STAND VAN ZAKEN K L I NI SCH E PR AK TI JK
Veranderingen in de meldingsplicht voor infectieziekten door de Wet Publieke Gezondheid J.A. (Hans) van Vliet, George B. Haringhuizen, Aura Timen en Paul Bijkerk
De Wet Publieke Gezondheid die sinds 1 december 2008 van kracht is vervangt de bestaande wetten op het gebied van infectieziektebestrijding. In de Wet Publieke Gezondheid zijn belangrijke wijzigingen opgenomen ten opzichte van de oude Infectieziektenwet. Zo worden ziekten van vermoedelijk infectieuze aard veroorzaakt door nog onbekende ziekteverwekkers meldingsplichtig, krijgen de laboratoria ook een nominatieve meldingsplicht en is de lijst meldingsplichtige ziekten aangevuld met tien nieuwe infectieziekten. De bepalingen in de wet zijn afgestemd op de nieuwe ‘Internationale gezondheidsregeling’ (‘International health regulations’) van de Wereldgezondheidsorganisatie. Het Centrum Infectieziektebestrijding van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu heeft een boekje gemaakt voor alle artsen en laboratoria in Nederland met inhoudelijke achtergronden over de meldingsplichtige ziekten. Dat kan in de dagelijkse praktijk nuttig zijn om te beoordelen of een aandoening of een cluster van infecties meldingsplichtig is. De uitgave is ook te vinden op internet (www.rivm.nl/wetpg).
De meldingsplicht van infectieziekten aan de GGD is gewijzigd in de Wet Publieke Gezondheid (www.rivm.nl/ wetpg). Deze is sinds 1 december 2008 van kracht. Wat verandert er door deze wetswijziging voor artsen bij het melden van infectieziekten aan de GGD? In dit artikel beschrijven wij de drie belangrijkste veranderingen: (a) onbekende ziekteverwekkers of een onverwachte verheffi ng moeten voortaan gemeld worden, (b) hoofden van laboratoria moeten ook gaan melden en (c) het aantal ziekten waarvoor de meldingsplicht geldt, wordt uitgebreid. Een overzichtelijk schema van de nieuwe meldingsplicht staat in de figuur.
VERANDERINGEN MELDING DOOR LABORATORIUMHOOFDEN
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Centrum Infectieziektebestrijding, Bilthoven. Drs. J.A. van Vliet en drs. A. Timen, artsen Maatschappij en Gezondheid infectieziektebestrijding; mr.drs. G.B. Haringhuizen, jurist publieke gezondheidszorg; ing. P. Bijkerk, redacteur. Contactpersoon: drs. J.A. van Vliet (
[email protected]).
De nieuwe wet wijst, naast de behandelend artsen en de hoofden van instellingen waar kwetsbare personen verblijven, ook laboratoriumhoofden aan als primair meldingsplichtigen. De GGD en het Centrum Infectieziektebestrijding van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) gebruiken de informatie die zij met de meldingen ontvangen om maatregelen te nemen: het treffen van bestrijdingsmaatregelen, het verrichten van surveillance en het doen van bron- en contactopsporing, het geven van profylaxe aan contacten, het geven van hygiëneadviezen, het aanvragen van aanvullende diagnostiek, het signaleren van uitbraken, het beoordelen van vaccineffectiviteit en, in bijzondere gevallen, het waarschuwen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).1
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2009;153:B79.INDD
1
K L I NI SCH E PR AK TI JK
FIGUUR Meldingsprocedure voor ziekten volgens de nieuwe Wet Publieke Gezondheid (www.rivm.nl/wetpg).
2
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2009;153:B79.INDD
EEN ONBEKENDE ZIEKTEVERWEKKER OF ONVERWACHTE VERHEFFING
Nieuw is de plicht voor artsen om een patiënt te melden met een ziekte met onbekende oorzaak en ‘waarbij een gegrond vermoeden bestaat van besmettelijkheid en ernstig gevaar voor de volksgezondheid’. Een nadere omschrijving geeft de wet niet; de overheid vertrouwt sterk op het professionele beoordelingsvermogen van de arts. Ook nieuw is de plicht om een voor een praktijk afwijkend aantal patiënten te melden waarbij de oorzaak van de ziekte bekend is, maar het een infectieziekte betreft die niet op de lijst staat van meldingsplichtige ziekten. Denk bijvoorbeeld aan huisartsen die zelden of nooit syfi lis diagnosticeren in hun praktijk en in korte tijd meerdere gevallen zien.
aan de WHO. De nieuwe ziekten in deze groep zijn: WestNile-virus-infectie en humane infectie met aviair influenzavirus. De derde groep bestaat uit ziekten waarbij gegevens nodig zijn om afgeleide risico’s voor de bevolking tijdig te signaleren, zoals vaccinfalen in het Rijksvaccinatieprogramma. De nieuwe ziekten in deze groep zijn: invasieve pneumokokkenziekte bij kinderen tot en met 5 jaar, bof, invasieve Haemophilus influenzae type b-infecties (Hib) en tetanus. De vierde groep ziekten zijn die waarbij de melding onmisbaar is voor preventie en bestrijding en waarover informatie niet op een andere wijze kan worden verkregen. In deze groep zijn geen nieuwe ziekten aangewezen. Febris recurrens en vlektyfus zijn uit de wet geschrapt. Bij voedselinfectie of -vergiftiging is het meldingscriterium gewijzigd. Hierdoor is het wettelijk mogelijk om brononderzoek te doen op basis van een cluster gevonden bij typering of subtypering of op andere aanwijzingen voor dezelfde bron. De meldingsplicht voor solitaire gevallen van voedselinfectie vervalt.
ZOWEL DE ARTS ALS HET LABORATORIUM MELDT
De wet wijst, zoals gezegd, het hoofd van het laboratorium dat diagnostiek verricht op het gebied van infectieziekten voor alle ziekten aan als meldingsplichtige. Artsen moeten desondanks blijven melden, omdat sommige ziekten al bij vermoeden gemeld moeten worden (zie de figuur). Ook stelt een laboratorium alleen vast of een ziekteverwekker is aangetroffen, maar de diagnose van de ziekte stelt de behandelend arts door het klinisch beeld te interpreteren in relatie tot de laboratoriumuitslagen. Van belang is ook dat foutnegatieve laboratoriumuitslagen niet tot een laboratoriummelding leiden en daarom alleen door de behandelend arts kunnen worden opgemerkt. Tot slot beschikt de behandelend arts als enige over alle relevante gegevens van de patiënt. De meldingsplicht van arts en laboratoriumhoofd zijn dus complementair. TIEN NIEUWE MELDINGSPLICHTIGE ZIEKTEN
De meldingsplicht geldt voor 4, deels overlappende, groepen ziekten. De eerste groep ziekten zijn die waarbij het gaat om een open bron waartegen de omgeving zich niet of moeilijk kan beschermen. Gezien de aard en de besmettelijkheid van de ziekte zijn, al dan niet dwingend opgelegde, maatregelen vereist om verspreiding van de ziekte te voorkomen. De nieuwe ziekten in deze groep zijn: invasieve groep A-streptokokken(GAS)-infectie, listeriose, Hantavirus-infectie en clusters van infectie met meticillineresistente Staphylococcus aureus (MRSA) buiten het ziekenhuis opgelopen. De tweede groep zijn de ziekten die mogelijk internationale consequenties hebben en gemeld moeten worden
MAATREGELEN RONDOM EEN BESMETTINGSBRON INVASIEVE GAS-INFECTIE
Een patiënt met invasieve GAS-infectie moet gemeld worden bij sepsis, necrotiserende fasciitis of bij andere infecties met een ernstig beloop, en na bevestiging in het laboratorium, dat wil zeggen na aantonen van Streptococcus pyogenes in materiaal afkomstig van een normaal steriele plaats.2 De GGD regelt de chemoprofylaxe voor de contacten en zoekt naar clusters en de bron daarvan.3,4 LISTERIOSE
Listeriose kan zich uiten als meningitis, sepsis of gastroenteritis, maar kan ook asymptomatisch verlopen. Voornamelijk zwangere vrouwen en mensen met een verminderde weerstand lopen risico.5,6 Voedsel is vrijwel altijd de bron van besmetting. De melding is nodig om het besmette voedsel te kunnen vinden. HANTAVIRUS-INFECTIE
Hantavirus-infectie is een zoönose die bij de mens kan leiden tot ernstige afwijkingen van de nieren en de longen. Er zijn meer dan 25 antigene serotypen van Hantavirus. Voor elk serotype zijn verschillende knaagdieren als gastheer bekend. In Nederland is de rosse woelmuis de drager van het Puumala-virus.7 Bij een patiënt met een bewezen Hantavirus-infectie is bronopsporing nodig om nieuwe ziektegevallen te voorkomen, vooral als de patiënt de besmetting in huis heeft opgelopen.
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2009;153:B79.INDD
3
K L I NI SCH E PR AK TI JK
De bepalingen in de wet zijn afgestemd op de ‘Internationale gezondheidsregeling’ (‘International health regulations’) van de WHO (www.who.int/csr/ihr/en; inclusief Nederlandse vertaling ook op www.rivm.nl/wetpg).
▼ LEERPUNTEN ▼
K L I NI SCH E PR AK TI JK
BUITEN HET ZIEKENHUIS OPGELOPEN MRSA-INFECTIE
Een MRSA-infectie kan verschillende klinische ziektebeelden veroorzaken, zoals huidinfecties en invasieve infecties. Clusters van MRSA-infectie buiten het ziekenhuis of een zorginstelling zijn zeldzaam, maar komen wel degelijk voor.8 Het is noodzakelijk om de bron en contactpersonen te behandelen om uitbraken van deze infecties te stoppen. In Nederland zijn clusters rond een schoonheidsspecialiste en een voetbalteam beschreven.9,10 De meldingsplicht is uitsluitend bedoeld voor dit soort situaties. We spreken van een cluster als 2 of meer gezonde personen een MRSA-infectie hebben en er aanwijzingen zijn dat zij door dezelfde bron of door elkaar zijn besmet. MRSA-infecties die ontstaan zijn in het ziekenhuis en MRSA-kolonisatie zijn niet meldingsplichtig.
• Alle artsen zijn verplicht een aantal infectieziekten te melden bij de GGD zodat deze bestrijdingsmaatregelen kan nemen. • Vanaf 1 december 2008 is de Infectieziektenwet die dit regelt vervangen door de Wet Publieke Gezondheid. • De lijst van meldingsplichtige ziekten bevat nu 42 ziekten, waarvan er 10 nieuw zijn. • Het Centrum Infectieziektebestrijding van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu heeft een boekje gemaakt voor de dagelijkse praktijk. Het is ook te vinden op internet (www.rivm. nl/wetpg).
typen tijdig waar te nemen. Om praktische redenen is de meldingsplicht beperkt tot kinderen tot en met 5 jaar.
ZIEKTEN MET INTERNATIONALE GEVOLGEN BOF WEST-NILE-VIRUSINFECTIE
West-Nile-virus kan encefalitis en meningitis veroorzaken. In de Verenigde Staten veroorzaakte het West-Nilevirus reeds duizenden ziektegevallen en honderden overlijdensgevallen. Het virus komt niet endemisch voor onder muggen in Nederland, hoewel dit theoretisch wel mogelijk is. Bij elke melding moet de GGD uitsluiten dat de ziekte in Nederland is opgelopen.11 HUMANE INFECTIE MET AVIAIR INFLUENZAVIRUS
Sommige aviaire influenzavirussen kunnen ernstige infecties veroorzaken. In 2003 was er in Nederland een grootschalige epidemie onder pluimvee door aviair influenzavirus H7N7; daarbij raakten ook 89 mensen besmet en één persoon overleed.12 Wereldwijd komen ernstige infecties met het type H5N1 regelmatig voor. De melding is noodzakelijk om maatregelen bij dieren te kunnen nemen, maar ook bij mensen zijn maatregelen nodig, zoals individuele bescherming, al dan niet gedwongen isolatie, profylaxe en vaccinatie. Zo kan men nieuwe ziektegevallen en recombinatie met het heersende influenzavirus voorkómen. Een humane infectie met aviair influenzavirus dient al bij vermoeden gemeld te worden.
ZIEKTEN UIT HET RIJKSVACCCINATIEPROGRAMMA INVASIEVE PNEUMOKOKKENZIEKTE TOT EN MET DE LEEFTIJD VAN 5 JAAR
In 2006 is pneumokokkenvaccinatie opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma.13 Het vaccin beschermt tegen 7 van de 90 voorkomende typen. Invasieve pneumokokkenziekte kan leiden tot levensbedreigende ziektebeelden zoals meningitis, sepsis en pneumonie. Invasieve pneumokokkenziekte is meldingsplichtig om vaccinfalen op te sporen, maar ook om een eventuele verschuiving van
4
Tegen bof wordt gevaccineerd via het Rijksvaccinatieprogramma. De meldingsplicht is van belang om een goed beeld van de werkzaamheid van het vaccin te verkrijgen. Sinds augustus 2007 is er een bofepidemie onder ongevaccineerden in Nederland (www.eurosurveillance.org/ images/dynamic/EE/V13N24/art18901.pdf).14 INVASIEVE HIB-INFECTIE
Hib-infectie is gevreesd vanwege invasieve infecties zoals meningitis, sepsis of epiglottitis. Het Hib-vaccin is in 1993 opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma.15 De meldingsplicht is van belang om individueel vaccinfalen op te sporen.16 Soms is profylaxe binnen het gezin nodig. TETANUS
Om een goed beeld van de werkzaamheid van het Rijksvaccinatieprogramma te verkrijgen is ook tetanus aangewezen als een meldingsplichtige infectieziekte. Tetanus is zonder behandeling dodelijk. In het buitenland zijn kleine epidemieën onder injecterende druggebruikers gemeld. De ziekte veroorzaakt spierkrampen en kan leiden tot ernstige ademhalingsproblemen.17
SLOT Het boekje Melden van infectieziekten conform de Wet publieke gezondheid (2008) bevat meer achtergronden over de nieuwe wet en de meldingsplicht, zoals de kenmerken van iedere meldingsplichtige ziekte en praktijkvoorbeelden. Alle artsen en hoofden van laboratoria in Nederland ontvangen van het Centrum Infectieziektebestrijding van het RIVM dit boekje. Relevante documenten, wetteksten en het boekje zijn ook te vinden op de site www.rivm.nl/wetpg.
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2009;153:B79.INDD
Dit artikel is grotendeels gebaseerd op het boekje Melden van infectieziekten
Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld.
conform de Wet publieke gezondheid (2008) van het Centrum InfectieziekteAanvaard op 24 oktober 2008
K L I NI SCH E PR AK TI JK
bestrijding van het RIVM. Behalve de auteurs van dit artikel werkten daaraan mee: S.M. van der Plas (RIVM), M.F. Siebbeles (GGD Amsterdam), A. van ’t Veen (Universitair Medisch Centrum Utrecht) en G.R. Westerhof (Inspectie voor de Gezondheidszorg).
Citeer als Ned Tijdschr Geneeskd. 2009;153:B79
> Meer op www.ntvg.nl/klinischepraktijk ●
LITERATUUR 1
Van Steenbergen JE, Timen A. Infectieziektebestrijding in Nederland.
11
2
Canada. Ned Tijdschr Geneeskd. 2003;147:978-80.
Vlaminckx BJM, Mascini EM, Schellekens JFP. Invasieve infecties met streptokokken uit lancefield-groep A in Nederland. Ned Tijdschr
3
12
M, Osterhaus ADME, et al. Een fatale infectie door aviair influenza-
Koene R. Fatale invasieve GAS vraagt om meldingsplicht. Infectieziekten
A(H7N7)-virus en aanpassing van het preventiebeleid. Ned Tijdschr Geneeskd. 2004;148:2190-4.
Kaan JA, van Dijk Y, Mascini EM, van Kessel RPM, Schellekens JFP. Een
13
Rijksvaccinatieprogramma. Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:172-6.
verschillende ziekenhuizen. Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:2245-8. Doorduyn Y, de Jager CM, van der Zwaluw WK. Intensieve surveillance
14
coverage in the Netherlands. Euro Surveill. 2008;13(24).pii:18901.
2007;18:308-14.
7
Hoogkamp-Korstanje JAA. Infecties door Listeria monocytogenes. Ned
15
Hirasing RA. Sterke daling van het aantal invasieve infecties door
Dillingh SJ, Jira P, Morroy G, Wolters B, Beutler J, Schneeberger PM.
Haemophilus influenzae in de eerste 4 jaar na de introductie van de
Twee patiënten met een Hantavirus-infectie in Nederland; sterke
vaccinatie van kinderen tegen H. influenzae type b. Ned Tijdschr Geneeskd. 2000;144:1069-73. 16
Geneeskd. 2006;150:1303-6.
10
Spanjaard L, van den Hof S, de Melker HE, Vermeer-de Bondt PE, van
Vonk AG, Vandenbroucke-Grauls CMJE. Meticillineresistente
der Ende A, Rijkers GT. Toename van het aantal invasieve infecties door
Staphylococcus aureus (MRSA) in de gemeenschap. Ned Tijdschr
Haemophilus influenzae type b. Ned Tijdschr Geneeskd. 2005;149:2738-42.
Geneeskd. 2007;151:401-7. 9
Conyn-van Spaendonck MAE, Veldhuijzen IK, Suijkerbuijk AWM,
Tijdschr Geneeskd. 1996;140:644-6.
toename van de incidentie in de ons omringende landen. Ned Tijdschr 8
Karagiannis I, van Lier A, van Binnendijk R, Ruijs H, Fanoy E, Conyn-van Spaendonck MA, et al. Mumps in a community with low vaccination
van Listeria monocytogenes in Nederland, 2006. Infectieziekten Bulletin. 6
Boot HJ, Schouls L, Hahné S, Berbers GAM, van de Laar M, Kimman TG. Pneumokokken- en hepatitis B-vaccinatie in het
verloskundige betrokken bij patiënten met kraamvrouwenkoorts in drie 5
Kemink SAG, Fouchier RAM, Rozendaal FW, Broekman JM, Koopmans
Geneeskd. 2007;151:1669-73. Bulletin. 2002;13:266-7. 4
Prick JJ, Kuipers S, Kuipers HD, Vliegen JH, van Doornum GJ. Opnieuw West-Nijl-virus in Nederland: een man met encefalitis na een reis in
Ned Tijdschr Geneeskd. 2005;149:177-81.
Van Lier A. Uit het voetbalveld: Een cluster van PVL-positieve
17
Dolman KM, Plötz FB, Wolfs TFW, Beunders JHJ, van Vught AJ. Tetanus
community acquired MRSA. Infectieziekten Bulletin. 2006;17:109-11.
bij een jong ongevaccineerd meisje na een val op straat. Ned Tijdschr
Morroy G, Renders NHM, Timen A. Een cluster van PVL-positieve
Geneeskd. 2002;146:668-71.
community associated-MRSA rond een schoonheidsspecialiste. Infectieziekten Bulletin. 2007;18:132-3.
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2009;153:B79.INDD
5