Ontwerpen in onzekere tijden ,
hoe doe je dat? strategisch omgaan met onzekerheden
ruimtelijke r e l a t i e t o t s t r a t e g i e ë n
en func tionele samenhang in v e r s c h i l l e n d e t r a n s f o r m a t i e vo o r d e l a n d s c h a p s a r c h i t e c t
S t e f a n J a s p e r s e n R o s a n n e S c h r i j v e r, o n d e r z o e k a f s t u d e e r p r o j e c t Tu i n a r c h i t e c t u u r - 2 6 a p r i l 2 0 1 3
Colofon
titel Ontwerpen in onzekere tijden, hoe doe je dat? ondertitel strategisch omgaan met toekomstige onzekerheden: ruimtelijke en functionele samenhang in relatie tot verschillende transformatiestrategieën voor de landschapsarchitect richting afstudeeropdracht Tuinarchitectuur versie 2.0 datum 26 april 2013 naam student Rosanne Schrijver studentnr 9012130001 adres Hoofdstraat 178 6881 TL Velp telefoon 06-42961250 emailadres
[email protected] naam student Stefan Jaspers studentnr 881108003 adres Veldsteeg 2 7735 KL Arrien telefoon 06-13572766 emailadres
[email protected] in opdracht van Van Hall Larenstein opleiding Landschapsinrichting & Tuinarchitectuur major Tuinarchitectuur adres Larensteinselaan 26a 6882 CT Velp website www.vanhall-larenstein.nl telefoonnr 026 - 369 56 95 begeleiders Ard Middeldvorp, Adrian Noortman, Rob Aben, Johan Vlug en Hans Smolenaers
Gelieve niet zonder onze toestemming beelden of anderzijds uit dit rapport voor verdere verwerkingen te gebruiken, mits de bron wordt vermeld.
2 - Ontwerpen in onzekere tijden, hoe doe je dat?
Ontwerpen in onzekere tijden ,
hoe doe je dat? strategisch omgaan met onzekerheden
ruimtelijke r e l a t i e t o t s t r a t e g i e ë n
en func tionele samenhang in v e r s c h i l l e n d e t r a n s f o r m a t i e vo o r d e l a n d s c h a p s a r c h i t e c t
S t e f a n J a s p e r s e n R o s a n n e S c h r i j v e r, o n d e r z o e k a f s t u d e e r p r o j e c t Tu i n a r c h i t e c t u u r - 2 6 a p r i l 2 0 1 3
Voorblad - 3
Voor woord Voordat u, de landschapsarchitect, gronding naar de inhoud van dit rapport gaat kijken misschien wel wat opsteekt van de informatie die hier voor u open staat, wensen wij u in ieder geval heel veel plezier toe met het lezen van dit rapport. Dit is namelijk ook precies hoe wij aan het project hebben gewerkt: met heel veel plezier, een open blik, maar toch kritisch. Alles wat ons pad kruiste vonden wij interessant. Dit rapport is dan ook een bundeling geworden van heel veel verschillende dingen die wij gehoord, gelezen en gezien hebben. In het rapport komen diverse strategieën aan bod die voor u, als specialist op het gebied van het ontwerpen aan de openbare ruimte, van belang kunnen zijn. Deze strategieën zijn toegespitst op het transformeren van de openbare ruimte binnen een (hoog)stedelijke context. De genoemde handvatten dragen tevens bij aan een structureel en op ruimtelijk samenhangend plan, gedurende alle planfasen tijdens de omvorming. Hopelijk verwacht u nu niet dat in dit rapport precies staat beschreven welke strategie op elke willekeurige plaats in de stedelijke context toe te passen is. Deze bestaat namelijk niet. Wel geeft dit rapport richtlijnen voor het omgaan met onzekerheden in de vorm van tijd, regie en geld. Ook wordt ingegaan op projectspecifieke onzekerheden.
Wij willen graag de specialisten bedanken die wij hebben geïnterviewd, voor hun tijd en inspirerende woorden. Daarnaast willen wij ook Ben ter Mull, Johan Vlug, Hans Smolenears en Rob Aben bedanken voor hun interessante opmerkingen. In het bijzonder willen wij ook onze begeleiders, Adrian Noortman en Ard Middeldorp bedanken voor de zinvolle begeleidingen en nuttige opmerkingen en tips.
Stefan Jaspers en Rosanne Schrijver
4 - Ontwerpen in onzekere tijden, hoe doe je dat?
Samengevat In vroegere tijden, toen er nog voldoende ruimte en geld was om op elke willekeurige plek een geheel nieuw project te realiseren, was een project gefaseerd uitvoeren geen noodzaak. Nu, in de 21e eeuw, waar er weinig ruimte in de stedelijke omgeving meer over is, de bebouwingsdruk hoog is, de grondprijzen weerzinwekkend hoog zijn en er vrijwel altijd sprake is van transformatiegebieden, is een plan dat gefaseerd uitgevoerd wordt niet weg te denken uit de hoofden van landschapsarchitecten. Architecten hebben het wat dat betreft makkelijk: zij ontwerpen één doosje, maken er een dak op en klaar is kees. Voor stedenbouwkundigen, maar vooral voor de landschapsarchitect is het niet zo makkelijk. Allereerst zijn er een legioen elementen waar rekening mee gehouden moet worden. Denk hierbij niet alleen aan de ondergrond, de bestaande structuren of cultuurhistorische monumenten die bewaard moeten blijven. Verbindingen blijken van noodzakelijk belang te zijn: zonder een goede verbinding met de omliggende context, is er het lastig om een goed functionerend plan te realiseren. Een openbare ruimte moet bereikbaar zijn. Samenhang is een belangrijke term die tijdens de transformatie van een gebied niet over het hoofd gezien mag worden. Op structuurniveau, maar zeker ook op inrichtingsniveau dient een nieuw te realiseren openbare ruimte op welke manier dan ook samenhang te hebben met de context. Dit kan door lijnen van de bestaande stad of landschap te gebruiken, op structuurniveau. Op inrichtingsniveau hebben we het vaker meer over de plek zelf: hoe wordt hier een eenheid gevormd? Dit kan door het toepassen van een eenduidige materialisatie of familie van inrichtingselementen. Verder heeft de landschapsarchitect te maken met heel veel verschillende onzekerheden. Over het algemeen hebben we het vaak over geld, tijd en regie. Specifieker naar de het projectgebied gekeken, kunnen hier dingen als de projectgrens, de kans van slagen of falen of het programma aan toegevoegd worden. Voor dit onderzoek hebben wij een inventarisatie gedaan van de diverse strategieën die de landschapsarchitect kan toepassen wanneer er een transformatie in de stedelijke context plaats gaat vinden. Functioneel gezien kan er ook sprake zijn van samenhang. We hebben het dan bijvoorbeeld over het programma van de plek.
Door het praten met vakgenoten en andere specialisten, het lezen van boeken en essays zijn wij tot een zestal projecten gekomen die wij geanalyseerd hebben. Hieruit zijn strategieën gekomen die kunnen dienen als handvatten voor de landschapsarchitect. Uiteindelijk hebben wij kunnen concluderen dat het vrijwel onmogelijk is om strategieen aan te wijzen die altijd werken. We kunnen immers nog steeds niet in de toekomst kijken. Wel kunnen de resultaten in de vorm van de diverse strategieën als ideeënbox dienen wanneer een transformatieproces gestart wordt. De landschapsarchitecten moet zich beseffen dat niet altijd het eindbeeld gerealiseerd wordt. Dit heeft alleen al te maken met de lange tijd die bomen nodig hebben voordat zij hun volwassen hoogte bereiken, hetgeen vaak in de plaatjes te zien is. Landschapsarchitecten, als de ontwerpers van de openbare ruimte, moeten en kunnen de vrijheid behouden die zij hebben om even de strategieen te vergeten en eerst te gaan tekenen in wat je opkomt! Daarna kan er wel weer terug gegrepen worden naar de strategie, maar deze mag niet leidend zijn.
Samengevat - 5
Inhoudsopgave Colofon I Voorwoord II Samenvatting
1. Afstudeeronderzoek 8
1.1 Aanleiding 10 1.2 Doelstelling van het onderzoek 10 1.3 Problematiek 11 1.4 Leeswijzer 12
2. Onderzoeksopzet 14 2.1 Vraagstelling 16 2.2 Hypothese 16 2.3 Afbakening onderzoek 17 2.4 Onderzoeksmethode 18
3. Voorstudie 20 3.1 Hoe hebben wij voorstudie gedaan? 22 3.2. Literatuurstudie 22 3.3 Interview 28 3.4 Conclusies uit de voorstudie 32
4. Ontwerpstrategieën 38 4.1 Onontkoombare begrippen 40 4.2 Samenhang bereiken 42 4.3 Strategieën omgaan met (on)zekerheden 49
5. Voorbeeldprojecten 54 5.1 Luchtsingel, Rotterdam 56 5.2 Spoorzone Delft 64 5.3 CiBoGa, Groningen 70 5.4 Strijp S, Eindhoven 68 5.5 Het Máximapark, Utrecht 72 5.6 Saksen Weimar, Arnhem 80
6 - Ontwerpen in onzekere tijden, hoe doe je dat?
6. De Terugkoppeling 82
6.1 Constateringen en conclusies uit de voorbeeldprojecten 84 6.2 Eindconcludises gebaseerd op de bevindingen uit de voorbeelprojecten 87 6.3 Eindconclusies uit de gehele onderzoeksmethode 88 6.4 Strategieën voor de openbare ruimte 88 6.5 Terugkoppelen op de vragen 90 6.6 Terugkoppelen naar de hypothese 92 6.7 Aannames 92 6.8 Kanttekeningen aan het onderzoek 93 6.8 Aanbevelingen 93
7. Bedankt voor het lezen
94
Bronvermelding 96 Uitklapbare toelichting symbolen
Inhoudsopgave - 7
HOOFSTUK 1 afstudeeronderzoek
1 . Afstudeeronderzoek 1.1 Aanleiding
1.2 Doelstelling van het onderzoek
Afstuderen op Kanaleneiland in Utrecht: een hoogstedelijke context waarin weinig ruimte is voor geheel nieuwe plannen, waar dus strategisch met de ruimte én de tijd omgegaan moet worden. Maar wat is passende strategie die de landschapsarchitect voor de het ontwerpen van de openbare ruimte kan toepassen? Het oude principe van het strevend ontwerpen naar een eindplan is tegenwoordig niet meer vanzelfsprekend door onzekerheden in de vorm van geld. Denk aan de economische crisis, of tijd: het is onzeker hoe de toekomst eruit ziet. Het is tijd om terug te grijpen op principes van onze voorgangers, gestoken in een nieuw, hedendaags jasje!
In opdracht van Hogeschool van Hall Larenstein, zullen wij onderzoek doen naar hoe een landschapsarchitect strategisch ontwerpend om kan gaan met fasering en transformatie van de openbare ruimte in het stadslandschap, waardoor in deze tijd van onzekere planvorming toch een ruimtelijke en functioneel samenhangende situatie in alle planfasen gerealiseerd wordt.
De manier van strategisch ontwerpen met de onzekerheden van deze tijd zit er bij de huidige studenten nog niet echt in, merkten wij als studenten aan Van Hall Larenstein. Dit komt doordat de lesstof hier nog niet goed op is aangepast. Daarom hebben wij, Rosanne Schrijver en Stefan Jaspers, de mogelijkheid met beide handen aangegrepen om voor ons onderzoek te kijken welke mogelijkheden de landschapsarchitect heeft om strategisch in te spelen op hedendaagse, onzekere ontwikkelingen. Naast het ontwerpen van een masterplan, maakt dit onderzoek deel uit van de studie Tuinarchitectuur aan de opleiding Tuin-&Landschapsinrichting. Tijdens het ontwerpproces voor onze afstudeeropdracht op Kanaleneiland merkten wij dat er, in tegenstelling tot het stedenbouwkundig ontwerpen en denken, op landschappelijk gebied nog maar weinig bekend is over ontwerpstrategieën om onzekerheden in de vorm van bijvoorbeeld tijd, bebouwing, programma of functies aan te pakken. Wat wij wel weten is dat er in de achterhoofden van de landschapsarchtict wel een scala aan methoden zijn die, soms onbewust, worden gebruikt. Deze willen wij zichtbaar maken. Waar wij tevens bang voor zijn, is dat door het hedendaagse klimaat van onzekerheden, vaak planfasen worden opgeleverd waarin de samenhang ver te zoeken is. Door met een ontwerpstrategie in te spelen op het einddoel ‘een samenhangende openbare ruimte’, kan er op dit probleem strategisch ingespeeld worden. ‘Teken nou is een plan voor iets dat we nu nog weten.’ Frits Palmboom
Het is niet mogelijk om een ‘recept’ te ontwikkelen die altijd werkt in geval van strategisch ontwerpen op elk willekeurig project. Waar wij landschapsarchitecten wel invloed op kunnen hebben is bepaalde onzekerheden een zekerheid meegeven. Allereerst speelt geld een zeer belangrijke rol. Vanwege de recessie waarin we ons sinds 2009 bevinden, is het niet meer vanzelfsprekend dat nieuwe plannen direct uitgevoerd worden. Daarom is het van belang dat juist wat er wél wordt uitgevoerd, meteen een statement maakt voor de rest van het te realiseren gebied en samenhang vertoont. Daarnaast kan er een verandering van het ontwerpstandpunt plaats vinden. Dit zien we vaak bij projecten die meerdere jaren lopen, waardoor de eisen van de toekomstige bewoners, de investeerders of de stad zelf veranderen. Dit levert misschien wel een ander ontwerp op, maar daar hoort een sterke basis bij. Een andere onzekerheid kan het proces zijn: de regie die tijdens het gehele proces, van ontwerp tot eindrealisatie, wordt gevoerd. Soms lopen projecten wel zo lang dat er diverse Colleges gepasseerd worden, met andere ideeën. Tot slot kan niemand in de tijd kijken. Niemand weet wat ons op verschillende vlakken in de toekomst te wachten staan. Door het een strategie voor de openbare ruimte te gebruiken die tijdsbestendig is, kan er een bepaalde ‘zekerheid’ aan te toekomst gegeven worden. Met deze nieuwe ontwikkelingen in het achterhoofd genomen, blijkt het in deze tijd van onzekere ontwikkelen noodzakelijk te zijn om te ontwerpen met methodes voor de ruimtelijke en functionele samenhang in relatie tot verschillende transformatiestrategieën. Het doel van dit onderzoek is om voor (toekomstige) landschapsontwerpers strategieën te verzamelen die gedurende het ontwerpproces toepasbaar zijn om diverse onzekerheden een bepaalde zekerheid mee te geven. Daarnaast streven wij ernaar dat aan het einde van het elke planfase een bepaalde samenhang, eenheid ontstaat. Ons doel van dit onderzoek is ook om deze ontwerpmiddelen op een rijtje te zetten op structuur- en inrichtingsniveau.
10 - Ontwerpen in onzekere tijden, hoe doe je dat?
1.3 Problematiek Is het strategisch denken bij onzekerheden in de toekomst die komen kijken bij het transformeren van het stedelijk landschap eigenlijk wel een nieuwe trend? Wij zijn van mening dat er zelfs in de Middeleeuwen al strategisch over de openbare ruimte nagedacht werd, alleen had men toen te maken met andere aanleidingen van onzekerheden, zoals bijvoorbeeld de uitbraak van de pest tot een immense afname van de bevolking leidde. Vaak lag de infrastructuur in het uitbreidingsgebied al vast, net als dat de bruggen aangelegd waren. Tegenwoordig gaat de hedendaagse landschapsarchitect dus door op de Middeleeuwse traditie. Maar waarom zijn wij landschapsarchitecten ons tegenwoordig niet zo bewust van de aanpak van onzekerheden? Het probleem waar wij landschapsarchitecten tegen aan lopen is dat er geen, in tegen stelling tot in de stedenbouw, concrete strategieën zijn om transformatiegebieden die gefaseerd uitgevoerd worden samenhang te bieden in onzekere toekomstperspectieven. Wij willen hiermee niet stellen dat het mogelijk is een blauwdruk, een patroon te verzinnen die op alle gebieden toepasbaar is. In tegendeel: wij willen handvatten aan de ontwerper bieden voor die toegepast kunnen worden op transformatiegebieden, waarbij er sprake is van (diverse) ontwikkelen en hoe hier op ingespeeld kan worden. Deze handvatten kunnen daarvoor als leidraad of voorbeeld dienen. Onzekerheden kan de landschapsarchitect op deze manier een bepaalde zekerheid meegeven, door strategisch met de openbare ruimte om te gaan. Een flexibel ontwerp kan onzekere ontwikkelingen zodoende een plek geven.
Fig 1. In de Middeleeuwen dacht men ook al strategisch na over de stadsuitleg: een perfect voorbeeld is de stad Groningen in 1630 (bron: Haubois)
Ook wordt het thema tijdelijkheid behandeld in dit onderzoek. Tijdelijkheid is niet weg te denken uit de landschapsarchitectuur en stedenbouw. ‘Eigenlijk is er altijd sprake van tijdelijkheid: bijvoorbeeld bebouwing is een vorm van tijdelijkheid, omdat deze ongeveer 100 jaar blijft staan, in tegenstelling tot het constante landschap, de ondergrond. Je hoeft dus geen tijdelijkheid toe te voegen, het begint ermee en alles draait er om.’ Frits Palboom - Palmboom
Het verschil zit hem er alleen in dat de ene tijdelijkheid maar een paar maanden duurt en de ander uitgerekt wordt tot decennia lang. Tijdelijkeheid kan misschien wel zelfs gezien worden als een voorinvestering in de toekomst.’
Wel zorgt het flexibele ontwerp voor een bepaalde samenhang. Waar het dan vaak mis gaat is dat na een grondige analyse van het plangebied er een ontwerptekening op de tekentafel ligt en deze later in stukjes geknipt wordt en het plan kan gefaseerd uitgevoerd worden. Maar zo makkelijk gaat dat niet! Fasering dient meegenomen te worden in het ontwerp, het is niet de volgorde waarop een ontwerp wordt uitgevoerd, het is een ontwerpkeuze. Wat we daarnaast vaak zien gebeuren is dat de openbare ruimte het ondergeschoven kindje is tijdens een transformatieproces in de (hoog)stedelijke context. Dit kan ten koste gaan van de samenhang in een gebied. Wij streven er dan ook naar dat er ten alle tijde tijdens de het proces een bepaalde samenhang in het projectgebied heerst, ook per afgeronde planfase en er tevens architectuurproof ontworpen kan worden.
Afstudeeronderzoek - 11
1.4 Leeswijzer Dit rapport is opgebouwd volgens de chronologische volgorde waarin wij ook zelf gewerkt hebben. Het rapport is zowel tekstueel als beeldend opgezet.
1.4.1 Het rapport, algemeen In het tweede hoofdstuk wordt ingegaan op de ‘onderzoeksopzet’. Hier worden de hoofd- en deelvragen van ons onderzoek behandeld, want dit is het begin punt. Daarin laat hoofdstruk 3 zien hoe de ‘voorstudie’ is gedaan aan de hand van literatuuronderzoek en interview. Daarna wordt er naar de antwoorden op onze hoofd- en deelvragen toe gewerkt door in hoofdstuk 4 strategieën te benoemen die voor ruimtelijk en functionele samenhang zorgen in relatie
Naam van het project en plaats
transformatiestrategieën. Deze methodes worden toepasbaar gemaakt door deze aan concrete, bestaande plannen te testen in hoofdstuk 5. Deze ‘voorbeeldprojecten’ geven zicht op hoe een strategie die voor de landschapsarchitect kan werken in de openbare ruimte. Tot slot wordt er in het laatste hoofdstuk terug gekoppeld op de hoofd- en deelvragen, op de hypothese en worden de kanttekeningen van het onderzoek beschreven en komen aanbevelingen aan bod.
1.4.2 Specifiek voor de voorbeeldprojecten De tekening is het belangrijkste middel om de betekenis van het landschap aan de orde te stellen. Niet voor niets worden vrijwel alle plannen, zowel wat betreft de analyse van de bestaande situatie als wat betreft het ontwerp, behalve als plattegrond, vooral getekend als vogelvluchtperspectief: het toont het plangebied in een grotere landschappelijk context.
Symbolen voor toegepaste strategieën
Ligging
Algemene gegevens
Beschrijving van het project: - wat was het? - wat wordt het? - wat is het programma? - wat zijn de ambities? - uitgangspunten voor het ontwerp - wat is de regie, sturing?
Fig 2.
Afbeelding: ligging in de context en de belangrijkste structuren
Tijdens de uitvoering: - toegepaste strategieën - nieuwe samenhang - flexibiliteit in het plan - veranderingen tijdens het proces - tijdelijkheid
Afbeelding: het ontwerp uitgelicht in transformatiefases
zekerheden en onzekerheden
de leeswijzer voor de behandelde projecten in hoofdstuk 5 - het deel met tekstuele informatie, strategieën en de fasering
12 - Ontwerpen in onzekere tijden, hoe doe je dat?
Het vogelvluchtperspectief biedt de mogelijkheid de elementen die van cruciaal belang zijn te benadrukken: bomenrijen, waterlopen, hoogteverschillen, een kerktoren, boomgroep, een open ruimte enzovoort.
Er wordt per project steeds met een vaste opbouw gewerkt. Deze opbouw is in de schema’s hieronder terug te vinden. Hierdoor wordt het vergelijken van projecten vergemakkelijkt en kan informatie snel uit de tekst of foto gescand worden.
6
Toelichting op de foto door middel van puntsgewijse opsomming die verwijst naar nummers in de afbeelding
2
3 6
Toelichting op de foto
Toelichting op de foto 2
4
2
situatietiefoto 3
1
5
door middel van puntsgewijse opsomming die verwijst naar nummers in de afbeelding
Fig 3.
Toelichting op de situatietekening
door middel van puntsgewijse opsomming die verwijst naar nummers in de afbeelding
door middel van puntsgewijse opsomming die verwijst naar nummers in de afbeelding
1
1
3
6
situatietiefoto
situatietekening
4
5
door middel van puntsgewijse opsomming die verwijst naar nummers in de afbeelding
5
4
Toelichting op de foto
door middel van puntsgewijse opsomming die verwijst naar nummers in de afbeelding
Toelichting op de situatietekening
Het tekenen van de plansituaties in vogelvluchtperspectief, werkt voor ons als de belangrijkste onderzoeksmethode om te achterhalen wat nu de kenmerken van de situatie zijn. Het geeft ruimtelijk inzicht naar samenhang en hoe het plangebied in haar context ligt. Daarnaast kunnen tijdelijke voorzieningen getekend worden. Onder andere de faseringsstrategie van het plan kunnen verduidelijkt worden en een tekening kan aspecten aanwijzen die eerder in aanmerking komen voor transformatie. De beeldende beschrijvingen van de voorbeeldprojecten zijn niet alleen gebaseerd op eigen gemaakte tekeningen, maar ook foto’s verbeelden veel informatie.
de leeswijzer voor de behandelde projecten in hoofdstuk 5 - het deel met de foto’s en plansituatie
Afstudeeronderzoek
-
13
HOOFSTUK 2 de onderzoeksopzet
2. Onderzoeksopzet 2.1 Vraagstelling
2.2 Hypothese
Gedurende het proces van ons onderzoek hebben wij ons onderzoekthema diverse malen moet aanpassen en aanscherpen om ons onderzoek in te perken en onze grenzen af te bakenen. Dit heeft geleid tot een hoofdvragen en een viertal deelvragen die ons moeten helpen de hoofdvraag te beantwoorden.
2.1.1 De hoofdvraag Dit heeft geresulteerd in het thema: ruimtelijke samenhang in relatie tot verschillende transformatiegebieden. De hoofdvraag die wij uiteindelijk geformuleerd hebben voor ons onderzoek is de volgende: Hoe kan een landschapsarchitect strategisch ontwerpend omgaan met fasering en transformatie van de openbare ruimte in het stadslandschap, waardoor in deze tijd van onzekere planvorming toch een ruimtelijke en functioneel samenhangende situatie in alle planfasen gerealiseerd wordt?
2.1.2 De deelvragen De volgende deelvragen helpen ons om een antwoord te geven op de door ons gestelde hoofdvraag: • • • •
Welke veranderingen doen zich voor in de hedendaagse stedelijke ontwikkelingen , hoe wordt hiermee omgegaan in het planproces? Welke ruimtelijke planontwikkelingsstrategieën heeft de landschapsarchitect voor het omvormen van projectgebieden? Hoe worden die ingezet? Welke aspecten van de openbare ruimte zorgen in alle planfasen, inclusief de uitvoering, voor een samenhangend, gestructureerd ontwerp? Hoe kan een landschapsarchitect ervoor zorgen dat er bij grote en langdurige ingrepen in stedelijke projectgebieden een aantrekkelijk, leefbare en functionele leefomgeving wordt gecreëerd die voldoende ruimtelijke kwaliteit heeft?
Wij verwachten dat er in tegenstelling tot in de stedenbouw, in de landschapsarchitectuur nog geen concrete strategieën staan beschreven die als hulpmiddel kunnen dienen voor de landschapsarchitect wanneer deze een transformatiegebied aan gaat pakken dat in diverse planfases uitgevoerd zal worden. Wel denken wij dat er, soms onbewust, wel degelijk met strategieën gewerkt wordt om met onzekerheden zoals tijd, geld, regie om te gaan strategisch om te gaan. Veel voorkomende transformatiegebieden zullen allereerst ‘natuurlijke’ landschappen zijn. Daarbij komt ook het ‘stedelijk’ landschap, waarbinnen bedrijventerrein, woonwijken, sportterreinen etc. een transformatie kunnen ondergaan. De transformatie zal waarschijnlijk zeer pleksgewijs gebeuren: waar ruimte vrij komt, daar kan een transformatie plaatsvinden. Wij verwachten dat er een strategische planprincipes bestaan die aan geven waar de uitvoering het beste kan beginnen en eindigen die de landschapper kan toepassen op transformatiegebieden. Wat deze zijn, daar gaan wij achter komen gedurende het onderzoek. Verder zijn wij geïnteresseerd in de essentiële elementen die zorgen voor samenhang in een transformatieplan. Niet alleen wanneer het hele ontwerp is uitgevoerd, maar zeker ook tijdens elke planfasen. Wij verwachten dat groen, water, bovengrondse infrastructuur en het programma essentiële elementen zijn die kunnen bijdragen aan ruimtelijke samenhang. Ook zullen de inrichtingselementen een zeer belangrijke rol spelen bij het vormen van een eenheid. Wel denken wij dat de inrichtingselementen vaak in een laatste fase worden geplaatst, net als de groenelementen. Immers, het is lastig om met groot materieel om bomen, over gras en langs borders te rijden. Wij denken dat er verder methodes zijn die bij een grote, langdurige ingreep in het stedelijk projectgebied kunnen zorgen voor een aantrekkelijke, leefbare en functionele leefomgeving. Een kleine toevoeging in de bestaande structuur, bijvoorbeeld in de vorm tijdelijkheid kan een grote rol in spelen om te zorgen voor een fijne leefomgeving. Daarbij kunnen bomen al in een bestaande structuur gezet worden en deze krijgen daardoor gedurende het proces een permanent karakter. Wanneer het gaat om het planproces van een transformatiegebied in de openbare ruimte, denken wij dat de grootste onzekerheden geld, tijd en organisatie zullen zijn waarmee de landschapsarchitect te kampen heeft.
16 - Ontwerpen in onzekere tijden, hoe doe je dat?
Omdat wij zullen insteken op het doen van allereerst ‘veilig’ literatuurstudie en daarna met landschapsarchitecten of andere vakgerelateerde personen zullen gaan praten, zijn wij erg afhankelijk van hun kijk en hun mening over ons onderwerp. Het zal een moeilijkheid worden voldoende tijd te vinden om met deze mensen te gaan praten en daarnaast ook nog enkele projecten te gaan bezoeken. Toch weerhoudt deze onzekerheid ons niet en zullen wij voor de volle 100% aan dit onderzoek gaan werken en streven wij ernaar de onderzoeksvragen te beantwoorden en ook om diverse handvatten in kaart te brengen die de landschapsarchitect zal kunnen gebruiken wanneer het gaat om het omvormen van transformatiegebieden.
2.3 Afbakening onderzoek Toen we met het onderzoek naar ruimtelijke samenhang in relatie tot verschillende transformatiegebieden begonnen, hebben we met zeer kritische ogen gekeken naar alle mogelijkheden die wij hadden. Doordat wij te maken hebben met een zeer complex onderwerp, hebben we ons bij elke nieuwe invalshoek die we vonden afgevraagd of het essentieel was om deze te behandelen om uiteindelijk een antwoord te krijgen op onze hoofd- en deelvragen. Wij begonnen daarom ook vrij breed: projecten in de groene ruimte trokken allereerst onze aandacht. Hierbij hielden wij allereerst weinig rekening met de schaal. Voorbeelden waaraan we dachten, waren de EHS, Floriade terreinen of andere grote evenemententerrein. Wel stond voor ons beide vast dat wij opzoek waren naar omvormingsprojecten die uiteindelijk ruimtelijke en functionele samenhang bevatten. Een hele reeks met voorbeeldprojecten volgde en we werden ons ervan bewust dat wij ook erg de nadruk legden op het omvormen van gebieden in de stedelijke context, vaak getransformeerd naar woongebied. Door nog kritischer te kijken naar ons uiteindelijke doel, handvatten vinden voor ons eigen project, hebben wij ons eigen project goed geanalyseerd. Punten waaraan referentiegroepen voor ons onderzoek aan moesten voldoen waren de volgende: • • •
de gebieden moeten liggen in de (dicht) stedelijke context de projecten moeten gefaseerd uitgevoerd zijn er moet sprake zijn van vaste en variabele elementen
• • • • • •
zekerheden, maar ook onzekerheden tijdens de uitvoering de grootte van het gebied mag maximaal 100 ha zijn er moet sprake zijn van een stedelijk gebied dat omgevormd wordt tot een bebouwingsgerelateerd gebied onze voorkeur gaat uit naar affiniteit met een waterelement voor ons onderzoek maakt het niet uit of het project gerealiseerd is of niet het liefst in Nederland gelegen
Door onder andere veel met begeleiders en andere vakgenoten te praten, hebben wij ons onderzoek steeds verder kunnen inperken en zijn we tot onze uiteindelijke projectgebieden en specialisten gekomen die wij wilden gaan uitlichten. Ook het lezen van vakliteratuur hielp ons hierbij. Om de specialisten die ons ter gehore kwamen te selecteren, hebben wij hier ook een lijst met voorkeuren voor gemaakt: • liefst in Nederland vanwege de bereikbaarheid • landschapsarchitect of stedenbouwkundige • werkend bij een bureau of de gemeente • moet te maken hebben gehad met één of meerdere projecten die wij behandelen • óf gespecialiseerd in transformatiegebieden/ -processen Hieruit is een lijst met voorkeuren voor personen en bureaus gekomen. Graag hadden wij met Michel Desvinge willen gaan praten, maar helaas viel hij al snel af vanwege de taalbarrière en de afstand. Uiteindelijk hebben aangeschreven: • OKRA • bureau ZUS • West8 • Latz + Partner • Buro Lubbers • Palmbout • Happyland Collectives • Maren Süphke, gemeente Emmen • Jan van de Bospoort, gemeente Groningen • David Kloet • Robert Schütte Wij hebben ons laten leiden door de mogelijkheid om bij diverse mensen langs te komen. Hierdoor zijn bepaalde bureaus af gevallen, gebaseerd op een afwijzende mail of dat ze ons pas erg laat te woord konden staan. Tegelijk met het afbakenen van de specialisten hebben we de lijst van voorbeeldprojecten ook sterk sterk ingekort. Het resultaat hiervan is opgenomen in een tabel, deze is in paragraaf 3.4.9 te zien.
Onderzoeksopzet - 17
2.4 Onderzoeksmethode Gedurende ons onderzoek maken wij gebruik van een onderzoeksmethode die voor ons het meest zinvol blijkt te zijn. Door het doen van een literatuurstudie en het praten met vakgenoten hebben wij de eerste stap gezet naar het inventariseren van verschillende projecten die aan onze eisen voldoen. Hier hebben wij een flexibele lijst van opgesteld die kan worden aangevuld, maar waar ook projecten van geschrapt kunnen worden.
Fig 4. Transformatie van een industrieterrein in het Ruhrgebied naar park: Emscherpark Duisburg door Latz + Partner (bron: www.latzundpartner.de)
Fig 5.
Aan de hand van het doen van interviews, het bezoeken van de uitgevoerde projecten en het maken van foto’s ter plaatse, het bestuderen van plattegronden en het analyseren van de ontwerpplannen, halen wij de essentie van de diverse projecten naar boven. Hieruit filteren wij de diverse strategieën die gebruikt zijn vanaf het ontwerpproces tot aan de uitvoering van de planfasen. Uiteindelijk willen wij landschapsarchitecten handvatten geven om strategisch met de invulling en de tijdsplanning van de openbare ruimte van transformatiegebieden inspelen om toch uiteindelijk een samenhangend eindbeeld te creëren.
de Rotte is getransformeerd van een stroompje naar een water met een gezicht voor Rotterdam, door OKRA (bron: www.okra.nl)
18 - Ontwerpen in onzekere tijden, hoe doe je dat?
Onderwerp
Strategisch omgaan met onzekerheden en samenhang bij transformaties in de openbare ruimte
Aanleiding
Landschapsarchitecten zijn goed in het ruimtelijk en functioneel omgaan met samenhang in de openbare ruimte zeer goed, maar vaak wordt er onvoldoende ingespeeld op onzekerheden wanneer het gaat om transformatiegebieden
Doel
Handvatten voor landschapsarchitecten aangeven in de vorm van ruimtelijke en functionele strategieën om in te spelen op toekomstige onzekerheden en uiteindelijk ruimtelijke en functionele samenhang te bereiken
Onderzoeksvraag
Deelvragen
Hoe kan een landschapsarchitect strategisch ontwerpend omgaan met fasering en transformatie van de openbare ruimte in het stadslandschap, waardoor in deze tijd van onzekere planvorming toch een ruimtelijke en functioneel samenhangende situatie in alle planfasen gerealiseerd wordt?
1. 2. 3. 4.
Voorstudie
literatuurstudie boeken
Uitkomsten voorstudie Onderzoeksfase
Welke veranderingen doen zich voor in de hedendaagse stedelijke ontwikkelingen, hoe wordt hiermee omgegaan in het planproces? Welke ruimtelijke planontwikkelingsstrategieën heeft de landschapsarchitect voor het omvormen van projectgebieden en hoe worden die ingezet? Welke aspecten van de openbare ruimte zorgen in alle planfasen, inclusief de uitvoering, voor een samenhangend, gestructureerd ontwerp? Hoe kan een landschapsarchitect ervoor zorgen dat er bij grote en langdurige ingrepen in stedelijke projectgebieden een aantrekkelijk, leefbare en functionele leefomgeving wordt gecreëerd die voldoende ruimtelijke kwaliteit heeft?
essays
artikelen
Interviews
Uitfilteren mogelijke onzekerheden, aspecten voor samenhang en toe te passen strategieën
Strategieën concreet toegepast
Bewijzen aan de hand van voorbeeldprojecten
Uitkomsten onderzoek
Beantwoorden hoofd- en deelvragen
Onderzoeksopzet - 19
HOOFSTUK 3 d e
v o o r s t u d i e
3. Voorstudie 3.1 Hoe hebben wij voorstudie gedaan?
3.2. Literatuurstudie
Om tot goede eindresultaten te komen tijdens ons onderzoek is het noodzakelijk om eerst een grondige voorstudie over ons onderzoeksonderwerp uit te voeren. Er is gekozen om twee middelen te gebruiken tijdens deze voorstudie.
Gedurende ons literatuuronderzoek naar ‘strategisch omgaan met onzekerheden en samenhang bij transformaties in de openbare ruimte’, zijn we op een tal van bronnen gekomen die ons meer inzicht geven op het onderwerp:
Dit zijn het gebruik van:
• • •
• •
literatuurstudie: in de vorm van het lezen van onderwerp gerelateerde boeken, essays en artikelen interviews: door het praten met vakspecialisten, of dit nou landschapsarchitecten werkzaam bij bureaus of gemeenten zijn, brengen wij zo veel mogelijk informatie in kaart
Het resultaat is dat er een overzicht met onderwerpen is ontstaan waar ons onderwerp raakvlak mee heeft. Graag wilden wij alvorens de interviews, de strategieën in de vingers krijgen. Daarom is er begonnen met het lezen van schriftelijke bronnen. Tijdens dit proces van lezen, maar ook door tips die wij kregen van vakdocenten, is er een voorkeurslijst ontstaan van specialisten uit het vakgebied, maar ook van projecten die ons zeer interessant lijken. Hierop is er contact gezocht met diverse bureaus en personen en hebben wij gevraagd of zij een bijdrage aan het onderzoek willen leveren door het afnemen van een interview.
boeken essays artikelen uit vakbladen
In dit hoofdstuk worden deze bronnen beschreven aan de hand van een korte samenvatting. De symbolen boven de genoemde bronnen, verwijzen naar de inhoud van het boek, de essay of het artikel. In de bijlage zijn enkele bewerkte artikelen en essays toegevoegd, voor diegene die meer over het onderwerp wil lezen. Het proces zijn wij begonnen met de gedachte: wij willen hulpmiddelen, een soort van blauwdruk hoe je met onzekerheden om kunt gaan. En deze wilden wij boven zien te halen en een soort van algemene principes uitfilteren. Dus allereerst hebben wij gezocht of deze er überhaupt wel waren.
Gedurende het proces bleek dat het de interviews en het literatuuronderzoek constant door elkaar liepen. Hierdoor is het mogelijk om nieuwe informatie die ter sprake kwam tijdens een interview, direct van onder andere voorbeelden te voorzien die in de literatuur voorkwamen. Op basis van deze voorstudie, uit de literatuurstudie en interviews, is er een uitgebreide lijst gemaakt met onzekerheden, strategieën en projecten die interessante aspecten van ons onderzoeksonderwerp bevatten. De volledige interviews zijn voor de liefhebber toegevoegd in de bijlage. In tegenstelling tot de het literatuuronderzoek, geven wij van de gesprekken geen samenvatting. Wel zijn quotes, informatie over projecten en andere onderwerpen die voort kwamen uit de interviews verwerkt in dit verslag. Plankaarten en ander bronmateriaal over specifieke projecten is vaak op ons verzoek naderhand opgestuurd door de geïnterviewden. Dit materiaal is terug te vinden wanneer wij de projecten gaan bespreken. Fig 6. een plek is van de bewoners: tijdelijkheid en initiatieven vanuit de gebruikers geven een plek een identiteit, een imago (bron: The Spontaneous City)
22 - Ontwerpen in onzekere tijden, hoe doe je dat?
3.2.1 Boeken
The Spontaneous City - Urhahn Urban Design
De omsloten tuin - Rob Aben en Saskia de Wit
De moeilijke tijd waarin landschapsarchitecten tegenwoordig moeten werken, niet alleen in Nederland, biedt voor ons vakgebied enorm veel uitdagingen. Deze uitdagingen noemt dit boek. Het concept van de ‘spontane’ stad is niet nieuw: het is al vrij normaal geworden in delen van het zuiden en oosten van de wereld. De uitdaging is voor stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten is om niet alleen nieuwe, vooruitstrevende, unieke ontwerp te maken, maar ook relaties te ontwikkelen: met de overheid, met het publiek, met technologie en met de media.
In dit zeer interessante boek waarin de geschiedenis en ontwikkeling van de hortus conclusus en de herintroductie ervan in het hedendaagse stadslandschap beschreven wordt, worden een aantal analysemethodes omschreven die hier op een rijtje staan: • •
•
de methode van Frankl - de architectonische analysebeschrijving d.m.v. polariteiten, waarbij vier aspecten van de vorm centraal staan: materie - ruimte - licht - doel de methode van Clemens Steenbergen - de landschapsarchitectonische analyse, waarbij er kritisch gekeken wordt aan de hand van de landschapsvorm: grondvorm ruimtestelsel - beeldend systeem - programma de methode van dit boek, waarbij er door middel van een axonometrie van de plattegrond een gebied geanalyseerd wordt, waarbij de volgende punten in acht genomen worden: planorganisatie, geomorfologie - ruimtevorm verschijningsvorm - route, programma en synthese
Om samenhang binnen een gebied te creëren wordt er gerefereerd naar onder andere Palacio de Comares, de labyrintische structuur van het Alhambra, wordt door het visueel verbinden met behulp van doorkijkjes, vergezichten, etc. verbonden met de context en andere punten in het gebied. Renaissance Holland: de tuin begon op dit moment een structurele rol te krijgen. In de stadsuitleg werd de tuin onderdeel van de compositie straat - huis. Het Franse classicisme werd namelijk juist het stedelijk weefsel vastgelegd door een materiële ordening. Dit kunnen we dus omschrijven als de opkomst van de groene openbare ruimte. De blauwe openbare ruimte werd ook al vroeg in Nederland bepaald, namelijk in 1613 kwam de hiërarchie van grachten en een mathematische samenhang tussen grachten, kades en erven. In het jaar 1917 verscheen het boek ‘Étude pour la construction des villes’, waarin het ontwerp voor een stad wordt uitgewerkt tot aan de constructie van de gebouwen: de ‘Cité Industrielle’. Behalve de vooruitstrevende architectuur is het plan spraakmakend door de strikte scheiding van functies: wonen, werken, ontspannen en verkeer. Naar aanleiding van dit boek en naar verhalen van Rob Aben hebben wij besloten om het boek Intermediate Natures’ over Michel Desvigne te gaan bestuderen en ons tevens te verdiepen in het boek ‘Tussen Haard en Horizon’.
Dit boek, dat vrij stedenbouwkundig is, noemt diverse projecten in hoofdzakelijk Nederland, maar ook buitenland. Tevens staat het bol van de interessante essays die de vakwereld aan het denken kan zetten en een kritische nood maakt naar het vakgebied. Ook zijn er interviews met specialisten opgenomen. Diverse principes komen aan de orde, bijvoorbeeld: hoe combineer je de wensen van diverse belangengroepen, laat je als architect leiden door de wensen van de mensen voor wie je het doet, geef de bewoners vrijheid en laat je verrassen door de kansen voor de toekomst, en tot slot: het gaat niet om het individuele op de plek, maar juist de samenhang zorgt voor een plek. Enkele projecten illustreren de tekst en worden dieper uitgewerkt. De Binkchorst in Den Haag laat zien wat bewoners initiatieven in bestaande elementen te weeg kunnen brengen en voor een identiteit/imago kunnen zorgen. Leefland, Almere, wordt uitvoerig toegelicht: hier is een strategie op landschappelijke schaal ontworpen om onzekerheden in de toekomst (tot 2055) een zekerheid te geven. Het Noorderveld in Amsterdam laat zien hoe belangrijk het is om draagvlak onder bewoners te genereren en hoe dit tot interessant ideeën kan lijden. Het boek is rijkelijk gevuld met illustraties. ‘Cities have the capability of providing something for everybody, only because, and only when, they are created by everybody’ Door middel van quotes van mensen uit de vakwereld, wordt de lezer aan het denken gezet. Tijdelijkheid en initiatieven vanuit de bewoners geven een plek een identiteit, een imago en genereren tevens draagvlak voor vernieuwingen. Het gaat er niet om de nieuwste, hipste, duurste nieuwe interventies in een stad te doen, maar blijf bij de bewoners: zij moeten zich thuis voelen en hebben vaak de prachtigste ideeën met hun stad. ‘Man is small and therefore small is beautiful’
Voorstudie - 23
Intermediate natures - the landscapes of Michel Desvigne
3.2.2 Essays
Michel Desvigne beschouwt landschapsarchitectuur als een levende vorm van kunst. Het gaat niet alleen maar over het bebouwen en ontwikkelen van het landschap. Het gaat over het proces der jaren. Hij is geïnspireerd door het agrarische landschap en ziet landschapsarchitectuur als een vorm van een ontwikkeling, een proces en een verandering in de tijd. Zijn projecten zijn kenmerkend door een sterke strategie en concept dat wordt gevormd door de plek zelf: de ondergrond. Ook infrastructurele projecten spelen een belangrijke rol in zijn werk.
Ontwerpen met de factor tijd -Sonja Mihaljevic
Zijn projecten zijn niet alleen een markering van de plek, maar meer een milieu dat haar eigen effecten op haar ontwikkeling heeft, met een eigen voorstelling. Kenmerkend aan zijn werk is dat Desvigne nieuwe landschappen zoekt die groeien en zodoende een meer complex milieu voor de toekomst geven. ‘We landscape architects believe that the transformation of the landscape is a precedent or a phase in the creation of neighbourhoods. Enhancing a site does not mean prefiguring the road network or the traffic islands. I like the idea of intermediate nature, of a transformed landscape whose primitive characteristics of spatial orientation, incline, and moisture are the preconditions with which town planners and architects will transform the city. I like the long time frame of landscapes en cities.’
Michel Desvigne vind het prachtig om met de tijd te spelen: het accentueren van de opeenvolgende stadia in beplanting, de nadruk op de vroege fases leggen, het naast elkaar bestaan van verschillende stadia van ontwikkeling dat komt en gaat in een korte perioden, processen met historische ritmes. Desvigne licht in zijn boek verschillende experimenten toe die hij in het landschap heeft ontworpen. Een mooi voorbeeld is te vinden aan de rechteroever van Bordeaux: waar nu een bedrijventerrein is, komt in de toekomst een weelderig lineair park d.m.v. een grid van bomen in diverse successie stadia. Wanneer men het boek verder doorbladert, valt op dat Desvigne bijna alleen maar met diverse soorten vegetatie ontwerpt. Ondanks dat hij geen harde elementen in zijn ontwerpen gebruikt, zorgt alleen de beplanting al voor een ‘groene oase’ dat voor zichzelf spreekt. Veel projecten van deze man liggen in de stedelijke context en zijn vaak op de openbare ruimte gericht. Veel projecten bevinden zich vooral in Frankrijk, the USA of Japan. Reden voor ons om, tot onze spijt, geen van de projecten van Michel Desvigne te gaan bezoeken.
‘Vaak gaat het mis bij de fasering van plannen. Dat is jammer, want plannen kunnen zo veel interessanter worden als de factor tijd in het ontwerp wordt meegenomen’. Naar mening van Sonja Mihaljevic worden er vaak plannen gemaakt met alleen het eindbeeld in het hoofd, maar de wandeling daarheen wordt veelal vergeten. Daarom heeft een plan een ingebouwde flexibiliteit nodig om tijdens het proces nog op de veranderende uitgangspunten in te kunnen gaan. ‘Je kunt niet zomaar achteraf een plan in stukjes knippen en dat fasering noemen, want fasering dient meegenomen te worden in het ontwerp: fasering is een ontwerpkeuze.’ Fasering kan leiden tot andere stedenbouw, omdat delen ook los van elkaar kunnen gaan functioneren en ruimte open laat voor functies die voorlopig blijven bestaan en waarop het plan ook reageert. Interessante tussenoplossingen kunnen leiden het geheel weer een eigen karakter geven. Niet alles is in de eerste fase te overzien, daar zijn hedendaagse ontwikkelingen vaak te complex voor: laat dus ruimte open voor de ontwikkeling in de toekomst. Vaak wordt alles zo afgemaakt dat een verandering alleen met veel moeite mogelijk is. Durf de openbare ruimte, of delen ervan, als eerste te realiseren in plaats van het als sluitstuk van een ontwikkeling te zien. Juist in de beginfase kan openbare ruimte bijdragen aan het imago van de plek. Het voordeel hiervan is om de pioniers ter plekke verblijfskwaliteit te midden van de groeiende stad bieden, daarnaast om toekomstige investeerders aan te trekken. Doordat ontwerp een spel met de tijd is, moeten in haar ogen ook de tussenfasen mee ontworpen worden. Omdat in de beeldvorming niet alleen wordt uitgegaan van het eindbeeld, maar ook alle tussenfasen een gezicht krijgen, ontstaat een nieuw ontwerpingrediënt: de tijd. Dit kan bijvoorbeeld leiden tot een bewust spel met de verschillende ontwikkelingsfasen van beplanting. Via tijdelijke functies/-inrichting en evenementen kan een ruimte zonder geschiedenis een nieuw imago of identiteit verschaffen: de plek krijgt een betekenis. Door de fasering mee te ontwerpen, ontstaat de mogelijkheid meer grip op de processen te krijgen en ontstaan ook kansen voor interessantere ontwerpen.
24 - Ontwerpen in de 21e eeuw: faseerbare plannen - Onderzoek
Getekend grondvlak, gelaagde tijd - Frits Palmboom De hedendaagse landschapsarchitectuur is dynamisch en werkt in een verstedelijkt landschap dat aan voortdurende transformaties onderhevig is. Centraal staan het tekenen als methode en de grond als object van bewerking. Het landschap kan op twee manieren opgevat worden: 1. historisch gezien: waarin het landschap als tafereel wordt afgebeeld, in één blik te overzien 2. geografisch gezien: is het landschap deel van het aardoppervlak dat samenhang vertoont op basis van kenmerken die veel verder reiken dan het visuele alleen Het landschap wordt gekenmerkt door haar uitgestrektheid, meerduidigheid, contrasten, dynamiek, tijdgetekendheid, veranderingen, materieel en weerbarstigheid en is specifiek en plaatsgebonden. In grote trekken is het landschap slechts gedeeltelijk ontwerp gestuurd en is de mens de producent van het landschap, niet de bron. Toch is de stad een landschappelijk fenomeen, door de (landschaps)architect gekneed en verfijnd. Het ‘preparen van de ondergrond’ vraagt om planning, voorafgaand aan architectuur, om technische en financiële voorinvesteringen, om een stapsgewijze besluitvorming en om een politieke en maatschappelijke consensus op de lange termijn. Het heeft de kiem gevormd voor een planningssysteem dat zich ook buiten het laaggelegen land functioneel heeft getoond, zowel voor ingrepen in de stad als het landschap. Naast deze soort planning heeft het grondvlak ook een eigen tijdsdimensie. De landschapsarchitectuur bevindt zich aan de kant van de trage tijd, door bedijking, afwatering door de eeuwen heen, maar zeker ook door beplantingsmateriaal dat onderhevig is aan de cycli van groei, bloei en verval die vele decennia beslaan. Het bouwen zelf speelt zich af binnen een kortere tijdshorizon. De laatste decennia is de noodzaak om de woningnood op te lossen verminderd en is de woningbouw geprivatiseerd. Hierdoor is de band tussen stedenbouw en de architectuur losser geworden: bewoners willen nu uniek wonen, met een eigen identiteit, een eigen voordeur. Niet de woningnood van de massa staat meer centraal, maar de kwalitatieve vraag van het individu. De nadruk verschuift van produceren en standaardiseren naar differentiëren en faciliteren. Om de relatie tussen grondplaat en bebouwing te regisseren zijn er in de loop van de tijd een instrumentarium ontwikkeld met de trefwoorden: raamwerk, printplaat, bebouwingsenveloppe en idioom.
De inzet van dit instrumentarium is om een ontspannen synergie in het eindresultaat tot stand te brengen: een stadsen landschapsbeeld dat meer is dan de optelsom van de samenstellende delen. Het programma staat lang niet altijd van tevoren vast en moet vaak gedurende het ontwerpproces worden uitgevonden of uitkristalliseren. Het ontwerp vervult hierin in veel gevallen niet meer een louter volgende, maar een onderzoekende en initiërende rol. Oriëntatie, herkenbaarheid en bereikbaarheid zijn essentiële bouwstenen voor imago en identiteit. De waardeontwikkeling van het gebied is gebaat bij continuïteit op een termijn die de afschrijvingstermijn van het vastgoed overtreft. Het ontwerp van het grondvlak dient hiervoor als materiële grondslag. In deze tekeningen willen wij, ontwerpers, de werking van de tijd zichtbaar maken. Ze visualiseren de strategieën waarin tijd en onzekerheid een rol spelen. De kunst om het minimale te bepalen en zoveel mogelijk open te laten, de kunst van het weglaten, voeren we tot grote hoogte. In het tweede deel van de essay worden diverse voorbeeldprojecten genoemd, waarin verschillende strategieën naar voren komen, zoals het CASCO-principe (Zuidplaspolder), IJburg en Ypenburg wordt genoemd wanneer het om een raamwerk van verbindingen gaat, nieuwe woonwijken als Leidsche Rijn en Saksen Weimar komen aan de orde waarbij het landschap voorbereidt wordt. Verder gaat het over toekomstige onzekerheden die een zekerheid krijgen in Belvédère en Vlaardingen Buizengat en gaat het over lagen op het grondvlak waarvoor een nieuwe statuur en structuur ontworpen moet worden. De essay sluit af met drie projecten voor infrastructuur en openbare ruimte: spoorzone en kazernes in Ede, stationsgebied Middelburg en strandboulevard in Zandvoort. De boodschap van deze essay is de volgende vraag als landschapsarchitect te kunnen beantwoorden: ‘Hoe kunnen in de projecten verschillende snelheden en ritmes van verandering worden toegelaten, nu en in de toekomst?’
Fig 7. Michel Desvigne ontwerpt de tijd in de openbare ruimte, daarvoor gebruikt hij de successie stadia van beplanting (bron: Intermediate landscapes)
Voorstudie - 25
Megaprojecten in revisie - Blauwe Kamer Sinds in 2008 de crisis uitbrak, ligt er voor miljarden aan bouwgrond braak. Het vastgoed dreigt publieke voorzieningen zoals erfgoed en natuur in zijn val mee te slepen. De financieeleconomische crisis heeft de gebiedsontwikkeling weggetrokken uit de sfeer van het grote geld. Maar ook al daarvoor deden ontwerpers ervaring op met kleinschalig werken, met ruimte voor particulier initiatief en tijdelijk ruimtegebruik. Want de voortdenderende gebiedsontwikkeling leverde weliswaar dikke geldstromen op, maar bracht in toenemende mate ook vervreemding met zich mee. Als voorbeeld wordt Belvédère genoemd: zowel financieel als stedenbouwkundig pasten alle puzzelstukjes naadloos in elkaar, totdat de private partners in de gebiedsontwikkeling zich terugtrokken. De recessie bracht een overdaad in het programma aan het licht, maar ook een nieuw inzicht in wat Maastricht nodig heeft. Dat is vooral speelruimte, waarbij tijdelijkheid en organische groei uitgangspunten zijn geworden, gekoppeld aan de kennis- en cultuureconomie. Er wordt nu gewerkt met een ‘startbeeldplanning’, in tegen stelling tot ‘eindbeelplanning’. Overal in Nederland krijgen gebruikers van de ruimte meer gelegenheid om zelf keuzes te maken en initiatieven te ontplooien. Het plan en het kapitaal van de overheid en de projectontwikkelaar zijn niet meer leidend. Ruimte dus voor particulier opdrachtgeverschap. Urban Sunergy deed in 2010 al een studie naar ontwikkelingskansen op de korte termijn, binnen het raamwerk van het masterplan. Als voorbeeld wordt de woonwijk Wilderszijde in Lansingerland genoemd: de open vlakte in Bergschenhoek waar een woonwijk had moeten komen: nu een avontuurlijk wandel en natuurgebied. Het doel van het bureau was om op strategische plekken activiteit in het gebied te krijgen. Zij bouwden voort op de interesses van groepen die al gebruikmaken van het terrein: studenten, scholieren, gemeenteambtenaren en omwonenden. Toch bleek het moeilijk om bouwclaims en afspraken uit het verleden los te laten. Het resultaat is een avontuurlijk wandel- en natuurgebied waar patrijzen, kieviten, grutto’s, zomertalingen, tureluurs en vele andere vogelsoorten rondscharrelen: ongepland en onbetaald.
‘Geen blauwdrukken meer, maar acupunctuur’ Blauwe Kamer, Rijksbouwmeest F. van Dongen Onder de noemer ‘de techniek van het verbinden’ wijst het College van Rijksadviseurs de ontwerpwereld de weg voor de komende jaren. Rijksbouwmeest Frits van Dongen geeft in de Blauwe Kamer een advies aan landschapsarchitecten, die zullen afwijken van die van zijn voorgangers. ‘Terugkijkend kun je vaststellen dat de 20e eeuw de Gouden Eeuw was van de stedenbouw en de infrastructuur. Die tijd is voorbij en komt ook niet meer terug. Dat vraagt om een andere rol van ontwerpers, architecten en stedenbouwers.’ Volgens Van Dongen zijn tijden van crisis interessant, omdat een periode van economisch neergang kan heel goed samengaan met een periode van stedenbouwkundige bloei. Als voorbeeld worden de Nederlandse woonwijken uit de jaren dertig genoemd: onverminderd populair bij huizenkopers, ondanks dat ze zijn gebouwd in een periode van economische crisis (de Beurskrach van 1929). In het nieuwe programma ligt de focus op tien thema’s, waaronder kwesties als hergebruik van bestaande bebouwing, bescherming tegen het water en krimp. Projecten als de Zuidelijke Ring Groningen en de Ring Utrecht worden genoemd door een veel betere afstemming tussen stad en snelweg ten gevolge van economisch minder positieve tijden. Fasering is ook een belangrijk punt in de essay. Het idee Van Dongen is om eerst de binnenstedelijk locaties te benutten die niet afhankelijk zijn van grote investeringen in nieuwe infrastructuur en pas dan verder te kijken. Een advies dat past in de wereld waarin de financiële mogelijkheden beperkter zijn dan voorheen. Een belangrijk punt dat ook aangestipt wordt, is dat de materie zeer complex is: algemeen geldende blauwdrukken voor de inrichting van de samenleving bestaan niet meer. ‘En dat is maar goed ook. Dat zie je bijvoorbeeld bij een thema als krimp: er zijn oplossingen denkbaar, maar die zijn overal anders.’ Hierbij wordt Utrecht genoemd, waar een tekort is aan huisvestingsmogelijkheden voor studenten. De oplossing is dat studenten tegen een bescheiden vergoeding in leegstaande kantoorpanden gaan wonen. Zoals Jane Jacobs als wist: je hebt mensen nodig om een stad en een buurt leefbaar te maken. Samen met Le Corbusier worden zij in het artikel aangehaald als profeten waar we op terug vallen.
26 - Ontwerpen in onzekere tijden, hoe doe je dat?
Stedebouwkundige regels voor het bouwen Dit boek hebben wij behandeld omdat ons onderwerp nauw samenhangt met de stedenbouw. Net als bij ‘ons’ zijn planprocessen ingewikkeld: het ideaalbeeld is een lineair proces die als een estafettestokje door te geven is. Maar door de complexiteit van opgaven en betrokken specialisten lijkt het proces soms bijna een ontwarbare knoop.
Fig 8.
de nieuwbouwwijk Wilderszijde in ontwikkeling: ligt stil
(bron: lansingerlandpics.wordpress.com)
Regels voor stedenbouw zijn er, allereerst vanwege allerlei functionele en praktische zaken en in de lange stadsgeschiedenis wil men altijd streven naar samenhangende architectuur (beeld & functioneel). Pleinen, hoofdstraten en havenfronten werden vaak als belangrijke representatie van de stad beschouwd. Deze dienden als suggestie dat de stad een eenheid van harmonische, burgerlijke samenleving is. Sinds de 19e eeuw, toen de bevolking explosief toenam, volgenden drie maatschappelijke motieven voor regelgeving: • de optimalisatie van economische ontwikkeling streefde naar maximale vrijheid voor private initiatieven • de stedelijke verdichting zorgde voor debatten voor het gezondheidsvraagstuk: deze leidden tot openbaar schoon drinkwater, riool, kwaliteitseisen en een minimale maat • met de extreme groei, vergrootte de vraag naar vorming voor de nieuwe stedelijke omgevingen daarmee cultuurverschillen: streven naar maatschappelijke cohesie leidde tot relaties tussen openbaar en privaat De mate waarin een samenhangend stadsbeeld gerealiseerd kan worden, hangt sterk af van het maatschappelijke en politieke draagvlak. De libertaire stedenbouw heeft een zeer gevarieerd stadsbeeld vanwege de grote vrijheid in het bouwen en gaat samen met een sterk systeem van openbare ruimten, waarin naast stratensysteem vooral parken en beplanting zijn. De egalitair stedenbouw levert een meer harmonisch stadsbeeld op, met weloverwogen accenten in bebouwing en een nauwe samenhang tussen bebouwing en openbare ruimte. De mogelijkheden om de bebouwing te wijzigen zijn beperkt. Het draagvlak voor een meer libertaire benadering groeit. Een voorbeeld hiervan is het ‘Wilde wonen’ van Carel Weeber. Hierbij is een stedenbouwkundig raamwerk gemaakt met drie belangrijke uitgangspunten: een helder onderscheid tussen openbaar en privaat uit te geven grond, enkele voorschriften voor de bebouwing in de vorm van rooilijnen maximale bouwhoogten en een aantal aanwijziging voor de inrichting van het openbaar gebied. Binnen dit kader mogen private opdrachtgevers en architecten zich naar hartenlust variëren.
Fig 9. Eiffel gebouw Belvédère, het wachtende landschap op het Sphinxterrein waar ruimte is voor tijdelijkheid (bron: http://www.wildeweeldewereld.nl)
Fig 10.
Voorstudie - 27
Studentenhuisvesting in kantoorpanden: Archimeslaan, Utrecht
(bron: www.kennisbankherbestemming.nu)
3.3 Interview
waardoor het mogelijk is om de interviews nog eens na te luisteren. In de bijlage staan de uitgeschreven interviews.
Gedurende de voorstudie maken wij naar schriftelijke bronnen ook gebruik van mondelinge bronnen door middel van interviews. Hiervoor hebben wij een vragenlijst opgesteld, waarmee wij onze hoofd- en deelvragen gaan beantwoorden. Alvorens wij naar de desbetreffende personen zijn toegestapt, hebben wij een lijst met kritische vragen opgesteld. De vragen helpen ons om de hoofd- en deelvragen van ons onderzoek te beantwoorden. Nadat wij de interviewvragen grondig hebben aangescherpt, geschrapt of aangepast, hebben wij deze opgestuurd naar de geïnterviewden, net als onze hoofd- en deelvragen. Zo ontstond de mogelijkheid dat zij zich goed op het interview konden voorbereiden, door bijvoorbeeld project informatie te zoeken en dat aan ons konden tonen. Gedurende de interviews is zo veel mogelijk van hetgeen verteld is genoteerd, daarnaast hebben wij om toestemming gevraagd voor het maken van geluidsopnames,
3.3.1 de interviewvragen De opbouw van de interviewvragen is gedeeltelijk ingedeeld naar chronologische volgorde, waarin wij verwachten het gesprek op te bouwen. We hebben gekozen veel open vragen te stellen, om zodoende nieuwe informatie te verschaffen. Zo is er de mogelijkheid om ook nieuwe aspecten naar voren te laten komen waar wij zelf nog niet aan gedacht hebben, in het algemeen (a) maar ook projectspecifiek (ps). De vragen zijn meer op planprocessen gericht en niet zo zeer op (on) zekerheden, omdat in feite bijna alles onzeker is in een planof ontwerpproces. In de eerste versie hadden wij een aantal retorische vragen opgenomen, zoals ‘Is groen/de openbare ruimte in het begin van de uitvoering cruciaal naar uw mening of niet?’ Deze hebben wij na een kritische kanttekening van de vakdocenten vervangen of verwijderd.
Algemeen over de geïnterviewde
Naam: Functie: Opleiding: Op welke manier betrokken bij gefaseerd uitgevoerde transformatiegebieden:
1. Omvormings-/transformatiegebieden • • •
(a) Wat zijn veelvoorkomende transformatiegebieden in de stedelijke context? (a) Waar worden deze transformatiegebieden vaak naar omgevormd? (a) Welke omvormingsprojecten komen het meest voor?
2. Zekerheden en onzekerheden en veranderingen in de tijd • • • •
3.
• • • • •
(a) Welke factoren zorgen voor (on)zekerheden en wat zijn deze (on)zekerheden dan? (ps) In wat voor opzicht kunnen uitgangspunten veranderen, waar hierna op ingespeeld kan worden in de fases? (ps) Zijn er strategische manieren om onzekerheden een bepaalde zekerheid mee te geven? (ps) Wat moet echt vast staan om wel doordacht aan de uitvoering te kunnen beginnen?
Strategieën voor gefaseerd ontwerpen
(ps) Hoe is het verband tussen de strategieën/faseringsmethoden in relatie tot de zekerheden en onzekerheden? (a) Welke strategieën voor het ontwerpen van transformatiegebieden kent u? (ps) Hoe is de relatie van de diverse strategieën met de duur van de uitvoering van het project? (a) Hoe wordt omgegaan met de groene openbare ruimte in de tijd van verschuiving van bestaand naar nieuw, in welke fase komt het groen aan bod? (ps) Op welke manier kan een tijdelijke invulling een toevoeging zijn voor een transformatiegebied?
28 - Ontwerpen in onzekere tijden, hoe doe je dat?
4. Fases • • • • • • • • •
5. • • • • • •
(ps) Wat is de gemiddelde duur van een project (afhankelijk van verschillende factoren) en in hoeveel fases wordt een project dan gemiddeld opgedeeld? (a) Wat is praktisch/functioneel gezien het beste onderdeel van de uitvoering om mee te beginnen/eindigen tijdens de uitvoering? (a) Wat is esthetisch/ruimtelijk gezien het belangrijkst om mee te beginnen tijdens de uitvoering? Wat heeft uw persoonlijke voorkeur? (a) Hoe kan er elke planfase een eigen gezicht krijgen, waardoor er in elke planfase een interessant beeld ontstaat? (a) Welke rol heeft de openbare ruimte tijdens de ontwikkeling van de diverse planfases? (ps) Hoe kan ervoor gezorgd worden dat elke planfase zelfstandig kan functioneren en ruimte laat voor functies die voorlopig blijven bestaan en waarop het plan ook reageert in latere fases? (ps) Wat kan er versneld worden aangelegd, waardoor er al vrij snel interessante plekken beschikbaar zijn in plaats van een eindeloze bouwput? (a) Wanneer besluit een landschapsarchitect om het tijdelijkheidsaspect aan een ontwerp toe te voegen/aan te leggen? (a) En welke rol kunnen deze versneld aangelegde plekken spelen in het ontwerp?
Elementen die zorgen voor samenhang
(a) Hoe gaat een landschapsarchitect om met de omvang van de openbare ruimte tijdens het transformatieproces zodat deze optimaal blijft/minimale maat behoudt? (ps) Wordt deze minimale maat in mogelijk in andere fases vergroot of versterkt? (ps) Welke minimale maat heeft de openbare ruimte nodig om zelfstandig te kunnen functioneren, zonder dat het afhankelijk is van een onzekere, opvolgende planfase? (ps) Wat is de bestaande samenhang op een plek in relatie met de context en hoe wordt deze verwerkt/terug gevonden in de nieuwe invulling? (a) Welke ruimtelijke bouwstenen moeten minimaal uitgevoerd worden om te zorgen dat bij een onzekere ontwikkeling toch een samenhangend eindbeeld behaald wordt? (ps) Wat is een element in de openbare ruimte dat in een eerste fase uitgevoerd moet worden, waardoor er direct een statement gemaakt wordt waarop de rest van het plan voortborduurt?
6. Toekomstbeeld voor de landschapsarchitect • • • • •
(a) Nu is het een trend om te ontwerpen met fasering, welke trends neemt u in de toekomst waar? (a) Wat is de belangrijkste reden dat landschapsarchitecten nu veel gecompliceerder en gefaseerder aan projecten werken? (a) Is er volgens u een ideale faseringsstrategie om transformeringsgebieden om te vormen? (a) Wat is de grootste beperking om volgens deze ideale methode te werken? (a) Wat is uw mening over de toekomst van de landschapsarchitect als faseringsplanner? Fig 11.
de vragenlijst die wij hebben gehanteerd gedurende de interviews: op de vetgedrukte vragen ligt de nadruk
3.3.2 de geïnterviewden geselecteerd Na het bestuderen van de literatuur en tips van vakdocenten, hebben wij een selectie gemaakt van personen die wij graag willen interviewen. Onze keuze is gebaseerd op het feit dat het gaat om een landschapsarchitect of stendenbouwkundige en een specialist is op het vakgebied. De keuze is ook beïnvloed door het gegeven dat de persoon aan één van onze
referentiegebieden heeft gewerkt. Hier is een lijst uit gekomen van specialisten met onder andere Robert Schütte (West8), Caroline de Feijter (Buro Lubbers), Marijn Struik (Happyland Collective). We hebben de tip gekregen met David Kloet te praten: zijn afstudeeronderzoek heeft relatie met de onze. Verder hebben wij met twee personen van de gemeente contact gezocht, namelijk Maren Süphke (Emmen) en Jan van de Bospoort (Groningen).
Voorstudie - 29
Buro Lubbers - Caroline de Feijter
West8 - Robert Schütte
Buro Lubbers is een ontwerpbureau voor landschapsarchitectuur, stedenbouw en de inrichting van de openbare ruimte. Het buro ontwerpt aan projecten op elk schaalniveau. Lubbers beheerst haar opgaven van het prille begin tot het laatste detail, van landschapsplan tot beplantingsplan. De integrale en contextuele strategie leidt tot verrassende concepten. Het ontwerp wordt daardoor aansluitend gebaseerd op een helder en sterk ruimtelijk kader, waarbinnen aanpassingen in de tijd moeiteloos kunnen plaatsvinden. Naar aanleiding van een project waar dit streven een toeobeeld van is, Saksen Weimar in Arnhem, willen wij ons verder verdiepen in de strategieën achter dit ontwerp en hoe het buro verder omgaat met gefaseerd uitgevoerde transformatiegebieden. We hebben een afspraak gemaakt met Caroline de Feijter, technisch ontwerper en tevens projectleider van dit project, binnen het landschappelijk- en stedelijk ontwerpburo.
Door onze begeleider Ard Middeldorp, werden wij op Robert Schütte gewezen. De man die ons alles kan vertellen over het Máximapark in Leidsche Rijn, Utrecht. Robert Schütte blijkt alles te weten over planning in de stedenbouw en heeft tevens gewerkt aan het Máximapark in Leidsche Rijn, Utrecht, als freelancer bij West8. Hier vervult hij ook de rol als projectleider van diverse projecten.
Palmbout - Frits Palmboom Samen met Jaap van den Bout is Frits Palmboom in 1994 een compagnonschap aangegaan, nadat Palmboom in 1990 gestart was met een eigen bureau. Hiervoor werkte hij vanaf 1981 tot 1990 bij de Dienst Stadsontwikkeling te Rotterdam (projecten Prinsenland en Noordrand), nadat hij de opleiding stedenbouwkunde aan de Technische Universiteit Delft afsloot. Frits Palmboom is actief in het onderwijs aan diverse universiteiten en academies en werd in 2001 gasthoogleraar aan de Universiteit van Leuven. Door hem werden onder andere ‘Doel en Vermaak in het Konstructivisme’, ‘Rotterdam, verstedelijkt Landschap’, ‘Kanjers en Knoerten in de binnenstad van Amsterdam’ en ‘Buitenplaats Ypenburg, de conditionering van het verschil’ gepubliceerd. Vaak legt hij in zijn essays de de nadruk op het uitleggen van projecten, naast een deel over zijn standpunt en uitleg over transformaties, vaak in het stedelijk weefsel. In zijn essay ‘Getekend grondvlak, gelaagde tijd’ gaat Palmboom dieper in op de begrippen landschap, ruimte, grond, tijd, instrumentatie, programma, tekenen en landschapstedenbouw: de reden voor ons om eens bij deze specialist te rade te gaan. Tijdens onze research naar geschikte referentieprojecten, is ons oog tevens gevallen op het project ‘Spoorzone Delft’, een creatie van buro Palmbout.
Gemeente Groningen - Jan van de Bospoort Momenteel is deze landschapsarchitect 4 dagen per week werkzaam als senior Landschapsarchitect bij de Gemeente Groningen en werkt hij één dag in de week als zelfstandig landschapsontwerper. Voor deze functie heeft hij de opleiding RHSTL-Boskoop en Academie van Bouwkust Amsterdam gedaan. Tevens heeft hij een semester gestudeerd aan het Berlage Instituut Amsterdam. Jan is al jaren nauw betrokken bij de totstandkoming van de Structuurvisies voor de stad. Hij was (1998) initiatiefnemer van het voorbeeldplan VROM: Maximum Laadvermogen. Dit plan vormde de opmaat voor Meerstad. Inhoudelijk trekt hij de ontwerpopgave voor het Stationsgebied. Ook detaillering van de openbare ruimte, zoals het ontwerp voor de Vismarkt tot en met het niveau van ondergrondse stroomvoorziening, hoort tot zijn taakveld. Daarnaast is hij werkzaam als freelance Landschapsarchitect adviseur / ontwerper in zowel de collectieve als private sector. Verder geeft Jan regelmatig les aan onder andere de Academie van Bouwkunst Groningen.
Gemeente Emmen - Maren Süphke Deze ontwerper stedelijk gebied en landschap van de gemeente Emmen van de afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling & Infrastructuur, team Voorbereiding, studeerde in 1993 af aan de opleiding Tuin- en Landschapsinrichting in Boskoop. Momenteel is zij al ongeveer 15 jaar werkzaam bij de gemeente Emmen, waardoor zij onder andere de begraafplaats Oeverse Bos door haar ontworpen is. Wij zijn erg benieuwd wat dit interview ons gaat brengen, aangezien een medewerker binnen de gemeente waarschijnlijk een andere kijk heeft op onze onderzoekthema’s, dan andere landschapsarchitecten die werken bij een landschapsarchitectenburo.
30 - Ontwerpen in onzekere tijden, hoe doe je dat?
Afstudeerproject Amsterdam-Oost - David Kloet David werkte na zijn studies landschapsarchitectuur aan de Hogeschool Larenstein, Leeds Metropolitan University en de Academie van Bouwkunst bij Strootman landschapsarchitecten, RRog stedenbouw en landschap en Rijnboutt en studeerde in 2011 studeerde David af aan de Academie van Bouwkunst, hij werkte aan de ontwerpopgave voor de transformatie van het metropolitane landschap in Amsterdam Oost en ontving een stipendium voor zijn onderzoek naar de Groene metropool. Zijn projecten hebben betrekking op het landschappelijk erfgoed, lokale genoegens vs. globale interesses en de veranderende betekenis van het landschap en publieke ruimte in de groeiende verstedelijkingsopgaven. Naar aanleiding van zijn afstudeerwerk aan de Academie van Bouwkunst, zijn wij zeer geïnteresseerd naar zijn opinie ten opzichte van transformatiegebieden in het stedelijk gebied.
Fig 12.
Te gast bij de gemeente Emmen, waar we het met Maren Süphke onder andere hebben over businesspark Meerdijk
Fig 13.
Aan tafel bij David Kloet, waar zijn afstudeerwerk ‘transformatie van het metropolitane landschap’ sturing aan het interview geeft
Happyland Collective - Marijn Struik Dit collectief van landschapsarchitecten houdt zich bezig met de verschuiving van stedelijk gebied naar openbaar en stelt zich op als professionele intermediars tussen openbare en private partijen, waarbij zij draagvlak creëren voor plannen die een gemeenschappelijk belang dienen. In hun werk kijken ze hoe er gezorgd kan worden voor samenhang gedurende zo’n proces. Ze houden zich bezig in het rurale maar ook zeker stedelijke landschap. Met het oog op de toekomst, ontdekken, creëren en realiseren zij duurzame samenlevingscondities. Ook richt Happyland Collectives zich veelal op projecten in Utrecht. Voorbeelden hiervan zijn de Oosterspoorbaan en op grotere schaal hebben zij het over een Green Framework. Door middel van een interview met één van de leden van het collectief, namelijk Marijn Struik, hopen wij veel nieuwe inzichten te krijgen in de aanpak die Happyland Collective gebruikt voor het transformeren van gebieden in de stedelijke context en hoe hierbij het toekomstbeeld in meegenomen wordt.
Fig 14.
Voorstudie - 31
Robert Schütte weet vanalles te vertellen over het Máximapark in Utrecht (Leidsdche Rijn) als freelancer bij West8
3.4 Conclusies uit de voorstudie 3.4.1 Conclusies uit de literatuurstudie Door het lezen van de literatuur zijn onze vermoedens bevestigd dat er steeds meer besef is dat wij, landschapsarchitecten, meer over strategieën moeten nadenken die onzekerheden, tijd, proces en samenhang een bepaalde zekerheid meegeven in onzekere transformatieprocessen. In tegenstelling tot in de stedenbouw, waar de openbare ruimte een nauw verband mee heeft, zijn er voor landschapsarchitecten geen concrete strategieën beschreven. Wel wordt hier degelijk over nagedacht, blijkt uit diverse voorbeelden, maar in de literatuur staat weinig omschreven hoe met onzekerheden ontworpen moet worden. Door de tijd heen is net als in de landschapsarchitectuur de stedenbouwkunde ook erg veranderd. Tijden van snelle groei waarbij rijwoningen, CIAM flats en nieuwe Vinex wijken vanuit één beeldbepalend plan, een blauwdruk het landschap overspoelden met een snelle, opeenvolgende faseringsstrategie, is allemaal verleden tijd. Nu moet de openbare ruimte de sterke schakel bieden die alle individuele, unieke bebouwing een plaats geeft in een gestructureerde, samenhangende buitenruimte. In de toekomst zullen nieuwe stedenbouwkundige verschuivingen optreden, waarvoor de openbare ruimte flexibiliteit moet bieden om onzekerheden (in relatie tot het stedenbouwkundige programma) op te vangen. Tijdens de literatuurstudie bleek dat tijdelijkheid een veel toegepast middel is om de plek van een imago te voorzien, dat de openbare ruimte eerst aanleggen kan worden om investeerders aan te trekken, maar tegelijkertijd ook een prettige leefomgeving voor de (toekomstige) bewoners creëert. ‘Cities have the capability of providing something for everybody, only because, and only when, they are created by everybody’ The Spontaneous City - Urhan urban design
Wij zijn er ook achter gekomen dat er een duidelijke behoefte is om de flexibiliteit in de openbare ruimte mee te ontwerpen, zoals te lezen viel in de essay van Sonja Mihaljevic. Alleen gaf dit essay nog geen concrete ontwerpprincipes. Bij het lezen van de essay van Frits Palmboom, bleek een overdaad aan projecten waarbij wel degelijk over methodes wordt nagedacht. Hierop hebben wij bevestiging gezocht door
het lezen van boeken, waarvan ‘The spontaneous city’ en ‘Intermediate natures - the landscapes of Michel Desvigne’ enkele voorbeelden zijn. Uit de gelezen literatuur kunnen wij concluderen dat er strategisch omgegaan moet worden met flexibel ontwerpen. ‘Je kunt niet zomaar achteraf een plan in stukjes knippen en dat fasering noemen, want fasering dient meegenomen te worden in het ontwerp: fasering is een ontwerpkeuze.’ Ontwerpen met de factor tijd -Sonja Mihaljevic
Daarnaast moet je als ontwerper blijven ambiëren wat je sowieso in een bepaalde tijdsperiode wilt bereiken. Vraag jezelf als landschapsontwerper af waar je je prioriteiten legt. Zijn dat de verbindingen? Of groene zones? Misschien wel het programma op de plek? Of ligt de nadruk op inrichtingsdetails? Of moeten de objecten juist veel aandacht krijgen? Net zo belangrijk als de prioriteiten is de bestaande ruimtelijke kwaliteit in het projectgebied. Welke elementen zorgen in de huidige situatie voor samenhang? Welke moeten behouden blijven, welke zijn transformeerbaar en welke zouden eventueel kunnen verdwijnen? Kijkend naar het terrein van het gebied, het grondvlak, kunnen er aanknopingspunten voor samenhang gevonden worden. Tot slot moet het verloop van relevante processen op het gebied van ecologie, politiek en maatschappelijk vlak, in het gebied in acht genomen worden.
3.4.2 Conclusies uit de interviews ‘Flexibiliteit overkomt je, dus je moet er ook wat mee doen. Wat wel belangrijk is, is dat je vasthoudt aan de dragers van je plan: of dit nou het casco is of het plan van eisen.’ Maren Süphke - gemeente Emmen
Uit de interviews is allereerst gebleken dat wij met een zeer actueel onderwerp bezig zijn, dat op dit moment speelt onder landschapsarchitecten. Dit kunnen wij concluderen door de enthousiaste reacties van de geïnterviewden en de vele kennis die zij met ons konden delen over het onderwerp. Verder hebben wij bevestiging gekregen dat het werken met tijdstrategieën in transformatiegebieden in de stedelijke context orde van de dag is. In tegenstelling tot voor de recessie, zijn instanties nu juist opzoek naar de gaatjes die nog opgevuld of getransformeerd kunnen worden in de stad, minder daarbuiten. Het blijkt dat het aspect tijdelijkheid hier een grote rol speelt. Ook wordt er steeds
32 - Ontwerpen in onzekere tijden, hoe doe je dat?
vaker draagvlak onder de bevolking gezocht, in plaats van de traditionele weg: via de opdrachtgevers. Landschapsarchitecten zoek nu zelf opgaven en zetten processen in gang, voorbeelden zijn Happyland Collective en bureau ZUS. ‘Waar de ene deur gesloten wordt, wordt de ander geopend’ Marijn Struik - Happyland Collective
Doordat wij de interviews en de literatuurstudie door elkaar heen hebben gebruikt, hebben wij steeds weer bevestigingen gekregen op vermoedens. Dingen die mondeling tot ons kwamen, werden schriftelijk bewezen en andersom.
3.4.3 Transformatiegebieden Uit de voorstudie hebben we een lijst kunnen opstellen van soorten transformatiegebieden. Omdat wij ons juist zo toespitsen op de stedelijke context, richten wij onze aandacht minder op de transformatiegebieden die veel voorkomen: landschappen die getransformeerd worden naar bijvoorbeeld woonwijken of industrieterrein. Desondanks moet deze categorie niet onuitgesproken blijven. Wanneer we het hebben over transformatiegebieden in de stedelijke context, dan kunnen er diverse gebieden benoemd worden. Bijvoorbeeld voormalige fabrieksterrein, deze lagen vroeger aan de rand van de stad, maar zijn door uitbreiding in de stad komen te liggen en daardoor is hun functie vervallen. Denk hierbij aan de Suikerfabriek in Groningen, de Philipsterrein in Eindhoven, de Westergasfabriek in Amsterdam of oude steenfabrieken. Dit kunnen tevens cultuurhistorisch waardevolle terreinen zijn, zoals het kazerneterrein op Saksen Weimar, kerkcomplexen, schoolgebouwen of gevangenissen. Woongebieden die aan transformatie toe zijn, komen te kust en te keur voor. Niet alleen de prachtwijken vallen hieronder uit de CIAM-periode, maar ook bebouwing in binnenstedelijke gebieden wordt vaak getransformeerd. Werkgebieden in de vorm van kantoren die hun functie hebben verloren. Oude verbindingen die niet meer voldoen aan de huidige eisen door de infrastructurele druk die tegenwoordig heerst op de meeste steden. Denk hierbij niet alleen aan snelwegen of rondwegen die van vierbaanswegen naar achtbaans worden getransformeerd (Ringweg in Groningen of Utrecht), maar ook het spoor krijgt te maken met een zekere druk door bijvoorbeeld achterhaalde technologie, bijvoorbeeld Spoorzone in Delft. Havens kunnen ook fungeren voor omvorming.
Vaak worden de gebieden getransformeerd naar nieuwe parken, groenzones, pleinen, woongebieden, scholencomplexen, festivalterrein, bedrijventerreinen of kantoorgebieden, woonboulevards, water bufferzones. Het komt ook voor dat de plek haar huidige functie behoudt en de omvorming vooral plaatsvindt op plekken die achterhaald zijn. De schaal is bepalend.
3.4.4 Zekerheden en onzekerheden De zekerheden en onzekerheden bieden kansen als ontwerper van de openbare ruimte om strategisch op in te spelen. Daarom zijn wij ons allereerst erg breed gaan oriënteren op strategieën die oplossingen bieden voor allerlei onzekerheden. We kwamen uit op afzonderlijke strategieën, samenhang methodes, op zichzelf staande faseringsmethodes. Uiteindelijk bleek dat deze niet los van elkaar te zien zijn. Er is altijd een onderling verband te vinden, vaak in het opvangen van onzekerheden. Daarvoor was het nodig de onzekerheden te definiëren en kwamen wij uit op een aantal algemene en diverse projectspecifieke onzekerheden. De algemene onzekerheden bij transformatiegebieden in de stedelijke context zijn: • geld: de financiering • tijd: tijdsduur, het tempo van de ontwikkeling • proces: het regie, de politiek
Geld
Tijd
Proces
De projectspecifieke onzekerheden bij transformatiegebieden in de stedelijke context zijn de volgende: • plangrens • programma • terrein, het grondvlak • kans van slagen of falen • intensiteit van het (uiteindelijke) gebruik • klimaat • te slopen, te behouden of te transformeren bebouwing • ondergrondse verrassingen • ecologie • type transformatie
Voorstudie - 33
3.4.5 Ordeningsprincipes
3.4.6 Tijdsstrategieën
Zoekend naar een analysemethode om samenhang, fasering en tijd te analyseren, bleek dit toch een lastigere opgave dan verwacht. Vanwege de korte tijdsduur, bleek het niet mogelijk om alle projecten op dezelfde, uitgebreide manier te behandelen naast de voorstudie. Opzoek naar een geschikte analysemethode, hebben wij het boek ‘De omsloten tuin’ gelezen. Toch bleken de genoemde analysemethodes te complex en hebben wij besloten met Rob Aben, de schrijver van dit boek, te gaan praten. Hierop hebben besloten een ander boek van de TU Delft te bestuderen: ‘Tussen haard en horizon’.
Ruimtelijk ontwerpen is het streven naar het creëren van samenhang. ‘Complexiteit verandert in punten, lijnen en vlakken’ (Motloch 2001). Al snel kwamen wij erachter dat er hierbij drie hoofdprincipes zijn aan te wijzen die voorkomen in de omvorming van de openbare ruimte. Deze komen hoofdzakelijk uit de stedenbouw, maar zijn in onze ogen ook toepasbaar op de openbare ruimte in relatie met gebouwen. Bebouwing vormt immers de wanden van de openbare ruimte. De transformatieprincipes voor de tijd zijn:
Hieruit zijn een drietal ordeningsprincipes gekomen, die de wijze waarop de beeldtypen ten opzicht van elkaar geordend zijn, de compositie, beschrijven. De losse elementen worden door de compositie samenhangende componenten: Raster: Bij het ordeningsprincipe van het raster zorgen losse lijnen en punten voor samenhang. Elementen worden vaak zorgvuldig op kruispunten van lijnen geplaatst. Route: Een oneindig circulerende ronde, waaraan zich diverse ankerpunten bevinden die voor herkenning en oriëntatie zorgen. Het is een verbinding tussen twee partners. As, een zichtlijn: Een doorgaande lijn, een as, vormt vaak zicht op bepaalde elementen. Aan deze lijn zijn vaak elementen gekoppeld die de as haar identiteit geven. De as is een zeer sterke structuurdrager die ook opgemerkt wordt wanneer men in het gebied staat. Random: Willekeurig, zonder voorafgaande selectie of indeling worden punten in de ruimte geplaatst. Wanneer deze van dezelfde familie, kleur of materiaal of functie hebben, dan zorgen zij samen voor samenhang. Elk punt hoor bij een specifieke, unieke plek, wanneer je deze plekken in relatie met de context ziet, dan zit hier geen zichtbare ordening in.
Pak het moment: Daar waar ruimte vrij komt, kan een transformatie plaats vinden in de vorm van renoveren, uitbreiden of vervangen van het bestaande element. de Kralenketting: De kralenketting: enkele strategische gekozen plekken worden getransformeerd en geven een boost aan omliggende gebieden, gebouwen, projecten die dan vanzelf volgen. Beginnen bij het begin: De entree van het gebied wordt allereerst aangezet en/of afgerond, hierachter vindt verdere transformatie plaats, zo wordt er direct een gezicht aan de plek gegeven.
3.4.7 Samenhang bereiken Voor het realiseren van samenhang binnen een project, hadden we ook al snel een idee hoe je dit zou kunnen aanpakken, zoals principes die veel worden toegepast bij nieuwbouwprojecten: Kavelpaspoorten/staalkaarten: Per kavel worden eisen vastgesteld, een hogere macht besluit uiteindelijk welke de invulling zal worden. Bewoners bedenken scenario’s: De overheid heeft de rol van regisseur, deze heeft de ‘blauwdruk’ voortijdig bepaald en de toekomstige bewoners mogen naar eigen wens de invulling aan de kavels geven.
34 - Ontwerpen in onzekere tijden, hoe doe je dat?
Random:
Om naast samenhang in de bebouwing of invulling van de kavels, een eenheid in de openbare ruimte te bereiken, kunnen we denken aan diverse middelen die op structureel en inrichtingsniveau toepasbaar zijn voor de landschapsarchitect. Deze lichten wij in het volgende hoofdstuk uitgebreid toe.
3.4.8 Eindconclusie Het is niet mogelijk om faseer-, tijd-, samenhangstrategieën als losse, op zichzelf staande strategieën zien. We dachten dat je die kon filteren en lostrekken van elkaar. Maar we kwamen er achter dat de drie onzekerheden tijd, geld en proces zo nauw met elkaar vervlochten zijn, dat het niet mogelijk is zomaar een template, een blauwdruk, voor de tijd te bedenken, omdat de toekomst niet te voorspellen is.
‘Er is altijd een recept te vinden voor een bepaald eindresultaat, maar vaak zijn de ingrediënten toch verschillend.’ Marijn Struik - Happyland Collective
De landschapsarchitect kan op een slimme, strategische manier op de verschillende onzekerheden van samenhang, tijd en onzekerheden inspelen, door een strategie toe te passen die zich aanpast aan de plek. Wel zijn er diverse referentiegebieden te noemen die als een voorbeeld kunnen dienen hoe een bepaalde strategie toegepast is. Verder hebben wij een heel scala aan modelprojecten kunnen ontdekken. Elke specialist noemende voorbeelden die relevant waren bij het onderwerp. Vaak kwamen dezelfde terug. Uit deze lijst met voorbeeldprojecten hebben wij de meest relevante en meest bekende projecten geselecteerd. Deze zijn in tabellen op deze en de volgende pagina weergegeven.
3.4.9 Geselecteerde projecten:
Strijp S - Eindhoven
transformatiegebied in zeer stedelijke context, plangrens duidelijk, strategie voor de openbare ruimte, schaal komt overeen met onze eisen
CiBaGo - Groningen
omvormingsgebied in zeer stedelijke context, woonprogramma, te maken met onzekerheden en d.m.v tijdelijkheid op in gespeeld
Spoorzone - Delft
transformatiegebied in zeer stedelijke structuur, over-all strategie, schaal komt overeen
Máximapark - Utrecht flexibele strategie, wijze van regie, woon- en parkprogramma, lange faseringstermijn, heel actueel, in Utrecht
Saksen Weimar transformatie van een bestaand kazerneterrein naar woonprogramma, sterke openbare ruimte
Luchtsingel -ZUS zeer veel onzekerheden, interessant proces, tijdelijkheid, stedelijke context
Fig 15.
Herlaarhof - Voorburg
omvormingsgebied, woonprogramma, inspelen op onzekerheden
Stationsgebied Groningen stedelijke transformatie, veel onzekerheden, interessante strategie
MCA ziekenhuis - Alkmaar
landschappelijke omvorming, interessante strategie, proces ligt stil
Schiphol - Amsterdam
geen stedelijke context, geen omvormingsgebied, interessante methode
Rieteiland-Oost - IJ-burg compleet nieuw eiland, interessante stratie, woonprogramma en gefaseerd
Oeverse Bos begraafpark
geen transformatiegebied in de stedelijke context, zeer interessante strategie
Oosterdok - Amsterdam
grotere schaal, hoogstedelijk, te stedenbouwkundig de projecten die bestempeld zijn als interessant en verder uitgewerkt worden
Voorstudie - 35
3.4.9 Projecten die door afbakening zijn komen te vervallen: Almere
Floriade Haarlemmermeer
Kardinge - G roningen
Meerstad - Groningen
te grote schaal en geen stedelijke transformatie
geen stedelijke context en heel andere strategie gericht op 1 evenement
geen transformatie in stedelijk gebied, duidelijke strategie openbare ruimte
woonprogramma, geen transformatie, grotere, landschappelijke schaal
Chassée -terrein - Breda
Suiker fabriek - G roningen
toen weinig onzekerheden, stedelijke context, werkprogramma
transformatie in hoogstedelijke context, geen toekomstig programma
Vink huizen - G roningen
Floraide 2012 - Venlo
nieuwe woningbouw om CIAMprobleem op te lossen, zeer groen
O lympic Park London
gericht op één evenement en gelegen in het buitenland
te grote schaal, geen stedelijke context en onzeker wat nu?
POR IJ- o evers
te stedenbouwkundig, weinig oog voor de openbare ruimte
Oostersp o orbaan - Utrecht
Ro ermond - Ro erdelta
in de stedelijke context, inspelen op problemen op veel grotere schaal, erg nieuw
Belval Quest - Luxemburg in het buitenland, industriële omvorming, weinig groen
EHS - Nederland
veel te grote schaal en geen stedelijke omvorming
Meerdijk - Emmen
grotere schaal, vrij vers, woonprogramma
Kennispark Twente
te grote schaal, en weinig informatie over te vinden
Amsterdam IJ-burg
zeer interessante strategieën, geen informatie over te vinden
meer een experiment, te onzekere ontwikkeling en of überhaupt uitgevoerd wordt, boeiende strategie
Wijkwinkelcentrum Bargares
Westergasfabriek - Amsterdam
woonprogramma, geen transformatie, loopt stug
Park in Progress
weinig aandacht voor openbare ruimte, vergelijkbare schaal en geen duidelijke strategie voor de tijdsplanning
Emscher Park - Duisburg - Dui.
buitenland, niet in stedelijke context, transformatiegebied, openbare ruimte
centrumgebied Emmen
te stedenbouwkundig, te complex, hoogstedelijk, overal tegelijk
Meerdijk - Groningen
Sp o or zone Ede
nog maar net in ontwikkeling, landschappelijke omvorming
B elvédère - M aastricht
te grote schaal, geen omvormingsgebied vanuit stedelijke context
G roningen M ol uk kenplansto en
in de stedelijke context, kleinere schaall, minder complex en te stedenbouwkundig Fig 16.
gebouwen een zeer belangrijke functie, te cultureel en fasering niet zo belangrijk
grotere schaal, geen transformatie, woonprogramma
te stedenbouwkundig
Delfslanden - Emmen
C - M ! n e
-
G e n k
buitenland, evenemententerrein, geen woon- of werkprogramma, weinig groen,
Yp enburg - Haaglanden
zeer stedenbouwkundig, grotere schaal, weinig inspelen op de openbare ruimte
Klazienaveen - Emmen
Exp oterrein - Sjanghai/ Exp oterrein - B eijing
geen transformatie in stedelijk gebied, bedrijventerrein, grote onzekerheid
te internationaal, evenementen terrein, te grote schaal
Zuidplasp older
AIR - Ho eksche Waard
te grote schaal, omvorming van een landschappelijke gebied
zeer interessante strategie, grote schaal, te landschappelijk
de lijst van projecten die zijn afgevallen tijdens het proces, doordat de afbakening van het onderzoek steeds grondiger werd
36 - Ontwerpen in onzekere tijden, hoe doe je dat?
Fig 17.
Fig 18.
wat begon als een tijdelijk restaurant, kreeg toch een permanent karakter - Radio Royaal in Eindhoven op Strijp S
de gele herkenbare loper geeft de toekomsitge loop van de Luchtsingel van bureau aan Zus en zorgt tevens voor een oriëntatie
Voorstudie - 37
HOOFSTUK 4 ontwerpstrategieën
4. O n t w e r p s t r a t e g i e ë n 4.1 Onontkoombare begrippen Verstedelijking als ‘transformatie van het landschap naar een volgend ontwikkelingsstadium’ is dan wel een ideaal, maar om die transformatie op harmonieuze wijze te bewerkstelligen moet wel voldaan zijn aan bepaalde voorwaarden zoals de onderlinge afstemming van maat en schaal (Pols 1998).
4.1.1 Schaalniveau’s Schaal is onmisbaar binnen de landschapsarchitectuur. Het bereik (gebouw, tuin, domein en/of landschap) in de compositie waarbinnen een beeldtype kan worden ingezet is de schaal. De verhoudingen tussen maten, ruimten en objecten binnen een bepaalde rangorde maakt voor het oog meetbaar, geven schaal (van Dale). De schaal van een gebouw of een buitenruimte wordt niet allen bepaald door de proporties, maar ook door de aard en mate van detaillering en relatie met maten in de omgeving (Motloch 2001). Schaalvergroting van de openbare ruimte treedt op door het groter en diffuser worden van onze steden, waardoor de openbare ruimten zich tot ver buiten de fysiek verstedelijkte ruimten strekken. (Hemel 1999). Om strategieën te kunnen beschrijven en samenhang uit te leggen, is schaal onmisbaar. Niet alleen hangt de mate van samenhang staat in relatie tot de schaal, maar ook werkt de ene samenhangstrategie beter op de kleinere schaal dan op de grotere, of andersom. Daarnaast is de schaal onmisbaar om structuren en processen in de stad te kunnen plaatsen. Verder zijn verbindingen te linken aan een bepaalde schaal: op grotere schaal hebben we het eerder over snelwegen of rivieren, terwijl we op kleinere schaal praten over paden of waterstroompjes. Wij werken dan ook met de volgende schaalniveau’s: Gebouw: Een gebouw is elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. Landschapsarchitecten werken niet met de schaal gebouw, tenzij het om een tuinhuisje of parkpaviljoen gaat, dit is meer de schaal waarop de architect werkt. Wel werkt de landschapsarchitect met de schalen tuin, domein en landschap. Wij beperken richten ons veel tot de schaal domein, waar veel transformaties plaatsvinden.
Tuin: Een tuin is een afgebakend, omsloten terrein waarin planten, materialen en objecten verzameld zijn met een menselijke maat en heeft vele gezichten: hij kan zich manifesteren als idee, plek, kunstwerk, theater, object van, thema, etc. Domein: Het geheel van akkers, weilanden en woeste gronden waarop men rechten kan laten gelden of dat iemand toebehoort, vormt het domein. Het is een afgegrensd terrein dat van iemand is, zoals een landgoed of een vorstengoed. Wij zien het domein als een vlak binnen een raster, raamwerk, binnen de landschappelijke of stedelijke structuur. Landschap: De schaal landschap wordt door ons opgevat als het leefgebied voor zover men die met één blik overziet, zoals zij zich in het samenstelsel vertoont. Onze omgeving, vol betekenissen, verhalen van toen en nu, verwachtingen en emoties.
4.1.2 Transformatie(gebieden) De overbrenging in een andere vorm, de gedaante verandering of de omzetting, zijn allemaal betekenissen van het begrip transformatie volgens de dikke van Dale. Transformatie als resultante van ruimtelijk ontwerpen wil zeggen dat nieuwe gebruiksvormen worden geïntegreerd in, of gesuperponeerd op, de bestaande topografie. Transformeren is een doelgerichte ingreep, dit in tegenstelling tot het begrip metamorfose, waarbij een terrein, een landschap verandert door endogene invloeden (het Lexicon). In Nederland resulteerden landinrichtings-projecten in de twintigste eeuw tot ingrijpende transformaties van het rurale landschap. Voorbeelden zijn de omzetting van vaarpolders in zogeheten rijpolders, de verkommering van de landbouw in Noord-Nederland leidt ook tot verregaande transformaties. Aan de hand van de voorstudie hebben wij een lijst met mogelijke transformatiegebied vastgesteld, afgezien van het landschap dat een andere bestemming krijgt.
40 - Ontwerpen in onzekere tijden, hoe doe je dat?
Fig 19.
de doorbraak van het stratenpatroon in het centrum van Parijs in de 19e eeuw volgens plannen van de stadsprefect Georges E. Haussmann (1809-1891) (bron: citiesandstories.blogspot.com)
Als we het over mogelijke transformatiegebieden hebben in de stedelijke context, dan heeft men het al snel over: • voormalige fabrieksterreinen • cultuurhistorisch waardevolle gebieden • woongebieden • werkgebieden • verbindingen (routes) • havens • industrieterreinen
4.1.3 Samenhang Samenhang is een abstract begrip dat op elk onderwerp losgelaten kan worden. Om tot de essentie van samenhang in de openbare ruimte door te dringen is er een verdiepingsslag gemaakt op samenhang op verschillende schaalniveau’s. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen structuur- en inrichtingsniveau. De dikke van Dale verwoordt het begrip samenhang als volgt: • Samenhang: een situatie waarin of manier waarop dingen verband met elkaar houden, een relatie hebben • Samenhang duidt op: ‘de omstandigheid dat, of de mate waarin, verschillende zaken aaneenhangen’ • Samenhangen: een (logisch) geheel vormen
De openbare ruimte in het stedelijk weefsel hangt samen met de stedenbouw, tijdsprocessen en structuren van de stad. Samenhang in het publieke domein wordt door landschapsarchitecten als belangrijk beschouwd, omdat het de ruimte een betekenis geeft. Dit is mogelijk door een scala aan mogelijkheden en voor elk project op ontelbare manieren. De essentie van de aanpak is relaties leggen, helderheid verschaffen en identiteit creëren. Het is de landschapsarchitect zijn specialisme om relaties en samenhang te creëren binnen oneindig veel mogelijkheden aan aspecten en elementen, hierbij moeten we denken aan: de context, processen, structuren, stedenbouw, architectuur, functies, gebruikers, etc. In tegenstelling tot architecten en stedenbouwkundigen zijn wij specialisten om de relaties en samenhang fysiek zichtbaar te maken voor de verschillende doelgroepen en gebruikersgroepen, want zij maken één gebouw of juist een overkoepelende structuur, terwijl de landschapsarchitect juist relaties legt tussen verschillende delen. Traditioneel gezien was de inbreng van de landschapsarchitect pas aan het eind van het proces aanwezig door op een slimme manier alle door stedenbouwkundigen en architecten ontworpen objecten en structuren tot een nauw verbonden geheel te vormen.
Ontwerpstrategieën - 41
Tegenwoordig neemt de landschapsarchitect vroeg in het proces al een belangrijke rol in. Nu, door de tijden van crisis vindt er veel verschuiving op het gebied van stedenbouw en architectuur plaats. De ontwikkelingen gaan anders. Wij, de landschapsarchitect, moet er voor zorgen onafhankelijk te zijn van samenhang. Doordat de kans bestaat dat niet alle planfasen uitgevoerd worden, is het risico aanwezig dat er per planfase onsamenhangendheid ontstaat. Uit de voorstudie zijn een aantal algemene ontwerpprincipes gefilterd die door de landschapsarchitect toegepast kunnen worden om samenhang te bereiken. Belangrijk is om in ogenschouw te nemen dat samenhang nauw verbonden is met ruimtelijke structuren. Op hun beurt vertonen deze weer veel connectie met de functionele samenhang op een plek. De structuren kunnen dan weer gezien worden op verschillende schaalniveau’s: landschap, stad, domein en die van de tuin. Dan hebben wij het over een verwantschap op inrichtingsniveau.
4.2 Samenhang bereiken Samenhang verwijst volgens het Lexicon van de Tuin- en Landschapsarchiteectuur naar de volgende begrippen: compositie, context, hiërarchie, matrix, moduul, orde, raster, structuur, systeem, zichtlijn. Overkoepelend kunnen we stellen dat we het dan hebben over compositie en processen. Compositie: Men kan in een compositie, een vormprincipe, een aantal vormprincipes ontleden die regulerend optreden voor de samenhang van elementen zoals volumes, ritme, zonering, kleur en textuur (Steenbergen 2002). Processen: Processen in het landschap hangen samen in ruimte en tijd. Samenhang in continuïteit, de ononderbroken samenhang, de opeenvolging, het doorlopende verband is in landschappen terug te vinden in de processen van de tijd. Deze processen veranderen onder invloed van natuurlijke processen en mensenlijk handelen. ‘Nederland verandert voortdurend, verleden en heden zijn daardoor verbonden en dat helpt ons bij onze zoektocht naar verankering in tijd en plaats. (Lowenthal 1985) Landschap ondergaat veel meer continue verandering dan de meeste mensen realiseren en ontwikkelt zich binnen de bestaande patronen en nieuwe elementen zijn aangepast aan de oude. ‘Natuurlijke processen kunnen oud landschap transformeren, sociale ontwikkelingen kunnen bizarre verschuivingen veroorzaken. Intussen herinneren mensen zich het verleden en vernemen zich een voorstelling van de toekomst.’ (Lynch 1972)
4.2.2 Ruimtelijke Samenhang
Fig 20. investeren in de openbare ruimte kan ertoe bijdragen dat een as al direct in het groen wordt aangezet en het proces van volgroeien kan beginnen
In ruimtelijke zin betekend samenhang of heelheid dat delen van een geheel een waarneembaar, vast te stellen verband tonen. Er bestaat een wisselend stelsel van relaties - zoals in een systeem-, of een vast, duurzaam verband- zoals in een structuur. De zichtbaarheid van samenhang in ruimte komt tot uitdrukking via begrippen als geleding en verbinding, ritme en continuïteit. ‘Stedenbouw is samenhang, samenhang van stad en land, van cultuur en natuur, een schakel van verleden en toekomst’, zo Granpre Moliere (1883-1972).
42 - Ontwerpen in onzekere tijden, hoe doe je dat?
Het klassieke streven van ruimtelijke ontwerpers is het scheppen van orde en harmonie in een ruimtelijke compositie. Er wordt gezocht naar een ruimtelijke eenheid die wordt gevonden in een manier om alle eisen en randvoorwaarden samen te brengen in een beheerst en harmonieus geheelscheppend concept waardoor de tegenstellingen in bedwang worden gehouden in een gecontroleerd geheel (Baljon 1992). Ruimtelijke samenhang bestaat in functionele, organisatorische en ecologische zin. Ruimtelijke samenhang komt voort uit de volgende elementen, methoden: De context: ‘Het ontwerpen van buitenruimten gebeurt nimmer in een vacuüm’ (Leupen 1997) Gebeurtenissen, materialen, vormen en ruimtelijke patronen kunnen worden verweven in het bestaande. (Spirn 1998) Zo wordt de buitenruimte opgenomen in de omgeving, deze wordt de context genoemd. As, een zichtlijn: Een doorgaande lijn, een as, vormt vaak zicht op bepaalde elementen. Aan deze lijn zijn vaak elementen gekoppeld die de as haar identiteit geven. Zichtlijnen zijn een zeer sterke structuurdrager, ze vormen een instrument om de ruimte te beheersen, doordat deze lijnen helpen bij het verankeren van een plek in zijn context en daarmee de ruimtelijke samenhang. In het landschap is het een lijn die een uitzichtpunt verbindt met de horizon, met een punt daarop of daarvoor. Wat tussen uitzichtpunt en punt aan de horizon gebeurt is niet belangrijk. Het gaat erom dat men naar een ver en goed zichtbaar punt kan kijken. Zichtlijnen helpen de waarnemer bij het bepalen van de ligging van de plek, door observatie ten opzichte van andere plaatsen. Functie, Ruimtelijke geleding: Bij de ruimtelijke geleding gaat het om deelgebieden in de stad die gedomineerd (overheerst) worden door een bepaalde functie, bijv. het is een stadscentrum, woonwijk, recreatiegebied of industrieterrein. Andere functies die samen een eenheid vormen, zijn de functies verplaatsen, verblijven, gebruiken, bekijken/beleven, ontspannen en ontmoeten.
Ordeningsprincipe: De wijze waarop de beeldtypen ten opzichte van elkaar zijn geordend in de compositie is te benoemen onder een ordeningsprincipe. De losse elementen worden door de samenhang compositie- componenten. Ordening verschaft helderheid: ‘Symmetrie, ritme en herkenbare maatreeksen maken het mogelijk de grote hoeveelheid visuele informatie die een architectonische object ons geeft te reduceren tot een bevattelijke omvang.’ (Dijkstra 2001) Door het regelmatige plaatsen of schikking van iets binnen een geheel, ontstaat zo samenhang (van Dale). Orde en chaos gaan hand in hand. De moeilijke vraag reist daarbij hoeveel orde gewenst is. Een overmaat aan orde leidt tot monotonie en verveling. Orde en complexiteit staan in een dialectische verhouding tot helderheid. Zij dienen in een gespannen evenwicht te bestaan of in elkaar over te gaan. (Gombrich1979) In paragraaf 3.4.5 worden de vier ordeningsprincipes nader toegelicht.
Fig 21. Parc de la Villette - Tschumi (1982): de punten en lijnen van het raster zijn de elementen die zekerheid geven(bron:complexitys.tumblr.com)
Ontwerpstrategieën - 43
4.2.3 Structurele samenhang Eigenlijk wordt er gezocht naar een ordenigsprincipe die voor structurele samenhang zorgt: de wijze waarop een samengesteld geheel is opgebouwd (van Dale). ‘De onderlinge relatie van delen of elementen binnen een geheel, die bepalend is voor de aard daarvan.’(Williams 1985) Het begrip structuur overlapt met systeem en patroon. Het verschil met systeem is dat structuur een vast permanent kader is, terwijl een systeem open of gesloten kan zijn. Een patroon is veelal een geordende groepering van elementen. ‘Een structuur heeft samengevat drie kenmerken: zij is een geheel, zij bestaat op grond van transformaties en zij is zelfregulerend. ’ (de Jong 1987) In ruimtelijke zin is structuur een kader van onderling verbonden lijnen, wanden, volumes, etc. die samen een eenheid vormen. ‘De functie van structuur is dat zij houvast biedt voor menselijke waarneming, dat zij ordening aanbrengt in wat zich in de tijd en ruimte aan ons voordoet en wel zo dat wij er ons een beeld van kunnen vormen, dat wij in ons geheugen kunnen vasthouden.’ (Dijkstra 1985) Een structuur is objectief: iedereen ervaart haar hetzelfde. Fig 22. het masterplan Leefland voor de ontwikkeling van Almere Hout Noord. Het ontwerp voor deze enorme oppervlakte van 335 hectare zorgt voor bottom-up initiatieven en een flexibel kader dat samen kan veranderen met nieuwe belangen en percepties tijdens de komende decennia. (www.urhahn.nl)
Raamwerk, casco, framework, landschappelijk kader: In de ruimtelijke planvorming is een raamwerk een vast ruimtelijk kader dat een buitenruimte omsluit die nader in te vullen is. Het vormt een flexibel kader, ook in de tijd. Een raamwerk draagt dus alle kenmerken van een sterke structuur. Het legt vast, maar laat gelijktijdig een flexibele invulling toe waardoor veranderingen van de inrichting mogelijk blijven, zonder dat de hoofdopzet wordt aangetast. Een ruimtelijk framework bestaat meestal uit (een matrix van) wegen, waterlopen en kavelgrenzen, vaak begeleid door beplantingen in de vorm van hagen, bomenrijen of bosstroken. De breedte en hoogte daarvan hangen samen de maten van de omzoomde ruimte. Het casco als landschappelijk concept bestaat uit beplantingsstroken of bosstroken van verschillende breedte in het landelijk gebied, vaak voorzien van een recreatieve ontsluiting. Waterlopen en wegen met hun begeleidende beplantingen kunnen een onderdeel zijn. Een ‘green grid’ of greenway is een verbindingszone die niet alleen natuurdoeleinden dienen, maar ook recreatief van belang zijn. vb. Markerwaard, Almere-Buiten, London - Green Grid, Vught (Lubbers), Delfslanden - Emmen
44 - Ontwerpen in onzekere tijden, hoe doe je dat?
Blauwdruk, template: Sjabloon waarin de vorm van een pagina is vastgelegd. Het gebruik van templates garandeert dat context en vormgeving van elkaar worden gescheiden. Er wordt uitgegaan van een nieuwe, lege ondergrond: er is geen relatie met de ondergrond. vb. Meerstad Ruggengraat, lint, loper: Een lijnwerpige structuur, vaak in het oog springend en afwijkend van de omgeving door toevoeging van een bomenrij (van bijzondere soort) dat als drager dient om losse elementen, programma, aan te koppelen. Een ruggengraat bestaat vaak uit een (recreatieve) infrastructurele-, water- of groenverbinding. Het is een vorm van architectuurproof ontwerpen. Een loper kan gezien worden als een vloer met een extravagante rand, zoals West8 goed doet met bloemmotieven in de trottoirbanden. vb. High Line - New York, Luchtsingel (ZUS), BIG - Stockholm, Sweden, Boomalle - Strijp S, Eindhoven, West8 - Madrid, Londen - Green grid Fig 23. op Schiphol in Amsterdam is er ook gewerkt met een duidelijk raster: van bomen in dit geval. Uit het ‘tapijt’ van berken worden gaten geknipt waarbinnen onder andere de landingsbanen vallen
Groen tapijt: Wanneer een groen tapijt wordt toepast, hebben we het over het aanplanten van een groen grid, een mat, waar later als het ware stukken uitgeknipt kunnen worden. Een complexe of versnipperde ruimte krijgt meer samenhang wanneer op een continu grondvlak een raster of een patroon van evenwijdige lijnen is gesuperponeerd. Een voorbeeld is het continue vlak van beplanting met een soort. Zoals in het verkeersareaal op Schiphol is ontworpen. (Harsema 2000/2 ‘vierhonderdduizend berken in een klaverweide’) vb. Almere Hout (Lubbers), Begraafplaats Oeverse Bos - Emmen, Riet-eiland IJburg (Lubbers), MCAziekenhuis (Lubbers) Saksen Weimar - Arnhem Flexibele structuurdrager: Ondanks dat deze structuurdrager flexibel kan zijn in vorm, breedte, materiaal heeft het het kenmerk dat het een opvallend, doorgaand lijnvormigelement op in het vlak is, waaraan diverse losse elementen gekoppeld kunnen worden. Vaak is een recreatief fietspad een flexibele structuurdrager, waardoor gebruikers zich doelbewust door een gebied heen kunnen bewegen. vb. Máximapark - Het Lint, Diemen Scheg - A’dam-o
(bron:complexitys.tumblr.com)
Ontwerpstrategieën - 45
Binnen een structuur bestaan hiërarchische verbanden tussen hoofd- en deelstructuren. Men kan een hoofdstructuur steeds verder invullen, detailleren. Structuren kunnen eindig of ’af’ zijn, ofwel oneindig, uitbreidbaar. Ze kunnen ook sterk of zwak zijn. Als een sterke structuur maar een deel bekend is, kan men de rest maar op een manier voortzetten. De structuren waarover wij het in de openbare ruimte als landschapsarchitect hebben, zijn te omschrijven in de volgende hoedanigheid: Groenstructuur: Een groenstructuur is het geheel van parken, plantsoenen, singels, laan-en wegbeplantingen en andere groenen zones binnen een gemeente. Bij planning van nieuwe dorpen en steden wordt een groenstructuur in samenhang met de woon- en werkgebieden als geheel ontwerpen. (van de Wal 1986; van Dooren2003) Ook het groen op zichzelf speelt een zeer belangrijke rol op het gebied van samenhang. Bomenlanen bijvoorbeeld kunnen zorgen voor een geheel wanneer deze consequent doorgezet worden. Dit werkt hetzelfde met hagen, vaste plantenborders, gazons of een bepaald soort solitair of boomgroep. Fig 24. een belangrijke structuurdrager kan gevonden worden in een ruggengraat: hier een voorbeeld in Groningen, de Kardingermaar is een lang fietspad met een herkenbare dubbele rij populieren erlangs. Aan deze as zijn diverse programma onderdelen als een boomgaard en speeltuin gekoppeld
46
Waterstructuur: Water in de vorm van stroompjes, sloten, vaarten, kanalen of rivieren zorgen ervoor een visuele eenheid in een ontwerpen te brengen. Water is een element dat veel ruimtelijke werking heeft en vrijwel direct de aandacht van de bezoeker trekt. Het heeft hierdoor een zeer grote impact op de openbare ruimte. Hieraan kunnen diverse andere waterwerken gekoppeld worden, zoals kades en grondlichamen in bijvoorbeeld de vorm van een dijk. Het programma van de plek: Het programma van de plek, bijvoorbeeld een parkprogramma met haar parkgerelateerde objecten in de vorm van onder andere paviljoens, zorgen bovendien voor een eenheid op een bepaalde plek. Wanneer onderdelen van dit programma de aandacht van de bezoeker trekken, dan heeft deze direct in de gaten op welke plaats hij of zij zich bevindt. vb. Westergasfabriek, Meerdijk - Emmen Fig 25. het ‘green grid’ van London: de Thames werkt als ruggengraat voor de groene openbare ruimte. Waar ruimte vrij komt, wordt er een onderdeel van het grid voltooid: hier bij the Olympic Parklands in London (bron: ‘Green infrastructure and open environments: the all London green grid’ - Mayor of London)
- Ontwerpen in onzekere tijden, hoe doe je dat?
Inrichtingselementen: Sprekend over visuele samenhang verwachten wij dat diverse soorten van inrichtingselementen, zoals lantaarnpalen, bankjes of prullenbakken ook bijdragen aan dit fenomeen. Andere elementen met een eenduidige identiteit zoals kunstwerken, gebouwen of bruggen van dezelfde stijl of andere objecten zorgen samen ook voor de nodige samenhang.
Boven- en ondergrondse infrastructuur: Verder zorgt de bovengrondse infrastructuur ook voor samenhang. De lijnen op het vlak hebben de gave om visuele verbindingen te leggen. Deze infrastructuur kan bestaan uit wegen, fietsroutes, recreatiepaden of wandeltrajecten. Deze lijnen zorgen voor orientatie en een zeer sterke visuele zichtrelatie tussen gebieden. Ondanks dat de ondergrondse infrastructuur van rioleringen, gasleiding, glasvezelkabels, etc. niet zichtbaar is, heeft deze structuur vaak een sterke relatie met de openheid bovengronds. Tevens zijn de verbindingen die bestaan door de infrastructuur van essentieel belang als het om samenhang in de context gaat.
De materialisatie: Daarnaast kan de materialisatie ook een zeer belangrijke rol spelen in het visueel zorgen voor samenhang binnen een project. Wij denken dat wanneer er gekozen wordt voor een eenduidige soort bestratingsmateriaal, of bijvoorbeeld het materiaalgebruik bij diverse bebouwingselementen er een eenheid binnen het ontwerp gecreëerd kan worden. Kleur kan ook een bijdrage leveren aan de samenhang vb. Voorburg (Lubbers)
4.2.4 Samenhang op inrichtingsniveau Op inrichtingsniveau kunnen we net als op structuurniveau praten over samenhang. Op dit niveau hebben we het meer over punten, elementen die voor samenhang zorgen. Vaak zorgen deze elementen voor oriëntatie en herkenbaarheid. Daarnaast geven ze de plek vaak een eigen, unieke identiteit.
Fig 26. op zorgpark Voorburg in Vught is buro Lubbers op strategische wijze omgegaan met de onzekerheid in de tijd en de fiinanciën. Hier is op ingespeeld door al vroeg in planfases goedkope materialen toe te passen, zodoende heeft evt. bezuining op materiaal in een latere fase geen impact op de samenhang binnen het projectgebied
Ontwerpstrategieën
-
47
Cluster-, kavelpaspoorten, staalkaarten: Stedenbouwkundige strategie om regels vast te leggen die richtlijnen geven voor in te vullen kavels met bebouwing. Clusterpaspoorten zijn vaak flexibel voor de openbare ruimte. Voorbeeld: om voldoende betekenis en uitstraling naar de Groenstraat en de grote open ruimte te verkrijgen dienen er forse vrijstaande woningen te worden ontworpen. Er wordt daarom een woning-typologie voorgesteld met twee bouwlagen en een dakopbouw waarbij er gekozen kan worden tussen verschillende interpretaties van een lessenaarsdak of zadeldak.
Edelstenen, Sexy-park-items: Dit zijn de magazineplaatjes die ervoor zorgen dat een bepaalde ingreep in de openbare ruimte die vrij basaal zijn, toch ineens gaan sprankelen en voor de bekendheid van een plek gaan zorgen. Denk hierbij aan bruggen, bankjes, kunstelementen, etc. Dit is een strategie die West8 zeer goed onder de knie heeft. Het effect van deze strategie is het creëren van herkenbaarheid en identiteit door middel van vaak een vorm of kleur familie. vb. West8 Fig 27. in een zeer vroeg stadium van de transformatie is de openbare ruimte op Strijp S in Eindhoven uitgevoerd. De edelstenen van die op dit terrein zorgen, zijn de inrichtingselementen van West8: deze zorgen door middel van hun vormgeving voor samenhang en herkenbaarheid op de plek.
48 - Ontwerpen in onzekere tijden, hoe doe je dat?
4.2.4 Hulpmiddelen om onzekerheid over samenhang te beïnvloeden Programma van eisen vaststellen: Dit is een zeer strategische methode, niet esthetisch, maar geeft duidelijke richtlijnen tijdens het proces. Máxima-park Leidsche Rijn Beeldkwaliteitsplan: Een plan, opgesteld als aanvulling op het ruimtelijke plan dat zich doorgaans vooral richt op functionele kwaliteiten, dat de na te streven beeldkwaliteit beschreven om vaak landschappelijk interessante gebieden te behouden of te versterken. Dat gebeurt onder meer door randvoorwaarden en ontwerprichtlijnen te stellen voor de inrichting van de publieke ruimte geformuleerd evenals uitspraken over de gewenste beeldwaarde van de bebouwing in relatie tot de publieke ruimte aan te geven. Clusterpaspoorten en staalkaarten kunnen bijvoorbeeld dienen bij een beeldkwaliteitsplan. Een huisboom kan er ook voor zorgen dat er een continuïteit in het beeld van de openbare ruimte ontstaat. Een huisboom houdt in dat bewoners van een kavel persé een boom van een bepaald sortiment in hun (voor-) tuin moeten zetten. Riet-eiland Arnhem-Zuid
4.3 Strategieën omgaan (on)zekerheden Bij fasering is altijd een bepaalde tijdsspanne aanwezig. Deze kan zeker of onzeker zijn, afhankelijk van diverse (on) zekerheden als geld en proces.
4.3.1 Faseringsstrategieën
De landschapsarchitect kan deze onzekerheid een bepaalde zekerheid meegeven door te werken met tijdsstrategieën. Dit betekend niet dat een ontwerp aan het einde van het proces opgeknipt wordt en dat het zodoende faseerbaar is gemaakt. Nee, de landschapsarchitect dient te ontwerpen met fasering. De hieronder genoemde zijn allemaal strategieën die duiden op de fasering van een project. Ruggengraat, lint, loper: Een lijn waaraan diverse plekken zijn gekoppeld die al dan niet gelijktijdig worden getransformeerd, kunnen er samen voor zorgen dat aan het einde van het proces, deze lijn in zijn geheel gefaseerd is. Dus dankzij de opknipbaarheid in de lengte richting, wordt uiteindelijk heel de lijn getransformeerd. Dit komt vaak voor vanwege diverse onzekerheden als geld en proces. Een project van West8 in Madrid, waarbij geld en proces zeker waren, daar bestaat de mogelijk om het gehele lint in één keer uit te voeren. In Nederland is dit vaak niet haalbaar. Boomalle, Strijp S – West8 West8 – Madrid London – Green Grid Afwerken en doorgaan: Bij deze tijdstrategie is er van te voren precies gepland wat er per fase afgerond moet worden om aan de volgende te mogen en kunnen beginnen. Vaak heeft dit ermee te maken dat de ene fase voor de financiering van de andere moet zorgen. vb. Saksen Weimar (Buro Lubbers) Gefragmenteerde ontwikkeling: Een in stukken verdeelde of verspreide ontwikkeling. Een voorbeeld is: eerst wonen plaats, dan pas volgen de winkels. Oftewel: wanneer de ene programma-invulling geheel afgerond is, dan volgen de bij behorende voorzieningen.
Ontwerpstrategieën - 49
4.3.2 (Be)invloeden van de tijd Ontwerpen met de tijd kan ook op een andere manier, namelijk door een strategie toe te passen die een bepaalde invloed heeft op de tijd. Hier bouw je dus geen zekerheid mee in, maar zet je iets op gang of laat je een transformatiegebied een afwachtende houding aannemen. Het komt veel voor dat gedurende proces vanuit bewoners initiatieven komen die de bedoeling hebben een bepaalde transformatie op gang te zetten. Het komt ook voor dat er ruimte vrij komt, doordat een project stil komt te liggen, waar tijdelijke initiatieven kunnen ontstaan. Deze zijn vaak van te voren niet in het de faseringsstrategie meegenomen, maar gebeuren vrij ‘plotseling’. Vooral in de stedenbouw worden al veel methodes genoemd die voor samenhang zorgen, deze zijn worden genoemd: Stadsacupunctuur: Stedenbouwkundig: geneeswijze van de stad waarbij door gerichte ingrepen op heel specifieke plaatsen in de stad, het geheel wordt verbeterd. Een vaag betonnen pleintje is omgevormd tot moestuin, een braakliggend niemandsland heeft een aantrekkelijk terras met bloemenweide gekregen en een industrieterrein is een verrassend groen wandelgebied geworden. Het zijn drie voorbeelden van kleinschalige stadsverbetering voor ‘schurende’ plekken. De samenhang zit hem dan vooral in de samenhang en de functie. Verder zijn de punten niet los te zien van het raster wij zij in liggen, de structuurdragers Katalysatoren, sleutels, boekensteunen, Spinoff, ankerpunten: Een katalysator is een generator. Deze brengt een proces op gang of bespoedigt een bepaalde ontwikkeling. Vaak hebben deze plekken een functie die anderen afhankelijk maakt. De samenhang zit hem vooral in het feit dat de boeksteunen vaak van de zelfde familie zijn of aan een bepaalde beeldkwaliteit voldoen. Oosterspoorbaan – Happyland Zus – Luchtsingel Spoorzone Delft - Palmbout
In de landschapsarchitectuur zijn ook diverse hulpmiddelen aan te wijzen die ervoor kunnen zorgen dat een proces een boost krijgt, of in ieder geval deze bedoeling hebben. Omdat in ons vakgebied beplanting een erg belangrijke rol speelt, is hier erg goed mee te spelen. Beplanting heeft immers tijd nodig voordat het eindbeeld is bereikt in tegenstelling tot in de stedenbouw. Voor de landschapsarchitect zijn de volgende methodes goed toe te passen: Multiplier effect – kettingreactie sneeuwbaleffect: Draagvlak onder burgers zeer belangrijk voor: Het effect dat een bestedingsimpuls andere bestedingen uitlokt voor een gedurig vergrotende uitwerking. Een proces waarbij de ene gebeurtenis de volgende in gang zet waardoor uiteindelijk iets kleins grote gevolgen heeft. Tilburg, winkelcentrum Oosterdok – Nemo, Museum, Postkantoor Tijdelijkheid: Flexibele, tijdelijke invullingen dragen ten zeerste mee aan het imago van de plek. Hierbij kunnen we denken aan studentenwoningen in zeecontainers, een tijdelijk stadsstrand of andere speelvoorzieningen. Guerilla gardening: is een activiteit die erop is gericht om meer groen in stedelijke omgevingen te realiseren. Dit wordt bereikt door met behulp van kortdurende acties tuintjes aan te leggen op plekken in steden met weinig of geen groen. Guerrilla gardening is niet-commercieel en draait uitsluitend op vrijwilligers.
50 - Ontwerpen in onzekere tijden, hoe doe je dat?
Wachtend landschap: Een wachtend landschap is een landschap dat is al is aangelegd en geeft mogelijkheden tot het ontwikkelen van nieuwe gebieden. Vaak heeft het ermee te maken dat er financiele onzekerheden zijn, nog geen initiatiefnemers op de plek aangewezen zijn, etc. Een wachtend landschap kan snel worden aangelegd, onder andere door middel van het aanplanten van wilgentenen in nattere gebieden, het laten opkomen van pioniersbeplanting en heeft als eigenschap dat de invulling snel kan wijken voor nieuwe ontwikkelingen. Technolopolis Zuid Delft Den Helder Binnenhof, Leidsche Rijn
Fig 28.
tijdelijk initiatief in de vorm van een drive-in bioscoop op het terrein van de Suikerfabriek in Groningen
4.3.3 Regie in het ontwerpproces Gedurende het ontwerpproces is regie een minstens zo belangrijke onzekerheid als geld en tijd. De regie van een transformatieproces heeft een heel belangrijke impact: het kan een project maken of breken. Door een duidelijke regie van boven of onderaf, is het altijd belangrijk dat er altijd bepaalde aanspreekpunten zijn, waarop betrokken terug kunnen vallen. Totaalregie: Van het begin van het ontwerpproces, naar de uitvoering, tot aan het beheer van de plek heeft één partij de macht in handen. Dit is een vrij traditionele aanpak. West8 – Maximapark
Stem van het volk: Op verschillende manieren kunnen de betrokkenen bij een proces betrokken worden: denk hierbij aan info-avonden, buurtgesprekken of organisaties. Wat ook vaak voorkomt is dat er vanuit de burger initiatieven worden genoemen, zoals hardloopclub, beheergroepen etc. Vrienden van het Maximapark Emmen Revisited
Fig 29.
tijdelijk initiatief om de openbare ruimte op te leuken, hier worden bomen in verplaatsbare containers geplaatst op CiBoGa in Groningen
Fig 30. bij het project de Luchtsingel van buro ZUS is eigenlijk alles wel tijdelijk: niet alleen het project zelf, maar ook de aanwijzingen op de toegangsroutees, zelfs zijn er speciale tijdelijke inrichtingselementen voor de plek
Ontwerpstrategieën - 51
4.3.4 Hulpmiddelen die onzekerheden kunnen beïnvloeden Gedurende het ontwerpproces is regie een minstens zo belangrijke onzekerheid als geld en tijd. De regie van een transformatieproces heeft een heel belangrijke impact: het kan een project maken of breken. Door een duidelijke regie van boven of onderaf, is het altijd belangrijk dat er altijd bepaalde aanspreekpunten zijn, waarop betrokken terug kunnen vallen.
Fig 31. het voormalige terrein van de Suikerfrabiek in Groningen is op dit moment kaal en afwachtende op een programma wat een transformatie op gang zal brengen. Daarom worden er nu ta; van tijdelijkheden op het gebied neergezet of georganiseerd., waardoor het terrein in de mental map komt.
Imago: Een imago is een beeld dat mensen hebben van een gebied. Het begrip imago duidt in marketing, psychologie en communicatie op het beeld, de reputatie dat van een gebied of instelling bestaat; vooral als dat beeld brede ingang heeft gevonden bij het publiek, bij een doelgroep of bij relaties. Door middel van het investeren in voorzieningen kan er gewerkt worden aan het imago van een plek. Ook door tijdelijke invullingen, krijgt een plek direct een naam. Een doorgaande route, busverbinding zorgt voor naamsbekendheid. Samenhang in programma en steen en aaneenschakeling Stijp-S CiBoGa Draagvlak: Participatie: ondersteuning van de achterban, groep van mensen die allemaal iets willen of steunen. Het aantal mensen dat in de buurt woont waar een bepaalde voorziening is gevestigd. Neemt het aantal inwoners in de wijk af, dan kan het gebeuren dat een school, bibliotheek of winkel gesloten moet worden. Klankbordgroep: speciaal samengestelde groep mensen die als luisterend oor fungeert of aangeeft wat er leeft in de samenleving Klazienaveen bedrijventerrein Werkboeken: Tijdens een interactief proces met de bewoners worden er vaak diverse ideeen gespuid. Makkelijk is om dan in een werkboek vast te leggen welke wensen er door diverse belangengroepen genoemd werden. Wij hebben het liever over een interactief proces in plaats van een participatieproces, want dit woord brengt nogal negatieve gedachtes met zich mee.
52 - Ontwerpen in onzekere tijden, hoe doe je dat?
Fig 32. het wachtende landschap, hier toegepast op de begraafplaats van Emmen, het Oeverse Bos: er is hier een bos aangeplant waarbij alvast wel bepaalde solitaire bomen op strategische punten neergezet. Zodra er behoefte is aan meer ruimte om mensen te begraven, kunnen er ‘kamers’ uit het bos knipt worden. Zodoende krijgen de solitairen alvast de kans te volgroeien
Ontwerpstrategieën - 53
HOOFSTUK 5 voorbeeldprojecten
5.1 Luchtsingel, Rotterdam opdrachtgever: planvorming & realisatie: 2010 - 2011 & 2012 ontwerpers: ZUS (Zones Urbaines Sensibles) Lengte: 350 m
5.1.1 De Luchtsingel, het initiatief Het gebied rond het Schieblock in Rotterdam heeft te maken met een grote leegstand. Oorzaak is de economische crisis. Het gebied rond het Hofplein heeft een bijzonder onoverzichtelijk stedenbouwkundige structuur. De ingewikkelde stadsplattegrond is het resultaat van eeuwenlange ontwikkelingen die op elkaar hebben ingewerkt. Op één vierkante kilometer botsen water, bebouwing en grootschalige infrastructuur. Het Hofplein en de Scheikade liggen als barrières in het stedelijk weefsel, zeker voor langzaam verkeer. ‘Neem daarbij het spoor dat vanaf Rotterdam- Zuid hier boven de grond komt, plus het in ongebruik geraakte luchtspoor van de Hofpleinlijn - en de stedenbouwkundige kakofonie is compleet.’
Fig 33. net binnen de contouren van de binnenstad van Rotterdam en kruist het project diverse infrastructurele barrières: spoor en autoverkeer
De wirwar van tijden heeft voor veel barrières vooral voor de voetganger in het stedelijk weefsel van de stad gezorgd. Met de weliswaar tijdelijk brug voor langzaam verkeer over de drukke Schiekade, die en bedrijfsverzamelgebouw verbindt met het voormalige luchtspoor wordt er een laag voor de voetgangers aan toegevoegd, zodat de naar veiligheid wordt gestreefd. Het idee is ontstaan uit een initiatief van bureau ZUS en aan het begin van het proces waren er geen zekerheden of het plan zou slagen in financiële en maatschappelijke zin. Het programma voor het plan was er ook niet, alleen een gewenst programma. Aan de verbinding is makkelijk programma te koppelen: permanent of tijdelijke zoals een openlucht bioscoop, biergarden, klim-hall, hertenkamp, etc. Deze ideeën komen vooral vanuit betrokken, maar zij kunnen zelf ook hun aandeel doen in de vorm van het maken van bankjes of graffiti kunstwerken. Het project geeft een imagoboost aan de stad Rotterdam en de brug dient als aanjager voor andere projecten. De grootste onzekerheid voor het project is op welk termijn het gebied gaat transformeren en of deze transformatie “überhaupt wel tot een eind komt. Financiering is een belangrijke onzekerheid die met genereren van draagvlak bij de bevolking op een grote schaal wordt getackeld. Onder het motto ‘I We You Make Rotterdam is er via crowdfunding geld vrij gekomen voor het project.
56
Fig 34. de Luchtsingel is een flexibele ruggengraat in de uitgesproken gele kleur waaraan (tijdelijke) initiatieven gekoppeld kunnen worden
Onzekerheden • • • • • • • • •
Toekomstige ontwikkelingen transformatie tempo van ontwikkeling continuïteit van ontwikkeling financieel politiek kans van slagen programma contour plangebied
- Ontwerpen in onzekere tijden, hoe doe je dat?
Het Rotterdamse publiek kon voor een klein bedrag een stukje van de Luchtsingel kopen en zo bijdragen aan de totstandkoming ervan. Het vervolg wordt deels gefinancierd door het gemeentelijk project Stasdsinitiatief, dat ingesteld is om lokale infinitieven te ondersteunen. Het gebied heeft relatie met de grote schaal: station een regionaal netwerk, verbinding de stad in. Barrieres zorgen ervoor dat het voor het langzaamverkeersknooppunten: de belangrijkste ligt bij het centraal station, de kern van de stad Rotterdam. De Luchtsingel speelt hier door middel van een nieuwe, flexibele structuurdrager waaraan flexibele programma’s gekoppeld kunnen worden. De singel is makkelijk aanpasbaar, want hij staat los van het grondvlak. Het ene moment loopt hij door een gebouw, dan over de straat of langs een bomenrij, hij kan zelfs over daken. Deze flexibiliteit en de onafhankelijkheid van de plek zorgen samen met sterke, duidelijke concept voor de kwaliteit van de Luchtsingel. De Luchtsingel staat in sterk contrast met haar omgeving. Het aardse materiaal (hout) staat in schril contrast met het beton van de omgeving. De gele kleur en het materiaalgebruik, zorgen voor de singel zelf voor samenhang op inrichtingsniveau van het project zelf. Op structuurniveau is dit de verbinding van het station met het omliggende programma van de stad: scholen, restaurants, winkelgebieden, kantoren De details zorgen tevens voor een eenheid. De manier hoe de brug is vormgegeven, de latjes met letters, de constructie bestaande uit robuuste vormen zorgen er samen met de kleur voor dat het Nederlandse volk de brug kent en herkent. De geschilderde toekomstige route op de grond zorgt ervoor dat het landt op de plek en helpt voor de oriëntatie. ‘Alles is hier flexibel: dat maakt het zo’n goed plan!’ David Kloet, Immergrun
Door gewoon te beginnen, te doen, zien mensen de noodzaak van de verbinding en ze dat het goedkoop kan en dat het werkt. Hierdoor wordt ook op politiek niveau draagvlak gezocht, het gaat hier tenslotte om Rotterdam, één metropolen van NL. Het risisco van deze strategie en van het gehele project zijn het feit dat het een vraag was of er wel voldoende draagvlak gevonden werd en of het effect, de impact, groot genoeg is voor verdere ontwikkelingen in het gebied. Dit bracht een verandering met in de voormalige faseringsopdeling met zich mee. Voor de uitvoering van de brug is voor een andere volgorde gekozen: nu ligt de brug over de Schiekade al.
Voorbeeldprojecten
Fig 35.
-
57
de fasering
5.2.1 Spoorzone Delft, vogelvlucht 1.
Bouwkranen tonen dat er aan het station gewerkt wordt.
2.
De spoorlijn met bijbehorend station vormt een belangrijke verbinding voor Delft.
3.
4.
5.
Bouw tunnel en vloer nieuwe stationshal worden gerealiseerd
6.
Ondanks dat het gehele station op de kop ligt, blijft het wel in gebruik
4.
Grote kranen sieren de spoorzone in Delft.
5.
Het gereedschap van de bouwlieden is overal te zien.
6.
De bouwvakkers zijn tussen de gebruikers van het station bezig.
7.
Het historische stationsgebouw blijft behouden.
2 1 6
5
De spoorzone ligt aan de rand van de historische binnenstad.
4
3
De plannen voor de transformatie stammen uit 1992
5.2.2 Spoorzone Delft, situatie 2013 1.
2.
3.
De eerste fase is klaar: de bouw van de tunnel en de vloer van de stationshal zijn afgerond.
4
7
Fase twee breekt aan: bouw van het eerste deel van de kelder van het stadskantoor kan beginnen.
6 2
Het water wordt door middel van damwanden op haar plaats gehouden.
1 5
58
3
- Ontwerpen in onzekere tijden, hoe doe je dat?
5.1.2 Luchtsingel, ZUS - op de brug 1.
De Luchtsingel heeft de herkenbare kleur. geel.
2.
Er is draagvlak onder de burgers gegenereerd en als beloning is de brug een soort van ‘reclamebord’ geworden.
3.
4.
Op diverse punten zijn herkenbare aanhechtingen mogelijk op het houten element.
5.
De brug is uitsluitend ontworpen voor voetgangers, ook niet voor mensen in een rolstoel.
6.
De Luchtsingel pakt de problematiek van de stad Rotterdam daadkrachtig aan.
5.
Het project maakt een statement door en voor het centrum van Rotterdam.
6.
Niet alleen de brug, maar ook de aanliggende openbare ruimte krijgt een transformatie.
7.
De aanleg van de Luchtsingel bestaat uit vijf fases: dit is het het streefbeeld.
5
3
4
2
6
Door middel van Luchtsingel wordt een imago voor de stad Rotterdam neergezet.
1
5.1.3 Luchtsingel, ZUS - bird-eye view 1.
2.
3.
4.
Het project bevindt zich in een hoogstedelijke context.
1 7
Diverse barrières moeten letterlijk en figuurlijk overbrugt worden. De Luchtsingel vormt een belangrijke verbinding voor voetgangers.
4
2
6 3
5
Het plan behoudt en gebruikt bestaande bebouwing.
Voorbeeldprojecten
-
59
60 - Ontwerpen in onzekere tijden, hoe doe je dat? Fig 36.
de Spoorzone in Delft: wat nu een bouwput is, zal in de toekomst een groene oase zijn op het dak van de nieuwe stationshal en het stadshuis waarin gewoond kan worden en tevens ruimte is voor tijdelijk gebruik
Voorbeeldprojecten - 61 Fig 37.
de flitsend gele brug in Rotterdam, de Luchtsingel, staat voor initiatieven die ‘bottum up’ worden bereikt
5.2 Spoorzone Delft opdrachtgever: gemeente delft planvorming en realisatie: 1992 & 2010 ontwerpers: Palmbout Urban Landscapes omvang: ongeveer 35 hectare
Fig 39. CiBoGa: de fases van het plan, alleen de noordelijkste punt is opgeleverd en zijn de andere plekken in gebruik voor tijdelijkheid, tevens zijn er veel zicht relaties met o.a. de watertoren
Fig 38. het projectgebied is omringd door verbindingen op het niveau van het stedelijk weefsel en ligt op de vestingwerken van de binnenstad
5.2.3 Spoorzone Delft, lineaire schakel Voor de toekomst staat, met de komst van een spoortunnel, de herinrichting van de Spoorzone voor de stad Delft op de planning. De eerste schop is in 2011 in de grond gegaan. Het gebied aan de westgrens van de binnenstad dat door de aanwezigheid van een spoorviaduct al decennialang als een soort niemandsland geldt, wordt met het nieuwe stadskantoor en spoorwegstation in een de nieuwe blikvanger. Naar verwachting wordt de nieuwe spoortunnel in 2015 in gebruik genomen. In 2015 moet het stadskantoor af zijn. Het doel was om een nieuwe stads-, stationswijk te bouwen. Nu heerste de vraag of het spoor omgeleid moest worden of dat er een tunnel kwam. Er is gekozen voor het aanleggen van een tunnel, mede doordat er destijds in de jaren ’90 al gelobbyd werd bij de Den Haag om het traject van de HogeSnelheidslijn over het spoor bij Delft te laten lopen. In Delft stond het programma van de plek niet zonder meer vast. Wel was er sprake van dat er 1000 woningen moesten komen om het financiële deel van het project te kunnen bekostigen. ‘Dit gebeurt overigens alleen in Nederland zo, niet in andere landen,’ verteld Frits Palmboom van bureau Palmbout, de ontwerpers van de Spoorzone. ‘Maar verkoopt dit eigenlijk wel?’ Hier heeft het bureau zelf een inschatting aan gegeven.
62
Daardoor is er flexibiliteit aan het plan gegeven in de vorm van velden die in de tijd, afzonderlijk bebouwd kunnen worden. Een grote zekerheid was de tunnel, de bouw was al in volle gang. Delft wordt gekenmerkt door het structuren in de openbare ruimte in de vorm van lange lanen, kleine straatjes als dwarsverbindingen, of het spoorlijn. Zij heeft zich op dit fundament van ruimtelijke kwaliteiten eeuwenlang ontwikkeld. Door de Spoorzone aan te pakken, wordt er een nieuwe laag aan dit fundament toegevoegd. Doorborduren op het sterke raamwerk van de stad, was de ambitie van de aanpak van de (ondergrondse) spoorzone, door hier een hoofddrager voor de ontwikkeling van de stad van te maken.
Onzekerheden • • • • •
tijd: ontwikkelingssnelheid programma ondergrondse verrassingen politiek financiering
Zekerheden • • •
verbinding: de spoortunnel fasering minimaal 1000 woningen
- Ontwerpen in onzekere tijden, hoe doe je dat?
De hoofdstructuur, het openbare netwerk van straten, watergangen en parken onafhankelijk van de bebouwing kan worden gerealiseerd en fungeert als een autonoom ruimtelijk raamwerk dat stadsdelen verbindt en bestand is tegen de tand des tijds. Samenhang met de context wordt gezocht in de vorm van deze verbindingen en de ‘hoeksteengebouwen’, ‘boekensteunen’ zorgen voor samenhang in het gebied zelf. Deze structuren zijn de ingrediënten die zorgen voor het duurzame karakter van het raster. Bouwwerken kunnen in de loop van de tijd gesloopt en vernieuwd worden, maar de onderliggende structuur van de stad kent een langere adem. De basis, de stedenbouw is leidend en biedt ruimte aan hedendaags en toekomstig gebruik van de stedelijke ruimte. Dit biedt flexibiliteit in de ontwikkelingsstrategie voor het plan als totaal. ‘Door adressen aan de openbare ruimte, komt de openbare ruimte zelf tot leven.’ Frits Palmboom - Palmbout
Het masterplan was eigenlijk een moment opname omdat alleen de hoeveelheid m2 die het kan bevatten werd getoond. Aan de lineaire ruggengraten bleven er ‘kamers’ vrij die in de loop van de tijd ingevuld kunnen worden. De duurzame hoofdstructuur, het fundament van de planvorming en de programmering van het plan maakt het mogelijk om initiatieven met een diverse karakters en omvang vanuit buurtbewoners tegelijkertijd een plek in het projectgebied te geven. De tijdelijke inpassing zoals circus, kermis, zomerse openlucht cinema, buurtpark of speelveld of activiteiten in het kader van de promotie van Delft een goede ingang voor het programmeren van tijdelijk gebruik. Het Delftse initiatief “gebruik de lege ruimte, werkplaats voor de tussentijd” heeft een waaier van initiatieven en ideeën opgeleverd. Het initiatief laat zien dat “de grote leegte” geen angstvisioen maar een kansrijk tussenspel kan opleveren voor de stad Delft. De economische haalbaarheid van dit plan is, zoals veel vandaag de dag, onzeker. Wel gaat het plan in op langzame en in zekere zin onvoorspelbare groei. Het plan vormt op deze wijze het fundament voor de balans tussen kosten en opbrengsten. Dit wil niet zeggen dat die balans nu exact is te berekenen. ‘ De onvoorspelbaarheid van de huidige vastgoedmarkt en het onvoorspelbare tempo van de realisering van het vastgoed maakt iedere berekening tot een vorm van kansberekening.’ Frits Palmboom - Palmbout Fig 40.
Voorbeeldprojecten
de fasering
-
63
5.3 CiBoGa, Groningen opdrachtgever: Gemeente Groningen planvorming en realisatie: 1987 / 1995 & 1995 - heden ontwerpers: stedenbouwkundige William Alsop omvang: 14 Ha
5.3.1 CiBoGa, inspelen op tegenslagen Door de vroegere bestemmingen was het terrein als onder ander begraafplaats en later voor bijvoorbeeld de Groningse Wereldtentoonstelling. Doordat tevens een gasfabriek op het terrein heeft gelegen, is het terrein zwaar vervuild geraakt, hetgeen een obstakel vormde voor de herinrichting ervan. In 1987 ontstond het plan het gebied aan te wijzen als intensiveringszone voor (boven)regionale en stedelijke functies, waarbij door de omvang van het terrein vooral kansen worden gezien voor wonen en werken. De samenhang werd bepaald door het programma op de plek.
Fig 41. het projectgebied is omringd door verbindingen op het niveau van het stedelijk weefsel en ligt op de vestingwerken van de binnenstad
De eerste initiatieven voor transformatie worden in 1995 vastgelegd. Dit leidt in 1998 tot een nieuw Stedenbouwkundig plan voor het terrein dat is opgesteld door de Engelse architect en stedenbouwkundige William Alsop. Rond dezelfde tijd wordt door de gemeente het programma opgesteld; 900 appartementen, 45.000 m2 bvo kantoorruimte, 10.000 m2 bvo commerciële ruimte en ongeveer 1.500 gebouwde parkeerplaatsen. Het uitgangspunt voor de wijk is dat het een aanvulling moest zijn op de binnenstad: dus gesloten bouwblokken, alleen in een nieuw jasje. Bij aanvang van de planvorming was er sprake van een bovengemiddelde prioriteit van gemeentezijde, zij zagen in het aan de binnenstad grenzende gebied, grote kansen voor het realiseren van woon- en werkfuncties op het al jaren braakliggende terrein. Daaraan gekoppeld was de gemeente ook bereid om te investeren in de revitalisatie van dit stuk stad. Vanaf het moment dat de marktpartijen betrokken raakten, had de gemeente al een tamelijk strikt stedenbouwkundig plan opgesteld, waarin weinig ruimte bestond voor aanpassingen aan een veranderende marktvraag. Vanuit de gemeente werd de regie gevoerd door één enkele projectleider te voeren. De aansluiting op bestaande infrastructuur was niet heel ingewikkeld omdat het CiBoGa-terrein midden in het stedelijk weefsel lag en van alle kanten ontsloten kon worden. Zowel de bovengrondse als ondergrondse infrastructuur was dus al in de omgeving aanwezig. Het project kon volledig zelfstandig worden uitgevoerd omdat het op geen enkele wijze afhankelijk was van andere projecten.
64
Fig 42. CiBoGa: de fases van het plan, alleen de noordelijkste punt is opgeleverd en zijn de andere plekken in gebruik voor tijdelijkheid, tevens zijn er veel zicht relaties met o.a. de watertoren (links) water en park
Onzekerheden • • • • • •
verandering van de ringweg de kans van slagen tijd, de ontwikkelingssnelheid politiek en regie geld vraag naar het programma
Zekerheden • • •
contouren / projectgrens stedenbouwkundig programma bestaand terrein met vervuiling
- Ontwerpen in onzekere tijden, hoe doe je dat?
In 1995 worden de plannen voor CiBoGa goedgekeurd. De doorlooptijd wordt dan op 12 tot 15 jaar geschat met 2009 als opleveringsjaar. De kosten worden geraamd op ruim 88 miljoen euro, waarvan 43 miljoen door de gemeente zal worden betaald. In 2002, als de eerste delen worden opgeleverd blijkt echter dat de vraag naar woningen is gekelderd. Daarop werd het exclusieve appartementengebouw ‘Caleidoscoop’ uit angst voor de stagnerende woningmarkt geschrapt. Het hele project werd daarop soberder gemaakt. Tevens was duidelijk geworden dat een halve parkeerplaats per huis te weinig was en werd daarom de parkeergelegenheid ondergronds uitgebreid. De bouw van de parkeergarage kwam door technische problemen echter al snel stil te liggen evenals de overige delen van het project. Jarenlang werd daarop weinig op het terrein gedaan en overwoekerde het gebied. Pas in 2007 werd weer een begin gemaakt met de voortzetting. Het Bodenterrein zal worden ingericht als uitbreiding van het UMCG en behoort in feite niet meer tot het plan CiBoGa. Inmiddels zijn hierop tijdelijke studentenwoningen geplaatst. Het project is te groot bedacht,wat al deels was overzien voor een periode van 10 jaar, maar nu kunnen we spreken van een project dat 50 jaar zal gaan duren en loopt het mondjesmaat. Jan van de Bospoort - Gemeente Groningen
De insteek van de gemeente op het gebied is nuchter: ‘De renteteller loopt toch wel, dus dan kost gras inzaaien ook niks.’ Er bewust voor heeft gekozen om het bouwhek rond het CiBoGa-terrein weg te halen, gras in te zaaien, een stadsstrand aan te leggen en tijdelijke bebouwing toe te laten. Hierdoor wordt er een aanzien aan CiBoGa gegeven. Tevens wordt de plek op de mental map van passanten gezet, doordat er een fietspad is aangelegd, dwars door over het terrein heen dat een belangrijke verbindingsroute is. Nu heeft CiBoGa een enorme attractieve waarde voor de stad en kijkt men niet met argusogen naar ‘bouwput’. Flexibiliteit zit bijna niet in het plan, dat is dan ook de reden dat het nu vastgelopen is. Uiteindelijk de gemeente genoodzaakt een zekere flexibiliteit binnen de structuur en het programma in te voeren. Flexibiliteit is hen overkomen, ze moesten er wel op inspelen. Door de tijd van slechte marktwaarde en de economische crisis heeft het plan op bepaalde aspecten ten goede komen, in de zin van dat de plek nu in positievere zin bekend heeft. Hier heeft de tijdelijkheid voor gezorgt en het draagvlak hiervoor er is ingespeeld op de markt: tijdelijke studentenwoningen.
Voorbeeldprojecten
Fig 43.
-
65
de fasering
5.4.1 Strijp S, Eindhoven - van boven 1.
2.
3.
De Bomenalle is al vroegtijdig aangeplant, zodat de bomen de kans krijgen te volgroeien.
5
3
4.
Ondanks de bouwput waarin de bewoners wonen, zijn de verbindingen met het omliggende gebied toch goed.
5.
Cultuurhistorie wordt ook in het ontwerp meegenomen: hier in de vorm van de oude schoorsteen op het voormalige Philipsterrein.
4.
Door middel van tijdelijke inpassingen krijgt het terrein haar nieuwe imago.
5.
De Torenalle van platanen is een belangrijk oriëntatiepunt.
6.
De sexy-park-items, de bankjes, van West8 staan al te pronken in het park.
7.
Het opvallende profiel zorgt voor herkenning.
1 4
Verbindingen zijn belangrijk: daarom is hier de busbaan in essentieel en dus vroeg aangelegd.
2
Tijdelijkheid zorgt voor het neerzetten van een imago: hier de kantoortuin te zien n.a.v. een prijsvraag.
5.4.2 Strijp S, Eindhoven - de as 1.
2.
3.
Voormalige Philipsgebouwen, zoals Anton, Gerard en het Veemgebouw, blijven behouden, maar krijgen een metamorfose.
1 3 4
5 6
Doordat de openbare ruimte al aangepakt is, ontstaat een leefbare woonomgeving.
2
7
Oude bebouwing staat naast nieuwe gebouwen.
66
- Ontwerpen in onzekere tijden, hoe doe je dat?
5.3.2 CiBoGa, Groningen - tijdelijkheid 1.
2.
3.
Vanuit de binnenstad van Groningen gezien, loopt een belangrijke zichtas het CiBoGa-terrein op.
3
4
6
5
4.
Zeecontainers sieren in vrolijke kleuren de rand van de bouwput, onder andere in gebruik als studentenhuisvesting.
5.
Groenmateriaal is tijdelijk toegevoegd, hier in de vorm van bomen in verplaatsbare bakken.
6.
Ondanks de tijdelijke invulling wordt er goed gebruik gemaakt van de plek.
4.
Enkele inrichtingselementen zorgen ervoor dat het gebied nu al leefbaar is.
5.
Het programma van de plek zorgt voor de samenhang.
6.
De omringende cultuurhistorie geeft CiBoGa haar unieke plek in de stedelijke context.
7.
Tijdelijk groen (hagen) zorgt voor een aangenamer beeld dan de gebruikelijke bouwhekken.
2
Door dwars over het terrein een fietspad aan te leggen, krijgt de plek naamsbekendheid en herkenbaar, wat goed is voor het imago.
1
Bouwhekken zijn verdwenen en de plek kan weer gebruikt worden.
5.3.3 CiBoGa, Groningen - in het nu 1.
2.
3.
De realisatie van de woningbouw is gestrand bij fase 2, maar wordt nu weer dapper opgepakt. Een tijdelijk stadsstrand is aangelegd op het dak van de parkeergarage, deze wordt goed gebruikt. De creativiteit van de omwonenden worden gebruikt om het terrein op te fleuren, hier in de vorm van graffiti.
1 7 6 4
2 5
7 4
1
6
3
3
5 2
Voorbeeldprojecten
-
67
68
- Ontwerpen in onzekere tijden, hoe doe je dat? Fig 44.
wanneer Saksen Weimar compleet is uitgevoerd , dan zal dit het beloofde eindbeeld zijn: een bos waarin een woonwijk is opgenomen, waarvan de voormalige kazernegebouwen de toef op de taart zijn
Voorbeeldprojecten - 69 Fig 45.
in 2050 zal Leidsche Rijn volledig volwassen zijn : het groene parkhart De Binnenhof en het landschappelijke Buitenhof zijn optimaal gegroeid om in te wonen en te recreëren.
5.4 Strijp S, Eindhoven opdrachtgever: Woningcoöperatie TRUDO, Gemeente Eindhoven planvorming en realisatie: 2012-2030 ontwerpers: West 8 omvang: 27 Ha
5.4.3 Strijp S, voormalig Philipsterrein Strijp S is een voormalig bedrijventerrein in het Eindhovense stadsdeel Strijp dat heeft toebehoord aan Philips. De bekende “De verboden stad” is nu een transformerend naar een woon, leef, werk en recreatiegebied. Een aantal grote industriegebouwen met een ruime maat en schaal, met als bekendst item het Veembouw, worden van fabriek functie naar wonen getransformeert. Samen met een grote schoorsteenpijp zorgen ze voor een samenhangend industrieel gebied beeld in op het hele trein dat zeer strategisch gefaseerd gaat worden.
Fig 46. Strijp S ligt aan de rand van de belangrijke ringweg, tevens loopt er een belangrijke route naar het landschap over het terrein
‘De sterke relatie met Philips is onmiskenbaar. Tegelijkertijd mag de band niet een soort museumwaarde krijgen. ’ Adriaan Geuze - West 8
De huidige structuur wordt bepaald door hoge witte industriegebouwen, ofwel de hoge rug, en de spoorlijn. De Torenalle is de centrale groene ader voor verbinding naar de stedelijke context. Op hoger schaalniveau is deze een belangrijke verbindingsstructuur naar het landschap. ‘Ik ben vooral van dienst om het grote geheel in stad te houden, de grote gedachte achter dit complexe project.’ Adriaan Geuze - West 8
De continuïteit van het lange ontwikkelingstermijn van het plan is een onzeker factor. Daarom zorgt West8 er met de rol van supervizor over de openbare ruimte voor dat ze de regie in handen hebben. Hierdoor kunnen ze streven naar het samenhangend beeld bepaald aan het begin van het proces. Ook vroeg in het proces is woningbouwcoörporatie TRUDO bij het project betrokken, hierdoor is het mogelijk om het gebied vlak na de eerste ingrepen al bewoond te krijgen. Natuurlijk willen deze nieuwe bewoners niet in een bouwput leven en daarom wordt er al in een vroeg stadium aan de openbare ruimte gewerkt. Er wordt voor geïnvesteerd in de voorzieningen in het gebied. ‘Niemand wil toch in een bouwput leven, waarin je niet even lekker je hondje kunt uitlaten, kunt afspreken met vrienden of een wandelingetje door een prettige omgeving kunt maken?’
Fig 47.
Belangrijke bestaande bebouwing vormen in relatie met de ontsluitingsweg de ruggegraat voor dit gebied
Onzekerheden • • • • •
ontwikkelingssnelheid programma het slagen of falen politiek regie
Zekerheden • •
ondergrondse infra flexibele fasering
Caroline de Feijter - Buro Lubbers
70
- Ontwerpen in onzekere tijden, hoe doe je dat?
Tevens is er vroeg in het proces een marketingbureau ingeschakeld om de plek, Strijp S, direct een modern, hip imago te geven. Hierbij is de openbare ruimte van onmisbaar. De crisis heeft grote impact gehad. Door het stilvallen van de vastgoedontwikkeling is tijdelijkheid geïntroduceerd. Daardoor is de energie in de openbare ruimte gestoken en ‘hipperdepip’ opgeknapt, wat een positieve bijdrage aan het imago heeft gehad en essentieel voor de leefbaarheid van een woonomgeving. Zo is er van een leegstaande hal een zeer toffe plek gerealiseerd als klimhal, zijn er leuke koffiehuisjes en restaurantjes in de voormalige fabrieksgebouwen te vinden. ‘Het maakt niet uit als deze banden er weer uit gereden worden, de openbare ruimte en de dynamiek die deze met zich meebrengt maken de omgeving leuk en aantrekkelijk. Later leggen we die banden er wel weer goed in.’ Robert Schütte - Freelancer West 8
Want belangrijk bij de woonfunctie van het terrein, zijn winkels die bijvoorbeeld weer biologische initiatieven met zich meebrengen. De landschappelijke structuur draagt naast het tijdelijkheidsaspect ook zeker bij aan de sterke strategie van West8. De groene as, bomenstructuur en zichtlijn en ruggengraat in één, die dit bureau heeft ontwerpen heeft veel van het budget van het voorinvesteren in het terrein opgeslokt. Zo is er samen met boomkwekerij zelfs rond het jaar 2005 een programma opgesteld om de v-vormige platanen die sinds vorig jaar de groene corridor sieren te kweken. De openbare ruimte is op dit moment al bijna geheel aangelegd. Zo ontstaat er niet alleen voor de bewoners al meteen een beeld van wat hun woonomgeving gaat worden, kan het groen groeien. De sexy-park-items in de vorm van de industriële pergola draagt daarnaast bij aan het imago van de plek. Net als het thema licht: de bebouwing wordt straks allemaal aangelicht. Binnen het bestaande raamwerk vinden er verschillende plekken transformaties plaats: bestaande dingen gesloopt, omgevormd naar tijdelijk gebruik zoals parkeerplaatsen en per gedeelte, aan te pakken gebouw werken ze meteen af. Een andere (stedenbouwkundige) strategie is degene die in de oude Philipsgebouwen gebruikt wordt. Door de royale maat van de gebouwen is er flexibiliteit in het stedenbouwkundig programma, afgestemd op de vraag van de markt: goedkope starters- en studentenwoningen op dit moment en wanneer het hele project afgerond is, is het mogelijk om de muren binnen het raamwerk van de gebouwen door te steken, waardoor er luxe, ruime loften ontstaan wat de groep met een grotere portefeuille bijv. de 50+ers aanspreekt.
Voorbeeldprojecten
Fig 48.
-
71
de fasering in de loop van de tijd
5.5 Het Máximapark, Utrecht opdrachtgever: gemeente Utrecht planvorming en realisatie: 1997 & 2004-2050 ontwerpers: West 8 omvang: 300 Ha
5.5.1 het Máximapark, landschapspark Het idee om in het hart van de grootste nieuwbouwwijk van Nederland 300 hectare tuinbouwgrond om te vormen tot stadspark, was halverwege de jaren negentig een ambitieus plan. Nu zijn de eerste resultaten van het Máximapark in Utrecht waarneembaar. Bij de inrichting en vormgeving van de grootste Vinex-locatie van Nederland vanuit het voormalige agrarische landschap met cultuurhistorische relicten in de vorm van een waterloop, elementen limes met voornamelijk kleine glastuinbouw, een lintdorp en langwerpige tuinbouwpercelen is rekening gehouden met het aanwezige verkavelings- en slotenpatroon. Zo is er een teruggebrachte loop van de Oude Rijn en is de Binnenhof geënt op de geomorfologische opbouw van het Utrechtse polderlandschap. Daarnaast worden boerderijen in het gebied gerestaureerd en, of uitgebreid met nieuwbouw. De lijst met activiteiten en voorzieningen die de ontwerpers van het Máximapark meekregen was lang. Door geld- en ruimtegebrek is uiteindelijk een groot deel van het park voornamelijk ingevuld met sport- en recreatievoorzieningen die elders weg moesten. Volgens het oorspronkelijke ontwerp werden de sportterreinen in ‘sportbossen’ ondergebracht. Maar door het grotere aantal velden en strenge beheereisen zijn de terreinen alleen met bomensingels in het park ingepast. Wel stond steeds centraal dat een park stevige randen moet hebben en duidelijke entrees. Een 3,5 kilometer lange parkmuur is als grens tussen het klassieke park, de Binnenhof en de Buitenhof opgenomen. De parkmuur krijgt een hoge ecologische waarde. Het Lint een traject voor vrijetijdsbesteding en omvat het gehele park. Hier kunnen mensen hardlopen, fietsen, skeeleren of wandelen met hond of kinderwagen. De minimale maat het lint bestaat uit een 6 meter breed geasfalteerd pad, erg fijn voor de sporter en recreanten. Hieraan is een groenzone van minimaal 30 m. breed gekoppeld, zodoende is er samenhang in het gebied gezocht. Aan deze flexibele ruggegraat zijn belevings- en moestuinen, dierenweides, een speeltuin en een wandelroute gekoppeld. Verder is deze een ecologische structuurdrager.
72
Fig 49. het Máximapark kan gezien worden als een landschapspark, omringd door woonwijken waarin structuren uit de omgeving worden opgevat
Onzekerheden • • • •
financiering politiek tijd: wanneer komt grond vrij om aangekocht te worden en te transformeren
Zekerheden • • • •
flexibele fasering programma inrichtingselement als het lint en de muur geomorfologische structuurdrager
- Ontwerpen in onzekere tijden, hoe doe je dat?
West 8 besloot alleen het middendeel in te richten als traditioneel stadspark, het Binnenhof. De rest, het Buitenhof, moest nader worden ingevuld met het van tevoren vastgestelde programma – sportverenigingen, natuur, begraafplaats en manege en een publiek programma in de vorm van bijvoorbeeld een theehuis met speeltuin. ‘Het Lint is een verbinding en koppelingen voor de bewoners van Leidsche Rijn en daarbuiten.’ Ard Middeldorp, voormalig werknemer bij West8
Het beheer en het monitoren van de biodiversiteit, waarvoor ook amper geld beschikbaar was, kwam grotendeels in handen van de bewoners, de Vrienden van het Leidsche Rijn Park en Landschapsbeheer Vleuten-De Meern. Via een ecologische zone is het park verbonden met het weidelandschap van het Groene Hart. Het lint zorgt voor een overal duidelijk herkenbare grens tussen park en woongebied. Door de sportvoorzieningen te spreiden ontstaan er veel druk gebruikte routes door het park. Doordat het park gaat leven, wordt onder andere de sociale controle versterkt. Het raamwerk op verschillende niveaus biedt mogelijkheden voor divers programma: van sporten, wonen tot natuurontwikkeling. Het laat zelfs voor een deel onvoorspelbare ontwikkelingen toe. Het casco bestaat uit vier langgerekte zones, van elkaar gescheiden door elzenkades. Om de lengterichting van de vier zones te benadrukken zijn watergangen gegraven. De meubilering en de bruggen zijn opgevat als één familie, dit zorgt voor samenhang. ‘Kunstwerken geven het park direct een gezicht’ Nathalie Zonnenberg, lid artistiek team Beyond
Op strategische punten – kruisingen met doorgaande wegen, straten, buurtentrees – zijn zijtakken gemaakt. Wie Het lint oversteekt weet: ik ga het park in, of ik verlaat het. Zichtlijnen zijn ook als een methode toegepast. Het lint heeft tot allerlei initiatieven geleid, van de oprichting van hardloopclubjes tot de jaarlijkse Lintloop. ‘Wij kozen een andere benadering, wij gingen eerst het immense gebied in. We wilden bij wijze van spreken elke vierkante meter kennen: waar liggen de persoonlijke verhalen, waar staan de bomen, waar zit de archeologie, wat is natuur?’ Adriaan Geuze - West8 Fig 50.
Voorbeeldprojecten
-
73
de fasering
Jarenlang hing er een groot spandoek waarop te lezen stond: ‘Hier groeit het Leidsche Rijn Park’ boven een kleurige schets van De Binnenhof. Passanten werden betoverd door het beeld van dit prachtige park in het centrum van hun nieuwbouwwijk. Het zorgde voor bekendheid en een imago van de plek. ‘Een wijk bouw je met geld, een park maak je met liefde.’ Rients Dijkstra, Rijksadviseur voor Landschap en Water
Tijdens het proces kwamen er een aantal dingen naar voren waarmee flexibel is omgegaan. West 8 er bij aanvang vanuit dat de vraag om 300 hectare als park te bestemmen financieel onmogelijk was. In de Nederlandse politiek zijn maar weinigen bereid de portemonnee te trekken voor een park.
Voor de fasering, werd het plan van West 8 daarom in tweeën geknipt. In de eerste fase zou tot 2010 de grond verworven worden, sportvelden en scoutingterreinen aangelegd, de manege en het tuincentrum worden verplaatst en voor De Binnenhof sloten gegraven, snipperpaden gestrooid en bomen geplant. Het Lint zou tijdelijk als schelpenpad worden aangelegd. Daarbij was het de bedoeling de woningbouwplannen een slag verder te brengen, om het financiële tekort voor deze fase op te heffen. De tweede fase uit het Programma van Eisen had geen financiële dekking. Pas als op termijn extra geld zou vrijkomen, kon gestart worden met de aanleg van de Vikingrijn en de Parkpergola, de voltooiing van Het Lint en de verdere inrichting van De Binnenhof. Het voordeel van de opdeling in twee fases was dat eindelijk begonnen kon worden met de aanleg van het lang verwachte park. Het nadeel was dat het gevaar bestond dat onderdelen uit fase twee door het uitstel werden afgesteld. Om het miljoenentekort in de eerste fase te dekken, werd besloten locaties voor mogelijke woningbouw aan te wijzen. Waar woningbouw niet haalbaar was, kwam er plaats voor een nieuwe programmering van het gebied. Zo is een locatie die eerder bedoeld was voor woningbouw ingericht tot natuur- en stiltegebied.
Fig 51.
het sexy-park-item van het Máximapark: de parkmuur
(bron: www. mijnkeuze.nl)
Het prijsvraagontwerp van West 8 is nooit uitgewerkt tot een ruimtelijk masterplan, wat overigens normaal is voor plannen van dit kaliber. Daardoor bleef het Programma van Eisen het overkoepelende plan voor Leidsche Rijn Park, de strategie van West8, die van de totaal regie, heeft overwonnen. ‘Het Lint geeft het park een heldere rand. Daarmee krijgt het structuur en een duidelijke entree. Het gebied krijgt de tijd zich in een rustig tempo te ontwikkelen. Door het middengebied een flexibele invulling te geven – met sportvelden, horeca, recreatie – binnen een kader van bestaande linten en nieuw ontworpen groengebieden, hoeft de transformatie niet in een keer plaats te vinden.’ Rient Dijkstra, Rijksadviseur voor Landschap en Water
Fig 52.
Het Lint wordt goed gebruikt, hier tijdens de loop van Leidsche Rijn (bron: www. deloopvanleidscherijn.nl)
Geconcludeerd kunnen we stellen dat een groot park een heel goed landschappelijk ontwerp nodig heeft dat het idee van het park door de jaren heen kan dragen. Ondanks voortdurend gevecht om financiële middelen, om behoud van ambtelijk, politiek en maatschappelijk draagvlak, is het Máximapark werkelijkheid aan het worden!
74 - Ontwerpen in onzekere tijden, hoe doe je dat?
Fig 53.
Fig 54.
het toegangspad loopt uit op in een ganzenvoet, een klassiek parkelement in het Binnenhof (bron: Leidsche Rijn Park, Blauwdruk)
de sexy-park-items zijn in het park opgenomen in de vorm van bankjes , het herkenbare Lint is de flexibele structuurdrager (bron: Leidsche Rijn Park, Blauwdruk)
Voorbeeldprojecten - 75
5.6.1 Saksen Weimar - tijdens de bouw 1.
2.
3.
Al in een vroeg stadium worden de bomen aangeplant, het groene tapijt vormt de basis van het ontwerp.
6
2
1
De bestaande, oude kazernegebouwen worden gerenoveerd en omgetoverd tot sociale huurwoningen.
4.
Dit is fase 1: zodra deze is opgeleverd, kan er gestart worden met de tweede fase.
5.
Het reliëf van de voormalige voetbalvelden is terug te vinden in de hoogteverschillen.
6.
Er is zorgvuldig met het bestaande bomenbestand omgegaan gedurende de transformatie.
4.
Zodra de eerste bouwfase opgeleverd is en er minstens 70% van de woningen verkocht is, dan kan er gestart worden met de volgende fase.
5.
Door financiële tegenvallers is er besloten de geplande woontoren met restaurant te schrappen uit het plan.
6.
Samenhang zit hem in de bouwstijl, het groen en de materialisatie.
3
5
4
De bouw van de nieuwe bebouwing is in volle gang.
5.6.2 Saksen Weimar - eindbeeld 1.
2.
3.
Naast de te behouden monumentale kazernegebouwen, staat nieuwe woningbouw op het programma in fase 1.
2
4
Inhakend op de landschappelijk context, is het concept ‘wonen in het bos’, daardoor veel groen.
5
1
6
Wateropvang is een belangrijk element, dit gebeurt door middel van multifunctionele wadi’s.
3
76
- Ontwerpen in onzekere tijden, hoe doe je dat?
5.5.2 Máximapark - Het Lint 1.
Het Lint: de flexibele structuurdrager is zeer geschikt voor fietsers, wandelaars en om te skeeleren.
2.
De sexy-park-items van West8, in dit geval de banken, staan al te pronken.
3.
In de eerste fase is het Lint zo ver mogelijk af gemaakt, inclusief unieke rand en bloempatroon als markering, imagodrager.
4
6
4.
Het beeldenpark geeft het park in dit direct bekendheid.
5.
De bestaande bomenstructuur wordt aangevuld en zorgt direct voor een parkachtige sfeer.
6.
De infra op regionale schaal kruist het park en zorgt voor verankering aan de context.
7.
Het parkprogramma is de samenhang.
4.
Het Lint vormt de flexibele structuurdrager waaraan de diverse functies gekoppeld worden.
5.
De bestaande bebouwing, het lintdorp, blijft behouden, maar de percelen krijgen een nieuwe invulling.
6.
Een belangrijk deel van het programma is het lint zelf: geschikt voor sport en beweging, gekoppeld hieraan zijn voetbalvelden.
5
2
3
1
7
5.2.3 Máximapark - luchtfoto 2012 1.
2.
3.
De landschapseigen structuur van het polderlandschap is uitgangspunt voor het nieuwe park. Aansluitend op de geomorfologische ondergrond wordt de waterloop van de Leidsche Rijn hersteld.
4
2 3
6
5 1
Er is een strikte scheiding tussen het parkachtige Binnenhof en het landschappelijke Buitenhof.
Voorbeeldprojecten
-
77
78 - Ontwerpen in onzekere tijden, hoe doe je dat? Fig 55.
wanneer Saksen Weimar compleet is uitgevoerd , dan zal dit het beloofde eindbeeld zijn: een bos waarin een woonwijk is opgenomen, waarvan de voormalige kazernegebouwen de toef op de taart zijn
Voorbeeldprojecten
-
79 Fig 56.
in 2050 zal Leidsche Rijn volledig volwassen zijn : het groene parkhart De Binnenhof en het landschappelijke Buitenhof zijn optimaal gegroeid om in te wonen en te recreëren.
5.6 Saksen Weimar, Arnhem opdrachtgever: Giesbers Gebiedsontwikkeling planvorming en realisatie: 2006 -in ontwikkeling ontwerpers: Buro Lubbers en Grontmij omvang: 20,5 hectare
5.6.3 Saksen Weimar, wonen in het bos Het voormalige kazernecomplex met bij behorende voetbalen rugbyvelden, gelegen aan de heuvel- en bosrijke rand van Arnhem, Klarenbeek, wordt getransformeerd tot een woonwijk met zonnige woningen op het zuiden en culturele functies in de kazerne. Gelegen aan de heuvelrijke, bosachtige noordrand van Arnhem is Saksen Weimar een unieke locatie. De verschillende karakteristieken van de omliggende landschappen, overgang van stad naar de Veluwe, zijn belangrijke ingrediënten voor de recreatieve en ecologische schakel in de omgeving. Naast deze landschappelijke kwaliteit heeft Saksen Weimar een specifieke cultuurhistorische kwaliteit: de kazerne. Zowel de landschappelijke als de cultuurhistorische context dienen als uitgangspunt voor de herontwikkeling van het terrein tot een nieuwe woonwijk. Vanaf het begin van het ontwerpproces in 2007 waarbij het gebied vanaf de ingang werd opgeknipt in 6 fasen, werd er eigenlijk vanuit gegaan dat alle 6 de planfasen opeenvolgend uitgevoerd zouden worden. Hiervoor werd een sterke landschappelijke structuurdrager ontworpen en aangelegd in de vorm van het doorzetten van de PNV van het gebied, namelijk in de vorm van het planten van wintereiken en beuken, passen bij het kenmerkende wintereikenbeukenbos. De transformatie moest een de gebiedseigen potenties optimaliseren: het relief moest terug gebracht worden, er moet aangesloten worden op landschappelijke eenheden en routes in de omgeving en er moest een levendig en gevarieerd woonwerkmilieu ontstaan. Met als icoon van de wijk: het kazernecomplex. Verder was de afwatering dat moest aantakken op de wadi’s aan vooral de zuid- en westranden van het gebied van essentieel belang. De economische crisis een heeft echter wending aan deze voormalige faseringsstrategie gegeven, waardoor er nu per fase, die overigens gedurende het proces in andere volgorde zijn gekomen vanwege onder andere het aanbeeld van het gebied naar de grote weg toe, de percelen worden opgeleverd, waarna er minimaal 70% van de woningen verkocht moet worden en er dan pas begonnen mag worden aan de volgende fase. Saksen Weimar wordt in verschillende fases ontwikkeld en gebouwd. De eerste woningen komen in het zw-deel locatie.
80
Fig 57. Saksen Weimar ligt net buiten het centrum van Arnhem, ingeklemd tussen bos en het landschap, grote verbindingen liggen er vlak langs
Fig 58. de belangrijkste verbinding door het gebied is de nz-hoofdontsluiting, lopend over de ondergrondse infra,. Door het aanplanten van de vele bomen gaat het nieuwe woonlandschap op in haar omgeving
Onzekerheden •
financiering
Zekerheden • • • • •
gebiedsgrens fasering programma de landschappelijk structuur imago
- Ontwerpen in onzekere tijden, hoe doe je dat?
Als gevolg van de crisis op de woningmarkt heeft het plan lange tijd in het slop gezeten. Maar de realisatie van fase 2 is dit jaar gestart. In en rond de gebouwen komen 150 appartementen: woonwerkruimten en sociale huur- en koopappartementen. ‘‘De flexibiliteit van het ontwerp maakte het mogelijk dat het programma en de gebruikers konden veranderen naar aanleiding van de economische crisis’. Caroline de Feijter - Buro Lubbers
Een probleem wat later als een zeer positieve ruggengraat van het gebruikt is, is het rioolgemaal gelegen in het noorden. Het rioleringsgemaal waarop eigenlijk aan had moeten sluiten, lag bij nader inzien toch erg ver weg van het startpunt van de uitvoering en hiervoor is er een nieuw gemaal is aangelegd. Wel is heeft de riolering voor een zeer belangrijke infrastructurele structuur gezorgd: waar het riool loopt, vindt tevens de hoofdontsluitingsroute haar weg. De ondergrondse infrastructuur is aanleiding geweest voor de niewe bovengrondse infrastructuur van drie recreatieve langzaamverkeerroutes en één ontsluiting voor gemotoriseerd verkeer en vormt een zeer sterke ruggengraat. De achterliggende strategie van Buro Lubbers is eigenlijk niet dat er bewust crisistechnisch is ontworpen, maar dat de landschappelijk structuur zo sterk is, dat de invulling eigenlijk niet uitmaakt, geen storend element vormt dat de aandacht opeist, dit doet namelijk het tapijt van de boomstructuur. Lubbers heeft er daarom bewust voor gekozen allereerst het groen aan te planten: dat werkt zeer goed voor de toekomstige kopers, omdat men al meteen ziet waar men gaat wonen. Er is dus in de woorden van Peter Lubbers ‘architectuurproof’ ontworpen: wanneer de ruggengraat zo sterk is, maakt het niet uit welke gebouwen er in het gebied komen. Projectontwikkelaars worden hier erg enthousiast van. De context waarin toekomstige bewoners gaan verblijven, ligt namelijk in een vroeg stadium al vast. Zo ontstaat er niet alleen voor de bewoners al meteen een beeld van wat hun woonomgeving gaat worden, het groen kan ook gaan groeien!’ Caroline de Feijter - Buro Lubbers
Een andere strategie dat door Buro Lubbers wordt toegepast, zijn clusterpaspoorten. Er worden een aantal richtlijnen aangegeven voor de toekomstige bebouwing in het genoemde cluster, waarna de stedenbouwkundige of architect flexibel met de vormgeving en inrichting kan ingaan.
Voorbeeldprojecten
Fig 59.
-
81
de fasering in vogelvlucht
HOOFSTUK 6 de terugkoppeling
6.1 Constateringen en conclusies uit de voorbeeldprojecten In het vorige hoofdstuk zijn de zes voorbeeld projecten uitgebreid beschreven op het gebied van transformatie, samenhang, onzekerheden, flexibiliteit etc. In het onderstaande schema zijn de projecten naast elkaar gezet en kunnen er conclusies getrokken worden.
Deze conclusies zijn apart per onzekerheid en project van elkaar te zien, zoals: ‘tijd in relatie met het soort project’ of ‘proces in relatie tot het soort project’, zie paragraaf 6.1.1. Hierna wordt er een verdiepingsslag gemaakt door de diverse principes die per onzekerheid gebruikt worden met elkaar in verband te zien. In 6.1.2 worden deze relaties gezocht. Vaak staan deze relaties in verband met het feit of we te maken hebben met een ‘leeg’ vlak (het landschap) of bestaande stedenbouw (stadslandschap).
Projectnaam soort van & Locatie transformatie
Omvang ligging in de stad
Onzekerheden
Zekerheden
Luchtsingel Rotterdam
hoogstedelijk + barriers > verbinding voor langzaam verkeer
350 m
ontwikkelingen, transformatie, tempo van ontwikkeling financieel, politiek, kans van slagen, programma, contour plangebied
geen
Spoorzone Delft
spoorzone, grachten + barriers > park op tunnel en wonen
35 Ha
CiBoGa Groningen
voormalig gas- 14 Ha fabriek terrein > hoogstedelijk wonen
verandering van de ringweg, de kans van slagen, politiek en regie, financieel, vraag naar het programma
contouren / plangrens, stedenbouwkundig programma, vervuiling bestaand terrein
Strijp S Eindhoven
voormalig 27 Ha Philipsterrein > hoogstedelijk wonen
tempo van ontwikkeling, programma, het slagen of falen politiek, regie
ondergrondse infra, flexibele fasering
Maximapark Utrecht
polderlandschap met lintdorp > Vinex-wijk met park
300 Ha
tijd: wanneer komt grond vrij om aangekocht te worden en te transformeren financiering, politiek
flexibele fasering, programma, inrichtingselement als het lint en de muur, geomorfologische structuurdrager
Saksen Weimar Arnhem
voormalig kazerneterrein en voetbalvelden > woonwijk
20,5 Ha
financiering
gebiedsgrens fasering programma de landschappelijk structuur imago
84
programma, ondergrondse verrassingen,politiek financiering
- Ontwerpen in onzekere tijden, hoe doe je dat?
verbinding: de spoortunnel fasering minimaal 1000 woningen
Tijd
Proces
Fig 60.
Samenhang
conclusie schema waarin de behandelde voorbeelprojecten tegen de onzekerheden weg zijn gezet
de terugkoppeling - 85
6.1.1 Tijdstrategieën in combinatie de onzekerheden en zekerheden
6.1.2 Processtrategieën in verband met de onzekerheden en zekerheden
Wanneer we het over de strategieën hebben die tijdsgebonden zijn, tijdsstrategieën, dan kunnen we stellen dat het stadslanschap veel complexer blijkt en daarom moet hier veel beter over de planfases nagedacht worden. Hier wordt dan ook vaak de strategie van op-een-volging voor gebruikt. Deze strategie wordt ook veel toegepast wanneer de plangrens zeker is en het om een stedenbouw gerelateerd project gaat. Dit in tegenstelling tot initiatieven en omvormingen waarbij de grens onzeker is. Hier wordt dan ook veel de flexibele ruggengraat toegepast.
Over het algemeen kunnen we zeggen dat er veel wordt gewerkt aan het imago van de plek, bij transformatie van elke schaal, in elke context. Deze processtrategie kan onafhankelijk van de grootte van de schaal en de omvang van de transformatie gebruikt worden. Het imago heeft ruimtelijke impact op een strategie, vooral zodra deze wordt toegepast binnen de structuren van het stedelijk weefsel. Wel is de imagotechniek vaak gekoppeld aan politieke onzekerheden.
Wanneer we het hebben over belangrijke ruimtelijke structuurdragers, dan kunnen we een drietal principes noemen, die even veel gebruikt worden, dit zijn: • de spin-off strategie: één project fungeert als aanjager, vaak binnen de hoogstedelijke context • ruggengraat: de structuur wanneer het over lijnvormige elementen gaat, aangehaakt op lijnen uit de context • raamwerk: toe te passen op het ‘lege’ en het ‘volle’ vlak Wanneer er een transformatie van een ‘leeg’ gebied plaats vindt, dan wordt er veel minder snel met tijdelijke initiatieven gewerkt. Dit omdat deze dan veel sneller de mogelijkheid bestaat dat ze een permanent karakter krijgen dan in de stedelijke context waar er vaak al snel een nieuwe functie voor het gebied gepland is. De kans om permanent te worden is hier dus veel minder groot vanwege de hoge, stedelijke tijdsdruk. Ook komen er relatief gezien veel meer mensen langs een plek in de stedelijke context en tijdelijkheid kan voor ‘opleuking’ zorgen en hiermee het idee van een grote bouwput tegen gaan, denk hierbij aan CiBoGa in Groningen. Tijdelijke initiatieven zelf, passen in principe op elke plek. Alle principes die we hier hebben gevonden zijn toe te passen op een ‘lege’ en stedelijke uitgangssituatie, maar desalniettemin moet er per strategie goed in het achterhoofd gehouden worden wat het effect hiervan is. Vooral wanneer het om een (hoog)stedelijke context gaat, is het ‘volle’ uitgangspunt essentieel voor het toepassen van de juiste strategie.
Er zit een verschil in de achterliggende gedachte van het toepassen van de imago-strategie. Bijvoorbeeld bij het Máximapark was het van essentieel belang dat het gebied op de kaart werd gezet om weerstand vanuit het ‘lege’ gebied, de bewoners, tegen te gaan. Terwijl er in de hoofdstedelijke context vaak draagvlak gegenereerd, via het imago van de plek, om hogere partijen, de politiek te overtuigen. Dus de imago-strategie wordt zowel top-down, vanuit één leidende partij, als bottom-up gebruikt. Wel komt bottomup minder vaak voor, omdat de traditionele regie vaak in handen ligt van één leidende partij.
6.1.3 Samenhangstrategieën in verband met de onzekerheden en zekerheden Het programma van de plek is het element dat vaak voor de samenhang zorgt. Het stedenbouwkundig programma is de belangrijkste in het stedelijk weefsel, terwijl het programma van sport en recreatie veel in het ‘lege’ landschap voor samenhang zorgt. Hier moet bij genoemd worden dat niet alleen een duidelijk programma van de plek voor de samenhang zorgt, maar ook een in geval van een extreem ongprogrammeerde plek, biedt het feit dat er (nog) geen programma is ook samenhang. Voorbeeld van een duidelijk programma is Saksen Weimar, de woonfunctie is hier het eenduidige programma. Maar bij het deel van CiBoGa waarvan de bebouwing nog niet voltooid is, zorgt de ongeprogrammeerd plek, nu in de vorm van het een tijdelijk stadsstrand voor de samenhang. De edelstenenstrategie, of de sexy-park-items zoals West8 ze veel toepast, blijken erg goed te werken voor samenhang op inrichtingsniveau. En structuren van de context, opgenomen in een raamwerk, blijken op grote en op de kleine schaal te zorgen voor de aanhechting en samenhang tussen het gebied en context.
86 - Ontwerpen in onzekere tijden, hoe doe je dat?
De tapijt-strategie wordt minder gebruik in de stedelijke context. Dit heeft ermee te maken dat hier geen ‘lege’ vlakken voorkomen, zoals in het landschap meer voorkomt: er wordt altijd getransformeerd vanaf iets bestaands. Daarom is binnen het stedelijk weefsel de boekensteunstrategie goed toe te passen.
6.2 Eindconclusies gebaseerd op de bevindingen uit de voorbeeldprojecten In het begin wilden wij de faseer-, tijd-, samenhangstrategieën als losse, op zichzelf staande strategieën zien. We dachten dat je die kon filteren, kon lostrekken van elkaar. Maar we kwamen er achter dat deze drie onzekerheden zo nauw met elkaar vervlochten zijn, dat het niet mogelijk is zomaar een template, een blauwdruk, voor de tijd te bedenken, omdat de toekomst niet te voorspellen is. ‘Er is altijd een recept te vinden voor een bepaald eindresultaat, maar vaak zijn de ingrediënten toch verschillend.’ Marijn Struik - Happyland Collective
We kunnen concluderen dat samenhang heel veel relatie heeft met de structuren van de context: van het stedelijk- en landschappelijk weefsel. De herkenbaarheid en oriëntatie speelt hierbij een essentiële rol. De bebouwing, het programma en de inrichtingselementen dragen hier aan mee. In het ‘lege’ landschap kan door het toepassen van de tapijtstrategie zelfs een wachtend landschap ontstaan. Hier kan bewust voor gekozen worden, maar dat hoeft niet, want vaak gebeurt dit wanneer het proces niet meer soepel loopt of zelfs helemaal stagneert. Dit biedt daarentegen wel mogelijkheden voor de beplanting om zich te ontwikkelen, terwijl er op transformaties wordt gewacht. Een processtrategie die in opkomst is, is die van de bottomup. Dit komt doordat de macht van een grotere eenheid niet meer zo vanzelfsprekend is als in zekere, voorgaande tijden. Een voorbeeld hiervan is Strijp S: grote transformaties die een enorme impact op het gebied hebben en vaak vanuit een hoger beleid zijn bedacht, gaan vaker mis. Daarentegen initiatieven die vanuit de gebruikers en de bewoners komen, hebben veel meer draagvlak en daardoor voor het volk een grotere slagingskans. Jammer genoeg heeft vaak een kleinere, hogere partij meer macht en kunnen die zorgen ervoor dat
dingen doorgaan, beslissingen worden gemaakt en meer zekerheden aan een project toegevoegd kunnen worden die eerst onzeker waren. De strategie van het generen van draagvlak onder de burger is juist zeer van belang om bij een bottom-up proces een bepaalde zekerheid in te bouwen. Ook kan er geconcludeerd worden dat op grote, landschappelijk, ‘lege’ schaal het imago belangrijk is, omdat de politiek hier iets wil en de bewoners zo min mogelijk tegen het hoofd wil stoten met ontwikkelingen. De bewoners moeten als het ware ‘gerust gesteld’ worden. Dit in tegenstelling tot het hoogstedelijke gebied, waar het initiatief vaker van de bewoners komt en dan moet juist de overheid overtuigd worden. Wanneer er sprake is van een flexibele fasering, dan wordt vaak de edelstenen strategie toegepast en speelt het imago een zeer belangrijke rol. Dit hangt heel erg samen met de tijdsstrategie waarin deze worden toegepast. West8 is hier een specialist in: de sexy-park-item zorgen voor de mooie magazine plaatjes en die zorgen voor de publiciteit en het imago van het project. Als de onzekerheden over het programma overheersen en er dus eigenlijk alles mogelijk is, dan zorgt het programma in de openbare ruimte voor samenhang. Denk hierbij aan winkelstraten, kantooromgevingen, etc. Dit heeft te maken met de herkenbaarheid van het programma. En juist als je precies weet wat het moet gaan worden, vaak stedenbouwkundig, dan zorgt dit programma hier ook voor. Maar zodra het programma gedurende het proces wijzigt of vervalt, dan moet juist de openbare ruimte voor de samenhang zorgen. Hieruit kunnen we dus stellen dat het van cruciaal belang kan zijn om de openbare ruimte in een vroeg stadium aan te leggen in verband met de samenhang op de plek, ongeacht onzekerheden in het stedenbouwkundig programma. Zodoende kan er altijd nog tijdelijkheid aan het plan toegevoegd worden. We hebben dus geconstateerd dat je een bepaalde flexibiliteit moet inbouwen en ruimte open moet laten voor toekomstige ontwikkelingen binnen een sterk concept. Zoals gezegd moet er opgepast worden dat tijdelijkheid geen permanent karakter krijgt. Dit gebeurt namelijk vaak als er heel veel publiciteit en draagvlak op een burger niveau zijn. In tegengestelde richting maakt buro ZUS hier overigens gebruik van. Zij willen een tijdelijk initiatief, de Luchtsingel, graag een permanent karakter geven en daarvoor wordt er veel aandacht vanuit de burger voor het (tijdelijke) project gegenereerd.
de terugkoppeling - 87
6.3 Eindconclusies uit de gehele onderzoeksmethode De grote vraag is nu: in hoeverre moet een landschapsarchitect streven naar flexibele fasering. Daarom is het van essentieel belang om tijdens het begin van het begin van het project, de opgave, om goed te realiseren wat voor een soort openbare ruimte er in de toekomst gaat ontstaan. Als we het hebben over het stedelijk weefsel, dan is de verbinding van essentieel belang. De hoofdambitie van de ontwerper is dan ook, ongeacht de ontwikkeling, dat deze verbinding er komt en hierbij is flexibiliteit ongepast. Er is gewoon geen ruimte in het (snelle) ritme van de stad om een verbinding ineens voor een lange tijd te doen vervallen. Bij een ‘leeg’ vlak kun je flexibeler zijn, omdat het hier makkelijker is een omlegging te realiseren. We kunnen hieruit concluderen dat wanneer er een transformatie in de stedelijke context plaats vindt, de landschapsarchitect moet streven naar belangrijke verbindingen waar ook de grotere context wat aan heeft. Vraag je als landschapsarchitect daarnaast af of je aan het transformeren bent op hoog, of laag dynamische structuren. Deze aspecten hebben allemaal verband met de tijd: doe je ingreep voor vermoedelijk 20 jaar (hoog dynamisch), of ben je bezig een structuur voor de mogelijk ‘eeuwige’ structuur te ontwerpen (laag dynamisch)? Daarbij moet je je realiseren dat die inrichting op een laag dynamische structuur wat eeuwenlang is, maar de inrichting kan al met een jaar of 10 op de schop gaan omdat het niet meer functioneert. Vraag jezelf dus af of de transformatie een lage dynamiek heeft en in een hoge of lage dynamische structuur valt, bijvoorbeeld een stadspark, of dat het gaat het om een hoog dynamische openbare ruimte. Doe je het voor een langere periode en geef je dus structuur aan het stadslandschap of heeft de landschapsarchitect te maken met een tijdelijke ingreep. Hoe zorg je ervoor dat je een vlak dat je gaat inrichten met een hoge dynamiek, een lage dynamiek kunt meegeven. Dit kan door het planten van bomen en door het aanleggen van de juiste verbindingen op de juiste plek, aansluitend op de context. Die lange structuren, met een lagere dynamiek, zijn te realiseren met behulp van bomen, water en ondergrondse maatregelen. Dit omdat deze transformaties in de tijd niet zo snel aangepast worden: we spreken dan van een structuurdragend element en die wordt niet zomaar veranderd. Denk hierbij aan de structuren die bijvoorbeeld Berlage in een stad als Groningen heeft getekend.
Deze worden tot op de dag van vandaag nog goed gebruikt en zijn dus tijdsbestendig, hebben een lage dynamiek. Een gracht is net zo’n element: vermoedelijk blijft een watergang ook 20 jaar functioneren, want dempen is een kostbare, tijdsrovende ingreep. Denk bij een tijdelijke ingreep daarnaast na over waar je bijvoorbeeld al bomen zou kunnen planten, zodat deze tijdelijke interventies op den duur een constante factor zou kunnen worden. Als de landschapsarchitect zich dus realiseert wat voor lange tijd en korte tijd ingrepen er gedaan kunnen worden, dan is hier op in te spelen. Tijdelijkheid kan dan permanent worden. Het programma is de tijdelijke legitimiteit, het alibi om te bouwen. Tegelijkertijd is het programma de motor die alles in beweging zet. Het is het vliegwiel om tot (her)ontwikkelingen van gebieden of gebouwen te komen en de aanleiding om in ruimtelijke ontwikkelingen te investeren.’ Getekend grondvlak, gelaagde tijd - Frits Palmboom
Programma is de aanleiding van de transformatie, de alibi om te bouwen, is het en heeft geen eeuwige tijdsduur. Functie en programma zorgen voor samenhang in een gebied. Vaak is deze na oplevering optimaal, maar door veranderingen in de tijd divergeert deze. Je moet zoeken naar de relatie tussen functie, bewegingsprocessen en de vormgeving die daarbij past. Een sterk concept voor de openbare ruimte die op structuur niveau en inrichtingsniveau voor samenhang zorgt, geeft de zekerheid om onzekere ontwikkeling in de toekomst op te vangen. Tegelijkertijd laat deze structuur ruimte open voor inpassen of aanpassingen of verwijderen, toch blijft de hoofdstructuur dan bestaan. Ondanks de in onzekerheden in de vorm van tijd, financiënen en regie biedt de structuurdrager zo een sterke, zekere basis voor onzekerheden.
6.4 Strategieën voor de openbare ruimte De compositie van een landschapsontwerp moet rekening houden met snelheid, tijdsspanne en ritme en moet aanpasbaar zijn in de tijd. Hiervoor zal de ontwerper een bepaalde prioriteit en ambitie meegeven aan verschillende planonderdelen en zal proberen deze planonderdelen zo veel mogelijk aaneen te hangen. De prioriteiten hangen heel erg samen met de schaal, context en de opgave van het gebied. Hier is dus in het algemeen geen antwoord op te geven.
88 - Ontwerpen in onzekere tijden, hoe doe je dat?
Uit ons onderzoek, veel door middel van de interviews, kunnen we constateren dat de factor tijd in verschillende tijdsdimensies aanwezig is. Namelijk de trage tijd, het landschap: dit zijn de eeuwenoude landschappelijke structuren van steden die zorgen als een basis, oftwel casco, van de stedelijk weefsel. Zij hebben een laag dynamische functie, denk hierbij dijken, wegen, spoorlijnen, de eeuwenoude inpoldering van het landschap, maar ook natuur. Omdat de natuur zeer lange ontwikkelingstijden kent, komen ingrepen of aanpassingen vaak pas volledig tot hun recht op de lange duur. Beplantingen hebben te maken met een cycli van groei, bloei en verval die vaak vele decennia beslaan. Een nieuw park komt vaak pas decennia na aanplant tot haar recht, doordat dan de bomen gegroeid zijn, vaste plantenborder daartegen ontwikkelen zich in een veel korter tijdsstadia. Deze hebben hun successie op vijf jaar bereikt. ‘Een heggetje trek je zo uit de grond, een boom heeft een heel leven.’ Frits Palmboom, Palmbout Urban Landscape
Hier tegenover staat het hoog dynamische functies. Op hogere schaal zijn dit bedrijventerrein, maar binnen een structuur kunnen dit laagstaande gebouwen zijn en nog een stapje verder kunnen we het hebben over het casco van een gebouw dat constant aan veranderingen hevig is, door soms een muurtje weg te breken etc. We concluderen dat binnen een stedelijke structuur altijd een bepaald casco, raamwerk en ruggengraat aanwezig is. Binnen deze structuurdragers is er altijd een hiërarchie in verbinding in relatie met de context. Het landschap op hoger schaalniveau, en bijvoorbeeld regionale wegen op een lagere schaal. Je kan bijvoorbeeld een heel kleine verbinding op lage schaal hebben, die een heel grote impact heeft op de grotere schaal. Een voorbeeld hiervan is de Luchtsingel van ZUS. De landschapsarchitect kan een structuur in de openbare ruimte aanleggen waar nog jarenlang op doorgebouwd kan worden. De structuren uit de context moet je dan ook opzoeken en gebruik van maken om de ingrepen de ingrepen aan de openbare ruimte te koppelen. Binnen deze structuren is altijd een verkaveling aanwezig gebaseerd op grondeigendommen van mensen en deze kun je niet altijd in één keer opkopen. Het is heel erg belangrijk wat de schaal van de verkaveling is in relatie tot wat je ermee wilt gaan doen. We kunnen spreken van een ‘leeg vlak’, waar alles mogelijk is. Een samenhangend plan is gebaseerd op de samenhang van het omliggende gebied met de site. Door op structu-
ren uit het omringende (stedelijke) weefsel op te pakken, kan ervoor zorgen dat er een structurele samenhang ontstaat. Vooral de samenhang op het vlak van de lage dynamiek, daar kan goed op ingespeeld worden. Vooral bij lijnen met een lage dynamiek kunnen je materialen toepassen en beplantingen die heel lang blijven liggen: deze hebben een impact voor veel langere tijd. Het is dus heel belangrijk niet te beginnen met een strategie: je begint met een ambities en prioriteiten. De uitgangspunten zijn de uitgangspunten van het hoofdconcept, die verschillen per project. Een complexe zoektocht, de analyse van het gebied, helpt erbij de achterliggende problematiek te vinden. Naar aanleiding van de van structuren die gevonden zijn, is het mogelijk een bepaalde strategie toe te passen. Er is altijd een wisselwerking tussen de problematiek en de handvatten, een strategie, om uiteindelijk samenhang in je plan te bereiken. De problematieken zijn altijd onzekerheden: plaatsgebonden en algemene. De algemene zijn tijdsgebonden, wie gaat het betalen en wie gaat het aansturen? Gedurende het ontwerpproces dient hier al rekening mee gehouden te worden, om zo in te spelen op onzekerheden. Ze worden opgenomen in de dragende structuur en vormen zo een soort van zekerheden. Wanneer er veranderen plaatsvinden, blijft de hoofdstructuur altijd overeind, vanwege de lange tijdsspane en is de invulling op kortere termijn flexibel. Tijdelijke initiatieven kunnen dus goed toegepast worden. Concluderend kunnen wij stellen dat landschapsarchitecten, stedenbouwers en architecten niet in de tijd kunnen kijken. Wel kan de landschapsarchitect een structuur in de openbare ruimte aanleggen waar nog jarenlang op doorgebouwd kan worden, dat tot leven komt door het realiseren van adressen en laat die bebouwing maar gaan. Binnen de structuren heeft het groenmateriaal een totaal eigen tijdsperiode. De kunst van het ontwerpen is te opereren net als de stad zelf. Van routes over stroomruggen tot aan de plaats van steegjes in het stedelijk weefsel. De stad groeit en transformeert. De landschapsarchitect moet beseffen dat je niet meteen tot een eindbeeld komt. Wel moet en kan de landschapsarchitect, als ontwerper van de openbare ruimte, de vrijheid om even de strategieën te vergeten en eerst te gaan tekenen wat in je opkomt! Daarna kan er wel weer terug gegrepen worden naar de strategie, maar deze mag niet leidend zijn. ‘Het ontwerpproces is eigenlijk ook een proces van transformatie is, dus geen lineair proces.’ Frits Palmboom, Palmbout Urban Landscape
de terugkoppeling - 89
6.5 Terugkoppelen op de vragen We dachten dat de rol van de openbare ruimte gedurende het transformatieproces vrij laat pas aan de orde kwam. Maar het tegendeel blijkt waar. Als er wordt getransformeerd en er gaan grote structurele veranderingen plaatsvinden, dan ga je het proces van de openbare ruimte beïnvloeden. Mensen moeten omlopen, omrijden of plaatsen hun auto of fiets ergens anders. Hier moet op ingespeeld worden. Dit kan op diverse manieren. Of je sluit heel het gebied af, maar in de hoofdstedelijk context is die vaak niet realistisch. Daarom moet de openbare geen bouwput worden, maar juist het visitekaartje zijn van de plek. Zoals op Strijp S met de openbare ruimte om wordt gegaan: eerst deze, dan de rest (woonomgeving creëren) of alvast mee beginnen om alvast bomen te laten groeien. De schaal van de ingreep heeft een relatie met de impact op omliggend gebied: Het element Wanneer er sprake is van een transformatie op de schaal van een gebouw of element, dan worden heel andere manieren van fasering toegepast, dan als je ingrepen doet op de openbare ruimte. In dit geval kun je zeggen: eerst hier en dan achtereenvolgend de verdere fasen. Zo wordt het transformatiegebied geen afgesloten, doods terrein, wat het imago, de herkenbaarheid en de gebruikswaarde van het gebied kan versterken. De verbinding Het blijkt dat verbindingen van cruciaal belang zijn wanneer er een transformatieproces op gang wordt gezet. Verbindingen zijn de structuren van de stad en ingrepen op deze weefsels hebben vaak impact op een veel grotere schaal. Een slechte verbinding is vaak aanleiding om te gaan transformeren. Een veelvoorkomende oorzaak voor de transformatie van een verbinding is dat deze gedateerd is door veranderd programma. Het netwerk Wanneer de transformatie plaatsvindt op de schaal van het netwerk, dan hebben we altijd te maken met verbindingen. Of dit nou zichtrelaties zijn of waterverbindingen, de ingreep heeft altijd relatie met de context. Binnen het netwerk is er wel plaats om per keer een element aan te pakken.
6.5.1 Welke veranderingen doen zich voor in de hedendaagse stedelijke ontwikkelingen, hoe wordt hiermee omgegaan in het planproces? Vroeger was het zo dat een stad heel erg over het landschap heen groeide en werden er blauwdrukken gemaakt, er werd van een leeg vlak uitgegaan, soms alleen gebaseerd op landschapsstructuren. Je kon beter plannen wat het programma zou worden en welke maat en typologie van de openbare ruimte hier bij hoorde. Tijdens de zekere tijden waarbij economische bloei heerst, is het veel makkelijker op in te spelen op de markt. Vanwege de enorme onzekerheden in de zin van geld, tijd en regie van vandaag de dag, gaat het nu niet meer zo makkelijk. Landschapsarchitecten moet rekening houden met historische lagen en structuren binnen het stedelijk weefsel. In plaats van uitbreiding, spreken we nu van inbreiding. Daarom komt transformatie in het stedelijk gebied nu veel meer voor. •
•
•
•
Het is niet rendabel om alles maar te slopen en om te toveren naar nieuwe situaties. Daarom komt er vaak nieuwe programma in bestaande bebouwing waardoor de openbare niet meer past bij de eisen van dit nieuwe programma (programma wisseling). De maat van de structuren past niet meer bij de maat van de huidige ontwikkelen. Maat en technische ontwikkelingen spelen een belangrijke rol bij hedendaagse transformaties. De vervalling treedt in: we hebben het dan over in verval geraakt industrieterreinen, oude havencomplexen die niet voldoen aan de hedendaagse wooneisen, etc. Doordat de bevolking nog steeds groeit, is er vaak sprake van omvorming tot een nieuw woongebied. Steden zijn in de loop van de tijd verhard geraakt en door het optreden van de klimaatverandering moet de openbare ruimte nu tegen een veel grotere buffer zijn.
Hoe mee omgegaan: • Omdat vaak het toekomstige programma nog niet bekend is, worden er niet zomaar allerlei voorziening gerealiseerd en biedt het ruimte voor toekomstige onzekerheden en inpassen. Deze kunnen niet los gezien worden van de omgeving, hier is dan ook vaak een uitwisseling tussen. • zoeken naar structuurdragers en binnen die structuurdragers ruimte gegeven voor flexibiliteit. Voor zekerheden en onzekerheden een zekerheid zoeken die op
90 - Ontwerpen in onzekere tijden, hoe doe je dat?
langere termijn kan gedijen of fungeren, functioneren. Dit doe je door een inschatting te maken . Doordat de ruimte beperkt is en programma is verbonden aan bepaalde maat, kun je ook een inschatting maken voor de openbare ruimte. Concluderend kunnen wij stellen dat het landschapsarchitecten, stedenbouwers en architecten niet in de tijd kunnen kijken. Wel kan de landschapsarchitect een structuur in de openbare ruimte aanleggen waar nog jarenlang op doorgebouwd kan worden, die tot leven komt door het realiseren van adressen en laat die bebouwing maar gaan.
6.5.2 Welke ruimtelijke planontwikkelingsstrategieën heeft de landschapsarchitect voor het omvormen van projectgebieden? Hoe worden die ingezet?
Het antwoord op deze vraag is terug te vinden aan de hand van de gemaakt tabel die gelinkt is aan de voorbeeld projecten. In de conclusies valt te lezen welke strategieën wel en niet goed toepasbaar zijn Daarnaast hebben wij een overzicht gemaakt van de onzekerheden waarmee de landschapsarchitect te kampen heeft en welke strategieën daarbij toepasbaar zijn. Het blijkt dat het erg belangrijk is om een gebied in ieder geval in een relatie aan te laten staan met haar context door vooral wegen, zichtassen etc. met de context te verbinden. Deze verbindingen zorgen ervoor dat men zich door het gebied heen beweegt waardoor er in de eerste plaats geen zogenoemde ‘afwerkhoekjes’ ontstaan, de sociale controle wordt hierbij versterkt. Ten tweede dragen verbindingen ook mee aan de mental-map van bewoners. Een gebied moet herkenbaar worden en daarbij is identiteit zeer essentieel. Deze identiteit kan aan een transformatiegebied gegeven worden door onder andere het toepassen van opvallende elementen, de zogenaamde sexy-park-items.
6.5.3 Welke aspecten van de openbare ruimte zorgen in alle planfasen, inclusief de uitvoering, voor een samenhangend, gestructureerd ontwerp? Op structuur en op inrichtingsniveau zijn bepaalde samenhangstrategieën te vinden. Wel zijn deze afhankelijk van de schaal van het transformatie gebied.
Tijdelijkheid is een strategie die zeer goed toepasbaar is wanneer de landschapsarchitect een samenhangend ontwerp in alle planfasen wil realiseren. Ook met de materialisatie kan hier goed op ingespeeld worden. Tevens is een tip: begin al in een vrij vroeg stadium met de aanleg van voorzieningen en het toevoegen van programma. Zo is het mogelijk dat er in een vroege planfase, zelfs wanneer het nog niet helemaal gerealiseerd is, mensen in het gebied komen en gaan. Dit is essentieel voor het latere functioneren, de plek krijgt hierdoor een identiteit en daardoor wordt het herkenbaar en krijgt het gebied een plek in de mental map van de mensen. Wel moet er met het programma en de tijdelijke initiatieven uitgekeken worden dat deze niet permanent gaan worden, als dit niet gewenst is tenminste.
6.5.4 Hoe kan een landschapsarchitect ervoor zorgen dat er bij grote en langdurige ingrepen in stedelijke projectgebieden een aantrekkelijk, leefbare en functionele leefomgeving wordt gecreëerd die voldoende ruimtelijke kwaliteit heeft? Ruimtelijke kwaliteiten worden gemaakt door verbindingen. Deze zijn dan ook essentieel. Daarnaast speelt de maat van de openbare ruimte ook een grote rol, in de zin van dat de maat kan veranderen naarmate het programma ook mee verandert. Het is dan goed om te streven naar een minimale maat. Door het invoeren van een waterstructuur, groen- en grote infrastructuur kan ervoor gezorgd worden dat het gebied een meerwaarde gaat geven aan de omliggende context voor een langere termijn. Deze inpassingen zijn namelijk laag dynamisch. Een goed imago blijkt ook essentieel te zijn voor een transformatiegebied. Wanneer er over een gebied gepraat wordt, het liefst al vroeg tijdig, dan wordt er eerder draagvlak onder de betrokkenen gegenereerd. Daarnaast is het erg belangrijk om in een vroeg stadium de openbare ruimte al aan te leggen. Niet alleen het groen kan zo al groeien, ook is het voor de toekomstige bewoners al meteen duidelijk waar zij komen wonen. Wanneer de betrokkenheid zelf met initiatieven en andere inbrengen mogen komen, dan blijven zij ook betrokken met het project. Duidelijk blijven informeren houdt de betrokkenen scherp. Tot slot: houd je vast aan het programma van eisen gedurende het proces. Wanneer deze maar consequent genoeg wordt vastgehouden, kunnen er ook mogelijkheden voor flexibiliteit in opgenomen worden.
de terugkoppeling - 91
6.6 Terugkoppelen naar de hypothese Wij hadden het goed ingeschat dat er in tegenstelling tot in de stedenbouw, voor de landschapsarchitectuur nog geen concrete strategieën stonden beschreven die als hulpmiddel kunnen dienen voor de landschapsarchitect wanneer deze een transformatiegebied aan gaat pakken dat in diverse planfases uitgevoerd zal worden. Gedurende ons onderzoek kwamen wij erachter dat er wel degelijk met bepaalde methodes wordt gewerkt. Wel is dit per bureau verschillend. Bijvoorbeeld West8 werkt veel met de sexy-park-items en buro Lubbers werkt veel met het groene tapijt. Wij stelden dat veel voorkomende transformatiegebieden allereerst ‘natuurlijke’ landschappen zijn. Daarbij komt ook het ‘stedelijk’ landschap, waarbinnen bedrijventerrein, woonwijken, sportterreinen etc. een transformatie kunnen ondergaan. Dit hadden wij goed ingeschat. Dat de transformatie pleksgewijs wordt uitgevoerd hadden wij ook goed ingeschat. Wel hebben wij ons verkeken in de ‘altijd slaagkans’ van bepaalde plekken. We hadden verwacht dat er bepaalde plekken in een gebied, afhankelijk van het soort gebied ect. maar toch aan te wijzen waren, waarvoor de landschapsarchitect moet pleiten om in een vroeg stadium af te werken, zodat een zo grootst mogelijk spin-off plaats vindt. Transformatie gebieden blijken zo complex en divers dat het niet mogelijk is een ‘blauwdruk’ te geven voor gebieden die je zodoende kunt aanwijzen. Wel hebben wij kunnen concluderen welke essentiële elementen er in de openbare ruimte voor samenhang zorgen in een transformatieproces. Niet alleen na de oplevering, maar zeker ook tijdens het proces. Het bleek inderdaad dat groen, water en boven- en ondergrondse infrastructuur en het programma essentiële elementen zijn die bijdragen aan ruimtelijke en structurele samenhang. Dit gold ook voor de inrichtingselementen: zoals verwacht dragen deze ook bij aan de ruimtelijke en structurele samenhang binnen een transformatieproces. Een verrassende uitkomst van ons onderzoek is geworden dat in tegenstelling tot wij verwachtten er in veel gevallen al in een vroeg stadium met de openbare ruimte wordt begonnen.
De inschatting van tijdelijke objecten hadden wij ook goed gemaakt. Net als wat wij verwachtten was het zo dat deze bijdragen voor een aantrekkelijke, leefbare en functionele leefomgeving. Dat deze tijdelijkheid zo belangrijk zou zijn, hadden wij daarentegen niet verwacht. Net als het feit dat men moet oppassen dat tijdelijke initiatieven niet permanent worden (als dit niet gepast is). De onzekerheden in de vorm van geld, tijd en organisatie hadden wij ook al in een vrij vroeg stadium vastgesteld. Gelukkig hebben we terugkijkend op de tijdsplanning heel veel combinaties kunnen maken met het reizen naar een stad om met mensen te gaan praten en tegelijkertijd ook wat projecten te bezoeken. Het bleek niet lastig om tijdens de interviews de specialisten op hun woord te vertrouwen, aangezien veel dezelfde dingen terug kwamen in de interviews.
6.7 Aannames Gedurende ons onderzoek hebben we aangenomen dat: • dat er überhaupt strategieën zijn • verschillende strategieën op diverse plekken toepasbaar zijn en overeenkomen, ondanks een evt. andere naam • we hebben aangenomen dat de geïnterviewden de waarheid sproken • steeds meer uitbreidingen: de markt is bekend, de vraag is bekend en omdat we niet meer kunnen en willen uitbreiden, veel meer inbreiding in de steden, ondanks dat Nederland nog steeds groeit • altijd raakvlak met stedenbouwkundig programma • bestaande structuren en bebouwing nieuwe ontworpen nieuwe lagen aan het grondvlak worden toegevoegd • dat een blauwdruk niet mogelijk is, want te complex in de stedelijke context • dat er gestreefd wordt naar een bepaalde samenhang, maakt niet op welke manier als het op de één of andere manier maar zichtbaar is. Wel het liefst in de openbare ruimte. ‘De groei hapert, maar is niet voorbij. In veel regio’s komt de bouwstroom vroeg of laat weer op gang. Tot 2025 verwacht het CBS een groei van 750.000 huishoudens. Dat betekent, grofweg, een even grote toename van de woningbehoefte, nog los van de behoefte die ontstaat doordat bestaande huizen overkoopbaar of onverhuurbaar worden. Het totaal nadert de bouwproductie in de Vinex-periode.’ De Blauwe Kamer, artikel Megaprojecten
92 - Ontwerpen in onzekere tijden, hoe doe je dat?
6.8 Kanttekeningen aan het onderzoek
6.9 Aanbevelingen
Onze begin kennis waarmee wij dit onderzoek mee startten was nog niet rijk aan ervaringen. Gedurende het proces kwamen wij erachter dat we te maken hadden met een zeer complex ontwerp waar diverse begrippen bij kwamen kijken waarbij met heel veel verschillende onderwerpen gecombineerd worden met heel veel aspecten die bij het vakgebied horen. Daarom was het in het begin van het onderzoeksproces meer een soort van ‘tasten in het duister’. Om wat licht in de duisternis te brengen hebben wij allereerst, onafhankelijk van elkaar diverse begrippen als samenhang en fasering de exacte betekenis van opgezocht en uitgewerkt.
Het bleek zeer lastig een passende methode te vinden, vanwege de hoeveelheid informatie die wij wilden vangen. Omdat elk project een andere context heeft, er zou misschien wel een methodiek ontwikkeld kunnen worden om soortgelijke projecten, waarbij de factor tijd een belangrijke rol speelt, op een overzichtelijke manier te kunnen analyseren.
Dit heeft ertoe geleid dat wij zijn samenhang los zijn gaan zien, strategieën los hebben bekeken en fasering als een onderwerp op zich hebben geanalyseerd. Hierdoor kwamen wij erachter dat onzekerheden heel belangrijk waren en al deze termen overkoepelden. Maar jammer genoeg was dit zeer laat pas in het proces. Pas toen ‘het kwartje was gevallen’, zijn we ons bezig kunnen gaan houden met het combineren van deze begrippen. Hierdoor is het ons uiteindelijk niet goed gelukt de essentie van het ons onderzoek te raken.
Daarnaast zou het zeer interessant zijn om te kijken hoe men op internationaal niveau met de door ons onderzocht problematiek omgaat. Graag hadden wij nog de slag willen maken om de toepasbaarheid van de diverse strategieen aan de diverse de schalen (landschap, domein en tuin) te koppelen en hier ook de algemene en projectspecifieke onzekerheden aan gekoppeld. Helaas is dit niet meer gelukt vanwege tijdsgebrek. Wel hebben is het voorlopige document opgenomen in de bijlage. Een echte slag hadden wij in onze ogen kunnen maken als wij deze nog tegenover elkaar hadden gezet.
Wat we dus hadden kunnen doen, was de specifieke onzekerheden in relatie te zien tot hoe daar mee om is gegaan om samenhangend en gefaseerd te ontwerpen. We hadden beter kunnen schakelen tussen de schaalniveau’s per referentieproject en onderzoeken wat daar mee gebeurt. Functioneert de opgeleverde planfase wel tot relatie met de context?
de terugkoppeling - 93
HOOFSTUK 7 bedankt voor het lezen
Bronvermelding Schriftelijke bronnen Boeken • • • • • • • • •
Essays • •
Aben, R., Wit, S. de (2000). De omsloten tuin – Geschiedenis en ontwikkeling van de hortus conclusus en de herintroductie ervan in het hedendaagse stadslandschap. Rotterdam, Uitgeverij 010 Blauwe kamer jaarboek - Landschapsarchitectuur en stedenbouw (2012) Meyer, H. (2003). Transformaties van het verstedelijkt landschap, Het werk van Palmboom & van den Bout, Stedenbouwkundigen. Amsterdam, Uitgeverij SUN Tilborg, H. van: Ontwerpers doen het zelf, in: Blauwe Kamer Jaarboek – 2012, pp.31-33 (2012) Basdevant, M. (2009). Intermediate natures – the landscapes of Michel Desvigne. Basel, Birkhäuser Ernsten, C. (2012). The spontaneous city - Urhahn Urban Design. Amsterdam, BIS Publishers Vroom, J. Meto. (2005). Lexicon – van de tuin- en landschapsarchitectuur.Wageningen, Uitgeverij Blauwdruk Meyer, H., Westrik, J.( 2008). Stedebouwkundige regels voor het bouwen – de kern van de stedebouw in het perspectief van de eenentwintigste eeuw, Amsterdam, Uitgeverij SUN Zwart, J. van der (2004). Tussen haard en horizon – Landschapsarchitectonische bouwstenen, Amsterdam, Uitgeverij SUN Hendriks, M. (2010). Leidsche Rijn Park – Ontwerp en realisatie van een uniek stadspark, Wageningen, Uitgeverij Blauwdruk
Palmboom, F. (2003). Getekend grondvlak, gelaagde tijd. Mahaljevic , S. Ontwerpen met de factor tijd.
Werkboeken • •
Zicht op Delft, (2012). Palmbout Urban Landscapes De groene treden, ( 2007). Buro Lubbers
Tijdschriften • •
Witsen, P. P.: Megaprojecten in revisie, in: Blauwe Kamer 1, 2013, pp. 16-25 Bukman, B.: Rijksbouwmeest Frits van Dongen, in: Blauwe Kamer 1, 2013, pp. 44-47
Mondelinge bronnen • • • • • • •
Kloet, D. (interview), Amsterdam, 15 april 2013 Schutte, R. (interview) Rotterdam, 15 april 2013 Struik, M. (interview) Utrecht, 10 april 2013 De Feijter, C. (interview) Den Bosch, 11 april 2013 Palmboom, F. (interview) Amsterdam, 23 april 2013 Van de Bospoort, J. (interview) Groningen, 17 april 2013 Süphke, M. (interview) Emmen, 17 april 2013
96 - Ontwerpen in onzekere tijden, hoe doe je dat?
Digitale bronnen: • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
http://www.diemen.nl/inwoners/diemen-in-ontwikkeling/bouwprojecten/bergwijkpark/ http://www.nationaalpark.nl/documents/documents/strategisch-meerjarenplan-snp-2007-2010.pdf http://www.beaulieu-park.co.uk/files/Briefing%20Note.pdf http://www.elyps.nl/pagina_artikel_stelijk_interieur.html http://www.adt-ato.irisnet.be/ http://www.naibooksellers.nl/urbanism/changing-cultures-of-planning-rotterdam-zurich-nantes-randstad-bordaux.html http://www.recyclicity.org/homeeng.html http://transformatiearchitect.nl/projecten/ http://www.westkaai.be/architects.aspx?nav=13 http://www.burolubbers.nl http://en.imakerotterdam.nl/2012/03/construction-has-started/ http://www.strijp-s.nl/ http://static.panoramio.com/photos/1920x1280/18579956.jpg http://www.skyscrapercity.com/showthread.php?p=64181323 http://gemeente.groningen.nl/suikerfabriek/Activiteiten-suikerfabriek/ http://www.deunie.nu/agenda/20120301_ULNMaart.php http://www.gebiedsontwikkeling.nu/artikel/3084-werkzame-ontwikkelstrategieen http://www.spoorzonedelft.nl/Toekomst/Stadskantoor_en_stationshal/ http://www.kennisbankherbestemming.nu/kennisdossiers/tijdelijk-gebruik/mogelijke-programmas-functies http://www.vastgoedkennis.nl/docs/MRE/08/Boon.pd
bedankt voor het lezen - 97