Verkenning AWBZ-functie extramurale Persoonlijke Verzorging
Enschede, 11 september 2012 NV/12/1936/ovpv drs. Sylvia Schutte ir. Nienke van Vliet
Inhoudsopgave Samenvatting ...................................................................................... 4 1. Inleiding .................................................................................... 6 2. 2.1 2.2
Wat is Persoonlijke Verzorging? ...................................................... 7 AWBZ en de functie ‘Persoonlijke Verzorging ............................................. 7 De functie ‘Persoonlijke Verzorging’ ....................................................... 8
3. 3.1 3.2 3.3
Welke mensen betreft het? ........................................................... 11 Doelgroep en indicatiecriteria ..............................................................11 Klantgroepen ..................................................................................13 Relevante overwegingen in relatie tot (eventuele) overheveling(en) ................17
4. 4.1 4.2
Hoe wordt Persoonlijke Verzorging nu georganiseerd?......................... 18 Inleiding ........................................................................................18 Hoe wordt Persoonlijke Verzorging geïndiceerd? Van zorgbehoefte naar ............ indicatiestelling ...............................................................................18 Welke partijen bieden de functie Persoonlijke Verzorging aan? ......................20 Hoe wordt Persoonlijke Verzorging gefinancierd en verantwoord? Van zorglevering naar zorgregistratie/ -declaratie en verantwoording ...................................22 Huidige belemmeringen door twee verschillende financieringsdomeinen Wmo en . AWBZ ..........................................................................................23 Relevante overwegingen in relatie tot (eventuele) overheveling(en) ................23
4.3 4.4 4.5 4.6
5. 5.1
5.8 5.9
Welke cijfermatige overzichten zijn er beschikbaar? .......................... 25 Hoeveel mensen betreft het en is hier in de afgelopen jaren ook een groei in waar te nemen? ...............................................................................25 Hoeveel uren worden er gemiddeld geïndiceerd en is hier in de afgelopen jaren .. ook een groei in waar te nemen? ...........................................................26 Welk budget is er met Persoonlijke Verzorging gemoeid en is er in de afgelopen .. jaren ook een stijging waar te nemen? ....................................................27 In hoeverre en in welke mate wordt in de uitvoering de functie ook gecombineerd met andere AWBZ-functies? .................................................................27 Hoeveel mensen maken gebruik van een pgb? ...........................................28 Persoonlijke Verzorging kortdurend of langdurig ........................................28 Overlap met enerzijds het Wmo domein (inclusief Begeleiding) en het WWB ....... domein en anderzijds het medische en AWBZ domein..................................29 Overzicht cijfers ..............................................................................31 Relevante overwegingen in relatie tot (eventuele) overheveling(en) ................31
6. 6.1 6.2 6.3 6.4
Persoonlijke Verzorging en ZZP 1, ZZP 2 en ZZP 3? ............................. 32 Aard en omvang PV in ZZP 1-3 ..............................................................32 Aantal cliënten met ZZP 1-3 ................................................................32 Verzilveringsmogelijkheden ZZP ...........................................................33 Relevante overwegingen in relatie tot (eventuele) overheveling(en) ................35
5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7
NV/12/1936/ovpv
11 september 2012
© bureau HHM
Pagina 2 van 41
Bijlage 1. Bijlage 2. Bijlage 3. Bijlage 4.
NV/12/1936/ovpv
Vragen G32 .....................................................................36 Activiteiten van Persoonlijke Verzorging en de handelingen die ....... daarvan deel kunnen uitmaken .............................................37 Standaard Indicatie Protocollen Persoonlijke Verzorging en ............ herindicaties via taakmandaat ..............................................39 ZZP 1-3 en Persoonlijke Verzorging ........................................40
11 september 2012
© bureau HHM
Pagina 3 van 41
Samenvatting ‘Persoonlijke verzorging’ is een vorm van zorg, binnen de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). De AWBZ biedt langdurige zorg aan mensen die dit als gevolg van een ziekte of beperking nodig hebben. Mensen die recht hebben op ‘Persoonlijke Verzorging’ kunnen bijvoorbeeld hulp krijgen bij het wassen en aankleden, bij het in en uit bed gaan, bij de toiletgang of bij het aanbrengen/verwijderen van protheses. Deze zorg kan zowel intramuraal worden geboden, dat wil zeggen aan cliënten die verblijven in een zorginstelling, als extramuraal. In het laatste geval gaat het meestal om zorg in de thuissituatie van een cliënt. Er is al lange tijd een discussie gaande over de houdbaarheid van de AWBZ. De afgelopen jaren zijn diverse maatregelen genomen om de AWBZ en de toestroom van cliënten tot de AWBZ te beperken. Met ingang van 1 januari 2013 worden de mogelijkheden om intramuraal te verblijven in de AWBZ beperkt (de zogenaamde afschaffing van ZZP 1 tot en met 3). De Taskforce Beheersing Zorguitgaven1 adviseert de functie extramurale Persoonlijke Verzorging over te hevelen naar de Wmo omdat dit meer maatwerk en samenhang mogelijk zou maken (zie Naar beter betaalbare zorg, juni 2012, p. 36). Of dit daadwerkelijk gaat gebeuren is afhankelijk van de uitkomst van de verkiezingen van 12 september 2012 en de daaropvolgende kabinetsformatie. Het G32-stedennetwerk wil zich oriënteren op deze mogelijke nieuwe taak, in samenhang met de veranderingen rondom intramuraal verblijf. Men heeft ons, bureau HHM, gevraagd om een verkenning uit te voeren. Het resultaat van deze verkenning wordt beschreven in deze rapportage. Op basis hiervan wil de G-32 een visie ontwikkelen. In deze rapportage wordt achtereenvolgens ingegaan op de AWBZ en de inhoud van deze functie Persoonlijke Verzorging, op de cliënten die Persoonlijke Verzorging ontvangen en op de wijze waarop deze functie is georganiseerd. Ook wordt de overlap met andere financieringsdomeinen zoals de Wmo en de Zorgverzekeringswet (ZvW) beschreven. Verder wordt vermeld wat de aantallen cliënten zijn die recht hebben op deze zorg, welke aantallen cliënten deze zorg daadwerkelijk afnemen, welke uren zij gemiddeld per week afnemen en welke kosten daarmee zijn gemoeid. Omdat deze gegevens op verschillende peilmomenten worden gepresenteerd, is het ook mogelijk de groei in de afgelopen jaren te bepalen. De rapportage eindigt met een beschrijving van de Persoonlijke Verzorging die binnen verblijf wordt geboden. Het betreft hier de lichte verblijfscategorieën (ZZP 1 tot en met 3) die per 2013 worden afgeschaft. 1
Deze taskforce is ingesteld door de bewindspersonen van VWS en de minister van Financiën met als doel: “de ontwikkeling van een realistische strategie en het doen van concrete voorstellen om de collectieve zorguitgaven op de middellange termijn beter te beheersen en op een houdbaar groeipad te krijgen” (zie Naar beter betaalbare zorg, p. 4).
NV/12/1936/ovpv
11 september 2012
© bureau HHM
Pagina 4 van 41
Met uitzondering van de inleidende hoofdstukken, wordt elk hoofdstuk steeds afgesloten met relevante overwegingen in relatie tot eventuele overheveling. De inhoud van deze rapportage is gebaseerd op diverse beschikbare publicaties en databestanden van (landelijke) zorgpartijen en op eigen onderzoeksmateriaal van ons bureau. Waar nodig is de informatie getoetst en/of aangevuld via gesprekken met zorgaanbieders. Wij zijn van mening dat onze rapportage daarmee een compleet overzicht biedt van de Persoonlijke Verzorging in relatie tot de (eventuele) wijzigingen in de AWBZ.
NV/12/1936/ovpv
11 september 2012
© bureau HHM
Pagina 5 van 41
1. Inleiding Aanleiding Het G32-stedennetwerk wil zich voorbereiden op mogelijke maatregelen van het nieuwe kabinet, waaronder de eventuele overheveling van de Persoonlijke Verzorging vanuit de AWBZ naar de Wmo. Men wil op korte termijn een visie ontwikkelen op deze eventuele overheveling. Daarbij speelt met name de vraag wat vanuit de burger gezien de beste plek is voor deze functie: de Wmo, de ZVW of, zoals het nu is geregeld, de AWBZ. Om tot een goed antwoord op deze vraag te komen, heeft u, als G32stedennetwerk, ons gevraagd een verkenning uit te voeren naar de AWBZ-functie extramurale Persoonlijke Verzorging (PV), mede in relatie tot de voorgenomen veranderingen rond de ZZP’s 1-3. U heeft daarbij enkele vragen geformuleerd. Zie hiervoor bijlage 1. Aanpak In deze rapportage beantwoorden wij deze vragen. Wij hebben de volgende aanpak gehanteerd: 1. Deskresearch: uit de publicaties die zijn verschenen over Persoonlijke Verzorging en de bij ons beschikbare databestanden, hebben wij de gevraagde en benodigde informatie verzameld. Wij beschikken over eigen publicaties en hebben ook gekeken naar andere bronnen. In de diverse hoofstukken verwijzen wij daarnaar. 2. Veldcheck: bij een aantal zorgaanbieders hebben wij de bevindingen uit de deskresearch getoetst aan de dagelijkse praktijk. Het betrof de volgende soort aanbieders: a. een brede V&V-aanbieder; b. een aanbieder gehandicaptenzorg; c. een GGZ-aanbieder (RIBW); d. een organisatie in de LVG-sector; e. een organisatie in de ZG-sector; f. een adl-clusterwoning. Ook hebben we de bevindingen getoetst bij een aantal cliëntenorganisaties:
a. CSO: Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties; b. LOC: landelijke cliëntenorganisatie die medezeggenschapsorganen vertegenwoordigt in de sectoren van verzorging, verpleging, thuiszorg, geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg, maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en welzijn en maatschappelijke dienstverlening. Leeswijzer In hoofdstuk 2 tot en met 4 vindt u de inhoudelijk kwalitatieve teksten over Persoonlijke Verzorging. De beschikbare cijfermatige overzichten geven we zoveel mogelijk weer in hoofdstuk 5. Tot slot gaan we in hoofdstuk 6 in op de Persoonlijke Verzorging die in het kader van Zorgzwaartepakketten wordt geboden.
NV/12/1936/ovpv
11 september 2012
© bureau HHM
Pagina 6 van 41
2. Wat is Persoonlijke Verzorging? 2.1 AWBZ en de functie ‘Persoonlijke Verzorging2 Persoonlijke verzorging is zorg op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). De AWBZ is een volksverzekering bedoeld voor mensen die langdurige en complexe zorg nodig hebben vanwege een ziekte of een beperking, bijvoorbeeld als gevolg van ouderdom. Iedereen die in Nederland woont en/of werkt is verzekerd voor AWBZ-zorg. Mogelijke zorg vanuit de AWBZ Naast ‘Persoonlijke Verzorging’ is ook de volgende zorg op dit moment mogelijk op grond van de AWBZ: ● Verpleging: medische hulp, zoals wondverzorging en injecties, of hulp bij zelf leren injecteren of het geven van sondevoeding, mits dit op advies van een medisch specialist (zijnde niet de huisarts) en onder zijn of haar verantwoordelijkheid wordt geïndiceerd. ● Begeleiding: activiteiten die de zelfredzaamheid van cliënten bevorderen, behouden of compenseren. ● Behandeling: herstel of voorkomen van verergering van een aandoening (bijvoorbeeld behandeling als onderdeel van de totale zorgverlening in een verpleeghuis), of het aanleren van vaardigheden of gedrag (bijvoorbeeld het leren omgaan met woedeaanvallen). ● Kortdurend Verblijf: logeren in een instelling voor maximaal drie etmalen per week, alleen als er permanent toezicht en ontlasting van de mantelzorger die gebruikelijke zorg levert noodzakelijk is. ● Verblijf in een instelling: bijvoorbeeld een verpleeghuis, een verzorgingshuis, een instelling voor gehandicapten, een geestelijke gezondheidszorginstelling of een Regionale Instelling voor Beschermd Wonen (RIBW). Dit worden de functies van de AWBZ genoemd. De functies (extramurale) begeleiding en kortdurend verblijf zouden aanvankelijk met ingang van 2013 worden gedecentraliseerd naar gemeenten. Op 5 juni 2012 is deze maatregel door de Tweede Kamer controversieel verklaard. De functie ‘Persoonlijke Verzorging’ is onderwerp van deze rapportage. In de periode 1 januari 2012 tot 1 januari 2014 bestaat ook een tijdelijke aanspraak 'ADL-assistentie'3 waarin ook Persoonlijke Verzorging (naast andere zorg) wordt geboden. Wij - en ook een aanbieder van ADL-clusterwoningen - gaan er vooralsnog van uit dat de Persoonlijke Verzorging die in dit verband wordt geboden, niet wordt gedecentraliseerd naar de Wmo, omdat het onderdeel uitmaakt van één pakket aan zorg. We nemen dit in dit onderzoek daarom verder niet mee. 2
Bronnen: Beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2012 van het ministerie van VWS, AWBZ-zorgkompas van het CVZ, CIZ Indicatiewijzer van het CIZ. 3
Het gaat om cliënten in een zogenaamde ADL-clusterwoning. Dit zijn aangepaste woningen, voor meestal mensen met een lichamelijke handicap, die wel de regie over hun leven kunnen voeren. Zij ontvangen “direct oproepbare persoonlijke assistentie bij algemene dagelijkse levensverrichtingen”. Vanaf 2014 gaat dit naar verwachting over in een AWBZ-brede aanspraak “24-uurszorg op afroep met alarmopvolging” (zie Indicatiewijzer CIZ, vanaf pagina 227). Mocht deze zorg wel naar de Wmo worden gedecentraliseerd, dan betekent dit dat de gemeenten ook verantwoordelijk worden voor cliënten in ADL-clusterwoningen.
NV/12/1936/ovpv
11 september 2012
© bureau HHM
Pagina 7 van 41
In totaal zijn met deze functies de volgende aantallen cliënten en kosten gemoeid4: Aantal unieke cliënten op 1 januari 2012
Totale kosten in 2011
255.910
€ 2.046.151.557
Verpleging
71.300
€ 489.202.016
Begeleiding
155.900
€ 988.691.876
Begeleiding dagbesteding
102.175
€ 968.999.300
Behandeling
?
€ 235.904.328
Overig extramuraal
-
€ 148.854.212
Kortdurend verblijf
17.720
?
Volledig pakket thuis
-
€ 72.126.558
Dagbesteding met Verblijf (GHZ en GGZ)
-
€ 177.951.214
ZZP Verpleging & Verzorging
196.315
€ 7.629.787.962
ZZP Gehandicaptenzorg (incl. LVG)
107.725
€ 4.615.894.084
42.575
€ 1.358.675.900
769.705
> € 18.732.239.007
Functie
Intramuraal
Extramuraal
Persoonlijke verzorging
ZZP Geestelijke Gezondheidszorg Totaal
Tabel 1. Cliënten en kosten AWBZ Op 1 januari 2012 waren er 423.085 unieke cliënten met een extramurale indicatie en 346.620 unieke cliënten met een intramurale indicatie. Bij de intramurale indicaties staat het ‘volledig pakket thuis’ vermeld. Dit is een variant van de functie Verblijf. Zie voor toelichting paragraaf 6.3. De functie Verblijf wordt verder uitgedrukt in ‘ZZP’s’, oftewel zorgzwaartepakketten.
2.2 De functie ‘Persoonlijke Verzorging’ Wat de functie Persoonlijke Verzorging inhoudt, staat vermeld in artikel 4 van het Besluit zorgaanspraken: ‘Persoonlijke Verzorging omvat het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de persoonlijke verzorging* in verband met een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking, een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid.’ * Persoonlijke verzorging (niet de functie) is alles wat mensen gebruikelijk als zelfzorg uitvoeren, zoals douchen, aankleden, scheren, ogen druppelen of naar het toilet gaan. Het kan ook gaan om de persoonlijke verzorging die nodig is in verband met een gezondheidsprobleem (zoals stoma, sonde). 4
Bronnen: CIZ basisrapportage en CVZ zorgcijfers.
NV/12/1936/ovpv
11 september 2012
© bureau HHM
Pagina 8 van 41
Doelstelling functie “Het doel van Persoonlijke Verzorging is het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid bij activiteiten op het gebied van de algemeen dagelijkse levensverrichtingen (ADL).” (Indicatiewijzer CIZ 5.50, p. 68). Inhoud functie Bovenvermelde doelstelling wordt gerealiseerd door “het ondersteunen bij, het stimuleren van, het aanleren van of het overnemen van activiteiten op het gebied van de persoonlijke verzorging. Daarbij is ook zorg inbegrepen die in directe relatie staat tot persoonlijke verzorging, bijvoorbeeld het opmaken van het bed tijdens het wassen van een bedlegerige verzekerde.” (Indicatiewijzer, p. 68). Het kan gaan om de volgende activiteiten. ● zich wassen; ● zich kleden; ● in en uit bed gaan; ● zich verplaatsen in zit- of lighouding (hulp bij beweging, houding); ● naar toilet gaan en zich reinigen (c.q. incontinentiemateriaal verwisselen); ● eten en drinken; ● ondersteuning bij uitscheiding; ● sondevoeding; ● medicatie; ● persoonlijke zorg voor tanden, haren, nagels, huid; ● aanbrengen/verwijderen van prothese; ● aanleren en begeleiden van PV-activiteiten. Bij deze activiteiten zijn diverse handelingen te onderscheiden, bijvoorbeeld ‘delen van het lichaam’ of ‘gehele lichaam’ wassen. Zie bijlage 2 voor het volledige overzicht van deze handelingen. Voorbehouden handelingen5, zoals injecteren, vallen niet onder Persoonlijke Verzorging.
2.3 Onderscheid Persoonlijke Verzorging en aanverwante functies in de AWBZ Onderscheid Persoonlijke Verzorging en Verpleging 6 De afbakening tussen de functies Persoonlijke Verzorging en Verpleging is in de praktijk moeizaam, wordt niet eenduidig uitgelegd en geeft veel aanleiding tot discussie. Het is de taak van het College voor zorgverzekeringen om als pakketbeheerder duidelijkheid te geven over de inhoud en grenzen van de verzekerde zorg, in dit geval de genoemde functies. Er zijn twee criteria die bepalend zijn voor het onderscheid: ● is er sprake van een handeling die iemand zelf kan uitvoeren; ● en is er sprake van een zogenaamde lokaal intacte huid. Activiteiten waarvan het gebruikelijk is dat verzekerden die kunnen uitvoeren, en handelingen waarbij sprake is van een lokaal intacte huid (zie bijlage 2 voor die handelingen) horen thuis onder de functie Persoonlijke Verzorging. Handelingen 5
Het gaat om handelingen die zijn voorbehouden aan zorgverleners die een zogenaamde BIGregistratie hebben. 6 AWBZ-zorgkompas van het CVZ.
NV/12/1936/ovpv
11 september 2012
© bureau HHM
Pagina 9 van 41
waarbij sprake is van een niet intacte huid of waarvoor specifieke deskundigheid is vereist, vallen onder de functie Verpleging. Onderscheid tussen Persoonlijke Verzorging en Begeleiding78 Wanneer er naast lichte beperkingen bij persoonlijke zorg ook beperkingen zijn op het gebied van de sociale redzaamheid, kan er voor de zogenoemde ‘zorg met de handen op de rug’ een aanspraak zijn op Persoonlijke Verzorging. Het gaat dan om toezicht, aansturen en stimuleren bij het zelf uitvoeren van deze persoonlijke zorg door de verzekerde. De hulp is tijdens het uitvoeren van de PV-activiteit fysiek bij de verzekerde aanwezig. Hulp bij het plannen en evalueren van de persoonlijke zorg kan ook onderdeel vormen van de aanspraak op de functie Begeleiding. De hulp is dan niet noodzakelijk aanwezig tijdens het uitvoeren van de Begeleiding bij de Persoonlijke Verzorging.
7
Beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2012 van het ministerie van VWS.
8
In de literatuur van VWS, CIZ en CVZ wordt niet aangegeven dat het hier ook om diffuus onderscheid zou gaan.
NV/12/1936/ovpv
11 september 2012
© bureau HHM
Pagina 10 van 41
3. Welke mensen betreft het? 3.1 Doelgroep en indicatiecriteria Om in aanmerking te komen voor zorg uit de AWBZ, waaronder Persoonlijke Verzorging, moet sprake zijn van een zogenaamde grondslag. Een grondslag is een medische reden waardoor een cliënt in aanmerking komt voor AWBZ-zorg. De volgende grondslagen kunnen recht geven op AWBZ-zorg: ● een somatische aandoening of beperking; ● een psychogeriatrische aandoening of beperking; ● een psychiatrische aandoening; ● een verstandelijke handicap; ● een lichamelijke handicap; ● een zintuiglijke handicap. Voor de functie Persoonlijke Verzorging geldt dat alle grondslagen recht kunnen geven op deze functie. Daarvoor moet wel zijn vastgesteld “dat de verzekerde (en/of gebruikelijke zorger): 1. beperkingen heeft op het gebied van persoonlijke zorg; en 2a. de vaardigheden/kennis mist om de persoonlijke zorg zelfstandig uit te voeren en deze vaardigheden/kennis ook niet kan aanleren; of 2b de vaardigheden/kennis mist om de persoonlijke zorg zelfstandig uit te voeren, maar wel leerbaar/trainbaar is om de handelingen rondom de persoonlijke zorg aan te leren.” (zie CIZ Indicatiewijzer, pagina 69). Gebruikelijke zorg Het CIZ moet bij het vaststellen van de benodigde zorg en ondersteuning rekening houden met mogelijke alternatieve vormen van zorg. Het gaat dan onder meer om gebruikelijke zorg en (vrijwillige) mantelzorg. Als hiervan sprake is, dan wordt dit in mindering gebracht op de omvang van het indicatiebesluit. Gebruikelijke zorg (zie ook hoofdstuk 4 van de Indicatiewijzer van het CIZ) is “de normale, dagelijkse zorg die partners, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten geacht worden aan elkaar onderling te bieden”. “Wanneer sprake is van gebruikelijke zorg is er geen aanspraak op AWBZ-zorg”. De volgende regels gelden voor Persoonlijke Verzorging: ● In kortdurende situaties9 moet alle Persoonlijke Verzorging door de gebruikelijke zorger worden geboden. ● In langdurige situaties10 is de zorg, waarvan kan worden gezegd dat deze op basis van algemeen aanvaarde maatstaven door de sociale omgeving (ouders, partners, volwassen inwonende kinderen en andere volwassen huisgenoten) aan de verzekerde moet worden geboden, gebruikelijke zorg. Voor Persoonlijke Verzorging betekent dit dat de zorg van partners voor elkaar en de zorg van 9
Kortdurend: er is uitzicht op herstel. Het gaat hierbij over het algemeen over een periode van maximaal drie maanden. 10
Langdurig: het gaat om chronische situaties waarbij naar verwachting de zorg langer dan drie maanden nodig zal zijn.
NV/12/1936/ovpv
11 september 2012
© bureau HHM
Pagina 11 van 41
volwassen kinderen/huisgenoten onderling niet als gebruikelijk wordt gezien en de zorg van ouders aan kinderen wel. Mantelzorg Over mantelzorg zegt de Indicatiewijzer het volgende: “Mantelzorg is langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, door personen uit diens omgeving waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg overstijgt. Voor het CIZ gaat het bij mantelzorg om AWBZ-zorg waarop de verzekerde kan zijn aangewezen.” Het gaat bij mantelzorg om niet-verplichte (bovengebruikelijke) levering van zorg. Als de mantelzorger aangeeft de zorg niet (meer) te willen leveren, bestaat er aanspraak op AWBZ-zorg. Ouders die bovengebruikelijke zorg (mantelzorg) bieden aan hun kind (zonder dat zij overbelast zijn of dreigen te worden), kunnen aanspraak maken op AWBZ-zorg als zij die bovengebruikelijke zorg niet meer willen leveren. (…) Wanneer voor de zorgvrager mantelzorg vrijwillig beschikbaar is, kan dat deel van de zorgaanspraak buiten de geïndiceerde zorg blijven. Daar hoeft immers geen professionele zorg vanuit de AWBZ voor ingezet te worden. Bij mantelzorg is cliëntsoevereiniteit van toepassing. Dat wil zeggen dat het de verzekerde vrij staat de mantelzorg te accepteren. Als een verzekerde niet geholpen wil worden door een mantelzorger die dit aanbiedt, kan de verzekerde dat weigeren. Er is dan aanspraak op AWBZ-zorg.” Rol mantelzorg bij Persoonlijke Verzorging Mantelzorg bij Persoonlijke Verzorging betreft veelal oudere mensen. Wanneer die mensen Persoonlijke Verzorging ontvangen is er vaak al sprake van een overbelaste mantelzorger. In eerste instantie neemt de zorgorganisatie dan alle persoonlijke zorg over van de mantelzorger. In tweede instantie wordt weer gekeken of de mantelzorger ook weer een gedeelte van de persoonlijke zorg op zich kan nemen. Juist bij Persoonlijke Verzorging is de cliëntsoevereiniteit van belang. Het gaat bij Persoonlijke Verzorging ook vaak om lijf gebonden zorg. Sinds enkele jaren registreert het CIZ of er sprake is van mantelzorg in het kader van het zogenaamde mantelzorgcompliment, een financiële blijk van waardering van de overheid voor mantelzorgers. De SVB voert deze regeling uit in opdracht van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. In zijn jaarverslag over 201111 meldt de SVB: “In 2011 hebben ongeveer 315.000 mantelzorgers een mantelzorgcompliment ontvangen.” Dit betreft alle extramurale functies van de AWBZ en niet alleen de Persoonlijke Verzorging. Per kalenderjaar mogen cliënten voor één mantelzorger het compliment aanvragen.
11
Zie SUWI-Jaarverslag 2011, 7 maart 2012.
NV/12/1936/ovpv
11 september 2012
© bureau HHM
Pagina 12 van 41
Niet alle mantelzorgers vragen dit compliment in de praktijk daadwerkelijk aan. Het totaal aantal mantelzorgers is veel groter. Het SCP 12 heeft onderzocht dat er in totaal 3,5 miljoen Nederlanders van 18 jaar en ouder zijn die mantelzorg verleenden (cijfers 2008). Daarbij gaven ruim 2,3 miljoen mensen langer dan drie maanden hulp en waren er 1,4 miljoen mensen die meer dan acht uur per week zorg verleenden.
3.2 Klantgroepen Bij Persoonlijke Verzorging gaat het in de praktijk om cliënten die zelfstandig wonen, al dan niet met een partner. Verreweg de grootste groep bestaat uit de ouderen vanaf 65 jaar met een somatische grondslag. In twee-derde van de gevallen gaat het om vrouwen13. De cliëntenorganisaties geven als verklaring dat in de relaties van de oudere generatie, mannen vaak ouder zijn dan de vrouwen en daardoor fysiek niet in staat om hun vrouw te verzorgen. Ook zijn deze mannen niet gewend om hun vrouw te verzorgen. Daarnaast worden vrouwen ouder dan mannen. In onderzoek dat wij in 2007 hebben uitgevoerd in opdracht van CVZ14 hebben we bepaald welke klantgroepen gebruikmaken van Persoonlijke Verzorging. Binnen het totaal aan Persoonlijke Verzorging zijn met medewerking van zorgaanbieders zeven klantgroepen onderscheiden op basis van onder meer: ● ICF-classificatie15 (beperkingen); ● grondslag; ● leeftijd (jeugd/volwassene); ● combinatie van benodigde zorgvraag in functies (al dan niet in combinatie met verblijf); ● kortdurende/langdurende zorg; ● regievermogen.
12
Zie: Mantelzorg uit de doeken, Den Haag 2010. Het rapport (zie p. 5) beschrijft ook aan wie mantelzorg wordt geboden. Van de 3,5 miljoen mantelzorgers gaven: ● 2,7 miljoen hulp aan chronisch zieken, tijdelijk zieken of stervenden; de overige 760.000 hulp vanwege andere gezondheidsredenen, zoals ouderdomsproblemen. ● bijna 1 miljoen uitsluitend hulp aan een persoon met een chronische ziekte of een handicap; ● bijna 600.000 uitsluitend hulp aan iemand die minimaal twee weken hulp nodig had vanwege een tijdelijke ziekte, ongeval of ziekenhuisopname; ● circa 70.000 uitsluitend hulp aan een persoon die thuis is overleden en die ook thuis is verpleegd. 13 Bron: CVZ en CIZ 14 Gevolgen voor klantgroepen bij een knip in de functies PV en OB in relatie tot overheveling naar respectievelijk Zvw en Wmo, 2007, Bureau HHM 15
“Om het functioneren van mensen te beschrijven heeft de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) in 2001 de ICF gepubliceerd. ICF is de afkorting van International Classification of Functioning, Disability and Health. De Nederlandse vertaling van de ICF is verschenen in 2002. De ICF is een begrippenkader (..) waarmee het mogelijk is het functioneren van mensen en de eventuele problemen die mensen in het functioneren ervaren te beschrijven plus de factoren die op dat functioneren van invloed zijn.” (zie: www.rivm.nl/who-fic/in/BrochureICF.pdf)
NV/12/1936/ovpv
11 september 2012
© bureau HHM
Pagina 13 van 41
Het ging toen om de volgende klantgroepen. Klantgroep 1 - Kortdurende zorg Meneer van 67 jaar, woont thuis, herstelt van een schouderfractuur, heeft hulp nodig bij de algemeen dagelijkse levensverrichtingen zoals wassen en aankleden. Somatische grondslag
Persoonlijke Verzorging, Verpleging
Dit betreft cliënten die, vaak als gevolg van een somatische aandoening, kortdurend zijn aangewezen op ten minste de functie Persoonlijke Verzorging, bijvoorbeeld na een ziekenhuisopname. De zorg heeft een tijdelijk karakter in verband met het natuurlijke beloop van de betreffende aandoening (genezing). In een kwart van de gevallen hebben deze cliënten ook een indicatie voor verpleging16. Klantgroep 2 - Langdurig zorgbehoeftige ouderen Mevrouw van 78 jaar, woont thuis, wordt elke dag geholpen bij onder andere het aan- en uittrekken van steunkousen en ontvangt hulp bij het huishouden. Somatische grondslag
Persoonlijke Verzorging
Wmo
Dit betreft oudere cliënten die (langdurig) zijn aangewezen op alleen de functie Persoonlijke Verzorging. Er liggen lichamelijke beperkingen aan ten grondslag die zich uiten in hulpvragen op het gebied van persoonlijke zorg en/of het huishoudelijk leven. Vaak hebben deze cliënten ook hulp bij het huishouden nodig (in het AZRbestand17 is dat bij 68% van deze klantgroep het geval), die wordt verleend door de inwonende familieleden (gebruikelijke zorg), mantelzorger of vanuit de Wmo. Ook komen mobiliteitsproblemen voor. Klantgroep 3 - Langdurig zorgbehoeftige ouderen met regieverlies Mevrouw van 78 jaar, woont thuis, wordt elke dag geholpen bij onder andere het aan- en uittrekken van steunkousen, krijgt steeds meer problemen om haar huishouden te organiseren. Somatische grondslag
Persoonlijke Verzorging, Begeleiding
Wmo
Veel van de cliënten uit de klantgroep langdurig zorgbehoeftige ouderen raken op een gegeven moment steeds meer hun regievermogen kwijt. De vraag naar Persoonlijke Verzorging is dan vaak de eerste vraag waar een cliënt mee komt, maar al snel wordt een extra zorgvraag gesignaleerd. Omdat deze cliënten ‘in de gaten’ moeten worden gehouden en de regiefunctie gedeeltelijk moet worden overgenomen, is daarvoor Begeleiding noodzakelijk. Deze cliënten maken ook steeds vaker gebruik van andere voorzieningen uit de Wmo zoals maaltijdvoorziening en alarmering.
16
Bron: AZR-bestand uit 2006 (Huishoudelijke Verzorging viel toen nog onder de AWBZ). AZR staat voor Awbz-brede Zorg Registratie, een systematiek voor het digitaal uitwisselen van gegevens tussen organisaties in de AWBZ-keten. Zie ook §4.4 van deze rapportage. NB: destijds zijn niet bij alle klantgroepen cijfers/percentages gezocht of gevonden in dit bestand over de inzet van welke functies. 17 Zie vorige voetnoot.
NV/12/1936/ovpv
11 september 2012
© bureau HHM
Pagina 14 van 41
Klantgroep 4 - Langdurig zorgbehoeftige ouderen met regieverlies en mantelzorg Mevrouw van 78 jaar, woont thuis, wordt elke dag geholpen bij onder andere het aan- en uittrekken van steunkousen, krijgt steeds meer problemen om haar huishouden te organiseren en rekeningen blijven liggen. Daarom wordt meer hulp ingezet. Haar man heeft een paar jaar geleden een lichte beroerte gehad en wordt ondersteund door zijn dochter bij de verzorging van moeder. Mevrouw gaat twee dagdelen per week naar de dagbesteding. Persoonlijke Verzorging, Begeleiding, Verpleging
Somatische grondslag
Wmo
Cliënten uit de klantgroep langdurig zorgbehoeftige ouderen met regieverlies hebben behoefte aan Begeleiding naast eventueel andere functies (Persoonlijke Verzorging en Verpleging) voor meer lichamelijke klachten. In een aantal gevallen kan het overnemen van het regievermogen worden ingevuld door de mantelzorg. Deze cliënten hebben in die gevallen geen of minder behoefte aan Begeleiding, maar om deze mantelzorg te ontlasten wordt Begeleiding ingezet. Klantgroep 5 - Thuiswonende dementerenden Echtpaar van halverwege de 60, mevrouw heeft ziekte van Alzheimer, man is nog gezond en zorgt voor zijn vrouw, maar heeft daarbij hulp nodig. Psychogeriatrische grondslag
Persoonlijke Verzorging, Begeleiding
Wmo
De cliënten met (beginnende) dementie zijn vaak aangewezen op de functies Begeleiding en Persoonlijke Verzorging. Deze cliënten hebben doorgaans ook hulp bij het huishouden nodig, die wordt verleend door de inwonende familieleden (gebruikelijke zorg), mantelzorger of vanuit de Wmo. Daarnaast maken zij vaak gebruik van algemene voorzieningen als alarmering en maaltijdvoorziening. Vanwege de leeftijd en het voorkomen van multipathologie, doen zij vaak een beroep op de zorg door hulpverleners die vanuit de Zvw worden gefinancierd (zoals huisarts, apotheek en medisch specialisten). Bij deze cliënten ontstaat een verslechtering van de gezondheidssituatie waardoor al snel voor het in stand houden van de dagstructuur Begeleiding nodig is. Klantgroep 6 - Lichamelijk gehandicapten, langdurig Man van 32 jaar, woont in een focuswoning, is rolstoelafhankelijk vanwege zijn aangeboren afwijking (open rug). Lichamelijke grondslag
Persoonlijke Verzorging, Begeleiding
Wmo
Deze groep gaat over cliënten met (aangeboren of verworven) lichamelijke beperkingen die zijn aangewezen op de functie Persoonlijke Verzorging en Begeleiding. Deze mensen nemen de zorg langdurig af, als voorwaarde om zelfstandig te kunnen blijven wonen. Vaak is er ook sprake van woonvoorzieningen en mantelzorg.
NV/12/1936/ovpv
11 september 2012
© bureau HHM
Pagina 15 van 41
Klantgroep 7 – Oudere psychiatrische cliënten wel hulpbehoevend Man van 55 jaar, met schizofrenie en MPS, woont alleen thuis en er dreigt verwaarlozing. Psychiatrische grondslag
Persoonlijke Verzorging, Begeleiding
Wmo
Psychiatrische cliënten die thuis wonen hebben in bijna alle gevallen ten minste Begeleiding. Een deel van de cliënten ontvangt ook behandeling van de psychiater. Daarnaast hebben oudere mensen meestal hulp nodig bij in ieder geval de Persoonlijke Verzorging. Door navraag bij zorgaanbieders zijn aan de klantgroepen uit het onderzoek voor CVZ nog de volgende groepen toe te voegen: Klantgroep 8 - Jongere psychiatrische cliënten Het gaat hier vaak om gezinnen waar structuur nodig is, zodat alle gezinsleden een goede persoonlijke verzorging krijgen. Persoonlijke Verzorging wordt dan vaak kortdurend gebruikt als mogelijkheid om bij deze gezinnen binnen te komen om daarna Begeleiding en/of gespecialiseerde gezinsbegeleiding in te kunnen zetten. Psychiatrische grondslag
Persoonlijke Verzorging, Begeleiding
Jeugdzorg
Wmo
Klantgroep 9 - Cliënten met een verstandelijke beperking Deze cliënten wonen vaak begeleid en hebben door cognitieve beperkingen hulp nodig. Deze cliënten zien niet altijd zelf het nut in van hun persoonlijke verzorging. In een aantal gevallen voert de thuiszorg in plaats van de gehandicaptenzorg-aanbieder de Persoonlijke Verzorging uit. Verstandelijke handicap
Persoonlijke Verzorging, Begeleiding
Klantgroep 10 - Cliënten met niet aangeboren hersenletsel (nah) Deze cliënten wonen vaak begeleid en hebben door cognitieve beperkingen hulp nodig. Deze cliënten zien niet altijd zelf het nut in van hun persoonlijke verzorging. In een aantal gevallen voert de thuiszorg in plaats van de gehandicaptenzorg-aanbieder de Persoonlijke Verzorging uit. Lichamelijke handicap
Persoonlijke Verzorging, Begeleiding
Klantgroep 11 - Cliënten met een zintuiglijke beperking Het gaat hier veelal om oudere mensen die qua gehoor- en gezichtsvermogen achteruit gaan. De cliënt moet aanwijzingen krijgen of worden geholpen met de verrichtingen. Zintuiglijke handicap
NV/12/1936/ovpv
Persoonlijke Verzorging, Begeleiding
11 september 2012
© bureau HHM
Pagina 16 van 41
In een totaaloverzicht en met de verhouding van de klantgroepen toegevoegd, geeft dat het volgende beeld: Klantgroep
Grondslag
PV
BG
VP
Wmo
Zvw
Jeugdzorg
Verhouding
1
Somatisch
X
X
4%
2
Somatisch
X
3
Somatisch
X
X
4
Somatisch
X
X
5
Psychogeriatrisch
X
X
X
5%
6
Lichamelijke handicap
X
X
X
9%
7
Psychiatrisch
X
X
8
Psychiatrisch
X
X
9
Verstandelijke handicap
X
X
6%
10
Somatisch
X
X
10%
11
Zintuiglijke beperking
X
X
1%
X X X
62%
X
X X
3% X
0,01%
Tabel 2. Overzicht klantgroepen
3.3 Relevante overwegingen in relatie tot (eventuele) overheveling(en) ● In paragraaf 3.1 is beschreven dat Persoonlijke Verzorging veelal oudere mensen betreft die pas hulp inroepen als sprake is van een overbelaste mantelzorger. Zorgaanbieders geven aan dat zij in eerste instantie dan alle persoonlijke zorg overnemen van de mantelzorger. In tweede instantie wordt weer gekeken of de mantelzorger ook weer een gedeelte van de persoonlijke zorg op zich kan nemen. Hier kan een kans liggen voor gemeenten bij overheveling naar de Wmo. Het is denkbaar dat in dergelijke situaties de cliënten al eerder in beeld zijn bij hetzelfde loket, namelijk het Wmo-loket van de gemeenten, bijvoorbeeld voor aanvragen van woningaanpassingen of Hulp bij het Huishouden. Door eerder in te grijpen, kan overbelasting van mantelzorgers worden voorkomen. Vanuit prestatieveld 4, ‘ondersteunen mantelzorger en vrijwilligers’, hebben gemeenten hier al een taak. ● Paragraaf 3.2 laat zien dat ruim twee-derde van de doelgroep die Persoonlijke Verzorging heeft, bestaat uit cliënten die al bekend zijn met voorzieningen uit de (huidige) Wmo (62%+5%+9%+0,1%=76,1%). Als de Begeleiding eveneens onderdeel van de Wmo wordt, groeit dat percentage tot bijna 100%. ● Alleen de cliënten die kortdurend zorg nodig hebben in verband met het natuurlijk genezende beloop van de betreffende aandoening (klantgroep 1) hebben weinig van doen met Begeleiding en de Wmo. Wanneer de Persoonlijke Verzorging wordt overgeheveld naar de Wmo, wordt voor deze cliënten een extra schot gecreëerd. Dit betreft slechts 4% van de cliënten met Persoonlijke Verzorging. ● Een heel klein gedeelte bestaat uit gezinnen, waarbij meerdere gezinsleden ondersteuning nodig hebben (klantgroep 8). Hier ligt een nadrukkelijke relatie met de jeugdzorg en de overheveling die daar plaatsvindt.
NV/12/1936/ovpv
11 september 2012
© bureau HHM
Pagina 17 van 41
4. Hoe wordt Persoonlijke Verzorging nu georganiseerd? 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk18 lichten we de stappen toe in het proces dat een cliënt doorloopt bij het verkrijgen van de functie Persoonlijke Verzorging en welke partijen daarbij zijn betrokken. Stap in het proces
Wie is betrokken? Cliënt(systeem) Verwijzers (MEE, zorgaanbieders, huisarts, et cetera)
Zorgbehoefte
Ministerie van VWS CIZ / BJZ CVZ
Indicatiestelling
Zorginkoop, -toewijzing en – levering
Zorgkantoor Zorgaanbieder
Zorgregistratie / -declaratie en verantwoording
Zorgaanbieder Zorgkantoor CAK Nza Cliënt
Figuur 1. Proces van zorgbehoefte naar verantwoording in de AWBZ
4.2 Hoe wordt Persoonlijke Verzorging geïndiceerd? Van zorgbehoefte naar indicatiestelling Om in aanmerking te komen voor AWBZ-zorg, waaronder Persoonlijke Verzorging, is indicatiestelling nodig. Voorafgaand aan indicatiestelling zal sprake zijn van een gesignaleerde zorgbehoefte. Een cliënt ervaart beperkingen in zijn dagelijks functioneren. Ook mensen in de omgeving van een cliënt kunnen dit ervaren en hierin aanleiding zien om met of namens de cliënt een aanvraag te doen voor AWBZ-zorg. Bij mensen uit de omgeving kan het gaan om huisgenoten of familieleden, maar ook om professionele verwijzers als de huisarts of een zorgaanbieder waar de cliënt al zorg van ontvangt. In het laatste geval kan het bijvoorbeeld gaan om een instelling voor verstandelijk gehandicapten die signaleert dat het huidige zorgaanbod niet meer toereikend is omdat de zorgbehoefte van een cliënt groter is geworden.
18
De tekst en het schema in paragraaf 4.1 en 4.2 zijn grotendeels ontleend aan het Begrippenboek Begeleiding in de AWBZ dat wij in december 2011 in opdracht van het Transitiebureau Begeleiding in de Wmo hebben ontwikkeld.
NV/12/1936/ovpv
11 september 2012
© bureau HHM
Pagina 18 van 41
Indicatiestelling Een aanvraag voor zorg vanuit de AWBZ wordt gedaan bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) of - als sprake is van een kind jonger dan 18 jaar met een psychiatrische grondslag - bij een Bureau Jeugdzorg (BJZ). Deze organisaties bepalen of er aanspraak kan worden gemaakt op AWBZ-zorg. Bekend is dat de doelgroep jeugdigen met een psychiatrische grondslag heel beperkt behoefte heeft aan de functie PV en BJZ deze functie weinig indiceert (slechts 26 jeugdigen in eerste kwartaal 2012). Het BJZ laten we daarom in de rest van de rapportage buiten beschouwing. Het ministerie van VWS stelt de 'Beleidsregels indicatiestelling AWBZ' vast waarin staat beschreven wanneer mensen in aanmerking komen voor AWBZ-zorg. Het CIZ onderzoekt vervolgens of de cliënt aanspraak kan maken op AWBZ-zorg. In de beleidsregels staat het afwegingskader dat zij hiervoor hanteren, ook wel het trechtermodel genoemd. Hiermee onderzoeken zij de situatie van de cliënt en zijn of haar sociale en maatschappelijke omgeving. Soms volstaat hiervoor de informatie uit het zogeheten AWBZ-aanvraagformulier, soms wordt ook telefonisch contact met de cliënt opgenomen of vindt een spreekuurcontact of huisbezoek plaats. Ook kan, met toestemming van de cliënt, informatie worden opgevraagd bij de huisarts of een specialist. Het onderzoek van het CIZ is dus geen fysiek onderzoek. Zoals in voorgaand hoofdstuk al vermeld, moet er sprake zijn van een grondslag om toegang te krijgen tot AWBZ-zorg. Bij het vaststellen van de benodigde zorg en ondersteuning moet het CIZ rekening houden met mogelijke alternatieve vormen van zorg, zoals gebruikelijke zorg, (vrijwillige) mantelzorg of wettelijk voorliggende en/of algemeen gebruikelijke voorzieningen. Het CIZ geeft vervolgens binnen een termijn van zes weken een indicatiebesluit af. In het indicatiebesluit staat vermeld welke zorg (bijvoorbeeld Persoonlijke Verzorging) een cliënt nodig heeft, op basis van welke grondslag(en), hoeveel zorg hij of zij nodig heeft en hoe lang deze zorg mag duren (geldigheidsduur). De omvang van de meeste functies, waaronder Persoonlijke Verzorging, wordt uitgedrukt in zogeheten klassen: een gemiddeld aantal uren met een bepaalde bandbreedte of aantal dagdelen per week. Dit loopt van klasse 1 (0-1,9 uur per week) tot en met klasse 8 (20-24,9 uur per week). Als in uitzonderingsgevallen de zorgbehoefte van de cliënt uitgaat boven de hoogste klasse, kan additionele zorg in uren gemotiveerd worden geïndiceerd. Indicatiestelling door zorgaanbieders Sinds enkele jaren bestaat ook de mogelijkheid dat zorgaanbieders zelf bepaalde indicaties stellen in plaats van het CIZ. Het gaat om de zogenaamde Standaard indicatieprotocollen (SIP’s) en Herindicaties via taakmandaat. Een aanzienlijk deel van de indicaties wordt op deze wijze versneld afgegeven. Dit is relevant bij een eventuele overheveling. Zorgaanbieders zijn hier gewend aan een snelle werkwijze. Binnen het korte tijdbestek van dit onderzoek was het voor het CIZ niet mogelijk om aan te geven welk deel van de indicaties voor de functie Persoonlijke Verzorging op NV/12/1936/ovpv
11 september 2012
© bureau HHM
Pagina 19 van 41
deze wijze versneld wordt afgegeven19. Zie bijlage 3 voor meer informatie en een volledig overzicht van SIP’s op het terrein van Persoonlijke Verzorging.
4.3 Welke partijen bieden de functie Persoonlijke Verzorging aan? Van zorginkoop naar –toewijzing en zorglevering Zorginkoop Het CIZ geeft een afgegeven indicatie door aan het zorgkantoor. Een cliënt kan vervolgens zorg aanvragen bij het zorgkantoor in zijn of haar eigen regio. Er zijn in Nederland 32 zorgkantoren. Het zorgkantoor werkt voor alle verzekerden binnen een regio (de woonplaats is leidend) en is verantwoordelijk voor de uitvoering van AWBZzorg. Het zorgkantoor stemt het aanbod af op de vraag en zorgt voor de contractering van zorg bij zorgaanbieders. Tot 2012 had een cliënt de keuze uit Zorg in natura (ZIN) of een Persoonsgebonden budget (pgb), of een combinatie van beide. Bij ZIN wordt op basis van een indicatie AWBZ-zorg geleverd door een zorgaanbieder. Bij een pgb ontvangt een cliënt op basis van de indicatie een geldbedrag van het zorgkantoor waarmee hij of zij zelf zorg kan inkopen. Met ingang van 2012 is de zogenaamde pgb-maatregel genomen, die de toestroom tot het pgb moest beperken. De criteria waren sterk aangescherpt. Inmiddels wordt de pgb-regeling weer verruimd: Met ingang van 2013 geldt een nieuwe pgb-regeling20. Hierbij moeten cliënten zich eerst oriënteren op de zorg in natura. Een beroep op de pgb-regeling voor Persoonlijke Verzorging is alleen mogelijk als de cliënt van mening is dat er geen passende zorg in natura beschikbaar is. Verder komen cliënten pas na één jaar gebruik van zorg in natura in aanmerking voor een pgb, tenzij op voorhand duidelijk is dat er sprake is van een langdurige zorgvraag. Zorgtoewijzing en -levering zorg in natura Als een cliënt kiest voor zorg in natura kan hij of zij bij de indicatie aangeven of hij een aanbieder van voorkeur heeft. Dit geeft het CIZ door aan het zorgkantoor. Als er geen sprake is van een aanbieder van voorkeur neemt het zorgkantoor contact op met de cliënt, om te bespreken waar hij of zij zorg wil ontvangen. Dit heet zorgtoewijzing. Vervolgens neemt de zorgaanbieder waaraan de zorg is toegewezen na ontvangst van het indicatiebesluit contact op met de cliënt. De zorgaanbieder en de cliënt maken afspraken over de zorglevering: wanneer gaat de zorg starten, hoeveel uren zorg wordt geleverd, et cetera. De afspraken worden veelal vastgelegd in een zorgovereenkomst (of zorg(leef)plan, ondersteuningsplan, ontwikkelplan).
19
Het Nza beschikt wel over enkele cijfers op het niveau van alle extramurale indicaties: “In 2011 zijn door het CIZ 341.660 extramurale indicaties afgegeven. Daarvan zijn er 153.826 door middel van een SIP of Herindicatie afgegeven (Zie Marktscan Extramurale AWBZ, Weergave van de markt 2008 – 2011, Nza, mei 2012, p. 13). Dit is 45% van het totaal aan extramurale indicaties. Verondersteld mag worden dat een groot deel van de PV ook op deze wijze wordt afgegeven. Of de hier gevonden verhouding representatief is voor deze functie, is niet bekend. Voor de SIP’s geldt in elk geval dat het voor een groot deel gaat om Persoonlijke Verzorging. 20
Zie: Tweede voortgangsrapportage Hervorming Langdurige Zorg, brief aan de Tweede Kamer d.d. 24 juni 2012.
NV/12/1936/ovpv
11 september 2012
© bureau HHM
Pagina 20 van 41
Niet iedere organisatie mag Persoonlijke Verzorging bieden. Hiervoor is een zogenaamde toelating nodig in het kader van de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi). De toelating geldt per functie. Een organisatie die bijvoorbeeld al Verpleging biedt in het kader van de AWBZ en ook Persoonlijke Verzorging wil gaan bieden, zal hiervoor een aparte toelating moeten aanvragen. Bij de aanvraag voor de toelating wordt getoetst of de instelling aan bepaalde eisen voldoet. De belangrijkste eisen zijn de bereikbaarheid van acute zorg en de transparantie van bestuursstructuur en bedrijfsvoering21. De functie 'Persoonlijke verzorging' wordt vooral geboden door zorgaanbieders in de sector Verpleging & Verzorging, zoals aanbieders van thuiszorg. Uiteraard wordt deze functie ook binnen andere sectoren geboden. Wanneer het cliënten betreft met een psychiatrische aandoening of zintuiglijke beperking kan ook de thuiszorg worden ingeschakeld om deze zorg te bieden. Welke zorgaanbieders zijn toegelaten is te vinden via www.wtzi.nl/toegelateninstellingen. Zorglevering Persoonsgebonden budget Een cliënt met een pgb kiest vaak zelf een aanbieder. De zorg wordt ingekocht bij naasten van de cliënt zoals familieleden, huisgenoten, buren, maar ook bij meer formele zorgverleners zoals zzp-ers en instellingen. Uit onderzoek van Ramakers e.a.22 blijkt de verdeling onder budgethouders voor wat betreft inkoop als volgt (onderzoek onder 147 respondenten): ● 45% van alle budgethouders koopt in via het informele netwerk (in- en uitwonende familieleden en vrienden, buren en goede bekenden); ● 44% koopt in bij een reguliere zorginstelling/-voorziening; ● 41% koopt in bij zelfstandig werkende zorgverleners. Omdat budgethouders veelal inkopen bij meer dan één zorgverlener, tellen deze percentages niet op tot 100%. Deze verdeling is niet zonder meer toe te passen op pgb-houders met Persoonlijke Verzorging. We veronderstellen dat Persoonlijke Verzorging relatief vaker bij mantelzorgers in het informele netwerk van de cliënt wordt ingekocht. Partijen al bekend in de Wmo? Er is een grote kans dat de zorgaanbieders in de sector Verpleging & Verzorging al bekend zijn in de Wmo. Deze brede V&V-aanbieders leveren vaak al hulp bij het huishouden via de Wmo aan deels dezelfde cliënten als degenen die persoonlijke verzorging krijgen. Daarnaast zijn er veel V&V-aanbieders die naast zorg ook welzijn leveren, zoals maatschappelijk werk, mantelzorgondersteuning, personenalarmering en ouderenadviseurs.
21
Zie: www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/wet-toelating-zorginstellingen/procedures. Zie: Op weg naar een solide pgb, Onderzoek naar de diversiteit van budgethouders en een toekomstbestendig pgb in de AWBZ, december 2010. 22
NV/12/1936/ovpv
11 september 2012
© bureau HHM
Pagina 21 van 41
Functionarissen die Persoonlijke Verzorging uitvoeren We hebben in het CVZ-onderzoek van 200723 ook gevraagd welke functionarissen Persoonlijke Verzorging uitvoeren. In dat onderzoek werd duidelijk dat in het algemeen de persoonlijke zorg wordt uitgevoerd door een verzorgende niveau 2 of 3. Een hoger niveau (verpleegkundige 4 of 5) wordt ingezet afhankelijk van de complexiteit van de zorg. Deze complexiteit heeft te maken met bijvoorbeeld gedragsproblemen of de combinatie met andere functies zoals Begeleiding of Verpleging. In de laatste gevallen is het soms organisatorisch handiger en voor de cliënt plezieriger dat er één persoon langskomt, die voor een bepaald deel van de hulp wellicht enigszins overgekwalificeerd is. Ook in geval van palliatief terminale zorg vraagt de cliënt verschillende zorg en ondersteuning door elkaar en levert de aanwezige hulpverlener alle gevraagde zorg en ondersteuning.
4.4 Hoe wordt Persoonlijke Verzorging gefinancierd en verantwoord? Van zorglevering naar zorgregistratie/ -declaratie en verantwoording Als de zorg eenmaal is gestart, laat de zorgaanbieder dit aan het zorgkantoor weten via een melding aanvang zorg. Dit verloopt via de AWBZ-brede Zorg Registratie (dit is een systematiek voor het digitaal uitwisselen van gegevens (op cliëntniveau) tussen organisaties in de AWBZ-keten). In een cliëntdossier houdt een zorgaanbieder gegevens bij over de zorglevering aan een cliënt. Dit betreft bijvoorbeeld gegevens over de gezondheid van de cliënt, het indicatiebesluit, de zorgovereenkomst/het zorg(leef)plan, et cetera. Ook legt de zorgaanbieder de uitgevoerde verrichtingen vast. Dit heet zorgregistratie. In de AWBZ geldt dat financiering van geleverde zorg is gekoppeld aan prestaties. Ook deze legt de aanbieder vast in de administratie. Daarnaast gelden er voorschriften op het niveau van administratieve organisatie en interne controle, de regeling AO/IC. Hierin stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) 24 eisen aan de administratie van zorgaanbieders en de controle door zorgverzekeraars25. In de Kwaliteitswet zorginstellingen is vastgelegd dat zorginstellingen ‘verantwoorde zorg’ moeten leveren. Veel zorgaanbieders zijn daarom gecertificeerd met (een) kwaliteitskeurmerk(en)26. Dit brengt aanvullende registratie-eisen met zich mee. Als een cliënt heeft gekozen voor Zorg in natura dan is de zorginstelling verantwoordelijk voor de zorgdeclaratie bij het zorgkantoor. Ook geeft de zorginstelling de zorgconsumptie door aan het Centraal Administratie Kantoor (CAK) dat de eventuele eigen bijdrage van cliënten voor de AWBZ en de Wmo berekent en 23
Gevolgen voor klantgroepen bij een knip in de functies PV en OB in relatie tot overheveling naar respectievelijk Zvw en Wmo, 2007, Bureau HHM 24
In de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) staat beschreven wat de taken en bevoegdheden van de Nza zijn. 25 De NZa wil in de toekomst niet meer voorschrijven hoe een administratie moet worden ingericht, het gaat erom dat deze juist is. In 2011 bekijkt de NZa dan ook of de regeling AO/IC afgeschaft kan worden. 26
Denk hierbij aan ISO, MIC-V, HKZ, Gastvrijheidzorg, keurmerk Perspekt, et cetera.
NV/12/1936/ovpv
11 september 2012
© bureau HHM
Pagina 22 van 41
incasseert (in het geval van een pgb wordt de eigen bijdrage ingehouden door het zorgkantoor). Gegevensstromen tussen het CIZ, zorgkantoren, zorginstellingen en het CAK verlopen via de AWBZ-brede Zorg Registratie (AZR). Als cliënten kiezen voor verzilvering door middel van een pgb, ontvangen zij een voorschot van het zorgkantoor. Vervolgens zorgt de cliënt zelf voor uitbetaling van het loon aan de zorgverlener waarmee hij of zij een zorgovereenkomst heeft gesloten. Daarnaast draagt de cliënt periodiek zorg voor financiële verantwoording aan het zorgkantoor. Tarieven Persoonlijke Verzorging Er worden binnen Persoonlijke Verzorging drie niveaus in tarieven onderscheiden: ● Persoonlijke Verzorging, € 49,45 per uur. ● Persoonlijke Verzorging extra, € 52,97 per uur. Extra vergoeding voor de beschikbaarheid van de zorgaanbieder zodat de cliënt naast planbare zorg ook oproepbare zorg kan krijgen. ● Persoonlijke Verzorging speciaal, € 73,88 per uur. De aard van de zorg en/of complexiteit van de zorgvraag dan wel de verwevenheid met verpleegkundige handelingen die verricht moeten worden, vereisen dat Persoonlijke Verzorgingspeciaal doorgaans alleen geleverd kan worden door zorgverleners met een wijkziekenverzorgende en/of verpleegkundige achtergrond. Daarnaast is er een PGB-tarief van € 28,52 per uur.
4.5 Huidige belemmeringen door twee verschillende financieringsdomeinen Wmo en AWBZ Over het algemeen kunnen cliënten goed omgaan met de verschillende domeinen, met name wanneer het cliënten betreft die voor het eerst in aanraking komen met AWBZ of Wmo. Soms leidt het tot verwarring. Vooral oudere cliënten vinden het lastig dat bijvoorbeeld de Huishoudelijke Hulp en de Persoonlijke Verzorging niet in alle gemeenten meer van dezelfde zorgorganisatie komt. Wat men soms hinderlijk vindt, is dat niet meer is af te spreken dat de mantelzorger bijvoorbeeld zelf de huishoudelijke zorg op zich neemt in ruil voor wat meer hulp bij de persoonlijke verzorging van de partner of andersom(de zogenaamde uitruil van functies). De administratieve belasting voor cliënten (en voor aanbieders) is ook hoger als er sprake is van twee verschillende financieringsdomeinen.
4.6 Relevante overwegingen in relatie tot (eventuele) overheveling(en) ● In paragraaf 4.2. is beschreven dat naar verwachting een aanzienlijk deel van de indicaties voor Persoonlijke Verzorging momenteel door het CIZ versneld wordt afgegeven. Zorgaanbieders zijn hier gewend aan een snelle werkwijze. ● In paragraaf 4.3 is aangegeven dat veel zorgaanbieders in de sector Verpleging & Verzorging al bekend zijn in de Wmo. Deze brede V&V-aanbieders leveren vaak al hulp bij het huishouden via de Wmo aan voor deels dezelfde cliënten als degenen die persoonlijke verzorging krijgen. En er zijn veel V&V-aanbieders die NV/12/1936/ovpv
11 september 2012
© bureau HHM
Pagina 23 van 41
●
naast zorg ook welzijn leveren, zoals maatschappelijk werk, mantelzorgondersteuning, personenalarmering en ouderenadviseurs. Anderzijds komt het in een aantal gemeenten ook voor dat deze aanbieders ‘het perceel’ Huishoudelijke Hulp zijn verloren bij aanbesteding en er vanuit gescheiden domeinen wordt gewerkt (zie paragraaf 4.5). De verwachting is dat als zowel de Begeleiding als de Persoonlijke Verzorging onder de Wmo worden gebracht, de meeste mensen met Persoonlijke Verzorging (weer) met één financieringsdomein te maken krijgen.
NV/12/1936/ovpv
11 september 2012
© bureau HHM
Pagina 24 van 41
5. Welke cijfermatige overzichten zijn er beschikbaar? 5.1 Hoeveel mensen betreft het en is hier in de afgelopen jaren ook een groei in waar te nemen? Het aantal cliënten met een indicatie voor de functie Persoonlijke Verzorging is te vinden in de CIZ Basisrapportages. Het CIZ onderscheidt daarbij een aantal cliëntgroepen op basis van leeftijd en grondslagen (zie tabel 3). Op 1 januari 2012 gold dat in totaal 255.910 mensen een indicatie hadden voor deze functie. Verreweg de grootste groep bestaat uit de ouderen vanaf 65 jaar met een somatische grondslag, namelijk 66% (12% + 54%). Ook kinderen en volwassenen met een somatische grondslag (10%) en mensen met een lichamelijke handicap (9%) vormen een relatief grote groep. De getallen op 1 januari 2012 laten een groei zien van 4% ten opzichte van 2011. Het jaar 2011 liet een groei van 6% zien ten opzichte van 2010. De groei in dat jaar is het grootst voor de cliëntgroepen PSY 18 jaar en ouder; VG 0-17 jaar; VG 18 jaar en ouder; ZG; LG. In absolute zin zijn dit nog steeds de kleinste groepen. Het CIZ geeft de volgende verklaring voor de grote stijging van LG-cliënten. In 2008 is er een grondslagwijziging geweest met als doel indiceren naar best passend cliëntprofiel. Dit heeft met name als gevolg gehad dat een heel aantal oudere mensen die voorheen een dominante grondslag Somatiek (SOM) kregen, sindsdien een dominante grondslag Lichamelijke Handicap (LG) kregen. Dit heeft als gevolg gehad dat het aantal cliënten met de dominante grondslag LG al sinds 2008 aan het stijgen is. De stijging van PV voor cliënten met een dominante grondslag LG wordt daarom veroorzaakt omdat de totale groep LG gegroeid is en dan met name voor oudere cliënten. Er komen dus steeds meer ouderen in de cliëntgroep LG dan voorheen. 1 januari 2010
1 januari 2011
1 januari 2012
%
Gem. aantal uren PV
Aantal cliënten met PV
%
Gem. aantal uren PV
26.275
10,7
6,6
26.400
10,3
6,6
5,2
30.335
12,4
5,3
31.840
12,4
5,3
56,0
4,9
133.425
54,4
5,0
138.145
54,0
5,1
10.725
4,6
6,3
11.425
4,7
6,4
11.765
4,6
6,6
PSY 18 jaar e.o.
6.040
2,6
3,9
7.100
2,9
3,9
7.775
3,0
3,9
VG 0-17 jaar
7.635
3,3
6,4
9.360
3,8
6,5
9.600
3,8
6,6
VG 18 jaar e.o.
5.120
2,2
5,6
5.925
2,4
5,9
6.315
2,5
6,1
ZG
2.355
1,0
5,5
2.685
1,1
5,6
2.265
0,9
5,5
LG
14.110
6,1
9,8
18.725
7,6
9,6
21.785
8,5
9,6
155
0,1
4,9
50
0,0
5,6
20
0,01
6,4
230.735
100
5,6
245.310
100
5,7
255.910
100
5,8
Aantal cliënten met PV
%
Gem. aantal uren PV
Aantal cliënten met PV
SOM 0-64 jaar
25.745
11,2
6,7
SOM 65-74 jaar
29.615
12,8
129.240
PG 65 jaar e.o.
SOM 75 jaar e.o.
Cliëntgroep onbekend Totaal
Tabel 3. Geïndiceerde cliënten en uren 2010, 2011 en 2012 NV/12/1936/ovpv
11 september 2012
© bureau HHM
Pagina 25 van 41
De cijfers van de Bureaus Jeugdzorg zijn hierin niet verwerkt. Zij indiceren voor de doelgroep jeugdigen met een psychiatrische grondslag. Bekend is echter dat zij de functie Persoonlijke Verzorging slechts heel beperkt voor deze doelgroep indiceren. CVZ geeft de volgende cijfers over het aantal unieke cliënten dat in het eerste kwartaal van 2012 (let op: het CIZ geeft de cijfers op een peildatum en het CVZ in een periode) gebruik heeft gemaakt van Persoonlijke Verzorging: 1e kwartaal 2012 Cliëntgroep Aantal cliënten met PV SOM 0-74 jaar
%
59.645
18%
215.362
64%
26.114
8%
26
0,01%
PSY 18 jaar e.o.
7.838
2%
VG 0-17 jaar
2.436
1%
VG 18 jaar e.o.
6.178
2%
ZG
1.875
1%
LG
16.943
5%
SOM 75 jaar e.o. PG 65 jaar e.o. PSY 0-17 jaar
Totaal
336.418
100% e
Tabel 4. Cliënten die zorg ontvangen in het 1 kwartaal van 2012 Uit deze percentages valt op te maken dat de cliënten die daadwerkelijk de zorg ontvangen nog sterker de groep met een somatische grondslag vertegenwoordigen in vergelijking met de cijfers van het CIZ. Opvallend is dat de percentages dus redelijk gelijk zijn aan de percentages van het CIZ, maar dat de aantallen veel hoger zijn. Dit heeft te maken met de weergave op een peildatum bij het CIZ en in een periode bij het CVZ. Het heeft vermoedelijk ook te maken met het aantal cliënten (wij hebben hier geen cijfermatige onderbouwing bij) dat een indicatie heeft voor verblijf, maar ter overbrugging (of voor langere tijd) zorg in de thuissituatie ontvangt. Deze overbruggingszorg heeft tot gevolg dat er meer extramurale zorg (dus ook Persoonlijke Verzorging) wordt geconsumeerd, dan geïndiceerd.
5.2 Hoeveel uren worden er gemiddeld geïndiceerd en is hier in de afgelopen jaren ook een groei in waar te nemen? Ook deze cijfers zijn te vinden in de CIZ Basisrapportages en zijn vermeld in tabel 3. Er is sprake van een lichte stijging van gemiddeld 5,6 uren per week in 2010, naar 5,7 uren in 2011, naar 5,8 uren in 2012. Dit heeft er onder andere mee te maken dat cliëntgroepen die veel uren PV krijgen ook de grootste groei in aantal cliënten laten zien (bijvoorbeeld de LG-groep).
NV/12/1936/ovpv
11 september 2012
© bureau HHM
Pagina 26 van 41
5.3 Welk budget is er met Persoonlijke Verzorging gemoeid en is er in de afgelopen jaren ook een stijging waar te nemen? Jaar
Kosten Persoonlijke Verzorging (ZIN)
2010
€ 1.804.720.741
2011
€ 2.046.151.557
Tabel 5. Totale budget Persoonlijke Verzorging (zonder pgb) De kosten gemoeid met Persoonlijke Verzorging in de AWBZ zijn in 2011 met 13% toegenomen ten opzichte van 2010 (Bron: CVZ). Hierin zitten niet de kosten voor de cliënten die de zorg in pgb afnemen (wordt niet vastgelegd in de AWBZ-brede zorgregistratie). Dit is deels te verklaren door de toename van het totaal aantal uren. Op basis van tabel 3 met de indicatiecijfers van het CIZ is te zien dat de totale omvang in uren (#cliënten x # uren) met 8% stijgt van 2010 naar 2011: Jaar Totale omvang in uren
2010
2011
2012
1.292.116
1.398.267
1.484.278
-
8%
6%
Stijging t.o.v. het vorige jaar
Tabel 6. Totale omvang Persoonlijke Verzorging in uren Een aanvullende verklaring is wellicht dat er meer uren zorg zijn geleverd op basis van het hogere tarief. Er worden binnen Persoonlijke Verzorging drie niveaus in tarieven onderscheiden: Persoonlijke Verzorging, Persoonlijke Verzorging extra, Persoonlijke Verzorging speciaal (zie ook paragraaf 4.3). De cijfers over 2011 hierover zijn nog niet gepubliceerd door het CVZ.
5.4 In hoeverre en in welke mate wordt in de uitvoering de functie ook gecombineerd met andere AWBZ-functies? Deze cijfers zijn te berekenen op basis van de totaal aantallen cliënten met Persoonlijke Verzorging en de gegevens uit tabel 7.1 van de CIZ-basisrapportages. De verdeling over de laatste drie jaren lijkt behoorlijk stabiel. 1 jan. 2010 Totaal aantal cliënten met PV
1 jan. 2011
1 jan. 2012
230.735
100%
245.310
100%
255.910
100%
Waarvan PV-sec
130.675
57%
141.075
58%
149.980
59%
Waarvan PV+VP
34.680
15%
33.415
14%
32.645
13%
Waarvan gecombineerd met overige combinaties van functies (merendeels BG en kortdurend verblijf)*
65.380
28%
70.820
29%
73.285
29%
Tabel 7. Cliënten met een indicatie voor Persoonlijke Verzorging
NV/12/1936/ovpv
11 september 2012
© bureau HHM
Pagina 27 van 41
Het CVZ geeft een vergelijkbaar beeld voor de daadwerkelijk geconsumeerde zorg: Totaal aantal cliënten met Persoonlijke Verzorging Waarvan PV-sec
56%
Waarvan PV+VP
17%
Waarvan PV+BG
11%
Waarvan PV+VP+BG
8%
Waarvan gecombineerd met overige combinaties van functies
8%
Tabel 8. Cliënten die gebruikmaken van Persoonlijke Verzorging, eerste kwartaal 2012 (cijfers CVZ) Verschillen tussen tabel 7 en 8 zijn de verschillen tussen geïndiceerde en geconsumeerde zorg. Verschillen kunnen onder meer ontstaan door overbruggingszorg (zie ook de uitleg onder tabel 4).
5.5 Hoeveel mensen maken gebruik van een pgb? Er zijn op dit moment in Nederland ongeveer 138.000 mensen met een pgb voor zorg uit de AWBZ, de zogeheten budgethouders. Deze budgethouders kopen de functies persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding en/of kortdurend verblijf in met het budget dat zij op hun rekening krijgen gestort. Welke aantallen cliënten welke functies afnemen wordt niet landelijk bijgehouden. Van de zorgkantoren van Menzis hebben wij informatie ontvangen over hun budgethouders (ongeveer een kwart van alle budgethouders in Nederland). Daaruit valt op te maken dat ongeveer 22% van de budgethouders een pgb heeft voor Persoonlijke Verzorging. Geëxtrapoleerd naar het landelijke niveau, betekent dit dat er landelijk rond de 30.000 mensen een pgb heeft voor Persoonlijke Verzorging. Dat is 9% van het totaal aantal cliënten dat Persoonlijke Verzorging ontvangt. In vergelijking met bijvoorbeeld Begeleiding (30%) is dit aanzienlijk minder. Dit heeft met de leeftijd van de cliënten te maken. Het percentage cliënten dat gebruikmaakt van een pgb voor Persoonlijke Verzorging en jonger is dan 64 jaar is tenminste 60%, terwijl deze leeftijdsgroep 34% van het totaal aan cliënten met PV is. De al eerder genoemde pgb-maatregel, zal naar verwachting het aantal budgethouders nog verminderen.
5.6 Persoonlijke Verzorging kortdurend of langdurig In het onderzoek voor CVZ in 200727 is een onderscheid gemaakt naar klantgroepen die kortdurend of langdurig Persoonlijke Verzorging ontvangen (korter of langer dan drie maanden). Alleen klantgroep 1 ‘kortdurende zorg’ uit dat onderzoek ontvangt de Persoonlijke Verzorging korter dan drie maanden. De andere zes klantgroepen ontvangen langdurig Persoonlijke Verzorging. Destijds was de percentuele verdeling 27
Gevolgen voor klantgroepen bij een knip in de functies PV en OB in relatie tot overheveling naar respectievelijk Zvw en Wmo, 2007, Bureau HHM
NV/12/1936/ovpv
11 september 2012
© bureau HHM
Pagina 28 van 41
4% en 96% tussen de groepen die kortdurend Persoonlijke Verzorging en langdurige Persoonlijke Verzorging ontvingen. Ook de ondervraagde zorgaanbieders geven aan dat het vaak om langdurige zorg gaat. De kortdurende zorg neemt wel toe omdat cliënten bijvoorbeeld steeds sneller uit het ziekenhuis worden ontslagen (genoemde voorbeelden: heupoperaties en kankerpatiënten). De extramuralisering van enkele lichte zorgzwaartepakketten (ZZP’s) per 1 januari 2013 (zie hoofdstuk 6) zorgt ervoor dat het aantal cliënten met een langdurige behoefte aan Persoonlijke Verzorging behoorlijk toe zal nemen.
5.7 Overlap met enerzijds het Wmo domein (inclusief Begeleiding) en het WWB domein en anderzijds het medische en AWBZ domein Overlap Persoonlijke Verzorging en Wmo Uit de cijfers (Statline) van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is op te maken dat in 2010 52% van de mensen met Persoonlijke Verzorging en ouder dan 18 jaar ook Hulp bij het Huishouden vanuit de Wmo ontvangt. De ondervraagde zorgaanbieders verwachten dat de overlap voor Persoonlijke Verzorging met de totale Wmo-voorzieningen nog hoger zal liggen omdat deze klantgroepen naast Hulp bij het Huishouden ook vaak gebruikmaken van woonvoorzieningen en woningaanpassingen. Als Begeleiding onderdeel van de Wmo is, dan zal de overlap van cliënten met Persoonlijke Verzorging met de Wmo alleen nog maar toenemen. Daarnaast is in hoofdstuk 2 aangegeven dat Persoonlijke Verzorging en Begeleiding tegelijkertijd kunnen voorkomen, als het gaat om het plannen en evalueren van persoonlijke zorg. In het onderzoek voor CVZ in 200728 werd geconcludeerd dat als Persoonlijke Verzorging moest worden overgeheveld, er voor cliënten die langdurend zorg ontvangen (de grootste groep) een voorkeur op basis van samenhang en continuïteit is voor overheveling naar de Wmo. Mede omdat deze cliënten vaak al een beroep doen op de Wmo. Afbakening AWBZ en Wmo In de beleidsregels indicatiestelling AWBZ van het ministerie van VWS wordt een afbakening gemaakt tussen de Wmo en AWBZ. Daarbij worden woonvoorzieningen en woningaanpassingen als voorliggend gezien op de AWBZ. Als een douchestoel of traplift een oplossing kan bieden voor de cliënt is dat voorliggend op bijvoorbeeld Persoonlijke Verzorging als daarmee aan de beperking van de cliënt tegemoet wordt gekomen. Overlap Persoonlijke Verzorging en WWB De overlap tussen Persoonlijke Verzorging en de WWB hebben we niet kunnen achterhalen. Wel hebben we voor de decentralisatie begeleiding zicht op de 28
Gevolgen voor klantgroepen bij een knip in de functies PV en OB in relatie tot overheveling naar respectievelijk Zvw en Wmo, 2007, Bureau HHM
NV/12/1936/ovpv
11 september 2012
© bureau HHM
Pagina 29 van 41
correlatie tussen cliënten met AWBZ Begeleiding en klanten met een uitkering (WWB). De correlatie (voorspellende waarde) tussen cliënten AWBZ begeleiding en klanten met een uitkering is 80% (gemeten over diverse wijken). Dat betekent dat als er in een bepaalde wijk veel cliënten AWBZ begeleiding hebben er in die wijk ook veel klanten met een uitkering zijn. Een deel van de mensen met AWBZ begeleiding heeft een uitkering, het is echter nog niet te bepalen hoeveel omdat er nog geen persoonsgegevens zijn vrijgegeven. Deze cijfers hebben we niet kunnen achterhalen voor Persoonlijke Verzorging. De zorgaanbieders verwachten niet dat er - zoals bij Begeleiding - een hoge correlatie zal zijn met de WWB. Mede omdat 66% van deze doelgroep ouder is dan 64 jaar en niet meer werkt. Overlap Persoonlijke Verzorging en Zvw In het onderzoek voor CVZ in 200729 werd geconcludeerd dat voor de cliënten die kortdurend zorg nodig hebben in verband met het natuurlijk genezende beloop van de betreffende aandoening en de cliënten met een psychiatrische grondslag (totaal circa 4%), de PV beter aansluit bij de Zvw. In dit onderzoek ging men er echter van uit dat de begeleiding voor deze cliënten dan ook naar de Zvw zou worden overgeheveld. In het onderzoek in 2010 dat wij hebben uitgevoerd in opdracht van CVZ 30, stond de ‘zorg zoals verpleegkundigen die plegen te bieden in het kader van geneeskundige zorg’ binnen de Zorgverzekersingswet (Zvw) centraal. In dat rapport wordt duidelijk dat ‘zorg zoals verpleegkundigen die plegen te bieden’ in de Zvw meer omvat dan de activiteiten die staan beschreven onder de AWBZ functie Verpleging. Het begrip ‘zorg zoals verpleegkundigen die plegen te bieden’ omvat ook zorgtaken die in de AWBZ onder de functie Persoonlijke Verzorging vallen. Daarmee is voor ons duidelijk geworden dat deze twee functies eigenlijk niet te scheiden zijn. Ook hebben we geconstateerd dat de AWBZ functies niet één op één te relateren zijn aan functionarissen. Verzorgenden en verpleegkundigen werken nauw samen, met een sterke wisselwerking tussen beiden. In het veldonderzoek hebben we gezien dat de verpleegkundige hierbij doorgaans het voortouw neemt en de regie en de coördinatie over de zorg vervult. De verpleegkundige streeft er naar haar (zijn) inzet zo snel mogelijk te beëindigen of af te bouwen. Dit in tegenstelling tot de verzorgende, die vaak een langdurige zorgrelatie met de cliënt heeft. Overlap Persoonlijke Verzorging en rest van de functies AWBZ Uit tabel 8 in paragraaf 5.3 wordt duidelijk dat in 25% van de gevallen een cliënt naast Persoonlijke Verzorging ook Verpleging ontvangt (en soms ook Begeleiding). In 19% van de gevallen is dat naast Persoonlijke Verzorging ook Begeleiding (en soms ook Verpleging). 29
Gevolgen voor klantgroepen bij een knip in de functies PV en OB in relatie tot overheveling naar respectievelijk Zvw en Wmo, 2007, Bureau HHM 30
Verpleging in de eigen omgeving, een onderzoek naar de samenstelling en omvang van deze doelgroep, 2010, Bureau HHM
NV/12/1936/ovpv
11 september 2012
© bureau HHM
Pagina 30 van 41
5.8 Overzicht cijfers In tabel 9 zijn de cijfers nog eens bijeengebracht (en afgerond) weergegeven. 2012 Cliënten met een indicatie voor PV
(CIZ)
op 1 januari: e
In 1 kwartaal:
256.000
Cliënten die PV ontvangen
(CVZ)
336.000
Cliënten die PV ontvangen (kosten)
(CVZ)
Cliënten met PV en een pgb
(Menzis)
Cliënten met alleen PV
(CVZ)
56%
Cliënten met alleen PV en BG
(CVZ)
11%
Cliënten met PV en HV (Wmo)
(CBS)
52%
Cliënten met alleen PV en VP
(CVZ)
17%
2 miljard (2011) 9%
Tabel 9. Overzicht cijfers
5.9 Relevante overwegingen in relatie tot (eventuele) overheveling(en) ● Het vorige hoofdstuk laat zien dat er in de afgelopen jaren sprake is geweest van een behoorlijke groei voor Persoonlijke Verzorging. Deze groei betreft in het jaar 2011 ten opzichte van 2010: — 4% cliënten; — 8% uren; — 13% kosten. ● Uit paragraaf 5.3: — Ruim de helft van de cliënten met (een indicatie voor) Persoonlijke Verzorging neemt enkel deze functie uit de AWBZ af. Voor hen zal overheveling naar een ander domein geen extra knip opleveren. — Ongeveer 17% van alle cliënten heeft naast Persoonlijke Verzorging ook Verpleging (en geen andere functies uit de AWBZ). Voor deze groep betekent overheveling naar de Wmo dat er of een nieuwe knip wordt gelegd (als de cliënt daarnaast geen ondersteuning uit de Wmo ontvangt) of dat een bestaande knip op een andere plek wordt gelegd (als de cliënt ook al ondersteuning uit de Wmo ontvangt). — Voor 11% van de cliënten met Persoonlijke Verzorging geldt dat zij naast Persoonlijke Verzorging ook Begeleiding afnemen (en geen andere functies uit de AWBZ); overheveling naar de Wmo betekent voor hen dat er een knip in domeinen wordt opgeheven (als Begeleiding onderdeel van de Wmo is). ● Uit paragraaf 5.5 blijkt dat 9% van de cliënten met een Persoonlijke Verzorging deze afneemt in de vorm van een pgb. ● Uit paragraaf 5.7 blijkt bovendien dat 52% van de doelgroep met Persoonlijke Verzorging ook Hulp bij het Huishouden vanuit de Wmo ontvangt. Voor deze groep wordt een knip in domeinen opgeheven, als Persoonlijke Verzorging wordt overgeheveld naar de Wmo (en de cliënt geen andere functies uit de AWBZ ontvangt).
NV/12/1936/ovpv
11 september 2012
© bureau HHM
Pagina 31 van 41
6. Persoonlijke Verzorging en ZZP 1, ZZP 2 en ZZP 3? Één van de maatregelen in het Lente-akkoord is de extramuralisering van enkele lichte zorgzwaartepakketten (ZZP’s) per 1 januari 2013. ZZP’s worden geïndiceerd voor mensen die behoefte hebben aan intramurale zorg (verblijf). Het gaat om de ZZP’s 1 tot en met 3 van de sectoren Verpleging & Verzorging, Geestelijke Gezondheidszorg en Verstandelijke Gehandicaptenzorg en ZZP 1 en 2 van de sector Licht Verstandelijk Gehandicaptenzorg. De functie Persoonlijke Verzorging maakt onderdeel uit van de zorg die op basis van deze ZZP’s wordt geleverd. Wanneer overheveling van Persoonlijke Verzorging naar de Wmo plaatsvindt, zullen deze cliënten zich ook melden voor deze zorg bij de gemeente. Daarom geven we in deze paragraaf een beeld van de mate waarin Persoonlijke Verzorging wordt ingezet bij de betreffende ZZP’s.
6.1 Aard en omvang PV in ZZP 1-3 Een zorgzwaartepakket bestaat uit een beschrijving van een cliëntgroep (cliëntprofiel) die intramuraal zorg ontvangt en de gemiddelde omvang van de zorg in uren per week. In het cliëntprofiel staat op welke gebieden de cliënt ondersteuning nodig heeft. Deze ondersteuning kan bestaan uit toezicht, stimulatie, hulp of overname van de activiteit. Voor meer informatie over de inhoud van de zorgzwaartepakketten verwijzen we naar de gebruikersgidsen van het College voor zorgverzekeringen. In bijlage 4 vindt u de beschrijving van aard van de persoonlijke verzorging waar cliënten met ZZP 1-3 doorgaans ondersteuning bij nodig hebben.
6.2 Aantal cliënten met ZZP 1-3 In tabel 10 staat per ZZP beschreven wat de omvang van de zorg is, uitgedrukt in de klasse en de bandbreedte in uren per week. Daarnaast hebben we vermeld wat het aantal cliënten is met een indicatie voor één van de ZZP’s die worden geëxtramuraliseerd, met drie verschillende peildata 31. De gemiddelde omvang van de Persoonlijke Verzorging per ZZP kan niet worden vergeleken met de gemiddelde omvang van de Persoonlijke Verzorging uit het voorgaande hoofdstuk. De doelgroep is immers niet vergelijkbaar. Hier gaat het om een gemiddelde van alle cliënten die intramuraal verblijven, terwijl het voorgaande hoofdstuk enkel die cliënten betreft die (een indicatie voor) Persoonlijke Verzorging hebben. Bij de meeste ZZP’s is tussen 1 januari 2010 en 1 januari 2012 het aantal geïndiceerde cliënten afgenomen; bij de ZZP’s VV3, VG2 en 3, en GGZ3C nam het aantal cliënten juist toe.
31
CIZ basisrapportage AWBZ, aantal cliënten met een geldig indicatie voor intramurale AWBZ-zorg op 1 januari 2011, 1 juli 2011 en 1 januari 2012.
NV/12/1936/ovpv
11 september 2012
© bureau HHM
Pagina 32 van 41
Omvang PV32
ZZP
Januari 2010
Januari 2011
Januari 2012
VV01
Klasse 1: 0-1,9 uur per week
10.670
8.915
7.095
VV02
Klasse 3: 4 – 6,9 uur per week
27.100
27.225
24.955
VV03
Klasse 4: 7 – 9,9 uur per week
17.610
20.910
23.995
55.380
57.050
56.045
2.440
2.080
1.675
6.810
7.945
8.230
VG03
12.885
15.875
18.330
Subtotaal VG
22.135
25.900
28.235
620
425
325
1.920
1.940
1.805
2.540
2.365
2.130
280
135
50
765
590
340
1.550
1.590
1.455
2.295
1.635
1.185
6.155
6.515
6.140
7.530
10.985
14.580
18.575
21.450
23.750
98.630
106.765
110.160
Subtotaal V&V VG01 VG02
LVG01 LVG02
Klasse 1: 0-1,9 uur per week
Klasse 1: 0-1,9 uur per week
Subtotaal LVG GGZ01B GGZ02B
Klasse 1: 0-1,9 uur per week
GGZ03B GGZ01C GGZ02C
Klasse 1: 0-1,9 uur per week
GGZ03C Subtotaal GGZ Totaal
Tabel 10. Aantal cliënten met een indicatie voor de ZZP’s 1-3. Het gaat om circa 110.000 mensen die gemiddeld 3,6 uur zorg per week krijgen geïndiceerd. Wanneer je dit vermenigvuldigt met het tarief voor persoonlijke verzorging (€ 48,79 per uur), betekent dit circa 1 miljard euro per jaar.
6.3 Verzilveringsmogelijkheden ZZP In de huidige praktijk hebben cliënten vier keuzen om een ZZP te verzilveren: ● een volledig ZZP bij een intramurale zorgaanbieder; ● een ZZP zonder verblijf via een Volledig Pakket Thuis (VPT); ● een ZZP zonder verblijf via een persoonsgebonden budget (pgb); ● een ZZP zonder verblijf via afzonderlijke functies en klassen. Bij het verzilveren bij een intramurale zorgaanbieder zorgt de zorgaanbieder voor zowel de zorgverlening als de huisvesting. Wanneer een cliënt met de zorgaanbieder overeenkomt de zorg via een VPT af te nemen, is de zorgaanbieder verantwoordelijk 32
CVZ, omzettingstabel ZZP naar functies/klassen, www.zorgregistratie.nl (met deze website ondersteunt het CVZ de AWBZ-ketenpartijen bij het werken met AZR).
NV/12/1936/ovpv
11 september 2012
© bureau HHM
Pagina 33 van 41
voor de levering van het zorgzwaartepakket, maar niet voor de huisvesting. De andere mogelijkheid is het verzilveren in functies en klassen, via een pgb of via zorg in natura. Deze optie biedt de cliënt de mogelijkheid om thuis te blijven wonen en alleen de zorgcomponenten uit het ZZP af te nemen. Extramurale zorg in natura biedt een uitkomst als een cliënt op een wachtlijst staat voor intramurale opname en er thuis een periode moet worden overbrugd. Daarnaast zien we in de praktijk dat de keuze voor zorg in natura via functies en klassen ook voor langere periodes wordt gemaakt. Er is dus nu al een groep cliënten met een verblijfsindicatie die in de thuissituatie zorg krijgt via losse functies en klassen. Volgens cijfers van het CVZ 33 gaat het om 9% van de totale groep cliënten met een verblijfsindicatie. In onderstaande tabel ziet u voor de ZZP’s 1-3 om hoeveel mensen het gaat (absoluut en procentueel).
Aantal geïndiceerd
Aantal langdurig functies/klassen
%
VV01
8.926
1.206
14%
VV02
28.440
5.119
18%
VV03
23.373
2.697
12%
VG01
2.035
250
12%
VG02
7.965
1.136
14%
VG03
15.394
1.586
10%
LVG01
396
39
10%
LVG02
1.960
130
7%
GGZB01
112
5
4%
GGZB02
532
23
4%
GGZB03
1.677
17
1%
GGZC01
1.621
196
12%
GGZC02
5.854
648
11%
GGZC03
11.077
1.015
9%
109.362
14.067
13%
ZZP
Totaal
Tabel 11. Overzicht aantal ZZP-indicaties en aantal cliënten dat deze indicatie verzilvert in functies en klassen (absoluut en procentueel). Uit onderzoek van bureau HHM naar de cliënten die een ZZP langdurig verzilveren via functies en klassen blijkt dat mensen met een V&V-ZZP vaak hulp bij ADL krijgen. Een groot deel van de cliënten uit de lage VG- of GGZ-ZZP-pakketten krijgt helemaal geen hulp bij ADL. Dit blijkt zowel uit wat cliënten daar zelf over hebben gezegd in telefonische interviews, als uit de zorgtoewijzing van een zorgkantoor. Ongeveer 70% van deze cliënten ontvangt daarnaast huishoudelijke hulp in de thuissituatie via de Wmo. Ongeveer de helft van deze mensen maakt gebruik van 33
CVZ onderzoeksbestand met peildatum 1 april 2011.
NV/12/1936/ovpv
11 september 2012
© bureau HHM
Pagina 34 van 41
vervoersvoorzieningen en/of heeft een rolstoel/scootmobiel. Heel weinig mensen hebben een woonvoorziening of woningaanpassing via de Wmo geregeld. Een kwart van de mensen maakt gebruik van een maaltijdvoorziening via de Wmo.
6.4 Relevante overwegingen in relatie tot (eventuele) overheveling(en) ● De gemeente is straks ‘verantwoordelijk’ voor deze doelgroep die thuis blijft wonen. Op termijn zal deze doelgroep ook deel uitmaken van de doelgroep decentralisatie Begeleiding en mogelijk Persoonlijke Verzorging. Op dit moment zijn dat ongeveer 110.000 mensen extra, die gemiddeld 3,6 uur persoonlijke verzorging per week krijgen geïndiceerd. Wanneer je dit vermenigvuldigt met het tarief voor Persoonlijke Verzorging (€ 48,79 per uur), betekent dit circa 1 miljard euro per jaar. ● Het gaat om cliënten die Persoonlijke Verzorging en Begeleiding ontvangen, maar ook andere functies vanuit de AWBZ. Deze mensen kregen eerder een indicatie voor verblijf omdat zij behoefte hebben aan samenhangende zorg in een beschermende woonomgeving, een therapeutisch leefklimaat of met permanent toezicht. Om in de thuissituatie een situatie te creëren zoals nu in verblijf onder de AWBZ, zullen deze mensen ook een beroep gaan doen op Wmovoorzieningen (bijvoorbeeld Hulp bij het Huishouden en woningaanpassingen).
NV/12/1936/ovpv
11 september 2012
© bureau HHM
Pagina 35 van 41
Bijlage 1.
Vragen G32 De volgende vragen vormen de input voor de verkenning. Wat is Persoonlijke Verzorging? ● Wat houdt de functie verzorging in? ● Welke activiteiten vallen er onder? Welke burgers betreft het? ● Welke doelgroepen maken gebruik van PV? ● Welke grondslagen hebben die burgers? ● Wat zijn andere kenmerken, zoals leeftijd en gezinssamenstelling van deze burgers? ● Op welke levensdomeinen zijn de burgers niet meer zelfredzaam? Hoe wordt Persoonlijke Verzorging nu georganiseerd? ● Hoe wordt het geïndiceerd (b.v. ook door huisarts?) ● Welke partijen bieden de functie aan (incl. pgb)? ● Welke functionarissen met welk deskundigheidsniveau voeren de PV uit? ● Kennen wij deze partijen al vanuit de Wmo? ● Spelen mantelzorgers ook een rol bij de uitvoering van Persoonlijke Verzorging en zou deze rol ook kunnen worden uitgebreid? ● In hoeverre en in welke mate wordt in de uitvoering de functie ook gecombineerd met andere functies? ● In welke mate worden cliënten en mantelzorgers nu belemmerd doordat er 2 loketten zijn (HV en AWBZ)? Welke cijfermatige overzichten zijn beschikbaar? ● Hoeveel mensen betreft het en is hier in de afgelopen jaren ook een groei in waar te nemen? ● Hoeveel uren worden er gemiddeld geïndiceerd en is hier in de afgelopen jaren ook een groei in waar te nemen? ● In welke mate wordt PV ingezet bij ZZP 1, ZZP 2 en ZZP 3? ● Is er iets te zeggen over de verhouding tussen Persoonlijke Verzorging die tijdelijk wordt ingezet ten opzichte van Persoonlijke Verzorging die langdurig wordt ingezet? ● Hoeveel burgers maken gebruik van een pgb? ● Welk budget is er met deze functie gemoeid (uitgesplitst naar ZIN en pgb) en is er in de afgelopen jaren ook een stijging waar te nemen (totaal en uitgesplitst naar ZIN en pgb, in percentages)? ● Wat is de overlap met enerzijds het Wmo domein (inclusief Begeleiding) en het WWB domein en anderzijds het medische en AWBZ domein? ● Welk gedeelte van de mensen dat Persoonlijke Verzorging ontvangt is ook bekend bij gemeentelijke zorgloketten en WWB-loketten?
NV/12/1936/ovpv
11 september 2012
© bureau HHM
Pagina 36 van 41
Bijlage 2.
Activiteiten van Persoonlijke Verzorging en de handelingen die daarvan deel kunnen uitmaken
Activiteiten34
Handelingen
1.1
Zich wassen
● ●
Delen van het lichaam Gehele lichaam
Zich kleden
● ● ● ● ●
Volledig aankleden/uitkleden Gedeeltelijk uitkleden Gedeeltelijk aankleden Steunkousen aantrekken Steunkousen uittrekken
1.3
In en uit bed gaan
● ● ● ●
Hulp Hulp Hulp Hulp
1.4
Zich verplaatsen in zit- of lighouding (hulp bij beweging, houding)
1.5
Naar toilet gaan en zich reinigen c.q. incontinentiemateriaal verwisselen) ●
●
Hulp bij het eten van de broodmaaltijd (excl. drinken) Hulp bij het eten van de warme maaltijd (excl. drinken) Hulp bij het drinken
● ● ● ● ● ●
Stomaverzorging bij een lokaal intacte huid Stomazakje wisselen Katheterzak legen/wisselen Blaasspoelen via bestaande katheder Uritip aanbrengen Klysma microlax
●
Sondevoeding toedienen (inclusief aan-/en afkoppelen) Sondevoeding toedienen bij kinderen Sondevoeding via PEG (bij volwassenen en kinderen)
1.2
1.6
1.7
1.8
1.9
Eten en drinken
●
Ondersteuning bij uitscheiding
Sondevoeding
● ●
● ● ● ●
Medicatie
●
bij uit bed komen bij in bed gaan bij middagrust (bijv. op de bank) bij middagrust (bijv. van de bank)
Medicijnen aanreiken Medicijnen toedienen (oraal/via sonde) Aanbrengen medicinale pleister Toedienen oog-, oor- of neusdruppels of ooggel, medicatie toedienen (vaginaal of rectaal) Vernevelen
34
De nummering van de activiteiten sluit niet altijd aan. Dit vanwege het aansluiten van deze nummering op de nummering zoals deze binnen de AWBZ brede-ZorgRegistratie (AZR) is opgenomen.
NV/12/1936/ovpv
11 september 2012
© bureau HHM
Pagina 37 van 41
Activiteiten34
Handelingen ● ● ● ● ●
2.1
Persoonlijke zorg voor tanden, haren, nagels, huid
● ● ●
2.2
Aanbrengen/verwijderen van prothese
● ● ● ● ● ●
Aanbrengen prothese/hulpmiddel Verwijderen prothese/hulpmiddel Aanbrengen D.P.S. Verwijderen D.P.S. Aanbrengen T.E.N.S. Verwijderen T.E.N.S.
●
Aanleren van verzekerde, gebruikelijke zorger en mantelzorger gekoppeld aan activiteiten 1.1 tot en met 2.2 Begeleiden van verzekerde, gebruikelijke zorger en mantelzorger bij de uitvoering van activiteiten 1.1 tot en met 2.2. Het gaat om het onderhouden en borgen van de kwaliteit van de door verzekerde, gebruikelijke zorger of mantelzorger uitgevoerde AWBZ-zorg. Om de kwaliteit van de handelingen die onder persoonlijke verzorging horen op het juiste niveau te houden, komt er een zorgverlener langs die daarin begeleidt.
●
2.5
Aanleren en begeleiden van PV-activiteiten
NV/12/1936/ovpv
11 september 2012
Zorg voor tanden Zorg voor haren Zorg voor nagels Scheren Inspectie van intacte huid op (dreigende) vervormingen, ontstekingen en/of infecties Zalven van de intacte huid Verzorging van smetplekken (roodheid en irritaties van de huid) Verzorging van de intacte huid rondom natuurlijke en onnatuurlijke lichaamsopeningen (zoals PEG-katheder, suprapubiskatheder, tracheastoma, sonde)
© bureau HHM
Pagina 38 van 41
Bijlage 3.
Standaard Indicatie Protocollen Persoonlijke Verzorging en herindicaties via taakmandaat Standaard indicatieprotocollen “Een standaard indicatieprotocol, kortweg SIP, omvat regels en afspraken waarmee op een gestandaardiseerde manier indicaties aangevraagd kunnen worden” 35. Door het digitaal invullen van enkele kernvragen, leidt het protocol direct tot een indicatie. Het CIZ zet deze indicatie in principe zonder eigen afweging om in een indicatiebesluit en toetst achteraf steekproefsgewijs 36. Daarmee is het een snelle manier om indicaties aan te vragen voor bepaalde AWBZ-zorg, waaronder Persoonlijke Verzorging. Zorgaanbieders, ziekenhuizen, zorgloketten et cetera kunnen met het CIZ een overeenkomst sluiten om gebruik te maken van de standaard indicatieprotocollen. De volgende vormen van persoonlijke verzorging kunnen met een SIP worden aangevraagd (een aantal van deze SIP’s omvatten naast Persoonlijke Verzorging ook andere functies): ● zorg na ziekenhuisopname in verband met een operatie heup/knie (zonder Verblijf) (SIP nr. 3); ● steunkousen aan- en/of uittrekken (SIP nr. 7); ● (hulp bij) ooggel, oog-, oor- of neusdruppels/-zalf en/of orale medicatie; ● (pillen/poeders/drankjes) en/of aanbrengen medicinale pleister (SIP nr. 10); ● sondevoeding toedienen (SIP nr. 12); ● stomaverzorging (AP of UP), verwisselen, huid- en hygiënische verzorging. (SIP nr. 13); ● klysma (microlax) toedienen (SIP nr. 14); ● blaasspoelen via bestaande katheter (SIP nr. 16); ● wassen en aan-/uitkleden, persoonlijke verzorging (< 3 maanden) (SIP nr. 18); ● hulp bij douchen/wassen/kleden voor ouderen > 75jaar en t/m 3 keer per week. (SIP nr. 19); ● palliatief terminale zorg (levensverwachting < 3 maanden) (SIP nr. 24); ● persoonlijke verzorging (t/m klasse 5) na ontslag uit ziekenhuis (geldigheid maximaal 6 maanden); speciaal voor ziekenhuizen (SIP nr. 28). Herindicaties via taakmandaat “Een herindicatie via taakmandaat is een herindicatie door een zorgaanbieder, als onderdeel van een digitale AWBZ-aanvraag. Alle zorgaanbieders zijn sinds 1 januari 2010 gemachtigd om voor bepaalde cliëntgroepen herindicaties af te geven, een taak die voorheen alleen door het CIZ werd uitgevoerd” (zie Handleiding AanmeldFunctionaliteit). Het CIZ toetst deze indicaties steekproefsgewijs (vooraf)37, en blijft formeel verantwoordelijk voor het indicatiebesluit. Ook voor cliënten met een indicatie voor Persoonlijke Verzorging kunnen herindicaties via taakmandaat worden aangevraagd. De gemandateerde zorgaanbieder mag deze functie ongewijzigd of gewijzigd verlengen, als dit past binnen de beleidsregels voor de AWBZ en als is voldaan aan een aantal andere voorwaarden (zie Handleiding AanmeldFunctionaliteit).
35
Zie Handleiding AanmeldFunctionaliteit, Deel 2: Inhoud en voorwaarden, CIZ, Versie: 7.1 d.d. 2 maart 2012. Via een van tevoren vastgesteld percentage, dat wordt aangepast op basis van toetsresultaten (zie: Handleiding AanmeldFunctionaliteit). 37 Wanneer een zorgaanbieder start met het indienen van herindicaties wordt 25% van de aanvragen getoetst; na verloop van tijd kan dit percentage worden aangepast afhankelijk van de toetsresultaten (zie: Handleiding AanmeldFunctionaliteit). 36
NV/12/1936/ovpv
11 september 2012
© bureau HHM
Pagina 39 van 41
Bijlage 4.
ZZP 1-3 en Persoonlijke Verzorging In deze bijlage vindt u de beschrijving van de Persoonlijke Verzorging waar cliënten met dit ZZP doorgaans ondersteuning bij nodig hebben. Er wordt daarbij gesproken over ‘ADL’; dit staat voor Activiteiten van het Dagelijks Leven. Cliënten met één van de VG-, LVG- of GGZ-ZZP’s kunnen de Persoonlijke Verzorging over het algemeen zelf uitvoeren, maar iemand moet controleren of de cliënt het daadwerkelijk doet en of hij het ‘goed’ doet. Het gaat er bijvoorbeeld om dat de hygiëne voldoende in acht wordt genomen en dat de cliënt zich passend kleedt (passend bij het weer, passend bij de gelegenheid). Dit geldt ook voor cliënten met VV1. Bij cliënten met VG3 kan het nodig zijn een helpende hand te bieden bij de zelfzorg. Voor cliënten met VV2 of VV3 is toezicht en stimuleren niet voldoende; zij hebben dagelijks hulp nodig bij wassen, kleden en kleine verzorgingstaken. Bij VV3 is ook hulp nodig bij de toiletgang. Eten en drinken kunnen cliënten met VV2 en 3 zelf, maar het is nodig dat iemand in de gaten houdt of ze dat voldoende doen. ZZP
Aard persoonlijke verzorging38
VV01
De cliënten zijn meestal zelfstandig bij de ADL. Zij kunnen wel behoefte hebben aan toezicht en stimulatie betreffende kleine verzorgingstaken en wassen en kleden, zodat de cliënt zich goed blijft verzorgen.
VV02
Bij de ADL hebben de cliënten betreffende de kleine verzorgingstaken, het wassen en het aan- en uitkleden dagelijks behoefte aan hulp. Betreffende eten en drinken en de toiletgang bestaat bij de cliënten soms behoefte aan toezicht en stimulatie.
VV03
De cliënten hebben bij de ADL op verschillende terreinen hulp nodig, het betreft de kleine verzorgingstaken, de zorg voor tanden, haren, nagels en huid, het wassen en kleden en de toiletgang. Bij het eten en drinken is vaak toezicht en stimulatie nodig.
VG01
Cliënten hebben in het algemeen geen hulp nodig bij ADL. Bij kleine verzorgingstaken en het wassen kan toezicht of stimulatie nodig zijn.
VG02
De cliënten hebben in het algemeen geen hulp nodig bij de ADL. Alleen met betrekking tot het verrichten van de kleine verzorgingstaken, de persoonlijke zorg voor tanden, haren, nagels, huid en bij het wassen kan sprake zijn van toezicht of stimulatie.
VG03
Cliënten hebben bij de ADL regelmatig behoefte aan toezicht en stimulatie. Bij de kleine verzorgingstaken, de persoonlijke zorg voor tanden, haren, nagels, huid en bij het wassen kan soms behoefte zijn aan enige hulp.
LVG01
De cliënt kan ADL zelf uitvoeren, er is hooguit toezicht en stimulatie noodzakelijk.
LVG02
De ADL kan de cliënt in principe zelf uitvoeren, maar er is wel regelmatig behoefte aan toezicht en stimulatie, met name bij de kleine verzorgingstaken, de persoonlijke zorg voor tanden, haren, nagels, huid en bij het wassen, eten en drinken.
38
NZa, bijlagen bij Beleidsregel CA-300-510, Prestatiebeschrijvingen en tarieven zorgzwaartepakketten.
NV/12/1936/ovpv
11 september 2012
© bureau HHM
Pagina 40 van 41
ZZP
Aard persoonlijke verzorging38
GGZ01B en GGZ01C
De cliënten hebben bij de ADL in het algemeen enige behoefte aan toezicht of stimulatie met betrekking tot de persoonlijke verzorging, de intensiteit daarvan is beperkt.
GGZ02B en GGZ02C
Bij de ADL hebben de cliënten in het algemeen enige behoefte aan toezicht of stimulatie met betrekking tot de persoonlijke verzorging, de intensiteit daarvan is beperkt.
GGZ03B en GGZ03C
Bij de ADL hebben de cliënten in het algemeen behoefte aan toezicht of stimulatie met betrekking tot de persoonlijke verzorging.
NV/12/1936/ovpv
11 september 2012
© bureau HHM
Pagina 41 van 41