OKTOBER!"#$"
ONEWORLD DOSSIER !
VOEDSELZEKERHEID
VERDELEN OF MEER TELEN?
HOE GAAN WE IN 2050 9 MILJARD MENSEN TE ETEN GEVEN? 3
GRAANGEBREK: NEE DUURDER BROOD: JA 4
‘EEN PRIJSEXPLOSIE IS ZEKER NIET UIT TE SLUITEN’ PROFESSOR JUN BORRAS 6
GAS VAN DOORGEDRAAIDE KOMKOMMERS 9
BANKEN DE SCHULD GEVEN VAN HOGE VOEDSELPRIJZEN IS TE MAKKELIJK 12
VOEDSELZEKERHEID
ALS BOERINNEN HETZELFDE MATERIAAL KRIJGEN
ALS HUN MANNELIJKE COLLEGA’S, ZOU 12 -17 % VAN DE ONDERVOEDE MENSEN WERELDWIJD VOLDOENDE TE ETEN HEBBEN. DAT ZIJN 100 TOT 150 MILJOEN EXTRA MONDEN DIE GEVOED WORDEN. BRON: WWW.FAO.ORG
WERELDHONGERKAART!"#$$
TOPSECTOR: VOEDSELZEKERHEID
Het percentage van de bevolking dat ondervoed is.
-"$%&' )*-%+'
&--'
,*-,-'
onvolledige gegevens
($&'
De Nederlandse overheid ziet wel iets in voedselzekerheid als kans voor Nederland. Het kabinet-Rutte (2010-2012) heeft tuinbouw, agrofood en life sciences gekozen als topsectoren. Na de VS is ons land de tweede exporteur van voedsel en landbouwgewassen ter wereld. Voor de Nederlandse economie is de landbouw van vitaal belang: de sector levert 48 miljard euro op. Bijna 10 procent van de Nederlandse economie en werkgelegenheid is verbonden aan landbouw en voedselproductie. Staatssecretaris Knapen voor Ontwikkelingssamenwerking heeft vlak na zijn aantreden voedselzekerheid tot een speerpunt van het Nederlandse ontwikkelingsbeleid gemaakt.
BRON: WORLD FOOD PROGRAMME
EATING AFRICA: FOODBLOG EN TALKSHOW ONEWORLD LIVE In de aanloop naar Wereldvoedseldag op 16 oktober buigen experts, activisten, ondernemers, artsen en foodgoeroes zich over de vraag hoe we in 2050 de wereldbevolking van genoeg en goed voedsel kunnen voorzien. Volg de discussie op www.oneworld.nl/foodblog. Op Wereldvoedseldag is er een speciale editie van OneWorld Live in Pakhuis de Zwijger te Amsterdam, in samenwerking met Youth Food Movement en FoodGuerrilla. Kijk voor het programma op www.oneworld.nl.
2 ONEWORLD DOSSIER
ZES ACTIEPUNTEN
OM DE HONGER TE BESTRIJDEN Hoe kan Nederland mondiale voedselzekerheid bevorderen? Oxfam Novib stelt zes maatregelen voor die de Nederlandse overheid zou moeten navolgen Xxxx
1. investeren in kleinschalige producenten, met name vrouwen
2. landjepik helpen tegengaan
3. biobrandstoffenbeleid aanpassen
4. prijsspeculatie tegengaan
5. klimaatverandering tegengaan
6. duurzaamheid in productieketens bevorderen
VOORAF
ALTIJD TE ETEN VOOR IEDEREEN Er moet een nieuwe groene revolutie komen, met sterkere gewassen en grotere oogsten, zegt de een. Nee, zegt de ander, er is straks heus genoeg voedsel, als het maar eerlijker wordt verdeeld. Genoeg te eten voor 9 miljard mensen in 2050: haalbare kaart of mission impossible?
I
s het een kwestie van meer produceren of van eerlijk verdelen? Binnen het thema voedselzekerheid zijn dit, grofweg, de twee denkrichtingen. De eerste school ziet voedselzekerheid vooral als een technische uitdaging: met de groeiende wereldbevolking en veranderende eetgewoontes moet de productie per oppervlakte simpelweg omhoog. Er is een nieuwe groene revolutie nodig die gewassen oplevert die – ook in verband met het veranderende klimaat – tegen extremer weer kunnen en per hectare meer opleveren. De tweede richting ziet voedsel(on)zekerheid als economisch/politiek probleem: er is genoeg eten, alleen heeft een groot deel van de wereldbevolking geen geld om dat voedsel te kopen. De achterliggende problemen die daar vanuit deze kringen voor worden aangedragen zijn onder andere: oneerlijke handelsbetrekkingen, plaatselijke machtsverhoudingen, marginalisatie van kleine boeren, schaalvergroting, land grabbing, verandering van consumptiepatronen, maar ook speculatie die voedselprijzen omhoog stuwt. Zoals zo vaak zit in beide standpunten een kern van waarheid. Er is eten zat, alleen niet overal en misschien ook niet in de toekomst. Betere zaden, betere infrastructuur, betere techniek en betere irrigatie is nodig om vooral in marginale gebieden de positie van boeren te versterken. Verder maakt het feit dat op dit moment een miljard mensen (verborgen) honger lijden en daarnaast een miljard mensen te kampen hebben met overgewicht, duidelijk dat voedselzekerheid ook een verdelingsvraagstuk is. Voedsel is een emotioneel onderwerp. In wat we eten, hoe we eten en hoeveel we eten komen vrijwel alle aspecten van
het menselijk (samen)leven bij elkaar: politiek, cultuur, religie, techniek, milieu. Geen wonder dat mensen ook bereid zijn om elkaar omwille van voedselzekerheid te bevechten. Zeker in het debat over genetische modificatie van gewassen staan voor- en tegenstanders lijnrecht tegenover elkaar. Debatten over grootschalige versus kleinschalige landbouw, biologisch versus conventioneel, monoculturen versus geïntegreerde landbouw hebben niet zelden een ‘godsdienstig’ en onverzoenlijk karakter. Vooral de prijsstijgingen van 2007 en 2008 hebben voedselzekerheid op de internationale agenda gezet. Het zekerstellen van toekomstige voedselproductie wordt gezien als een geopolitiek belang van de eerste orde. Het gaat om de controle over soorten, productiemethoden, beschikbare landbouwgronden, water en over middelen als kunstmest, fosfaten en fossiele brandstoffen. De recente aandacht voor land grabbing (het aankopen van grote stukken land in Afrika, Azië en Latijns-Amerika door regeringen en grote bedrijven) is een voorbode van de mondiale wedloop om de toegang tot schaarser wordende hulpbronnen. Inmiddels is er ook aandacht gekomen voor water grabbing: de wedloop om de toegang tot het zoete water op de planeet. Dit alles om die ene vraag te beantwoorden: hoe voeden we 9 miljard mensen in 2050?
COLOFON De OneWorld-dossiers zijn een initiatief van NCDO en verschijnen vier keer per jaar als bijlage bij OneWorld. Redactie Roeland Muskens, Hans Ariëns, Lonneke van Genugten Basisontwerp Bruno Heemskerk Vormgeving Barbara Pilipp Medewerkers Trisha Goossens, Annemiek Huijerman, Anja Koelstra, Marije Kuiper, Mieke Meesen ONEWORLD DOSSIER 3
BROOD BAKKEN
Droogte in de VS, overstromingen in China, misoogsten in Oost-Europa. Toch is er graan genoeg, zeker als we minder zouden autorijden.
W
ereldwijd zal er, volgens de International Grain Council, het komende oogstjaar 1809 miljoen ton graan worden geproduceerd, terwijl er wereldwijd 1838 miljoen ton nodig zal zijn. Bijna dertig miljoen ton graan tekort dus, een hele berg. Wat betekent dat? Honger? Voedselrellen in Amsterdam? Brood op de bon? Toch niet. Graan is namelijk niet alleen bedoeld om op te eten. De Grain Council houdt precies bij waar het geproduceerde graan naartoe gaat. Van de 1838 miljoen ton graan die de komende periode (oogstjaren lopen van juli tot juli) nodig is, gaat maar 633 miljoen ton naar de productie van brood en andere bakproducten voor menselijke consumptie en wordt 781 miljoen ton graan verwerkt tot veevoer. Ook gaat er nog eens ruim 300 miljoen ton graan naar de productie van ethanol, biobrandstof dus. Kortom, voordat de honger mondiaal toeslaat, kunnen we eerst nog elders inschikken: de veestapels verkleinen en een beetje minder autorijden.
ONRUST IN DE STAD In ieder geval hoeft de bevolking van Europa en de VS de komende decennia niet bang te zijn voor lege schappen bij de bakker. De vraag is meer: wat gaat het brood kosten? Toen afgelopen juni duidelijk werd dat door de dramatische droogte de oogsten in de VS zouden mislukken, schoten de prijzen van maïs, tarwe en soja alvast omhoog. Inmiddels bewijzen overstromingen in China dat ook daar het klimaat van slag is, en India kampt eveneens met extreme droogte. De prijzen voor voedselproducten hebben hun hoogste punt nog niet bereikt. Prijsstijgingen zullen westerse consumenten nauwelijks 4 ONEWORLD DOSSIER
AFGHANISTAN
Een boer schudt het graan.
BEELD IVA ZIMOVA/PANOS PICTURES
ZAL HET GRAAN DE ORKAAN DOORSTAAN?
raken. In ons land gaat slechts 10 procent van het gezinsbudget op aan voedsel. Zelfs over een verdubbeling Stijgende graanprijzen van de broodprijs haalt de gemiddelhebben weinig invloed de Nederlander de schouders op. In op de broodprijs, zo arme landen besteden mensen 80 blijkt uit een simpele rekensom. Een boer procent van hun inkomen aan voedkrijgt (per eind sel. Volgens schattingen zijn ruim augustus 2012) zo’n honderd miljoen mensen door de 23 eurocent voor een kilo tarwe. In een brood prijsstijgingen van 2007/2008 met van 800 gram zit acute honger geconfronteerd, naast minder dan een halve de 900 miljoen hongerigen die er al kilo meel, kosten: waren. Stijgende voedselprijzen betemaximaal 11,5 cent. kenen onrust in de steden in het ZuiAls de graanprijs met 50 procent stijgt, wordt den. Ze vervullen de regeringen daar het brood circa 6 cent met zorg. Zij zullen denken aan de val duurder. van president Mubarak van Egypte: een regelrecht gevolg van het feit dat zijn regering er niet in slaagde de broodprijzen onder controle te houden.
DUUR BROOD
Graanprijzen over de kop In juni 2006 bedroeg de wereldprijs voor maïs zo’n 86 euro per ton. Twee jaar later was die gestegen tot 184 euro per ton. Vervolgens duikelde de prijs tot iets boven de 100 euro om daarna tot 270 euro per ton te stijgen. Op de langere termijn zijn de recente prijsstijgingen nauwelijks opmerkelijk te noemen. Sinds 1982 zijn de graanprijzen met nog geen 200 procent gestegen. Daarmee is nog niet eens de inflatie bijgehouden.
VLEES ETEN
Vlees in de pan en yoghurt bij het ontbijt. Dat maakt soms het verschil tussen gezond zijn of ondervoed. De productie van al die dierlijke eiwitten drukt zwaar op de planeet.
G
rap onder voedseldeskundigen: “Als je 1 euro te besteden hebt, eet je rijst. Als je 5 euro hebt, eet je rijst met kip. Mensen die 20 euro aan een maaltijd kunnen besteden, kopen biefstuk, maar mensen die 50 euro kunnen neertellen eten vegetarisch.” Voedselzekerheid is vooral een kwestie van inkomen. Stijgende inkomens zorgen, zoals bekend, voor andere voedingspatronen. In China en Latijns-Amerika eten mensen die het beter hebben gekregen meer vlees. Tussen 1950 en 2000 verdubbelde de wereldbevolking van 2,7 miljard naar 6 miljard, maar de vleesproductie vervijfvoudigde van 45 miljard kilo naar 233 miljard kilo per jaar. De verwachting is dat dit de komende decennia alleen maar toeneemt, en dat we in 2050 zo’n 465 miljard kilo vlees per jaar eten. Dat heeft gevolgen voor de voedselzekerheid. Vleesproductie is een weinig efficiënte manier om eiwitten te maken. Om tot 1 kilo vleeseiwit te komen is 3 tot 10 kilo plantaardig eiwit nodig, afhankelijk van de diersoort. Door dat eerst HOEVEEL KILO aan dieren te voeren wordt in feite 60 VLEES ETEN WE? tot 90 procent van het plantaardig 1980 2005 eiwit verspild. Vlees doet ook een aanslag op natuurlijke hulpbronnen. Rijke landen 82,4 95,8 Voor het produceren van een kilo China 13,7 59,5 rundvlees is 15.000 liter zoet water Brazilië 41,0 80,8 3,7 5,1 nodig, terwijl een kilo graan slechts India 400 tot 3000 liter water kost. Ook het SubSahara beslag dat vleesproductie op het land Afrika 14,4 13,3 legt is aanzienlijk: zo’n 80 procent CIJFERS PER PERSOON, PER JAAR van de beschikbare landbouwgrond BRON: FAO (2009)
BOTSWANA
Koeien voor de vleesproductie.
BEELD TRYGVE BOLSTAD /PANOS / HOLLANDSE HOOGTE
EERST RIJST, DAN KIP, DAN VEGA
wordt direct of indirect gebruikt voor vlees- en zuivelproductie, terwijl die slechts 15 procent van de calorieën oplevert. Tenslotte is vleesproductie een aanslag op het klimaat. De VNlandbouworganisatie FAO heeft becijferd dat 18 procent van alle uitstoot van broeikasgassen wordt veroorzaakt door veeteelt. Dat is meer dan de uitstoot van de totale vervoerssector. Voor de vleeseters ter geruststelling: vlees en zuivelproducten zijn voor een groot deel van de wereldbevolking nog steeds een belangrijke bron van eiwitten, proteïnen, ijzer en vitaminen (B12). Het kunnen beschikken over vlees, vis, eieren of zuivel maakt voor miljoenen mensen het verschil tussen gezond en ondervoed. Daarnaast zijn een miljard mensen voor hun inkomen afhankelijk van veeteelt. Vegetariër in een Hummer Het is een bekende uitspraak: een vegetariër in een Hummer stoot minder broeikasgas uit dan een vleeseter in een Toyota Prius. De vergelijking moet illustreren hoe inefficiënt vleesconsumptie is. Maar klopt het? Op het eerste gezicht wel. Een Prius rijdt met één liter benzine 24 kilometer. Een Hummer komt nauwelijks zes kilometer ver met één liter benzine en verbruikt dus vier keer zo veel. Om één kilo vlees (dierlijke eiwitten) te produceren is, volgens onderzoek van de overheid (VROM, 2008), gemiddeld vijf kilo plantaardige eiwitten nodig. Dat is vijf keer zo veel. Maar de vergelijking wankelt als we ons realiseren dat vegetariërs vaak wel zuivel consumeren. Dat is nauwelijks beter voor het klimaat dan vlees. Ook andere vleesvervangers zijn niet meegerekend in deze vergelijking.
ONEWORLD DOSSIER 5
INTERVIEW JUN BORRAS
‘DE NEDERLANDSE VEESTAPEL IS EEN SCHRIKBEELD’ De industriële landbouw heeft zijn langste tijd gehad. Dat stelt Saturnino ‘Jun’ Borras. Er moet, vindt de hoogleraar voedselzekerheid en ontwikkeling, ruimte komen voor verschillende landbouwmethoden. ‘We kunnen niet blijven slepen met soja.’ BEELD!MIEKE!MEESEN
V
ooraf hadden we Jun Borras gevraagd om drie maatregelen te bedenken die nu ingevoerd moeten worden om de voedselzekerheid in 2050 veilig te stellen. Als eigenzinnig wetenschapper heeft Borras zich niet aan de opdracht gehouden. In plaats van drie concrete maatregelen wil de Filippijnse landbouwdeskundige liever praten over drie punten die volgens hem centraal staan in het debat over voedselzekerheid: toegang, gebruik en productie van voedsel. Borras: “Sinds de jaren ’70 is het aantal hongerigen in de wereld stabiel: zo’n 900 miljoen mensen. In relatieve termen is dat aantal dus gedaald: van zo’n 26 procent in de jaren ’70 naar ruim 13 procent in 2008. Goed nieuws dus. Die trend is in 2007 deels gekeerd: door de prijsstijging van 2007 en 2008 zijn er ruim honderd miljoen hongerigen bijgekomen. Dat is niet omdat er minder voedsel is. Meer voedsel produceren lost het hongerprobleem niet op. Van oudsher is de beste manier om honger te bestrijden mensen land en banen te bieden.
6 ONEWORLD DOSSIER
Er zijn al goede resultaten behaald met maatregelen op het gebied van sociale zekerheid. In Brazilië heeft het ontwikkelingsprogramma Bolsa Familia het aantal mensen met honger drastisch omlaag gebracht. In India heeft het Right to Food-principe daarvoor gezorgd en in Zuid-Afrika de Income Guarantee. Dit zijn allemaal kleine geldtransacties die gezinnen in staat stellen eten te kopen.
‘Meer voedsel produceren lost de honger niet op’ Het systeem in de rijke landen is gebaseerd op het principe dat er volop voedsel moet zijn voor de werkende bevolking, the working class, en dat het goedkoop, veel en energierijk moet zijn. Dat systeem heeft gezorgd voor een miljard mensen met overvoeding. Tegenover de miljard hongerigen schetst dat de contouren van een pervers systeem. Dat wordt nog schrijnender als we weten dat een flink deel van het voedsel wordt ver-
werkt tot biobrandstof. De VS besloten in 2007 om 10 procent van de maïsproductie te bestemmen voor ethanol. Samen met de beslissing van de EU waardoor het verplicht werd biobrandstof te mengen met benzine, droeg dat bij aan een prijsexplosie met de genoemde honderd miljoen extra mensen met honger tot gevolg.” Honger is dus een verdelingskwestie. “Niet helemaal. Techniek blijft een vitale factor. Mijn derde grote thema is namelijk productie. Genoeg eten produceren in 2050 wordt een uitdaging. We hebben nu wereldwijd zo’n 1,5 miljard hectare landbouwgrond. Volgens sommigen kunnen we dit verdubbelen. De vraag is ten eerste of dit echt kan. En daarna: wat gaan we op die extra grond doen? Veel landbouwdeskundigen zeggen: grootschalige monoculturen invoeren, zoals de teelt van soja in Brazilië en maïs in de VS. Het probleem is echter dat deze systemen meer machines dan menselijke arbeid inschakelen. Dat leidt dus tot vernietiging van arbeid. In samenlevingen die toch al geplaagd worden door werk-
CV
SATURNINO ‘JUN’ M. BORRAS JR. s"TTPDJBUF1SPGFTTPS-BOECPVX ontwikkeling aan het ISS s$BOBEB3FTFBSDI$IBJS4BJOU.BSZT University Halifax, Canada s-JEWBOEF7/$PNNJTTJF)JHI-FWFM Panel of Experts (HLPE) Land Investments Study Team s"EKVODU1SPGFTTPSBBOEF$IJOB Agricultural University in Beijing s'FMMPXWBO'PPE'JSTU s'FMMPXWBOIFU5SBOTOBUJPOBM*OTUJUVUF Geboren op 5 mei 1965 in de Filippijnen Studeerde ontwikkelingsstudies, promoveerde aan het International Institute of Social Studies ISS, Erasmus Universiteit in 2004
loosheid is dat allesbehalve verstandig. Bovendien moeten we ons realiseren dat monoculturen honger niet hebben kunnen voorkomen. We moeten dus op zoek naar andere methoden.” Grootschalige landbouw heeft honger niet voorkomen, maar kleinschalige landbouw ook niet. Misschien zit het probleem niet in de schaalgrootte. “Het gaat ook niet om de schaal. Ik ben geen blinde navolger van small is beautiful. Maar ik denk wel dat de-industrialisatie van de landbouw op termijn onontkoombaar is. Moderne landbouw is afhankelijk van fossiele brandstof, en dat is een doodlopende weg.” Hoezo, je kunt een tractor toch ook op zonne-energie laten rijden? “Misschien, maar kunstmest, pesticiden en andere agrochemicals zijn gebaseerd op fossiele brandstof. En neem koeling of transport van voedsel: het gesleep met bijvoorbeeld soja om onze veestapels te voeden. Dat is allemaal niet houdbaar.” Wat is het alternatief? “Niet één systeem, maar ruimte voor verschillende methoden. Het kernwoord daarbij is investeringen. Momenteel hebben investeringen door bedrijven de overhand. Publieke investeringen in de landbouw zijn opgedroogd. Investeringen in kleine boeren zullen leiden tot andere vor-
men van landbouw en tot het opschalen van agro-ecologie. En neem een ontwikkeling als urbane landbouw: steeds meer stadsbewoners kiezen ervoor om dichtbij huis voedsel te verbouwen, in stadstuinen, op daken, in parken. Dat zijn lokale, gerichte oplossingen waarbij in ieder geval de problemen rond transport en koeling opgelost zijn.” Voedsel van dichtbij, dat is een hype. Levert dit geen gevaar op voor de positie van boeren in ontwikkelingslanden? Die zien onze markten zich steeds meer sluiten. “De lokaliseringsbeweging draagt dit gevaar in zich. Het is dus belangrijk
om niet rigide te zijn. Maar als een product prima dichtbij gemaakt kan worden, dan is het onzinnig om het van tienduizend kilometer ver weg te halen.” Lost u het probleem eens op van de consument die moet kiezen tussen boontjes uit Nederland of uit Kenia. “Dat kan ik niet. Want ik sta in de supermarkt voor hetzelfde dilemma. Komen die boontjes van kleine boeren of van grote bedrijven? Wat heeft u gisteravond gegeten? “Kabeljauw. Die vis is in gevaar, dat weet ik, maar op de verpakking stond het logo ONEWORLD DOSSIER 7
‘Pensioenfondsen beleggen deels in oliepalmplantages’
van de Marine Stewardship Council, dus ik heb het erop gewaagd. Ik woon nu een aantal jaar in Nederland en ik vind het fantastisch dat mijn supermarkt steeds meer verantwoorde producten in de schappen heeft. Zonder de high classprijzen! In Canada, waar ik gewoond heb, is biologische melk drie, vier of vijf keer zo duur als gewone melk. Dat koopt natuurlijk niemand.” Nieuw is ‘de echte prijs’, een idee om consumenten te laten zien wat de verborgen maatschappelijke kosten zijn van producten die ze kopen. “Zulke initiatieven zijn uitstekend. Het informeren en opvoeden van consumenten is een belangrijk deel van de oplossing.” Nederland ziet zichzelf als een voorloper op het gebied van landbouw. Terecht? “Het is enorm knap hoe Nederland, met een beperkte oppervlakte en een kleine bevolking, erin is geslaagd om één van de grootste producenten te worden van landbouwproducten. Maar tegelijkertijd: als ik kijk naar de veestapel in Nederland, dat is een angstbeeld! De Nederlandse veeteelt is grotendeels afhankelijk van soja uit Latijns-Amerika en daarmee afhankelijk van fossiele brandstoffen. Het Nederlandse model is ten dode opgeschreven.” Dat is wel het model dat we exporteren. Zelfs naar ontwikkelingslanden, als deel van de ontwikkelingshulp. “Nogmaals: dat model is niet houdbaar. Het is niet duurzaam en, net als moderne landbouw, gebaseerd op fossiele brandstof.” De hamvraag: zullen we genoeg eten kunnen produceren in 2050? “Ja, dat kan, mits we een manier vinden om de landbouw te de-industrialiseren zonder 8 ONEWORLD DOSSIER
de schaalgrootte te verliezen, en mits we grote verbeteringen kunnen aanbrengen in de distributie van voedsel. Maar deze maatregelen lossen de huidige problemen niet op. Er is nu paniek over de droogte in de VS, die tot ongeveer 20 procent minder oogst leidt. Ter vergelijking: toen de VS in 2007 besloten 10 procent van de maïs te reserveren voor ethanol en de EU haar biobrandstofbeleid invoerde, verdubbelden de wereldgraanprijzen. Wat gaat er gebeuren? We zien nu al dat Rusland de export van graan tegenhoudt. China is aan het bufferen. Krijgen we weer een prijsexplosie? Dat is zeker niet uit te sluiten.” Landbouw is geopolitiek geworden. “Dat was het allang. Volgens de Food Regime-theorie is voedselproductie ondergeschikt aan de ontwikkeling van het mondiale kapitalisme. De regels rond productie, distributie en consumptie van voedsel sluiten aan bij de geopolitieke machtsverhoudingen. Het eerste Food Regime, dat begon vanaf de Industriële Revolutie, stond sterk onder invloed van het Britse wereldrijk. De essentie van het systeem was dat de koloniën goedkoop voedsel moesten produceren voor de nieuwe werkende klasse in Europa. Deze aanpak, met extensieve landbouw, duurde ongeveer tot de Eerste Wereldoorlog. Het tweede Food Regime werd gedomineerd door de VS en kwam erop neer dat de VS en Europa de voedselproductie gingen beheersen en overschotten exporteerden naar de arme landen. Dat systeem, gekenmerkt door een industriele aanpak met gebruik van chemicalien, liep op z’n eind in de jaren ’70 met de oliecrisis en de liberalisatie van de wereldhandel. Nu komen er meer machtscentra op. Naast Europa en de
VS zijn dat landen als Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika. Dat zijn al grote producenten en consumenten van voedsel en zij willen meer zeggenschap in het huidige Food Regime, dat daardoor veel complexer is geworden.” Landjepik in Afrika speelt ook een rol. “Absoluut. Met een paar kanttekeningen. Het gaat bij land grabbing niet alleen om voedsel. De trend is juist de productie van snelgroeiende houtsoorten als eucalyptus en acacia, en van rubberbomen. Nog een kanttekening: land grabbing is zeker zo ingrijpend in Latijns-Amerika en Zuid-Oost Azië. In Latijns-Amerika zijn het vooral LatijnsAmerikaanse bedrijven die tienduizenden hectaren transformeren tot plantages en ranches. Landjepik wordt vooral aan de Chinezen toegeschreven, ook om hen in een kwaad daglicht te zetten. Maar er zijn veel meer partijen actief.” Toch zien we relatief weinig namen van Amerikaanse of Europese bedrijven opdoemen als land grabbers. “Maar die zijn er wel. Alleen houden ze zich op de achtergrond. Er wordt veel land in bezit genomen om te transformeren tot oliepalmplantages om in te spelen op het EU-beleid voor biobrandstof. Daarnaast is er de rol van financiers. Het geld van pensioenfondsen als het Nederlandse Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds ABP wordt deels belegd in de agrobusiness. Zo zien we de complexiteit van het systeem: het overschakelen op biobrandstof gebeurt in naam van Europese consumenten en vervolgens wordt het geld van gewone burgers belegd in oliepalmplantages. Met andere woorden: land grabbers, dat zijn mensen zoals jij en ik.”
IN DE PRAKTIJK
HIGHTECH BIOLOGISCHE BOERDERIJ Biologisch boeren, dat is toch houtje-touwtjewerk? Niet bij melkveehouder en energieproducent Jurre de Vos van boerderij Ekodorp. ‘Een biovergister werkt efficiënter dan een koe.’
JURRE DE VOS
is melkveehouder en levert stroom aan 1500 huishoudens.
BEELD!MARIJE!KUIPER
M
athilda wrijft haar hoofd tegen de rug van de boerenknecht. Die tast naar achteren en aait haar langs de hals. Als antwoord duwt Mathilda haar hoofd tussen de benen van de knecht en wipt hem – hopla – omhoog. De voeten van de boerenknecht komen even van de grond. Jurre de Vos ziet het glimlachend aan en zegt dat Mathilda een echte knuffelkoe is. De Vos (29) is bedrijfsleider van biologische boerderij Ekodorp bij Alphen aan den Rijn, en heeft 150 koeien, waarvan Mathilda er een is.
LOOPSTAL ‘Biologisch’ wil zeggen dat de koeien verplicht ‘op de wei’ staan ’s zomers. Opmerkelijk genoeg hebben de meeste dieren daar vandaag nauwelijks zin in. Ze eten liever van de stapels vers gemaaid gras in de grote loopstal. Daar staat ook een van de drie gerobotiseerde melkmachines. Koe 3747 – niet alle koeien heten Mathilde of Klazina 13 – heeft daar net plaatsgenomen. Een robotarm heeft de vier zuignappen De koeien over de spenen van de koe gezet. Terwijl mogen in 3747 eet van de brokken die ze voorgede wei, schoteld krijgt, haalt de melkmachine liters melk uit de volle uiers van de blaar- maar kop. Met een tssssssh-plop! worden de vandaag zuignappen losgetrokken van de spenen, hebben ze sproeit de robotarm nog even een mild geen zin desinfecterend middel langs de uiers, en 3747 is klaar. Niet veel later wordt ze opgevolgd door een van haar zusters –
eveneens gelokt door het voer in het hightech apparaat - en aangespoord door de oplopende druk in haar uiers. Het proces gaat 24 uur per etmaal door. De drie robotmelkmachines ontdoen de 150 koeien dagelijks ieder van zo’n 25 liter melk. Mensenhanden komen er nauwelijks aan te pas. HEERLIJKE KLAVER Wie zei dat biologisch houtje-touwtje en kleinschalig moet zijn? Ekodorp voldoet nauwelijks aan het gangbare beeld van de biologische boerderij. Het is een flink bedrijf met veel techniek. De koeien hebben er 150 hectare grond tot hun beschikking: de helft om op te grazen, op de andere helft worden klaver en graan verbouwd dat aan de koeien wordt gevoerd. “Klaver is ideaal”, zegt Jurre de Vos. “De koeien vinden het heerlijk en een bijkomend voordeel is dat klaver, anders dan gras, stikstof uit de lucht opneemt, zodat er geen kunstmest gestrooid hoeft te worden.” Kunstmest is sowieso taboe op de biologische boerderij. Alleen echte mest van de eigen beesten mag op het land. Ook bestrijdingsmiddelen zijn uit den boze. De voeding van de koeien moet trouwens ook biologisch zijn, maar helemaal consequent daarin kan ook Ekodorp niet zijn. De brokken die Mathilda en haar zusters voorgeschoteld krijgen in de melkrobot koopt de boer elders in. Het voer is wel biologisch gecertificeerd. “Maar waar het allemaal vandaan komt, weten we niet. Ongetwijfeld zit er ook soja uit Brazilië of Argentinië in.” Waar Ekodorp wel consequent in is, is dat kalfjes na hun geboorte de eerste tijd bij de moeder blijven. Anno 2012 is dat een fantastisch (en zeldzaam) gezicht: koeien met pasgeboren kalfjes in een Hollands weidelandschap. ONEWORLD DOSSIER 9
EKODORP
is melkveebedrijf én energiecentrale.
BLOEMBOLLEN,
afgekeurde courgettes en rottende uien gaan allemaal de biovergister in.
ROBOTARMEN
met zuignappen halen liters melk uit de volle uiers.
10 ONEWORLD DOSSIER
TECHNIEK
is nodig om methaangas te winnen en elektriciteit te produceren.
IN DE PRAKTIJK
ZWARTE PRUT Ekodorp is behalve melkveebedrijf ook energiecentrale. Op het ruime erf van de boerderij staat een enorme ronde silo van ongeveer 20 meter doorsnede en 8 meter hoog. Jurre de Vos gaat voor op een ijzeren trap langs de zijkant van de silo. Bovenaan de trap, op een klein plateau, kun je door een ruitje in de silo kijken. Wat je ziet is een huiveringwekkend beeld dat ontleend lijkt aan de horrorfilm The Blob: een enorme massa kolkende zwarte prut. De massa leeft: gasbellen stijgen op, veroorzaken een blaasje aan de oppervlakte en spatten uiteen. Het is alsof een enorm dier onder de oppervlakte bezig is de laatste adem uit te blazen. Methaangas stijgt op uit deze poel van zwart verderf. BIOVERGISTER Om dat methaangas is het Ekodorp te doen. De silo is een biovergister. In een zuurstofloos, chemisch proces breken bacteriën plantenmateriaal af en worden suikers omgezet in methaangas, dat wordt afgevangen. Aan het eind van het proces blijft digestaat over: een inktzwarte drab. Zelfs deze bagger heeft nog waarde en wordt verkocht aan akkerbouwbedrijven die staan te springen om de stikstof en de fosfaat waar het digestaat vol mee zit. In één kubieke meter digestaat zit ongeveer een kilo stikstof. Voor deze voedingsstof als alternatief voor kunstmest betalen akkerbouwers grif geld. Nog waardevoller is het methaangas. Daarmee worden twee grote motoren aangedreven die elektriciteit produceren. “Deze silo levert elektriciteit op voor vijftienhonderd huishoudens ofwel 12.000 kilowattuur”, zegt De Vos trots. De elektriciteit wordt voor 15 cent per kWh verkocht aan energiebedrijf Greenchoice. Er is meer: alleen al het koelsysteem van de motoren verwarmt de hele boerderij zelfs op de meest In de silo koude winterdagen. De motoren produ- zit een ceren zelfs te veel warmte, in principe massa genoeg om een zorginstelling op enkele kilometers afstand van warmte te voor- zwarte, kolkende zien. Dat initiatief ging helaas niet door prut als in omdat Ekodorp niet kon garanderen dat een horrorde generatoren nooit zouden kunnen uitfilm vallen. Energiezekerheid is nu eenmaal essentieel voor een zorginstelling.
BLOEMBOLLEN EN UIEN Naast energiezekerheid is ook voedselzekerheid van belang als het gaat om een biovergister. De crux van het exploiteren daarvan is het slim inslaan van materiaal voor vergisting. Iedere dag verdwijnt 50 ton plantaardig materiaal in de silo. Voor een deel zijn het doorgedraaide groenten en fruit die gratis worden afgeleverd. Voor het verwerken van andere materialen als bleekaarde, een restproduct uit de raffinage van plantaardige olie, krijgt de exploitant zelfs een vergoeding, en soms moet ervoor betaald worden, zoals voor maïs die speciaal wordt gekweekt voor vergisting. “Het is een beladen onderwerp, ik weet het”, zucht Jurre de Vos. “De biovergister heeft maïs nodig om goed te kunnen draaien. In groente, bloembollen en uien zit te veel water. Als we alleen die in de vergister gooien, verloopt het proces niet mooi.” ELEKTRICITEIT Een verzachtende omstandigheid is dat de bergen materiaal op het erf van Ekodorp grotendeels ongeschikt zijn voor consumptie, zoals de bloembollen waarvan de bloemen zijn afgesneden voor de verkoop, en die ongeschikt zijn om opnieuw te planten. Maar een van de bergen daarnaast bestaat uit half rottende uien, die ooit wel geschikt waren voor menselijke consumptie. Ook tonnen courgettes en komkommers vinden hun weg naar de biovergister. “Vaak prima spul waar we onbekommerd producten uithalen om zelf op te eten,” zegt Jurre. Het is het einde van een productieproces dat wellicht begon met het digestaat van Ekodorp zelf. De boerderij onder de rook van Alphen is daarmee het alpha en het omega van de welvaartsmaatschappij. De uien en de courgettes die aan het vergistingsproces worden opgeofferd, zijn nog te classificeren als afval. Vergisting ervan is te verkiezen boven weggooien, waarbij het rottingsproces ook nog eens enorme hoeveelheden CO2 oplevert. Dat weggooien en onder de grond schuiven is decennialang gebruik geweest voor afgekeurde groente en fruit. Nu is Ekodorp er blij mee, evenals de 1500 huishoudens die de elektriciteit afnemen die ermee wordt opgewekt. Jurre de Vos heeft nóg een argument voor vergisting: “Eigenlijk is de biovergister efficiënter dan een koe in het omzetten van suikers in energie.” Want dat is wat Ekodorp doet. Of er nu melk wordt geproduceerd of elektriciteit; het is allebei brandstof voor de maatschappij.
ONEWORLD DOSSIER 11
SPECULATIE
GOKKEN MET HONGER ALS INZET De financiële sector roert zich op de voedseltermijnmarkt. Volgens critici veroorzaakt dat grote prijsschommelingen van tarwe, maïs of rijst. Maar klopt dat wel?
V
eel deskundigen stellen dat de recente prijsstijgingen van voedsel vooral het gevolg zijn van speculatie, zoals onlangs PvdA-Kamerlid Frans Timmermans schreef in een opiniestuk in de Volkskrant. Timmermans baseerde zich daarbij onder andere op een rapport van onderzoeksbureau SOMO uit 2011. Daarin concluderen auteurs Rens van Tilburg en Myriam Vander Stichele dat de speculatie in voedselderivaten heeft bijgedragen aan ongekende prijsstijgingen (en -dalingen) van voedsel, waarmee miljoenen mensen de honger in zijn gedreven. Het SOMO-rapport, maar ook andere ongeveer gelijktijdige publicaties, bevestigden iets wat iedereen al vermoedde. Opties en andere derivaten hebben een slechte naam. Derivatenhandel leidde tot de bankencrisis. Voor voedselproducenten zijn (put)opties vooral een verzekering tegen prijsdalingen. Als een boer graan zaait, loopt hij het risico dat tegen de tijd dat hij kan oogsten de prijs zo ver is gezakt dat hij verlies lijdt. Hij kan zich verzekeren tegen het dalen van de prijs Speculatie onder een bepaald bedrag door premie te zorgt voor betalen. Hoe groter de kans is dat de prijs extreme tegen de oogsttijd onder het afgesproken bedrag zakt, des te hoger zal zijn premie stijging van zijn. In feite koopt de boer het recht (de prijzen, optie) om zijn graan tegen het afgespro- maar is niet ken bedrag te mogen verkopen. Het de schuldige wordt ingewikkelder als deze opties vervolgens worden verhandeld, en hedge-
12 ONEWORLD DOSSIER
VOEDSELPRIJZEN
Boeren kunnen zich verzekeren tegen prijsdalingen van hun graan.
fondsen en beleggingsmaatschappijen voor grote bedragen opties kopen en verkopen, waarbij de band met het onderliggende product zo goed als verdwenen is. Vooral na 2000 steeg de handel in voedselderivaten spectaculair. ZICHTBARE VIJAND Het is verleidelijk de financiële sector de schuld van deze prijsschommelingen te geven; dat is een zichtbare vijand en bovendien een sector die bewezen heeft het niet zo nauw te nemen met de ethiek. Maar Gerdien Meijerink van het Landbouw Economisch Instituut van Wageningen Universiteit (LEI Wageningen UR) gooide afgelopen januari de knuppel in het hoenderhok. Na bestudering van tientallen wetenschappelijke studies kwam de onderzoekster met haar team tot een andere conclusie: “Ik durf met honderd procent zekerheid te stellen dat de stijgingen van de voedselprijzen in 2008 en daarna niet zijn veroorzaakt door enorme toename van transacties op de termijnmarkten. Studies die dat beweren zijn ofwel zwak onderbouwd of ze praten andere, zwakke studies na”, zegt Meijerink. Ze vergelijkt het met Kerstmis. “Alsof je concludeert dat Kerstmis wordt veroorzaakt door de toename van de hoeveelheid verzonden kerstkaarten in december!” Bovendien is het gevaarlijk de financiële sector de schuld geven van de prijsstijgingen. “Dat moffelt het feit weg dat er fundamenteel dingen aan het veranderen zijn: het klimaat, het gebruik van voedsel voor biobrandstof, meer vleesconsumptie, een groeiende wereldbevolking en stijgende welvaart. Het is makkelijker om een concrete schuldige, een zondebok, aan te wijzen. Maar de echte oorzaken van
GENGEWASSEN
BEELD HOLLANDSE HOOGTE / HERMAN WOUTERS
BIO OF TECHNO?
prijsstijgingen zijn ingewikkelder.” Volgens onderzoeker Rens van Tilburg zorgt speculatie weliswaar niet alleen voor prijsdalingen of -stijgingen, maar versterkt die wel bestaande trends. “Speculanten zorgen ervoor dat prijsstijgingen sneller optreden en ook extremer worden. Daarom is onze aanbeveling dat pensioenfondsen en banken zich terugtrekken uit de termijnmarkten van voedselproducten.”
Voedselprijzen vanaf 1990 De FAO voedselindex (gewogen gemiddelde van 55 gewassen) bereikte in februari 2011 het hoogste niveau van 238 punten. 2002-2004 = 100 250
nominaal 210
170
130
reëel
90
50 90 91
92 93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10
DE REËLE PRIJS IS DE VOOR INFLATIE GECORRIGEERDE NOMINALE PRIJS.
BRON: WWW.VBDO.NL / WWW.FAO.ORG
11
12
De groene revolutie heeft voor indrukwekkende stijgingen van de voedselproductie gezorgd, maar voor de toekomst lijkt deze formule uitgewerkt.
D
e groene revolutie begon in de jaren ’60, toen vooral in India de bevolking harder groeide dan rijstproducenten konden bijhouden. Hongersnood was het gevolg. Door de introductie van nieuwe variëteiten, door irrigatie, toepassing van kunstmest en pesticiden, en het verstrekken van kredieten aan boeren verdrievoudigde de rijstopbrengst per hectare in korte tijd. Het succes in India, Indonesië en China is lange tijd het ijzeren argument geweest voor een voortgaande mechanisatie van de landbouw en voor biotechnologische toepassingen. Maar gaandeweg groeide de kritiek. De groene revolutie zou niet duurzaam zijn: te veel pesticiden, te dure zaden, te veel waterverbruik, een bedreiging voor de biodiversiteit. Ook zou de macht van grote landbouwcorporaties en de agrobusiness te groot zijn geworden. Landbouwdeskundigen pleiten steeds vaker voor biologische landbouw als strategie voor voedselzekerheid. Vooral in gebieden waar arme boeren wonen, zijn veel betere resultaten te halen met het opschalen van biologische landbouw (agro-ecologie) dan het introduceren van moderne, industriele landbouw. Voedselrapporteur van de Verenigde Naties Olivier de Schutter stelt in het rapport Agro Ecology and the Right to Food dat ecologische methoden in deze gebieden een beter resultaat geven dan het gebruik van kunstmest voor verhoging van de voedselproductie. “Industriële landbouwmethodes zijn gebaseerd op dure input, ze zorgen voor klimaatverandering en zijn bovendien niet opgewassen tegen klimaatschokken. Het is gewoon niet meer de beste keuze voor de huidige uitdagingen”, aldus De Schutter. Vooral de introductie van gengewassen is volgens de VN-voedselrapporteur geen efficiënte mogelijkheid in de strijd tegen honger. Dit standpunt is tegen het zere been van landen en bedrijven die van gentech en andere biotechnologische vernieuwingen hun speerpunt hebben gemaakt. Ook Nederland heeft als standpunt dat de hightech kennis van de agro-industrie het beste is dat ons land de wereld te bieden heeft. Drie van de negen topsectoren van het Nederlandse innovatiebeleid zijn dan ook gerelateerd aan de agroindustrie. ONEWORLD DOSSIER 13
INTERVIEW AMANUEL YÍDES
‘NIEUWE REGELS OVER LANDJEPIK SCHIETEN TEKORT’ Landjepik vloeit voort uit het streven naar voedselzekerheid. Multinationals zijn al landeigenaar van miljoenen hectaren landbouwgrond. Nieuwe regels om dit fenomeen tegen te gaan, stellen de Ethiopische onderzoeker Amanuel Yídes niet gerust.
I
n mei dit jaar nam het Comité voor Mondiale Voedselzekerheid van de FAO nieuwe richtlijnen aan over het recht op land en de praktijk van land grabbing. “Mooie regels”, zegt onderzoeker Amanuel Yídes, Visiting Fellow van het Leidse Afrika Studiecentrum en bezig met promotieonderzoek naar de praktijk van landjepik in zijn geboorteland Ethiopië. “Het probleem zit in de naleving ervan. Zolang dat niet gebeurt zijn alle regels niet meer waard dan het papier waarop ze zijn geschreven.” GEVOELIGHEDEN Voorwaarde van ‘Yídes’ om aan dit interview mee te werken is dat zijn echte naam niet genoemd wordt. “De belangen die gemoeid zijn met de nieuwe scramble for Africa zijn gigantisch”, zegt de onderzoeker. “Op dit moment kan ik mijn onderzoek nog redelijk anoniem doen. Ik heb via via toegang tot databanken van de ministeries. Zodra mijn naam in verband gebracht wordt met kritische berichtgeving, kan ik toegang tot gevoelige gegevens over land grabbing wel vergeten.”
14 ONEWORLD DOSSIER
Om die gevoeligheden te begrijpen moeten we een stapje terug in de geschiedenis. Tot het begin van deze eeuw was het Ethiopische landbouwbeleid vooral gericht op de kleine boeren. Die moesten geholpen worden om hogere opbrengsten te halen en daarmee hun voedselzekerheid en die van het hele land beter te waarborgen. Een belangrijke voorwaarde – en hindernis – was het aantrekken van voldoende investeringen in de agrarische sector. Na 2007 verschoof de focus van het beleid van de kleine boeren, die voornamelijk produceren voor de eigen familie en de lokale markt, naar grootschalige boerenbedrijven die vooral grondstoffen produceren voor de export. Dat gebeurde als reactie op de grote belangstelling uit het buitenland voor de Afrikaanse landbouwgronden. Met het verpachten en verkopen van
‘Ik ben niet tegen investeringen in de landbouw, het gaat erom hoe het gebeurt’
enorme stukken grond werd voor miljoenen geïnvesteerd in de Ethiopische landbouw. Yídes: “Volgens de regering zou hiermee de Ethiopische landbouw een flinke oppepper krijgen: modernisering, meer opbrengst, meer voedselzekerheid, buitenlandse valuta, werkgelegenheid op het platteland. Kortom, een positief beeld.” GROND VERPACHTEN Land grabbing gebeurt ook in Ethiopië op grote schaal. Tussen 2007 en 2011 werd, volgens onderzoekers, in het land 2,6 miljoen hectare grond verpacht of verkocht, ofwel een gebied ter grootte van ruim tweederde van de oppervlakte van Nederland. In totaal heeft de regering van Ethiopië 3,5 miljoen hectare grond aangewezen om te verpachten of te verkopen. “Ik ben niet tegen investeringen in de landbouw”, stelt Yídes. “Ook het verpachten van grote stukken land hoeft niet altijd negatief te zijn. Het gaat erom hoe dat gebeurt.” Als voorbeeld noemt de onderzoeker de recente overdracht van een stuk grond van 123 duizend hectare in de Gambela-regio, in het westen
BEELD ANDREA KUENZIG / LAIF
ETHIOPIË
De verkoop van weidegrond aan grote bedrijven dwingt families hun vee te slachten.
van Ethiopië, aan het Indiase bedrijf Karuturi Global. “Dat bedrijf gaat daar palmolie, rijst en katoen verbouwen, maar de voorwaarden waaronder deze deal tot stand kwam zijn buitengewoon ongunstig.” Er zijn vrijwel geen dwingende afspraken gemaakt, weet de onderzoeker. En de voorwaarden die er zijn worden niet gecontroleerd, niet nageleefd én er staat geen sanctie op overtreding. Bovendien hoeven bedrijven die vooral voor de export produceren geen belasting te betalen. “Dat betekent dat er tekorten komen op de lokale markt.” GRAASGRONDEN Het probleem begint bij de identificatie van het land dat verpacht wordt. Landeigendom en landgebruik zijn in de meeste Afrikaanse landen uiterst ingewikkeld. Gronden die door officiele instanties worden aangemerkt als braakliggend zijn vaak al decennialang in gebruik als gemeenschappelijke graasgronden voor lokale boeren. Zo’n situatie raakt direct aan de voedselzekerheid van deze mensen, legt Yídes uit. “Het bezit van een os of een koe is
voor Ethiopische families in de dichtbevolkte hooglanden van levensbelang. De koe levert melk, kaas, vlees, leer. Als de weidegronden worden weggenomen, rest een familie niets anders dan de koe te verkopen of te slachten. Daarmee valt hun bestaanszekerheid weg.” BELOFTEN CONTROLEREN Monitoring is de basis van eerlijke grondovereenkomsten, zegt Yídes. “In principe is een triple win mogelijk: zowel de lokale boeren, de buitenlandse bedrijven als de Ethiopische overheid zouden kunnen profiteren van deze investeringen. De voorwaarden moeten correct zijn, en vooral ook nageleefd worden. Maar daarvoor ontbreekt het aan menskracht en capaciteit. Bedrijven beloven van alles, maar wat ze daadwerkelijk doen wordt niet gecontroleerd. Het komt voor dat bedrijven hele stukken land die ze niet gepacht hebben toch in bezit nemen. Wie houdt dat in de gaten? Bovendien moet je daar goede GPS-apparatuur voor hebben. En die heeft niemand in Ethiopië.”
NIEUWE REGELS VOOR "ND GRABBERS De FAO heeft eerder dit jaar richtlijnen opgesteld voor het overnemen en beheren van land, bossen en visgronden. Enkele maatregelen: sFSLFOOJOHWBOCFTUBBOEF PPLJOGPSNFMF rechten; sUPFHBOLFMJKLIFJEWBOLBEBTUFST sSFDIUFOWPPSJOIFFNTFWPMLFSFO sUSBOTQBSBOUJFWBOJOWFTUFSJOHFOFO landdeals; sNFDIBOJTNFOPNDPOmJDUFOPWFSMBOE op te lossen.
ONEWORLD ONEWORLD DOSSIER 15
BEDRIJFSLEVEN
ORIGINELE OPLOSSINGEN
ONDERNEMERS IN DE VOEDSELKETEN Mango’s van kleine boeren, duurzame koffie, verborgen honger bestrijden: Nederlandse bedrijven leveren een kleine of grote bijdrage aan voedselzekerheid. Een beknopt overzicht.
Zeeboerderij
Landgebrek? Tekort aan zoet water? Begin een boerderij op zee. Sommige zeewiersoorten zijn een bron van eiwitten. Volgens het bedrijf Hortimare ontwikkelt zeewier zich de komende decennia tot een alledaags product. Zeewier is geschikt voor menselijke consumptie en diervoer en als grondstof voor cosmetica en biobrandstof. Landbouwuniversiteit Wageningen experimenteert met drijvende zeewiertuinen in de Oosterschelde.
Dakmoestuin ALBERT HEIJN EN AH FOUNDATION
DSM
Een deel van de groente en het fruit, zoals ananassen, druiven, mango’s, sperziebonen en avocado’s, in de schappen van Albert Heijn komt van kleine producenten in Afrikaanse landen. Om die boeren te helpen bij de productie werkt AH samen met de organisaties ICCO en FairMatch Support. Zo helpt AH de duurzaamheid van de productie te verbeteren – en de toevoer zeker te stellen. Een deel van de winst stort AH in de AH Foundation waarmee lokale projecten worden gefinancierd.
De 9 miljard mensen die onze aarde straks telt, willen allemaal gezond leven. Daarom is het zo belangrijk om oplossingen te vinden die bijdragen aan stabiliteit en welvaart, stelt chemiebedrijf DSM. Een van de mondiale problemen waar DSM aan werkt is verborgen honger ofwel het gebrek aan bepaalde bouwstoffen als vitamines, ijzer of jodium. Als producent van voedingssupplementen en vitamines is DSM een partnerschap aangegaan met het Wereldvoedselprogramma om verborgen honger in ontwikkelingslanden te bestrijden.
DE KRUIDENIER GROEP
EOSTA
De Kruidenier Groep levert voedselproducten aan de Nederlandse horeca, zorginstellingen en bedrijfsrestaurants. Daarbij staat duurzaamheid hoog in het vaandel. Zo onderzoekt het bedrijf welke impact de door hen geleverde producten hebben op de biodiversiteit, en probeert deze eventuele effecten te minimaliseren. De organisatie neemt ook haar verantwoordelijkheid voor de arbeidsomstandigheden bij leveranciers, ook wel ketenverantwoordelijkheid genoemd.
Voor Eosta, in Nederland marktleider op het gebied van biologische en fairtradegroente en -fruit, zijn economie en ecologie onlosmakelijk met elkaar verbonden. Eosta probeert daarom maximaal inzicht te bieden in haar productieketen: op hun site worden de biologische producenten geïntroduceerd. Zo ziet de Nederlandse consument dat hij door voedsel verbonden is met, bijvoorbeeld, mangokweker Zongo Adama uit Burkina Faso.
UNILEVER
PEEZE KOFFIE
In november 2010 heeft Unilever het Sustainable Living Plan gelanceerd. Het belangrijkste doel: in 2020 alle landbouwproducten duurzaam inkopen en meer kleine boeren inschakelen als leverancier. Het bedrijf streeft naar duurzaamheid van de eigen activiteiten, van leveranciers en distributeurs, en van productgebruik door consumenten.
Peeze, koffiebrander uit Arnhem, is in Nederland voorloper op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Zo heeft Peeze de CO2 -uitstoot per kilo koffie vanaf 2005 met 20 procent verlaagd. In de landen waar het bedrijf actief is, steunt de Peeze Foundation initiatieven die zijn bedoeld om de koffieketen te verduurzamen.
16 ONEWORLD DOSSIER
In 2050 leeft tweederde van de wereldbevolking in steden. Parken, balkons en daken kunnen gebruikt worden om eten te verbouwen. In steden overal ter wereld vindt urban farming al plaats. Op het gebouw Zuidpark langs de Amsterdamse A10 is dit jaar de grootste dakmoestuin van Europa geopend. Experimenteler is vertical farming. Dit concept is ontwikkeld aan de Columbia University in New York. Een boerderij in de vorm van een glazen wolkenkrabber van 48 verdiepingen produceert voldoende groente, graan, vis en gevogelte om vijftigduizend mensen te voeden.
Landbouwpark
Nog een mogelijkheid om de steden te voeden: in grote landbouwparken aan de rand van steden worden verschillende vormen van landbouw gecombineerd: veeteelt, kasbouw, visteelt, kweek van algen, biovergisting et cetera. Daarbij kan het afval van de ene bedrijfstak dienen als grondstof voor de andere. Agriterra is bezig met de ontwikkeling van zo’n agropark tussen Mexico-Stad en Guadalajara.
Anti-wegwerpcultuur
Wereldwijd belandt ongeveer de helft van het geproduceerde eten niet bij de mensen voor wie het is bedoeld. Dat gaat van oogsten die beschimmelen tot de kliekjes die we in de afvalbak kieperen. Het initiatief Too Good to Waste probeert daar op kleine schaal iets aan te doen. Bijvoorbeeld door tomaten die ongeschikt zijn voor de schappen van de supermarkt te verzamelen en te (laten) verwerken tot tomatensoep. www.foodguerrilla.nl
Lees meer over voedselzekerheid in het uitgebreide kennisdossier op www.ncdo.nl