VEILIGHEIDSREGLEMENT VAN sv DIANA. Schietaccomodatie Stichting Schietsport Wassenaar Dr. Mansveltkade 3 te Wassenaar. Inhoudsopgave: Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel
9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23.
Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel
24. 25. 26. 27. 28. 29. 30 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39.
Aanmelden introducés. Verplichting zich op de hoogte stellen van dit reglement. Achterlaten van kaarten en munitiedoosjes e.d. Aansprakelijkstelling bij strijdig handelen. Toepassing K.N.S.A. voorschriften. Geldigheid Veiligheidsreglement. Verantwoordelijkheidsbesef grondslag wapengebruik. Aspirant-leden van de vereniging moeten/kunnen gebruik maken van verenigingswapens. Munitie en schietkaarten. Gebruik vuurwapen. Gebruik van alcohol en/of andere middelen. Schieten op andere (niet erkende)doelen. Wapens en/of munitie in de kantine. Het demonstreren, laden of ontladen van wapens. Vervoer van de wapens in de kantine. Moment van wapen laden. Indien een schot weigert. Beëindigen schietoefening en/of –wedstrijd. Wapenonderhoud. Lege hulzen e.d. Inzake verboden wapens en uitzonderingen. Aanwijzingen baancommandant en andere bevoegden. Verplichte deugdelijke oorbescherming en veiligheidsbril. Inzake STOP-STOP-STOP en ‘vast vuren’. Tussen de schietpunten en kogelvanger. Met betrekking tot storingen. Het schietpunt ordentelijk achterlaten. Toestaan van wapens, kalibers en munitie. Storing automatische baantransport. Bepalingen omtrent het alléén gebruik van de schietbaan. Verbod munitiesoorten. Aanmelden op de schietbaan. Terugkeer van de schutters. Controle wapen na schietserie of einde oefening. Schutters gereed voor vuren Bij het niet opvolgen van veiligheidsregels. K.N.S.A. Wedstrijdreglement / Interne competitie. Verboden voor aspirant-leden en introducés. Inzake het logboek van de schietbaan.
BETEKENIS VAN ENIGE BEGRIPPEN. In dit reglement wordt verstaan onder: A. het bestuur
: Het statutair- en door de Algemene Leden Vergadering gekozen bestuur der vereniging.
B. de schietbaan
: De daadwerkelijk daarvoor ingerichte schietruimte.
C. de Baancommandant/VVF
: Een door het bestuur aangewezen persoon, die belast is met de algehele leiding op de schietbaan tijdens de, onder de verantwoordelijkheid van de vereniging vallende, schietoefeningen en/of -wedstrijden. De baancommandant/VVF (Verenigings Veiligheids Functionaris) is door de K.N.S.A. gecertificeerd.
D. de wedstrijdleider
: Een door het bestuur aangewezen persoon die is belast met de wedstrijdtechnische leiding en/of de interne competitie, tijdens de en onder de verantwoordelijkheid van de vereniging vallende, schietwedstrijden.
E. schietsportinstructeur
: Een door het bestuur aangewezen persoon die is belast met de begeleiding van (aspirant) schutters en met het geven van schietsportinstructie.
F. vuurwapen
: Volgens de Wet Wapens en Munitie: een voorwerp bestemd of geschikt om projectielen of stoffen door een loop af te schieten, waarvan de werking berust op het teweeg brengen van een scheikundige ontploffing of een andere scheikundige reactie.
H. munitie
: Volgens de Wet Wapens en Munitie: patronen en andere voorwerpen, die bestemd of geschikt zijn om als projectiel, door middel van een vuurwapen, af te schieten of te verspreiden.
2
ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1. Alle (aspirant)leden der vereniging, alsmede introducés en bezoekers zijn verplicht bij het betreden van de schietaccommodatie hun naam te vermelden op de presentielijst die in de kantine aanwezig is. Introducés dienen zich daarna bij één van de aanwezige bestuursleden te melden. Artikel 2. De in de schietaccommodatie aanwezige schutters en anderen zijn verplicht zich op de hoogte te stellen van het geen gesteld in dit reglement en dienen daaraan te voldoen. Artikel 3. Het is verboden: voorwerpen, afval, waaronder ook inbegrepen, hulzen, doosjes, schietkaarten en dergelijke op de schietbanen en in de kantine achter te laten. Een ieder heeft de verplichting orde en netheid te betrachten. Artikel 4. Een ieder die zich niet houdt aan de in dit reglement genoemde bepalingen en voorschriften wordt persoonlijk aansprakelijk gesteld voor zijn of haar strijdig handelen. Artikel 5. Naast de in dit reglement opgenomen veiligheidsvoorschriften en gedragsregels zijn, voor het schieten in wedstrijdverband op in Nederland erkende disciplines, voor de schutters, bovendien nog van toepassing zijn het K.N.S.A. Vademecum en/of het K.N.S.A. Schiet- en Wedstrijdreglement. Gedurende de wedstrijden dienen bovengenoemde reglementen op de schietbaan aanwezig te zijn. Bij strijdigheid van dit reglement met de hierboven genoemde K.N.S.A. reglementen prevaleert de beslissing van het bestuur c.q. de wedstrijdleiding. Artikel 6. De bepalingen opgenomen in dit reglement zijn voor de leden der vereniging bindend en uitsluitend geldend voor de schietaccommodatie van de Stichting Schietsport Wassenaar. Indien door de leden gebruik wordt gemaakt van een schietbaan, gevestigd op een andere locatie dienen zij zich te conformeren aan de ter plaatse geldende voorschriften.
3
BEPALINGEN MET BETREKKING TOT HET GEBRUIK VAN WAPENS EN MUNITIE. Artikel 7. Een ieder dient er te allen tijde van doordrongen te zijn dat verantwoordelijkheidsbesef de grondslag is voor alle wapengebruik. Artikel 8. Aspirant- leden van de vereniging en introducés moeten/kunnen gebruik maken van een verenigingswapen. Deze wapens zijn verkrijgbaar bij de leden die in het bezit zijn van een verenigingsverlof. Degene die het wapen uitgeeft noteert de naam van de schutter, die na uitgifte aansluitend direct naar het schietpunt gaat,op de wapenuitgifte staat. Indien een lid een introducé begeleidt dient hij/zij het wapen ten behoeve van die introducé in ontvangst te nemen en hem/haar te vergezellen tot op het schietpunt en daar te blijven tot de introducé zijn/haar schietoefening heeft beëindigd. Na afloop van de schietoefening dienen de geleende wapens onmiddellijk bij één van verenigingsverlof houders te worden ingeleverd. Artikel 9. Munitie is tegen contante betaling verkrijgbaar bij een van de verenigingsverlof houders in de kantine. Munitie voor introducés dient door de desbetreffende instructeur in ontvangst te worden genomen. Leden die nog niet in het bezit zijn van een "verlof tot het voorhanden hebben van een vuurwapen" dienen het overschot aan munitie, met vermelding van hun naam op het doosje, in de kluis te (laten) opbergen. Deze leden mogen onder géén voorwaarde munitie mee naar huis nemen. Met verenigingswapens mag uitsluitend met door de vereniging verstrekte fabrieksmunitie geschoten worden. Artikel 10. Het is verboden van een vuurwapen gebruik te maken, behalve onder onmiddellijke leiding van een instructeur, indien men: - de basistheorie niet volledig beheerst; - de nodige praktische ervaring nog niet heeft opgedaan; - onvoldoende kennis heeft van de veiligheidsregels en omgangsvormen met een vuurwapen. Artikel 11. Het is verboden: 1. aan een schietoefening en/of -wedstrijd deel te nemen indien men alcohol of andere middelen, waaronder mede worden verstaan medicijnen, die de concentratie en/of het verantwoordelijkheidsbesef van de schutter kunnen doen verminderen, tot zich heeft genomen; 2. als Baancommandant en/of instructeur om vóór of tijdens schietoefeningen en/of -wedstrijden alcoholische dranken tot zich te nemen of middelen heeft gebruikt als bedoeld in het 1e lid; 3. op de schietbaan en in de kantine te roken.
4
Artikel 12. Het is verboden te richten en/of te schieten op doelen anders dan die voor de uit te voeren erkende schietoefening of -wedstrijd bestemd zijn. Wapens mogen nimmer op personen worden gericht of op plaatsen waar iemand zich zou kunnen bevinden. Dit geldt tevens onverminderd wanneer men er van overtuigd is dat een wapen ongeladen is. Artikel 13. Een ieder, die zich met een wapen en/of munitie in de kantine of op de schietbaan bevindt, blijft te allen tijde volledig verantwoordelijk voor dat wapen en/of de munitie alsmede voor alle handelingen die daarmede worden verricht. Artikel 14. Het demonstreren, laden of ontladen van vuur- en/of luchtdrukwapens, alsmede het opheffen van storingen dient uitsluitend op de schietbaan te geschieden en is derhalve in de kantine ten strengste verboden. Artikel 15. In de kantine dienen wapens in koffers, foedralen en/of kisten te zijn opgeborgen. Indien zich een wapen noodzakelijkerwijze toch onbedekt in een andere ruimte moet bevinden dan is de bestuurskamer daarvoor de aangewezen ruimte. Alle wapens dienen zichtbaar ongeladen en ontspannen te zijn: In het algemeen zal; - bij een geweer de grendel worden geopend c.q. worden uitgenomen; - bij een pistool de patroonhouder worden uitgenomen alsmede slede worden geopend; - bij een revolver zal de trommel/cilinder worden opengeklapt. Bij wapens met een afwijkend mechanisme of constructie zullen derhalve aangepaste handelingen moeten worden verricht welke in overeenstemming zijn met dat wapen. Denk daarbij aan het plaatsen van een kamervlag. Artikel 16. De schutter dient het wapen pas te laden wanneer hij zijn positie op het schietpunt heeft ingenomen. Het plaatsen van een vinger op de trekker geschiedt pas indien het wapen op het doel is gericht. Na het afvuren van het schot dient de trekkervinger weer uit de trekkerbeugel te worden genomen en langs het wapen te worden geplaatst. Een wapen voorzien van een versneller (tweede trekker om daarmee de trekkerdruk te verlichten) mag pas worden bediend nadat het wapen in de aanslag is gebracht. De schutter mag tijdens de schietoefening en/of -wedstrijd gebruik maken van een baankijker.
5
Artikel 17. Indien een schot weigert dient de schutter tenminste 30 seconden te wachten, met het wapen naar de kogelvanger gericht, alvorens het wapen mag worden geopend teneinde de storing op te lossen. Zogenaamde ‘weigeraars’ mogen niet op de schietbaan achterblijven. Deze dienen te worden gedeponeerd in een op de schietbaan daartoe aangewezen en afgesloten bak. Omtrent het oplossen van storingen zie verder artikel 26. Artikel 18. Zodra de schietoefening en/of -wedstrijd wordt beëindigd of wanneer deze voor korte tijd wordt onderbroken dienen alle wapens terstond worden ontladen waarbij het geen gesteld in artikel 15 van dit reglement hierop van toepassing is. De ontladen wapens worden vervolgens op het schietpunt neergelegd en door de Baancommandant gecontroleerd. In alle gevallen dient de loop naar de kogelvanger te worden gericht. Zie ook artikel 26. Artikel 19. Voor het goed functioneren van een wapen maar vooral ook om redenen van veiligheid dient een wapen na gebruik te worden schoongehouden. Het schoonmaken van wapens als mede het opheffen van niet op het schietpunt te verhelpen storingen - w.o. het verrichten van kleine reparaties aan wapens - mag uitsluitend geschieden aan het lange werkblad dat achter de schietpunten staat langs de glazen scheidingswand. Vooraf heeft de Baancommandant of schietsportinstructeur zich vergewist dat het betreffende wapen daadwerkelijk ontladen is. Munitie welke men meeneemt naar de kantine dient gescheiden van het wapen opgeborgen te zijn en derhalve niet voor onmiddellijk gebruik geschikt gereed. Artikel 20. Lege hulzen mogen niet in papier- of afvalbakken worden gedeponeerd. Zij dienen te worden verzameld in daartoe aangewezen hulzenton, die daarvoor op de verschillende schietbanen aanwezig zijn. Ook voor lege doosjes, gebruikte schijven en ander afval zijn afzonderlijke bakken op de schietbanen geplaatst. Artikel 21. Het is een ieder verboden de schietaccommodatie te betreden met een ander wapen dan dat staat vermeld op zijn "Verlof tot het voorhanden hebben van een schietwapen" (als bedoeld in artikel 28 van de Wet Wapens en Munitie). Bij overtreding van deze regel zal door het bestuur passende maatregelen worden genomen.
6
ALGEMENE BEPALINGEN TEN AANZIEN VAN HET GEDRAG OP SCHIETBANEN. Artikel 22. De op de schietbaan aanwezige personen dienen de aanwijzingen van de Baancommandant onverwijld op te volgen. De Baancommandant moet een ervaren schutter zijn die over ruim voldoende kennis omtrent de veiligheidsregels en baanprocedures beschikt. De Baancommandant is door de K.N.S.A. opgeleid en herkenbaar aan een oranje hesje met daarop de letters BC. Artikel 23. De op de schietbanen aanwezige personen zijn verplicht tijdens schietoefeningen en/of -wedstrijden deugdelijke gehoorbescherming alsmede een veiligheidsbril te dragen. De Baancommandant en/of de schietsportinstructeur dient hierop toe te zien. Tijdens schietoefeningen en/of wedstrijden behoren aanwezigen zich ordentelijk te gedragen en dient gedrag, waardoor schutters kunnen worden afgeleid, worden vermeden. Artikel 24. Indien het voor de schietveiligheid noodzakelijk is dat een schietoefening en/of -wedstrijd wordt onderbroken kan door een ieder het commando STOP-STOP-STOP worden gegeven. Hij die het commando STOP-STOP-STOP geeft zorgt er voor dat hij dat luid en duidelijk afkondigt en dat een ieder, die zich op de schietbaan bevindt, dit kan horen. Schutters dienen dit commando dan ook aan elkaar door te geven. Iedere schutter dient vervolgens elke handeling met het wapen te staken, het wapen direct neer te leggen op het schietpunt en uit te treden. Hij die het commando geeft verwittigd de baancommandant onder vermelding van de noodzaak waaronder hij het commando heeft gegeven. De Baancommandant neemt vervolgens de situatie over en neemt naar eigen bevinden verdere maatregelen.De baancommandant zal vervolgens de ‘vastvuren’ lamp ontsteken. Alleen de baancommandant is bevoegd om het commando STOP-STOP-STOP op te heffen. Indien zonder acute noodzaak het schieten onderbroken dient te worden zal de Baancommandant het commando ‘vastvuren’ worden gegeven. De schutters onderbreken hierop direct de schietoefening en/of wedstrijd, ontladen het wapen en leggen deze geopend op het schietpunt neer. (Zie ook artikel 18). Alvorens de schietoefening en/of -wedstrijd zal worden hervat dient de Baancommandant zich hiervan daadwerkelijk te overtuigen. Hij zal vervolgens het commando ‘Baan vrij’ geven. Indien door een ieder, buiten waarnemingen van de Baancommandant een onveilige situatie op de schietbaan wordt geconstateerd dient hij hem daarvan onverwijld in kennis te stellen. Artikel 25. Het is een ieder verboden zich zonder toestemming van de Baancommandant tussen het schietpunt en de kogelvanger te bevinden.
7
Artikel 26. Bij het optreden van een storing tijdens een schietoefening en/of -wedstrijd dient de schutter deze storing zoveel mogelijk zelfstandig op te lossen. Indien de schutter daartoe niet in staat blijkt dient hij zulks kenbaar te maken door de hand op te steken, het woord ‘Storing’ te roepen en de Baancommandant of schietsportinstructeur op het schietpunt ter assistentie te vragen. Deze handelt vervolgens conform de desbetreffende geldende veiligheidsvoorschriften. Het wapen moet daarbij in veilige richting; lees doorgaans de kogelvanger, worden gehouden. Artikel 27. Na afloop van de schietoefening en/of -wedstrijd dient iedere schutter ervoor zorg te dragen dan hij het schietpunt ordentelijk achterlaat. Hulzen, munitiedoosjes en kaarten dienen te worden opgeruimd en gedeponeerd in de op de schietbaan aanwezig bakken. De kaartenhouders dienen in de daartoe bestemde rekken te worden opgehangen. Als er door niemand meer wordt geschoten dient de baan te worden gestofzuigd. SPECIFIEKE BEPALINGEN GELDENDE VOOR DE SCHIETBAAN. Artikel 28. Het is uitsluitend toegestaan te laden, te ontladen en op het doel te schieten met pistolen, revolvers en geweren geschikt voor het verschieten van patronen tot en met het kaliber .45 (11,43 mm) Artikel 29. Indien tijdens een schietoefening en/of -wedstrijd een storing optreedt in het automatische baantransport dient de schutter te handelen conform hetgeen gesteld in artikel 18 van dit reglement. Vervolgens meldt hij zulks bij de aanwezige Baancommandant en bij één van de bestuursleden die er vervolgens voor zorg dragen dat de storing wordt doorgegeven aan de verantwoordelijke baanbeheerder. Zie ook artikel 24. Artikel 30. Indien een schutter gebruik maakt van de schietbaan dient hij er zich van te overtuigen dat er zich géén personen bevinden tussen het schietpunt en de kogelvanger. Bij storingen aan het baantransport of wanneer een kaart is gevallen ontlaadt hij zijn wapen op voorgeschreven wijze. De Baancommandant ontsteekt het ‘Vastvuren’ licht waarna de schutter zich in de richting van de schijf kan begeven. Artikel 31. Het is verboden te schieten (en/of op de schietbaan voorhanden te hebben) met munitiesoorten welke geschikt zijn voor het doorboren van pantser, het stichten van brand, het veroorzaken van een explosie, het verspreiden van verstikkende en/of weerloos makende gassen alsmede lichtspoor. Indien bij een schutter dergelijke munitie wordt aangetroffen zal hij terstond van de schietbaan worden verwijderd en zal het bestuur jegens deze schutter passende maatregelen treffen.
8
Artikel 32. Wanneer een schutter de schietbaan betreedt, meldt hij zich bij de Baancommandant en begeeft hij zich naar een beschikbaar schietpunt. Indien er zich personen vóór het schietpunt bevinden en het ‘Vastvuren’ licht brandt, worden op dat moment in het geheel géén handelingen aan wapens en/of munitie verricht. Artikel 33. Bij terugkeer van de schutter(s) en de baancommandant op de schietpunten schakelt de Baancommandant het ‘Vastvuren’ licht uit en geeft het commando: ‘Er kan weer geschoten worden’ of woorden van gelijke strekking. Artikel 34. Heeft de schutter zijn serie geschoten dan legt hij zijn wapen geopend op tafel met de patroonhouder uit het wapen genomen en bij revolvers de cilinder opengeklapt. De schutter die zijn/haar schietoefening en/of -wedstrijd heeft beëindigd draagt zorg dat er géén munitie meer in het wapen en/of patroonhouder(s)/cilinder aanwezig is. De schutter draagt tevens zorg voor het ordentelijk achter laten van het door hem gebruikte schietpunt. Artikel 35. Indien door de Baancommandant wordt waargenomen dat de schutters de wapens ontladen hebben en zich van het schietpunt hebben teruggetrokken dan geeft hij commando ‘Vastvuren’. Hij controleert de reeds ontladen wapens, schakelt het ‘Vastvuren’ licht in en geeft daarna de baan vrij. Artikel 36. Bij het niet opvolgen van de veiligheidsregels en/of geldende baanvoorschriften en/of het niet opvolgen van de aanwijzingen gegeven door de Baancommandant zal hij de schutter met onmiddellijke ingang de verdere toegang tot de schietbaan ontzeggen. Het bestuur van de vereniging zal daarop, ten aanzien van de betrokken schutter, passende maatregelen treffen. Artikel 37. Tijdens de schietoefeningen en/of -wedstrijden gelden de regels gesteld in het K.N.S.A. Vademecum en/of K.N.S.A. Schiet- en Wedstrijdreglement, zulks voor wat betreft de soort discipline die op dat moment geschoten wordt. Indien andere vormen van K.N.S.A. erkende schietsportdisciplines worden beoefend, lees; bepaalde disciplines vallend onder de categorie ‘Action Shooting’, gelden de daarvoor expliciet opgestelde regels. Het is alle (verlofhoudende) leden verplicht deel te nemen aan de Interne Competitie. Binnen sv Diana is gekozen uit een aantal K.N.S.A. erkende disciplines. Deze disciplines staan in het document aangaande de Interne Competitie nader beschreven. De deelname is vastgesteld op 5 x per jaar. Gemerkte kaarten zullen door de Wedstrijdleiding ter beschikking worden gesteld.
9
Artikel 38. Het is voor introducés en aspirant-leden verboden zonder begeleiding van een schietsportinstructeur de schietbaan te betreden. In bepaalde gevallen kan de Baancommandant van deze regel afwijken. Artikel 39. Bij het betreden en/of betreden van de schietbaan dienen beschadigingen en/of gebreken te worden vermeld in het logboek met vermelding van datum, naam, vereniging en aard van de beschadiging(en) en/of bevinding(en). SUPPLEMENT. Dit supplement is bedoeld om, in aanvulling op de statuten, het HHR en bovengenoemd Veiligheidsreglement aanvullende regels te stellen om de veiligheid voor, tijdens en na schietoefeningen of wedstrijden te waarborgen. Daarvoor heeft één van de bestuursleden Veiligheid in portefeuille. Tot anders bepaald is dit het toegevoegd bestuurslid. Hij is belast met alle aspecten de veiligheid betreffende en de controle op de daadwerkelijke uitvoering van dit reglement. Dit bestuurslid is daarmee belast met de volgende zaken: In overleg met de Stichting Schietsport Wassenaar opstellen en beheren van een calamiteitenplan, inclusief vluchtroutes, meldingen, enzovoorts. Aansturen van de bij de vereniging met veiligheid belaste functionarissen. Houden van toezicht op de correcte naleving van dit Veiligheidsreglement. Functionarissen. Tijdens schietoefeningen kent de vereniging de volgende functionarissen die betrokken zijn bij het veilig uitvoeren van de schietoefening of wedstrijd: a. Dienstdoend bestuurslid b. Baancommandant / VVF c. Barbeheerder d. EHBO’er / BHV’er Het Dienstdoend bestuurslid is namens het bestuur verantwoordelijk voor het correct en veilig laten verlopen van de oefen- c.q. trainingsavond en neemt, indien nodig, de uiteindelijke beslissing. Alle functionarissen zijn aan hem/haar verantwoording verschuldigd. Bovendien is dit bestuurslid gemachtigd om personen de toegang tot de accommodatie te ontzeggen, dan wel te (laten) verwijderen. Het dienstdoende bestuurslid verzorgt tevens de uitgifte van de munitie en ziet erop toe dat ongebruikte munitie van leden die geen verlof hebben na de oefening wordt ingenomen. De Baancommandant / VVF is, indien hij ook verenigings verlofhouder is, verantwoordelijk voor de uitgifte van verenigingswapens. De Baancommandant is verantwoordelijk voor de handhaving van de veiligheid op de schietbaan en op de schietpunten. Bij een mogelijk conflict of onduidelijkheid bepaalt hij de baanindeling. 10
De Barbeheerder is verantwoordelijk voor de hygiëne in de keuken / bargedeelte, de verkoop van consumpties en draagt zorg voor het verantwoord schenken van alcoholhoudende drank. De EHBO’er / BHV’er past bij een ongeval eerste hulp toe en assisteert het dienstdoend bestuurslid bij calamiteiten of bij het uitvoeren van het ontruimingsplan. Bij afwezigheid van zowel het dienstdoend bestuurslid als de Baancommandant mag er niet geschoten worden. Baanreglement SSW. Gebruik van de schietbaan en schietpunten: De schietbaan bestaat uit 9 schietpunten van 50 meter met individueel baantransport geschikt voor pistool en geweer. Bij het gebruik van de schietbaan gelden de veiligheidsregels zoals vastgesteld in dit reglement. Het schietpunt dient ingericht te worden naar de oefening die de schutter wil schieten. Het is daarbij van belang dat het visueel of doel waarop geschoten gaat worden ‘voor het zand hangt’ om schade aan wanden plafond en vloer te voorkomen. Tijdens het schieten mag een schutter, met uitzondering van de daartoe bevoegde baanofficials, niet worden gestoord. Op het schietpunt mag zich alleen de schutter bevinden; een uitzondering daarop kan worden gemaakt voor toezicht of instructie door een daartoe bevoegd persoon. Luide conversatie op de schietpunten is niet toegestaan. Na gebruik dient het schietpunt opgeruimd achter gelaten te worden. Hulzen geraapt, kaarten en kaarthangers verwijderd en verpakkingsmateriaal in de afvalbak (plastic en papier gescheiden). Het betreden van de schietbaanvloer of delen daarvan mag alleen via de daarvoor bestemde ingang en aanwezige paden geschieden. Na ‘vast ‘vuren, het ontsteken van de ‘vast vuren lamp’ en na door de Baancommandant verkregen toestemming. Het is onder alle omstandigheden verboden om zonder toestemming van de Baancommandant het gebied dat zich bevindt vóór de schietpunten te betreden. De voertaal op de schietbaan is de Nederlandse eventuele buitenlandse schutters dienen de in de Nederlandse taal bruikbare veiligheidsinstructies machtig te zijn. De Baancommandant houdt toezicht op de veilige uitvoering van de schietoefening en is herkenbaar aan een oranje hesje met daarop de zwarte letters BC.
11
Hij controleert de correcte uitvoering van dit reglement en legt, op aangeven van derden of eigen waarneming de schietoefening stil als de veiligheid in het gedrang komt. Het is hem toegestaan schutters het verder uitvoeren van de schietoefening te verbieden en die schutter tijdelijk van de schietbaan te verwijderen tot het dienstdoend bestuurslid nader beslist. Hij is de enige die het commando ‘vast vuren’ kan afkondigen en kan opheffen. Uitvoeringsvoorschrift Baancommandant. 1. Algemeen 1.1 Aangekomen op de baan controleert de Baancommandant die meteen op orde, netheid en technische bruikbaarheid en geeft eventuele bijzonderheden door aan het dienstdoende bestuurslid. 1.2 Indien de Baancommandant dit wenselijk acht, kan hij zich tijdelijk laten assisteren, om zo de veiligheid te garanderen. 1.3 De Baancommandant dient vrij zicht te hebben op alle schietpunten. 1.4 De Baancommandant dient kennis te hebben van het Calamiteitenplan. 1.5 De Baancommandant moet de veiligheidsmiddelen en eventuele andere middelen kunnen hanteren, zoals een brandblusser en schakelingen in de elektriciteitsvoorziening. 1.6 De Baancommandant moet de EHBO kist tot zijn beschikking hebben en tevens in staat zijn deze te gebruiken. (zie ook 3.1.4) 2. Voorbereidingen 2.1 De Baancommandant dient op de hoogte te zijn van de algemeen geldende veiligheidsregels, het Veiligheidsreglement. 2.2 De Baancommandant moet uitleg kunnen geven over de inrichting van de schietbaan en/of de werking en de bediening van de daar opgestelde apparatuur. 2.3 De Baancommandant dient op de hoogte te zijn van de bijzonderheden van de schietbaan. 2.4 De Baancommandant is op de hoogte van de te voeren commando’s ten aanzien van veiligheid en de daaraan gekoppelde acties. 2.5 De Baancommandant dient voldoende technische kennis te hebben van de verenigingswapens. 2.6 De Baancommandant dient kennis te hebben van de veiligheidshandelingen ten aanzien van de verenigingswapens. 2.7 De Baancommandant moet adequaat kunnen optreden bij wapen- en munitiestoringen. Hij dienst het oplossen daarvan zoveel mogelijk te delegeren naar andere deskundigen zodat hij het overzicht blijft behouden. 2.8 De Baancommandant dient kennis te hebben van de universele commandovoering op de schietbaan.
12
3. Veiligheidsinstructie 3.1 De Baancommandant dient, vóór aanvang van het schieten, ervoor te zorgen dat iedere aanwezige op de baan bekend is met de voor die schietbaan geldende veiligheidsbepalingen. 3.1.1 Het betreden van de baanvloer vóór de schietpunten is alleen toegestaan met toestemming van de Baancommandant. 3.1.2 Iedereen die de schietbaan betreedt, dient zich te melden bij de Baancommandant. 3.1.3 De Baancommandant dient, indien de accommodatie daarin niet voorziet, een plaats aan te wijzen waar niet gebruikte wapens en uitrusting kunnen worden neergelegd alsmede waar onderhoud aan de wapens kan worden verricht. 3.1.4 In geval van een calamiteit waarbij de BHV optreedt zorgt de Baancommandant voor het uitoefenen van toezicht op de schietbaan en hij draagt zorg dat de geladen wapens veilig op de schietpunten kunnen achterblijven. Hij kan maatregelen nemen om de veiligheid te bevorderen. 4. Coördinatie en activiteiten gedurende de schietactiviteiten 4.1 De Baancommandant is gedurende de activiteiten op de schietbaan aanwezig, houdt toezicht op het naleven van de veiligheidsregels en handhaaft de voorschriften en reglementen. 4.2 Bij overtreding van de reglementen, corrigeert hij/zij en heeft hij/zij, indien nodig, de bevoegdheid om overtreders te laten verwijderen. 4.3 Wanneer een schutter handelingen verricht die in strijd zijn met de veiligheid, moet de Baancommandant het schieten onderbreken! 4.4 De Baancommandant is belast met het in goede banen leiden van de bezetting van de schietpunten. 4.5 De Baancommandant dient te zorgen voor orde en discipline op de baan. 4.6 De Baancommandant ziet er op toe dat elk wapen dat het schietpunt verlaat, gecontroleerd wordt op “ontladen”. 5 Einde schieten 5.1 Tijdens het opruimen van de schietbaan houdt de Baancommandant toezicht op het naleven van de veiligheidsregels. 5.2 Na afloop controleert de Baancommandant de baan en rapporteert hij/zij eventuele bijzonderheden aan het dienstdoende bestuurslid. 5.3 Nadat de Baancommandant de schietbaan in orde heeft bevonden, meldt hij dat bij het dienstdoende bestuurslid, onder vermelding van eventuele bijzonderheden. (gebruik checklist BC) 5.4 De Baancommandant verlaat als laatste de baan. 5.5 De Baancommandant dient steeds bedachtzaam te zijn op de 3 O’s:
Het bestuur van de sv DIANA.
Vastgesteld en geactualiseerd d.d. 14 oktober 2014.
13