Regelingen en voorzieningen
CODE 1.1.3.44
Vergelijkend overzicht sociale zekerheid: Nederland en België (zelfstandigen) brochure bronnen Bureau voor Belgische Zaken, www.svb.nl/bbz
Inhoudsopgave Voorwoord 2 Betekenis van de afkortingen 3 Socialezekerheidswetgeving 4 Socialezekerheidsstelsel 4 Kinderbijslag 10 Geneeskundige zorg 12 Arbeidsongeschiktheid 16 Ouderdom 20 Overlijden 22 Bedrijfsbeëindiging 24 Zwangerschap en bevalling 26
Belastingwetgeving 28 Socialebijstandswetgeving 30 Adressen 32
De in deze brochure gepubliceerde cijfers en bedragen kunnen in de loop van het jaar wijzigen. Actuele cijfers en bedragen vindt u op onze website. Deze brochure is een gratis uitgave van het Bureau voor Belgische Zaken.
Voorwoord Nationale en internationale wetgeving wordt voortdurend aangepast aan de tijd waarin wij leven. Een tijd waarin we ons steeds minder laten beperken door landsgrenzen en we steeds meer de voordelen van het wonen of werken buiten de grenzen ontdekken. Een tijd waarin het, door de ontwikkelingen in de automatisering, steeds minder uitmaakt waar we wonen om ons werk te kunnen doen. We gaan daardoor andere prioriteiten stellen en hebben daarbij behoefte aan veel informatie. Goed, snel en betrouwbaar. Het “Vergelijkend overzicht voor zelfstandigen” is een brochure waarin u de Belgische en Nederlandse socialezekerheidsregeling voor zelfstandigen overzichtelijk naast elkaar kunt bestuderen. Een structuur die het mogelijk maakt om snel een indruk te krijgen van de verschillen of overeenkomsten.
Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010
Betekenis van de af kortingen Abw AKW Anw AOW AWBZ CWI HZIV IOAZ KGB KOT OCMW RVP RSVZ SVB UWV UWV WERKbedrijf WAZ WIJ WWB Zvw ZW
Algemene bijstandswet Algemene Kinderbijslagwet Algemene nabestaandenwet Algemene Ouderdomswet Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Centrum voor werk en inkomen Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte gewezen Zelfstandigen Kindgebonden budget Kinderopvangtoeslag Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn Rijksdienst voor Pensioenen Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen Sociale Verzekeringsbank Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen voorheen CWI Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen Wet Investeren in Jongeren Wet Werk en Bijstand Zorgverzekeringswet Ziektewet
Het Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010 is een gratis uitgave van Bureau voor Belgische Zaken
3
4
Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010
Socialezekerheidswetgeving Socialezekerheidsstelsel Nederland Algemeen
Het Nederlandse socialezekerheidsstelsel is samengesteld uit sociale verzekeringen en sociale voorzieningen. De sociale verzekeringen zijn onderverdeeld in: volksverzekeringen: Algemene Kinderbijslagwet (AKW), Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), Zorgverzekeringswet (Zvw), Algemene nabestaandenwet (Anw), Algemene Ouderdomswet (AOW); en werknemersverzekeringen: Wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte (WULBZ), Ziektewet (ZW), Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) en Werkloosheidswet (WW). Tot de sociale voorzieningen worden onder meer de volgende wetten gerekend: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en Wet Werk en Bijstand (WWB). Zelfstandigen
Wie precies zelfstandigen zijn, is niet vastgelegd in de socialezekerheidswetgeving. Er zijn namelijk geen socialezeker heidswetten die uitsluitend gelden voor zelfstandigen. Grosso modo worden als zelfstandigen beschouwd: vrije beroeps oefenaar, zelfstandige met of zonder personeel, freelancer, vrije beroepsoefenaar en directeur grootaandeelhouder. De Directeur Grootaandeelhouder (DGA)
Voor de toepassing van EG-verordening 1408/71 worden de werkzaamheden van een DGA tot 1 mei 2010 beschouwd als verricht in loondienst. Nationaal worden deze gekwalificeerd als zelfstandige werkzaamheden. Een land mag zelf de aldaar verrichtte werkzaamheden kwalificeren. Dit betekent dat een DGA, die in zowel België als Nederland werkzaam heden verricht, in twee landen sociaal verzekerd is. Sinds het van kracht worden van de nieuwe EG-verordening 883/2004 per 1 mei 2010 worden werkzaamheden van een DGA in Nederland aangemerkt als werkzaamheden als zelfstandige. De Belastingdienst beoordeelt de aard van iemands arbeid.
Het Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010 is een gratis uitgave van Bureau voor Belgische Zaken
Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010
Socialezekerheidswetgeving Socialezekerheidsstelsel België Algemeen
Het Belgische socialezekerheidsstelsel is samengesteld uit: ■■ een stelsel voor loontrekkenden (werknemers), ■■ een stelsel voor zelfstandigen, ■■ stelsels voor vastbenoemde ambtenaren van overheidsdiensten. Elk stelsel heeft zijn eigen wetten en besluiten waarin verschillende sociale verzekeringen zijn opgenomen. Zo zijn er, binnen elk stelsel, verzekeringen voor gezinsbijslag en verzekeringen tegen loonderving bij ziekte, invaliditeit, werkloos heid (faillissement), ouderdom en overlijden. Zelfstandigen
Het stelsel van sociale verzekeringen voor zelfstandigen is geregeld in ‘Het sociaal statuut der Zelfstandigen’. Wie precies zelfstandigen zijn, is vastgelegd in dit sociaal statuut. De beoordeling van de aard van iemands arbeid gebeurt door de sociale verzekeringsfondsen, de Nationale Hulpkas (het socialeverzekeringsfonds van het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen) of de belastingadministratie. Zelfstandige
Zelfstandigheid wordt beoordeeld aan de hand van de sociale of de fiscale norm. Volgens de ‘sociale norm’ is een zelfstandige iemand die een beroepsactiviteit uitoefent zonder dat hij daarvoor gebonden is door een arbeidsovereenkomst (werknemer) of een statuut (ambtenaar). De ‘fiscale norm’ gaat uit van de wijze waarop de fiscus het beroepsinkomsten heeft belast. Eenvoudig gezegd: wie voor de fiscus zelfstandige is, is dit in principe ook voor de sociale zekerheid. Het gaat onder meer om wie volgende inkomsten geniet: ■■ winst van een nijverheids-, handels- of landbouwbedrijf; ■■ de bezoldigingen van bestuurders en commissarissen; ■■ bedrijfsleiders; ■■ de baten van vrije beroepen, ambten, posten en elke andere winstgevende bezigheid. De sociale norm geeft altijd de doorslag. De fiscale norm schept slechts een vermoeden dat iemand een zelfstandige is. De ‘zelfstandige’ kan dus het tegendeel bewijzen. Als helemaal geen tegenbewijs geleverd kan worden, hanteert het sociaal statuut onweerlegbare vermoedens. Zo worden mandatarissen van een vennootschap – zoals zaakvoerders en bestuurders – altijd als zelfstandigen beschouwd, ook al is het mandaat onbezoldigd. De Directeur Grootaandeelhouder (DGA)
Een Directeur Grootaandeelhouder wordt in België altijd als een zelfstandige gekwalificeerd. Zelfstandige in bijberoep
Een zelfstandige in bijberoep is iemand die tegelijkertijd met zijn zelfstandige activiteit nog een andere beroepsbezigheid als werknemer of ambtenaar als hoofdactiviteit uitoefent, of een loonvervangend inkomen, een rust- of invaliditeits pensioen of een arbeidsongevallen- of beroepsziekte-uitkering ontvangt. Als het inkomen uit zelfstandige werkzaamheden meer bedraagt dan € 11.824 geldt inschrijving in hoofdberoep. Helper
Een helper is iedere persoon die een zelfstandige in de uitoefening van zijn beroep helpt of vervangt, zonder tegenover hem door een arbeidsovereenkomst verbonden te zijn. Meewerkende echtgenoot
Een meewerkende echtgenoot is de persoon die zijn echtgenote of partner regelmatig of ten minste 90 dagen per jaar helpt, geen eigen inkomen uit een andere beroepsactiviteit heeft en geen vervangingsinkomen heeft dat recht geeft op een volwaardige dekking in de sociale zekerheid.
Het Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010 is een gratis uitgave van Bureau voor Belgische Zaken
5
6
Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010
Sociale verzekering zelfstandigen Nederland
Zelfstandigen hebben recht op ■■ kinderbijslag (AKW); ■■ kortdurende, op genezing gerichte zorg (Zvw); ■■ langdurige verpleging en verzorging (AWBZ); ■■ een ouderdomspensioen (AOW); ■■ een nabestaandenuitkering voor de partner en kinderen van een overleden verzekerde (Anw). Vrouwelijke zelfstandigen hebben recht op een uitkering bij zwangerschaps- en bevallingsrust (ZEZ). Zelfstandigen zijn niet verplicht verzekerd voor inkomensverlies door langdurige ziekte en arbeidsongeschiktheid. Dit risico kan via een particuliere verzekering worden gedekt. Een andere mogelijkheid is het afsluiten van de vrijwillige verzekering op grond van de Ziektewet en de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA). De zelfstandige tussen 55 en 65 jaar die de arbeid in zijn bedrijf of beroep stopzet, kan recht hebben op een sociale voorzieningsuitkering (IOAZ). De uitkering geldt ook voor de partner die zonder enige vergoeding arbeid verricht in een onderneming waaruit de gewezen zelfstandige als ondernemer winst geniet.
Het Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010 is een gratis uitgave van Bureau voor Belgische Zaken
Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010
Sociale verzekering zelfstandigen België Zelfstandige in hoofdberoep en helper
Een zelfstandige in hoofdberoep of een helper heeft recht op: ■■ een eenmalige geboorte- of adoptiepremie en een maandelijkse kinderbijslag (Wet betreffende de gezinsbijslag voor zelfstandigen); ■■ vergoeding van de kosten van geneeskundige zorg (de algemene ziekte- en invaliditeitsverzekering); ■■ vergoeding van de kosten van mantelzorg, professionele thuiszorg, en professionele residentiële zorg (Vlaamse zorg verzekering). ■■ een uitkering bij ziekte en arbeidsongeschiktheid (de algemene ziekte- en invaliditeitsverzekeringen en een besluit met bijzonderheden voor zelfstandigen); ■■ een ouderdomspensioen. De echtgenoot van de overleden zelfstandige of de overleden meewerkende echtgenoot heeft recht op een overlevingspensioen (besluit betreffende het rust- en overlevingspensioen); ■■ een uitkering bij faillissement (sociale verzekering bij faillissement). Zelfstandige in bijberoep
Een zelfstandige in bijberoep valt onder de sociale verzekeringen verbonden aan zijn hoofdactiviteit of aan zijn uitkering of pensioen. Een zelfstandige in bijberoep kan dus in principe geen rechten ontlenen aan de sociale verzekeringen van het sociaal statuut. Dat kan anders zijn als hij ten minste de minimumbijdrage is verschuldigd (en dus over het refertejaar 2007 een geïndexeerd beroepsinkomen van ten minste € 11.824 had). Helpers
Een helper valt onder dezelfde sociale verzekeringen als een zelfstandige in hoofdberoep. Meewerkende echtgenoten
Een meewerkende echtgenoot geboren op of na 1 januari 1956 valt onder dezelfde sociale verzekeringen als een zelf standige in hoofdberoep. Een meewerkende echtgenoot geboren vóór 1 januari 1956 heeft ten minste ■■ als ‘persoon ten laste’ van de echtgenoot recht op vergoeding van alle risico’s in de gezondheidszorg (de algemene ziekte- en invaliditeitsverzekering); en ■■ recht op een uitkering bij ziekte en arbeidsongeschiktheid. De vrouwelijke meewerkende echtgenoot heeft in een periode van zwangerschaps- en bevallingsverlof recht op een moederschapsuitkering (de algemene ziekte- en invaliditeitsverzekeringen en een besluit met bijzonderheden voor zelfstandigen). De meewerkende echtgenoot kan ervoor kiezen om – net als de zelfstandige in hoofdberoep – onder alle sociale ver zekeringen te vallen.
Het Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010 is een gratis uitgave van Bureau voor Belgische Zaken
7
8
Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010
Premie Nederland
Een zelfstandige is in Nederland premie verschuldigd voor de volksverzekeringen en voor de Zorgverzekeringswet. Berekening Volksverzekeringen
De belastingdienst stelt eerst het belastbaar inkomen vast, berekent vervolgens hoeveel premie volksverzekeringen hierover verschuldigd is en trekt hiervan ten slotte heffingskortingen af. De belastingdienst heft premie over (onder andere) winst uit onderneming en inkomsten uit arbeid niet in dienst betrekking verricht – verminderd met een aantal posten – volgens de onderstaande tarieven. Over het deel van het belast baar inkomen dat ligt boven € 32.738 per jaar, is geen premie verschuldigd. De procentuele premie volksverzekeringen bedraagt 31,15% over het belastbaar inkomen uit werk en woning. De maximumpremie bedraagt 31,15% van € 32.738 per jaar. Tarieven premie volksverzekeringen (1 januari 2010) Belastbaar inkomen uit werk en woning
Premiepercentage
van
tot en met
AOW
Anw
AWBZ
Totaal
0
32.738
17,90%
1,10%
12,15%
31,15%
Zorgverzekeringswet
Het totale bedrag aan premie bestaat uit een nominaal (vast) deel en een procentueel deel. Het bedrag van de nominale premie hangt af van de soort polis (natura- of resititutiepolis), de zorgverzekeraar waarbij de polis is afgesloten en het gekozen eigen risico. De gemiddelde premie in 2010 bedraagt € 1.153 per jaar. De procentuele premie bedraagt 4,95% over het ‘bijdrage-inkomen’ over 2010: het totaal van de jaarinkomsten in belastingbox 1 (belastbaar inkomen uit werk en woning). De maximumpremie bedraagt 4,95% van € 33.189 per jaar. Betaling Volksverzekeringen
Zelfstandigen moeten de premie volksverzekeringen tegelijkertijd betalen met inkomstenbelasting. Zij ontvangen daar voor aan het begin van ieder jaar een aangifteformulier van de belastingdienst. Dit formulier moeten zij invullen en vóór 1 april terugsturen. Daarna stuurt de belastingdienst een aanslagformulier met het verschuldigde bedrag aan premie volks verzekeringen en inkomstenbelasting en de uiterste datum waarvoor het bedrag moet zijn gestort. Zorgverzekeringswet
De zelfstandige moet de nominale premie elke maand betalen aan zijn zorgverzekeraar. Voor de procentuele premie ontvangt hij aan het begin van ieder jaar een voorlopige aanslag premie Zorgverzekeringswet van de belastingdienst. De zelfstandige kan de verschuldigde premie in één keer op het rekeningnummer van de belas tingdienst storten, maar hij kan ook kiezen voor een betaling in termijnen. Vrijwillige arbeidsongeschiktheidsverzekering
U kunt kiezen uit de twee tariefvormen: ■■ Een vast tarief (standaardtarief); u betaalt de gehele looptijd van de verzekering een vaste premie per jaar. ■■ Een leeftijdsafhankelijke tarief (combinatietarief); u start met een lage premie, dat stijgt in de loop van de jaren tot een bepaald niveau. Als dat vastgestelde niveau is bereikt, blijft de premie de rest van de looptijd gelijk. De premie is fiscaal aftrekbaar voor de inkomstenbelasting.
Het Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010 is een gratis uitgave van Bureau voor Belgische Zaken
Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010
Sociale bijdrage België
Zelfstandigen zijn op basis van het sociaal statuut der zelfstandigen verplicht om sociale bijdragen te betalen aan het socialeverzekeringsfonds van hun keuze. Berekening
De sociale bijdrage bestaat uit een percentage van de – in inkomensschijven verdeelde – bruto beroepsinkomsten die de zelfstandige heeft verdiend in het refertejaar. Het refertejaar is het derde kalenderjaar vóór het jaar waarop de bijdrage betrekking heeft. De bijdragen voor 2010 worden dus berekend over het beroepsinkomen van 2007. Voor de berekening van de bijdrage moet het sociale verzekeringsfonds het beroepsinkomen ‘indexeren’. Dit betekent dat het fonds het inkomen vermenigvuldigt met een factor die bij het begin van elk kalenderjaar door de overheid wordt vastgesteld. De hoogte van de sociale bijdrage is afhankelijk van de ‘categorie’ waartoe de zelfstandige behoort. Het maakt dus uit of iemand zelfstandige in hoofdberoep of helper, zelfstandige in bijberoep of meewerkend echtgenoot is. Welke bijdrage de meewerkend echtgenoot precies moet betalen, wordt hier niet behandeld. U kunt hiervoor wel contact opnemen met Bureau voor Belgische Zaken. Sociale bijdrage zelfstandige in hoofdberoep of helper (1 januari 2010) Jaarinkomen over 2007
tot
Bijdrage per kwartaal
0
11.824,39
670,18
11.824,39
51.059,94
(25% van) 22%
51.059,94
75.246,19
(25% van) 14,16%
75.246,19
of meer
3.664,49
Sociale bijdrage voor zelfstandige in bijberoep (1 januari 2010) Jaarinkomen over 2007
tot
Bijdrage per kwartaal
0
1.308,18
0
1.308,18
51.059,94
(25% van) 22%
51.059,94
75.246,19
(25% van) 14,16%
75.246,19
of meer
3.664,49
Personen die in de loop van 2009 zijn gestart met een zelfstandige beroepsactiviteit in hoofdberoep betalen met ingang van 2010 per kwartaal de volgende voorlopige bijdragen. Voorlopige sociale bijdrage voor startende zelfstandige in hoofdberoep (1 januari 2010) Kalenderjaar
Bijdrage per kwartaal
2009
629,03
2010
644,37
2011
659,71
Personen die in de loop van 2009 zijn gestart met een zelfstandige beroepsactiviteit in bijberoep betalen met ingang van 2010 21,5% over € 1.308,18. Betaling
Zelfstandigen moeten de sociale bijdrage elk kwartaal betalen aan hun sociale verzekeringsfonds. Het fonds stuurt daartoe in de loop van de eerste maand van elk kwartaal een factuur. De sociale bijdrage moet uiterlijk op de laatste dag van ieder kwartaal op het rekeningnummer van het sociale verzekeringsfonds staan. Beginnende zelfstandigen betalen de eerste 3 tot 4 jaar voorlopige bijdragen.
Het Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010 is een gratis uitgave van Bureau voor Belgische Zaken
9
10
Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010
GEZINSBIJSLAG NEDERLAND
U heeft voor uw kinderen recht op Nederlandse gezinsbijslag. Gezinsbijslag kan bestaan uit: kinderbijslag, Kindgebonden budget (KGB) en kinderopvangtoeslag (KOT). Het recht op kinderbijslag is geregeld in de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). De AKW biedt een driemaandelijkse financiële compensatie voor kosten verbonden aan het opvoeden van kinderen. Kindgebonden budget en kinderopvangtoeslag zijn inkomensafhankelijke toeslagen. Voorwaarden
Een verzekerde heeft recht op kinderbijslag voor eigen, aangehuwde of pleegkinderen. Alle inwoners van Nederland zijn in principe verzekerd, maar personen die niet in Nederland wonen kunnen ook verzekerd zijn; bijvoorbeeld iemand die in België woont en uitsluitend in Nederland in loondienst werkt. De verzekerde ontvangt de kinderbijslag. Het kan gebeuren dat twee of meer verzekerden voor hetzelfde kind recht op kinderbijslag hebben. Als de verzekerden een gezamenlijke huishouding voeren, wordt de kinderbijslag betaald aan de verzekerde die de kinderbijslag (het eerst) heeft aangevraagd. Wonen de verzekerden niet samen, dan gaat de kinderbijslag naar de verzekerde die met het kind een huishouden vormt. Hoogte
De kinderbijslag wordt per kwartaal betaald. Voor kinderen geboren vóór 1 januari 1995 is het kinderbijslagbedrag afhankelijk van de leeftijd en het aantal kinderen in het gezin. Voor kinderen geboren op of na 1 januari 1995 is het kinderbijslagbedrag alleen nog afhankelijk van de leeftijd. Hoogte kinderbijslag (1 januari 2010) Kinderen geboren vóór 1 januari 1995 Aantal kinderen
Bedrag per kwartaal, per kind van 12 t/m 17 jaar
1
278,55
2
313,25
3
324,81
4
350,23
5
365,47
Kinderen geboren op of na 1 januari 1995
0 t/m 5 jaar
6 t/m 11 jaar
12 t/m 17 jaar
1 of meer
194,99
236,77
278,55
Er kan recht bestaan op tweevoudige kinderbijslag als: ■■ een kind jonger dan 16 jaar om studieredenen of wegens ziekte of handicap uitwonend is ■■ een kind van 16 of 17 jaar uitwonend is. Voor tweevoudige kinderbijslag mag het kind niet meer dan een bepaald netto inkomen per kwartaal ontvangen. Bovendien moeten de ouders of verzekerden in specifieke situaties aantonen dat zij het kind onderhouden. Duur
Er is zonder meer recht op kinderbijslag voor kinderen tot 16 jaar die thuis wonen. Voor kinderen van 16 en 17 jaar is recht op kinderbijslag als het kind niet méér dan een bepaald netto-inkomen per kwartaal ontvangt en in verband met onderwijs of beroepsopleiding lessen volgt, arbeidsongeschikt is, of werkloos is. Uitvoering
Om kinderbijslag te krijgen, moet men een aanvraag indienen bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De SVB beoordeelt het recht en betaalt de kinderbijslag uit. Het recht op Kindgebonden budget en kinderopvangtoeslag wordt beoordeeld door de Belastingdienst.
Het Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010 is een gratis uitgave van Bureau voor Belgische Zaken
Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010
KINDERBIJSLAG BELGIË
Het recht op kinderbijslag is geregeld in de Wet van 29 maart 1976 betreffende de gezinsbijslag voor zelfstandigen. De wet voorziet in een maandelijkse gewone kinderbijslag, een leeftijdstoeslag en, onder voorwaarden, sociale bijslagen. Voorwaarden
De rechthebbende laat het recht op kinderbijslag ontstaan voor rechtgevende kinderen. Rechthebbende is bijvoorbeeld de zelfstandige in hoofdberoep of de zelfstandige die arbeidsongeschikt of gepensioneerd is. Een rechtgevend kind is een eigen kind, adoptiekind of pleegkind van de rechthebbende, de echtgenoot van de rechthebbende, of de persoon met wie de rechthebbende een feitelijk gezin vormt of wettelijk samenwoont. De bijslagtrekkende, de moeder of de persoon die het kind opvoedt, ontvangt de kinderbijslag. Soms ontvangt het kind zelf de kinderbijslag. Hoogte
Het bedrag van de gewone kinderbijslag hangt af van de rang van het kind ten opzichte van de andere rechtgevende kinderen die in hetzelfde gezin worden opgevoed. Het bedrag van een tweede kind, is bijvoorbeeld hoger dan dat voor een eerste kind. Als een kind niet langer rechtgevend is, dan schuiven de andere kinderen in het gezin een rang op. Hoogte kinderbijslag (1 juli 2010) Rangorde
Nettobedrag per maand, per kind
0 tot 6 jaar
Eerste kind
6 tot 12 jaar
12 tot 18 jaar
18 jaar en ouder 126,86
83,40
106,98
122,27
Tweede kind
154,33
183,31
198,60
210,62
Derde en volgende
230,42
259,40
274,69
286,71
Wezenbijslag
320,40
349,38
364,67
376,69
Eenoudergezinnen hebben recht op een verhoging. Voor een weeskind wordt kinderbijslag betaald, zolang de overlevende ouder (indien aanwezig) geen nieuwe partner heeft die bij het gezin inwoont. Onder voorwaarden bestaat bovendien recht op: sociale bijslag voor pensioengerechtigde, werkloze of arbeidsongeschikte rechthebbenden; en/of bijslag voor gehandicapte kinderen. Kraamgeld
In België is er bij de geboorte van een kind dat recht geeft op kinderbijslag eveneens recht op kraamgeld. Het kraamgeld kan worden aangevraagd vanaf de 6e maand van de zwangerschap. Voor het eerste kind is dit een bedrag van € 1.129,95 voor elk volgend kind € 850,15. Voor elk kind uit een meerlingzwangerschap is dit een bedrag van € 1.129,95. Duur
Er is zonder meer recht op kinderbijslag tot 31 augustus van het jaar waarin het kind 18 jaar wordt. Voor kinderen ouder dan 18 jaar bestaat er uitsluitend recht als het kind: gehandicapt is (tot 21 jaar); onderwijs volgt, stage loopt, of niet ver goed werkloos is na het behalen van het diploma (tot 25 jaar). Uitvoering
De rechthebbende moet de kinderbijslag en het kraamgeld aanvragen bij het socialeverzekeringsfonds waarbij hij is aan gesloten. Dit fonds beoordeelt het recht en keert de kinderbijslag uit.
Het Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010 is een gratis uitgave van Bureau voor Belgische Zaken
11
12
Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010
GENEESKUNDIGE ZORG NEDERLAND Zorgverzekeringswet
De Zorgverzekeringswet (Zvw) biedt verzekerden recht op kortdurende zorg gericht op herstel. Voorwaarden
Iemand heeft recht op Zvw-zorg, indien hij een verzekeringsplichtige is en een basisverzekering afsluit bij een zorgver zekeraar. Zorgverzekeraars moeten iedereen accepteren voor de basisverzekering, ongeacht leeftijd of gezondheidstoestand. Personen die verzekerd zijn op grond van de AWBZ zijn verzekeringsplichtig. Alle inwoners van Nederland zijn in principe AWBZ-verzekerd. Personen die niet in Nederland wonen kunnen ook verzekerd zijn, bijvoorbeeld iemand die in België woont en uitsluitend in Nederland in loondienst werkt. Zorgaanspraken
Het pakket van de basisverzekering is voor iedereen gelijk. Nadat de verzekeringsplichtige een basisverzekering heeft afgesloten, ontvangt hij van de zorgverzekeraar een zorgpolis. De verzekerde heeft onder andere recht op: huisartsenzorg, paramedische zorg, behandeling en verblijf in een ziekenhuis, zorg van medisch-specialisten, geneesmiddelen, ziekenvervoer, hulpmiddelen, verloskundige hulp, kraamzorg, tandheel kundige zorg tot 18 jaar (vanaf 18 jaar alleen specialistische tandheelkunde en kunstgebit). Er gelden eigen bijdragen bij kraamzorg, geneesmiddelen, hulpmiddelen en ziekenvervoer. Afhankelijk van de inhoud van de zorgpolis heeft de ver zekerde recht op zorg in natura en/of recht op restitutie van de zorgkosten. Bij zorg in natura krijgt iemand de zorg van een zorgverlener waarmee zijn zorgverzekeraar een contract heeft afgesloten. De zorgverzekeraar vergoedt de kosten. Bij restitutie van zorgkosten krijgt de verzekerde de zorg van de zorgverlener die hij zelf kiest. De verzekerde vergoedt de kosten zelf en verzoekt zijn zorgverzekeraar om terugbetaling van de zorgkosten. Eigen risico
Met ingang van 2010 geldt voor elke verzekerde ouder dan 18 jaar een verplicht eigen risico van € 165. De verzekerde die kiest voor een zorgpolis met extra eigen risico, moet de kosten van zorg tot het eigen-risicobedrag zelf vergoeden. Tegenover een hoger extra eigen risico staat een lagere premie. Zorgtoeslag
Zorgtoeslag is een inkomensafhankelijke tegemoetkoming in de kosten van de nominale premie, vastgesteld en uitgekeerd door de belastingdienst in Nederland. Uitvoering
De Zorgverzekeringswet wordt uitgevoerd door erkende zorgverzekeraars. De Belastingdienst int de procentuele premie voor de zorgverzekeringswet en is verantwoordelijk voor het vaststellen van recht op en het uitbetalen van de zorgtoeslag. Verzekerden moeten de zorgtoeslag aanvragen bij de belastingdienst.
Het Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010 is een gratis uitgave van Bureau voor Belgische Zaken
Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010
GENEESKUNDIGE ZORG BELGIË Verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging
De Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging biedt rechthebbenden (gedeeltelijke) ver goeding van de kosten van reguliere medische zorg. Voorwaarden
Voor vergoeding van medische zorg moet iemand ‘rechthebbende’ zijn. Een zelfstandige is rechthebbende als hij is ver zekerd volgens het sociaal statuut van de zelfstandigen. Hetzelfde geldt voor uitkerings- en pensioengerechtigden. Onder bepaalde voorwaarden zijn de echtgenoot of partner en de kinderen van de rechthebbende ‘personen ten laste’ van de rechthebbende. Zij hebben dan ook recht op vergoeding van medische zorg. De rechthebbende moet aangesloten zijn bij een ziekenfonds of ingeschreven zijn bij de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering. Bovendien moet de bijdrageplicht zijn vervuld. Zorgaanspraken
De rechthebbende komt in aanmerking voor de vergoeding van kosten van onder andere de volgende zorg: gewone geneeskundige hulp (raadpleging van huisarts, hulp van verpleegkundigen of van een dienst voor thuisverpleging, tand heelkundige hulp) en specialistische geneeskundige hulp; verlossingen; geneesmiddelen; opname in een ziekenhuis voor observatie en behandeling; hulp bij revalidatie; verstrekkingen verleend door rust- en verzorgingstehuizen, rustoorden voor bejaarden, psychiatrische verzorgingstehuizen. De rechthebbende moet altijd remgeld (eigen bijdrage) betalen. De hoogte van het remgeld is afhankelijk van de soort zorg. Verder speelt een rol of de rechthebbende al dan niet onder de voorkeursregeling valt. Deze regeling kan gelden voor onder andere: personen met rustpensioen, weduwen of weduwnaars, personen met een invaliditeitsuitkering en volle wezen die recht geven op kinderbijslag. Bovendien kan onder voorwaarden recht zijn op terugbetaling van remgeld via het systeem van de maximumfactuur. Uitvoering
De uitvoering van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging is in handen van de verzekeringsinstellingen. Dat zijn de ziekenfondsen, ook wel mutualiteiten genoemd, en de regionale Hulpkassen voor ziekte- en invaliditeitsver zekering.
Het Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010 is een gratis uitgave van Bureau voor Belgische Zaken
13
14
Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010
GENEESKUNDIGE ZORG NEDERLAND ALGEMENE WET BIJZONDERE ZIEKTEKOSTEN
De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) biedt een dekking tegen de kosten van ’bijzondere ziektekosten’. Het gaat dan bijvoorbeeld om de kosten verbonden aan de levenslange verzorging en verpleging van iemand met een zware handicap, langdurige revalidatie of opname en behandeling in een psychiatrisch ziekenhuis. Voorwaarden
Personen die verzekerd zijn op grond van de AWBZ, hebben recht op AWBZ-zorg. Alle inwoners van Nederland zijn in principe verzekerd. Ook personen die niet in Nederland wonen kunnen verzekerd zijn, bijvoorbeeld iemand die in België woont en uitsluitend in Nederland in loondienst werkt. Voor het recht op dit soort zorg moet de verzekerde zijn ingeschreven bij een zorgverzekeraar. Bovendien moet het regionale zorgkantoor de zorg toewijzen, nadat het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) heeft vastgesteld dat de verzekerde behoefte heeft aan de zorg. Zorgaanspraken
De verzekerde heeft recht op verschillende soorten zorg, zowel thuis als in een instelling. Het gaat om: huishoudelijke verzorging, persoonlijke verzorging, verpleging, ondersteundende begeleiding, activerende begeleiding, behandeling, en verblijf. Daarnaast vergoedt de AWBZ het gebruik van verpleegartikelen, ziekenhuiszorg (na 365 dagen), revalidatiezorg (na 365 dagen), prenatale zorg en inentingen. De verzekerde kan op twee manieren gebruik maken van AWBZ-zorg: zorg in natura en zorg op basis van een persoonsgebonden budget. Bij zorg in natura krijgt iemand de zorg van een zorgverle ner waarmee zijn zorgverzekeraar een contract heeft afgesloten. De zorgverzekeraar vergoedt de kosten. Bij zorg via een persoonsgebonden budget krijgt de verzekerde de zorg van de zorgverlener die hij zelf kiest. De verzekerde vergoedt de kosten uit zijn budget (geldbedrag ontvangen van zorgkantoor). Eigen bijdrage
Voor de meeste AWBZ-zorg moet de verzekerde een eigen bijdrage betalen. De hoogte van de bijdrage is onder andere afhankelijk van het belastbaar inkomen en de woonsituatie (thuis of in een instelling).Verder is van invloed: de leeftijd (jonger of ouder dan 65 jaar) en de burgerlijke staat (al dan niet gehuwd of samenwonend). Uitvoering
De uitvoering van de AWBZ is in handen van de zorgverzekeraars. De zorgverzekeraars hebben taken overgedragen aan regionale zorgkantoren (toewijzen zorg, inning eigen bijdragen) en een centraal administratiekantoor (betaling van de zorgverleners). Bovendien is het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) verantwoordelijk voor de zorgindicatie (welke zorg is nodig, hoeveel en voor hoe lang). Elke regio heeft een eigen CIZ-bureau en verschillende CIZ-locaties.
Het Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010 is een gratis uitgave van Bureau voor Belgische Zaken
Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010
GENEESKUNDIGE ZORG BELGIË VL A AMSE ZORGVERZEKERING
Op basis van de Vlaamse Zorgverzekering hebben zorgbehoevenden in Vlaanderen en Brussel recht op een maandelijkse vergoeding voor de kosten van de niet-medische hulp- en dienstverlening of mantelzorg. Voorwaarden
Elke persoon die in Vlaanderen woont en 26 jaar of ouder is, moet aangesloten zijn bij een zorgkas. Elke persoon die in Brussel woont en 26 jaar of ouder is, mag zich aansluiten bij een zorgkas. Personen jonger dan 26 jaar betalen geen bijdrage, maar kunnen toch in aanmerking komen voor vergoeding. De Vlaamse Zorgverzekering kan ook gelden voor personen die niet in Vlaanderen of Brussel wonen, bijvoorbeeld voor inwoners van Nederland die uitsluitend in België in loondienst werken. De zorgbehoevende moet de vergoeding aanvragen bij zijn zorgkas. Voorwaarden: ■■ ■■ ■■
zwaar hulpbehoevend zijn (lijden aan een langdurig en ernstig verminderd zelfzorgvermogen), de laatste 5 jaar ononderbroken in Vlaanderen of Brussel wonen of 5 maal het bedrag van de jaarlijkse bijdrage betalen, bij het aanvragen voor vergoeding voor residentiële zorg ook effectief verblijven in een erkende residentiële voor ziening.
Zorgaanspraken
De Vlaamse Zorgverzekering geeft vergoedingen voor zorg die wordt verstrekt door een voorziening die erkend is door de Vlaamse Gemeenschap. Het betreft mantelzorg, professionele thuiszorg, en professionele residentiële zorg zoals geboden door rust- en verzorgingstehuizen. De zorgbehoevende heeft recht op een vergoeding vanaf de eerste dag van de derde maand die volgt op de datum van de aanvraag. Hoogte vergoedingen (1 januari 2010) Zorgvorm
Nettobedrag per maand
Mantel- en thuiszorg
130,00
Professionele residentiële zorg
130,00
Uitvoering
De zorgverzekering wordt uitgevoerd door de zorgkassen erkend door het Vlaamse Zorgfonds. De bijdrage van maximaal € 25 per persoon per jaar betaalt u aan één van de zorgkassen.
Het Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010 is een gratis uitgave van Bureau voor Belgische Zaken
15
16
Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010
UITKERING BIJ ZIEKTE EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID NEDERLAND Vrijwillige Verzekering Ziektewet
Bij arbeidsongeschiktheid heeft een ondernemer geen recht op een uitkering vanuit de overheid anders dan bijstand. Er zijn in Nederland voor zelfstandigen meerdere mogelijkheden om verzekeringen af te sluiten tegen het risico van arbeidsongeschiktheid. De verzekering kan worden afgesloten bij een particuliere verzekeringsmaatschappij, maar ook is een vrijwillige verzekering bij het UWV mogelijk. Hieronder wordt alleen de vrijwillige verzekering van het UWV besproken. Voorwaarden afsluiten verzekering: ■■ ■■
verzekering moet worden aangevraagd binnen 13 weken na het einde van de verplichte verzekering als werknemer er moet gedurende 1 jaar onmiddellijk voorafgaande aan het einde van zijn verplichte verzekering onafgebroken, al dan niet in Nederland, een wettelijke regeling of een voorziening tegen geldelijke gevolgen van langdurige arbeidson geschiktheid op hem van toepassing zijn geweest.
Voor wie:
Een vrijwillige verzekering is mogelijk voor: ■■ de persoon wiens verplichte verzekering is geëindigd en die als zelfstandige werkzaamheden verricht of gaat verrichten ■■ de echtgenoot van de zelfstandige die meewerkt of gaat meewerken. Voorwaarden
Vrijwillig verzekerden hebben, nadat twee wachtdagen zijn doorlopen, recht op een ziektewetuitkering. Hoogte
Het ziekengeld bedraagt bij volledige arbeidsongeschiktheid 70% van het verzekerd dagloon. Het dagloon is gemaximeerd op € 187,77. Er bestaat recht op betaling van 100% van het dagloon: ■■ tijdens bevallingsverlof ■■ als er tijdens een zwangerschap sprake is van ziekte ■■ als er na het bevallingsverlof nog sprake is van ziekte. Duur
Het ziekengeld wordt betaald vanaf de derde dag van de arbeidsongeschiktheid. Na 104 weken van arbeidsongeschiktheid wordt geen ziekengeld meer betaald. Voor alfahulpen gelden afwijkende regels. Uitvoering
Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV).
Het Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010 is een gratis uitgave van Bureau voor Belgische Zaken
Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010
UITKERING BIJ ZIEKTE EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID BELGIË
De ziekteverzekering geeft recht op uitkering aan o.a. arbeidsongeschikte zelfstandigen. De arbeidsongeschiktheid mag niet zijn veroorzaakt door een zware fout van de zelfstandige zelf of door een sportongeval. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen uitkering bij ziekte en uitkering bij invaliditeit. Voorwaarden
Er is recht op een uitkering als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: ■■ aangesloten zijn bij een ziekenfonds of Hulpkas ■■ sociale bijdragen betaald hebben ■■ de wachttijd van 6 maanden hebben volbracht (soms is vrijstelling mogelijk) ■■ wegens arbeidsongeschiktheid moet iedere beroepsactiviteit zijn stopgezet ■■ de normale pensioenleeftijd (65 jaar) mag nog niet bereikt zijn ■■ de arbeidsongeschiktheid moet op tijd worden gemeld (binnen 28 dagen na aanvang) ■■ er mogen geen controles worden geweigerd. Bij een ziekteperiode die langer dan 3 maanden duurt, kan er een “gelijkstelling wegens ziekte” worden gekregen en dan hoeft er geen sociale bijdrage meer betaald te worden. Hoogte/duur
De eerste maand van arbeidsongeschiktheid geldt als wachttijd waardoor er geen recht op een uitkering is. De daarop volgende 11 maanden is er recht op een uitkering waarvan de hoogte afhankelijk is van de gezinssituatie en van het feit of er hulp van derden nodig is. Arbeidsongeschiktheidsuitkeringen over de 2e tot en met de 12de maand (1 januari 2010)
Brutobedrag per dag
met gezinslast
46,67
alleenstaande
35,41
samenwonende
29,64
hulp van derden
12,73
De aanvullende uitkering bij hulp van derden wordt pas vanaf de vierde maand uitbetaald. De Geneeskundige raad voor invaliditeit stelt vast of hulp van derden onontbeerlijk is. Uitvoering
De uitkering wordt betaald door het ziekenfonds of de Hulpkas waarbij de zelfstandige is aangesloten.
Het Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010 is een gratis uitgave van Bureau voor Belgische Zaken
17
18
Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010
UITKERING BIJ ZIEKTE EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID NEDERLAND Vrijwillige Verzekering WIA
Bij arbeidsongeschiktheid heeft u als ondernemer geen recht op een uitkering vanuit de overheid anders dan bijstand. Er zijn in Nederland voor zelfstandigen meerdere mogelijkheden om verzekeringen af te sluiten tegen het risico van arbeidsongeschiktheid. De verzekering kan worden afgesloten bij een particuliere verzekeringsmaatschappij, maar ook is een vrijwillige verzekering bij het UWV mogelijk. Hieronder wordt alleen de vrijwillige verzekering van het UWV besproken. Voor wie
Een vrijwillige verzekering is mogelijk voor: ■■ de persoon wiens verplichte verzekering is geëindigd en die als zelfstandige werkzaamheden verricht of gaat verrichten, ■■ de echtgenoot van de zelfstandige die meewerkt of gaat meewerken. Voorwaarden ■■
■■
De vrijwillige verzekering moet worden aangevraagd binnen 13 weken nadat is begonnen als zelfstandige en de ver plichte verzekering is beëindigd. Er moet gedurende 1 jaar onmiddellijk voorafgaande aan het einde van zijn verplichte verzekering onafgebroken, al dan niet in Nederland, een wettelijke regeling tegen geldelijke gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid van toe passing zijn geweest.
Voor degene die naast de werkzaamheden in loondienst ook werkzaamheden als zelfstandige verricht gelden nadere voor waarden. Uitkeringen
De WIA kent de volgende uitkeringsrechten ■■ IVA-uitkering: de verzekerde is volledig en duurzaam arbeidsongeschikt; men kan ten hoogste 20% van het maatman loon verdienen. ■■ WGA-uitkering: de verzekerde is gedeeltelijk arbeidsongeschikt; men kan ten hoogste 65% van het maatmanloon ver dienen. Hoogte ■■ ■■
IVA-uitkering: 75% van het maandloon op basis van het verzekerd dagloon. Het dagloon is gemaximeerd op € 187,77. WGA-uitkering: hoogte is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid:
arbeidsongeschiktheidspercentage
uitkeringspercentage
35-45
28
45-55
35
55-65
42
65-80
50,75
80 of meer
70
Duur
IVA-uitkering: tot de eerste dag van de maand waarin de leeftijd van 65 jaar wordt bereikt of wanneer niet meer aan de voorwaarden wordt voldaan. WGA-uitkering: de uitkering eindigt wanneer niet meer aan de voorwaarden voor een recht op uitkering wordt voldaan of het arbeidsongeschiktheidspercentage lager wordt dan 35% en dit ten minste twee kalendermaanden heeft voortge duurd. Uitvoering
Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV).
Het Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010 is een gratis uitgave van Bureau voor Belgische Zaken
Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010
UITKERING BIJ ZIEKTE EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID BELGIË
Na het eerste jaar arbeidsongeschiktheid ontstaat er recht op een invaliditeitsuitkering. Voorwaarden
Voor de invaliditeitsuitkering gelden dezelfde voorwaarden als voor het ziekengeld. Als extra voorwaarde komt daar nog bij dat de zelfstandige geen enkele beroepsbezigheid die hem opgelegd zou kunnen worden, kan vervullen. Hoogte
Het bedrag van de invaliditeitsuitkering is hoger dan de uitkering bij ziekte. Daarbij wordt, voor wat de invaliditeitsuitke ringen betreft, een onderscheid wordt gemaakt tussen zelfstandigen die hun bedrijf hebben stopgezet en zelfstandigen die dit niet hebben gedaan. Aan zelfstandigen die hun bedrijf niet hebben stopgezet wordt een lagere invaliditeitsuitkering toegekend. Arbeidsongeschiktheidsuitkeringen na 12 maanden (1 januari 2010) voor zelfstandigen die hun bedrijf niet hebben stopgezet
Brutobedrag per dag
met gezinslast
46,67
alleenstaande
35,41
samenwonende
29,64
hulp van derden
12,73
Arbeidsongeschiktheidsuitkeringen na 12 maanden (1 januari 2010) voor zelfstandigen die hun bedrijf hebben stopgezet
Brutobedrag per dag
met gezinslast
48,30
alleenstaande
38,65
samenwonende
39,14
hulp van derden
12,73
Duur
De uitkering wordt betaald zolang de arbeidsongeschiktheid duurt. Uitvoering
De invaliditeitsuitkering wordt uitbetaald door het ziekenfonds of de Hulpkas waarbij de zelfstandige is aangesloten.
Het Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010 is een gratis uitgave van Bureau voor Belgische Zaken
19
20
Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010
Ouderdomspensioen NEDERLAND
De Algemene Ouderdomswet (AOW) regelt een maandelijks ouderdomspensioen voor personen van 65 jaar en ouder. De gehuwde of samenwonende pensioengerechtigde kan een maandelijkse toeslag krijgen voor zijn echtgenoot of partner die nog geen 65 is. Bovendien biedt de AOW een jaarlijkse vakantie-uitkering. Voorwaarden
Iemand heeft recht op ouderdomspensioen indien hij de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt en in het tijdvak tussen 15 en 65 jaar verzekerd is geweest op grond van de AOW. De AOW is in beginsel van toepassing op personen die in Nederland wonen (ingezetenen) en tussen de 15 en 65 jaar oud zijn. Het recht op toeslag vervalt voor personen die na 1 januari 2015 de leeftijd van 65 jaar bereiken en een jongere partner hebben. Zij moeten op en na hun 65e wel samenwonen met een echtgenoot of partner jonger dan 65 jaar. Deze echt genoot of partner moet zelf verzekerd zijn geweest op grond van de AOW en geen of een beperkt inkomen hebben. De pensioengerechtigde heeft recht op een vakantie-uitkering over maanden waarin hij recht had op ouderdomspensioen. Hoogte
Het ouderdomspensioen is, voor elk jaar dat de pensioengerechtigde tussen 15 en 65 verzekerd was, gelijk aan 2% van een vast brutobedrag. De hoogte van het brutobedrag hangt samen met de gezinstoestand van de pensioengerechtigde vanaf 65 jaar. De hoogte van de toeslag is afhankelijk van het aantal jaren dat de echtgenoot (of partner) verzekerd is geweest op grond van de AOW. Bovendien is de toeslag afhankelijk van het inkomen uit arbeid of inkomen in verband met arbeid van de echtgenoot. Dat inkomen wordt in principe afgetrokken van de toeslag. Een deel van het inkomen uit arbeid is vrijge steld. De toeslag vervalt indien het bruto maandbedrag aan inkomen uit arbeid groter of gelijk is aan € 1.264,64. Voor elke maand dat de pensioengerechtigde ouderdomspensioen ontvangt, bestaat recht op een evenredige vakantieuitkering. Als er recht is op toeslag, dan bestaat ook recht op evenredige vakantieuitkering over de toeslag. Zo wordt aan de 12 maanden voorafgaand aan de maand mei, de vakantie-uitkering over het ouderdomspensioen en (eventueel) de toeslag gereserveerd. In mei ontvangt de gerechtigde het totaal van de gereserveerde bedragen op zijn rekening. Hoogte ouderdomspensioen (1 juli 2010) Ouderdomspensioen voor
Brutobedrag per maand *
Pensioen
Vakantie-uitkering
ongehuwde
1.057,11
56,93
ongehuwde met kind jonger dan 18 jaar
1.329,88
73,18
gehuwde met partner van 65 jaar of ouder
735,75 **
40,66 **
toeslag
735,75
40,66
* Deze bedragen zijn inclusief een tegemoetkoming van € 34,26 ** Bedrag per persoon
Duur
Het recht op ouderdomspensioen zal pas vervallen indien de gerechtigde overlijdt. Het recht op toeslag vervalt als de echtgenoot: niet meer samenwoont met de pensioengerechtigde, een te hoog inkomen heeft, of zelf 65 jaar wordt. De opbouw van vakantie-uitkering stopt indien de pensioengerechtigde overlijdt. De eventuele nabestaanden hebben echter recht op het tot de overlijdensdatum gereserveerde bedrag. Uitvoering
De AOW wordt uitgevoerd door de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Iedereen die staat ingeschreven bij de afdeling bevolking van een Nederlandse gemeente krijgt vóór het bereiken van de 65-jarige leeftijd een aanvraagformulier toegestuurd.
Het Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010 is een gratis uitgave van Bureau voor Belgische Zaken
Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010
Ouderdomspensioen BELGIË
Het Koninklijk Besluit nr. 72 van 10 november 1967 biedt een rustpensioen voor personen die in België als zelfstandige of als helper hebben gewerkt. Het Besluit voorziet niet in een jaarlijks vakantiegeld. De persoon die ooit met een zelfstandige gehuwd is geweest en niet is hertrouwd, kan ook recht hebben op een maan delijks pensioen. Hetzelfde geldt voor de persoon die nog steeds is gehuwd met de zelfstandige, maar niet meer met hem samenwoont. Deze regelingen worden hier niet behandeld. U kunt hiervoor wel contact opnemen met Bureau voor Belgische Zaken. Voorwaarden
Iemand heeft recht op rustpensioen indien hij de pensioenleeftijd heeft bereikt en tussen zijn 20e en de pensioenleeftijd een periode als zelfstandige of helper in België heeft gewerkt. Tijdens de tewerkstelling moeten de wettelijke bijdragen zijn gestort. Perioden van inactiviteit zijn soms gelijkgesteld met perioden van werken, bijvoorbeeld voor perioden waarin de zelfstandige arbeidsongeschikt is geweest en een uitkering ontving. Vanaf 1 januari 2009 is de pensioengerechtigde leeftijd voor zowel mannen als vrouwen 65 jaar. Bij een beroepsloopbaan van ten minste 35 jaar kan het rustpensioen op verzoek ingaan vanaf elke willekeurige maand tussen 60 en 65 jaar. Voor ieder jaar dat het pensioen vroeger ingaat, wordt het pensioen echter met 5% verlaagd. Om na te gaan of is voldaan aan de loopbaanvoorwaarde, houdt men ook rekening met de loopbaan in een ander land van de Europese Unie. Het rustpensioen wordt niet uitbetaald als de gerechtigde een uitkering ontvangt voor (onder andere) ziekte, invaliditeit of werkloosheid. Hoogte
Het rustpensioen is, voor elk in aanmerking komend jaar, gelijk aan een breuk van 75% of van 60% van de bedrijfs inkomsten van dat jaar (geherwaardeerd en eventueel begrensd) verminderd door vermenigvuldiging met een factor. Voor de zelfstandigen van wie de echtgenoot elke beroepsarbeid heeft gestaakt en geen socialezekerheidsuitkering of ouderdomspensioen ontvangt, is recht op 75% (gezinsbedrag). Andere zelfstandigen hebben recht op 60% (alleenstaanden bedrag). Er geldt een maximumbedrag. Indien de bedrijfsinkomsten over bijvoorbeeld 2009, na herwaardering, groter of gelijk is aan € 52.938,52, dan zal het rustpensioen over 2009 zijn gebaseerd op dat maximumbedrag. Duur
Het rustpensioen loopt door tot de gerechtigde overlijdt, maar kan wel worden geschorst indien hij nog een beroeps inkomen geniet en dat inkomen boven een bepaald grensbedrag komt. Uitvoering
De rustpensioenregeling voor zelfstandigen wordt uitgevoerd door het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen (RSVZ). De Rijksdienst voor Pensioenen (RVP) is verantwoordelijk voor de uitbetaling van rustpensioenen. Veel inwoners van België ontvangen ongeveer één jaar voor de pensioengerechtigde leeftijd een aanvraagformulier van het RSVZ in Brussel. Wie geen aanvraag ontvangt, moet deze zelf indienen bij het gemeentebestuur van zijn hoofd verblijfplaats of het bevoegde gewestelijk kantoor van het RSVZ.
Het Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010 is een gratis uitgave van Bureau voor Belgische Zaken
21
22
Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010
Nabesta andenuitkering Nederland
De Algemene nabestaandenwet (Anw) regelt een maandelijkse uitkering voor de nabestaanden van een overleden ver zekerde. Er zijn drie soorten uitkering: de nabestaanden-, halfwezen-, en wezenuitkering. Bovendien biedt de Anw een jaarlijkse vakantie-uitkering. Voorwaarden
De overledene moet op de overlijdensdatum (gelijkgesteld) verzekerd zijn voor de Anw. De Anw is in beginsel van toe passing op personen die in Nederland wonen (ingezetenen). De Anw kan ook van toepassing zijn op een persoon die niet in Nederland woont; bijvoorbeeld op een inwoner van België die uitsluitend in Nederland werkzaamheden in loon dienst uitoefent. Recht op een nabestaandenuitkering heeft de nabestaande die: ■■ ■■ ■■
een ongehuwd kind onder de 18 jaar heeft, dat niet tot het huishouden van een ander behoort of, voor ten minste 45% arbeidsongeschikt is of; geboren is voor 1 januari 1950.
De persoon die een kind tot 18 jaar, van wie één ouder is overleden, in zijn huishouden verzorgt, heeft recht op een half wezenuitkering. Recht op een wezenuitkering heeft een kind, van wie beide ouders zijn overleden (tot 16 jaar, bij invaliditeit tot 18 jaar, als een kind studeert tot 21 jaar). De nabestaande heeft recht op een vakantie-uitkering over maanden waarin hij recht had op nabestaanden- en/of half wezenuitkering of wezenuitkering. Hoogte Hoogte nabestaanden- halfwezen- en wezenuitkering (1 juli 2010)
Brutobedrag per maand*
Uitkering
nabestaande
1.189,88
Vakantie-uitkering 68,64
nabestaande met verzorgingsrelatie
775,83
49,03
halfwees
283,74
19,60
wees tot 10 jaar
392,98
21,96
wees van 10 tot 16 jaar
580,48
32,95
wees van 16 tot 21 jaar
767,98
43,93
* Brutobedragen ziijn inclusief de tegemoetkoming van € 16,78
De nabestaandenuitkering is afhankelijk van het inkomen uit arbeid of inkomen in verband met arbeid van de nabestaan de. Dat inkomen wordt in principe van de uitkering afgetrokken. Een deel van het inkomen uit arbeid is vrijgesteld. De uitkering vervalt indien het bruto maandbedrag aan inkomen uit arbeid groter of gelijk is aan € 2.350,11. Voor elke maand dat de nabestaande een uitkering ontvangt, bestaat recht op een vakantie-uitkering. Zo wordt aan de 12 maanden voorafgaand aan de maand mei, de vakantie-uitkering gereserveerd. In mei ontvangt de nabestaande het totaal van de gereserveerde bedragen op zijn rekening. Duur
De nabestaandenuitkering eindigt (onder andere) als de nabestaande hertrouwt, gaat samenwonen of 65 jaar wordt. De halfwezenuitkering eindigt als de halfwees 18 jaar wordt of wanneer de ouder/verzorger van de halfwees 65 jaar wordt én een AOW-éénouderpensioen gaat ontvangen. Het recht op wezenuitkering stopt als niet meer wordt voldaan aan bepaal de voorwaarden, zoals leeftijd of studeren. De opbouw van vakantie-uitkering stopt indien de nabestaande overlijdt. De eventuele minderjarige kinderen hebben echter recht op het tot de overlijdensdatum gereserveerde bedrag. Uitvoering
De uitvoering van de Anw is in handen van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Nabestaanden moeten een aanvraag voor Anw-uitkering indienen bij de SVB van de woonplaats.
Het Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010 is een gratis uitgave van Bureau voor Belgische Zaken
Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010
Nabestaandenuitkering België
Het Koninklijk Besluit nr. nr. 72 van 10 november 1967 biedt een overlevingspensioen voor de echtgenoot van een over leden zelfstandige. Het Besluit voorziet niet in een jaarlijks vakantiegeld. Voorwaarden
De nabestaande moet: ■■ De pensioengerechtigde leeftijd bereiken: De overlevende echtgenoot moet ten minste 45 jaar oud zijn. Als de nabestaande jonger is dan 45 moet deze een kind opvoeden of ten minste 66% arbeidsongeschikt zijn. ■■ Een bepaalde periode gehuwd zijn geweest: Het huwelijk moet minstens een jaar hebben geduurd tenzij: – Er een kind uit het huwelijk geboren is. – De nabestaande of de overledene op het ogenblik van overlijden een kind ten laste had – Het overlijden het gevolg was van een ongeval of een beroepsziekte Wanneer niet of niet meer is voldaan aan de voorwaarden voor een overlevingspensioen, kan recht bestaan op een tijdelijk overlevingspensioen of een voortgezet overlevingspensioen. ■■ Een beroepsloopbaan als zelfstandige of helper van de overleden partner bewijzen. Hiervoor komen in aanmerking de perioden tussen 1 januari van het jaar van de 20e verjaardag en 31 december van het jaar voorafgaand aan het over lijden voor in aanmerking. Hoogte
Het overlevingspensioen is gebaseerd op de beroepsloopbaan als zelfstandige of als helper en de beroepsinkomsten van de overleden echtgeno(o)te. Er kunnen zich twee situaties voordoen: ■■ op de overlijdensdatum werd door de overledene een rustpensioen ontvangen. De overlevende echtgenoot heeft dan recht op 80% van dit rustpensioen (gezinsbedrag). ■■ op de overlijdensdatum werd nog geen rustpensioen ontvangen. De overlevende echtgenoot heeft dan recht op 80% van het rustpensioen (gezinsbedrag) dat de overledene zou hebben ontvangen, als hij op de overlijdensdag de pensioen leeftijd had bereikt én 45 jaar (vrouwen 43 jaar) had gewerkt. Het overlevingspensioen bedraagt ten minste € 11.047,46 per jaar (€ 920,62 per maand), indien de overleden echtgenoot een aantal jaren heeft gewerkt dat overeenkomt met een volledige beroepsloopbaan (voor mannen 45 jaar). Dit noemt men het minimumpensioen. Om na te gaan of is voldaan aan de loopbaanvoorwaarde, houdt men ook rekening met de loopbaan als werknemer. Bovendien maakt het niet uit of het gaat om een beroepsloopbaan in België of in een ander land van de Europese Unie. Duur
Het overlevingspensioen wordt niet meer betaald als de overlevende echtgenoot hertrouwt, of een beroepsinkomen geniet en dat inkomen boven een bepaald grensbedrag komt. Voor een overlevende echtgenoot jonger dan 45 jaar, vervalt het overlevingspensioen indien hij geen kind meer opvoedt of niet meer arbeidsongeschikt is. Het pensioen kan vervallen als de nabestaande zelf een wettelijk ouderdomspensioen gaat ontvangen. Uitvoering
De overlevingspensioenregeling voor zelfstandigen wordt uitgevoerd door het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der zelfstandigen (RSVZ). De Rijksdienst voor Pensioenen (RVP) is verantwoordelijk voor de uitbetaling van overlevingspensioenen.
Het Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010 is een gratis uitgave van Bureau voor Belgische Zaken
23
24
Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010
Bedrijfsbeëindiging Nederland
De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) voorziet in een maandelijkse uitkering voor zelfstandigen die hun bedrijf of beroep beëindigen omdat hun inkomen duurzaam minder bedraagt dan het sociaal minimum. Bovendien biedt de IOAZ een jaarlijkse vakantie-uitkering. De gewezen zelfstandige die in België woont en zijn zelfstandig bedrijf of beroep dat hij in Nederland uitoefende, heeft beëindigd, kan ook recht hebben op een IOAZ-uitkering. Voorwaarden
Vanaf 1 januari 2006 geldt de IOAZ uitsluitend voor oudere zelfstandigen tussen de 55 en 65 die hun bedrijf of beroep na hun 55e hebben beëindigd. De zelfstandige moet voldoen aan de volgende voorwaarden: ■■ de gewezen zelfstandige heeft gedurende drie jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag, onafgebroken recht matig een bedrijf of beroep in Nederland uitgeoefend en gedurende de zeven jaar daarvoor eveneens rechtmatig een bedrijf of beroep in Nederland uitgeoefend dan wel arbeid in dienstbetrekking verricht; ■■ het inkomen uit of in verband met arbeid in het bedrijfs- of beroepsleven van de gewezen zelfstandige bedroeg de laatste drie boekjaren gemiddeld minder dan € 19.792 per jaar; ■■ het inkomen uit of in verband met arbeid in het bedrijfs- of beroepsleven van de gewezen zelfstandige zou bij voort zetting van het bedrijf of beroep naar verwachting duurzaam minder dan € 20.806 per jaar bedragen; en ■■ de aanvraag is ingediend voor het beëindigen van het bedrijf of beroep en de beëindiging heeft plaatsgevonden binnen een periode van anderhalf jaar, volgend op het tijdstip van aanvraag. Hoogte
De uitkering bedraagt het verschil tussen de van toepassing zijnde grondslag (zie tabel) en het inkomen. Hoogte IOAZ-uitkering (1 juli 2010)
Brutobedrag per maand
Gerechtigde is een
Uitkering
Vakantie-uitkering
gehuwde of samenwonende
1.400,92
112,08
alleenstaande ouder 21 jaar of ouder
1.354,55
108,36
alleenstaande 23 jaar of ouder
1.077,47
86,20
Met inkomen wordt ook bedoeld: inkomen uit vermogen waarover de zelfstandige en zijn eventuele echtgenoot na de beëindiging van het bedrijf of beroep beschikken. Het inkomen uit vermogen wordt bepaald op 4% per jaar van het deel aan vermogen dat boven € 120.408 ligt. De uitkering wordt verlaagd met de factor 100/108. Op deze manier wordt maandelijks 8/108 van de uitkering gereserveerd als vakantie-uitkering. De vakantie-uitkering wordt jaarlijks betaald in de maand juni over de aan die maand voorafgaande 12 maanden. Duur
De uitkering wordt betaald tot de eerste dag van de maand, waarin de zelfstandige de leeftijd van 65 jaar bereikt. Uitvoering
Het recht op IOAZ-uitkering wordt vastgesteld en betaald door de gemeente waar de zelfstandige zijn hoofdverblijf heeft. Afhankelijk van de categorie waartoe hij behoort, kan de zelfstandige de IOAZ-uitkering aanvragen bij het UWV WERKbedrijf in zijn gemeente of bij de gemeentelijke sociale dienst van zijn woonplaats.
Het Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010 is een gratis uitgave van Bureau voor Belgische Zaken
Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010
Bedrijfsbeëindiging België
De zelfstandige die failliet is gegaan of door kennelijk onvermogen zijn schulden niet meer kan betalen, kan één keer tijdens de loopbaan aanspraak maken op een faillissementsverzekering. Deze geeft recht op: ■■ een maandelijkse uitkering over maximaal 6 maanden, ■■ maximaal vier kwartalen kinderbijslag en geneeskundige verzorging zonder dat de bijdragen betaald moeten worden. Voorwaarden
Voor het krijgen van een faillissementsuitkering moet aan de volgende voorwaarden voldaan zijn: ■■ een hoofdverblijfplaats in één van de lidstaten van de Europese Unie hebben, ■■ verzekeringsplichtig zijn in het sociaal statuut der zelfstandigen, ■■ in de voorafgaande periode de bijdragen verschuldigd zijn als zelfstandige in hoofdberoep en ■■ geen beroepsactiviteit uitoefenen of vervangingsinkomen genieten. Voor het behoud van de rechten op kinderbijslag en geneeskundige verzorging mag bovendien: ■■ het recht op een rustpensioen niet gevrijwaard kunnen worden en ■■ geen afgeleid recht zijn op een rust- of invaliditeitspensioen, ziekengeld of kinderbijslag op grond van de verzekering van de echtgenoot. Hoogte/duur
Er is maximaal zes maanden recht op een faillissementsuitkering. Faillissementsuitkering (1 januari 2010)
Bruto uitkering per maand
Met personen ten laste
1.213,44
Zonder personen ten laste
920,62
Uitvoering
Een faillissementsverzekering moet aangevraagd worden bij het socialeverzekeringsfonds waarbij de zelfstandige is aange sloten. Deze aanvraag moet ingediend worden voor het einde van het kwartaal dat volgt op de stopzetting door kennelijk onvermogen of dat volgt op dat waarin het vonnis van de faillietverklaring werd uitgegeven.
Het Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010 is een gratis uitgave van Bureau voor Belgische Zaken
25
26
Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010
Zwangerschaps- en bevallingsuitkering zelfstandigen Nederland
Vrouwelijke zelfstandigen hebben een wettelijk recht op een zwangerschaps- en bevallingsuitkering. De regeling wordt uit algemene middelen betaald, er is dus geen premie voor verschuldigd. Voor wie:
De regeling geldt voor vrouwelijke zelfstandig ondernemers, de meewerkende echtgenote van een zelfstandig onder nemer, vrouwelijke beroepsbeoefenaars zonder arbeidsovereenkomst en vrouwelijke directeur-grootaandeelhouders, en onder voorwaarden voor alfahulpen en hulpen in de huishouding. Voorwaarden
Voor alfahulp en/of als hulp in de huishouding bestaat recht op een zwangerschaps- en bevallingsuitkering als er: ■■ werkzaamheden worden verricht voor een particulier, ■■ huishoudelijk werk of persoonlijke diensten worden verricht, ■■ dat werk wordt gedaan in de huishouding van de werkgever en ■■ minder dan vier dagen per week wordt gewerkt. Hoogte
De hoogte van de uitkering hangt af van de winst die is gemaakt of het aantal uren dat als zelfstandige is gewerkt in het jaar vóór het jaar waarin de uitkering wordt uitgekeerd. Is er in het voorafgaande jaar minimaal 1.225 uren als zelfstandige gewerkt, dan gaat het UWV ervan uit dat ten minste het minimumloon is verdiend. Er bestaat dan recht op een uitkering van 100% van het wettelijk minimumloon. Is er in het voorafgaande jaar minder dan 1.225 uren als zelfstandige gewerkt, dan is de hoogte van de uitkering afhanke lijk van de winst die is gemaakt. De uitkering is nooit hoger dan het minimumloon. Duur
Er bestaat recht op een zwangerschaps- en bevallingsuitkering gedurende minimaal zestien weken. De uitkering kan 6 of 4 weken voor de uiterlijke bevallingsdatum ingaan. Uitvoering
Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) voert de regeling uit.
Het Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010 is een gratis uitgave van Bureau voor Belgische Zaken
Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010
Moederschapsverzekering België
Vrouwelijke zelfstandigen en helpsters kunnen op het einde van hun zwangerschap recht hebben op een vergoede rust periode. Tijdens die periode mag geen beroepsactiviteit worden uitgeoefend. Voor wie
Vrouwelijke zelfstandigen en helpsters. Voorwaarden
Er bestaat recht op de voordelen van de moederschapsverzekering wanneer er tegelijk ook recht bestaat op de voordelen van de uitkeringsverzekering. Als voorwaarden gelden dat de zelfstandige: ■■ is aangesloten bij een ziekenfonds ■■ een wachttijd van 6 maanden heeft volbracht of daarvan is vrijgesteld ■■ moet bewijzen dat die in orde is met de betaling van de sociale bijdragen of dat van die betaling volledig is vrijgesteld ■■ de hoedanigheid van gerechtigde zonder onderbreking kunnen aantonen ■■ een attest van onderwerping aan de ziekte- en invaliditeitsverzekering kunnen voorleggen ■■ eventueel de erkenning van de arbeidsongeschiktheid kunnen voorleggen ■■ elke beroepsactiviteit stop zetten tijdens de periode van bevallingsrust Duur
De periode van moederschapsrust omvat 8 weken: in principe 3 weken voor en 5 weken na de geboorte. De moeder schapsrust kan ook 1 week voor de geboorte ingaan. Bij meerlingen geldt een week extra. Er is geen verplichting om alle weken op te nemen. Er geldt wel een minimum van 6 weken (7 weken bij een meerling). Procedure
Bij de aanvraag gaat een medisch attest met de vermoedelijke datum van de bevalling. Op basis van die vermoedelijke datum vermeldt men vanaf wanneer de bevallingsrust zal beginnen (ten vroegste 3 weken en ten laatste 1 week voor de vermoedelijke bevallingsdatum). Bijkomend bewijsstuk
Na de geboorte moet er een uittreksel uit de geboorteakte of een medisch geboorteattest worden overlegd. Melding werkhervatting
Wanneer het werk wordt hervat, moet de zelfstandige het ziekenfonds hiervan binnen de 2 dagen op de hoogte brengen. Hoogte Bedrag per week
€ 375,72
Het bedrag van de moederschapsuitkering wordt in een keer uitbetaald, uiterlijk binnen de maand na het einde van de moederschapsrust. Uitvoering
De regeling wordt uitgevoerd door het ziekenfonds waarbij de zelfstandige is aangesloten.
Het Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010 is een gratis uitgave van Bureau voor Belgische Zaken
27
28
Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010
Belastingwetgeving Nederland Zelfstandigen moeten over hun belastbare inkomen inkomstenbelasting betalen aan de Belastingdienst. Berekening
De Belastingdienst stelt eerst het belastbaar inkomen vast, berekent vervolgens hoeveel belasting hierover verschuldigd is en trekt hiervan ten slotte heffingskortingen af. De Belastingdienst belast het loon – verminderd met een aantal posten – volgens de onderstaande tarieven. Tarieven inkomstenbelasting 2010 Belastbaar inkomen uit werk en woning
Belastingheffing per jaar
van
tot en met
minimum
totaal
0
18.218
0
+2,30%
18.219
32.738
419
+10,80% boven 18.218
32.739
54.367
1.987
+42% boven 32.738
54.368
of meer
11.238
+52% boven 54.367
Op de verschuldigde belasting brengt de belastingdienst in ieder geval de ‘algemene heffingkorting’ (€ 1.987 per jaar) en de ‘arbeidskorting’ (tot de leeftijd van 57 jaar, € 1.489 per jaar) in mindering. Daarnaast kan er – afhankelijk van de persoonlijke situatie – recht zijn op aanvullende heffingskortingen, zoals de alleenstaande-ouderkorting of de ouderen korting). Voor het inkomen van grootaandeelhouders, personen die 5% of meer van het aandelenkapitaal van een BV of NV bezitten, geldt een tarief van 25%. Betaling
De Belastingdienst heft de inkomstenbelasting tegelijk met de premie volksverzekeringen. Daarvoor stuurt de belasting dienst aan het begin van ieder jaar een aangifteformulier aan de belastingplichtige. De Belastingplichtige (of zijn vertegenwoordiger) moet de aangifte invullen en vóór 1 april terugsturen. Daarna stuurt de belastingdienst een aanslag formulier met het verschuldigde bedrag aan inkomstenbelasting (en premie volksverzekeringen) en de uiterste datum waarvoor het bedrag moet zijn gestort.
Het Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010 is een gratis uitgave van Bureau voor Belgische Zaken
Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010
Belastingwetgeving België Zelfstandigen moeten over hun beroepsinkomsten personenbelasting betalen aan de belastingadministratie. Berekening
De belastingadministratie stelt eerst het belastbaar netto-inkomen vast en berekent vervolgens hoeveel belasting hierover verschuldigd is. De belastingdienst belast bezoldigingen van bedrijfsleiders, winst van een nijverheids-, handels- of landbouwbedrijf en baten van vrije beroepen – verminderd met een aantal posten – volgens de onderstaande tarieven. Basisschaal belastinginhouding 2010 Belastbaar inkomen
Belastingheffing per jaar
van
tot en met
minimum
0
7.900
0
+25%
7.900
11.240
1.975
+30% boven 7.900
totaal
11.240
18.730
2.977
+40% boven 11.240
18.730
34.330
5.973
+45% boven 18.730
34.330
of meer
12.993
+50% boven 34.330
Betaling
Zelfstandigen moeten per kwartaal belasting ‘voorafbetalen’. Daartoe maakt de belastingadministratie een schatting van het over het betreffende belastingjaar verschuldigde belasting. De voorafbetalingen worden later verrekend via de definitieve aanslag. Zelfstandigen kunnen aangifte doen aan de hand van een voorgedrukt aangifteformulier. Dit kan ook via de website www.taxonweb.be De uiterste indieningstermijn van de aangifte personenbelasting over de inkomsten van een bepaald jaar is 30 juni van het jaar daarop. De belastingadministratie verstuurt in juni het jaar daarna de definitieve aanslag.
Het Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010 is een gratis uitgave van Bureau voor Belgische Zaken
29
30
Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010
Socialebijstandswetgeving Nederland De Wet Werk en Bijstand (WWB) biedt een maandelijkse uitkering en een jaarlijkse vakantie-uitkering voor personen die niet in staat zijn om de normale kosten van het bestaan op te brengen. Voorwaarden
Om recht te hebben op bijstand moet iemand: ■■ Nederlander zijn en in Nederland in zodanige omstandigheden verkeren of dreigen te geraken dat hij niet over de middelen beschikt om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien; ■■ geen beroep kunnen doen op een voorliggende voorziening. Voorliggende voorziening is elke voorziening buiten de Wwb waarop de belanghebbende of het gezin aanspraak kan maken, dan wel een beroep kan doen, ter verwerving van middelen of ter bekostiging van specifieke uitgaven; ■■ van 18 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid verkrijgen en deze aan vaarden. Verder moet op de aanvrager van bijstand geen uitsluitingsgrond van toepassing zijn. Voorbeelden van uitsluitingsgronden: ■■ de aanvrager is jonger dan 18 jaar, verblijft langer dan 4 weken buiten Nederland, vraagt bijstand aan voor het aflossen van een schuld. Hoogte*
De hoogte wordt bepaald door de samenstelling van het gezin en de leeftijd van de rechthebbende (er zijn normen voor personen jonger dan 21 jaar, voor personen van 27 tot 65 jaar en voor personen van 65 jaar of ouder). Hoogte bijstand voor 27 tot 65 jaar (1 juli 2010) Gerechtigde is een
Percentage
Nettobedrag per maand
Bijstand
Vakantie-uitkering
gehuwde
100
1.239,15
65,22
alleenstaande ouder
70
867,41
45,65
alleenstaande
50
1.619,58
32,61
Samenwonenden worden gelijkgesteld met gehuwden. Er is sprake van samenwonen als beide partners hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning én elkaar wederzijds verzorgen. Een ouder woont niet samen met zijn kind. Een broer kan wel samenwonen met zijn zus. Indien een van de gehuwden geen recht op bijstand heeft, dan ontvangt de rechthebbende echtgenoot € 619,59 per maand. Het inkomen van de partner kan worden gekort. Alleenstaande ouders of alleenstaanden die hun algemene noodzakelijke bestaanskosten niet met anderen kunnen delen, kunnen recht hebben op de maximale toeslag. Deze toeslag bedraagt € 260,87 (inclusief vakantietoeslag) netto per maand. Duur
Het recht op bijstand bestaat zolang iemand voldoet aan de voorwaarden die aan dit recht zijn verbonden. Uitvoering
De bijstand kan worden aangevraagd bij het UWV WERKbedrijf (voorheen CWI). De uitkering wordt verstrekt door de gemeente waar de rechthebbende zijn hoofdverblijf heeft.
*D e bijstandsuitkering voor jongeren tot 27 jaar is m.i.v. 1 oktober 2009 afgeschaft. Hiervoor in de plaats gekomen is de Wet Investeren in Jongeren (WIJ), waarbij werken of leren voorop staat. Indien de jongere onvoldoende inkomen heeft, kan er mogelijk een beroep worden gedaan op de inkomensvoorziening in de WIJ. De bedragen van deze inkomensvoorziening zijn gelijk aan die van de bijstand.
Het Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010 is een gratis uitgave van Bureau voor Belgische Zaken
Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010
Socialebijstandswetgeving België De wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie voorziet in een maandelijkse uitkering voor mensen die geen inkomen hebben. Deze uitkering heet leefloon. Voorwaarden
Om recht te hebben op leefloon, moet de aanvrager: ■■ Belg of onderdaan van een ander EU-land zijn (en onder de toepassing van het vrij verkeer van werknemers vallen); ■■ onvoldoende inkomsten hebben en niet in staat zijn zelf inkomen te verwerven; ■■ bereid zijn om – indien mogelijk – een beroep te doen op andere socialezekerheidsuitkeringen (bijvoorbeeld: werk loosheidsuitkering, pensioen, studietoelage); en ■■ bereid zijn om te werken, tenzij dit om gezondheids- of billijkheidsredenen niet mogelijk is. Verder moet de aanvrager: 18 jaar of ouder zijn en gewoonlijk en permanent in België verblijven. Hoogte
De hoogte wordt bepaald door de samenstelling van het gezin. Hoogte leefloon per 1 januari 2010 Gerechtigde is een
Nettobedrag per maand
samenwonende
483,86
alleenstaande met kinderlast
967,72
alleenstaande
725,79
Samenwonenden worden gelijkgesteld met gehuwden. Onder samenwoning wordt verstaan het onder hetzelfde dak wonen van personen die hun huishoudelijke aangelegenheden hoofdzakelijk gemeenschappelijk regelen. Iemand kan samenwonen met zijn ouder of verwant. Indien beide samenwonenden recht op bijstand hebben, dan ont vangen zij beiden het bedrag van € 483,86 per maand, in totaal dus € 967,72 per maand. Een alleenstaande met kinderlast is een alleenstaande persoon die uitsluitend huisvest: ■■ één minderjarig ongehuwd kind ten laste; of ■■ meerdere kinderen waarvan ten minste één ongehuwde minderjarige ten laste. Duur
Het recht op leefloon bestaat zolang iemand voldoet aan de voorwaarden die aan dit recht zijn verbonden. Uitvoering
Iemand kan leefloon aanvragen bij het OCMW (Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn) van de gemeente waar hij leeft en woont. Er is een OCMW in elke gemeente.
Het Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010 is een gratis uitgave van Bureau voor Belgische Zaken
31
32
Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010
Adressen ZO KUNT U ONS BEREIKEN Bureau voor Belgische Zaken
Rat Verleghstraat 2 4815 NZ Breda Postbus 90151 4800 RC Breda T 0031 76 548 58 40 (buiten Nederland) T 076 548 58 40 (in Nederland) F 0031 76 548 58 09 (buiten Nederland) F 076 548 58 09 (in Nederland) Website: www.svb.nl/bbz E-mail:
[email protected]
SPREEKUREN
Wij houden ook spreekuren, waaronder in Eindhoven, Sittard, Maastricht, Terneuzen, Antwerpen, Hasselt, Maaseik, Lommel, Eeklo en Turnhout. Data en locaties vindt u op onze website of kunt u bij ons opvragen.
Het Vergelijkend Overzicht voor zelfstandigen 2010 is een gratis uitgave van Bureau voor Belgische Zaken
9080NO/0710
www.svb.nl/bbz