Vergrijzingsenquête Delta Lloyd Life ‘Intergenerationele solidariteit’ 12 april 2011
Presentatie enquêteresultaten & publieksdebat
Agenda
Onderzoeksmethode, steekkaart, steekproef 1. Houdingen tegenover erfenis 2. Verwacht men een erfenis? 3. Zijn kinderen solidair met hun ouders? 4. Zijn ouders solidair met hun kinderen? 5. Pensioenen
Onderzoeksmethode Steekkaart Opdrachtgever: Delta Lloyd Life Onderzoek uitgevoerd door Attentio Research Doelgroep populatie: Belgische bevolking 18-74 jaar (*) Methodologie & steekproeftrekking Online kwantitatief onderzoek Steekproeftrekking: Proportioneel gestratificeerde aselecte panelsteekproef. Gebruikt panel : iVOX Veldwerk uitgevoerd tussen 14 februari en 18 februari 2011 Aantal respondenten: N=1000 Resultaten werden gewogen op taal, leeftijd en opleiding Maximale foutenmarge bij 95% betrouwbaarheid: 3.1% Duurtijd enquête: 10 minuten
(*) Volgens een recente studie van de FOD economie heeft – anno 2010- 73% van de Belgische huishoudens waarvan minstens 1 persoon tussen 16 en 75 jaar toegang tot het Internet. 3
Beschrijving van de steekproef
Enkele Definities Generatie Silent: geboren tussen 1925 en 1942 Baby Boomers: geboren tussen 1943 en 1960 Generatie X: geboren tussen 1961 en 1981 Generatie Y: geboren na 1981 Inkomen Laag inkomen Samenwonenden: < € 2000 netto per maand Alleenstaanden: < € 1000 netto per maand Gemiddeld inkomen Samenwonenden: € 2000- € 3999 netto per maand Alleenstaanden : € 1000€ - € 1999 netto per maand Hoog inkomen Samenwonenden: ≥ € 4000 netto per maand Alleenstaanden: < € 2000 netto per maand
4
1.
Houdingen tegenover erfenis
Ouderen moeten voorzichtig zijn met hun geld zodat ze een erfenis kunnen nalaten. 3% vindt dat ouderen voorzichtig moeten omgaan met hun geld zodat ze een erfenis kunnen nalaten. 78% gaat hiermee niet akkoord. Nederlandstaligen (82%) zijn vaker niet akkoord dan Franstaligen (73%).
6
Het is beter om van het leven te genieten dan zich veel zorgen te maken over het nalaten van een erfenis. 31% vindt dat het beter is om van het leven te genieten in plaats van zich veel zorgen te maken over het nalaten van een erfenis. 29% gaat hiermee niet akkoord. 39% van de Belgen heeft een gematigde opinie.
7
Het is beter om van het leven te genieten dan zich veel zorgen te maken over het nalaten van een erfenis. 31% vindt dat het beter is om van het leven te genieten in plaats van zich veel zorgen te maken over het nalaten van een erfenis. Wanneer men zich gelukkig acht (46%), gaat men vaker akkoord met deze stelling dan wanneer men zich ongelukkig voelt (26%). Ook Baby Boomers (35%) delen iets vaker deze mening; Generatie X-ers iets minder (26%). Respondenten zonder kinderen gaan ook vaker akkoord met de stelling (40%). 29% gaat hiermee niet akkoord. Dit percentage ligt hoger bij Franstaligen (34%) en bij mannen (33%). 39% van de Belgen heeft een gematigde opinie. Geen opvallende verschillen tussen hoge en lage inkomens en inzake spaargedrag.
8
2.
Verwacht men een erfenis?
Mijn kinderen verwachten vastgoed of geld te erven van mij. 12% van de respondenten beaamt dat dit het geval is. Wanneer men een hoger inkomen (22%) heeft, verwachten de kinderen vaker vastgoed of geld te erven dan wanneer men een lager inkomen (6%) heeft. 55% gaat niet akkoord. Dit percentage ligt hoger wanneer men geen vastgoed bezit (78%).
Vraag enkel gesteld aan respondenten met kind(eren) waarvan de oudste 18 jaar of ouder is. N=380
10
Ik zou nu al het geld van mijn toekomstige erfenis goed kunnen gebruiken. 11% zou nu al het geld van de toekomstige erfenis goed kunnen gebruiken. Dit percentage ligt lager bij de lagere inkomens (5%). 66% gaat hiermee niet akkoord. Dit aantal is kleiner wanneer men zelf niet spaart (53%).
Vraag enkel gesteld aan respondenten met één of beide ouders in leven. N=719
11
3.
Zijn kinderen solidair met hun ouders?
Mijn ouder(s) kunnen bij ons inwonen mochten ze ziek of behoevend worden. Bij 11% van de respondenten kunnen de ouder(s) inwonen mochten ze ziek of behoevend worden. Dit percentage ligt hoger bij Franstaligen (16%). 61% gaat hiermee niet akkoord. Dit aantal is kleiner bij de Generatie Y (51%) en bij huurders (54%) maar groter bij 40-plussers (67%). Samenwonenden (65%) gaan hier vaker niet mee akkoord dan alleenstaanden (52%).
Vraag enkel gesteld aan respondenten met één of beide ouders in leven. N=719
13
Kinderen moeten hun ouders financieel bijspringen als ze ziek of behoevend worden. 13% vindt dat kinderen hun ouders financieel moeten bijspringen als ze ziek of behoevend worden. Dit percentage ligt hoger bij Franstaligen (19%), bij alleenstaanden (19%) en bij de Generatie Y (21%). 57% gaat hiermee niet akkoord. Dit aantal is kleiner bij de Generatie Y (44%) en huurders (51%) maar groter bij NL (64%). Samenwonenden (62%) gaan hier vaker niet mee akkoord dan alleenstaanden (45%).
Wanneer men zelf geen kinderen (46%) heeft, gaat men minder vaak niet akkoord met deze stelling dan wanneer men kinderen jonger dan 18j (60%), ouder dan 18j (66%) of kleinkinderen (70%) heeft. Geen opvallende verschillen tussen hoge en lage inkomens en inzake spaargedrag.
14
Ik wil (later) niet afhankelijk zijn van mijn kinderen. 53% wil (later) niet afhankelijk zijn van de kinderen. Dit percentage ligt hoger bij vrouwen (60%) dan bij mannen (47%). Wanneer men kinderen boven de 18 jaar heeft (59%), wenst men vaker (later) niet afhankelijk te zijn van de kinderen. Ook wanneer men een hoger inkomen heeft (65%) is dit het geval. 13% gaat hiermee niet akkoord.
15
4.
Zijn ouders solidair met hun kinderen?
Ik verkies dat mijn (klein)kinderen nu al van mijn vermogen kunnen genieten dan te wachten tot na mijn dood. 19% verkiest dat de (klein)kinderen nu al van hun vermogen kunnen genieten in plaats van te wachten tot na hun dood. Dit percentage ligt hoger bij Franstaligen (26%). 44% gaat hiermee niet akkoord. Dit aantal is kleiner wanneer men een hoger inkomen heeft (37%) maar groter bij 40-plussers (48%) en grootouders (54%). Mannen (50%) en Nederlandstaligen (50%) gaan vaker niet akkoord met de stelling .
Vraag enkel gesteld aan respondenten met kind(eren). N=606
17
Wie achterkomt, moet maar zelf zijn boterhammen verdienen. Voor 12% moet wie achterkomt, zelf zijn boterhammen verdienen. Dit percentage ligt hoger bij Franstaligen (18%) en bij Baby Boomers (18%). 55% gaat hiermee niet akkoord. Dit aantal is groter bij Nederlandstaligen (62%).
18
5.
Pensioenen
Op welke manier worden de wettelijke pensioenen in België betaald? 69% antwoordt “correct, de huidige actieven betalen voor de huidige gepensioneerden.” Dit percentage ligt lager bij Franstaligen (64%), vrouwen (62%), 50-plussers (63%) en fors hoger bij de hogere inkomens (86%). 21% antwoordt “verkeerd”. 30% bij de 50-plussers. 11% weet het niet.
20
Wat is volgens u noodzakelijk om het pensioensysteem voor de jongere generaties betaalbaar te houden? Een grote meerderheid (61%) vindt dat werklozen sterker moeten worden geactiveerd om een job aan te nemen. Daarna volgen“Iedere werknemer moet toegang kunnen krijgen tot een aanvullend pensioen via zijn werkgever.” (45%) en “Er moet een basispensioen komen voor iedereen en voor de rest spaar je zelf.” (40%). Slechts een klein deel vindt heil in het optrekken van de pensioenleeftijd (13%).
21
Wat is volgens u noodzakelijk om het pensioensysteem voor de jongere generaties betaalbaar te houden? Een grote meerderheid (61%) vindt dat de activiteitsgraad moet worden opgetrokken door meer werklozen aan het werk te zetten. In alle van de onderzochte socio-demografische profielen komt de voorkeur voor deze maatregel op de eerste plaats. Toch zijn er enkele verschillen tussen: Nederlandstaligen (65%) en Franstaligen (57%), Hoge (67%) en lage inkomens (51%), Actieven (66%) en niet-actieven (54%). 66% van de Belgen is voorstander van maatregelen die op één of andere manier raken aan het effectieve pensioenbedrag (wettelijk pensioen + andere). Bijna de helft van de respondenten (45%) wenst dat het aanvullend pensioen via de werkgever een basisrecht wordt. 40% is voorstander om een basispensioen in te voeren met eigen spaarcenten als aanvulling. 45% van de Belgen is voorstander van één van de volgende maatregelen die op één of andere manier raken aan de effectieve pensioenleeftijd. Meer dan 1 op 4 Belgen (27%) is voorstander om de pensioenleeftijd af te schaffen waardoor je door langer te werken een hoger wettelijk pensioen ontvangt. 1 op 4 wenst het brugpensioen uit te doven (24%). Nederlandstaligen (31%) zijn hier meer voorstander van dan Franstaligen (16%); mannen (31%) meer dan vrouwen (19%). De grootste aanhang van deze maatregel vindt men bij de hogere inkomens (40%). Slechts een klein deel vindt heil in het optrekken van de pensioenleeftijd tot 67 jaar (13%). In alle van de onderzochte socio-demografische profielen komt de voorkeur voor deze maatregel op de laatste plaats. Toch zijn er enkele verschillen tussen mannen (19%) en vrouwen (7%); tussen hogere inkomens (26%) en andere (12%). 22
Delta Lloyd Life
Delta Lloyd Life is ontstaan in juli 2001 uit de fusie van 3 Belgische bedrijven, aanwezig op de levensverzekeringsmarkt sinds talrijke jaren: CGU Life, OHRA Leven en Norwich Union. Door een aantal fusies in Nederland en het Verenigd Koninkrijk begin 2000 behoorden deze 3 bedrijven tot dezelfde moedermaatschappij. Het was dan ook een logische stap om de krachten te bundelen en in België één levensverzekeringsbedrijf uit te bouwen. In 2008 verdubbelde Delta Lloyd Life zijn omzet in België met de overname van Swiss Life Belgium. De nieuwe combinatie maakt van Delta Lloyd Life een specialist in de nichemarkt pensioenen en garandeert haar een stevige marktpositie op de Belgische levensverzekeringsmarkt. Daarenboven realiseert Delta Lloyd Life via deze fusie een gestage groei in Niet-Leven in België onder de merknaam Zelia. Onze hoofdzetel bevindt zich in Brussel, Fonsnylaan nr 38. Delta Lloyd Life is een filiaal van de Nederlandse verzekeringsgroep Delta Lloyd.
Contact Laurent Winnock Woordvoerder Delta Lloyd Life +32 2 238 89 23 - +32 479 36 24 50 @:
[email protected]
Enquête Delta Lloyd Life sur le vieillissement La ‘Solidarité Intergénérationnelle’ Le 12 avril 2011
Présentation des résultats de l’enquête & débat public
Agenda
Méthode d’enquête, fiche signalétique, échantillon 1. L’attitude vis-à-vis d'un héritage 2. S’attend-on à un héritage ? 3. Les enfants sont-ils solidaires de leurs parents ? 4. Les parents sont-ils solidaires de leurs enfants ? 5. Les pensions
Méthode d’enquête Fiche signalétique Commanditaire : Delta Lloyd Life Enquête effectuée par Attentio Research Groupe-cible : la population belge entre 18 et 74 ans (*) Méthodologie & échantillonnage Enquête quantitative en ligne Echantillonnage : échantillon aléatoire stratifié proportionnel. Panel utilisé : iVOX Enquête sur le terrain effectuée entre le 14 et le 18 février 2011 Nombre de personnes interrogées : N=1000 Résultats pondérés sur base de la langue, de l’âge et de la formation Marge d’erreur maximale avec une fiabilité de 95% : 3,1% Durée de l’enquête : 10 minutes
(*) Selon une récente étude du SPF Economie, 73% des ménages belges comptant au moins 1 personne âgée entre 16 et 75 ans disposaient en 2010 d’un accès à Internet. 26
Description de l’échantillon
Quelques définitions Génération Silent : né entre 1925 et 1942 Baby Boomers : né entre 1943 et 1960 Génération X : né entre 1961 et 1981 Génération Y : né après 1981 Revenu Revenu faible Cohabitants : < € 2000 nets par mois Isolés : < € 1000 nets par mois Revenu moyen Cohabitants : € 2000 - € 3999 nets par mois Isolés : € 1000 - € 1999 nets par mois Revenu élevé Cohabitants : ≥ € 4000 nets par mois Isolés : ≥ € 2000 nets par mois
27
1.
L’attitude vis-à-vis d’un héritage
Les personnes âgées doivent être prévoyantes, afin de pouvoir laisser un héritage. 3% trouvent que les seniors doivent être parcimonieux afin de pouvoir laisser un héritage. 78% ne sont pas d’accord. Les néerlandophones (82%) sont moins d’accord que les francophones (73%).
29
Il vaut mieux profiter de la vie que de s'en faire pour l'héritage qu'on laissera. 31% trouvent qu’il vaut mieux profiter de la vie que de s’inquiéter de laisser un héritage. 29% ne sont pas d’accord. 39% des Belges ont une opinion modérée.
30
Il vaut mieux profiter de la vie que de s'en faire pour l'héritage qu'on laissera.
31% trouvent qu’il vaut mieux profiter de la vie que de s’inquiéter de laisser un héritage. Ceux qui s’estiment heureux (46%) sont plus souvent d’accord avec cette affirmation que ceux qui se sentent malheureux (26%). Les Baby Boomers eux aussi (35%) partagent plus souvent cette opinion, au contraire de la Génération X (26%). Les personnes interrogées sans enfants sont aussi plus souvent d’accord avec cette affirmation (40%). 29% ne sont pas d’accord. Ce pourcentage est plus élevé chez les francophones (34%) et parmi les hommes (33%). 39% des Belges ont une opinion modérée. Il n’y a pas de différence flagrante entre les revenus élevés et faibles ni en matière de comportement d’épargne.
31
2.
S’attend-on à un héritage ?
Mes enfants s’attendent à hériter des biens immobiliers ou de l’argent. 12% des personnes interrogées le concèdent. Les enfants de ceux qui ont des revenus plus élevés (22%) s’attendent plus souvent à hériter de biens immobiliers ou d’argent que les enfants de ceux qui ont des revenus plus faibles (6%). 55% ne sont pas d’accord. Ce pourcentage est plus élevé parmi ceux qui ne possèdent pas de biens immobiliers (78%).
Question posée uniquement aux personnes avec enfant(s) dont l’aîné a 18 ans ou plus. N=380
33
Je pourrais déjà bien utiliser maintenant l'argent de mon futur héritage. 11% aimeraient déjà profiter aujourd’hui de l’argent de leur futur héritage. Ce pourcentage est moins élevé parmi les plus faibles revenus (5%). 66% ne sont pas d'accord. Ce chiffre est plus faible parmi ceux qui n’épargnent pas (53%).
Question posée uniquement aux personnes dont au moins un des parents est encore en vie. N=719
34
3.
Les enfants sont-ils solidaires de leurs parents ?
Mes parents pourraient habiter chez moi s'ils devaient tomber malades ou dans le besoin. 11% des personnes interrogées seraient disposées à héberger leurs parents en cas de maladie ou de besoin. Ce pourcentage est plus élevé parmi les francophones (16%). 61% ne sont pas d'accord. Ce chiffre est plus faible auprès de la Génération Y (51%) et parmi les locataires (54%) mais plus élevé parmi les plus de 40 ans (67%). Les cohabitants (65%) sont moins souvent d'accord que les isolés (52%).
Question posée uniquement aux personnes dont au moins un des parents est encore en vie. N=719
36
Les enfants doivent aider leurs parents financièrement s’ils sont malades ou dans le besoin. 13% trouvent que les enfants doivent aider financièrement leurs parents s’ils sont malades ou dans le besoin. Ce pourcentage est plus élevé parmi les francophones (19%), les isolés (19%) et la Génération Y (21%). 57% ne sont pas d'accord. Ce chiffre est moins élevé auprès de la Génération Y (44%) et des locataires (51%) mais plus élevé parmi les NL (64%). Les cohabitants (62%) sont moins souvent d'accord que les isolés (45%).
Ceux qui n’ont pas d’enfants (46%) sont moins souvent pas d'accord avec cette affirmation que ceux qui ont des enfants de moins de 18 ans (60%), de plus de 18 ans (66%) ou des petits-enfants (70%). Il n’y a pas de différence flagrante entre les revenus élevés et faibles ni en matière de comportement d’épargne.
37
Je ne veux pas dépendre (plus tard) de mes enfants. 53% ne veulent pas dépendre (plus tard) de leurs enfants. Ce pourcentage est plus élevé parmi les femmes (60%) que les hommes (47%). Ceux qui ont des enfants de plus de 18 ans (59%) souhaitent plus souvent ne pas dépendre (plus tard) de leurs enfants. C’est également le cas parmi ceux qui jouissent d’un revenu élevé (65%). 13% ne sont pas d'accord.
38
4.
Les parents sont-ils solidaires de leurs enfants ?
Je préfère que mes (petits-)enfants puissent déjà jouir maintenant de ma fortune, plutôt que de les faire attendre jusqu'après ma mort. 19% préfèrent que leurs (petits-)enfants puissent jouir dès aujourd’hui de leur patrimoine plutôt que de les faire attendre jusqu’après leur mort. Ce pourcentage est plus élevé parmi les francophones (26%). 44% ne sont pas d'accord. Ce chiffre est moins élevé parmi ceux qui jouissent d’un revenu élevé (37%) mais plus élevé parmi les plus de 40 ans (48%) et les grands-parents (54%). Les hommes (50%) et les néerlandophones (50%) sont plus souvent pas d'accord avec cette affirmation.
Question posée uniquement aux personnes avec enfant(s). N=606
40
Ceux qui viennent après nous doivent gagner eux-mêmes leur croûte. Pour 12%, les générations suivantes doivent gagner elles-mêmes leur croûte. Ce pourcentage est plus élevé parmi les francophones (18%) et les Baby Boomers (18%). 55% ne sont pas d'accord. Ce chiffre est plus élevé parmi les néerlandophones (62%).
41
5.
Les pensions
De quelle manière les pensions légales sont-elles constituées en Belgique ? 69% répondent correctement “les actifs actuels paient pour les pensionnés actuels.” Ce pourcentage est moins élevé parmi les francophones (64%), les femmes (62%), les plus de 50 ans (63%) mais beaucoup plus élevé parmi les revenus élevés (86%). 21% répondent erronément. 30% parmi les plus de 50 ans. 11% ne savent pas.
43
Selon vous, qu'est-ce qui est nécessaire pour que le système actuel des pensions puisse continuer à être payé aux jeunes générations ? Une grosse majorité (61%) estime que les chômeurs doivent être incités plus fortement à accepter un travail. Viennent ensuite “Chaque salarié doit pouvoir avoir accès à une pension complémentaire via son employeur” (45%) et “Il doit y avoir une pension de base pour tous et chacun doit épargner pour le surplus” (40%). Seule une petite minorité entrevoit le salut dans le relèvement de l’âge de la pension (13%).
44
Selon vous, qu'est-ce qui est nécessaire pour que le système actuel des pensions puisse continuer à être payé aux jeunes générations ? Une grosse majorité (61%) estime que le taux d’activité doit être relevé par la mise au travail d’un plus grand nombre de chômeurs. Cette mesure est citée en premier lieu par tous les profils socio-démographiques interrogés. Il y a cependant certaines différences entre : les néerlandophones (65%) et les francophones (57%), les revenus élevés (67%) et les faibles revenus (51%), les actifs (66%) et les non-actifs (54%). 66% des Belges sont favorables à des mesures qui affectent d’une façon ou d’une autre le montant effectif de la pension (pension légale + autre). Près de la moitié des personnes interrogées (45%) souhaite que la pension complémentaire constituée par l’employeur devienne un droit de base. 40% sont en faveur de l’introduction d’une pension de base et d’une épargne personnelle pour le surplus. 45% des Belges sont favorables à l’une des mesures suivantes qui affectent d’une façon ou d’une autre l’âge effectif de la pension : Plus d’1 Belge sur 4 (27%) est favorable à la suppression de l’âge de la pension pour permettre à ceux qui le souhaitent de continuer à travailler et de percevoir une pension légale plus importante. 1 Belge sur 4 souhaite mettre un terme progressif à la prépension (24%). Les néerlandophones (31%) y sont plus favorables que les francophones (16%), et les hommes (31%) plus que les femmes (19%). Les plus ardents supporters de cette mesure se trouvent parmi les revenus élevés (40%). Seule une petite minorité entrevoit le salut dans le relèvement de l’âge de la pension à 67 ans (13%). Cette mesure est citée en dernier lieu par tous les profils socio-démographiques interrogés. Il y a cependant certaines différences entre les hommes (19%) et les femmes (7%) et entre les revenus élevés (26%) et les autres (12%). 45
Delta Lloyd Life
Delta Lloyd Life est née en juillet 2001 de la fusion de 3 sociétés belges, actives depuis de nombreuses années sur le marché des assurances vie : CGU Life, OHRA Leven et Norwich Union. A la suite d'une série de fusions opérées aux Pays-Bas et au Royaume-Uni début 2000, ces 3 entreprises Appartenaient à la même maison mère. Il était dès lors logique de regrouper les forces et de créer en Belgique une seule et puissante compagnie d'assurance vie. En 2008, Delta Lloyd Life a doublé son chiffre d'affaires en Belgique grâce à la reprise de Swiss Life Belgium. Cette nouvelle combinaison fait de Delta Lloyd Life un spécialiste sur le marché de niche des pensions et lui assure une position solide sur le marché de l'assurance vie belge. De plus, Delta Lloyd Life réalise sous la marque de Zelia une croissance continue en assurances non-vie en Belgique. Son siège social est situé à Bruxelles, Avenue Fonsny 38. Delta Lloyd Life est une filiale du groupe néerlandais de bancassurance Delta Lloyd.
Contact Laurent Winnock Porte-parole de Delta Lloyd Life +32 2 238 89 23 - +32 479 36 24 50 @:
[email protected]
