Verbeteren van het bereik van ouders voor alcoholpreventie bij jongeren in Ridderkerk.
Uitkomsten van een “Klein maar Fijn” onderzoek van de academische werkplaats CEPHIR.
Datum: januari 2013
Auteur: Vivian van de Gaar Instituut: Erasmus MC, GGD Rotterdam-Rijnmond
‘Klein maar Fijn onderzoek’ Ridderkerk
Voorwoord Voor u ligt het rapport “Verbeteren van het bereik van ouders voor alcoholpreventie bij jongeren in Ridderkerk”. Dit rapport geeft een klein onderzoek weer naar een vraagstelling vanuit de praktijk, gericht op de ouderbetrokkenheid en mogelijkheden voor beter bereik van ouders rondom het thema kind/adolescent en alcohol. Graag wil ik een ieder die bijgedragen heeft aan dit rapport bedanken, waaronder de verschillende partijen die door mij geïnterviewd zijn. De tijd en moeite die zij hebben gestoken in de voorbereiding en deelname aan de interviews hebben geleid tot leerzame en inspirerende gesprekken. Daarnaast wil ik Fré Kreuger bedanken voor haar bereidheid om mee te denken over het onderzoek.
1
‘Klein maar Fijn onderzoek’ Ridderkerk
Inhoudsopgave Voorwoord ............................................................................................................. 1 Samenvatting ......................................................................................................... 3 1.
2.
Inleiding en vraagstelling .................................................................................... 6 1.1
Gemeente Ridderkerk .................................................................................. 6
1.2
Onderzoeksvraag ......................................................................................... 6
1.3
Doelstelling CEPHIR en Klein maar Fijn ....................................................... 7
Methode.............................................................................................................. 8 2.1
3.
4.
Interviews ..................................................................................................... 8
Resultaten ........................................................................................................ 11 3.1
Literatuur & theorie ..................................................................................... 11
3.2
Interviews ................................................................................................... 16
Conclusies en aanbevelingen ........................................................................... 19 4.1
Conclusie ................................................................................................... 19
4.2
Kanttekeningen & aanbevelingen ............................................................... 21
4.3
Adviezen .................................................................................................... 23
Bijlagen ................................................................................................................... 24 Format interviewvragen........................................................................................ 24 Overzicht interviews ............................................................................................. 25 Literatuurlijst ............................................................................................................ 26
2
‘Klein maar Fijn onderzoek’ Ridderkerk
Samenvatting Achtergrond en onderzoeksvraag De GGD Rotterdam-Rijnmond heeft met de afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg van het Erasmus MC een samenwerkingsverband, CEPHIR, genoemd. De doelstelling van CEPHIR is om door wisselwerking tussen beleid, praktijk en onderzoek de publieke gezondheidszorg te verbeteren. Één van de projecten van CEPHIR betreft kortdurend onderzoek, Klein maar Fijn genoemd. Bij Klein maar Fijn kunnen gemeentes actuele vragen inbrengen om hun beleid met kortdurend onderzoek te versterken. De gemeente Ridderkerk wil alcoholmisbruik door jongeren voorkomen en terugdringen. Uit onderzoek is gebleken dat ouders hierbij een belangrijke rol kunnen spelen. Ouders moeten zich bewust zijn van de gevaren en gevolgen die alcoholgebruik onder jongeren, ook op de lange termijn, kunnen hebben. Door ouders beter te informeren over de gevaren en handvaten te bieden hoe hier met hun kind(eren) over te praten kan het (risico op) alcoholmisbruik worden verkleind. De vraag is echter hoe en waar ouders het beste bereikt kunnen worden voor voorlichting over alcoholgebruik van hun kinderen? Het centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) heeft als taak om ouders te informeren, adviseren en ondersteunen bij het opvoeden van hun kinderen. Vanuit maatwerk wil het CJG graag een bijdrage leveren aan effectieve voorlichting aan ouders over alcohol. In dit Klein maar Fijn onderzoek is onderzocht: Waar, hoe en waarmee kunnen ouders het beste worden bereikt voor preventie van alcoholmisbruik door jongeren in de leeftijd voor de benedenbouw van VO en hoe kan het CJG vanuit maatwerk bijdragen aan effectieve preventie van genotmiddelenmisbruik door jongeren gericht op de ouders van deze jongeren.
Resultaten van het onderzoek Om de onderzoeksvraag te beantwoorden is literatuuronderzoek uitgevoerd en zijn partijen uit het veld geïnterviewd. Uit het Klein maar Fijn onderzoek komen twee aspecten naar voren die van belang zijn om de ouders beter voor voorlichting te bereiken: 1. Sluit aan bij de leefwereld van je doelgroep. Weet wat de drijfveren en motieven zijn in het leven van de ouders en hun kind(eren). Wat duidelijk naar voren kwam uit de interviews, was dat ouders het alcoholgebruik van hun kinderen niet als ernstig (genoeg) ervaren. Voorlichting in Ridderkerk zal dus als doel moeten
3
‘Klein maar Fijn onderzoek’ Ridderkerk
hebben om ouders (meer) bewust te maken van de ernst, gevaren en gevolgen van alcoholgebruik. Ouders laten inzien dat behalve -misbruik ook het alcoholgebruik zelf al gevaren met zich mee brengt. Ouders ervaren dit niet zo. Alcohol nuttigen en daarbij je grenzen leren kennen hoort bij opgroeien, redeneert menig ouder. Dat dit al op de leeftijd van 12-jaar gebeurd is volgens sommigen deels een gevolg van de huidige maatschappij. Alles vindt sneller en eerder plaats, en dus ook alcoholgebruik. Zij zelf hebben ook alcohol gedronken en zijn goed terecht gekomen. Daarnaast zien ouders hun kind liever eens een alcoholisch drankje drinken, dan dat ze experimenteren met (soft)drugs. Dat alcohol minder leeft voor ouders blijkt ook uit de huidige (minimale) opkomst op georganiseerde bijeenkomsten met het thema alcohol. Ouders zijn zich niet dan wel onvoldoende bewust van de ernst van alcoholmisbruik en ze zijn er ook minder in geïnteresseerd. Ouders zijn vooral geïnteresseerd in thema’s waar zij zelf minder ervaring mee hebben, Loverboys bijvoorbeeld. Een van de aanbevelingen is dan ook om aan te sluiten bij de behoefte vanuit de ouders en daarin de eigen boodschap naar voren laten komen. Dit zou zich kunnen uitten in een avond voor ouders rondom een thema dat bij ouders leeft, bv loverboys, en dit te combineren met alcohol. Andere relevante thema’s zijn sociaal emotionele ontwikkeling, seksuele ontwikkeling of het nuttigen van andere genotmiddelen. 2. Een (effectief) organisatorisch netwerk is vereist. Door verschillende partijen samen te brengen realiseer je een gedegen draagvlak. Ook bereik je meer mensen en wordt het effect versterkt door gezamenlijk (en herhaaldelijk) dezelfde boodschap uit te dragen. Door het verband kan samenwerking op een intensiever niveau plaatsvinden. Daarnaast kan een (breed) verband ook uiteenlopende thema’s huisvesten. In Ridderkerk bestaat een netwerk rondom de projectgroep ‘jeugd en alcohol’. Betrokken partners zijn naast de gemeente en het CJG, onder andere de politie, scholen, ouders en het IDB (Interkerkelijk Diaconaal Beraad). Dit netwerk kan worden gebruikt om te peilen wat bij ouders leeft. Uit dit onderzoek komen drie concrete ideeën naar voren hoe en waar ouders het beste te bereiken, namelijk: 1) het houden van brede voorlichtingsbijeenkomsten op scholen of bij het CJG. Hierbij is een speciale rol voor het CJG weggelegd om als voelsprieten te dienen voor wat er speelt bij ouders, waar de ouders behoefte aan hebben en daar dan in te voorzien, 2) verschillende kind-projecten via scholen bewerkstelligen, waarbij kinderen ouders voorlichting geven, en 3) het organiseren van informatiemarkten. Een informatiemarkt heeft een open karakter wat het mogelijk maakt om brede thema’s aan te kaarten en een grote verscheidenheid aan actoren kan gewaarborgd worden.
4
‘Klein maar Fijn onderzoek’ Ridderkerk
Conclusie Dit Klein maar Fijn onderzoek heeft zich gericht op het bereiken van ouders voor alcohol preventie van hun kinderen. Ouders zijn echter bezig met hele andere onderwerpen. Alcoholgebruik is in hun ogen niet ernstig (genoeg), terwijl er andere prangende vragen zijn rondom de leefstijl van hun kinderen. Ouders kunnen het beste worden bereikt door aan te sluiten bij hun vraag. Het CJG en jongerenwerk zijn organisaties die uitstekend kunnen dienen als de voelsprieten binnen de maatschappij. Een vraaggestuurde aanpak en maatwerk zijn van belang. Hierin is een directe rol voor het CJG weggelegd; zij kunnen bijeenkomsten organiseren aansluitend op de behoefte van de ouders. Voorlichting over alcoholgebruik kan hier dan mee worden gecombineerd. Om te peilen wat er bij ouders leeft, kan de bestaande werkgroep worden gebruikt. Een structurele werkgroep met kernpartners rondom maatschappelijke kwesties kan dienen als voelsprieten van wat er leeft bij de ouders en daar direct op inspelen.
5
‘Klein maar Fijn onderzoek’ Ridderkerk
1. Inleiding en vraagstelling 1.1 Gemeente Ridderkerk De gemeente Ridderkerk heeft gezamenlijk met het CJG de werkgroep “Jeugd en Alcohol” opgezet, waarin samengewerkt wordt met o.a. politie, jongerenwerk en scholen. Het plan richt zich op preventie middels regelgeving, interventies en handhaving bij kinderen in de bovenbouw van de basisschool en jongeren in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Binnen de werkgroep vinden activiteiten plaats gericht op preventie en wordt gekeken hoe deze activiteiten in de toekomst kunnen worden geoptimaliseerd. Met de samenwerkende organisaties is afgesproken dat voorlichten en adviseren van ouders een belangrijk uitgangspunt zal zijn voor preventie. De gemeente wil graag dat een onderzoek vanuit Klein maar Fijn zich daarop richt. Meer informatie over Gemeente Ridderkerk is te vinden op: http://www.ridderkerk.nl Meer informatie over het CJG in Ridderkerk is te vinden op: http://www.cjgridderkerk.nl
1.2 Onderzoeksvraag In Ridderkerk wil men het alcoholgebruik onder jongeren terugdringen. Uit onderzoek is gebleken dat de ouders hierbij een belangrijke rol kan spelen [1-2]. Ouders moeten zich bewust zijn van de gevaren van alcoholgebruik onder jongeren, zelfs matig alcoholgebruik kan schadelijke gevolgen hebben [3]. Veel ouders lijken de gevaren van alcohol dan wel het alcoholgebruik van hun eigen kind te onderschatten. Door ouders beter te informeren over de gevaren en handvaten te bieden hoe hier met hun kind(eren) over te praten kan het alcoholmisbruik worden verkleind [4-5]. Vraag in Ridderkerk is nu hoe men ouders kan bereiken om over dit thema (alcohol) te spreken. Een bijeenkomst organiseren lijkt een voor de hand liggende gedachte, maar uit de praktijk blijkt dat bijeenkomsten hierover slecht worden bezocht. Vraag is waar (op welke vindplaats) de ouders het beste bereikt kunnen worden. Het gaat hierbij om ouders van kinderen op (de benedenbouw) van het voortgezet onderwijs (met uitzondering van het speciaal onderwijs). Omdat in Ridderkerk nogal wat mensen leven met diverse geloofsovertuiging is het zinvol om daar aandacht voor te hebben, bijvoorbeeld door kerken te betrekken. Het centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) In Ridderkerk heeft als taak ouders te informeren, adviseren en ondersteunen bij het opvoeden van hun kinderen. Het CJG wil daarbij in zijn
6
‘Klein maar Fijn onderzoek’ Ridderkerk
takenpakket ruimte maken voor maatwerk om aan te sluiten bij actuele problemen en vragen. Bij het uitvoeren van zijn taak wil het CJG zoveel mogelijk ouders bereiken [5]. Uitgaande van: 1. De wens om in Ridderkerk zoveel mogelijk ouders te betrekken bij het terugdringen en voorkomen van alcoholmisbruik door jongeren 2. de constatering dat informatiebijeenkomsten voor ouders over alcoholgebruik door jongeren vaak slecht worden bezocht 3. de taak van het CJG om ouders te informeren, adviseren en ondersteunen bij opvoeding van hun kinderen en de wens van het CJG om daarbij maatwerk te leveren. is onderstaande onderzoeksvraag geformuleerd: Waar kunnen ouders het beste worden bereikt voor preventie van alcoholmisbruik door jongeren in de leeftijd voor de benedenbouw van VO en hoe kan het CJG vanuit maatwerk bijdragen aan effectieve preventie van genotmiddelenmisbruik door jongeren gericht op de ouders van deze jongeren. De vraag is opgesplitst in twee deel vragen: 1. Waar kunnen ouders van jongeren In de benedenbouw van het voortgezet onderwijs beste worden bereikt met informatie over alcohol preventie? 2. Hoe kan het CJG in Ridderkerk, met de antwoorden op deelvraag 1, vanuit maatwerk het beste bijdragen aan effectieve alcoholpreventie van jongeren gericht op de ouders?
1.3 Doelstelling CEPHIR en Klein maar Fijn De betreffende studie is uitgevoerd in het kader van kortdurende onderzoeksprojecten, Klein maar Fijn genoemd. Deze Klein maar Fijn projecten zijn een onderdeel van de academische werkplaats CEPHIR, Centre for Effective Public Health in the larger Rotterdam Area. CEPHIR is een samenwerkingsverband van de GGD Rotterdam-Rijnmond en de afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg van het Erasmus MC. CEPHIR heeft als doelstelling om samenwerking tussen onderzoek, beleid en praktijk te intensiveren ten einde de kwaliteiten en effectiviteit van de publieke gezondheid te verhogen. De missie van CEPHIR is om gezondheidsachterstanden in de regio Rijnmond terug te dringen. Om de samenwerking tussen praktijk, beleid en wetenschap te verbeteren is Klein maar Fijn in het leven geroepen. De Klein maar Fijn onderzoeksprojecten zijn kortlopende projecten waarbij concrete vragen vanuit de praktijk beantwoordt worden in een wetenschappelijk kader. Meer informatie over CEPHIR en Klein maar Fijn is te vinden op: www.cephir.nl
7
‘Klein maar Fijn onderzoek’ Ridderkerk
2. Methode Het onderzoek wordt uitgevoerd aan de hand van literatuuronderzoek, het interviewen van betrokken partijen en partners en gesprekken met (landelijke) instanties die kennis hebben van het vergroten van bereik onder ouders. Met behulp van het literatuuronderzoek wordt inzichtelijk gemaakt welke theorieën houvast en (deel)oplossing kunnen bieden. Samen met voorbeelden uit de praktijk zullen aangrijpingspunten beschreven worden die uitkomst kunnen bieden in het verbeteren van het bereik onder ouders. Aan de hand van de vraagstelling en informatie uit de literatuur zal gekeken worden hoe de interviewvragen het beste geformuleerd kunnen worden en op welke wijze de verschillende perspectieven van betrokken rondom de vraagstelling helder naar voren zullen komen. Welke ideeën, initiatieven en eventuele oplossing(en) hebben de meeste aanknopingspunten en het grootste draagvlak in de praktijk? Uitkomsten van het onderzoek zullen terug gekoppeld worden en verder verspreid onder belanghebbende door de opdrachtgevers zelf.
2.1 Interviews In overleg met de groep ‘Alcohol en jeugd’ is een lijst samengesteld van mogelijke partijen die voor interviews benaderd kunnen worden. Deze lijst is een gevarieerd overzicht van partijen uit verschillende segmenten, welke allen een raakvlak hebben met ‘jeugd’, ‘alcohol’ of beiden. Hieronder volgt eerst een opsomming van de verschillende partijen (specifiek voor de situatie in Ridderkerk). Vervolgens wordt ingegaan op welke partijen daadwerkelijk geïnterviewd zijn en welke vragen hierbij gebruikt zijn. Mogelijke partijen De partijen die door de werkgroep ‘alcohol en jeugd’ naar voren zijn gebracht zijn: scholen, jongerenwerk, sportclubs, winkeliers, en kerken. •
Scholen: In Ridderkerk zijn er drie scholengemeenschappen voor het voortgezet onderwijs, namelijk: 1) praktijk onderwijs, 2) openbaar voortgezet onderwijs, en 3) protestants christelijk voortgezet onderwijs. Daarnaast zijn er ongeveer 16 scholen voor het basisonderwijs. Op de scholen voor voortgezet onderwijs zitten ook veel jongeren van buiten Ridderkerk (Barendrecht en Albrandwaard). Op de basisscholen zitten vooral
8
‘Klein maar Fijn onderzoek’ Ridderkerk
kinderen van ouders uit Ridderkerk. Niet alleen de scholen zelf zouden betrokken moeten worden, maar ook ouderraden kunnen van groot belang zijn en ingangen bieden voor interviews. Ook de schoolverpleegkundigen en/of school maatschappelijk werker(s) kunnen relevante inzichten bieden. •
Jongerenwerk: Jongerenwerk heeft zelf een aantal ‘sozen’ en één poppodium (ook wel loods genoemd). Alleen in de loods wordt aan jongeren (vanaf 16 jaar en ouder) alcohol geschonken; de sozen zijn geheel alcoholvrij. De uitbater van het jongerenwerk vindt de gemeente betuttelend. Daarnaast is er een reformatorische plek voor jeugd (‘plek zat’), maar daar wordt geen alcohol geschonken. In Ridderkerk heeft jongerenwerk overleg met de politie over de overlastgevende jeugd.
•
Sportclubs: Daarnaast zijn er verschillende sportclubs in Ridderkerk, waar alcohol aangeboden wordt. Het in de kantine schenken van alcohol, voornamelijk aan de ouders, is een bron van inkomsten. Deze clubs willen niet geassocieerd worden met overmatig alcoholgebruik onder jongeren, maar hebben de inkomsten nodig.
•
Winkeliers: Zowel AH, JUMBO, ALDI, en Bas van der Heiden zijn gehuisvest in Ridderkerk. Deze winkels verkopen alcohol, ook aan jongeren mits boven de 16 jaar. Geen van de winkels wil in verband worden gebracht met alcoholmisbruik en vandalisme door jongeren. Het zijn de ouders die hun boodschappen (en dus ook alcohol) in deze winkels kopen. Mogelijk zit hier een aanknopingspunt voor voorlichting?
•
Kerken: Ridderkerk kenmerkt zich door een grote groep religieuze inwoners. Zij worden gezamenlijk vertegenwoordigd door het interkerkelijk diaconaal beraad (IDB). Het is onbekend in welke mate alcohol consumptie van jongeren een rol speelt onder de religieuze families.
Uiteindelijk zijn al deze partijen, op de winkeliers na, benaderd voor een interview. Door de belangenverstrengeling vanuit winkeliers is besloten deze groep (voorlopig) buiten beschouwing te laten. Naast bovengenoemde partijen zijn ook de overige instanties betrokken in de werkgroep benaderd voor een interview. Deze partijen zijn: de gemeente Ridderkerk, het CJG, en de politie. Interview Het interview vond face-to-face plaats of de vragen werden telefonisch afgenomen. De interviewvragen zijn opgesteld a.d.h.v. interviewtheorieën en de sociale marketing aanpak (zie 3.1 Literatuur & theorie). Vervolgens is de lijst met potentiële vragen voorgelegd aan een deskundige op het gebied van alcohol en jeugd. Het interview bestond uit een aantal algemene vragen over de geïnterviewde zelf, welk werk uitgevoerd wordt en welke rol de werkgever van de geïnterviewde heeft binnen het thema ‘alcohol en jeugd’. Daarnaast is ingegaan op de huidige stand van zaken, eerdere ervaringen en
9
‘Klein maar Fijn onderzoek’ Ridderkerk
verwachtingen in de toekomst betreffende jongeren en alcohol. De lijst met geïnterviewde en het interviewvragen-format zijn terug te vinden in de bijlagen.
10
‘Klein maar Fijn onderzoek’ Ridderkerk
3. Resultaten In dit onderdeel van het verslag zal kort ingegaan worden op de belangrijkste inzichten vanuit de literatuur en theorie. Tevens worden de voornaamste bevindingen uit de interviews weer gegeven.
3.1 Literatuur & theorie Er is al veel bekend over alcohol en jeugd; er bestaan verscheidene effectieve programma’s gericht op diverse aspecten rondom alcohol en jeugd/ouder. Ouders betrokken krijgen bij de preventie van (risicovol) alcoholgebruik wordt echter erkend als probleem. Zowel de theorie als praktijkvoorbeelden dragen aanknopingspunten aan ‘hoe’ ouders te bereiken. Wat is al bekend? Vanaf 2013 gaat een nieuwe drank- en horeacawet van start. In december start de landelijke campagne “Alcohol bij je? Komt je duur te staan!” waarbij jongeren erop gewezen wordt dat het verboden is om als jongere onder de 16 jaar oud alcohol bij je te hebben. De aanleiding voor veel gemeentes en instanties om alcohol en de gevolgen van alcoholmisbruik nogmaals te benadrukken. Alcoholgebruik door jongeren, in welke mate dan ook, brengt veel risico’s met zich mee. Uit gegevens van 2008 blijkt dat ruim een derde van de leerlingen (36%) van groep 7 en 8 van het basisonderwijs al eens alcohol heeft gedronken. In de daaropvolgende jaren, wanneer de kinderen naar de middelbare school gaan, stijgt dit aantal snel. Op 16-jarige leeftijd heeft 93% van de jongeren wel eens alcohol gedronken en 78% ook de afgelopen maand [6]. Alcohol is op jonge leeftijd schadelijk voor de ontwikkeling van de hersenen en andere organen in de groei. Alcohol drinken op jonge leeftijd kan leiden tot problemen met alcoholgebruik (verslaving) op latere leeftijd en daarnaast lopen jongeren sneller het risico alcoholvergiftiging te krijgen [7]. Ook is ‘comazuipen’ helaas een algemeen begrip geworden. Tevens is er een duidelijk verband tussen schoolverzuim en alcoholgebruik en speelt alcohol een grote rol bij agressie en geweld. Ook is iedereen bekend met de risico’s van alcohol in het verkeer; niet alleen in de auto maar ook op de fiets kan dit leiden tot nare gevolgen. Het is dan ook niet gek dat er al veel campagnes bestaan om jongeren en ouders voor te lichten over de risico’s van alcoholgebruik op jonge leeftijd. Veel van deze campagnes en programma’s lopen via scholen [8-9]. Scholen zijn een goede plek om jongeren gezamenlijk een alcoholvoorlichtingsprogramma te laten doorlopen [4]. Tevens zijn de meeste ouders via scholen te bereiken vanwege de betrokkenheid van ouders bij de schoolprestaties van hun kind(eren). Een andere veel voorkomende manier van voorlichting geven is via het internet. In het huidige
11
‘Klein maar Fijn onderzoek’ Ridderkerk
schoolklimaat gaat het vaak samen d.m.v. e-learning modules. Sommige campagnes zijn echter breder van opzet dan alleen ‘alcohol’; de complete opvoeding komt aan bod. Ouders vinden het fijn om begeleidt te worden in het stellen van regels en hoe zij hun rol bij het voorkomen van (risicovol) alcoholgebruik van hun kind(eren) het best kunnen invullen. Tabel 1 geeft een overzicht van een aantal effectief gebleken programma’s. Tabel 1. Effectieve interventies ‘kind en alcohol’. Wat Voor wie Campagne ‘Hoe pak jij dat aan?’ Ouders Campagne ‘Uw kind en alcohol’ Ouders De gezonde school en Ouders en jongeren genotmiddelen. Alcohol, een ander verhaal – Leerkrachten en uitbreiding DGSG ouders STAP Scholen PAS - Preventie alcoholgebruik scholieren Hou vol, geen alcohol!
Waar
Omschrijving en doel
Meer informatie
School & thuis School & thuis School
Effectief bewezen integrale aanpak
www.dgsg.nl
School School
Praten met uw kind
PAS voor basisonderwijs Ouders
Programma ‘Leefstijl en jongeren’
Jongeren
School
Way out
Jongeren
Campagne ‘Wij zijn Fris’
Scholen
Thuis
School
Speciale site voor een alcoholvrije school Effectief bewezen elearning module Effectief bewezen elearning module Gratis digitale opvoedcursus Breed programma, waarbij ook ingegaan wordt op sociaal emotionele vaardigheden Op lokaal niveau samenwerken van gemeente, politie, school & horeca Gericht op scholen die algeheel alcoholverbod willen
Ouders & jongeren Ouders & jongeren
www.pratenmetuwkind .nl
www.wijzijnfris.nl
www.laatzenietverzuip en.nl www.opgroeienzonder alcohol.nl
Campagne “Verzuip jij je toekomst?” Campagne “Laat je niet flessen”
Meer informatie over deze of andere effectieve programma’s is te vinden in de interventiedatabase van Loket Gezond Leven: http://www.loketgezondleven.nl/interventies
Voorbeelden uit de literatuur die effectief bewezen zijn en waarbij ouderbetrokkenheid centraal staat, zijn te vinden via het Trimbos instituut [5, 7]. Het Trimbos instituut biedt ook hulp met het organiseren van ouderbijeenkomsten; zij hebben veel ervaring met het bereiken van ouders en hoe dit bereik vergroot kan worden. Vanuit het Trimbos wordt benadrukt dat een groot netwerk met daarin partners die in direct contact staan met de doelgroep (hier ouders) van cruciaal belang is [10]. Een voorbeeld waarbij integrale beleidsaanpak centraal staat, is “West-Frisland”. Dit programma geeft een beeld van wat er leeft onder jongeren, ouders en de gemeenschap. Het project heeft
12
‘Klein maar Fijn onderzoek’ Ridderkerk
tot doel om draagvlak te ontwikkelen voor de te maken beleidskeuzen op het gebied van alcohol. Niet alleen worden bouwstenen aangedragen voor breed gedragen maatregelen maar ook wordt bijgedragen aan bewustwording, een belangrijke eerste stap om ouders te bereiken en tot actie te bewegen. Een praktijk voorbeeld van een programma waarbij alcoholvoorlichting bij ouders centraal staan en vergroot wordt, is het programma “enkele minuten voor alcohol”. Dit programma is ontwikkeld door de GGD Gelre-IJssel en wordt momenteel geëvalueerd door de GGD Zaanstreek. In het programma wordt 5 minuten extra tijd gereserveerd in het contactmoment in PGO groep 7 voor voorlichting over alcohol aan de ouder en het kind. De voorlichting richt zich op kennis, betere gespreksvoering tussen ouder en kind en het stellen van grenzen. Door regels op te stellen leren kinderen hun grenzen verkennen. Voorlichting Voorlichting geven kan op vele manieren. Denk hierbij aan folders (indirect), bijeenkomsten (face-to-face), websites (eigen initiatief). Ze beogen allemaal het bewustzijn en de kennis te vergroten door informatie te verstrekken. Uit de theorie blijkt dat gedragsverandering, bijvoorbeeld als ouder ervoor zorgen dat je kind slechts kleine hoeveelheden alcohol nuttigt, samenhangt met een aantal determinanten die de realisatie van het gedrag bewerkstelligen. Figuur 1 is een simplistische weergave hiervan.
Figuur 1: ASE-model (as defined by De Vries, 1988)
Als voorbeeld zou de gedragsverandering kunnen zijn ‘het volgen van informatie bijeenkomsten’, waarbij de intentie om naar de bijeenkomsten te gaan afhangt van de attitude: staat de ouder positief tegenover dit soort bijeenkomsten? Daarnaast speelt ook de sociale norm mee: is het gebruikelijk in de (sociale) omgeving van de ouders om naar dit soort bijeenkomsten te gaan? Tenslotte is de eigen effectiviteit nog van belang: zijn de ouders in staat om de bijeenkomsten ook bij te wonen? (denk hieraan aan tijd en locatie van de bijeenkomst)
In dit project is de doelgroep ‘ouders van kinderen van groep 8 op de basisschool of van de brugklas op de middelbare school’. Hoe is deze doelgroep het beste te bereiken? Wat is hun
13
‘Klein maar Fijn onderzoek’ Ridderkerk
attitude ten opzichte van voorlichting in het algemeen? Vormt de gemeenschap een stimulans om voorlichting te ontvangen of remt deze juist af? En denkt de ouder iets met de voorlichting te kunnen doen? Dit zijn een aantal cruciale vragen voordat ingegaan kan worden op het verbeteren van het bereik. Als de ouder namelijk (nog) niet open staat voor voorlichting, over alcohol of welk ander gedrag dan ook, dan dient dat eerst aangepakt te worden. Ouders bewust maken van het belang van voorlichting is dan stap 1. Ouders kunnen zich dus in bepaalde fases bevinden, waarbij een deel wel open staat voor voorlichting en een deel niet. Het veranderen van gedrag hangt dus samen met in welke fase ouders zich bevinden. Iedere fase is in meer of mindere mate geschikt voor het verstrekken van verschillende soorten voorlichting. Figuur 2 geeft een schematische weergave van deze ‘stages of change’.
Figuur 2: Transtheoretisch model – stages of change (Prochaska and DiClemente, 1983)
Wellicht bevinden ouders zich in de eerste fase, precontemplatie. Hierin ontkennen ouders dat alcoholvoorlichting nodig is bij/voor hun kind. Zij weten als ouder vast hoe het moet en staan niet open voor informatie van buitenaf. In de volgende fase, contemplatie, beseffen ouders dat ze wellicht toch niet alles weten rondom alcohol en jongeren, maar aangezien zij zelf nooit problemen hebben ervaren toen zij zelf jong waren, is de noodzaak er (nog) niet. Daarop volgend is de preparatie fase, waarbij ouders gemotiveerd zijn om in de toekomst ogen en oren open te houden voor alcoholvoorlichting over hun kind. Ouders in de actie fase zijn zelf (actief) op zoek naar voorlichting rondom alcohol en kinderen, zij bezoeken bijvoorbeeld websites en bijeenkomsten. In de laatste fase draait het om handhaving; ouders in deze fase blijven open staan voor voorlichting en blijven op eigen initiatief actief. Belangrijk is om te beseffen dat er een terugval kan plaatsvinden. Ouders die bijvoorbeeld heel lang in de preparatie fase zitten (wel gemotiveerd zijn) maar waarbij de actie uit blijft, kunnen terugvallen naar de contemplatie fase (toch niet zo gemotiveerd; voor en nadelen uit balans). Of ouders die een folder hebben gelezen
14
‘Klein maar Fijn onderzoek’ Ridderkerk
en een bijeenkomst bezoekt hebben (actie fase), hebben daarna geen behoefte aan meer informatie of vinden dat zij alles al weten. In de literatuur zijn er verschillende voorbeelden hoe geprobeerd wordt ouders meer te betrekken bij de opvoeding van hun kind(eren). Het aanleren van een gezonde leefstijl heeft niet voor iedere ouder een prioriteit. Hierop wordt ingespeeld door eerst de ouders die wel geïnteresseerd zijn te betrekken en vervolgens ouders elkaar laten beïnvloeden. Je gebruikt ouders die in latere fases van de ‘stages of change’ zitten en dus open staan voor informatie en mee willen doen aan activiteiten als change-agents om zo de ouders die in eerdere fases zijn te bereiken en mee te krijgen. Ouders bereiken? Luisteren! De fase waarin de doelgroep zit en de wijze waarop gedragsverandering tot stand komt zijn beiden van belang bij het verbeteren van het bereik van de ouders voor voorlichting. Het is echter ook belangrijk om te luisteren naar wat de ouders zelf willen. Traditionele gezondheidsbevordering (jaren ‘80 en ’90) richtte zich vooral op het aanbieden van informatie. Men ging ervan uit dat mensen met de juiste informatie vanzelf hun gedrag zouden aanpassen. Dit beeld maakt langzaam plaats voor meer vraaggestuurd werken. Waar hebben ouders behoefte aan? Wellicht spelen er voor hen hele andere kwesties? Om hier achter te komen, moeten de instanties op de hoogte zijn van wat er speelt bij ouders en met hun voelsprieten in de gemeenschap zitten. Luisteren naar wat ouders belangrijk vinden rondom hun kind en wat hen in de dagelijkse dingen motiveert. Dit element, de drijfveren van je doelgroep achterhalen, staat centraal binnen de sociale marketing. Sociale marketing is een aanpak die in het veld van de gezondheidsbevordering steeds meer terrein wint door de manier waarop het de doelgroep benadert. Het uitgangspunt van sociale marketing zijn de wensen en behoeftes van de doelgroep, en hoe daarbij aangesloten kan worden. Dit kan met een brede insteek. De literatuur geeft voorbeelden waarbij er ‘brede’ avonden georganiseerd worden op school. Een ‘brede avond’ is een (vaak interactieve) voorlichtingsavond waarbij verschillende thema’s aan bod komen. Ouders komen dan wellicht alleen voor dat ene thema waar zij in geïnteresseerd zijn, maar ontvangen daarbij gelijk ook informatie over andere thema’s. Door de brede insteek krijgen zij bovendien inzicht in de wijze waarop verschillende thema’s met elkaar samenhangen. Slechte cijfers op school, agressiviteit en alcohol consumptie bijvoorbeeld, kunnen met elkaar samenhangen. Door goed te luisteren naar waar ouders behoefte aan hebben kunnen maatschappelijk belangrijke thema’s aangehaakt worden bij deze bijeenkomsten. Het literatuuronderzoek bekrachtigt twee punten. Ten eerste, er zijn bepaalde theorieën die efficiënt vraaggestuurd werken kunnen ondersteunen, zoals de sociale marketing strategieën.
15
‘Klein maar Fijn onderzoek’ Ridderkerk
Ten tweede, bestaande praktijkvoorbeelden van brede bijeenkomsten laten zien dat deze meetings een eerste stap kunnen zijn om ouders meer bewust te maken van alcoholgebruik onder jongeren. Ouders pikken echter van overige gedragingen niets op, als zij zich niet gesterkt voelen of voldoende informatie ontvangen hebben over het gedrag waarin zij initieel in geïnteresseerd zijn.
3.2 Interviews Uit de interviews is gebleken dat de verschillende partijen ieder een ander beeld, andere insteek en andere verwachtingen hebben bij de preventie van (risicovol) alcoholgebruik door jongeren. Dat er voldoende overeenkomsten zijn om het gezamenlijke doel succesvol na te streven is ook gebleken. Uiteindelijk zijn interviews afgenomen met verschillende personen (minimaal één) van de gemeente Ridderkerk, het CJG, de politie, scholen, jongerenwerk en het kerkenverband.
Gemeente Ridderkerk Uit het interview met de gemeente Ridderkerk komen twee discussiepunten naar voren. Als eerste blijkt dat de ouder betrokkenheid afneemt naarmate kinderen ouder worden. Ouders komen naar de zogeheten kind-projecten, waarbij de kinderen zelf korte presentaties geven over bepaalde onderwerpen. Deze kind-projecten worden zowel op de basisschool (groep 7 en 8) als in de brugklas van de middelbare school uitgevoerd. Als idee wordt geopperd om kinderen zelf te laten presenteren over het onderwerp “alcohol en wat het doet met je op (te) jonge leeftijd”. De afname van betrokkenheid onder ouders is deels te verklaren doordat ouders zelf (steeds) drukker zijn. Daarnaast speelt mee dat ouders de schoolprestaties van het kind belangrijker vinden dan leefstijlpreventieprogramma’s. De gedachte heerst dat ouders van mening zijn dat de school zich moet focussen op schoolzaken; opvoeden, dat doen zij zelf wel. Er is echter wel een verschil in ouders hierin te onderscheiden; het bereik onder ouders met een hoge sociaaleconomische status (SES) is groter dan onder ouders met lage SES. SES kenmerkt zich onder andere door het opleidingsniveau, het inkomen (werk) en de woonomstandigheden van de ouders. Ouders met hoge SES zien meer de noodzaak van preventieprogramma’s. Als tweede discussiepunt is besproken de wens voor een integrale aanpak. Hiervan is de werkgroep een eerste initiatief. Alcoholgebruik door jongeren lijkt algemeen geaccepteerd; het is, met andere woorden, de sociale norm geworden. Deze norm beïnvloeden is moeilijk, waarvoor een integrale aanpak wellicht zelfs noodzakelijk is. Alle partners en partijen in Ridderkerk dienen dezelfde boodschap te verkondigen en deze boodschap moet simpel en helder zijn. Alleen dan kunnen ouders thuis ook regels maken en preventief optreden.
16
‘Klein maar Fijn onderzoek’ Ridderkerk
CJG Ridderkerk Het CJG houdt zich bezig met opvoeding in meest algemene zin, waarvan preventie van (risicovol) alcoholgebruik onder jongeren een onderdeel van is. De manier waarop de hulp geboden wordt varieert, maar het CJG is van mening zij en andere instanties niet moet bemoederen. Kijkend naar de ouder-segmenten dan bevestigt het CJG dat ouders met een lage SES het ‘probleem’ van alcoholgebruik onder jongeren niet erkennen. Alcoholgebruik onder jongeren komt volgens de religieuze ouders onder hun segment niet voor. Het CJG benadrukt dat zij als organisatie steeds meer vraaggestuurd werken. Het is belangrijk dat ouders zich gekend en gehoord voelen. Vanuit de ouderraad worden zelf onderwerpen aangedragen bij het CJG. Helaas behoort alcoholpreventie hier niet toe. Jongerenwerk De dialoog zoeken is kenmerkend voor de strategie die jongerenwerk toepast. Op gelijk niveau en met begrip jongeren zelf tot nieuwe ideeën en oplossingen te laten komen. Deze stimulatie komt voort uit de gedachte om jongeren zelf hun talenten en kwaliteiten te laten benutten. Gezamenlijk met het CJG houdt het jongerenwerk vast aan het idee dat de instanties niet te betuttelend moeten zijn. Wederom wordt integraal beleid genoemd als eerste stap in de juiste richting. Zelf heeft jongerenwerk minimaal contact met ouders; zij zijn er voor de jongeren, vandaar ook dat een integrale gemeentelijke aanpak benadrukt wordt. Het is onvoldoende om alleen te focussen op jongeren (of juist alleen ouders). In de loods, ook wel poppodium genoemd, is de enige plek waar de jongeren alcohol mogen nuttigen (vanaf 16 jaar en ouder). Gecontroleerd alcoholgebruik wordt hier verkozen boven in het ongewisse blijven. Politie Vanuit de politie wordt het beeld geschetst dat onder ouders een ‘ver van mijn bed-schow’ houding heerst als het aankomt op (risicovol) alcoholgebruik onder jongeren. De politie voelt zich machteloos; handvaten schieten te kort. Zij treden op als een scholier alcohol gebruikt en nemen het kind mee naar huis om het gedrag aan te kaarten bij de ouders, waarbij er veel verschil is in ouder reactie. Daarnaast ziet de politie vaker dat alcohol consumptie onder jongeren gepaard gaat met gewetenloos en baldadig gedrag. De remming is weg en jongeren worden door ouders onvoldoende opgevoed hoe daarmee om te gaan. Door regels te stellen in huis, op school en door de partners in de wijk kan men een gesprek aangaan. Het probleem is er, maar wordt niet erkend. Volgens de politie speelt ook de huidige maatschappelijke norm mee; programma’s als “Oh Oh Cherso” en “New Kids-Maaskantje” zijn zo populair dat men denkt, dat moet toch wel kunnen of zo extreem is het (nog) niet. Klopt, en dat moeten we door preventie voorblijven! Als eerste stap moeten ouders bewust gemaakt worden van de gevolgen van alcoholconsumptie onder jongeren. Een voorbeeld dat door de politie geopperd is, is de algemene informatie markt. De informatie markt heeft een aantal jaar geleden plaatsgevonden en op deze markt waren
17
‘Klein maar Fijn onderzoek’ Ridderkerk
standjes van allerlei instanties en overheidsdiensten die hun boodschap verkondigden en waar inwoners terecht konden. Vooral de brandweer trok veel publiek door (gecontroleerd) kinderen met de brandslang te laten spuiten. Als er zoiets interactiefs aan toegevoegd kan worden, dan zou dat een mooie start zijn volgens de politie. Scholen Vanuit scholen blijkt dat een open aanpak naar ouders toe – alles bespreekbaar houden – goed werkt. Ouders willen wel degelijk hulp ervaren, maar op hun voorwaarden. Inzicht in de situatie van de ouders is van belang voor een op-maat aanpak. Hierin zien scholen een rol voor het CJG, aangezien zij flexibel is en haar aanpak meer persoonlijk kan maken. Preventieprogramma’s moeten goed aansluiten bij de verschillende fases van opvoeden en gedragvorming. Daarnaast is de context waarin alles geplaatst wordt van belang voor ouders. Scholen zijn zich bewust van de voorbeeldfunctie die zij vervullen. Een stap die al ondernomen is, zijn bijvoorbeeld de alcoholvrije schoolfeesten. Voor een school is dit gemakkelijk, want er ‘hoort’ geen alcohol op school. Dit ligt bij een sportvereniging anders stellen de scholen; daar heerst een cultuur waar alcohol consumptie een onderdeel van is. Ouders willen dat het goed gaat met het kind; dat is hun enige belang. Ouders maken zich niet druk om alcohol. Echter, om preventief gedrag te bewerkstelligen dienen we het gesprek met elkaar aan te gaan; preventie moet aanspreken, dan volgt vanzelf de ouderbetrokkenheid is de gedachte vanuit scholen. De kerk Vanuit de kerk wordt geopperd dat het belangrijkste is om ouders en jongeren weer meer met elkaar in contact te brengen. Als dat bereikt is, volgt ouderbetrokkenheid vanzelf. Momenteel willen ouders alleen dat het kind goed presteert op school. Erkenning van het probleem is er vanuit de kerk niet. Volgens hen zijn er meer (en grotere) problemen bij ouders. Hoe kunnen ouders er dan over spreken met hun kind of een voorbeeldfunctie zijn is een vraag die naar voren komt. Men dient in te spelen op wat er leeft, maar moet ook relativeren. De huidige maatschappij stimuleert groepsgedrag en deze veranderende cultuur gaat soms samen met vergrootte risico’s. Dit speelt volgens de kerk onder andere bij (risicovol) alcoholgebruik onder jongeren.
18
‘Klein maar Fijn onderzoek’ Ridderkerk
4. Conclusies en aanbevelingen Hieronder staan kort de conclusies weergegeven, waarbij de onderzoeksvragen beantwoord worden. Ook komen de aanbevelingen en eventuele kanttekeningen aan bod. Tenslotte zullen een aantal concrete adviezen beschreven worden.
4.1 Conclusie Dit onderzoek tracht de vragen ‘waar ouders te bereiken’ en ‘hoe het CJG kan bijdragen aan’ rondom alcoholpreventie onder jongeren te beantwoorden. De literatuur biedt geen eenduidig antwoord op hoe ouders het beste te bereiken. De theorie reikt mogelijkheden aan die, afhankelijk van de situatie, aanknopingspunten en oplossingen kunnen vormen om het bereik te verbeteren. Voorbeelden uit de literatuur geven weer hoe de aanknopingspunten uit de theorie omgezet kunnen worden in concrete handelingen. De interviews gaven dieper inzicht in de leefwereld van de ouders en de situatie in Ridderkerk. Elke geïnterviewde liet te weten dat ouders zelf het probleem rondom alcoholgebruik onder jongeren niet herkennen en dus erkennen. Tevens kan geconcludeerd worden dat volgens de betrokken partijen de winst zit in bewustwording van de ouders. Dit kan het best bereikt worden door een integraal beleid. Hoe precies de ouders zelf het best bereikt worden blijft voor de geïnterviewden onduidelijk. Ideeën die geopperd zijn betreffen de kind-projecten op scholen, de informatie markt, en de ‘brede’ voorlichtingsbijeenkomsten. De aanknopingspunten vanuit de theorie worden door de inzichten van de interviews ondersteund. Kernpunten bij het bereiken van ouders is aansluiten bij hun leefwereld, luisteren naar hun vragen en opvattingen. Daarnaast is het belangrijk dat de oplossingen die aangedragen worden passen binnen de context van de ouder; dat zij daadwerkelijk een op-maat antwoord krijgen specifiek op hun situatie. Niet onbelangrijk, een van de conclusies uit de interviews is dat alcoholgebruik door jongeren niet als (potentieel) probleem gezien wordt door de ouders. Andere problematiek lijkt te leven onder ouders en dient gelijkwaardige prioriteit. Door goed te luisteren naar de ouders en ook de door hen aangedragen problemen aandacht te geven zal het wederzijdse begrip vergroten, wat een versterkt contact tot gevolg heeft. De band die daarmee opgebouwd wordt kan gebruikt worden om het eigen ‘probleem’, het alcoholgebruik door jongeren aan te kaarten. Uit het Klein maar Fijn onderzoek komen twee aspecten naar voren die van belang zijn om iemand voor te lichten over een bepaald (ongezond) gedrag of daadwerkelijk gedragsverandering tot stand brengen. (1) Een (groot) netwerk is vereist. Door verschillende partijen samen te brengen realiseer je niet alleen een gedegen draagvlak, ook bereik je meer mensen en wordt het effect versterkt door gezamenlijk (en herhaaldelijk) dezelfde boodschap uit
19
‘Klein maar Fijn onderzoek’ Ridderkerk
te dragen. Door het verband kan samenwerking op een intensiever niveau plaatsvinden. Daarnaast kan een (breed) verband ook uiteenlopende thema’s huisvesten. In Ridderkerk bestaat een netwerk rondom de projectgroep ‘jeugd en alcohol’. Betrokken partners zijn naast de gemeente en het CJG, onder andere de politie, scholen, ouders en het IDB (Interkerkelijk Diaconaal Beraad). (2) Sluit aan bij de leefwereld van je doelgroep. Weet wat de drijfveren en motieven zijn in het leven van de ouders en hun kind(eren). Wat duidelijk naar voren kwam uit de interviews, was dat ouders het alcoholgebruik van hun kinderen niet als ernstig (genoeg) ervaren. Ouders voorlichting geven zal in Ridderkerk dus als doel hebben om ouders (meer) bewust te maken van de ernst, gevaren en gevolgen van alcoholgebruik. Ouders laten inzien dat niet per definitie alcoholmisbruik schadelijk kan zijn voor hun kind, maar dat het alcoholgebruik zelf al gevaren met zich mee brengt. Ouders ervaren dit niet zo, want zij zelf hebben ook alcohol gedronken en zijn (natuurlijk) goed terecht gekomen? Alcohol nuttigen en daarbij je grenzen leren kennen hoort bij opgroeien, redeneert menig ouder. Dat dit al op de leeftijd van 12-jaar gebeurd is volgens sommigen deels een gevolg van de huidige maatschappij. Alles vindt sneller en eerder plaats, en dus ook alcohol gebruik. Daarnaast blijken ouders de attitude te hebben dat ze hun kind liever eens een alcoholisch drankje zien drinken, dan ze zien ‘rotzooien’ met al het overige zoals (soft)drugs. Dat alcohol minder leeft voor ouders blijkt ook uit de huidige (minimale) opkomst op georganiseerde bijeenkomsten met het thema alcohol. Niet alleen zijn ouders zich niet bewust zijn van de ernst van alcoholmisbruik, ze zijn er minder geïnteresseerd in. Dit blijkt als je de opkomst vergelijkt met bijvoorbeeld de opkomst op avonden met andere thema’s. Ouders zijn vooral geïnteresseerd in thema’s waar zij zelf minder ervaring mee hebben en nog onbekend is, Loverboys bijvoorbeeld. Een van de aanbevelingen is dan ook om aan te sluiten bij de behoefte vanuit de ouders en daarin de eigen boodschap naar voren laten komen. Dit zou zich kunnen uitten in een avond voor ouders organiseren rondom het thema ‘puberteit’, met onder andere loverboys, maar ook alcohol consumptie, seksualiteit en het nuttigen van andere genotmiddelen. Daarnaast kan geconcludeerd worden dat dit Klein maar Fijn onderzoek veel aanvullende informatie aan het licht brengt. Ouders blijken met hele andere kwesties te zitten dan het (risicovol) alcoholgebruik van hun kinderen. In hun ogen is dit niet ernstig (genoeg), terwijl er andere prangeendere vragen zijn rondom de leefstijl van hun kinderen. ‘Waar’ ouders het best re bereiken is scholen (zowel basisschool als eerste jaren voortgezet onderwijs) en bij het CJG. De vraag hoe ouders het beste bereikt kunnen worden is door aan te sluiten bij hun vraag; een meer vraaggestuurde aanpak, waarbij maatwerk van belang is. Hierin is een directe rol voor het CJG weggelegd. Denk hierbij aan niet alleen signaleren wat bij ouders leeft en daarbij aansluiten, maar ook het leveren van maatwerk en het faciliteren van netwerkvorming. Een breed en solide netwerk is nodig om deze maatschappelijke issues aan te pakken. Hierdoor kan de bestaande werkgroep beter inzetbaar zijn als een gezamenlijk verband, welke structureel georganiseerd
20
‘Klein maar Fijn onderzoek’ Ridderkerk
wordt en breed inzetbaar is. Dit netwerk kan dienen als voelsprieten van wat er leeft bij de ouders en daar direct op inspelen.
4.2 Kanttekeningen & aanbevelingen De eerste stap is al gezet; samenwerking is gezocht tussen betrokken partijen. Het is echter van belang dat deze samenwerking gehandhaafd blijft en naar een hoger plan getild wordt; het moet tot concrete acties gaan leiden. Niet enkel op het gebied van regelgeving maar ook gezamenlijk acties uitvoeren, zoals het organiseren van de informatie markt, waar je samen kan laten zien waar je voor staat. Er is sprake van een groot draagvlak, gebruik dat. Om de integrale aanpak succesvol te laten zijn, is het nodig om verwachtingen van elke betrokken partner naar elkaar uit te spreken. Dit zorgt voor verduidelijking van elkaars positie, rol en verantwoordelijkheid op het gebied van de aanpak van alcoholgebruik door jongeren. Uit het onderzoek blijkt dat de samenwerkende organisaties onderling afgesproken hebben dat voorlichten en adviseren van ouders een belangrijk uitgangspunt zal zijn voor preventie. In hoeverre klopt dit en zijn er nog andere uitgangspunten die belangrijk zijn? En welke randvoorwaarden zijn hiervoor noodzakelijk? En het kan niet genoeg benadrukt worden, maar wat willen de ouders zelf? Waar hebben zij behoefte aan? Uit het onderzoek komt naar voren dat ouders voornamelijk betrokken zijn bij scholen en als eerste prioriteit de schoolprestaties van het kind hebben. Scholen kunnen de ingang zijn om ouders te bereiken. Dit contact dient vervolgens onderhouden te worden. Een valkuil kan zijn dat scholen als doel worden gezien en niet als middel om contact met ouders te bewerkstelligen. In Ridderkerk zijn ongeveer 20 scholen (basisscholen en voortgezet onderwijs). Uit contact met de scholen is gebleken dat iedere school zijn eigen preventieprogramma inricht. Een eerste concrete stap vanuit de integrale aanpak kan zijn om de scholen gezamenlijk of dezelfde programma’s te laten uitvoeren en vanuit basis en voortgezet onderwijs, deze programma’s op elkaar te laten aansluiten. Tussen het basis en het voortgezet onderwijs is reeds al een afstemming bereikt. In samenwerking met de scholen is een lesbrief ontwikkeld, speciaal voor basisscholen en een lesbrief speciaal voor de middelbare scholen. Hierdoor kan beter voortborduurt worden op al bestaande kennis en wordt overlap van informatie vermeden. Vanuit de gemeente is daarnaast ook gezocht naar overkoepelende programma’s en is er afstemming gezocht met scholen om de programma’s te integreren of beter aan te laten sluiten op elkaar. Samen met de scholen in het voortgezet onderwijs is gekeken naar programma’s welke volgens de scholen zelf het beste aansluiten bij hun visie en waar dus binnen de scholen draagkracht voor is. Dit proces heeft geresulteerd in het gebruik van ‘YOUZ’ door twee van de drie scholen. Scholen zelf laten kiezen en mee laten denken naar oplossingen binnen hun tijd en middelen blijkt een van de randvoorwaarden te zijn om scholen aan boord te krijgen.
21
‘Klein maar Fijn onderzoek’ Ridderkerk
Voor de integrale aanpak is het gewenst om zowel winkels als sportverenigingen te betrekken. Zij hebben echter conflicterend belang in de zin dat zij enerzijds geld verdienen uit (bar)verkoop en ze anderzijds niet geassocieerd willen worden met (gevolgen van) alcoholgebruik door jongeren. Voornamelijk sportclubs zijn niet gebaad met excessief alcoholgebruik op de club, aangezien dat direct kan zorgen voor incidenten en een slechte naam. Sportclubs kunnen zich echter ook profileren met deze dubbelrol en uitblinken doordat zij verantwoord (en exclusief) zijn en omgaan met alcoholconsumptie op hun terrein. Voor winkels ligt dat anders, vooral als het zoals in Ridderkerk de grotere franchise betreft. Het poppodium (loods) biedt voor jongeren de uitgelegen plek om jong te zijn en grenzen te verkennen, ook op alcohol gebied (voor jongeren vanaf 16 jaar en ouder). In zekere zin is er dus sprake van gecontroleerde alcoholconsumptie. Het is belangrijk om goed na te gaan hoe het jongerenwerk (in samenwerking met de werkgroep) hierop kan inspelen, een vrij en open imago en dus dialoog houden met jongeren. Naast scholen staat het jongerenwerk direct in contact bij de jongeren en de soos is de ideale voelspriet in de leefwereld van jongeren. Zowel scholen als het CJG staan in contact met de ouders en kunnen op die manier de leefwereld van ouders op de voet volgen en in kaart brengen. Daarnaast wil het CJG ouders en jongeren bereiken door middel van voorlichting en advies op maat, over onder andere alcohol. Juist dat maatwerk betekent onderscheidend zijn. Aansluiten bij de vraag vanuit ouders en op welke manier zij bereikt en betrokken willen worden brengt het CJG in de uitgelezen positie om zowel ‘wat’ als ‘hoe’ te combineren onder één dak. Uitzoeken wat voor soort voorlichting het meest geschikt (en effectief) is kan alleen door de dialoog te zoeken met de ouders. Vervolgens kan daarin de eigen boodschap ondergebracht worden (denk aan de ‘brede’ voorlichtingsbijeenkomsten). Alle betrokken partners bij de integrale aanpak kunnen bijdragen aan het vinden van aansluiting bij de leefwereld van de ouders. Het netwerk biedt vervolgens voelsprieten om de aansluiting te handhaven. De inzichten vanuit de leefwereld van de ouders en het vraaggestuurd werken zijn nodig om effectief maatwerk te leveren. Specifiek per ouder-segment zal verdiept moeten worden in zowel de ouders als de jongeren. Het is een utopie om te denken dat ouders op één plek het beste te bereiken zijn. Zowel de virtuele wereld (internet) als de spirituele wereld (kerk) zijn van belang, naast school, winkel, gemeenschapsgebouw, sportclub, als mede contact vanuit instanties zelf (gemeente, politie en CJG). Deze differentiatie van de vindplaats van ouders en jongeren is differentiatie van groepen ouders en jongeren. Dit onderzoek geeft een eerste opzet. Het netwerk effectief inzetten voor een brede inzet, waarbij niet enkel ingespeeld wordt op (risicovol) alcoholgebruik van jongeren, maar ook op de problematiek vanuit ouders zoals loverboys, zal bijdragen aan het creëren van dieper contact met de ouders.
22
‘Klein maar Fijn onderzoek’ Ridderkerk
Tenslotte biedt het aansluiten bij maatschappelijke ontwikkelingen een mogelijkheid. Programma’s als ‘Oh oh Cherso’ kunnen de sociale norm negatief beïnvloeden, maar het landelijke beleid en de daarbij horende campagnes kunnen ook een positieve invloed hebben. Landelijk beleid richt zich steeds meer op bewustwording; denk aan de verandering van de horecawet, het verbieden van ‘happy hours’ en het verhogen van de verkoopleeftijd van alcohol naar 18 jaar. Deze veranderingen maken de dialoog mogelijk en levend.
4.3 Adviezen Tot slot enkele concrete adviezen. Uit dit onderzoek komen drie concrete ideeën naar voren, namelijk: 1) het houden van brede voorlichtingsbijeenkomsten, 2) verschillende kind-projecten in het leven roepen, en 3) het organiseren van informatie markten met verscheidene betrokken actoren. Meerdere werkvormen zijn indien passend bij de doelgroep, het onderwerp en de boodschap mogelijk. De brede voorlichtingsbijeenkomsten kunnen bijvoorbeeld plaatsvinden op het CJG of op scholen, waarbij niet alleen voorlichting gegeven wordt over alcohol en jongeren, maar waarbij ook andere gedragingen of de algemene opvoeding van de jeugd centraal staat. De kind-projecten zijn school gerelateerd, waarbij kinderen door middel van een toneelstukje of workshop zelf ouders kunnen voorlichten over bepaalde gedragingen. Een informatiemarkt heeft een open karakter wat het mogelijk maakt om brede thema’s aan te kaarten en een grote verscheidenheid aan actoren kan gewaarborgd worden.
23
‘Klein maar Fijn onderzoek’ Ridderkerk
Bijlagen Format interviewvragen Voorstellen -
doel: algemeen beeld schetsen
Zou u beiden kort iets over uzelf kunnen vertellen? -
Welke rol uw werk en u beiden in het project hebben?
-
Op welke wijze betrokken bij dit project?
Wat is de ervaring met de doelgroep? -
jongeren
-
ouders
Segmentatie Welke aanpak werkt wel? Succesverhaal ander ‘probleem’… ALGEMEEN Hoe zou u beiden de beleefwereld van de ouders omschrijven? -
Wat motiveert hen/wat zijn hun drijfveren?
-
Wat is voor de ouders belangrijk?
-
Omschrijving relatie ouder-kind
Wat is volgens u beiden de rol van ouders bij het voorkomen van (risicovol) alcoholgebruik? -
Wie zouden nog meer betrokken moeten worden? Welke partners?
-
Is er al sprake van samenwerking? In welke mate?
Is er sprake van een integraal beleid? Hoe zou u de huidige stand van zaken omschrijven en met welk resultaat? -
Hoe groot is het ‘probleem’ en wordt het ook zo ervaren?
-
Welke activiteiten worden momenteel ondernomen?
-
Wat mist er nu/waar ligt het aan dat het nu niet goed (genoeg) gaat?
Waar ligt volgens u beiden de winst? Waar zou in de toekomst op gefocust moeten worden?
24
‘Klein maar Fijn onderzoek’ Ridderkerk
Overzicht interviews Wie
Onderneming
Geïnterviewd Arno Hoogendoorn
CJG Ridderkerk
ook Lenie Kielen aanwezig Katyana Timmermans
Jongerenwerk Ridderkerk
Martin de Geus
Kerkgemeenschap De Levensbron
Ella van Wingerden
Maxima college
Sarri van der Pol &
Politie Ridderkerk
Angelique Nobel Marga van Mierlo
Gemeente Ridderkerk
Verder benaderd (interview gepland) Arianne Ripmeester
Verontruste ouder
Verder benaderd (geen interview) Ruud van Doorn (secretaris)
Interkerkelijk Diaconaal Beraad
Robbie ‘t Jong
Operationeel leidinggevende De Loods (jongerencentrum) Trimbos-Instituut
Eventueel nog interessant om te benaderen (tips!) Sportverenigingen Horeca/Gal&Gal/supermarkten
25
‘Klein maar Fijn onderzoek’ Ridderkerk
Literatuurlijst 1. Koning IM, Van den Eijnden R, Engels R, Verdurmen J & Vollebergh W (2010). Why target early adolescents and parents in alcohol prevention? Addiction; DOI: 10.1111/j.1360-0443.2010.03198. 2. Vet R & Van den Eijnden R (2007). Het gebruik van alcohol door jongeren en de rol van ouders: resultaten van twee metingen. IVO, Rotterdam. 3. Verdurmen J, Van der Mheen D & Van Laar M. Alcoholgebruik onder jongeren: hoe vaak en met welke gevolgen? Verslaving: 34 (3); 4-15. 4. Maat MJ, Koning IM & Lammers J (2010). Alcoholpreventie bij jongeren: ouders en school maken het verschil. TSG jaargang 88 (8); 418. 5. Elling A & Eland A (2000). Aanknopingspunten voor opvoedingsondersteuning. Trimbosinstituut, Utrecht. 6. Monshouwer K, Verdurmen J, Van Dorsselaer S, Smit E, Gorter A & Vollenberg W (2008). Jeugd en riskant gedrag 2007:Kerngegevens uit het peilstationsonderzoek scholieren. Trimbos-instituut, Utrecht. 7. Nationale drugsmonitor (2010). Jaarbericht 2009. Trimbos-instituut, Utrecht. 8. Koutakis N, Stattin H & Kerr M (2008). Reducing youth alcohol drinking through a parenttargeted intervention: The Örebro Prevention Program. Addiction; 103:1629-1637. 9. Koning IM, Vollebergh W & Smit F (2009). Preventing heavy alcohol use in adolescents (PAS): cluster randomized trial of a parent and student intervention offered separately and simultaneously. Addiction; 104: 1669-78. 10. Bovens RHLM (2009). Onderbouwing van de integrale aanpak van alcoholmisbruik onder jongeren in Zuid-Holland Zuid. Trimbos instituut, Utrecht.
26