Vereniging Hendrick de Keyser
Jaar verslag 2010 V E R E N I G I N G H E N D R I C K D E K E Y S E R J A A RV E R S L A G 2 0 1 0
¨NNEGENTIGSTE TWEEE
JAARVERSLAG
Vereniging Hendrick de Keyser De Vereniging heeft tot doel het behoud van architectonisch of historisch waardevolle huizen in Nederland
Algemeen Vereniging Hendrick de Keyser is opgericht op 3 januari 1918 en erkend bij Koninklijk Besluit van 26 februari 1918 no. 62. Haar laatstelijk gewijzigde statuten zijn vastgelegd in een notariële akte d.d. 7 september 2007. De Vereniging is ingeschreven in het verenigingsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Amsterdam onder no. 40530264. Iedereen kan lid worden van de Vereniging, zowel particulieren als bedrijven. De minimum contributies zijn: • voor een gewoon lid € 25 per jaar; • voor een lid ‘voor het leven’ (30 jaar) € 450 ineens. Bedrijven kunnen alleen lid worden op jaarbasis. Bedrijven en andere lichamen die aan de vennootschapsbelasting zijn onderworpen kunnen giften aan de Vereniging aftrekken voorzover zij tezamen met andere giften € 227 te boven gaan. De aftrek bedraagt ten hoogste 10 % van de winst. Behalve leden kent de Vereniging donateurs. Deze betalen tenminste € 100 per jaar. Zij ontvangen de reguliere publicaties van de Vereniging doch kunnen verder geen aanspraak maken op de rechten die leden hebben.
Vereniging Hendrick de Keyser wordt structureel gesteund door BankGiro Loterij en SNS REAAL Fonds.
Voorzijde omslag: Gemeenlandshuis te Maassluis (foto Arjan Bronkhorst) Achterzijde omslag: Tekening achtergevel Gemeenlandshuis te Maassluis, 1955
JAARVERSLAG 2010
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Voor de inkomstenbelasting kunnen giften aan de Vereniging worden afgetrokken, voorzover deze giften, tezamen met andere aftrekbare giften, zowel € 60 als 1 % van het drempelinkomen te boven gaan. De aftrek bedraagt ten hoogste 10 % van het drempelinkomen. Giften in de vorm van termijnen van lijfrenten, welke berusten op een bij notariële akte van schenking aangegane verplichting om termijnen van (nagenoeg) gelijke omvang gedurende vijf of meer jaren ten minste jaarlijks uit te keren, zijn steeds aftrekbaar. Vereniging Hendrick de Keyser is een instelling die de bevordering van kunst en wetenschap ten doel heeft als bedoeld in de Successiewet en de Wet op de inkomsten, resp. vennootschapbelasting. De Vereniging is sinds 1 januari 2006 vrijgesteld van het betalen van zowel schenkbelasting over ontvangen schenkingen als erfbelasting over ontvangen erfstellingen en legaten. Met ingang van 1 januari 2008 is de Vereniging opnieuw door het Ministerie van Financiën aangemerkt als een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI). Voorts is de Vereniging door het Centraal Bureau Fondsenwerving gecertificeerd.
Het kantoor van de Vereniging is gevestigd te: Herengracht 172 1016 BP Amsterdam Telefoon 020 521 06 30 Telefax 020 521 06 79 Website www.hendrickdekeyser.nl E-mail
[email protected] Bankrelaties ABN-AMRO 41.18.40.207 ING 48718
Samenstelling Bestuur en Raad van Commissarissen
Inhoud
per 31 december 2010
Bestuur P.B. de Bruijn voorzitter H.B. van Wijk penningmeester A.A. Schulting secretaris H.J. Brouwer mw. C.W. Fock K.A. Ottenheym
Jaar van aftreden 2011 2012 2012 2012 2011 2014
Pagina
6 In Memoriam 8 Inleiding 10 Verwervingen
Raad van Commissarissen A.L.L.M. Asselbergs W.H. van Ittersum A.M. van der Meij M. Schimmelpenninck A.F.W. Bosman W.F. Dutilh J. Franssen L. van Grunsven F.Q. Hoebens mw. P. Kruseman mw. M.C. Kuipers mw. E. Swaab T. de Swaan* H.M.J. Tromp M.C. van Veen mw. A.C. de Bruijn A.J.C. van Leeuwen R.J.G. Bandell B. Bleker mw. F.G. van Diepen-Oost* J.G.P.M. Helderman J.H.M. Lindenbergh A.J.A.M. Lisman K.J. Storm* E. Veen
19 Instandhouding 2011 2011 2011 2011 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2013 2013 2014 2014 2014 2014 2014 2014 2014 2014
36 Voorlichting 38 Financiële baten 40 Verenigingszaken 46 Verslag Raad van Commissarissen 46 Plannen voor de korte termijn 47 Begroting 2011 Jaarcijfers 2010
48 Balans 50 Staat van Baten en Lasten 51 Toelichting op de Balans en de Staat van Baten en Lasten
53 Controleverklaring Artikel 1
54 Ruud Meischke, 35 jaar nuchter bestuur door Carlo Huijts
Artikel 2
68 Enkele observaties over licht en kleur naar aanleiding van de restauratie in ‘de Burcht’
* audit commissie
door Ann-Katrin Adolph
Directeur C.S.T.J. Huijts
84 Alfabetische lijst van huizen
Adjunct directeur
91 Verspreidingskaart
mw. J.L.P.B Finaly
Amsterdam, ‘de Burcht’, medewerkers in de vestibule, 1904
JAARVERSLAG 2010
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
In Memoriam 6
7
Mr P.M. van der Laan (1935-2010) Met liefde en passie heeft Pieter van der Laan zich ingezet voor het behoud van architectonisch en historisch waardevolle huizen in Nederland. Aan die doelstelling werkte hij 35 jaar lang vol overtuiging, van 1968 tot 1983 als bestuurslid en de laatste twintig bestuursjaren, tot zijn aftreden in 2003, als voorzitter van de Vereniging Hendrick de Keyser. Bij zijn aftreden werd Van der Laan benoemd tot erelid van onze Vereniging. Terugkijkend blijken het cruciale jaren geweest te zijn in de ontwikkeling van ‘Hendrick’, inhoudelijk maar vooral ook institutioneel. Van der Laan heeft de structuur van de Vereniging tot een hechte definitieve ‘architectuur’ omgevormd en heeft daarmee een duurzaam fundament voor de toekomst van ‘Hendrick de Keyser’ gelegd. Hij betoonde zich hierin een groot bouwmeester ‘op zijn eigen wijze’! Hij stelde daarbij zijn professionele kennis ten dienste van de Vereniging. Dat leverde verschillende aanpassingen van de bestuurlijke structuur op en even zoveel statutenwijzigingen waarmee de bestaanszekerheid vergroot werd. Ook in financieel opzicht koos Van der Laan voor het structureel inbouwen van veiligheden, zodat ons langdurig voortbestaan ook in dat opzicht voldoende fundament had.
Dr ir R. Meischke (1923-2010)
Om Pieter van der Laan als voorzitter op te volgen heeft zo z’n voor- en z’n nadelen. Door al die opgebouwde kwaliteit voelde in 2003 de nieuwe rol van ondergetekende aan als een verhuizing naar een schitterend grachtenpand, weldoortimmerd, goed onderhouden en solide gefinancierd. Aan de andere kant was de slagschaduw van deze Olympische voorganger met zijn doorwrochte bestuurlijke, financiële en strategische inzichten en connecties nog duidelijk voelbaar. Pieter liep je echter nooit voor de voeten; hij deelde zijn inzichten en opvattingen vrijmoedig wanneer dat passend was. Wij hebben veel van Pieter van der Laan geleerd en wij zullen hem missen. De dinsdagavonden met de bestuursvergaderingen onder zijn voorzitterschap zullen nog lang in onze herinnering voortleven: met de sobere broodjes, de emotionele debatten over verwervingen en restauraties, over architectuur en over geld en over de altijd weer boeiende relatie daartussen. En soms waren daar onverwachts de sappige, hilarische en pikante verhalen van Pieter, vaak over voorgaande generaties bestuurders, verhalen die je als cultureel erfgoed zou willen opschrijven en bewaren… Pieter van der Laan zal blijven voortleven in Vereniging Hendrick de Keyser door de onnavolgbare wijze waarop hij sprak over ‘Hendrick’ en over ‘Huizen in Nederland’.
Vanaf 1958 tot 1993 maakte Ruud Meischke deel uit van het bestuur van onze Vereniging. Tot 1975 van het Algemeen bestuur; tot ’78 van het Dagelijks bestuur en daarna tot ’93 van het bestuur in zijn huidige vorm. Bij zijn aftreden is aan Ruud Meischke het erelidmaatschap van Vereniging Hendrick de Keyser toegekend. Door zijn blijvende, actieve betrokkenheid, nog tot kort geleden, omspant zijn verbondenheid met ‘Hendrick de Keyser’ dus ruim een halve eeuw. Meischkes twee belangrijkste publicaties verschenen in het kader van de Vereniging: Het Nederlandse Woonhuis in 1969, bij ons 50-jarig jubileum, met medewerking van H.J. Zantkuijl en W. Raue en Huizen in Nederland, de monumentale 4-delige uitgave in 2000, bij ons 80-jarig bestaan, met medewerking van H.J. Zantkuijl, W. Raue en P.T.E.E. Rosenberg. Het is niet overdreven te stellen dat Ruud Meischke de inhoudelijke grondlegger van de huidige Vereniging is geweest. Zijn oeuvre ontrafelt het DNA van het Nederlandse woonhuis en vormt hiermee het monumentale fundament van ‘Hendrick de Keyser’. Omgekeerd heeft Meischke in de context van onze Vereniging zijn visie op de Nederlandse bouwgeschiedenis gestalte kunnen geven en steeds vrijmoediger kunnen ontwikkelen.
P.B. de Bruijn voorzitter
Voor een brede terugblik op de bestuursperiode van P.M. van der Laan verwijzen wij naar het artikel ‘Bij het vertrek van een voorzitter’ in het Jaarverslag 2003.
Hoe is dit alles begonnen? Met de keuze voor een Delftse bouwkundig-ingenieursopleiding trad Ruud Meischke in het voetspoor van zijn vader. Hij moet diens restauratiewerk aan de Rotterdamse Laurenskerk van nabij hebben gezien en ervan zijn gaan houden! Ruud dacht als een architect en hield van het oude, in die volgorde, aldus Henk Zantkuijl. Van Eesteren haalde hem naar Amsterdam maar hij voelde zich al snel niet thuis in het over-ideologische milieu met zijn stedebouwkundig radicale doctrines. Gestimuleerd door slooppremies leidden deze maar al te vaak tot afbraak van veel waardevolle panden. In 1953 ging Meischke in de tegenaanval en richtte Bureau Monumentenzorg Amsterdam op! Hij werd het
Voor een terugblik op de bestuursperiode van R. Meischke verwijzen wij naar het artikel ‘Ruud Meischke, 35 jaar nuchter bestuur’ achter in dit Jaarverslag.
VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2010
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
eerste hoofd, maar in werkelijkheid vormde hij samen met Henk Zantkuijl, Walther Raue en Herman Janse een soort team, soms actie-groep avant la lettre. Dit vermogen tot het organiseren van actie met gelijkgestemden zou hij zijn hele leven verder blijven praktiseren, ondogmatisch, onhiërarchisch en natuurlijk heel eigenwijs. De overstap in 1958 naar de Rijksdienst voor de Monumentenzorg vergrootte zijn actieradius van Amsterdam tot heel Nederland. Als non-conformist en pragmaticus werd de directeurszetel hem snel te benauwd en koos hij voor wat hem het meest urgent leek: het vastleggen en documenteren van de bouwkunst van Nederland. Zijn kennis van letterlijk alle panden die er toe doen was legendarisch en hij legde die kennis gelukkig ook nauwgezet vast in talloze boeken en artikelen. Aan de gangbare kunsthistorische invalshoek voegde hij een uitgesproken aandacht toe voor de fysieke, objectmatige kant van gebouwen. Hij kwam daardoor tot een brede visie op het monument en op restauratie waarbij aspecten als stijl en authenticiteit hand in hand gaan met begrippen als schoonheid en gaafheid, karakter en harmonie. Met deze eigenwijze, non-conformistische instelling benaderde Ruud Meischke de bouwkunst als een complex product van een complexe menselijke samenleving! In een brief aan Zantkuijl schreef hij: “Het is ook mogelijk iets dood te documenteren of dood te restaureren! Dus ga nooit door tot iets helemaal af is! Stop voor je alles denkt te weten!” Bij ‘Hendrick de Keyser’ zullen we eraan moeten wennen dat we onze ideologische grondlegger, ons geweten en onze databank kwijt zijn. Wij zullen zijn karakteristieke invalshoek missen: met dat onnavolgbare samengaan van eruditie en bescheidenheid, van daadkracht en relativering, van cynisme en humor. Gelukkig is bij ‘Hendrick de Keyser’ zijn geest bewaard in onze hoofden, in tientallen geschriften en in honderden huizen in Nederland.
P.B. de Bruijn voorzitter
Verslag
van de
Vereniging
8
9
Inleiding Binnen de erfgoedsector wil het toeval dat de monumentenbescherming midden in een proces van verandering zit. De hoofdlijn van die verandering bestaat uit meer nadruk op bescherming door voorlichting vooraf en minder nadruk op dwangmaatregelen en handhaving achteraf. Die gedachte moet worden vastgelegd in een nieuwe monumentenwet. Al enige jaren vindt daarover overleg plaats met het brede veld dat in de erfgoedsector actief is. En in kleine stapjes worden al diverse maatregelen doorgevoerd, in lijn met de beoogde vernieuwing. Tegelijkertijd zorgt de financiële crisis voor bezuinigingen en zware tijden voor bedrijven in onze branche. Dus overheden omarmen veranderingen die bezuinigingen opleveren en belanghebbenden lopen te hoop zodra banenverlies het gevolg kan zijn. De ideële grondbeginselen van de nieuwe monumentenbescherming raken daarmee snel op de achtergrond. Vereniging Hendrick de Keyser blijft in dit proces een voorstander van de vernieuwing. Niet omdat wij af willen van de wettelijke bescherming van het monument; geenszins! Maar omdat de huidige bescherming zodanig verworden is tot een rigide verbodsstelsel, dat het meer aversie voor een monument oproept dan sympathie en uitnodigt tot ontduiking. Net als bij ieder van onze restauraties hangen wij de gedachte aan, dat ‘zien’ en ‘herkennen’ leidt tot behoud. Dus als mensen begrijpen hoe bijzonder het monument is, beschermt het zichzelf. De kunst van onze Vereniging is in belangrijke mate, dat wij er goed in slagen om die pracht te laten zien.
Roerige tijden Het vorige Jaarverslag begon met de constatering dat het belangrijkste gevolg van de huidige financiële crisis voor onze Vereniging lag in de teruggelopen huurinkomsten. Ook in 2010 was dat het geval, maar nu waren de gevolgen helaas sterker. Dat kan goed worden geïllustreerd aan de hand van de begroting 2010. Deze is, zoals gebruikelijk, in oktober 2009 gemaakt en toen gold nog het optimisme dat de verminderde huurinkomsten van 2009 een tijdelijke dip zouden vormen. De inschatting van de huurinkomsten 2010 was gemaakt op basis van historische groeicijfers en die blijken achteraf ruim 8 ton te hoog te zijn. Dat saldo aan verminderde huurinkomsten vertoont grote gelijkenis met het verliescijfer waarmee de Jaarrekening 2010 is afgesloten. Toch kan die relatie niet in directe zin gelegd worden. Immers, net als in 2009, bood de crisis ook kansen. Verschillende subsidiemaatregelen creëerden de mogelijkheid om fors te investeren in ons bezit, zowel in recente verwervingen als in ons oudere bezit. Verderop in dit Jaarverslag vindt u daarvan prachtige voorbeelden. Deze extra investeringen vragen echter ook altijd om een eigen aandeel, dat op zijn beurt automatisch tot een hoger verliescijfer leidt.
Voor het komende verslagjaar (2011) zal de situatie op de huurmarkt nog niet veel beter zijn dan in 2010. Wij houden er rekening mee, dat pas in 2012 herstel zichtbaar wordt.
Aankopen
Op het terrein van de verwervingen gaf het huidige tijdsgewricht aanleiding tot roerige taferelen. Dat is niet terug te zien in de gerealiseerde verwervingen, want de contacten daarover stammen nog van vóór de crisisperiode. Het betreft vooral de soms erg grote drukte op het gebied van de aanvragen tot aankoop, die juist niet tot een verwerving hebben geleid. Die drukte wordt veroorzaakt door de teruglopende onroerend goed markt, waarin eigenaren onze Vereniging als een laatste redmiddel zien voor een redelijke opbrengst van hun pand. Meestal volstaat dan de uitleg dat onze Vereniging geen aankoopbudget heeft en derhalve voor verwervingen altijd terug moet vallen op de BankGiro Loterij, fondsen en schenkingen of legaten. Niettemin dienen ook al deze voorstellen serieus gewogen te worden, voor het geval dat die ene uitzondering er tussen zit. Als echter meer keren per week dit soort voorstellen de Vereniging bereiken, dan is er sprake van een aanzienlijke tijdsbelasting. Van de gerealiseerde verwervingen vergden er twee een voorbereiding van ruim drie jaar, voordat hun overdracht een feit werd. De buitenplaats Beeckestijn was in 2007 door de Gemeente Velsen in zijn geheel (terrein en gebouwen) overgedragen aan het Bureau Beheer Landbouwgronden (onderdeel van het toenmalige Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij). Daarbij was het de nadrukkelijke bedoeling dat het terrein, vooral bestaande uit Franse en Engelse landschapstuinen, naar de Verenging Natuurmonumenten zou gaan en het hoofdhuis naar Vereniging Hendrick de Keyser. Dat laatste is in datzelfde jaar (2007) geschied, maar met betrekking tot de overige opstallen waren geen condities gesteld. Omdat afgezien van de nieuwe eigenaar en de twee beoogde verwervers, de Gemeente en de Provincie, nadrukkelijk in het overleg rondom deze overdracht betrokken waren, duurde het uiteindelijk tot eind 2010 voordat de oplossing gevonden was. Gelukkig resulteerde dit in een overdracht van de twee koetshuizen en de ‘kapelwoning’ aan onze Vereniging, zodat thans alle historische opstallen in één hand zijn. Het oudst verworven pand van 2010 betreft het Gemeenlandshuis van Delfland te Maassluis uit 1626. Opnieuw koos een eigenaar, die bijna vier eeuwen (!) geleden het huis zelf had laten bouwen, ervoor om zijn bijzondere bezit voor de toekomst veilig te stellen door het in ons eigendom onder te brengen. Twee andere eigenaren maakten diezelfde keuze, maar dan met betrekking tot hun véél jongere huizen; het huis van Abe Bonnema (1961-’63) in Hardegarijp en het VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2010
werk te realiseren. Het Oranjefonds heeft in 2010 besloten om onze Vereniging te steunen door een deel van hun vermogen in de vorm van een lening bij ons onder te brengen. Omdat daarmee voor langere tijd steun tegen een aantrekkelijke rente is vastgelegd, geeft dat zekerheid voor de toekomst. Daarnaast zijn ook dit jaar weer drie panden aan de Vereniging geschonken, afkomstig van een Hoogheemraadschap, van een stichting en van een particulier. Alhoewel dat relatief grote aantal (drie van de vijf) geen problemen doet vermoeden, zijn die er juist op het vlak van de schenking van panden wel. Dat is geheel te wijten aan de afschaffing van de vrijstelling overdrachtsbelasting bij de verwerving van Marieke van Schaik, managing director van de BankGiro Loterij, met v.l.n.r. Cunera Vergeer, monumenten. Sedert begin 2010 moet Carlo Huijts, Niek Smit en Isja Finaly (foto Roy Beusker) ook onze Vereniging 6 % overdrachtsbelasting betalen, bij de aankoop van een monument. Bij een schenking van een pand moet 6 % worden huis van Huub de Bruyn (1966-’67) in Venlo. Deze verwerbetaald over de WOZ-waarde van dat pand. Dat lijkt beperkt, maar vingen passen binnen het streven van onze Vereniging om het bezit juist bij schenkingen gaat de afweging over de aanvaarding altijd uit te breiden met bijzondere of representatieve woonhuizen uit de ste over de directe of indirecte kosten die volgen uit de schenking. Het 20 eeuw. Zo werden al eerder panden van de architecten betrokken pand moet meestal gerestaureerd, of in elk geval onderRietveld, Van Ravesteyn, Duiker en Van Tijen aan onze collectie houden worden. Daartegenover staat, juist bij een schenking, toegevoegd. Nu volgen dus twee ‘architectenhuizen’ uit de jaren meestal een beperkt huurrendement (of soms zelfs voorlopig géén). zestig. Dus de toekomstige lasten wegen dan relatief zwaar en worden verTenslotte werd in 2010 een wel zéér uitzonderlijk huis aan de de ergerd door de last van de overdrachtsbelasting. Het is een merkcollectie toegevoegd: het in oorsprong 17 -eeuwse poppenhuis dat waardig bij-effect van deze afschaffing dat juist (en alleen?) bij onze altijd in huis Nijenburg te Heiloo heeft gestaan. Dit poppenhuis is de Verenging optreedt, omdat juist ‘Hendrick de Keyser’ door particuin zijn architectuur zelfs aangepast aan de 19 -eeuwse uitmonstelieren als een veilige haven wordt gezien voor hun monument, ook ring van één van de kamers in Nijenburg. Het poppenhuis is een als zij daar zelf nog jaren in willen blijven wonen. staalkaart van interieurafwerking door de eeuwen heen en daarmee documentair van groot belang. Door het poppenhuis te verwerven kan het worden gerestaureerd en zal het ook in de toekomst onderVerlies van oud-bestuursleden Zoals in het begin van deel blijven uitmaken van Nijenburg. dit Jaarverslag is vermeld, verloor onze Vereniging in 2010 zijn twee ereleden: P.M. van der Laan en R. Meischke, beiden iconen binnen ‘Hendrick de Keyser’ en beiden met een zeer lange bestuurSteun en schenking Te midden van alle financiële turbulijke staat van dienst. Min of meer geruisloos verloren wij echter lentie is het uiterst prettig om te merken dat onze Vereniging bij ook een derde oud-bestuurslid; de heer C.A. van Swigchem overfondsen en bij particulieren bekend is als een gedegen en solide leed op 20 februari 2010. partner, zodra het gaat om behoud en restauratie van monumenten. Prof. dr mr C.A. van Swigchem was architectuurhistoricus (geproDat heeft ons concrete steun opgeleverd van een nieuwe partner in de moveerd op de 18 -eeuwse stadsbouwmeester Abraham van der ons streven om tegen zo laag mogelijke kosten zoveel mogelijk VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Hardegarijp, Rijksstraatweg 24, architect Abe Bonnema (foto Jan Versnel - Maria Austria Instituut)
Hardegarijp, Rijksstraatweg 24, entreepartij (foto Jan Versnel - Maria Austria Instituut)
10
11
Verwervingen Hardegarijp, Rijksstraatweg 24, woonhuis architect Abe Bonnema Het woonhuis dat architect
Hart) en trad in 1981 toe tot onze Raad van Commissarissen. Hij werd in 1984 benoemd tot lid van het Bestuur. In 1993 eindigde zijn bestuurslidmaatschap wegens het bereiken van de statutaire leeftijdgrens. Bert van Swigchem was een buitengewoon actief bestuurslid, die vrijwel geen vergadering miste. Hij schreef enkele artikelen en zette zich actief in voor het p.r.-beleid van de Vereniging. Hij was een verdienstelijk tekenaar en illustreerde onder andere zijn eigen beschrijving over het interieur van Huis Van Brienen. Tijdens de bestuurlijke afwegingen inzake verwervingen pleitte Van Swigchem de altijd voor uitbreiding van het 19 -eeuwse bezit en bij restauraties voor handhaving van de latere verbouwingen. Na zijn overlijden hebben zijn erven een deel van de bibliotheek van Van Swigchem geschonken aan Vereniging Hendrick de Keyser. Daardoor hebben wij deze kennisbron verbreed met vele naslagwerken, zoals een originele A.J. van der AA, Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden uit 1839-’51 in 13 delen. Ook beschikken wij nu over enkele zeer waardevolle uitgaven, zoals Documents de l’art de Pays-Bas (1880-’89) van J.J. van Ysendyck. Wij zijn de heer Van Swigchem dank verschuldigd voor zijn inzet en steun voor ‘Hendrick de Keyser’ en wij danken zijn erven voor de schenking aan onze bibliotheek.
Abe Bonnema voor zichzelf ontwierp, wordt nu al – nog geen 50 jaar na de bouw – gezien als een monument van de naoorlogse woonhuisarchitectuur in Nederland. Abe Bonnema (1926-2001) was een honkvaste Fries die vanuit ‘Hurdegaryp’ in heel Nederland heeft gebouwd. Zijn vader, leraar bouwkunde aan de HTS in Leeuwarden, wees hem op de constructieve logica van gebouwen. Tijdens zijn studie bouwkunde in de jaren ste ’50 van de 20 eeuw aan de Technische Hogeschool in Delft volgde hij colleges bij hoogleraar J.H. van den Broek. De functionalistische opvattingen over architectuur van van den Broek, een van de beeldbepalende architecten van de wederopbouwtijd, zouden een belangrijke invloed hebben op zijn ontwerpbenadering. De combinatie van eenvoud en functionaliteit en het zuivere gevoel voor maatverhoudingen in het werk van Alvar Aalto, Mies van der Rohe, Charles en Ray Eames en Le Corbusier waren belangrijke voorbeelden in zijn studietijd. De gedachte ‘less is more’ zou aan de basis van zijn ontwerpen komen te liggen. Na zijn studie begon Bonnema zijn eigen architectenbureau. Vijf jaar na zijn afstuderen bouwde hij buiten Leeuwarden voor zichzelf een woonhuis, waar in het begin ook zijn architectenbureau gevestigd was. Met ijzeren logica produceerde het bureau van Bonnema een belangrijk oeuvre, waaronder woningen, kantoren en openbare gebouwen. Hieronder het girokantoor in Leeuwarden (1966-’71), houtskeletwoningen in Alkmaar (1977’79), de glazen torens van Nationale Nederlanden in Rotterdam (1986-’92), ‘het Boek’ voor Elsevier/de Belastingdienst in Amsterdam (1989-’94), het hoofdkantoor voor Interpolis in Tilburg (1993-’96) en de Achmeatoren in Leeuwarden (2002). Bonnema had als architect een rotsvast vertouwen in de uitgangspunten van het functionalisme en een uitgesproken pragmatische opvatting over de taak van de architect. Gebouwen waren voor hem gebruiksartikelen die moesten voldoen aan de eisen van de opdrachtgever. Veel meer dan een herkenbare modernistische vorm was een doordacht constructief en functioneel ontwerp zijn doel. De organisatie van ruimtes en het uitbuiten van technische mogeVERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2010
lijkheden om zo goed mogelijk aan gebruikswensen te voldoen stonden daarbij centraal. Ook zijn architectenbureau organiseerde hij als een geoliede machine, waarbij hij goede tekenaars, ontwerpers, calculators en technici om zich heen verzamelde. Ontwerpen was volgens hem een ambachtelijk-technisch proces, ontdaan van ideologie of uitdrukkelijke modernistische vormwil. Het programma van eisen moest het belangrijkste uitgangspunt zijn, niet de uiteindelijke vorm. Bonnema hield zich afzijdig van theoretische architectuurdebatten. Zijn korte, nuchtere toelichtingen bij zijn gebouwen zijn wel omschreven als ‘bijsluiters ten behoeve van het juiste gebruik van een noodzakelijk medicijn’. Toch is zijn architectuur niet teruggebracht tot een emotieloos product. Bij de uitwerking spelen geometrie en gevoel voor maatverhoudingen een belangrijke rol, evenals het karakter en de vormen van de omgeving. Het huis in Hardegarijp, even buiten Leeuwarden, dateert uit 1961-’63. Het had oorspronkelijk de dubbele functie woonhuisarchitectenbureau, maar was zo ontworpen dat het eenvoudig aan een veranderend woon- of werkgebruik kon worden aangepast. Het huis is – op het oog – simpel van opzet en zeer consequent doordacht van uitwerking. Het heeft de vorm van een liggende doos die is opgebouwd uit zeven stalen spanten. Geplaatst op gelijke afstand van elkaar (op een ruim oppervlak van 25 x 8,5 meter) vormen deze het geraamte. Dit skelet kreeg vloeren en een dak van beton. De liggende doos is verticaal en horizontaal in tweeën gedeeld. Verticaal door een grote glaswand en horizontaal door de verdiepingsvloer. Een gemetselde kern, waarin ondersteunende functies zijn ondergebracht, zorgt voor de vereiste stevigheid van de constructie. Tegen deze kern zijn het trappenhuis en de open keuken geplaatst. Hieromheen is op elke verdieping een vrij indeelbare ruimte voor wonen, slapen en werken. De opzet met vrij indeelbare ruimtes rondom een vaste kern, hier tot het uiterste doorgevoerd, bouwt voort op eerdere experimenten in de geschiedenis van het moderne woonhuis. Ons huis Erasmuslaan 9 in Utrecht, ontworpen door Rietveld, is een voorbeeld uit 1932. De houten en glazen wanden in het huis en de onbehandelde VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Californian redwood gevelvlakken aan de buitenzijde hebben geen dragende functie en zijn nadrukkelijk los van de kolomstructuur geplaatst. De ranke raamstijlen en de redwood beplanking verlenen de gevels, met veel gevoel voor maat en verhoudingen, een horizontale en verticale ritmiek. Twee doorlopende stroken glas geven de verdieping en het dak een haast ‘zwevend’ karakter. Deze transparantie en lichtheid van structuur worden door de bezoeker zowel buiten als binnen ervaren. Aan de voorzijde is het huis meer gesloten van karakter, doorbroken door de monumentale glazen entreepartij. Aan de achterzijde is de gevel naar de tuin opengewerkt, maar afgeschermd voor hard invallend licht door balkons en dakoverstek. In het huis is er nauwelijks onderscheid tussen de twee verdiepingen. De vloer van de begane grond is belegd met grijs geaderd kristallino, terwijl de verdieping een vloer van donkere leisteen heeft. Waar privacy is gewenst, zijn niet dragende houten wanden of speciaal ontworpen kasten geplaatst. De meubilering bepaalt de functies van de ruimten. Grote glaspuien zorgen voor visueel contact met de tuin, ontworpen door Mien Ruys, waarbij binnen- en buitenruimte op naadloze wijze in elkaar overlopen. Dit wordt versterkt door voortzetting van de woonvloer in de tuin. Het contact tussen binnen en buiten was een belangrijk uitgangspunt van het ontwerp. Ook dit thema loopt als een rode draad door de geschiedenis van het moderne woonhuis.
Maassluis, Gemeenlandshuis, tekening voorgevel, 1951 12
13
Maassluis, Gemeenlandshuis aan de haven (foto Arjan Bronkhorst)
Maassluis, Hoogstraat 11, Gemeenlandshuis van Delfland Gemeenlandshuizen zijn een typisch Hollands verschijnsel. De strijd tegen het water in ons land kreeg bouwkundig vorm in deze bestuurlijke, administratieve en technische zetels de van de waterschappen. Vanaf de 17 eeuw bouwden veel waterschappen hun eigen onderdak. Voor die tijd kwam men bijeen in het huis van een hoogheemraad of een plaatselijke herberg. In de Gemeenlandshuizen, meestal gesitueerd bij een belangrijke dijk of sluis, vergaderden afgevaardigden van de grondeigenaren, de ingelanden, heemraden en hoogheemraden, voorgezeten door hun dijkde graaf. Nadat de Vereniging in 2008 het 18 -eeuwse Gemeenlandshuis op de Diemerzeedijk in Amsterdam had verworven, volgde in de 2010 het 17 -eeuwse Gemeenlandshuis van Maassluis. Het Gemeenlandshuis van Maassluis werd gebouwd in 1626-’27 in opdracht van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Delfland. Het gebouw verrees aan de haven van Maassluis, in de nabijheid van de uitwateringssluizen, en functioneerde als een vooruitgeschoven post van het Hoogheemraadschap aan de belangrijke Maasdijk. Op deze plaats stond reeds een ouder ‘Gemeenlantshuysken’, waarschijnlijk een eenvoudig dijkmagazijn, dat in staat van verval was. We zijn goed op de hoogte van de bouw omdat de bijna 400 jaar oude rekeningen en bestekken bewaard zijn gebleven. Het besluit tot de bouw viel op 3 januari 1626. Het ontwerp werd geleverd door de Delftse steenhouwer Adriaen Willeboortsz van Spierincxhouck (1580-1636). Hij ontving 24 pond voor het ‘concipieren van de bestecken ende voorwaerden als int maecken vande modellen van’t gemeenlantshuys’. Van Spierincxhouck was een aannemer in Delft met een groot steenhouwersatelier en een uitgebreide klandizie. Hij was onder andere betrokken bij de bouw van het Delftse stadhuis (een ontwerp van
Hendrick de Keyser) en bij de vernieuwing van kasteel Honselaarsdijk voor stadhouder Frederik Hendrik. Met zijn hoge paviljoendak en middenschoorsteen vertoont het Gemeenlandshuis overeenkomsten met dit, grotendeels afgebroken, kasteel. Het ontwerp van het Gemeenlandshuis was een gezamenlijk project: naast steenhouwer Van Spierincxhouck, die het hoogste bedrag kreeg, ontvingen ook andere meesters betalingen voor modellen en deelbestekken. Hieronder de ‘gemeenelants timmerman’ Jan Lourisz de Jonge, de Delftse timmerman Adriaen Dircksz van Brantwijck en de Haagse metselaar Mathijs Matheusz. Het ontwerp, de aanbestedingen en de bouw stonden onder toezicht van de hoogheemraden van Delfland. Zij hadden overleg met de betrokken meesters in Delft en bezochten de bouwplaats maandelijks. De aanbestedingen vonden plaats in het huis van dijkgraaf Albrecht Storm van Wena in Delft. Hij declareerde voor maaltijden en wijn genoten bij hem thuis. De bouw nam een jaar in beslag en begon met het heien en leggen van de fundamenten in april 1626. Op 9 februari 1627 was de ruwbouw gereed. Op deze dag dineerden de hoogheemraden en kregen de betrokken ambachtslieden een fooi ‘omme die te gaen vertheeren daer thaer goet dunckt’. Kleinere betalingen voor afwerking en inrichting lopen door tot ver in 1628. De bouw van het Gemeenlandshuis lijkt een Delftse aangelegenheid te zijn geweest. De betrokkenen kwamen bijna allemaal uit deze stad en uit de rekeningen blijkt dat men een deel van de bouwmaterialen per schuit van Delft naar Maassluis vervoerde. De Delftse meester Cornelis Gijsbertszoon schreef als laagste in op het metselwerk. Hij moest werken volgens het metselbestek en de bijgeleverde opstanden en plattegronden. In het bestek staan zijn werkzaamheden. Voor de buitenmuren moest hij ‘welgebacken doubelde hartsteen, leytsche ofte ryswycker steen’ gebruiken, waarbij hij de beste en de roodste stenen moest uitzoeken. De stenen voor de voorgevel VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2010
moesten op de bouw geslepen worden. Voor binnenmuren en fundamenten waren goede ijsselstenen voldoende. De muur van het gebouw aan de havenzijde werd iets zwaarder uitgevoerd om ‘doorslaen van den regen’ te voorkomen. Ook toen al realiseerde men zich dus dat een gebouw half in de dijk aan de haven, vochtproblemen zou kennen. In het midden van het gebouw kwam een zeer zware schoorsteen, met vier rookkanalen. Er moest een grote dichte waterkelder gemetseld worden op de hoogte van de dijk en er kwam een rioolsysteem voor twee secreten. Het timmerwerk van het gebouw werd aanbesteed aan de lokale timmerman Jan Lourisz de Jonge. Het bestek omschrijft zijn uit te voeren werk, van de grote wenteltrap tot de deur- en vensterkozijnen, balklagen en kapgebinten. Hierbij is, net als bij het metselwerk, sprake van tekeningen, die helaas verloren zijn gegaan. Het eikenhout dat gebruikt werd, moest ‘naems, wesels, deventer of rijns hout’ zijn, net als het grenenhout van goede kwaliteit. Verder moest de timmerman al het steigerhout voor de bouw leveren en een kalkhok. Zowel de meester metselaar als de timmerman ontvingen aanzienlijke betalingen voor meerwerk. Tijdens de bouw werd door de hoogheemraden besloten het gebouw een halve voet hoger op te trekken. Het torentje werd verbreed en verhoogd, de schoorsteen verzwaard en verschil-
lende onderdelen zwaarder en beter gemaakt. De timmerman kreeg aan het eind van de bouw ook betaald voor schouwmantels en snijwerk, mogelijk aan de grote schouw in de vergaderzaal.
Het steenhouwwerk voor het Gemeenlandshuis werd aanbesteed aan Jacob Mathijsz de Been van Wena, die als laagste inschreef op het bestek. Het betrof de hardstenen poort, te maken ‘volgens het patroon’, lijsten, speklagen, dorpels, kozijnen, een tweede hardstenen poort en de leverantie van een groot aantal blauwe en grauwe tegels. Men bestelde bij hem ook stenen balkconsoles voor de grote zaal ‘met tronyen en verheven krollen’. Alles diende gemaakt te worden van ‘goeden bentemersteen’. Het werk moest op de bouw afgeleverd worden en een meester of goede meesterknecht moest de metselaar helpen bij het stellen. De met leisteen gedekte kap vormt een interessant onderdeel van de bouw. Dit werk werd aanbesteed aan de Delftse leidekkers Huych Jansz Breda en Barent Claesz. In de kap kwamen dakvensters met makelaars, versierd met ‘loffwerck ende appels’. De kap werd belegd met 25.000 Engelse leien, betrokken van de lokale Maassluis, Gemeenlandshuis, tekening plattegronden, doorsneden en details, 1953 VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Maassluis, Gemeenlandshuis, voorhuis met spiltrap (foto Arjan Bronkhorst) 14
15
stadswerf (hier werden ook de kalk, tras en ijsselstenen gekocht voor de fundamenten). Het werk werd achteraf geïnspecteerd door niet bij de bouw betrokken leidekkers en de kap gemeten door een landmeter, op basis waarvan het te betalen bedrag werd vastgesteld. Bij de bouw en afwerking waren een groot aantal ambachtslieden en leveranciers betrokken. Het ijzerwerk, waaronder een hekwerk op de dijk, werd geleverd door de smid Jan Adriaensz Brant. De geelgieter Egbart Lenaertsz maakte de koperen ‘wael ende wimpel’ boven op de schoorsteen en voor de regenbak een koperen plaat met gaten daarin ‘omme t water daer door te destuleren’. De slotenmaker Lenaert Jacobsz leverde hang en sluitwerk. De glasschilder Wouter Lenaertsz zette het glas-in-lood en beschilderde vensterglazen in de grote zaal met wapens van de dijkgraaf en hoogheemraden en vensterglazen in het voorhuis met de wapens van de Westambachten, de westelijke districten van Delfland. Ook schilderde en vergulde hij het wapen van Delfland en de wapens van de dijkgraaf en de hoogheemraden op de poort. De schilder Jan Jacobsz Brasser uit Naaldwijk werd betaald voor schilderwerk evenals Cornelis Jansz uit Vlaardingen die in het interieur werkte, onder andere aan loof- en marmerwerk. Verder zijn er betalingen voor een ‘grote trektafel’ en 12 Spaanse stoelen. Een van de laatste betalingen is aan de Delftse koopman Pieter van Castell voor ‘groene armyns say’ en ‘groene syde’ voor vier gordijnen in de zaal. Het Gemeenlandshuis van Maassluis is een prachtig voorbeeld van de de renaissance bouwstijl uit de eerste helft van de 17 eeuw. Het staat gedeeltelijk in de Maasdijk, waardoor het aan de straatzijde een verdieping minder telt dan aan de havenzijde. Het gebouw is opgetrokken in baksteen, versierd met natuurstenen banden en blokken en smeedijzeren muurankers. De rijk gedetailleerde natuurstenen poort aan de dijk, met voluten aan de zijden, engelenkopjes in de zwikken, een getrapte architraaf en een gebroken timpaan waarin het wapen van Delfland, vertoont veel overeenkomst met de inventieve poortjes die door Hendrick de Keyser werden ontworpen. Vanaf omstreeks 1620 werden deze vormen in Holland populair. De meesters die betrokken waren bij de bouw, kenden uit de eerste hand het werk van De Keyser in Delft. Aan de havenzijde heeft het gebouw een torenaanbouw, waarin niet een trap, maar de ‘secreten’ (wc-tjes) zijn ondergebracht. Tegen de toren hangt een bel die geluid werd wanneer de spuisluizen werden opengezet bij wijze van waarschuwing voor de schepen in de haven. In de achtermuur is een eerste steen gemetseld. Achter de poort en de zware deur, voorzien van oud beslag en een kijkraampje, schuilt een historisch interieur. Pronkstuk is de indrukwekkende spiraalvormige trap in het voorhuis, één van de fraaiste
de
trappen uit de 17 eeuw in ons land. Dit meesterstuk werd gemaakt door eerdergenoemde timmerman Jan Lourisz de Jonge, volgens bestek en tekening. De trap moest ‘haer ommeslinger hebben in twintigen omme de trappen’. De trap heeft een uitgeboorde spil uit één stuk hout, waarin de binnenleuning is uitgesneden. In de buitenboom, opgebouwd uit losse wrongstukken, zijn de treden en slanke vaasvormige balusters met pennen ingelaten. De onderkant van de trap is betimmert met dun wagenschot, zodat de treden uit zicht blijven en een fraai spiraalvormig vlak is ontstaan. Naast het voorhuis ligt de grote zaal, ‘salet’ of hoogheemde raadskamer. Dit vertrek heeft een monumentale 17 -eeuwse schouw met snijwerk en een plafond van moerbalken en kinderbinten, opgelegd op stenen consoles. In 1681 kreeg de zaal een wandbekleding van ‘goutleer den gront groen’. Dit goudleer werd echter omstreeks 1735 vervangen door een wandbekleding van ‘fijn geschildert lynde of doek met bloomen, de gront loot couleur en van achter sijnde geverft met oly’. De kamer naast de zaal was oorspronkelijk de bovenkeuken, later penningmeesterskamer, en had eveneens een grote schouw. Op de benedenverdieping van het Gemeenlandshuis, met ingang aan de haven, was 350 jaar lang de woning van de sluiswachter ondergebracht. Hier waren verder een grote kelder-keuken, kelders voor wijn en bier en opslag van materiaal. De enorme kap van het Gemeenlandshuis bestaat uit een zolder en twee vlieringzolders. De kapgebinten zijn gemerkt met telmerken. ste
Het Gemeenlandshuis heeft in de 20 eeuw een aantal ingrijpende restauraties en verbouwingen ondergaan. De zaal werd in 1914-’15 gerestaureerd. Ingrijpender was de grote restauratie van 1953-’61 door architect Van der Kloot Meijburg. Algeheel cascoherstel was nodig, waarbij de funderingen verstevigd werden met gewapend beton, drie kelders in de dijk ontgraven werden en de zware schoorsteen in het midden van het gebouw geheel werd afgebroken en vervangen door een lichtere constructie. Ook het interieur onderging wijzigingen, met name de sluiswachterswoning in het souterrain en het vertrek naast de zaal, waar de schouw werd gewijzigd en het oude balkenplafond weer in zicht kwam. In 1979-’80 volgde een verbouwing tot districtskantoor. Hierbij werd de sluiswachterswoning opgeofferd en werkplekken in de kap gerealiseerd. Ook kwamen er doorbraken met het naastgelegen pand Hoogstraat 13. Tot 2006 deed het gebouw dienst als kantoor. Nadat het historische Gemeenlandshuis bijna vier eeuwen eigendom is geweest van het Hoogheemraadschap Delfland is het eind 2010 voor een symbolische euro overgedragen aan onze Vereniging. Met de overVERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2010
Velsen-Zuid, buitenplaats Beeckestijn, tekening 1728
dracht beoogt het waterschap het gebouw voor de toekomst veilig te stellen. Het Hoogheemraadschap blijft het Gemeenlandshuis gebruiken als vergaderlocatie. Door een gift van de BankGiro Loterij zal het echter een meer openbaar karakter krijgen.
Velsen-Zuid, Rijksweg 130 en 136, koetshuizen buitenplaats Beeckestijn Het monumentale hoofdhuis van buitenplaats Beeckestijn is al sinds 2007 in bezit van Vereniging Hendrick de Keyser. Met de verwerving van de koetshuizen (en de kapelwoning) zijn de meeste historische gebouwen op Beeckestijn nu in één hand. Beeckestijn is een van de weinige in zijn geheel bewaard gebleven de 18 -eeuwse buitenplaatsen die in Kennemerland werden gesticht als zomerverblijf van Amsterdamse regenten. Het fraaie complex van huis, bijgebouwen en tuinen kwam in verschillende bouwfasen tot stand (zie Jaarverslag Vereniging Hendrick de Keyser 2007). De twee bouwhuizen aan het besloten voorplein (links ontworpen als stalgebouw, rechts als koetsenstalling met tuinmanswoning) werden tussen 1716 en 1721 opgetrokken, mogelijk op de plaats van oudere bijgebouwen. Dit gebeurde tegelijk met de verbouwing van het hoofdhuis in opdracht van het echtpaar Trip-Van Hoorn. Door hun aanpassingen, zowel aan gebouwen als aan de tuin, ontstond een streng symmetrische aanleg, georiënteerd op een centrale zichtas in het landschap. De twee koetshuizen maakten onlosmakelijk onderdeel uit van deze landschappelijke enscenering. De Amsterde damse regent Jacob Boreel liet in het derde kwart van de 18 eeuw het hoofdhuis van de buitenplaats vergroten tot zijn huidige omvang. Waarschijnlijk zijn in deze tijd ook de koetshuizen aan de achterzijde uitgebreid. De gebouwen verkeerden na de Tweede Wereldoorlog in desolate staat, maar zijn in de jaren ’60 van de ste 20 eeuw gerestaureerd. Bij die gelegenheid zijn afgietsels van de stucplafonds uit het hoofdhuis als verfraaiing aangebracht op de wanden. Thans is te constateren dat bij de realisatie van de bouw de VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Onder en boven:Velsen-Zuid, koetshuizen Beeckestijn (foto’s Arjan Bronkhorst)
functies zijn gewisseld: in het rechter bijgebouw (noordzijde) is de paardenstalling bewaard, evenals een eenvoudige bedsteewand van de tuinmanswoning. In het linker bijgebouw (zuidzijde) zijn geen interieurresten bewaard die getuigen van het vroegere gebruik, hetgeen voor een lege koetsenstalling ook nauwelijks anders te verwachten is.
Driehuis, P.C. Hooftlaan 93, ‘kapelwoning’ buitenplaats Beeckestijn Een van de meest opmerkelijke gebouwen die onderdeel vormen van het buitenplaatscomplex van Beeckestijn is de ‘kapelwoning’ achter op het terrein. Het is het oudst bewaarde voorbeeld van de neogotische bouwstijl in ons land. Tussen omstreeks 1760 en 1772 liet Jacob Boreel, die enige tijd diplomaat in Engeland was, een landschapstuin in het achterpark van Beeckestijn aanleggen. Het was de eerste op Engelse en Duitse voorbeelden geïnspireerde landschapstuin in Holland. De uit Landau afkomstige tuinarchitect Johann Georg Michael (1738-1800), die op initiatief van Boreel een reis naar Engeland
Driehuis, P.C. Hooftlaan 93, kapelwoning Beeckestijn
16
17
maakte en in 1763 naar Beeckestijn kwam, was verantwoordelijk voor de aanleg. De tuinen op Beeckestijn werden binnen een geometrisch stramien voorzien van slingerpaden, bomenlanen, bloeiende heesters, een kronkelende beek, korenvelden en romantische bouwsels. De kapelwoning, in de afgelegen zuidhoek van de tuin, is een historisch onderdeel van deze aanleg. De woning werd gebouwd omstreeks 1769 op de plaats van een tien jaar oudere dienstwoning. Het is een zogenaamde ‘folly’, een bewust excentriek gebouwtje dat de wandelaar moest verrassen en inspireren. Alhoewel het een kleine woning bevat, kreeg het de vorm van een kapel. Het ontwerp van de kapelwoning wordt, evenals de andere (inmiddels verdwenen) bouwsels op Beeckestijn, zoals een kluizenaarshut en een classicistische triomfboog, meestal aan Michael toegeschreven. Als ontwerper is echter ook Johann Heinrich Müntz (1727-’98) gesuggereerd. Müntz was een veelzijdig landschapsschilder, ontwerper en architect van de vroege Engelse neogotiek. Müntz verbleef van 1763 tot in de jaren ’70 in Holland, juist tijdens de realisatie van het tuinencomplex. Uit deze tijd dateert bijvoorbeeld zijn niet uitgevoerd ontwerp voor een neogotisch tuinhuis in Amsterdam. Het ligt voor de hand dat hij contact had met Boreel of diens tuinarchitect. Wie ook de ontwerper is geweest, het ontwerp voor de kapelwoning is overduidelijk beïnvloed de door de 18 -eeuwse Engelse ‘neogothic style’. Een prent uit 1772 van de tuinen van Beeckestijn toont de kapelwoning met zware ojiefbogen rond deur en vensters, een schoorsteen in de vorm Driehuis, P.C. Hooftlaan 93, prent kapelwoning Beeckestijn uit 1772 van een klokken-
Na de bouw is er nauwelijks iets gewijzigd: een muur tussen twee slaapkamers is verwijderd, er is een extra muurtje in de kelder geplaatst en later is er meer dubbel glas toegepast. Wij zijn het eens met onze oud-directeur en prijzen ons gelukkig met deze verwerving.
torentje en aan de smalle zijde een indrukwekkend gotisch baldakijn. Dit baldakijn en de spits van het torentje zijn helaas verdwenen. De kapelwoning zal worden gerestaureerd en blijft een romantisch woonhuisje in het groen.
Venlo, Henry Dunantstraat 4, woonhuis architect H.H. de Bruyn In 2010 werd door zijn weduwe het woonhuis van architect Hubertus Henricus de Bruyn (1931-2004) in Venlo aan de Vereniging geschonken. Dit eigen ontwerp uit 1967 geeft een goed beeld van het moderne wonen in ste de jaren ’60 van de 20 eeuw en is thans het jongste pand in het bezit van de Vereniging. Huub de Bruyn kwam uit een familie van architecten en bouwers. Zijn vader was architect en na diens dood in 1961 nam Huub het bureau over; hij had toen juist vijf jaar bij verschillende werkgevers ervaring opgedaan. Zowel Huub als zijn vader voerden opdrachten uit voor restauraties en nieuwbouw in de provincie Limburg. De Bruyn werkte na overname van het bureau zelfstandig en had geen personeel in dienst. Zijn werken omvatten een grote verscheidenheid in functies, zoals bungalows, woonhuizen, winkelpanden, een kinderboerderij, een clubhuis voor de scouting en bedrijfsruimten. Bij het ontwerpen hield hij goed rekening met de wensen van de opdrachtgever, waardoor de vormgeving van de projecten tamelijk divers is. Daardoor heeft hij niet een direct herkenbare stijl zoals dit bij meer bekende architecten vaak wel het geval is. Ook verbouwingen en restauraties, ondermeer voor het Limburgs Landschap, behoorden tot zijn werkzaamheden. De Bruyn verzorgde voor onze Vereniging in de periode 1992-’93 de restauratie van Huis Schreurs aan de Grote Kerkstraat 19-21 in Venlo. Toenmalig directeur van de Vereniging, dhr. W. Raue, merkte destijds op dat de woning aan de Henry Dunantstraat in de toekomst een interessant en betekenisvol bouwwerk zou kunnen zijn voor de Vereniging. De Bruyn besteedde in zijn werk veel aandacht en zorg aan het gebruik van de juiste materialen en paste vaak baksteen toe. Bij de plattegronden werd gelet op een logische opbouw door te beginnen met de juiste ligging ten opzichte van de zon, straat, tuin en buren. Deze punten zijn zichtbaar in zijn eigen woonhuis, dat als een functionalistisch gebouw in traditionele bouwmaterialen kan worden getypeerd: met zijn strakke architectuur en het platte dak – dit was overigens een verplichting in de straat – worden baksteen vlakken afgewisseld met grote glasopeningen van vloer tot plafond. Aan de achterzijde loopt de tuin daardoor als het ware over in het huis. Een gemetselde plantenbak die vanaf de schouw binnen ‘onder het raam door’ naar buiten loopt, versterkt dit concept. Ook op de verdieping speelt De Bruyn met ‘buiten/binnen’ door hier met een omlopende betonnen dakrand de buitenruimte van het balkon bij de binnenVERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2010
Heiloo, poppenhuis van buitenplaats Nijenburg, Kennemerstraatweg 278 In 2004 werden de
Venlo, Henry Dunantstraat 4, woonhuis architecht De Bruyn
gebouwen van buitenplaats Nijenburg overgedragen aan Vereniging Hendrick de Keyser. De bijzonderheid van het hoofdhuis zat niet alleen in de bouwgeschiedenis, maar vooral ook in de bewonersgeschiedenis: sedert 1755 in handen van één familie, de familie Van Foreest. Evenzo bijzonder was de omstandigheid dat verschillende onderdelen van de inboedel sedert dat begin onafgebroken in het huis zijn blijven staan. De Vereniging probeert daarom na de huidige restauratie een gedeelte van het huis semipubliek toegankelijk te maken, met behoud van verschillende van die goederen. Eén van die objecten betreft een groot poppenhuis met inboedel, dat inmiddels eigendom is van de Stichting Van Foreest en Van Egmond van de Nijenburgh. In 2010 kon de overeenkomst worden getekend waarmee dit poppenhuis in ‘eeuwigdurend’ bruikleen aan Vereniging Hendrick de Keyser is afgestaan. De oorsprong van het poppenhuis uit Nijenburg berust bij Maria
ruimte van de slaapkamers te trekken. Opvallend aan het interieur is overigens dat de meeste kamers in het huis van twee kanten bereikbaar zijn; omlopen is daardoor nergens nodig. Trappen in een gebouw werden door De Bruyn als een belangrijk onderdeel gezien en niet weggestopt. In de Henry Dunantstraat wordt de hal, verlicht door de glazen entreepui, gedomineerd door twee open steektrappen; naar de kelder en naar de bovenverdieping. Zijn gebouwen waren verder over het algemeen vrij sober waarbij hij ervoor zorgde dat er geen onnodige kosten werden gemaakt. Ook bij zijn eigen woonhuis is de detaillering subtiel: de wit gesauste bakstenen muren hebben aan de onder- en bovenzijde terugliggend een enkele rij zwarte baksteen; de plafonds zijn bruin gesaust en de deuren zijn ongeschilderd en kleuren bij het plafond; de deurkozijnen gaan met een eenvoudig terugliggend profieltje over in het omliggende metselwerk. Opvallend aan het exterieur zijn de grijsbruine kozijnen gecombineerd met rood geschilderde ramen en de brede zwarte dakranden. Het huis is verder opgetrokken in bruine en gele bakstenen. De Bruyn had de bruine bakstenen, toegepast op de begane grond en bij de schoorsteen, willen laten doorlopen op de verdieping, maar de gemeente eiste daar het gebruik van gele bakstenen. Zijn andere ideeën zoals de plaatsing van de entree aan de voorkant van het huis in plaats van aan de zijkant, heeft De Bruyn wel bij de commissie kunnen doorvoeren. Het kantoor aan de rechterzijde van de woning heeft voor bezoekers aan die zijde een ingang met een aparte trap die de twee werkkamers verbindt. Venlo, Henry Dunantstraat 4, werkkamer architect De Bruyn VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Amsterdam, Herengracht 39 18
19
Poppenhuis van buitenplaats Nijenburg, voor restauratie
Poppenhuis van buitenplaats Nijenburg, interieur
van Egmond van de Nijenburg (1684-1742). Een belangrijk deel de de van de 17 - en 18 -eeuwse inboedel van het poppenhuis is afkomstig uit haar bezit. In haar nalatenschap wordt melding gemaakt van een speciale ‘poppecamer’ waarin ‘Silver poppegoet en anders’ stond opgesteld. Een aanzienlijk deel van dit poppengoed had Maria geërfd van haar zuster Hester die het op haar beurt had geërfd van haar peettante Adriana Christina Heidanus (1662-’99). de In de eerste helft van de 18 eeuw heeft Maria de verzameling poppengoed uitgebreid. Haar initialen ME zijn zichtbaar in het bovenlicht van de centrale ingangspartij van het huidige poppenhuis. Onduidelijk is de herkomst van de kast zelf. Vermoedelijk had Maria van Egmond van de Nijenburg het poppengoed opgesteld in losse ‘kamers’ zonder kast. De huidige, wit geschilderde houten kast, voorzien van kap met vergulde cannelures en acanthusblad, is aan de binnenzijde voorzien van geplakte behangetjes. Deze kast de dateert vermoedelijk uit het begin van de 19 eeuw. Opmerkelijk is dat de decoratie van de bekroning van de kast overeenkomt met die
van de zogenaamde Blauwe Kamer in Nijenburg. Volgens de laatste bewoners van Nijenburg, de familie Snethlage-Van Foreest, heeft het poppenhuis lange tijd in de Blauwe Kamer (die toen wit was) gestaan.
Poppenhuis van buitenplaats Nijenburg, hemelbed
Het poppenhuis van Maria van Egmond van de Nijenburg is van de uitzonderlijk kunsthistorisch belang. De voornamelijk 17 - en de 18 -eeuwse inhoud bestaat onder andere uit: uiterst kwetsbare poppen (zeer bijzonder is de zogenaamde Flora pop met zijden shawls en bloemen die om haar heen fladderen), textilia zoals kleertjes, bedden en de inhoud van het stoffenwinkeltje. Er zijn talloze miniatuur replica’s van bekende, maar ook onbekende voorwerpen van bijvoorbeeld hout, glas en porselein, die een schat aan informatie geven over het leven van onze voorouders. Het poppenhuis is een verzameling op hoog niveau, vergelijkbaar met de poppenhuizen in het Rijksmuseum en het Centraal Museum in Utrecht. Ten gevolge van jarenlang verblijf in een te vochtig vertrek heeft het poppenhuis zeer te lijden gehad. Het textiel van de hemelbedden is gescheurd, evenals de kleding van verschillende van de poppen. In mei 2008 werd het poppenhuis ontmanteld en vervoerd naar een geklimatiseerd depot. Dankzij de steun van vier fondsen kan het poppenhuis en de inboedel worden geïnventariseerd en gerestaureerd om daarna terug te keren naar de oorspronkelijke plaats: buitenPoppenhuis buitenplaats Nijenburg, plaats Nijenburg in Heiloo. schade aan ivoren kroonluchtertje VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2010
Instandhouding
Amsterdam, Herengracht 39
In 2010 bedroegen de werkelijk bestede instandhoudingskosten € 12.808.793. De basis voor de duurzame instandhouding van onze panden wordt gevormd door de huuropbrengst. Deze bedroeg in 2010 € 7.093.121 en werd aangevuld met € 40.343 tot € 7.133.464 door incidentele opbrengsten, waaronder de verhuur van enkele van onze bijzondere locaties voor vergaderingen en bijeenkomsten, of als filmlocatie. Net als in het voorgaande jaar is dus veel meer aan instandhouding besteed (ruim 80% meer), dan er aan huurinkomsten binnen kwam. Gelukkig was dat extra geld niet nodig voor het reguliere onderhoud, maar is dat vooral besteed aan de bijzondere restauratieprojecten in 2010. Mede daardoor werden deze extra kosten voor een deel gecompenseerd door overheidssubsidies en bijdragen van fondsen. Vanwege deze extra bestedingen en omdat de toegezegde gelden nog niet zijn ontvangen (doch onder vorderingen staan), heeft de Vereniging in 2010 extra gelden geleend.
Dit in 1753 gebouwde pand is al sedert 1963 eigendom van de Vereniging. Het was van origine geen grachtenhuis om te bewonen, maar meer een beleggingspand. Het werd gebouwd als pakhuis met een koetsenstalling op de begane grond, bedoeld voor de grachtenhuizen die niet over een koetshuis op eigen erf konden beschikken. De begane grondverdieping is 3,75 m. hoog, de vijf pakzolders daarboven – die afzonderlijk verhuurd konden worden – hebben ieder een hoogte van 2,5 m. De monumentale waarde van dit pand schuilt, gezien deze functie, in het casco en de gevels. Aan de fraai gebeeldhouwde natuurstenen geveltop in Lodewijk XV-stijl is overigens goed te zien welke zorg de in de 18 eeuw aan bedrijfsarchitectuur op de grachten werd besteed. Herengracht 39 is in 1967 door de Vereniging gerestaureerd en in 1978 werden de pakzolders ingericht als kantoorruimte. De laatste jaren werd steeds duidelijker dat de kap, die regelmatig lekkages vertoonde, geheel moest worden vervangen. In 2009 is met dat werk begonnen en na de voltooiing in 2010 stond het schilderwerk van de gevels op het programma. Hier was door een ongelukkige combinatie van factoren veel kozijnhout van binnenuit verrot. De oorzaak was tweeledig: het langdurig gebruik van lijnolie op de gevel en het aanbrengen van kitnaden rondom kozijnen. Als in de loop van decennia lagen lijnolie over elkaar aangebracht worden, sluit de olie de gevel af en kan de baksteen minder goed vocht van
Aan 68 panden is in 2010 voor meer dan € 25.000 aan instandhoudingkosten besteed (in 2009 aan 55). In 8 gevallen (2009: 12) daarvan lag de besteding tussen de € 50.000 en de € 100.000, te weten bij:
Amsterdam Herengracht 39 Herengracht 59 Lange Leidsedwarsstraat 148
Bolsward Kleine Dijlakker 17
Franeker Eise Eisingastraat 2
Middelburg Vlasmarkt 49
Usquert Raadhuisstraat 3
Vollenhove Kerkplein 1-3 Bij Usquert en Middelburg betrof het renovatiewerkzaamheden samenhangend met een huurmutatie, bij Vollenhove en Franeker partiële renovatie in verhuurde staat en bij Bolsward en Amsterdam Herengracht 59 de voorbereiding van een omvangrijke renovatie van het interieur. Bij Herengracht 39 was sprake van groot onderhoud: Amsterdam, Herengracht 39, in de steigers
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Amsterdam, Herengracht 39, restauratie dak 20
21
binnen naar buiten transporteren. Het vocht wil vervolgens via de naden en kieren rond de kozijnen een weg naar buiten vinden. Indien er echter, zoals in dit geval, een kit is gebruikt om de naden te dichten, blijft het vocht in de gevel achter. Het kozijnhout wordt net zo vochtig en begint inwendig te rotten. De gevel is schoon gemaakt, het houtrot hersteld en geschilderd. Doch de kieren rond de kozijnen zijn open gelaten of, waar zij groot zijn, gedicht met een mortel op basis van kalk, die blijft ‘ademen’. De begane grond van het pand is overigens nog steeds als stalling in gebruik, thans echter niet meer voor koetsen maar voor twee auto’s.
Het ging daarbij om:
Amsterdam, Diemerzeedijk 27 Restant van een volledige renovatie van de woning in een bijgebouw (vml. stal).
Amsterdam, Herengracht 172 Restant restauratie van een gedeelte van het interieur.
Amsterdam, St. Olofspoort 3 Saneren van asbest en vernieuwen van de kap.
Den Bosch, Hinthamerstraat 138
Amsterdam, Henri Polaklaan 9, de Burcht, einde vluchttrap voor restauratie (foto HdK) en na restauratie (foto Arjan Bronkhorst)
Voorbereiding en start volledige restauratie.
Honselersdijk, Hofstraat 27-29 Aan 22 panden (2009: 19) is meer dan € 100.000 besteed (waaronder aan 5 panden zelfs meer dan € 500.000), omdat het instandhouding van (grotere) complexen betrof of het werk betrekking had op volledige restauraties of delen daarvan.
Schiedam, Aleidastraat/Hofje van Belois 1-37
Onderhoud dakkapellen.
Renovatie enkele woningen.
Naaldwijk, Heilige Geest Hofje 1-12
Schiedam, Proveniershuis 1-30
Restant gevelrestauratie en renovatie enkele woningen.
Scheveningen, Zwaardstraat 16 Gevelschilderwerk en aanpassing lekkend dakdetail.
Gevelonderhoud, renovatie enkele woningen, kaprenovatie achterbouw en voorbereiding volledige restauratie achterbouw.
Velsen-Zuid, Rijksweg 134 Interieurrestauratie hoofdhuis Beeckestijn. En voorts verdient binnen deze categorie het restauratiewerk aan de volgende panden aparte aandacht:
Alblasserdam, Cortgene 9, vml. Ambachtsherenhuis De restauratie van dit voormalige Ambachtsherende
Alblasserdam, Cortgene 9, vml. Ambachtsherenhuis, zaal voor restauratie (foto RCE) en na restauratie (foto Arjan Bronkhorst)
Alblasserdam, Cortgene 9, vml. Ambachtsherenhuis, keuken voor restauratie (foto RCE) en na restauratie (foto Arjan Bronkhorst)
VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2010
huis uit de 19 eeuw begon in 2007 en is nu in 2010 eindelijk tot een goed einde gekomen. Na een zware cascorestauratie, waarbij het hele gebouw in 2007 op een nieuwe fundering is gezet en in 2008 veel metselwerk en het hele dak werden hersteld, werd in de loop van 2009 de interieurrestauratie opgepakt. De werkzaamheden bestonden uit het herstel van plavuizen vloeren in het souterrain, herstel van vrijwel al het houtwerk – van ramen, deuren, luiken tot en met het hekwerk van de wijnkelder –, en het terugbrengen en herstellen van de historische wandafwerkingen. Daarnaast werd de historische keuken tot een hedendaags goed bruikbare keuken omgetoverd en werden er uiteraard voldoende en fatsoenlijke sanitaire voorzieningen aangebracht. Met name de wandafwerkingen waren dankbare onderdelen die na de restauratie het verschil tussen een doorsnee huis en een rijk 19 eeuws woonhuis tonen. In de zomer- en wintersalon zijn de originele spanramen hersteld en aangeheeld. Vervolgens is weer jute bespanning aangebracht, waarop na de nodige lagen grondpapier opnieuw is behangen. In de eetkamer en in de voormalige slaapkamer van de heer des huizes (met kluis onder de vloer) is een behang de met 19 -eeuws patroon teruggebracht. In de verkeersruimtes zijn historische afwerkingen hersteld of teruggebracht: de deuren waren voorzien van een eiken houtimitatie in diverse nuances, in de hal waren verschillende onderdelen gemarmerd en op de eerste verdieVERENIGING HENDRICK DE KEYSER
ping is de licht eiken houting op de trapbalustrade teruggebracht. Voor een goed gemotiveerde kleurkeuze voor de balklagen, houten plafonds, ramen en luiken is op ieder onderdeel kleuronderzoek gedaan naar de historische schilderlagen. Vervolgens kon overal de de 19 -eeuwse kleurstelling worden teruggebracht. Vooral groen bleek een populaire kleur te zijn geweest: het houtwerk was in veel vertrekken groen, blauwgroen, grijsgroen, donkergroen. Alleen de slaapkamer van de ambachtsheer en een aantal ruimtes in het souterrain, waaronder de keuken, kenden een kleurstelling in okertinten. De interieurrestauratie werd mede mogelijk gemaakt dankzij bijdragen van het Prins Bernhard Cultuurfonds, de gemeente Alblasserdam, drie lokale sponsoren en de BankGiro Loterij. Desondanks moesten ook in deze fase de kosten strak in de hand worden gehouden vanwege de grote tegenvallers in de eerste fase. Mede dankzij de gezamenlijke, loyale inspanningen van een locaal aannemersbedrijf en een regionaal schildersbedrijf is de overschrijding binnen de perken gebleven. Als er in het komende jaar nog een geschikte huurder wordt gevonden, kan dit project echt worden afgesloten. De restauratie van het Ambachtsherenhuis stond geheel onder eigen directie.
Amsterdam, Henri Polaklaan 9, ‘de Burcht’ Volgend op het herstel van het casco van het gebouw van de Algemeene Nederlandsche Diamantbewerkers Bond in het voorgaande jaar, lag de nadruk in 2010 op de afwerking van het interieur van Berlage en de aanpassing van de installaties. Na het gedegen onderzoek in 2009 was de uitdaging om de originele decoraties waar mogelijk weer in het zicht te brengen en vervolgens verder aan te helen zodat een compleet architectonisch beeld ontstond. In een speciaal artikel achterin dit Jaarverslag zal hier uitgebreid op worden ingegaan. Hieruit vloeide voort dat latere ruimtelijke wijzigingen of toevoegingen moesten worden opgenomen in het patroon van de historische afwerking. In de bovenzaal leidde dit tot het weghalen van een bouwkundige ruimte die het einde van de vluchttrap vormde en de vervanging hiervan door een glazen doos. Hierdoor herkreeg deze
Amsterdam, Henri Polaklaan 9, de Burcht, bibliotheek (foto Arjan Bronkhorst)
Amsterdam, Henri Polaklaan 9, de Burcht, kamer met hier geplaatste schilderingen van Roland Holst in originele eikenhouten betimmering (foto Arjan Bronkhorst)
Amsterdam, Palmgracht 20-26, ‘Bossche Hofje’, kamer nr. 26 22
23
was vervangen, het gebouw grotendeels van een nieuwe elektrische installatie voorzien, evenals van een nieuwe brand- en inbraakbeveiligingsinstallatie. Deze restauratie is geheel onder eigen directie uitgevoerd en was ultimo 2010 afgerond. Dit zeer bijzondere werk is uitsluitend mogelijk omdat het leeuwendeel van de kosten gedragen is door het SNS REAAL Fonds en de BankGiro Loterij.
Amsterdam, Palmgracht 20-26, ‘Bossche Hofje’ Het in 1648 gebouwde ‘Bossche Hofje’ bestaat uit een bouwblok van ongeveer 18 bij 4,5 meter met twee bouwlagen onder een zadeldak, waarin bij de bouw acht eenkamerwoningen waren ondergebracht. Inmiddels bevat het complex vier woningen, zowel op de begane grond als op de verdieping, bestaande uit een voor- en achterkamer. Bij de verwerving van het hofje in 1997, zijn twee van de kleine woningen gerestaureerd. De overige twee bezaten nog de indeling van een vorige restauratie uit omstreeks 1950. In 2009 kwam een van die twee, nr. 26, vrij van huur en kon een grondige renovatie van deze bovenwoning op stapel gezet worden. Amsterdam, Henri Polaklaan 9, de Burcht, nieuwe pui tussen hal en receptie (foto Arjan Bronkhorst)
Amsterdam, Henri Polaklaan 9, de Burcht, bestuurskamer (foto Arjan Bronkhorst)
vroegere grote vergaderzaal zijn oorspronkelijke ruimte (en functie). Op andere plaatsen moest juist weer een ruimtescheiding worden aangebracht, waar die door latere verbouwingen was verdwenen. Op de bel-etage was dat bij de oude receptieruimte een bijzondere uitdaging. De originele houten pui was verdwenen, op de bovenbalk na (waardoor de indeling nog kon worden afgelezen). Door onze eigen restauratiearchitect mw. A. Adolph is, conform de oude indeling, een eigentijdse pui ontworpen met staal en glas, die de noodzakelijke scheiding tussen de hal en de receptie vormt. Als verwijzing naar de vroegere functie zijn op de glasplaten transparante foto’s met de gebruikers van het gebouw aangebracht. Deze foto’s waren gemaakt in het trappenhuis bij gelegenheid van de eerste Internationale in 1904.
bel-etage teruggebracht en ingekaderd in de oorspronkelijke eiken betimmering. Nadat alle ruimtes voltooid waren, zijn ook verschillende roerende goederen zoveel mogelijk teruggebracht op hun historische plaats. Veel van de lampen zijn origineel (doch gerestaureerd), zoals in de bestuurskamer waar de lampen die Berlage daarvoor had ontworpen weer zijn teruggehangen. Ook op de tweede verdieping zijn de originele lampen teruggehangen. Ook divers meubilair, zoals boekenkasten, tafels en stoelen, is gerestaureerd en herplaatst.
Aparte vermelding in dit kader verdient de terugplaatsing van de tweede serie schilderingen die Richard Roland Holst had vervaardigd tussen 1934-’37 op eternietplaten. Deze schilderingen sierden een eikenhouten lambrisering (ontworpen door Jac van den Bosch), die Berlage in 1919 in de bondsraadzaal had laten aanbrengen om de vochtproblemen in de muren aan het oog te onttrekken. Deze lambrisering was verwijderd bij de vorige restauratie (in 2000) en opgeslagen bij het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis te Amsterdam. De schilderingen zijn in twee ruimtes op de
Aanvullend op alle historische ingrepen, moet de Burcht natuurlijk aan de moderne gebruikseisen voldoen. Dus alle installatietechniek voor een hedendaags conferentiecentrum moest met zo min mogelijk verstoring in het bestaande gebouw worden weggewerkt. Zo kon een goed geoutilleerde restaurantkeuken (met speciale afzuiginstallaties en vetvangput) alleen geplaatst worden in de voormalige stookruimte annex kolenkelder, die zich in een aanbouw aan de achterkant bevindt. Ook zijn op iedere verdieping toiletgroepen gerealiseerd, waarbij zo veel mogelijk bestaande schachten zijn gebruikt voor de leidingen. In verband met de huidige wensen op milieugebied zijn warmtewisselaars op het dak geplaatst, waarin de gebruikte en warme lucht uit het gebouw benut wordt om verse buitenlucht voor te verwarmen. Tenslotte is, nadat de cv al in 2009 VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2010
Amsterdam, Palmgracht 20-26, ‘Bossche Hofje’
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
De woninkjes in het Bossche hofje zijn uiteraard zeer bescheiden van omvang. Na het afpellen van voorzetwandjes en verlaagde plade fonds, teneinde de 17 -eeuwse structuur zoveel mogelijk zichtbaar te maken, bestond de uitdaging van de renovatie erin om alle eigende tijdse functies binnen de kleine 17 -eeuwse structuur in te passen. In het ontwerp is besloten om de woonfuncties onder te brengen op de verdieping en de zolder te benutten als slaapruimte met een kleine badkamer. Daarnaast werden de sterk verouderde cv-, wateren elektrische installaties vervangen en moest het aangetroffen asbest gesaneerd worden. Na herstel van de kapconstructie moesten nieuwe brandwerende maatregelen worden getroffen. Het interieur werd tenslotte afgewerkt in de kleurstelling, zoals deze bij het de kleuronderzoek op de 17 -eeuwse balklaag was aangetroffen: oker in de (huidige) keuken en olijfgroen in de (huidige) woonkamer.
Cruquius, Cruquiusdijk 27, vml. stoomgemaal de Cruquius in de steigers
Cruquius, droogleggen fundering
24
25
Cruquius, Cruquiusdijk 27, vml. stoomgemaal de Cruquius Op de valreep van 2009 kwam onze Vereniging in het bezit van dit bijzondere stoomgemaal. De Cruquius werd in 1846-’49 gebouwd voor de drooglegging van het Haarlemmermeer. Met een kracht van 400 pk werd per pompslag 8 m3 water opgepompt en weggeslagen op de Ringvaart (de boezem) waarna het water via het Spaarne en Spaarndam op het IJ werd gespuid. Drie jaar later en 800 miljoen m3 water verder was de Haarlemermeerpolder een feit. Dit monument toont onmiskenbaar waarom ‘Neder’-land kan bestaan. Rond 2000 was het gemaal al eens gedeeltelijk gerestaureerd, doch dat had toen vooral betrekking op renovatie en verbouwing van de museumruimtes. Rond 2007 bleek echter een pure bouwkundige restauratie broodnodig. De grootste mankementen waren: harde cementmortel waarmee men vanaf ca 1880 het hele gebouw waterdicht heeft proberen te maken, roestend (giet)ijzer dat leidde tot
schade aan baksteen en natuursteen en een volledig verrotte eiken ‘stortvloer’. De cementmortel was de grootste boosdoener: al het metsel-, voeg-, pleister- en stucwerk was uitgevoerd in keiharde cementmortels. De bedoeling was om met de cementmortels een waterdichte schil te creëren waar geen water door naar binnen kon. Bij oude gebouwen die geen spouw hebben en altijd uit wat zachtere baksteen zijn opgetrokken, is dat echter geen goede optie. De grootste vochtbelasting wordt namelijk veroorzaakt door condenstransport van binnen naar buiten (afgezien van water dat binnen komt via een lekkend dak of scheurtjes in het metsel- of pleisterwerk). Door het aanbrengen van een waterdichte buitenafsluiting kan dat condensvocht er nooit meer uit. Het gevolg bij de Cruquius was dat de soms wel 3 meter dikke muren compleet verzadigd met water waren. Vlak onder de buitenhuid bevriest dat water in de winter en drukt de cementvoegen en soms hele schollen baksteen van de gevel. Bij de restauratie is al het ‘cementwerk’ verwijderd en vervangen door mortels op basis van hydraulische kalk (dat heeft een open poriënstructuur waardoor het gebouw kan blijven ‘ademen’). Bij een gebouw als de Cruquius betekent dat kilometers voegwerk waarvoor tientallen pallets kalkmortel nodig zijn. Een tweede zwakke plek was de ‘stortvloer’: de houten vloer waarop het water uit de polder door acht pompzuigers wordt opge-
Cruquius, Cruquiusdijk 27, vml. stoomgemaal, verwijderen verrotte stortvloer, aanbrengen nieuwe stortvloer en resultaat nieuwe stortvloer
VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2010
pompt voordat het op de Ringvaart wordt uitgeslagen. Het spreekt voor zich dat deze vloer waterdicht moet zijn, maar inmiddels was hij zo lek, dat een argeloze bezoeker zich af vroeg of er een waterval in de buurt was. De vloer was van oudsher opgebouwd uit twee lagen eiken planken, ‘halfhouts’ aan elkaar genageld en waarvan de naden gebreeuwd en geteerd waren totdat het waterdicht was. Toch was er water doorgesijpeld, waardoor het eikenhout van onderaf – tussen de planken en de balklaag – was gaan rotten. Het oorspronkelijke eiken was dichter van structuur (langzaam gegroeid) en bevatte minder voedingstoffen (langer uitgewaterd), waardoor zo’n vloer 45 jaar meeging. Door de materiaaleigenschappen van het huidige eiken (niet meer zo’n dichte structuur als vroeger en vatbaarder voor ziektekiemen) was de levensduur van de stortvloer inmiddels teruggelopen tot nog geen 15 jaar. Om die reden is in goed overleg met de overheden besloten om de vloer in een andere houtsoort met een zeer grote dichtheid (Azobé) uit te voeren. De vloerdelen kregen een iets gewijzigd profiel en de planken liggen op afstandhoudertjes op de balklaag waardoor de vloer ook aan de onderzijde goed kan ventileren (dus drogen).
De gietijzeren onderdelen zoals ramen, deuren, maar ook twee pompzuigers met kettingen, zijn gedemonteerd en in een smederij schoon gestraald, gerepareerd door breuken te lassen of te klinken, van een zink-aluminiumlaagje voorzien dat onder grote hitte wordt aangebracht (‘schopperen’) en vervolgens in het werk afgeschilderd. Scheuren in het metselwerk zijn in de tussentijd ingeboet en kapot gebarsten natuursteen platen zijn door de steenhouwer gelijmd of – bij te veel breuklijnen – vervangen door nieuwe. Deze restauratie kan met recht een pure cascorestauratie worden genoemd. Het nadeel daarbij is, dat veel geld in onderdelen zit waaraan achteraf eigenlijk niks te zien is: het lijkt nog steeds hetzelfde metselwerk, de stortvloer staat onder water en de gietijzeren onderdelen zijn op het oog niet veranderd. Toch zijn al deze werkzaamheden uiterst noodzakelijk voor het behoud van het gebouw. De restauratie wordt mogelijk gemaakt door financiële steun van de BankGiro Loterij, de gemeente Haarlemmermeer, de provincie Noord-Holland, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, het Hoogheemraadschap van Rijnland en de Stichting Museum de Cruquius. Het werk wordt mede begeleid door Tak-architecten en zal in 2011 worden afgerond.
Dordrecht, Bolwerk 4 Dit jaar kon de restauratie van het markante winkel-woonhuis uit 1908 aan het Bolwerk voortvarend ter hand worden genomen. Bij de verwerving (dankzij een schen-
Dordrecht, Bolwerk 4, gevel, situatie rond 1900, voor restauratie en na restauratie
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Dordrecht, Bolwerk 4, trappenhuis na restauratie en teruggeplaatste balustrade
Dordrecht, Wijnstraat 153, Rodenburch, linker achterkamer bel-etage
26
27
king) in 2007 bestond al de ambitie om de architectuur van dit huis te herstellen door een groot aantal details terug te brengen. Bij alle de ste restauraties van panden uit het eind van de 19 , begin 20 eeuw, valt ons op dat de kwaliteit zit in een optelsom van details en alleen werkelijk zichtbaar wordt indien ze alle, in onderlinge samenhang, worden teruggebracht. Bolwerk 4 is daar een prachtig voorbeeld van. In de loop der jaren was bij onderhoud steeds voor de goedkope oplossing gekozen om decoraties weg te laten, lekgevoelige balkons te vervangen door afdakjes en vorstgevoelige balustrades te verwijderen. Gelukkig waren alle onderdelen hier wel bewaard gebleven. In 2010 werd gestart met de restauratie teneinde de oorspronkelijke structuur van het pand te herstellen en het interieur weer zoveel mogelijk zijn afwerking en detaillering uit de bouwtijd te geven. Al snel bleek dat het huis ook van binnen vol zat met verborgen onderdelen uit de bouwtijd: zo was de originele voordeur verstopt tussen het metselwerk en onder een betonvloer waren grote delen van de granito gangvloer nog aanwezig. In de keuken op de begane grond werden oude plavuizen teruggevonden. Bij verwijdering van de hardboardplaten, waarmee het hele huis was afgetimmerd, kwamen zorgvuldig gedetailleerde paneeldeuren, fraai geprofileerde kozijnen, trapbalusters en de originele kleuren tevoorschijn. Na verwijdering van de verlaagde plafonds zagen de, weliswaar kapotte, oude stucplafonds van het tochtportaal en de suitekamer op de eerste verdieping weer het daglicht. Het spreekt voor zich dat al deze afwerkingen in ere werden hersteld.
Dordrecht, Wijnstraat 153, Rodenburch, vondst historisch papierbehang
Kleuronderzoek wees overigens uit dat het kleurgebruik de hiërarchie van de ruimtes volgde: iedere soort ruimte kende zijn eigen kleurstelling. De kleuren variëren van blauw met bruine bies in de meer openbare vertrekken op de begane grond en eerste verdieping, tot pistachegroen met leverkleur en bruine bies in de slaapkamers en ondergeschikte ruimtes. Opvallend is de getamponneerde afwerking die voor een apart effect zorgt van de kleur en glans. Goud werd aangetroffen op de biesjes in de meest representatieve ruimtes: bladgoud op de deuren naar de suitekamer van de eerste verdieping en goudverf als bies op het blauwe houtwerk van het trappenhuis. Aan de buitenzijde werd de oude voordeur weer in het zicht gebracht en de naastgelegen raampartij hersteld. Op het dak werden de asfaltleien vervangen door echte leien en herkreeg de dakopbouw zijn balustrade. Als laatste werd, na een aanvullende bouwaanvraag, de oorspronkelijke raampartij met balkon op de tweede verdieping teruggebracht. Dit kon aan de hand van bouwsporen en de originele bouwtekening exact worden gereconstrueerd. Door het terugbrengen van de oorspronkelijke indeling is er weer sprake van een evenwichtige gevel die in harmonie is met de buurpanden en de omgeving. In de toekomst hopen we voldoende aanwijzingen (en fondsen) te vergaren om ook de winkelpui uit 1908 weer terug te kunnen brengen. Dit werk wordt onder eigen directie uitgevoerd.
Dordrecht, Wijnstraat 153, ‘Rodenburch’ Zoals vorig jaar al aangegeven, is gedurende het hele jaar druk gewerkt aan de restauratie van dit enorme huis. Na het casco van het voorhuis was het nu de beurt aan de grote achterbouw. In de twee gewelfkelders liep in de eerste helft van het jaar de grondsanering nog door. Maar daarna werd in het rechtergewelf meteen een de spectaculaire vondst gedaan. Als basis voor een 18 -eeuwse schoorsteenfundering bleek men destijds twee prachtig behakte zandstenen consoles te hebben hergebruikt die beschikbaar waren de gekomen vanonder de 16 -eeuwse balklaag. Restanten van deze consoles hadden wij inmiddels op talrijke plaatsen in het huis in weggehakte staat gevonden, dus deze twee exemplaren zijn de enige die gaaf bewaard zijn. Ze zullen ergens in het huis zichtbaar worden ondergebracht. Dat spoor van weggehakte consoles bevindt zich overigens zowel in het voorhuis als in de huidige achterzaal, de zodat hierdoor de eerdere indruk, dat het 16 -eeuwse huis in één stuk van de huidige voorgevel doorliep tot 2 à 3 m. voor de huidige achtergevel, lijkt te worden bevestigd; dus een huislengte van ca 35 m! Ook de zaal zelf, uit 1919, gaf in de loop van het jaar verrassende details prijs. De zaal bleek op ongeveer 2 m. hoogte rondom een vrijwel zwarte randbalk te hebben gehad, waaraan wandverlichting hing, die samen met een groen wandvlak en de daaronder aangeVERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2010
brachte tegelbekleding een soort lambrisering vormde. Daarboven was, zo bleek uit het kleuronderzoek, het wandvlak oorspronkelijk lichtgrijs geschilderd, om 30 cm. onder het plafond over te gaan in wit. Op de overgang van grijs naar wit was de wand gedecoreerd met een brede rand van figuratieve sjabloonschilderingen. Na de Burcht in Amsterdam en de aula van het Hodshon Huis in Haarlem, was dit in één restauratiecyclus het derde gebouw uit deze periode waar nu sjabloonschilderingen zijn aangetroffen. De oorspronkelijke uitmonstering zal in 2011 nauwgezet worden teruggebracht. In het voorhuis lag in 2010 de nadruk op het herstel van de interieurs van de verschillende kamers. Rechtsvoor werd een latere tweedeling van de grote kamer ongedaan gemaakt, waarbij de schouw op zijn oorspronkelijke plaats is teruggezet en het bijbehorende stucplafond weer aangeheeld. De kamers aan de voorzijde van het huis bevinden zich nu weer geheel in de toestand van 1850 inclusief de bijbehorende kleurstelling. De twee achterkamers waren door latere verbouwingen zwaar beschadigd. Bovendien was linksachter het stucplafond door lekkage en zwam ernstig aangetast. Het de gehele 19 -eeuwse stucplafond moest worden verwijderd, waarbij alleen enkele neo-Lodewijk XVI-ornamenten konden worden de bewaard. Na die ontmanteling bleek echter dat het 16 -eeuwse moer- en kinderbinten plafond in deze kamer bij de verbouwing van 1850 in het zicht was gehouden. De eerste laag behang, een blokdruk, sloot gewoon aan op de toen groen-grijs geschilderde balklaag. Al snel werd besloten om ook in deze kamer die periode 1850 in het zicht te brengen. De rechter achterkamer had als belangrijkste interieurrestant een gestucte kolomschouw uit 1892. Deze was nu echter gecombineerd met een zwaar gehavend stucplafond uit 1920, dat in hoogte niet aansloot op deze schouw. In plaats van het aanhelen van het jaren ’20 plafond is in deze ruimte een nieuw plafond aangebracht, aansluitend op de bestaande schouw en met de ornamenten uit de linker achterkamer (die qua stijlperiode goed bij de schouw passen). Het wegslopen van de latere verbouwingen in dit deel van het huis bracht aan het licht dat ter plaatse van de lange middengang de de brede 16 -eeuwse eiken vloerdelen nog volledig gaaf aanwezig waren. Deze zijn nu in de hele gang in het zicht gebracht en worden in 2011 hersteld. Diezelfde lange middengang zorgde op de bel-etage voor construcVERENIGING HENDRICK DE KEYSER
tieve hoofdbrekens. Onderzoek had uitgewezen dat de zijmuren van deze gang (twee verdiepingen hoog metselwerk) ieder gefundeerd stonden net naast de ‘geboorte’ van de twee gewelven in de kelder. Aangezien gewelven op deze plaats juist het zwakst zijn, is het onbegrijpelijk dat deze de muren sedert het midden van de 18 eeuw zijn blijven staan. In 2010 is de marmeren gangvloer voorzichtig verwijderd, zijn in de lengterichting twee muurtjes opgemetseld vanuit de gemeenschappelijke keldermuur en zijn dwars hierop een serie ijzeren kokerbalken in de beide zijmuren ingeboord. Door deze kokerbalken met wiggen onder spanning te zetten, heeft deze nieuwe constructie ca 70 % van het gewicht van de gangmuren overgenomen. Daarmee is de veiligheid voor de toekomst gegarandeerd. Deze restauratie wordt mede begeleid door bureau Rappange te Den Haag en zal ook in 2011 voortduren.
Dordrecht, Wijnstraat 153, Rodenburch, gang
Groningen, Ossenmarkt 7 (foto Roos Aldershoff)
Groningen, Ossenmarkt 7, serre
Ook in dit pand moesten tenslotte alle technische installaties en leidingwerk worden aangepast of vernieuwd waarmee de restauratie kon worden afgerond. Het pand wordt ook nu weer als kantoorruimte verhuurd, maar nu dan met een werkelijk historisch karakter. De restauratie stond geheel onder eigen directie.
Groningen, Ossenmarkt 5 Na een decennia lange huurde periode kwam dit voorname 17 -eeuwse pand aan de Ossenmarkt 5 te Groningen in 2009 vrij van verhuur en kon eindelijk het interieur
worden gerestaureerd. Het pand is in 1930 door de Vereniging verworven en was van binnen nooit goed gerestaureerd. Het verwijderen van voorzetwandjes en systeemplafonds bracht al snel meer gebreken in zicht, maar ook meer verrassingen dan aanvankelijk verwacht. Het statige woonhuis dateert uit 1625 en heeft een prachtige gevel in Hollandse renaissancestijl. De ingangspartij verde raadt al een verbouwing uit de 18 eeuw en wie het pand betreedt wordt meteen overweldigd door het rijk geornamenteerde stucplafond in zware Lodewijk XIV-stijl (gedateerd: 1723). De fijne detaillering van de stucornamenten was volledig verdwenen omdat het stucwerk inmiddels schuil ging onder tientallen lagen witkalk. Omdat er werkelijk alleen witkalk (en nooit olieverf of latex) was aangebracht, bleek het plafond ‘schoon geblazen’ te kunnen worden, met lucht uit een fijne spuitmond onder lage druk. Ernstiger was, dat een groot deel van de ijzeren krammen die de ornamenten op hun plek moesten houden, was gaan roesten, met barsten en scheurvorming tot gevolg. Uiteindelijk moest worden besloten om de krammen allemaal te verwijderen en te vervangen door rvsexemplaren. Daarna is het plafond secuur hersteld en toont het de weer zijn 18 -eeuwse grandeur. de Veel vertrekken op de begane grond hadden in de 19 eeuw een verbouwing ondergaan, waarbij links van de entree een kamer ensuite was gerealiseerd met bijpassende stucplafonds. Door de aangebrachte verlaagde plafonds, betimmerde voorzetwanden en grote de verwarmingsradiatoren was vrijwel overal het 19 -eeuwse karakter verloren gegaan. Door het afpellen van alle overtollige materialen de en na kleur- en behangonderzoek, kon in alle 19 -eeuwse vertrekken de opzet van de architectuur in passende materialen en kleurstellingen worden hersteld.
Groningen, Ossenmarkt 7, kamer verdieping met 17de-eeuwse tegelvloer en deur (foto Jitske Hagens)
Groningen, Ossenmarkt 7, voorkamer bel-etage (foto Jitske Hagens)
28
29
ste
Ook een vroeg 20 -eeuwse serre tegen de achtergevel had zijn karakter en functie, een onverwarmde ruimte als overgang van buiten naar binnen, verloren door het weghalen van de kamerdeuren en het afwerken als binnenruimte. Hier zijn de oorspronkelijke serredeuren teruggeplaatst en is de afwerking als overgangsruimte weer in het zicht gebracht. Op de eerste verdieping werd in één vertrek een schuilplek uit de Tweede Wereldoorlog gevonden en in een ander vertrek een de 17 -eeuwse plavuizenvloer onder een houten dekvloer. In diezelfde ruimte kwam een restant van een bedstede tevoorschijn en een de puntgave 17 -eeuwse eiken deur die in de bedsteewand kon worden teruggeplaatst.
Haarlem, Spaarne 15A-17, gehoorzaal van het Hodshon Huis Volgens plan zou het sluitstuk van het werk aan het Hodshon Huis worden gevormd door de restauratie van de gehoorzaal, die in 1903-’04 naar ontwerp van B.J. Ouëndag en J.F. Klinkhamer ter linkerzijde was aangebouwd. Hier was de verwarming aan vervanging toe, mede omdat de radiatoren steeds voor de originele lambrisering (en daardoor onder de ramen) waren geplaatst. Tussen de radiatoren waren, met een afwijkende detaillering, nieuwe stukken lambrisering aangebracht omdat hier oor-
Haarlem, Spaarne 15A-17, Hodshon Huis, gehoorzaal (foto Arjan Bronkhorst)
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Haarlem, Spaarne 15A-17, Blauwe Zaal Hodshon Huis (foto Arjan Bronkhorst) 30
31
spronkelijk ingebouwde boekenkasten hadden gestaan. Bij de vorige restauratie van het Hodshon Huis was al gebleken dat de gehoorzaal oorspronkelijk met sjablonen rijk gedecoreerd was. Doch die schildering volgde de contouren van de verdwenen boekenkasten en was mede daarom nooit teruggebracht. De huidige zaal had ernstige problemen met de akoestiek en vochtschade aan de zachtboardplaten van de zoldering. Bij het verwijderen van enkele platen bleken de planken van de oorspronkelijke houten zoldering op enige afstand van elkaar te zijn geplaatst, hetgeen verhinderde dat een klankkast ontstond. Bovendien bleek dat de zoldering nooit overgeschilderd was en behalve van een matgele afwerklaag, ook voorzien was van roodkleurige sjabloondecoratie. Na verwijdering van alle zachtboardplaten bleek dat 95% van het plafond met zijn originele afwerking intact was. Toch was de restauratie een tijdrovend (dus kostbaar) karwei, omdat de gele achtergrond grijs vervuild was en de rode sjabloonschildering zo kwetsbaar was dat die met de hand kon worden weggeveegd. De bij deze zoldering behorende zichtbare kapconstructie was dieprood van kleur met zilvergrijze biezen. Dit prachtige geheel bleek oorspronkelijk over te gaan in een strook op de muur die rijk versierd was met gele sjabloonschilderingen (die als een ‘kroonlijst’ de kap droeg). De figuratie van deze rand heeft een duidelijke verwantschap met die in de ‘Blauwe Zaal’ van het Hodshon Huis zelf. Het lijkt erop dat de architecten met een eigende tijdse variant van die 18 -eeuwse decoratie een verbinding tussen beide bouwdelen hebben willen leggen. Doch die schilderingen van de rand in de gehoorzaal hoorden bij de overige wanddecoratie die niet kon worden teruggebracht zonder de kasten te reconstrueren. Bij de demontage van de hiervoor genoemde nieuwere lambrise-
Haarlem, Spaarne 15A-17, gehoorzaal Hodshon Huis, sjabloonschildering (foto Arjan Bronkhorst)
Heiloo, Kennemerstraatweg 278, buitenplaats Nijenburg De historische buitenplaats Nijenburg werd in 1710
ringstukken, bleken stukken van de zijwanden van die boekenkasten hierin hergebruikt te zijn (met hun originele verf). Mede daardoor kwamen zoveel gegevens over die kasten beschikbaar, dat reconstructie verantwoord werd. Vanwege het hedendaagse gebruik konden niet alle kasten op hun oorspronkelijke diepte worden teruggemaakt. De vier hoekkasten zijn een exacte kopie (waar bij één exemplaar de originele zijwand gebruikt is), de overige zijn op halve diepte gemaakt. Toen deze kasten eenmaal waren teruggeplaatst, was er geen beletsel om de sjabloonschilderingen op de wanden ook weer aan te brengen. Tijdens dit werk openbaarde zich een merkwaardig fenomeen, dat wij bij andere panden uit deze periode ook waargenomen hadden, doch nimmer zo sterk. De gebruikte kleuren leken bij het aanbrengen niet te passen bij de overige kleuren; het wit was te wit, het geel te fel en het rood van de sjablonen paste niet bij dat van de houtconstructies. Pas wanneer een onderdeel helemaal klaar was, dus met alle sjabloondecoratie erop, sloten de uiteindelijke kleurcombinaties perfect op elkaar aan. Dit wordt veroorzaakt doordat het menselijk oog kleuren aanpast aan hun omgeving. De onvermijdelijke conclusie van deze waarneming is echter dat het bij gebouwen uit deze periode niet mogelijk is om een goed resultaat te krijgen door maar een gedeelte van de versiering terug te brengen. Het is letterlijk ‘alles of niets’. De akoestiek (en de kleurstelling) van de zaal was door al deze ingrepen al aanzienlijk verbeterd, doch vroeg nog om het laatste onderdeel: de gordijnen. Op een zwart-wit foto uit de begintijd van de gehoorzaal waren de gordijnen te zien, zowel voor de ramen als voor de kasten. Een uiterst nauwkeurige analyse leverde kennis over het dessin, de biezen en uiteindelijk zelfs een grote waarschijnlijkheid over de kleur (grijsgroen). Deze zijn zo getrouw mogelijk nagemaakt en aangebracht. Het resultaat heeft geleid tot een prachtige zaal, die goed illustreert dat architecten juist in deze periode probeerden tot een samenhangend kunstwerk te komen van gebouw, decoratie en inrichting. In dat kader blijft er na 2010 nog één wens over: het terugbrengen van de kroonluchters zoals die hier oorspronkelijk hingen en die in samenhang met de zaal ontworpen waren. In 2011 worden hiervoor fondsen gezocht. De restauratie van het Hodshon Huis en van de gehoorzaal wordt uitgevoerd met rijkssubsidie en genereus ondersteund door de BankGiro Loterij. Het werk in 2010 stond onder eigen directie. VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2010
gebouwd als buitenverblijf voor Gerard Dirk van Egmond van de Nijenburg en zijn vrouw Machteld van Foreest. Sindsdien is het huis altijd in gebruik geweest bij telgen uit deze families. In 2004 vond, op initiatief van het echtpaar Snethlage-Van Foreest, de overdracht van de gebouwen met het ‘huis-erf’ aan onze Vereniging plaats. Met het overlijden van mw. Snethlage-Van Foreest in 2007 kwam ‘Hendrick de Keyser’ voor de opgave te staan om de gebouwen de duurzame en zorgzame toekomst te geven waarvoor het rijke verleden van Nijenburg zoveel aanleiding gaf. Na planvorming en vergunningen kon medio 2010 worden gestart met de restauratie van het hoofdgebouw. De herbestemming ging uit van het continueren van de woonbestemming, maar tevens een semi-publieke toegankelijkheid van de representatieve vertrekken op de bel-etage. Om dit te bewerkstelligen worden twee appartementen gerealiseerd, één op de begane grond en één in de kapverdie-
Heiloo, Kennemerstraatweg 278 (foto Roos Aldershoff)
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
ping en zal de bel-etage worden ingericht met meubilair, voorwerpen en portretten die naar de familiegeschiedenis verwijzen. Deze ruimten zullen vervolgens incidenteel verhuurd worden voor kleinschalige bijeenkomsten (lezingen, vergaderingen, recepties). Alle eenheden worden ontsloten via de hoofdingang en het bestaande trappenhuis. Naast een aantal elementaire bouwkundige ingrepen, zoals de aanleg van voldoende leidingen voor centrale verwarming, water en elektra, moesten in verband met de verschillende functies ook vloeren en deuren brandwerend worden gemaakt. Dit alles natuurlijk zo onopvallend mogelijk, teneinde het monumentale interieur niet te verstoren. Voor de planvorming is dankbaar gebruik gemaakt van bouwhistorisch onderzoek dat al in 2000 was uitgevoerd. Daarnaast is uitgebreid kleurhistorisch- en behangonderzoek gedaan. Bij de afwerking van de interieurs bleek de overgang van incidentele bewoning als de buitenplaats in de 18 eeuw naar permanente bewoning vanaf ca 1831 van cruciaal belang. Voor de permanente bewoning werd
Hoorn, Binnenluiendijk 3 en 4 32
33
aanwezig, maar in 1982 overdekt door een plat dak, omdat de oude zakgoot een bron van lekkages was. Door de nieuwe zakgoot een hoogte van 40 cm. te geven, de gootbodem van een houten sneeuwrek te voorzien en een tweede uitloop aan te brengen is het risico op lekkages hopelijk geminimaliseerd. Het herstel van de oorspronkelijke kapstructuur gaf de mogelijkheid om in de binnendakschilden twee dakramen aan te brengen waardoor de daglichttoetreding enorm vergroot werd. Met de renovatie van twee zolderkamers met bednissen en de realisatie van een badkamer in de oude meidenkamer, wordt een verrassend appartement in de kapverdieping gecreëerd. In 2011 wordt de restauratie vervolgd, waarbij de vertrekken op de bel-etage het zwaartepunt vormen. De oplevering is medio 2011 voorzien. Het werk staat onder eigen directie. Heiloo, Kennemerstraatweg 278, overdekte kapconstructie (links) en oorspronkelijk dak bijna hersteld (rechts)
Nijenburg namelijk tussen 1831 en 1860 flink verbouwd en gemoderniseerd, wat een blijvende weerslag heeft gehad op het exterieur (de witte pleistering van de voorgevel en de grote schuiframen op de verdieping) en op het interieur. Deze bewoningsfase zal daardoor als een rode draad in het gebouw herkenbaar blijven. Op de begane grond wordt een appartement gerealiseerd dat de oudste en de jongste bouwfase omvat. De kelder en opkamer aan de noordzijde van het achterhuis hebben een afwijkende balkconstructie en opgaand muurwerk, hetgeen duidt op een bouwkern uit de de 17 eeuw. In de naastgelegen provisiekamer werd een bijzondere vloerconstructie uit 1710 aangetroffen: de grenen delen waren ‘blind gelegd’. Aan de onderzijde waren ze van inkepingen voorzien waarin eikenhouten schegvormige wiggen pasten. Die wiggen waren vastgenageld op de balklaag, waardoor de grenen delen er alleen
overheen geschoven hoefden te worden; een soort ‘kliklaminaat avant la lettre’ dus. De in 1860 gebouwde bibliotheek tegen de zuidzijde vormt de jongste aanbouw en bevat nog de originele vloer, een zwart marmeren schouw en een schouwboezem en stucplafond met neo-Lodewijk XVI ornamenten uit 1860. Ook de oude boekenkasten zijn nog aanwezig. Door kleurhistorisch- en behangonderzoek zijn de verschillende afwerklagen op de boekenkasten blootgelegd en fragmenten van de oude papierbehangsels gevonden en gedateerd. De afwerklaag van de boekenkasten bestond in 1860 uit twee soorten houtingen en het behang was een beige-okerkleurig papieren velouté-behang met ruit- en bladmotief. Na restauratie zal de bibliotheek weer de uitstraling van 1860 hebben. Bij de verbouwing van het appartement in de kapverdieping is de oude kapconstructie weer in gebruik gesteld. Die was nog geheel
Heiloo, Kennemerstraatweg 278, bibliotheek ontmanteld
Fragmenten papierbehang
VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2010
Hoorn, Binnenluiendijk 3 en 4 Conform plan hebben de werkzaamheden in 2010 vooral betrekking gehad op pand nummer 4, het minst historische onderdeel van dit complex. Pand nummer 3 is met zijn oorspronkelijke houtskelet en een groot deel van zijn oude indeling, zeer gaaf bewaard uit zijn bouwtijd (1625). Nummer 4 daarentegen was tot ver in de vorige eeuw een (houten) visserijloods en werd door de vorige eigenaar, de heer J. de Visser, met veel kennis en met behulp van historische materialen uit andere de huizen omgetoverd in een vroeg 18 -eeuws huis. In het voorjaar van 2010 werden de werkzaamheden aan nummer 3 afgerond met het terugbrengen van een bijzonder onderdeel van het houtskelet. de Langs de grote achterkamer was in de 17 eeuw met houten schotwerk een gang afgescheiden. Hierdoor waren de sleutelstukken aan één zijde van het houtskelet uitzonderlijk lang. Men wilde het versierde uiteinde graag in de kamer zichtbaar hebben. Verschillende van deze sleutelstukken waren bij een vroegere verbouwing verloren gegaan, doch de versiering was bij alle gedeeltelijk achtergebleven. Het atelier van houtsnijder Ivanchev heeft op fantastische wijze de ontbrekende sleutelstukken bijgesneden waardoor deze kamer weer zijn fenomenale constructie compleet heeft! Vanaf de zomer is gestart met de restauratie van pand nummer 4. Bij de hiervoor genoemde verbouwing was de hele kap voorzien van destijds zeer duurzaam geachte asbest beplating. Die diende eerst zorgvuldig te worden verwijderd, waarna een volledig nieuwe kap moest worden aangebracht. Ook de goten zijn waar nodig vernieuwd en constructieve onderdelen als muurstijlen (nog origineel!) zijn hersteld. Vervolgens moest het pand geschikt worden gemaakt voor hedendaagse bewoning, door het inbrengen van een meterkast, cv-installatie, keuken, badkamer en wc’s. Om zicht te houden op één van de schaarse oorspronkelijke delen van dit pand is in de vloer van de keuken een gehard glazen plaat aangebracht zodat een VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
kleine geheel betegelde kelder zichtbaar is. Ook het exterieur van beide panden is aangepakt. Door een kleurwijziging, waarbij de aanwezige groene kleuren zijn veranderd in (dodekop)rood, is de de 17 -eeuwse verschijning van nummer 3 versterkt. Begin 2011 zal de restauratie van dit complex worden afgerond. Daarna komt dit bijzondere bezit in de verhuur. Omdat nummer 3 zo authentiek mogelijk is gelaten, is hier nauwelijks verwarming, geen keuken en alleen een badkamer; dit deel is museaal en niet
Hoorn, Binnenluiendijk 3, interieur
Utrecht, Janskerkhof 16. Van boven naar onder: voorbereidingen aanbrengen wandbespanning, aanbrengen linnen, bewerken wandbespanning in atelier, eindresultaat met montage schouwstuk
Hoorn, Kerkplein 39, St. Jans Gasthuis, achtergevel na restauratie 34
35
permanent te gebruiken. Nummer 4 daarentegen bevat alle woonfuncties en is goed verwarmbaar. Gezocht wordt naar een bewoning in combinatie met een semi-publieke toegang van nummer 3. Dat daarvoor belangstelling is, bleek al tijdens de restauratie. Het werk moest tijdelijk worden stilgelegd voor de opnames van de televisieserie Rembrandt en Ik, waarin nummer 3 fungeerde als de stoffenwinkel van Rembrandts vriend Jan Lievens. Ook enkele andere panden van de Vereniging werden gebruikt in deze dramaserie van de EO over het leven van Rembrandt van Rijn.
Hoorn, Kerkplein 39, St. Jans Gasthuis Het St. Jans Gasthuis in Hoorn fungeerde de langste tijd van zijn bestaan daadwerkelijk als gasthuis: van 1563 tot 1848. Hierna kreeg het pand verschillende functies, waaronder kleding- en wapenmagazijn vanaf 1860 en stads boter- en eierhal vanaf 1923. Momenteel is het pand deels als expositieruimte in gebruik bij de Kunstenaars Vereniging Hoorn e.o. De Boterhal. In fasen wordt sinds 2008 een restauratie van het casco van het pand uitgevoerd. In 2008 is eerst de uitzonderlijke renaissancegevel gerestaureerd en in 2009 de linker zijgevel, zoals te lezen is in de betreffende Jaarverslagen. In 2010 zijn de achtergevel en rechterzijgevel gerestaureerd met dezelfde werkwijze als in 2009. Bij de rechterzijgevel was in 1860 een pleisterlaag aangebracht met harde Portlandcement. Deze laag is verwijderd en, met behoud van de de 19 -eeuwse detaillering, vervangen door een zuivere kalkpleister. Hierdoor wordt het noodzakelijke vochttransport in de muur weer
mogelijk. Ook het cementvoegwerk van de achtergevel is vervangen door kalkspecie. De onder de pleisterlaag gevonden bouwsporen zijn ingemeten, gefotografeerd en beschreven in een bouwhistoride sche inventarisatie. Daarnaast is op de begane grond een 16 -eeuws poortje in de achtergevel blootgelegd, dat als ‘archeologisch relict’ van binnenuit zichtbaar is gelaten. de Terwijl het interieur nog veel 16 -eeuwse onderdelen kent, zijn de wijzigingen aan de zijgevels en achtergevel uit 1860 met zijn bepleistering en grote ramen bepalend voor het huidige herstel. Aan de hand van het bestek uit 1860, de gevonden bouwsporen en met behulp van oude foto’s, konden de (inmiddels betonnen) frontons boven de vensters conform hun originele profilering en materiaal worden teruggebracht. Tegelijk met het herstel van het metselwerk werden binnen de balkkoppen hersteld. Daarna kon de kapconstructie nu ook aan de rechterzijde weer in verband worden getrokken en zijn de spantbenen hersteld; op sommige plekken door aanhelen in hout, maar op veel plekken door aangieten met kunsthars. In 2012 dient tenslotte de kap zelf, die met asbestplaten is afgetimmerd, gesaneerd en gerestaureerd te worden. Het werk wordt uitgevoerd onder eigen directie.
Utrecht, Janskerkhof 16
Begin 2010 ging een lang gekoesterde wens in vervulling: de interieurrestauratie van ons pand de aan het Janskerkhof 16. Dit statige van oorsprong 17 -eeuwse woonhuis was in 1973 gelegateerd aan onze Vereniging door J.C. Martens van Sevenhoven. Hij was de laatste erfgenaam van de familie Martens, die het huis sinds de bouw in bezit heeft gehad. Het huis werd, samen met een identiek buurpand aan de rechterzijde, gebouwd in 1661-’63 door burgemeester Booth. Het waren blok-
Hoorn, Kerkplein 39, St. Jans Gasthuis, interieur en exterieur met teruggevonden 16de-eeuws poortje
VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2010
vormige huizen van vijf ramen breed, met een centrale entree en een middengang. Het rechterhuis was bestemd voor Booth zelf, het linkerhuis voor zijn nichtje, Aletta Paters, die getrouwd was met mr J. Martens. In 1832 konden de Martensen hun linker buurerf kopen en werd nr. 16 uitgebreid met een voorname ingangspartij aan de linkerzijde van het huis. Hierdoor draaide de oriëntatie en de de 17 -eeuwse plattegrond een kwartslag. Rond 1950 werd de begane grond verhuurd aan de Universiteit Utrecht, terwijl J.C. Martens van Sevenhoven zich terugtrok op de eerste verdieping waar een aparte woning werd gemaakt. Na zijn dood werd het pand geheel aan de universiteit verhuurd. In de loop der jaren raakte het echter steeds intensiever in gebruik met de gebruikelijke gevolgen: door het plaatsen van tussenwandjes waren de oorspronkelijke ruimtes opgedeeld tot kleine werkkamers en door veel werkplekken en veel boeken werden de vloeren te zwaar belast. De belangrijkste opgave bij deze restauratie lag dan ook in het ‘ontrommelen’ van het huis en het terugbrengen van de historische structuur. Hiervoor werden alle tussenwanden en verlaagde plafonds verwijderd. Op de eerste verdieping ontstond zo uit drie kamertjes weer de de 17 -eeuwse zaal met een fraai bewerkte schouw uit de bouwtijd de en een eveneens 17 -eeuws moer- en kinderbintenplafond. Daarnaast was er veel bouwkundig werk: herstel van schade als gevolg van de verzakkingen, herstel van ingerotte balkkoppen en strijkbalken, het completeren van de historische houten vloeren en het aanpassen van allerlei technische installaties. Het tweede belangrijke punt bij deze restauratie was het herstel van de interieurafwerkingen. In het hele pand is kleuronderzoek gedaan waarvan de resultaten leidend zijn geweest voor het terugbrengen van historische kleuren. Doch omdat in 1832 vrijwel het hele interieur in één kleur groenbeige was geschilderd, is het resultaat niet spectaculair. Geheel anders lag dat bij de belangrijkste kamer van het huis, het ‘Groot Salet’ op de bel-etage, met een monumentale de schouwpartij in zwart marmer en houtsnijwerk uit 1663. In de 18 eeuw had deze zaal een modernisering ondergaan, waarbij niet alleen de afwerking, maar ook de entree en de lambrisering waren aangepast. Het vertrek kreeg een wandbespanning van felrood ‘Velours d’Utrecht’ gecombineerd met een groene beschildering voor het houtwerk. Bij de hierna volgende ingrepen werd steeds de alleen de afwerking vernieuwd. Dus de 18 -eeuwse situatie was hier nog vrij gaaf bewaard. Vervolgens bleek van de wandbespanning een groot fragment bewaard te zijn gebleven in het depot van het Centraal Museum te Utrecht, terwijl in Frankrijk de originele koperen rolpersen nog beschikbaar waren. Op basis van deze de gegevens is besloten de 18 -eeuwse situatie in het ‘Groot Salet’ terug te brengen en de bijbehorende bespanning opnieuw te laten maken. VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Utrecht, Janskerkhof 16 36
37
Samen met de groen geschilderde betimmeringen, het rococo stucplafond en de gerestaureerde lariks vloer manifesteert de zaal zich daardoor weer de in zijn 18 -eeuwse grandeur. In 2011 zal het laatste onderdeel van dit werk worden gerealiseerd: er wordt een replica gemaakt van het geschilderde schouwstuk, ‘de groentevrouw’ van Joachim Wtewael uit 1618, waarvan het origineel zich ook in de collectie van het Centraal Museum bevindt. Dat werk is bij de verbouwing in 1832 uit de schouwboezem gehaald en vervangen door een uit drie delen bestaande spiegel. Deze keuze zal destijds ongetwijfeld zijn gemaakt om de lichtopbrengst in de zaal te vergroten, de doch doet ernstig afbreuk aan de grote kwaliteit van de 17 -eeuwse de schouw (en strookt uiteraard niet met de 18 -eeuwse situatie). De spiegel blijft behouden, maar zal worden afgedekt door een replica van ‘de groentevrouw’. Omdat de nieuwe entreepartij van 1832 niet los kan worden gezien van de bijbehorende tuinindeling, is dit jaar een diepgravend tuinhistorisch onderzoek naar de oude situatie gedaan. Als afsluiting van dit werk zal in 2011 de tuin dan ook zijn historische indeling en aanplant van 1832 terug krijgen. Daarna wordt Janskerkhof 16 opnieuw als kantoor verhuurd. Het werk stond geheel onder eigen directie.
Televisieteam ‘Het mooiste pand van Nederland’
op volle toeren gedraaid: 10 persberichten in de landelijke dagbladen, 42 in regionale dag- en weekbladen en maar liefst 35 artikelen in tijdschriften en dergelijke. Het Parool, Trouw en NRC Handelsblad besteedden aandacht aan verwervingen (vooral het woonhuis van architect Bonnema) en aan restauraties (vooral van voormalig stoomgemaal de Cruquius), de Telegraaf aan onze Amsterdamse grachtenwandeling tijdens de Uitmarkt. De verschillende artikelen in tijdschriften geven weer hoe uiteenlopend het verhaal van ‘Hendrick de Keyser’ kan zijn: van spectaculaire restauraties of mooie huizen om in te wonen tot het redden van de originele gevelbeelden van het Hodshon Huis van de begraafplaats in Haarlem. In 2010 heeft de Vereniging deelgenomen aan het televisieprogramma ‘Het Mooiste Pand van Nederland’ dat vanaf februari tot en met april werd uitgezonden door SBS6. Helaas ging de hoofd-
prijs van 1 miljoen euro aan het pand in de Hinthamerstraat te ’s-Hertogenbosch voorbij, ondanks dat onze tv-ploeg er alles aan deed om de prijs in de wacht te slepen. Zo liep men in 2010 zelfs mee in de carnavalsoptocht in Oeteldonk! Uiteindelijk eindigde het pand op de vierde plaats, maar was het er wel in geslaagd om veel aandacht voor zichzelf en voor de Vereniging op te eisen. In 2010 heeft Vereniging Hendrick de Keyser deelgenomen aan vier landelijke evenementen: de ‘Dag van de Architectuur’, de ‘Dag van de Bouw’, de ‘Open Monumentendagen’ en de Amsterdamse ‘Uitmarkt’. In totaal bezochten iets meer dan 11.000 bezoekers onze opengestelde panden. Bij dit soort gelegenheden is het ons er vooral om te doen dat juist niet-leden kennis kunnen nemen van ons werk. Het laatste weekend van augustus stond in het teken van de ‘Uitmarkt’. De Vereniging gaf voor het tweede jaar een boekje met een architectuurwandeling uit, dit keer langs onze panden aan de grachten van Amsterdam. In totaal werden er 2000 boekjes uitgedeeld. Gedurende het jaar werden 15 lezingen verzorgd tijdens symposia
Voorlichting In 2010 heeft de afdeling Ledenservice wederom een goed jaar gedraaid met meer activiteiten, meer publiciteit en meer nieuwe leden. Het boekje Toegankelijke Panden, de Open Dagen, de deelname aan het televisieprogramma ‘Het Mooiste Pand van Nederland’ en aan de Uitmarkt te Amsterdam vormen zomaar een greep uit de werkzaamheden van de afdeling. De communicatiemolen heeft
Amsterdam, Keizersgracht 387, tijdens de Open Monumentendag
VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2010
Dordrecht, Wijnstraat 153, tijdens de Dag van de Bouw
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
en voor historische verenigingen over het werk van de Vereniging in het algemeen of over een restauratie in het bijzonder.
Toegankelijke Panden Voor het vijfde jaar werd het boekje ‘Toegankelijke Panden’ uitgegeven. Dit boekje komt tot stand mede dankzij de huurders van onze panden. Musea, restaurants, winkels en cafés zijn voor bezoek van onze leden geopend. Extra bijzonder zijn de panden die door onze particuliere huurders speciaal voor de leden een aantal keer per jaar worden opengesteld. Daarbij is er geen rondleiding, maar in de meeste gevallen wel een schriftelijke toelichting. Op deze wijze hebben de leden een werkelijk unieke kans om enkele van de meest bijzondere panden van de Vereniging van binnen te bekijken! De panden die werden opengesteld trokken dit jaar zo’n 1000 leden en introducés. Website Onze begin 2009 nieuw vormgegeven website wordt blijkens vele reacties erg gewaardeerd. De website bevat natuurlijk informatie over al onze activiteiten, maar tegelijk een schat aan gegevens over onze panden. Ook niet-leden gebruiken de site als snelle kennisbron en mede daardoor heeft het zich ontwikkeld tot een belangrijk medium richting onze doelgroepen. In 2010 is het aantal unieke bezoekers aan de website verder gestegen van 30.000 naar 34.000 (met een piek vlak voor de Uitmarkt – veroorzaakt door een artikel in de Telegraaf). Opmerkelijk is dat bezoeken van onze site relatief vaak uit het buitenland komen; het overzicht toont 85 verschillende landen. Daaronder zijn 215 hits uit Rusland nog wel verklaarbaar, zelfs 13 uit Japan; maar 14 hits uit bijvoorbeeld Congo zijn wel wat raadselachtig. Het totaal aantal bezoeken gedurende het jaar bedroeg 60.000 met 360.000 pageviews. Populaire pagina’s zijn de ‘te huur’-pagina’s en de pagina ‘de hele collectie’ onder het kopje huizenbezit. Hierin zijn alle huizen van de Vereniging opgenomen met foto’s en een tekst.
‘Het Mooiste pand van Nederland’, Willem Coole restaureert plafond in Hinthammerstraat 39
€ 98.412
38
Financiële baten In 2010 verkreeg de Vereniging in totaal € 13.978.382 aan baten uit vier bronnen die hieronder worden gespecificeerd. Vervolgens is aan de in dit verslag toegelichte doelen (verwerven, instandhouden en geven van voorlichting) in totaal een bedrag van € 14.347.545 besteed. Voor het tweede jaar op rij werd dus meer (102,5%) dan alle baten direct aan onze doelstelling besteed (in 2009 101%).
Baten eigen fondsenwerving In 2010 is uit hoofde van donaties, giften, legaten en erfstellingen een bedrag van € 1.928.124 verantwoord. Dit bedrag is als volgt te specificeren:
Contributies
39
de verwerving van een bijzonder huis, waarvan de onderhandelingen niet in 2010 konden worden afgerond. Het hiermee gemoeide bedrag (700) is in de balans gereserveerd. De resterende € 20.000 betrof een gift van Endemol voor herstelwerkzaamheden aan ons huis aan de Hinthamerstraat 138 te ’s-Hertogenbosch in het kader van het televisieprogramma ‘Het Mooiste Pand van Nederland’. Ook voor de verkrijging van deze baten was inspanning nodig, waardoor kosten werden gemaakt. In 2010 bedroegen die € 66.527, waardoor 5% (2009 5%) van deze baten aan kosten werd besteed.
Schenking voortvloeiend uit de overdracht van panden Venlo, Henry Dunantstraat 4
286.719
Schenkingen Anonymus Bredius Stichting Gemeente Waterland Historische Ver. Delfia Batavorium M.A.M. Kortenbout van der Sluijs G.M.L. van Loon E. Munnig Schmidt Sticht. Oud St. Annaland G.T.J. van Rijn en M. Kerkhoff S. Stigter en R. Aerden P.J. Tichelaar S.F. Winkel Overige donaties en giften
2.500 6.000 1.000 4.000 3.000 1.000 1.000 2.500 1.000 1.000 3.600 18.000 3.108
Subsidies van overheden
47.708
Nalatenschappen/legaten Mw. E.C. Aak-ten Veen G. Boon Mw. C.P.M. de Bruijn-de Wilde Mw. A. Kroneman H.H. Roza G.J. Kolle
6.371 28.000 100.000 4.206 2.680 35.335 176.592
Bijdragen van fondsen SNS REAAL Fonds VSB-Fonds Gemeente Alblasserdam St. dr Hendrik Muller’s Vaderlandsch Fonds St. Bonhomme Tielens Fonds Louisa van der Velden Stichting Anoniem fonds De Leeuwenberg Stichting St. Thurkow Fonds
1.178.342 48.784 33.000 30.000 10.000 6.067 10.000 1.000 1.500
Baten acties van derden 1.318.693
Totaal
De bijdrage van het SNS REAAL Fonds vormt een onderdeel van meerjarige omvangrijke steun voor de restauratie van De Burcht van architect H.P. Berlage te Amsterdam en voor de restauratie van het poppenhuis van de buitenplaats Nijenburg te Heiloo. Aan dit laatste doel droegen ook het Stichting dr Hendrik Muller’s Vaderlandsch Fonds en het Stichting Bonhomme Tielens Fonds bij. De twee genoemde gemeentes leverden alle een bijdrage aan de restauratie van panden in hun gemeente. De bijdrage van het VSB-Fonds is bestemd voor het maalvaardig maken van de Oude Molen te Valkenburg. De Louisa van der Velden Stichting deed een gift voor de tuininrichting van Huis Bartolotti te Amsterdam. De anonieme gift is bestemd voor de restauratie van het ‘Karel-V huis’ te Zwolle. Ter verkrijging van al deze baten heeft de Vereniging tijd besteed en kosten gemaakt: voor het realiseren van de aanvragen bij fondsen, voor gesprekken met particulieren en het onderhouden van contacten. Deze bedroegen in 2010 € 47.430, waardoor net als in 2009 slechts 2% van de hiervoor gespecificeerde baten aan kosten is besteed.
1.928.124
VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2010
De baten uit acties van derden hebben betrekking op de BankGiro Loterij voor een bedrag van € 1.200.000,-. Deze bijdrage is in 2010 door het Bestuur bestemd voor de verwerving van de koetshuizen van de buitenplaats Beeckestijn te Velsen-Zuid (200), de restauratie van het Gemeenlandshuis te Maassluis (150), de verwerving en het herstel van het Bonnema-huis te Hardegarijp (150) en VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Onder deze post kon in 2010 € 3.697.462 worden ingeboekt. Dat bedrag is samengesteld uit ontvangen bijdragen van rijkswege in de instandhoudingskosten van onze panden, de zogenaamde BRIMregeling, ter hoogte van € 871.861 en ingeboekte subsidie voor uitgevoerde restauraties (€ 2.825.601) uit verschillende regelingen en van verschillende overheden. Bij deze laatste categorie wordt alleen subsidie ingeboekt ten aanzien waarvan conform de uitgaven een redelijke verwachting bestaat dat deze zal worden ontvangen. Voor 2010 hebben de werkzaamheden aan de volgende panden zo’n subsidieverwachting opgeleverd: Alblasserdam, Cortgene 9; Amsterdam, Henri Polaklaan 9; Cruquius, Cruquiusdijk 27; Dordrecht, Wijnstraat 153; Haarlem, Spaarne 15A-17; Heiloo, Kennemerstraatweg 278; Hoorn, Binnenluiendijk 3-4 en Kerkplein 39; Schiedam, Proveniershuis 1-30; Utrecht, Janskerkhof 16 en kleinere bedragen aan een achttal andere panden. Voor de verkrijging van deze overheidssubsidies moeten verschillende aanvraagprocedures worden doorlopen. Alhoewel meestal met een vereenvoudigde procedure wordt volstaan, is daarmee toch tijd (en dus kosten) gemoeid. In 2010 bedroegen die kosten in totaal € 94.713. Aangezien er geen direct verband is tussen de kosten voor de verkrijging van overheidssubsidies en de baten die aan dat jaar kunnen worden toegerekend, is een procentuele vergelijking op dit onderdeel niet zinvol.
Overige baten Deze laatste, maar tevens grootste, categorie baten bedroeg in 2010 € 7.133.496. Omdat de rentebaten in 2010 slechts € 32 bedroegen, hebben de overige baten geheel betrekking op de huurinkomsten (€ 7.133.464). Deze huurinkomsten zijn ook in 2010 aanzienlijk bij de begroting achtergebleven (begroot was € 7.950.000). Hiervoor zijn de drie in 2009 gesignaleerde oorzaken nog altijd van kracht. De frictieleegstand bij huurmutaties was gelukkig lager dan in 2009 het geval was (€ 128.000 tegenover € 183.000 in 2009).
40
41
Het grote aantal panden in restauratie gaf vooral in 2010 een hoge leegstand (€ 363.000), omdat de restauraties (en dus de bijbehorende huurderving) het hele jaar besloegen (in 2009 was dat € 148.000). De derde oorzaak is lastiger van aard; eind 2010 waren 9 panden al geruime tijd onverhuurd (2009: 14). Dit gaf in 2010 een huurverlies van € 152.770 (2009: € 158.000). Sommige van deze panden moeten in de tijdelijke verhuur geld gaan opbrengen, doch voor enkele moet het huurbedrag neerwaarts worden bijgesteld teneinde de kans op verhuur te vergroten. Tenslotte is in 2010 de gemiddelde huurverhoging lager geweest dan in voorgaande jaren. De huurverhogingen hebben in 2010 gevarieerd Excursie Rouveen-Wanneperveen tussen de 1,2% (prijsindex per 1-1-2010) en 3,2%. Over het gehele bezit bedroeg de gemiddelde huurverhoging 1,4% als financiële drager. Alhoewel daarmee onderkend is, dat een groot (in 2009 2,6%). Daarmee kwam de gemiddelde huurprijsaanpassing ledental geen doel op zichzelf bij onze Vereniging is, zou op den maar 0,2% boven de prijsindex van 2010 uit. duur een verdubbeling van het huidige ledental welkom zijn. Het huurbestand van onze Vereniging bevatte eind 2010 685 huurDe contributieopbrengst groeide in 2010 opnieuw, nu naar een eenheden. Daarvan is ongeveer een kwart verhuurd als bedrijfstotale bijdrage van € 98.412,- (in 2009: € 94.493). ruimte. Deze contracten kennen alleen een indexering van de huurprijs per 1 januari. De overige contracten zijn woningcontracten. Excursies Daarvan bevindt 40% zich in de vrije sector, hetgeen wil zeggen dat Het thema van 2010 was ‘Architectuur bekent kleur’. Aan de hand de huurwaarde is geliberaliseerd. Voor 60% van ons woningbestand hiervan werd een gevarieerd excursieprogramma samengesteld. In bepaalt het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkstotaal 6 excursies en, voor het eerst dit jaar, 6 rondleidingen door relaties (voorheen VROM) de maximaal redelijke huur en de daaraan gekoppelde huuraanpassingspercentages.
Verenigingszaken Leden Per 31 december 2010 telt onze Vereniging 3.529 leden (ultimo 2009: 3.327 leden). Het groeipercentage van de laatste jaren van netto 6 à 7% blijft daarmee in stand. Ondanks dat dit jaar door opzegging, door overlijden of doordat zij gewoon ‘verdwijnen’ wat meer leden afvielen dan gewoonlijk (190), stemt de groei tot tevredenheid. In 2010 is wel een bescheiden programma uitgedacht om die groei in de komende jaren wat te vergroten. Die gedachte is vooral ingegeven door de vaststelling dat onze leden meer fungeren als draagvlak en verankering in de maatschappij, dan
Excursie Middelburg
VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2010
Open Dagen
Excursie Rouveen-Wanneperveen
panden van de Vereniging. Door het aanbieden van 3 excursies in het voorjaar, die in het najaar werden herhaald, kon de wachtlijst, vergeleken met voorgaande jaren, drastisch worden teruggedrongen. Ook het aanbieden van 6 rondleidingen bood de mogelijkheid om een veel groter aantal deelnemers dan voorheen te spreiden over de evenementen: in totaal maar liefst 1.472 deelnemers (in 2009 waren dit er 660). De excursies werden gehouden in achtereenvolgens Amsterdam, de kop van Overijssel (Rouveen, Staphorst en Wanneperveen) en Middelburg. Excursie 1 stond in het teken van kleur in Amsterdamse interieurs. De lezing werd gehouden door restaurator en kleurspecialist Bert Jonker uit Zwolle. De excursie voerde de leden langs verschillende panden aan de Herengracht waaronder Huis Van Brienen en Huis Bartolotti. Excursie 2 had als thema kleur in boereninterieurs. De lezing werd verzorgd door de directeur van de museumboerderij in Staphorst, Dirk Kok, en tijdens de excursie brachten de leden een bezoek aan onze boerderij in Rouveen, het Schultehuis en onze boerderij in Wanneperveen. Excursie 3 werd gehouden in Middelburg. Carlo Huijts, directeur van de Vereniging, hield een betoog over de ontwikkeling van kleurgebruik door de eeuwen heen. Tijdens de wandeling door Middelburg werd een bezoek gebracht aan onze panden aan de Vlasmarkt en de Gortstraat en aan het Van de Perrehuis. De rondleidingen vonden plaats in Driebergen (buitenplaats Sparrendaal), Amsterdam (Huis Van Brienen), Scheveningen (de Derde Ambachtsschool), Usquert (het raadhuis van Berlage), Arnhem (het Burgerweeshuis) en Haarlem (het Hodshon Huis). Omdat er veel animo was en de leden enthousiast waren over de rondleidingen, is besloten om deze activiteit te continueren. VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
In 2010 konden vijf Open Dagen worden georganiseerd. Een Open Dag wordt georganiseerd naar aanleiding van een bijzondere verwerving, een restauratie die op het punt staat te beginnen of een restauratie die net is afgerond. Op 5 maart stond een Open Dag van de Cruquius op het programma. Naar aanleiding van de verwerving kregen de leden de mogelijkheid om het grootste stoomgemaal ter wereld te bezoeken. Op 13 maart werd ons pand aan de Hinthamerstraat in ’s- Hertogenbosch opengesteld. Op 10 juli was ons pand aan de Ossenmarkt in Groningen opengesteld na een ingrijpende restauratie van het interieur. En op 15 oktober werd het Ambachtsherenhuis in Alblasserdam feestelijk geopend. Tot slot werd er een Open Dag georganiseerd op 6 november in het nog volop in restauratie zijnde Huis Rodenburg in Dordrecht. In totaal trokken de Open Dagen 775 leden en introducés.
Open Dag Cruquius
Tijdelijke verhuur, opnames voor het EO-programma ‘Rembrandt en ik’ 42
43
Nieuwe Ledendag
Benoemingen en herbenoemingen
Huurzaken
Dit jaar hield de Vereniging voor het eerst een ‘Nieuwe Ledendag’. Op deze dag, waarvoor ieder nieuw lid een uitnodiging ontvangt, krijgen de kersverse leden een uiteenzetting van de afdeling Ledenservice over de werkwijze van ‘Hendrick de Keyser’ en over wat zij van de Vereniging kunnen verwachten. In het kantoorpand (Huis Bartolotti) aan de Herengracht wordt eerst een lezing gegeven en daarna krijgt men een rondleiding door het 18de-eeuwse Huis Van Brienen. De ‘Nieuwe Ledendag’ wordt twee keer per jaar gehouden, één keer in het voorjaar en één keer in het najaar. Afgelopen jaar was dit op 20 maart en 16 oktober.
De voordrachten voor de benoeming en de herbenoeming van de leden van het Bestuur geschieden conform een opgemaakt profiel. Het doel hiervan is een evenwichtige samenstelling van dit college, gezien de beslissingen die het Bestuur pleegt te nemen. Daartoe wordt gestreefd naar een samenstelling voor de helft uit personen met een financieel-juridische of maatschappelijke achtergrond en voor de helft met een vakinhoudelijke achtergrond. Bij elke vacature evalueert het Bestuur dit profiel. Dit jaar was bij het Bestuur de herbenoeming van de heer K.A. Ottenheym aan de orde. De heer Ottenheym was beschikbaar voor een nieuwe termijn en werd onder applaus herbenoemd.
Algemene Ledenvergadering Ook voor de samenstelling van de Raad van Commissarissen wordt Op donderdag 17 juni ’s-avonds werd onze tweeënnegentigste een profiel gehanteerd. De Raad kent allereerst een regionale spreiAlgemene Ledenvergadering gehouden in de Waalse Kerk te ding over het hele land. Daarnaast wordt getracht in de Raad tenAmsterdam. De vergadering werd bezocht door ca. 85 leden. Om minste alle bestuurslagen van de Overheid vertegenwoordigd te exact 19.30 uur opende de voorzitter, de heer De Bruijn, de vergahebben. Tenslotte wordt geprobeerd een vergelijkbare verdeling te dering. Na de notulen ging de voorzitter in op de actuele ontwikkehebben als in het Bestuur. Bij benoemingen en herbenoemingen lingen rondom de ‘kredietcrisis’ en de gevolgen daarvan voor onze wordt geëvalueerd aan de hand van het profiel van de Raad. Vereniging. Daarna gaf hij een uiteenzetting over de beleidslijnen Bij de Raad van Commissarissen traden volgens rooster af: mevrouw die het bestuur heeft uitgezet om te komen tot een verdere en F.G. van Diepen-Oost (Provinciaal Bestuur en audit commissie) en gestage groei van het ledental. de heren B. Bleker (Provincie Gelderland en woningcorporaties), Vervolgens stemde de Algemene Vergadering in met de voorgestelA.J.A.M. Lisman (Vechtstreek en buitenplaatsen), G.W.J. Rooijakde verhoging van de contributie van € 20 naar € 25 per jaar (en kers, K.J. Storm (Verzekeringswereld en audit commissie) en de dientengevolge de verhoging van de eenmalige bijdrage voor een heer E. Veen (Museumwereld en communicatie/pr). Met uitzondelidmaatschap voor het leven van € 360 naar € 450). Hierna werd door de directeur aandacht besteed aan de verwervingen en de belangrijkste restauraties van het verslagjaar 2009 en de consequenties hiervan voor de jaarrekening. Vervolgens werd met grafieken een toelichting gegeven op de jaarcijfers en beantwoordde de penningmeester vragen hierover. Na de hierna toe te lichten benoemingen en herbenoemingen schetste de directeur een kort beeld van de meest actuele verwervingen en restauraties in combinatie met de begroting van het lopende jaar (2010). Nadat het jaarverslag en de jaarcijfers voldoende waren toegelicht werd het Jaarverslag 2009 aangenomen. De aanwezigen verleenden het bestuur en de commissarissen décharge terzake van het in 2009 gevoerde bestuur en toezicht. Aan het slot van de vergadering werd een zevental vragen van aanwezigen beantwoord en volgde een genoeglijke afsluiting met een drankje en een Algemene Ledenvergadering in de Waalse Kerk te Amsterdam hapje. VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2010
ring van de heer Rooijakkers stelden allen zich herkiesbaar voor een nieuwe periode van vier jaren en werden door de aanwezigen voor een nieuwe termijn herbenoemd. Als nieuwe kandidaten voor de Raad van Commissarissen werden voorgedragen: de heren R.J.G. Bandell (voorzitter van de VNG, voormalig burgemeester van Dordrecht), J.G.P.M. Helderman (oud-partner bij Ernst & Young, laatstelijk voorzitter van het NIVRA) en J.H.M. Lindenbergh (oud-lid Raad van Bestuur van ING, thans voorzitter Raad van Commissarissen van ABN AMRO). Allen werden door de aanwezigen met applaus benoemd.
Organisatie De bureau-organisatie bestond eind 2010 uit 25 personen in vaste dienst en 8 personen met een contract voor bepaalde tijd. Uitgedrukt in voltijdbanen kwam dit neer op 27 personen (2009: 26,2). De getalsmatige gelijkenis met 2009 verhult dat er in 2010 enkele forse personele wijzigingen hebben plaats gevonden. Twee medewerkers bereikten de pensioengerechtigde leeftijd, één medewerker moest om gezondheidsredenen de Vereniging verlaten, één medewerker verkoos een andere werkkring en één koos voor de studie. Deze vijf mutaties zullen hieronder nader worden toegelicht. Daarnaast werden van vijf medewerkers de tijdelijke contracten niet verlengd. Het ziekteverzuim onder de medewerkers van Vereniging Hendrick de Keyser was in 2010 met 6,5% iets hoger dan in het voorgaande jaar (2009 5,6%). De bureau-organisatie van Vereniging Hendrick de Keyser kent, als afspiegeling van haar doelstelling, drie specifieke afdelingen: Huurzaken, Instandhouding en Ledenservice. Met uitzondering van de directie en twee medewerkers van de boekhouding, zijn alle medewerkers bij de drie doelgerichte afdelingen ondergebracht. VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
De afdeling Huurzaken is verantwoordelijk voor de verhuur, de huurinkomsten en het mutatieonderhoud. Daarmee hoedt de afdeling over de financiële kurk waarop de Vereniging drijft, hetgeen zich enerzijds vertaalt in huurinning, maar anderzijds in huurderswelzijn. Het laatste betekent primair zorgen voor goede voorzieningen als keukens, badkamers en installaties, maar kan zich ook uitstrekken tot de woonomgeving of het milieu. Vooral milieuzorg wordt, juist voor ons soort monumenten, een toenemende uitdaging. Omdat vrijwel al onze huizen geen spouwmuren hebben, zijn de buitenmuren nauwelijks zonder risico te isoleren. Doch niet geïsoleerde buitenmuren maken de toepassing van raamisolatie technisch gezien eveneens onwenselijk. Milieuzorg zal bij onze monumenten dus vooral moeten komen van warmteterugwinning en energiezuinige installaties. Net als in 2009 werd de afdeling eind 2010 door negen medewerkers bemenst. Alleen is de samenstelling van het team in de loop van het jaar ingrijpend gewijzigd. Allereerst moest het hoofd Huurzaken, de heer J. Duinkerken, om gezondheidsredenen besluiten om zijn dienstverband bij de Verenging te beëindigen. De heer Duinkerken was in 1996 bij de Vereniging begonnen als coördinator Huurzaken, om in 2001 afdelingshoofd te worden. Onder zijn leiding groeide de huuromzet van € 4 mln in 2001 tot ruim 7 mln thans. Zijn inzet en betrokkenheid bij het werk van de Vereniging was altijd erg groot en daar zijn wij hem erg dankbaar voor. Het was zowel voor de Vereniging als voor hemzelf een zware beslissing om het dienstverband te beëindigen. De heer Duinkerken is in september opgevolgd door mw E.M. Knulst. Onder leiding van het hoofd Huurzaken, houden drie medewerkers zich dagelijks bezig met de reguliere verhuur van onze panden en twee met de financiële en administratieve kant daarvan. Van twee tijdelijke krachten, een huurconsulent en een medewerker ‘incidentele verhuur’, Pand te huur
44
45
namen wij afscheid. Toch wordt verder gewerkt aan het incidenteel verhuren van enkele bijzondere locaties. Door het organiseren van vergaderarrangementen, diners, huiskamerconcerten, huwelijksvoltrekkingen, etc. kan een breed publiek ervaren hoe prachtig deze locaties zijn. Een medewerker richt zich thans een deel van de tijd specifiek op deze incidentele verhuur van bijzondere locaties uit ons bezit. Deze activiteit zal verder worden uitgebouwd. Daarnaast is een medewerker speciaal belast met het beheer van onze roerende goederen. Het betreft meubels, kunstvoorwerpen, bijzondere lampen, maar ook andere interieuronderdelen zoals wandbespanningen, schouwstukken en haardplaten, meestal in eigendom, maar soms in langdurige bruikleen. De roerende goederen dienen in de eerste plaats ter inrichting van de bijzondere ruimten, doch een aantal vormt een vast onderdeel van panden die regulier verhuurd zijn. Het register van Roerende Goederen kent ultimo 2010 ruim 1000 inventarisnummers, doch het feitelijk aantal roerende goederen bij de Vereniging ligt veel hoger, omdat een set van zes gelijke stoelen slechts één inventarisnummer heeft. Tenslotte is bij de afdeling huurzaken één medewerker extern werkzaam: als conciërge in ons pand de Derde Ambachtsschool van architect Jan Duiker in Scheveningen. De Vereniging heeft ultimo 2010 in haar panden 685 verhuureenheden, waaronder woningen, kantoren, horecagelegenheden en zelfs parkeerplaatsen. In deze verhuureenheden zijn het afgelopen jaar 76 (in 2009: 58) huurwisselingen geweest, waarmee we geluk-
kig weer op het gemiddelde niveau van de afgelopen jaren zijn beland. Zoals hiervoor vermeld onder Overige baten, zijn per 1 januari de bedrijfshuurovereenkomsten geïndexeerd en per 1 juli de woningen in huurprijs aangepast, met uitzondering van de contracten die recent waren afgesloten.
Instandhouding De afdeling Instandhouding is verantwoordelijk voor het duurzame behoud van onze panden (restauratie en onderhoud). De nadruk ligt daarbij op het uitvoeren van planmatig regulier onderhoud zodat onnodige restauraties worden voorkomen. Het regulier onderhoud varieert van buitenschilderwerk en houtrotherstel, inboeten van metsel- en voegwerk tot en met herstel van casco-onderdelen zoals balklagen of kapconstructies. Jaarlijks vindt in eigen beheer aan ongeveer 200 van onze panden regulier onderhoud plaats. In 15 gevallen is sprake van ‘groot onderhoud’ en ongeveer 10 panden zijn volledig ‘in restauratie’. Eind 2010 waren op deze afdeling dertien medewerkers in dienst, evenveel als in 2009, doch ook hier met een gewijzigde samenstelling. Onder leiding van het hoofd Instandhouding heeft deze afdeling, naast een projectmedewerker en een coördinator Planning en Controle, twee regionaal werkende teams (Team Noord en Team Zuid). Ieder team heeft een architect, een tekenaar, een technisch opzichter en twee inspectieopzichters. In ieder team is daardoor de kennis en de vaardigheid beschikbaar om werkzaamheden van de kleinste reparatie tot de grootste restauratie uit te voeren.
Amsterdam, Herengracht 284, roerende goederen in Huis Van Brienen (foto Arjan Bronkhorst)
VERSLAG VAN DE VERENIGING
JAARVERSLAG 2010
In het begin van verslagjaar besloot de architect van Team Zuid, mw. M.P.M. Veldkamp, wegens het aanvaarden van een betrekking elders haar dienstverband te beëindigen. Mw. Veldkamp kwam, na een stage en enkele tijdelijke contracten als assistent-architect, in 2004 als architect in vaste dienst van ‘Hendrick de Keyser’. In die hoedanigheid realiseerde zij verschillende zorgvuldige restauraties, met als laatste (en bekendste) project de restauratie van het Ambachtsherenhuis te Alblasserdam. Wij danken mw. Veldkamp voor de jaren dat wij van haar expertise gebruik konden maken. De technisch opzichter van Team Noord, de heer J. Fagel, bereikte in oktober de pensioengerechtigde leeftijd. De heer Fagel was in 1988 als opzichter in dienst van onze Vereniging gekomen. In die tijd kenden wij geen scheiding tussen huurzaken en instandhouding, dus verzorgde de opzichter zowel de contacten met de huurders en de huurmutaties, als het reguliere onderhoud. Als gevolg van de groei van de Vereniging, de veranderde huurdersmoraal en de ontwikkeling in instandhoudingseisen raakte het vak van opzichter steeds verder gespecialiseerd. Wij zijn de heer Fagel dankbaar dat hij al die veranderingen heeft geaccepteerd en tot het laatst toe zeer toegewijd bleef aan het werk van ‘Hendrick de Keyser’. Het resultaat van het werk op het gebied van Instandhouding is hiervoor in het verslag weergegeven.
Ledenservice De afdeling Ledenservice werd ultimo 2010 bemand door zes (deels parttime) medewerkers. Ten opzichte van 2009 een verdubbeling, die veroorzaakt is door het aantrekken van een freelance medewerker voor de excursies en rondleidingen en het rangschikken van twee administratieve medewerkers onder deze afdeling. Onder leiding van een hoofd Ledenservice verzorgen de vijf medewerkers alle publiciteit van de Vereniging, de contacten met leden en kandidaat-leden en die met de vrijwilligers. Hieraan is nu de receptietaak van de Vereniging toegevoegd. De herschikking van deze administratieve werkplekken was een gevolg van het aflopen van één tijdelijke aanstelling en de pensionering in maart van onze administratief medewerkster mw. B. Verduyn. Mw. Verduyn was in maart 1988 in dienst van Vereniging Hendrick de Keyser gekomen als facilitair medewerkster. In de loop van de jaren ’90 werd haar werk steeds meer administratief van aard, hetgeen resulteerde in een functiewijziging. Daarvan bleef één onderdeel uitgezonderd: de facilitaire voorzieningen tijdens de maandelijkse bestuursvergaderingen. Mw. Verduyn was de Vereniging met hart en ziel toegewijd. Als organisatie zijn wij haar dankbaar voor haar inzet en het Bestuur dankt haar zeer voor de jarenlange verzorging van de vergaderingen. De werkzaamheden die worden uitgevoerd door de afdeling LedenVERENIGING HENDRICK DE KEYSER
service zijn apart toegelicht onder Voorlichting en Verenigingszaken. De al eerder genoemde vrijwilligers helpen als ontvanger, als toezichthouder of als rondleider bij Open Dagen, bij Toegankelijke Panden of bij vergaderingen of andere gebeurtenissen in één van onze meest bijzondere panden. Daarnaast verricht een groep vrijwilligers ondersteunende taken voor het kantoor van de Vereniging.
Directie en Bestuur Het Bestuur heeft een beleidsbepalende taak en is mede-executief. Het Bestuur bestaat uit zes leden, die iedere vier jaar worden herbenoemd. Het aantal herbenoemingen is niet beperkt. Wel geldt voor de leden van het Bestuur een leeftijdgrens van 70 jaar. De (her)benoeming in 2010 van een lid van het bestuur is hiervoor al toegelicht. De Directie bestond in 2010 uit één persoon, die het beleid voorbereidt, uitvoerend is en ondersteuning geeft aan het Bestuur. De directeur heeft tevens de leiding over de bureau-organisatie. Het Bestuur is op de hoogte van alle nevenfuncties van de directeur die relevant zijn of kunnen zijn voor het werkveld van de Vereniging en heeft deze goedgekeurd (zie voor een specificatie www.hendrickdekeyser.nl). Bij afwezigheid van de directeur wordt diens plaats ingenomen door de adjunct-directeur. De vergoeding voor de Directie is in lijn met de richtlijnen die de Commissie Wijffels (Code Goed Bestuur) heeft opgesteld. De leden van het Bestuur ontvangen geen vergoeding. Voor een weergave van de relevante nevenfuncties van de leden van het bestuur verwijzen wij naar de website van de Vereniging. De leden van het Bestuur kwamen in 2010 tien maal bijeen op het kantoor van de Vereniging aan de Herengracht 172 te Amsterdam. Naast de financiële rapportages met betrekking tot het lopende jaar en de begroting voor het nieuwe jaar, besprak het Bestuur 16 voorstellen voor mogelijke verwervingen, waarvan er 5 gedurende het verslagjaar werden gerealiseerd. Van 11 panden kwamen voorstellen ter tafel voor uit te voeren restauraties, dan wel afwijkingen in het verloop ervan. Afgezien van de gevolgen van de financiële crisis voor ‘Hendrick de Keyser’, vormden twee bijzondere agendapunten onderwerp van bestuurlijk overleg: de communicatie-strategie van de Vereniging (en in relatie daarmee de ledengroei) en het nieuwe vijf-jaren restauratie programma. Het eerste onderwerp is hiervoor onder Leden toegelicht. Het laatste onderwerp was een gevolg van het verlopen van het voorgaande restauratieplan. In 1999 was besloten om in tien jaar tijd alle panden in ons bezit met restauratieachterstand te herstellen. In 2009 waren op één na, alle panden van de lijst aangepakt. Nu is een vijfjarenplan gemaakt waarin een hernieuwde inventarisatie is verwerkt, evenals alle panden die de
46
47
Vereniging in de periode 1999 tot en met 2009 heeft verworven. Naast voornoemde bijzondere onderwerpen werden door het bestuur de voorstellen tot huuraanpassing goedgekeurd en volgde het Bestuur aan de hand van kwartaaloverzichten de financiële ontwikkelingen. Het Bestuur kent een adviescommissie inzake geschillen tussen de Vereniging en derden, niet zijnde huurgeschillen. De commissie bestaat uit twee leden van het Bestuur en een lid van de Raad van Commissarissen. De commissie behandelt intern geschillen die door derden schriftelijk en met redenen omkleed aan het Bestuur worden voorgelegd. De commissie reageert in beginsel eveneens schriftelijk, door een advies daarover aan het Bestuur. Het Bestuur reageert vervolgens op het hem voorgelegde geschil. In het verslagjaar is geen beroep gedaan op de geschillencommissie.
Verslag van de Raad van Commissarissen Aan de Raad van Commissarissen is de rol toebedeeld van adviseur, van controleur op afstand en van toezichthouder. De leden worden benoemd door de Algemene Ledenvergadering op voorstel van de Raad voor een termijn van vier jaar. Zij kunnen tweemaal worden herbenoemd. De benoeming van drie nieuwe leden en de herbenoeming van vijf leden van de Raad van Commissarissen is hiervoor onder Algemene Ledenvergadering al aan de orde geweest. Leden van de Raad van Commissarissen zijn lid van de Vereniging en aan hen worden geen vergoedingen verstrekt. Voor een weergave van de relevante nevenfuncties van de leden van de Raad van Commissarissen verwijzen wij naar de website van de Vereniging. De leden van de Raad van Commissarissen komen tenminste tweemaal per jaar bij elkaar. Op 22 april 2010 vond – zoals gebruikelijk in Huis Van Brienen aan de Herengracht 284 te Amsterdam – de eerste vergadering van de Raad van Commissarissen met het Bestuur plaats, inzake het verslag van de Vereniging over 2009 en de jaarrekening. Daarnaast werden de lopende ontwikkelingen ten aanzien van verwervingen en restauraties uiteengezet en toegelicht. Bijzondere aandacht ging uit naar de communicatiestrategie van de Vereniging voor de komende jaren, waarvoor twee commissarissen hadden bijgedragen aan een advies. Na de bespreking van het verslag van de audit commissie werden de jaarstukken goedgekeurd ter vaststelling door de Algemene Ledenvergadering. Tenslotte stelde de Raad het aftreedschema vast. De najaarsvergadering van de Raad van Commissarissen met het
Bestuur vond plaats op zaterdag 13 november te Amsterdam in ons toen net gerestaureerde vakbondsgebouw de Burcht aan de Henri Polaklaan 9. Zo waren de commissarissen de eersten die het spectaculaire resultaat konden aanschouwen. Tijdens deze vergadering werd allereerst de begroting voor 2011 vastgesteld, met een toelichting op de recente verwervingen en de voornemens dienaangaande. Verder vormde de Burcht de juiste ambiance om het nieuwe restauratieplan 2011-2015 vast te stellen.
2011 zal de tijdelijke verhuur van bijzondere panden in ons bezit verder worden ontwikkeld. Deze locaties zijn onderdeel van ons programma Toegankelijke Panden en over het algemeen onder speciale voorwaarden te gebruiken voor vergaderingen, diners en andere bijeenkomsten. De bijdrage van deze wijze van verhuur aan onze inkomsten zal voorlopig beperkt zijn, doch het gebruik van juist deze monumenten voor een breder publiek rechtvaardigt onze inspanning op dit gebied.
Jaarstukken 2010
Onder de kosten van Verwerving van panden zijn vanwege het ongewisse karakter van verwervingen hoofdzakelijk de organisatiekosten opgenomen. De budgetverhoging die hierdoor reeds vorig jaar zichtbaar werd, behoeft geen verdere aanpassing. Wegens de aanzienlijke bijdragen van fondsen aan onze restauratieprojecten, de gestaag stijgende contributie-inkomsten en de regelmatige schenkingen en legaten, bedragen de kosten van fondsenwerving belangrijk minder dan het maximum van 25% van de inkomsten (grenswaarde CBF-keur).
De leden van de audit commissie van de Vereniging kwamen op 5 april 2011 ten kantore van de Vereniging bijeen, ter bespreking van de Jaarrekening 2010. Bij die gelegenheid heeft de commissie zich op de hoogte gesteld van de Jaarrekening 2010 en de achtergronden daarvan. Op grond hiervan heeft de audit commissie aan de Raad van Commissarissen geadviseerd om de jaarstukken over het jaar 2010 goed te keuren. De Raad van Commissarissen heeft vervolgens op 21 april 2011 besloten om het jaarverslag en de jaarrekening voor te leggen ter bespreking en kennisneming respectievelijk vaststelling door de Algemene Ledenvergadering, met het verzoek aan de Algemene Ledenvergadering om décharge te verlenen aan de leden van het Bestuur en de leden van de Raad van Commissarissen.
Plannen voor de korte termijn Evenals in 2010 wordt ook de begroting 2011 van Vereniging Hendrick de Keyser sterk gedomineerd door de post Instandhouding panden. De aanwas aan panden vraagt om deze inspanning en de huidige laagconjunctuur in de bouwwereld, gecombineerd met stimuleringsmaatregelen van de overheid, dragen bij tot het realiseren ervan. Deels worden deze panden hersteld via (reguliere) onderhoudsinspanningen, deels via ingrijpende restauraties. Als gevolg daarvan worden opnieuw omvangrijke bijdragen van fondsen in de begroting gerangschikt onder Baten uit eigen fondsenwerving. Voor vrijwel alle werken zijn inmiddels rijkssubsidiebijdragen toegekend zodat onder de post Subsidies van overheden, naast de reguliere bijdragen voor onze Instandhouding van monumenten (BRIM-regeling), met deze inkomsten rekening kan worden gehouden. Om vergunningtechnische- en subsidieredenen kan het werkelijk uit te voeren restauratie-programma afwijken van de begroting.
In 2011 is ten aanzien van de organisatie van de Vereniging opnieuw geen bijzondere groei voorzien. De organisatiekosten zijn toegerekend aan de drie onderdelen van onze doelstellingen, de drie kostenplaatsen van Werving Baten en de algemene administratiekosten onder Beheer en Administratie. Het totaal van de organisatiekosten bedraagt gewoonlijk ca. 20% van de Huurinkomsten, doch door de grote inspanning op het gebied van Instandhouding panden is dat percentage thans hoger (in 2011 begroot 24 %).
JAARVERSLAG 2010
Baten Baten uit eigen fondsenwerving Baten uit acties van derden Subsidies van overheden Overige baten Som der baten Lasten Besteed aan doelstellingen Verwerving panden Instandhouding panden Voorlichting Totaal besteed aan doelstellingen
530 1.200 4.113 7.460 13.303)
(166) (12.260) (361) (12.787)
% besteed aan doelstelling tov baten: 96%
Werving baten Kosten eigen fondsenwerving Kosten acties derden Kosten verkrijging subsidies overheden Totaal besteed aan werving baten
(48) (79) (85) (212)
% eigen fondsenwerving tov baten: 9%
Beheer en administratie Rente en bankkosten Kosten beheer en administratie Totaal besteed aan beheer en administratie
(175) (47) (222)
Continuïteit De grote sympathie die de Vereniging maatschappelijk ervaart, gepaard aan het voorzichtige financiële beleid, geven alle vertrouwen dat het werk van de Vereniging tot in lengte van jaren kan worden voortgezet.
Som der lasten Saldo Baten en Lasten
(13.221) 82)
Dankwoord Het bestuur dankt de directie en de staf voor de grote inspanningen die ook in 2010 weer nodig waren om ons groeiende bezit goed te beheren. Directie en staf zijn daar alleszins in geslaagd. Een bijzonder woord van dank willen wij richten tot de velen die ons werk een warm hart toedragen en tot hen die ons bedenken met giften, schenkingen, legaten en erfstellingen. Zoals uit het voorgaande is op te maken, is hun steun meer en meer noodzakelijk, in het bijzonder voor de groei van de Vereniging. Bestuur, Directeur 21 april 2011
De afronding van verschillende restauraties zal in 2011 al enige verbetering van de huurinkomsten te zien geven, doch naar verwachting zal pas in de jaren daarna het werkelijk herstel te zien zijn. In VERSLAG VAN DE VERENIGING
Begroting 2011 (bedragen x € 1.000)
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Balans
per 31 december 2010
na bestemming saldo
baten
en
lasten
(x € 1.000)
48
49
Activa
2010
Passiva
2009
Materiële vaste activa Panden Bedrijfsmiddelen
36.794 139
36.933
Langlopende vorderingen
683
957
Vorderingen
4.202
5.297
Liquide middelen
1.184
455
Reserves • Bestemmingsreserves • Bijzondere bestemmingsreserve • Overige reserves Fondsen • Bestemmingsfonds
Financiële vaste activa
Totaal activa
2009
Reserves en fondsen 38.342 141
38.483
Totaal materiële vaste activa
2010
44.552
JAARVERSLAG 2010
22.997 – 7.090
–
394
30.821
30.481
Langlopende schulden
7.633
5.465
Kortlopende schulden
6.098
7.696
Totaal passiva
44.552
43.642
43.642
BALANS
23.964 700 6.157
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Toelichting op de balans per 31 december 2010 en de staat van baten en lasten over 2010
Staat van baten en lasten over 2010 (x € 1.000)
50
Baten Baten uit eigen fondsenwerving Baten uit acties derden Subsidies van overheden Overige baten
2010
2010
2009
werkelijk
begroot
werkelijk
1.928 1.220 3.697 7.133
1.622 900 2.304 7.960
2.254 1.200 3.180 6.962
Voor zover niet anders is vermeld, zijn de posten in de balans opgenomen voor de nominale waarde.
Materiële vaste activa Som der baten
13.978
12.786
13.596
Panden De hieronder begrepen panden zijn als volgt te onderscheiden:
Lasten
• panden in vol eigendom, danwel panden die in eeuwigdurende erfpacht zijn verkregen tegen een canon van € 0,-. Deze worden gewaardeerd tegen vijfmaal de bruto huur per jaar per het einde van het boekjaar; • panden in eigendom belast met vruchtgebruik of het recht van bewoning. Deze worden gewaardeerd tegen vijfmaal de door een deskundige vastgestelde huur per jaar bij de aanvang van het vruchtgebruik, resp. het recht van bewoning. Deze waarde wordt ook onder de langlopende schulden opgenomen. Jaarlijks wordt een deel van dit bedrag onder de huuropbrengsten verantwoord. • panden in eigendom belast met erfpacht. Deze worden gewaardeerd tegen vijfmaal de jaarlijkse canon.
Besteed aan doelstellingen Verwerving panden Instandhouding panden Voorlichting
(574 ) (13.435 ) (339 )
(168 ) (11.950 ) (237 )
(450 ) (12.989 ) (270 )
(14.348 )
(12.355 )
(13.709 )
Kosten eigen fondsenwerving Kosten acties derden Kosten verkrijging subsidies overheden
(47 ) (67 ) (95 )
(46 ) (71 ) (86 )
(47 ) (61 ) (82 )
Totaal besteed aan werving baten
(209 )
(203 )
(190 )
Rente en bankkosten Kosten beheer en administratie
(166 ) (53 )
(175 ) (48 )
(183 ) (51 )
Totaal besteed aan beheer en administratie
(219 )
(223 )
(234 )
Werving baten
De jaarlijkse waardeaanpassing tot vijfmaal de bruto huur wordt rechtstreeks in het eigen vermogen verwerkt, onder de Overige reserves.
Beheer en administratie
Som der lasten
(14.776 )
(12.781 )
(14.133 )
Saldo baten en lasten
(798 )
Dit resultaat is als volgt in het eigen vermogen verwerkt: Bestemmingsfonds Overige reserves
(394 ) (404 )
(106 ) (431 )
(798 )
(537 )
5
STAAT VAN BATEN EN LASTEN
(537 )
JAARVERSLAG 2010
51
1 Grondslagen van waardering en van bepaling van het resultaat
Teneinde in de staat van baten en lasten inzicht te verschaffen in de exploitatie van de panden wordt 2,5% van de balanswaarde aan het begin van het boekjaar als afschrijvingslast in aanmerking genomen. Door de jaarlijkse waardeaanpassing van de panden tot vijfmaal de bruto huur op 31 december, heeft de afschrijving geen invloed op de waardering van de panden in de balans. Bij tenminste gelijkblijvende huur wordt de afschrijving in de waardering geheel gecompenseerd.
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Bedrijfsmiddelen De bedrijfsmiddelen bij de Vereniging bestaan uitsluitend uit de inventaris van het kantoor. De kantoorinventaris, waaronder de communicatie- en computerapparatuur, wordt gewaardeerd tegen de aanschaffingswaarde, verminderd met lineaire afschrijvingen op basis van de geschatte economische levensduur. De afschrijvingstermijn bedraagt 10 jaar voor kantoorinventaris en 4 jaar voor communicatie- en computerapparatuur. Het aan de Vereniging toebehorende antieke meubilair en de inventaris in de verschillende panden worden p.m. gewaardeerd, omdat deze goederen geen afzonderlijke opbrengst genereren en tevens duurzaam worden aangehouden.
2 Materiële vaste activa Panden Boekwaarde per 1 januari
Totaal 36.794
Mutaties Investeringen Geactiveerde restauratiekosten Waardeaanpassing Afschrijvingen
492 838 1.138 (920) 1.548
Boekwaarde per 31 december
38.342
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 52
53
3 Reserves en fondsen De Reserves van de Vereniging zijn beschikbaar voor panden direct in gebruik voor de doelstelling. De Reserves worden onderscheiden in Bestemmingsreserves en Overige reserves. De Bestemmingsreserves worden aangewend voor de financiering van activa, met een omvang gelijk aan 5/8 deel van de boekwaarde van de panden. De Overige reserves dienen voor verwervingen, restauraties en voorlichting, conform de doelstellingen van de Vereniging. Er zijn voor de gelden in de Overige reserves nog geen concrete projecten vastgesteld. Ten laste van de Overige reserves wordt in 2010 een Bijzondere Bestemmingsreserve gevormd voor de verwerving van een bijzonder pand, waarvan de koopsom wordt betaald uit de toekenning 2010 van de BankGiro Loterij, doch waarvan de onderhandelingen in 2010 niet konden worden voltooid. Onder Fondsen wordt een Bestemmingsfonds verantwoord, zijnde ontvangsten van derden met een specifieke aanwending.
Mutaties in de Bestemmingsreserves vinden plaats vanuit de Overige reserves. Het verloop van deze reserve is als volgt:
2010
2009
Stand per 1 januari Toevoeging vanuit Overige reserves
22.997 967
22.222 775
Stand per 31 december
23.964
22.997
Bovenstaande financiële overzichten zijn ontleend aan de volledige Jaarrekening 2010, d.d. 5 april 2011, die ten kantore van de Vereniging beschikbaar is, of op www.hendrickdekeyser.nl is op te vragen.
Bestuur, directeur 5 april 2011 Het verloop van de Bijzondere Bestemmingsreserve is als volgt:
2010
2009
0 700
Stand per 1 januari Toevoeging vanuit Overige reserves
2010
2009
Stand per 1 januari Waardeaanpassingen panden Resultaatbestemming Toevoeging Bijzondere Bestemmingsreserve Mutatie Bestemmingsreserves
7.090 1.138 (404 )
7.115 1.181 (431 )
(700 ) (967 )
(775 )
Stand per 31 december
6.157
Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de samengevatte jaarrekening op basis van onze werkzaamheden, uitgevoerd in overeenstemming met Nederlands Recht, waaronder de Nederlandse Standaard 810, "Opdrachten om te rapporteren betreffende samengevatte financïële overzichten".
Oordeel
7.090
Naar ons oordeel is de verkorte jaarrekening in alle van materieel belang zijnde aspecten op de juiste wijze ontleend aan de jaarrekening.
Het verloop van het Bestemmingsfonds is als volgt:
Stand per 31 december
De in dit verslag opgenomen samengevatte jaarrekening, bestaande uit de samengevatte balans per 31 december 2010, de samengevatte winst-en-verliesrekening met bijbehorende toelichtingen, zijn ontleend aan de gecontroleerde jaarrekening van Vereniging Hendrick de Keyser per 31 december 2010. Wij hebben een goedkeurend oordeel verstrekt bij die jaarrekening in onze controleverklaring van 14 april 2011. Desbetreffende jaarrekening en deze samenvatting daarvan, bevatten geen weergave van gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden sinds de datum van onze controleverklaring van 14 april 2011. De samengevatte jaarrekening bevat niet alle toelichtingen die zijn vereist op basis van RJ 650 Fondsenwervende Instellingen. Het kennisnemen van de samengevatte jaarrekening kan derhalve niet in de plaatstreden van het kennisnemen van de gecontroleerde jaarrekening van Vereniging Hendrick de Keyser.
Het bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen van een samenvatting van de gecontroleerde jaarrekening in overeenstemming met de grondslagen zoals beschreven in de toelichting in de jaarrekening.
Het verloop van de Overige reserves gedurende het boekjaar is als volgt:
Stand per 1 januari Besteed
Aan: Bestuur van Vereniging Hendrick de Keyser
Verantwoordelijkheid van het bestuur
700
Stand per 31 december Het totaal aan reserves en fondsen bedraagt eind 2010 € 30.821. De Vereniging maakt inzichtelijk dat tenminste 5/8 deel van de boekwaarde van onze panden met eigen middelen moet worden gefinancierd, vastgelegd in de Bestemmingsreserves. Het resterende 3/8 gedeelte van de boekwaarde van onze panden mag met vreemd vermogen worden gefinancierd. Door dit beleid van de Vereniging kunnen de schulden altijd binnen 8 jaar worden afgelost.
De besteding heeft betrekking op de restauratie van de Burcht te Amsterdam.
2010
2009
394 (394 )
500 (106 )
0
TOELICHTING
Den Haag, 14 april 2011 Deloitte Accountants B.V. Was getekend
394
JAARVERSLAG 2010
drs. V.W.J.A. van Stijn RA MGA
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
door Carlo Huijts
54
slechte staat waren geraakt. In verschillende gevallen kon zo’n huis
Ruud Meischke,
mooi bij ‘Hendrick de Keyser’ worden veiliggesteld, mits het bestuur
35 jaar nuchter bestuur
wordt meestal gesproken over ‘dat ons ter ore is gekomen dat het pand
bereid was om de eigenaar uit te kopen. Welke verwervingen op deze wijze werden aangedragen is nergens gedocumenteerd. In de notulen …’ te verkrijgen was. De reden voor een dergelijk verholen taalgebruik lag voor de hand. Vaak zochten de adviseur van de Vereniging, de heer C. Visser, of één van de bestuursleden zelf contact, danwel werd de
Ruud Meischke werd in oktober 1957 benoemd tot lid van het Algemeen Bestuur van Vereniging Hendrick de Keyser, ingaande 1 januari 1958. In juni 1993 trad hij af als lid van het Bestuur, wegens het bereiken van de statutair gestelde maximum leeftijd van 70 jaar. Ruim 35 jaar was hij in een bestuurlijke functie verbonden aan onze Vereniging. In die periode schreef hij voor ‘Hendrick’ twee gedenkboeken die beide standaardwerken werden voor eenieder die zich nadien serieus met bouwhistorie bezig hield of nog gaat houden. Maar hoe was Meischke als bestuurslid? Hoe beïnvloedde hij in die lange bestuursperiode het werk dat door Vereniging Hendrick de Keyser werd uitgevoerd?
koop afgewikkeld via onze vaste makelaar. De vorige eigenaar had juist bij deze ‘aangedragen’ panden meer dan eens een langdurig conflict met de Gemeente achter de rug over het uitblijven van het noodzakelijke onderhoud. In dat conflict was onze Vereniging een prachtige ‘buitenstaander’ die een voor alle partijen aanvaardbare oplossing kon bieden. Ruchtbaarheid geven aan het contact tussen Gemeente en Vereniging werkte (en werkt nog steeds) in dat verwervingsproces averechts.
Nauwere banden De eerste keer dat Meischkes naam in de notulen voorkomt is de vermelding in het voorjaar van 1956 dat hij de huurder wordt van ons pas gerestaureerde huis aan de Brouwersgracht 218 te Amsterdam. Waarschijnlijk ontstond daardoor een nauwer contact tussen de huurder en degene die toentertijd bij de Verenging de huurzaken regelde, de secretaris van het bestuur H. Millaard. Deze draagt eind 1957 Meischke voor als lid van het Algemeen Bestuur. Dat orgaan bestond destijds uit 55 personen en kwam in de regel twee keer per jaar bij elkaar. Binnen het Algemeen Bestuur waren acht personen belast met het uitvoeren van
Aan de hand van de notulen van de bestuursvergaderingen gedurende
vrijwel alle Verenigingszaken: het Dagelijks Bestuur. Meischke werd in
de zittingsperiode van Ruud Meischke kan een beeld worden geschetst
1958 benoemd tot directeur van het Rijksbureau voor de Monumenten-
van zijn invloed, zijn belangstelling en zijn werkwijze. Meischke was een
zorg en verhuisde naar Den Haag. Hij was in die tijd meer gegrepen
zeer veelzijdig wetenschapper met een voortreffelijk geheugen en een
door zijn dagelijkse baan dan door zijn lidmaatschap van het Algemeen
grote drang tot publiceren. Dit artikel pretendeert op geen enkele wijze
Bestuur; hij woonde jarenlang vrijwel geen enkele vergadering bij. Toch
zijn persoon en zijn wetenschappelijke werk te omvatten. Het is niets
was er contact, maar dat liep vooral via R. Hotke, eveneens lid van het
meer dan een poging om zijn rol in de ontwikkeling van onze Vereni-
Algemeen Bestuur en werkzaam op het toenmalig Ministerie van On-
ging te benoemen.
derwijs, Kunsten en Wetenschappen in Den Haag. In die periode zijn twee opmerkelijke passages in de notulen te vinden. De eerste is een
R. Meischke werd in 1954 door C. van Eesteren, toenmalig hoofd van
verslag van een oproep van de hierboven genoemde secretaris van het
de afdeling Stadsontwikkeling te Amsterdam, belast met de leiding van
Bestuur tijdens de voorjaarsvergadering van 1959. Het Bestuur besluit
het nieuw opgerichte Bureau Monumentenzorg Amsterdam. Dit bureau
op zijn voorstel, dat niet langer gestreefd moet worden naar volledige
werd veelvuldig geconfronteerd met panden in de Amsterdamse binnen-
restauraties, maar dat meer de richting uitgegaan dient te worden van
stad die vaak door een uitzichtloze eigendomssituatie in buitengewoon
het “behouden conserveren van de bestaande toestand”. Dat was een
RUUD MEISCHKE, 35 JAAR NUCHTER BESTUUR
J A A RV E R S L A G 2 0 1 0
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
55
56
57
Afb. 1: Amsterdam, Oudezijds Achterburgwal 151-155 en omgeving, Jaarverslag 1956, tekening door H.J. Zantkuijl
opmerkelijke uitspraak omdat de restauraties bij de Vereniging vanaf 1931 juist nogal gekenmerkt werden door de wens tot het terugbrengen van zoveel mogelijk de oorspronkelijke toestand, zoals Millaard in het Jaarverslag 1953 nog eens had onderstreept. Het kan nauwelijks toeval zijn, dat de voorjaarsvergadering van 1959 de eerste was die werd bijgewoond door Meischke (die zijn hele verdere bestuurstijd dit pleidooi zou herhalen). Immers Ruud Meischke had in datzelfde Jaarverslag 1953 zijn restauratievisie neergelegd in het artikel Bouwen, verbou-
wen en restaureren met een krachtig pleidooi voor het behouden van ontwikkelingen ‘van de tweede hand’. Werd die visie in 1953 nog als afwijkend van ons Verenigingsbeleid gezien, in 1959 werd Meischkes
Afb. 2: Amsterdam, Lange Leidsedwarsstraat 150 en 148, reconstructietekening door H.J. Zantkuijl
visie in zijn bijzijn, althans in woord, omarmd.
in mei 1968 het hele Dagelijks Bestuur werd vervangen. Meischke was
In de najaarsvergadering van 1963 is er een tweede opmerkelijke passa-
bij alle discussies niet aanwezig, maar bij de eerste vergadering van het
ge, bestaande uit de opmerking dat verwervingen vaak tot stand komen
nieuwe Dagelijks Bestuur in oktober 1968 meldde Hotke dat Meischke
omdat de ‘Dienst Monumentenzorg’ de Vereniging hierop attent maakt.
het manuscript voor het nieuwe gedenkboek had voltooid. Tevens geeft
Kennelijk is de Amsterdamse praktijk, van het aanmelden van panden
Hotke de wens van Meischke door dat het nieuwe boek geïllustreerd
die in een zorgelijke ontwikkeling verkeren, door Meischke vanuit zijn
moet worden en het voorstel om H.J. Zantkuijl hiervoor aan te trekken.
landelijke positie voortgezet. Ook nu is nergens vastgelegd welke pan-
Zantkuijl was op Meischkes verzoek allang begonnen met de illustraties,
den langs deze weg de Vereniging bereikten. Meischke was zelf weinig
dus het zou niet tot vertraging leiden. Aldus werd door het bestuur
bij de vergaderingen aanwezig en de contacten liepen via derden. Dat
bekrachtigd. Op 6 oktober 1969 werd het eerste exemplaar van
deze er buiten de vergaderingen om weldegelijk moesten zijn, bewijst
Het Nederlandse Woonhuis van 1300-1800 uitgereikt aan de
het besluit in juli 1967 dat hij de aangewezen figuur is om de tekst te
Minister van CRM, mw M.A.M. Klompé.
schrijven bij ons gedenkboek ter gelegenheid van ons 50-jarig bestaan
Deze gebeurtenissen illustreren, dat Meischke in deze jaren weliswaar
(in 1968). Meischke had eerder artikelen in ons Jaarverslag geschreven:
als lid van het bestuur formeel verbonden was aan de Vereniging, doch
in 1956 De huizen van het Amsterdamse St Jorishof , over onze
door te schrijven voor de Vereniging, onderzoek te doen naar en aan de
huizen aan de Oudezijds Achterburgwal 151-153, en in 1959 over De
hand van ons huizenbezit en op onze bijeenkomsten voordrachten te
oudste huizen van de Vereniging “Hendrick de Keyser” in het Westen van ons land . Hierin werd gepoogd om aan de hand van hui-
houden veel meer het contact invulde dan door aanwezig te zijn op ver-
zen van vóór 1550 in het bezit van de Vereniging een typologische in-
op een vergadering een suggestie te doen die eigenlijk van Meischke af-
deling te maken van de vroegste huisontwikkeling. H.J. Zantkuijl lever-
komstig is. Wanneer Meischke wel aanwezig was, gaf hij vaker blijk van
gaderingen. En zoals eerder opgemerkt, lijkt meer dan eens een ander
de de illustraties, waarbij de nadruk lag op de structuur van het casco
een onorthodoxe kijk op onderwerpen die ter sprake kwamen. Wanneer
van ieder huistype. Voor alle bestuursleden was Meischke in 1967 een
in 1972 een statutenwijziging onderwerp van de bestuursvergadering is,
vanzelfsprekende keus. In het opvolgende jaar braken er in bestuurlijk
houdt Meischke zich buiten de discussie, tot hij ineens de wat hilarische
opzicht turbulente tijden aan voor de Vereniging, die ertoe leidden dat
suggestie doet om nu eens een goed gedocumenteerd onderzoek te
RUUD MEISCHKE, 35 JAAR NUCHTER BESTUUR
J A A RV E R S L A G 2 0 1 0
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Afb. 3: Overhandiging van het gedenkboek t.g.v. het vijftigjarig jubileum aan de minister van CRM. V.l.n.r. mr F. Baron van der Feltz (voorzitter van de Vereniging), H.J. Zantkuijl, dr Marga Klompé en ir R. Meischke.
58
doen naar de schrijfwijze van de naamgever van onze Vereniging. Zijn
(eerste) aanvraag, doch gaande het werk vele, soms vergaande, aanpas-
suggestie werd resoluut van de hand gewezen. Doch bij de volgende
singen doorvoerden, waren onze afrekeningen ook nimmer conform de
statutenwijziging, in 1978, had dat naamonderzoek wel degelijk plaats-
ingediende aanvraag. Vervolgens wilden wij altijd wel graag subsidie
gevonden en werd besloten om de schrijfwijze van Hendrick de Keyser
ontvangen over het uitgevoerde (meer)werk. Dus de lange afwikkeling
te handhaven, maar het woord ‘Vereniging’ toe te voegen aan de naam.
was inherent aan onze gedreven restauratieaanpak en wij moesten ermee
In veel gevallen bleek pas veel later dat zijn op het eerste gezicht vreem-
leren leven, was de boodschap. Geen oplossing van het probleem, maar
de opmerkingen het oogmerk had om een heel ander doel te bereiken.
wel een antwoord van een man die de praktijk kende.
59
Illustratief is een voorval in 1973. In verband met de bewaking van de thuishaven van de Vereniging, Huis Van Brienen, suggereerde Meischke
Directe bestuursinvloed
of het tuinhuis van dat pand niet als conciërgewoning kon worden
Het toeval wil dat opnieuw een tijd van bestuurlijke verandering aan-
ingericht. Ook deze suggestie werd onmiddellijk terzijde geschoven.
brak. Na enige discussie in 1977 werden op 3 januari 1978 (exact 60
Enkele vergaderingen later kwam echter ineens de noodzaak aan de
jaar na de oprichting) nieuwe statuten verleden, waarin het Algemeen
orde om het tuinhuis van Huis Van Brienen te restaureren. Dat laatste
Bestuur was omgezet in een Raad van Commissarissen. Het voormalige
had Ruud ongetwijfeld allang gezien en hij had eerder de kans schoon
Dagelijks Bestuur werd Bestuur. Nadat het stof van deze vernieuwing
gezien om, door een gebruik als conciërgewoning voor te stellen, het
was neergedaald, zou Meischke vanaf 1978 verreweg de meeste vergade-
restauratiedoel te bereiken. Als praktijkman wist Meischke dat een
ringen van het Bestuur bijwonen.
bestemming tot instandhouding leidde. Daarbij koos hij indien nodig
Er zijn ruwweg vier onderwerpen die op de agenda’s van de vergaderin-
voor de pragmatische kant: liever een verkeerde bestemming, dan geen
gen van het bestuur van Vereniging Hendrick de Keyser altijd weer
bestemming. Die verkeerde bestemming kon altijd wijzigen, maar het
terugkeren: verwerving van nieuwe panden, restauraties, financiën (met
pand was dan gered.
name subsidieperikelen) en communicatie met derden (p.r.). Om met het laatste te beginnen, Meischke was niet geïnteresseerd in de publieke
In mei 1975 gaf de architect in het Dagelijks Bestuur, de heer J.
invulling van onze p.r.-uitingen. Hij bemoeide zich nauwelijks met huis-
Leupen, te kennen te willen aftreden en hij had in de persoon van Ruud
stijl, folders en tentoonstellingen; slechts zelden is hij op een mening
Meischke een goede opvolger gevonden. Na deze benoeming zou
hierover te betrappen. In 1988 vond hij dat ‘Hendrick’ geen geld moest
Meischke zelf verder veel vaker aanwezig zijn en direct sturend optre-
steken in p.r.-attributen die misschien meer leden opleverden; dat was
den. Het lijkt erop dat hij graag concreet handelde en die mogelijkheid
geen verenigingsdoel. Een jaar eerder had hij zich uitgesproken tegen
in het afstandelijk opererende Algemeen Bestuur niet zag. In 1976 is
het gebruik van ons huis aan de Turfkade 11 in Goes op de folder,
Meischke aanwezig op de najaarsvergadering van het Algemeen Bestuur.
omdat het een gereconstrueerde gevel betrof. Hij pleitte ervoor een
Zoals al jaren het geval was, rees opnieuw de vraag bij de aanwezigen
gevel met een meer bewaarde geschiedenis als boegbeeld te kiezen.
waarom de Vereniging altijd zo lang moest wachten op de uitkeringen
Zodra er echter een voordracht moest worden gehouden of slechts een
van de restauratiesubsidies. De Verenging besteedde al zijn gelden en
toelichting worden gegeven, was Meischke beschikbaar. Het maakte
moest dientengevolge geld lenen om de restauraties te kunnen uitvoe-
hem daarbij niet uit of hij sprak bij gelegenheid van de uitreiking van de
ren. Geld dat in een later stadium via subsidies wel weer terug kwam,
Europa Nostra prijs in Gorinchem (1989) of persoonlijk een rondlei-
doch in de tussentijd altijd voor liquiditeitsproblemen zorgde. Al decen-
ding gaf in Huis Van Brienen ter gelegenheid van ‘hoog’ bezoek (zoals
nia lang werd gezocht naar oplossingen om die voorfinanciering te
het bestuur van het Prins Bernhard Cultuurfonds in 1982). Ruud vond
verminderen. Daarbij was de lange duur van de afhandeling van de
dat er maar één goede manier was om p.r. te bedrijven; het grondig
afrekening door het Rijk een regelmatig discussiepunt waar nauwelijks
documenteren van de restauraties van de Vereniging en daarover een
voortgang in werd geboekt. Zo ook in 1976, doch nu kwam er ineens
artikel schrijven. Hij zou zelf jarenlang het goede voorbeeld hierin
een praktisch antwoord van de zijde van het bestuurslid Meischke.
geven (zie hierna).
Omdat wij als Vereniging nooit een restauratie afwikkelden conform de
Het meest duidelijk was Meischkes mening bij beslissingen over verwer-
RUUD MEISCHKE, 35 JAAR NUCHTER BESTUUR
J A A RV E R S L A G 2 0 1 0
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Afb. 4: Goes, Tufkade 11, Karel V huis
60
Afb. 5: Workum, Noard 5
ving en bij restauratievoorstellen. Als rode draad kan duidelijk
dus een volledige reconstructie van de 18de-
worden vastgesteld, dat hij trouw bleef aan zijn in 1953 zelf
eeuwse toestand. Meischke reageerde nog
geformuleerde visie: de ontwikkeling die gebouwen in hun
duidelijker: privé zou hij het misschien wel
gebruik hadden doorgemaakt, diende zoveel mogelijk behou-
eens zijn met dit voorstel, doch onze
den te blijven. Hij was echter wars van ieder dogma en derhal-
Vereniging had in zijn restauratie-aanpak
ve de eerste die ook op dit gebied vaker pragmatische of soms
een voorbeeldfunctie en om die reden kon
zelfs recalcitrante oplossingen aandroeg. Als hij een dergelijk
niet anders dan sprake zijn van een sterk
voorstel deed, lag daar meestal een ongenoegen aan ten
terughoudende aanpak. Het Bestuur be-
grondslag. Zo was hij niet gelukkig met de restauratiepogin-
sloot tot het veiligstellen van de bestaande
gen begin jaren ’80 van ons huis Noard 5 te Workum. Dat
toestand en niet tot restauratie over te
pand was al sedert 1932 in ons bezit en had, als gevolg van
gaan. Zo er nog twijfel was over de mening
een vroeger gebruik als koetshuis, nog altijd het litteken
van Ruud Meischke inzake restauratievraag-
behouden van twee grote inrijdeuren in de voorgevel. Bij de
stukken, in 1986 zorgde hij opnieuw zelf
voorgenomen restauratie speelde natuurlijk de discussie of de
voor een voortreffelijke formulering. Er
gevel moest worden hersteld door de oude situatie te recon-
had zich een vermogende Amsterdammer
strueren, de gevel te laten zoals het was of een nieuwe oplossing te
aangediend die bereid was voor eigen reke-
creëren. De discussie zou enige jaren duren omdat zowel de Rijksdienst
ning de (reeds lang gewenste) restauratie
als de Gemeente afwijkende visies hadden. Meischkes standpunt hierin
van het interieur van Herengracht 284,
blijkt niet uit de notulen. Wel doet hij in 1982 het voorstel om, als er
Huis Van Brienen, te laten uitvoeren. Daar-
niet genoeg geld was voor een goede oplossing, de achterste helft van
na wilde hij het pand kunnen gebruiken voor representatieve doel-
het huis te laten afbreken, zodat de restauratiekosten lager werden.
einden. Het resultaat was in de ogen van Meischke veel te luxe (‘te veel
Dat hij dit geen serieuze oplossing achtte, bewijst zijn pleidooi twee jaar
geld richt alleen maar schade aan’ verzuchtte hij eens). Hij pleitte voor
later, om de gang langs de binnenkamer en de achterkamer in ieder
een terughoudende aanpak van deze restauratie, waarbij de “duidelijk
geval te handhaven, omdat het hier waarschijnlijk een restant van een
zichtbare levensdraad” in het interieur behouden zou blijven. Eigenlijk
zeer oude indeling betrof (zie afb. 6). De gevel zou uiteindelijk groten-
vatte hij daarmee zijn restauratievisie kernachtig samen.
deels gereconstrueerd worden. Bij de restauratie van Mient 31 te Alkmaar waren
Bij de bestuurlijke discussies over verwervingen kwam de voorkeur voor
op de binnenluiken van de eerste verdieping (half
‘panden met een levensgeschiedenis’ ook duidelijk naar voren. Meer dan
weggeschuurde) restanten van 18 -eeuwse schil-
eens pleitte hij voor de aanschaf van een pand omdat het (in oorsprong
deringen aangetroffen. In 1990 kwam de vraag in
18de-eeuwse) huis zo’n mooie 20ste-eeuwse onderpui had (Gorinchem
het Bestuur of die schilderingen in al hun gran-
1990), of zelfs een fraaie geheel nieuwe 19de-eeuwse gevel (Hoorn,
deur moesten worden teruggebracht, hetgeen
1990). Helaas in beide gevallen tevergeefs. Dat lot trof vaker een voor-
neer kwam op het overschilderen van de restan-
stel van hem, vooral indien het een 19de- of 20ste-eeuws huis betrof. Als
ten, of dat moest worden gekozen voor het terug-
in 1989 een rapport wordt besproken dat handelt over het verwervings-
houdend restaureren van de aangetroffen toe-
beleid van de Vereniging en het advies bevat om meer 19de- en 20ste-
stand. Meischke pleitte voor het laatste, doch het
eeuwse architectuur aan te schaffen, antwoordt Meischke dan ook dat
Bestuur neigde naar een zwaardere aanpak. Twee
“wij daar al 20 jaar voor open staan, maar die panden dienen zich niet
jaar later bracht de secretaris, C. André de la
aan of zijn te duur”. Daar had hij duidelijk een punt, het was geen
Porte het nog eens duidelijk naar voren; de luiken
onwil waardoor het bezit nauwelijks uitbreiding kende in de jongere
verdienden zijn inziens een mooie restauratie en
bouwperioden. Immers al in 1971 had ons bestuurslid C.J.A.C. Peeters
de
Afb. 6: Workum, Noard 5, tekening H.J. Zantkuijl
RUUD MEISCHKE, 35 JAAR NUCHTER BESTUUR
J A A RV E R S L A G 2 0 1 0
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
61
Afb. 7: Alkmaar, Mient 31, luiken
Afb. 11 en 12: Arnhem, Bovenbeekstraat 21, gevel en interieur zaal
Afb. 13 en 14: Makkum, Turfmarkt 5 en 7, gevels en schouwwand Turfmarkt 5
Afb. 8: ’s Gravenhage, Statenlaan 4 (foto Wijnanda de Roo) 62
63
een pleidooi gehouden om over de 1800-grens heen te stappen, waar H.C. Wesseling aan had toegevoegd om dan ook maar meteen de 1900 barrière te slechten. Maar panden uit deze perioden waren vaak technisch nog in orde en dus te duur in aanschaf. Meischke zelf was dan wel bereid om dieper in de buidel te tasten, maar de overige bestuursleden niet. Met zijn voorstel in 1984 om C.A. van Swigchem in het Bestuur te benoemen, haalde Meischke een sterke medestander voor met name 19de-eeuwse architectuur in huis. Meteen in 1985 steunt Van Swigchem de verwerving van Eise Eisingastraat 2 te Franeker, een 18de-eeuws huis met een onderpui en bijbehorende winkel uit 1895. Twee jaar later zijn zij beiden unaniem in de mening dat het in 1901 gebouwde huis in bezit van de heer D.H.G. Bolten zeer de moeite waard was en in ons bezit zou moeten komen. Meischke roemde het huis in de bestuursvergaderingen en beschreef het uitvoerig in het Jaarverslag 1988 (De schenking van D.H.G. Bolten, Statenlaan 4 te ’s-Gravenhage en Kaai 89 te Veere ). Naast vele huizen die hij tevergeefs aandroeg, zijn er ook vele die vroeg of laat in Verengingsbezit gekomen zijn, mede dankzij zijn positieve advies. Opvallend is daarbij dat Ruud vrijwel ieder pand dat ter sprake
Afb. 15 en 16: Wanneperveen, Veneweg 83, het Schultehuis, gevel en interieur
kwam kende. Meestal reageerde hij met parate kennis op de voorstellen Afb. 9: Veere, Kaai 89
in de bestuursvergaderingen en wist ook meteen dat een huis vrijwel
leden aan Makkum. In 1999 zouden beide panden aan de Vereniging
gesloopt was (Friese State in 1985) of véél te duur voor zijn gebruiks-
geschonken worden. Slechts éénmaal moest Ruud even gaan kijken, om-
mogelijkheden (Goes, 1984). Afgezien van alle panden die indirect door
dat hij niet zeker was. Het ‘Schultehuis’ in Wanneperveen, Veneweg 83,
Meischke zijn aangedragen en in ons bezit gekomen, zijn er zeker drie
was in 1987 door een particulier gekocht en opgeknapt. Vervolgens
waarvan aantoonbaar het initiatief bij hem lag. In 1986 hield hij een
werd het in 1990 aan onze Verenging aangeboden. Nadat Meischke
warm pleidooi voor de verwerving van Solwerderstraat 14 te Appinge-
polshoogte was gaan nemen, kwam hij terug met de mededeling dat de
dam. De overige bestuursleden waren sceptisch, mede vanwege de afge-
17de-eeuwse interieuronderdelen op een goede wijze en ruimschoots
zonderde ligging. Maar Meischke achtte het huis zeer waardevol en
bewaard gebleven waren en dat verwerving door onze Vereniging zeker
zeker de moeite van onze bescherming waard. In 1987 kwam het in ons
van belang was. Aldus geschiedde nog in datzelfde jaar.
bezit. In 1989 kwam Ruud ter vergadering met de mededeling dat Arnhem zeer in zijn maag zat met een prachtig 18de-eeuws pand aan de
Afb. 10: Appingedam, Solwerderstraat 14
Relatie met Overheid
Bovenbeekstraat. Hij vond het, ondanks de beroerde omgeving, zeer
Meischke heeft zijn werkzame leven voor het overgrote deel in over-
de moeite waard vanwege het goed bewaarde interieur. Twee jaar later
heidsdienst doorgebracht. Vanaf 1953 als directeur van het Bureau
werd het huis verworven en de opvolgende restauratie bleek, met name
Monumentenzorg Amsterdam, vanaf 1958 als directeur van wat later de
ten aanzien van het grotendeels oorspronkelijke interieur, een spectacu-
Rijksdienst voor de Monumentenzorg zou heten en vanaf 1972 bij die-
lair resultaat op te leveren. In 1990 introduceerde Meischke zijn con-
zelfde organisatie als wetenschappelijk medewerker. De relatie met het
tacten met de heer P.J. Tichelaar en diens mogelijke voornemen om zijn
rijk zorgde in bestuursvergaderingen voor opmerkelijke momenten.
panden aan de Turfkade 5 en 7 in Makkum na een zelf uitgevoerde res-
Natuurlijk probeerde hij zijn contacten te gebruiken wanneer er proble-
tauratie bij de Vereniging onder te brengen. In 1992 vroeg hij hier ten
men waren met de toekenning of de uitkering van restauratiesubsidies.
tweede male aandacht voor en volgde een bezoek van enkele bestuurs-
Doch zijn mogelijkheden daarin waren beperkt. Slechts éénmaal kan
RUUD MEISCHKE, 35 JAAR NUCHTER BESTUUR
J A A RV E R S L A G 2 0 1 0
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Afb. 17: Amsterdam, Frederiksplein 10 64
Afb. 20: Amsterdam, Oudezijds Achterburgwal 151-155
duidelijk een relatie worden gelegd tussen Ruuds bemoeienis en een
Afb. 18: Amsterdam, Huidenstraat 19
Afb. 19: Amsterdam, Keizersgracht 743
subsidietoekenning. In 1984 was hij lang genoeg uit iedere manage-
In 1992 schreef Meischke een artikel in ons Jaarverslag, Een blik in
mentfunctie bij het Rijk om geen belangenverstrengeling meer te
Keyser Hendrick’s boekenkast , waarin hij aan de hand van de ge-
vrezen. Meischke reageerde toen voor het eerst op het gebruikelijke
schreven teksten analyseerde hoe de Vereniging met zijn bezit omging
gemopper inzake subsidietekorten met het aanbod om hem een lijstje
in de periode 1918 tot 1969, het moment waarop Meischkes eigen
te geven met de zwaarste problemen. Er komen uiteindelijk drie zware
jubileumboek Het Nederlandse Woonhuis van 1300-1800 uitkwam.
restauraties op te staan: Frederiksplein 10, Huidenstraat 19 en Keizers-
Het is interessant om, aan de hand van de door Meischke zelf voor de
gracht 743, alle te Amsterdam. In 1985 biedt hij aan om met dat pro-
Verenging geschreven artikelen, te zien hoe het denken over huisonder-
bleemlijstje, waarvan het financiële gat ruim 1 mln gulden bedraagt, bij
zoek als wetenschappelijke basis voor het restauratieproces veranderde.
het Rijk om subsidie te gaan vragen. In 1987 resulteert zijn inspanning,
Dat is met name interessant omdat uit de Bestuursnotulen Meischke
zeer tot zijn ongenoegen, slechts in een gedeeltelijke subsidietoeken-
niet naar voren komt als een gloedvol verdediger van zijn eigen stand-
ning (van 5 ton).
punten. Dat deed hij meer via derden en via het middel dat hij het beste
Ook op andere momenten is Meischke niet gelukkig met de rol van
beheerste, de publicaties. Zoals hierboven aangegeven gaf hij in zijn
overheden. Bij de bespreking van een mogelijke verwerving van
artikel uit 1953 al zijn geloofsbrief af voor zijn standpunt in Bestuur-
Gemeentewege klaagt hij meer dan eens dat Gemeenten zelf de verant-
lijke discussies. Hij had destijds, zeker binnen ‘Hendrick de Keyser’,
woordelijkheid zouden moeten dragen om panden die soms al eeuwen
een vooruitstrevende en afwijkende visie, die pas 10 tot 20 jaar later
in hun bezit zijn te behouden. Niettemin vindt hij onderbrenging bij
algemeen aanvaard werd.
‘Hendrick de Keyser’ uiteindelijk wel de beste oplossing. In 1982 was
Interessant is de ontwikkeling in de opbouw van zijn artikelen, omdat
Meischke ronduit boos over de voorgenomen decentralisatie van monu-
daarin weerspiegelt welke aspecten zijns inziens van belang waren voor
mentenzorg naar Gemeenten; hij vreesde dat dit het einde van de zorg-
het huisonderzoek. Als hij in het Jaarverslag 1956 onze huizen aan de
vuldig opgebouwde Rijksbescherming zou inluiden. Hij meent dat de
Oudezijds Achterburgwal 151-153 beschrijft, begint Meischke met een
Vereniging het beste kan stoppen met zijn huidige werk, het realiseren
schets van de omgeving waarin het huis tot stand gekomen is, gevolgd
van een grootschalig programma van restauraties en actieve verwervin-
door een blik op de architectuurstroming in de bouwtijd en de ontwik-
gen. Het lijkt hem beter dat wij ons onder het nieuwe regime “terug-
keling van de plaatselijke erven ten tijde van de bouw. De lezer weet nu
trekken op onze kerntaak”; rustig huisjes verzamelen en opknappen.
in welke context het huis tot stand kwam. Daarna beschrijft hij, aan de
Na deze ontboezeming is er overigens geen werkelijke veran-
hand van archivalische bronnen, de eigendomsontwikkeling van de
dering in zijn bestuurlijk optreden te bespeuren, dus zijn
huiserven zelf (omdat eventuele verbouwingen hier wellicht uit voort-
sombere blik bleek een incident. Nog een tweede keer zou
vloeiden). Tenslotte eindigt hij met een beschouwing over de plaats van
Meischke werkelijk boos reageren. In 1990 besloot het
de gevel in de Nederlandse architectuur en een vergelijking met gevels
Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur om de
van andere huizen. Zijn artikel in het Jaarverslag 1968 over het huis aan
reguliere subsidies die verschillende erfgoed instellingen,
de Brouwersgracht 218 te Amsterdam volgde hetzelfde principe. In
waaronder ‘Hendrick de Keyser’ ontvingen, te beëindigen.
1959 schreef hij een artikel over de huisontwikkeling in het Westen van
Net als bij het hiervoor genoemde voorval vond Meischke
ons land en gebruikte daarvoor de verschillen in de structuur van het
ook hier dat de overheid zich aan haar verantwoordelijkheid
casco (muren, balklagen en kap) van de huizen. Hij kwam daarbij tot
onttrok en dat ergerde hem zeer. Als trouw overheidsdienaar
een onderscheid in vier ‘typen’.
voelde hij zich gekwetst wanneer diezelfde overheid niet be-
De indeling van deze drie artikelen vormden de blauwdruk voor het
trouwbaar bleek, terwijl hijzelf onmachtig was om daar iets
gedenkboek Het Nederlandse Woonhuis van 1300-1800 uit 1969.
aan te doen. Hij riep op tot een krachtig protest, organiseer-
Meischke verdeelt hierin de huizen in verschillende typen. Van ieder
de een overleg met de verantwoordelijke personen en zorgde
type geeft hij eerst de kenmerken aan de hand van de verschillen in con-
daardoor voor een uitstel van deze korting met vijf jaar.
structie en indeling. Vervolgens illustreerde hij ieder type met huizen
RUUD MEISCHKE, 35 JAAR NUCHTER BESTUUR
J A A RV E R S L A G 2 0 1 0
65
Publicaties voor Keyser ‘Hendrick’
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Afb. 21: Amsterdam, Brouwersgracht 218
Afb. 22: Amsterdam, Sloterkade 21, Aalsmeerder Veerhuis 66
uit het bezit van ‘Hendrick de Keyser’ die individueel een beschrijving
artikel pas verderop ingaat op de indeling van het huis. Daartussen
kregen. Die beschrijving volgde het vaste stramien: situatie en geschie-
spelen de bouwers en hun ambachtelijke resultaat een belangrijke rol in
denis (archivalische bronnen), gevolgd door beschrijving en reconstruc-
de totstandkoming van het resultaat.
tie (verklaring van de gevel en de indeling). Dat was een vernieuwende
In dit artikel geeft hij zelf een duidelijke toelichting op de hier ge-
aanpak, door de voor hem vanzelfsprekende samenhang tussen de gevel
signaleerde veranderingen: “de laatste jaren valt de aandacht [van de
en het achterliggende casco. Twee zaken zijn in de context van Meisch-
Vereniging] meer op het innerlijk van het huis, de indeling ervan en de
kes ontwikkeling, thans terugkijkend, opmerkelijk: de begrenzing tot
interieurafwerking. Het doel is thans huizen te verwerven, die vooral
1800 en het vrijwel ontbreken van interieurbeschrijvingen. Slechts bij
inwendig ook van betekenis zijn”. Het paste dan ook helemaal in de
een enkel huis, zoals Huis Van Brienen, wordt iets van de interieuraf-
strategie van Ruud Meischke om in 1991 als nieuw bestuurslid voor de
werking genoemd, maar eerder als aardige illustratie, dan als wezenlijk
Vereniging mevrouw C.W. Fock voor te dragen, hoogleraar Kunstgeschie-
huisonderdeel. De beschrijving van de ontwikkeling van de interieur-
denis, met de geschiedenis van de kunstnijverheid als haar vakgebied.
afwerking in de beschreven periode moet het doen met twee (!) blad-
In zijn tweede gedenkboek, de vierdelige serie Huizen in Nederland ,
zijden.
waarvan het eerste deel in 1993 uit kwam, volgde Meischke zijn nieuw-
Toch zag Meischke de verandering in interieurafwerking als een bruik-
ste inzichten. De inleidende beschouwingen in ieder boek waren van
bare bron voor huisonderzoek. In zijn artikel uit 1965 over Sloterkade
zijn hand en kenden een indeling in groepen (soms aangeduid als typen)
21 te Amsterdam, De herberg de Bonte Os of het Aalsmeerder
die vooral eensluidend gevormd waren door de kennis en gewoontes
Veerhuis , gebruikte hij juist de beschrijving van het interieur om de
van ambachtslieden en hun onderlinge relaties. Daarbij speelde in deze
huisgeschiedenis te kunnen verklaren. Nog twee opvolgende artikelen
boeken de ontwikkelingen in de interieurafwerking een gelijkwaardige
zouden het stramien volgen dat voor Meischke gebruikelijk was. In
rol ten opzichte van die van de gevels en de casco-indeling. De indivi-
1980 verscheen Achttiende eeuwse “bovenhuijse” te Amsterdam ,
duele huisbeschrijvingen waren vrijwel alle van de hand van Rosenberg
over ons huis aan de Oudezijds Achterburgwal 187, en in 1987 schreef
en volgden het bekende stramien: een schets van de situatie en geschie-
hij samen met P.T.E.E. Rosenberg De Hoornse Doelengebouwen ,
denis, gevolgd door een beschrijving van het huis en een reconstructie.
over ons Doelencomplex aan de Achterstraat 2 te Hoorn. Beide artike-
Ook hier kwam nu de beschrijving van de interieurafwerking gelijkwaar-
len hebben eerst een algemene beschrijving, gevolgd door archivalische
dig met de andere elementen aan bod.
bronnen, om zo te komen tot een beschrijving van de gevels en de indeling van de onderhavige panden. Beide eindigden met een korte
Resumerend kan worden gesteld, dat Ruud Meischke als bestuurslid van
beschouwing over de plaats van het huis in de bredere context van de
zéér grote invloed is geweest op het beleid van Vereniging Hendrick de
Nederlandse architectuur. Opmerkelijk is dat het woord ‘type’ niet meer
Keyser. Hij heeft laten zien dat een monument meer is dan een gevel en
voorkomt. Meischke probeerde vooral bij de Oudezijds Achterburgwal
dat de indeling en de interieurafwerking daarmee een onverbrekelijk
het huis aan een gelijkvormige groep toe te delen, maar het geloof in een
geheel vormen. Dat vervolgens ook de gebruiksgeschiedenis een
typologische indeling (zijn eigen geesteskind) had hij geheel verlaten.
onmisbaar aspect van de hedendaagse waardering van een monument is
Dan volgden in 1988 en in 1989 artikelen in ons Jaarverslag die de
en dat in alle fasen van zijn bestaan naast de modieuze wensen van de
andere hiervoor gesignaleerde grenzen doorbraken. Het eerste handelt
opdrachtgever vooral de ambachtelijke inzichten en mogelijkheden het
geheel over een voorbeeld van jonge architectuur, de beschrijving van
uiteindelijke resultaat bepaalden.
ons huis aan de Statenlaan 4 te ’s-Gravenhage uit 1901. Bovendien
Meischkes invloed lag niet zozeer in de voortrekkersrol, als wel in zijn
speelt de beschrijving van het interieur en zelfs de meubilering een ge-
ongeëvenaarde vermogen om de tijdgeest aan te voelen en onmiddellijk
lijkwaardige rol ten opzichte van de overige gebruikelijke ingrediënten
een wetenschappelijke onderbouwing te leveren voor veranderende
bij een artikel van Meischke. Bij het artikel in het jaar daarna over
inzichten. En tenslotte zijn talent om op het juiste moment precies die
Weaze 30 te Oldeboorn; een Fries huis uit de 18 eeuw speelde het
mensen in te zetten, die in zijn ogen voor de gewenste ontwikkeling
interieur zelfs de hoofdrol. Het wordt als eerste beschreven, terwijl het
konden zorgen. I
de
Afb. 23: Den Haag, Statenlaan 4, interieur
RUUD MEISCHKE, 35 JAAR NUCHTER BESTUUR
J A A RV E R S L A G 2 0 1 0
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
67
Afb. 24 en 25: Oldeboorn, Weaze 30, gevel en interieur
door Ann-Katrin Adolph
“Forsch en onwankelbaar van buiten en zachte schoonheid inwendig” 68
Enkele observaties over licht en kleur naar aanleiding van de restauratie van de ‘Burcht’ Het gebouw van de Algemeene Nederlandsche Diamantbewerkersbond (A.N.D.B) in de Amsterdamse Plantagebuurt, ontworpen in 1899 door Hendrik Petrus Berlage, werd in de volksmond na de voltooiing in 1900 al snel de ‘Burcht voor den arbeider’ genoemd.1 Opdrachtgever van de bouw Henri Polak had een belangrijke stem in het ontwerp, zodat de omschrijving ‘Gesamtkunstwerk’ in meer betekenissen op de Burcht van toepassing is. In 2008-2010 werd een ingrijpende restauratie van de Burcht uitgevoerd. Licht en kleur bleken een grote rol te spelen in het interieurontwerp. Dit artikel gaat in op dit bijzondere aspect, dat bij de restauratie steeds naar voren kwam. Henri Polak was oprichter en voorzitter van de A.N.D.B., medeoprichter van de SDAP, gemeenteraadslid van Amsterdam en Laren, en lid van
Afb. 2: Definitief ontwerp de Burcht, 1909
de Eerste en Tweede Kamer. Een uitspraak van Polak vormde voor ons 2
een belangrijke inspiratie bij het voorbereidende onderzoek naar de interieurafwerking van de Burcht. Hij omschreef het gebouw in 1912 als ‘forsch en onwankelbaar van buiten en zachte schoonheid inwendig’.3 Voor aanvang van de restauratie, drie jaar geleden, was het gebouw al indrukwekkend. De op Italiaanse stadspaleizen geïnspireerde hal, de
Afb. 1: De Burcht, Henri Polaklaan 9, Amsterdam (foto Arjan Bronkhorst)
E N K E L E O B S E R VA T I E S O V E R L I C H T E N K L E U R N A A R A A N L E I D I N G VA N D E R E S T A U R A T I E VA N D E ‘ B U R C H T ’
J A A RV E R S L A G 2 0 1 0
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
1. Over Berlage en de Burcht zie met name Vincent van Rossem, ‘H.P. Berlage (1856-1934) en het gebouw van de A.N.D.B.’ in: Jaarverslag Vereniging Hendrick de Keyser, 89 (2007), p. 36 t/m 57. Zie verder de literatuurlijst. 2. Een van zijn vele nevenfuncties was bestuurslid bij de Vereniging Hendrick de Keyser (periode 1922-1932). 3. Polak in: Weekblad A.N.D.B., 22 december 1912 (IISG Amsterdam, archief ANDB).
69
Afb. 4: Bondsraadzaal na 1937 met eikenhouten betimmering en tweede serie schilderingen van R. Roland Holst
Afb. 3: Bondsraadzaal na 1907 met schilderingen R. Roland Holst
70
71
Afb. 5: Bondsraadzaal na 1907 met schilderingen R. Roland Holst
Bondsraadzaal met schilderingen van Richard Roland Holst en de door Berlage in 1907 ontworpen Bestuurskamer waren in originele staat behouden of, zoals de Bondsraadzaal, eerder hersteld. Andere ruimtes waren echter erg ‘verrommeld’ als gevolg van verbouwingen, renovaties en aanpassingen. Hier was nauwelijks meer iets te zien van de door Polak geroemde ‘zachte schoonheid’. Zachtboard en verfkwast hadden
Afb. 7: De Bondsraadzaal in 2010 (foto Arjan Bronkhorst)
er hun werk gedaan. Met behulp van vragen als: ‘hoe zag het gebouw er oorspronkelijk uit?’, ‘welke boodschap wilden architect en opdracht-
risch meubilair hadden in de loop der jaren schade aan delen van het
gever geven aan gebruiker (leden van de vakbond) en bezoeker?’ en
interieur toegebracht. Deze aanpassingen vertroebelden de structuur,
‘welke architectonische middelen werden daarvoor gebruikt?’ ging het
hiërarchie, afwerking en inrichting van de ruimtes. Hoofddoel bij de
onderzoek van start. Bij een dergelijk onderzoek gaat het overigens niet
restauratie was het terugbrengen van de eenheid van het ontwerp en het
alleen om een speurtocht in archieven naar bouwtekeningen, foto’s,
gebouw weer bruikbaar maken voor de volgende decennia. Door de
correspondentie en andere documenten, maar ook om nauwkeurig
restauratie zou de samenhang tussen de verschillende ruimtes in het
kijken en het zoeken naar sporen in het gebouw zelf.
gebouw, de functies en de verschillende afwerkingniveaus weer duidelijk zichtbaar gemaakt moeten worden. De moderne installatietechniek die
Afb. 6: Tekening van Berlage van het trappenhuis
Het interieur van de Burcht onderging sinds de bouw diverse transfor-
zou worden ingebracht, moest zo min mogelijk als storend worden
maties in opdracht van wisselende gebruikers. Opeenvolgende schilder-
ervaren. De moderne horecakeuken, de lift en de warmteterugwin-
beurten, wegens veranderende ‘smaak’, comfortverbeteringen, zoals het
installatie moesten ‘onzichtbaar’ zijn. Dit kon door hergebruik van
plaatsen van verlaagde plafonds en voorzetwanden, en het verwijderen
oorspronkelijke schachten en kasten met veel wikken en wegen, ont-
(verkocht op het Waterlooplein!), verplaatsen en vernieuwen van histo-
werpen en opnieuw ontwerpen, worden gerealiseerd. Aanpassingen op
E N K E L E O B S E R VA T I E S O V E R L I C H T E N K L E U R N A A R A A N L E I D I N G VA N D E R E S T A U R A T I E VA N D E ‘ B U R C H T ’
J A A RV E R S L A G 2 0 1 0
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Afb. 10: Diamanten lamp (foto Arjan Bronkhorst)
72
Afb. 8: Hal met doorkijk naar nieuwe pui (foto Arjan Bronkhorst)
Afb. 9: Gevel met ritmische raamopeningen (foto Arjan Bronkhorst)
historische plekken, zoals de
Bij de start van de restauratie was er al wel een vermoeden dat
receptiepui op de plaats van
Berlage een samenhangend ontwerp voor het interieur had
de reeds lang verdwenen
gemaakt op basis van een achterliggend idee. Maar hoe dat
vakbondsloketten, moesten
ontwerp er uitzag en wat dat onderliggende idee was, waren
zich voegen binnen het
nog onduidelijk. Archiefbronnen waren er nauwelijks en het
historische ontwerp, maar
gebouw liet zelf nog weinig los. Bekend is dat Berlage nauw
wel duidelijk herkenbaar
betrokken was bij het bouwproces van de Burcht, ook al was
zijn als latere toevoegingen.
hij tegelijkertijd druk bezig met de kapitalistische tegen-
Met het aanbrengen van
hanger van het gebouw, de Koopmansbeurs op het Damrak.
foto’s van medewerkers van
Hoewel geen aanwijzingen over kleuren gevonden zijn,
de A.N.D.B. tijdens het
duiden de vele tekeningen erop dat Berlage elk detail nauw-
eerste internationale socialistische congres in het gebouw in 1904 kon
lettend in de gaten hield. De enkele bewaard gebleven brieven
op deze plaats een ‘brug’ tussen heden en verleden worden geslagen.
tussen Berlage en het A.N.D.B.-bestuur over andere interieur-
Zo kregen ook de mensen die er werkten en streden voor hun idealen
zaken, ook na voltooiing van het gebouw, vormen een aanvul-
een plek terug in het gebouw.
lend bewijs voor zijn grote betrokkenheid.9
Dat de Burcht meer is dan een functioneel bedoeld
Berlage schreef in 1924 over het ontwerpen van gebouwen: ‘De Bouw-
gebouw, blijkt al direct uit de voorgevel. Deze werd door
meester beginne dus bij het ontwerpen met het zoeken naar samenstem-
Berlage met behulp van de ‘Ägyptische Diagonale’
mende verhoudingen per ruimte afzonderlijk, en dienovereenkomstig
ontworpen.4 De gevel spreekt door het ritme van de
naar de samenstemmende verhoudingen
raamopeningen, de zware kantelen en de uit steen gehou-
der verschillenden ruimten onderling.
wen letters ‘A.N.D.B.’. De kantelen en de hoge toren
Het voldoen aan hun praktische eisschen
zijn ontleend aan de door Berlage zo bewonderde grote
zonder meer moge deze samenstemming
publieke Italiaanse gebouwen, zoals het Palazzo Publicco
benaderen, eerst bij de bedoeling van
in Sienna en het Bargello en het Palazzo Vecchio in
den bouwmeester tot vaststelling eener
Florence.5 Een monumentale trap markeert samen met de
bepaalde verhouding tusschen de ver-
toren de hoofdingang: ‘Mit einer grossen Gebärde aber
schillende afmetingen ontstaat de kunsti-
wies die Architektur über sich hinaus’.6 Boven de hoofd-
ge omslotenheid, de ruimte of ruimte-
ingang bevindt zich het uit steen gehouwen logo van de
collectiviteit als kunstwerk’.10 Bij het
vakbond. Berlage gebruikte voor het metselwerk grote
onderzoek naar het interieur van de
nietig, een heel volk (lees muur; het volk, de maatschappij) is macht.’
ruimtelijke hiërarchie in het ontwerp had 7
gehanteerd. Deze ruimtelijke hiërarchie
Het gebouw had naast haar gebruiksfunctie duidelijk een symbolische
was niet alleen functioneel maar droeg
functie. Hierbij speelde licht een belangrijke rol: de toren kreeg een
een symbolische lading, verder uitge-
raam/lamp in de vorm van een grote diamant die licht over de stad
werkt door het gebruik van licht en kleur
Afb. 12: Tekening ‘Toe doof jij dat licht eens uit’
straalt. Polak sprak in dit verband over ‘den symbolen van den arbeid,
in de vertrekken. De ruimtelijke hiërarchie blijkt uit de ordening van
beschermd door de genius van den vooruitgang’8. Vandaag de dag zou
de hoofdfuncties, de routing en de wandafwerking van de vertrekken.
een gebouw met een dergelijke symbolische functie als ‘landmark’
Bij de restauratie en herbestemming van het gebouw is getracht zo veel
worden omschreven.
mogelijk aan te sluiten bij deze historische en symbolische indeling.
E N K E L E O B S E R VA T I E S O V E R L I C H T E N K L E U R N A A R A A N L E I D I N G VA N D E R E S T A U R A T I E VA N D E ‘ B U R C H T ’
Afb. 11: Hoofdingang met monumentale trap (foto Arjan Bronkhorst)
Burcht bleek dat Berlage een duidelijke
kloostermoppen. Deze enorme bakstenen stonden voor hem symbool voor het democratische ideaal: ‘Het individu (lees één baksteen) is
4. Manfred Bock, Anfänge einer neuen Architektur, Berlages Beitrag zur architektonischen Kultur der Niederlande im ausgehenden 19. Jahrhundert, Den Haag/Wiesbaden 1983. 5. Van Rossem 2007. 6. Bock 1983. 7. H.P. Berlage, Beschouwingen over bouwkunst en hare ontwikkelingen, Rotterdam 1911. Zie ook: Walter Kramer, De Beurs van Berlage. Historie en herstel, Zwolle 2003. 8. Polak in: Weekblad A.N.D.B., 20 mei 1898 (IISG Amsterdam, archief ANDB).
73
J A A RV E R S L A G 2 0 1 0
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
9. IISG Amsterdam, archief ANDB/Henri Polak en NAi Rotterdam, archief H.P. Berlage/ANDB. 10. H.P. Berlage, Schoonheid in samenleving, Rotterdam 1924, ßp. 33.
Afb. 13: Schets van bestuurskamer door Berlage
Afb. 15: Gerestaureerde objecten bestuurskamer (foto Arjan Bronkhorst)
74
75
In het basement van het gebouw, symbolisch de basis van de vakbond, bracht Berlage de drukkerij onder. Hier werden pamfletten en boeken gedrukt voor de leden. Op de parterre, de hoofdverdieping van het gebouw, was de Bondsraadzaal gesitueerd waar de ledenvergadering plaatsvond. Daarnaast waren hier kantoorruimtes en loketten voor het betalen van contributiegeld en de uitkeringen uit de stakingskas. Op de eerste verdieping was de directieruimte ondergebracht met de kluis voor de ledencontributies en de Bestuurskamer, waar belangrijke besprekingen plaatsvonden.
Afb. 14: Huidige situatie bestuurskamer (foto Arjan Bronkhorst)
E N K E L E O B S E R VA T I E S O V E R L I C H T E N K L E U R N A A R A A N L E I D I N G VA N D E R E S T A U R A T I E VA N D E ‘ B U R C H T ’
J A A RV E R S L A G 2 0 1 0
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Afb. 16: De Bondsraadzaal (foto Arjan Bronkhorst)
Afb. 17: Zaal tweede verdieping (foto Arjan Bronkhorst)
Afb. 19: Vestibule tussen 1919-’34
Afb. 20: Vestibule na restauratie (foto Arjan Bronkhorst)
76
77
Afb. 18: Bibliotheek na restauratie (foto Arjan Bronkhorst)
Boven in het gebouw, op de tweede ver-
waarde tot volledige bewustwording’... en ‘... het bovenlicht
dieping, situeerde Berlage de bibliotheek
slechts bij uitzondering toe te passen... en alleen voor ruimtes
en de leeszaal voor de leden. Hier vond
die een verheven karakter krijgen... met niet gewone afme-
de ‘verheffing van de geest’ plaats door
ting...’12 Bij het betreden van de Burcht via de monumentale
boekenstudies en lezingen over kunst en
hoofdingang, wordt de bezoeker ook nu nog direct afgeleid
dergelijke.’ Polak schreef in dit verband in
door het licht dat via het bovenlicht (de daklantaarn) in de
1920: ‘Zonder onderwijs, zonder opvoe-
grote hal naar binnen daalt. In de hal is geen direct contact
ding, zonder cultuur komen wij er nooit,
met de buitenwereld mogelijk. Door het licht wordt de bezoe-
omdat zonder deze de arbeider nooit de
ker als het ware naar de bovenste verdieping gevoerd, quasi
eigenschappen bezitten zal, die hem den
“verlicht”. Opvallend is de glasplaat in de vloer van de hal,
onontbeerlijken gemeenschapszin zullen brengen en hem zullen maken
waardoor het licht zelfs het souterrain, de voormalige drukke-
tot den socialistisch denkenden en handelenden mensch, die de nieuwe
rij invalt. Op uiterst subtiele wijze wordt het beoogde effect
gemeenschap scheppen en besturen zal’. De leden moesten zich
van het licht versterkt door de kleuren en het materiaalgebruik
kunnen ontwikkelen, letterlijk via de trap ‘opstijgen’ naar de leeszaal
in de hal met het monumentale trappenhuis. De wanden
en de bibliotheek.
verlopen er qua kleur van donker (antraciet Belgisch hard-
Berlage schreef in 1924: ‘het licht is voor den mensch volstrekte voor-
stenen plint) naar licht (gele geglazuurde baksteenvelden),
11
11. Paul de Beer, ‘Henri Polak, een leider met idealen’, in: Spanning, jrg. 11 nr. 1 (januari 2007), p. 13-15.
E N K E L E O B S E R VA T I E S O V E R L I C H T E N K L E U R N A A R A A N L E I D I N G VA N D E R E S T A U R A T I E VA N D E ‘ B U R C H T ’
J A A RV E R S L A G 2 0 1 0
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
12. Berlage 1924, p. 41 en 43.
Afb. 22: Kantoorvertrek na restauratie (foto Arjan Bronkhorst) 78
79
naar lichter (geel en witte geglazuurde baksteenvelden), naar nog lichter (geelbeige pleisterlaag.) Het glanzende oppervlak van de geglazuurde stenen versterkt het effect naar boven toe. Kleuronderzoek wees uit dat zelfs de kleuren waarmee de houten kozijnen geschilderd waren, per verdieping, naarmate men hoger in het gebouw komt, steeds een tint lichter werden. Als afsluiting van deze compositie is de bovenste verdieping van de hal voorzien van decoratief schilderwerk. De diamantbewerker, lid van de vakbond, moest zich geestelijk kunnen ontwikkelen, en via de trap van het bondsgebouw door scholing ‘opstijgen’ naar het licht. De gevonden historische afwerkingen en het decoratieve schilderwerk, die deze boodschap als architectonisch middel ondersteunen, zijn bij de
Afb. 23: Detail wand kantoorvertrek (foto Arjan Bronkhorst)
restauratie nauwkeurig gerestaureerd of teruggebracht. Polak schreef in 1900 over het kort daarvoor opgeleverde vakbondsgebouw: ‘Over het luxurieuse van de inrichting kunnen wij slechts dit zegge, dat wij geen revolutiebouw wilden waar elk jaar grote onkosten op zouden komen. (...) En dan vraag ik, waarom zou dat dan niet tevens fraai mogen zijn? (...) De leden in het algemeen (...) waarderen zulks wel. De overigen de z.g. ‘franje’ als het ware, moeten opgevoed worden; bij de meesten moeten wij trachten de goeden smaak te ontwikkelen, hen te verfijnen, te veredelen. Dit zal ook door het gebouw gebeuren, en dan is het weinige meerdere daaraan besteed niet weggeworpen, maar levert eene moreele rente’.13 Bij de restauratie bleek dat de wandindeling in de kantoorvertrekken op dezelfde manier was opgebouwd als die van de hal. De wanden in de hal zijn opgebouwd in drie hoofdzones (een plint van Belgisch hardsteen, geel en wit gekleurde geglazuurde bakstenen en tenslotte stucwerk voorzien van decoratieve schilderingen). Achter voorzetwanden en onder later schilderwerk kwamen in de kantoren sporen van een vergelijkbare hiërarchische wandopbouw tevoorschijn. Op basis van deze vondsten zijn de wanden hier weer van een groene houten lambrisering voorzien met daarboven een okergeel gepleisterd wandvlak. Op de laatste 40 cm. wand, als een afsluitend ‘fries’ onder het plafond, werd decoratief schilderwerk gevonden. In de hoekstukken waren gestileerde ‘diamanten’ verwerkt, een toepasselijk symbool voor het gebouw van de diamantbewerkers. Dit is in alle
Afb. 21: Trappenhuis met bovenlicht en lamp J. Eissenloeffel (foto Arjan Bronkhorst)
E N K E L E O B S E R VA T I E S O V E R L I C H T E N K L E U R N A A R A A N L E I D I N G VA N D E R E S T A U R A T I E VA N D E ‘ B U R C H T ’
J A A RV E R S L A G 2 0 1 0
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
13. Polak in: Weekblad A.N.D.B., 30 maart 1900 (IISG Amsterdam, archief ANDB).
80
Afb. 24: Gestileerde diamanten in de hoekstukken (foto Arjan Bronkhorst)
kantoorvertrekken gevonden en hersteld. De reconstructie van de
De symboliek van ‘verheffen en verlichten’ zo nadrukkelijk aanwezig in
wandafwerking is met veel aandacht uitgevoerd. Het schilderwerk bleek
het ontwerp van het gebouw, bleek tenslotte ook toen een spectaculaire
oorspronkelijk uitgevoerd te zijn met een tamponeertechniek. Het
vondst op de tweede verdieping van het trappenhuis werd gedaan. Hier
gereconstrueerde fries kreeg een speciaal gemengde matte en een beetje
werden vijf geschilderde medaillons gevonden, omgeven door decoratief
doorschijnende uitstraling, zoals deze op diverse plaatsen was bloot-
schilderwerk. Op de medaillons waren de teksten ‘bewustheid’ (met als
gelegd onder de latere verflagen. Bij de bibliotheek bleek de wand-
symbool een vuist met de duim omhoog), ‘offervaardigheid’ (met vlak-
afwerking iets anders uitgevoerd. Hier is bij de restauratie een groene
ke hand met gespreide duim en pink), ‘A.N.D.B.’ (het vakbondslogo),
lambrisering op de wand geschilderd tot een hoogte van circa 2,10 m.
‘eenheid’ (met een gebalde vuist) en ‘standvastigheid’ (een hand met
en verder geen hout toegepast. Het fries met diamanten had hier een
wijs- en middelvinger omhoog ) te lezen.14 De medaillons vormen een
subtiel afwijkend patroon. De secundaire ruimtes zoals oorspronkelijke
drieluik, net zoals de schilderingen in de Bondsraadzaal gemaakt door
toiletten en bergingen hadden een bruine kleurafwerking op deuren en
Richard Roland Holst. Roland Holst bracht daar de drie stadia uit de
kozijnen. De vroegere woonruimtes van de conciërge op de tweede
cyclus van het vakbondswerk in beeld: het ontstaan van het revolutio-
verdieping waren in een leverkleur afgewerkt. Al deze bij het kleur-
nair gevoel uit armoede en onderdrukking (het verleden), het middel
onderzoek gevonden kleuren, zijn bij de restauratie teruggebracht.
van de staking om maatschappelijke verbetering af te dwingen (heden)
Afb. 26: Aanbrengen van schilderingen met behulp van sjablonen door restauratieschilder
Afb. 27: Niet uitgevoerd ontwerp boekenkaft door Berlage
en een toekomstvisioen waarin arbeid en schoonheid (culturele verheffing) zich verenigen.15 Op dezelfde wijze staan in het trappenhuis bewustheid en offervaardigheid voor het verleden, het logo van de ANDB voor het heden, en eenheid en standvastigheid voor de toekomst! De plaats van de medaillons, bovenin de hal, heeft meer dan symbolische betekenis.16 De aangetroffen medaillons zijn voorzichtig blootgelegd en met bijzondere aandacht gerestaureerd. Latere verflagen werden minutieus verwijderd en sleetse plaatsen in de juiste kleur geretoucheerd. Ook hier zijn de omliggende decoratieve sjabloonschilderingen met hun historische matte en licht doorschijnende uitstraling teruggebracht.
Afb. 25: Tweede verdieping, de vijf medaillons (foto Jeroen Wilbrink)
E N K E L E O B S E R VA T I E S O V E R L I C H T E N K L E U R N A A R A A N L E I D I N G VA N D E R E S T A U R A T I E VA N D E ‘ B U R C H T ’
Afb. 28: Bondsraadzaal met schilderingen R. Roland Holst (foto Arjan Bronkhorst)
J A A RV E R S L A G 2 0 1 0
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
14. Gemeentemuseum Den Haag, Tentoonstelling ‘Berlage totaal!’. Hier waren ontwerpschetsen te zien, gemaakt door Berlage in 1900, voor een boekenkaft van Sydney en Beatrice Webb, Geschiedenis van het britsche vakgvereenigingswezen, waarbij de getekende handen en de gebruikte tekststijl overeenkomen met de decoratieschilderingen op de tweede verdieping van de Burcht. Het boek is later in gewijzigde vorm (met andere kaft) uitgegeven door de stoommaatschappij van de A.N.D.B. 15. Van Rossem 2007. 16. De medaillons bleken na kleuronderzoek uit een latere fase te dateren dan de decoratie eromheen. In 1904 vond het eerste internationale socialistische congres in de Burcht plaats. Hiervan zijn foto’s (IISG Amsterdam, archief ANDB) bewaard. De decoratieve wandschilderingen zijn waarschijnlijk pas na deze bijeenkomst omstreeks 1905 op de muur aangebracht, na de grote staking, ter ere van het 10-jarig bestaan van de vakbond. In het jaarverslag van de A.N.D.B. 1904-1905 (IISG Amsterdam, archief ANDB) is sprake van decoratief schilderwerk.
81
82
83
Berlage zou zelf hebben gezegd, dat de Burcht zijn meest geslaagde werk was.17 De hiërarchie van de ruimtes, de overal aanwezige decoratieve schilderingen, de subtiele licht- en kleurafwerking en het materiaalgebruik Afb. 29: Eerste verdieping met hier geplaatste schilderingen R. Roland Holst (foto Arjan Bronkhorst)
verleenden het gebouw bij de oplevering een sterke eenheid en ondersteunden de boodschap van ‘verheffen en verlichten’. Waarschijnlijk heeft de nauwe samenwerking van architect (Berlage) en opdrachtgever (Polak) er toe geleid dat deze boodschap zo goed in architectuur kon worden uitgedrukt. Doordat de samenhang van de verschillende elementen in de loop der tijd verloren
Afb. 31: Trappenhuis tweede verdieping (foto Arjan Bronkhorst)
was gegaan, was ook de boodschap minder duide-
Literatuur
lijk afleesbaar geworden. Bij de restauratie bleek dan ook dat alleen het herstellen van onderdelen niet voldoende was. Het
Afb. 30: Bestuurskamer (foto Arjan Bronkhorst)
uiteenrafelen en weer bijeen brengen van alle elementen was nodig om het gebouw zijn boodschap terug te geven. Steeds weer diende ‘het geheel’ in ogenschouw te worden genomen. Nu, na de restauratie, kan dit ‘Gesamtkunstwerk’ van Berlage en Polak weer in oude glorie en in teruggevonden kleurenpracht stralen. ‘Forsch en onwankelbaar van buiten’, heeft het gebouw veel van zijn ‘zachte 17. C.M. van Moorsel, De Beurs van Berlage, Baarn 1928.
schoonheid inwendig’ herkregen. I
E N K E L E O B S E R VA T I E S O V E R L I C H T E N K L E U R N A A R A A N L E I D I N G VA N D E R E S T A U R A T I E VA N D E ‘ B U R C H T ’
J A A RV E R S L A G 2 0 1 0
• C.A. van der Velde, De A.N.D.B. Een overzicht van zijn ontstaan, zijne ontwikkeling en zijne betekenis, Amsterdam 1925. • Pieter Singelenberg, H.P. Berlage. Idea and Style. The quest for modern architecture, Utrecht 1972. • Pieter Singelenberg, Manfred Bock en Kees Broos, H.P. Berlage. Bouwmeester 1856-1934, Den Haag 1975. • Manfred Bock, Anfänge einer neuen Architektur, Berlages Beitrag zur architektonischen Kultur der Niederlande im ausgehenden 19. Jahrhundert, Den Haag/Wiesbaden 1983. • Manfred Bock, Jet Collee en Hester Coucke, H.P. Berlage en Amsterdam, Amsterdam 1987. • Sergio Polano e.a., Hendrik Petrus Berlage. Het complete werk, Alphen aan den Rijn 1988. • Salvador Bloemgarten, Henri Polak. Sociaal democraat 1868-1943, Den Haag 1996. • Manfred Bock, Pol Bruys, Kristin Duysters, René Lugtigheid, Jeroen Schilt en Jouke van der Werf, De inrichting van de Beurs van Berlage, Zwolle 1996.
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
• Titus M. Eliëns, H.P. Berlage (1856-1934). Ontwerpen voor het interieur, Zwolle 1998. • Marien van der Heijden, De Burcht. Het Bondsgebouw van H.P. Berlage, R.N. Roland Holst en de ANDB, Amsterdam 2001. • Paul de Beer, ‘Henri Polak, een leider met idealen’, in: Spanning, jrg. 11 nr. 1 (januari 2007), p. 13-15. • Vincent van Rossem, ‘H.P. Berlage (1856-1934) en het gebouw van de A.N.D.B.’ in: Jaarverslag Vereniging Hendrick de Keyser, 89 (2007), p. 36 t/m 57. • ‘Amsterdam, Henri Polaklaan 9, De Burcht’, in: Jaarverslag Vereniging Hendrick de Keyser, 90 (2008), p. 21 t/m 22. • ‘Amsterdam, Henri Polaklaan 9, De Burcht’, in: Jaarverslag Vereniging Hendrick de Keyser, 91 (2009), p. 22 t/m 24. • Bert Jonker, De Burcht. Onderzoek naar de historische afwerklagen van in- en exterieur, Zwolle 2009/2010. • Yvonne Brentjens en Titus M. Eliëns, H.P. Berlage (18561934). Architect en ontwerper, Zwolle 2010.
Alfabetische lijst van plaatsen in Nederland met panden van de Vereniging 84 Jaar van verwerving
Alblasserdam 1
‘Huis Bartolotti’
Cortgene 9, vml. ambachtsherenhuis (overdracht gemeente Alblasserdam; met steun
2006
BankGiro Loterij)
Mient 31
1925
2
Mient 33
1925
Amersfoort
2
‘Huis Bartolotti’
Beulingstraat 25
1928
Blauwburgwal 22
1976
(schenking dhr J.J.M. Bordens en mw E.H. Heesen)
1918
49 Nieuwebrugsteeg 15 / St. Olofspoort 9
1933
50 Nieuwendammerdijk 283-285
1959
51 Nieuwezijds Voorburgwal 75,
27 Herengracht 394
1918
vml. makelaers comptoir
28 Herengracht 476
1953
(overdracht Commissarissen van het Makelaars-
2002
52/53 Nieuwezijds Voorburg-
1962 1929
30 Huidenstraat 19
1977
54 Nieuwmarkt 20-22
1918
55 Noordermarkt 17
1963
wal 264 / Wijdesteeg 1
5
Bloemgracht 89
1929
31 Kattengat 4
1926
6
Bloemgracht 91
1927
32 Kattengat 6
1926
Bloemgracht 108
1962
33 Keizersgracht 387
1955
Brouwersgracht 48
1918
9
Brouwersgracht 50
1918
10 Brouwersgracht 54
1965
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
(nalatenschap mw J.M. Worst-Kalff)
34 Keizersgracht 743
van Hettinga Tromp)
35 Kerkstraat 19
11 Brouwersgracht 56
1949
12 Brouwersgracht 218
1946
36 Kerkstraat 288
2008
37 Kerkstraat 290
14 Egelantiersgracht 73
1962
38 Kerkstraat 292
15 Enge Kerksteeg 2
1918
16 Enge Kerksteeg 4
1918
17 Frederiksplein 10
1975
13 Diemerzeedijk 27, vml. gemeenlandshuis
1969
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
2007
(met steun BankGiro Loterij en het SNS REAAL Fonds)
59 St. Olofspoort 3
1967
(schenking Fries-Groningse Hypotheekbank N.V.)
1986
62 St. Olofspoort 7
1986
63 St. Olofssteeg 8, ‘het Jopenvat’
(schenking Fries-Groningse Hypotheekbank N.V.)
75 Prinsengracht 2
1918
76 Prinsengracht 4
1918
77 Prinsengracht 36
1918
78 Prinsengracht 997
1967
1924
vml. stoomgemaal ‘de Cruquius’ 2009 1990
Culemborg 1961
Delft
1986
3
Bierkade 8
(overdracht Coöperatieve Zuivelindustrie NOVAC)
2
Markt 4
1962
1986
4
Kerkstraat 2
1926
3
Van der Mastenstraat 24
1979
5
Kerkstraat 16
1961
1918
6
Kerkstraat 20-22
1926
4
Van der Mastenstraat 26 t/m 40,
1961
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Kerkstraat 24
1926
complex ‘Hofje van Gratie’
Kerkstraat 26
1926
(overdracht ‘Stichting Hofje van Gratie’)
1961
9
Kerkstraat 28
1926
1920
Appingedam 1
Dijkstraat 30
1998
2
Solwerderstraat 14
1987
1
Bovenbeekstraat 21
1
Kleine Dijlakker 17
1
2008
Moerenpad 10, kapel van
1 1918
1955
(overdracht gemeente Arnhem)
2
Maarland NZ 24
1925
Balk (gem. Gaasterland – Sloten)
3
Maarland NZ 29/30
1949
4
Voorstraat 27
1928
1957
66 Oudezijds Achterburgwal 153
1947
67 Oudezijds Achterburgwal 155 68 Oudezijds Achterburgwal 187 /
1963
42 Lange Leidsedwarsstraat 144
1964
43 Lange Leidsedwarsstraat 146
1964
44 Lange Leidsedwarsstraat 148
1964
1958
45 Lange Leidsedwarsstraat 150
1964
Spinhuissteeg 2 69 Oudezijds Voorburgwal 14
A L F A B E T I S C H E L I J S T VA N P A N D E N
Broek in Waterland (gem. Waterland) 1
Havenrak 1
2
Leeteinde 4/6
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Bergen op Zoom
1980 1929
J A A RV E R S L A G 2 0 1 0
1
St. Catharinaplein 1
1993
2
St. Catharinaplein 2
1993
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
2006
(schenking mw W.A.A. Bruigom-Six)
1962
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
1977
Brink 47
1977
(schenking Stichting N.N.)
3
Noordenbergstraat 6
1965
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Doesburg 1
2007
Boterstraat 3 (schenking Stichting N.N.)
2 1948
1956
1918
Den Helder Molenstraat 63
Deventer
65 Oudezijds Achterburgwal 151
1971
1925
(schenking mw J. Hillerström en erfgenamen A.A. Zon)
Maarland NZ 10
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
1936
Breda
64 Oudekerksplein 50
van Swinderenstraat 7
1979
(nalatenschap J.P. Albada Jelgersma)
1
1970
Oude Delft 49
6/7 Wijnhaven 16 / Boterbrug 17
Brielle 1991
5
Bolsward (gem. Zuidwest Friesland)
Gageldonk
Arnhem
2
(overdracht ‘Stichting Hofje van Gratie’)
8
1
1962
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
7
86 Zeedijk 1
1984
Markt 2
1925
1949
(schenking koopsom N.N.)
1
1960
1986
41 Koestraat 10/12,
1977
(schenking koopsom N.N.)
1918
Raadhuisstraat 11
1989
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
85 Zandhoek 4
1
Slotstraat 8 Slotstraat 10/Lange Meent 1-7
Bierkade 7
84 Warmoesstraat 83
1956
1 2
2
(nalatenschap mw H.H. Fruyt-Martens)
(schenking koopsom N.N.)
(met steun BankGiro Loterij)
1986
82 Sloterkade 21,
83 Spuistraat 233
Cruquiusdijk 27,
Bierkade 6
(schenking ‘Johanna van Riemsdijk’ Stichting)
‘Aalsmeerder Veerhuis’
1
1
(schenking ‘Johanna van Riemsdijk’ Stichting)
81 Rapenburg 13
1964
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Westerblokker 39,
Blokzijl (gem. Steenwijkerland)
(schenking Fries-Groningse Hypotheekbank N.V.)
19 Herengracht 39
Korsjespoortsteeg 24
1918
1967
20 Herengracht 59 21/22 Herengracht 77 /
(schenking Fries-Groningse Hypotheekbank N.V.)
58 St. Olofspoort 2
1918
(schenking ‘Johanna van Riemsdijk’ Stichting)
vml. wijnkopersgildehuis
1967
61 St. Olofspoort 5
(schenking ‘Johanna van Riemsdijk’ Stichting)
40 Kerkstraat 324
1962
60 St. Olofspoort 4
(schenking ‘Johanna van Riemsdijk’ Stichting)
39 Kerkstraat 294
56 Noordermarkt 20 57 St. Olofspoort 1 / Zeedijk 2
1986
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
(schenking ‘Johanna van Riemsdijk’ Stichting)
(met steun BankGiro Loterij)
18 Henri Polaklaan 9, ‘de Burcht’
1978
(nalatenschap mw J.A.W. Westerman Holstijn-
1
Leeteinde 12
Cruquius (gem. Haarlemmermeer)
Blokker (gem. Hoorn)
1918
‘Barmhartige Samaritaan’
80 Prinsengracht 1001
2000
nalatenschap mw E.C. Coolhaas-Korpershoek)
1997
‘Bossche Hofje’
1929
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Bloemlandseweg 3
3
(met steun BankGiro Loterij en dankzij
(schenking Stichting Arent Dirksz Bosch Hofje)
79 Prinsengracht 999
Bloemgracht 9
(met steun van NOG Verzekeringen)
1963
(schenking ‘Johanna van Riemsdijk’ Stichting)
1995
Bloemgracht 87
8
73 Oudezijds Voorburgwal 100
gilde / gemeente Amsterdam)
(schenking mw G.L.C.A. Mirandolle)
1
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
1967
3
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
72 Oudezijds Voorburgwal 73
1946
74 Palmgracht 20-26,
4
7
Oudezijds Achterburgwal 46A
(schenking Fries-Groningse Hypotheekbank N.V.)
(schenking Comte d'Alsace, Prince d'Henin)
29 Herengracht 524
(legaat mw C.M. Alderding-Krull)
1966
Blaricum
70/71 Oudezijds Voorburgwal 57 /
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
48 Nieuwebrugsteeg 13 2006
1972
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
47 Lijnbaansgracht 334 1971
26 Herengracht 284, ‘Huis Van Brienen’
1941
Amsterdam 1
1924
24 Herengracht 172,
25 Herengracht 241
1
Havik 33-35
46 Lange Leidsedwarsstraat 152
(schenking koopsom Merrem & La Porte N.V.)
Alkmaar
1
23 Herengracht 170,
Koepoortstraat 26 / Hogestraat 1
1980
2
Meipoortstraat 57
1958
3
Meipoortstraat 59
1958
85
86
Dokkum (gem. Dongeradeel) 1
1
Keppelstraat 40
Driebergen-Rijsenburg (gem. Utrechtse Heuvelrug) 1963
1
(overdracht gemeente Driebergen-Rijsenburg en
Dordrecht
dankzij nalatenschap mw E.C. Coolhaas-Korpershoek)
1
(schenking dhr M.C.M. Schless en
2
Bolwerk 4
2007
dhr L.H.M. Stroekxs van den Broek)
vml. het rondeel
1 1975
Grotekerksbuurt 50
1
Achterhaven 105
7
Kuipershaven 41/42
1955
4
Spui 6
1927
Voorstraat 170
1919
Elburg
1996
Rozemarijnsteeg 14, smederij
1987
4
Smeesteeg 4
1980
1
Bagijnestraat 3 Breedstraat 32
1919
Breedstraat 102
1956
4
Breedstraat 121
1928
1994
5
Torenstraat 11
1962
1997
6
Vissersdijk 44
(dankzij nalatenschap mw C.M. van der
7
Westerstraat 76
1919
Meulen-Jensma)
8
Zuiderspui 3
1925
9
Zuiderspui 4
1918
(overdracht gemeente Dordrecht)
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
(overdracht gemeente Dordrecht)
2007 1
Eise Eisingastraat 2 (met steun ‘P.W. Janssens Friesche Stichting’)
1992
Goudsmidspleintje 2/3
Groot Heiligland 19
2
1
1961
Omvalspoort 11
1992
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)
6
Groot Heiligland 46
1992
7
Groot Heiligland 48
8
Groot Heiligland 63 t/m 85, complex ‘Gasthuishuisjes’
1963
1992
J A A RV E R S L A G 2 0 1 0
1987 1987
Hofstraat 27-29, vml. nederhof
1 t/m 1c, vml. doelen
1987
Binnenluiendijk 3 en 4
1998
4
Grote Oost 82
Buiten Nieuwstraat 62, ‘Bethlehemsvergadering’
1975
2
Burgwalstraat 6
1925
3
Burgwalstraat 8
1972
Kuinre (gem. Steenwijkerland) 1
Grote Oost 84
1987
Grote Oost 132
1987
7
Hoofd 2, ‘Hoofdtoren’
2003
Italiaanse Zeedijk 106
4
Voorstraat 61
1955
‘St. Jans Gasthuis’
5
Zuiderhaven 2
1955
(overdracht gemeente Hoorn)
Leeuwarden 1
2
1995
11 Kuil 32
1987
Auckamastraatje 6
1976
3
Grote Hoogstraat 14
1957
4
St. Jacobsstraat 13
1928
1
Herengracht 82
1929
2
Lorentzkade 5
2004
Leiden
2003
1970
1965
(nalatenschap dhr H.M.J.W.J. Kortmann)
3
Rapenburg 25, ‘Bibliotheca Thysiana’
(overdracht gemeente Hoorn)
12 Munnickenveld 2
1976
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
1963
Auckamastraatje 4
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
(overdracht gemeente Hoorn)
10 Korenmarkt 8
1977
(schenking gemeente IJsselham)
5
Kerkplein 39,
Henric de Cranestraat 38, vml. raadhuis en waag
1987
6
8
Hasselt (gem. Zwartewaterland)
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
(schenking dhr J.E. de Visser)
9
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
1
1993
3
1930
(overdracht gemeente Hasselt)
Kampen 2006
(overdracht gemeente Hoorn)
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Markt 1, vml. raadhuis
20 Wisselstraat 8 / Kloosterpoort 1 2003 (overdracht gemeente Hoorn)
Achterstraat 2 / Onder de Boompjes
Noorderhaven 106
2
1927
Achter de Vest 1,
3
Hoogstraat 33
2009
2
1964
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)
18 Slapershaven 2
Havenplein 28
1
(overdracht gemeente Hoorn)
19 West 50
2
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
2003
(met steun BankGiro Loterij)
‘Maria- of Kruittoren’
2010
Harlingen
1992
(overdracht gemeente Hoorn)
16 Rode Steen 8, vml. waag
2e Korenstraatje 18 /
Havenplein 14
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)
2004
2003
1987
1 1992
‘Oosterpoort’
Hoorn 1
1924
Rijkstraatweg 24
15 Oosterplantsoen 1 en 1a,
(overdracht gemeente Westland)
2008
2001
(schenking koopsom BankGiro Loterij)
Honselersdijk (gem. Westland)
2002
1987
17 Slapershaven 1
Dode Nieuwstraat 43
20 Spaarnwouderstraat 15
Groot Heiligland 22 /
A L F A B E T I S C H E L I J S T VA N P A N D E N
1979
19 Spaarne 108
1992
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)
1985
Hinthamerstraat 138
(met steun Bank GiroLoterij)
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)
5
1
1963
1
14 Muntstraat 6
’s-Hertogenbosch 1979
Hardegarijp (gem. Tietjerksteradeel)
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)
4
(overdracht Vereniging Natuurmonumenten)
18 Spaarne 69
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)
3
‘Nijenburg’
1992
nalatenschap dhr C.W. Zeeman)
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)
1928
Franeker (gem. Franekeradeel)
(schenking koopsom BankGiro Loterij)
16 Wijnstraat 153, ‘Rodenburch’
Goudsmidspleintje 1 / Donkere Begijnhof 8
2
15 Wijnstraat 127, ‘In Beverenburch’ 2006
2
1992
1972
Kennemerstraatweg 278,
1929
(met steun BankGiro Loterij)
1930
Rosmolenstraat 3
87
13 Munnickenveld 21a t/m 21g, complex ‘Claes Stapelshofje’
Heiloo 1
(met steun BankGiro Loterij en dankzij
17 Spaarne 15-17, ‘Hodshon Huis’
1977
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
16 Nieuwe Gracht 7, ‘Huis Barnaart’
Haarlem
1957
3
14 Wijnstraat 124, 126 en 128
Donkere Spaarne 56
Enkhuizen
Jensma)
‘de Onbeschaamde’
1
4
(met steun Prins Bernhard Cultuurfonds)
15 Nassaulaan 16
Groningen Ossenmarkt 5
1925
2/3 Smedestraat 22 /
(met steun nalatenschap mw C.M. van der Meulen-
13 Wijnstraat 123/125,
1929
(nalatenschap dhr D. Bolten)
1
1992
(met steun Prins Bernhard Cultuurfonds)
1987
8
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
1977
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Statenlaan 4
1946 1940
12 Wijnstraat 113, ‘het Zeepaert’
Molenstraat 109, vml. tolhuis
2
Doelland 3
1965
2
Rosmolenstraat 1 (schenking koopsom N.N.)
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)
1995
Doelland 5
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
14 Nassaulaan 14
’s-Gravenhage
2
Krommesteeg 11
1919
Beeklaan 303
3
1
Burgstraat 30/Vismarkt 20-21
1
1959
11 Wijnstraat 71/73
1
1920
1959
1971
Wijdesteeg 3 13 Korte Wijngaardstraat 14
Gouda
Grotekerksbuurt 56
3
11 Korte Spaarne 23/25/27 1929/1961
1928
Naaierstraat 6
Grotekerksbuurt 54
Nieuwbrug 1/3
1992
1
6
1934
12 Korte Spaarne 29/31 /
Turfkade 11, ‘Karel V-huis’
2005
5
9/10 Voorstraat 173 /
M.E. van der Meulenweg 5
Gorinchem
Edam (gem. Edam-Volendam)
1970
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Spaarnwouderstraat 19
1
(schenking mevrouw A.Dijkstra-Ossewaarde)
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
4
Tsjerkebuorren 12
Houtmarkt 17
10 Korte Spaarne 15 /
Goes 2010
Dronrijp (gem. Menaldumadeel)
Engelenburgerbrug 1-3,
9
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)
(legaat mw M. Helbers-Molt)
(met steun Bank GiroLoterij)
(schenking koopsom dhr M.C.M. Schless en
3
1
P.C. Hooftlaan 93, kapelwoning ‘Beeckestijn’
dhr L.H.M. Stroekxs van den Broek)
1966
Frederiksoord (gem. Wester veld)
Driehuis (gem. Velsen)
2006
Raadhuisplein 13
(schenking erven L. van der Woude en G. Donia)
Hoofdstraat 87-91, ‘Sparrendaal’ 2000
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Bolwerk 2 / Merwekade 102
2
1921
1997
(overdracht Stichting Bibliotheca Thysiana)
4
Vliet 9
1983
88
Lexmond (gem. Zederik) 1
1
Kom Lekdijk 1
1965
stichting)
Medemblik
Dorpsstraat 28
Dorpsstraat 30
1
Dorpsstraat 32/34
1 1969
2
2
3 1969
2002
3 1978
Reghthuysplein 1, vml. raadhuis
1
Voorstraat 19
Londensekaai 9
1972
6
7
Vlasmarkt 49 Vlasmarkt 51, ‘Huis ’s-Hertogenbosch’
9 1971
Turfmarkt 5
2
Turfmarkt 7
1999
1973
Séwei 49
1 1999
1921
5
Markt 3
1981
Noordeinde 5, vml. raadhuis
Noordeinde 10
(schenking Firma L. Woudenberg & Zonen)
6
Markt 4
1947
7
Markt 6
1947
8
Markt 10
2000
3
Lopikerstraat 37
Hoflaan 17, ‘Overburgh’
1934
4
Voorhaven 6
2007
Grote Kerkstraat 19-21
1987
Henry Dunantstraat 4
2010
3
Kwartelenmarkt 1
1
Achterstraat 88
1
Glazoenowlaan 3
1
Raadhuisstraat 3, vml. raadhuis
2001
Oude Rijksweg 264
2006
1
Boothstraat 2A (legaat Jhr J.C. Martens van Sevenhoven)
(schenking koopsom SNS REAAL Fonds)
J A A RV E R S L A G 2 0 1 0
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
toren Hervormde Kerk 3
1 1973
1991
Kerkplein 15, 1992
Voorschoten 1
Woelwijklaan 11, 1975
Wanneper veen (gem. Steenwijkerland) 1
Veneweg 56
1991
2
Veneweg 83, vml. schultehuis
1990
1968
1
Molenstraat 8-10
Vianen
1990
Utrecht
Rouveen (gem. Staphorst)
Kerkplein 2,
1991
1925
(met schenking van E.A.C. de Bruyn – Haenen)
(overdracht Stichting tot behoud van het Berlagehuis)
(schenking dhr D.E. van Raalte)
A L F A B E T I S C H E L I J S T VA N P A N D E N
1931
(overdracht gemeente Schoorl)
Usquert (gem. Eemsmond) 1929
2
(schenking dhr en mw J.G. van Manen-Fabius)
2
Bierkade 9/ Whereplantsoen 7
Kerkplein 1/3, vml. raadhuis
‘Jachthuis Woelwijk’
1
Duinweg 3, vml. rechthuis
1
Venlo
Schoorl (gem. Bergen) 1
1928
Vollenhove (gem. Steenwijkerland)
(met steun Louisa van der Velden Stichting)
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
1
1
1965
Rijksweg 130-136, ‘Beeckestijn’
Beursplein 11, vml. beurs
vml. Franse school
O.G. ‘Voorne’s Duin’)
Rotterdam
1929
1
2001
Vlissingen 1
Velsen-Zuid (gem. Velsen) 1961
(schenking Firma L. Woudenberg & Zonen)
1918
vml. reddingbootloods
(schenking familie Oosterhoff)
(schenking ‘bloot eigendom’ n.v. Mij tot Expl. van
Oudewater
(overdracht gemeente Vlieland)
(overdracht gemeente Vlissingen)
(legaat mw W. Abbeleven-Labberton)
Schoonhoven)
Kapellestraat 5
1996
1961
2006
Duinkersoord 33,
(nalatenschap dhr D. Bolten)
(overdracht Stichting Behoud Watertoren
1969
1
(overdracht gemeente Waterland)
2
Markt 2
Bij de Watertoren 25,
Purmerend 1995
Monnickendam (gem. Waterland)
1999
(schenking dhr ir P.J. Tichelaar)
Wagenaarstraat 1
Moddergat (gem. Dongeradeel) 1
4
2
(schenking n.v. Mij tot Expl. van O.G. ‘Voorne’s Duin’)
2
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
1954
Makkum (gem. Zuidwest Friesland)
1989
vml. watertoren
3
2001
(overdracht gemeente Vlieland)
1987
Schoonhoven
2001
(overdracht gemeente Vlieland)
Dorpsstraat 148, vml. raadhuis
2005
Kaai 21
2005
Dorpsstraat 99,
2
(overdracht gemeente Veere)
Lange Weistraat 87
Burg. Letteweg 5, ‘Schoenmakershuisje’
(met steun nalatenschap dhr J. Acquoy en
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
1
1
mw E.A.A. Nairac
Ridderstraat 2A /
Stenenbrug 2
1999
Kaai 2-6, ‘Campveerse Toren’
1
Oostvoorne (gem. Westvoorne)
Schuiffelstraat 18, ‘de Rosmolen’ 2004
1
2005
Westhavenplaats 37, vml. visbank 1998
‘Tromps Huis’
2003
Veere
Kaai 89
1964
1989
vml. watermolen
2
Oldeboorn (gem. Boornsterhem) Weaze 30
2009
St. Pieterstraat 2a,
3
(Stichting Restauratiefonds Cellenbroederenhuis)
1
1
1998
Vlieland 1
(overdracht Stichting Woonplus Schiedam)
1960
2002
2 1996
Oude Kerkhof 5-7-9 / Bagijnhof 7
8
2006
4
(overdracht Stichting Woonplus Schiedam)
1
Prins Hendriklaan 112
2005
Overschiesestraat 1-3 / Proveniershuis 1-30, vml. proveniershuis
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
(schenking dhr Th. Laurentius)
1972
3
vml. cellenbroederenhuis
Schuitvlotstraat 4
1965
4
(overdracht Stichting Woonplus Schiedam)
1971
Nijmegen
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Cellebroedersstraat 4,
Bisschopsmolengang 2B
2004
(overdracht gemeente Vlaardingen
Valkenburg (gem. Valkenburg aan de Geul)
‘Weeshuis der Hervormden’ 1949
Noordwijk
vml. redershuis
1973
(met steun Prins Bernhard Cultuurfonds)
St. Anthoniusplaats 9 / Ottengas 15,
Londensekaai 11
Achter de Molens 30
Nieuwkoop 1930
steun van het Van Enter-Westerman Holstijn Fonds)
‘Hofje van Belois’
Lange Achterweg 36-82, vml.
Westhavenkade 45,
Janskerkhof 16
(overdracht Stichting Woonplus Schiedam)
2
1
3
(legaat Jhr J.C. Martens van Sevenhoven)
89
Vlaardingen
1999
Aleidastraat / Hofje van Belois 1-37,
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Rotterdamsekaai 1 /
(overdracht Stichting Cellebroederskapel)
6
1
4
vml. cellebroederskapel
5
1926
5
(overdracht gemeente Maastricht)
4
1926
Kloosterstraat 13
(schenking E.P.D. van Ooijen)
(overdracht gemeente Maastricht)
3
Kloosterstraat 11
Gortstraat 30
2004
(met steun BankGiro Loterij)
1
3
‘de Geuzenhoek’
1972
Naarden
1968
Erasmuslaan 9
(nalatenschap mw E.C. Coolhaas-Korpershoek / met
Schiedam
2
Laan van Nieuwenhove 2,
2010
2006
(overdracht gemeente Westland)
1968
Maastricht
Achter de Molens 28
‘Heilige Geest Hofje’
2
Zwaardstraat 16, ‘Derde Ambachtsschool’
Vooreiland 22
1
(overdracht gemeente Maastricht)
2
1968
1
Heilige Geest Hofje 1-12,
(gekocht met Monumentenprijs 1988 van Prins Berhard
(met steun Prins Bernhard Cultuurfonds)
Achter de Molens 26
Naaldwijk (gem. Westland) 1
1957
2
Hoogstraat 11,
Markt 18
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Kloosterstraat 9
Middelburg
Scheveningen (gem. ’s-Gravenhage)
1961
1
Cultuurfonds)
(met steun Bank GiroLoterij)
1
Vooreiland 12
Weezenland 7
(overdracht door N.V. Aannemersbedrijf Woudenberg)
Maassluis
vml. gemeenlandshuis
3
Vooreiland 11
(legaat dhr G. Ribbius Peletier Jr.)
Ankerstraat 16, vml. kuiperij
3
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
1969
(overdracht gemeente Maassluis)
2009
(overdracht Stichting Monumenten Makkum/Kingma-
Linschoten (gem. Montfoort)
(legaat dhr G. Ribbius Peletier Jr.)
3
Vallaat 22
(overdracht gemeente Lexmond)
(legaat dhr G. Ribbius Peletier Jr.)
2
3
Warnsveld (gem. Zutphen) 2001
(overdracht gemeente Vianen)
(schenking Jhr ir. J.Ph. Laman Trip)
Vierpolders (gem. Brielle)
Workum (gem. Zuidwest Friesland)
Middelweg 5, ‘Esterenburg’ (met steun Louisa van der Velden Stichting)
2002 1
Noard 5
1932
Verspreidingskaart Vereniging Hendrick de Keyser heeft haar bezittingen in onderstaande plaatsen in Nederland.
90
Woudrichem 1
Hoogstraat 5
Zaltbommel 1970
1
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
2
Hoogstraat 9
1970
Kerkstraat 26
1961
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
2
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Oenselsestraat 15
91
Zierikzee (gem. Schouwen-Duiveland) 1
1970
Nieuwe Bogerdstraat 16
1964 Usquert
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Moddergat Dokkum
Zutphen
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)
Appingedam
Vlieland
1
IJlst (gem. Zuidwest Friesland)
3
Eegracht 31/32,
4
‘de Messingklopper’
1964
1
Oenselsestraat 50
1978
Ruiterstraat 18
1 2
(met steun Prins Bernhard Cultuurfonds)
5
Groenmarkt 7
1988
Franeker Dronrijp
N Harlingen
Zwolle
(met steun van dhr C. Philips)
1919
Zaandam (gem. Zaanstad)
Oenselsestraat 17
Sassenstraat 31 A
1978
Sassenstraat 33, ‘Karel V-huis’
Hardegarijp
Groningen
Leeuwarden
Makkum
Oldeboorn
Bolsward IJlst
1943 Workum
Den Helder
1948
Frederiksoord Balk
1
Dam 1 en 1b, vml. accijnshuisjes 1997
(‘overdracht’ staat voor een verwerving voor een symbolische Kuinre Medemblik
waarde, over het algemeen met de verplichting tot restauratie)
Blokzijl Wanneperveen
Enkhuizen Schoorl
Vollenhove
Blokker Hoorn
Alkmaar Heiloo Purmerend
Rouveen Hasselt Kampen
Edam
Zwolle
Monnickendam Velsen-Zuid Driehuis Haarlem Cruquius
Zaandam Broek in Waterland
Elburg
Amsterdam Naarden
Noordwijk
Deventer
Blaricum Nieuwkoop
Leiden Amersfoort Voorschoten Utrecht Linschoten Scheveningen Driebergen Gouda Oudewater ’s-Gravenhage Delft Vianen Honselersdijk Vlaardingen Naaldwijk Lexmond Culemborg Schiedam Maassluis Schoonhoven Oostvoorne Rotterdam Alblasserdam Brielle Gorinchem Vierpolders Zaltbommel Dordrecht Woudrichem
Warnsveld Zutphen Doesburg Arnhem
Nijmegen
’s-Hertogenbosch Zierikzee Breda Veere Middelburg
Goes
Bergen op Zoom
Vlissingen Venlo
V E R E N IGI NG
Hendrick de Keyser
Maastricht
A L F A B E T I S C H E L I J S T VA N P A N D E N
J A A RV E R S L A G 2 0 1 0
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Valkenburg
92
Colofon Ontwerp Studio Bauman BNO, Rotterdam Fotografie HdK, tenzij anders vermeld Druk ten Klei, Amsterdam © 2011
COLOFON
J A A RV E R S L A G 2 0 1 0
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER
Vereniging Hendrick de Keyser
Jaar verslag 2010 V E R E N I G I N G H E N D R I C K D E K E Y S E R J A A RV E R S L A G 2 0 1 0