was er nog een baan, ‘de baan van Verbrugge’, touwslagerij ‘De Zeevaar t’, ten noorden van de 1e Van Leijden Gaelstraat. De bebouwing op de hooggelegen Markt wordt slechts onderbroken door een paar openingen. Dat blijft eeuwenlang zo. Achter de bebouwing van deze kerkheuvel wordt een smalle doodlopende str aat aangelegd, de Zomerstraat. De Bredesteeg verbindt de Zomerstraat met het hoger gelegen kerkplein. Vanuit de Zomerstraat worden de percelen in de polder ontsloten. In 1611 worden hier drie lijnbanen aangelegd. Deze lijnbanen lopen vanaf de Zomerstraat tot voorbij de Vetteoordskade 10 en maken een uitbreiding in westelijke richting van de nieuwe buur t bij de haven onmogelijk.
8.
9.
10.
Tot in de 20ste eeuw is de Schiedamseweg bekend als Toepad. Toepad is de kortste verbinding tussen de haven en het buitengebied in de richting van Schiedam. Gors is buitendijks aangeslibd land dat bij gewone vloed niet meer onderloopt. ‘oord’ betekent verste zijde van een streek en ‘vet’ staat voor grond.
Touwbanen, ook lijnbanen of lijndraaierijen genoemd, zijn er in Vlaardingen al sinds mensenheugenis. De lijnstraat tussen Dayer en Rijkestraat dankt zijn naam aan de daar ooit gelegen lijnbaan. Van de drie lijnbanen tussen de Landstraat en de KPD is alleen de meest oostelijk gelegen lijnbaan, ‘De Oude Lijnbaan’, nog overgebleven. bebouwing langs de Zomerstraat
Behalve bebouwing langs de Zomerstraat bestaat de nieuwe buur t uit een binnendijks gelegen vierkant bouwblok en twee bouwstroken aan de polderkade die langs de haven lopen. Een ondiepe bouwstrook op het binnendijkse talud en een bredere strook aan de buitenzijde. Een smalle kade ligt tussen deze bebouwing en de haven. Direct ten zuiden van deze bebouwing
19
11.
Zoals veel tijdgenoten neemt Nicolaas Kruik (1678-1754) een Latijnse naam aan, Nicolaus Cruquius (variant Kruikius). Hij is een Nederlandse landmeter, waterbouwkundig plannenmaker, cartograaf en astronoom. In 1712 publiceert hij samen met zijn broer Jacob de kaart van het Hoogheemraadschap Delft.
Kruikius, 1712
is de kade weer even breed als bij het oudste deel van de haven. Deze bredere kade vormt het begin van de uitleg naar het zuiden, de Westhavenkade. kaart van Nicolaus Kruikius11 , 1712 Na 1650 stagneer t de stadsuitbreiding ofschoon Vlaardingen niet zoals andere steden hinder ondervindt van een ommuring. Wel wordt de stedelijke bebouwing soms meerdere malen gemoderniseerd of vernieuwd. Dat vindt plaats bij grote gebouwen maar ook bij de gewone huizen. De oudste gedateerde gevels stammen daarom ook allemaal uit het midden van de 17e eeuw. Aan het einde van de 18e eeuw gebeurt dat nog eens, in feite een tweede vernieuwing van de bebouwing. Op twee punten ondergaat Vlaardingen wel een verandering in de periode tussen 1650 tot 1850. Ten eerste wordt in het westelijk tuinengebied omstreeks 1700 de weg, het Westnieuwland, doorgetrokken als Nieuwelaan tot aan de polder weg, de Groeneweg. Hierdoor krijgt de kerkheuvel een nieuwe toegang aan de westzijde. De tuinen en boomgaarden strekken zich nu uit ten westen van de Bier sloot. Ten tweede wordt de Westhavenkade bebouwd tot aan de Vet teoordskade. Achter deze bebouwing wordt de Landstraat verder doorgetrokken totdat deze doodloopt aan de zuidzijde tegen een blekerij. De Vossenstraat, loodrecht op de Westhavenkade wordt landinwaar ts doorgetrokken tot aan de lijnbanen, de Fuikstraat. Aan dit wijkje, dat hiermee voltooid is, wordt tot de sanering in de 20ste eeuw niets meer veranderd.
De kaart van het Hoogheemraadschap Delft, Nicolaas en Jacobus Kruikius, 1712
20
kaart van Joh. Gaillard ca. 1750 De uitvoerigste kaar t tot dan toe en hoewel er geen percelen worden aangegeven geeft de kaart van Gaillard van een aantal terreinen voor industrieel gebruik de bestemming aan, zoals scheepswer f, blekerij en dergelijke. De Westhavenkade ter plaatse van de tweede buitendijkse polder is nu ook bebouwd tot aan het Prikkenwater 12 . Op de kaar t zijn verder zichtbaar de beide in 1732 verlengde havenhoofden en het in 1722 aangelegde Maasbos aan de oostkant van de haven. Het Maasbos is aangelegd om aanslibben te bevorderen. Aan het einde van de Westhavenkade bij het Havenhoofd, op het aangeslibde terrein ten zuiden van het Prikkenwater tot bij het in 1732 verlengde havenhoofd worden omstreeks 1780 een houtmolen, een runmolen en een pelmolen gesticht die feitelijk het beginpunt vormen van de industriële ontwikkeling langs de Maas. Kadastrale kaart 1885 Met name in de 19 e eeuw is het gebied tussen Zomerstraat, Westhavenkade en Prins Hendrikstraat sterk verdicht door er ven te bebouwen met woningen en bedrijfsgebouwen. Begin 19 e eeuw verdwijnt de spuisluis aan het eind van de haven, het spuiwater is gedempt. In 1829 wordt het Hof met bijbehorende terreinen door de stad gekocht. Het hele gebied ten oosten van de haven tot aan de Schiedamsedijk komt daarmee vrij voor de toekomstige uitbreidingen van de stad.
21
Gaillard, ca. 1750
12.
Het Prikkenwater is een in 1660 nog ver buiten de bebouwing aangelegde waterkom waarin kleine visjes, prikken, die als aas moeten dienen, levend worden gehouden.
kadastrale kaart, 1885
Prins Hendrikstraat, rond 1900 Zomersteeg - tuin van Dorp - met rechts de Prins Hendrikstraat
22
Wilhelminahaven, 1931
Tot in het midden van de 19 e eeuw is de groeikracht van Vlaardingen nog beperkt, alles blijft bij het oude. Dat verander t na aanleg van de Nieuwe Water weg 13 in 1872. Tegen het einde van de 19 e eeuw wordt het noodzakelijk de havencapaciteit uit te breiden met de Koningin Wilhelminahaven, gevolgd door de Vulcaanhaven in 1920. Een ongekende groei komt op gang. Men heeft geen idee van de mogelijke ontwikkelingen zodat vooral in het begin de beslissingen incidenteel genomen worden. Op de weilandpercelen aan de westzijde van de stad verrijzen arbeider swoningen in lange stroken. Bij het ontstaan van de stedelijke structuur hebben waar schijnlijk oude perceelsloten een rol gespeeld. Eind 19 e eeuw wordt de spoorlijn aangelegd. Doordat de hoger gelegen spoordijk een waterkerende functie kan vervullen, besluit men in 1887 bij de spoorbrug een keersluis te maken. Begin 1889 is de keer sluis gereed. Tot die tijd ligt de haven aan de Maaszijde open en moeten bij hoge vloed zijstraten en deuren van panden langs de haven met vloedplanken worden afgesloten. Vanaf 1891 is de spoorlijn in gebruik. In 1919 wordt de spoordijk, nadat hij verhoogd is, de zeedijk van Delfland. Hiermee is het gevaar van overstroming van de buitenpolder s definitief gekeerd en kan de uitleg van de stad aan de oostzijde plaatsvinden.
Vulcaanhaven, 1930
13.
De delta van de Rijn was zo vertakt dat de rivierarmen tamelijk ondiep waren en makkelijk dichtslibden. Ook door de toenemende grootte van de transportschepen werd het steeds moeilijker de Rotterdamse haven te bereiken. In 1863 werd een wetsvoorstel aangenomen voor de aanleg van de Nieuwe Waterweg. De uitvoering startte op 31 oktober 1863 onder leiding van waterbouwkundig ingenieur Pieter Caland. Op 9 maart 1872 voer het eerste schip door de Nieuwe Waterweg. De Nieuwe Waterweg was een kanaal zonder sluizen en met een lengte van ongeveer vier kilometer. Vanaf Vlaardingen, waar de Oude Maas en de Nieuwe Maas samenkomen, loopt de waterweg naar Hoek van Holland. Hier vormt het de kunstmatige monding van de Rijn en de Maas in de Noordzee. In 1997 werd als laatste onderdeel van de Deltawerken in de Nieuwe Waterweg de Maeslantkering in werking gesteld. Twee kolossale beweegbare wanden beschermen Zuid- Holland tegen overstroming. (bron: www. geschiedenisvanzuidholland.nl).
Station (geopend 1891) en Prikkenwater
23
Van de Berg, kaart uit 1902
24
haven, 1908
20 ste eeuw, van visserijstad naar industriestad Op een aantal zaken heeft Vlaardingen niet of te laat gereageerd waardoor uiteindelijke vrijwel de gehele visserij de stad verlaat. Het effect, de concurrentie van de aanleg van de haven in Scheveningen (1896) en de opening van de haven en rijksvishal in IJmuiden (1904) met hun moderne vloot heeft men onderschat. Aan de andere kant trekken de groeiende industrieën, die zich rond 1900 in Vlaardingen vestigen, de arbeiders weg. Een vast loon, betere toekomstperspectieven en het feit niet meer zo lang van huis weg te hoeven, zijn té aantrekkelijk. In relatief kor te tijd verdwijnt de visserij uit Vlaardingen. In 1964 wordt de laatste Vlaggetjesdag gevierd. De rol van de eens zo dominante visserij is dan overgenomen door de over slaghaven en de industrie. Deze ontwikkeling heeft het stadsbeeld in Vlaardingen enorm veranderd. In eerste instantie waren de vele vissersschepen beeldbepalend, daarna de grote zeeschepen. De havenactiviteit is in de loop van de tijd verlegd van de Oude Haven in het centrum naar buiten mede door de schaalvergroting. De toeleveringsbedrijfjes verliezen hun economisch draagvlak en blijven als geraamten achter. Wonen en werken zijn uit elkaar getrokken. Het werken aan de schepen verplaatst zich naar de nieuwe haven met grootschalige metaal-, reparatie - en constructiewerkplaatsen in de directe nabijheid. Vooral na de Tweede Wereldoorlog verandert er veel en zet de ontwikkeling van visserij naar industrie en raffinaderijen versneld door. Aan de overzijde van de Maas verrijzen olieraffinaderijen van Shell, Caltex en Esso en bestaande industrieën breiden zich uit. Zij zijn de grote werkgevers. Bedrijven worden ook bewust binnen de gemeentegrenzen gehaald waarbij de ligging van Vlaardingen aan de Nieuwe Maas een belangrijk voordeel is. Vlaardingen als woon- en werkstad breidt zich in hoog tempo uit. Er volgen grote
haven, 1955
haven, 2008
industrie aan de overzijde van de Maas, 1956 kade, 1920
25
stadsuitbreidingen (Indische buurt, Westwijk, Holy). En in de oude stadskern worden forse saneringen uitgevoerd, waarna het Liesveld (1963) en het Liesveldviaduct (1969) tot stand komen.
1950, basis plan van Tijen en Maaskant Touwbaan kwartier en
Tot 1970 nemen de industriële activiteiten toe met uitbreidingen zowel in westelijke als in oostelijke richting. Na 1970 nemen de uitbreidingen af en stabiliseert de situatie.
museum kwartier saneren!
Het bestaande hindert die vooruitgang en moet vaak wijken. Het verleden wordt in grootse stijl overvleugeld door het heden, een min of meer logisch gevolg van de enerverende en opwindende wereld van de jaren vijftig en zestig, waarin alles ieder jaar weer een beetje beter, groter en rijker wordt. Alleen een handvol intellectuelen tobt over de negatieve kanten van automobiliteit, technologie, massamaatschappij, verstedelijking en toerisme. De rest van Nederland geeft zich over aan het genieten van de nieuwe mogelijkheden en verwor venheden.
kaart 1917
Twee jaar na de Tweede Wereldoorlog begint men ook met de aanleg van nieuwe wegen. Vele oude plekjes verdwijnen. Het toenmalige gemeentebestuur heeft grote delen van de binnenstad, en daarmee allerlei historisch waardevolle panden, gesloopt. Het geloof in de moderne tijd, de vooruitgang is sterk. Lange tijd blijkt het geloof in het moderne zo sterk dat in historisch Vlaardingen op veel plaatsen wonden worden geslagen. Te midden van de hedendaagse eindeloze zee van bebouwing is het oude Vlaardingen nog maar een bescheiden lint, herkenbaar aan het water van de haven en aan de kerkheuvel met toren maar zonder samenhang met de nieuwe stad. Aan het einde van de 20 e eeuw heeft de scheepvaar t zich, zowel in Rotterdam als in Vlaardingen met name in verband met diepgang en milieuoorzaken, verplaatst richting Noordzee, naar de Europoor t.
oudste deel VOP 1969, sanering
achterzijde panden aan de Vetteoordskade 2012
21 ste eeuw Deze periode wordt gekenmerkt door grootschalige renovatie van de naoorlogse buitenwijken van Vlaardingen. Daarnaast zijn er behalve het touwbaankwar tier meerdere plekken in de binnenstad van Vlaardingen die om aandacht en ontwikkeling vragen zoals bijvoorbeeld de Hoogstraat, de ontwikkeling van het gebied tussen Vet teoordskade-Westhavenkade-Parallelweg-Prins Hendrikstraat incluis Museum Vlaardingen en het gebied rond het station. Een enorme uitdaging in een tijd van economisch crisis en een teruglopend aantal inwoners in Vlaardingen.
omgeving station, Parallelweg, 2011
Vlaardingen, huidige bebouwing bron: Liselotte van der A
kadaster sectie B, november 1886 1915, nieuwe spinnerij bouwplan
28
4.2
Het verhaal van de touwbaan
1611 tot komst overkapping omstreeks 1873 ‘De Oude Lijnbaan’ is 23 april 1611 opgericht14 . Op de kaar t van Gaillard uit ca. 1750 staan twee lijnbanen afgebeeld met een bleekveld. De kaar t uit 1830 is iets nauwkeuriger: beide lijnbanen zijn samengevoegd. Halverwege de baan staan twee gebouwtjes langs de zijkant. Ruim twee eeuwen lang wordt er in de open lucht gewerkt. Dan trouwt de eigenaar van de lijnbaan in 1873 met de dochter van een touwslager in Schiedam. Deze touwslager beëindigt juist zijn bedrijf. Zijn schoonzoon neemt de overkapping uit Schiedam 15 over en verplaatst deze naar Vlaardingen.
Max Liebermann, touwbaan 1887
14.
15.
koop en plaatsing overkapping
1873 - 1969 touwbaan in bedrijf ‘De Oude Lijnbaan’ is volop in bedrijf. Het bedrijf breidt zich uit en de bedrijfsvoering wordt continu gemoderniseerd. Vele bouwaanvragen getuigen daarvan. Begin van de 20 ste eeuw wil Van den Heuvell een machinale spinnerij in plaats van achteruitlopende spinners. Het hekelen van de vezels is het belangrijkste en meest tijdrovende proces in de spinnerij. Des te meer en fijner de kammen, des te ‘zachter ’ en gelijkmatiger het spintlint wordt met als gevolg een mooier garen uit de spinmachine. Machinaal gesponnen garens zijn qua uiterlijk mooier dan handgemaakte. Handgemaakte garens worden om die reden gebruikt als binnengarens. Op 30 juni 1915 vindt de aanbesteding voor de spinnerij plaats. Voor 7.300 gulden mag inschrijver R. Maarleveld het werk uitvoeren. Tot 1955 heeft deze spinnerij gedraaid. In de tussenliggende periode zijn voor zover bekend in deze hal geen nieuwe machines bijgekomen.
29
Talrijk zijn de verhalen vanuit de gebruiks- en bedrijfsgeschiedenis. Kortheidshalve verwijzen we naar de publicatie in het Historisch Jaarboek Vlaardingen 2003, In touw sinds 1611, de geschiedenis van de oude Lijnbaan, door Max Thurmer, pagina 45-57. In het stadsarchief van Schiedam is hiervan niets bekend. Het stadsarchief van Vlaardingen bewaart wel enige documenten over deze overname.
Touw wordt gemaakt van vezels. In eerste instantie van hennep en vlas, later van geïmporteerde grondstoffen zoals manilla en sisal. De vezels worden gekamd en gehekeld. Dan neemt de ‘baander’ een ‘dot’ vezels om zijn middel en haakt een plukje aan een haak van een wiel. Dat wiel wordt door een jongen rondgedraaid en de baander loopt achteruit naar het eind van de baan terwijl hij tussen zijn vingers steeds een beetje vezel afgeeft dat tot één draad, één garen, in elkaar draait. De ‘achtermolen’ zorgt dat losse strengen gaan draaien om ze tot één tros te kunnen vormen.
1955, nieuwe spinnerij, de bouwtekening
1955
touw op expositie, 1913
Hoewel de vijftiger jaren van de vorige eeuw landelijk economisch gezien bijzonder zijn met een sterk groeiende werkgelegenheid en hoge toekomstverwachtingen, de welvaart neemt zienderogen toe, kent ‘De Oude Lijnbaan’ in 1955 een dip. De directie, bestaande uit Mr. P.L. van der Lee, A. Thurmer en procuratiehouder M. Thurmer, staat voor de keuze het bedrijf te sluiten of grondig te moderniseren. Men kiest voor het laatste. In 1955-56 wordt een nieuwe spinnerij gebouwd naar ontwerp van de Vlaardingse architect J. Steensma. In 1957 worden nieuwe spinmachines geplaatst in de nieuwe spinnerij. Om dat te vereeuwigen laat men Floris J. Tiele enkele schilderijen (60 x 80 cm) van het bedrijf maken. Hij maakt deze op zaterdag en zondag om rustig te kunnen werken. In de vijftiger jaren werkt ‘De Oude Lijnbaan’ aan zijn naamsbekendheid. Het bedrijf doet mee aan bloemencorso’s en valt dan ook altijd in de prijzen, organiseert een visconcours en zet een voetbalcompetitie op voor zijn klanten. ‘De Oude Lijnbaan’ wil een handelsmerk zijn en kiest daar voor een naam die in elke taal hetzelfde klinkt als het wordt uitgesproken, namelijk de Griekse let ter Delta, in eenvoudige vorm een driehoek: Delta Cross Rope (DCR). In 1958 is ‘De Oude Lijnbaan’ weer volop in bedrijf, ruim 2/3 van de productie is bestemd voor de export. Er zijn uitbreidingsplannen. Krotten in de omgeving moeten daar voor wijken. Jan Schaper maakt in 1960 een film van het bedrijf, ‘350 jaar in touw’. Daarin is te zien dat op de vloer in de touwbaan trottoir tegels liggen met iets verdiept rails met daar tussen houten planken16 . Naast de touwbaan, aan de zijde van de Landstraat, loopt een onverhard pad. Daar wordt touw in de buitenlucht gedraaid. De andere zijde van de touwbaan is gesloten. In het dakvlak zijn glazen platen voor lichttoetreding opgenomen.
31
Floris J. Tiele, de touwbaan, 1957
16.
Touwbaan geschilderd door F.J. Tiele, afgebeeld in de kalender van 1957, bron SA.
1960 bedrijfsbezichtiging
binnen twee jaar volgt er een vergroting van de spinnerij Vetteoordskade, betonnen spanten sluiten aan weerszijden aan op de onderdoorgang
32
hofje van Polderman
In 1961 bestaat ‘De Oude Lijnbaan’ 350 jaar. Voor de nieuwe tweede spinnerij worden oude panden in de omgeving gesloopt 17. Aan de Vetteoordskade wordt een nieuw kantoor met magazijn daarachter ontworpen wederom door de Vlaardingse architect J. Steensma 18. Die bouw is gestopt wegens geldgebrek. Onderhandelingen over andere financieringsvormen of een combinatie met woningbouw lopen op niets uit. Het magazijn -groot 790 m2 - wordt echter wel gerealiseerd. Het terrein daarnaast, waarin de heipalen voor de nieuwbouw van het kantoor reeds geslagen zijn, wordt daarna ’het veld met de heipalen’ genoemd. Binnen enkele jaren na het jubileumfeest in 1961 vindt er een revolutie in de touwfabricage plaats: de komst van de synthetische vezels. Daar voor zijn nieuwe machines nodig, ‘De Oude Lijnbaan’ kan dat niet betalen. In 1968 volgt wederom een dip in dit bedrijf. Er werken dan nog 85 man in de touwbaan met A. Thurmer als directeur. Concentratie en vergroting van bedrijfseenheden worden nu gezien om stand te kunnen houden tegen de groeiende internationale concurrentie. Daarom verhuist ‘De Oude Lijnbaan’ in 1969 naar Maassluis om een samenwerking aan te gaan met de NV Verenigde Touwfabrieken aldaar 19.
17.
18.
19.
SA krantenknipselboek deel 26, Rotterdams Parool 23.01.1958, 25.01.1958 en 20.04.1961
Het kantoor van Steensma was gevestigd aan de Westhavenkade 73; SA krantenknipselboek deel 26, Rotterdams Parool 08.12.1965 en 19.07.1967 en Rotterdams Nieuwsblad 13.03.1969 Dit gecombineerde bedrijf houdt het nog enkele jaren vol maar gaat uiteindelijk mede door de moordende concurrentie uit het buitenland ter ziele.
Met het ver trek van ‘De Oude Lijnbaan’ verliest Vlaardingen een karakteristiek bedrijf van romantische schoonheid, het oude ambacht van touwslager, vele eeuwen per traditie verbonden met Vlaardingen en de visserij. Ver trouwde geluiden ver stillen, de geur van hennep en teer verdwijnen. Het terrein met opstallen, 8600 m2 bedrijfsruimte, blijft verlaten achter. ‘De Oude Lijnbaan’ uit 1611 is vermoedelijk het oudste bedrijf in Vlaardingen. De Historische Vereniging fotografeer t alles. Vetteoordskade, het palenveldje, 1978
33
uitbreidingsplannen van ‘De Oude Lijnbaan’ ‘De Oude Lijnbaan is vertrokken en dan.....’
34
A B
ontwerp 1964-1966 Steensma nieuw kantoor aan de Vetteoordskade, magazijn langs de baan (A)
De gemeente toont in eerste instantie geen belangstelling voor het terrein en de leegstaande opstallen. Er wordt gespeculeerd wat komen gaat, een flatgebouw? 19 Of wordt de touwbaan een toeristische trekpleister? Andere functies zijn moeilijk voorstelbaar. Eind 1969 gaat de gemeente alsnog over stag en koopt het terrein met opstallen van ‘De Oude Lijnbaan’ voor spor t, recreatie en culturele doeleinden20 . De touwbaan en een aantal bedrijfsruimten blijven. Over de bestemming daarvan wil de gemeente zich nog beraden 21 . “Er kan iets leuks van gemaakt worden,”aldus Cor Zeilstra (61), 48 jaar lang gewerkt in de touwbaan maar nu bewaker van het terrein omdat de jeugd “de boel aan het slopen was”. Het is eenzaam en koud om bewaker te zijn.
20.
21.
22.
De fabricage van touw heeft zich altijd buiten het gezichtsveld van de bevolking afgespeeld. Door sanering van de wijk zijn de gebouwen nu meer in het zicht komen te liggen. Rondom de touwbaan ligt inmiddels de grond braak. 1970 - 1973 renovatie en restauratie ‘De Oude Lijnbaan’ Vóór aanvang van de restauratie 22 beschrijft de architect23 de situatie van de gebouwen, die hij zal gaan restaureren. Hij treft twee naast elkaar gelegen panden op de hoek ZomerstraatBaanstraat aan en twee in elkaar s verlengde gelegen stenen gebouwtjes 24 tegenover de achterkant van de wasserij aan de Landstraat. Al deze gebouwen zijn onderling verbonden door een open overkapping van de touwbaan. De touwbaan is doorgetrokken langs de beide stenen gebouwtjes. Vanwege de beperkte ruimte aldaar zijn de standvinken aan de binnenzijde weggelaten. De dakspanten zijn opgelegd in de muur.
23.
24.
25.
SA Groot Vlaardingen d.d. 08.10.1968 Raadsbesluit 11 december 1969. SA krantenknipselboek deel 26, Nieuwe Vlaardingsche Courant 01.12.1969 Zie ook bijlage I en bijlage II. Architecten- en ingenieursbureau Van der Kloot Meijburg te Scheveningen Deze stenen gebouwtjes hadden oorspronkelijk een andere functie. Het waren pakhuizen – vermoedelijk was een van beide een stal- waarin ook bedrijfjes gevestigd waren. Toen zij deel uit gingen maken van de touwslagerij zijn deze gebouwtjes aangepast.
aanzicht B, zie foto hierboven
35
‘De Oude Lijnbaan’: functies en gebouwen (bron: Max Thurmer)
touwbaan ter hoogte van de voormalige schuurtjes
36
In de zuidgevel van de panden aan de Zomer straat bevinden zich nog zolderluiken met hijsbalken waarvan het ene luik zijn functie verloor toen de touwbaan tegen de gevel werd gebouwd. In de westgevel van pand Baanstraat 4 zijn nog luiken aanwezig van de zolderverdieping. Zij komen uit in de zakgoot van de touwbaan. De ingang van de wagenruimte bevindt zich nog in oorspronkelijke staat. De gevel aan de Baanstraat is in de loop der tijd gewijzigd, vermoedelijk toen de wagenruimte een bedrijfsruimte werd. Van de machinerie en overige bedrijfsinstallaties blijft niets bewaard. Met het restauratieplan worden de bouwplannen Lijnbaan 1970 en 1971 bedoeld omvattende Baanstr aat nr. 4, de stenen gebouwtjes halverwege de touwbaan en de touwbaan zelf als verbinding tussen deze gebouwen tot de Vetteoordskade. Hierbij is ingevolge de opdr acht van 20 april 1970 aan architect Van der Kloot Meijburg ook de naaste omgeving betrokken. Architect Steensma zal een plan maken voor de twee turnzalen en een minisporthal, ter wijl architect Eijkelenboom aangetrokken wordt voor de verbouwing van de manifestatiehal. “… Slechts de Lijnbaan is historisch. Met betrekking daartoe is de vraag gerezen of deze in stand moet worden gehouden of moet verdwijnen. Bij B&W is het denkbeeld gerezen, dat met het Reedershuys 26 , dat na verhuizing van het Visserijmuseum naar het pand Westhavenkade 53/54 beschikbaar komt, het Visserijmuseum, de historische lijnbaan en de daaromheen gegroepeerde ruimte voor spor t, jeugdactiviteiten etc. als verbinding naar het min of meer historische centrum van de stad, een interessant geheel zou kunnen ontstaan. Het Reedershuys zou bijvoorbeeld gebruikt kunnen worden voor het onderbrengen van voorwerpen van de voormalige oudheidskamer en prehistorische vondsten. Een deel van de lijnbaan zou kunnen worden aangewend als verlengstuk van het Visserijmuseum voor
37
26.
Westhavenkade 45, Rijksmonument, werd vanaf 18e eeuw tot 20 ste eeuw bewoond door verschillende redersfamilies. Van 1960 tot 1971 was hierin het Visserijmuseum gevestigd.
1971, architect Van der Kloot Meijburg 1971, overkapping houdt afstand van kantoorgebouw en schuurtjes
38
het onderbrengen van de met visserij verwante ambachten.” 27 Ver volgens wordt een bezoek ter plekke gebracht. Mits een reëel plan wordt ontworpen, is subsidie heel wel mogelijk, vindt de heer Bardet (RDMZ). 28 Toelichting plan september 1970 In de plantoelichting ‘bestemmingsplan Lijnbaan en omgeving Vlaardingen’ schrijft architect van der Kloot Meijburg ‘bedoeling is het Lijnbaancomplex na restauratie dienstbaar te maken aan de bevolking’. Zo heeft de bereikbaarheid van het gebied zowel voor auto’s als voor voetgangers de inrichting van gebied bepaald. In het gesaneerde gebied worden ruime parkeerplaatsen aangelegd, waaraan de entrees van de spor thallen gedacht zijn. Doodlopende str aatjes worden doorgetrokken. Het hoogteverschil tussen het er f van de houtfabriek Lamoen en het speelterrein wordt opgevangen door een lage keermuur en een rijwielstalling. Op het terrein van de voormalige Ericaschool aan de Zomerstraat zouden in U-vorm galerijwoningen met parkeergelegenheid of winkels kunnen komen. Daarnaast zou het terrein geschikt zijn voor een school omdat de gymnastieklokalen er feitelijk naast liggen. Langs de Zomerstraat en Rijkestraat zijn ter ver vanging van de afgebroken panden etagewoningen gepland, eventueel met bedrijfjes op de begane grond. “Aangezien de tunnel onder de Vetteoordskade voor de touwbaan geen dienst meer doet, kan hij worden afgebroken en is het mogelijk de rijweg daar ter plaatse 1,5 meter te verlagen. De voor tzetting van de touwbaan richting Parallelweg kan worden opgehoogd waardoor het terrein bereikbaar wordt en geschikt voor bebouwing wordt.” 29
39
27.
28.
29.
Verslag gesprek d.d. 12.08.1970 met Wethouder G. Walstra en de heer C.J. Bardet (RDMZ). Zie bijlage I. Bestemmingsplan Lijnbaan en omgeving te Vlaardingen, 30 september 1970, door architectenen ingenieursbureau Van der Kloot Meijburg BNA Scheveningen.
Uitgangspunt bij de restauratie van de panden aan de Zomerstraat hoek Baanstr aat is dat de ruimten voor het verenigingsleven bruikbaar moeten zijn. Daar toe worden balklagen omhoog gebracht en worden de panden onderling verbonden. De indeling verandert. De topgevels aan de Zomer straat zijn teruggebracht op hun oorspronkelijke plaats. Toen de school aan de Zomerstraat werd gebouwd heeft men inder tijd de ene topgevel afgebroken en de andere opgedikt. De achtergevel van de school werd evenwijdig aan de Zomerstraat gebouwd en niet haaks op de Baanstraat. Bedoeling is zoveel mogelijk bestaand materiaal te hergebruiken en restauratiestenen voor inboetwerk toe te passen. De kap wordt beschoten en gedekt met nieuwe pannen, OVH-pan.
aanzichten en doorsneden
De Touwbaan is niet over de volle lengte gehandhaafd. De houtwerken hebben geleden onder de bedrijfsvoering. Het is de bedoeling een gedeelte van de oorspronkelijke toestand te restaureren -zo’n 50 meter- en daarbij zoveel mogelijk afkomend hout te ver werken in verband met de toegepaste disselslag. De sporen zullen worden beschoten en “om praktische redenen zal er een bescheiden mastgoot worden aangebracht teneinde het publiek geen overlast te bezorgen door afdruipend regenwater.” De open ruimte kan gebruikt worden als speelgelegenheid voor de jeugd, voor marktkraampjes, voor openluchtvergaderingen, voor uitvoeringen van een fanfare orkest etc. etc., kor tom “hij biedt zeer veel mogelijkheden, juist omdat deze ruimte in open verbinding staat met het plein achter de nieuwe bebouwing aan de Prins Hendrikstraat, Zomerstraat en Vetteoordskade.”
40
De touwbaan zelf wordt bewust vrij gehouden van de gevels van de panden a/d Zomerstraat – Baanstraat om geen licht te ontnemen aan de verenigingsruimten en om zakgoten te voorkomen. Om toch een verbinding te maken zoals die er ooit was, is een strook van de touwbaan doorgetrokken tot de kopbebouwing. Hierdoor is een beschutte voorruimte ontstaan voor de ingang en is een overdekte fietsenstalling verkregen. Op weg naar het definitieve plan B&W zijn nauw betrokken bij de planvorming en nemen ook stelling tegen opgeworpen ideeën. Burgemeester Mr. J. Heusden betreurt enkele voor stellen van de architect. Hij vindt het jammer dat er maar een gedeelte van de touwbaan over zal blijven, en wil de gedachte aan behoud van de verbinding onder de Vet teoordskade nog niet loslaten. “Ook het ambachtelijke bedrijf zou Heusden graag in het complex zien ondergebracht”. 30 Er is geen behoefte aan een school en hij betreur t dat er gedacht wordt aan woningbouw in carrévorm omdat dat parkeeraccommodatie vraagt. De plannen worden aangepast en bezuinigd. Vlekkeloos is de samenwerking tussen de architecten niet. 31 Conform het raadsbesluit van 22 juni 1971 komt de werkgroep ‘Oude Lijnbaan-complex ’op 30 juni 1971 bijeen. Het doel van deze werkgroep bestaande uit wethouder Kloots, voorzitter, M. Bot, G. Velthoven, J. Bot, S.J.G. Groot en G. van Leeuwen is de werkzaamheden coördineren. De chef van de afdeling onderwijs zal de plannen met betrekking tot de twee gymnastiekzalen, de minispor thal en het historische gedeelte van dit complex begeleiden; de plannen voor de manifestatiehal worden begeleid door de chef van de afdeling culturele zaken. De bouw van de kantoor flat aan de Vetteoordskade gaat definitief niet door.
41
1972, overkapping ‘los’ van het kantoorgebouw
30 .
31.
Verslag bespreking 9 oktober 1970, DIV archief.
Zie bijlage I opmerking 22-101970.
32.
33.
Besluit welstandscommissie vergadering van 19- 08-1971, zie bijlage I. Voor restauratie Baanstraat 4 f 1.100.00,-; voor stichting gymnastieklokalen f 575.000,-; voor stichting sporthal f 545.000,; voor de manifestatiehal f 1.100.000,-; voor de 1%-regeling f 30.000,-; voor administratieve vergoeding waarde opstallen door algemene dienst aan het grondbedrijf f 1.068.000,-
Ook de welstandscommissie bespreekt de plannen. In haar vergadering van 19 augustus 1971 geeft zij “in overweging eer st een duidelijke visie over het totaalplan met zijn omgeving te ontwerpen in overleg met de commissie CCS, waarbij de functies en de bestemmingen van de diverse onderdelen van het plan geïntegreerd worden in een groter geheel. Eerst dan kunnen de deelopdrachten pas goed geformuleerd worden en aan de architecten worden verstrekt ”.32 Op 8 februari 1972 wordt een raadsvoorstel opgesteld om een krediet van f 4.418.000,- 33 voor het restaureren en ontwikkelen van het Lijnbaancomplex aan te vragen. Volgens toelichting zullen de ruimten in Baanstraat 4 voor het verenigingsleven geschikt gemaakt worden en zal de lijnbaan over de gehele lengte, dat wil zeggen tot even vóór de Vetteoordskade worden gehandhaafd en in haar oorspronkelijke toestand worden teruggebracht met dien verstande dat de zijde grenzend aan de percelen van de Prins Hendrikstraat vooralsnog een gesloten karakter zal hebben. De aansluiting van het Lijnbaangebied op de Vetteoordskade maakt van het terrein een doorgaande voetgangersroute van en naar het stadscentrum mogelijk. Een concrete bestemming is er nog niet, maar handhaving is historisch gezien belangrijk. De overkapping kan voor verschillende doeleinden worden gebruikt, zoals bijvoorbeeld boekenstalletjes, antiekmarkten, tentoonstellingen of voor activiteiten in samenhang met de manifestatiehal, sporthal en dergelijke. De meest zuidelijke hal wordt verbouwd tot twee gymnastieklokalen. Het plafond zal verhoogd worden tot de vereiste minimum hoogte van 5,5 meter, waardoor het gebruik aantrekkelijker zal zijn. Ook de middelste hal wordt zo verbouwd, dat het zowel qua oppervlakte (ca. 28 x 21 meter) als hoogte (7
42
meter) voldoet aan de eisen van de Nederlandse Spor t Federatie. In de noordelijke wand wordt een voor ziening opgenomen zodat koppeling met de naastgelegen manifestatiehal mogelijk is. Van de manifestatiehal (ca. 47 x 21 meter) is op dat moment slechts een schets met raming voorhanden. De hal zal voor de meest uiteenlopende zaken gebruikt kunnen worden: tentoonstellingen, markten, muziekuitvoeringen, modeshows, feesten, ontvangsten, examens, popconcerten en dergelijke. De opzet is flexibel en biedt ruimte aan ca. 1000 personen. Het is mogelijk meerdere manifestaties tegelijkertijd te doen plaatsvinden mits voor geluidhinder niet gevreesd hoeft te worden. Het maken van akoestisch gescheiden deelruimten zou te kostbaar worden. In het exploitatieoverzicht wordt uitgegaan van een gebruik van 100 maal per jaar 33. Het tijdschema van de architect geeft aan dat omstreeks april 1973 de hal gereed kan zijn voor gebruik. De wethouder concludeer t dat de hal precies op tijd klaar is voor de herdenking van het 700-jarig bestaan van Vlaardingen als stad. Bestek en aanbesteding Bestek en voor waarden van 4 mei 1972 met 19 tekeningen omvat: - Het restaureren en verbouwen van de stenen gebouwen op de hoek van de Zomerstr aat en de Baanstraat, gekenmerkt I, II en III. - Het bouwen van een overdekte ruimte gekenmerkt IV in het verlengde van het gebouw III en aangeduid als overdekte rijwielstalling, lang 8 traveeën. - Het vernieuwen van het touwbaangedeelte gekenmerkt V, lang 39 traveeën, en dat eindigt tegen de oude bestaande gebouwtjes tegenover de wasserij.
43
700 jaar Vlaardingen in 1973
34 .
Verslag nr. 78 van de Commissie voor de Financiën naar aanleiding van een kredietaanvraag van f 4.418.000,- .
VII
VI
V
IV I
Stomerij
blad 19 met de verschillende touwbaandelen blad 6, de schuurtjes halverwege de overkapping, doorsneden
44
III
II
- Het bouwen van een tussenlid34 ter plaatse van de oude gebouwtjes tegenover de wasserij gekenmerkt VI, lang 14 traveeën. De bouwmuur welke de terreinafscheiding met de timmer fabriek Lamoen voor een deel vormt, blijft gehandhaafd en wordt hersteld. - Het vernieuwen van het laatste gedeelte van de overdekte touwbaan, gekenmerkt VII, lang 12 traveeën. Bovengenoemd bestek en de Staat van Aanwijzing d.d. 19 mei 1972 omschrijven de volgende werkzaamheden: Gebouwen I, II en III: een nieuwe betonvloer als plaatfundering aanbrengen, de bestaande balklaag in de gebouwen wegbreken en vervangen door een nieuwe balklaag, de dakbedekking, goten en kappen ver wijderen, deurkozijn met 3 stijlen uitbreken en hoger plaatsen, alle overige bestaande ramen en deuren uitbreken en volgens tekening herplaatsen. Inboetwerk, dichtzetten van gaten en dergelijke in de buitengevel, restauratie met ijsselsteen en knipvoeg. In de westgevel en kopgevel nieuwe schuiframen plaatsen. Gebouwen IV en V: alle opstanden slopen. Afkomend kaphout en standvinken op bruikbaarheid sor teren. Betonvloeren, poeren en rails slopen en afvoeren. Tegels blijven liggen. Gebouw VI: bestaande stenen gebouwen, schoorsteen en touwbaan ter plaatse afbreken, met dien verstande dat de achtergevels als erfafscheiding met timmerbedrijf Lamoen blijven staan tot een hoogte van 3,3 m boven de rails. De andere muren afbreken tot onderkant rails. De wanden van pleister ontdoen. De
45
35.
In de bezuinigingsronde na de aanbesteding komen deze gebouwtjes na overleg met RDMZ te vervallen. Volgens architect Van der Kloot Meijburg hadden deze gebouwtjes oorspronkelijk niets met de touwbaan te maken. Naar zijn schatting stamden ze uit de 17e eeuw, maar bezaten geen historische waarde. Het bedrag voor restauratie van deze gebouwtjes, geraamd op f 300.000,-, werd niet verantwoord geacht.
plattegronden schuurtjes halverwege de touwbaan gevels bestaande toestand schuurtjes
46
stenen vloer wegbreken. Uitgekomen bruikbare steen bewaren voor inboetwerk. Idem afgekomen hout van kappen, vloeren en standvinken. Gebouw VII: bestaande opstanden afbreken tot aan de betonnen keermuur vóór de doorgang onder de Vetteoordskade. Bruikbare standvinken en kaphout sorteren. Betonvloeren, poeren en rails slopen en afvoeren. Tegels blijven liggen. Kaphout van IV, V, VI en VII van grenen, geschaafd met de hand. Sporen ongeschaafd. Nieuwe eiken standvinken en schoren gedisseld. Eventueel oude standvinken en oud kaphout schoonmaken en ver werken. Met dakbeschot, delen 20 cm breed en 2 cm dik over de sporen. Kaphout en standvinken van de touwbaan 2x dekkend carbolineren in donkere carbolineum. De aanbesteding vindt 1 juni 1972 op het stadhuis plaats. In diezelfde maand lever t Steensma 35 ook zijn bestekken aan. Als eerste het bestek en voorwaarden mei 1972 voor het verbouwen van een opslaghal tot 2 gymnastieklokalen met accommodatie. De werkzaamheden bestaan uit het opvijzelen van de kapconstructie, het optrekken van de gevels, het bouwen en afbouwen van was- en kleedruimten. Als tweede het bestek en voorwaarden mei 1972 voor het verbouwen van een industriehal tot spor thal met accommodatie. De werkzaamheden bestaan wederom uit het opvijzelen van de kapconstructie, het optrekken van de gevels, het bouwen en afbouwen van was- en kleedruimten.
47
36 .
Architect J. Steensma, arch. BNA, Westhavenkade 72d in Vlaardingen
37.
38 .
Brief d.d. 19 juni 1972 van Woudenberg aan Architectenbureau Van der Kloot Meijburg, DIV archief. Brief d.d. 7 juli 1972 van de chef van de afdeling onderwijs aan het college van B&W: niet alle bezuinigingsvoorstellen worden overgenomen. De posten onvoorzien blijven onverkort gehandhaafd en de rails en betonvloeren onder de touwbaan dienen verwijderd te worden met het oog op een eventuele toekomstige bestemming en de door milieuontwerper voor ogen staande bestrating. Ook de posten onvoorzien bij de sporthal en gymnastieklokalen moeten blijven en gelet op het overleg met de Welstandscommissie en met het oog op de ‘aankleding’ van het complex dienen gelden beschikbaar te zijn. Per saldo wordt er dus iets minder bezuinigd. Voorstel is om een aanvullend krediet van f 140.000,aan te vragen.
De aanbesteding valt enorm tegen. De laagste inschrijfster voor de verbouwing van de drie fabriekshallen is de NV Aannemingsmaatschappij J.P. van Eesteren uit Rotterdam met een bedrag van f 2.353.758,- incl. BT W, terwijl de raad slechts een bedrag van f 1.589.500,- beschikbaar stelt. De verbouwing van de manifestatiehal valt afgerond f 479.300,- duurder uit, de sporthal en gymnastieklokalen afgerond f 285.000,-. De laagste inschrijfster voor de restauratie van Baanstraat 4 en touwbaan is NV Aannemersbedrijf Woudenberg uit Ameide met een bedrag van f 1.044.924,- incl. BTW. Het beschikbare krediet voor dit onderdeel bedroeg f 990.000,- , een overschrijding derhalve van ca. f 55.000,-. Architecten en aannemers gaan in overleg met elkaar om tot bezuinigingsvoorstellen te komen. Door minder te slopen, door het knipvoegwerk te wijzigen in platvol, door het dakbeschot in de lijnbaan te laten vervallen en daar voor in de plaats zwaardere panlatten toe te passen en de pannen om en om vast te zetten met koperen klemmen, door blok VII (laatste deel van de touwbaan tot de Vet teoordskade) te laten ver vallen en in Baanstraat 4 dakplaten toe te passen in plaats van dakhout bespaart Woudenberg f 74.420,- ex BTW en opslagen. Voorts stelt hij voor om de stelpost onvoorzien en de stelpost installaties te verlagen met in totaal f 85.000,-. Deze twee bedragen inclusief opslagen en BTW geven een bezuiniging van totaal f 190.223,-.36 37
48
Bezuiniging bij de manifestatiehal wordt gevonden onder andere in een sterke vereenvoudiging van het interieur, een vereenvoudiging van de ver warmings- en ventilatie-installatie, het laten ver vallen van de sprinklerinstallatie, het vervallen van het balkon en het vervallen van de ingangspartij in de kopgevel. Bij de sporthal vervalt onder andere een kleedruimte en bij de gymnastieklokalen wordt onder meer voorgesteld om slechts het zaalgedeelte van het dak op te vijzelen, eenvoudiger materialen te gebruiken en voorzieningen aan het exterieur achter wege te laten. 38 De bezuinigingen bij de restauratie van Baanstraat 4 en touwbaan en bij de sporthal en gymnastieklokalen leveren de gewenste aanneemsommen op 39 , de manifestatiehal blijft echter té begrotelijk. Er is geen budget. De ambitie wordt bijgesteld. De gebruiksmogelijkheden zullen beperkt moeten worden en er moet een andere naam gevonden worden voor een ‘kale hal’ zoals bijvoorbeeld tentoonstellingshal/spelhal. Begin 1973 worden de bouwvergunningen aangevraagd. Voor de beoordeling is de ‘Verordening Zomerstraat – Parallelweg’ van kracht, ‘saneringsgebied’. Bouw fase Er zijn bouwcommissies ingesteld. Eén voor de evenementenhal, sporthal en beide gymnastieklokalen en een andere voor de restauratie van de lijnbaan en het pand Baanstraat 4 welke onder directie van het architecten- en ingenieursbureau Van der Kloot Meijbur g zullen worden uitgevoerd. Van gemeentewege nemen de heren W.B. van Ginneken, S.J.G. Groot en M. Bot deel aan deze laatstgenoemde commissie. 40 De werkwijze is weliswaar zorgvuldig maar door het geringe mandaat kunnen er geen besluiten genomen worden met als gevolg dat tijdens de twee wekelijks gehouden bouwver gaderingen offertes aangenomen worden en
49
39.
40 .
41.
Brief d.d. 26 juni 1972 van de chef van de afdeling onderwijs aan de gemeentesecretaris, DIV archief. Brief d.d. 30 juni 1972 van de chef van de afdeling onderwijs aan het college van B&W. Hij merkt op dat het feit dat er nu niets aan het exterieur van de hallen wijzigt wel op weerstand van de welstandcommissie gerekend moet worden. Dat was juist het punt waarop zij inbreng gehad hadden! Brief d.d. 26 april 1972 aan het college van B&W.
1972
gevel Zomerstraat, 1971
lijnbaan gesloopt, 1972
sloop lijnbaan september 1972
50
42.
43.
voor advies naar gemeentewerken worden gestuurd waarna B&W de keuze bepalen. Er zijn wekelijks werkbesprekingen. Al tijdens de eerste bouwvergadering meldt L. van der Kloot meer werk ad f 37.392,00 ex BTW en renteverlies als gevolg van nadere eisen van de brandweer en wensen van de drankwet, als gevolg van nadere bouwkundige uitwerking en uitvoering. De aanneemsom f 979.816,00 is bindend en Van der Kloot wordt gevraagd dit middels bezuinigingen te compenseren. 41 De financiën worden goed in de gaten gehouden, zowel de uitgaven van de bouw, zelfs de viering van het hoogste punt, in dit geval de plaatsing van het eer ste spant van de vernieuwde touwbaan op 9 november 1972 43, maar ook de declaraties van het architectenbureau. 44 Op 7 augustus 1972 start de uit voering van het werk met sloopen opruimingswerkzaamheden. Op 26 januari 1973 is het werk klaar volgens de weekrapporten. De eindoplevering heeft op 1 mei 1973 plaatsgevonden. Van der Kloot dringt in een brief bij het gemeentebestuur er op aan dat een en ander “spoedig in gebruik genomen gaat worden omdat onbevoegden zich al toegang hebben verschaft tot de gebouwen.” Bovendien adviseert hij om een paar honderd dakpannen in voorraad te houden “want regelmatig worden de dakvlakken met stenen bekogeld met alle gevolgen van dien”. 45 Het lijnbaancomplex -een open en van alle kanten te betreden object, terwijl de naaste omgeving dan nog een puinhoop is, panden in ver val, wachtend op definitieve afbraak of herstel 46 krijgt of heeft het zwaar te verduren. De feestelijke opening van het oude lijnbaancomplex is op 9 juni 1973. ‘De Oude Lijnbaan’ is dan omgevormd tot een vrij toegankelijk evenementenplein. In dat jaar bestaat Vlaardingen 700 jaar.
51
44 .
45.
46 .
Brief 26 oktober van B&W aan het architectenbureau en antwoord daarop brief van 31 oktober 1972. Briefwisseling vanaf 21 september 1972: het gaat om een bedrag van f 200,00 á f 350,00 uitgaande van 14 werknemers en een uitvoerder. De chef van de afdeling onderwijs adviseert om het niet te doen. Ofschoon de architect aangegeven heef t geen beroep te zullen doen op de post onvoorzien, wijst hij op het feit dat bij de overige verbouwingswerkzaamheden van het lijnbaancomplex de daken omhoog gebracht zullen moeten worden. B&W besluiten anders, het hoogste punt wordt gevierd en de werknemers worden beloond, zie brief d.d. 10 november 1972 aan het architectenbureau Van der Kloot Meijburg BNA. Brief aan B&W d.d. 30 januari 1974 van de directeur gemeentewerken en d.d. 15 februari 1974 van de chef van de afdeling onderwijs en culturele zaken. Brief d.d. 3 mei 1973 van het architectenbureau aan het gemeentebestuur van Vlaardingen. Inzending van Van Minnen naar aanleiding van de ideeënprijsvraag n Gemeentegebeuren, augustus 1980.
Leger des Heils op de hoek Baanstraat Rijkestraat is gesloopt, foto 1975
A
A
inrichtingsplan openbare ruimte rond de touwbaan amotiekaart 1973
52
dwarsdoorsnede A , zie afbeelding hiernaast
1%-regeling In het kader van de 1%-regeling47 is een milieu-ontwerper aangetrokken voor het ontwerpen en uitvoeren van de bestrating, de belettering en de signalering van het totale complex en andere verfraaiende elementen in het totaalplan. Op aanbeveling van de directeur van de Academie voor Beeldende Kunsten worden drie eindexamenkandidaten hiermee belast, de heren Daniëls, Maters en Van Vuuren. 48 Bas Maters is de woordvoerder. 49 In hun eerste voor stel maken zij de oplopende Baanstraat horizontaal en leggen verschillende taluds en keermuren rond de touwbaan. Architect Van der Kloot maakt bezwaren. De fundering van ‘De Lyndraajer ’ komt vrij te liggen en door de bedachte taluds en keermuren komen de gebouwen van de touwbaan geïsoleerd te liggen. “Ik krijg niet de indruk dat het ‘milieu ontwerp’ er toe zal bijdragen dat de sfeer die men hoopt te bereiken door de restauratie van de Lijnbaangebouwen, gelegen in de onmiddellijke nabijheid van de oude Markt, zal worden verwezenlijkt.” 50 Het ontwerp wordt diverse keren aangepast. De uiteindelijke uitwerking gebeur t door gemeentewerken Vlaardingen onder leiding van het Adviesburo voor Milieuarchitektuur. 51 De plannen zijn in overeenstemming met het conceptbestemmingsplan voor dit gebeid, zoals dit door de CCS is opgesteld 51. Gezien de hoge kosten voor deze werkzaamheden en het feit dat alle terreinen nog niet volledig beschikbaar zijn -er moeten nog panden gesloopt worden- wordt een fasering voorgesteld. 53
47.
48 .
49.
50.
51.
Voor sloop of restaur atie van panden worden argumenten gezocht. De directeur van gemeentewerken geeft in een brief d.d. 1 juni 1973 aan het college van B&W stedenbouwkundige, architectonische en technische overwegingen incluis een kostenraming weer. Hij schrijft bij architectonische overwegingen
52.
53.
53
In 1951 werd op initiatief van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen de kern van de percentageregeling voor gebouwen in beheer van de Rijksgebouwendienst vastgesteld. Voor de decoratieve aankleding van belangrijke, representatieve gebouwen werd voortaan 1 of 1,5% van de nieuwbouwsom gereserveerd. De regeling wordt toegepast indien de totale bouwkosten groter zijn dan € 1.000.000,-. Gemeenten en provincies kennen vaak vergelijkbare regelingen ter bevordering van de kunst in of bij hun gebouwen. Zij vormen het Adviesburo voor Milieu- architektuur DaniëlsMaters-Van Vuuren te Arnhem. Brief aan B&W van de chef van de afdeling onderwijs en culturele zaken d.d.27 maart 1972, DIV archief. Brief d.d. 8 september 1972 van architectenbureau Van de Kloot Meijburg aan B&W van Vlaardingen. Brief B&W aan Adviesburo voor Milieu- architektuur d.d. 20 februari 1973, DIV archief. Voorstel d.d. 23 januari 1973 van B&W aan de raad over de omgeving van het Lijnbaancomplex. Zie noot 24; afschrijvingstermijn voor straatverlichting 20 jaar, voor riolering, bestrating en plantsoenen 40 jaar en voor het leggen van laagspanningskabels en andere 25 jaar.
Landstraat, 2011
“van de betreffende straatwanden of wandgedeelten zijn (globale) opmetingstekeningen bijgevoegd (genummerd 5381 t/m 3). Ik ben van mening, dat de panden op zichzelf geen dusdanige architectonische of cultuurhistorische waarde bezitten dat er aanleiding zou zijn deze, of de gevels hier van in hun tegenwoordige vorm te restaureren of te vernieuwen. Positief is te waarderen het karakter van de straat, voor zover dit bepaald wordt door de ‘wenselijke’ schaal, welke ontstaat door grote verscheidenheid in gevelelementen, ver ticale geleding, gebroken silhouet van de straatwand, verdeling van de percelen of geleding in een relatief kleine maat. Indien dit uitgangspunt wordt gehanteerd, behoeft het karakter van de straat door nieuwbouw niet te worden aangetast (mits uiteraard de vormgever over voldoende vakbekwaamheid beschikt). Omdat er enerzijds geen redenen zijn om te ver wachten dat nieuwbouw hier goedkoper zal zijn dan in andere situaties, kan dezerzijds niet worden beoordeeld of, de beperkingen van deze situatie mede in aanmerking nemende, de bereidheid en de mogelijkheid tot het doen van investeringen hiertoe gevonden zullen worden. Voor ts spelen bij de opvattingen over wat wel en niet behouden zou moeten blijven en wat wel en niet karakter bepalend is subjectieve en emotionele factoren een rol, die niet voor discussie vatbaar zijn.“ Het werk, de inrichting openbare ruimte, wordt grotendeels voltooid vóór de ingebruikname van het complex. Enkele onderdelen van de oorspronkelijke plannen worden niet uitgevoerd, namelijk de inrichting ter plaatse van het gebouw van het Leger des Heils en aansluitend de bestrating ten noorden van het pand Baanstraat 4.
Rijkestraat, 2010 1968, vóór sloop
hoek Rijkestraat - Landstraat na sloop
Subsidieaanvraag niet gehonoreerd April 1971 worden tekeningen van het restauratieplan met toelichting naar de RDMZ, de heer Bardet, opgestuurd. Op 3 juni 1971 vindt daarover een gesprek plaats tussen wethouder M. Mooij en de heer Bardet. De subsidiekraan zit dicht, de pot is leeg, maar de heer Bardet stimuleert de gemeente om door te gaan, omdat hij het een goed plan vindt en het niet als een hopeloze zaak inschat. In zijn beoordeling ziet Bardet het complex als een eenheid, de verschillende elementen moeten in onderlinge samenhang beschouwd worden. Handhaving van het oude gebouw aan de Rijkestraat vindt hij een voorwaarde omdat “er anders weinig meer over blijft dan een paar fabriekshallen. (…) Wat de heer Van der Kloot Meijburg gedaan heeft, is volledig verantwoord. Hij is er aardig uitgekomen, er komt een wandelgebied van het museum naar de Markt” 54. Bardet constateer t dat ‘De Oude Lijnbaan’ geconserveerd wordt. Aan de Zomerstraat moet wel een niet te hoge afsluiting komen. Anders blijft er een inkijk in de ‘ingewanden’. En aan de Vetteoordskade zijn nog een aantal oude gebouwen aanwezig die ook een rol zouden kunnen spelen als expositiegelegenheid -de heer Thurmer heeft nog wel wat materiaal-. De heer Bardet is bijzonder blij met dit plan “het is een leuke zaak dit te realiseren. In Vlaardingen is weinig over van gebouwen met historische betekenis en waarde. Daarom moet aan dit object alles gedaan worden”. 55 Ver schillende elementen sneuvelen echter tijdens de planvorming. Zoals de ex-paardenstal-directiebar halver wege de touwbaan. Deze wordt na overleg met de RDMZ van weinig waarde geacht, zowel architectonisch als historisch, mede gelet op de toestand waarin het zich bevindt, de aan de restauratie verbonden kosten en het rendement dat herstel zou opleveren. 56 Begin januari 1972 meldt de Rijksdienst dat zij zich kunnen verenigen met de plannen zoals die zijn ingediend in april 1971 incluis het laten
54 .
55.
56.
Resumé bespreking op 3 juni 1971 tussen wethouder M. Mooij en de heer Bardet (RDMZ). Let wel, dit overleg vond plaats ver voor de aanbesteding van het Lijnbaancomplex. Brief van wethouder A.G. Kloots aan het college van B&W te Vlaardingen d.d. 23 december 1971.
er uit bezuinigd
55
57.
58 .
59.
Brief van de RDMZ, ir. R. Meischke, d.d. 13 januari 1972.
Brief d.d. 28 januari 1972 van B&W Vlaardingen aan het ministerie van CRM.
Brief van het ministerie van CRM voorjaar 1974.
vervallen van de twee stalgebouwtjes maar subsidie voor deze restauratiewerken kan de komende jaren niet ter beschikking worden gesteld. 57 Eind januari 1972 verzoeken B&W aan het ministerie van CRM om plaatsing van ‘De Oude Lijnbaan’ op de monumentenlijst. “….() De eigendom omvat -naast enkele oudere opstallen en drie vrij nieuwe in baksteen uitgevoerde fabriekshallen- een oude lijnbaan (touwbaan) met kantoorgebouw, die reeds in de 17e eeuw daar ter plaatse in gebruik was. (…) Het kantoorgebouw zal daarbij geheel worden gerestaureerd en tot verenigingsgebouw worden ingericht; hetzelfde geldt voor de overdekte touwbaan, die bestemd zal zijn voor voetgangersverkeer en het houden van openluchttentoonstellingen, bijzondere markten en dergelijke. De hallen zullen worden ingericht als manifestatiehal, spor thal en een tweetal gymnastieklokalen. (…) .. er wordt uitgegaan van de gedachte dat het geheel straks een open karakter gaat dragen, mede in relatie tot de Grote Klerk en het Visserijmuseum aan de Westhavenkade. Met name zullen er voor de voetgangers verbindingen moeten komen over het terrein en wel zodanig dat daarbij de overdekte lijnbaan een dominerende rol speelt.”58 De aankoop en restauratie van dit complex worden op dat moment geraamd op f 4,2 miljoen gulden, een aanzienlijk bedrag. Wederom wordt om een bijdr age in de kosten gevraagd. Op 24 januari 1974 plaatst de minister van CRM het touwbaancomplex op de monumentenlijst59 . Op 14 februari 1974 wordt weer in de pen geklommen. De kosten van restauratie zijn inmiddels opgelopen tot f 1.029.728,90 en er is nog steeds geen subsidie toegezegd. Op 28 augustus 1974 volgt de afwijzing want de restauratie is uitgevoerd zonder contact met de RDMZ en voorafgaand verzoek tot subsidiering; en doordat een
56
en ander werd verzuimd was begeleiding door de RDMZ evenmin mogelijk. 60 Vlaardingen is het met die zienswijze niet eens. Op 3 juni 1975 volgt een zeer uitgebreide brief vanuit de RDMZ. De argumentatie wordt iets genuanceerd. Er is in het begin inderdaad contact geweest, maar tijdens de uitvoeringsfase in het geheel niet. ‘(…) Ter wijl wij tevens de indruk hebben dat een en ander niet is geschied overeenkomstig het ons bekende restauratieplan’ 61. Oktober 1975 62 vindt er nog een keer overleg plaats tussen wethouder A.G. Kloots en de heer J. Jessurun, hoofddirecteur van de RDMZ. De Rijksdienst blijft echter bij zijn principiële benadering, een aanvraag voor subsidie achteraf wordt nooit ingewilligd. Maar er zijn nog meer bezwaren namelijk: - er is tijdens de uit voering geen overleg meer geweest, terwijl de dienst moet kunnen begeleiden onder andere om vast te kunnen stellen welke kosten eventueel subsidiabel zouden zijn. - de uit voering wijkt af van het goedgekeurde plan. - de oostzijde van de kap van de touwbaan is anders uitgevoerd dan toelaatbaar is. - er zijn goed bruikbare materialen (hout van de lijnbaan) die elders voor een restauratie aangewend hadden kunnen worden, verdwenen. - voor wijzigingen tijdens de bouw is vooraf toestemming vereist. De heer Kloots werpt een aantal tegenargumenten op en vraagt de zaak nog eens in overweging te nemen nadat zo mogelijk van gemeentewege alsnog gegevens zijn geproduceerd en over de bezwaren opheldering is verschaft. De directeur van gemeentewerken wordt opgedragen zoveel mogelijk te produceren. Hij komt echter tot de conclusie dat de bouw overeenkomstig de bouwver gunning is uitgevoerd63. Ook de architect wordt om medewerking verzocht64 . Hij antwoordt “(…) Helaas heeft het restauratieplan en de naaste omgeving in de
tekeningen met aantekeningen van de RCE
57
60 .
61.
62.
63.
64 .
Brief van Ministerie van CRM d.d. 28 augustus 1974. Brief RDMZ d.d. 3 juni 1975 over de Baanstraat 4 te Vlaardingen. Zie verslag gesprek wethouder A.G. Kloots en de heer J. Jessurun van de RDMZ d.d. 8 oktober 1975 te Zeist. Brief d.d. 14 november 1975 van de directeur van gemeentewerken aan B&W van Vlaardingen. Brief d.d. 1 december 1975 van B&W Vlaardingen aan de heer ir. L.H.H. van der Kloot Meijburg.
65.
Brief d.d. 18 december 1975 van architect van der Kloot Meijburg aan B&W Vlaardingen.
voorgestelde vorm geen doorgang gevonden na inschakeling van het bureau Kuiper te Rot terdam en het milieubureau Mater s-Daniël te Arnhem. Na de aanbesteding in 1972 moest de aanneemsom van de Baanstraat annex touwbaan, alhoewel overeenkomende met de begroting, drastisch worden verlaagd ten gunste van de hal van de heer Eijkelenboom en het gymnastieklokaal van de heer Steensma. Deze verlaging van bouwkosten kon slechts gevonden worden in de wijze van uitvoering dat wil zeggen besparing op de arbeidslonen zodat nog bruikbaar te maken oude onderdelen werden vervangen door nieuwe. Tijdens de uitvoering werden verdere wijzigingen aangebracht op ver zoek van de brandweer, horeca en Bouw- en Woningtoezicht. Van enig vooroverleg met Monumentenzorg over de Lijnbaanplannen is mij persoonlijk niets bekend, althans ben ik er niet bij betrokken geweest. De argumenten van de heer Jessurun van deze Rijksdienst kan ik niet weerleggen.” 65
Ericaschool
omstreeks 1975
58
66 .
67.
1974 - heden tussentijd Na 1973 zijn slechts enkele kleine wijzigingen uitgevoerd. De touwbaan wordt al spoedig het mikpunt van vandalen. ‘Pannetje schieten’ blijkt zeer populair, een uitdagende bezigheid maar zorgt er wel voor dat de dakpannen op de grond kapot vallen. Een gehavend aanzicht is het gevolg. Vooral rond de speelplaats. 67 Ook de lampen en de armaturen van de openbare verlichting moeten het ontgelden. 68 De gemeente reageer t snel, herstelt de schade maar realiseer t zich dat het stuk gooien van de pannen niet is te voorkomen. Ze streven er wel naar het dak in goede staat te houden. 68 66
68 .
69.
Oude functie is er uit en nieuwe functie is er nog niet, zie architectuur Lokaal lente 2009. Brief d.d. 21 januari 1974 van de beheerder N.D. van Gelderen van De Oude Lijnbaan aan B&W “vooral door de aanleg van het speelterrein. Men stapt door de diverse niveauverschillen in de speelheuvel zo in de dakgoot van de touwbaan”. Schrijver verzoekt om herstel van de dakbedekking en vraagt of er een mogelijkheid is om de speelheuvel zo te veranderen dat schade aan de dakpannen tot een minimum beperkt blijf t. Brief d.d. 22 februari 1974 van het dagelijks bestuur van de VRSR aan het college van B&W. Brief d.d. 29 maart 1974 van het college van B&W aan de heer N.D. van Gelderen, Baanstraat 4. De opklimmogelijkheid is tijdelijk versperd met prikkeldraad. De milieuvormgevers is gevraagd de palissadewand te verlagen.
maart 1973, terrein van Lamoen te koop
1977, vanaf Vetteoordskade terrein Lamoen
59
70.
71.
72.
73.
74.
Brief d.d. 28 september 1976 van hoofd afdeling sport, recreatie en jeugdzaken aan het college van B&W. Tijdens de ontwikkeling voor ideeën voor de verbouw van de fabriekshallen is aan de orde geweest dat lawaaiveroorzakende en - aantrekkende elementen niet in de woonomgeving tot stand moeten worden gebracht. Dit probleem zou geen rol spelen omdat de omliggende woningen toch zouden worden gesloopt! B&W laten zich ook informeren door de gemeentepolitie. In een brief van 7 januari 1977 schrijft de commissaris ‘Regelmatig komen bij de wachtcommandant en het personeel van de meldkamer klachten binnen omtrent geluidoverlast. Het betreft hier voornamelijk muziekoverlast, burengerucht en het langdurig in werking laten zijn van bromfietsmotoren. Gezien de hoge frequentie waarmee dergelijke klachten bij ons binnen komen, is het niet doenlijk om al die klachten in een rapport vast te leggen. Slechts de meer ernstige klachten worden gemuteerd. Zo kon het gebeuren dat in de dagrapporten van 1976 slechts vier klachten betreffende geluidoverlast veroorzaakt in het complex “De Oude Lijnbaan”, zijn vastgelegd.(…)”. Brief d.d. 20 december 1976 van B&W aan het dagelijks bestuur van de Culturele Raad. Brief 16 december 1976 van de directeur van gemeentewerken aan het college van B&W. Brief d.d. 14 januari 1977 van hoofd afdeling sport, recreatie en jeugdzaken aan het college van B&W. Groot Vlaardingen, 22 juli 1980
De evenementenhal (manifestatiehal) zorgt voor een ander probleem: geluidoverlast.69 Aan de ene kant moeten er vanwege de exploitatie zoveel mogelijk evenementen plaatsvinden, aan de andere kant is de hal vanwege bezuinigingen zeer sober verbouwd. Zo zijn er geen akoestische voorzieningen aangebracht, het glazen dak en de enkelwandige muren houden het geluid niet binnen. Op 14 december 1976 nemen B&W het besluit dat er vanaf 1 januari 1977 “geen onaanvaardbare geluidhinder veroorzakende evenementen meer zullen plaatsvinden.” 71 Geluidtechnisch onderzoek uitgevoerd door gemeentewerken geeft aan dat de geluidbelasting inderdaad hoog is. Een investering van f 860.000,incl. BTW prijspeil november 1976 is nodig voor het treffen van akoestische voorzieningen opdat tot 23.00 uur ’s avonds levende muziek mogelijk wordt. Let wel popconcerten zijn niet meer toelaatbaar omdat zij een nog hoger geluidniveau produceren. 71 In het investeringsprogramma is geen rekening gehouden met deze uitgave. Vooralsnog gebeur t er niets. Men wacht af hoe een en ander zich ontwikkelt om aan de hand van die ervaring de formulering van de functie van de nieuw aan te trekken bedrijfsleider op te kunnen stellen.72 Op 22 juli 1980 staat in Gemeentegebeuren Vlaardingen een oproep aan de bur gerij om met ideeën te komen om het terrein van ‘De Oude Lijnbaan’ beter tot zijn recht te laten komen. ‘Hoewel de bijna 200 m lange lijnbaan er in zijn hernieuwde vorm al weer een jaar of zeven bestaat, gebeurt er in deze geheel overkapte ruimte in de praktijk bit ter weinig’.74 Er komen 18 reacties binnen. Veel, in de zin van continu activiteiten op dit terrein laten plaatsvinden, zoals allerlei soor ten markten, sportieve evenementen, muziekuitvoeringen, kinderspelen, culturele happenings enzovoor t is een vaak voorkomende reactie. De winnaar, oud-wethouder H.K. van Minnen, komt met het idee om het terrein behalve de hoofdingang af te sluiten, de westwand
60
1972
van de lijnbaan dicht te maken en de Rijkestraat, Landstraat en terrein van Lamoen te bebouwen. In de ruimte die dan ontstaat, kunnen in combinatie met de fabriekshallen grote en kleine evenementen, exposities en der gelijke ondergebracht worden. Maak van Vlaardingen een evenementenstad, luidt zijn devies, met gebruikmaking van de vele mogelijkheden die een flinke stad aan een zo belangrijke rivier gelegen alleen daardoor al heeft. 74 Ook het idee van de heer M. Bot om de dakbedekking te beschermen met een plantsoen van snelgroeiende bomen75 valt in de prijzen vanwege zijn originaliteit maar vooral omdat dat gemakkelijk en goedkoop te realiseren is. ‘Men kan namelijk moeilijk beweren dat de ambitieuze ideeën van de heer H.K. van Minnen in deze tijd van financiële moeilijkheden in de naaste toekomst ook maar ten dele gerealiseerd zouden kunnen worden”. 76 Enkele inzenders merken op dat het zonde is dat dit stukje ‘Oud Vlaardingen’ door vernielingen zou moeten verdwijnen. Zij willen het unieke stukje Vlaardingen, een overblijfsel van Vlaardings oudste bedrijf, behouden. Op dat moment is het terrein van Lamoen nog niet bebouwd. Het terrein is inmiddels wel geëgaliseerd en er zijn bomen tijdelijk weggehaald. Het openluchttheater dat halverwege de touwbaan aangelegd werd, is nog nooit gebruikt. De nieuwe doorsteek Fuikstraat is een vuilnisbelt, de nieuwe wasserij aan de Landstraat zorgt voor ver vuiling 77. In een brief waarin de inzenders bedankt worden, wordt de start van de bouw van 64 woningen op het terrein van Lamoen aangekondigd. “Tegelijkertijd zal ook een plan voor de woonomgeving opgesteld worden. Het terrein van de touwbaan zal daarbij een onderdeel vormen. Wanneer de nieuwe woningen eenmaal gereed zijn, zal er uiteraard meer toezicht op dit gebied komen door de sociale controle, welke de toekomstige bewoners
75.
76.
77.
78.
Inzending H.K. van Minnen, augustus 1980. “..(..)De open westkant zorgt dat het er waait en tocht. Niemand kan iets alleen laten. Dichtmaken van de westwand zal onontkoombaar zijn. Zo was het voorheen trouwens ook. (…) Tot nu toe kon er in de lijnbaan alleen iets gebeuren dat gratis was. Bij dichtmaken van de vrije toegangen kan door een variabele afsluiting ook entree worden geheven. Dit opent nieuwe mogelijkheden.(..) Van de lijnbaan attributen is niets meer aanwezig dat de werking van een lijnbaan aantoont”. Het hart van de touwbaan, het machinale grote draaierswiel met de draadtoevoer is vervangen door een nieuwbouw met café met annex. Hij pleit om iets van die attributen op te stellen. Inzending M. Bot, 28 augustus 1980. Het is hem opgevallen dat daar waar bomen staan de dakbedekking nog heel is. Hij adviseert de speelkuil ergens anders te situeren. Bijlage bij brief d.d. 24 november 1980 van het hoofd Voorlichting aan de wethouders en hoofden van diverse afdelingen. Zie noot 56.
omstreeks 1977, Abraham van der Lindenplaats
61
maart 2012
79.
80 .
Reactie afdeling voorlichting aan deelnemers prijsvraag, december 1980.
Brief d.d. 26 sept. 1990 van hoofd afdeling Stadsontwikkeling aan de projectgroep stadsvernieuwing VOP, DIV archief.
‘Het is een paradoxaal gegeven dat dingen slechts in stand zijn te houden door permanente zorg – door interventie en vernieuwing dus.’(Hans van der Heijden, Architectuur in de kapotte stad, pagina 43).
81.
Persbericht d.d. 3 juli 2008
februari 2012
ongetwijfeld gaan uitoefenen. U vindt het wellicht ook interessant te vernemen dat bij de voorbereiding van het bestemmingsplan voor de VOP de wens is uitgesproken om van dit gebied een looproute te maken in de richting van de Parallelweg (station). Hierbij zou dan een onderdoorgang in de Vetteoordskade bij de school aan de Prins Hendrikstr aat kunnen aansluiten.” 79 Al die tijd bevindt zich ter plaatse van de Steenplaats nog een origineel stuk touwbaan. Ten behoeve van de aanleg van de woonomgeving van 30 nieuwbouwwoningen in het scholengebied is daarvoor weliswaar op 10 februari 1987 een sloopvergunning afgegeven maar deze is niet uitgevoerd. Ondertussen is dit gebied aangemeld als locatie in het kader van de Interimwet Bodemsanering. Tot dat de mogelijke sanering uitgevoerd is, wordt de zaak hermetisch afgesloten79. In 2008 blijkt de touwbaan wederom in slechte conditie te verkeren, ondanks tussentijdse beheermaatregelen. Pannen liggen er af, de muren zijn beklad, de houtconstructie is aangetast. De touwbaan ziet er vervallen uit. De touwbaan, een Rijksmonument, komt slechts op een negatieve manier in het nieuws. Er wordt een werkgroep opgericht om te onderzoeken ‘hoe’ en ‘wat’ er met de touwbaan zou moeten gebeuren. Begin 2009 presenteert de werkgroep haar rappor t Verder met de Touwbaan. Een belangrijke conclusie uit dat rappor t is dat de touwbaan ‘niet ziek’ is maar de omgeving. Het rappor t toont verschillende kansen voor het gebied. In oktober 2009 wordt besloten de studie verder uit te werken en een bouwhistorisch rapport en waardebepaling op te stellen. Daarnaast heeft de gemeente Vlaardingen in 200880 het besluit genomen om vooruitlopend op de totale renovatie van de touwbaan de slechtste delen te demonteren en elder s op te slaan. De pannen op de resterende dakvlakken zijn aangevuld en de kapotte onderdelen vervangen.
62
2008
AD, 22 februari 2010
63
Zomerstraat 1954 links Bredesteeg, rechts schoolgebouw en Baanstraat zestiger jaren Ericaschool, links de touwbaan en de achterzijde van het schoolgebouw aan de Zomerstraat
64
4.3
Zomerstraat rooilijnen verplaatst
Rondom de touwbaan
Zomers traat De naam herinnert aan het buitendijks gebied dat voor inpoldering van de VOP in 1552 alleen ’s zomers kan worden beweid. Deze sluit aan op de Maassluissedijk ook wel Rietdijk of Zeedijk genoemd, welke al in 1827 bestraat is, wat aangeeft dat dit een belangrijke verbindingsweg is. De huidige afrit van de Maassluissedijk naar de Zomerstraat is in 1926 aangelegd om het doorgaande verkeer dat voorheen via de Markt zijn weg zocht, ten zuiden van de Markt te leiden naar de Stationsstraat. De Stationsstraat heeft dan in tegenstelling tot de Prins Hendrikstraat en de Pieter Karel Drossaar tstraat een gemengde bebouwing. Er staat relatief veel kleine industrie tussen de huizen. In 1969-1970 is de bebouwing aan de zuidzijde van de Zomerstraat en Dayer 82 gesaneerd ten gunste van een breder wegprofiel. Beide maken nu deel nu uit van de doorgaande verkeersroute.
1973, gebied rond touwbaan is gesaneerd
82.
Achter het pand Zomerstr aat 27 ligt de lijnbaan. In 1861 richt de gemeente Vlaardingen hier haar eerste Mulo op. Het is een huis met schoollokaal en staat op de hoek van de Zomerstraat en de Baanstraat. De heer Olivier heeft dit pand in 1855 gekocht. Er wordt een apar te afdeling voor jongens en meisjes ingericht. Juli 1877 koopt de gemeente het pand van de heer Olivier terug. Het huis wordt dan gesplitst in twee woningen en in de tuin wordt een nieuw lokaal gebouwd. De nieuwe wet op het lager onderwijs uit 1880 stelt echter strengere eisen aan schoolgebouwen. Dit heeft tot gevolg dat het pand van de heer Olivier in 1882 wordt afgebroken. Op dezelfde plek wordt in 1891 de nieuwe Mulo aan de Zomerstraat gebouwd 83. Hierin vestigt zich de Burgeravondschool, een school waar ambachtsjongens ’s avonds
Zomerstraat School Ericaschool De oude Lijnbaan
65
83.
Dayer, oorspronkelijk ‘Derri’ en ‘Dary’ genaamd, betekent derrie, moerassig. Onder derrie worden verschillende grondsoorten begrepen, allen bestaande uit een mengsel van klei en veen. Bron: Oude volksnamen te Vlaardingen door J. Anderson uit ‘Tijd-schrift’, HV V nr. 14, aug. 1973
SA boek Van Olivier tot Casimir
1967
1939 Zomersteeg, links achterzijde
Zomersteeg 2e hofje, in het midden westzijde van de touwbaan
Prins Hendrikstraat
84 .
Plattegrond Vlaardingen uitgave Dorsman & Odé 1926, hofje Tuin van Drop 1890-1955.
Tegenover de school op Zomerstraat 27 ligt de Bredesteeg, Tot 1817 was de Bredesteeg smal en heette toen ‘Pier Gerritszsreeg’. In dat jaar wordt een hoekpandje verwijderd en krijgt de steeg haar huidige naam. Lijnbaaneigenaar Van linden van den Heuvell woont namelijk op de hoek Zomerstraat - Baanstraat. Hij wil vanuit zijn huis een beter zicht op de Markt hebben. Hij koopt het beeldverstorende pand op en laat het slopen.
1972 Baanstraat Leger des Heils
nog wat bijleren, bijvoorbeeld tekenen. Het is een soor t LTS. Daarna komt de Nijverheidsschool erin en even later vestigt de weefkamer van de Ericaschool -de naburige school voor BLO op Zomerstraat 31- zich hierin. Tot 1967 is het gebouw in gebruik geweest. In 1970 wordt deze gesloopt. Hetzelfde lot wacht de Ericaschool in 1975. Het Jongerencentrum aan de Zomerstraat is daarvoor in de plaats gekomen. Dit gebouw wordt in 1979 in gebruik genomen. Zomers teeg of Tuin van Drop De Zomersteeg 83 is een brede steeg, toegankelijk vanaf de Zomerstraat en gelegen tussen de Prins Hendrikstraat en de lijnbaan, is oorspronkelijk de moestuin van M. Droppert. Hij laat eind 19e eeuw op zijn tuin drie straatjes met eengezinshuizen en voortuintjes bouwen. Deze woningen staan haaks op de lijnbaan. Op 22 maart 1937 zijn deze woningen onbewoonbaar verklaard. Na de WO II zijn deze woningen gesaneerd. Baanstraat Het huidige woningbouwblok aan de Baanstraat en Rijkestraat is ongeveer in de oude rooilijn geplaatst. Voorheen stond hier het pand van het Leger des Heils. Als zij begin jaren ’70 van de vorige eeuw het pand verlaten, koopt de gemeente het gebouw aan. Begin april 1975 volgt sloop. Drie architecten maken in opdracht van de gemeente een woningbouwplan. Het plan van Groep 5 uit Rijswijk wordt gekozen. In 1980 wordt de eerste paal geslagen.
66
Westhavenkade, redershuis -
Vetteoordskade Aangelegd in 1552. Het gedeelte tussen Westhavenkade en Landstraat werd ook ‘Waaigat ’ 84 en ‘Bleeker skade’ genoemd. Het was een hoge smalle kade, die met een nauwe opening met de Westhavenkade was verbonden. Langs de Vetteoordskade liep de Vet teoordsloot. Deze voerde het water van de VOP af naar het gemaal bij de Westhavenkade. De Vetteoordsloot liep tussen de Westhavenkade en Prins Hendrikstraat achter de bebouwing aan de Vetteoordskade. Eenmaal bij de Prins Hendrikstr aat liep de sloot vervolgens langs de Vetteoordskade. De straten in de VOP, Prins Hendrikstraat, Stationsstraat en Pieter Karel Drossaartstraat waren met bruggetjes met de Vetteoordskade verbonden. Aan het einde van de Landstraat ten noorden van de Vetteoordsloot stond een rijtje woningen evenwijdig aan de Vetteoordskade. In 1947 werd besloten de Vetteoordskade te verbreden. Vetteoordskade brug over de touwbaan Vanaf 1951 speelt het voornemen tot de bouw van een brede brug over de touwbaan ter vervanging van de smalle overkluizing. Daartoe wordt er grond verkocht. De Vlaardingse architect Steensma maakt het ontwerp. 85 De aanbesteding gebeurt onderhands met goedkeuring van B&W. In april 1957 krijgt de firma Woudenberg & Zonen uit Vlaardingen opdracht om de brug te realiseren. De brug bestaat uit een betonnen dek met in elk trottoir 3 stuks 3” buizen. De brug wordt 14 m breed. Volgens het bestek staat de punt van de betonnen heipalen op 21 m – NAP. 86 Op 28 augustus 1959 wordt de vernieuwde brug voor het verkeer opengesteld. Er is nu verkeer van beide kanten mogelijk. 1939, Vetteoordsesloot, riching oost
Abraham van der Linden - met links zijn pakhuis 85 .
Waaigat is genoemd naar het Spitsberger-Waaigat, waar de walvisvaarders hun bedrijf hadden. Abraham van der Linden die op de zuidhoek van de Vetteoordskade woonde, had een belangrijk aandeel in de walvisvaart die overigens niet meer vanuit Vlaardingen werd beoefend.
1950 Vetteoordskade, huisjes staan links op ‘Bleek van de wit’ 86 .
87.
tekening ontbreekt in het dossier van SA brug over de touwbaan 1953 t/m 1957, SA
Vetteoordsesloot, richting westen
overbrugging touwbaan, plan
In 1979 wordt de verkeerssituatie rond de brug gewijzigd. De brug wordt voor het doorgaande gemotoriseerde verkeer afgesloten, het gebied rond de school Het Visnet aan de Stationsstraat wordt daarmee autoluw gemaakt en er wordt een keerlus van rond 21 m ter plaatse van de Landstraat in de Vetteoordskade voor trailer s aangebracht.
Steenplaats
Steenplaats Oorspronkelijk draagt het gehele terrein tussen Vetteoordskade en Prikkenkade de naam Steenplaats naar de daar gevestigde steenbakkerij. Het is een klein hofje, een rij van vijf arbeider swoningen, ontsloten via een klein straatje dwar s op de Vet teoordskade. De woningen zijn gebouwd door de directie van ‘De Oude Lijnbaan’ ten behoeve van een aantal werknemers. Naast de Steenplaats bevindt zich nog een deel van de touwbaan. De touwbaan loopt onder de Vetteoordskade door. Lamoenterrein Houthandel Lamoen moet zich na 25 maart 1916 gevestigd hebben aan de Vetteoordskade. Op 23 maart 1973 gaat het terrein van Lamoen in de verkoop. Het terrein krijgt daarna een woningbouwbestemming. Zowel bedrijven in de omgeving als de Stichting Open Jongerencentrum Vlaardingen aan de Zomerstraat maken bezwaar tegen dit bouwvoornemen. Maar na een hoor zitting worden de bezwaren ongegrond verklaard.
1966 links Lamoen 88 .
Nicolaas Hendrik Andriessen (1923-1996), vanaf 1950 zelfstandig architec t in Haarlem. Hij is van 1966-1970 stadsarchitect van Haarlem.
In de periode 1979 tot 1982 realiseert woningbouwcorporatie VVV Patrimonium 64 woningen tussen de Vetteoordskade en de Zomerstraat naar ontwerp van architectenbureau Nico H. Andriessen BV 88 in Haarlem.
68
Landstraat Hofje van Polderman Hofje van Polderman, ook wel hofje van Gekke Gerrit genoemd, bevond zich aan de westzijde van de Landstraat, tussen de Touwsteeg en de 2 e Landstraat. Vanuit een smal straatje vanuit de Landstraat was het te bereiken. Het is een hofje van 6 huisjes rond een tuintje met een pomp in het midden, gebouwd ca. 1840. In 1907 werd dit hofje eigendom van loodgieter Jan Polderman. Gerrit was begin 20 ste eeuw een van de bewoners van dit hofje. Het is in 1955 gesloopt voor de bouw van de nieuwe spinnerij van ‘De Oude Lijnbaan’. Tegenwoordig is de Touwsteeg niet meer openbaar toegankelijk, deze is afgesloten middels een hekwerk. Landstraat Het Kameel Gebouwd ter plaatse van vervallen pakhuizen in de Landstraat. Het plan voor deze experimentele woningbouw is uit 1982. Op 7 juni 1985 wordt de eerste paal geslagen voor dit complex. Met dit project sleept Vlaardingen de 3 e prijs voor stadsvernieuwing in Zuid-Holland binnen. Landstraat achter het voormalige PT T-gebouw Tot 1960 bevond zich hier de kerk van de Christelijke Gereformeerde Gemeente, de Zuiderkerk of Landstraatkerk, in 1877 naar ontwerp van architect W. van den Berg gebouwd. Het was een zaalkerk. Na sloop wordt hier een parkeer- en expeditieterrein en een uitbreiding van het Post-, Telegraaf- en Telefoongebouw gerealiseerd. In 1986 geeft de PT T aan weg te trekken uit dit gebouw. Sindsdien staat het bijna helemaal leeg. Landstraat Stoomblekerij De Hoop Vanaf 1648 wordt de grond aan het einde van de Landstraat verhuurd door het stadsbestuur aan een blekerij 89. In 1869 wordt de grond verkocht aan ’klederbleker’ Pieter de Wit, vandaar de naam ‘Bleek van de Wit ’. Hij had een blekerij annex wasserij aan de Landstraat, de achterzijde van de wasserij grenst aan
Landstraat, hofje van Polderman
kameel, links in de Landstraat
vóór 1960, Landstraatkerk 89.
Vlaardingen was een echte stad. De tuintjes bij de dicht opeen gebouwde huizen in de stad waren niet groot genoeg om de was te bleken. Vlaardingen had drie bleken. Die zijn op de kaart van Gaillard zichtbaar onder nummer 14.
blekerij De Hoop in de Landstraat
69
woningen op Bleek van Piet de Wit links touwbaan (kap van de paardenstal is zichtbaar)
kadastrale kaart 1930, overkapping loopt tot sloot
de touwbaan. Vanaf 1882 wordt stoomkracht als beweegkracht ingezet. De stoomblekerij maakt bleken buiten overbodig. Op de grond van de blekerij bouwt De Wit 14 huisjes. De achterzijde van enkele huisjes, een blinde gevel, grenst aan de touwbaan. Het gedeelte van de Landstraat tussen de Vetteoordskade en de Vossenstraat noemt men dan Suyt Landstraet, Nieuwe Landstraet en De Nieuwe Huizen. In 1917 dient De Wit een aanvraag in voor een bouwvergunning voor de bouw van een machineschoorsteen, 20 meter hoog. In 1949 wordt de zaak over genomen door Lips. In 1975 is er brand in de wasserij De Hoop (Lips Textielservice). In datzelfde jaar wordt de eerste paal geslagen voor een geheel nieuw bedrijfspand op dezelfde plek, welke in 1976 in gebruik genomen wordt. In de tachtiger jaren worden in de buurt nieuwe woningen gebouwd. Klachten van de bewoner s over geluiden en dampen tezamen met strengere milieueisen zorgen er in feite voor dat dit bedrijf uit Vlaardingen ver trekt. In 2001 wordt het pand gesloopt. Daarmee komt een einde aan de 353-jarige geschiedenis van Bleek van de Wit/Stoomblekerij De Hoop/Lips. Landstraat - hoek Vet teoordskade woningbouwblok In 1936 wordt een aanvraag gedaan voor de bouw van vijf panden met beneden- en bovenwoningen door NV Bohanex.
Lips in de Landstraat, 2000
situatie 1998
woningen in Landstraat
zandtrechters op de Westhavenkade, vijftiger jaren
Westhavenkade De Westhavenkade is een in de loop van de tijd steeds verlegde kade van de (Oude) Haven. In 1936 is het laatste gebouw van het bouwblok dat ooit tussen de huidige gevellijn aan de Westhavenkade en het water stond afgebroken. De lijn van de kade is in de loop van de tijd steeds rechter getrokken. In de vijftiger jaren stonden op de loswal zandtrechters 89 van onder andere de firma J. Lensveld. Deze zandtrechters zijn verhuisd naar de Buitenhaven. Langs de Westhavenkade en langs de Parallelweg staan hogere en bredere panden. Zij omsluiten de VOP. Parallelweg Deze loopt evenwijdig aan de spoorbaan Rotterdam - Hoek van Holland. Het gedeelte tussen Westhavenkade en Pieter Karel Drossaar tstraat werd aanvankelijk ‘Nieuwe Kade’ of ‘Prikkenkade’ genoemd, naar het Prikkenwater 90 aldaar. Van Toor, een fabriek voor Oliegoed, werkkleding voor visser s, aan de Parallelweg brandt in 1930 af. Deze wordt daarna opnieuw opgebouwd in een sobere Ar t-Deco stijl naar ontwerp van de Vlaamse architect Jac. C. van der Vlis. De gevel aan de Parallelweg is sinds een paar jaar verdwenen onder een stalen gevelbeplating van supermarkt Hoogvliet. Het pand naast Hoogvliet, Action is daar momenteel in gehuisvest, is eigendom van de gemeente Vlaardingen.
1931, Van Toor nieuwbouw na brand
71
90 .
91.
Er was heel veel zand nodig voor het ophogen van de polder voor de toekomstige uitbreidingswijken. Prikkengat of Prikkenwater, het water aan de noordzijde van de Parallelweg tussen Westhavenkade en Prins Hendrikstraat, werd omstreeks 1660 gegraven. In het Prikkengat, dat in verbinding stond met de Oude Haven, werden prikken, aalachtige vissen, levend gehouden. Prik diende, in mootjes gesneden, als aas voor de kabeljauwvisserij. Er lag ook een drijvend houten zwembad in het Prikkenwater. Begin 1912 werd door NV Maatschappij Bussum een begin gemaakt met de demping van het Prikkenwater.
Onderzijde van de kap
72
5. Gebouwbeschrijving Het gebouw op de hoek Zomerstraat – Baanstraat met daarin het etablissement ‘De Lyndraajer’, de touwbaan en de drie Lijnbaanhallen waren oorspronkelijk allemaal onderdeel van de touwfabriek ‘De Oude Lijnbaan’. De focus ligt in deze bouwhistorische rapportage op de touwbaan. ‘De Lyndraajer ’, buur tcafé en zalenverhuur, blijft gehandhaafd en valt om die reden buiten de scope van dit rapport. De Lijnbaanhallen daarentegen ontberen door hun huidige hoogte, functie en uitstraling een goede relatie met de omgeving en met de touwbaan in het bijzonder. De oude (1919) en nieuwe spinnerij (1958) en het magazijn (1967) zijn in de zeventiger jaren namelijk verbouwd voor hun huidige functie en kregen toen meer hoogte. De touwbaan is toen letterlijk in hun schaduw komen te staan. Om die reden zullen de Lijnbaanhallen bij de verdere beschouwing en waardering van de touwbaan en de planontwikkeling uitdrukkelijk betrokken moeten worden.
“De Lyndraajer”
Rechts de opgehoogde bedrijfshallen
Van de oorspronkelijke touwbaan resten nu nog twee delen. Namelijk het zichtbare en openbaar toegankelijke deel, de houten overkapping langs de Baanstraat, en het verborgen en niet toegankelijke deel, maar wel het meest originele en tegelijker tijd het jongste deel van de touwbaan, de onderdoorgang ter plaatse van de Vetteoordskade en het touwbaangedeelte terzijde van de Steenplaats.
in 2012
Touwbaan terzijde van de Steenplaats
73
voor restauratie
restauratieplan
uitgevoerd /
1970 - 1973
1971 - 1972
bestaande situatie
kantoor van “De Oude Lijnbaan”
Oude schuurtjes
Vetteoordskade onderdoorgang
Steenplaats
Touwbaan, verschillende fasen
74
5.1
Houten spantconstructie
bouwmassa
Touwbaan, vanaf Baanstraat 4 tot Vet teoordskade De houten dakconstructie op poten loopt van de achterzijde van ‘De Lyndraajer ’ aan de Baanstraat 4 tot het Jacob Assendelftplein. De lengte incluis het recent weggenomen deel ter plaatse van de speelplaats is ca. 190 meter lang 92 en de breedte varieer t van 3 tot 4,2 meter breed tot gedeeltelijk 6,75 m breed. Het heeft een zadeldak over de gehele lengte. De bovenkant van de nok ligt op 3,8+, resp. 4,5+ en resp. 5,2+ meter boven het huidige maaiveld. Sinds de restauratie in 1974 verspringt de touwbaan halver wege. In het verleden zijn de reparaties niet altijd duurzaam uitgevoerd en vandalisme heeft duidelijke sporen achtergelaten. Het hout is door de jaren heen verweerd en soms is er sprake van houtrot. Om verder verval te voorkomen is vooruitlopend op een nieuwe fase van de touwbaan in 2008 besloten een gedeelte dat het meest vervallen was te demonteren en op te slaan (12 spanten ter plaatse van het speelplein), zijn van een deel de pannen verwijderd (op twee plekken 3 spantvakken) en is het overige deel hersteld in afwachting van de uiteindelijke planvorming en aanpak van de touwbaan en zijn omgeving.
92.
Na restauratie van 1974 zijn 4 delen te onderscheiden. Het deel bij het Jacob Assendelf tplein is 30 meter lang, het deel ter plaatse van de gemetselde wand 42,5 meter lang, het volgende deel 97,5 meter lang en het laatste stuk naar ‘De Lyndraajer’ is 20 meter lang.
Deze reparatieactie heeft zich toen met name gericht op het opheffen of tot stilstand brengen van de gevolgen van: - matig onderhoud. Aantasting van het hout doordat ver f afgebladerd was en kapotte delen die niet ver vangen werden, versnelden de achteruitgang van de touwbaan. - verdwenen of kapotte dakpannen met als ver volg lekkage en vervolgens aantasting van het hout. - kapotte en/of verstopte hwa, de goten en pijpen. Gevolg daar van was concentr atie van water en ver volgens houtrot.
75
Houten dak ‘op poten’
Problemen die nog niet aangepakt zijn:
Opspattend water
Zaagsnede
- Spantbeen en opspattend water. Spantpoten rot ten aan de onderzijde als gevolg van opspattend water. Opspattend water tekent zich ook af op de metselwerkwand (westzijde). - hout werkt. Het krimpt. Verbindingen gaan open staan, constructieonderdelen verschuiven ten opzichte van elkaar, enkele houten trekbalken, schoren en spantbenen zijn gescheurd. - stalen strippen waarmee spantbenen verbonden worden aan de poer, zijn verroest. - houtrot en schimmel bijvoorbeeld waar pannen in het verleden verdwenen waren en soms ter plaatse van het knooppunt dakvoet-gording of muurplaat-gording - mechanische beschadigingen van de spantbenen zoals de zaagsneden in enkele spantbenen. Touwbaan ter plaatse van de Vet teoordskade De onderdoorgang is ca. 17 meter lang en ca. 4,4 meter breed. De wanden en plafond zijn van beton. Het plafond is vrij laag, ca. 2,1 m. Er lopen een aantal leidingen dwars door de ruimte. Of deze leidingen nog in functie zijn, moet uitgezocht worden. Er zijn aan aantal betonnen vloerbalken zichtbaar waarop de rails liggen. De grond tussen de balken lijkt weggespoeld te zijn. Behalve de r ails zijn nog meer sporen van de touwslagerij aanwezig in de vorm van roller s en geleiders. Touwbaan terzijde van de Steenplaats
76
Touwbaan ter plaatse van de Steenplaats Dit gedeelte bestaat uit prefab betonnen spanten en lichte stalen spanten en is ca. 53 m lang. Het dak bestaat uit betonnen casset teplaten. In het gedeelte met de betonnen spanten zijn de wanden gedeeltelijk gevuld met betonnen platen met daarboven een betonnen raamwerk met ondoorzichtig glas. Het gedeelte met de stalen spanten is gevuld met metselwerk. Eenzelfde raamstrook is ook hier aanwezig. Bij de overgang van betonnen spanten en stalen spanten verspringt de buitenwand aan de oostzijde 60 centimeter naar buiten ten gunste van de binnenruimte.
Touwbaan, deel met stalen poten
Lijnbaanhallen Het zijn de voormalige fabriekshallen en magazijn van de touwslagerij ‘De Oude Lijnbaan’. Na verhuizing van ‘De Oude Lijnbaan’ zijn de hallen en het magazijn verbouwd tot spor tzaal, gymzaal en evenementenhal. Daarvoor zijn de daken en gevels omhoog gebracht.
sporthal Doorsneden betonnen spant type A en type B
Type A
Type B
77
5.2
‘Nieuwe’ kopgevels
Gevels en dak
Touwbaan, vanaf Baanstraat tot Vetteoordskade Sinds de restauratie in 1974 kent de touwbaan een aantal kopgevels. Deze zijn afgewerkt met hardhouten delen, geschilderd in een groene kleur, en voor zien van witte windveren. Aan de oostzijde is de overkapping geheel open, aan de westzijde gedeeltelijk afgesloten met een gemetselde muur tussen de spantpoten (vanaf ‘De Lyndraajer ’ de eerste 20 spantvakken). Ter plaatse van de voormalige schuurtjes zijn de spanten opgelegd in een gemetselde muur, die tevens de scheiding vormt met de tuinen van de achterliggende woningen. De touwbaan heeft over de gehele lengte een zadeldak afgedekt met rode pannen, type Opnieuw Verbeterde Holle of Hollandse pan.
Kap ter plaatse van de oude
Touwbaan ter plaatse van de Vet teoordskade De onderdoorgang aan de zijde van de Jacob Assendelftplaats is met baksteen dichtgemetseld. In die wand is een stalen deur opgenomen welke dichtgelast is.
schuurtjes
Aan weerszijden van de Vetteoordskade zelf, ter plaatse van de onderdoorgang, zijn twee dicht begroeide, groene wanden zichtbaar. De achterliggende constructie heeft zich door dat dikke groene pakket nog niet helemaal laten zien. Waar schijnlijk is het een betonnen frame met een traliewerk daarin. Deze twee schermen zijn aangebracht om een ongestoord bedrijfsproces te garanderen en nieuwsgierige blikken te hinderen.
Het groene scherm
78
Touwbaan terzijde van de Steenplaats In het gedeelte met de betonnen spanten zijn de wanden gedeeltelijk gevuld met betonnen platen, daarboven is een lichtstrook met ondoorzichtig glas geplaatst. Door de raamstrook -gedeeltelijk zelfs aan twee zijden- oogt deze ruimte vrij licht overdag. Het gedeelte met de stalen spanten is gevuld met metselwerk. De raamstrook is ook hier aanwezig. De touwbaan is vanaf de Steenplaats bijna niet zichtbaar door het vele groen dat dit bouwwerk overwoekert. Het groen ontneemt ook het zicht op de onderliggende dakconstructie. Lijnbaanhallen De onder ste zone van de hallen bestaat uit metselwerk met openingen die al dan niet geblindeerd zijn met luiken of dichtgezet zijn met metselwerk. Daarboven is een zeer breed boeideel aangebracht van plaatmateriaal. De entrees van de sport- en gymzalen liggen aan de Baanstraat. In de spor tzaal en evenementenhal is aan de zijde van de Fuikstraat een brede opening aangebracht zodat beide ruimten eventueel gekoppeld kunnen worden. Op de wand aan de Fuikstraat is in 1987 een muurschildering aangebracht door Jan van Reeven, ‘vogels en vissen’.
Inmeting
Dak en gevel opgehoogd
Fuikstraat, muurschildering en gevelopeningen
79
Spant in doorsnede Betonnen spanten ter plaatse van de Steenplaats
80
Geschilderd spant
5.3
Constructie
Touwbaan, vanaf Baanstraat tot Vetteoordskade De huidige constructie bestaat uit 76 houten spanten h.o.h. 2,5 meter met daarop gordingen, sporen, panlatten en dakpannen. De spantbenen zijn van eikenhout, de rest van het spant is van grenen. Uitgezonderd één spant 93 , deze is van geschilderd vurenhout. De sporen en panlat ten zijn van vurenhout. De touwbaan heeft een onbeschoten kap gedekt met pannen waar van 1 op 2 pannen gefixeerd is met een panhaak (in de praktijk ontbreken nogal wat panhaken waardoor eerder 1 op 3 á 4 pannen gefixeerd is).
93.
Gegevens ontleend aan ‘Gebrekenplan Touwbaan’ van adviesbureau J. Vriesema, concept april 2008
Touwbaan ter plaatse van de Vet teoordskade De wanden en plafond zijn van ter plaatse gestorte beton. Op de vloer zijn aan aantal betonnen balken zichtbaar waarop de r ails liggen. De grond tussen de balken lijkt weggespoeld te zijn. Touwbaan terzijde van de Steenplaats Dit gedeelte bestaat uit 6 prefab betonnen spanten93 en 12 lichte stalen spanten, h.o.h. ca. 3,05 meter. Het dak bestaat uit dunne prefab betonnen cassetteplaten. De betonnen spanten en de betonnen cassetteplaten aan het plafond zijn hier en daar beschadigd. De betondekking is eraf gesprongen en de wapening is gecorrodeerd 95. De stalen spanten zijn flink gecorrodeerd.
94 .
95.
Zie bijlage III over prefab beton in de Wederopbouwperiode.
De oorzaak van de betonschade moet nog door een ter zake deskundig bureau met gevoel voor de monumentale/historische context onderzocht worden. Is er sprake van een geringe dekking of is er chloride aan het betonmengsel toegevoegd? Als dat laatste het geval is, heef t dat verstrekkende gevolgen.
De betonnen onderdoorgang
81
82
Metselwerk wandvulling
5.4
Materiaalgebruik
Touwbaan, vanaf Baanstraat tot Vetteoordskade Houten spantconstructie, onbeschoten kap met rode OVHpannen. Tussen de spantpoten –vanaf ‘De Lyndraajer ’ de eerste 20 spantvakken- muurwerk van gele ijsselsteentjes, steens en anderhalf steens dik. De spantpoten staan op kleine betonnen poeren, afmeting ca. 18 x 16 centimeter en ten opzichte van het maaiveld 10 tot 17 centimeter hoog. Het maaiveld is bedekt met trottoir tegels 300 x 300 mm of met gebakken klinker s. In de nok is verlichting (bullseye) aangebracht. Overdag oogt de ruimte onder de kap vrij donker, ’s avonds is dezelfde ruimte verlicht. Touwbaan ter plaatse van de Vet teoordskade Wanden, plafond en vloerbalken zijn gemaakt van ter plaatse gestorte beton met planken bekisting. Op de betonnen vloerbalken zijn de rails nog aanwezig. Tussen de rails sporen van houten planken. Touwbaan terzijde van de Steenplaats Een prefab betonnen spanten96 en deels stalen spanten met een prefab betonnen cassetten plafond97. Het oppervlak daar van ziet er open uit, heeft een korrelige structuur. Er is een ander toeslagmateriaal 98 dan grind gebruikt. In de vloer rails met daar tussen houten planken. Aan de weerszijden van de rails een rij trottoirtegels en een onverharde zone. De wanden bestaan gedeeltelijk uit prefab betonnen platen met daarboven een prefab betonnen r aamstrook met ondoor zichtig glas en gedeeltelijk uit metselwerk met eenzelfde lichtstrook. De kopse gevel -zuidzijde van de touwbaan- is dichtgezet met metselwerk van kalkzandsteen.
83
Voet spant
96 .
97.
98 .
Zie bijlage III over prefab beton in de Wederopbouwperiode. De cassettes lijken in de verschillende vloervelden qua maat af te wijken Om gewicht te besparen?
Betonnen spant, wandbeplating, kozijn en dakplaten
Kaart uit 1821
Vanaf de Westhavenkade loopt de Rijkestraat af richting Landstraat
6. Waardestelling 6.1
Stedenbouwkundige waarde
Stedenbouwkundige ontwikkeling Chronologische rangschikking van beschikbare plattegronden en stadsaanzichten laten de ontwikkeling van Vlaardingen, in het bijzonder de ruimtelijke ontwikkeling van de Vettenoordse polder (VOP), in de afgelopen eeuwen zien. In de eerste helft van de 16 e eeuw ver schijnen de eerste stadsplattegronden van Vlaardingen. De eer ste bekende kar tering komt van Jacob van Deventer omstreeks 1562. In 1552 is met de aanleg van de Vetteoordskade de VOP ontstaan. De touwbaan ligt in dit buitengebied. De VOP is door landwinning ontstaan. De Maas komt door de landaanwinningen steeds verder van de Markt te liggen. De dijklichamen van de opeenvolgende voormalige waterkeringen zijn nog altijd duidelijk afleesbaar. Zo lopen de straten op richting Zomerstraat, Westhavenkade, Vetteoordskade en Parallelweg en de ingepolderde gebieden daarbinnen liggen merkbaar lager 99. Vanaf begin 17 e eeuw wordt de VOP ingericht met ambachtelijke bedrijven, lijnbanen en woningen, met name langs de huidige Westhavenkade en in de VOP tussen de haven en de lijnbaan. Deze stadsuitbreiding bestaat voornamelijk uit een menging van pakhuizen gericht op visserij en handel en woonhuizen.
Waarden Waardebepaling gaat vaak spelen op het moment dat een functie van iets verloren gaat en er een keuze gemaakt moet worden tussen behoud of sloop. Teveel bewaren staat ontwikkeling in de weg, te weinig bewaren heeft het gevaar dat mensen de binding met hun omgeving verliezen.
99.
Zomerstraat ter plaatse van de Landstraat 1,4+NAP, ter plaatse van de Baanstraat 1,5+NAP, ter plaatse van de Prins Hendrikstraat 1,0+NAP; Westhavenkade ligt gemiddeld op 1,85+NAP. Vetteoordskade ter plaatse van de onderdoorgang ligt op 2,8+NAP, ter plaatse van de Landstraat op 1,85+NAP en bij de kruising met de Prins Hendrikstraat op 0,9+NAP. De Baanstraat ligt bij ‘De Lyndraajer’ op 0,6+NAP, bij de Fuikstraat op 0,5+NAP en bij de Jacob Assendelftplaats op 0,8+NAP. De Parallelweg ligt op 2,9+NAP. De Steenplaats 0,5+NAP, het gebied daarachter richting Hoogvliet 1,0+NAP en het binnengebied oostelijk van de Steenplaats 0,25+NAP.
Vanaf de Westhavenkade loopt de Vossenstraat af richting Landstraat
85
Landstraat, van Zomerstraat tot Vetteoordskade
Voor een touwbaan is ruimte en vooral ononderbroken lengte nodig. Het nieuwe gewonnen land, in de buur t van andere visserijgerelateerde activiteiten, biedt die ruimte. In eerste instantie worden bomen gebruikt om de lijnen langs te leiden. De touwslagerij is zelfs zo van belang dat om nóg langere touwen te kunnen maken toegestaan wordt een opening te maken in het dijklichaam van de Vetteoordskade. Baanstraat, vanaf Vetteoordskade tot voormalig kantoorgebouw
Prins Hendrikstraat vanaf de Zomerstraat
Fuikstraat, route dwars op de touwbaan, mogelijk sinds de restauratie in 1973
Met de aanleg van de spoorlijn Schiedam – Hoek van Holland in 1891-1893 aan de zuidzijde van de stad wordt Vlaardingen weliswaar verbonden met het landelijk spoorwegennet maar tegelijkertijd vormt deze spoorlijn een barrière in het stedelijk gebied richting de Maas. Die barrièrewerking wordt vergroot als de spoordijk in 1919 en 1922 wordt verhoogd om vanaf die tijd Vlaardingen en zijn achterland te beschermen tegen hoogwater. De aanleg van de spoorlijn en station vormen ook de impuls om het gebied ten westen van de touwbaan te ontwikkelen. Achtereenvolgens worden Stationsstraat (vanaf 1896), Prins Hendrikstraat (vanaf 1901) en Pieter Karel Drossaartstraat (1903) gerealiseerd. Stedenbouwkundige structuur De grenzen van de VOP en inrichting door dijken, kades en slotenpatroon zijn al gevormd voordat er sprake is van bebouwing. Zoals aangegeven is de ruimtelijke ontwikkeling van de VOP voor een belangrijk deel bepaald door de aanleg van de lijnbanen in het begin van de 17e eeuw. Door haar lengte is de touwbaan bepalend voor de stedenbouwkundige structuur van dit deel van Vlaardingen geweest. De touwbaan loopt evenwijdig aan de haven, vanaf de Zomerstraat, onder de Vetteoordskade door richting Parallelweg. Eventuele routes dwars op de touwbaan lopen dood op de touwbaan. Vanwege het ononderbroken lineaire bedrijfsproces
Fuikstraat liep oorspronkelijk dood op de touwbaan
86
1938, schoolgebouw vóór de touwbaan
is en blijft deze niet doorkruisbaar. Het hele gebied tussen Landstraat – Vetteoordskade - Prins Hendrikstraat - Zomer straat is in die tijd één afgesloten bedrijfsgebied waar je niet komt, tenzij je er werkt. Je moet er letterlijk omheen. Deze stedenbouwkundige structuur is nog duidelijk herkenbaar: lange lijnen vanaf de Zomerstraat naar de Vetteoordskade en kor te doorsteekjes vanaf de Westhavenkade de VOP in zoals de Rijkestraat, de Vossenstraat en de Fuikstraat. Na het verdwijnen van de aloude touwindustrie en na sanering van de buurt en de restauratie van ‘De Oude Lijnbaan’ worden voor het eerst nieuwe routes door en dwars op ‘De Oude Lijnbaan’ mogelijk. Aan de zijde van de Zomerstraat, vanaf de Markt gezien, bepaalt een 19 e-eeuws schoolgebouw lange tijd het beeld. De gebouwen van de touwbaan liggen achter dit schoolgebouw ver scholen. Na de sloop van deze school is bij de restauratie van de touwbaan ter plaatse van de vlakke, blinde gevel een nieuwe verspringende kopgevel voor ‘De Lyndraajer ’ ontworpen. Deze gevel springt ver terug ten opzichte van de overige gevelwanden langs de Zomerstraat.
Huidige situatie, kopbebouwing van de touwbaan ligt aan de Zomerstraat
2012, overkapping sluit niet aan op kantoorgebouw; bovendien is
De overkapping van de touwbaan liep oor spronkelijk letterlijk tegen ‘De Lyndraajer ’ aan. Dit is vanwege lichttoetreding tijdens de restauratie van 1970-1973 gewijzigd. Aan de uiter ste zuidzijde van de touwbaan heeft bij de Steenplaats een rosmolen100 gestaan, waar van de exacte functie niet bekend is. Waarschijnlijk werd deze gebruikt om een tweede lijn te voeren zodat de lijndraaiers niet keer op keer het hele stuk hoefden te lopen. Vooralsnog zijn er geen sporen aangetroffen van deze
een boom op deze plek onlangs gesneuveld
100 .
In 1910 werd dit vervangen door een motorgebouwtje.
Rosmolen ter plaatse van de Steenplaats, 1906
87
Eerst weiland
rosmolen. Omdat dit vrijstaande verdwenen ‘paviljoen’ het einde van de touwbaan markeerde, is dit van stedenbouwkundige waarde.
Touwslagerij in Neuhausen
waarde Ondanks sanering van de historische bebouwing en realisatie van nieuwbouwwoningen met een andere typologie is de oorspronkelijke stedelijke structuur in het plangebied nog goed waarneembaar en in belangrijke mate bepaald door het lineaire karakter van de touwbaan. Dit bepaalt de hoge stedenbouwkundige waarde.
6.2
Landschappelijke waarde
De Maas is het oudste landschappelijke element en drager van alle ontwikkelingen die Vlaardingen hebben gevormd. Het gebied van de landwinning richting de Maas, waaronder de VOP, wordt gekenmerkt door een groen karakter. De touwslagerijen ver storen dat beeld niet. Zij maken gebruik van een bomenrij om de lijn te voeren.
Model Reeperbahn Hamburg, Historisch Museum
Omstreeks 1873 komt de overkapping van de touwbaan naar Vlaardingen. Bomen markeren nog wel de lijn. De straten zijn steenachtig, met in de intensief bewoonde hofjes een gemeenschappelijke tuin. Na sanering van de omgeving van de touwbaan wordt de ruimte voor een groot deel in beslag genomen door parkeren, afgebiesd door enigszins verwilderd groen. Bij de speelplek en op de Jacob Assendelftplaats is groen aangebracht. De huidige situatie is te karakteriseren als een rommelige, enigszins hybride en nondescripte ruimte.
Bomenrij langs touwbaan Speelplek Jacob Assendelftplaats
88
De bomen zijn er nog, de baan is verdwenen
waarde Op de oorspronkelijke polderverkaveling en haar lineaire ontwateringstructuur is ingespeeld middels een bomenrij die de feitelijke drager vormde van de touwbaan. Het oorspronkelijke polderlandschap is weliswaar helemaal verstedelijkt, maar de bomenrij vormt een rudimentair maar nog duidelijk afleesbaar overblijfsel daarvan. Deze lineaire groenstructuur is van landschappelijke waarde.
6.3
Architectonische waarde
Touwbaan Oorspronkelijk wordt de touwbaan gevormd door een bomenrij waarlangs men de lijn voert. Ruim twee eeuwen werkt men in de open lucht. Dan trouwt de eigenaar in 1873 met de dochter van een touwslager in Schiedam 101, die zijn bedrijf juist beëindigt. Zijn schoonzoon neemt de lange overkapping over en plaatst deze in Vlaardingen.
Vlaardingen mocht zich in 2010 en in 2011 van Europa een jaar lang ‘de Groenste Stad van Nederland’ noemen. De groengebieden zijn geconcentreerd, namelijk de Heemtuin in Westwijk, de stadsparken ’t Hof en het Oranjepark in het centrum en het Natuurpark in Holy. De touwbaan en haar omgeving bieden ruimte om dit thema op te pakken.
101.
In stadsarchief van Schiedam geen vermelding gevonden.
Kenmerken van de touwbaan zijn dat deze relatief smal en zeer lang is tot wel enkele honderden meters. De overkapping heeft een simpele verschijningsvorm met een doorsnede van een eenzijdig open schuur met een schier oneindig doorlopende onbeschoten zadeldak afgedekt met pannen. Dit gebouwtype is in deze vorm in Nederland inmiddels zeldzaam. Het gaat dan niet alleen om de fysieke resten, maar ook om de lineaire ruimte die de huidige touwbaan op deze plek inneemt en tegelijkertijd vormt. Alleen in Oudewater staat nog een vergelijkbare touwslagerij, alhoewel die veel kleiner is. De touwbaan is een markant overblijfsel van een bedrijfstak die sterk verbonden is met de scheepvaar t, met de visserij en met de haven van Vlaardingen. Eindeloze rij poten Oudewater, touwbaan
89
Overkapping sluit niet meer aan op de onderdoorgang 102.
In het archief van de RCE zijn slechts enkele tekeningen aangetroffen.
Replica De touwbaan in zijn huidige gedaante is in feite een replica. Maakt dat de touwbaan, nu deze in materiële zin niet authentiek is, waardeloos als monument? In de wereld van het er fgoed geldt authenticiteit toch als hoogste waarde? Neen! En wel om de twee volgende redenen. Allereerst tekent zich de laatste jaren een verschuiving af naar de authenticiteit van het concept, de vorm, die minstens zo belangrijk is. Daarnaast gaat het om de (immateriële) betekenis van het desbetreffende object. Als we daarenboven de stelling poneren dat erfgoed een minimum aan authenticiteit moet hebben, dan scoor t de replica heel behoorlijk. Voegen we daaraan de noties toe dat erfgoed gaat over herinneren en het objecten betreft die een belang hebben voor het heden èn bovendien dat erfgoed met historische objecten en structuren kwaliteit aan plannen kan toevoegen, dan, ja dan is de touwbaan gewoon waardevol.
Verschijningsvorm Tijdens de restauratie in 1970-1973 is de oor spronkelijke touwbaan tussen de Zomerstraat en de Vetteoordskade geheel afgebroken en op dezelfde plaats nagenoeg weer opnieuw opgebouwd. Een complete inventarisatie en bouwkundige opmeting van de toestand van vóór de restauratie102 is tot nu toe helaas niet boven water gekomen. Dat had wat meer inzicht in de oorspronkelijke opbouw, toegepaste materialen en details kunnen geven. Historische foto’s geven enigszins uitsluitsel. De eigenlijke touwbaan begint achter de huidige ‘Lyndraajer ’ en nog steeds flankeren bomen de touwbaan. Het gedeelte van de touwbaan ter plaatse van de Vet teoordskade en terzijde van de Steenplaats bevindt zich nog wel in de oorspronkelijke toestand. De huidige fysieke gedaante van de touwbaan is geen getrouwe kopie van de oorspronkelijke touwbaan. Bestudering van foto’s en plattegronden laten de volgende afwijkingen zien: - De touwbaan sluit niet meer over de volle breedte aan op de kopbebouwing aan de Zomer straat, ‘De Lyndraajer’. Ook is de touwbaan aan de zuidzijde, ter plaatse van de Jacob Assendelfplaats, ingekor t. Hij sluit niet meer aan op de tunnel onder de Vetteoordskade door. Deze ‘dijkdoorbraak’ is een bijzonder element. - De touwbaan loopt nu niet rechtdoor maar heeft halverwege een onderbreking, een bajonet, waarmee de ‘rechte’ lijn, het continue karakter, wordt ontkend. Het zadeldak liep voorheen door, er waren dan ook in de oorspronkelijke touwbaan geen topgevels.
Bouwkundige details en veel groen
90
Venetië, San Marcoplein met campanile
- De touwbaan was donker en aan één zijde gesloten. Gedeeltelijk was daar nog een zijbeuk met werkplaatsen (nu verdwenen). In het dakvlak zaten ver spreid enkele glasramen. - Str aten liepen dood op de touwbaan. Je kon er niet doorheen. - Een aantal details zijn tijdens de restauratie gewijzigd zoals bijvoorbeeld de kleine kolomvoeten (het was een verhoogde poer tegen opspattend water, en de kolom in het ‘midden’ had een hele lage poer). Oorspronkelijk waren er geen dakgoten en in de vloer waren rails met daar tussen houten delen opgenomen. - tussen de spantpoten is metselwerk aangebracht ter plaatse van de eerste 20 spantvakken gerekend vanaf ‘De Lyndraajer ’. Kijkend vanaf de Zomerstraat lijkt het metselwerk van de kopbebouwing door de lopen in de wanden van de touwbaan; oorspronkelijk had de touwbaan geen metselwerkwand maar een houten schieting. - de touwbaan werd ooit op de meest economische manier gebouwd en in de loop van de tijd aangepast en vergroot met materialen die makkelijk en snel te ver werken, te hanteren en voorhanden waren. De huidige ver schijningsvorm doet vermoeden dat alles in een keer gebouwd en zo gebleven is. De historische ‘gelaagdheid’ is daarmee grotendeels verdwenen.
De cultuurhistorie kent overigens een reeks beroemde replica’s die een welhaast iconografische betekenis hebben gekregen. Zoals de campanile in Venetië die na de complete instorting in 1902 is herbouwd of de compleet herbouwde stad Ieper die in de Eerste Wereldoorlog vrijwel volledig verwoest werd en meer recent de brug van Mostar die in de jaren 2001-2004 herbouwd werd en vervolgens op de Werelder fgoedlijst werd geplaatst.
Zomersteeg 1e hofje
Dit alles maakt de touwbaan als gebouw, als dak op pootjes zeker niet onaantastbaar. Het gaat in dit geval vooral om de lineaire structuur, de continuïteit over grote lengte en het eindeloze ritme van (spant)poten. De huidige overkapping is de enige overgebleven overdekte touwbaan in Nederland en alleen daarom waardevol ook al is de huidige verschijningsvorm een replica. Dezelfde situatie als hierboven in 2010 Bouwkundige details en groen, 2008
91
De kap loopt door evenals de bomenrij. De bomen zijn in het dakvlak opgenomen. Situatie februari 2012, kap stopt, boom is onlangs gekapt (!), auto’s onder de overkapping
92
Constructieve doorsnede betonnen spant
Constructieve doorsnede houten spant
Zoals hierboven gemeld is het gedeelte van de touwbaan vanaf de ondertunneling richting Parallelweg tijdens de restauratie van 1970-1973 ongemoeid gelaten. De onder tunneling, omstreeks 1955 gerealiseerd, incluis het gedeelte van de touwbaan ter hoogte van de Steenplaats zijn nog aanwezig met relicten van de bedrijfsvoering zoals bijvoorbeeld de houten vloer met rails en de geleidewielen. De touwbaan is in dit gedeelte klimatologisch afgescheiden van de omgeving. Ramen in de verder gesloten gevels aan met name de zijde van de Steenplaats zor gen voor daglichttoetreding. Ook de schermen aan weerszijden van de Vet teoordskade om te voorkomen dat men het bedrijfsproces kon zien of verstoren, zijn nog aanwezig. Materiaalgebruik De huidige touwbaan is een replica van wat er ooit stond. Het oorspronkelijke uitgangspunt bij de restauratie van 1970-1973 was om oude nog te gebruiken materialen te hergebruiken. De aanbesteding van het totale project inclusief de herbestemming van de bedrijfshallen viel tegen. Er moest drastisch bezuinigd worden. Ook het touwbaanproject ontkwam daar niet aan hoewel de aanbesteding van dit planonderdeel positief was. Authentieke materialen, waaronder gedisselde eiken houten jukken en spanten, zijn toen afgevoerd en ver vangen door nieuwe materialen omdat die veel sneller te verwerken waren en zo een flinke besparing opleverden. Alle houten delen zijn nu recht en vlak, de nok loopt keurig recht, de golvende dakrand aan de onderzijde is recht, de wisselende kolomvoetjes zijn gestandaardiseerde betonnen poeren geworden. In feite is er sprake van een compleet nieuwe materialisering.
93
1968, beweeglijke nok 1998, nok in een rechte lijn
Dezelfde situatie als hieronder in 2008 Vlak voor start sloop, geheel rechts de kantine
94
Betonnen constructie
Ter plaatse van de Steenplaats is de touwbaan samengesteld deels uit prefab betonnen spantpoten met betonnen planken en prefab betonnen kozijnen als wandvulling en deels uit zeer lichte stalen spanten met halfsteens metselwerkvulling. Prefab betonnen casset teplaten vormen het plafond. Een t ypisch voorbeeld van de industriële bouwwijze van de Wederopbouwperiode, een periode van materiaalschaarste. Zowel het betonwerk als het staalwerk zijn aangetast. Het staalwerk is geroest, van het betonwerk is de wapening geroest 103 en zichtbaar. Beide kopwanden van dit deel van de touwbaan zijn momenteel ‘tijdelijk’ dichtgemetseld. Dit deel van de touwbaan is een voor tzetting van de lineaire structuur maar met andere moderne naoorlogse materialen. Lijnbaanhallen Van menskracht via dierkracht (paarden voor de rosmolen) wordt deze bedrijfstak steeds verder gemechaniseerd. Naast de touwbaan wordt een machinale spinnerij gebouwd. En niet veel later wordt een nieuwe spinnerij gebouwd. Deze hallen flankeren de touwbaan en ofschoon van een andere schaal, versterken deze in zekere zin de lineaire structuur. Nadat ‘De Oude Lijnbaan’ deze locatie verlaten had en de hallen daardoor hun functie verloren, zijn in 1970-1973 deze hallen verbouwd tot sport- en gymzalen en een evenementenhal. De hoogte van de hallen voldeed niet aan de eis die qua hoogte gesteld werd aan dit soort functies. Daartoe zijn de daken en gevels verhoogd.
95
Stalen spanten met metselwerk vulling 103 .
Oorzaak van de betonschade moet nog nader onderzocht worden. Is de betondekking onvoldoende of is er chloride toegevoegd aan het betonmengsel tijdens het fabricageproces?
Corrosie dakplaten
De aanliggende hallen versterken weliswaar de stedenbouwkundige structuur maar doen nu door hun maat afbreuk aan de kleinschaligheid van dit stadsdeel. En de vrijwel gesloten gevels leveren geen positieve bijdrage aan de verblijfskwaliteit. waarde Samengevat zijn van architectonische waarde: - de lineaire structuur - het ritme / herhaling - zijn lengte en continuïteit - de afleesbaarheid - zijn archet ypische vorm met de kenmerkende doorsnede - het open karakter - de constructieve opzet zowel de traditionele houten kapconstructie als ook de prefab betonnen overkapping - en in mindere mate zijn verschijningsvorm en materialisering.
6.4 Haven 1911
Bedrijvigheid op de kaden, vijftiger jaren
Cultuurhistorische waarde
De touwbaan als historisch relict behoort tot het industrieel erfgoed van Vlaardingen. Eeuwenlang is Vlaardingen een belangrijke vissersplaats geweest. Iedereen was op een of andere manier met de visserij verbonden, als visser, als reder, als boetster, als kuipenmaker, als touwslager en dergelijke. De Vlaardingers worden niet voor niets ‘haringkoppen’ genoemd. Mensen die dát nog weten, verdwijnen langzamerhand. Genoemde zaken vormen dan eerder een echo uit het verleden en leven vooral voort in de namen van de straten en steegjes en in het Museum Vlaardingen aan de Westhavenkade. Steden veranderen, dat is altijd zo geweest. De stedelijke structuur vormt daarbij de continuïteit, de onderlegger. Omwille van haar identiteit en karakter is het van belang dat er ruimtelijke en historische verbanden aanwezig blijven.
1950
96
De oorspronkelijke bedrijvigheid geeft identiteit aan de stad. Rudimenten van het visserijverleden zijn nog aanwezig. Zoals bijvoorbeeld de rederswoningen, pakhuizen en boetzolders aan en achter de Westhavenkade en natuurlijk ook de touwbaan. De touwbaan met bedrijfshallen is fysiek nog aanwezig. Zelfs de doorbraak door de oorspronkelijke dijk is nog aanwezig met een gedeelte van de touwbaan dat bij de restauratie in 1970-1973 onaangeroerd is gebleven.
Oude Haven, 1955
waarde De touwbaan is onderdeel van een omgeving die gericht is geweest op alles wat met de visserij te maken had. De geur van de visserij, de geur van de touwbaan, hennep en teer, het geluid van de touwslagerij zijn weliswaar verdwenen maar de zeldzaamheid van dit gebouwt ype, de typologie van de bebouwing en de stedenbouwkundige set ting maken de touwbaan van grote cultuurhistorische waarde.
6.5
Boetzolder 1930
Archeologische waarde
Kans op postmiddeleeuwse sporen is groot104 . Het gaat dan om: - Sloten onder of ter hoogte van de Zomerstraat, Rijkestraat, Landstraat en Baanstraat; datering vanaf 1552. - Lijnbaansporen ter hoogte van de huidige lijnbaan, datering vanaf 1611. - Panden ten noorden en oosten van de lijnbanen, datering tussen 1632-1700/1703. - Panden en kleinschalige industrie op de plaats van bleekvelden en tussen oudere bebouwing, datering tussen 1882 en 1916.
97
104 .
Bron: VLAK bureauonderzoeken 14, VOP noord, april 2005
Nieuwe bouwwerken (groen) sinds WO II gerealiseerd naast de touwbaan (rood), situatie 2005
De aanwezigheid van eeuwenlange bedrijvigheid heeft wellicht de ondergrond plaatselijk verontreinigd zodat er mogelijk gesaneerd moet worden. Bij de herontwikkeling van dit gebied zal dat nader onderzocht moeten worden.
In het archeologisch bodemarchief zijn geen vondsten van eerdere perioden te verwachten gezien de ontstaansgeschiedenis van de VOP. Waarde De archeologische waarde van dit gebied is gering.
6.6
Herinneringswaarde
Weliswaar ver scholen en geschonden maakt de touwbaan deel uit van het geheugen en van de identiteit van Vlaardingen. Het gegeven dat ondanks het ontbreken van een economische basis begin zeventiger jaren alles op alles gezet wordt om de touwbaan te behouden en te restaureren geeft aan dat het stadsbestuur en met haar vele Vlaardingers belang hechtten aan het voor tbestaan van de touwbaan. Het was immers een ankerplaats van herinnering. De tijdsbepaalde en mede door geld gedwongen ‘harde restauratie’ verhinderde niet dat de touwbaan aansluitend de status van rijksmonument kreeg en daarmee wettelijk beschermd wordt. De ver wachting dat de touwbaan een rol als meer voudig bruikbare ruimte voor de buur t en stad en daarmee sociale betekenis zou krijgen, is tot nu toe niet uitgekomen. Waarde De touwbaan is een lieu de mémoire, een ankerplaats van herinnering en is in wezen een belangrijke identiteitsdrager. De herinneringswaarde is hoog.
6.7
Samenvatting waardestelling
De waarden van de touwbaan zijn in hoofdlijnen:
98
Waardestelling begane grond
Waardestelling dak
99
- de stedenbouwkundige footprint die bepalend geweest is voor de ontwikkeling van de omgeving. - lineaire groenstructuur als drager voor de functie - de lineaire structuur, ritme en herhaling - lengte en archetypische vorm - kenmerkende doorsnede met open gevel - zeldzaamheid - herinnering aan de verdwenen bedrijfstak
105 .
Bron: Verder met de Touwbaan
Vlaardingen was ooit drie touwbanen rijk. De grootste was ‘De Oude Lijnbaan’ uit 1611. Deze was ruim 330 meter lang en liep parallel aan de haven. In zijn 400-jarig bestaan is het in feite voornamelijk een lineaire groenstructuur geweest. Het wiel is een belangrijk onderdeel in de touwslagerij. Deze werd met de hand gedraaid en men liep achteruit om garens te spinnen. Vlas en hennep werden als grondstof gebruikt. Rond 1900, na samenvoeging van een aantal touwslagerijen uit Vlaardingen en Schiedam, komt de overkapping naar Vlaardingen. Men had er oorspronkelijk twee rails in liggen, een stel voor de uithaalwagen en een stel voor de luiwagen. Met de komst van elektriciteit werden machines ingezet. In 1916 werd de Spinnerij geopend. In 1957 wordt een nieuwe spinnerij, een grote fabriekshal, gebouwd. Toch valt er tegen de goedkope kunstvezels en importen nauwelijks te concurreren en uiteindelijk valt in 1969 ook in Vlaardingen het doek op deze plek voor deze bedrijfstak.105 Het is niet verplicht alles te bewaren. Selecteren dat wat identiteitsdrager is. De voormalige bedrijfshallen zijn niet exemplarisch voor een touwbaan.
100
Identiteit
Identiteit en identiteitsdrager Het begrip identiteit is vrij lastig te duiden terwijl eenieder daar toch een helder beeld bij heeft. Wij verstaan onder identiteit het eigen karakter, dat wat onderscheidend maakt en karakteristiek is. Identiteit ligt niet vast voor het leven, het kan verschuiven met de tijd. Identiteit gaat over plek en ruimte, over betekenisverlening aan die ruimte en het collectieve geheugen. Identiteit is innig verbonden met (collectieve) herinnering aan het verleden. Toekomstige Baanstraat? Woningen met identeit Brussel, identiteit: Manneke Pis, is klein; iedereen weet wat het is; is ruimtelijk niet dominant aanwezig
Mensen gebruiken geschiedenis om betekenis aan hun omgeving toe te kennen. Dit worden of zijn de ankerplaatsen van de herinnering: lieux de mémoire. De waarde van industrieel er fgoed neemt overal toe; we leven in welvaart en de rauwe randjes van de herinneringen aan een harde, karige en ellendige arbeiderswereld verdwijnen. Onze herinneringen vervagen terwijl onze waardering groeit. Ankerplaatsen van die herinneringen moeten we daarom koesteren.
101
Identiteitsdragers zijn aanwijsbare plekken in het stedelijk landschap die een bepaalde geschiedenis vertegenwoordigen en/of herinnering uitdragen, die betekenis geven en bijdragen aan de collectieve identiteit. De touwbaan is zo’n identiteitsdrager en daarom alleen al is het waardevol om deze te bewaren.
102
Groen ontneemt zicht op dak
7. Advies 1 De overkapping is gelet op zijn lengte uniek in Nederland. Door zijn ononderbroken lengte heeft de touwbaan de stedelijke structuur in deze omgeving beïnvloed. In 1972-1973 is de touwbaan grondig gerestaureerd, dat wil zeggen dat door de benodigde bezuiniging er het oorspronkelijke plan verlaten is. Het oorspronkelijk restauratieplan ging uit van zoveel mogelijk hergebruik van oude materialen en restaureerde de gehele overkapping tot aan de Vetteoordskade incluis de schuur tjes halverwege de baan. Het zou interessant zijn om te onderzoeken of het architectenbureau een uitgebreide opname van de bestaande toestand heeft gemaakt. Wij zijn tot nu toe slechts enkele summiere tekeningen tegengekomen van de oor spronkelijke toestand. Zoals we nu tegen de touwbaan aankijken lijkt het alsof het in één keer opgericht is, ter wijl te verwachten was dat de touwbaan in de loop van de tijd gegroeid is en er regelmatig aan verbouwd is. Ook gegevens over de aanbouw aan de westzijde ter hoogte van de Abraham van der Lindenplaats ontbreken, evenals gegevens over de schuurtjes halverwege de baan. Aanvullend onder zoek is derhalve gewenst. Dit kan tevens ontbrekende informatie aanleveren over de vloerafwerking in en rond de touwbaan.
Ramen zijn verborgen onder het groen
2 De betonnen constructie van het jongste deel van de touwbaan, het deel ter zijde van de Steenplaats, ver toont veel betonschade. Het is belangrijk om door een deskundige te laten onderzoeken wat de oorzaak is van deze schade en of deze duurzaam repar abel is. Daarnaast is het verstandig het groen plaatselijk te verwijderen zodat er zicht komt op de dakconstructie. 3 Om de verbinding ter plaatse van de onderdoorgang van de Vet teoordskade toegankelijk te maken is het nodig om de leidingen die er nu dwars doorheen lopen, om te leggen. We adviseren onder zoek te doen naar de leidingsystemen, de aard en staat en hoe deze om te leggen of te ver wijderen zijn.
103
Onderdoorgang richting noord Onderdoorgang richting zuid
104
8. Bronnen literatuur Adviesbureau J. Vriesema: Gebrekenplan Touwbaan, van de overkapping aan de Jacob Assendelfplaats te Vlaardingen. Rotterdam, concept april 2008 Anderson, J.: Oude volksnamen te Vlaardingen Assenberg, Frans W.: Het Liesveld in de steigers. Zaltbommel 2000 Bijl, A.: Beeldverhaal van Vlaardingen, deel 2 leven en bedrijf in de oude stad. Vlaardingen, 1967 Bommel, Bert van: Binnenstadsonderzoek Vlaardingen, onderzoek naar de historische waarde van de binnenstad van Vlaardingen, bijdrage aan het beleid van stadsherstel. Vlaardingen, 1990 Bosma, Koos en Atelier Rijksbouwmeester: Het postBelvederetijdperk: Cultuurhistorisch beleid verankerd in de ruimtelijke ordening en in de ontwerpopgave. Den Haag, 2008 Defilet, M.P. en T. de Ridder(red.): Bureauonderzoeken 14, Vettenoordse Polder Noord. VLAK Vlaardingen, april 2005 Draak, Mari den: Vlaardingen op het keerpunt. Zaltbommel 2004 Goey, A.W. de: Betonwaren. Amsterdam 1964 HVV, Tijd-schrift, nr. 14 augustus 1973, speciaal nummer ter gelegenheid van Vlaardingen 700 jaar stad. Meischke, ir. R.: Vlaardingen in vogelvlucht. Vlaardingen, 1976
105
Provinciaal Steunpunt Monumentenzorg en Archeologie: Cultuurhistorische EffectRappor tage Vettenoordse polder. Delft 2005 Rennes, prof. Dr. Hans: Er fgoed in interessante tijden. Amsterdam 2011 Westerdijk, P.J.: Geschiedkundige aantekeningen bij enkele van de oudere stadsaanzichten en plattegronden (tot de 18e eeuw) van Vlaardingen. Witte, Toby: Collegevorming in Vlaardingen 1946-1998. Historisch Jaarboek Vlaardingen 2000 Kapelle, M., Strolenberg, F. en Stam, M.: Scheurkalender 2010. Projectbureau Belvedere, Lelystad 2009 Struijs, A. Matthijs: Geschiedenis van Stoomblekerij De Hoop alias Bleek van De Wit aan de Landstraat te Vlaardingen. Vlaardingen Thurmer, Max: In Touw sinds 1611, de geschiedenis van de Oude Lijnbaan. Historisch Jaarboek Vlaardingen 2003, pagina 45-57 Thurmer, Max: De Oude Lijnbaan. Vlaardingen 2012 Van Olivier tot Casimir, facetten van 130 jaar Vlaardings Openbaar Voortgezet Onderwijs, Vlaardingen 1991 websides Wever, Marieke: Ruimte voor verhalen:de Zaan als identiteitsdrager. Zaandam 2007.
106
www.er fgoedloket.nl www.geschiedenisvanvlaardingen.nl www.geheugenvannederland.nl wikipedia Archief Stadsarchief Vlaardingen:
het bedrijf tot 1928). Nazorgarchief (voorheen DIV): Archieven 1970-1992 met betrekking tot de planontwikkeling en uitvoering van de restaur atie Lijnbaancomplex Foto’s Wout den Breems Marlène van Gessel Gerard Hoogerwaard Maud van Roosmalen Stadsarchief Vlaardingen Tekeningen van roosmalen van gessel architecten e.p. Delft Steensma, architect te Vlaardingen Architectenbureau Van der Kloot Meijbur g BNA Scheveningen Tekeningen106 :
106 .
DIV- archief map ‘projectgroep oude Lijnbaan”
februari 1971 24 febr. 1971 Tekening107 gevel / doorsnede touwbaan blad 17 d.d. 17 april 1972
107
107.
DIV- archief 2.07.55.XI.07.354 dossiermap 2
108
9. Colofon Opdrachtgever gemeente Vlaardingen, Afdeling gebiedsmanagement Contactpersonen Ger t de Goede, Gemeente Vlaardingen afdeling gebiedsmanagement t 010 248 46 48
[email protected] Gerard Hoogerwaard, Gemeente Vlaardingen sectie ROVH t 010 248 46 61
[email protected] auteurs van roosmalen van gessel architecten e.p. Delft Schut terstr aat 11 2611 MX Delft t 015 212 20 28
[email protected] www.roosmalengessel.nl ontwerp en beeldredactie Luc van Roosmalen Marlène van Gessel
109
Paul Klee planten, 1929
110
10. Bijlagen Bijlage I restauratie en renovatie Lijnbaancomplex 1970-1973 Planontwikkeling en besluitvorming restauratie De Oude Lijnbaan 11-12-1969 Raadsbesluit tot aankoop van het complex De Oude Lijnbaan met de bedoeling dit op eenvoudige wijze dienstbaar te maken aan sport, recreatie en cultuur. 12-02-1970 Gesprek gemeentebestuur -burgemeester Mr. J. Heusdens, wethouder T. de Bruijn en G. Walstra en W.B. de Jong- met architect Van der KLoot Meijbur g inzake een opdracht tot het maken van een ontwikkelings- en restauratieplan. 04-03-1970 Raadsbesluit krediet beschikbaar ad f 20.000,00 voor een ontwikkelingsplan. 29-04-1970 Opdracht aan architectenbureau Van der Kloot Meijbur g tot het maken van een plan. 12-05-1970 Architect Van der Kloot Meijbur g aanvaardt opdracht. 12-08-1970 Gesprek wethouder Walstra en de heer Bardet (RDMZ) inzake instandhouding lijnbaan en subsidiemogelijkheden. Gedachte is de historische lijnbaan en de ruimten daar omheen te benutten voor sport, jeugdactiviteiten etc. Lijnbaan als verlengstuk van het visserijmuseum. Conclusie: mits reëel plan wordt ontwikkeld, is subsidie in de restauratiekosten niet uitgesloten.
111
09-10-1970 Gesprek burgemeester, wethouder en architect over het ontwikkelingsplan. Aan de orde komen de bereikbaarheid van het terrein. Van de machinerie is niets meer over, het voorgebouw is bestemd voor het verenigingsleven, “de restauratie zal op gelijke wijze gebeuren als bij het oude stadhuis”. In de omgeving is woningbouw en kleine bedrijfsvormen mogelijk. Parkeermogelijkheden lijken beperkt te zijn. 29-10-1970 Plan wordt gestuurd naar VRSR en naar de Culturele Raad: plan aanhouden tot concrete denkbeelden ontwikkeld zijn. 16-02-1971 Bespreking gewijzigd plan De oude Lijnbaan. 08-03-1971 Architect Van der Kloot Meijbur g zendt gewijzigd plan in. De kosten worden geraamd op f 965.00,00 ex BTW. 21-04-1971 Restauratieplan wordt ver zonden naar de heer Bardet. 03-06-1971 Bespreking met de heren Mooij en Bardet (RDMZ). Conclusie: in principe goede zaak, eerst begroting, mogelijke rijksbijdrage op korte termijn is niet te verwachten. 22-06-1971 Besluit B&W: ambtelijke werkgroep vormen voor de begeleiding van de planontwikkeling voor de verbouwing en inrichting van het Lijnbaancomplex. Wethouder A.G. Kloots is voor zitter van de werkgroep coördinatie Lijnbaancomplex. 24-06-1971 Dagelijks bestuur Culturele Raad: bestemming verder uitwerken en plan aan de burgerij voorleggen.
112
30-06-1971 Vergadering werkgroep: de te verrichten werkzaamheden vastleggen. 19-08-1971 Welstandscommissie: eerst duidelijke visie over het totaalplan met zijn omgeving ontwikkelen, daarna deelopdrachten verstrekken. 08-09-1971 Vergadering werkgroep sanering bestaande uit de heren ir. J.G. Gerritze, voorzitter, G. Veldhoven, W.B. de Jong, ir. A.K. Dorhout, G.N. van der Gugten en A. Zoethout, secretaris: tekening 430 blad 1 sept. 1971 en tekening 430 plan II blad 1 d.d. febr. 1971 van architect Van der Kloot Meijburg worden behandeld. ‘De heer Dorhout tracht aan de hand van een schetsje van de bestaande toestand de lijnbaan met bijbehorende gebouwen van binnenuit te benaderen. Op deze wijze wordt zo weinig mogelijk in de omgeving van bovengenoemde bebouwing ingegrepen, de kosten zullen tot een minimum beperkt blijven en de mogelijkheid wordt opengehouden om de zeer lange en daardoor moeilijk leefbaar te maken lijnbaan geheel of gedeeltelijk in de cultuursfeer te brengen.(…). De voorzitter wijst op de hoge kosten, verbonden aan het onderhoud, de bewaking, het herstellen van de aangerichte vernielingen enz. Wanneer er geen levensvatbaarheid voor De Oude Lijnbaan bestaat, behoor t sloop tot de mogelijkheden’. Na afloop wordt de lijnbaan en omgeving bezocht en ‘worden de schilderachtige doorkijkjes welke de lijnbaan biedt onderkend. De vernielingen worden daarbij eveneens geconstateerd’.
113
15-09-1971 In 7e ver gadering van de CCS, waarin aanwezig zijn de heren M. Mooij, A.G. Kloots, ir. Dorhout, J.A. Perlot, ir. J.G. Gerrtitze, G. Velthoven en W.B. de Jong, afwezig ir. de Ranitz en ir. Goudappel, stelt de heer Gerritze dat ‘de overkapping in feite geen historische waarde meer heeft wanneer de lijnbaan er niet meer is’. 30-09-1971 Bespreking met o.a. wethouder A.G. Kloots, wnd. voorzitter van de welstandscommissie, de heer A.D. de Vos, architect Van der Kloot Meijburg, stedenbouwkundige ir. Dorhout van bureau voor ruimtelijke ordening en architectuur Kuiper, de Ranitz, van der Ree en Tol te Rotterdam en leden van de saneringscommissie m.b.t. suggesties van de saneringscommissie en de CCS (plan ir. Dorhout). Het ontwikkelingsplan van Van der Kloot Meijburg komt niet overeen met de visie van de stedenbouwkundige. De laatste stelt o.a. een vrij besloten ligging van het complex voor waarbij door trekken van de voetgangersroute tot Parallelweg niet noodzakelijk is. Van der Kloot is tegen het afsluiten van het complex aan de oostzijde en acht het door trekken van de corridor onder de Vetteoordskade naar Parallelweg/ NS station niet te realiseren. Wethouder Kloots concludeert dat de schets als uitgangspunt kan dienen, dat er gestopt wordt bij de Vetteoordskade daarbij wel een mogelijkheid openlatend voor een zekere relatie met de Westhavenkade, een enigszins gesloten oostwand en een meer open westwand.
114
26-10-1971 Besluit B&W: werkgroep stelt slotadvies op omtrent ontsluiting van het terrein. De heer Kloots benader t deskundige van CRM i.v.m. sloop van de gebouwtjes halverwege de touwbaan. 16-11-1971 Besluit B&W: architecten Steensma en Eijkelenboom opdragen schetsplan te ontwerpen m.b.t. de verbouw van de hallen. 11-01-1972 Besluit B&W: raadsvoorstel ontwerpen inzake verbouwing van het gehele complex. In overleg met de chef van afdeling 2 exploitatieoverzichten opstellen in onderdelen en in totaal. 14-01-1972 RDMZ goedkeuring conservering oude resten en plan van Van der Kloot Meijburg . 28-01-1972 Brief aan CRM met verzoek gedeelte Lijnbaancomplex op de monumentenlijst te plaatsen.
115
08-02-1972 Besluit B&W: ontwerpraadsvoorstel inzake beschikbaar stellen van krediet voor de restauratie en ontwikkeling van het Lijnbaancomplex. 24-03-1972 Bezoek werkgroep en architect aan milieudeskundige in Nijmegen. 28-03-1972 Besluit B&W: akkoord met onderhandse aanbesteding met de aannemers Woudenberg en Both en het inschakelen van drie milieuvormgever s. 17-04-1972 Bestek + 16 tekeningen voor het restauratieplan Oude Lijnbaan van architectenbureau Van der Kloot Meijbur g. 28-04-1972 Voorstel om W. van Ginniken, S.J.G. de Groot en M. Bot in de bouwcommissie Lijnbaan/pand Baanstraat 4 op te nemen. 08-05-1972 Vergadering werkgroep Coördinatie Lijnbaancomplex. 09-05-1972 Opdracht aan de milieuvormgevers. 01-06-1972 Aanbesteding van de verbouwing van de hallen en restauratie van Baanstraat 4 en touwbaan. 06-06-1972 Besluit B&W n.a.v. de mislukte aanbesteding “In overleg met de architecten en de aannemer te komen tot zodanige bezuinigingen dat met de toegestane kredieten kan worden volstaan.” 04-07-1972 Besluit B&W: de heren Mooij, v.d. Linden en Kloots bezien de bezuinigingen met de werkgroep.
116
11-07-1972 Besluit B&W 108 nr 4: de werkgroep moet het bedrag manifestatiehal motiveren, na raadsbesluit de overige drie projecten gunnen, het tekor t van deze drie projecten komt ten laste van de manifestatiehal, opdracht Eijkelenboom intrekken, in manifestatiehal moet pantry komen, opdracht aan gemeentewerken om op basis van een miniprogramma in september met een voorstel te komen. 01-08-1972 Besluit B&W: architectenbureau Van der Kloot Meijbur g machtigen een overeenkomst aan te gaan met N.V. Aannemersbedrijf Woudenberg voor de restauratie en verbouwing van het pand Baanstraat 4 en de touwbaan. 01-02-1973 Gedeeltelijke oplevering gerestaureerde pand aan de Baanstraat 4 en de touwbaan. 20-02-1973 N.a.v. een nota inzake beheer Lijnbaancomplex, het per soneelsbestand en de buffetexploitatie wordt o.a. voorgesteld het gehele beheer over te dragen aan de VRSR, met bedinging dat culturele evenementen in de tentoonstellings- en spelhal mits tijdig aangekondigd voorrang krijgen (spor t is een aanvulling op het gebruik) én de buffetexploitatie van de tentoonstellings- en spelhal alsmede die van Baanstraat 4 te verpachten, zie raadsbesluit 05-041973. 07-03-1973 Krediet ad f 45.000,00 beschikbaar voor de inrichting van Baanstraat 4.
117
108 .
Nota chef afdeling inzake de ontwikkeling van het Lijnbaancomplex, DIV archief
05-04-1973 Raadsbesluit beheer van het totale complex is overgedragen aan de VRSR. 07-05-1973 2e oplevering van het pand aan Baanstraat 4. Juni 1974
Werkgroep coördinatie Lijnbaancomplex wordt ontbonden.
Planontwikkeling en besluitvorming van De Oude Lijnbaan, twee gymnastiekzalen en een minisporthal, hergebruik bestaande hallen 11-03-1970 Gesprek wethouder Walstra met architect Steensma inzake verbouwing van 2 fabriekshallen tot respectievelijk 2 gymnastieklokalen en een minisporthal. Steensma krijgt deze opdracht omdat hij deze hallen ooit ontworpen heeft. 01-04-1970 Raadsbesluit krediet beschikbaar ad f 14.000,00 t.b.v. het maken van een schetsplan. 10-04-1970 Opdracht aan architect Steensma tot het maken van een plan. 09-07-1970 Steensma dient het plan in voor advies van de directeur GW en de VRSR. De kosten worden geraamd op f 265.00,00 voor de gymnastieklokalen en f 315.000,00 voor de minispor thal, beide bedragen zijn incl. BTW maar ex. inrichting.
118
22-10-1970 Opmerkingen van Van der Kloot Meijburg n.a.v. de plannen van architect Steensma: hij kent de plannen onvolledig en de plannen stemmen niet overeen met het ontwikkelingsplan De Oude Lijnbaan. Er is geen communicatie tussen beide architecten. Van der Kloot Meijburg is gestart om de bestaande gebouwen van de touwslagerij op te meten omdat die gegevens ontbreken nadat bleek dat Steensma, ondanks dat hij beweerde dat hij ze had, deze tekeningen niet kon overhandigen en het archief van de gemeente ook geen tekeningen van de touwbaan bezat. 20-11-1970 Gesprek wethouder Mooij en beide architecten inzake de schetsplannen voor de hallen. Bezwaar van Van der KLoot Meijburg betreft de uitgebouwde dienstruimten i.v.m. de bereikbaarheid van het complex De Oude Lijnbaan langs de Landstraat. Wethouder Mooij verzoekt architect Steensma of hij bereid is zijn plannen aan te passen. 24-11-1970 Aangepast voorstel: de noodzakelijke bijruimten zijn niet in maar buiten de gebouwen ondergebracht, tegen de blinde gevel aan de Landstraat. Volgens Van der Kloot ‘wordt het straatbeeld van de gesaneerde Landstraat daardoor levendig (…) en de sporthallen behouden hun maximale inwendige ruimten’. In de zijgevels van de hallen langs de doorgetrokken Fuikstraat zouden desgewenst brede schuifdeuren kunnen worden aangebracht om beide hallen bij grotere manifestaties te kunnen koppelen.
119
17-12-1970 Architect Steensma wijst op te ver wachten problemen bij de uitbouw van de dienstruimten van de gymlokalen in verband met de ligging en bouw van de kantoorflat Van Vliet en Van Dulst aan de Vet teoordskade. 03-02-1970 Nieuwe schetsplannen van Steensma. Van der Kloot Meijbur g gaat in principe akkoord, r aming bouwkosten f 800.000,- . 05-02-1970 Gesprek wethouder Mooij met Van Vliet en Van Dulst inzake bouwplannen kantoorflat aan de Vet teoordskade, waar voor de palen al geheid zijn. De bouw is gestaakt. Verkoop grond aan de gemeente is niet uitgesloten. Maar in verband met de financiële positie van de gemeente wordt in juni 1971 uiteindelijke afgezien van het doen van een bod. 15-04-1971 Schetsplan met drie varianten van architect Steensma. 27-08-1971 Inspecteur LO akkoord met verbouwing tot sporthal mits aan bepaalde eisen wordt voldaan. 30-08-1971 Opdracht aan Steensma voor maken van een nieuw schetsplan en het voeren van overleg over de uiterlijke vormgeving met Van der Kloot Meijburg. 30-09-1971 Zie ‘planontwikkeling en besluitvorming restauratie De Oude Lijnbaan’, opmerking d.d. 30-09-1971.
120
23-12-1971 Brief van Steensma aan B&W; reageert n.a.v. een brief met opdracht om wederom nieuwe varianten te schetsen. Hij zal het doen en geen honorarium daar voor claimen mits ‘de gemeente het restantbedrag van zijn declaratie uit augustus zo mogelijk nog voor 31 december a.s. betaald want “gezien de hopeloze toestand waarin vele architectenbureaus momenteel verkeren voel ik mij genoodzaakt aan te dringen op betaling en U tevens te verzoeken de uitvoering van de opdracht te bespoedigen, daar het ander s niet uitgesloten is te achten, dat mijn bureau voortijdig gesloten moet worden.” 109 11-01-1972 B&W akkoord met de plannen, bestek klaar maken. 24-01-1972 Bespreking in het stadhuis met alle betrokkenen. 01-03-1972 Raadsbesluit om t.b.v. het lager onderwijs 2 gymnastieklokalen te stichten d.m.v. verbouw van de fabriekshal van De Oude Lijnbaan. 27-03-1972 Rijksinspecteur LO keurt schetsplan Oude Lijnbaan goed. 12-05-1972 Bestek en tekeningen architect Steensma i.v.m. aanbesteding verbouw Lijnbaancomplex. 30-06-1972 Bezuinigingsvoorstellen Steensma.
121
109.
Brief d.d.23 december 1971 van Steensma aan B&W, DIV archief
01-08-1972 Besluit B&W: Steensma machtigen een overeenkomst aan te gaan met N.V. Aannemer smij J.P. van Eesteren te Rotterdam voor het verbouwen van een tweetal hallen. 14-09-1972 Positief advies van de Rijksinspecteur LO voor het definitieve plan van de gymnastieklokalen. 01-11-1972 Verbouwing gestar t. 07-11-1972 Besluit B&W, architect Steensma wijzen op het realiseren van plannen binnen de aanneemsom en zor gen voor tijdige aflevering van detail- en werktekeningen. 27-06-1973 Eerste oplevering gymnastieklokalen en sporthal.
110.
Architect W. Eijkelenboom (1924) is bekend van o.a. Holy-ziekenhuis (1966) in Vlaardingen
Planontwikkeling en besluitvorming van De Oude Lijnbaan, manifestatiehal, hergebruik spinnerij Febr. 1971 Gesprek wethouder Van der Linden met architect Eijkelenboom 110 inzake het maken van een plan voor een manifestatiehal. 07-04-1971 Raadsbesluit krediet beschikbaar ad f 10.000,00 t.b.v. het maken van een plan. 21-07-1971 Opdracht aan architect Eijkelenboom voor het inrichten van een manifestatiehal. 04-08-1971 Bezoek wethouder en Eijkelenboom aan de ‘Meerpaal’ in Dronten en aan het Cultureel Centrum Nijmegen ‘De Lindenberg’ van architect Eijkelenboom.
122
21-10-1971 Schets manifestatiehal van architect Eijkelenboom. 07-12-1971 Besluit B&W: geen minitheater buiten. 31-12-1971 Schetsontwerp manifestatiehal. 11-01-1972 Plan akkoord, bestek klaar maken. 03-02-1972 Brief van Eijkelenboom met verslagbespreking 31-011972 m.b.t. samenwerking Lijnbaancomplex. 25-03-1972 Samenstelling bouwcommissie manifestatiehal: de heer W.B. van Ginneken, directeur Stadsgehoor zaal, S.J.G. de Groot hoofd afdeling Bouw & Woningtoezicht en de heer M. Bot, ambtenaar afdeling Onderwijs en Culturele Zaken. 02-06-1972 Aanbesteding. 27-06-1972 Besluit B&W: overschrijding begroting. Is er sprake van een lichtvaardige raming van de architect? Relatie met architect verbreken? 01-08-1972 Architectenbureau Eijkelenboom en Middelhoek worden van hun opdracht ontheven. Teleurstelling over gang van zaken, heeft vertragend en kostenverhogend gewerkt. Wethouder Kloots met werkgroep Coördinatie Lijnbaancomplex opdracht formuleren voor directeur van der Gugten van GW voor het maken van een plan voor de manifestatiehal. 10-01-1973 Plan van directeur GW in de raad.
123
1973
Bijlage II Gerestaureerd en dan? Toen duidelijk werd dat ‘De Oude Lijnbaan’ voorgoed uit Vlaardingen zou vertrekken en de gemeente nog niet tot aankoop had besloten, zijn er vanuit de bevolking, verenigingen en de gemeente allerlei ideeën geopperd over ‘hoe het bestaande omsloten terrein en de gebouwen van ‘De Oude Lijnbaan’ gebruikt zouden kunnen worden´, onder andere: - wandelgebied, een verbinding tussen het Museum Vlaardingen aan de Westhavenkade en de Markt - tentoonstellingsruimte, in combinatie met het Museum Vlaardingen en voor archeologische vondsten - voor activiteiten, markten en dergelijke - voor spor t December 1969 koopt de gemeente de opstallen en de gronden aan voor spor t en evenementen. De gemeente vindt dat de touwbaan en een aantal bedrijfsruimten moeten blijven. Over exacte bestemming daarvan wil de gemeente zich nog beraden. In de periode 1970-1972 worden er plannen gemaakt voor de touwbaan, de hallen en het kantoorpand aan de Baanstraat. Na een ingrijpende restauratie wordt het voormalige kantoorgebouw geschikt gemaakt voor verenigingsdoeleinden en zijn de voormalige fabriekshallen omgebouwd tot sport- en evenementenzalen. De evenementenhal wordt nog steeds intensief gebruikt. Op aandringen van de omwonenden is de toelaatbare geluidhinder beperkt. De overkapping van de touwbaan wordt ter plaatse van ‘De Lyndraajer’ feitelijk gebruikt als parkeerruimte.
124
Het ontwikkelingsplan uit begin 1970 beoogt dat het gehele complex een duidelijke rol speelt in het Vlaardingse culturele, recreatieve en spor tieve leven. Het complex zal voor elk wat wils moeten bieden en gemakkelijk bereikbaar moeten zijn. Vandaar een zo open mogelijk karakter 111. In de binnenstad is daar dringend behoefte aan. De welstandscommissie vraagt zich af ‘of het ontwikkelingsplan wel past in het saneringsplan en vindt de entrees van de gymnastiekzalen en minisporthal verkeerd geprojecteerd. De toegangen zullen in plaats van aan de zijde van de Landstraat aan de Lijnbaanzijde, via het voormalige fabrieksterrein, komen. Voorts zou gedacht kunnen worden aan een overdekte markt onder de kap’. 112 Het idee van de stedenbouwkundige is dat het Lijnbaancomplex als voetgangersgebied een min of meer gesloten karakter moet hebben waarbij de hallen via het voormalig fabrieksterrein bereikt worden en naar die zijde een zekere openheid ver tonen in de vorm van niet te grote raampar tijen, toegangsdeuren 113 en dergelijke. Bij de verbouw van de hallen wordt uiterste soberheid betracht met slechts in uiter ste noodzaak het aanbouwen van dienstruimten. 114 De CCS komt tot de volgende conclusie 115: a. de ontsluiting van het complex bij voorkeur aan de binnenzijde b. de omgeving moet klein van schaal zijn116 c. wanneer het complex wordt losgekoppeld van de doorloop naar het station, kan het als zelfstandige eenheid fungeren. d. voor de aansluitende bebouwing aan de Zomer straat moet gedacht worden aan traveematen van 6 meter, ter wijl bijzonder aandacht moet worden besteed aan de daklijsten.
125
111.
112.
113.
Toelichting van Van der Kloot Meijburg tijdens de bespreking met de welstandscommissie op 2 september 1971.
Notulen van de 74e vergadering van de CCS op 15 september 1971; DIV archief.
Dit is niet echt van de grond gekomen.
Brief d.d. 18 november 1971 van B&W aan architect J. Steensma; DIV archief. 115. Zie voetnoot 2 114.
116.
Ook dit aspect is niet goed tot zijn recht gekomen. De verhoging, de materialisering en detaillering van de gevels van de Lijnbaanhallen en de massa en nabijheid van de woningbouw uit de tachtiger jaren aan de andere zijde van de touwbaan overschaduwen de touwbaan.
De stedenbouwkundige had dus geheel andere visie dan de architect. Waarom loopt het niet? - er waren veel mensen bij de planvorming betrokken zonder duidelijke rol en helder mandaat, zoals verschillende wethouders en diverse ambtelijke medewerkers. - kregen de ontwerpers wel de ruimte? - iedereen doet mee, was er wel respect voor elkaars inbreng? - wie voerde de regie? Van der Kloot was coördinator van het plan, maar welke betekenis had hij in het geheel? Architect Eijkelenboom praat immers met de wethouder en die zegt alleen maar dat Eijkelenboom in contact moet treden met Van der Kloot. - schetsplan wordt al rondgestuurd voor inspraak: is dat niet te vroeg en wat levert dat op? - er bestond geen eenduidige visie en er was sprake van uiteenlopende belangen. Vermoedelijk werd het daardoor een opeenstapeling van compromissen. Te veel praten, te weinig actie en reactie, te weinig uitvoering en doorpakken zijn oorzaak dat dingen niet goed lopen. De touwbaan wordt na een verstrekkende bezuiniging gerestaureerd en dan blijft het gebied lange tijd het gebied onaf liggen. Er was niet meteen een ver volg en dat bleek funest.
126
Kor t na de restauratie in 1973 komen de eerste problemen met de herbouwde overkapping aan het licht. Vandalisme met als gevolg versnelde achteruitgang geeft veel zorg. Een goede oplossing waarin alle par tijen zich kunnen vinden, bleek nog niet gevonden. Er wordt zelfs een prijsvraag uitgeschreven. De prijswinnaars zijn voor het afsluiten van het geheel. Het idee wordt voor kennisgeving aangenomen en verdwijnt in de kast. Tien á vijftien jaar geleden ontwikkelt het idee zich om de hele touwbaan weg te halen. Aan de hand van foto’s zou dan in het maaiveld aangegeven worden waar de originele touwbaan werkelijk gestaan heeft. Hiermee zou de negatieve spiraal van verrommeling, van verloedering en een zone waar je liever niet komt, ongedaan worden gemaakt. Ook dit plan is verder niet uitgevoerd. De omgeving van de touwbaan is enorm veranderd in de loop van de tijd. Voormalige sloten zijn gedempt, bedrijven en vele panden zijn verdwenen en/of gesloopt. De Vetteoordskade is vergraven, alleen in de Chopinstraat ligt de ‘Vetteoordskade’ als het ware nog op hoogte. Tengevolge van de mechanisering en schaalvergroting bouwde ‘De Oude Lijnbaan’ een drietal bedrijfshallen ter plaatse van oude verkrotte woningen. Als gevolg van de restauratie van de overkapping van de touwbaan werd de situatie rondom de aantakking van de touwbaan op de onderdoorgang van de Vet teoordskade onduidelijk en niet overzichtelijk. Uiteindelijk is er door allerlei opeenvolgende bouwinitiatieven en sloopacties een onsamenhangende openbare ruimte ontstaan.
127
De verloedering blijkt ondanks onderhoudsinspanningen nauwelijks tegen te gaan. Een tijd lang stuurt het college van B&W dan ook aan op sloop van de replica uit 1972-1973. Daarvoor zou de touwbaan afgevoerd moeten worden van de monumentenlijst en nagenoeg volledig verdwijnen. De studie Verder met de Touwbaan laat echter zien dat er ook een bijzondere kans ligt. Met de historische structuur van de touwbaan als basis wordt een aanzet gedaan voor een visie op de touwbaan en omgeving, op de ruimtelijke kwaliteit in combinatie met werken en wonen, waarin ook het parkeren opgelost is. De geschiedenis, de herinnering aan de touwbaan is daarin een centraal thema. ‘Verloederde Lijnbaan krijgt een opknapbeur t’ kopt het AD op 22 februari 2010. Er vinden aansluitend enkele herstelwerkzaamheden plaats, een gedeelte wordt zelfs helemaal gedemonteerd in afwachting van definitieve plannen.
128
129
Entree Steenplaats
Bijlage III Prefab beton uit de Wederopbouwperiode 1. Port aalspanten Algemeen Spanten worden samengesteld uit prefab beton kolommen waarop veelal geknikte spantbalken liggen of bestaan uit driescharnierspanten welke in de nok door middel van een scharnier gekoppeld worden. De eenvoudigste standaard spanten qua overspanning zijn rechthoekig van doorsnede en hebben vrij bescheiden afmetingen die uit praktische over wegingen en betondekkingseisen voor tkomen. Van belang is een juiste uitvoering qua verbinding zowel wat betreft de bevestiging van de voet op de funderings- of vloerconstructie als de verblinding tussen de samenstellende delen onderling. Soms gebeur t dit middels sparingen, doken en een bout verbinding maar meestel door sparingen en uitstekende wapening die vervolgens gekoppeld en aangestort wordt. Ad 1. Touwbaan Het gedeelte van de touwbaan langs de Steenplaats kent beide portaalspantvormen. Zowel de kolommen met opliggende spantbalk (met een gedeeltelijke vlakke onderkant) als ook een aantal drie-scharnierspanten. Totaal betreft het 7 spanten welke op een ter plaatse gestor te sloof staan.
Twee typen spanten
2. Gevelplaten of –planken Wandplaten zijn van gewapend of lichtgewicht beton. Zij hebben primair een afsluitende functie en kunnen tevens een dragende functie uitoefenen en mede zorg dragen voor de stabiliteit van het bouwwerk. De dikte van de plaat is bepalend voor de maximale lengte en breedte. De meest eenvoudige gevelplaten zijn rechte betonplanken die ook wel voor schuttingen worden toegepast.
130
Deze planken staan koud op elkaar en grijpen in elkaar met een sponning. De minimum dikte is 4 cm maar meestal 5 a 6 cm. De wapening bevindt zich in het midden hetgeen deze planken kwetsbaar maakt voor breuk. De afmetingen zijn dan ook beperkt. Voor een goede dichting moet extra aandacht aan de uitvoering van vooral de ver ticale naden besteed worden. ad 2. Touwbaan Het gedeelte van de touwbaan langs de Steenplaats is gedeeltelijk voorzien van eenvoudige vlakke prefab betonnen gevelplaten. Drie gestapelde platen (drie maal ca. 0, 5 x 3 meter en een smalle onderplank) tezamen met het betonraam vormen de gevel. De platen zijn rechtstreeks aan de spantpoten bevestigd. 3. Betonnen ramen Ramen van gewapend beton zijn als één geheel geprefabriceerde elementen, ver gen geen onderhoud en kunnen dragend worden uitgevoerd. Voor gestandaardiseerde bedrijfsgebouwen, landbouwschuren en loodsen bestaan standaardmodellen. De profilering van de ramen wordt mede bepaald met het oog op het makkelijk lossen van de mal. Om een voldoende goede betonkwaliteit te bereiken is een betondekking van ten minste 1,5 cm vereist. De glasruiten worden rechtstreeks in de glassponningen met stoppasta (stopver f) aangebracht.
131
Opbouw van de gevel
Ruiten vastgezet met stopverf
Ad 3. Touwbaan De toegepaste betonnen ramen (ca. 0,7 x 3 meter) zijn eenvoudig van vorm, hebben een vierdeling en zijn voor zien van vast brut draadglas. Deze ramen zijn ook aan één zijde toegepast over het gedeelte met de stalen spanten met baksteen gevelvullingen. Totaal 17 traveeën.
Betonnen ramen vanaf de Steenplaats
4. Betonnen cassetten dakplaten Deze platen zijn in de fabriek ver vaardigde lichtgewicht betonplaten die gemonteerd op een betonnen of stalen draagconstructie een compleet dak vormen. De platen worden gemaakt van een licht toeslagmateriaal (bijvoorbeeld natuurbims, klinkerisoliet en dergelijk) scherp en zuiver rivier zand en cement. De aard van de gebruikte grondstoffen brengt mee dat de daken poreus zijn zodat een waterdichte afdekking nodig is. De casset ten plaat (met een of twee rijen cassetten) is de lichtste en goedkoopste uitvoering van de prefab betonnen dakplaten. Door de vrij diepe cassetten wordt een grote materiaalbesparing en daarmee een aanzienlijke gewichtsbesparing bereikt. De wapening wordt voor het aanbrengen vertind met cementpap om corrosie tegen te gaan. De betondekking is ten minst één centimeter. Afmetingen Deze platen worden gebruikt voor overspanningen tot ca. 3,5 meter en door een kleine spantafstand toe te passen kunnen de gordingen ver vallen. De meest gangbare breedten waren 50, 60 en 62,5 centimeter terwijl de dikte afhankelijk van de overspanning varieerde van 6,5 tot 15 centimeter. Voor grotere projecten werden de platen qua maatvoering aangepast aan het spantenen gordingenplan. De dakplaten zijn meestal voorzien van een oplegsponning van één centimeter diep.
132
Eigenschappen De eigenschappen van deze lichtgewicht betonnen dakplaten maakten dat ze zeer geschikt waren voor de utiliteitsbouw. Deze zijn: - Praktisch onvergankelijk en weinig of geen onderhoud (levensduur ten minste 40 tot 50 jaar) - Onbrandbaar - Licht van gewicht en toch sterk - Thermisch isolerend vermogen - Vochtabsorberend vermogen De dakrand voor zover zichtbaar,
Ver werking De langsvoeg tussen twee platen voorzien van een profilering wordt met mor tel gevuld waardoor de platen samenwerk en als stijf dakvlak gaat functioneren. De nok wordt bij flauw hellende daken gevormd door de tussenruimte te vullen met wortel en deze rond af te strijken. Voor de bevestiging moeten voldoende bouten en beugels worden gebruikt. Vaak werd er een apart dakrandprofiel toegepast dat de overgang tussen dakvlak en gevel vormt. De vereiste waterdichte dakbedekking bij hellende daken bestaat meestal uit een tweelaagse (mastiek) afdekking afgestrooid met fijn grind of steenslag, die weegt slechts ca. 15 kg/m2.
2012
Ad 4. Touwbaan Het dakvlak wordt gevormd door 2 x 4 platen van elk ongeveer 0,55 x 3 meter. De dakplaten sluiten rechtstreeks aan op het betonnen r aam. Deze casset ten dakplaten zijn ook toegepast op het gedeelte met de stalen spanten, dus over totaal 6 plus 11 traveeën. De dakplaten zijn elk van een vier tal cassetten voorzien.
Dakplaten ter plaatse van de stalen spanten 2x4 platen, ter plaatse van de verbreding 2 platen extra
133
Bijlage IV Lijst met afkortingen AD Algemeen Dagblad BLO Bijzonder Lager Onderwijs B&W burgemeester en wethouder(s) CCS Coördinatie Commissie Stedebouw CRM ministerie van Cultuur, Recreatie en maatschappelijk Werk DCR Delta Cross Rope DIV sector documentatie en informatievoorziening gemeente Vlaardingen GW gemeentewerken h.o.h. hart op hart HVV Historische Vereniging Vlaardingen hwa hemelwaterafvoer LO lichamelijke oefening PKD Pieter Karel Drossaar tstraat m meter OVH opnieuw verbeterde Holle of Hollandse (pan) RDMZ Rijksdienst voor de Monumentenzorg Zeist SA stadsarchief VLAK het Vlaardings Archeologisch Kantoor, gemeente Vlaardingen VOP Vet tenoordse polder VRSR Vlaardingse Raad voor Spor t en Recreatie WO II Tweede Wereldoorlog
134
135