INTERVIEW
Vergroenen van de economie in onzekere tijden? Nu meer dan ooit! A&M Magazine sprak met Judith Kirton-Darling, confederaal secretaris van het Europees Vakverbond De bankiers hebben met hun voorheen zo geroemde “creativiteit” een onmetelijke financiële put gegraven en sleuren de echte economie mee in hun val. De rekening van het redden van onze banken zal immers mee door de belastingbetaler betaald worden, eens een nieuwe regering ook bij ons de besparingsdrift op volle toeren zal laten draaien. En bij die besparingen zijn het niet langer alleen de aandeelhouders en handelaars in ondoorgrondelijke financiële wonderproducten die moeten incasseren, maar ook de koopkracht en misschien ook de jobs van mensen die de echte economie doen draaien. Een ander slachtoffer van deze situatie zou wel eens de broodnodige en hoogdringende omvorming naar een koolstofarme economie kunnen zijn. Om – op het eerste zicht – begrijpelijke redenen zal dit voor veel mensen misschien geen hoge prioriteit meer krijgen. Maar: dat zou een grote vergissing zijn, zo zegt Judith Kirton-Darling namens het Europees Vakverbond. A&M Magazine liet de confederaal secretaris van het EVV aan het woord en zij legde uit waarom de vakbonden nu meer dan ooit moeten inzetten op een rechtvaardige transitie naar een sociaal, ecologisch en economische duurzame economie.
12 am | arbeid & milieu
INTERVIEW
• “In ons antwoord op de crisis verbinden we de relance van de economie sterk aan de idee van energie- en grondstoffenefficiëntie.” • Ik denk echter niet dat we nu in een positie zijn waarin we de status-quo kunnen verdedigen, want die zal ons nog verder naar beneden trekken. In werkelijkheid zijn het nu de politici die de status-quo verdedigen door harde besparingen door te voeren, door te snel en te diep in de overheidsuitgaven te snijden. Als we kijken naar waar we nu staan op vlak van internationale concurrentiekracht, dan moeten we vaststellen dat we in heel wat sectoren onze relatief goede positie aan het verliezen zijn omdat we geen ambitieus industrieel beleid hebben. Maar je kan ook geen ambitieuze industriële politiek hebben als je geen ambitieuze klimaatagenda hebt en evenmin de nodige financiële middelen inzet om je ambities waar te maken. En dat wil zeggen een inzet van publieke middelen, naast een grondige evaluatie en bijsturing van de werking van de financiële markten. Je vraag was: “is dit wel een goed moment voor vakbonden om te pleiten voor een omvorming naar en koolstofarme economie?” Wel, ik denk dat we gewoon geen keuze hebben. We zouden als vakbonden kunnen kiezen voor een houding die reageert op bepaalde veranderingen als “deze en deze vernieuwingen veranderen onze huidige positie als werknemers, onze huidige jobinhoud, ze stellen onze huidige stabiele situatie in vraag, …”. Dat kan werken op hele korte termijn, maar tenzij we ook echt
investeren in onze industrieën, in onze infrastructuur en publieke diensten, dan verdedigen we enkel het voortbestaan van jobs op heel korte termijn en belanden we op lange termijn in een bijzonder moeilijke situatie. Dus ik ben ervan overtuigd dat dit precies het goede moment is om als vakbond onze stem te verheffen. Maar het baart me zorgen dat het thema van de koolstofarme economie steeds verder naar onder valt op de agenda van de vakbonden en we ons terecht de vraag moeten stellen hoe sterk ons engagement is voor een transitie naar een koolstofarme economie. Realiseren wij ook onze belangen in deze transitie? Het gaat niet alleen om het redden van het milieu voor hippies of mensen op sandalen. Het gaat wel degelijk om het redden van jobs in belangrijke industrieën, over onze economische welvaart in de toekomst. Dat is de boodschap die vakbonden zouden moeten brengen. A&M: De aanpak van het klimaatprobleem en het vergroenen van de economie, wat een hele verandering betekent voor onze huidige economie, zou volgens meerdere studies een netto winst betekenen in het aantal jobs. Maar, voor vele werknemers zullen de jobinhoud en de werkomstandigheden wijzigen. Wat stelt het EVV voor dat er moet gebeuren, in het algemeen, om grote problemen te vermijden voor de werknemers die met deze veranderingen zullen geconfronteerd worden? JKD: De vakbonden pleiten voor wat we noemen een “rechtvaardige transitie”, wat we in een programma van 5 grote punten hebben vertaald. Het eerste element heeft ook betrekking op de vakbond zelf (nationaal en Europees). We vragen een volledige betrokkenheid door middel van sociale dialoog tussen werknemers, overheden en belanghebbenden (active stakeholders) om te verzekeren dat iedereen begrijpt wat er op ons afkomt, welke de veranderingen zijn en dat werknemers ook een stem hebben in die verandering. Dit is fundamenteel.
© Thijs Calu
A&M: De financiële en economische crisis is verre van voorbij en veel mensen vrezen voor hun job, verminderde koopkracht of slechtere arbeidsvoorwaarden. Is dit wel een goed moment voor vakbonden om te pleiten voor een omvorming naar een koolstofarme economie, wat nog meer onzekerheid met zich kan meebrengen? JKD: Ik denk dat het EVV hierover duidelijk geweest is gedurende de hele periode van de crisis. Als we ons uit de crisis willen krijgen op een duurzame manier, een manier die ook op lange termijn duurzame groei en zekerheid voor werknemers kan bieden, dan moéten we de uitdagingen van de klimaatverandering onder ogen zien en zeker niet negeren. De klimaatverandering is een wetenschappelijk bewezen feit, en het EVV heeft daartegenover een duidelijke positie ingenomen door te zeggen “wij moeten ons model van economische ontwikkeling herzien en inzetten op meer energie- en grondstoffenefficiëntie”. In ons antwoord op de crisis verbinden we de relance van de economie sterk aan die idee van energie- en grondstoffenefficiëntie. Ik denk dat de uitdaging op dit moment er in bestaat dat in het licht van een mogelijk tweede dip in de recessie en echte economische onzekerheid mensen zich ook onzeker en radeloos voelen.
Judith Kirton-Darling, confederaal secretaris van het Europees Vakverbond: “Of dit wel een goed moment is voor vakbonden om te pleiten voor een omvorming naar een koolstofarme economie? Wel, ik denk dat we gewoon geen keuze hebben.”
13 am | arbeid & milieu
INTERVIEW en opleiding. Want in 80% van de gevallen waar men spreekt van een groene job, gaat het over een bestaande job – of het nu die van een loodgieter, een elektricien of een onderhoudswerker betreft – waar nieuwe competenties toegevoegd worden aan de bestaande. Dat houdt in dat er een enorm programma voor vorming en opleiding moet komen. Daarbij gaat het niet noodzakelijk over vorming voor een volledig nieuwe job, maar over het behoud van een job en het verzekeren dat die job de ook energie- en grondstoffenefficiëntie vooruit helpt, en dat je kansen krijgt om een job te vinden in nieuwe opkomende sectoren of industrieën. Dus praten we concreet over een elektricien die vorming krijgt over de werking van slimme netwerken, een technieker over de werking van een windturbine. Of als we het
Hert derde element gaat over vorming en opleiding en de toegang tot vorming. De cijfers voor vorming en opleiding op de werkvloer in Europa zijn bedroevend laag. Het aantal werknemers dat ook werkelijk toegang heeft tot deze vorming moet drastisch omhoog. Als we kijken naar wat de transitie kan teweegbrengen op vlak van arbeidsmobiliteit, van werknemers die van job veranderen, wordt vaak gefixeerd op bepaalde sectoren, bv. wat er met de staalindustrie zal gebeuren. Met andere woorden, “ga ik nog mijn job in de staalfabriek hebben?” Laten we daar niet onnozel over doen: we zullen ook in de toekomst nog veel staal nodig hebben. Om nieuwe infrastructuur te bouwen, nieuwe voertuigen, windmolenparken, enz. … We zullen sleutelindustrieën zoals de staal en de chemische industrie nodig hebben om een transformatie mogelijk te maken. Maar deze sectoren zullen zelf ook moeten veranderen, door te investeren in CO2 besparende technologie, door middel van investeringen in Onderzoek en Ontwikkeling (R&D) en – cruciaal – in vorming
“Het gaat niet alleen om het redden van het milieu voor hippies of mensen op sandalen. Het gaat wel degelijk om het redden van jobs in belangrijke industrieën, over onze economische welvaart in de toekomst.”
© Rob Pennycook
Het tweede punt is dat, om werkgelegenheid te kunnen garanderen, we nood hebben aan een ambitieuze investeringspolitiek. We moeten een agenda hebben die draait om de transformatie van jobs en de creatie van nieuwe jobs. We kijken nu aan tegen 23 miljoen werklozen in Europa. Tussen een vijfde en een kwart van de jongeren in Europa is werkloos. In Spanje en Griekenland loopt dat op tot 45% van de jongeren. Dit is eigenlijk een catastrofe. Niet overal en niet overal in dezelfde mate, maar voor de jongeren is het in het algemeen een heel moeilijke situatie. Bovendien: wanneer ze dan al een baan hebben, is dit vaak in precaire jobs zonder degelijke kansen voor vorming en opleiding en weinig zekerheid. We moeten dus de kwaliteit van de jobs hoog op de agenda krijgen, we moeten investeren in deze transformatie.
“Mensen die nu werken op de olieboorplatforms hebben ervaring het werken in omstandigheden diep op zee, met extreme wind enz, … Zij hebben vaardigheden die nuttig kunnen aangewend worden voor de bouw en het onderhoud van windmolenparken op zee.”
14 am | arbeid & milieu
•
• hebben over de olie-industrie, een sector die zeker klappen zal krijgen als we het hebben over een transitie naar een koolstofarme economie: mensen die nu werken op de olieboorplatforms hebben ervaring met het werken in omstandigheden diep op zee, met extreme wind enzoverder… Zij hebben vaardigheden die nuttig kunnen aangewend worden voor de bouw en het onderhoud van windmolenparken op zee, op voorwaarde dat men wat vindingrijkheid aan de dag legt met programma’s voor vorming en omscholing. Een ander voorbeeld, als het gaat over nieuwe technologieën: je kan best een nieuw product of procedé ontwikkelen in een gesofisticeerde R&D laboratoriumomgeving. Maar dat zal geen enkele impact hebben als werknemers niet getraind worden om die technologie ook te implementeren en gebruiken in het productieproces. Het gaat er dus om dat werknemers op een veel actievere manier in dit plaatje moeten komen. Het vierde punt gaat over syndicale rechten. We zien dat in opkomende sectoren, zoals die van winden zonne-energie, deze rechten nog niet zo goed uitgebouwd zijn. In de industrie zie je in sommige gevallen bedrijven die hun productie wijzigen. Zo heb je in Vlaanderen voorbeelden als de omschakeling van het maken van versnellingsbakken voor auto’s naar deze voor windmolens. Daar heb je een bestaand bedrijf, met een CAO en een institutioneel overlegsysteem. Aan de andere kant: vele nieuwe bedrijven in de sector van de zonne-energie, bijvoorbeeld, hebben deze traditie nog niet. Om te garanderen dat ook hier kwalitatieve jobs komen, moeten we zorgen dat de syndicale rechten gegarandeerd worden.
© Lisandro M. Enrique
INTERVIEW
“We zullen sleutelindustrieën zoals de staal en de chemische industrie nodig hebben om een transformatie mogelijk te maken. Maar deze sectoren zullen zelf ook moeten veranderen, door te investeren in CO2 besparende technologie, door middel van investeringen in Onderzoek en Ontwikkeling (R&D) en – cruciaal – in vorming en opleiding.”
Het vijfde en laatste element dan. Ongetwijfeld zullen er gevolgen zijn van herstructurering die negatieve gevolgen zullen hebben voor individuen of groepen van mensen. Daarvoor hebben we een sterk en efficiënt sociaal beschermingssysteem nodig, dat de ook de moeilijke overgang tussen jobs voor deze mensen kan opvangen. Ik neem als voorbeeld de auto-industrie (ik heb zelf een achtergrond in de metaalsector dus dat ken ik in detail), waar je over heel Europa een verouderend personeelsbestand hebt, net zoals in andere verwerkende industrieën overigens. We zien in deze industrieën een demografische crisis ontstaan, mede omdat niet genoeg jongeren op de arbeidsmarkt komen met technische, ingenieurs- en wetenschappelijke vaardigheden. Je hebt dus tegelijkertijd de uitdaging van de veroudering en de uitdaging die voortkomt uit het feit dat deze groep vooral een mechanische achtergrond heeft. Daar waar we in de toekomst, met de komst van de elektrische en hybride voertuigen veel meer vaardigheden nodig hebben die daarbij aansluiten. Dat houdt dus een verandering in op vlak van de leeftijdssamenstelling van het werknemersbestand én de competenties die het moet hebben. Dat moet dus actief in goede banen geleid worden. Wat betreft oudere werknemers in het algemeen: als we verwacht worden langer te werken, dan hebben we een lange termijn agenda nodig op vlak van loopbanen. Mensen in de bouw kunnen niet tot hun 70e dergelijke zware arbeid verrichten, dat is fysiek on-
mogelijk. Sommige veranderingen die gepaard gaan met deze transitie kunnen gekoppeld worden aan een meer actief beleid op vlak van oudere werknemers, zodat zij ook meer kansen krijgen op de arbeidsmarkt. Teveel werknemers worden nu al vanaf hun 45 of 50 als te duur en overbodig beschouwd. We moeten hier toch wat meer inventiviteit aan de dag leggen dan dat. A&M: Dus wordt sociale innovatie een cruciaal element? JKD: Absoluut! Dat zal hier zeker meespelen. Maar het betekent ook dat we een sterk sociaal beschermingssysteem nodig hebben om deze transitie in goede banen te leiden. Dat zijn dus de cruciale zaken die we moeten aankaarten. Het gaat om veranderingsmanagement. Vakbonden hebben hier een lange traditie, anticiperen op wat komt en het begeleiden van herstructureringen. Het verschil echter met die traditionele herstructureringen is dat we nu te maken hebben met een verandering die gedreven wordt door beleid. En precies daarom kunnen we nu maatregelen nemen om deze veranderingen in een veel vroeger stadium te managen, te beheren en bij te sturen, in plaats van te wachten tot we gedwongen zijn om te handelen vanuit een crisissituatie. Dat is de boodschap die we proberen over te brengen. Voor de gemiddelde vakbondsafgevaardigde is dit eigenlijk dagelijkse kost, basis veranderingsmanagement: wat doe je als er zich een
15 am | arbeid & milieu
© SAKETVORA
INTERVIEW dat de doelstellingen nu verbonden zijn met energie-, grondstoffenefficiëntie en een schoner milieu.
“Als we praten over een rechtvaardige transitive, spreken we niet alleen over volledig nieuwe jobs, maar ook over opleidingen om bestaande jobs te behouden. Zo kan een elektricien vorming krijgen over de werking van smart grids, of slimme netwerken.”
© SKILLED-WORK.ORG
bepaalde ontwikkeling voordoet op de werkvloer? Hoe praat je met het management? Hoe ontwikkel je opleidingsprogramma’s? hoe maak je een sociaal plan als dat nodig is? Hoe stimuleer je bedrijven om te investeren in een toekomstgerichte technologie, in plaats van vast te roesten in een doodlopend straatje? Dit is wat vakbondsafgevaardigden elke dag opnieuw doen. Het enige verschil zit hem in het feit
A&M: Sommige sectoren zullen als winnaar uit deze transitie komen en bijkomende tewerkstelling genereren, en daar wordt ook vaak de nadruk op gelegd. Maar onvermijdelijk zullen sommige andere sectoren te maken krijgen met een verlies aan tewerkstelling. Welke sectoren zullen volgens jullie inschatting in het verliezende kamp zitten? En welke maatregelen zou het EVV daar graag tegenover zien staan om daar economische en vooral sociale drama’s te vermijden? JKD: Ik denk dat we het verder moeten opdelen. Het gaat niet noodzakelijk over sectoren, maar eerder over bedrijven binnen sectoren. Zoals ik al zei, ook in de toekomst zal de chemische sector cruciaal blijven, maar die zal meer “groene” chemie moeten maken, met meer natuurvriendelijke producten. Met regelgeving kunnen we de schadelijkste producten verminderen. Het gaat om de link tussen regulering en het beheren van de veranderingen als gevolg van regulering. Als je kijkt naar Solvay in Antwerpen, bijvoorbeeld, dat zijn technologie aanpast zodat het geen asbestfilters meer nodig heeft: dat is het bedrijf dat anticipeert op een verbod op het gebruik van asbest door nieuwe technologieën te ontwikkelen. Kijk naar Umicore in Hoboken, dat de weg getoond heeft voor gesloten kringloop productie en recyclage. Het gaat daar over bedrijven die een
“Het aantal werknemers dat toegang krijgt tot vorming moet drastisch omhoog. Dit is een cruciaal element binnen een rechtvaardige transitie.”
16 am | arbeid & milieu
INTERVIEW visie hebben op waar de toekomst ligt en niet zozeer over sectoren, hetgeen eigenlijk geldt voor alle verwerkende industrie. De uitdaging voor vakbonden is om de bedrijfsstrategieën in vraag te kunnen stellen, om te verzekeren dat deze bewegen in een richting die gelinkt blijft aan R&D en innovatie, en dus een toekomst heeft. Dat zijn de vragen die we als vakbonden, als vakbondsafgevaardigden, moeten blijven stellen. En dan gaat het wel degelijk over het verdedigen van de middellange en langetermijnbelangen van onze leden. • “De uitdaging voor vakbonden is om de bedrijfsstrategieën in vraag te kunnen stellen, om te verzekeren dat deze bewegen in een richting die gelinkt blijft aan R&D en innovatie, en dus een toekomst heeft” •
A&M: Wat is in deze transitie nu precies de rol van vakbonden? Ik kan me voorstellen dat die soms wat dubbel is. Aan de ene kant het beschermen van sociale rechten en arbeidsvoorwaarden, toegang tot opleiding, het vermijden van plotse en massale ontslagen, enz, … wat eigenlijk een meer defensieve houding is op een moment van snelle verandering. Aan de andere kant wordt van jullie als verantwoordelijke middenveldorganisatie verwacht dat je op beleidsniveau mee instaat om mee te trekken aan de kar die een noodzakelijke en relatief snelle omschakeling vraagt naar die meer energie- en grondstoffenefficiënte economie. Hoe ga je daarmee om als vakbond, en ook meer specifiek als EVV? JDK: Het antwoord zit voor een stuk in de manier waarop je de vraag stelde. Het is precies omwille van het verdedigen van de belangen van hun leden op korte, middellange en lange termijn dat mensen zich aansluiten bij een vakbond. Maar belangen op korte termijn zijn soms in conflict met belangen op lange termijn. Dat maakt deel uit van het democratisch proces binnen een vakbond: bepalen welke prioriteit de korte en de lange termijn krijgen. Ik denk ook dat
© ROMSRINI
A&M: Moeten we daaruit verstaan dat met voldoende ambitie en creativiteit elk bedrijf deze transitie kan doorkomen zonder banenverlies? JKD: Ik denk dat het redelijk is om te stellen dat sommige sectoren harder zullen geraakt worden. Het is duidelijk dat wanneer je over een CO2-armere elektriciteitsproductie spreekt, dat er gevolgen zijn voor gas-, olie- of steenkoolinstallaties. Maar er bestaan ook overgangstechnologieën die maken dat deze verandering niet van de ene dag op de andere
plaatsvindt. Het gaat om verbeeldingskracht van bedrijfsleiders, maar we moeten deze als vakbond ook ter verantwoording roepen. In Europa hebben we de instrumenten om dat te doen, maar we moeten die zo actief mogelijk aanwenden.
“Als we verwacht worden langer te werken, dan hebben we een lange termijn agenda nodig op vlak van loopbanen. Mensen in de bouw kunnen niet tot hun 70e dergelijke zware arbeid verrichten, dat is fysiek onmogelijk. Sommige veranderingen die gepaard gaan met deze transitie kunnen gekoppeld worden aan een meer actief beleid op vlak van oudere werknemers, zodat zij ook meer kansen krijgen op de arbeidsmarkt.”
17 am | arbeid & milieu
INTERVIEW het de taak is van de vakbond om mensen een breder verhaal te brengen, om ze uit hun concrete situatie in hun bedrijf te halen en ze een ruimer perspectief te geven. Dat moet onze rol zijn, en dat impliceert het opnemen van een leidersrol. Dat is wat het EVV ook gedaan heeft: we hebben geprobeerd om de laatste 5-6 jaar instrumenten aan te beiden die vakbonden in staat moeten stellen om de situatie beter in te schatten. Midden de jaren 2000 was er nog geen duidelijk beeld van wat de impact zou zijn van klimaatbeleid en maatregelen op vlak van energie op de tewerkstelling in Europa. Het EVV heeft toen heel specifiek gezocht naar wat de effecten zijn voor elke sector, voor bepaalde regio’s. Dan kan je een geïnformeerd debat houden over de instrumenten die we nodig hebben. Soms waren deze studies heel controversieel, vooral dan als daar uit kwam dat er een banenverlies zou zijn. Maar deze bleken dan niet noodzakelijk te maken te hebben met klimaatbeleid, maar wel met productiviteitswinsten en technologische ontwikkelingen. Ook belangrijk is de dreiging van carbon leakage , maar laten we niet in de retoriek vervallen van bedrijven die beweren dat elke regelgeving een aanval is op de concurrentiekracht. Er zijn grotere, algemene belangen die ook moeten verdedigd worden en regulering kan innovatie stimuleren, zoals we in 2009 aantoonden in een studie over actief industrieel beleid. Het is goed om deze zaken zichtbaar te maken en te kijken waar het echte probleem ligt. Nu proberen we projecten op te zetten op de werkplek, met instrumenten voor afgevaardigden, door uit leggen wat deze verandering betekent, met concrete actieplannen die ze kunnen uitbouwen voor gelijk welke sector. Want alle sectoren zullen de impact voelen, van de overheidsadministraties over staalarbeiders tot mijnwerkers. A&M: Vakbonden worden vandaag de dag vaak afgeschilderd als inflexibele en logge organisaties die elke verandering in de weg staan. Kan de vakbond, volgens jou, door het opnemen van een actieve rol in deze verduurzaming van de economie verandering brengen in deze perceptie? Met andere woorden: kunnen de vakbonden in de ogen van het bredere publiek hun vroegere status van proactieve motor voor economische en sociale vooruitgang terugwinnen door zich voluit te engageren voor een sociaal rechtvaardige transitie? JKD: Ik denk dat de transitieagenda zeker een proactieve agenda is. Er zitten defensieve elementen in, in de zin dat we onze leden verdedigen, maar geen defensieve posities. Politici en de media maken misbruik van de huidige macro-economische situatie om vakbonden als een soort dinosaurussen af te schilderen die verandering in de weg staan, eerder dan als vertegenwoordigende organisaties. Dat voedt het individualisme en maakt het makkelijker om meer winst te maken ten kosten van lonen en arbeidsvoorwaarden. Als we kijken naar de laatste 15 tot 20 jaar zien we dat een almaar groter deel van de welvaart naar winsten ging en een almaar kleiner deel naar de werknemers. Die cultuur van individua-
18 am | arbeid & milieu
lisme heeft heel goed gewerkt voor de kleine elite die deze cultuur opdringt. Maar, wat zien we nu tijdens de economische crisis? In een aantal landen werden stabiliteitsmechanismen van de sociale zekerheid en deeltijds werk – zaken die in collectieve overeenkomsten werden gesloten – gebruikt om de gevolgen van een terugval in de productie op te vangen. En dat heeft bijgedragen tot een positievere beeldvorming van de vakbonden. We moeten dus goed kijken naar wie de vakbonden als inflexibel afschildert en deze perceptie zelf bijsturen. Maar het is absoluut waar dat een agenda van rechtvaardige transitie en de betrokkenheid in die dialoog daarover een veel meer proactieve en offensieve positie is als het gaat over het algemeen belang. Het is ook waardevol naar de bekommernissen die vooral jongeren hebben, op vlak van milieubescherming aan de ene kant en anderzijds de precaire arbeidsvoorwaarden. Op conferenties zie je vaak werkgevers uit de industrie van middelbare leeftijd spreken over hoe goed flexibiliteit is voor onze economie en dus voor werknemers. Maar mensen van in de 20 zullen dit zeker niet beamen: zij vragen zich af of ze ooit nog een woonst kunnen verwerven en een gezin uitbouwen voor ze eind in de dertig zijn. Combineer die twee onderwerpen, het milieu en de precaire arbeid, en je hebt een krachtige rekruteringsbasis voor het verhaal van duurzame – dus ecologisch, economisch en sociaal duurzame – ontwikkeling. A&M: Hoe kunnen we vakbondsmensen overtuigen om een actieve rol op te nemen in het vergroenen van hun bedrijven, om mee een drijvende kracht te zijn in deze transitie? Wat zeg je tegen een afgevaardigde die vraagt waarom hij of zij zich hier nu moet om bekommeren? JKD: Na alles wat we gezegd hebben over individualisme, denk ik toch dat we moeten inspelen op het eigenbelang van mensen. Eén manier om dat te doen is om ze al hun uitgaven in een jaar te laten opdelen en hen de vraag te stellen: hoeveel geef je uit aan energie, hoeveel aan vervoer, aan voeding? Dan kan je de impact van energie-efficiëntie in je eigen levensstijl bekijken en het verschil in je portemonnee zien. Wat kan je dan doen met het uitgespaarde geld? Dit kan je dan ook toepassen op het niveau van de werkplek: hoe kan je verzekeren dat je job duurzaam is, dat die job een toekomst heeft? Dan gaat het om het behoud van jouw job en die van je kinderen in de toekomst. Interview: Jorre Van Damme Coördinator Arbeid & Milieu Thijs Calu Educatief medewerker Arbeid & Milieu Er is sprake van carbon leakage als bedrijven vanwege de lasten van deelname aan emissiehandel hun productie verplaatsen naar buiten de grenzen van de EU, waar bedrijven hun CO2 gratis kunnen uitstoten. 1
INTERVIEW © Thijs Calu “De grote veranderingen gebeuren door individuele bedrijven, eerder dan door sectoren. Bedrijven moeten meer inventiviteit aan de dag leggen, zoals Umicore dat de weg getoond heeft voor gesloten kringloop productie en recyclage.”
19 am | arbeid & milieu