Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 48 88 overijssel.nl postbus@overijssel. nl KvK 51048329 IBAN NL45RABO0397341121
G.H.B. Rekers t.a.v. de heer G.H.B. Rekers Wittebergweg 19 7638 PN NUTTER
Inlichtingen bij Cootje Jonkman telefoon 038 499 76 75
[email protected]
Natuurbeschermingswet: aanvraag vergunning
Datum
05.09.2014 Kenmerk
Geachte heer Rekers,
2014/0249030 Pagina
1
Uw kenmerk
U heeft een aanvraag om een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 (verder Nbwet) bij ons ingediend. Deze hebben wij op 27 november 2013 1 ontvangen. Deze aanvraag heeft u tussentijds gewijzigd 2 . Deze gewijzigde aanvraag is het uitgangspunt voor deze vergunning. De aanvraag betreft het in werking hebben van een melkrundvee- en varkenshouderij aan de Wittebergweg 19 te Nutter. In deze brief geven wij onze beslissing weer.
Zaaknummer Z-HZJMB-2013019924
Besluit
Wij verlenen u een vergunning 3 voor het in werking hebben van een melkrundvee- en varkenshouderij aan de Wittebergweg 19 te Nutter. De motivering hiervoor is in bijlage 1 weergegeven. Het volgende stuk maakt onderdeel van de vergunning uit: • de technische situatietekening van de nieuwe situatie d.d. februari 2014, behorende bij de aanvraag met ons kenmerk 2014/0048587. De vergunning wordt verleend voor onbepaalde tijd.
EDO-kenmerk 2013/0399296 EDO-kenmerk 2014/0048587 Op basis van art. 19d
Bijlagen Bijlage 1 Datum verzending
provincie
verijssel
Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag vergunning
Wij verbinden aan deze vergunning de volgende voorschriften: 1.
Het bedrijf moet in werking zijn in overeenstemming met onderstaande tabel: Aangevraagde diersoorten en stalsystemen: Stalnr.
Diersoort
A
Melkkoeien
25
Al.100.1
Guste en dragende zeugen
70
Dl.3.12.1
B
C E
05.09.2014 Kenmerk
2014/0249030 Pagina
RAVcode
Vleesvarkens
384
D3.2.15.4.1
Opfokzeugen
120
D3.2.15.4.1
Dekberen
2
D2.4.4
Gespeende biggen
768
Dl.1.15.4.1
Gespeende biqgen
384
Dl.1.15.4.2
Kraamzeuqen Guste en draqende zeugen
Datum
Aantal dieren
64
Dl.2.100
128
Dl.3.100
Melkkoeien
10
Al.100.1
Vrouwelijk jongvee
25
A3
F
Melkkoeien
3
D
Al.100.1
Guste en dragende zeugen
60
Dl.3.100
Guste en dragende zeugen
16
Dl.3.101
2 Uw brief
Uw kenmerk
De start en de oplevering van de bouwwerkzaamheden moeten een week van te voren worden gemeld bij het Meldpunt van provincie Overijssel (tel.nr. 038 425 24 23), onder vermelding van de naam van het betrokken Natura 2000-gebied, de naam van de locatie en het kenmerk van de vergunning.
Tot slot Heeft u nog vragen naar aanleiding van deze beslissing, dan kunt u bellen met Cootje Jonkman op telefoonnummer 038-499 7675. Afschriften Een afschrift van dit besluit wordt verzonden aan Burgemeester en Wethouders van Dinkelland en het Ministerie van Economische Zaken. Met vriendelijke groet, namens Gedeputeerde Staten van Overijssel,
Lars Wuijster, teamleider Vergunningvi
Bijlagen: Bijlage 1
Overwegingen bij het besluit
provincie
verijssel
Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag vergunning
Niet mee eens? Als u het niet eens bent met dit besluit kunt u binnen zes weken na de datum van verzending van dit besluit bezwaar maken bij Gedeputeerde Staten van Overijssel. Hoe u dat moet doen kunt u hieronder lezen. Rechtsmiddel Binnen zes weken, ingaand op de dag na de datum van verzending van dit besluit, kan een belanghebbende een bezwaarschrift indienen bij Gedeputeerde Staten van Overijssel, team Juridische Zaken, postbus 10078, 8000 GB Zwolle (telefoon 038 - 499 93 05). Het bezwaarschrift dient te worden ondertekend en bevat in ieder geval: a. de naam en het adres van de indiener; b. de dagtekening; c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht; d. de gronden van het bezwaar.
Datum
U kunt het bezwaarschrift ook per elektronisch formulier verzenden. Dit formulier kunt u vinden op www.overiissel.nl/loket/bezwaar-klachten
05.09.2014 Kenmerk
2014/0249030 Pagina
3
Uw kenmerk
Voor de behandeling van een bezwaarschrift bij de provincie Overijssel is geen griffierecht verschuldigd. Voor inlichtingen over de bezwaarprocedure kunt u zich wenden tot de provinciaal medewerker die bij het besluit is vermeld. Indien spoed dat vereist is het mogelijk een voorlopige voorziening te vragen bij de Voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak. In dat geval is griffierecht verschuldigd. Voorwaarde is dat u een bezwaarschrift heeft ingediend.
provincie
Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag vergunning
Bijlage 1
O v e r w e g i n g e n bij het besluit
Deze vergunning bestaat uit het besluit en de overwegingen. In deze bijlage zijn de overwegingen opgenomen. Het besluit en de overwegingen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De overwegingen zijn als volgt opgebouwd: A Al Al.l Al.2 Al.3 Al.4 Al.5 Datum
05.09.2014 Kenmerk
2014/0249030 Pagina
4 Uw brief
Uw kenmerk
WEERGAVE VAN DE FEITEN Vergunningaanvraag Projectomschrijving Periode Onderliggende documenten Aanvullende gegevens Aanvraag en Natura 2000
A2
Bevoegdheid
A3
Procedure
A3.1 A3.2 A4
Relevante overige besluiten Betrokkenheid andere provincie bij Natura 2000-gebied Vergunningplicht
B
TOETSING
BI
Inhoudelijke
beoordeling
Stap 1: toets aan artikel 19f Stap 2: vaststellen overige effecten Stap 3: toets aan artikel 19e Conclusie toetsing B2
Zienswijzen
B2.1 Bespreking van ingediende zienswijzen C
SLOTCONCLUSIE
provincie
VGilJSSGI
Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag vergunning
WEERGAVE VAN DE FEITEN Al
Vergunningaanvraag
Al.l Projectomschrijving De heer G.H.B. Rekers vraagt een vergunning aan voor het in werking hebben van een melkrundvee- en varkenshouderij. Ook is de bouw van een varkensstal (stal B) aan de Wittebergweg 19 te Nutter gepland. De nieuwe stal wordt uitgevoerd met een gecombineerd luchtwassysteem met 85 % emissiereductie met chemische wasser (lamellenfilter) en waterwasser en met een gecombineerd luchtwassysteem met 85 % emissiereductie met watergordijn en biologische wasser. De aanvraag is tussentijds gewijzigd. Ten opzichte van de oorspronkelijke aanvraag worden 4 guste en dragende zeugen en 7 melkkoeien minder gehouden. De bouw zal in de periode 2014-2016 gerealiseerd worden. Een overzicht van het aangevraagde veebestand is in tabel 1 weergegeven. Datum 05.09.2014 Kenmerk
Tabel 1 : aangevraagde situatie Stalnr.
Diersoort
A
Melkkoeien
25
Al.100.1
9,5
Guste en dragende zeugen
70
Dl.3.12.1
0,63
44,1
2014/0249030
Aantal dieren
RAVcode
Pagina
5 Uw brief
B
C
237,5
384
D3.2.15.4.1
0,38
145,9
Opfokzeugen
120
D3.2.15.4.1
0,38
45,6
D2.4.4
0,83
1,7
2
Gespeende biggen
768
Dl.1.15.4.1
0,09
69,1
Gespeende biggen
384
Dl.1.15.4.2
0,11
42,2
64
Dl.2.100
8,3
531,2
128
Dl.3.100
4,2
537,6
Melkkoeien
10
Al.100.1
9,5
95,0
Vrouwelijk jongvee
25
A3
3,9
97,5
3
Al.100.1
9,5
28,5
4,2
252,0
4,2
Kraamzeugen Guste en dragende zeugen
E
Emissie in kg NHs/jr
Vleesvarkens Dekberen
Uw kenmerk
Emissiefactor kg N H 3 / j r
F
Melkkoeien
D
Guste en dragende zeugen
60
Dl.3.100
Guste en dragende zeugen
16
Dl.3.101
Totaal
67,2 2.195,1
Al.2 Periode De vergunning wordt aangevraagd voor onbepaalde tijd. Al.3 Onderliggende documenten Voor de beoordeling van de aanvraag zijn de volgende documenten meegezonden: aanvraagformulier d.d. 25 november 2013; een toelichting op het project; AAgro-Stacksberekeningen van de vergunde situatie; AAgro-Stacksberekening van de gewenste situatie; kaarten met emissie- en toetspunten voor AAgro-Stacksberekeningen; Hinderwetvergunning d.d. 25 november 1991;
provincie
W \sti §
1 § fta#BM? %ssS §
Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag vergunning
milieuvergunning d.d. 6 oktober 2009 met kenmerk 2009.120561. Tevens zijn de volgende (aanvullende) documenten toegestuurd: beschrijving van de overige effecten; melding d.d. 10 november 1997 op grond van artikel 8.19 Wet milieubeheer; gewijzigde AAgro-Stacksberekening van de gewenste situatie; tekening van de gewenste situatie; gewijzigde projectomschrijving; dimensioneringsplan d.d. 22 april 2009 stal B; gewijzigde AAgro-Stacksberekening van de gewenste situatie. A1.4 Aanvullende gegevens Op 11 december 2013 zijn aanvullende gegevens gevraagd. Deze gegevens zijn op 14 januari 2014 ontvangen en ingeboekt onder nummer 2014/0010460. Ook op 18 februari 2014 en 2 september 2014 zijn aanvullende gegevens ontvangen en ingeboekt onder nummers 2014/0048587 en 2014/0244412. Datum
05.09.2014 Kenmerk
2014/0249030 Pagina
6
Uw kenmerk
Al.5 De aanvraag en het Natura 2000-gebied Uw bedrijf heeft door de uitstoot van ammoniak invloed op verschillende Natura 2000gebieden, waarvan het Natura 2000-gebied 'Springendal & Dal van de Mosbeek' het dichtst bij uw bedrijf ligt (ca. 280 meter). Er is sprake van externe werking door de aard van het bedrijf en de effecten die kunnen optreden. Voor de beoordeling of een vergunning kan worden afgegeven zijn de (ontwerp)aanwijzingsbesluiten van deze gebieden relevant. A2
Bevoegdheid
De betrokken Natura 2000-gebieden liggen volledig op het grondgebied van provincie Overijssel, zodat wij bevoegd zijn om te beslissen op de vergunningaanvraag4. A3
Procedure
De vergunningprocedure is uitgevoerd in overeenstemming met het bepaalde in hoofdstuk VIII van de Nbwet en de hiervoor relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht. A3.1 Relevante overige besluiten Wij wijzen u erop, dat voor de door u te verrichten activiteit, voor zover ons bekend, ook de navolgende op aanvraag te nemen besluiten nodig zijn (artikel 19ka, lid 1, Nbwet): Naam wet en van toepassing zijnde artikel
Bevoegd bestuursorgaan en adres
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, artikel 2.1
Gemeente Dinkelland, Postbus 11, 7590 AA Denekamp
Flora- en faunawet, artikel 75
Dienst Regelingen, Team vergunningen en ontheffingen uitvoering, Postbus 19530, 2500 CM Den Haag
Art 2 Nbwet
provincie
verijssel
Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag vergunning
A3.2 Betrokkenheid andere provincie De betrokken Natura 2000-gebieden liggen volledig binnen de begrenzing van provincie Overijssel. Overeenstemming met een andere provincie is in dit geval niet aan de orde.
A4
Vergunningplicht
Op basis van de aanvraag en de daarbij behorende bijlagen en tekeningen hebben we beoordeeld of de aangevraagde bedrijfsveranderingen de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000-gebied en/of beschermd natuurmonument kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor een gebied is aangewezen. Wij hebben geconstateerd dat de activiteit negatieve effecten heeft op habitats in Natura 2000-gebieden die gevoelig zijn voor stikstof. De activiteit leidt mogelijk tot een verslechtering van de kwaliteit van de natuurlijke habitats. Significant negatieve effecten zijn op voorhand niet uit te sluiten.
Datum
05.09.2014 Kenmerk
2014/0249030
Er is geen sprake van een project of handeling conform een vastgesteld beheerplan. Door de kans op significant negatieve effecten is er geen sprake van bestaand gebruik, als bedoeld in art. 1 van de Nbwet. Daarmee is deze activiteit vergunningplichtig in het kader van art. 19d Nbwet. Uit de nadere afweging moet blijken voor het voorliggende project of een vergunning kan worden afgegeven.
Pagina
7
Uw kenmerk
B
TOETSING
BI
I n h o u d e l i j k e beoordeling
Effecten op Natura 2000-gebied De aangevraagde activiteiten hebben een (mogelijke) negatieve invloed op de aanwezige habitattypen en/of soorten in omliggende Natura 2000-gebieden voor wat betreft de factoren verzuring en vermesting. Hieronder wordt uw aanvraag getoetst aan de beoordelingskaders vanuit de Nbwet. Stap 1 : Toets aan artikel 19f Rondom uw bedrijf bevinden zich meerdere voor stikstof gevoelige Natura 2000-gebieden. Aangezien uw bedrijf stikstof uitstoot en de achtergronddepositie van stikstof hoger is dan de kritische depositiewaarden van de betrokken gebieden zijn significant negatieve effecten op voorhand niet uit te sluiten. In overeenstemming met art. 19f is een passende beoordeling dan aan de orde. Uit jurisprudentie 5 blijkt dat er uitzonderingen zijn voor die gevallen, waarbij de stikstofdepositie niet toeneemt ten opzichte van de milieuvergunde situatie op het tijdstip van aanwijzing 6 van een beschermd gebied.
5 ABRvS 31 maart 2010, zaaknummer 200903784/1 6 Voor speciale beschermingszones in de zin van de Vogelrichtlijn, die zijn aangewezen voor afloop van de omzettingstermijn van de Habitatrichtlijn gelden de bepalingen van artikel 6, tweede, derde en vierde lid, van de Habitatrichtlijn vanaf 10 juni 1994
provincie
verijssel
Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag vergunning
In die situatie is een passende beoordeling niet noodzakelijk. Recente jurisprudentie 7 heeft verder duidelijk gemaakt dat er continuïteit in de bedrijfsvoering moet zitten vanaf de aanwijsdatum van de relevante Natura 2000-gebieden tot vandaag de dag. Dat wil zeggen dat het bedrijf feitelijk nog aanwezig is en nog over een geldende milieuvergunning beschikt. Ook is duidelijk geworden dat alleen op basis van de laagste milieuvergunde situatie vanaf de relevante aanwijsdata tot nu sprake is van 'ammoniakrechten'. Dat geldt alleen als een bedrijf niet over een vergunning op basis van de Nbwet beschikt. Wij hebben aan de hand van gegevens uit de Atlas van Overijssel (luchtfoto) vastgesteld dat het bedrijf feitelijk aanwezig is. De aanvrager heeft op 14 januari 2014 schriftelijk verklaard dat de aanvraag de complete vergunningenhistorie weergeeft. Wij hebben in de aangeleverde vergunningenhistorie geen onvolkomenheden ontdekt. De milieuvergunning van 6 oktober 2009 is de geldende milieuvergunning voor het bedrijf van de aanvrager.
Datum
05.09.2014 Kenmerk
2014/0249030
Als referentiedatum geldt voor alle Habitatrichtlijngebieden in Overijssel de datum van 7 december 2004. De aanwijzingen als Vogelrichtlijngebied zijn in Overijssel van eerdere datum. Aangezien het om verschillende data gaat moeten we in de beoordeling de stikstofgevoelige Vogelrichtlijngebieden betrekken binnen de depositiecontour van 0,05 mol N/ha/jr 8 rondom het bedrijf. In overeenstemming met de uitspraak van de Raad van State van 7 september 2011 9 geldt voor gebieden die voor 10 juni 1994 10 zijn aangewezen deze datum als toetsingsmoment.
Pagina
8
Uw kenmerk
Van de Vogelrichtlijngebieden die op 24 maart 2000 zijn aangewezen ligt 'Sallandse Heuvelrug' het dichtst bij uw bedrijf. Uit de door de aanvrager ingediende - en door ons geverifieerde- berekening blijkt dat in de aangevraagde situatie de depositie 0,05 mol stikstof per ha per jaar bedraagt op de dichtbijzijnde rand van Vogelrichlijngebied 'Sallandse Heuvelrug'. Een effect van 0,05 en lager af zien wij als een niet fysisch meetbaar effect. De berekende depositie blijft onder deze drempelwaarde. Nu er geen nadelig effect is op het dichtstbijzijnde Vogelrichtlijngebied, kan er zonder meer van worden uitgegaan dat ook op de grotere afstand gelegen andere Vogelrichtlijngebieden, aangewezen op 24 maart 2000, geen effect zal optreden. Wij laten daarom deze Vogelrichtlijngebieden buiten beschouwing. Wij hebben vastgesteld dat het bedrijf al voor de toetsingsdatum van 10 juni 1994 beschikte over een milieuvergunning. Dit betrof de Hinderwetvergunning van 25 november 1991. Uit de vergunningenhistorie voor de Wet milieubeheer (Wm) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) blijkt, dat er na aanwijzing van dit gebied, een wijzigingsvergunning is verleend. In de milieuvergunning van 6 oktober 2009 met kenmerk 2009120561 is sprake van een lagere ammoniakemissie dan de milieuvergunde situatie op 10 juni 1994. Deze milieuvergunning is ook van toepassing op de beoordeling van de effecten op Habitatrichtlijngebieden. In overeenstemming met recente jurisprudentie 11 vormt deze kleinere vergunning uw recht op basis van de Natuurbeschermingswet. In tabel 2 is de milieuvergunde situatie weergegeven met de laagste ammoniakemissie.
7 ABRvS 13 november 2013, zaaknummers 201303243/1/R2 en 201303324/1/R2 en 201303514/1/R2 en 201303816/1/R2; Uitspraak 201211640/1/R2 8 De Raad van State heeft op 19 juni 2013 in een uitspraak (ABRS zaaknrs. 201200593/1/R2, 201205887/1/R2 en 201300402/1/R2) bepaald dat deze ondergrens gehanteerd mag worden 9 ABRvS zaaknummer 201003301/1 10 Weerribben en Engbertsdijksvenen 11 ABRvS 13 november 2013, zaaknummers 201303243/1/R2 en 201303324/1/R2 en 201303514/1/R2 en 201303816/1/R2; Uitspraak 201211640/1/R2
provincie
verijssel
Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag vergunning
Stalnr.
A
B
C
Diersoort
Aantal dieren
Datum
kg N H 3 / j r
25
A l . 100.1
9,5
237,5
Guste en draqende zeugen
70
Dl.3.12.4
0,63
44,1
Vleesvarkens
384
D3.2.15.4.1
0,38
145,9
Opfokzeugen
120
D3.2.15.4.1
0,38
45,6
D2.4.4
0,83
1,7 69,1
Dekberen
2
Gespeende biggen
768
Dl.1.15.4.1
Gespeende biggen
384
Dl.1.15.4.2
0,09 0,11
64
Dl.2.100
8,3
531,2
128
Dl.3.100
4,2
537,6
Kraamzeugen
42,2
Melkkoeien
10
Al.100.1
9,5
95,0
Vrouwelijk jongvee
25
A3
3,9
97,5
F
Melkkoeien
10
Al.100.1
9,5
95,0
D
Guste en dragende zeugen
64
Dl.3.100
4,2
268,8
Guste en dragende zeugen
16
Dl.3.101
4,2
05.09.2014 Kenmerk
Emissie in
Melkkoeien
Guste en dragende zeugen E
Emissiefactor kg N H 3 / j r
RAVcode
67,2 2.278,4
Totaal
2014/0249030 Pagina
9 Uw brief
uw kenmerk
Om te beoordelen of de depositie in de nieuwe situatie op het Vogelrichtlijngebied 'Engbertsdijksvenen' dan wel de Habitatrichtlijngebieden ten opzichte van de aanwijzingsdatum is toegenomen zijn depositieberekeningen uitgevoerd van de kleinste milieuvergunde situatie en in tabel 3 weergegeven. Om vast te stellen wat de depositie is in de aangevraagde situatie op het Vogelrichtlijngebied 'Engbertsdijksvenen' dan wel de Habitatrichtlijngebieden is een depositieberekening uitgevoerd van de kleinste milieuvergunde situatie en in tabel 3 weergegeven. Tabel 3: N-depositie van het bedrijf in m o l / h a / j r Grens Vogelrichtlijn- e n / o f habitats in Coördinaten grens Habitatrichtlijngebied VR-gebied e n / o f habitattypen Y
X
N-Depositïe
Milieuvergund
gewenst
Springendal & Dal v a n d e Mosbeek Vochtige alluviale bossen Beuken-eikenbossen met hulst Jeneverbesstruwelen . Droge heiden Achter d e v o o r t , Agelerbroek & Voltherbroek Vochtige alluviale bossen Blauwgraslanden Eiken-haagbeukenbossen Engbertsdijksvenen Grens van het gebied Bergvennen e n Brecklenkampse Veld Vochtige heiden Pioniervegetaties met snavelbiezen Stuifzandheiden met struikhei
256 256 256 256
469 474 743 633
494 494 494 494
635 651 897 852
28,61 27,40 32,33 27,52
27,65 26,47 30,99 26,44
259 165 259 541 257 0 0 1
490 329 490 027 489 198
0,77 0,69 0,66
0,72 0,64 0,61
243 167
497 597
0,13
0,13
264 119 264 628 264 638
495 315 495 020 495 126
0,58 0,51 0,51
0,55 0,48 0,49
provincie
verijssel
Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag vergunning
Bovenstaande tabel bevat een selectie van de door de aanvrager aangeleverde toetspunten met de daaraan verbonden depositie. De depositie op alle door de aanvrager opgenomen toetspunten voor de Habitatrichtlijngebieden neemt in de nieuwe situatie echter niet toe ten opzichte van de vergunde situatie ten tijde van de aanwijsdata. Uit de depositieberekeningen blijkt dat er geen sprake is van een verslechtering van de kwaliteit van Natura 2000-gebieden ten opzichte van de aanwijsdata Conclusie stap 1: Uit vorenstaande gegevens blijkt dat de stikstofdepositie in de aangevraagde situatie gelijk is aan of lager is dan het niveau ten tijde van de aanwijzing als Vogelrichtlijngebied c.q. de plaatsing van een Habitatrichtlijngebied op de lijst van gebieden van communautair belang. Hierdoor kunnen wij vergunning verlenen zonder de noodzaak van een passende beoordeling.
Datum
05.09.2014 Kenmerk
Stap 2: vaststellen overige effecten Het bedrijf ligt op circa 280 meter van het Natura 2000-gebied 'Springendal & Dal van de Mosbeek'. De voorgenomen ontwikkeling omvat de bouw van een stal. Deze activiteit kan, door de ligging, in potentie ook (tijdelijke) effecten veroorzaken op de natuurlijke kenmerken en waarden van het Natura 2000-gebied 'Springendal & Dal van de Mosbeek'. Bij dit gebied gaat het om effecten op habitattypen en Habitatrichtlijnsoorten.
2014/0249030 Pagina
10
Uw kenmerk
De effectenindicator van het ministerie van EZ geeft aan dat grondgebonden landbouw op dit Natura 2000 gebied effecten kan hebben op de volgende indicatoren: oppervlakteverlies, versnippering, verzuring, vermesting, verontreiniging, verdroging, verstoring door geluid, optische verstoring, verstoring door mechanische effecten en bewuste verandering soorten samenstelling. Onderstaand toetsen we het project aan deze indicatoren. Dat wil zeggen dat we zowel de gevolgen van de bouwactiviteiten zelf als de gevolgen van de aanwezigheid en ingebruikname van de nieuwe stal beoordelen. Habitattypen Het dichtstbijzijnde gelegen habitattype betreft'Vochtige alluviale bossen' op circa 470 meter van het bedrijf. Het bedrijf ligt niet in het Natura 2000-gebied, waardoor er geen sprake is van oppervlakteverlies of versnippering. De onderdelen verzuring en bemesting zijn al in voorgaande paragrafen uitgebreid getoetst. Er vinden binnen de inrichting ook geen activiteiten plaats die tot verontreiniging van het gebied kunnen leiden. De beoogde verandering leidt niet tot verdroging van het natuurgebied en er is in zowel de bestaande - als de nieuwe situatie geen sprake van het onttrekken dan wel lozen van grote hoeveelheden water. Tevens hebben de nieuwe activiteiten geen invloed op de grondwaterstanden. Tijdens de bouw vindt slechts beperkte bronbemaling plaats omdat de kelders iets verdiept worden aangelegd. Er wordt niet geheid. Aan- en afrijdend (bouw)verkeer zal niet te onderscheiden zijn van het overige verkeer in de omgeving van de Wittebergweg. Overige effecten op habitattypen zijn dan ook uitgesloten. Habitatrichtlijnsoorten Zoals al vastgesteld ligt de bedrijfslocatie buiten het Natura 2000-gebied. Negatieve effecten op de habitatsoorten Vliegend hert, Beekprik, Kamsalamander en Drijvend waterweegbree zijn bij de ingebruikname van de nieuwe stal niet te verwachten. • Het Vliegend hert komt lokaal in het gebied voor in een kleinschalig landschap met veel houtwallen en eikenbomen, op en rond boerenerven. Op de locatie hoeven geen voor Vliegende herten geschikte bomen gekapt te worden.
provincie
verijssel
Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag vergunning
•
De Beekprik komt voor in een laaglandbeek met een min of meer natuurlijke hydrologie en morfologie. De soort komt niet in de nabijheid van het bedrijf voor. • De Drijvende waterweegbree komt voor in een bronvijver in het Springendal. Deze ligt ook niet in de nabijheid van het bedrijf. • De Kamsalamander komt met name voor in de poelen in het noorden van het Natura 2000gebied, waar tevens voortplanting van deze soort is vastgesteld. Er liggen geen poelen in de directe nabijheid. Eventuele verstoring vanwege geluid en trillingen zal zich alleen tijdens de bouwwerkzaamheden voordoen. Deze vormen van verstoring zijn zeer lokaal en tijdelijk zijn. Negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen van deze habitatsoorten zijn uit te sluiten. Wij onderschrijven daarmee de effectanalyse en conclusie van de aanvrager. Stap 3: toetsing aan art. 19e Uit de toetsing van uw aangevraagde project blijkt dat er geen sprake is van negatieve gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen. Wij zien geen aanleiding om de gevraagde vergunning te weigeren. Er zijn geen andere vereisten relevant die weigering zouden rechtvaardigen. Datum
05.09.2014 Kenmerk
2014/0249030 Pagina
11
Uw kenmerk
Conclusie toetsing Uit vorenstaande gegevens blijkt dat de stikstofdepositie in de aangevraagde situatie gelijk is aan of lager is dan het niveau ten tijde van plaatsing van de Habitatrichtlijngebieden op de lijst van gebieden van communautair belang en van de aanwijzing van de Vogelrichtlijngebieden. Hierdoor kunnen wij vergunning verlenen zonder de noodzaak van een passende beoordeling. Er zijn geen andere effecten te verwachten op de Natura 2000gebieden. Er zijn geen belemmeringen om de vergunning af te geven op basis van deze toetsing.
B2
Zienswijzen
B2.1 Bespreking van ingediende zienswijze Het college van burgemeester en wethouders van Dinkelland is gedurende een termijn van 8 weken in de gelegenheid gesteld over deze aanvraag hun zienswijze kenbaar te maken 12 . De gemeente heeft binnen de gestelde termijn geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een zienswijze uit te brengen.
C
Slotconclusie
Uit de beoordeling van de aanvraag van de melkrundvee- en varkenshouderij van G.H.B. Rekers aan de Wittebergweg 19 te Nutter blijkt dat er geen sprake is van een verslechtering van de kwaliteit van gebieden ten opzichte van de relevante aanwijsdata. Vergunning in het kader van de Nbwet kan, onder voorwaarden, worden verleend.
12 In overeenstemming met art. 44, lid 3 Nbwet
provincie
verijssel