NEGENTIGSTE
JAARVERSLAG
Vereniging Hendrick de Keyser De Vereniging heeft tot doel het behoud van architectonisch of historisch waardevolle huizen in Nederland.
Algemeen Vereniging Hendrick de Keyser is opgericht op 3 januari 1918 en erkend bij Koninklijk Besluit van 26 februari 1918 no. 62. Haar laatstelijk gewijzigde statuten zijn vastgelegd in een notariële akte d.d. 7 september 2007. De Vereniging is ingeschreven in het verenigingsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Amsterdam onder no. V40530264. Iedereen kan lid worden van de Vereniging, zowel particulieren als bedrijven. De minimum contributies zijn: • voor een gewoon lid € 20 per jaar; • voor een lid ‘voor het leven’ (30 jaar) € 360 ineens. Bedrijven kunnen alleen lid worden op jaarbasis. Bedrijven en andere lichamen die aan de vennootschapsbelasting zijn onderworpen kunnen giften aan de Vereniging aftrekken voorzover zij tezamen met andere giften € 227 te boven gaan. De aftrek bedraagt ten hoogste 10 % van de winst. Behalve leden kent de Vereniging donateurs. Deze betalen tenminste € 100 per jaar. Zij ontvangen de reguliere publicaties van de Vereniging doch kunnen verder geen aanspraak maken op de rechten die leden hebben.
Vereniging Hendrick de Keyser wordt structureel gesteund door BankGiro Loterij en SNS REAAL Fonds.
Voorzijde omslag: ‘Hodshon Huis’ te Haarlem (foto Henk Snaterse) Achterzijde omslag: Vooraanzicht ‘Hodshon Huis’ (tekening Noord-Hollands Archief, Haarlem)
JAARVERSLAG 2008
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Voor de inkomstenbelasting kunnen giften aan de Vereniging worden afgetrokken, voorzover deze giften, tezamen met andere aftrekbare giften, zowel € 60 als 1 % van het drempel inkomen te boven gaan. De aftrek bedraagt ten hoogste 10 % van het drempel inkomen. Giften in de vorm van termijnen van lijfrenten, welke berusten op een bij notariële akte van schenking aangegane verplichting om termijnen van (nagenoeg) gelijke omvang gedurende vijf of meer jaren ten minste jaarlijks uit te keren, zijn steeds aftrekbaar. Vereniging Hendrick de Keyser is een instelling die de bevordering van kunst en wetenschap ten doel heeft als bedoeld in de Successiewet en de Wet op de Inkomsten-, resp.Vennootschapbelasting. De Vereniging is sinds 1 januari 2006 vrijgesteld van het betalen van zowel schenkingsrecht over ontvangen schenkingen als van successierecht over ontvangen erfstellingen en legaten. Met ingang van 1 januari 2008 is de Vereniging door het Ministerie van Financiën aangemerkt als een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI). Voorts is de Vereniging door het Centraal Bureau Fondsenwerving gecertificeerd.
Het secretariaat van de Vereniging is gevestigd te: Keizersgracht 743 1017 DZ Amsterdam Telefoon 020 521 06 30 Telefax 020 521 06 39 Website www.hendrickdekeyser.nl E-mail
[email protected] Bankrelaties ABN-AMRO 41.18.40.207 Postbank 48718
Samenstelling Bestuur en Raad van Commissarissen
Inhoud
per 31 december 2008
Ereleden
Pagina
R. Meischke P.M. van der Laan
Bestuur P.B. de Bruijn voorzitter H.B. van Wijk penningmeester A.A. Schulting secretaris H.J. Brouwer mw. C.W. Fock K.A. Ottenheym
6 Inleiding 9 Verwervingen
Jaar van aftreden 2011 2012 2012 2012 2011 2010
16 Instandhouding 25 Voorlichting 26 Financiële baten
Raad van Commissarissen mw. A.C. de Bruijn A.J.C. van Leeuwen mw. F.G. van Diepen-Oost* A.J.A.M. Lisman B. Bleker E. Veen G.W.J. Rooijakkers K.J. Storm* A.L.L.M. Asselbergs W.H. van Ittersum A.M. van der Meij M. Schimmelpenninck A.F.W. Bosman W.F. Dutilh J. Franssen L. van Grunsven F.Q. Hoebens mw. P. Kruseman mw. M.C. Kuipers mw. E. Swaab T. de Swaan* H.M.J. Tromp M.C. van Veen
27 Verenigingszaken 2009 2009 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2011 2011 2011 2011 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012
32 Verslag Raad van Commissarissen 33 Plannen voor de korte termijn Jaarcijfers 2008
34 Balans 36 Staat van Baten en Lasten 37 Toelichting op de Balans en de Staat van Baten en Lasten
39 Accountantsverklaring Artikel
40 Het ‘Hodshon Huis’ in Haarlem en het oeuvre van Abraham van der Hart door Lex Bosman
68 Alfabetische lijst van huizen 74 Verspreidingskaart
* audit commissie
Directeur C.S.T.J. Huijts
Haarlem, Spaarne 15A-17, ‘Hodshon Huis’, aula (circa 1904).
JAARVERSLAG 2008
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Verslag
van de
Vereniging
6
7
Inleiding Dit is het verslag van ons jubileumjaar 2008. Het bevat natuurlijk een terugblik op de viering van ons negentigjarig jubileum. Daarnaast is het ook vooral verslag van een gewoon verenigingsjaar, waarin wij ons werk gedaan hebben zoals wij dat al negentig jaar doen: met weer drie zeer markante verwervingen en verschillende grote en kleine restauraties.
noodzakelijk is, weet de Vereniging zich door de jaren heen gesteund door een scala aan particuliere fondsen. Soms grote zoals het VSB en het SNS REAAL, soms kleine zoals de Stichting van Louisa van der Velden of die van Johanna van Riemsdijk. Twee fondsen waren en zijn daarbij juist in onze branche erg effectief, omdat zij structurele steun leverden: het Prins Bernhard Cultuurfonds met een jaarlijks bijdrage van 1961 tot 1979 en sedert 2000 de BankGiro Loterij, waardoor zowel kwantitatief als kwalitatief indrukwekkende panden aan onze collectie zijn toegevoegd.
90 jaar Vereniging Hendrick de Keyser
Gewoon ons werk doen, zonder ons te storen aan ontwikkelingen om ons heen, maar niet blind voor veranderingen in de maatschappij, dat is precies wat onze oprichters in 1918 voor ogen stond. Op dat moment bestond er geen monumentenwet en geen financiële steunmaatregel van welke soort dan ook. Er was slechts een handvol particulieren dat zelf geld bij elkaar legde om de eerste panden te kopen en de Vereniging op te richten. Vervolgens werd een obligatielening uitgegeven om verdere aankopen te kunnen doen. In de eerste 40 jaar van ons bestaan konden de panden in ons bezit veelal net bewoonbaar gehouden worden en door het aller-noodzakelijkste onderhoud behoed worden voor verlies. Slechts persoonlijke contacten met leden van de Rijkscommissie voor de Monumentenzorg leverden in de meeste gevallen net op tijd financiële steun voor de restauraties en zelfs een enkele keer voor een aankoop! Bij de instelling van de Monumentenwet in 1961 verbeterde die situatie ingrijpend. Steeds vaker kon rijksgeld worden aangewend voor restauratieprojecten en de persoonlijke betrokkenheid van Rijksambtenaren leidde soms tot een stapeling van subsidies tot boven de 100% van de restauratiekosten. Niet zelden kwamen deze regelingen bij een verwerving met het pand mee! De Vereniging kon in de opvolgende 40 jaar vrijwel zijn gehele bezit in goede staat brengen en in het tweede deel van die periode zijn werkwijze verleggen naar hoogwaardige restauraties en beheer van panden met bijzondere interieurs. De laatste 10 jaar zijn de structurele rijksbijdragen steeds verder afgenomen en heeft de Vereniging een financieel systeem ontwikkeld om het eigen bestaan zeker te stellen. Het bezit is te bijzonder en daarmee de verantwoordelijkheid te groot om de risico’s uit de beginperiode ooit nog weer te nemen. Maar eigen geld heeft de Vereniging nog steeds niet. Dus voor bijzondere projecten en uitbreiding van het bezit zijn wij weer – net als in de beginjaren – sterk afhankelijk van particulieren. Steeds weer zijn de leden degenen die het via een gift of een nalatenschap mogelijk maken dat een pand wordt behouden of fraai gerestaureerd. En daar waar vervolgens nog aanvullende financiering absoluut
Het thema van ons jubileum was ‘Architectuur en Monumenten’. Wij kozen die invalshoek, omdat in ons bezit geen onderscheid wordt gemaakt tussen panden die op grond van respectabele ouderdom het predicaat Rijksmonument dragen en panden die vanwege hun architectonische verschijning een markante bijdrage vormen aan de Nederlandse bouwgeschiedenis. Bij de oprichting werden beide categorieën in de statuten opgenomen: behoud van ‘architectonisch of historisch belangrijke oude gebouwen’ werd onze doelstelling. Historisch belangrijke gebouwen hebben uiteraard enige ouderdom, maar architectonisch belangwekkend kan een jonger huis betreffen, mits het belang groot genoeg is. Het getuigt van onze flexibele taakopvatting, dat sommige panden die wij nu in ons bezit koesteren in 1918 nog helemaal niet gebouwd waren! Die gemene omgang met monumenten en architectuur is buiten de Vereniging minder vanzelfsprekend. Om redenen die onze voorzitter tijdens zijn jubileumtoespraak (zie integrale tekst op pagina 8 in
Ellen Damsma, managing director van de BankGiro Loterij, met Isja Finaly (links) en Carlo Huijts (rechts) van Vereniging Hendrick de Keyser. (foto Roy Beusker)
VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2008
dit verslag) schetste, heeft de architectuuropleiding en bijgevolg de architectensector gedurende een groot deel van de vorige eeuw zich sterk afgezet tegen oude bouwkunst als uitgangspunt voor onze leefomgeving. Deels als reactie hierop hechtten de monumentenzorgers aan een goed (wettelijk) instrument dat waardevolle panden bescherming bood tegen afbraak of rigoureuze verbouwing. Maar ook de meest verstokte nieuwbouwende architecten lopen inmiddels tegen de legitieme behoefte aan om de beste voorbeelden van die nieuwe architectuur te bewaren. De Minister van OCW wees in 2008 honderd markante voorbeelden van wederopbouwarchitectuur aan als nieuwe monumenten. De tijd lijkt rijp om de schijnbare tegenstellingen tussen nieuwbouw en monumenten te slechten, of op zijn minst te verminderen. Dat betekent dat monumentenzorgers hun verbodsgerichte beschermingsconstructies moeten verlaten en nieuwbouwers (architecten en ontwikkelaars) kwalitatief hoogwaardige bestaande gebouwen niet als een obstakel moeten zien, maar als een stimulans om de nieuwe omgeving wortels en karakter te geven. Deze verandering vergt ingrijpende aanpassingen van de wettelijke instrumenten. Als slotwoord van de jubileumviering sprak de directeur de volgende passage uit: ‘Aan monumenten kleven nu te veel negatieve begrippen: waarschuwingen, verboden en hinderlijke vergunningen. Wij zien dat graag omgebogen in een positieve bijklank: het zijn letterlijk waardevolle onderdelen van onze toekomstige ruimtelijke ordening. Als wij bereiken dat er ook maar enige omslag in mentaliteit op gang komt, is deze dag geslaagd.’ Bij het ter perse gaan van dit jaarverslag lijkt de discussie rondom de
Directeur Carlo Huijts overhandigt het jubileumboek aan Liesbeth van der Pol. (foto HdK)
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
inrichting van een nieuwe monumentenwet in de richting te gaan die wij hierboven beschrijven. In die zin kan op zijn minst geconstateerd worden dat wij de tijdgeest met ons jubileumthema goed hebben aangevoeld.
Jubileumviering
Op 7 juni, de datum van onze Ledenvergadering, werd ’s-middags in de Westerkerk de officiële viering gehouden van ons jubileum. De leden en genodigden waren eerst met rondvaartboten langs panden van ‘Hendrick de Keyser’ in Amsterdam geleid. Vervolgens werd in de kerk met een viertal inleidingen en de presentatie van een jubileumboek aandacht besteed aan 90 jaar Vereniging Hendrick de Keyser en ons thema. Als jubileumuitgave paste juist de heruitgave van de
Architectura Moderna, moderne bouwkunst in Amsterdam 1600-1625 helemaal in ons jubileumthema. Bestuurslid Koen Ottenheym, hoogleraar Geschiedenis van de Bouwkunst in Utrecht, wees hierop tijdens zijn inleiding. Het boek was in de 17de eeuw juist bedoeld om aan een breder publiek duidelijk te maken hoe nieuwe architectuur er uit moest zien. Ottenheym kon aan de hand van de Westerkerk zelf aanduiden waaruit die vernieuwingen destijds bestonden. Onze voorzitter Pi de Bruijn wees er in zijn inleiding op dat die worteling in historische voorbeelden die ten tijde van De Keyser gemeengoed was, voor nieuwbouwarchitecten al lange tijd geen vanzelfsprekendheid meer is. Hij brak een lans voor het in dat opzicht verlaten van vooringenomen stellingen. Juist in het verlengde daarvan waren wij ingenomen met de mogelijkheid om het eerste exemplaar van de heruitgave van de Architectura Moderna uit te reiken aan Liesbeth van der Pol, op dat moment nog aankomend Rijksbouwmeester. In haar dankwoord wees mevrouw Van der Pol erop dat veel begrippen en bewoordingen uit deze uitgave nauwelijks afwijken van het jargon dat in het begin van de twintigste eeuw, of zelfs vandaag de dag als kenmerk van nieuwe architectuur wordt gezien. Na een slotwoord door de directeur was er een borrel en voor ieder van de aanwezigen een jubileumtasje met daarin wat aardige herinneringen aan deze dag, waaronder een overzicht van alle panden die de Vereniging de laatste tien jaar heeft gerestaureerd en in diezelfde periode heeft verworven.
Amsterdam, Diemerzeedijk 27, Gemeenlandshuis, voorgevel. (foto Jaap d’Oliveira, 1949)
Voorzitter Pi de Bruijn tijdens de jubileumviering in de Westerkerk. (foto HdK) 8
9
Verwervingen
Inleiding van Pi de Bruijn, voorzitter Vereniging Hendrick de Keyser, bij de viering van het 90-jarig jubileum van de Vereniging op zaterdag 7 juni 2008 in de Westerkerk te Amsterdam
‘
‘Architectuur’ is een complex begrip en heeft naast een esthetische kant ook een maatschappelijke lading. Het Modernisme in de vorige eeuw, begonnen als Nieuwe Zakelijkheid , had zo’n uitgesproken opvoedende boodschap van ‘vernieuwing’ en ‘vooruitgang’. Bewondering voor oude gebouwen en vroegere bouwmeesters was onder die architecten een groot taboe, behalve natuurlijk wanneer deze als heroïsche meesters aan de wieg stonden van de ‘moderne bouwkunst’, zoals Le Corbusier of Frank Lloyd Wright of – in eigen land – Rietveld en Duiker. De ideologie van het modernisme, na de oorlog allesbepalend, maakte onder de architecten van mijn generatie alles wat oud was verdacht. Het streven naar vooruitgang werd een geloof, een doctrine. Met simplistische metaforen werd de historische stad door architecten en stedenbouwers veroordeeld als inadequaat. De stad moest gezond worden gemaakt, en ‘moderne’ architectuur was het recept. Dit geloof in vernieuwing raakte echter vanaf de jaren ’80 sleets, een recept dat was uitgewerkt en waar de patiënt niet op zat te wachten. Zonder dat een oorzakelijk verband meteen aanwijsbaar is, ontstond tegenover deze vernieuwingsdrang van het modernisme een stroming tot behoud en herstel van bijzondere oude gebouwen. Soms richtten deze actievoerders zich tegen iedere vernieuwing, vaak ook ging het wel degelijk om bedreigde historische kwaliteit die behouden moest blijven. Om hun standpunt duidelijk te maken werd een gebouw letterlijk een monument – dus een gedenkteken – voor het verleden. Deze reactie sloeg ook door, in een verstikkende bureaucratie van inventariseren en theoretische subsidieregels. Decennia lang was polarisatie voor beide kampen een welhaast noodzakelijke bestaansvoorwaarde. De werelden van ‘jonge’ architectuur en ‘oude’ monumenten raakten sterk gescheiden. Monumentenzorgers hadden er belang bij om moderne architecten te categoriseren als schaal- en vormloze vernielers. Overal lag de armoede van de schoenendoos op de loer. Moderne architecten zagen de monumentenzorgers als sentimentele behoudzuchtigen die het licht niet zagen. Engagement tussen oud en nieuw werd door architectuurpuristen gezien als koketteren met de oude stad. In het buitenland, ik denk aan Engeland en Italië, is deze tegenstelling nooit zo extreem op de spits gedreven.
Waarom is in de ogen van onze Vereniging de tijd rijp om de waterscheiding tussen architectuur en monumenten ter discussie te stellen? Dat wordt vooral veroorzaakt doordat het Modernisme over zijn hoogtepunt heen is. De ‘moderne beweging’ kan nu worden gerelativeerd en (op zijn beurt) kunsthistorisch als een stijlperiode worden geboekstaafd. De ideële tegenstellingen tussen oud en nieuw zijn daardoor zo goed als verdwenen en hebben plaats gemaakt voor een dichter bij de (leefomgeving van de) gebruiker staande vormentaal. Ook de monumentenwereld schuift op. Zij ziet het behoud van historische objecten niet meer als een doel op zichzelf. Er speelt steeds vaker een context mee: het interieur, de functie, de geschiedenis of de omgeving van het gebouw. Die aandacht voor de context betreft dezelfde leefomgeving als waarover de architecten het hebben. In beide gevallen is het doel het verhogen van de gebouwde kwaliteit van onze belevingswereld. En niet alleen de onze maar vooral ook die van onze kinderen en kleinkinderen. Wat is er mooier dan een nieuw gebouw met een zodanige kwaliteit, dat er altijd iemand zal opstaan wanneer het verlies ervan in de toekomst dreigt. Of om nu te kunnen genieten van een gebouw dat in de 17de eeuw met enorme kwaliteit en aandacht voor detail is opgericht en dankzij diezelfde ‘iemand’ nog steeds bewaard is? Bij Vereniging Hendrick de Keyser is er geen onderscheid tussen architectuur en monumenten. Eén van onze mooiste objecten, aan de Bloemlandseweg in Blaricum, was nog niet eens gebouwd toen de Vereniging werd opgericht en de architect, Gerrit Rietveld, had zeker niet de bedoeling dat het bewaard bleef, laat staan dat het monument werd. De Vereniging heeft een schatkamer, een archief van 600 jaar bouwkunst. Nu de controverse lijkt weg te ebben en de muren tussen architectuur en monumenten worden geslecht, zou ik willen roepen: ‘kom kijken’. We hebben een goudmijn aan kwaliteit die zeer relevant is. Kom eens kijken in ‘Huis van Brienen’, in het Raadhuis van Usquert of in de Beeklaan in Den Haag. Het bezit van de Vereniging is als een museale collectie, of als een verzameling kostbare partituren, een bron van oplossingen en ideeën in alle toonsoorten en maten.
VERSLAG VAN DE VERENIGING
De drie verwervingen die in 2008 tot stand Subsidies Zoals in 2007 al aangekondigd was voor het kwamen, tonen aan dat in die negentig jaar onze Vereniging voor Ambachtsherenhuis, Cortgene 9 te Alblasserdam, in 2008 nog een de continuïteit van het behoud van vooral bijzondere monumenten vervolgaanvraag ingediend voor rijkssubsidie als bijdrage aan deze een belangrijke positie heeft ingenomen. In alle drie de gevallen restauratie. Gelukkig is ook die vervolgaanvraag gehonoreerd. Beide heeft de voormalige eigenaar ervoor gekozen, dat het pand het best regelingen (die van 2007 en die van 2008) schieten echter tekort bewaard blijft in ons bezit. Vorig verslagjaar was al melding geom deze uiterst kostbare restauratie te vervolmaken. Gelukkig kon maakt van de overeenkomst die met de Koninklijke Hollandsche uit de bijdrage van de BankGiro Loterij voor 2008 een deel worden Maatschappij der Wetenschappen was bereikt over de overdracht afgezonderd om de zware overschrijding op het funderingsherstel van het ‘Hodshon Huis’ aan het Spaarne 15A-17 te Haarlem. Ook van dit pand op te vangen. het Hoogheemraadschap van Amstel, Gooi en Vecht oordeelde dit Daarnaast werd door het Ministerie voor het tweede achtereenvoljaar dat hun Gemeenlandshuis bij onze Vereniging in veilige gende jaar reguliere subsidie in het kader van de nieuwe instandhanden was. Beide verwervingen gingen overigens gepaard met houdingregeling BRIM aan onze Vereniging toegekend. Voor omvangrijke financiële gevolgen wegens de restauratieverplichting het onderhoud aan ca. 55 panden in ons bezit, draagt het rijk de en in het geval van het ‘Hodshon Huis’ ook met een koopsom. komende zes jaar € 175.000 per jaar bij, waardoor de jaarlijkse In beide gevallen maakte de BankGiro Loterij met haar ruimhartige bijdrage aan de reguliere instandhoudingskosten van in totaal 322 bijdrage de transactie mogelijk. van onze panden op € 495.000 komt. Bij de derde verwerving deed een particulier een beroep op onze Vereniging. De heer J.P. Albada Jelgersma, overleden eind 2007, schonk bij testament de helft van de reële waarde van zijn huis aan ‘Hendrick de Keyser’. De andere helft besloten wij, wegens het Amsterdam, Diemerzeedijk 27, bijzondere karakter van dit huis, te kopen. Gemeenlandshuis Het Gemeenlandshuis ligt ongenaakbaar Deze drie verwervingen geven de hedendaagse praktijk van onze op de oude Zuiderzeedijk vlakbij de ringweg A10 en de oprukkenVereniging goed weer. In steeds mindere mate is sprake van het de Amsterdamse stadsdelen Zeeburg en IJburg. Het monument is redden van ‘krotten’ waarvoor buiten ons niemand zich meer inteeen symbool van de Hollandse strijd tegen het water. Afgelopen resseert (van die categorie was het Ambachtsherenhuis te Alblasserjaar werd het histodam in 2006 voorrische gebouw met lopig de laatste). erf, bouwhuizen en Het gaat steeds vabakhuis overgedraker om huizen die gen aan onze Verdoor hun interieur eniging, nadat het of hun structuur zo ruim 275 jaar het kwetsbaar zijn, dat statige onderkozij voor hun histomen was van het risch verantwoorde ‘Hoogheemraadinstandhouding het schap van den Zeebest professioneel burg en Diemerbeheerd kunnen dijk’ en haar worden. In de drie rechtsopvolgers. hiervoor genoemde Dit hoogheemgevallen hebben de raadschap beheerde voormalige eigenade dijk van de Zuiren ingezien dat je derzee tussen Amdat in deze gevallen sterdam en Muibeter niet aan de den. De Latijnse markt kunt overlaAmsterdam, Diemerzeedijk 27, Gemeenlandshuis. (foto HdK) spreuk op de voorten.
Verwervingen
’
JAARVERSLAG 2008
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Latijnse spreuk tegen de gevel. De vergulde letters in de tekst vormen het bouwjaar 1726. (foto HdK)
Stal, koetshuis en erf gezien vanuit het Gemeenlandshuis.(foto HdK)
10
11
gevel verraadt al waar het in het pand om gaat: ‘hic de freti batavi furore arcendo agris tuendis agitur’, vrij vertaald: ‘hier wordt gehandeld over het beveiligen van de landerijen door het temmen van de Bataafse Zee’. De vergulde letters in de tekst vormen samen het jaar 1726. Het Gemeenlandshuis, omringd door water, gelegen tegen de dijk met vrij uitzicht op de Zuiderzee en het Nieuwe Diep, werd door het hoogheemraadschap gebruikt als vergaderplaats en uitvalsbasis bij het schouwen van de dijk. De dijkgraaf en de hoogheemraden konden er als dat nodig was, overnachten in bedsteden op de verdieping. De inwonende opzichter was tevens kastelein voor de heren van het bestuurscollege. In de jaren 1726 en 1727 verrees het gebouw op de plaats van de herberg ‘daar de Jaeger uithangt’ in de buurtschap ‘Jaep Hannis’. Hier werd altijd al, in elk geval sinds 1609, door het hoogheemraadschap vergaderd. Een grote gevelsteen in de zijgevel van het Gemeenlandshuis, met de wapens van de tien stemgerechtigde districten, is afkomstig uit de voorgevel van de oude herberg. Deze herberg was aan het begin van de 18de eeuw echter zo bouwvallig geworden dat men voor vergaderingen uitweek naar Weesp of Amsterdam. In de bestuursvergaderingen van 1725 kwamen dan ook tekeningen en een begroting voor een nieuw te bouwen Gemeenlandshuis ter sprake. Deze waren opgesteld door de meester timmerman Jacob Middelman. De hoogheemraad Paulus Emtinck uit Loosdrecht legde de vergadering echter ook twee tekeningen voor. Emtinck lijkt een belangrijke rol bij het ontwerp en het toezicht op de uitvoering te hebben gespeeld. Zijn voorstellen werden met enkele wijzigingen door het college overgenomen. De Amsterdamse timmermansbaas Cornelis van der Does werkte het plan verder uit en tekende een heiplan, drie plattegronden, drie geveltekeningen, een plan voor de kap en enkele doorsneden (‘de profylen om van deselve sij het geheele gebouw in te sien’) en schreef een gedetailleerd bestek dat in druk werd uitgegeven. Op 6 februari 1726 werd de bouwopdracht na een openbare inschrijving aanbesteed. Uit vijf gesloten enveloppen bleek de aanneemsom van metselaarsbaas Cornelis van der Hoeven uit de Kalverstraat in Amsterdam de laagste. Hij tekende in voor f 15.990,-. De aanneemsom omvatte de gehele ruwbouw volgens het bestek inclusief de leverantie van de bouwmaterialen. Het timmerwerk werd uitgevoerd door Dirk Heijdeman, uit de Huidenstraat in Amsterdam, die borg had gestaan voor Van der Hoeven. Cornelis van der Does die de tekeningen en het bestek had gemaakt (en ook had ingetekend op het werk maar te hoog zat), werd verzocht om toezicht te houden op de bouw. Voor zijn tekenwerk, het bestek en het toezicht kreeg hij achteraf f 250,- betaald. Zijn tim-
mermansknecht Melis Tucker werd als dagelijks opzichter aangesteld, op een salaris van f 500,- per jaar. De bouw nam snel een aanvang en begon met de afbraak van de oude herberg. Keuken en stal bleven staan, totdat de nieuwbouw vergevorderd was. Bruikbaar sloopmateriaal werd opgeslagen om hergebruikt te worden. Het bouwterrein werd gerooid en op 30 maart 1726 werd de heistelling opgericht. Het gebouw kwam achter en gedeeltelijk in de dijk te staan. In totaal werden 178 masten in de grond geslagen (ieder 44 voet lang, 12,5 meter, geheid ‘tot op het tweede sand’) en 46 juffers (ieder 30 voet lang, geheid onder de voorgevel in de dijk en onder de twee dragende binnenmuren, ‘tot op het eerste sand’). Het heien was binnen 10 dagen gereed, waarna funderingsplanken werden gelegd en begonnen werd met het opmetselen van gewelven en muren. De gevels, op de voorgevel na, werden boven de plint opgetrokken als spouwmuren, het buitenblad een steen dik en het binnenblad een halve steen. De muren werden gemetseld in Vechtsteen, volgens het bestek ‘met de voeg-spyker sindelyk af te voegen’. De verdiepingsvloeren kwamen te liggen op enkelvoudige balklagen met blinde ankers in de muren. De lage omlopende kap van het Gemeenlandshuis heeft een interessante constructie: deze werd opgebouwd rond twaalf gebinten en twee rijen standvinken, die ieder een 60 voet (17 meter!) lange onderslagbalk steunen. Hierop liggen de spanten die het met lood gedekte middendeel dragen. De rookkanalen zijn langs de kap versleept naar de vier schoorstenen op de hoekpunten van het dak. De kapschilden werden belegd met blauwe pannen, linksdekkend aan de voorzijde en rechtsdekkend aan de achterzijde, gerelateerd aan de veelal westelijke wind. Het platte middendeel werd met lood gedekt. Op twee schoorstenen werden windvanen geplaatst: een zeemeermin en een meerman. De werkzaamheden vorderden gestaag en op 24 oktober 1726 werd een maaltijd in het gebouw gehouden. Cornelis van der Hoeven kreeg zijn tweede grote betaling (volgens het bestek zou dit plaatsvinden als het pand met lood en pannen gedekt was) en het werkvolk een fooi van f 75,- ‘om eens te kroegen’. In het najaar van 1726 en de winter van 1727 vond de afwerking plaats. Verschillende ambachtslieden werden hiervoor aangetrokken, hieronder de houtsnijder en leverancier van spiegels Pieter le Normant uit de Kalverstraat, de beeldhouwer Adrianus van Dijk, de smid Harmen Warnaarts uit de Amstelstraat en de in Amsterdam gevestigde, uit Saksen afkomstige, stucwerker Christiaan Wittenbeeker (of Wittenbächer). Betalingen aan deze ambachtslieden vielen buiten het bestek. Op 12 mei 1727 werd de bouw feestelijk voltooid. Het werk had ruim een jaar geduurd. Het beoogde complex was evenwel nog niet gereed, want op VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2008
19 juni 1728 werd de bouw van een stal en koetshuis aanbesteed. Ook voor deze bouwopdracht werd een openbare inschrijving georganiseerd. Dit keer ging het werk naar een lokale aannemer, Adriaan Stoel uit Weesp, die het werk aannam voor f. 7.706,-. De grote Amsterdamse bazen Adrianus Roosendael en Jan de Meij tekenden net iets te hoog in voor deze utilitaire gebouwen. Met de bouw van de stal (het oostelijke bouwhuis, nu woning) en het koetshuis (het westelijke bouwhuis) op een symmetrisch grondplan achter het Gemeenlandshuis en twee grote toegangspoorten naar het terrein, ontstond een aanleg die veel weg had van een buitenplaats. Ook de plattegrond en de afwerking van het Gemeenlandshuis vertonen deze kenmerken. De hoofdingang van het Gemeenlandshuis bevindt zich op dijkhoogte, achter een door een gesmeed ijzeren hek omsloten bordes. De sobere gevelarchitectuur kreeg slechts accenten in de vorm van gemetselde lisenen op de hoeken, beeldhouwwerk in Lodewijk XIV-stijl rond de ingangspartij en vier hoge schoorstenen op het dak. De kroonlijst van de voorgevel was oorspronkelijk rijker van uitvoering met decoratieve ‘trigliften, fremettingen, morlioens en kardoesen’ (trigliefen, cannelures, klossen en consoles) en in het midden was een attiek, volgens het bestek voorzien van een gebeeldhouwde arend. Dit strenge gevelschema was populair vanaf de late 17de eeuw en bleef dat in de eerste decennia van de 18de eeuw. Alleen de spaarzame decoratieve ornamenten wijzigden in de loop der tijd van vorm. De bovengenoemde (inmiddels verdwenen)
middenattiek is wel bewaard gebleven bij onze Hollands Classicistische buitenplaats Nijenburg in Heiloo. Interessant is het venstertype dat men bij de bouw van het Gemeenlandshuis toepaste: een toen al vrij ouderwetse overgangsvorm tussen kruiskozijn en schuifraam, met een vast middenkalf, een schuivend benedenraam en buitenluiken. Helaas is er van deze in het bestek omschreven vensters in het gebouw niets meer terug te vinden. Al in 1775 zijn de ramen gewijzigd en dat gebeurde nadien nog enkele keren. Vergelijkbaar met ons woonhuis Leeteinde 12 in Broek in Waterland uit 1740, is de plattegrond van de bel-etage van het Gemeenlandshuis symmetrisch verdeeld in twee helften langs een brede doorlopende gang. Het huistype met doorlopende middengang was in de vroege 18de eeuw populair voor voorname stadshuizen en buitenplaatsen. Het Gemeenlandshuis is relatief ondiep en kent daardoor een beperkt aantal vertrekken. De middengang (in het bestek nog ouderwets ‘voorhuys’ genoemd) is voorzien van overdadig stucwerk, gemaakt door Christiaan Wittenbeeker voor f 235,-. Het stucwerk illustreert de functie van het gebouw: zeepaarden trekken Neptunus in een zegekar voort over een woeste zee. Aan weerszijden van Neptunus zijn de zon en de maan verbeeld en in de hoeken van het plafond de vier winden. Tegen de wanden bevinden zich in stuc de wapens van Holland en Utrecht (het werkterrein van het hoogheemraadschap strekte zich uit over zowel Hollands als Utrechts grondgebied) en de wapens van de tien
Het Gemeenlandshuis op de Diemerzeedijk, tekening door Jan de Beijer, omstreeks 1750-1760 (verblijfplaats onbekend, ex-Atlas Leonhardt). De Beijer tekende kruiskozijnen, de later versoberde kroonlijst, de verdwenen middenattiek en halfronde schilden met snijwerk op de bouwhuizen.
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Stucwerk in de middengang door Christiaan Wittenbeeker. (foto HdK) 12
13
stemgerechtigde districten. De grote vergaderzaal (de ‘Raadzaal’) wordt aan drie zijden verlicht door vensters en heeft een met snijwerk versierde grote houten schoorsteenboezem. Het snijwerk in lindenhout is van de hand van Pieter le Normant. Hij maakte de 12 wapenborden van de hoogheemraden en een spiegellijst. Ook leverde hij spiegelglas, dat later is vervangen door een schilderij met de wapens van de stemgerechtigde districten. Tot 1868 bleef het interieur van het Gemeenlandshuis grotendeels ongewijzigd. De raadzaal kreeg in dat jaar een stucplafond, gordijnen, olielampen en een tapijt. Bij de restauratie van het vertrek in 1964 werd het stucplafond weer weggebroken en kwamen de balklagen opnieuw in het zicht. Het houtimitatie schilderwerk in het interieur werd gewijzigd in een 18de-eeuwse kleurstelling. Bij de grote restauratie van 1970-1974 veranderde ook de situatie aan
de rechterzijde van de middenhal. Hier was bij de bouw de eetzaal gesitueerd en waren nog twee aparte achterkamertjes afgetimmerd, elk met bedstede en kast, en een secreet (toilet). Boven deze achterkamertjes was een insteekverdieping, toegankelijk via de bordestrap in de middenhal, met twee kamertjes, een met bedstede en een met een alkoof en kasten. De eetzaal functioneerde vanaf 1868 als aanbestedingslokaal met een grote houten balie waar jaarlijks in april het grasland en om de vier jaar de jacht werd verpacht. In 1970-’74 werden de vertrekken en de insteekverdieping weggebroken en werd hier de secretarie gevestigd. Van de oorspronkelijke situatie is de roodgeaderde marmeren schouw bewaard met houtsnijwerk rond de spiegel van Pieter le Normant. Le Normant maakte in 1727 ook het houtsnijwerk voor de grote bordestrap in de middenhal. Op de verdieping zijn negen kamers afgetimmerd. Vier kamertjes
Amsterdam, Diemerzeedijk 27, Gemeenlandshuis. (foto HdK)
hadden bedsteden en konden worden gebruikt als slaapvertrekken voor de hoogheemraden, terwijl de hoekvertrekken voorzien werden van schouwen en betegelde muren. De verdieping werd later als kantoor in gebruik genomen, maar de indeling bleef gelukkig bewaard. In het souterrain bevond zich het huishoudelijke onderhuis met bier- en provisiekelders, dienstbodekamertjes met bedsteden, en de grote wit betegelde keuken met aanrecht, pomp en pompbak, slingers en kranen voor put- en regenwater, stookplaats met ‘stoof komfooren’ en diverse kasten (een ‘tinnekas’ en een ‘spijskamer’). In het souterrain was ook de grote beneden- of Schepenenkamer met grenenhouten vloer, schouw en bedstede. De indeling van het souterrain is bij de restauratie van 1970-’74 ingrijpend gewijzigd. Er kwam toen een beheerderswoning en een archiefkluis. De grote regenwaterkelder, vroeger onder de keuken, is nog wel aanwezig. Het bijna drie eeuwen oude Gemeenlandshuis kent ondanks de restauratie van 1970-’74 een aantal bouwkundige problemen.
De vergaderzaal met schouw en houtsnijwerk door Pieter le Normant.(foto HdK)
Gebouwd op drassig land, direct tegen de dijk, heeft het gebouw te lijden gehad van achtereenvolgende dijkverzwaringen en intensief vrachtverkeer naar een vuilstortplaats. Deze situatie is gelukkig veranderd. Mogelijk heeft het gebouw ook een te zware kantoorbelasting gehad, in het bijzonder de archiefkluis kan een rol hebben gespeeld, waardoor er sprake is van scheurvorming in de binnenmuren. De ervaringen opgedaan door onze afdeling Instandhouding bij de complexe restauratie van het verzakte Ambachtsherenhuis in Alblasserdam, ook gebouwd tegen een dijk, komen ons nu hier van pas. De stal en het koetshuis achter het Gemeenlandshuis zijn gedeeltelijk in slechte staat en behoeven onderhoud en herstel. Zij zullen als eerste worden gerestaureerd. Het Gemeenlandshuis, een uniek monument uit de Nederlandse waterschapsgeschiedenis, is door het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht aan de Vereniging overgedragen om het zo voor verval te behoeden en voor de toekomst veilig te stellen. De Vereniging kon deze verplichting alleen aangaan dankzij zeer genereuze steun van de BankGiro Loterij.
Doorsnede van het gebouw. Tekening door de architecten D. Verheus en A. Schellevis, 1971.
VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2008
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Bolsward, Kleine Dijlakker 17, doorsnede woonhuis met reconstructie van het 16de-eeuwse achterhuis. (tekening W.J. Berghuis 1974)
Bolsward, Kleine Dijlakker 17. (foto HdK) 14
15
Bolsward, Kleine Dijlakker 17
Het huis staat in het centrum van Bolsward, aan de Kleine Dijlakker, een oude gekanaliseerde waterweg binnen de wallen van de stad, tussen het Raadhuis en de Grote Kerk. In deze omgeving staan op smalle, diepe percelen nog huizen die achter latere gevels oude kernen verbergen. Het huis Kleine Dijlakker 17 heeft een voor Bolsward karakteristieke ontwikkeling doorgemaakt en vormt een uitzonderlijk historisch complex doordat het onderdelen uit verschillende bouwperioden bevat, van een 16de-eeuws houtskelet tot een 19de-eeuws bovenhuis met slijterswinkel. Over de oudste bestemming van het huis is weinig bekend. In de 18de eeuw kwam het in het bezit van de familie Albada Jelgersma, die er een bouwbedrijf en gedurende de wintermaanden een wolkammerij had gevestigd. Van 1814 tot 1983 werd in het huis door vijf generaties Albada Jelgersma een handel in wijn, port, cognac, jenever, berenburg en andere dranken gedreven, met winkel, distilleerderij, bottelarij en pakhuis.
uit blokken turf tussen een lattenbetengeling met papierbehang. Het is uitzonderlijk dat dit goedkope en isolerende bouwmateriaal in redelijke staat bewaard is gebleven! Interessant is ook te zien dat in de oudere delen van het huis nog in bedsteden werd geslapen, terwijl de ‘moderne’ bovenwoning slaapkamers kreeg met losse bedden.
paneeldeur en een bedstede bewaard gebleven, die terug kunnen gaan op diezelfde verbouwing. De constructie van de eiken kap van het achterhuis, met geschoorde makelaars die de nokrib dragen, correspondeert met het onderliggende houtskelet.
Het oudste onderdeel van het complex is het grote rechthoekige achterhuis. Dit bewaart grote delen van een zwaar eiken houtskelet dat doorliep over twee verdiepingen en een zolder. De grote ruimte op de eerste verdieping, later verdeeld in kleinere vertrekken, heeft een balklaag met moerbalken, kinderbinten en spreidsel (zeer dun eikenhout gebruikt tussen kinderbinten om de vloer erboven aan het gezicht te onttrekken). Het skelet omvatte muurstijlen, korbelen en sleutelstukken. De bewaard gebleven sleutelstukken hebben een vroeg 16de-eeuws profiel. Opmerkelijk is de kostbare omtimmering van een aantal moerbalken, mogelijk wijzend op een 17deeeuwse verbouwing. In het grote vertrek zijn verder een eiken
Het voorhuis, dat met zijn achtergevel gedeeltelijk rust op de constructie van het achterhuis, werd waarschijnlijk in de 17de eeuw herbouwd. De enkelvoudige balklagen liggen op een hoger niveau dan bij het achterhuis. Een classicistisch vormgegeven portaal geeft vanuit de winkel toegang tot de met witte marmeren en zwarte hardstenen tegels belegde lange gang, die doorloopt naar woonvertrekken en tuin. Een identiek portaal was aanwezig op de grens van voor- en achterhuis. De woonkamer heeft een dubbele bedstedenwand, oorspronkelijk met een porseleinkast in het midden. Achter de wand is later een keukentje gerealiseerd. In 1876 vond een ingrijpende verbouwing van het voorhuis plaats in opdracht van de wijnkoopman Th.F. Albada Jelgersma. Het huis kreeg een nieuwe voorgevel aan de Kleine Dijlakker, met een winkelpui met hardstenen stoep, hoge omlijste vensters, een gesmeed balkonhekje en een zware daklijst met een boogvenster. Waarschijnlijk was het thans witte houtwerk van de gevel in kleur afgewerkt. Het winkelinterieur ademt met toonbank, toogkast, kantoortje en boogvensters naar de woonkamer nog geheel de sfeer van de 19de eeuw. De oorspronkelijke kleurstelling, een blonde houtimitatie, is grotendeels verdwenen achter een witte verflaag. Ook het bovenhuis dateert van deze laat 19de-eeuwse verbouwing. Het bovenhuis functioneerde als een op zichzelf staande woning, bereikbaar langs een smalle spiltrap in de gang. De woning heeft nog grote delen van de oorspronkelijke
Bolsward, Kleine Dijlakker 17, balklaag en bedstede. (foto HdK)
Zolder van het voorhuis met meidenkamer. (foto HdK)
VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2008
Bolsward, Kerkstraat 44, voormalig pakhuis en bottelarij uit 1902. (foto HdK)
interieurafwerking, zoals de kleine keuken met turfstort, woon- en slaapvertrekken, een gang met lichtkoker en paneeldeuren geschilderd in imitatiehout, en een meidenkamer op zolder. Opmerkelijk is dat de eenvoudige tussenwandjes in het bovenhuis opgetrokken zijn
Achter het huis staat een uitbouw met daarin de grote keuken en de kelder voor drankopslag. Ook hier waren volgens de familieoverlevering de wanden geïsoleerd met turfblokken. Op het achterterrein staat, met uitgang aan de Kerkstraat, een groot pakhuis uit 1902 in neo-renaissancestijl. Hier waren de afslagplaats, bottelarij en pakzolders met hijsrad van de drankenhandel ondergebracht. Het gebouw is ernstig verminkt door een verbouwing tot garage, waarbij een deel van de binnentuin is opgeofferd. De bottelarij vormt historisch gezien echter een onlosmakelijk onderdeel van het complex. Het gehele complex is in matige staat van onderhoud. Met name het achterhuis en de bijgebouwen, aangetast door houtrot, vocht en achterstallig onderhoud, behoeven dringend herstel. Ook zal het huis voor hedendaagse bewoning geschikt gemaakt moeten worden.
Bolsward, Kleine Dijlakker 17, slijterij met interieur uit 1876. (foto HdK)
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Haarlem, Spaarne 15A-17, ‘Hodshon Huis’. (foto Henk Snaterse) 16
17
Haarlem, Spaarne 15A-17, ‘Hodshon Huis’ De aankoop van dit huis kwam zoals eerder opgemerkt in 2007 financieel geheel rond, maar de feitelijke levering vond in mei van dit verslagjaar plaats. Inhoudelijk wordt deze verwerving derhalve hier betrekkelijk kort besproken. Het artikel dat achter in dit jaarverslag is opgenomen handelt over het ‘Hodshon Huis’ en diens architect Abraham van der Hart. Het huis ontleent zijn naam aan de bouwvrouwe Cornelia Catharina Hodshon (1769-1829), die in 1794-’95 door de Amsterdamse stadsarchitect Abraham van der Hart voor zichzelf een stadspaleis liet bouwen. Op dat moment was ‘Keetje’ Hodshon pas 24 jaar oud, maar onder andere door het overlijden van haar ouders puissant rijk. Van der Hart ontwierp een huis met een U-vormige plattegrond, waarvan de basis de voorgevel vormde aan het Spaarne. Die gevel is met drie verdiepingen en zeven vensterassen zeer statig, maar tegelijkertijd strak en sober uitgevoerd. Van de weinige versiering die Van de Hart aanbracht, tien grote houten vazen en drie beelden op het attiek, resteren vandaag de dag helaas slechts twee (replica) beelden. Binnen daarentegen was het huis van Keetje uitbundig en fraai gedecoreerd en daarvan is op de bel-etage vrijwel alles bewaard gebleven. Het huis kende een huishoudelijk onderhuis, waarin tevens een betrekkelijk bescheiden entree was opgenomen. De eenvoudige voordeur aan het Spaarne zal bij ontvangsten wellicht niet eens gebruikt zijn, omdat de achterzijde van het huis met zijn binnenterrein grensde aan de doorgaande weg naar Amsterdam. Veel bezoekers per koets zullen die entree gebruikt hebben.
De staatsievertrekken bevinden zich verder alle op de eerste verdieping. In het midden, de Erkerzaal voor diners met een strak classicistisch interieur. Links daarnaast een grote zijkamer met een ‘Etrurische’ decoratie en daarachter de rijk van houtsnijwerk voorziene ‘Rode zaal’. Het gedeelte rechts van de dinerzaal herbergt een aantal kleinere vertrekken (dienkamers en boudoir) en het diensttrappenhuis. Maar aan de binnenplaatszijde leidt een relatief smalle gang naar een fantastische in blauwe ‘Wedgwoodstijl’ gedecoreerde feestzaal. Het is duidelijk dat Catharina Hodshon deze verdieping geheel bestemd had voor indrukwekkende ontvangsten. Voor haar privé had zij de derde verdieping ter beschikking. De enorme zolder was verder weer geheel voor dienstvertrekken in gebruik. Na het overlijden van Catharina Hodshon werd het huis twee keer bewoond door andere families, om in 1841 in handen te komen van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen (opgericht in 1752). Dit eerbiedwaardige gezelschap nam een klein deel van het huis in gebruik als kantoor, maar gebruikte het verder vooral voor zijn bijeenkomsten. Omdat die steeds grotere gezelschappen behelsden, ontstond in de loop der jaren dringend behoefte aan een lezingenzaal. Die werd in 1903-’04 aan de linkerzijde aangebouwd, aangevuld met een dienstwoning, door de architecten B.J. Ouëndag en J.F. Klinkhamer. Enkele jaren geleden, in de periode 1996-’99, zijn alle bijzondere ruimtes op de eerste verdieping van het ‘Hodshon Huis’, met uitzondering van de dinerzaal, met uiterste zorg gerestaureerd. Thans tien jaar later dienden zich opnieuw omvangrijke herstelwerkzaamheden aan, zowel aan het ‘Hodshon Huis’ zelf, als aan de aula van Ouëndag en Klinkhamer. Dat bracht het bestuur van de inmiddels Koninklijke Hollandse Maatschappij ertoe om het huis over te dragen aan onze Vereniging, met de verplichting om de benodigde herstelwerkzaamheden uit te voeren. Nog in dit verslagjaar is een aanvang gemaakt met die uitvoering.
binnen kwam. Deze extra kosten zijn vooral gedekt door externe fondsen die speciale restauraties steunden. De huurverhogingen hebben in 2008 gevarieerd tussen de 1,6% (prijsindex per 1-1-2008) en de 6%. Over het gehele bezit bedroeg de gemiddelde huurverhoging 1,9% (in 2007 1,85%). Daarmee kwam de gemiddelde huurprijsaanpassing 0,3% boven de prijsindex van 2008 uit.
Groningen Ossenmarkt 5
Hoorn Kerkplein 39
Kampen Burgwalstraat 6-8
Scheveningen Zwaardstraat 16
Aan 39 panden is in 2008 voor meer dan € 25.000 aan instandhoudingskosten besteed (in 2007 aan 49).
Schiedam Oude Kerkhof 5
Vollenhove In 12 gevallen (2007 13) daarvan lag de besteding tussen de € 50.000 en de € 100.000, te weten bij:
Kerkplein 1-3
Alkmaar
Deze werkzaamheden betreffen in de regel geen gewoon onderhoud, behalve aan de (zeer) grote panden (zoals Zwaardstraat 16). Een enkele keer gaat het om de afronding van een restauratie (Mient 33), een renovatie van het interieur samenhangend met een huurmutatie (Ossenmarkt, Burgwalstraat), of een partiële renovatie van het casco (bijvoorbeeld vernieuwing van het dak van Koestraat 10-12).
Mient 33
Amsterdam Herengracht 170-172 Koestraat 10-12
Driebergen-Rijsenburg Hoofdstraat 87-91
Instandhouding
Haarlem, Spaarne 15A-17, ontwerptekening voor de aula, B.J. Ouëndag en J.F. Klinkhamer (1903-’04).
In 2008 bedroegen de totale instandhoudingskosten € 7.025.717. De basis voor de duurzame instandhouding van onze panden wordt gevormd door de huuropbrengst. Deze bedroeg in 2008 € 6.855.791 en werd aangevuld met € 11.081 tot € 6.866.872 door enkele van onze bijzondere locaties op incidentele basis te verhuren. Geconcludeerd kan worden, dat in 2008 een kleine 2% meer aan instandhouding besteed is (in 2007 19%) dan er aan huurinkomsten VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2008
Haarlem, Spaarne 15A-17, ‘Hodshon Huis’, de aula. (foto Henk Snaterse)
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Hoorn, Kerkplein 39, ‘St. Jans Gasthuis’, gevel. (foto HdK)
Schiedam, Oude Kerkhof 5 (1955).
18
19
Schiedam, Oude Kerkhof 5
In deze categorie verdient aparte vermelding, het werk aan twee panden:
Hoorn, Kerkplein 39, ‘St. Jans Gasthuis’
Dit zeer markante pand is in 2003 door de Gemeente Hoorn aan onze Vereniging overgedragen. Het gebouw uit 1563 is zijn interieurindeling volledig kwijt geraakt. Over drie verdiepingen is slechts sprake van vrijwel lege ruimten, als gevolg van een verbouwing tot boterhal in het midden van de 19de eeuw. Doch de zware balken die de vloeren van deze lege ruimten dragen worden ondersteund door prachtige natuurstenen consoles met in reliëf aangebrachte maskerkoppen. Wonderlijk genoeg is de oorspronkelijke beschildering van deze maskers behouden gebleven. Afgezien van zijn verder gave casco en kap, gaat het bij dit huis in het bijzonder om de uitzonderlijke renaissancegevel. De hoofdzakelijk bakstenen gevel is zeer fijn gemetseld in een variatie aan blokvormige patronen. In sommige velden zijn, voor het juiste effect, alle stenen behakt in trapeziumvorm. Vervolgens is de gevel rijk versierd met natuurstenen lijstwerk, blokken en frontons, bekroond door zwaar gebeeldhouwde klauwstukken op de drie trappen van de geveltop. Tenslotte zijn de natuurstenen omlijstingen van alle gevelopeningen scheluw gehakt, omdat de plattegrond van het perceel onder een behoorlijke hoek op de gevel uitkomt. Door deze technisch razend moeilijk oplossing wordt die scheefstand, als men van binnen naar buiten kijkt, nauwelijks waargenomen. Juist deze bijzondere gevel was in slechte staat. Na zorgvuldig onderzoek is in 2008 omvangrijk herstel uitgevoerd. Daarbij kwam als technische complicatie dat de voegen bij dit metselwerk zeer dun
waren uitgevoerd en op diverse plaatsen in het verleden helaas verkeerd gerepareerd. In overleg met de monumentenafdeling van de gemeente Hoorn is besloten om die oude ‘herstelschade’ slechts gedeeltelijk te restaureren. Bij een volgende beurt kan (en moet) dan weer een stap in de goede richting gezet worden. Daarmee wordt verhinderd dat de gevel nu ineens een ‘nieuw’ aanzien krijgt. Als onderdeel van het huidige werk zijn veel kapotte, of provisorisch
gerepareerde stenen vervangen en is veel voegwerk hersteld. Vervolgens bleek nogal wat houtherstel aan de raamkozijnen nodig. Daarna is al het hout-, ijzer- en natuursteenwerk geschilderd. Als ‘finishing touch’ is de beeldnis in het centrum van de gevel, met daarin het beeld van Johannes de Doper opnieuw gepolychromeerd en verguld. Dat was een aantal jaren geleden apart opgewerkt, maar bij die gelegenheid waren zoveel onderdelen verguld, dat de architectuur van deze beeldnis verloren gegaan was. Door de huidige kleurstelling is het tempel-karakter van de nis weer hersteld. Dit laatste onderdeel, hetgeen een absolute verfraaiing van deze toch al zo bijzondere gevel betekent, was alleen mogelijk doordat de kosten gedragen werden door de Stichting Kerkmeijer-de Regt te Hoorn. Het werk aan het ‘St. Jans Gasthuis’ wordt onder eigen directie uitgevoerd en zal ook in 2009 en 2010 voortduren, met groot onderhoud aan de zijgevels, de achtergevel en uiteindelijk de kap.
Hoorn, Kerkplein 39, ‘St. Jans Gasthuis’, portretmedallion aan de gevel, na restauratie. (foto HdK)
Hoorn, Kerkplein 39, ‘St. Jans Gasthuis’, beeldnis met Johannes de Doper, na restauratie. (foto HdK)
Schiedam, Oude Kerkhof 5, aanlassen balkkoppen.(foto HdK)
VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2008
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Dit pand, gelegen op een goed zichtbare plek in het oudste deel van Schiedam is samen met drie andere panden in 2005 aan ons overgedragen. Aan al deze complexen was ingrijpend onderhoud noodzakelijk. Bij het Oude Kerkhof stond ons echter bij de verwerving een speciaal doel voor ogen. Dit oorspronkelijk midden 18de-eeuwse huis is begin 19de eeuw grondig maar respectvol gerenoveerd, welke toestand sterk het huidige aanzien bepaalt: eenvoudig maar statig. In het midden van de 20ste eeuw werd het huis in gebruik genomen als gemeentekantoor, waarbij nog restanten van het 19de-eeuwse interieur bewaard bleven. Pas echt fout ging het in 1985 toen de woonfunctie werd hersteld en met de toen bestaande subsidie voor ‘HAT-eenheden’ een groot aantal kleine wooneenheden in Oude Kerkhof 5 werd ondergebracht. In feite is toen het monument inwendig gesloopt en (erger nog) door het optrekken van voorzetwanden en systeemplafonds is de kiem gelegd voor de algehele teloorgang. Immers, achter deze strakke ruimteafwerking hadden zwamvorming en houtrot vrij spel. Dat gevaar werd in 2005 door ons onderkend en leidde tot het inzicht dat alleen in Verenigingsbezit spoedige actie zou worden ondernomen om dit markante huis te behouden. In de loop van 2007 raakte het huis zover leeg, dat de uitvoering van het werk binnen handbereik kwam. In 2008 waren de planvorming en de vergunningprocedure afgerond en kon met het werk worden begonnen. Na ontmanteling van de zes ingebouwde HAT-eenheden bleek het huis helaas veel verder aangetast dan vooraf gehoopt. De aantasting van de constructie had tot dermate zettingen geleid, dat zelfs de restanten van het 19de-eeuwse interieur moesten worden verwijderd. Terwijl het van buiten nergens zichtbaar was, was ‘krotvorming’ in feite al in een vergevorderd stadium. Het cascoherstel is, na verwijdering van asbesthoudende dakplaten, voortvarend ter hand genomen. Door langdurige lekkages was het noodzakelijk alle 12 balkkoppen aan de voorgevel, samen met de desbetreffende spantpoten, met nieuw hout aan te lassen. Hierdoor werd het constructieve verband tussen kap en balklaag teruggebracht. Aan het einde van het jaar kon begonnen worden met metselwerkherstel, dat in 2009 zal voortgaan. In de loop van komend jaar zal het huis een nieuwe indeling krijgen, gebaseerd op de 18de-eeuwse structuur van het huis. Hierdoor ontstaan dan drie wooneenheden (op iedere verdieping een). Dit werk staat onder eigen directie.
Alblasserdam, Cortgene 9, granito stoepplaat. (foto HdK)
Alblasserdam, Cortgene 9, de gevel met verlaagde stoep. (foto HdK)
20
21
Tenslotte is aan 12 panden (2007 14) meer dan € 100.000 besteed, omdat het instandhouding van (grotere) complexen betrof, of volledige restauraties, dan wel delen daarvan. Het ging daarbij om:
kader van de BRIM achterstandsregeling en dankzij de steun van de BankGiro Loterij. Het werk wordt uitgevoerd onder eigen directie.
Amsterdam, Henri Polaklaan 9 ‘De Burcht’
Amsterdam
Schiedam
Prinsengracht 999 Volledige renovatie van het interieur met herstel van de oorspronkelijke structuur van het gebouw. Werk loopt door in 2009.
Overschiesestraat 1-3 Schilderwerk en renovatie casco van de noordvleugel en volledige restauratie van vier woningen.
Doesburg
Veneweg 56 Omvangrijk herstel aan gevels en kap, renovatie van achterhuis.
Bergstraat 50 Algehele kaprenovatie.
Haarlem Spaarne 15A-17 Algehele cascorestauratie van woning en aulagebouw uit 1903 van architect B.J. Ouëndag en J.F. Klinkhamer, gelegen naast het ‘Hodshon Huis’. In 2009 wordt het ‘Hodshon Huis’ zelf onder handen genomen.
Naaldwijk Heilige Geest Hofje 1-12 Restauratie van de gevels en dakaansluitingen (goten) van de oostzijde van dit hofje.
Schoonhoven Bij de Watertoren 25 Onderhoud en schilderwerk aan de houten ombouw van het watervat.
Schoonhoven, Bij de Watertoren 25, schilderwerk vanaf hangende steiger. (foto HdK)
Wanneperveen
Aparte aandacht binnen deze categorie verdient het restauratiewerk aan de volgende panden:
Alblasserdam, Cortgene 9, Ambachtsherenhuis Zoals bij de inleiding opgemerkt is de restauratie van dit kenmerkende 19de-eeuwse huis nog één van de weinige ‘krotopruimingen’ die de Vereniging tot haar taak rekent. In het vorig verslag is weergegeven dat begin 2008 Cortgene 9 weer op een solide fundering stond. Het werk gedurende dit jaar was dan ook vooral gericht op herstel van het casco. Daarbij gaat het in feite om twee gebouwen, het eigenlijke woonhuis van de ambachtsheer en het ter linkerzijde aangebouwde koetshuis. Het cascoherstel begon met de volledige vervanging van het dak van het koetshuis en het grotendeels vervangen van het woonhuisdak. Bij het laatste bleek vooral de dakvoet en de goot met kroonlijst dermate slecht dat tot vernieuwing moest worden besloten. Nadat beide bouwdelen weer fatsoenlijk ‘onder dak’ waren, konden de gevels en de raamkozijnen met hun schuiframen worden hersteld. Daarbij deed zich, als gevolg van de scheefstand, juist bij de voorgevel veel houtrot voor en waren (blind)ankers geroest door inwatering. In de zijgevels zaten als gevolg van de zettingen de grootste scheuren. Hier moesten grote stukken worden gedemonteerd en weer naar elkaar toe gemetseld. De kozijnen en ramen zijn binnen hun scheefgezakte openingen, met speling van soms wel 8 cm., zoveel mogelijk recht gezet en gangbaar gemaakt. De achtergevel kende vergelijkbare problemen als de voorgevel ten aanzien van schade aan metselwerk, kozijnen en ramen. Het achterdak bleek oorspronkelijk dakkapellen te hebben gehad die niet naar buiten waren uitgebouwd, maar juist naar binnen! Deze curiositeit, die wij bij geen enkel ander pand in ons bezit kennen, is met zorg gereconstrueerd. De dakgoot aan de achterzijde was geheel van gietijzer en is vervangen door een nieuwe ijzeren goot naar oud model. Op de begane grond zijn enkele ooit dichtgemetselde ramen weer open gemaakt.
Parallel aan de vorderingen aan de buitenzijde, kon binnen de constructie worden hersteld. Door het aanlassen van verrotte balkkoppen en waar nodig vervangen van balken werd het inwendig verband tussen de gevels weer hersteld. Het herstel van de muurstijlen op de verdieping bracht het verband tussen de kap en de balklaag terug. Vervolgens konden op de bel-etage de vloeren (grotendeels nieuw) worden ingebracht. Ook in het koetshuis moesten de vloeren van de bel-etage en de eerste verdieping worden vervangen. Na het aanbrengen van nieuwe hemelwaterafvoeren rondom kon het huis voor het eerst sinds lange tijd weer drogen. Cruciaal onderdeel van deze restauratie was het ontgraven van een deel van de dijk. Niet alleen hadden de dijkverzwaringen in het verleden een deel van de zettingen van Cortgene 9 veroorzaakt, maar door de opeenvolgende verhogingen was de voorgevel zijn plint kwijtgeraakt. Het verlagen van een deel van de straat ter plekke van ons huis had dus zowel een constructieve als een esthetische achtergrond. Die oplossing bleek minder eenvoudig dan gedacht. De gewenste breedte van 180 cm. stuitte op bezwaren van de gemeente omdat er dan twee parkeerplaatsen voor het huis verloren zouden gaan. Uiteindelijk is een smallere strook toegestaan, gecombineerd met een versmald trottoir ter plaatse. Bij het graven van de beoogde bak deed zich al snel een aangename verrassing voor. De oorspronkelijke granito stoepplaat bleek nog geheel aanwezig en in vrijwel ongeschonden staat. Deze is inmiddels geheel in het zicht gebracht en opgenomen in de nieuwe bestrating. Door de ingreep heeft de gevel zijn plint en daarmee zijn goede verhoudingen teruggekregen. In 2009 wordt verder gewerkt aan het herstel van de achtergevel van het koetshuis, van de interieurafwerking van beide panden en aan het aanbrengen van nieuwe installaties. Deze restauratie is mogelijk dankzij een tweetal rijksbijdragen in het
‘De Burcht’ van H.P. Berlage is nog maar net in ons bezit (zie Jaarverslag 2007) en vrijwel meteen is gestart met de uitvoering van een omvangrijke restauratie. Dat kon omdat de vorige eigenaar reeds een aanvraagprocedure voor de restauratie- en bouwvergunning had lopen. Op die vergunning kon worden gestart, al is tegelijkertijd een wijzigingsvergunning aangevraagd om door ons gewenste aanpassingen in het plan te kunnen doorvoeren. Die aanpassingen volgden na een hernieuwd onderzoek naar de originele indeling van dit in 1900 gerealiseerde gebouw en naar de nog aanwezige restanten uit die periode. ‘De Burcht’ is gebouwd als vakbondsgebouw voor de Algemeene Nederlandsche Diamantbewerkersbond. De bond hield er kantoor en zijn vakbondsbijeenkomsten, ontving leden en keerde aan weduwen van leden toelages uit. Al tijdens de ANDB periode (tot 1958), maar vooral door de opvolgende gebruikers, is ‘De Burcht’ verschillende keren aangepast aan nieuwe gebruikseisen. Verschillende keren werd het interieur door overschilderingen gemoderniseerd. De restauratie van het trappenhuis en de Bondsraadzaal in 1990, ten behoeve van de nieuwe functie als vakbondsmuseum, had laten zien dat het interieur in Berlages tijd veelkleurig was afgewerkt, met sjabloonschilderingen als versiering. De huidige restauratie heeft tot doel om alle Berlage-restanten ook in de overige vertrekken terug in het zicht te brengen, maar tegelijkertijd de technische nadelen uit de begintijd van het gebouw op te heffen. Vervolgens moet ‘De Burcht’ weer geschikt gemaakt worden voor ontvangsten en vergaderingen.
Alblasserdam, Cortgene 9, de voorkamer. (foto RACM) VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2008
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Hoorn, Binnenluiendijk 3 en 4, traditionele stro-poppen tussen de dakpannen. (foto HdK)
Amsterdam, Henri Polaklaan 9, ‘De Burcht’, tweede verdieping na verwijderen voorzetwanden. (foto HdK)
Broek in Waterland, Havenrak 1, herstelwerkzaamheden aan de gevel. (foto HdK)
22
De werkzaamheden moesten beginnen met een uitgebreide asbestsanering van het souterrain. Hier waren alle plafonds in 1979 met asbest afgetimmerd. Toen die sanering achter de rug was en met de sloop van alle niet originele wanden en vloeren werd begonnen, bleek onder een podiumverhoging uit 1990 asbest te zijn gedumpt. Hierdoor was een tweede sanering noodzakelijk. Omdat de oude verwarmingsketel in de kelder stond, is eerst een nieuwe installatie op een zolder gemaakt, waarna de kelder ontmanteld kon worden. Tegelijk met het werk in het souterrain is de tweede verdieping gedeeltelijk ontmanteld omdat hier zwamvorming was geconstateerd. Als oplossing voor koude en tocht was in het verleden gekozen voor het plaatsen van voorzetwanden. Zoals altijd – moeten wij helaas steeds weer vaststellen – vormt die afsluiting van de buitengevel, bij gebouwen die nog niet met spouwmuren zijn uitgevoerd, een ideale voedingsbodem voor houtrot en zwam. Na het blootleggen van deze problemen is de zwam gesaneerd en houtrotherstel uitgevoerd. De grootste bron voor het vocht op deze verdieping zit in een technische uitvoeringsfout van de gevelbeëindiging. Daarnaast heeft de hele gevel last van vochtdoorslag via de kozijnopeningen. Voor beide problemen zijn detailwijzigingen uitgedacht die het aanzien van de gevel niet veranderen. Als een aangename verrassing kwamen de oorspronkelijke sjabloonschilderingen hier goed waarneembaar tevoorschijn. Bovendien werd achter latere plafonds een stuk originele houten lijst ten Amsterdam, Henri Polaklaan 9, ‘De Burcht’, de toren in de steigers. (foto HdK) behoeve van electra-
23
Nog juist voor de jaarwisseling is het dak geheel vervangen en van isolatie voorzien. Daarbij is het systeem van loden goten zorgvuldig hersteld, inclusief de hemelwaterafvoeren. Het werk staat onder eigen directie en wordt in 2009 afgerond na het interieurherstel.
leidingen teruggevonden. Deze is thans her te gebruiken voor geluidsdraad. Begin 2009 is de hele voorgevel in de steigers geplaatst om het nodige herstel te kunnen uitvoeren. Intussen bracht kleuronderzoek door Bert Jonker aan het licht dat de thans witte kozijnen oorspronkelijk okergeel waren en de nu groene ramen bruinrood. Die kleurstelling versterkt de architectuur van ‘De Burcht’ en zal worden teruggebracht. Het werk wordt onder eigen directie uitgevoerd en zal tot in 2010 voortduren. Voor deze fantastische restauratie is in 2008 instandhoudingssubsidie van het Rijk verkregen. Maar het leeuwendeel van de kosten wordt gedragen door het SNS REAAL Fonds en de BankGiro Loterij.
Broek in Waterland, Havenrak 1 Ook van dit in 2007 verworven huis is het herstel direct ter hand genomen. Aanvankelijk beperkte het voorgenomen herstel zich tot het wegwerken van achterstallig onderhoud aan alle gevels en raamkozijnen. Dat is in 2008 ook geheel uitgevoerd. De gevels waren rondom in gepotdekseld hout uitgevoerd en inmiddels zo ver ingerot, dat grote delen moesten worden vervangen. Dat bood meteen de mogelijkheid om enige isolatie aan te brengen. Ook de meeste kozijnen moesten gerepareerd en ramen vervangen worden. Bij het uiteen halen van de linker zijgevel kwam aan het licht dat door latere verbouwingen een deel van de houten draagconstructie van het huis aan deze zijde verdwenen was. Bij deze gelegenheid zijn twee gebintstijlen teruggebracht. Al in het begin van dit jaar bereikte ons het bericht dat de schenkster van Havenrak 1, mevrouw W.A.A. Bruigom-Six, was overleden. In haar testament bleek zij onze Vereniging tot erfgenaam te hebben benoemd. Het bedrag dat ons hierdoor ten deel viel, is aangewend om het huis ook meteen inwendig grondig op te knappen. In het achterliggende verslagjaar is hiervoor bouwhistorisch onderzoek verricht, een plan gemaakt en de vergunningprocedure gestart. Door het historisch onderzoek werden de restanten van de oven van de bakkerij teruggevonden. Die vondst verklaarde andere bouwsporen en leidde uiteindelijk tot een beter begrip van het gebruik en de indeling van het huis. Zo bleek bijvoorbeeld dat de aanbouw aan de rechterzijde, dat de laatste jaren dienst deed als een soort tuinkamer, oorspronkelijk niet veel meer was dan het turfhok. Bij het herstel van deze gevel is die uitbouw tot zijn oude proporties terug gebracht. VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2008
opgelost en in beide panden de bonte knaagkever bestreden. In 2008 is eerst de gehele kap van nr. 3 gerenoveerd en van stabiliteitsverband voorzien (een noodzakelijke, maar zichtbaar eigentijds uitgevoerde ingreep). De kap is opnieuw zonder dakbeschot uitgevoerd. Ten behoeve van de aansluiting tussen de oudhollandse pannen zijn traditionele ‘stro-poppen’ toegepast. Nadat de kap in orde was, is met stalen strippen een verband aangebracht tussen de voorgevel die deels op de dijk staat en de achtergevel. Herstel van balkkoppen, muurplaat en spantbenen bracht het verband in de dwarsrichting weer terug. Daarna kon de knaagkeverbestrijding ter hand worden genomen. Omdat chemische bestrijding de aantasting niet stopt, maar alleen vertraagt, is hier gekozen voor de heteluchtmethode. Het gehele huis is daartoe samen met nr. 4 ingepakt in isolatiemateriaal en door middel van hete lucht langzaam opgewarmd tot een temperatuur van meer dan 60 graden. Door die situatie enkele dagen vol te houden sterven de kevers en de larven in de houtconstructie. Uiteraard volgde op de kaprenovatie de vervanging van de loden goten en hemelwaterafvoeren. Binnen zijn de vloeren hersteld en is een losse beloopbare isolatielaag aangebracht op de zoldervloer. Een deel van de zettingen in het interieur was niet toe te schrijven aan het gebrek aan stabiliteit, maar aan het ontbreken van een dwarsmuur in de kelder. Nadat eerst de balklaag in de kelder is onderstempeld en enige centimeters teruggedrukt, is een nieuwe muur opgemetseld.
Hoorn, Binnenluiendijk 3 en 4 In 1624 verrees dit handelshuis aan de Binnenluiendijk. Ondanks dat het in de 19de eeuw zijn trapgevel kwijtraakte en in gebruik genomen werd als stadsboerderij (!), is het van binnen één van de meest gave 17deeeuwse huizen die de Vereniging bezit. Dat is mede te danken aan een voortreffelijke restauratie die de vorige eigenaar, de heer J.E. de Visser, in 1959-’61 heeft laten uitvoeren. Bij die restauratie liet hij nr. 3 samenvoegen met het buurhuis nr. 4. Mede daardoor (en door zijn Spartaanse leefwijze) kon hij nr. 3 zo goed in zijn 17de-eeuwse toestand houden. Hij droeg het huis in 1998 over aan onze Vereniging en bleef er tot zijn dood eind 2007 in wonen. Nu beide huizen leeg zijn moeten ze geschikt worden gemaakt voor hedendaagse bewoning. Daarbij zal – geheel in lijn met de ideeën van de heer De Visser – de samenvoeging in stand blijven en zal nr. 3 geheel zijn 17deeeuwse staat behouden. Intussen dienden wel enkele zware conHoorn, Binnenluiendijk 3 en 4, renovatie van de kap. (foto HdK) structieve problemen te worden VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Rouveen, Oude Rijksweg 264. Links: inbouwen van de woning. Onder: heringerichte klompenmakerij. (foto’s HdK) 24
Aan het einde van het jaar was nr. 3 constructief weer geheel in orde en was de vergunHoorn, Binnenluiendijk 3 en 4, ningprocedure het huis wordt ingepakt ten behoeve van de knaagkeverbestrijding. (foto HdK) voor de herindeling van nr. 4 in volle gang. Zodra die vergunning verleend is, zullen alle utiliteiten ten behoeve van nr. 3 (keuken, meterkast, cv-installatie) in nr. 4 worden ondergebracht. Het werk zal geheel 2009 voortduren en staat onder eigen directie.
Rouveen, Oude Rijksweg 264
In Rouveen en Staphorst staan gelukkig veel boerderijen die hun agrarische functie nog hebben, maar er staan ook heel veel boerderijen die inmiddels een nieuwe functie hebben gekregen, meestal die van woonhuis. Die functieverandering is van buiten duidelijk zichtbaar door nieuwe ramen en deuren in gevels en dakvlakken. Vooral als het gebouw gesplitst is in meer wooneenheden, zijn de uiterlijke veranderingen groot als het traditioneel ‘gesloten’ stalgedeelte een woning met voldoende daglicht moet opleveren. Geheel tegen onze gewoonte in, hebben wij bij de restauratie van onze Rouveense dwarsdeelboerderij besloten om het bedrijfsgedeelte om te bouwen tot woning. Het interessante van deze boerderij was immers met name het woongedeelte, waar sinds de bouw omstreeks 1908 slechts éénmaal, rond 1920, een nieuw verfje is aangebracht. Verder is hier nooit iets gewijzigd. Vanwege die zeer bijzondere omstandigheid is deze boerderij in 2006 met steun van het SNS REAAL Fonds aangekocht. Juist het woonhuis willen we dus, afgezien van technisch herstel, onveranderd laten. Het inbouwen van een woning in de voormalige schuur diende ech-
Rouveen, Oude Rijksweg 264, de boerderij omstreeks 1971. (foto J. de Wolde)
ter zodanig te gebeuren, dat het bedrijfsmatige karakter van binnen en van buiten zoveel mogelijk in stand bleef. Bovendien moest de ingreep in hoge mate reversibel zijn. Nadat in 2007 vooral het cascoherstel is uitgevoerd, was in 2008 het inbouwen van de woning aan de beurt. Dat gebeurde naar een ontwerp dat D. Querido van de Werkgroep Restauratie te Amsterdam in overleg met ons heeft gemaakt. De woning voegt zich geheel naar de beschikbare ruimte en sluit qua gebruik zoveel mogelijk aan op de oorspronkelijke functies van dit bedrijfsgedeelte. Achter de muur van het woongedeelte ligt de eerste dwarsdeel, met daarachter eveneens dwars de koestal. Hier is niets veranderd en deze zone geldt straks als entree. Boven de lage koestal was een slietenzolder met ruimte voor de hooitas. Op deze slietenzolder is een slaapkamer gerealiseerd, met een naastgelegen badkamer. Achter de stal lag het grote opslagvierkant voor stro en hooi. Hier is de woonkamer gekomen. Aan de linkerzijde liep een werkgang langs de tasruimte naar de klompenmakerij achterin de schuur. Deze gang is tot keuken herbestemd. Aan de rechterzijde van de tas was de varkensstal, die hal met toiletruimte is geworden. Achterin de schuur is thans de eetkamer, naast de origineel bewaarde (en ingerichte) klompenmakerij. Alle ramen en deuren die zijn toegevoegd, zijn gemaakt door luiken uit de houten gepotdekselde buitenwand te zagen. Deze luiken staan open als de woning in gebruik is. ’s-Avonds, of als de bewoner met vakantie is, gaan de luiken dicht en is van buiten niet zichtbaar dat er een woning in dit stalgedeelte is ondergebracht. Zo is, ondanks de ingrijpende functiewijziging, het traditionele karakter van deze bijzondere boerderij behouden gebleven. De grootscheepse restauratie wordt bij het ter perse gaan van dit verslag afgerond.
In 2008 werden door de Vereniging zes persberichten verzonden in verband met de viering van ons 90-jarig jubileum, verwervingen of andere activiteiten zoals bijvoorbeeld de deelname aan het AVROtelevisieprogramma BankGiro Loterij Restauratie. De persberichten leverden, direct of indirect, verspreid over het jaar 6 artikelen op in landelijke kranten, 33 in regionale kranten en 25 artikelen in tijdschriften en speciale organen. De grote regionale aandacht is verklaarbaar, omdat het publiek sneller warm loopt voor het behoud van monumenten die zij tot hun dagelijkse leefomgeving rekenen. Wij zullen daar in de toekomst meer op in spelen. De toegenomen aandacht in (landelijke) tijdschriften is opmerkelijk, vooral omdat het juist uitgaven betrof die niet direct aan de erfgoedsector zijn verbonden. Kennelijk is er in de markt behoefte aan ‘mooie’ voorbeelden van bijzonder wonen. Zevenmaal was er aandacht op de radio voor de Vereniging en haar werk en tienmaal op de televisie. Zes keer daarvan betrof het uitzendingen op regionale stations met achtergronden van de ‘Bottelarij van Bolsward’ (ons pand Kleine Dijlakker 17) en twee keer landelijke, zijnde de uitzendingen van het programma ‘Restauratie’. De eerste was op 25 september met een ‘special’ over de restauratie van het Ambachtsherenhuis in Alblasserdam. Op 16 oktober was de aflevering van het programma BankGiro Loterij Restauratie waarbij met de ‘Bottelarij van Bolsward’ werd meegedongen naar de hoofdprijs van 1 miljoen euro. Helaas ging de felbegeerde hoofdprijs aan ons voorbij, maar het leverde in de regio veel goodwill en naamsbekendheid op.
JAARVERSLAG 2008
Om ons jubileum onder de aandacht van een breder publiek te brengen, heeft de Vereniging in 2008 intensiever deelgenomen aan algemene landelijke erfgoedactiviteiten. In totaal bezochten tijdens deze evenementen 11.600 bezoekers onze panden. Voor de meesten was het een eerste kennismaking met ons werk en dat leverde naast enthousiaste reacties ook concrete aanmeldingen voor het lidmaatschap op. In juni werden tijdens de ‘Dag van de Architectuur’ negen van onze raadhuizen opengesteld. Het grootste aantal bezoekers kwam tijdens de ‘Open Monumentendagen’ naar panden in onder andere Amsterdam, Delft, Dordrecht, Hoorn, Rouveen en Zaandam. De ‘Week van de Geschiedenis’ in oktober trok bij de verschillende opengestelde panden wat minder bezoekers dan vorig jaar, maar dat zal mede aan het thema van dit jaar hebben gelegen (Verhalen van Nederland), dat voor ons minder publiciteit genereerde.
Toegankelijke Panden Alweer voor het derde jaar gaf de Vereniging het boekje ‘Toegankelijke Panden’ uit, waarmee een groot deel van onze panden exclusief voor leden is opengesteld. In het boekje van 2008 waren ruim 90 panden opgenomen, waaronder een aantal zeer bijzondere, beperkt toegankelijke woonhuizen, die de leden op eigen gelegenheid konden bezoeken. Drie jaar na de introductie kunnen we vaststellen, dat dit onderdeel een vast en niet meer weg te denken onderdeel is geworden van onze informatievoorziening aan de leden. In totaal waren er in 2008 ruim 630 aangemelde leden (en een onbekend aantal spontane bezoekers) die van deze exclusieve bezoekmogelijkheden gebruik maakten. Vergeleken met de 200 van vorig jaar is dat een aanzienlijke toename.
Bolsward, opnamen voor het AVRO-televisieprogramma BankGiro Loterij Restauratie 2008. (foto HdK)
Rouveen, Oude Rijksweg 264, gepotdekselde buitenwand met open en met gesloten luiken (foto’s HdK)
VERSLAG VAN DE VERENIGING
25
Voorlichting
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Website Het jubileumjaar was een mooie aanleiding om de vernieuwing van onze website serieus ter hand te nemen. De oude site was inmiddels 8 jaar oud en vertoonde gebreken die door de jaren heen steeds hinderlijker werden. Het belangrijkste probleem was
26
27
Resultaat eigen fondsenwerving In 2008 is uit hoofde van donaties, giften, legaten en erfstellingen een bedrag van € 1.572.091 verantwoord. Dit bedrag is als volgt te specificeren: € Contributies 82.841
Ter verkrijging van al deze baten heeft de Vereniging kosten gemaakt voor het realiseren van aanvragen bij fondsen, gesprekken met particulieren en het onderhouden van contacten. Deze bedroegen in 2008 € 89.706, waardoor 6% (2007 2%) van de hiervoor gespecificeerde baten aan kosten is besteed.
Resultaat acties van derden Schenkingen dat wij voor iedere wijziging aan de inhoud van de site een externe partij nodig hadden. Bovendien was de structuur van de site nogal statisch, waardoor aanpassingswensen in de meeste gevallen niet te realiseren waren. In 2007 werd dan ook besloten om een geheel nieuwe site te ontwikkelen. Die ontwikkeling is grotendeels door Ledenservice gedaan, waarbij ontwerp en realisatie door externe partijen is uitgevoerd. Gedurende heel 2008 is aan dit project gewerkt en begin 2009 kon de nieuwe site de oude vervangen. De inhoud van de nieuwe site kan door onszelf worden bijgewerkt en aangepast. Daardoor wordt de actualiteit vergroot, maar biedt de site vooral ook meer mogelijkheden. Voor leden is een agenda met alle activiteiten opgenomen. Onze afdeling Huurzaken heeft nu een goede faciliteit om beschikbare huurlocaties onder de aandacht te brengen. Die actualiteit is vooral van belang voor locaties die voor vergaderingen of huwelijken gebruikt kunnen worden (tijdelijke verhuur). Naast dergelijke praktische voordelen, biedt de nieuwe site vooral sterke inhoudelijke verbeteringen. Ons pandenbezit kan op een groot aantal manieren worden geraadpleegd. Kon dat voorheen alleen geografisch, nu kan op architect, bouwjaar, bouwstijl, ect. worden gezocht. Bovendien kunnen de verschillende zoekingangen worden gecombineerd tot één gerichte zoekactie. Voor onderzoekers is onze site daardoor een prachtige bron. De komende jaren zal vooral worden voortgebouwd aan de inhoud. De nieuwe site biedt immers juist op dat gebied nog veel meer mogelijkheden dan wij op dit moment kunnen benutten.
De baten uit acties van derden betrof:
H.J. de Bijll Nachenius M.A.M. Kortenbout van der Sluijs S.F. Winkel P.J. Tichelaar Mw. G. Goodijk Overige donaties en giften
2.000 3.000 18.000 3.600 2.500 18.616
247.500
Nalatenschappen/legaten 26.380 65.000 47.000 15.000 47.500 103.557 24.207 150.000 300.000 7.000 100.000 1.133.144 207.748 99.142 1.500 308.390
Financiële baten Totaal In 2008 verkreeg de Vereniging in totaal € 10.029.600 aan baten uit vier bronnen die hieronder worden gespecificeerd. Vervolgens kon aan de in dit verslag toegelichte doelen (verwerven, instandhouden en geven van voorlichting) in totaal een bedrag van € 9.361.867 worden besteed. In het verslagjaar werd derhalve 93% van alle baten direct aan onze doelstelling besteed (in 2007 96%).
1.572.091
De bijdrage van het SNS REAAL Fonds betreft steun voor de restauratie van de in 2007 verworven ‘Burcht’ van architect H.P. Berlage te Amsterdam. De bijdrage van de Louisa van der Velden Stichting is ter dekking van de voorbereidingskosten voor de restauratie van huis ‘Rodenburch’ te Dordrecht.
VERSLAG VAN DE VERENIGING
976.584
De bijdrage van de BankGiro Loterij is in 2008 door het Bestuur bestemd voor de verwerving en de restauratie van het Gemeenlandshuis aan de Diemerzeedijk te Amsterdam (€ 550.000) en een bijdrage in de restauratiekosten van het Ambachtsherenhuis te Alblasserdam (€ 250.000). Het restant is bijgedragen aan AVRO’s programmaserie ‘Restauratie’. Van de bijdrage van de Overige acties, afkomstig uit de belgelden van dit programma, is een televisiespecial betaald, gewijd aan de restauratie van bovengenoemd Ambachtsherenhuis te Alblasserdam. Ook voor de verkrijging van deze baten is inspanning nodig, waardoor kosten worden gemaakt. In 2008 bedroegen die € 72.232, waardoor 7% (2007 3%) van deze baten aan kosten werd besteed.
Subsidies van overheden
Bijdragen van fondsen SNS REAAL Fonds Louisa van der Velden Stichting Thurkow Fonds
Totaal
Deze laatste, maar tevens grootste, categorie baten bedroeg in 2008 € 6.878.995. Het betreft voor het overgrote deel de huurinkomsten (€ 6.866.872) die hiervoor onder Instandhouding reeds zijn toegelicht. Het restant (€ 12.423) betreft de in 2008 ontvangen of ingeboekte rente.
Leden
Nalatenschap in de vorm van overdracht van panden
Mw. E.C. Aak-ten Veen H.A. van Baarle Mw. I. van der Bilt-Ptasnik A.D. Bloemsma L.H. Boas Mw. W.A.A. Bruigom-Six C.J.J. Diesbergen G.J. Kollé A. Kroneman Mw. D. van Leer-Earle M. de Vries
€ 900.000 76.584
Overige baten
Verenigingszaken 47.716
Bolsward, Kleine Dijlakker 17
BankGiro Loterij Overige acties
baten die aan dat jaar kunnen worden toegerekend, is een procentuele vergelijking op dit onderdeel niet zinvol.
JAARVERSLAG 2008
Onder deze post kon in 2008 € 601.929 worden ingeboekt. Dat bedrag is samengesteld uit ontvangen bijdragen van de gemeente Hoorn (€ 52.573) in uitgevoerde restauraties aldaar, ontvangen en toegezegde bijdragen van rijkswege in de instandhoudingkosten van onze panden, de zogenaamde BRIM-regeling, ter hoogte van € 309.861 en ingeboekte subsidie voor uitgevoerde restauraties (€ 239.495). Bij deze laatste categorie wordt alleen subsidie ingeboekt ten aanzien waarvan conform de uitgaven een redelijke verwachting bestaat. Voor 2008 hebben de werkzaamheden aan de volgende panden zo’n subsidieverwachting opgeleverd: Alblasserdam, Cortgene 9 Alkmaar, Mient 33 Rouveen, Oude Rijksweg 264 Voor de verkrijging van deze overheidssubsidies is een veel ingewikkelder procedure nodig dan voor de andere baten geldt. Om die reden zijn de kosten die hiermee gepaard gaan eveneens hoger. In 2008 betrof dat € 158.687. Aangezien er geen direct verband is tussen de kosten voor de verkrijging van overheidssubsidies en de VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Per 31 december 2008 telt onze Vereniging 3.129 leden (ultimo 2007 2.983 leden). Daarmee is voor het eerst in onze geschiedenis het ledental boven de 3.000, een mijlpaal die kort voor de Jubileumviering in juni kon worden vastgesteld. Naast de jubileumpubliciteit zorgde opnieuw de deelname aan het programma ‘Restauratie’ voor aanmelding van extra leden. Wij zijn uitermate ingenomen met de gestage stijging gedurende het achterliggende decennium. Er wordt naar gestreefd om deze wijze van rustige groei ook de komende jaren voort te zetten. De contributieopbrengst bedroeg met € 82.841 wederom aanzienlijk meer dan voorgaande jaren (2007 € 77.847). Daarnaast werd in het kader van het jubileumjaar een beroep op de leden gedaan om financiële steun voor de bijzondere restauratie van de dwarsdeelboerderij te Rouveen. De jubileumactie had met name betrekking op de restauratie van het oude woongedeelte, dat vrijwel geheel in authentieke staat behouden zal blijven. Notariskantoor Boekel de Nerée maakte het aantrekkelijk om bij een grotere gift belastingaftrek te realiseren. De notariële actes waarin dit moest worden vast-gelegd, werden door onze notaris A.A. van Velten kosteloos gepasseerd. In 2008 bracht de jubileumactie Rouveen, Oude Rijksweg 264, interieur met traditionele spinde en spiegel. (foto D. Kok) € 14.518 op, waarmee de
Bezoek Ovale Zaal van het Teylers Genootschap tijdens de excursie naar Haarlem. (foto HdK)
Het Ricciotti-ensemble speelt in de aula van het ‘Hodshon Huis’. (foto HdK) 28
29
vloer en de bedsteden worden gerestaureerd en verlichting wordt aangebracht. Bovendien konden hierdoor enkele van de meubels, die altijd in deze woonkamer stonden, worden teruggekocht. Als start van het jubileumjaar ontving ieder lid al in december 2007 een speciale kalender met prachtige foto’s van fotografe Roos Aldershoff. Twaalf verschillende panden uit ons bezit gaven een goed beeld van de grote variëteit in architectuur en bouwperiode die in de collectie van onze Vereniging geborgd is. Als sluitstuk van ons jubileumjaar werd, exclusief voor de leden, een optreden georganiseerd van het Ricciotti-ensemble tijdens hun erfgoed-tournee. Op woensdagavond 15 oktober speelde het orkest, bestaande uit gevorderde amateurs en muziekstudenten, de sterren van de hemel in de aula van het ‘Hodshon Huis’. Ruim zeventig leden kwamen luisteren.
Excursies Tijdens het jubileumjaar werden vijf gebruikelijke excursies aangeboden en één uitzonderlijke. Deze laatste betrof de ‘Hendrick de Keyser’-excursie ter gelegenheid van de viering van ons jubileum en de Algemene Ledenvergadering ineen. Het thema van de excursies was dit jaar ‘Architecten in Nederland’ en sloot aan op het jubileumthema. De excursies werden steeds gehouden in een stad waar de architect die het onderwerp was, goed vertegenwoordigd was. De excursies vonden zoals gebruikelijk plaats op vrijdag of zaterdag. In totaal hebben 1.170 leden en introducés deelgenomen aan de excursies. De jubileumviering werd bezocht door ruim 130 leden en 140 genodigden. De eerste excursie vond plaats in Leiden op 18 april. De lezing, met als onderwerp ‘Pieter Post en Arent van ‘s-Gravesande’, werd gehouden door Guido Steenmeijer in de boterhal van de Waag. Tijdens de wandeling werd onder andere een bezoek gebracht aan onze ‘Bibliotheca Thysiana’ aan het Rapenburg, aan het Gemeenlandshuis van Rijnland en aan de Marekerk. Op 17 mei bracht de Vereniging een bezoek aan Middelburg. De lezing en wandeling
stond in het teken van Daniël Marot en Jan Peter van Baurscheit. Paul Rosenberg verzorgde de inleidende lezing. Tijdens de wandeling werd een bezoek gebracht aan het ‘Van de Perrehuis’ en onze huizen Vlasmarkt 51, Gortstraat 30 en Wagenaarstraat 1. Op zaterdag 7 juni werd het 90-jarig jubileum gevierd in de Westerkerk te Amsterdam. De lezing over ‘Hendrick de Keyser – Architectura Moderna’ (bij die gelegenheid als jubileumboek door de Vereniging gepresenteerd) door Koen Ottenheym werd gevolgd door een rondvaart ‘Hendrick de Keyser vanaf het water’. Zaterdag 20 september stond in het teken van H.P. Berlage. De lezing werd gegeven door Vincent van Rossem en er werd een combinatie van een wandeling en rondvaart gemaakt om de Beurs en ‘De Burcht’ van Berlage te bekijken. De excursie over Abraham van der Hart en Leendert Viervant werd gehouden op vrijdag 17 oktober in Haarlem. Freek Schmidt verzorgde de lezing en daarna werd een bezoek gebracht aan het fundatiehuis van Pieter Teyler, het Teylershof en het ‘Hodshon Huis’. De laatste excursie vond plaats in Utrecht en Hilversum om de werken van Gerrit Rietveld en Jan Duiker onder de loep te nemen. De lezing werd gehouden door Mariël Polman in hotel Gooiland te Hilversum. Daarna werd een bezoek gebracht aan het Sanatorium Zonnestraal te Hilversum en het Rietveld-Schröderhuis en ons huis Erasmuslaan 9 te Utrecht. Deze excursievorm werd nu voor het tweede jaar gehanteerd. Er
Lezing over ‘Hendrick de Keyser – Architectura Moderna’ door Koen Ottenheym in de Westerkerk ter gelegenheid van de jubileumviering van de Vereniging. (foto HdK)
VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2008
kunnen op deze wijze veel meer leden dan voorheen deelnemen aan onze excursies (ruim een verdubbeling). Toch bestaat er ook nu steeds zoveel belangstelling dat niet iedere inschrijver verzekerd is van deelname, al zijn de hoeveelheden afschrijvingen onvergelijkbaar kleiner dan vroeger. Door aanpassingen in het systeem van inschrijving zal geprobeerd worden dit verschijnsel te minimaliseren.
Open Dagen Naar aanleiding van verwervingen en restauraties werden in 2008 vijf Open Dagen georganiseerd voor zes panden. Het bezoeken van onze panden nadat zij door de Vereniging verworven zijn, is een zeer gewaardeerde ledenvoorziening. De leden zijn immers allen voor een stukje eigenaar van deze bijzondere objecten en een groot aantal maakt van de gelegenheid gebruik om zijn of haar kersverse bezit te aanschouwen. Op 26 januari was in dat kader ‘De Burcht’ van H.P. Berlage aan de Henri Polaklaan te Amsterdam opengesteld. En op 5 juli konden onze leden het interieur van het zeer bijzondere ‘Hodshon Huis’ aan het Spaarne te Haarlem bekijken en later die dag het hoofdhuis van buitenplaats ‘Beeckestijn’ in Velsen-Zuid. Het tweede moment waarop het speciaal is om onze panden te bekijken, is juist voorafgaand aan een naderende restauratie. Alhoewel ook recent verworven, werd juist in het kader van de restauratie ons
Onthulling plaquette door Jhr. J.Ph. Laman Trip. (foto HdK)
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
pand aan de Kleine Dijlakker 17 te Bolsward opengesteld voor de leden en op 11 oktober voor andere geïnteresseerden. Tenslotte is voor veel leden het eigenlijke hoogtepunt wanneer een pand van ons geheel gerestaureerd kan worden bezichtigd. In februari werd Mient 33 te Alkmaar na een ingrijpende restauratie feestelijk geopend en bezocht door een groot aantal leden. Op dezelfde dag werd ook de net gerestaureerde ‘Blauwe Kamer’ van ons huis Nijenburg te Heiloo opengesteld. Speciale vermelding verdient een Open Middag op 12 september van ons ‘Leeuwenkoppenhuisje’ aan de Molenstraat 8-10 te Warnsveld. Voorafgaand aan deze openstelling werd met een korte ceremonie een plaquette aan ons huis onthuld door Jhr. J.Ph. Laman Trip. Hij schonk in 2001 dit huisje aan Vereniging Hendrick de Keyser en de plaquette vestigt aandacht op het feit dat dit huisje uit 1878 alleen bewaard is gebleven dankzij de inzet van de heer Laman Trip. Bij de opmaak van dit jaarverslag is ons bekend dat de heer Laman Trip helaas op 11 januari 2009 is overleden.
Algemene Ledenvergadering Op zaterdag 7 juni ’s-ochtends werd onze negentigste Algemene Ledenvergadering gehouden in de Westerkerk (ontworpen door onze naamgever) te Amsterdam. Deze ledenvergadering werd bezocht door ruim 130 leden en stond uiteraard in het teken van de jubileumviering. Bij de aanvang stond de voorzitter stil bij het bijzondere karakter van deze vergadering. Hij vatte kort samen onder welke wisselende omstandigheden onze Vereniging gedurende die bestaansperiode zijn werk heeft gedaan. Opmerkelijk is, zo stipte hij aan, dat na negentig jaar onze Vereniging niets aan actualiteit heeft ingeboet. De doelstellingen en daarmee de kern van ons werk, zijn niet veranderd. Wel heeft steeds een aanpassing van het werkveld plaatsgehad aan de veranderende vraagstelling. Na een korte toelichting op het thema van ons jubileum ging de heer De Bruijn over tot de orde van de vergadering. Na de notulen en de actuele mededelingen werd door de directeur aandacht besteed aan de verwervingen en de belangrijkste restauraties van het voorgaande verslagjaar (2007). Vervolgens werd met grafieken een toelichting gegeven op de cijfers en werden vragen hierover beantwoord. Tenslotte werd in het kort een beeld gegeven van de meest actuele verwervingen en restauraties in combinatie met de begroting van het lopende jaar (2008). Nadat het jaarverslag en de jaarcijfers voldoende waren toegelicht werd het Jaarverslag 2007 aangenomen. De aanwezigen verleenden het bestuur en de commissarissen décharge terzake van het in 2007 gevoerde bestuur en toezicht.
Algemene Ledenvergadering in de Westerkerk. (foto HdK) 30
31
Benoemingen en herbenoemingen De voordrachten voor de benoeming en de herbenoeming van de leden van het Bestuur geschieden conform een opgemaakt profiel. Het doel hiervan is een evenwichtige samenstelling van dit college, gezien de beslissingen die het Bestuur pleegt te nemen. Daartoe wordt gestreefd naar een samenstelling voor de helft uit mensen met een financieel-juridische of maatschappelijke achtergrond en voor de helft met een vakinhoudelijke achtergrond. Bij elke vacature evalueert het Bestuur dit profiel. Dit jaar waren bij het Bestuur de herbenoemingen van de heren H.J. Brouwer, A.A. Schulting en H.B. van Wijk aan de orde. Allen waren beschikbaar voor een nieuwe termijn en werden onder applaus herbenoemd. Ook voor de samenstelling van de Raad van Commissarissen wordt een profiel gehanteerd. De Raad kent allereerst een regionale spreiding over het hele land. Daarnaast wordt getracht in de Raad tenminste alle bestuurslagen van de Overheid vertegenwoordigd te hebben. Tenslotte wordt geprobeerd een vergelijkbare verdeling te hebben als in het Bestuur. Bij benoemingen en herbenoemingen wordt het profiel van de Raad geëvalueerd. Bij de Raad van Commissarissen traden volgens rooster af: mevrouw M.C. Kuipers (hoogleraar Cultureel Erfgoed/Architectuur 20ste eeuw aan de TU-Delft), de heer W.F. Dutilh (vml. Lid Raad van Bestuur ING), de heer F.Q. Hoebens (prov. Limburg) en de heer T. de Swaan (Voorzitter Raad van Commissarissen Van Lanschot Bankiers). Allen stelden zich herkiesbaar voor een nieuwe periode van vier jaren en werden door de aanwezigen voor een nieuwe termijn herbenoemd. De commissarissen mevrouw G.W. van Montfrans-Hartman (vml. Burgemeester Veere) en de heren J.C. Bierens de Haan (voorheen
sector landgoederen en landschappen), Chr.P. van Eeghen (advocaat) en J.P.E. Teding van Berkhout (voorzitter Vereniging Nederlandsch Historisch Scheepvaartmuseum) traden af en waren niet herbenoembaar omdat zij het einde van hun statutaire zittingstermijn bereikt hadden. De voorzitter besteedde aandacht aan hun inzet en dankte hen hartelijk voor hun steun aan de Vereniging gedurende een lange reeks van jaren. Als nieuwe kandidaten voor de Raad van Commissarissen werden voorgedragen: mw. mr. E. Swaab (advocaat te Amsterdam, tevens voorzitter van de Raad van Cultuur), mw. P. Kruseman (vml. directeur Amsterdams Historisch Museum), ir. M.C. van Veen (vml. voorzitter raad van bestuur Hoogovens), prof. dr. A.F.W. Bosman (hoogleraar architectuurgeschiedenis Universiteit van Amsterdam), dr. H.M.J. Tromp (historicus, werkzaam bij de Stichting Particuliere Historische Buitenplaatsen, drs. L. van Grunsven (historicus, vml. hoofd Toewijzingen bij de BankGiro Loterij), J. Franssen (Commissaris van de Koningin van de provincie Zuid-Holland). Allen werden door de aanwezigen onder applaus benoemd.
Organisatie De bureau-organisatie bestond eind 2008 uit 19 personen in vaste dienst en 5 personen met een contract voor bepaalde tijd. Uitgedrukt in voltijdsbanen kwam dit neer op 20,8 personen (2007 18,8). De reorganisatie van 2007 heeft in 2008 tot gevolg gehad, dat een aantal medewerkers de Vereniging heeft verlaten. Dat is op zich een voor de hand liggende ontwikkeling, maar wanneer zich daartussen medewerkers bevinden die al langere tijd in dienst waren en zich erg verdienstelijk hebben gemaakt, is dat een pijnlijk proces. In 2008 betrof dat met name twee medewerkers, Paul Rosenberg en Joep Selen. De heer Rosenberg was in 1990 door de Vereniging tijdelijk aangesteld als onderzoeker en mede auteur van de boekenreeks ‘Huizen in Nederland’. In 1993 kwam hij in vaste dienst en in 2000 werd hij hoofd van de afdeling ‘Acquisitie en restauratie’. De heer Selen kwam in 1994 stage lopen en werd in 1995 in dienst genomen als (technisch) opzichter. Beiden hebben zich, ieder op zijn eigen wijze, altijd met hart en ziel ingezet voor Hendrick de Keyser. Toch besloten beiden, mede als gevolg van de nieuwe organisatiestructuur, hun werkkring verder buiten de Vereniging te zoeken, de heer Selen per 1 maart en de heer Rosenberg per 1 oktober. Hun vertrek is beslist een verlies voor de organisatie, maar wij zijn vooral dankbaar dat zij zo lang hun bijzondere kwaliteiten ten dienste van de Vereniging hebben gesteld. Zoals in het vorig jaarverslag uiteen is gezet, kent de bureau-organisatie met ingang van 2007 drie afdelingen: Huurzaken (voorheen Huurservice), Instandhouding (voorheen Pandenservice) en LedenVERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2008
service. Vervolgens is het afgelopen jaar opnieuw een ingrijpende organisatorische beslissing genomen. Teneinde de continuïteit in de organisatie veilig te stellen, werd het noodzakelijk om een adjunctdirecteur aan te trekken. Hiervoor is in het midden van het jaar via bemiddeling van een extern bureau een werving gestart en een selectie uitgevoerd. Aan het einde van het jaar kon de procedure succesvol worden afgerond met het aantrekken van mw. drs J.L.P.B. Finaly, voorheen werkzaam als hoofd regio West bij de RACM. Zij begint 1 januari 2009 en wordt behalve adjunct-directeur tevens hoofd van de afdeling Instandhouding. De afdeling Huurzaken, verantwoordelijk voor de verhuur, de huurinkomsten en het mutatieonderhoud, werd eind 2008 bemand door zes medewerkers, waarnaast één vacature bestond (die per 1 januari 2009 kon worden ingevuld). Vier van hen houden zich dagelijks bezig met de reguliere verhuur van onze panden. Eén medewerker richt zich specifiek op de incidentele verhuur van bijzondere locaties in ons bezit. In dat kader is een andere medewerker belast met alle werkzaamheden betreffende de roerende goederen die in bezit zijn van de Vereniging en dienen ter inrichting van die bijzondere ruimten. De zevende medewerker is werkzaam als conciërge in ons pand de ‘Derde Ambachtsschool’ van Jan Duiker in Scheveningen. De Vereniging heeft in haar panden 642 verhuureenheden, waaronder woningen, kantoren, horecagelegenheden en zelfs parkeerplaatsen. In deze verhuureenheden zijn afgelopen jaar 75 (12%) huurwisselingen geweest (in 2007 72). Bij vijf verhuureenheden is de huurprijs geharmoniseerd, dat wil zeggen verhoogd tot een niveau gelijk aan de markt. Per 1 januari zijn alle bedrijfsovereenkomsten geïndexeerd en per 1 juli zijn alle woningen in huurprijs aangepast. De afdeling Instandhouding is verantwoordelijk voor het volledige fysieke behoud van onze panden (restauratie en onderhoud). Eind 2008 had de Vereniging hier elf medewerkers in dienst. Naast een coördinator Planning en Controle heeft deze afdeling twee regionaal werkende teams. Ieder team heeft een architect, een tekenaar een technisch opzichter en twee inspectieopzichters. In ieder team is daardoor de kennis en de vaardigheid beschikbaar om werkzaamheden van de kleinste reparatie tot de grootste restauratie uit te voeren. Het resultaat van hun werkzaamheden is hiervoor in het verslag weergegeven. De afdeling Ledenservice, bemand door drie medewerkers, verzorgt de PR en alle contacten met leden en kandidaat-leden. De werkzaamheden van Ledenservice zijn toegelicht onder Voorlichting en Verenigingszaken. Het ziekteverzuim onder de medewerkers van Vereniging Hendrick VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
de Keyser was in 2008 met 5,5% min of meer gelijk aan het percentage in het voorgaande jaar (2007 6%).
Directie en Bestuur Het Bestuur heeft een beleidsmatige taak en is mede-executief. Het Bestuur bestaat uit zes leden, die iedere vier jaar worden herbenoemd. Het aantal herbenoemingen is niet beperkt, wel geldt voor de leden van het Bestuur een leeftijdgrens van 70 jaar. De Directie bestond in 2008 uit één persoon, die het beleid voorbereidt, uitvoerend is en ondersteuning geeft aan het Bestuur. De Directie heeft tevens de leiding over de bureau-organisatie. Het Bestuur is op de hoogte van alle nevenfuncties van de directeur die relevant zijn of kunnen zijn voor het werkveld van de Vereniging en heeft deze goedgekeurd. De leden van het Bestuur ontvangen geen vergoeding. De vergoeding voor de Directie is in lijn met de richtlijnen die de Commissie Wijffels (Code Goed Bestuur) heeft opgesteld. Het Bestuur kwam in 2008 negen maal bijeen op het kantoor van de Vereniging aan de Keizersgracht 743 te Amsterdam. Naast de financiële rapportages met betrekking tot het lopende jaar en de begroting voor het nieuwe jaar, besprak het Bestuur 22 voorstellen voor mogelijke verwervingen, waarvan er twee gedurende het verslagjaar werden gerealiseerd (het ‘Hodshon Huis’ was in 2007 al rond). Van vijf panden kwamen voorstellen ter tafel voor uit te voeren restauraties, dan wel afwijkingen in het verloop ervan. Aparte aandacht vroeg de plotseling urgente restauratie van een bijzonder poppenhuis dat zich in ons pand ‘Nijenburg’ te Heiloo bevond. In een later jaarverslag zal hieraan inhoudelijk aandacht worden besteed. Veel aandacht ging uiteraard uit naar de verschillende acties en aandachtmomenten van de viering van ons 90-jarig jubileum. Daarnaast werden de huurverhogingsvoorstellen goedgekeurd en volgde het Bestuur via kwartaaloverzichten en de jaarrekening de financiële ontwikkelingen. Bijzondere aandacht is besteed aan de personele gevolgen van de reorganisatie van het bureau van de Vereniging. Tenslotte kwam de wenselijkheid ter tafel om het bureau opnieuw in een groter pand te huisvesten. Vanwege de huurbeëindiging door het Theater Instituut van Herengracht 170-172, ‘Huis Bartolotti’, heeft het Bestuur besloten om het kantoor naar dit, door Hendrick de Keyser ontworpen huis te verplaatsen. Die verhuizing zal in de zomer van 2009 zijn beslag krijgen. Het Bestuur kent een adviescommissie inzake geschillen van de Vereniging met derden, niet zijnde huurgeschillen. De commissie bestaat uit twee leden van het Bestuur en een lid van de Raad van
32
33
Commissarissen. De commissie behandelt geschillen die door derden schriftelijk en met redenen omkleed zijn ingediend bij het Bestuur. De commissie reageert in beginsel eveneens schriftelijk door een advies aan het Bestuur op te stellen. Het Bestuur reageert op het voorgelegde geschil. In het verslagjaar is geen beroep gedaan op de geschillencommissie.
Verslag van de Raad van Commissarissen Aan de Raad van Commissarissen is onder andere de rol toebedeeld van toezichthouder. De leden worden benoemd door de Algemene Ledenvergadering op voorstel van de Raad voor een termijn van vier jaar. Zij kunnen tweemaal worden herbenoemd. Leden van de Raad van Commissarissen zijn lid van de Vereniging en aan hen worden geen vergoedingen verstrekt. De Raad van Commissarissen komt tenminste tweemaal per jaar bij elkaar. Op 23 april 2008 vond – in ‘Huis van Brienen’ aan de Herengracht 284 te Amsterdam – de eerste vergadering van de Raad van Commissarissen met het Bestuur plaats, inzake het verslag van de Vereniging over 2007 en de jaarrekening. Ook hier is aandacht besteed aan de viering van ons 90-jarig jubileum en daarnaast aan onze persaandacht in het algemeen. Vervolgens zijn de lopende
ontwikkelingen ten aanzien van verwervingen en restauraties uiteengezet en toegelicht. Na bespreking van het verslag van de audit commissie (zie hierna) werden de jaarstukken goedgekeurd ter vaststelling door de Ledenvergadering. Tenslotte besprak de Raad de voorstellen voor de (her)benoemingen en stelde deze vast. De najaarsvergadering van de Raad van Commissarissen met het Bestuur vond plaats op zaterdag 8 november in ‘De Burcht’ te Amsterdam. Hier was inmiddels een aanvang gemaakt met de ontmanteling van souterrain en bovenverdieping zodat de Commissarissen uit de eerste hand de ontdekkingen en de vorderingen konden vernemen. Deze vergadering stond in het teken van het jubileum en werd vooral gevuld met bespiegelingen over de positie van onze Vereniging in de huidige tijd. Na een toelichting op de recente verwervingen en de voornemens dienaangaande werd de begroting voor 2009 vastgesteld.
Jaarstukken 2008 De audit commissie van de Vereniging kwam op 7 april 2009 ten kantore van de Vereniging bijeen, ter bespreking van de Jaarrekening 2008. Bij die gelegenheid heeft de commissie zich op de hoogte gesteld van de Jaarrekening 2008 en de achtergronden daarvan. Op grond hiervan heeft de audit commissie aan de Raad van Commissarissen geadviseerd om de jaarstukken over het jaar 2008 goed te keuren. De Raad van Commissarissen heeft vervolgens op 21 april 2009 besloten om het jaarverslag en de jaarrekening voor te leggen ter bespreking en kennisneming, resp. vaststelling door de Algemene Ledenvergadering, met het verzoek aan de Algemene Ledenvergadering aan de leden van het Bestuur en de leden van de Raad van Commissarissen décharge te verlenen.
Plannen voor de korte termijn De Raad van Commissarissen laat zich voor de inhoudelijke toetsing van het gevoerde financiële beleid bijstaan door de audit commissie. De audit commissie, het Bestuur en de directeur vergaderden met de accountant op 1 april 2008 op de Keizersgracht 743 te Amsterdam over de Jaarrekening 2007. De commissie heeft zich bij die gelegenheid uitvoerig laten informeren over de achtergronden van de jaarrekening over het jaar 2007. Op basis daarvan hebben zij op 23 april de Raad van Commissarissen geadviseerd over te gaan tot goedkeuring van de jaarstukken, zodat zij ter vaststelling aan de Ledenvergadering konden worden voorgelegd.
Haarlem, Spaarne 15A-17, ‘Hodshon Huis’ in de steigers. (foto HdK)
VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2008
De begroting 2009 wordt gedomineerd door een zeer hoge post Instandhouding. Naast onze reguliere restauratie- en instandhoudingsprojecten staan in 2009 drie grote restauraties op stapel: die van ‘De Burcht’ te Amsterdam; het ‘Hodshon Huis’ te Haarlem en huis ‘Rodenburch’ te Dordrecht. Alle drie de projecten brengen omvangrijke bijdragen van fondsen met zich mee, in de begroting gerangschikt onder Baten uit eigen fondsenwerving. De realisatie van het laatst genoemde project, evenals van enkele van de reguliere restauratieprojecten, is sterk afhankelijk van een beslissing inzake de rijkssubsidiebijdragen. Om die reden kan de uitvoering in 2009 belangrijk afwijken van de begroting. Onder de Baten uit eigen fondsenwerving is naast de regelmatig terugkerende schenkingen en de contributies rekening gehouden met toegezegde bijdragen van fondsen aan restauratie projecten. Vooral hierdoor bedragen de kosten van fondsenwerving belangrijk minder dan het maximum van 25% van de inkomsten (grenswaarde CBFkeur). Ten aanzien van de baten acties van derden is rekening gehouden met het niveau van steun dat de Vereniging sedert enige jaren ontvangt van de BankGiro Loterij. Hierdoor worden wij weer in staat gesteld om een bijzonder pand aan ons bezit toe te voegen. De subsidies van overheden betreffen bijdragen voor in 2009 uitgevoerde restauraties. Deze hebben een directe relatie met de kosten die in het (begrotings)jaar aan restauraties worden besteed. Onder de kosten van verwerving van panden zijn vanwege het ongewisse karakter van verwervingen hoofdzakelijk de organisatiekosten opgenomen. Voor 2009 is een groei van de organisatie naar 23 voltijdbanen voorzien (28 tot 30 medewerkers). VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Begroting 2009 Baten Baten uit eigen fondsenwerving Baten uit acties van derden Subsidies van overheden Overige baten
x € 1.000 1.610 800 1.680 7.500
Som der baten
11.590
Lasten Besteed aan doelstellingen Verwerving panden Instandhouding panden Voorlichting Totaal besteed aan doelstellingen
(200) (10.450) (222) (10.872)
% besteed aan doelstelling t.o.v. baten: 94%
Werving baten Kosten eigen fondsenwerving Kosten acties derden Kosten verkrijging subsidies overheden Totaal besteed aan werving baten
(50) (65) (160) (275)
% eigen fondsenwerving t.o.v. baten: 3%
Beheer en administratie Rente en bankkosten Kosten beheer en administratie Totaal besteed aan beheer en administratie
Som der lasten Saldo Baten en Lasten
(175) (50) (225)
(11.372) 218
Dankwoord Een bijzonder woord van dank willen wij richten tot de velen die ons werk een warm hart toedragen en tot hen die ons bedenken met giften, schenkingen, legaten en erfstellingen. Zoals uit het voorgaande is op te maken, is hun steun meer en meer noodzakelijk, in het bijzonder voor de groei van de Vereniging.
Bestuur, Directeur Mei 2009
Balans
per 31 december 2008
na bestemming saldo
baten
en
lasten
(x € 1.000)
34
35
Activa
2008
Passiva
2007
Materiële vaste activa Panden Bedrijfsmiddelen Totaal materiële vaste activa
2008
2007
Reserves en fondsen 35.555 60
33.498 62
35.615
Reserves • Bestemmingsreserves • Overige reserves Fondsen • Bestemmingsfonds
33.560
22.222 7.115
20.936 5.753
500
523
Financiële vaste activa Langlopende vorderingen
1.259
1.557
29.837
27.212
Vorderingen
4.433
4.008
Langlopende schulden
5.027
5.459
Liquide middelen
309
340
Kortlopende schulden
6.752
6.794
Totaal activa
41.616
39.465
Totaal passiva
41.616
39.465
BALANS
JAARVERSLAG 2008
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Toelichting op de balans per 31 december 2008 en de staat van baten en lasten over 2008
Staat van baten en lasten over 2008 (x € 1.000)
36
Baten Baten uit eigen fondsenwerving Baten uit acties derden Subsidies van overheden Overige baten
2008
2008
2007
werkelijk
begroot
werkelijk
1.572 977 602 6.879
127 900 445 7.006
1.723 1.493 551 6.439
Voor zover niet anders is vermeld, zijn de posten in de balans opgenomen voor de nominale waarde.
Materiële vaste activa Som der baten
10.030
8.478
10.206
Panden De hieronder begrepen panden zijn als volgt te onderscheiden:
Lasten
• panden in vol eigendom, danwel panden die in eeuwigdurende erfpacht zijn verkregen tegen een canon van € 0,-. Deze worden gewaardeerd tegen vijfmaal de bruto huur per jaar per het einde van het boekjaar; • panden belast met vruchtgebruik of het recht van bewoning. Deze worden gewaardeerd tegen vijfmaal de fictief vastgestelde huur per jaar bij de aanvang van het vruchtgebruik, resp. het recht van bewoning; • panden in eigendom belast met erfpacht. Deze worden gewaardeerd tegen vijfmaal de jaarlijkse canon.
Besteed aan doelstellingen Verwerving panden Instandhouding panden Voorlichting
(614 ) (8.399 ) (349 )
(137 ) (7.695 ) (227 )
(1.994 ) (7.616 ) (211 )
(9.362 )
(8.059 )
(9.821 )
Kosten eigen fondsenwerving Kosten acties derden Kosten verkrijging subsidies overheden
(90 ) (72 ) (159 )
(47 ) (66 ) (139 )
(37 ) (48 ) (114 )
Totaal besteed aan werving baten
(321 )
(252 )
(199 )
Werving baten
De jaarlijkse waardeaanpassing tot vijfmaal de bruto huur wordt rechtstreeks in het eigen vermogen verwerkt, onder de Overige reserves.
(194 ) (54 )
(175 ) (47 )
(175 ) (45 )
Totaal besteed aan beheer en administratie
(248 )
(222 )
(220 )
Som der lasten Saldo baten en lasten
Dit resultaat is als volgt in het eigen vermogen verwerkt: Bestemmingsfonds Overige reserves
(9.931 ) 99
Bedrijfsmiddelen De bedrijfsmiddelen bij de Vereniging bestaan uitsluitend uit de inventaris van het kantoor. De kantoorinventaris, waaronder de communicatie- en computerapparatuur, wordt gewaardeerd tegen de aanschaffingswaarde, verminderd met lineaire afschrijvingen op basis van de geschatte economische levensduur. De afschrijvingstermijn bedraagt 10 jaar voor kantoorinventaris en 4 jaar voor communicatie- en computerapparatuur. Het aan de Vereniging toebehorende antieke meubilair en de inventaris in de verschillende panden worden p.m. gewaardeerd, omdat deze goederen geen afzonderlijke opbrengst genereren en tevens duurzaam worden aangehouden.
2 Materiële vaste activa Panden Boekwaarde per 1 januari
Beheer en administratie Rente en bankkosten Kosten beheer en administratie
37
1 Grondslagen van waardering en van bepaling van het resultaat
(8.533 )
(10.241 )
(55 )
(35 )
(23 ) 122
Teneinde in de staat van baten en lasten inzicht te verschaffen in de exploitatie van de panden wordt 2,5% van de balanswaarde aan het begin van het boekjaar als afschrijvingslast in aanmerking genomen. Door de jaarlijkse waardeaanpassing van de panden tot vijfmaal de bruto huur op 31 december, heeft de afschrijving geen invloed op de waardering van de panden in de balans. Bij tenminste gelijkblijvende huur wordt de afschrijving in de waardering geheel gecompenseerd.
99
(35 )
STAAT VAN BATEN EN LASTEN
JAARVERSLAG 2008
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
33.498
Mutaties Investeringen Geactiveerde restauratiekosten Waardeaanpassing Afschrijvingen
220 148 2.526 (837) 2.057
Boekwaarde per 31 december
421 (456 )
Totaal
35.555
Accountantsverklaring 38
39
3 Reserves en fondsen De Reserves van de Vereniging zijn beschikbaar voor panden direct in gebruik voor de doelstelling. De Reserves worden onderscheiden in Bestemmingsreserves en Overige reserves. De Bestemmingsreserves worden aangewend voor de financiering van activa, met een omvang gelijk aan 5/8 deel van de boekwaarde van de panden. De Overige reserves dienen voor verwervingen, restauraties en voorlichting, conform de doelstellingen van de Vereniging. Er zijn voor de gelden in de Overige reserves nog geen concrete projecten vastgesteld. Onder Fondsen wordt een Bestemmingsfonds verantwoord, zijnde ontvangsten van derden met een specifieke aanwending. Het totaal aan reserves en fondsen bedraagt eind 2008 € 29.837. Met ingang van het Jaarverslag 2007 maakt de Vereniging inzichtelijk dat tenminste 5/8 van de boekwaarde van onze panden met eigen middelen moet worden gefinancierd, vastgelegd in de Bestemmingsreserves. Het resterende 3/8 gedeelte van de boekwaarde van onze panden mag met vreemd vermogen worden gefinancierd. Door dit beleid van de Vereniging kunnen de schulden altijd binnen 8 jaar worden afgelost.
Opdracht
Mutaties in de Bestemmingsreserves vinden plaats vanuit de Overige reserves. Het verloop van deze reserve is als volgt:
2008
2007
Stand per 1 januari Toevoeging vanuit Overige reserves
20.936 1.286
20.143 793
Stand per 31 december
22.222
20.936
Het verloop van de Overige reserves gedurende het boekjaar is als volgt:
Wij hebben gecontroleerd of de in dit verslag opgenomen verkorte jaarrekening van Vereniging Hendrick de Keyser te Amsterdam over 2008 op de juiste wijze is ontleend aan de door ons gecontroleerde jaarrekening 2008 van Vereniging Hendrick de Keyser. Bij die jaarrekening hebben wij op 7 april 2009 een goedkeurende accountantsverklaring verstrekt. Het bestuur van de Vereniging is verantwoordelijk voor het opstellen van de verkorte jaarrekening in overeenstemming met de grondslagen zoals gehanteerd in de jaarrekening 2008 van Vereniging Hendrick de Keyser. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de verkorte jaarrekening te verstrekken.
Werkzaamheden
Stand per 1 januari Waardeaanpassingen panden Resultaatbestemming Mutatie Bestemmingsreserves Stand per 31 december
2008
2007
5.753 2.526 122 (1.286 )
5.463 1.539 (456 ) (793 )
7.115
5.753
Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig dienen wij onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de verkorte jaarrekening op de juiste wijze is ontleend aan de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
Oordeel Het verloop van het Bestemmingsfonds is als volgt:
2008
2007
Stand per 1 januari Besteed Gift BankGiro Loterij
523 (23 )
102 (79 ) 500
Stand per 31 december
500
523
Besteding heeft betrekking op onderhoud aan de Derde Ambachtsschool te Scheveningen.
Naar ons oordeel is de verkorte jaarrekening in alle van materieel belang zijnde aspecten op de juiste wijze ontleend aan de jaarrekening.
Toelichting Wij vestigen er de aandacht op dat voor het inzicht dat vereist is voor een verantwoorde oordeelsvorming omtrent de financiële positie en de resultaten van de Vereniging en voor een toereikend inzicht in de reikwijdte van onze controle de verkorte jaarrekening dient te worden gelezen in samenhang met de volledige jaarrekening, waaraan deze is ontleend, alsmede met de door ons daarbij op 7 april 2009 verstrekte goedkeurende accountantsverklaring. Deze toelichting doet geen afbreuk aan ons oordeel.
Bovenstaande financiële overzichten zijn ontleend aan de volledige Jaarrekening 2008, d.d. 7 april 2009, die ten kantore van de Vereniging beschikbaar is, of op www.hendrickdekeyser.nl is op te vragen.
Voorburg, 7 april 2009 Deloitte Accountants B.V. drs. V.W.J.A. van Stijn RA MGA
Bestuur, directeur Mei 2009 TOELICHTING
JAARVERSLAG 2008
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
door Lex Bosman Afb. 1: Haarlem, Spaarne 17, het ‘Hodshon Huis’. (foto Henk Snaterse) 40
41
Het ‘Hodshon Huis’ in Haarlem en het oeuvre van
Abraham van der Hart Inmiddels al jaren geleden is de architectuur van de achttiende eeuw onder de aandacht gebracht van de kunst- en architectuurgeschiedenis, om daarmee een lang verguisde periode uit de Nederlandse kunstgeschiedenis opnieuw te onderzoeken en te waarderen. Daarbij werden verschillende opvallende gebouwen, zoals het ‘Hodshon Huis’ in Haarlem, op uiteenlopende manieren in dat onderzoek betrokken. Juist die laatste decennia van de achttiende eeuw zijn daarom zo interessant, omdat met de toen heersende politieke veranderingen ook de opdrachtsituaties wijzigden. Onder zoekscontext Grondige analyses, met name door C.A. van Swigchem, hebben de samenhang tussen de verschillende onderdelen van het ontwerp van het ‘Hodshon Huis’ helder belicht.1 Daarnaast zijn in de literatuur stilistische aspecten van het huis en met name het interieur aan bod gekomen. Ter gelegenheid van de laatste interieurrestauratie werd een boek gepubliceerd waarin aan de vraagstukken en de gemaakte keuzes bij die restauratie ruim aandacht werd geschonken.2 Toch is het wenselijk deze opvattingen en analyses weer eens opnieuw tegen het licht te houden, vooral omdat de positie van de architect, Abraham van der Hart (17471820), langzamerhand aan een nieuwe beschouwing toe lijkt te zijn. H E T ‘ H O D S H O N H U I S ’ I N H A A R L E M E N H E T O E U V R E VA N A B R A H A M VA N D E R H A R T
J A A RV E R S L A G 2 0 0 8
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
1 C.A. van Swigchem, Abraham van der Hart 1747-1820. Architect / stadsbouwmeester van Amsterdam, Amsterdam 1965, 212-222; C.A. van Swigchem, ‘Het Huis Hodshon te Haarlem’, in: Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek 31 (1980), 439-455. 2 K.C. van den Ende e.a., Hodshon Huis. Bewoningsgeschiedenis en restauratie, Bussum 2001.
42
43
Allerlei aspecten die al in de dissertatie van Van Swigchem naar voren kwamen, nemen nog steeds een belangrijke plaats in, in publicaties over uiteenlopende onderdelen van het veelzijdige oeuvre van Van der Hart. Steeds opnieuw lezen we dat Van der Hart zijn loopbaan begonnen is als timmerman en door interesse zichzelf geleidelijk verder bekwaamde. Doordat hij de praktische kanten van het bouwvak kende uit de leerschool die hij vermoedelijk bij zijn vader, die eveneens timmerman was, had doorlopen en doordat hij bovendien enige theoretische kennis vergaarde, zou hij zich hebben ontwikkeld tot een tamelijk veelzijdig architect. Een pragmatisch ingestelde geest, die in staat was uiteenlopende
Afb. 2: Het Spaarne te Haarlem in 1822, detail van de kadastrale kaart door F.J. Nautz. (Noord-Hollands Archief, Haarlem)
Afb. 3: Detail van de kadastrale kaart door F.J. Nautz, met het ‘Hodshon Huis’. (Noord-Hollands Archief, Haarlem)
ontwerpopdrachten tot een goed einde te brengen. Ook is wel gesteld dat Van der Hart op architectonisch gebied geen werkelijk verfrissende
vraagstellingen kunnen helpen om de gebouwen, de niet gerealiseerde
aanpak toonde, omdat in zijn werk nauwelijks iets van vernieuwing van
ontwerpen en misschien ook wel de persoon van Abraham van der Hart
de architectuur in ruime zin te bespeuren zou zijn.3 In hoofdzaak zijn
opnieuw te beschouwen en te vergelijken met het werk van andere
deze algemene opvattingen gebaseerd op de kennis van het werk van
architecten uit zijn tijd.
Van der Hart gedurende de lange periode dat hij als stadsarchitect van Amsterdam fungeerde, van 1777 tot zijn overlijden in 1820. In deze pe-
“De indeling van het huis, die aan de hand van diverse bronnen is te
van andere instanties en particulieren. In de loop van de afgelopen veer-
reconstrueren, geeft aan dat de bewoning van het huis grote discipline
tig jaar zijn echter verschillende, eerder nog onbekende projecten en ac-
eiste. Elke verandering in het huis betekende dat het gehele plan van
tiviteiten van Van der Hart aan het licht gekomen, die in sommige op-
circulatie tussen de verschillende vertrekken en hun gebruikers andere
zichten het bestaande beeld van deze architect nuanceren, wijzigen en
veranderingen noodzakelijk zou hebben gemaakt”, zo luidt het slot van
aanvullen. De laatste jaren zijn bovendien enkele projecten onderzocht
de passage over het ‘Hodshon Huis’ in het meeste recente handboek
die uit de periode dateren voorafgaand aan zijn aanstelling in Amster-
over de Nederlandse architectuurgeschiedenis.7 Deze conclusie van een
dam als stadsarchitect. Daarnaast zijn ook andere benaderingen voorge-
korte bespreking van de indeling van het huis lijkt een streng oordeel te
steld, waarbij onder meer de rol van het Nederlandse verleden voor de
bevatten, omdat discipline in de manier waarop ruimtes in een woon-
vormgeving en de betekenis van de architectuur van de achttiende eeuw
huis gebruikt moeten worden naar hedendaagse maatstaven misschien
een interessant uitgangspunt zou kunnen vormen. De onderzoeksvraag
eerder met dwang geassocieerd wordt dan met het overigens moderne
daarbij is of de architectuur uit de zestiende en vooral de zeventiende
begrip woongenot. Toch moet een zekere mate van woongenot het uit-
eeuw een aandachtspunt heeft gevormd waarop teruggegrepen werd.
gangspunt zijn geweest voor Cornelia Catharina (“Keetje”) Hodshon
Bezinning op het verleden om het heden vorm te geven is tenslotte een
(1768-1829) om een huis van een dergelijk volume en op die plaats in
beproefd middel in allerlei uiteenlopende tijdvakken geweest om een
de stad Haarlem te laten bouwen. Op 19 juni 1794 werd de eerste steen
vorm van continuïteit aan te brengen en waarop bovendien gevarieerd
voor het huis gelegd, waaraan een gedenksteen met inscriptie herinnert:
kon worden. Ook is in de afgelopen vijftien jaar regelmatig ter discussie
“Cornelia Catharina van Styrum / geboren den 1 July Ao 1790 / heeft
gesteld of en op welke manieren de veranderingen op politiek gebied,
den eersten steen gelegd / aan dit gebouw / den 19 Juny Ao 1794”.
en mede ten gevolge daarvan ook op bestuurlijk gebied, de achttiende-
Het kleine meisje, als petekind vernoemd naar haar jonge tante, was de
4
3 R. Meischke e.a., Huizen in Nederland. Amsterdam. Architectuurhistorische verkenningen aan de hand van het bezit van de Vereniging Hendrick de Keyser, Zwolle/Amsterdam 1995, 99. 4 Zie hiervoor o.a. Lex Bosman, ‘Themanummer Abraham van der Hart’, in: Bulletin KNOB 107 (2008), 173 vv.; Geert Medema, ‘Oppervlakkige sieraden. Enkele projecten ter verbetering en verfraaiing van de Amsterdamse stadsschouwburg aan de Keizersgracht, 1765-1772’, in: Bulletin KNOB 107 (2008), 174-185; Maarten Gaillard & Gerrit Vermeer, ‘Abraham van der Hart en de bouw van het stadhuis in Weesp’, in: Bulletin KNOB 107 (2008), 186-194. 5 Bijv. Thomas H. von der Dunk, ‘De Bataafse omwenteling en de bouwkunst. De betekenis van het jaar 1795 voor de Nederlandse architectuur. Een eerste balans’, in: Bijdragen en mededelingen betreffende de geschiedenis der Nederlanden 111 (1996), 314-343; Thomas H. von der Dunk, ‘Het patriotse bouwen. Een poging tot vaderlandslievende architectuur aan het einde van de achttiende eeuw’, in: Tijdschrift voor Geschiedenis LXII (2000), 5-29. 6 Geert. H. Medema, ‘In zo goede order als in eenige stad in Holland’. Het stedelijk bouwbedrijf in Holland in de achttiende eeuw, diss Universiteit Utrecht 2008.
Het ‘Hodshon Huis’
riode kon hij naast zijn werk voor de stad ook opdrachten aannemen
eeuwse architectuur kunnen hebben beïnvloed. Om helderheid te bren-
dochter van een nicht van Keetje Hodshon, Anna van Styrum, die uit
gen in het wat verbrokkelde beeld over het bouwbedrijf in de achttiende
een patriotse familie kwam. Voorafgaand aan dat moment moet dus de
eeuw werd recentelijk vanuit de optiek van het stedelijke bouwbedrijf
grond zijn aangekocht en heeft het proces van ontwerp en planning een
een andere, nieuwe bijdrage geleverd. 6 Dergelijke benaderingen en
aanvang genomen. De eerste drie percelen werden in december 1793
5
H E T ‘ H O D S H O N H U I S ’ I N H A A R L E M E N H E T O E U V R E VA N A B R A H A M VA N D E R H A R T
J A A RV E R S L A G 2 0 0 8
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
7 P.T.E.E. Rosenberg, ‘Het woonhuis in de stad’, in: Koos Bosma e.a. (red.), Bouwen in Nederland 600-2000, Amsterdam/Zwolle 2007, 408-409.
Afb. 5: Voorgevel ‘Hodshon Huis’, niet uitgevoerd ontwerp door Abraham van der Hart, 1793. (Noord-Hollands Archief, Haarlem)
Afb. 6: Achtergevel ‘Hodshon Huis’, niet uitgevoerd ontwerp door Abraham van der Hart, 1793. (Noord-Hollands Archief, Haarlem)
44
45
moest rekening gehouden worden met tenminste drie richtingen: de flauw gebogen lijn van de voorzijde van het perceel aan het Spaarne, de niet geheel evenwijdig daaraan lopende begrenzing aan de achterzijde van het perceel en de as van de bestaande bebouwing waar het huis naast gebouwd zou gaan worden. Op kaarten van Haarlem uit de zevenAfb. 4: Het ‘Hodshon Huis’ aan het Spaarne. (foto Henk Snaterse)
tiende eeuw is goed te zien dat de toen gehanteerde veel smallere perceaangekocht, op 1 maart 1794 volgde nog de aankoop van een vierde
len eigenlijk geen problemen opleverden voor bebouwing, omdat de
perceel. De bestaande bebouwing werd gesloopt zodat het terrein
bocht van het Spaarne niet in één voorgevel verwerkt hoefde te worden
bouwrijp was voor de grootscheepse nieuwbouw. Behalve enige teke-
maar in een hele reeks smallere gevels, die allemaal net een andere rich-
ningen zijn geen andere documenten bekend die informatie bevatten
ting kregen waardoor de bocht van het Spaarne gevolgd werd. Het eer-
over de fase van planning en ontwerp, en evenmin over de feitelijke uit-
ste – afgekeurde – ontwerp voor het huis van Keetje Hodshon toont een
voering van het project.
voorgevel met drie verdiepingen en een zolder. De gevel is verdeeld in
8
zeven vensterassen, waarvan de middelste drie een risaliet vormen, in de
Een moeizaam ontwerpproces
as waarvan de voordeur geplaatst is. In het fronton boven de risaliet is
Een tekening van Abraham van der Hart uit 1793 wordt doorgaans be-
een wapenschild gedacht en de linker- en rechterzijde van het ontwerp
schouwd als een eerste project, dat door de opdrachtgeefster blijkbaar
bevatten alternatieven voor beelden die ter bekroning op de balustrade
werd afgekeurd. Bij de in totaal drie sets van tekeningen die bekend
geplaatst zouden kunnen worden. Zeer hoge, naar binnen draaiende,
zijn, ontbreken overigens consequent plattegrondtekeningen, die er
vensters laten op de bel-etage en de daarboven gelegen woonverdieping
zonder twijfel wel geweest zijn. Het ontwerpen van bruikbare en pas-
ruimschoots licht binnen vallen. De sobere indeling van dit gevelont-
sende plattegronden van alle verdiepingen van het huis was geen een-
werp toont sterke verwantschap met ‘Huis Houdringe’ in De Bilt, dat
voudige opgave, omdat het beschikbare perceel onregelmatige begren-
van rond 1779 dateert, en in mindere mate met ‘Gooilust’ in ’s-Grave-
zingen had. Omdat de rooilijn aan het Spaarne, waar de naar de stad ge-
land.10 De bogen die daar in de onderste zone van de voorgevels zijn
keerde voorzijde van het zeer brede huis moest komen, en de grens van
verwerkt, ontbreken bij het ‘Hodshon Huis’. De achterzijde van het
het perceel aan de achterzijde, in de Spaarnwouderstraat, niet evenwij-
‘Hodshon Huis’ wordt gekenmerkt door twee zijvleugels, zodat in het
dig aan elkaar lopen, kan het beschikbare perceel het best vergeleken
middenblok vijf vensterassen resteren. De beide vleugels hebben in het
worden met een onregelmatig parallellogram of trapezium. Daardoor
niet uitgevoerde ontwerp van 1793 ieder twee delen van ongelijke
9
8 A.A. Verrijn Stuart, ‘Een gelukkige conjunctie’, in: Van den Ende 2001 (n. 2), 17-18. 9 De datum en signatuur zijn aanwezig volgens Van Swigchem 1965 (n. 1), 212-213.
H E T ‘ H O D S H O N H U I S ’ I N H A A R L E M E N H E T O E U V R E VA N A B R A H A M VA N D E R H A R T
J A A RV E R S L A G 2 0 0 8
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
10 Van Swigchem 1965 (n. 1), 296-297; Meischke 1995 (n. 3), 99-101.
46
47
Afb. 9: Variant op het uitgevoerde ontwerp, 1794. (Noord-Hollands Archief, Haarlem) Afb. 7 en 8: Voor- en achtergevel ‘Hodshon Huis’, het uitgevoerde ontwerp door Abraham van der Hart, 1794. (Noord-Hollands Archief, Haarlem)
breedte en bovendien is de vleugel aan de achterzijde links iets breder
ke breedte zijn weergegeven, ofwel met een iets ruimere breedte van de
dan de andere. Dit zou tot gevolg hebben gehad dat aan de achterzijde
rechtervleugel. Omdat bij het uiteindelijke uitgevoerde gebouw
het midden van het huis niet in het hart van het venster tussen de twee
juist de linkervleugel iets breder is, kan worden aangenomen dat er
eenvoudige deuren was komen te liggen, maar juist links daarvan. De
oorspronkelijk meer tekeningen zijn geweest. Daar zijn zeker ook
conclusie moet zijn dat de basse-cour aan de achterzijde, zoals de ruime
plattegrondtekeningen bij geweest, die nu
plaats aan de achterzijde op de tekening wordt genoemd, omsloten
geheel ontbreken.
wordt door bouwdelen met een gezamenlijke lengte die groter is dan de
De uitvoerige analyse van de verschillende
lengte van de voorgevel aan het Spaarne.
ontwerpen maakt enkele zaken duidelijk die
Het ongelijke perceel zou Abraham van der Hart parten blijven spelen,
van belang zijn voor een goed begrip van
want een optimaal gebruik van de beschikbare grond zou binnen ver-
de periode waarin de planning van de bouw
trekken met schuine hoeken hebben opgeleverd, iets dat kennelijk ver-
concreet werd en waarin de ontwerpfase
meden moest worden. Waar in het besproken ontwerp uit 1793 een
van de opdrachtgeefster en van de architect
smalle strook grond aan de kant van het Spaarne niet gebruikt zou wor-
de nodige zorg en inspanning heeft ge-
den, werd in een volgend ontwerp als het ware letterlijk een stap naar
vergd. Op het perceel kon weliswaar een
voren gezet. Door een driezijdige erker de plaats van de middenrisaliet
ruime woning gebouwd worden, maar de
te laten innemen, negeerde Van der Hart de rooilijn. Op deze manier
eisen die er klaarblijkelijk aan gesteld wer-
ontstond een façade aan de kant van het water die bij een buitenplaats
den, bleven voor de nodige problemen
allerminst misstaan zou hebben. Van het nieuwe ontwerp van de voor-
zorgen. Want kennelijk verlangde Keetje
gevel bestaan twee varianten die beide uit 1794 zullen dateren. De ver-
Hodshon een representatieve gevel aan de
diepingen worden in beide ontwerpen van elkaar gescheiden door een
kant van het Spaarne, waarmee haast de suggestie van een buitenverblijf
strakke cordonlijst. In het uitgevoerde ontwerp kregen de vensters op
kon worden gewekt, iets waartoe de ligging aan het water en bovendien
de bovenverdieping bovendien een naar voren springende onderdorpel.
aan de overzijde van het oude centrum van Haarlem, uitnodigde. Maar
Een beeldengroep kwam in de plaats van het wapenschild en in plaats
aan de achterzijde moest een cour gebouwd worden, zodat men met
van beelden werden op de attiek siervazen geplaatst, die op beide vari-
een rijtuig de woning kon naderen. Aan de overzijde van die straat was
anten iets in grootte en formaat verschillen. In enkele details verschillen
het koetshuis. Het is natuurlijk de vraag of het ontwerp ook werkelijk
de beide tekeningen onderling ook nog van elkaar. Op het ene blad zijn
anders had gekund. Het is vooral de cour geweest die andere oplossin-
de vensters van de bel-etage slechts eenvoudig bekroond, op het andere
gen in de weg heeft gestaan. Als de opdrachtgeefster van dat element
is een wat rijkere variant aangegeven die uiteindelijk werd gekozen. Bei-
zou hebben afgezien, had de beschikbare ruimte wel anders ingedeeld
de bladen tonen het aanzicht van het complete bouwvolume, waaruit
kunnen worden. De voorgevel aan het Spaarne had dan breder kunnen
duidelijk wordt dat de bouwmassa aan de achterzijde een flink stuk bre-
zijn, waarbij wel meteen de vraag opkomt of daarmee het huis als geheel
der was dan aan de kant van het Spaarne. De zo ontstane open ruimte
niet veel te volumineus zou zijn geworden. De zijplaats die daar uitein-
werd aan de voorkant door een muur met een deur afgesloten, zodat
delijk is gerealiseerd, had met functies en al naar de achterzijde van het
een zijplaats ontstond die grenst aan de delen van het huis waarin op-
huis verplaatst kunnen worden, wat als bijkomend voordeel zou hebben
slagruimtes en dienstvertrekken werden ondergebracht. Opmerkelijk is
gehad dat de vleugels aan de achterzijde precies dezelfde omvang had-
dat de vleugels op de tekeningen van de achterzijde ofwel met een gelij-
den gekregen, terwijl er één middenas van de voordeur tot in een trap-
H E T ‘ H O D S H O N H U I S ’ I N H A A R L E M E N H E T O E U V R E VA N A B R A H A M VA N D E R H A R T
J A A RV E R S L A G 2 0 0 8
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Afb. 10: De oudste foto van het ‘Hodshon Huis’, omstreeks 1870, nog met de vazen op de balustrade. (Noord-Hollands Archief, Haarlem)
Afb. 11: De achtergevel met de cour, muur met kantelen en Neogotische hek. (foto HdK)
Afb. 12: Cornelia Catharina Hodshon (1768-1829), pastelportret door C.H. Hodges. (collectie Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen) 48
penhal had geleid.11 Zoals bij Amsterdamse grachtenpanden zou daarmee de voordeur een groter belang hebben gekregen, terwijl
Graas (1735-1777). Haar oudere broer Jacob (1764-1772)
de lege rijtuigen vervolgens naar de stalling in de achterstraat ge-
overleed al toen zij nog een kleuter was en vijf jaar later over-
reden konden worden. Maar om het zo ontstane enorme volume
leed ook haar moeder. Nog eens drie jaar later, in 1780, over-
van het huis tot meer acceptabele proporties terug te brengen,
leden zowel haar oudere zus Johanna (1761-1780) als haar
had het perceel aan de kant van het Spaarne misschien niet ten
vader, zodat zij als wees achterbleef met de twee broers
volle benut moeten worden. Het creëren van een oplossing voor
Albertus (1766-1825) en Isaac (1772-1855). Eén van de
het ene probleem zorgde er onherroepelijk voor dat er op een an-
voogden over het drietal was de patriot Pieter Kops, die in
dere plek een nieuw probleem zou ontstaan. Immers, het handhaven van de uiteindelijk gekozen breedte voor het hele huis, zou aan de achterzijde de twee vleugels veel dichter naar elkaar hebben ge-
49
Albertus Hodshon (1735-1780) en Catharina Cornelia van der
1795 in het Haarlemse stadsbestuur kwam. In een doopsgezinde omgeving was het overigens allerminst vreemd om eerder de zaak van de patriotten te steunen dan die van de vast-
schoven, wat weer minder aantrekkelijk is. In de uitgevoerde opzet be-
gelopen stadhouder Willem V. Ook Willem Philip Barnaart,
vindt zich de rechter vleugel (van de cour uit gezien) keurig in het ver-
een neef van Keetje Hodshon en eveneens doopsgezind, was
lengde van het linker deel van de façade aan het Spaarne, terwijl de lin-
patriot en als maire van Haarlem zou hij Lodewijk Napoleon in
kervleugel veel verder naar buiten geschoven is. Alleen op die manier
die stad ontvangen. Deze connecties geven in elk geval enige
kon voldoende ruimte tussen de twee vleugels worden gemaakt om de
indruk van de omgeving waarin de jonge Cornelia Catharina
cour ook bruikbaar te maken voor rijtuigen. Een andere mogelijkheid
Hodshon verkeerde. Het feit dat zij beschikte over verwanten
zou kunnen zijn om het ontwerp als geheel radicaal om te draaien en de
die door vermogen tot de toplaag van de Haarlemse bevolking
aanleg met de U-vormige vleugels aan de voorzijde te projecteren.
behoorden en die doopsgezind en patriots waren was niet
Daarmee zou het ontwerp onherroepelijk een duidelijke associatie heb-
minder belangrijk dan dat zij bij haar meerderjarigheid in 1791
ben opgeroepen met voorname zeventiende-eeuwse stadspaleizen, zoals
bijna 2 miljoen gulden erfde.
Afb. 13: Voorgevel ‘Huis Barnaart’, Nieuwe Gracht 7, Haarlem, door J. van Straaten, 1812.
het huis van Constantijn Huygens in Den Haag (1634-1637), waar de vleugels echter niet hoger reikten dan de begane grond. Van kort daarna dateren de vleugels bij het Haagse Paleis Noordeinde, in dit geval
Afb. 14: Achtergevel ‘Huis Barnaart’.
twee verdiepingen hoog. Een dergelijke plattegrond had echter ook
Het moeten deze ingrediënten zijn geweest die mede ten
met zich mee gebracht dat de grote eetzaal op de verdieping naar de
grondslag hebben gelegen aan het grootse project waaraan de jonge
achterzijde verplaatst had moeten worden, wat ten koste zou zijn ge-
vrouw rond 1793 begon. Door haar vermogen daartoe in staat gesteld,
gaan van het aantrekkelijke uitzicht over het Spaarne en van de royale
besloot ze haar leven mede vorm te geven door de bouw van een presti-
lichtinval. Het is begrijpelijk dat deze mogelijkheid niet werd gekozen.
gieus huis. Ze kon zodoende een eigen omgeving creëren om zich op
Kortom, het resultaat was het huis waarvoor in 1794 de eerste steen
niveau te mengen in de elite van Haarlem. Anders dan haar neef Willem
werd gelegd door een achternichtje van de blijkbaar zeer zelfbewuste en
Philip Barnaart, die mede vanuit zijn functie als maire over een woning
standsgevoelige opdrachtgeefster, die toen zelf nog een jonge vrouw
moest beschikken waarin hij op niveau gasten kon ontvangen, was het
was. Gezien de gecompliceerde ontwerpsituatie zal zij zeker meer dan
bij Keetje Hodshon standsbesef en wellicht culturele interesse die haar
eens met Abraham van der Hart hebben overlegd, en het lijkt aanneme-
aanspoorden het grote huis te bouwen en in te richten. Het is daarbij
lijk dat zij geadviseerd werd door één of meer verwanten of kennissen.
een intrigerend element dat ze geen genoegen wenste te nemen met de
Over Keetje Hodshon zelf is jammer genoeg nauwelijks iets bekend,
aanpassing van een bestaand huis. Bij het ‘Huis Barnaart’ is dat kenne-
want aan het portretje door Hodges valt toch betrekkelijk weinig af te
lijk wel overwogen, want aan Abraham van der Hart werd door Willem
lezen. Zij was afkomstig uit een doopsgezinde familie, waarin ook nogal
Philip Barnaart gevraagd om zowel de mogelijkheid tot verbouwen van
wat banden met de patriotten bestonden. Keetje was het vierde van
het bestaande pand te bestuderen als het idee om een geheel nieuw huis
in totaal vijf kinderen uit het huwelijk van de handelaar in lijnwaad
te bouwen na te gaan. Misschien is aanpassing van een bestaand huis
12
11 Van Swigchem 1980 (n. 1), 443. 12 Krista de Jonge & Konrad Ottenheym (eds.), Unity and discontinuity. Architectural relationships between the Southern and Northern Low Countries (1530-1700), Turnhout 2007, 142-146, 198-200.
Keuze voor een architect en de context van de opdracht
H E T ‘ H O D S H O N H U I S ’ I N H A A R L E M E N H E T O E U V R E VA N A B R A H A M VA N D E R H A R T
J A A RV E R S L A G 2 0 0 8
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Afb. 15: Plattegrond bel-etage ‘Huis Barnaart’.
50
ook door Keetje Hodshon overwogen maar uiteindelijk terzijde gescho-
toch van een ander kaliber dan het ambitieuze nieuwe woonhuis voor
ven. Even fascinerend is de vraag waarom ze Abraham van der Hart uit-
Keetje Hodshon.17 Een andere bekende architect die in deze tijd ver-
koos om met de gecompliceerde ontwerpopgave aan de gang te gaan.
schillende soorten opdrachten van stedelijke overheden, kerkelijke in-
Helemaal verbazingwekkend is de keuze voor Van der Hart niet. Het
stellingen en particulieren kreeg, was Giovanni Giudici (1746-1819),
aantal architecten in Nederland dat in staat was om een nieuw huis op
die echter hoofdzakelijk in Rotterdam en omgeving werkzaam was.18
een onregelmatig perceel te ontwerpen met een bijbehorende interieur
Zo zijn er natuurlijk meer architecten te noemen die in het laatste kwart
naar toendertijd moderne maatstaven en van het prestigieuze niveau dat
van de achttiende eeuw in aanzien stonden, maar die door uiteenlopen-
de jongedame Hodshon ambieerde, was niet heel groot. De kwaliteit
de oorzaken niet in het blikveld kwamen van de schatrijke juffrouw
van het werk van de architect die gekozen zou worden gaf daarbij onge-
Hodshon. Uit de verschillende ontwerpen voor het ‘Hodshon Huis’ en
twijfeld de doorslag, wat impliceerde dat hij zich inmiddels door enigs-
uit het uiteindelijke, gerealiseerde gebouw, blijkt dat de samenhang
zins vergelijkbaar werk onderscheiden zou moeten hebben.
tussen exterieur en interieur groot was en dat het alleen al daarom voor
Jacob Otten Husly (1738-1796) had als stucwerker een heel andere
de hand lag om een architect in de arm te nemen die ervaring had met
achtergrond dan Abraham van der Hart, die het bouwbedrijf als tim-
omvangrijke gebouwen en die tevens in staat was om passende interieurs
merman in Amsterdam van binnenuit had leren kennen. Dit heeft onge-
te ontwerpen naar de meest recente mode.
twijfeld een rol gespeeld bij het soort opdrachten dat Husly wist te
Daarnaast heeft de opdrachtgeefster natuurlijk uitvoerig overlegd met
verwerven. Bij het stedelijke bouwbedrijf van verschillende voorname
personen uit de kring van naaste verwanten en vertrouwelingen. In pre-
steden stond de voorkeur voor een timmerman boven andere beroepen
cies dezelfde periode dat Keetje Hodshon met Abraham van der Hart
niet ter discussie en het lijkt daarom niet al te vergezocht om ook voor
moet hebben overlegd, werkte de architect aan de verbouwing van het
de ontwerpers van grotere, ambitieuze projecten van particulieren in
huis van de familie Kops aan de Nieuwe Gracht te Haarlem. Het moder-
eerste instantie aan een timmerman te denken, en niet zozeer aan een
ne begrip ‘netwerk’ is wel de beste aanduiding van de grote groep per-
stucwerker. Het Stadhuis van Weesp, het ontwerp voor het Stadhuis in
sonen die we hier tegenkomen en waartoe ook Keetje Hodshon behoor-
Groningen en het Amsterdamse Felix Meritis waren overigens serieuze
de. Een heel nauwkeurige omschrijving kan van die groep niet worden
opdrachten voor Otten Husly. Een jaar of twintig eerder kreeg hij enke-
gemaakt, omdat het gaat om personen die met elkaar op verschillende
le opdrachten waar ook Van der Hart ontwerpen voor had ingeleverd,
manieren te maken hadden. Allereerst is er de groep van verwanten,
maar die toen aan Van der Hart voorbij gingen. In 1771 maakte Van der
waartoe naast de familie Hodshon ook onder meer de families Van
Hart verschillende ontwerpen voor het stadhuis van Weesp, maar de
Styrum, Kops en Barnaart behoorden. Daarnaast was er een groep van
vroedschap benaderde Jacob Otten Husly, wiens ontwerp uiteindelijk
geloofsgenoten, andere doopsgezinde families in Haarlem en omstre-
ook werd uitgevoerd.14 En in 1776 werd aan vier architecten gevraagd
ken, die voor een belangrijk deel dezelfde was als de groep van verwan-
een ontwerp voor een nieuw koorhek voor de St. Janskerk in Gouda te
ten. In de politieke sfeer kan een derde groep worden onderscheiden,
leveren, aan Jacob Otten Husly, Abraham van der Hart, Jacob Berkman
maar deze groep is minder duidelijk. In elk geval kan wel worden vast-
en Anthony Ziesenis. Aanvankelijk was alleen Berkman gevraagd, maar
gesteld dat de naaste verwanten van Keetje Hodshon voor een groot
van zijn ontwerp was men kennelijk niet erg onder de indruk. Van de
deel ook tot de patriotten in Haarlem behoorden. Want van de families
ontwerpen die werden ingediend, viel dat van Husly direct in de smaak
Barnaart en Kops staat dat wel vast, terwijl zeker ook de verwantschap
en uiteindelijk werd zijn ontwerp uitgevoerd.15 En hoewel Husly in de
met de Van Styrum’s in dezelfde richting wijst. Sterker nog, in de ogen
decennia nadien zeker de nodige contacten had verzameld die hem ge-
van een tijdgenoot kan juist die familie er mede toe hebben bijgedragen
durende zijn loopbaan uiteenlopende opdrachten hebben opgeleverd,
dat Keetje Hodshon niets moest hebben van het Huis van Oranje:
en hij bovendien diverse opvallende grote gebouwen ontwierp, heeft hij
“Jonkvrouwe Corn. Hodshon die, waarschijnlijk weegens haar innig
in Haarlem nauwelijks voet aan de grond gekregen.16 Anders was dat bij
verkeer met de familie J. Styrum, zeer teegen het Huis van Oranje was
Leendert Viervant (1752-1801). Die kreeg voor Teylers Genootschap
ingenomen (...)”. Tegenzin tegen de Oranjes stond in die tijd wel zo
en Teylers Hofje weliswaar interessante opdrachten, maar die waren
ongeveer gelijk met steun aan de zaak van de patriotten. Graag zouden
13
Afb. 16: Ontwerp voor het koorhek van de Sint-Jankerk in Gouda door Abraham van der Hart. (museumgoudA, Tom Haartsen)
13 Vgl. Medema 2008 (n. 6), 122-123. 14 Gaillard & Vermeer 2008 (n. 4), 186-194. 15 Bianca van den Berg, De Sint-Janskerk in Gouda. Een oude stadskerk volgens een nieuw ruimtelijk plan, Hilversum 2008, 130-132; Medema 2008 (n. 6), 151. 16 Vgl. Aimée Duisenberg, J. Otten Husly (1738-1796). Avantgarde architect tijdens de Verlichting, Rotterdam 1998.
H E T ‘ H O D S H O N H U I S ’ I N H A A R L E M E N H E T O E U V R E VA N A B R A H A M VA N D E R H A R T
J A A RV E R S L A G 2 0 0 8
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
51
17 Vgl. Meischke e.a. 1995 (n. 3), 93-96; Freek Schmidt, Paleizen voor prinsen en burgers. Architectuur in Nederland in de achttiende eeuw, Zwolle 2006, 109-143. 18 R. Meischke e.a., Huizen in Nederland. Zeeland en ZuidHolland. Architectuurhistorische verkenningen aan de hand van het bezit van de Vereniging Hendrick de Keyser, Zwolle/ Amsterdam 1997, 139-141.
52
Afb. 17: Paviljoen Welgelegen in Haarlem. (foto HdK)
we hebben geweten op welke manier Keetje Hodshon van haar politieke
werkgever, wat hem ook de nodige connecties voor niet-stedelijke op-
voorkeur heeft blijk gegeven, maar uit het dagboek van Van den Hull
drachten heeft opgeleverd. Het lijkt er veel op dat hij de neven John
kan maar één duidelijk voorval worden aangehaald. In dezelfde passage
(1737-1784) en Henry Hope (1735-1811) in Amsterdam heeft leren
waarin de banden met de familie Van Styrum werden genoemd, memo-
kennen. Kennelijk maakten zijn aanpak, opvattingen en ontwerpen in-
reerde Van den Hull dat juffrouw Hodshon aan de Haarlemse burgerij
druk op de Hopes, waardoor hij door Henry werd aangezocht om in de
twee veldstukken had geschonken, die in de zomer van 1795 werden
jaren 1784-1790 mee te werken aan de bouw van ‘Welgelegen’ in Haar-
gebruikt bij een schuttersfeest.
lem. Door de connecties van Henry Hope kwamen er nadien andere
19
Eerder dan bij het ‘Huis Kops’ was Abraham van der Hart al betrokken
Haarlemse opdrachtgevers, die ook nog in belangrijke mate aan elkaar
geweest bij de bouw van het Paviljoen Welgelegen, zo werd door
verwant waren en bovendien tot de patriotten behoorden.
53
recent onderzoek duidelijk. Voorheen werden de namen van Michel Triquetti, Jean-Baptiste Dubois en Leendert Viervant in verband
19 Willem van den Hull, Autobiografie (1778-1854), Hilversum 1996, 154 n. 33. 20 Jacqueline Heijenbrok & Guido Steenmeijer, ‘Meer dan Welgelegen: Abraham van der Hart en de familie Hope’, in: Bulletin KNOB 107 (2008), 194-211, sp. 194-195, 201-202, 208-209.
Naar een imposant interieur
gebracht met het ontwerp- en bouwproces van het Haarlemse verblijf
Cornelia Catharina Hodshon maakte deel uit van dit milieu. Standsbe-
van Henry Hope, zonder dat hieruit een helder beeld van de ontwerp-
wust moet zij zeker geweest zijn, want doopsgezind en patriots maakten
geschiedenis van het L-vormige gebouw was voortgekomen. De naam
haar allerminst terughoudend in de staat die zij voerde in het grote,
van Van der Hart was om verschillende redenen niet eerder met die van
nieuwe huis dat Van der Hart voor haar ontwierp. Dat het exterieur van
‘Welgelegen’ gecombineerd, maar zijn bemoeienis met dat huis blijkt
het huis een sobere indruk maakt moet dan ook zeker niet worden ver-
zonder meer uit de rekeningen. Behalve de waarde die deze recente
klaard vanuit de vermeende doopsgezinde soberheid, want alleen al het
vondst natuurlijk heeft voor de ontwerp- en bouwgeschiedenis van
volume van het huis maakt een verre van zuinige indruk. Een deel van
‘Welgelegen’ zelf, is daarmee ook het vermoedelijke beginpunt van een
de aspecten die belangrijk waren voor het exterieur van het huis kwam
reeks interessante opdrachten van Van der Hart in Haarlem geïdentifi-
al aan de orde. Uiteraard hingen die in niet geringe mate samen met het
ceerd. Globaal kan een tweedeling in de opdrachtgevers van Van der
gebruik van de vertrekken in het gebouw. In het grote huis moest aller-
Hart worden aangebracht. In Amsterdam was vanaf 1777 de stad zijn
eerst de woning van Cornelia Catharina Hodshon zelf worden onderge-
20
Afb. 18: Plattegronden van het ‘Hodshon Huis’.
Kelder
Begane grond
Hoofdverdieping
H E T ‘ H O D S H O N H U I S ’ I N H A A R L E M E N H E T O E U V R E VA N A B R A H A M VA N D E R H A R T
J A A RV E R S L A G 2 0 0 8
Tussenverdieping
Eerste verdieping
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Zolder
Kapplan
54
Afb. 19: ‘Huis Houdringe’ in De Bilt. (foto L. Bosman)
bracht, maar voor een dame van haar
aan de rechterkant van de voorgevel is de zijplaats gesitu-
stand betekende dat ook huishoudelijk
eerd, door een muur met deur aan het directe zicht onttrok-
personeel, en het huishouden zelf een
ken. Een deur vanuit die plaats geeft toegang tot een gang
plaats moesten krijgen. Bij de woonfunctie
waarin een tweede, eenvoudiger trappenhuis is onderge-
hoorde ook de mogelijkheid om gasten
bracht. Dit was de diensttrap die naar een kelder voerde, en
onder te brengen in logeerkamers. Ten
omhoog naar alle verdiepingen, tot in de grote zolder toe.
derde komt daarbij de representatieve en
In tegenstelling tot andere voorname huizen uit deze perio-
de culturele functie van het huis. In feite vormt dit de kern van het ge-
de kon door de problematische vorm van het perceel ener-
bruik van het grote huis. Voor Van der Hart waren dit geen volslagen
zijds en de uiteenlopende eisen omtrent gebruik en plaats
nieuwe opgaven meer, na zijn werk aan ‘Welgelegen’ en de verbouwing
van de ruimtes anderzijds niet worden teruggegrepen op be-
van het ‘Huis Kops’. Eerder al had hij waarschijnlijk ook het ‘Huis
staande modellen voor de plattegrond. Huizen met een
Houdringe’ bij De Bilt ontworpen, waarbij vergelijkbare eisen aan het
middenas waaraan vertrekken waren gelegen kwamen sinds
ontwerp werden gesteld. Het gehele pakket aan eisen voor het ‘Hods-
het begin van de zeventiende eeuw voor, en in de achttiende
hon Huis’ is uiteindelijk wel in het uitgevoerde ontwerp verwerkt, maar
eeuw werd nogal eens een verdeling gemaakt in een deel van
niet alle onderdelen van het resultaat zijn werkelijk bevredigend te noe-
het huis dat bedoeld was voor ontvangsten en een ander om
men. Ook al was een centrale plaatsing van de trap geen onontkoom-
dagelijks te wonen.21 Bij het ‘Hodshon Huis’ moesten ande-
baar element meer in de architectuur van de late achttiende eeuw, de
re oplossingen gevonden worden, waarmee de woonfunctie
hier gekozen oplossing doet merkwaardig aan. Zoals al werd aangege-
ruimtelijk over verschillende verdiepingen verspreid werd.
ven is de voorgevel aan het Spaarne regelmatig en symmetrisch, met als
De erker aan de voorzijde is een element dat ook bij andere
meest opvallende element de drie vensterassen omvattende erkergele-
voorname huizen wel voorkomt, vooral bij buitenhuizen.
ding, waarin op de begane grond de voordeur zit. Doordat de begane
Architect Pierre Essaie Duijvené (1760-1801) paste de erker
grond als gebosseerd basement van het geheel behandeld is, wordt de
bijvoorbeeld toe aan de achterzijde van het ‘Huis Buiten-
hoofdverdieping met de hoge vensters benadrukt zodat die als het ware
rust’ in Haarlem, en Van der Hart gebruikte het opnieuw bij
opgetild wordt. Maar de voordeur zelf valt nauwelijks op. Aan de ach-
de sobere achterzijde van het ‘Huis Barnaart’.22
terzijde is het resultaat strak en sober, met twee deuren die, evenmin als
De trappenhal is tamelijk ruim maar strak en eenvoudig uitgevoerd, wat
de vensters, gedecoreerd zijn. Wie van deze kant het huis betreedt, staat
voor de gasten die voor diners, ontvangsten of culturele samenkomsten
meteen in het trappenhuis, zonder zicht op overige deuren en vertrek-
op bezoek waren een duidelijk contrast opleverde met de rijke en kleur-
ken, maar met de trap naar de belangrijkste verdieping direct voor zich.
rijke decoraties van de verschillende zalen. De hoofdverdieping bevat
De voordeur aan de kant van het Spaarne komt uit in een wat lage vesti-
vier grote vertrekken: een ruime erkerzaal aan de voorzijde met daaraan
bule en de deur naar het trappenhuis ligt niet op de as van de voordeur.
grenzend een flinke zijkamer, terwijl zich in de beide vleugels aan de
De behoefte aan een spreekkamer direct naast de vestibule, en de aan-
achterzijde nog twee ruime kamers (of zalen) bevinden. Tussen de zij-
wezigheid van de diensttrap met daarbij behorende ruimtes in het deel
kamer aan de voorkant van het gebouw en de zogenaamde Rode Zaal
achter de spreekkamer, legden omvang en ligging van de vestibule
daarachter is een kleine hal die als schakel tussen beide vertrekken kan
beperkingen op, die voor de opdrachtgeefster geen probleem vormden.
dienen, maar ze ook van elkaar kan scheiden. In de andere vleugel is de
Een erg ruime en statige entree behoorden in die jaren echter niet
zogenaamde Blauwe Zaal vanuit de trappenhal bereikbaar via een ver-
(meer) tot de vereisten, zodat ruimte gewonnen kon worden om elders
bindingsgang. Op deze zaal sluit een dienstvertrek aan, waardoor het
te gebruiken. De gasten van Keetje Hodshon die haar huis op deze ma-
gebruik van de zaal met ontvangsten makkelijker werd. Zo konden de
nier betraden werden vervolgens echter verrast door de ruime en hogere
ruimtes afzonderlijk of gezamenlijk gebruikt worden. Grenzend aan de
trappenhal, waardoor ze naar de belangrijkste verdieping gevoerd wer-
Erkerzaal bevindt zich een kamer die als kabinet of dagelijkse kamer van
den. De andere ruimtes op de begane grond zijn dienstvertrekken, en
juffrouw Hodshon gediend zal hebben.
H E T ‘ H O D S H O N H U I S ’ I N H A A R L E M E N H E T O E U V R E VA N A B R A H A M VA N D E R H A R T
J A A RV E R S L A G 2 0 0 8
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
55
Afb. 20: Het trappenhuis. (foto Henk Snaterse)
21 R. Meischke & H.J. Zantkuijl, ‘De stamboom van een bijzonder huis: Nieuwe Gracht 7 te Haarlem’, in: Vereniging Hendrick de Keyser. Jaarverslag 2005, 31-43. 22 Meischke 1995 (n. 3), 96, 100; Meischke & Zantkuijl 2005 (n. 21), 35.
Afb. 21: De Etrurische Kamer.
Afb. 24: De Blauwe Zaal.
(foto Henk Snaterse) 56
Afb. 22: De Rode Zaal. (foto Henk Snaterse)
Afb. 23: Het plafond in de Rode Zaal. (foto Henk Snaterse)
(foto Henk Snaterse)
De kleurstellingen van de zijzaal aan
hier. Het ontwerp vormt een door-
de voorzijde van het huis, en van de
lopend geheel van stucwerk, waarin
beide zalen in de vleugels aan de ach-
gecanneleerde ionische pilasters de
terzijde hebben de nu veelal
ordening aanbrengen. Om de ver-
gebruikte namen bepaald: de Etruri-
houding tussen de proporties van de pilasters binnen het architectuur-
sche Kamer met oker en geelbruine
systeem van de langgerekte zaal en het geheel van de architectuur juist
decoratie, de Rode Zaal waar later bi-
te houden, liet Van der Hart de architraaf in het hoofdgestel achter-
bliotheek van is gemaakt, en de groot-
wege.
ste zaal die bekend is als de Blauwe
Bij het ontwerpen van de decoraties voor de verschillende vertrekken
Zaal. De Erkerzaal was bestemd voor
gaat het in hoofdzaak natuurlijk om het creëren van eenheid en samen-
het diner met gasten, aan een maho-
hang tussen de verschillende onderdelen. In het grotere geheel gaat het
niehouten tafel met maximaal 24 cou-
om de samenhang van de decoratieve elementen en de opbouw van de
verts. De wanddecoratie is hier relatief
verschillende wanden, waarbij deuren en vensters, en soms ook kachels
eenvoudig met lisenen, zoals dat ook
complicerende elementen vormen. Voor de afzonderlijke wanden waren
in de Etrurische Kamer het geval was.
het de muurvlakken, schoorsteenmantels, spiegels en deuren die in een
Voor en na het diner werd deze aan-
samenhangend ontwerp bijeengebracht dienden te worden. De bekende
grenzende, meer langgerekte kamer
middelen daartoe zijn natuurlijk kleuren en decoratieve motieven die
gebruikt voor aperitief of digestif. Via
gekozen werden, evenals architectonische motieven waarmee verschil-
het rijk gedecoreerde portaal kon de
lende onderdelen van een wand tot een eenheid gebracht konden wor-
Rode Zaal worden betreden, waar de
den. Wandvlakken werden niet in alle zalen van het ‘Hodshon Huis’ op
behandeling van de wanden uitvoeri-
gelijke wijze behandeld. In de Erkerkamer en de Etrurische Kamer zijn
ger en rijker is dan in de eetkamer en
het vooral de vlakken van de lambriseringen die de indeling van de
de Etrurische Kamer. In deze kamer konden speeltafeltjes worden opge-
wanddecoratie bepalen. Er zijn met andere woorden in deze kamers
steld voor de gasten. De toegangsdeur is in het midden van de korte
geen decoratieve of architectonische motieven waaraan de gehele deco-
wand aangebracht, zoals dat ook bij de Etrurische Zaal het geval is.
ratie ondergeschikt is gemaakt. In de Etrurische Kamer zijn niet alle bo-
Maar door het geheel aan wensen van de opdrachtgever dat door Van
gen van dezelfde vorm, hetgeen de eenheid van de ruimte geen goed
der Hart in het ontwerp verwerkt moest worden, konden de deuren
doet. In het portaal tussen die zaal en de Rode Zaal is het motief van de
vanuit de trappenhal naar de eetkamer, en de verbindingsdeur tussen de
bogen juist heel geslaagd toegepast, zodat hier een echte eenheid van de
eetkamer en de aangrenzende Etrurische Kamer niet in het midden van
verschillende wanden en onderdelen tot stand is gekomen. In de Blauwe
een wand geplaatst worden. Onder meer op die plaatsen is te merken
Zaal zijn de deurpartijen in de korte wand gelijk behandeld, met boog-
dat het perceel aan de krappe kant is voor alle eisen die gesteld werden,
vormige bekroningen. De lichtblauwe kleur brengt hier rust en samen-
waardoor verschillende van de ruimtes geen ideale plaats in de platte-
hang, waaraan ook de gedecoreerde wandvlakken die door pilasters van
grond van het gehele huis konden krijgen. Decoratieve motieven kregen
elkaar zijn gescheiden en het doorlopende fries bijdragen.
in de eetkamer, de Etrurische Kamer en de Rode Zaal een plaats in de
Van der Hart volgde bij zijn interieurdecoraties voor het ‘Hodshon
montants (of lisenen) en de friezen. In deze drie kamers zijn de wand-
Huis’ de laatste mode. Hij ontleende motieven aan in deze periode ook
decoraties aangebracht door middel van wandbespanningen, schilder-
door anderen veel nagevolgde ontwerpen van Adam en Albertolli. Van
werk, houten betimmeringen en houtsnijwerk. In de Blauwe Zaal, in de
de laatste bezat Van der Hart twee boeken, en van Robert en James
andere vleugel van het huis, heeft de decoratie een meer architectonisch
Adam had hij The Works in Architecture of Rober t and James
karakter doordat hier lisenen met basementen en hoofdgestel zijn toe-
Adam , uit 1774-1775. Deze voorbeelden werden al jaren voordat de
gepast. De onderverdeling van de wanden in kleinere vakken ontbreekt
bouw van het ‘Hodshon Huis’ begon, door Van der Hart gebruikt in
H E T ‘ H O D S H O N H U I S ’ I N H A A R L E M E N H E T O E U V R E VA N A B R A H A M VA N D E R H A R T
J A A RV E R S L A G 2 0 0 8
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
57
Afb. 25: Stucwerk in de Blauwe Zaal. (foto Henk Snaterse)
58
Paviljoen Welgelegen. Zijn bekendheid met het werk van de gebroeders Adam kan heel goed mede tot stand zijn gekomen door de connectie met Henry Hope, de bouw-
Eerder werden opmerkingen gemaakt over het milieu waarin Cornelia
heer van ‘Welgelegen’. Dat Triquetti de voorbeeld-
Catharina Hodshon zich bewogen heeft: enerzijds dat van de religieuze
boeken van Albertolli heeft aangedragen in dezelfde
groepering van de doopsgezinden en anderzijds familieleden en kennis-
periode van werk aan het Paviljoen Welgelegen lijkt ook
sen met een politieke overtuiging die duidelijk voor de patriotten was
zeer waarschijnlijk. Het heeft er alle schijn van dat het
en tegen het huis van Oranje, en dus tegen het stadhouderlijke bestel
hoge niveau en de internationale contacten van sommige
dat op zijn laatste benen liep. Lange tijd zijn in de architectuurhistori-
van zijn opdrachtgevers Van der Hart in staat hebben
sche discipline vragen omtrent de mogelijke invloed van de religieuze en
gesteld naar de laatste mode te werken, terwijl dit ander-
politieke overtuigingen van particuliere opdrachtgevers, maar ook van
zijds voor hem ook een stimulans en uitdaging zal heb-
stedelijke opdrachtgevers, uit de weg gegaan. Gezien de soms ingrijpen-
ben gevormd om zich verder te blijven bekwamen in de
de veranderingen die zich voordeden in de periode tussen ca. 1780 en
adequate toepassing van moderne opvattingen over
ca. 1815 is het zeker van belang om dergelijke vragen in het onderzoek
architectonische decoraties en interieurafwerking. Van
te betrekken. Het is met name Thomas von der Dunk geweest die in de
meet af aan heeft Van der Hart bij zijn interieurontwer-
afgelopen tien of vijftien jaar bij herhaling de politieke voorkeuren van
pen gestreefd naar een hoge kwaliteit, waarbij hij steeds
opdrachtgevers en architecten in Nederland aan de orde heeft gesteld,
23
Afb. 26: Beeldengroep op de attiek van het ‘Hodshon Huis’. (foto Henk Snaterse)
probeerde de nieuwste internationale ontwikkelingen te verwerken.
om daarbij ook te onderzoeken of er zoiets als een revolutionaire archi-
Ozinga merkte dat lang geleden al op in een vergelijking van het
tectuur heeft kunnen ontstaan in Nederland in de aangeduide periode.
Nieuwe Werkhuis en het Maagdenhuis in Amsterdam met het
Daarbij heeft hij onder meer naar voren gebracht dat een portico op
‘Hodshon Huis’. Nadat hij heeft opgemerkt dat het Maagdenhuis
vrijstaande zuilen mogelijk kan worden geïnterpreteerd als de architec-
“reeds” een veel strenger karakter toont dan het Werkhuis, vervolgt hij:
tonische uitdrukking van een politiek patriotse gezindheid. Wie het ont-
“De prachtige antiquiseerende interieurs van het huidige, in 1794 tot
werp voor een ‘Monument voor Isaac Newton’ uit de jaren ca. 1780-1790
stand gekomen gebouw van de Hollandsche Maatschappij der Weten-
van Etienne-Louis Boullé ook maar vaag op het netvlies heeft staan,
schappen te Haarlem, (...) beteekenen, bij de voorgaande vergeleken,
hoopt misschien op een verre afschaduwing daarvan in een
een opmerkelijke evolutie”. Uit de rekeningen van het huis voor
Nederlandse context; het zijn tenslotte globaal dezelfde jaren en het is
Willem Philip Barnaart aan de Nieuwe Gracht in Haarlem, waarvan de
niet bij voorbaat ondenkbaar dat zulke architectonische gedachten ook
planning in 1803 begon, blijkt dat Abraham van der Hart zeer nauw-
hun weg naar Nederland konden vinden. De ontwerpen van deze Franse
keurig te werk ging en door middel van gedetailleerde tekeningen zorg-
architect werden echter zelden uitgevoerd, in tegenstelling tot die van
de voor een goede afstemming van de verschillende onderdelen. Hij zal
zijn tijdgenoot Claude-Nicolas Ledoux, wiens oeuvre
ook een duidelijke inbreng hebben gehad bij de keuze voor de verschil-
overigens voor een groot deel bestaat uit verre van
lende ambachtslieden die verantwoordelijk waren voor de cruciale inte-
revolutionaire of vernieuwende ontwerpen. Het zijn
rieurdecoraties. Het valt dan bijvoorbeeld op dat bij Paviljoen Welgele-
dan eigenlijk vooral de projecten van grote omvang,
gen, bij de verbouwing van het ‘Huis Kops’ en bij het ‘Hodshon Huis’
uitgevoerd of niet, die in de literatuur sinds jaren het
van de diensten van de Franse kamerbehanger Louis le Houx gebruik
beeld van de onderhavige periode hebben bepaald.
werd gemaakt. De stucwerker J.J. Martin is bekend uit de contracten en
Daarbij wordt niet zelden het verband, dan wel het
rekeningen van het ‘Huis Barnaart’, en hij heeft in Utrecht ook voor
onderscheid tussen vernieuwende, misschien zelfs
Lodewijk Napoleon gewerkt. Uit de inscriptie die in de Blauwe Zaal is
revolutionaire architectuur enerzijds, en maatsschap-
gevonden “j:j martin fecit 1796” blijkt niet alleen dat deze ruimte on-
pelijk revolutionaire overtuigingen anderzijds in het
geveer twee jaar na het begin van de bouw van het ‘Hodshon Huis’
midden gelaten of ronduit verdoezeld. Niet alleen in
werd voltooid, maar geeft ook de naam van de stucwerker. 25
overzichtswerken van de architectuurgeschiedenis
24
23 Van Swigchem 1965 (n. 1), 319, Bijlage een; Heijenbrok & Steenmeijer 2008 (n. 20), 202-204. 24 M.D. Ozinga, ‘De architecten van Lodewijk Napoleon als koning van Holland’, in: Oudheidkundig Jaarboek 11 (1942), 76. Vgl. C. Willemijn Fock (red.), Het Nederlandse interieur in beeld 1600-1900, Zwolle 2001, 265, 267, 270. 25 Heijenbrok & Steenmeijer 2008 (n. 20), 200, 208; Van den Ende 2001 (n. 2), 15, 19, 121.
H E T ‘ H O D S H O N H U I S ’ I N H A A R L E M E N H E T O E U V R E VA N A B R A H A M VA N D E R H A R T
J A A RV E R S L A G 2 0 0 8
59
Architectuur en politiek in het laatste kwar t van de achttiende eeuw
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Afb. 27: Luchtfoto van de ‘Saline de Chaux’ te Arc-et-Senans.
Afb. 28: Poortgebouw van de ‘Saline de Chaux’.
60
wordt nogal eens aandacht gegeven aan ‘Saline de Chaux’ van Ledoux,
echter heel vaak juist niet het geval geweest, omdat kennelijk zo’n reli-
dat als voorbeeld voor de aanleg van een stad van belang is, zowel door
gieuze of politieke overtuiging geen (doorslaggevend) criterium voor de
het ontwerp van de stadsplattegrond en van de individuele gebouwen,
keuze van een architect of kunstenaar was. De regenten van het katho-
als door de tekst die Ledoux erover geschreven heeft. De aantrekkelijk-
lieke meisjesweeshuis in Amsterdam gingen met de gereformeerde Abra-
heid van het totale ontwerp van het Franse ‘Saline de Chaux’ in Arc-et-
ham van der Hart in zee, die ook uitstekend in staat bleek om behalve
Senans door Ledoux en van zijn opvattingen over de inrichting van dit
het gehele weeshuis ook de kapel binnen het complex van het Maagden-
stadje steken echter schril af tegen de maatschappelijke werkelijkheid
huis te ontwerpen.27 “Op het eind van de achttiende eeuw hoefden,
van het hele project. Want de ‘Saline de Chaux’, het (slechts ten dele
26 Hanno-Walter Kruft, Städte in Utopia. Die Idealstadt vom 15. bis zum 18. Jahrhundert, München 1989, 113.
mede dankzij de door de patriotten verbreide geest van verlichting en
uitgevoerde) project om de productie van de Franse zoutmijnen te
verdraagzaamheid, zelfs de katholieken niet meer altijd via sloppen in
vergroten, was in de woorden van Hanno-Walter Kruft “de zichtbare
onzichtbare schuren te verdwijnen. Liefda-
demonstratie van het koninklijke monopolie” (op de zoutmijnen name-
digheidsinstellingen als het ‘Hofje van Occo’
lijk).26 De architectonische aantrekkingskracht op architectuurhistorici
en het nieuwe Maagdenhuis drukten ten-
en liefhebbers van architectuur wordt daarmee allerminst teniet gedaan,
minste in Amsterdam een belangrijk rooms
maar een zekere vorm van vernieuwing (in dit geval een architectoni-
stempel op het stadsbeeld”, zo meende Von
sche en stedenbouwkundige vernieuwing) impliceert natuurlijk allerminst
der Dunk jaren geleden.28 Hij schreef dit in
dat ook de maatschappelijke achtergrond van de opdracht en van de op-
een passage die handelt over de veranderin-
drachtgever van dezelfde vernieuwende richting zouden moeten zijn.
gen op religieus terrein die veroorzaakt wer-
Daarmee is een gecompliceerd gebied in beeld gekomen, dat echter zo
den door de omwenteling van 1795. Maar
interessant en belangwekkend is dat het nader toegelicht en in afzonder-
daar valt op twee cruciale punten een en an-
lijke vraagstellingen uitgewerkt moet worden. Allereerst blijkt uit het
der op af te dingen. Want het interessante
aangehaalde voorbeeld van het Franse Chaux dat er helemaal geen di-
punt is nu juist dat van een katholiek stempel
recte samenhang hoeft te bestaan tussen de maatschappelijke of sociale
op het Amsterdamse Spui, waar het nieuwe
achtergrond van een opdracht en de architectonische uitwerking daar-
Maagdenhuis werd gebouwd, helemaal geen
van. Hoewel de veronderstelling misschien voor de hand zou liggen,
sprake was! Aan niets is aan de buitenkant
kan dus uit een ontwerp dat in architectonische zin (enigszins) revoluti-
van het als katholieke meisjesweeshuis ge-
onair of tenminste vooruitstrevend genoemd kan worden, allerminst
bouwde Maagdenhuis immers af te lezen dat
worden afgeleid dat de opdracht als zodanig is voort gekomen uit een
het hier gaat om een katholiek gebouw. Uiterlijke kenmerken die ons
vooruitstrevende gedachtegang. Ofschoon Ledoux zelf een idealistisch
konden attenderen op de katholieke religie ontbreken in de architectuur
beeld heeft willen creëren van het stadje, was er van die idealen bij de
van het exterieur van dit gebouw geheel. Of de regenten van het Maag-
planning en de bouw ervan nog geen sprake. Verder is het een tamelijk
denhuis dan wel de architect Van der Hart beperkingen zijn opgelegd
modern idee om te veronderstellen dat een opdrachtgever voor een be-
met betrekking tot het uiterlijk van het gebouw, lijkt heel onwaarschijn-
paalde opdracht een architect zou zoeken, die tot dezelfde religieuze of
lijk. Veel meer dan aan een katholieke uitstraling droeg de architectuur
politieke groepering zou behoren als hijzelf. Daarbij wordt er impliciet
van het Maagdenhuis bij aan het degelijke en representatieve beeld van
van uitgegaan dat de betreffende overtuiging een gemeenschappelijk be-
het Amsterdamse stadsbestuur. Op een belangrijke plaats in het centrum
grip teweeg zou brengen dat het te realiseren architectuurproject beter
van Amsterdam kon op deze manier een interessante bijdrage worden
of passender zou maken dan wanneer de opdrachtgever en de architect
geleverd aan de stedelijke architectuur en de uitstraling van de stad,
die overtuiging of levenshouding niet zouden delen. In theorie zou ook
waarbij het stadsbestuur toestemming gaf om een groot en aanzienlijk
nog denkbaar zijn dat een opdrachtgever bij voorkeur iemand uit de
gebouw te laten bouwen door de stadsarchitect, die daartoe werd uitge-
‘eigen’ kring de opdracht zou verlenen om die ontwerper te steunen en
leend aan het katholieke weeshuis. Niet minder belangrijk is natuurlijk
daarmee de groep waartoe beiden behoorden. In het verleden is dat
het feit dat het Amsterdamse Maagdenhuis al jaren bestond voordat van
H E T ‘ H O D S H O N H U I S ’ I N H A A R L E M E N H E T O E U V R E VA N A B R A H A M VA N D E R H A R T
J A A RV E R S L A G 2 0 0 8
61
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Afb. 29: Het Maagdenhuis in Amsterdam. (foto L. Bosman)
27 R. Meischke, Amsterdam. Het R.C. Maagdenhuis en het St. Elisabeth-gesticht, ’s-Gravenhage 1980. 28 Von der Dunk 1996 (n. 5), 322.
62
de omwenteling van 1795 sprake kon zijn. Het Maagdenhuis was al in
noemd als dermate kenmerkend voor patriotse opdrachtgevers, dat de
1787 voltooid en kan daarom niet in verband worden gebracht met ge-
toepassing ervan goed begrepen zal zijn en voor de opdrachtgever een
beurtenissen van acht jaar later.
belangrijk middel kan zijn geweest om zich er van te bedienen? Derge-
In de zeventiende eeuw was het voor de stad Amsterdam allerminst een
lijke vragen lijken eigenlijk weg te zakken in een moeras van onduide-
bezwaar om de katholieke Jacob van Campen het nieuwe, prestigieuze
lijkheid, al kan er met enige moeite toch wel iets over worden gezegd.
stadhuis te laten bouwen. Zijn katholieke achtergrond was geen beletsel
Het stellen van deze vragen alleen al is van belang voor de analyses van
voor verschillende interessante opdrachten voor Van Campen op het
de architectuur van het einde van de achttiende en de aanvang van de
hoogste niveau, dat van de stadhouder.29 Godsdienstige eenkennigheid
negentiende eeuw. In vergelijking met verschillende andere landen was
was daarbij niet aan de orde, waarbij men zich in tegendeel kan afvragen
de situatie in Nederland in politiek en bestuurlijk opzicht misschien wel
of er ooit over de geloofsovertuiging van een kunstenaar of architect
heel veranderlijk en opwindend, met de architectuur lijkt dat niet erg
werd gesproken als er opdrachten te vergeven waren. In het laatste
het geval te zijn. Maar waar architecten elders in Europa in de periode
kwart van de achttiende eeuw waren het mogelijk de politieke opvattin-
rond 1800 mede door politieke veranderingen geïnspireerd werden, zijn
gen die de carrière van een architect konden helpen dan wel blokkeren,
het ook daar toch vooral papieren gebouwen gebleven en was er in de
maar dit blijkt eigenlijk nauwelijks het geval te zijn geweest. Naast poli-
uitgevoerde projecten veel minder revolutionair elan terug te vinden.31
tieke voorkeuren van architecten en opdrachtgevers waren er bovendien
Zowel met betrekking tot de opdrachtgevers als wat betreft de uiteinde-
nog andere factoren in het spel, waarover later meer. Gevallen waarbij
lijke gerealiseerde architectuur dient steeds het onderscheid tussen par-
architecten geen opdrachten meer wisten te verwerven en waarbij dit
ticuliere opdrachten en opdrachten van religieuze of bestuursorganen in
gemis aan inkomsten moet worden toegeschreven aan hun eigen politie-
de beschouwing betrokken te worden. Bij geen van de opdrachtgevers
ke opvattingen, zijn niet te noemen, en dat is een belangrijke vaststel-
blijkt het echter een cruciale overweging te zijn geweest om het nieuwe
ling. Ook architecten met een aanstelling bij een stad werden hooguit in
bewind nadrukkelijk in een stedelijke context te plaatsen door middel
een heel enkel geval de deur uitgewerkt om politieke redenen. Alleen
van andere en nieuwe architectonische concepten. Ook bij Felix Meritis
Barend Goudriaan, die in dienst was van de Amsterdamse stadsfabriek
in Amsterdam, naar ontwerp van Jacob Otten Husly, is dat niet het ge-
en daar met Van der Hart en Schilling de leiding deelde, schijnt in 1798
val geweest, want een patriots bolwerk is die instelling helemaal niet ge-
vanwege zijn Oranjegezindheid uit de stedelijke dienst ontslagen te
weest: “Felix Meritis was en bleef politiek neutraal; patriotse activisten
zijn.
29 Vgl. Marten Jan Bok, ‘Familie, vrienden en opdrachtgevers’, in: Jacobine Huisken, Koen Ottenheym en Gary Schwartz, Jacob van Campen. Het klassieke ideaal in de Gouden Eeuw, Amsterdam 1995, 27-52. 30 Van Swigchen 1965 (n. 1), 10; Von der Dunk 1996 (n. 5), 333.
Afb. 30: Een contract wordt getekend in het huis van Abraham van der Hart (staand rechts), tekening door Christiaan Andriessen, 6 augustus 1806.
waren verenigd in de Vaderlandse Sociëteit en nadat deze was verboden,
30
Behalve de vragen naar de politieke gezindheid van opdrachtgevers en
in Doctrina et Amicitia”, stelde Schmidt recentelijk vast.32
architecten kunnen ook andere, hiermee samenhangende overwegingen
In de architectuur van de late achttiende en de vroege negentiende
naar voren gebracht worden. Want ook als bekend is welke politieke
eeuw lijkt de politieke kaart niet of nauwelijks gespeeld te zijn. Op-
richting een opdrachtgever in de laatste decennia van de achttiende, of
drachtgevers en architecten bewogen zich allerminst uitsluitend in de
de eerste van de negentiende eeuw heeft gehad, kan men zich afvragen
kringen van de eigen godsdienstige en politieke geestverwanten, maar
of het de ambitie van die opdrachtgever is geweest om dat ook tot uit-
andere factoren zijn daarbij van groter belang geweest. De verschillen in
drukking te brengen in de architectuur. Eveneens is de vraag gerecht-
opdrachten tussen Van der Hart en verscheidene collega-architecten
vaardigd of een architect in de betreffende periode de behoefte zal heb-
kunnen niet worden verklaard vanuit een politieke overtuiging. Veeleer
ben gehad om zijn steun aan de Oranjes dan wel zijn afkeer van hen, in
was het van belang om enerzijds een vaste plaats te hebben binnen het
architectonische ontwerpen naar voren te brengen, gesteld overigens dat
stedelijk bouwbedrijf, zoals bij Van der Hart in Amsterdam sinds 1777,
hij daar al toe in de gelegenheid zou zijn geweest. Bovendien is het na-
en anderzijds een goed netwerk op te bouwen van opdrachtgevers, die
tuurlijk een interessant punt of de architectuur het meest geëigende
los van religieuze en politieke overwegingen interessante opdrachten
middel was voor bijvoorbeeld een overtuigd patriot om uiting te geven
konden geven. Daarbij valt bij Van der Hart ook nogal eens op dat het
aan zijn (of haar) politieke gezindheid. Kunnen er specifieke architecto-
kennelijk opdrachten waren die hem goed lagen, waardoor hij al vroeg
nische concepten of misschien delen van de vormgeving worden be-
in zijn Amsterdamse loopbaan met Henry Hope een belangrijke particu-
H E T ‘ H O D S H O N H U I S ’ I N H A A R L E M E N H E T O E U V R E VA N A B R A H A M VA N D E R H A R T
63
J A A RV E R S L A G 2 0 0 8
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
31 Vgl. bijv. Winfried Nerdinger, Klaus Jan Philipp en HansPeter Schwarz, Revolutionsarchitektur. Ein Aspekt der europäischen Architektur um 1800, tent. cat. Frankfurt 1990. 32 Zie Schmidt 2006 (n. 17), 232-233.
64
Afb. 31: Voorgevel ‘Huis Barnaart’. (foto HdK)
liere opdrachtgever had ont-
Abraham van der Hart heeft gedurende zijn lange loopbaan als stadsar-
moet die op twee manieren
chitect van Amsterdam uiteenlopende gebouwen en gebouwencom-
van belang bleek te zijn: door
plexen ontworpen en tal van verbouwingsplannen gemaakt. Al voordat
het werk aan Paviljoen Welge-
hij in 1777 werd opgenomen in de leiding van de Amsterdamse stadsfa-
legen kwam Van der Hart naar
briek moet hij goed hebben begrepen dat niet alleen veelzijdigheid en
voren als uitstekend interieur-
grondige kennis van uiteenlopende onderdelen van het vak als ontwer-
architect, die volgens de laat-
per van gebouwen en interieurs verlangd werden, maar dat het leggen
ste modes kon werken. Daar-
van contacten met potentiële opdrachtgevers minstens even belangrijk
naast werd hierdoor een nieu-
was. Daarom mengde hij zich in zulke verschillende architectonische
we groep van opdrachtgevers
vraagstukken als het stadhuis van Weesp en het koorhek in Gouda.
gevonden in Haarlem, die
Anderzijds getuigen deze gevallen ook van zijn bekendheid buiten de
allen bij Van der Hart uitkwa-
voor de hand liggende Amsterdamse kring. Zijn connecties in Amster-
men vanwege zijn veelzijdig-
dam leverden hem de bemoeienis met een koloniale opdrachtgever op
heid en zijn hoogstaande
in de tijd dat hij werkte aan het Nieuwe Werkhuis en het Maagdenhuis,
interieurontwerpen. Deze op-
waarvoor hij het grootste complex tekende dat hij in zijn loopbaan kon
drachtgevers bleken patriotten
ontwerpen, ook al werd het uiteindelijk niet uitgevoerd.34 Mogelijk was
te zijn, maar dat Van der Hart
hij in het maken en onderhouden van contacten handiger of minder
dat niet was, speelde geen rol.
kieskeurig dan collega’s. “Van der Hart, vóór 1795 gematigd Orangist,
Dat Pieter Kops, Cornelia
ná 1795 gematigd opportunist, zag er geen been in om in zijn functie
Catharina Hodshon en Willem
als stadsarchitect voor het nieuwe revolutionaire regime de feestdecora-
Philip Barnaart zich in Haar-
ties te ontwerpen, die de val van zijn vroegere voorman moesten vie-
lem wilden manifesteren in de periode dat de patriotten daar een sterke
ren”, stelde Von der Dunk eens.35 Misschien dat deze opvatting zou
groepering vormden, heeft er zeker toe bijgedragen dat zij hun huizen
kloppen als consequent de politieke overtuiging of voorkeur van archi-
lieten bouwen of verbouwen. Maar daarbij moet ook steeds bedacht
tecten, metselaars en stucwerkers wordt onderzocht, maar dat zou geen
worden dat de nadruk bij de huizen Kops en Hodshon eigenlijk lag op
recht doen aan de context waarin deze lieden werkzaam waren. Voor
het interieur. Het tempelfront van het ‘Huis Barnaart’ wijst op de zelf-
hooguit een enkeling zal de politieke overtuiging van een zo principieel
bewuste behoefte van de opdrachtgever om zich nadrukkelijk te mani-
gehalte zijn geweest dat daaruit ook consequenties volgden voor de be-
festeren. Daarbij is de verwijzing naar de Nederlandse architectuur van
roepsuitoefening. Maar het zou onjuist zijn de politieke veranderingen
de zeventiende eeuw onmiskenbaar en mogelijk is gebruik gemaakt van
en de individuele opvattingen van allerlei figuren daarover te hanteren
een specifiek voorbeeld, de façade aan de Hofvijver van de Sint-Sebasti-
als maatstaf van al dan niet opportunistisch gedrag. Want slechts weini-
aansdoelen in Den Haag, naar ontwerp van Arent van ’s-Gravesande.
gen, en dan alleen nog binnen de rijke elite, konden het zich veroorlo-
Het gevelschema van dat gebouw is bij ‘Huis Barnaart’ grotendeels na-
ven om uit politieke overwegingen principieel handelen af te leiden. Bij
gevolgd, waarbij de breedte van de Haagse gevel van negen vensterassen
geen ander zal de gedachte zelfs een rol hebben gespeeld, omdat men
werd gereduceerd tot zeven. Maar dat dit voorbeeld nooit om politieke
zich een dergelijke luxe positie niet kon veroorloven. Van der Hart was
redenen kan zijn gebruikt bij het ontwerp van het ‘Huis Barnaart’ blijkt
loyaal ten opzichte van zijn opdrachtgevers, zowel in de stad Amster-
duidelijk uit het feit dat de Sint-Sebastiaansdoelen bij de bouw bedoeld
dam als bij zijn particuliere opdrachtgevers. In Amsterdam diende hij
was als een eerbetoon aan Frederik Hendrik. Dat bij het ‘Hodshon
de stad, door wie en hoe die ook bestuurd werd. Buiten de stadsdienst
Huis’ het oorspronkelijk voorziene wapen bij de uitvoering achterwege
zocht hij opdrachten van instellingen en personen die vertrouwen in
bleef en werd vervangen door een beeldengroep is het enige element
hem stelden, van welke politieke of religieuze overtuiging zij ook
dat mogelijk iets verraadt van de politieke context.
waren. Van personen uit de kringen rond de Amsterdamse stadsbestuur-
33
33 Guido Steenmeijer, ‘Tot cieraet ende aensien deser stede’. Arent van ’s-Gravesande (ca. 1610-1662), architect en ingenieur, Leiden 2005, 30-41.
H E T ‘ H O D S H O N H U I S ’ I N H A A R L E M E N H E T O E U V R E VA N A B R A H A M VA N D E R H A R T
J A A RV E R S L A G 2 0 0 8
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
65
34 Lex Bosman, ‘Van Amsterdam naar Berbice. Koloniale bestuursgebouwen als nieuwe ontwerpopdracht voor Abraham van der Hart’, in: Bulletin KNOB 107 (2008), 212-223; Lex Bosman, ‘Een onbekend ontwerp van Abraham van der Hart: het gouvernementsgebouw in Demerary’, Bulletin KNOB 90 (1991), 135-139. 35 Von der Dunk 1996 (n. 5), 332.
66
ders kwamen ook nogal wat particuliere opdrachten. De groep Haar-
als de achterzijde van haar huis, heeft geleid tot een ontwerp dat tal van
lemse opdrachtgevers bestond uiteindelijk vooral uit zeer welgestelde
compromissen bevat. Het zeer beperkte privé-gebruik van het enorme
patriotten, die het zich in een economisch moeizame periode toch kon-
gebouw in haar dagelijks bestaan was een andere consequentie die zij
den veroorloven kostbare bouwprojecten te ondernemen waarmee zij
kennelijk accepteerde, omdat de positie in de stad en het niveau van
zich konden manifesteren. Hoewel zulke huizen geen specifieke poli-
haar ontvangsten dit ruimschoots compenseerden. I
36
tieke boodschap uitdroegen, maakten de opdrachtgevers zonneklaar dat met hun aanwezigheid voortaan rekening gehouden moest worden, want de panden konden bezwaarlijk over het hoofd worden gezien. Vooral in zijn ontwerpen voor gevels gebruikte Van der Hart vaak architectonische varianten van ontwerpen die hij eerder had gemaakt, waarbij steeds de specifieke eisen van de opdrachtgever en van het betreffende gebouw voorop stonden. Het ‘Hodshon Huis’ past geheel in deze manier van werken, waarbij het hoge niveau van de interieurafwerking de kern van het gehele ontwerp is geworden. Aan representatie werd 35% van de in totaal 5500 m3 beschikbare inhoud van het huis besteed, en voor gasten was nog eens 10% beschikbaar. Voor de bewoning door Keetje Hodshon zelf was een kleine 10% uitgetrokken.37 De hoofdverdieping was de kern van het huis, ook al werd die niet elke dag gebruikt. Het hele huis werd als het ware om die verdieping heen gebouwd. Een politiek manifest kan in dit huis niet worden terug gevonden, evenmin als duidelijke referenties aan de architectuur van de Nederlandse zeventiende eeuw. In het oeuvre van Abraham van der Hart vormt het huis een belangrijke schakel. Zijn zorgvuldig opgebouwde netwerk leverde hem naast zijn functie als stadsarchitect van Amsterdam onder meer de opdracht voor dit huis op. Ervaring met grote bouwvolumes en gecompliceerde plattegronden had hij toen al opgedaan in Amsterdam; de lijn van belangrijke interieuropdrachten, waartoe ook het Amsterdamse ‘Deutz Huis’ aan de Herengracht behoort, werd voortgezet via het netwerk van de particuliere Haarlemse opdrachtgevers. In Keetje Hodshon zal hij een weliswaar jonge, maar zeer veel-eisende opdrachtgeefster hebben ontmoet die zelfstandig of mede met behulp van adviseurs haar sterke invloed in het ontwerpproces liet gelden. Als opdrachtgeefster en behorend tot de elite nam zij haar rol zeer serieus. Ze moet Van der Hart duidelijk hebben gemaakt dat zij specifieke wensen had ten aanzien van haar prestigieuze huis.38 Diners met maximaal 24 couverts aan een mahoniehouten tafel in de ruime 36 Vgl. Jan de Vries & Ad van der Woude, Nederland 15001815. De eerste ronde van moderne economische groei, Amsterdam 1995, 786-790. 37 Van Swigchem 1980 (n. 1), 441-442. 38 Vgl. Schmidt 2006 (n. 17), 55-59.
Erkerzaal met uitzicht op het Spaarne en het oude centrum van Haarlem moeten voor Keetje Hodshon een cruciaal uitgangspunt hebben gevormd. En dat zij vasthield aan haar eigen opvattingen over de verschillende functies en de prestigieuze uitstraling van zowel de voorH E T ‘ H O D S H O N H U I S ’ I N H A A R L E M E N H E T O E U V R E VA N A B R A H A M VA N D E R H A R T
J A A RV E R S L A G 2 0 0 8
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
67
Alfabetische lijst van plaatsen in Nederland met panden van de Vereniging 68 Jaar van verwerving
Alblasserdam 1
‘Huis Bartolotti’
Cortgene 9, Ambachtsherenhuis 2006
BankGiro Loterij)
1924
24 Herengracht 172, ‘Huis Bartolotti’
(overdracht gemeente Alblasserdam; met steun
46 Lange Leidsedwarsstraat 152
23 Herengracht 170,
25 Herengracht 241
1
Mient 31
1925
2
Mient 33
1925
1
Havik 33-35
1
Beulingstraat 25
1928
2
Blauwburgwal 22
1976
Amersfoort
(schenking dhr. J.J.M. Bordens en mw. E.H. Heesen)
26 Herengracht 284, ‘Huis Van Brienen’
1941
Amsterdam
1918
49 Nieuwebrugsteeg 15 /
1933
St. Olofspoort 9
50 Nieuwendammerdijk 283-285
1959
27 Herengracht 394
1918
‘Makelaers Comptoir’
28 Herengracht 476
1953
(overdracht Commissarissen van het Makelaars-
2002
wal 264 / Wijdesteeg 1
1929
30 Huidenstraat 19
1977
54 Nieuwmarkt 20-22
1918
5
Bloemgracht 89
1929
31 Kattengat 4
1926
55 Noordermarkt 17
1963
6
Bloemgracht 91
1927
32 Kattengat 6
1926
7
Bloemgracht 108
1962
33 Keizersgracht 387
1955
Brouwersgracht 48
1918
Brouwersgracht 50
1918
10 Brouwersgracht 54
1965
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
(nalatenschap mw J.M. Worst-Kalff)
34 Keizersgracht 743
van Hettinga Tromp)
35 Kerkstraat 19
11 Brouwersgracht 56
1949
12 Brouwersgracht 218
1946
36 Kerkstraat 288
2008
37 Kerkstraat 290
14 Egelantiersgracht 73
1962
38 Kerkstraat 292
15 Enge Kerksteeg 2
1918
16 Enge Kerksteeg 4
1918
17 Frederiksplein 10
1975
13 Diemerzeedijk 27, Gemeenlandshuis
1969
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
2007
(met steun BankGiro Loterij en het SNS REAAL Fonds)
56 Noordermarkt 20
1962
57 St. Olofspoort 1 / Zeedijk 2
1967
(schenking Fries-Groningse Hypotheekbank N.V.)
58 St. Olofspoort 2
1918
59 St. Olofspoort 3
1967
(schenking Fries-Groningse Hypotheekbank N.V.)
65 Oudezijds Achterburgwal 151
1956
1964
67 Oudezijds Achterburgwal 155
1964
68 Oudezijds Achterburgwal 187 /
44 Lange Leidsedwarsstraat 148
1964
45 Lange Leidsedwarsstraat 150
1964
Spinhuissteeg 2 69 Oudezijds Voorburgwal 14 A L F A B E T I S C H E L I J S T VA N P A N D E N
1925
2
1979
(overdracht ‘Stichting Hofje van Gratie’)
1990
Bierkade 7
6/7 Wijnhaven 16 / Boterbrug 17
1961
Bierkade 8
1960
Kerkstraat 2
1926
5
Kerkstraat 16
1961
6
Kerkstraat 20-22
1926
7
Kerkstraat 24
1926
8
Kerkstraat 26
1926
9
Kerkstraat 28
1926
1
Kleine Dijlakker 17
Koepoortstraat 26 / Hogestraat 1
1980
Meipoortstraat 57
1958
Meipoortstraat 59
1958
Broek in Waterland (gem. Waterland)
1991 1
Havenrak 1
2 1970
Leeteinde 4/6
Dokkum (gem. Dongeradeel) 1
3
Leeteinde 12
1 1962
1964
Bolwerk 2 / Merwekade 102
2006
(schenking dhr. M.C.M. Schless en dhr. L.H.M. Stroekxs van den Broek)
2
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Bolwerk 4
2007
(schenking koopsom dhr. M.C.M. Schless en
Culemborg
dhr. L.H.M. Stroekxs van den Broek)
1
Slotstraat 8
1989
2
Slotstraat 10/Lange Meent 1-7
1977
(schenking koopsom N.N.)
1963
Dordrecht
2007
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
1971
Keppelstraat 40
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
(schenking mevrouw W.A.A. Bruigom-Six)
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Doesburg
3
Arnhem
1993
1965
2
Bovenbeekstraat 21
1993
(schenking Stichting N.N.)
1925
1
St. Catharinaplein 2
Noordenbergstraat 6
1977
1948
1928
St. Catharinaplein 1
3
(schenking Stichting N.N.)
Maarland NZ 24
1949
2
Brink 47
Maarland NZ 10
Voorstraat 27
1
2
1977
2
Maarland NZ 29/30
1980
Boterstraat 3
1
4
1929
2006
Deventer 1
1
3
Bergen op Zoom
Molenstraat 63
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
1987
1984
1925
(schenking mw. J. Hillerström en erfgenamen A.A. Zon)
2008
1998
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
1
Bolsward
Solwerderstraat 14
van Swinderenstraat 7
1936
Den Helder
(overdracht Coöperatieve Zuivelindustrie NOVAC)
4
1979
(overdracht ‘Stichting Hofje van Gratie’)
Oude Delft 49
5
Dijkstraat 30
2
complex ‘Hofje van Gratie’
1961
2
Raadhuisstraat 11
Van der Mastenstraat 26 t/m 40,
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
1
1
4
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
1961
Appingedam
1956
J A A RV E R S L A G 2 0 0 8
Van der Mastenstraat 24
1920
Balk (gem. Gaasterlân-sleat)
43 Lange Leidsedwarsstraat 146
3
86 Zeedijk 1
(overdracht gemeente Arnhem)
42 Lange Leidsedwarsstraat 144
Blokker (gem. Hoorn)
Bierkade 6
1962
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Westerblokker 39,
Brielle
1955
1918
1962
(nalatenschap J.P. Albada Jelgersma)
1924
(schenking koopsom N.N.)
Markt 4
1949
‘Het Jopenvat’
66 Oudezijds Achterburgwal 153
2
1918
64 Oudekerksplein 50
1947
nalatenschap mw E.C. Coolhaas-Korpershoek)
85 Zandhoek 4
1986
(schenking koopsom N.N.)
Markt 2
84 Warmoesstraat 83
(schenking Fries-Groningse Hypotheekbank N.V.)
1957
1918
(nalatenschap mw H.H. Fruyt-Martens)
63 St. Olofssteeg 8,
1967
1963
1958
83 Spuistraat 233
1986
(schenking Fries-Groningse Hypotheekbank N.V.)
1986
82 Sloterkade 21, ‘Aalsmeerder Veerhuis’
1
3
(schenking ‘Johanna van Riemsdijk’ Stichting)
81 Rapenburg 13
1
‘Barmhartige Samaritaan’
1986
(schenking ‘Johanna van Riemsdijk’ Stichting)
62 St. Olofspoort 7
20 Herengracht 59
Korsjespoortsteeg 24
1986
1986
19 Herengracht 39
21/22 Herengracht 77 /
1918
78 Prinsengracht 997
1967
41 Koestraat 10/12, ‘Wijnkopersgildehuis’
77 Prinsengracht 36
1918
(schenking ‘Johanna van Riemsdijk’ Stichting)
40 Kerkstraat 324
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
2000
Blokzijl (gem. Steenwijk) 1918
61 St. Olofspoort 5
(schenking ‘Johanna van Riemsdijk’ Stichting)
39 Kerkstraat 294
1997
1918
60 St. Olofspoort 4
(schenking ‘Johanna van Riemsdijk’ Stichting)
1
76 Prinsengracht 4
1986
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
(schenking ‘Johanna van Riemsdijk’ Stichting)
(met steun BankGiro Loterij)
18 Henri Polaklaan 9, ‘De Burcht’
1978
(nalatenschap mw J.A.W. Westerman Holstijn-
1918
75 Prinsengracht 2
80 Prinsengracht 1001
Bloemlandseweg 3
69
Delft
(met steun BankGiro Loterij en dankzij
(schenking Stichting Arent Dirksz Bosch Hofje)
1929
1962
Bloemgracht 87
9
‘Bossche Hofje’
79 Prinsengracht 999
Bloemgracht 9
(met steun van NOG Verzekeringen)
1963
(schenking ‘Johanna van Riemsdijk’ Stichting)
52/53 Nieuwezijds Voorburg-
4
8
73 Oudezijds Voorburgwal 100
gilde / gemeente Amsterdam)
1995
1
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
1967
51 Nieuwezijds Voorburgwal 75,
(schenking mw G.L.C.A. Mirandolle)
1946
74 Palmgracht 20-26,
3
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
72 Oudezijds Voorburgwal 73
(schenking Fries-Groningse Hypotheekbank N.V.)
(schenking Comte d'Alsace, Prince d'Henin)
29 Herengracht 524
(legaat mw C.M. Alderding-Krull)
2006
Oudezijds Achterburgwal 46A
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
48 Nieuwebrugsteeg 13
(schenking koopsom Merrem & La Porte N.V.)
Alkmaar
1966
Blaricum
70/71 Oudezijds Voorburgwal 57 /
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
47 Lijnbaansgracht 334 1971
1972
3
Engelenburgerbrug 1-3, ‘Het Rondeel’
1975
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
70
4
Grotekerksbuurt 50
Elburg
1970
Krommesteeg 11
1925
1
Ossenmarkt 5
Rozemarijnsteeg 14
1987
1
Donkere Spaarne 56
Smeesteeg 4
1980 2
Goudsmidspleintje 1 /
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
1
5
Grotekerksbuurt 54
1959
2/3 Smedestraat 22 /
6
Grotekerksbuurt 56
1959
7
Kuipershaven 41/42
1955
8
Voorstraat 170
1919
9/10 Voorstraat 173 / Nieuwbrug 1/3
1971
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
11 Wijnstraat 71/73
1965
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
12 Wijnstraat 113, ‘Het Zeepaert’
4
1957
Donkere Begijnhof 8
1919
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)
3
Breedstraat 102
1956
4
Breedstraat 121
1928
5
Torenstraat 11
1962
1928
Westerstraat 76
1919
8
Zuiderspui 3
1925
9
Zuiderspui 4
1918
Franeker (gem. Franekeradeel)
(overdracht gemeente Dordrecht)
1997 1
Meulen-Jensma)
2
1
5
1992
(schenking mevrouw A.Dijkstra-Ossewaarde)
7
Groot Heiligland 48
8
Groot Heiligland 63 t/m 85,
1918
complex ‘Gasthuishuisjes’
1920
2
Doelland 3
1946
3
Doelland 5
4
Spui 6
Houtmarkt 17
6
Grote Oost 132
1987
7
Hoofd 2, ‘Hoofdtoren’
2003
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
8
Italiaanse Zeedijk 106
Havenplein 28
9
Kerkplein 39,
1
2
1964
(overdracht gemeente Hoorn)
‘St. Jans Gasthuis’
Noorderhaven 106
1930
Voorstraat 61
1955
5
Zuiderhaven 2
1955
Hasselt (gem. Zwartewaterland) 1
Hoogstraat 33
1992
2
Markt 1, vml. Raadhuis
3
Rosmolenstraat 1
4
Rosmolenstraat 3
1992
14 Muntstraat 6
‘Oosterpoort’
1970
3
Rapenburg 25,
(nalatenschap dhr H.M.J.W.J. Kortmann)
4
2001
Linschoten (gem. Montfoort) 1
2003 2
1977
1979
Honselersdijk (gem. Westland) 1
(met steun Prins Bernhard Cultuurfonds)
15 Nassaulaan 16
1979
(met steun Prins Bernhard Cultuurfonds)
1
Naaierstraat 6
16 Nieuwe Gracht 7,
1940
1
Beeklaan 303
1995
(met steun BankGiro Loterij en dankzij
1927
2
Statenlaan 4
1987
nalatenschap dhr. C.W. Zeeman)
1
‘Huis Barnaart’
2002
A L F A B E T I S C H E L I J S T VA N P A N D E N
J A A RV E R S L A G 2 0 0 8
2
Markt 18
1975 1925
Hoorn
3
Burgwalstraat 8
1972
Achter de Vest 1,
1
Kuinre (gem. Steenwijk)
1993 1
2
Achterstraat 2 / Onder de Boompjes
vml. Raadhuis
1 t/m 1c, ‘De Doelen’
(schenking gemeente IJsselham)
1987
Achter de Molens 26
Achter de Molens 28
Achter de Molens 30 (overdracht gemeente Maastricht)
1977
1978
1972
1972
(overdracht gemeente Maastricht)
3
H. de Cranestraat 38,
2002
(overdracht gemeente Maastricht)
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
(overdracht gemeente Hoorn)
1969
(overdracht gemeente Maassluis)
Maastricht
Burgwalstraat 6
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Ankerstraat 16, vml. kuiperij
(met steun Prins Bernhard Cultuurfonds)
‘Bethlehemsvergadering’
1969
Maassluis 1
Kampen
2
2006
Dorpsstraat 32/34
Buiten Nieuwstraat 62,
(overdracht gemeente Westland)
Hofstraat 27-29, ‘Nederhof’
‘Maria- of Kruittoren’
2
(nalatenschap dhr D. Bolten)
1
Dorpsstraat 30
(legaat dhr G. Ribbius Peletier Jr.)
20 Wisselstraat 8 / Kloosterpoort 1 2003 (overdracht gemeente Hoorn)
1969
(legaat dhr G. Ribbius Peletier Jr.)
3
1987
Dorpsstraat 28
1965
(legaat dhr G. Ribbius Peletier Jr.)
2003
1987
1927
Kom Lekdijk 1 (overdracht gemeente Lexmond)
1987
1983
Lexmond (gem. Zederik) 1
19 West 50
Dode Nieuwstraat 43
Vliet 9
1987
17 Slapershaven 1
1997
(overdracht Stichting Bibliotheca Thysiana)
1921
18 Slapershaven 2
1
‘Bibliotheca Thysiana’
1965
’s-Hertogenbosch 1929
1928
Leiden 2004
(overdracht Vereniging Natuurmonumenten)
1992
St. Jacobsstraat 13
1929
12 Korte Spaarne 29/31 /
2e Korenstraatje 18 /
4
Lorentzkade 5
(overdracht gemeente Hoorn)
2004
1957
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Herengracht 82
(overdracht gemeente Hoorn)
16 Rode Steen 8, ‘Waag’
Kennemerstraatweg 278, ‘Nijenburg’
Grote Hoogstraat 14
1976
2
15 Oosterplantsoen 1 en 1a,
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
1
3
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
(schenking koopsom BankGiro Loterij)
1972
Heiloo 1992
complex ‘Claes Stapelshofje’
1977
(schenking koopsom N.N.)
Auckamastraatje 6
1
13 Munnickenveld 21a t/m 21g,
1995
(overdracht gemeente Hasselt)
2
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
12 Munnickenveld 2
1976
2003
(overdracht gemeente Hoorn)
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Auckamastraatje 4
(overdracht gemeente Hoorn)
10 Korenmarkt 8
11 Kuil 32
1963
1
1987
11 Korte Spaarne 23/25/27 1929/1961
Molenstraat 109, ‘Tolhuis’
’s-Gravenhage
1963
4
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)
1929
Havenplein 14
3
1934
Spaarnwouderstraat 19
14 Nassaulaan 14
Gouda
Achterhaven 105
1961
1992
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)
Wijdesteeg 3
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
1
20 Spaarnwouderstraat 15
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)
1919
2
Edam (gem. Edam-Volendam)
1987
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)
Burgstraat 30/Vismarkt 20-21
1
1987
Grote Oost 84
1992
Groot Heiligland 46
13 Korte Wijngaardstraat 14
Turfkade 11, ‘Karel V-huis’
Grote Oost 82
5
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)
Gorinchem 2005
Groot Heiligland 22 /
1928
1
4
1924
10 Korte Spaarne 15 /
Goes
dankzij nalatenschap mw E.C. Coolhaas-Korpershoek)
Dronrijp (gem. Menaldumadeel)
Moerenstraat, kapel
1963
19 Spaarne 108
71
Leeuwarden
1998
(schenking dhr J.E. de Visser)
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
1992
6
9
Gageldonk (gem. Breda) 1
Groot Heiligland 19
Omvalspoort 11
1966
(legaat mw M. Helbers-Molt)
Hoofdstraat 87-91, ‘Sparrendaal’ 2000 (overdracht gemeente Driebergen-Rijsenburg en
M.E. van der Meulenweg 5
1992
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)
1985
Frederiksoord (gem. Wester veld)
2007
Driebergen-Rijsenburg (gem. Utrechtse Heuvelrug)
Tsjerkebuorren 12
4
(schenking erven L. van der Woude en G. Donia)
(overdracht gemeente Dordrecht)
1
Raadhuisplein 13
Goudsmidspleintje 2/3
Binnenluiendijk 3 en 4
18 Spaarne 69
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)
(met steun ‘P.W. Janssens Friesche Stichting’)
(schenking koopsom BankGiro Loterij)
16 Wijnstraat 153, ‘Rodenburch’
Eise Eisingastraat 2
1992
3
(met steun BankGiro Loterij)
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Vissersdijk 44
15 Wijnstraat 127, ‘In Beverenburch’ 2006
3
2008
Harlingen
Breedstraat 32
7
(dankzij nalatenschap mw C.M. van der
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)
Bagijnestraat 3
6
14 Wijnstraat 124, 126 en 128
1992
2
Jensma)
1994
1930
1
(met steun nalatenschap mw C.M. van der Meulen-
‘De Onbeschaamde’
17 Spaarne 15-17, ‘Hodshon Huis’
Haarlem
Enkhuizen
1996
13 Wijnstraat 123/125,
1
Groningen
1972
72
4
‘Cellebroederskapel’
2006 1
(overdracht Stichting Cellebroederskapel)
5
1971
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Stenenbrug 2
1
Turfmarkt 5
2
Turfmarkt 7
1
Vooreiland 11
2
Vooreiland 12
3
2
Noordeinde 10
1929
3
Weezenland 7
1961
1
Medemblik
1996
Kloosterstraat 11
1926
3
Kloosterstraat 13
1926
1
Reghthuysplein 1,
Laan van Nieuwenhove 2, ‘de Geuzenhoek’
vml. Raadhuis
1
Voorstraat 19
1971
1965
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
‘Cellenbroederenhuis’
4
Londensekaai 11
1960
(Stichting Restauratiefonds Cellenbroederenhuis)
5
Rotterdamsekaai 1 / 1964
Oldeboorn (gem. Boarnsterhim)
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
6
Schuiffelstraat 18, ‘De Rosmolen’ 2004
7
Vlasmarkt 49
8
Vlasmarkt 51,
1
1
(schenking Th. Laurentius)
1999
Overschiesestraat 1-3 / Proveniershuis
2
Kaai 21
1989
1-30, ‘Proveniershuis’
3
Kaai 89
1987
4
Markt 2
1921
(overdracht Stichting Woonplus Schiedam)
5
Markt 3
1981
6
Markt 4
1947
(schenking Firma L. Woudenberg & Zonen)
7
Markt 6
1947
Bij de Watertoren 25,
8
Markt 10
2000
2006
(overdracht Stichting Behoud Watertoren
1
Schoonhoven)
Lopikerstraat 37
Burg. Letteweg 5,
4
Voorhaven 6
1961
1969
1934
1931
(overdracht gemeente Schoorl)
Kerkplein 1/3, vml. Raadhuis
2
Kerkplein 2, toren Hervormde Kerk
vml. Franse school
Wanneper veen (gem. Steenwijk)
2007
1987
2
Kwartelenmarkt 1
1925
Achterstraat 88
1997
Kerkstraat 26
1961
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
2001
2
Oenselsestraat 15
1970
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
3 1928
Oenselsestraat 17
1964
(met steun van dhr C. Philips)
4
Oenselsestraat 50
1978
(met steun Prins Bernhard Cultuurfonds)
5
Ruiterstraat 18
1948
Zierikzee
1991 1 1991
Nieuwe Bogerdstraat 16
1964
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Zutphen 1992
1
Groenmarkt 7
1988
1
Sassenstraat 31 A
1978
2
Sassenstraat 33, ‘Karel V-huis’
1943
Zwolle 1975
1
Veneweg 56
1991
2
Veneweg 83, ‘Het Schultehuis’
1990
1
Molenstraat 8-10
Warnsveld
1968
2001
(schenking Jhr ir. J.Ph. Laman Trip)
Workum (gem. Nijefurd)
(overdracht gemeente Vianen)
1
O.G. ‘Voorne’s Duin’)
1
Woelwijklaan 11,
Rijksweg 136, ‘Beeckestijn’
Dam 1 en 1b, ‘Accijnshuisjes’
Zaltbommel
Voorschoten 1
(schenking dhr en mw J.G. van Manen-Fabius)
Grote Kerkstraat 19-21
1
1
Kerkplein 15,
‘Jachthuis Woelwijk’
Vianen
Duinweg 3, vml. Regthuis
1
1919
Zaandam (gem. Zaanstad)
2001
Vollenhove (gem. Steenwijk)
Velsen-Zuid (gem. Velsen)
1
Schoorl
Beursplein 11, ‘De Beurs’
(schenking familie Oosterhoff)
Venlo 1965
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
1
1
Eegracht 31/32, ‘De Messingklopper’
2001
(overdracht gemeente Vlieland)
(met steun Louisa van der Velden Stichting)
(schenking Firma L. Woudenberg & Zonen)
1
(overdracht gemeente Vlieland)
3
(legaat mw W. Abbeleven-Labberton)
1961
1998
IJlst (gem. Wymbritseradiel)
(overdracht gemeente Vlissingen)
Oude Kerkhof 5 / Bagijnhof 1-7 2005
3
Duinkersoord 33,
1970
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Vlissingen
2
1989
3
Veere
(nalatenschap dhr D. Bolten)
Hoogstraat 9
1970
1998
(overdracht gemeente Vlieland)
Dorpsstraat 148, vml. Raadhuis
2003
2005
2
Dorpsstraat 99,
2
(overdracht gemeente Veere)
2005
‘Watertoren’
(schenking ‘bloot eigendom’ n.v. Mij tot Expl. van
1973
Kaai 2-6, ‘Campveerse Toren’
2005
Westhavenplaats 37, ‘Visbank’
Reddingbootloods
1
Aleidastraat / Hofje van Belois 1-37,
Westhavenkade 45, ‘Redershuis’
‘Tromps Huis’
Valkenburg aan de Geul
Lange Weistraat 87
2002
1
1996
St. Pieterstraat 2a, watermolen
Hoogstraat 5
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Vlieland
1973
1
Oostvoorne (gem. Westvoorne)
Hoflaan 17, ‘Overburgh’
2
1
(schenking n.v. Mij tot Expl. van O.G. ‘Voorne’s Duin’)
2
mw E.A.A. Nairac
Wagenaarstraat 1
Weaze 30
‘Schoenmakershuisje’ 1999
(met steun nalatenschap dhr J. Acquoy en
9
1
St. Anthoniusplaats 9 / Ottengas 15,
Prins Hendriklaan 112
1
(overdracht gemeente Vlaardingen)
1999
(met steun Prins Bernhard Cultuurfonds)
Schoonhoven
Londensekaai 9
‘Huis ’s-Hertogenbosch’
3
Nijmegen
(schenking E.P.D. van Ooijen)
4
(overdracht Stichting Woonplus Schiedam)
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
1
(legaat Jhr J.C. Martens van Sevenhoven)
(overdracht Stichting Woonplus Schiedam)
1949
Janskerkhof 16
2002
Vlaardingen
1973
(nalatenschap mw E.C. Coolhaas-Korpershoek / met
2004
‘Hofje van Belois’
2
3
Schuitvlotstraat 4
1
Noordwijk
2004
Erasmuslaan 9
3
Schiedam
Nieuwkoop
1930
2
(met steun BankGiro Loterij)
2
Middelburg
Boothstraat 2A
Middelweg 5, ‘Esterenburg’
73
Woudrichem
(met steun Louisa van der Velden Stichting)
steun van het Van Enter-Westerman Holstijn Fonds)
Zwaardstraat 16, ‘Derde Ambachtsschool’
(overdracht door N.V. Aannemersbedrijf Woudenberg)
2
1
Naarden
(gekocht met Monumentenprijs 1988 van Prins Berhard
1
2006
Scheveningen (gem. ’s-Gravenhage)
2006
1990
(overdracht Stichting tot behoud van het Berlagehuis)
(legaat Jhr J.C. Martens van Sevenhoven)
Oude Rijksweg 264
Vierpolders (gem. Brielle) 1
Utrecht 2001
Naaldwijk (gem. Westland)
Vooreiland 22
Gortstraat 30
1
Raadhuisstraat 3, vml. Raadhuis
1929
Rouveen (gem. Staphorst)
Heilige Geest Hofje 1-12,
1957
1
Glazoenowlaan 3
Purmerend
(schenking koopsom SNS REAAL Fonds)
Kloosterstraat 9
Cultuurfonds)
1
1
(schenking dhr D.E. van Raalte)
1
1968
Bierkade 9/ Whereplantsoen 7
(overdracht gemeente Westland)
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
1918
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
‘Heilige Geest Hofje’ 1968
1968
1
(overdracht gemeente Waterland)
(schenking dhr ir P.J. Tichelaar)
1999
Kapellestraat 5
Rotterdam
Noordeinde 5, vml. Raadhuis
1999
Usquert (gem. Eemsmond)
1 1995
1
1954
Makkum (gem. Wunseradiel)
Séwei 49
Oudewater
Monnickendam (gem. Waterland)
Ridderstraat 2A / Bisschopsmolengang 2B
6
Moddergat (gem. Dongeradeel)
Cellebroedersstraat 4,
Noard 5
1932
(‘overdracht’ staat voor een verwerving voor een symbolische waarde, over het algemeen met de verplichting tot restauratie)
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
A L F A B E T I S C H E L I J S T VA N P A N D E N
J A A RV E R S L A G 2 0 0 8
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Verspreidingskaart Vereniging Hendrick de Keyser heeft haar bezittingen in onderstaande plaatsen in Nederland.
74
Usquert Moddergat Dokkum
Appingedam
Vlieland Franeker
N
Dronrijp Leeuwarden
Harlingen Makkum
Groningen
Oldeboorn
Bolsward IJlst Workum
Den Helder
Frederiksoord Balk Kuinre Medemblik
Blokzijl Wanneperveen
Enkhuizen Schoorl Alkmaar Heiloo Purmerend
Vollenhove
Blokker Hoorn
Rouveen Hasselt Kampen
Edam
Zwolle
Monnickendam Velsen-Zuid
Zaandam Broek in Waterland
Elburg
Haarlem Amsterdam Naarden Noordwijk
Deventer
Blaricum
Warnsveld Zutphen
Nieuwkoop Leiden Amersfoort Voorschoten Linschoten Utrecht Scheveningen Driebergen Gouda Oudewater ’s-Gravenhage Delft Vianen Honselersdijk Vlaardingen Naaldwijk Lexmond Culemborg Schiedam Maassluis Schoonhoven Oostvoorne Rotterdam Alblasserdam Brielle Gorinchem Vierpolders Zaltbommel Dordrecht Woudrichem
Doesburg Arnhem
Nijmegen
’s-Hertogenbosch Zierikzee Breda (Gageldonk) Veere Middelburg
Goes
Bergen op Zoom
Vlissingen Venlo
V E R E N IGI NG
Hendrick de Keyser
Maastricht
Valkenburg
V E R S P R E I D I N G S K A A RT J A A RV E R S L A G 2 0 0 8
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Colofon Ontwerp Studio Bauman BNO, Rotterdam Druk Thieme Amsterdam © 2009
COLOFON
J A A RV E R S L A G 2 0 0 8