Nieuwsitems: Bij verbouwing privéwoning en creëren werkkamer mogelijk volledig recht op aftrek BTW Ook zonder contract recht op aftrek lijfrente Geen negatieve willekeurige afschrijving Te weinig controle op adviseur, toch geen boete Dubbele huisvestingskosten per opdracht onbelast te vergoeden Verkoopwinst boerderij niet belast Bij onjuiste facturen geen recht op aftrek BTW Geen staking bij overgang van melkveehouderij naar mestkalverij Bij overgang woning naar privé kan schuld eigenwoningschuld blijven Ondanks creditfactuur geen teruggaaf van BTW Privé gebruik belette aftrek voorbelasting niet Vormen van voorziening mogelijk voor nahffingsaanslag
BIJ VERBOUWING PRIVÉWONING EN CREËREN WERKKAMER MOGELIJK VOLLEDIG RECHT OP AFTREK BTW Eind 2005 en begin 2006 werd de woning van de directer aandeelhouder (DGA) van een BV verbouwd. De DGA was opgenomen in een fiscale eenheid met zijn BV. Door de verbouwing was een niet-zelfstandige werkruimte ontstaan voor de DGA. Daarin verrichtte hij zijn werkzaamheden voor de BV. De BV stelde zich op het standpunt dat de helft van de kosten van de verbouwingswerkzaamheden kon worden toegerekend aan de DGA vanwege zijn werkzaamheden voor de BV. De BV stelde daarom aanspraak te kunnen maken op aftrek van de helft van de omzetbelasting die over de kosten van de verbouwingswerkzaamheden in rekening was gebracht. De fiscus wees het verzoek om teruggaaf af. De Hoge Raad was van oordeel dat uit Europese rechtspraak volgde dat aan een gebouw duurzaam uitgevoerde aanpassingen waarvoor omzetbelasting in rekening was gebracht, op zich beschouwd een afzonderlijk investeringsgoed konden vormen. De Hoge Raad verwees de zaak door naar Hof Den Haag. Die zal moeten onderzoeken of en zo ja welke van de verbouwingswerkzaamheden kunnen worden gesplitst in duurzame aanpassingen en voorzieningen die afzonderlijk dan wel tezamen een investeringsgoed vormen, en in aanpassingen en voorzieningen die niet duurzaam zijn. Met betrekking tot de aanpassingen en voorzieningen die niet duurzaam zijn, geldt dat recht op aftrek bestaat voor zover die diensten worden aangewend in het kader van de onderneming van de BV.
(Geïnteresseerd en/of vragen, bel 073-6122888 of mail
[email protected])
OOK ZONDER CONTRACT RECHT OP AFTREK LIJFRENTE In het kader van de geruisloze inbreng in 2008 van een VOF in een BV werd een lijfrente bedongen voor de FOR. Pas medio 2010 werd een schriftelijke lijfrenteovereenkomst opgemaakt. De fiscus was van mening dat op het moment van inbreng slechts een voornemen aanwezig was om een lijfrente te bedingen en dat de lijfrenteovereenkomst op dat moment nog niet tot stand was gekomen. De in aftrek gebrachte premie werd gecorrigeerd. Het Hof Den Haag oordeelde dat op het moment van inbreng van de onderneming in de BV een lijfrente was bedongen voor het bedrag van de FOR. De schriftelijke overeenkomst was niets anders dan de vastlegging van wat partijen ten tijde van de inbreng voor ogen stond: het aangaan van een kwalificerende lijfrenteovereenkomst. Het hof verwees hierbij naar de bewoordingen in de notariële inbrengakte en de passivering van de stamrechtverplichting op de openingsbalans. De aftrek was terecht geclaimd. GEEN NEGATIEVE WILLEKEURIGE AFSCHRIJVING Een groothandel in textielstoffen en textielgoederen schreef in 2003 willekeurig € 280.695 af op een ‘hotmeltunit’ van € 327.065. Eind 2007 was de boekwaarde daarvan € 14.305. In de Vpb-aangifte over het jaar 2008 werd vervolgens een willekeurig afschrijving ter zake van de hotmeltunit opgenomen naar een negatief bedrag van € 280.695. De belastbare winst kwam daarmee uit op € 77.402 en het belastbaar bedrag op nihil. In de Vpb-aangifte over het jaar 2009 werd geen afschrijving ter zake van de hotmeltunit in aanmerking genomen. In de procedure oordeelde de rechter over het geschil met de fiscus over de afschrijving dat de in 2003 toegepaste willekeurige afschrijving in 2008 niet kon worden teruggenomen via een negatieve willekeurige afschrijving. Op grond van de willekeurige afschrijving kon slechts vervroegd of vertraagd worden afgeschreven. Een eenmaal in aanmerking genomen afschrijving kon volgens de rechtbank later niet weer ongedaan worden gemaakt door negatief af te schrijven en dus op te waarderen. TE WEINIG CONTROLE OP ADVISEUR, TOCH GEEN BOETE Een projectontwikkelaar verkocht in 2007 twee kavels zonder de over deze leveringen verschuldigde omzetbelasting te voldoen. Bij een boekenonderzoek werd dit duidelijk en er werd een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd met een boete van 50%. Voor de rechter was de boete in geschil. De rechter vernietigde de vergrijpboete. De projectontwikkelaar zelf kon geen opzet of grove schuld worden verweten voor het niet (tijdig) betalen van de omzetbelasting. De fiscus kon niet aannemelijk maken dat de projectontwikkelaar zelf de aangifte had ingediend. De rechter nam daardoor aan dat de adviseur de aangifte had ingediend. Vervolgens werd geoordeeld dat er was tekortgeschoten in de samenwerking met de adviseur. De projectontwikkelaar wist dat de omzetbelasting moest worden voldaan, maar was ervan uitgegaan dat haar adviseur een regeling had getroffen op grond waarvan later betaald kon worden. De rechter vond dat de projectontwikkelaar bij haar adviseur door moeten vragen naar deze regeling. Door dit na te laten, was weliswaar onvoldoende actief opgetreden, maar dit leverde voor de projectontwikkelaar zelf nog geen grove schuld of (voorwaardelijke) opzet op. De boete kwam daardoor te vervallen.
DUBBELE HUISVESTINGSKOSTEN PER OPDRACHT ONBELAST TE VERGOEDEN Een werkgever stelde projectmanagers ter beschikking voor IT-projecten. De managers werkten doorgaans bij de klant. De fiscus legde de werkgever een naheffingsaanslag loonbelasting op. De werkgever had namelijk één manager langer dan twee jaar een onbelaste vergoeding voor kosten van dubbele huisvesting verstrekt. Dit omdat de manager (nog) niet was verhuisd.
(Geïnteresseerd en/of vragen, bel 073-6122888 of mail
[email protected])
De manager was in 2002 naar het noorden van het land verhuisd in de verwachting daar te worden gedetacheerd. Zijn werkgebied lag sindsdien in het midden en westen van het land. De termijn van detachering per afzonderlijk project had niet langer dan twee jaren geduurd. Met de fiscus was in geschil of de tweejaarstermijn voor onbelaste vergoeding van deze kosten per opdracht gold, zoals de werkgever meende of per dienstbetrekking, zoals de fiscus stelde. In hoger beroep oordeelde Hof Den Haag dat er een verband moest zijn tussen de vergoeding en een periode van ten hoogste twee jaren. Iemand die verschillende keren tijdens zijn dienstbetrekking kwam te staan voor het maken van kosten van dubbele huisvesting, kon elk van die keren die kosten onbelast vergoed krijgen voor een periode van maximaal twee jaren. De naheffing kwam te vervallen. VERKOOPWINST BOERDERIJ NIET BELAST Een agrariër verhuurde landbouwgronden aan akkerbouwers. Eén van die akkerbouwers verkeerde in financiële moeilijkheden. In maart 2004 kocht de verhurende agrariër diens boerderij voor € 2,7 mio. Een jaar later werd die boerderij weer verkocht voor € 3,2 mln. De fiscus stelde dat de winst was belast als resultaat overige werkzaamheden ( ROW). In de beroepsprocedure oordeelde de rechter dat het voordeel dat was behaald bij de verkoop van de boerderij niet als ROW was belast. Volgens de rechtbank beschikte de agrariër namelijk niet over bijzondere kennis die er in belangrijke mate aan zou hebben bijgedragen dat een voordeel was te behalen. Het was ook van belang dat algemeen bekend was dat de akkerbouwer in financieel zwaar weer verkeerde. Ook wist de agrariër niet dat de bank er bij de akkerbouwer op aandrong om snel zaken te doen. Er was sprake van een impulsieve aankoop met niet meer dan een louter speculatief uitzicht op een mogelijke waardestijging. BIJ ONJUISTE FACTUREN GEEN RECHT OP AFTREK BTW Een BV handelde in computers, randapparatuur, software etc. Aan de BV was een BTWnaheffingsaanslag opgelegd ter zake van BTW die aan haar rekening was gebracht, maar niet was voldaan door de leveranciers. De Rechtbank Den Haag was van oordeel dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd. De betreffende facturen voldeden niet aan de wettelijke eisen. Namen, adressen en de BTW-identificatienummers van de leveranciers stonden er niet of onjuist op vermeld. Er was geen sprake van een te verwaarlozen vergissing die geen ruimte liet voor misverstand omtrent de identiteit van de ondernemer. GEEN STAKING BIJ OVERGANG VAN MELKVEEHOUDERIJ NAAR MESTKALVERIJ In 2001 werd in de vorm van een eenmanszaak een melkveehouderij geëxploiteerd. Om medische redenen stopte de melkveehouder en startte hij als houder van mestkalveren. Al het melkvee werd verkocht. Er werden 250 mestkalveren aangekocht. In de aangifte werd het inkomen uit de mestkalverij aangegeven als winst uit onderneming. Uit een bedrijfsanalyse in 2003 bleek dat in opvolgende jaren geen positief resultaat te behalen zou zijn. Er werd daarna een aanvulling ingediend op de aangifte. De stelling werd ingenomen dat er geen sprake was van een bron van inkomen en dat de mestkalverij was gestaakt. De fiscus stelde dat dit niet het geval was en kreeg daar van de rechter gelijk in. Pas toen in 2006 de mestkalveren werden verkocht was sprake van staking. De rechter stelde vast dat bij de overschakeling in 2001 van de melkveehouderij naar de mestkalverij dezelfde stallen in gebruik waren gebleven en dat er geen grote investeringen waren gedaan. De 26 hectare grond waren als voederareaal (van snijmaïs) aangewend. De organisatie van arbeid en kapitaal was blijven bestaan. Slechts de aard van de werkzaamheden was veranderd. Volgens de rechter was in 2001 sprake van een voortzetting van de onderneming. Die was pas in 2006 feitelijk beëindigd.
(Geïnteresseerd en/of vragen, bel 073-6122888 of mail
[email protected])
BIJ OVERGANG WONING NAAR PRIVÉ KAN SCHULD EIGENWONINGSCHULD BLIJVEN In een besluit is vastgelegd dat een schuld die is aangegaan in verband met een woning en die in eerste instantie tot het ondernemingsvermogen behoorde maar later overgaat naar het privévermogen, voor ten hoogste het bedrag van deze schuld op 31 december 2012 kan worden aangemerkt als een bestaande eigenwoningschuld. Als de woning na de overgang naar het privévermogen slechts gedeeltelijk is aan te merken als eigen woning, geldt dat alleen voor het deel van de schuld dat betrekking heeft op het deel van de woning dat is aan te merken als eigen woning. Het besluit werkt terug tot en met 1 januari 2013. ONDANKS CREDITFACTUUR GEEN TERUGGAAF VAN BTW Een BV had een licentie gekocht van een andere BV. De koopprijs inclusief de BTW bleef echter onbetaald. De BV had wel de BTW over de gehele vergoeding voldaan. Er werd besloten om de licentieovereenkomst op te zeggen. Vervolgens werd een verzoek gedaan om teruggaaf van BTW, omdat het resterende bedrag niet meer zou worden ontvangen. De fiscus wees dit verzoek af, omdat niet was bewezen dat er niets meer ontvangen zou worden. Daarop stuurde de BV een creditfactuur, welke werd geweigerd en teruggestuurd. Voor de rechter was in geschil of recht bestond op teruggaaf van de op de creditfactuur vermelde BTW. De rechter oordeelde van niet. De BV had niet aannemelijk gemaakt dat de licentieovereenkomst rechtsgeldig was beëindigd. Daarnaast was niet aangetoond dat een prijsvermindering was verleend. Teruggaaf werd alleen verleend voor zover de vergoeding zou worden terugbetaald omdat een vermindering van de vergoeding was verleend. Het versturen van een creditfactuur was daarbij niet voldoende. PRIVÉ GEBRUIK BELETTE AFTREK VOORBELASTING NIET In de vorm van een manvrouw-VOF werd een groothandel in autolakken geëxploiteerd. Tot het bedrijfsvermogen van de VOF behoorde een loods die in 1999 was gekocht. In 2000 werd de zolderetage tijdelijk geschikt gemaakt voor bewoning. Er werden twee dakkapellen en een portaal aangebracht. Na deze verbouwing werd de zolderetage bijna twee jaar lang als woonruimte gebruikt door de vennoten en hun kinderen. Voor dat gebruik had de VOF de vennoten geen vergoeding in rekening gebracht. De verbouwde ruimte werd daarna na aanpassing door de VOF voor bedrijfsdoeleinden gebruikt. De BTW van de verbouwing werd volledig in aftrek gebracht. De fiscus legde naheffingsaanslagen op voor de BTW die betrekking had op twee dakkapellen en een portaal. Na het beantwoorden van vragen door de Europese rechter heeft de Hoge Raad geoordeeld dat een ondernemer die een deel van een tot zijn bedrijf behorend investeringsgoed tijdelijk voor privédoeleinden gebruikte, recht had op aftrek van de voorbelasting over de kosten die waren gemaakt om aan dat goed duurzame aanpassingen uit te voeren. Het maakte niet uit dat de aanpassingen waren uitgevoerd met het oog op dat tijdelijk gebruik voor privédoeleinden. Het was ook niet van belang of bij de aanschaf van de loods BTW in rekening was gebracht en of deze BTW in aftrek was gebracht. Evenmin was relevant dat de twee vennoten zelf de opdracht voor de verbouwing hadden gegeven, dat de facturen op hun naam waren gesteld en dat zij die ook zelf hadden betaald. Het tijdelijk voor privédoeleinden gebruiken van de aanpassingen diende als gebruik voor belaste handelingen. VORMEN VAN VOORZIENING MOGELIJK VOOR NAHEFFINGSAANSLAG Aan een VOF werden naheffingsaanslagen loonbelasting opgelegd omdat haar Poolse firmanten als werknemer moesten worden aangemerkt. De VOF was het niet eens met de naheffingsaanslagen. Op de balans van de VOF werd vervolgens ter grootte van de hele bedrag van de aanslagen een voorziening gevormd. De fiscus accepteerde de voorziening echter niet. Het Hof Den Bosch besliste hierover dat wel een voorziening gevormd mocht worden voor de opgelegde LB-naheffingsaanslag.
(Geïnteresseerd en/of vragen, bel 073-6122888 of mail
[email protected])
De hoogte van de voorziening werd echter beperkt. De VOF had gesteld, dat wanneer de naheffingsaanslag waartegen beroep was ingesteld in stand zou blijven , voor een deel verhaald zou worden op de Polen. Voor dat deel kon geen voorziening gevormd worden. VHP Accountants, september 2013 Wij besteden de uiterste zorgvuldigheid aan deze nieuwsbrief. Echter, mede omwille van de leesbaarheid en duidelijkheid gekozen beknoptheid kunnen we de juistheid en volledigheid van deze informatie niet garanderen. Wij aanvaarden dan ook geen aansprakelijkheid voor schade, van welke aard dan ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op deze informatie. Bezoekadres: Van Broeckhovenlaan 4 ‘s-Hertogenbosch Postadres: Van Broeckhovenlaan 4, 5213 HX 's-Hertogenbosch tel. 073 - 6122888 fax 073-6122705
[email protected]
(Geïnteresseerd en/of vragen, bel 073-6122888 of mail
[email protected])