Verenigingen van kansengroepen in de kijker
Verslag van de ronde tafels over het Antwerpse verenigingsleven 8 november 2012
Servicepunt verenigingen Atlas | Carnotstraat 110 | 2060 Antwerpen Tel: 03 338 71 00
[email protected]
www.antwerpen.be
Inhoudsopgave 1. ’t Stad steunt haar verenigingen ................................................................................................................. 3 2. Uitdagingen ................................................................................................................................................. 4 2.1. Uitdaging 1 Hoe kan de stad via subsidies verenigingen kwalitatief laten groeien? ........................... 4 2.1.1. Positieve ervaringen van de verenigingen .................................................................................... 4 2.1.2. Negatieve ervaringen en kritische opmerkingen van de verenigingen ........................................ 4 2.1.3. Discussie: werken de verschillende subsidiemogelijkheden versnippering in de hand?.............. 5 2.1.4. Geformuleerde vragen/noden naar de stad ................................................................................. 5 2.2. Uitdaging 2 Hoe kan de stad verenigingen helpen bij hun zoektocht naar nieuwe leden in een diverse stad? ............................................................................................................................................... 6 2.2.1. Opmerkingen van de verenigingen ............................................................................................... 6 2.2.2. Geformuleerde vragen/noden van de verenigingen .................................................................... 6 2.3. Uitdaging 3 Hoe kan de stad nieuwe engagementen (nieuwe vormen van verenigingen) ondersteunen? ............................................................................................................................................ 7 2.3.1. Ervaringen van de verenigingen .................................................................................................... 7 2.3.2. Drempels die de verenigingen ervaren ......................................................................................... 8 2.3.3. Geformuleerde vragen/noden naar de stad ................................................................................. 8 2.4. Uitdaging 4 Hoe kan de stad verenigingen stimuleren om hun achterban meer te betrekken bij het samenleven in de stad ................................................................................................................................ 9 2.4.1. Ervaringen van de verenigingen .................................................................................................... 9 2.4.2. Suggesties.................................................................................................................................... 10 2.5. Uitdaging 5 Hoe kan de stad verenigingen ondersteunen wanneer ze werken met vrijwilligers? ... 11 2.5.1. Negatieve ervaringen van de verenigingen: ............................................................................... 11 2.5.2. Positieve ervaringen van de verenigingen: ................................................................................. 11 2.5.3. Discussie: Vrijwilligersbeleid vs. Vrijwilligersbeleid moet niet geformaliseerd zijn .................... 11 2.5.4. Discussie: vacature opstellen vs. werken vanuit de kwaliteiten van de vrijwilliger ................... 11 2.5.6. Geformuleerde vragen/noden naar de stad: .............................................................................. 12
2 / 11
Ronde tafels: verenigingen van kansengroepen in de kijker 8 november 2012
1. ’t Stad steunt haar verenigingen Op 13 september 2012 presenteerde het servicepunt verenigingen een aantal trends en uitdagingen die het huidige verenigingsleven kenmerken. Tijdens deze presentatie kwamen de deelnemers meer te weten over:
de werking van het servicepunt verenigingen
de manier waarop het aanbod van het servicepunt wordt gesmaakt door de verenigingen
de belangrijkste uitdagingen voor en trends in het Antwerpse verenigingsleven
Uit interviews met 40 verenigingen werd ook een ‘profielfoto’ van het Antwerpse verenigingsleven anno 2012 gemaakt. Het verslag van de presentatie staat op de website van de stad. Nadenken over de toekomst Het servicepunt verenigingen dacht samen met enkele Antwerpse verenigingen na over de toekomst. In dit verslag komt u te weten hoe de verenigingen denken over de toekomst en de uitdagingen waarmee het verenigingsleven wordt geconfronteerd.
3 / 11
Ronde tafels: verenigingen van kansengroepen in de kijker 8 november 2012
2. Uitdagingen 2.1. Uitdaging 1 Hoe kan de stad via subsidies verenigingen kwalitatief laten groeien? 2.1.1. Positieve ervaringen van de verenigingen
Goed dat er subsidies bestaan; geeft veel mogelijkheden, ook voor kleinere initiatieven. De verschillende subsidiemogelijkheden zijn positief. Aanspreekbaarheid van het team subsidies wordt als erg positief ervaren; goed bereikbaar en altijd bereid voor een gesprek of advies. Als je met een idee zit, wordt er tijd gemaakt dit mee vorm te geven. Sommigen hebben de indruk dat het ondersteuningsbeleid minder ‘sturend’ is dan vroeger; als je met een goed idee afkomt, wordt er gekeken wat ermee gedaan kan worden. Verenigingen kunnen dankzij subsidies daadwerkelijk iets op poten zetten. Geld is een goede ondersteuning en is ook noodzakelijk voor kleine verenigingen. Dankzij subsidieaanvragen denken verenigingen meer na over het wat en hoe van onze activiteit of project, wat de kwaliteit ten goede komt. Bedragen beter niet verhogen; zo blijft men juist alert, en gaat men creatief op zoek naar wat men voor dat bedrag kan doen. Subsidies dienen als instrument om mensen/verenigingen te activeren, is oké. Het reglement voor werkingssubsidies is erg toegankelijk. Deze subsidies zijn een echte steun voor kleine verenigingen, een duwtje in de rug, een erkenning.
2.1.2. Negatieve ervaringen en kritische opmerkingen van de verenigingen
Sommige verenigingen stellen dat ze een erkenning voor de basiswerkingen in dit verhaal missen. Verenigingen hebben de indruk dat als ze iets organiseren voor de eigen groep (achterban) dit niet als een volwaardige activiteit wordt gezien, terwijl dit voor verenigingen wél zo is. “We zien de bijdrage tot de diversiteit niet “ zegt de stad dan. Maar ook het verenigen op zich, samen met de achterban, maakt deel uit van het stadsleven, en is voor velen erg belangrijk. Projecten mogen dan wél voor de eigen achterban? Het ondersteuningsbeleid wordt soms te sterk gestuurd. Waarom worden er enkel werkingssubsidies toegekend aan verenigingen waarvan de meerderheid van de bestuursleden van allochtone afkomst is? Het gevaar bestaat dus ook dat verenigingen zich voegen of schikken naar dat beleid/reglement en ontstaan in functie van het subsidiebeleid, dit kan toch niet de bedoeling zijn. Kunnen alleen kansarme groepen gesubsidieerd worden? Ook mensen die kritisch denken moeten kunnen gesubsidieerd worden. Administratieve rompslomp (verschillende bijlagen voor elke subsidie, aanvraagformulieren, afrekeningen, bewijsstukken, …) wordt door velen als negatief ervaren. Projectsubsidie: waarom stopt dit na 3 jaar? Is niet evident voor kleinere organisaties. Niet alles is duidelijk: - De verschillende bijlagen die (telkens opnieuw) gevraagd worden. - Deadlines? - Naam: servicepunt verenigingen en/of sociale netwerken (met allebei een apart emailadres). Wat komt bij wie terecht? - Documenten opsturen via Grote Markt?
4 / 11
Ronde tafels: verenigingen van kansengroepen in de kijker 8 november 2012
Het is, vooral voor kleinere verenigingen, niet altijd mogelijk lang op voorhand iets te plannen (bv. aanvraag activiteit moet ten laatste 6 weken vóór de activiteit binnen zijn) → fnuikt spontane initiatieven/ideeën. Betoelagen van vrijwilligersvergoedingen: hoe zit het nu eigenlijk? Klachten over een tekort aan vergaderzalen, locaties, … Het netwerk ontmoetingscentra kan eventueel wel helpen, maar deze zalen kosten ook geld. Dan moet je geld gaan vragen aan de stad om een zaal van de stad te huren. Mensen helpen aan een goedkope zaal is ook belangrijke ondersteuning.
2.1.3. Discussie: werken de verschillende subsidiemogelijkheden versnippering in de hand?
De vraag wordt gesteld of het een probleem is dat verenigingen in eigen groep en voor eigen groep iets organiseren. Mensen zoeken in verenigingen juist die geborgenheid van de eigen groep op, zeker als het minder goed gaat op welk vlak dan ook. Veel belangrijker is het respect voor elkaar. Dat moet er meer zijn; respect voor elkaars eigenheid. Een overheid mag verenigingen aanmoedigen tot samenwerking, maar kan niets forceren; eigenheid is belangrijk voor iedereen. Samenwerken is niet altijd evident. Vb. Ziekenzorg met zijn specifieke activiteiten. Een eigen activiteit betekent daarom nog geen versnippering. Vraag is wel of de stad dit dan moet blijven subsidiëren. De intentie van de stad (het samenleven in diversiteit) wordt wel begrepen, maar is dit de echte nood van de verenigingen? Opsinjoren vraagt ook samenwerking tussen verschillende verenigingen. In Brussel krijg je extra geld als je met een andere vereniging samenwerkt. Sommigen zijn het daar niet mee eens: je kunt geen geld blijven vragen. In gesprek gaan, adviseren, … lijken betere tools om versnippering tegen te gaan.
2.1.4. Geformuleerde vragen/noden naar de stad
Een “verkenner” voor subsidies zou erg handig zijn. Via een website invullen wat voor vereniging je bent, wat je wilt organiseren en voor wie, zodat je uiteindelijk bij de subsidie terechtkomt die het meest geschikt is voor de vereniging in kwestie. Goed bewaken aan wie en waarvoor subsidies gegeven worden. Discussie: ‘extremistische’ verenigingen. Enkelen vinden dat deze niet mogen gesubsidieerd worden; anderen zeggen dat juist deze verenigingen een signaalfunctie hebben en via subsidies kunnen gevolgd worden. Méér faciliteren, ondersteuning geven aan verenigingen. Dit gebeurt al veel in de vorm van advies en begeleiding, vorming aan verenigingen, ... Er komen in de toekomst ook meer infosessies in de buurtsecretariaten. Samenwerking met de stad en met elkaar kan nog beter, is zelfs belangrijker dan geld. Buddysysteem: elke vereniging krijgt een vaste buddy als begeleider. Laat de mensen elkaar leren kennen. De stad als matchmaker. Stadsmedewerkers moeten mensen meer met elkaar in contact brengen Een permanente “beursvloer” voor het uitwisselen, ruilen van competenties tussen verenigingen Een databank van competenties, die voor iedereen toegankelijk is.
5 / 11
Ronde tafels: verenigingen van kansengroepen in de kijker 8 november 2012
De A-kaart: punten krijgen als je een vereniging opricht, of bij het huren van een lokaal voor een activiteit. Er is zoveel meer mogelijk dan alleen maar geld geven: stad moet meer faciliteren. De stad zou op dat vlak creatiever moeten worden en op zoek gaan naar alternatieve, concrete hulp: vuilbakken (containers), gratis parkeerkaarten, materiaal, ruilen van competenties, enz. Kan de stad niet toeleiden naar partners om samen te werken? De verenigingen willen daar graag ondersteuning bij. Meer ruimte/mogelijkheden voor last-minute-initiatieven.
2.2. Uitdaging 2 Hoe kan de stad verenigingen helpen bij hun zoektocht naar nieuwe leden in een diverse stad? 2.2.1. Opmerkingen van de verenigingen
De stad mag niet uit het oog verliezen dat de eigenheid van een vereniging belangrijk is. Mate van divers bereik is afhankelijk van type vereniging: holebiverenigingen of allochtone verenigingen hebben hun identiteit als bindende factor. Buurtverenigingen echter zijn niet geslaagd als enkel één type bewoners deelneemt. Deze zouden een afspiegeling moeten zijn van de buurt. Diversiteit moet niet altijd binnen een vereniging. Ontmoeting, samen dingen doen met andere verenigingen is ook belangrijk. Voorbeeld Soepstraat Bollekesfeest. “Als armoedevereniging naast twee mensen van een transgendervereniging staan, is fantastisch.” Voor interculturele samenwerking is fijngevoeligheid nodig, soms ook een mentaliteitswijziging. De ervaring leert sommige verenigingen dat een heel concreet aanbod makkelijker mensen uit verschillende doelgroepen aanspreekt. Vb. project vrouwen koken, project fotografie van ACW Variant.
2.2.2. Geformuleerde vragen/noden van de verenigingen
Voldoende ondersteuning krijgen om de eigen werking uit te bouwen, zodat er ruimte is om uit te breiden naar andere groepen of activiteiten te organiseren die anderen betrekken. De stad kan ontmoeting en samenwerking tussen verenigingen organiseren. Hoe doe je dat? Ideeën uit verenigingen: - Project Mix & Match (Samenlevingsopbouw en De8): Sterke vrijwilliger koppelen aan doelgroepvrijwilliger. - Demonstraties geven in scholen om nieuwe kinderen te bereiken. Vb. jeugdmuziekatelier Waalrand - Initiaties organiseren om mensen te laten proeven van het aanbod. Voordeel: iedereen is nieuw. Een “gekend merk” om bij aan te sluiten is hierbij handig: vb. Grabbelpas. - Samenwerken start bij het uitwerken van concepten. Vaak wordt de vraag naar toeleiding gesteld op moment dat concept al helemaal vastligt.
6 / 11
Ronde tafels: verenigingen van kansengroepen in de kijker 8 november 2012
-
Denkproces: reflectie over wat die openheid inhoudt die nodig is om anderen te bereiken. o Gemeenschappelijke interesse of thema vinden o Uitsluitingsmechanismen vinden, vb. provinciale musea zoeken contact met andere gemeenschappen om de eigen drempels en troeven te vinden - Roulatie in het bestuur, generatiewissel bevorderen. Kan ingeschreven worden in de statuten. - Mensen kans geven om een rol op nemen in de organisatie. Durven vragen aan deelnemers om iets te doen. - Niet te gestructureerd werken. Een organische, informele werking is vaak laagdrempeliger. - Artikel-60-ers tewerkstellen in verenigingen? De stad is matchmaker. Stadsmedewerkers brengen mensen met elkaar in contact. Verenigingen methodes leren om nieuwe leden te werven Vorming organiseren Gewoon zeggen tegen verenigingen hoe ze op een betere manier met diversiteit kunnen omgaan Roulatie in bestuur opnemen als kwaliteitscriterium bij subsidiëring Het zou handig zijn als er een soort databank zou zijn bij Sociale Netwerken waarin de gegevens staan van alle verenigingen: doelstellingen, doelpubliek, contactpersoon, enz. Dat kan de zoektocht naar elkaar gemakkelijker maken.
2.3. Uitdaging 3 Hoe kan de stad nieuwe engagementen (nieuwe vormen van verenigingen) ondersteunen? 2.3.1. Ervaringen van de verenigingen
Wat opvalt, is een grote hoeveelheid aan verenigingen en er lijken er maar bij te komen. Dit is goed, want verenigingen zetten zich als groep in voor de samenleving. Maar hierdoor werken ook veel verenigingen aan hetzelfde thema of voor dezelfde doelgroep. In federaties probeert men zoveel mogelijk om nieuwe initiatieven door te sturen naar al bestaande verenigingen. Dit blijkt echter niet te goed te lukken. Elke vereniging vindt zichzelf te uniek om ergens bij aan te sluiten. Enkele federaties zien zulke ‘nieuwe engagementen’ niet bij hun achterban. Het idee van de ‘shoppende’ vrijwilligers is nog niet echt gekend. Sommigen merken zelfs eerder dat mensen heel bewust voor hun vereniging kiezen, hier lid van worden en zich engageren. Jongeren zijn niet geïnteresseerd in het overnemen van een vereniging van de vorige generaties. Ze willen ergens nieuw mee starten. Hierdoor doven vele verenigingen uit wanneer er geen vrijwilligers meer zijn om te trekken. Jongeren die de dag van vandaag een vereniging oprichten, zijn hier heel bewust mee bezig. Ze zijn vaak geschoold, blijven in de wijk hangen om het er te verbeteren en vinden hun weg heel goed in de diensten van de stad. Ze pakken het slim aan en trekken zelfs regelmatig ‘grote’ sponsors voor hun initiatieven. Wat opvalt, is dat jongeren graag de vrijheid hebben om zelf te zoeken, ‘we zullen wel zien’. Die vrijheid bewaken ze dan ook heel bewust. Omdat zulke jongeren anderen meetrekken (zowel positief als negatief) is het belangrijk om een vangnet voor hen te voorzien. Een sterke schouder onder het project.
7 / 11
Ronde tafels: verenigingen van kansengroepen in de kijker 8 november 2012
Verenigingen zijn vooral de digitalisering als trend. Veel nieuwe (vaak jonge) verenigingen werken met sms, mail, Facebook, Twitter, … Alles gaat veel sneller dan vroeger. Een vergadering is tegenwoordig op enkele dagen geregeld, er wordt getweet of een sms de wereld ingestuurd en klaar. Soms worden vergadering zelfs gewoon online gehouden en komt men niet meer bij elkaar. Deze trend zorgt wel eens voor een digitale kloof. Federaties zien veel nieuwe verenigingen/initiatieven ontstaan die zich willen inzetten voor maatschappelijke problemen. Ze zien een directe nood en schieten meteen in actie. Deze initiatieven zijn snel opgericht, maar doven nadien ook terug uit. (benefiet, kleding inzamelen, …).
2.3.2. Drempels die de verenigingen ervaren
Nieuwe engagementen vallen meestal tussen de mazen van het net in ‘subsidieland’. Het is niet helemaal ontmoeting/samen leven, maar ook niet cultureel genoeg, of voldoende gezondheidspreventief, … Hierdoor verplicht de stad mensen met nieuwe initiatieven om in vakjes te denken waar ze eigenlijk niet thuis horen. Dat is jammer want zo missen we net de kruisbestuiving tussen bestaande verenigingen, nieuwe initiatieven, … De administratie die bij subsidies komt kijken en de al negatieve ervaringen (omdat men nergens thuishoort), zorgt ervoor dat nieuwe initiatieven platgetrapt worden, alvorens ze kunnen groeien. “Elk idee zou een kans moeten krijgen” wordt er gezegd. Verenigingen kunnen bij het Servicepunt Verenigingen terecht voor ondersteuning. Echter niet voor alles. Soms is het onduidelijk wat bij het pakket van het servicepunt hoort en wat niet. Doorverwijzen blijkt niet altijd goed te lukken (ook niet van andere diensten naar ons). “Waarom staat het Servicepunt Verenigingen niet in voor alles wat met verenigingen te maken heeft? Wat voor vereniging dan ook?”
2.3.3. Geformuleerde vragen/noden naar de stad
Rollend fonds: een fonds dat niet per doelgroep wordt verdeeld en zo kan inspelen op nieuwe ideeën. Met minimale administratie en inspraak vanuit verenigingsleven. Alle subsidiefondsen samenvoegen tot 1 pot en administratie vereenvoudigen De stad moet een flexibelere houding aannemen: iedere burger zou met eender welk idee bij het servicepunt terecht moeten kunnen. Niet te snel doorverwijzen naar andere collega’s of diensten, want hier loopt het vaak mis. Verbinden “de stad = verbindende factor”: Is het niet de taak van de stad om alle verschillende initiatieven met elkaar in contact te brengen? Een up-to-date overzicht te voorzien van bestaande en nieuwe initiatieven voor alle inwoners? Een innovatief loket opzetten waar mensen terecht kunnen met elk idee. De stad helpt hen dan bij het zoeken naar de juiste ondersteuning: diensten, partners, … Ondersteunen: Faciliteren (infrastructuur) van vrije ruimtes in Antwerpen in kaart brengen, zo zijn mensen niet verplicht hun subsidies te verspillen aan huur, verbouwingen, … (Buurtsecretariaat?) Ideaal zouden ruimtes zijn waar verenigingen op avonden en in weekenden terecht kunnen voor vergaderingen, lezingen, … (denk aan scholen waar het ’s avonds leeg is).
8 / 11
Ronde tafels: verenigingen van kansengroepen in de kijker 8 november 2012
Maar ook administratieve en materiële ondersteuning, advies, of bijvoorbeeld ter beschikking stellen van groepsverzekering? Verenigingen en hun vrijwilligers moeten erkend worden. De motivatie en drive voor hun vereniging is zeer belangrijk. Dus naast financiële en materiële ondersteuning, ook inzetten op samenhorigheid en enthousiasme van vrijwilligers. Dit kan bijvoorbeeld door een artikel in De Nieuwe Antwerpenaar. Niet alles moet via een pc! Persoonlijk contact is voor verenigingen heel belangrijk: “uit een echt gesprek kan je toch meer halen.” Beschikbaarheid: verenigingen vragen een infopunt voor verenigingen, liefst lokaal per district. Mogelijkheid voor Buurtsecretariaten? Dit is zeker belangrijk voor verenigingen die (nog) niet zijn aangesloten bij een federatie.
2.4. Uitdaging 4 Hoe kan de stad verenigingen stimuleren om hun achterban meer te betrekken bij het samenleven in de stad 2.4.1. Ervaringen van de verenigingen
Verenigingen hebben dikwijls contact met één medewerker binnen de stad van wie ze de verwachting hebben dat deze persoon alles voor hen regelt, ongeacht de vraag of het thema. De verschillende diensten van de stad schept onduidelijkheid voor (trekkers van) het verenigingsleven. Verenigingen geven ook aan dat ze het gevoel hebben ‘overvraagd’ te worden vanuit stedelijke diensten. De stad denkt en werkt te veel in vakjes. Bijvoorbeeld in wijk 2060 komen verschillende diensten op verschillende momenten met hun aanbod en vragen naar de bewoners, terwijl een integrale aanpak per wijk veel meer effect (en geloofwaardigheid) zou hebben bij de bewoners. De stad bereikt maar een fractie van het verenigingsleven in Antwerpen; vele verenigingen opereren geheel zelfstandig en vragen geen ondersteuning van de stad. Als men dan toch met de stad in aanraking komt is het eerder ‘toevallig’. Dit hoeft echter geen probleem te zijn. Er bestaan nog steeds hoge drempels t.o.v. ‘de ambtenarij’. Het is pas wanneer de stad een ‘gezicht’ krijgt dat vooroordelen verdwijnen. Nieuwe bestuursperiode is vaak een stap terug omdat er zaken veranderen: - de medewerkers van de stad moeten eerst zelf het nieuwe beleid integreren in hun aanbod - daarna moet dit nieuwe beleid gecommuniceerd worden naar verenigingen - zo gaan er al 2 van de 6 jaren verloren.
Onder vele vrijwilligers leeft het gevoel dat het stadsbestuur te ver afstaat van de verenigingen; er komen wel ambtenaren naar hun activiteiten maar geen politici. Grotere betrokkenheid van de politiek creëert/ stimuleert
9 / 11
Ronde tafels: verenigingen van kansengroepen in de kijker 8 november 2012
- groter engagement/ motivatie bij vrijwilligers - grotere betrokkenheid bij “de stad” - gevoel van erkenning - groepsidentiteit wordt versterkt Schriftelijke communicatie naar verenigingen kan duidelijker en meer op maat van de doelgroep, zijnde - de vereniging zelf - trekkers en brugfiguren - de federaties. Vooral deze twee laatste groepen moeten in een vroeg stadium worden betrokken want zij zijn degenen die hun achterban aanspreken. DNA en de nieuwsbrief van het Servicepunt verenigingen zijn goede communicatietools maar zouden nog meer opengetrokken moeten worden naar alle doelgroepen. Het zijn steeds dezelfde ‘kansengroepen’ die overal gevraagd worden hun inbreng te doen. Dit creëert frustratie bij de vrijwilligers.
2.4.2. Suggesties
Sterkere rol voor de buurtsecretariaten als plekken waar burgers terecht zouden moeten kunnen met vragen over het verenigingsleven Afstemmen van de verschillende stedelijke nieuwsbrieven voor verenigingen en bewonersgroepen. 1 database waarin verenigingen zelf gericht informatie kunnen zoeken (soort van sociale kaart). Er is een grote groep van witte middenklasse verenigingen die nooit worden bevraagd; misschien kan deze ‘restgroep’ in kaart worden gebracht en aangespoord worden om meer sociaal engagement te ontwikkelen / meer betrokken te worden bij het samenleven in de stad? Gecoördineerd en geïntegreerd werken door: - Verenigingen en hun vrijwilligers meer te erkennen - Beter te communiceren over o het aanbod van de stad o bij wie burgers en verenigingen voor wat terecht kunnen - Netwerkmomenten voor verenigingen te organiseren - Meer wijkgericht te werken = 1 stadsmedewerker per wijk die het netwerk beheert en gericht kan doorverwijzen. Deze rol kan bijvoorbeeld worden opgenomen door de buurtsecretariaten Achterban meer betrekken door direct contact met politici te stimuleren. Dit creëert grotere betrokkenheid en gevoel van erkenning Vorming organiseren over o.a. website maken (en onderhouden) en het gebruik van sociale media. 1 database/sociale kaart van de stad. Het aanbod van de dienstencentra beter bekend te maken; een dienstencentrum beschikt over heel wat mogelijkheden.
10 / 11
Ronde tafels: verenigingen van kansengroepen in de kijker 8 november 2012
2.5. Uitdaging 5 Hoe kan de stad verenigingen ondersteunen wanneer ze werken met vrijwilligers? 2.5.1. Negatieve ervaringen van de verenigingen:
Vrijwilligersengagementen zijn te groot 1-mansverenigingen Vrijwilligers vragen vergoeding Nood aan vrijwilligersbeleid: Wat is vrijwilligersbeleid? Wat zijn de componenten? Relatie tussen de stad en vrijwilligersvoorzitter is heel belangrijk, maar die relatie brengt ook veel verwachtingen met zich mee. Hierdoor wordt nog meer beroep gedaan op diezelfde, overbevraagde vrijwilligers Door te concreet te delegeren haken vrijwilligers af, omdat ze dan taken moeten uitvoeren die ze niet graag doen. Er zijn spanningsvelden tussen vrijwilligers binnen organisaties, vb. ouderen en jongeren
2.5.2. Positieve ervaringen van de verenigingen:
Door je project aantrekkelijk te maken lok je vrijwilligers Waardeer je vrijwilligers: tevreden vrijwilligers blijven terug komen - Laat je vrijwilligers een vorming volgen - Zorg voor een leuke activiteit na een engagement, zodat er vriendschap ontstaat - Laat je vrijwilligers dingen doen die ze graag doen - Kleine bedankingen, jaarlijks vrijwilligersfeest, … Door een grotere ondersteuning van de stad is er dynamiek in de verenigingen gekomen De Nieuwe Antwerpenaar is een goed communicatiemiddel Ziekenzorg: wij bereiken nieuwe vrijwilligers via ons eigen netwerk. Dit is heel belangrijk, omdat we ze moeten kunnen vertrouwen. Voor mensen die we totaal niet kennen is dit moeilijk.
2.5.3. Discussie: Vrijwilligersbeleid vs. Vrijwilligersbeleid moet niet geformaliseerd zijn Sommige verenigingen geven aan dat er wel nood is aan een vrijwilligersbeleid. Er is een ondersteuningsnood naar de stad toe bij de uitbouw van een vrijwilligersbeleid. Anderzijds wordt vanuit verenigingen aangehaald dat formalisering van het vrijwilligersbeleid vrijwilligers kan afschrikken. In sommige verenigingen is anonimiteit belangrijk, vb. armoede wordt verstopt. Deze verenigingen verwachten enkel ondersteuning bij het in orde brengen van de vrijwilligersverzekeringen.
2.5.4. Discussie: vacature opstellen vs. werken vanuit de kwaliteiten van de vrijwilliger De ene organisatie stelt een vacature op en gaat op basis daarvan op zoek naar vrijwilligers. De geïnteresseerden moeten hun CV binnenbrengen en komen op sollicitatiegesprek. In andere verenigingen komen nieuwe mensen via, via in contact met de verenigingen. Op basis van de talenten en kwaliteiten van de nieuwe vrijwilligers wordt er gezocht naar taken op maat in de organisatie.
11 / 11
Ronde tafels: verenigingen van kansengroepen in de kijker 8 november 2012
2.5.6. Geformuleerde vragen/noden naar de stad:
Hoe zoek ik gericht vrijwilligers voor een bepaalde taak? Hoe kunnen we vrijwilligers sterker maken in wat ze nu al doen? Er is nood aan kadervorming en vrijwilligersbeleid, dit schiet meestal over Vorming voor vrijwilligers én vrijwilligerscoördinatoren: hoe kunnen zij omgaan met ‘doelgroepvrijwilligers’ Toeleiding: er is een drempel tussen geïnteresseerden in de organisatie en het daadwerkelijk engagement opnemen verzekering in orde brengen vrijwilligersbeleid uitbouwen Leden/vrijwilligers van de eigen vereniging moeten verder leren kijken dan enkel de eigen buurt (eigen buurt vs. stad). Kan de stad hierbij helpen? In beeld brengen van succesvolle experimenten Experimenten opzetten om vernieuwing te zoeken Ook werken met verenigingen die niet op zoek zijn naar de stad, dus niet alleen de verenigingen die al in aanraking komen met de stad ondersteunen Heel lokaal initiatieven als deze inspraakavond organiseren (bijv. wijkniveau) zodat verenigingen uit dezelfde buurt elkaar leren kennen Nog meer inzetten op niet-verenigde vrijwilligers Hoe omgaan met vrijwilligers? Waar moeten we nieuwe vrijwilligers zoeken? Hoe moeten we het aanbod bij de juiste mensen brengen? We vissen steeds in dezelfde vijver. Het is een taak voor de stad om mensen in hun eigen netwerk aan te spreken. De stad moet eerder tools/prikkels geven en verenigingen porren om eens over het muurtje te kijken, dan zelf trainingen en vormingen te geven. Inspelen op nieuwe plug-in, plug-out vrijwilliger. Mooi voorbeeld van Amnesty International: menu-kaart met overzicht van alle soorten taken binnen de organisatie, waardoor gemakkelijker de juiste persoon op de juiste plaats krijgt. Op deze manier kan de vrijwilliger ook regelmatig opnieuw beslissen of hij hetzelfde of een ander engagement wil opnemen. Op maat van de vereniging. Netwerken aanbieden.
12 / 11
Ronde tafels: verenigingen van kansengroepen in de kijker 8 november 2012