www.kenniskringvisserij.nl
Verkenning van het invriezen van kreeftjes aan boord
Verslag van een studiereis naar Ierland 27 april t/m 30 april 2015
Kenniskring langoustines Jacob van Urk (UK 158) Pieter Kramer (Z 525) Henk Mulder (Mulder transport)
Het project Kenniskringen visserij wordt gefinancierd door het Europees Visserijfonds – investering in duurzame visserij
Verkenning invriezen kreefjes aan boord Verslag van een studiereis van de kenniskring langoustines naar Ierland 27 april t/m 30 april 2015. Op maandag 27 april vertrokken we met 3 man, namelijk Pieter Kramer (Z 525), Henk Mulder (Mulder Transport) en mijn persoontje, Jacob van Urk, (UK 158) naar Ierland. Pieter liep al langer rond met het idee om een visserijreisje naar Ierland te maken en had mij ook uitgenodigd. ’s Ochtends om 5 uur vertrokken we vanaf Urk naar vliegveld Zaventem bij Brussel om met Ryanair naar Dublin te vliegen. Daar rond het middaguur aangekomen konden we dan eindelijk beginnen aan wat een rondreis in voornamelijk het zuidelijk deel van Ierland zou worden. Want we hadden lang niet alles gepland. Doel was de kreeftjesvisserij hier te bekijken en dan voornamelijk hoe ze op zee de kreeftjes aan boord invriezen (sea frozen prawns). Pieter had op de visbeurs in Brussel wat adressen opgedaan en via zijn Belgische contacten zouden we in Wexford een contactpersoon bellen. Nadat we een auto hadden gehuurd gingen we zuid over en onderweg deden we nog wat kleine vissershaventjes aan, o.a. Arklow. In Wexford aangekomen zagen we diverse mosselkotters liggen. Dat Zeeland hier zijn invloed heeft, bleek wel uit enkele namen, zoals een mosselkotter die Branding heet. Op de kade belden we onze contactpersoon, die Brian Everhard heet, en we maakten voor de eerste keer kennis met de Ierse gastvrijheid. Deze zou ons de komende dagen nog wel eens verbazen. Brian was er met een kwartiertje en eerst liet hij ons zijn visbedrijf zien. In Ierland bestaan namelijk geen visafslagen meer. Alle vis wordt direct aan visbedrijven of via tussenpersonen rechtstreeks aan klanten in voornamelijk het buitenland verkocht. Brian was zo’n tussenpersoon met een eigen visbedrijfje.
Figuur 1 Brian Everhard in zijn visbedrijf.
Voor dat verkopen van de vis moet uiteraard betaald worden, zo’n 7 % provisie vertelde Brian ons. Het bedrijfje was al wat ouder, het had betere tijden gekend. Brian vertelde veel over de Ierse visserij en we konden veel vragen stellen die alle naar tevredenheid werden beantwoord. Zoals de
visgronden waar de langoustines gevangen werden. Dat zijn de Ierse Zee zelf, de Labadiebank, the Smalls en de Porcupine bank. Daarna ging Brian met ons naar Kilmore Quay, een schilderachtig vissersplaatsje aan de zuidoostkust van Ierland. Hier lagen veel kotters, wat grote voormalige Nederlandse kotters, maar ook Eurokotters, waaronder de voormalige SC 43, “Hornsriff”. Ze visten veelal met de matten op vis, of op scallops. Ook lagen er twee kreeftenvissers, die veel leken op de kleinere Franse hektrawlers. Waarschijnlijk waren ze daar ook gekocht. Op de voormalige GO 7 Jacob ontmoeten wij Brendan O’Flaherty, die daarop schipperde. Hij vist
Figuur 2 In de kombuis van de voormalige GO 7
vooral op ‘monk’vis op dieptes tot 300 meter. Gezellig gepraat in de kombuis, waar het al snel over de problemen in de visserij ging en dan vooral over die onmogelijke aanlandplicht. Daarna doken Pieter en Brendan nog in de matten, waarmee deze kotter viste, waarbij Pieter zijn manier van werken probeerde te vertellen aan Brendan. Omdat we uitgenodigd waren om samen wat te gaan eten met Brian, stelden we een bezoek aan de kreeftenvissers uit tot morgenochtend. Allereerst werd nog een nachtverblijf voor ons geregeld en konden we vooraf aan het diner nog even verpozen in ons ‘cottage’ voor een nacht. Hierna werden we opgehaald door een busje voor het eten in een erg oud, maar mooi restaurant annex pub. Het eerste wat we zagen was een foto van de voormalige UK 153, die hier ooit naar toe was verkocht. Het eten, uiteraard vis, was voortreffelijk. Na een rijk gevulde vissoep met veel visserij dus, aten we ook St. Jacobsschelpen als voorafje, waarna een flink hoofdgerecht volgde. Ik koos voor de zeeduivel, die lekker smaakte. Na nog een Irish koffie werden we door het busje met chauffeur weer afgeleverd in ons huisje voor een welverdiende nachtrust. Na een goede nachtrust maakten we de andere morgen ook kennis met een uitgebreid breakfast en mijn beide reisgenoten waagden zich aan een full Irish breakfast. Ik vond het teveel van het goede. We zouden deze week nog een paar keer genieten van de gastvrijheid in zo’n B & B.
Hierna spoeden wij ons weer naar het haventje van Kilmore Quay, waar helaas de beide kreeftenvissers ’s nachts al vertrokken waren naar zee.
Figuur 3 Schilderachtig Kilmore Quay.
Op de haven ontmoeten wij nog monteur Paddy Padmos, die zo natuurlijk niet heet, maar in heel Ierland zo genoemd werd. Padmos heeft namelijk een vestiging in Ierland en deze monteur werkte al 11 jaar in Ierland. Ik hoorde deze dagen niets dan lof over Padmos in heel Ierland. De monteur vertelde dat één van de kreeftenvissers die vertrokken waren, inderdaad kreeftjes op zee inpakte en invroor. Een gemiste kans dus. Hij raadde ons aan om naar Castletownbere te gaan, waarschijnlijk de grootste vissersplaats in Ierland, waar we vast wel een vriestrawlertje op kreeftjes zouden tegen komen. Maar eerst gingen we nog 2 visbedrijven bekijken in Kilmore Quay. Dit had ook Brian Everhard voor ons geregeld. Allereerst bezochten wij Sofrimar, een mooi nieuw bedrijf waar Leslie Bates, de managing director ons ontving. Hij liet ons kreeftjes in verschillende sorteringen zien, zoals ze aan boord verpakt worden. Namelijk in 3 kg doosjes, die dan later
Figuur 4 Pieter en Jacob bij Sofrimar in de zaak, bekijken de kwaliteit.
opgeslagen worden in een grotere doos waar 3 van die 3 kg doosjes inpassen. Van kreeftjes met de stukstallen 10-15 en 21-30 kregen we de ingevroren kreeftjes te zien, waarbij Leslie vertelde dat er toch wel veel kwaliteitsverschil zat tussen de verschillende vissersschepen die ‘frozen at sea’ toepassen. Hierna in de directiekamer nog wat gepraat over elektrisch vissen, waar Leslie erg in geïnteresseerd was, omdat ze ook op ‘raizors’ vissen en op de scheermessen al met succes een paar maanden geëxperimenteerd hadden met elektrisch te vissen. Hierna werd het echter weer verboden. Ook de opslag van grote kreeft (lobster) en bruine krab had onze interesse, vooral door Henk Mulder, gezien zijn betrokkenheid bij het ‘mislukte’ kreeftenproject bij de visafslag Urk. In levende kreeftjes was in Ierland niet veel handel volgens Leslie. Het wordt slechts op zeer kleine schaal toegepast en dan altijd door vissers die met korven vissen. Het tweede visbedrijf was Saltees Fish. Dit bleek eigendom van de O’Flaherty brothers te zijn, We kwamen er achter dat de broers met zijn vijven zijn en samen 15 kotters, dit visbedrijf en een transportbedrijf bezitten. We spraken hier met twee andere broers van Brendan over, die we gisteren hadden ontmoet, en deze broers lieten hun bedrijf aan ons zien. Helaas hadden ze geen kreeftjes in de verwerking. In de opslagruimte zag ik dat de schepen van de broers, welke op kreeftjes vissen, SC 20 Melacide gebruikten, hetwelk de meeste schepen in Nederland ook gebruiken. Navraag leerde ons dat Natriumbisulfiet absoluut niet meer gebruikt werd. Het was in de ban gedaan door de handel! Ook het gebruik van tags i.p.v. stickers op de viskisten was opvallend.
Figuur 5 Tags i.p.v. stickers
Deze zijn natuurlijk veel beter te verwijderen dan de stickers, die wij gebruiken. Ook de beide kreeftenkotters die in de haven gelegen hadden, waren van hun. We bespraken de techniek van het vriezen op zee en werden al veel wijzer. Verder kwamen we te weten dat er woensdagavond een vriestrawlertje binnen zou komen in Rosaveel nabij Galway. Een eind weg, maar Rosaveel werd in de route van de Tom Tom gezet.
Maar allereerst gingen we later die morgen naar Dunbare East, een haventje hetwelk een 15 kilometer westelijker lag, al moesten we wel met de pont een baai oversteken. Wat is Ierland hier mooi. Alvorens het haventje te bezoeken eerst maar eens een beroemd Iers stukje bief geproefd in een pittoresk gelegen restaurant. In de haven lagen diverse kreeftenvissers, echter de meeste voerden de kreeftjes nog vers aan. Het éne kottertje, hetwelk volgens de mensen op de kade wel kon vriezen, was afgesloten. Hier nog een praatje gemaakt met een bemanning, die uitgesproken negatief was.
Figuur 6 Bemanning in Dunbare East is uitgesproken negatief.
Het quadrig systeem moest verboden worden (het vangt te goed!), de visserijdruk was te hoog, er zijn teveel regels, teveel controle, de gevangen kreeftjes zijn klein van stuk en er zijn geen jonge Ieren die willen vissen. Alleen de prijs was goed. Let wel, het waren visserlui die dit zeiden. Wat verder opviel was dat ze geen rubberpees voor de onderpees gebruikten, maar ze hier stukjes licht ketting (11 – 13 mm) voor gebruikten. Iets wat we later nog vaker zagen. Het had te maken met de grond waarop ze visten. De kettingnetten vingen wel beter dan de netten met rubberpezen volgens de Ierse visserlui. Verder westzuidwest op ging de reis. We passeren veel mooie plekjes. In de middag passeren we de grote plaats Cork. Van hieruit vertrok de Titanic voor de laatste keer. Beleef de Jameson experience lazen we op een billboard. Er was helaas geen tijd voor, want Ierland is dan maar twee keer zo groot als Nederland, het heeft slechts enkele grote hoofdwegen. En als je daar af rijdt kom je op kleine weggetjes, waar het zicht ook nog belemmerd wordt door de karakteristieke struiken en hagen. Dat schiet dus niet op. Het volgende doel is een klein vissersplaatsje genaamd Union Hall. Prachtig gelegen tussen de heuvels aan een baai, maar de visserij hetwelk wij hier zagen was niet veel meer, tenminste niet toen wij er waren. Opgelegde schepen en aan veel materiaal op de kant was te zien dat het al jaren niet meer werd gebruikt. Nee, hier gingen we geen vriestrawlertje vinden om te kunnen bekijken. Het was al weer wat later geworden en zochten naar een B & B. Soms zijn die er zelfs in een kasteel. Maar deze avond vonden we een mooi hotelletje in het stadje Skinnereel. ‘s Avonds nog een kuiertje gedaan en daarna in het hotel een afzakkertje genomen. De genuttigde prawncocktail, met heerlijk echte langoustines erin, smaakte prima.
Na een goede nachtrust en wederom een stevig ontbijt, op naar Castletownbere, waar we rond 10 uur aankwamen. Hier lagen veel schepen, ook enkele pelagische. Maar wederom geen vriestrawlertje, hetwelk op kreeftjes vist. Er was echter genoeg andere visserij te zien. Op de Ardent van Johnny Orpen mochten we rondkijken en kregen we een rondleiding.
Figuur 7 Op de mooie brug van de Ardent.
Mooi schip, gebouwd in 2004, van zo’n 28 meter, die zowel pelagisch als met de bottomtrawl op monkvis kon vissen. Nu lag hij 14 dagen stil, want er was een tekort aan zeedagen. Het schip lag hoog op het water, en dat moest ook wel, want ze viste normaliter bewesten Ierland op de Porcupine bank. En daar is het vaak slecht weer met hoge zeeën. Beamers vond Johnny ook wel mooie schepen, maar dat open dek, dat was niks. Too much water on the deck, he said. In de kombuis nog even samen de visserijproblemen besproken en dan spreken visserlui toch vaak dezelfde taal. Aan de andere kant van de haven was ook veel te zien, o.a. een snorder die lag te lossen. De eigenaar die we spraken was ook niet al te optimistisch. Weinig dagen, te weinig quotum en veel controle. Verderop lag er een Spanjaard, een longliner, te lossen. Er stond er veel voedsel op de kant, proviand voor de volgende trip. En veel bevroren aas, hetwelk sardines bleken te zijn. Daar moesten we meer van weten. We werden uitgenodigd aan boord van het schip. Er bleken twee schippers op dit schip, hetwelk uit Lorient kwam. Wat bleek, het was een vlagschip. Het voer onder Franse vlag en daarom was de ene schipper een Fransman en de andere een Spanjaard, waar ook de eigenaar vandaan kwam.
Figuur 8 De Franse en Spaanse schipper op de brug van de longliner.
Hoewel het scheepje niet langer dan 24 meter was, voeren ze met 15 man, voor de rest allemaal Spanjaarden. Op een longliner is dan ook veel werk. Elke dag werden er 10.000 haken geschoten. En het azen ging niet automatisch! Ze losten een erg mooie kwaliteit heek, waar ze zo’n 4 euro/kg voor beurden. Een trip duurde 7-8 dagen, een reis in totaal 2 maanden. De heek ging met een Spaanse truck naar Spanje. Aan dezelfde kade lag nog een schip kweekzalm te lossen, zo levendig uit het bun via een pomp en slang zo de tankauto in. Een mooi gezicht, al die grote mooie zalmen in het bun van dat schip. Wat verder nog opvalt is dat er in elke haven waar we kwamen veel kleine scheepjes lagen, vaak onder de 10 meter lengte. In Ierland is dus ook veel kleinschalige visserij. Tijd om weer in de auto te stappen, nu is de richting Noord, richting Galway. We rijden door een groot natuurgebied heen, prachtig is het hier. Er wonen hier maar weinig mensen. Om niet om te
rijden via Limerick pakken we weer een pont. Een kleine 20 minuten moeten varen. Er staat een harde bries, noordwest 7-8. Na de pont rijden we niet rechtstreeks naar Galway, maar bezichtigen eerst de beroemde kliffen van Moher. Het zijn de hoogste van Ierland, meer dan 100 meter hoog. Met de dikke bries is het een machtig schouwspel hoe de Atlantische Oceaan hier beukt en zijn golven kapot slaan op de rotsen. Ik denk hier ook aan de Ierse visserlui die bewesten Ierland vissen. Niet altijd een pretje dus. In het bezoekerscentrum wordt veel verteld over de natuur rondom de kliffen en het onderwaterleven heeft uiteraard van ons de meeste aandacht.
Figuur 9 Ierland is erg mooi, de kliffen van Moher.
In de vroege avond bereiken we Galway, maar we zijn er nog niet, we rijden direct door naar Rosaveel, hetwelk een 40 km westelijker ligt. Onderweg passeren we de mooist gelegen hotels, B & B en (vis)restaurants. Onze chauffeur Henk weet echter niet van stoppen. Rosaveel is een klein visserplaatsje. Wel ligt hier ook de veerboot van en naar de Aran eilanden. We komen er in de schemer aan en besluiten eerst in de buurt een B & B te zoeken en wat te gaan eten. Morgen zullen we dan de haven en de kotters bekijken. Maar om onderdak en een restaurant om wat te eten te vinden, valt niet mee, want het is net als Lauwersoog in de avond, alles dicht en niets te doen. Uiteindelijk zien we een Chinees in een klein plekje. Tja, Chinezen vind je overal, maar hier is amper klandizie. Is dit wat? We denken aan al de restaurants die we onderweg tegen zijn gekomen … Onze magen winnen het tenslotte en Chinees wordt het. Nou ja, ze wisten niet eens wat Chinese tomatensoep was, maar het was toch wel lekker. En ze waren zo vriendelijk om een B & B voor ons te regelen, een kleine 500 meter verderop gelegen. Toen we om half elf afgerekend hadden, hoorden we ergens muziek vandaan komen. Wat bleek, in de pub naast de Chinees was live music.
Figuur 10 Behalve vissen kunnen de Ieren ook goede muziek maken.
Een folk band bracht prachtige muziek ten gehore, waarbij er ook nog gezongen werd. En in zo’n pub met een goede Jameson erbij, klinkt deze muziek op zijn best. Uiteraard kwam er direct een Ier naar je toe en begon een gesprekje. Om kwart over twaalf toch maar even de barman naar het B & B logement laten bellen dat het iets later werd. Uniek om mee te maken, zo’n avond, maar na een cover van de Dubliners stopten de musici ermee en was het ook tijd om onszelf toe te stoppen onder de dekens. Het al op leeftijd zijnde echtpaar ontving ons zonder morren, Ierse gastvrijheid ten top.
De andere dag, het is inmiddels al donderdag, maar we hebben al indrukken gekregen voor 2 weken, gaan we, na een goed en uitgebreid ontbijt, wederom naar Rosaveel. Het is prachtig zonnig weer en er staat niet veel wind deze dag. Het was rustig in de haven. We belden met de O’Flaherty brothers waar de kreeftenvisser met vriescapaciteit lag. Echter doordat er slecht weer geweest was zou hij 2 dagen later binnenkomen. Weer een gemiste kans om aan boord van zo’n scheepje te kijken. Er was echter wel meer te bekijken. Zo lagen er 2 scheepjes uit de buurt van Dublin. Zij visten ook hier omdat de kreeftjesvisserij in de Ierse Zee slecht was, of beter gezegd er was wel visserij, maar de kreeftjes waren veel te klein. In de voormalige visafslag stond wel wat vis en ook wat verse kreeftjes. Deze worden bewaard in dezelfde kisten waar wij ze ook in doen, dus zo’n 20 kg kreeftjes in een 40 kg kist. Met de tussenpersoon maakten we een praatje. Op onze vraag waarom er een stuk jute over de kreeftjes heen lag met daaroverheen ijs, vertelde hij dat dit alleen voor de kopers was en verder geen nut had. De kopers hoefden dan alleen het stuk jute (uienzak) op te tillen om de kwaliteit en stukstal van de kreeftjes te beoordelen.
Figuur 11 Verse kreeftjes onder een jutezak.
Ook de Maggie C lag er, het scheepje had ik al een aantal keren op een site gezien omdat het te koop staat. Het zag er mooi onderhouden uit. Dat was wel anders op de Star of Hope, een kotter die beslist 30 jaar oud was en dat was ook te zien. Aan een Filipijnse opvarende gevraagd of we even aan boord konden kijken. Hij was samen met zijn collega alleen aan boord. Ze waren druk bezig aan het bikken en verven. De dekken waren glibberig van de hydrauliekolie. Ze moesten bovenop het shelterdek de kreeftjes sorteren. Ik kreeg medelijden met ze en helemaal toen hij vertelde dat hij nog een jaar van huis (en vrouw en kinderen) moest blijven.
Figuur 12 Far away from home.
En dat voor een maandloon van 900 dollars. Aan de andere kant, hij was daar dan weer tevreden over. Ik kon me dan wel weer indenken dat je geen jonge Ierse visserlui voor zo’n schip enthousiast kon maken. Op de kade lagen een paar kreeftennetten. We zagen dat er voor het vierkant in de bovenzijde ook een soort van ontsnappingspaneel zat. Aandachtig het net bekeken en wat foto’s hiervan gemaakt.
Figuur 13 Wat is dit voor iets?
We namen afscheid van Rosaveel en reden weer in oostelijke richting.
Op de (tol)snelweg richting Dublin probeerde ik ook links te rijden, (achter een rechts stuur), wat mij helemaal niet tegenviel. Doel voor vanmiddag was Clogherhead, een plaatsje aan de Ierse Zee gelegen, zo’n 50 km ten noorden van Dublin. Dit plaatsje heeft een vrij grote kreeftenvloot, waarbij ze allemaal met vriescapaciteit zijn uitgerust. Daar zouden we wel slagen om zo’n scheepje van binnen te bekijken. Nu het plaatsje Clogherhead was zeer mooi gelegen en het haventje zo mogelijk nog mooier. Achter een heuvel gelegen was het een pittoresk gelegen haventje. Maar naast veelal kleine scheepjes die met een soort van dreg op nonnetjes visten lag er alleen een flyshooter te lossen.
Figuur 14 Henk heeft wat met transport.
Een goede vangst, want hij had 350 kisten vis van slechts 3 dagen vissen, gevangen ten zuiden van Ierland. In het voormalige afslagje waren twee vissers bezig met een kreeftennet. Op onze vraag waar de kreeftenvissers waren antwoorden ze dat het een goed tij was en dat ze allemaal op zee zaten. Toen ze onze teleurstelling zagen en vroegen waar we vandaan kwamen, (Urk is overal bekend), vertelden ze wat meer over de kreeftenvissers van Clogherhead. Het bleek dat ze met zo’n 12 schepen een coöperatie hadden gevormd, die zelf hun kreeftjes en vis verhandelden! How is that possible, dacht ik, denkend aan de (te) grote rivaliteit onder vissers in Nederland. Zo kan het dus ook! Toen het weer over de grote langoustines van de Porcupine bank ging, vroeg ik ze of we deze konden zien. No problem zeiden ze, en we reden een paar honderd meter naar de factory van de coöperatie van de vissers. Het was een mooie fabriek, die op het Urker industrieterrein niet zou misstaan. Daar waren ze dan eindelijk, de grote, enigszins witte langoustines van de Porcupine bank en trots gingen we met deze jumbo’s (stukstal 1-5 in één kilo!) op de foto. Deze jumbo’s zijn echter slechts zo’n 5 % van de vangst en dan ook nog eens seizoen gebonden. Verder gevangen op grote dieptes (tot 400 meter). Wat ze ervoor kregen in Italië? Tussen de 30 en 33 euro! Maar ze moesten soms ook 100 dagen wachten op hun geld, en dat probleem kennen wij nu niet natuurlijk. Denkend aan de weersomstandigheden bewesten Ierland mogen ze er wel 50 euro voor krijgen.
Figuur 15 The really big ones. (hier 4 in één kilo)
Bij het gesprek was inmiddels nog een visser van de coöperatie aan komen lopen. Het was Jim Connolly. Hij was een weekje thuis omdat zijn schip continue vaart en hij als schipper een week op week af schema aanhoudt. Daarop vroeg Henk of hij Seamus Connolly ook kende. Die kon Henk nog van heel vroeger toen deze reder vaak nog de vis van zijn schepen op de visafslag van Urk aanvoerde. De Katwijker Schaap schipperde toen op de kotters. That’s my uncle, do you wanna see him? Yes, en een kwartiertje later zaten we bij Seamus in zijn huis aan een grote bak met (zwarte) thee.
Figuur 16 Gastvrijheid ten top, bij Seamus Connolly thuis.
Oude verhalen werden opgeluisterd, en belangstellend werd gevraagd naar de vele Urkers die Seamus gekend heeft van vroeger. Is Barend van de auction still there? Ook KJK en zijn broer Arie Koffeman waren in Ierland bekend. We werden echter ook veel wijzer van de wijze waarop de coöperatie handelde en ook wat de schepen per jaar besomden. Nu, dat zat wel goed (1,2 miljoen euro/jaar), al zaten ze daarvoor dan wel 300 dagen per jaar op zee. Seamus en zijn zoon, die samen 4 schepen hadden, lieten zelfs nog nieuwbouw plegen! Anders moet je toch alleen maar belasting betalen was zijn nuchtere antwoord. Vol van indrukken over deze hartelijk man en zijn neef vertrokken we weer. Ze gaven ons nog wat tips mee over mooie plekjes richting Dublin. Want morgen was het alweer vrijdag en om 3 uur ’s middags moesten we de huurauto alweer inleveren op het vliegveld. We belanden aan het eind van de middag in het toeristenplekje Skerries, waar uiteraard ook een haventje was met wat kleine kottertjes en wat gelegen was aan een baaitje waar een aantal zeiljachten aan een mooring lagen. Hier lekker mosselen gegeten in een visrestaurantje. Het begon na het eten alweer te schemeren en we moesten nog een onderkomen voor de nacht hebben. We vonden er één en wat was deze B & B schitterend gelegen, gebouwd op rotsen, slechts enkele meters van de Ierse Zee af.
De volgende morgen na een heerlijk ontbijt met Westcork salmon, the best there is in Ireland, volgens onze gastheer in de B & B, op naar Howt, de plaatselijke visserij- en jachthaven van Dublin zelf. Mooi gelegen op een soort schiereiland ten oosten van Dublin. Daar aangekomen zagen we gelukkig veel visserijschepen.
Figuur 17 Kreeftenvisser in de haven van Howt.
O.a. de voormalige UK 126 van de fam. Baarsen, maar ook diverse kreeftenvissers. Aan één van de vissers die bezig waren een nieuwe onderzijde te zetten in een kapot kreeftennet, gevraagd of zijn schip misschien ook een freezertrawler op prawns was. Dat was het geval, en op de vraag of wij het schip mochten komen bezichtigen kregen wij een “Come on board” antwoord. YES, dachten we alle drie, eindelijk hadden we dan toch zo’n scheepje gevonden. Vlak bij Dublin, al hadden we de rondreis door zuidelijk Ierland niet willen missen. De schipper heette Andrew Markey en vertelde ons alles wat we wilden weten. Hoewel het schip, de Argo K, al wat ouderwets in onze ogen was, zo’n 30 jaar oud (onze schepen gaan echter ook die leeftijd op), was het vriesgedeelte slechts één jaar oud. Elk kreeftje ging diverse keren door de handen van de bemanning die veel werk moet verrichten om de kreeftjes gevroren in doosjes te krijgen. Ga maar na. Eerst de box vanuit de stortbak op de uitzoektafel gooien (zonder opvoerband!). Daarna uitsorteren in 8 verschillende gewichtsklassen!
Figuur 18 Sorteren, inpakken en wegen kost veel tijd!
Dat zijn 1-5, en vervolgens 5-9, dan 10-15, 15-20, 21-30, 31-40, 41-50, en tenslotte 50+. Hierna wel dippen met Melacide SC 20, dit ondanks dat ze gevroren worden. Ook werden de erge kleintjes, en de kapotten gestaart, waarbij deze een drietal minuten gedipt werden. Daarna inpakken in doosjes van 3 kg, waarbij de doosjes gewogen werden. Ook werd er nog licht geglaceerd (glazed for binding and moisture only). Hierna gingen de doosjes in een blasterfreezer, waarbij de kreeftjes in een drietal uren tot – 24 graden gevroren werden.
Figuur 19 Andrew Markey laat ons de "blaster" zien.
Capaciteit van de blaster was 350-400 kg. Daarna 3 doosjes samen in een 9 kilo doos doen en dan, ook weer met de hand, opstapelen in het vriesruim.
Erg veel werk dus en de meeste kreeftenvissers varen dan ook niet meer met een uitsluitend Ierse bemanning. Op dit schip voeren ze met 7 man. In het vriesruim was een man uit Senegal aan het werk. Toch is het overgrote deel van de Ierse kreeftenvloot de laatste jaren omgeschakeld op ‘sea frozen prawns’. Voordeel voor de visserman natuurlijk de 30 – 50 % hogere prijs, maar zoals gezegd, daar moet voor geïnvesteerd worden, met meer bemanningsleden worden gevaren en veel extra werk voor verricht worden. Voordeel is dat de schepen langer op zee kunnen blijven, wat vooral bij de veraf gelegen visbestekken, zoals de Porcupine bank een voordeel is.
Figuur 20 Visgronden rondom Ierland.
De laatste reis van de Argo K had 18 dagen geduurd, al waren ze halverwege de reis nog wel in Rosaveel aangeland om te lossen. Daarbij is de handel gecharmeerd van ‘sea frozen prawns’, omdat deze makkelijker te verkopen zijn tegen een hogere prijs. Dit omdat de kwaliteit over het algemeen
beter is dan ‘land frozen prawns’. Immers het ontbindingsproces stopt als ze (goed) ingevroren worden. De investeringen vergden op het schip van Andrew Markey een bedrag van zo’n 75.000 euro, waarbij de blaster hiervan het merendeel kost. Ook kost het aan verpakkingskosten en hogere energielasten volgens Andrew tot 35 cent/kg.
Figuur 21 Andrew vertelt veel informatie.
Tel daarbij op dat Ierland een eiland is en altijd hogere transportkosten heeft naar het vasteland van Europa (tot 40 cent/kg!) wat natuurlijk ten koste gaat van de opbrengst van de kreeftjes. De sea frozen prawns moeten echter beduidend meer opbrengen voor de visserman dan de vers aangevoerde kreeftjes. Vis je, zoals de meeste Nederlanders niet langer dan 4-5 dagen, dan moet je er niet aan beginnen volgens de Ieren.
In Andrew zijn net zaten behalve 2 vierkante panelen (een aparte voor de Ierse Zee) ook het ontsnappingspaneel dat we eerder hadden gezien. Het bleek om rondvis te laten ontsnappen en je ving ook echt geen rondvis meer volgens Andrew.
Figuur 22 Tekening van het ontsnappingspaneel.
Een tekening werd na wat zoeken in de boeken gevonden en gefotografeerd. Het lijkt veel op de zeeflap, welke de garnalenvissers gebruiken. Het is echter niet de oplossing voor de aanlandplicht. Na afscheid genomen te hebben van Andrew en zijn crew nog even aan de haven lekker fish and chips gegeten zoals ze dat zo lekker klaar kunnen maken in the UK and Ireland. Vers van kabeljauw gemaakt smaakte het voortreffelijk. Nadat we de auto ingeleverd hadden op het vliegveld van Dublin en een voorspoedige vlucht hadden, kwamen we ’s avonds voldaan weer aan op de bult. Vele indrukken en ervaringen rijker. Ierland heeft een plekje in ons hart.
Figuur 23 Cheers on Ireland and w'll come back.
Nawoord Beste Jacob, Pieter en Henk, Mooi initiatief deze verkenningsreis. In Oostende kwam ik Pieter Kramer toevallig tegen en hij vertelde mij toen dat hij in klein comité de mogelijkheid van snel invriezen ging onderzoeken. Ik heb hem toen voorgesteld om er een Kennisvraag van te maken en we hebben na onderling overleg de volgende vragen geïnventariseerd: Welk apparatuur tegen welke kosten is voor spoelen en invriezen beschikbaar? Wat zijn de procesvariabelen van de varianten: -
Sorteren en invriezen aan boord en direct vermarkten via centraal verkoop platform (Catch Drive) Invriezen aan boord en met steekproefsgewijze prijsindicaties voor verkoop via centraal verkoop platform: middelste marktsegment Invriezen aan boord en aan wal sorteren, verkopen en distribueren: onderste marktsegment
Inventariseren praktijkervaringen, distributie en handel Marktverkenning en opstellen verdienmodel en eindrapportage. Met genoegen zie ik dat de praktijkervaringen in Ierland zijn geïnventariseerd en een goede basis is gelegd om verder te met inzet van kennis van het LEI en wellicht met een vervolgreis Ierland in breder verband. In Nederland kunnen we al beginnen om bij leveranciers de beschikbare apparatuur gaan verkennen.
Hartelijk dank voor Julie pionierswerk. Met vriendelijke groet,
Louis Ouwerkerk, secretaris Kenniskring Langoustines