Veiligheidshandboek Voorwegschool Heemstede
Inhoud: 1. Voorwoord 2. Visie 2.1.Veiligheidsbeleidverklaring 2.2.Aandachtsgebieden 2.3.Aanpak 2.4.Overzicht 3. Fysieke veiligheid 3.1.Verkeer 3.2.Gebouwen 3.3.Schoolplein 3.4.EHBO / BHV 3.5.Weglopen van leerlingen 3.6.Schoolreisjes en excursies 3.7.Zieke kinderen op school 3.8.Scholierenongevallenverzekering 4. Sociale veiligheid 4.1.Omgangsregels 4.2.Pesten 4.3.Overig ontoelaatbaar gedrag 4.4.Maatregelen ontoelaatbaar gedrag 4.5.Maatregelen huiselijk geweld 4.6.Verzuim 5. Beveiliging 5.1.Ongewenste indringers 5.2.Meenemen van leerlingen door onbevoegden
6. Incidentregistratie
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
1.
Voorwoord
De Voorwegschool wil voor iedereen- leerlingen, ouders en personeel- een veilige school zijn. De school wil hierin duidelijkheid bieden door middel van dit handboek. Voor een goede ontwikkeling van de kinderen is een veilige leerplek van cruciaal belang. De school werkt met duidelijke regels, structuur en bespreekt intern regelmatig het pedagogische klimaat, de veiligheid in en rondom het gebouw en de werkwijze van leerkrachten en directie. Ook voor het personeel willen wij een veilige werkplek waarin er duidelijkheid is wat betreft de regelgeving, interne afspraken, competentie-ontwikkeling en wederzijds vertrouwen en steun. Wij zien hier een belangrijke taak weggelegd voor de directie en de bouwcoördinatoren. Daarnaast werkt ons bestuur STOPOZ (Stichting Openbaar Primair Onderwijs Zuid-Kennemerland) met coaches die tevens startende leerkrachten begeleiden. Ook de ouders, bezoekers en partners van de school zullen zich welkom, gehoord en begrepen moeten voelen om een optimale samenwerking tot stand te kunnen brengen. Met verschillende acties vanuit de school proberen we laagdrempeligheid te creëren voor ouders (koffie-inloop, MR, ouderraad, infoavonden, klankbordgroepen voor leerlingen en ouders, kerstborrel etc.) De Voorwegschool onderhoudt contacten met verschillende instanties om de veiligheid rondom het gebouw te onderhouden en te optimaliseren. Daarnaast heeft de Voorwegschool een proactief pestbeleid. Ook is er een actieve BHV groep in de school die o.a. de brandoefeningen organiseert. In 2011-2012 zal er een nieuw risico-inventarisatie onderzoek worden afgenomen. De directie draagt samen met de preventiemedewerker zorg voor een plan van aanpak en heeft binnen het veiligheidsplan getracht alle afspraken en maatregelen binnen de school samen te vatten. Het Veiligheidshandboek van de Voorwegschool is in 2011 opgesteld en is ter goedkeuring voorgelegd aan de medezeggenschapsraad en de algemeen directeur van STOPOZ. De adviezen en commentaren van de MR zijn in het uiteindelijke plan verwerkt. Het schoolteam heeft het handboek gelezen en enkele leerkrachten hebben belangrijke bijdragen geleverd. Het handboek biedt duidelijke uitgangspunten om de veiligheid op school gestalte te geven en hoe er in verschillende situaties gereageerd dient te worden. Het is een levend document dat jaarlijks in het schoolteam en de medezeggenschapsraad geëvalueerd en bijgesteld kan worden. Het handboek dient een breed draagvlak te houden, maar kan bijvoorbeeld thematisch worden besproken. Met dit handboek denken we een bijdrage aan een veilige school te leveren.
Het schoolteam van de Voorweg
Versie 0.5 Zomer 2011
Hoofdstuk 1 1
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
2.
Visie
2.1 Veiligheidsbeleidverklaring Veiligheid is voor de Voorwegschool een absolute voorwaarde om te kunnen functioneren. Daarom is de gehele schoolorganisatie gecommitteerd om de veiligheid continu te blijven verbeteren. Basisprincipe is dat je veiligheid samen kunt maken. Onder veiligheid verstaat de Voorwegschool dat veiligheidsrisico’s zo beheerst zijn dat zich geen ongelukken of misdrijven voordoen en dat het aantal incidenten tot een minimum wordt beperkt. Daarnaast is het van groot belang dat de leerlingen, leerkrachten en ouders zich veilig voelen op de Voorwegschool. De veiligheidsinspanningen van de Voorwegschool zijn gebaseerd op de volgende uitgangspunten: • Het veiligheidsbeleid wordt uitgevoerd op basis van de waarden van de Voorwegschool: betrokkenheid, waardering, vertrouwen, duidelijkheid en persoonlijke ontwikkeling; • Veiligheidszaken worden altijd met voorrang boven andere zaken opgelost; • Veiligheid is vast onderdeel van de gang van zaken op school; • Het schoolteam en de directeur zullen de veiligheidsinspanningen op een consistente manier vormgeven en leiden; • De directeur (en STOPOZ waar relevant) zorgen dat er voldoende middelen beschikbaar zijn om relevante veiligheidszaken op te lossen en / of zeker te stellen; • Elke leerling, leerkracht en ouder is verantwoordelijk voor veiligheid. Zij houden zich aan regels, richtlijnen, normen en waarden. Zij zijn alert en wijzen elkaar op risico’s, niet alleen voor hun eigen veiligheid, maar ook voor die van anderen; • De veiligheid wordt continu in de gaten gehouden. Meldingen van incidenten worden zorgvuldig en indien nodig vertrouwelijk verzameld en behandeld; • Primair doel is van incidenten te leren. Dit doel kan alleen bereikt worden door een open meldingscultuur te creëren en te onderhouden. De Voorwegschool neemt daarom geen maatregelen (disciplinair of anderszins) tegen personen die veiligheidsincidenten melden of daarbij betrokken zijn tenzij er sprake is van opzet of grove nalatigheid; • Bij het maken van de inschatting of er noodzaak is tot straffen zal rekening gehouden worden met wat van betrokkenen in de betreffende situatie verwacht mag worden gezien hun leeftijd, kennis en ervaring; • Periodiek worden de veiligheidsresultaten in brede zin geanalyseerd en besproken in het schoolteam en in de MR. Origineel ondertekend door de directie.
Versie 0.5 Zomer 2011
Hoofdstuk 2 1
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
2.
Visie
2.2 Aandachtsgebieden Om invulling te geven aan het beleid omschreven in hoofdstuk 1. heeft de Voorwegschool de volgende aandachtsgebieden gedefinieerd: • Fysieke veiligheid • Sociale veiligheid • Beveiliging 2.2.1 Fysieke veiligheid Dit betreft risico’s die kunnen resulteren in fysiek letsel of erger. • Veiligheid van en in gebouwen o Brandveiligheid; o evacuatie mogelijkheden; o bescherming tegen elektriciteit, gas, etc.; o goed meubilair; o veiligheid bij onderhoudswerkzaamheden / verbouwingen. • Veiligheid schoolplein en speeltoestellen (vallen, verwonden, niet fietsen, etc.) • Weglopen van leerlingen • EHBO programma / BHV • Verkeersveiligheid 2.2.2 Sociale veiligheid Dit betreft risico’s die kunnen resulteren in emotionele schade en / of sociale problemen. Het gaat hierbij om het minimaliseren van: • Pesten • Vechten • Discriminatie • Bedreiging • Seksuele intimidatie / handelingen • Toegang tot ongewenste informatie op internet of digitale vormen voor voornoemde zaken • Huiselijk geweld 2.2.3 Beveiliging Dit betreft risico’s die van buitenaf komen of buiten de school liggen: • Ongewenste indringers • Meenemen van leerlingen door onbevoegden
Versie 0.5 Zomer 2011
Hoofdstuk 2 2
Voorwegschool Heemstede
2.
Veiligheidshandboek
Visie
2.3 Aanpak Bij de aanpak van veiligheid richt de Voorwegschool zich op deze aandachtsgebieden. Daarbij worden de elementen uit de ‘Checklist voor een veilige school’ van het Nederlands jeugdinstituut welke zijn onderverdeeld in beleidsaspecten, sociale aspecten, grensoverschrijdende aspecten en ruimtelijke aspecten meegenomen. Voor elk van de aandachtsgebieden worden jaarlijks prioriteiten gekozen op basis van de veiligheidsresultaten (incidentenmeldingen) en beleving in de voorliggende periode. Hiertoe wordt jaarlijks “De veiligheidsthermometer” afgenomen bij de kinderen. De prioriteiten worden opgenomen in een “Plan van aanpak” waarvan de voortgang wordt bewaakt door de directie en de preventiemedewerker. Ook wordt er in een 3 jaarlijkse cyclus vanuit het bovenliggende bestuur een RI&E afgenomen. Aandachtspunten die hieruit naar voren komen, worden meegenomen in het ”Plan van aanpak”. Op de Voorwegschool is ook een preventiemedewerker aangesteld. Deze is samen met de directie belast met signalerende en coördinerende taken en het bewaken van uitvoeringsaspecten van het “Plan van aanpak”. 2.4 Overzicht Een grafisch overzicht van de veiligheidsstructuur waarin de in dit document genoemde elementen zijn opgenomen is hieronder opgenomen.
Veiligheidsstructuur Voorwegschool Veiligheidsbeleving Meetbare veiligheid (aantal incidenten of afwezigheid daarvan)
Beleids
aspecten
Sociale
aspecten
Grensoverschrijdende
aspecten
Ruimtelijke
aspecten
Mensen & cultuur, regels & procedures, gebouwen & infrastructuur, omgeving
Versie 0.5 Zomer 2011
Hoofdstuk 2 3
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
3.
Fysieke veiligheid
3.1 Verkeer De Voorwegschool heeft 2 verkeersouders. Een verkeersouder is een ouder die zich bezighoudt met de verkeersveiligheid rondom de school en de route naar en van school. De verkeersouder is een vraagbaak voor alle ouders van de school omtrent de verkeersveiligheid. De verkeersouders van de Voorwegschool hebben regelmatig contact met de gemeente, de politie, Veilig Verkeer Nederland, ouders, leerkrachten, buren en de directie van de school. De verkeersouder is ook klankbord voor leerkrachten waar het gaat om het verkeersonderwijs dat op school aan de kinderen gegeven wordt. Momenteel is Karin Putzes als leerkracht het aanspreekpunt voor verkeerseducatie. Onderdeel van deze verkeerseducatie is het jaarlijkse praktisch en theoretisch verkeersexamen. De Voorwegschool heeft besloten dat alle kinderen van Groep 7 tezamen met een aantal andere basisscholen in Heemstede jaarlijks meedoen aan dit examen. Daarnaast worden er op regelmatige en minder regelmatige basis meegedaan aan acties. Zo doet de Voorwegschool een keer per 2 jaar mee aan Streetwise van de ANWB. Deze dag vol praktische verkeersopdrachten voor alle groepen sluit aan bij de verkeerseducatie. De verkeersouders van de Voorwegschool bespreken regelmatig actuele knelpunten/gevaarlijke situaties rondom school of op de diverse routes naar en van de Voorwegschool met de gemeente. De verkeersouders van de Voorwegschool worden ondersteund door Veilig Verkeer Nederland en in het bijzonder de afdeling Verkeerouders Kennemerland, welke onderdeel is van Veilig Verkeer Nederland. Zij ondersteunen de verkeersouders met acties en materiaal en dienen tevens als vraagbaak en adviesorganisatie. 3.1.1 Halen en brengen De Voorwegschool dringt er bij de ouders / verzorgers op aan de leerlingen zo veel mogelijk lopend te brengen en te halen. Als dat niet praktisch is vanwege de afstand van huis naar school verdient de fiets sterk de voorkeur boven de auto. Lopen heeft de voorkeur boven fietsen vanwege de beperkte stallingmogelijkheden rond de school. De auto moet echt als laatste optie gezien worden vanwege het verkeersgevaar dat auto’s rond de school met zich meebrengen (en de parkeerproblemen). Bij het in- en uitgaan van de school moeten de leerlingen en ouders de ingang gebruiken die bestemd is voor de betreffende groep(en). Voor lopen, fietsen en de auto geldt: • De kruising Kamplaan / Dreef is gevaarlijk en onoverzichtelijk. Houd je daar aan alle verkeersregels en wees bedacht op onverwacht gedrag van kinderen. • Het Wilhelminaplein is met name ’s morgens druk en onoverzichtelijk. Voetgangers en fietsers verplaatsen zich tussen de in- en uit parkerende auto’s. Voorzichtig en oplettend verkeersgedrag is hier van belang. • De kruising Achterweg / Meerweg heeft geen duidelijke oversteekplaatsen. Ook hier ontstaan makkelijk gevaarlijke situaties. Versie 0.5 Zomer 2011
Hoofdstuk 3 1
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
3.
Fysieke veiligheid
Voor de fiets geldt: • Niet fietsen op de schoolpleinen, maar lopen met de fiets aan de hand. • Niet fietsen op de voetpaden van het SEIN / Meer en Bosch terrein. • Zet fietsen (ook niet even) zo neer dat de doorgang voor anderen gehinderd wordt. Voor lopen geldt: • Loop zo veel mogelijk via de stoep en de zebrapaden. • Loop alleen over de daarvoor bestemde voetpaden van het SEIN / Meer en Bosch terrein. Voor brengen / halen met de auto geldt: • Niet stoppen op de Voorweg, ook niet om uw kinderen even te laten uitstappen. • Alleen parkeren op de daartoe bestemde plaatsen. • Niet stoppen / parkeren op het SEIN / Meer en Bosch terrein.
Versie 0.5 Zomer 2011
Hoofdstuk 3 2
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
3.
Fysieke veiligheid
3.2 Gebouwen 3.2.1 Brandpreventie Ten behoeve van brandpreventie gelden de volgende richtlijnen:
niet roken in de school geen kaarsen laten branden zonder toezicht (ook geen waxinelichtjes met kerst) geen brandbaar materiaal bij centrale verwarming bij gebruik van vuur (kaarsen) of hitte (koken, proefjes, etc) altijd blusmiddel bij de hand hebben kerstversiering e.d. moet brandwerend zijn Versieringsmateriaal (ook de lijnen met tekeningen) dienen met de onderkant op minimaal 2,5 meter boven de vloer te hangen op een draad die onbrandbaar is.
3.2.2 Brandnoodplan In geval van brand gelden altijd de volgende algemene prioriteiten in de aangegeven volgorde: 1. Sla ALARM Alarmeer collega’s / anderen en bel 112 (taak BHV). 2. Alarm gaat automatisch af in geval van rook/brand. 3. LEERLINGEN in veiligheid brengen en buiten per groep verzamelen op de afgesproken VERZAMELPLAATS. Neem de klassenlijst mee. 4. Overige personeelsleden / volwassenen verlaten in geval van alarm zelfstandig het gebouw. 5. Probeer de BRAND te BEHEERSEN: a. Sluit ramen en deuren b. Sluit elektriciteit af (taak BHV) c. Blus indien mogelijk (taak BHV) 6. CONTROLEER of iedereen het gebouw heeft verlaten (taak BHV) 7. De BHV-organisatie heeft de leiding. Directie en BHV-ers hebben vooraf toegewezen taken. De groep van een BHV-er wordt overgenomen door een onderwijsassistente of andere lkr. Dit is vooraf afgesproken. Verder is in elk klaslokaal / ruimte een specifieke checklist aanwezig die gebruikt dient te worden in geval van brand. Zie appendix B voor het brandplan in meer detail.
Versie 0.5 Zomer 2011
Hoofdstuk 3 3
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
3.
Fysieke veiligheid
3.2.3 Ontruiming Indien de schoolgebouwen ontruimd moeten worden om een andere reden dan brand, dan zal het brandnoodplan, voor zo ver relevant, gevolgd worden. 3.2.4 Bescherming tegen elektriciteit, gas, etc. De Voorwegschool ziet er op toe dat het risico dat mensen (leerlingen en anderen) in contact komen met netelektriciteit zo klein mogelijk is:
stopcontacten in de lagere groepen zijn beveiligd geaard stopcontact wordt gebruikt voor elektrische apparaten die dat nodig hebben alleen goed werkende en onbeschadigde elektrische apparaten worden aangesloten leerlingen uit de onderbouw mogen niet zelfstandig elektrische apparaten aansluiten op het net het elektriciteitsnet en elektrische apparaten worden periodiek gecontroleerd
Er wordt terughoudend omgegaan met het gebruik van gevaarlijke stoffen (zoals gas, hete vloeistof, chemicaliën) in de school. Wanneer er een praktische of didactische reden bestaat deze toch te gebruiken, zullen de nodige veiligheidsmaatregelen in acht genomen worden. In ieder geval dient er altijd supervisie van een leerkracht of ander personeelslid te zijn.
3.2.5 Binnenklimaat In opdracht van de GGD is in 2010 de kwaliteit van het binnenklimaat van de Voorwegschool onderzocht. De resultaten van dit onderzoek zijn weergegeven in het rapport “Bewustwording Binnenklimaat Basisscholen”. Dit rapport ligt ter inzage bij de directie. Voor alle lokalen is een ventilatiekaart opgesteld. Hierop staan de maatregelen die je, afhankelijk van het lokaal, neemt om het binnenklimaat zo optimaal mogelijk te houden. Maatregelen: voldoende ventileren op temperatuur letten stofophoping in de lokalen voorkomen Op school is een CO2-signaalmeter aanwezig, die afwisselend voor een bepaalde tijd in een lokaal kan worden gebruikt.
Versie 0.5 Zomer 2011
Hoofdstuk 3 4
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
3.
Fysieke veiligheid
3.2.6 Meubilair en inventaris Het meubilair en de inventaris van de school wordt zorgvuldig geselecteerd waarbij veiligheid voor de gebruikers doorslaggevend is. Bij de inrichting van de school wordt rekening gehouden met mogelijke calamiteiten en het dagelijks gebruik. Onderdelen van de inventaris die gevaarlijk zijn in gebruik (zoals papiersnijmachines, messen, zware gereedschappen) worden zo geplaatst dat alleen leerkrachten en personeel erbij kunnen. Gebruik door leerlingen geschiedt uitsluitend onder supervisie.
3.3 Schoolplein De kwaliteit van de speeltoestellen wordt jaarlijks gecontroleerd. Indien noodzakelijk volgen er aanpassingen of reparaties. Ook wordt het zand in de zandbakken 1 keer per jaar vervangen. Om de fysieke veiligheid van de kinderen te waarborgen, hanteert de Voorwegschool in geval van bijzondere weersomstandigheden, de landelijke richtlijnen. Als er een weeralarm wordt afgegeven, wordt er in de pauzes niet buiten op het plein gespeeld. Bij het naar huis gaan wordt met de ouders van kinderen die alleen naar huis gaan contact op genomen. Het is dan wenselijk dat zij niet alleen, maar onder begeleiding van een volwassene naar huis gaan. Bij gladheid wordt het plein afgezet. Ook is er strooizout op school aanwezig. In de herfst wordt het plein regelmatig schoongeblazen. Zo voorkomen we overlast en gladheid door afgevallen bladeren.
3.4 EHBO / BHV Een ongeval of brand is nooit uit te sluiten. Schade is te beperken als iedereen weet hoe te handelen bij een calamiteit. Daartoe beschikt de Voorwegschool over: Een actueel ontruimingsplan Voldoende BHV-ers met een duidelijke taakverdeling Plattegronden met vluchtwegen en nooduitgangen. Deze hangen zichtbaar in iedere groep. Kaarten met handelingsprotocollen m.b.t. brand, onraad en ongevallen. Deze kaarten hangen zichtbaar in iedere groep. EHBO-materialen in iedere groep. En 3 EHBO-koffers op centrale plaatsen in het gebouw. Verschillende blusmaterialen op vaste plekken in het gebouw. De aanwezige blusmiddelen en brandslangen mogen alleen gebruikt worden voor de bestrijding van brand e.d. Ze zijn voorzien van een zegel. De slangen mogen dus niet zomaar gebruikt worden om met water te spuiten tijdens een warme dag. Op de Voorwegschool zijn de vakleerkrachten gym in het bezit van een EHBO-diploma. Er zijn 9 medewerkers die een BHV- diploma hebben. Dit zijn mw. K. Putzes, mw. R. Schuurmans, mw. W. Hulsebosch, mw. J. van Giezen, mw. M. Boudewijn, mw. A. Mathôt, mw. Braas, dhr. P.Straus en dhr. R. Tegelaar. Deze BHV-groep heeft jaarlijks meerdere malen overleg. Ze stellen samen het ontruimingsplan(bijlage) bij en organiseren jaarlijks 2 of 3 ontruimingsoefeningen. Van elke Versie 0.5 Zomer 2011
Hoofdstuk 3 5
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
3.
Fysieke veiligheid
ontruimingsoefening wordt een verslag gemaakt. Het plan van aanpak wordt aan de hand van deze evaluatie mogelijk bijgesteld. 1 keer per jaar is er een herhalingscursus voor de BHV-ers en EHBO-er. Zo blijven ze op de hoogte van vernieuwingen op gebied van BHV en EHBO. In geval zich op of rond school een ongeluk of calamiteit voordoet, wordt in eerste instantie 1 van de BHV-ers op de hoogte gebracht. Deze verleent waar mogelijk eerste hulp en adviseert wat verder te doen. In sommige gevallen wordt een bezoek aan de huisarts geadviseerd.
3.5 Weglopen van leerlingen onder schooltijd Leerlingen die aan de zorg van de school zijn toevertrouwd en die zonder toestemming van de school onder schooltijd weglopen, overtreden de regels. Indien het voorgaande zich toch voordoet, waarschuwt de leerkracht de directie of hoofd BHV. De school zal de ouders direct informeren. De school zal in principe geen pogingen doen om achter de leerling aan te gaan om terugkeer naar school te realiseren. Voor zorgleerlingen, waaromtrent met de ouders speciale afspraken gemaakt zijn, kan dit anders zijn. In overleg tussen de school en de ouders/verzorgers kan worden besloten dat de school contact opneemt met de politie. Indien een leerling herhaaldelijk wegloopt, bestaat de mogelijkheid dat de school de procedure schorsing of verwijdering start, aangezien er sprake is van overschrijding van de grenzen aan de zorg.
3.6 Schoolreisjes en excursies 3.6.1. Schoolreisjes en excursies Leerlingen worden ingedeeld in groepen van maximaal 6 personen, waarbij per groep 1 ouder zorg draagt voor de kinderen. De leerkracht is eindverantwoordelijk voor de hele groep. Leerkrachten hebben tijdens excursies de klassenlijst bij zich, een opgeladen mobiele telefoon en een EHBO-doos. Bij schoolreisjes en excursies zijn de kinderen van de onderbouw van de Voorwegschool herkenbaar aan een sticker op hun shirt met het mobiele telefoonnummer van de leerkracht. We streven ernaar deze herkenbaarheid te verhogen door groepen met een bepaalde kleur T-shirt op reis te laten gaan. In dit kader zal de Voorwegschool een beroep doen op het schoolfonds om gelden vrij te maken voor klassenshirts. In de tussentijd proberen we de leerlingen zoveel mogelijk met dezelfde kleur T-shirt te laten lopen. 3.6.2. Vervoer met auto’s Als ouders met eigen auto’s rijden, dan zitten kinderen onder de 12 jaar bij voorkeur op de achterbank . Alle kinderen kleiner dan 1.35 meter moeten gebruik maken van een autostoeltje of zittingverhoger in combinatie met een gordel. Voor kleine ritjes (schooluitstapjes) wordt hiervoor een uitzondering gemaakt. Indien er niet voldoende stoeltjes/ zittingverhogers aanwezig zijn, mag Versie 0.5 Zomer 2011
Hoofdstuk 3 6
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
3.
Fysieke veiligheid
een kind in dit geval zonder verhoging op de achterbank vervoerd worden. Ze moeten wel de veiligheidsgordel gebruiken. Er mogen niet meer passagiers vervoerd worden dan er zitplaatsen (met autogordels) aanwezig zijn. Ouders dienen in het bezit te zijn van een inzittendenverzekering. 3.6.3. Vervoer op de fiets We gaan alleen met de groepen 7 en 8 op de fiets. De kinderen en begeleiders dragen fluorescerende vestjes, zodat ze goed zichtbaar zijn. Vooraf wordt gecontroleerd of de fietsen in goede staat zijn, anders mag de betreffende fiets niet gebruikt worden. Kinderen houden zich aan afspraken: • Twee aan twee fietsen, niet slingeren; • Bij rood licht stoppen ook al verbreek je de rij; • De anderen van de groep wachten tot de groep weer compleet is; • Niet op stoepen fietsen. Bij wangedrag mag een kind een volgend uitstapje niet mee. Ouders die meegaan, fietsen verspreid over de groep en regelen het verkeer waar nodig.
Versie 0.5 Zomer 2011
Hoofdstuk 3 7
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
3.
Fysieke veiligheid
3.7 Zieke kinderen op school 3.7.1 Zieke kinderen Als een kind duidelijk ziek is en niet meer met de les kan meedoen, neemt de school contact op met de ouders met het verzoek het kind op te halen. Om in geval van nood de ouders snel te kunnen bereiken, moet - zeker bij werkende ouders - vastgelegd zijn waar en hoe zij bereikbaar zijn. In iedere groep is een lijst met telefoonnummers en eventuele noodnummers van de kinderen aanwezig. Bij de administratie zijn de telefoongegevens van alle kinderen opvraagbaar. Het kan ook gebeuren dat de leerkracht bij het kind bepaalde ziekteverschijnselen opmerkt die extra aandacht of medische behandeling vragen. Dit zal de leerkracht met de ouders bespreken als zij het kind komen ophalen. 3.7.2 Inschakelen medische hulp In principe zijn bij ziekte van een kind de ouders degenen die bepalen wat er moet gebeuren. Zij nemen de beslissing om al dan niet een arts te raadplegen. Alleen als er acuut gevaar dreigt schakelt de school direct medische hulp in. Voorbeelden van dergelijke gevallen zijn: • een kind dat het plotseling benauwd krijgt • een kind dat bewusteloos raakt of niet meer reageert • een kind dat plotseling ernstig ziek lijkt • ernstige ongevallen 3.7.3 Besmettelijke ziekten • • •
Als kinderen een besmettelijke ziekte hebben, dienen ouders dit bij de school te melden. De directie overlegt zo nodig met de GGD, afdeling infectieziekten. De GGD wint met toestemming van de ouders eventueel nadere informatie in bij huisarts. De GGD adviseert zo nodig de volgende maatregelen te nemen om verspreiding van de ziekte tegen te gaan: o Het zieke kind niet toelaten vanwege het risico voor de overige kinderen. o Het zieke kind behandelen om verspreiding van de ziekte tegen te gaan. o De overige kinderen vaccineren of uit voorzorg medicijnen geven. o Extra aandacht besteden aan de hygiëne. o De ouders van andere kinderen informeren, zodat zij extra alert zijn op ziekteverschijnselen.
Versie 0.5 Zomer 2011
Hoofdstuk 3 8
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
3.
Fysieke veiligheid
3.8 Scholierenongevallenverzekering Via de school zijn alle kinderen verzekerd tegen ongevallen onder schooltijd onderweg, van en naar school. Ook tijdens schoolreizen en andere schoolactiviteiten geldt deze verzekering. Er is een dekking bij overlijden, blijvende invaliditeit en tandheelkundige kosten. Deze schoolverzekering wordt voor de Voorwegschool geregeld door kantoor Mascini & Partners, Valkenburgerlaan 30, 2103 AP Heemstede, tel. 023-5290344. De premie wordt betaald uit de ouderbijdrage. Geneeskundige kosten vallen niet onder de dekking. Materiële schade opgelopen tijdens sportactiviteiten, schoolreisjes e.d. valt buiten de verantwoordelijkheid van de school. Indien een kind moedwillig spullen van school heeft vernield, zal dit worden verhaald op de ouders. In de Schoolgids is de ouders geadviseerd een WA-verzekering af te sluiten.
Versie 0.5 Zomer 2011
Hoofdstuk 3 9
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
4.
Sociale veiligheid
4.1 Sociaal beleid 4.1.1 Algemeen Sociaal-emotioneel beleid blijft altijd in ontwikkeling en staat daarom open voor veranderingen. Daar tegenover staat dat de Voorwegschool wil voorkomen dat, door vertrek van een groep leerlingen of wisseling van personeelsbezetting, de consolidering en uitvoering van het beleid op de tocht zou komen te staan. Het beleid moet transparant en duidelijk zijn en merkbaar aanwezig voor kinderen en volwassenen op de Voorwegschool. Met enige regelmaat zal een analyse gemaakt worden waarin de zwakke en sterke kanten ‘onderling’ (van leerkrachten, leerlingen, ouders en omgeving) onder de loep genomen worden. Onderdelen hiervan zijn het pedagogische klimaat, de schoolomgeving en de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen. Het team heeft schoolregels geformuleerd die met leerlingen en ouders gecommuniceerd worden en waaraan ouders gevraagd wordt zich te conformeren. Daarnaast heeft elke groep eigen klassenregels. Deze omgangsregels zijn samen met de kinderen opgesteld. Ook is de Voorwegschool bezig om op het gebied van mediawijsheid regels te formuleren. Te denken valt hierbij aan regels omtrent het gebruik van mobiele telefoons en internet. 4.1.2 De basis schoolregels zijn: 1. Ik zeg wat ik doe. 2. Kijk me aan, dan kan ik je verstaan. 3. Ruzie maken mag, oplossen moet. 4. Zeg ik stop dan hou je op. 5. We zorgen allemaal goed voor het materiaal. 4.1.3 Omgang met deze regels door leerkrachten: • • • • •
Kinderen bij elke ‘overtreding’ op de regels wijzen. Ook door middel van rollenspel de regels in de klas om de zoveel tijd centraal stellen; Afspraken regelmatig terug laten komen in bouwoverleg; Afspraken uniform door school op vaste plek hangen; Af en toe sprekers met sterk psychologisch/pedagogisch werk uitnodigen, bijvoorbeeld politie, arts etc. Indien gewenst vindt er een groepsgerichte sociale vaardigheidstraining plaats.
De school werkt aan het voorkomen van pestgedrag door lessen sociaal- emotionele vorming. De school maakt hierbij gebruik van de methode “Beter omgaan met jezelf en de ander”. Versie 0.5 Zomer 2011
Hoofdstuk 4 1
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
4.
Sociale veiligheid
Tijdens de lessen “Beter omgaan met jezelf en de ander” leren de kinderen naar elkaar te luisteren, met elkaar omgaan en over gevoelens te praten. De kinderen leren respect te hebben voor elkaar en voor het standpunt van anderen. Oefening is in de vorm van kring- en klassengesprekken en ook tijdens de dramalessen. De Voorwegschool gebruikt de methode: “Drama moet je doen”. Indien er toch pestgedrag plaatsvindt, dan hanteert de Voorwegschool de “No-Blame” methode. (Zie appendix C) In 2011 is een stroomdiagram voor ongewenst gedrag opgeteld. Hierin staan ook de te nemen stappen in geval van pesten omschreven. (Zie appendix D) 4.1.4 Toezicht 4.1.4.1 Pleintoezicht Uit ervaring is gebleken dat pesten zich voor 60% afspeelt op het plein. Pleintoezicht helpt om dit tegen te gaan. Hier onder het rooster dat wij op de Voorwegschool hanteren:
voorplein achterplein
tijden 10.00-10.15 10.20-10.35 8.15 en 13.00 10.00-10.15 10.20-10.35 15.15
toezicht 2 teamleden 2 teamleden 1 teamlid/TSO 2 teamleden 2 teamleden 1 teamlid
4.1.4.2 Pleinwacht Tijdens de pauzes worden ook pleinwachten ingezet. Dit zijn leerlingen uit groep 7 of 8. De inzet van de pleinwachten is als volgt geregeld: • • • • • • • • •
Pleinwachten staan altijd onder toezicht van een leerkracht. Er zijn 2 kinderen uit groep 7 en 2 kinderen uit groep 8 pleinwacht. Zij zijn pleinwacht bij de groepen 3 en 4. Ze lopen rond en bevorderen het samen spelen. Ze helpen de aanwezige leerkrachten bij het oplossen van kleine conflicten. De pleinwachten zijn te herkennen aan een geel veiligheidshesje. De pleinwachten krijgen een TRAINING conflicthantering (zie bijlage E). Leerkrachten van groep 7 en 8 besteden wekelijks aandacht in de klas aan de pleinwacht . Twee maanden na invoering pleinwacht volgt evaluatie van de pleinwacht.
4.1.4.3 Toezicht gymkleedkamers Op de Voorwegschool hebben we afgesproken dat de leerkracht bij de gymkleedkamers toezicht houdt. Hij/zij gaat in principe niet de kleedkamer in, maar houdt toezicht vanuit de hal bij de kleedkamers. Versie 0.5 Zomer 2011
Hoofdstuk 4 2
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
4.
Sociale veiligheid
4.2 Pesten 4.2.1 Pestprotocol Dit pestprotocol is opgesteld om aan te geven hoe er op de Voorwegschool wordt omgegaan met pestgedrag. De Voorwegschool neemt pesten serieus. Wanneer een kind stelselmatig, gedurende langere tijd gepest wordt, kunnen de gevolgen zeer ingrijpend zijn. Niet alleen voor de periode tijdens het pesten, maar vooral voor het verdere leven van zo’n leerling. Inmiddels is er zo veel over bekend dat we er niet meer omheen kunnen en willen. Allereerst moet het bekend zijn op school dat een kind gepest wordt: het gepeste kind kan dat zelf aangeven, de leerkracht kan het signaleren, andere kinderen komen ermee aan of de ouders komen erachter. Het is van groot belang dat de school op de hoogte is van pestgedrag. Diverse mensen kunnen daarbij betrokken worden: leerkrachten, de directie van de school, ouders, schoolarts e.a. In het simpelste (en meest voorkomende) geval wordt het pesten opgelost door de leerkracht. Hij/zij zal de pester en de gepeste met elkaar confronteren en beiden op hun verantwoordelijkheid wijzen. Het team zorgt ervoor dat alle leerkrachten (evenals de begeleiders van de Tussenschoolse Opvang) ervan op de hoogte zijn dat een bepaald kind gepest wordt, zodat tijdens speelkwartier en middagpauze adequaat kan worden gereageerd. De leerlingen uit de groepen 2 t/m 8 vullen rond de herfstvakantie een enquêteformulier in, waarin gevraagd wordt naar het welbevinden van elk kind. Hiervoor wordt de Veiligheidsthermometer gebruikt. Opvallende zaken worden in het team besproken. Daarnaast wordt een en ander door de leerkracht in de groep besproken of met het desbetreffende kind. Aanspreekpersoon binnen ons schoolteam over mogelijk pestgedrag is de pestcoördinator. Deze praat met kinderen op verzoek van de leerkracht of de leerlingen : •
die aangeven gepest te worden,
•
die ongewenst gedrag vertonen,
•
die aangeven niet goed in hun vel te zitten.
Versie 0.5 Zomer 2011
Hoofdstuk 4 3
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
4.
Sociale veiligheid
4.2.2 Onderscheid tussen pesten en plagen: Pesten is het systematisch uitoefenen van psychische en/of fysiek mishandeling door één of meerdere individuen. Bij pesten is de macht ongelijk verdeeld. Pesten heeft altijd negatieve gevolgen voor het slachtoffer. Bij plagen is er sprake van incidenten. Eén persoon zegt iets en de ander zegt iets terug, meestal is het dan afgelopen. Vaak is het een kwestie van elkaar voor de gek houden. De machtsverhouding is gelijk. Plager(s) en geplaagde(n) hebben een bijna gelijkwaardige macht. Bij plagen loopt de geplaagde geen psychische en/of fysieke schade op en is in staat zich te verweren (www.pesten.nl). Pesten draait niet alleen om de pester en het gepeste kind. Op de achtergrond is er een groep zwijgende kinderen bij betrokken. Een aantal kinderen zal het pesten afkeuren, maar zich er niet mee bemoeien. Een ander deel vormt het publiek voor de pester, waaraan het succes wordt afgemeten. Ook ouders worden geconfronteerd met hun gepeste kind of met een kind met stoere verhalen. Op onze school willen we dat het pesten door alle betrokkenen: leerlingen (gepeste kinderen, pesters en de zwijgende groep), leerkrachten en de ouders/ verzorgers als een probleem wordt gezien. 4.2.3 Aanpak van ruzies en pestgedrag Ouders en kinderen moeten het inschakelen van de leerkracht en/of pestcoördinator bij het signaleren van hinderlijk gedrag niet opvatten als klikken. Iedereen heeft de verantwoordelijkheid en de plicht het pestprobleem aan te kaarten. Alle volwassenen, in en om school, zullen alert moeten zijn en blijven, op de manier waarop kinderen met elkaar omgaan en duidelijk stelling nemen wanneer bepaalde gedragingen de norm overschrijden Wanneer pesten ondanks alle inspanningen toch gebeurt, pakt de school dit direct aan. De leerkracht biedt altijd hulp aan het gepeste kind en begeleidt de pester, indien nodig samen met de pestcoördinator, de ouders en/of externe deskundigen. 4.2.4 Regels van het pestprotocol Wanneer leerlingen ruzie met elkaar hebben/ of elkaar pesten, proberen zij en de leerkracht(en): 1. Er eerst zelf uit te komen. 2. Op het moment dat een leerling er niet zelf uitkomt, moet deze het probleem aan de leerkracht of pestcoördinator voorleggen. 3. De leerkracht/ pestcoördinator praat met beide partijen en probeert samen tot een oplossing te komen en afspraken te maken. 4. Bij herhaaldelijke ruzie/pestgedrag treedt het stappenplan bij ontoelaatbaar gedrag in werking (zie appendix D). Onderdeel hiervan is de No-Blame methode (zie appendix C).
Versie 0.5 Zomer 2011
Hoofdstuk 4 4
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
4.
Sociale veiligheid
De belangrijkste regel van het pesten: Word je gepest, praat er dan over thuis en op school. Je mag het niet geheim houden!
De tien gouden regels vanuit het pestprotocol voor de kinderen zijn: 1. Je beoordeelt andere kinderen niet op hun uiterlijk. Ook geen zogenaamde leuke opmerkingen maken over een persoon. 2. Je sluit een ander kind niet buiten van activiteiten. Geen briefjes doorgeven 3. Je komt niet zonder toestemming aan de spullen van een ander kind. 4. Je scheldt of schreeuwt niet tegen een kind en je verzint geen bijnamen. Geen beledigingen. 5. Je lacht een ander kind niet uit en je roddelt niet over andere kinderen. 6. Je bedreigt elkaar niet en je doet elkaar geen pijn. Slaan en schoppen is dus uit den boze (ook niet alsof!). 7. Je accepteert een ander kind zoals hij of zij is. 8. Je bemoeit je niet met een ruzie door zomaar partij te kiezen. Buiten school opwachten, of op weg naar huis achterna lopen/ rijden doe je niet. Geef niet iemand de schuld. 9. Als je zelf ruzie hebt, praat je het eerst uit. Lukt dat niet dan meld je dat bij de juf of de meester (of je maakt een melding bij de pestcoördinator). 10. Als je ziet dat een kind gepest wordt, dan vertel je dat aan de juf of meester. Dat is dan geen klikken!!!!!
4.3 Overig ontoelaatbaar gedrag 4.3.1 Wapens, vechten, geweld (Speelgoed)wapens, vuurwerk en andere gevaarlijke materialen worden ingenomen. De ouders worden hiervan op de hoogte gebracht. Bij herhaling van één van voornoemde incidenten en bij ernstige vechtpartijen wordt melding gedaan bij de wijkagent. De wijkagent registreert de meldingen in het registratiesysteem van de politie, waar ook andere meldingen over kind en gezin in kunnen staan. De school kan in overleg met de wijkagent besluiten de leerling aan te melden bij het Project Halt. 4.3.2 Alcohol en drugs Bij het gebruik van alcohol, drugs of roken worden de ouders op de hoogte gebracht en uitgenodigd voor een gesprek met de directie.
Versie 0.5 Zomer 2011
Hoofdstuk 4 5
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
4.
Sociale veiligheid
4.3.3 Discriminatie Wij leven in een multiculturele samenleving. D.w.z. dat diverse groepen mensen hun eigen culturele achtergrond hebben. Ook binnen onze eigen schoolpopulatie zien we een toename van leerlingen/ouders, afkomstig uit een ander land van herkomst. Dit vraagt aandacht voor een goed pedagogisch klimaat, waarbij respect voor elkaar een belangrijke voorwaarde is. Belangrijk hierbij vinden wij dat: • Leerkrachten, leerlingen en ouders elkaar gelijkwaardig en met respect behandelen. • Wij geen vooroordelen hebben. • Wij geen onderscheid maken.
4.3.4 Internet en mobiele telefoons De Voorwegschool wil dat de leerlingen leren in schriftelijke en digitale bronnen informatie te zoeken, te ordenen en te beoordelen op waarde voor hem/haarzelf en anderen. Het gebruik van het internet, e-mail en mobiele telefoons als informatie- en communicatiemiddel is een faciliteit die leerlingen onder de knie moeten krijgen. Deze middelen zijn een afspiegeling van de maatschappij: net als in de maatschappij moeten leerlingen leren wat goed is en wat niet goed is, wat kan en wat niet kan. Leerlingen worden daarom gewezen op omgangsvormen en het gebruik van deze informatie- en communicatiemiddelen. In iedere groep is het internetprotocol zichtbaar aanwezig bij de computers. Hierop staan de volgende afspraken: • Je mag alleen op internet na toestemming van juf of meester. • Geef nooit persoonlijke informatie door op internet, zoals namen, adressen en telefoonnummers zonder toestemming van de leerkracht. • Vertel het juf of meester meteen als je informatie tegenkomt, waardoor je je niet prettig voelt of waarvan je weet dat het niet hoort. • Leg nooit verdere contacten met iemand zonder toestemming van je juf of meester. • Verstuur bij e-mailberichten nooit foto’s van jezelf of van anderen zonder toestemming van je juf of meester. Afspraken gebruik mobiele telefoons op school: 1. Kinderen mogen een mobiele telefoon meenemen naar school. Het kan namelijk handig zijn dat ze bereikbaar zijn en ze kunnen, indien nodig, zelfstandig contact opnemen met thuis(na schooltijd). 2. Kinderen die een mobiele telefoon bij zich hebben, moeten hem bij aanvang van de schooldag uitzetten. Bij hoge uitzondering mogen ze na overleg met de lkr. en ouders hun telefoon aanlaten. 3. Kinderen nemen op eigen risico een mobiele telefoon mee naar school. Wanneer de telefoon kapot gaat, gestolen wordt enz. is de school niet aansprakelijk. De Voorwegschool wil misbruik proberen te voorkomen, zonder leerlingen alle verantwoordelijkheid uit handen te nemen. De school zal leerlingen en personeel aanspreken op ongewenst gedrag en gebruik van internet, e-mail, mobiele telefoons en camera’s.
Versie 0.5 Zomer 2011
Hoofdstuk 4 6
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
4.
Sociale veiligheid
4.4 Maatregelen ontoelaatbaar gedrag 4.4.1 Stappenplan bij ontoelaatbaar gedrag van een kind Het team van de Voorwegschool heeft in 2011 een stroomdiagram m.b.t. ontoelaatbaar gedrag opgesteld. Dit stroomdiagram geeft richtlijnen hoe te handelen en in welke volgorde gezien de ernst, de aard, de frequentie van het gesignaleerde gedrag. Het treedt in werking bij de signalering van een probleem. In een aantal gevallen zal het vertoonde gedrag een uiting zijn van dieper liggende problemen in kind en/of gezin. Om dat te herkennen zal het kind altijd multidisciplinair besproken moeten worden in het Buurtnetwerk. Om een goed beeld van het kind te krijgen, kan deze besproken worden in het Zorg Advies Team en gemeld worden in de Verwijsindex. De school registreert ontoelaatbaar gedrag. Dit doen we in het leerlingvolgsysteem(LVS). Daarnaast hebben we ook een incidentenregistratie (zie ook hoofdstuk 6 over Incidentregistratie). In het LVS wordt uitsluitend melding gemaakt dat er een voorval heeft plaatsgevonden. Inhoudelijke informatie over het voorval wordt opgenomen in de incidentenregistratie. 4.4.2 Regels bij overtredingen tijdens het overblijven Als een kind iets doet dat niet is toegestaan, zal een TSO-kracht het kind hierop wijzen. Als daar niet naar wordt geluisterd, zal er een time-out gegeven worden. Indien het kind twee time-outs heeft gehad en nog steeds ongewenst gedrag blijft vertonen, wordt hij/zij mee naar binnen genomen. Ook wordt dit doorgegeven worden aan de TSO-coördinator. Indien noodzakelijk, wordt de groepsleerkracht op de hoogte gebracht. Tevens wordt er altijd een notitie mèt datum in het overblijfboek gemaakt (bij de administratie). Als het ongewenst gedrag zich blijft voordoen, volgt een waarschuwingsbrief naar ouders. Ze worden op de hoogte gebracht van het gedrag van hun kind en kunnen er met hun kind over praten. Indien er zich dan nogmaals ongewenst gedrag blijft voordoen, volgt een gele kaart. Indien een kind zich zeer ernstig misdraagt, kan er ook meteen een gele kaart worden uitgedeeld. Alle gele kaarten worden met datum genoteerd. Een gele kaart betekent dat het kind zich heeft misdragen. Tevens geldt deze gele kaart als een WAARSCHUWING! Als het kind binnen 2 maanden weer zulk storend gedrag vertoont, volgt er een RODE KAART, wat inhoudt: één week niet overblijven op school! De ouders/verzorgers van het kind krijgen dan een uitnodiging voor een gesprek met de directie en de TSO-coördinator. Mocht dit alles niet helpen en het kind krijgt weer een rode kaart, dan mag hij/zij de rest van dat schooljaar niet meer overblijven.
Versie 0.5 Zomer 2011
Hoofdstuk 4 7
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
4.
Sociale veiligheid
4.5 Maatregelen huiselijk geweld Het onderstaande is een samenvatting van hetgeen we opgenomen hebben in ons protocol “Kindermishandeling” voor het samenwerkingsverband Zuid-Kennemerland voor primair onderwijs. Vermoeden van huiselijk geweld, mishandeling, verwaarlozing en seksueel misbruik.. De volledige tekst is verkrijgbaar bij de Intern Begeleider in de orthotheek. 4.5.1 Huiselijk geweld Onder huiselijk geweld wordt het volgende verstaan: “Huiselijk geweld is geweld dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer is gepleegd. Geweld betekent in dit verband aantasting van de persoonlijke integriteit. Onderscheid wordt gemaakt tussen geestelijk en lichamelijk geweld (waaronder seksueel geweld)”. Bron: Nota Privé Geweld - Publieke Zaak. Een nota over de gezamenlijke aanpak van huiselijk geweld. 2002.
In dit protocol gaat het om huiselijk geweld, waarbij kinderen en jongeren betrokken zijn. Dit betekent, dat de meest voorkomende signalen betrekking zullen hebben op het getuige zijn van geweld en het slachtoffer zijn van kindermishandeling. Kinderen die opgroeien in een gewelddadig gezin voelen de spanning, horen de kreten, zien de verwondingen, willen tussenbeide springen en kunnen daardoor ernstige psychische schade oplopen. Naast het getuige zijn van geweld in de thuissituatie kunnen kinderen ook zelf slachtoffer zijn van het geweld. De volgende vormen van mishandeling worden kort toegelicht: Vormen van mishandeling: • Lichamelijke mishandeling: Het kind wordt geslagen, geschopt, geknepen, gebrand en dergelijke; • Psychische mishandeling: Het kind wordt afgewezen, geterroriseerd, aangezet tot afwijkend en/of antisociaal gedrag, gepest, getreiterd, gekleineerd; aan het kind worden extreem hoge eisen gesteld, een juiste vorm van onderwijs onthouden. • Seksuele mishandeling: Het kind wordt gedwongen seksuele handelingen te ondergaan, seksuele handelingen uit te voeren, getuige te zijn van seksuele handelingen van anderen of wordt gedwongen te kijken naar pornografisch materiaal. • Lichamelijke verwaarlozing: Het kind wordt (medische) verzorging en/of veiligheid onthouden, het kind krijgt onvoldoende voedsel en kleding. • Psychische verwaarlozing: Het kind wordt geestelijk verwaarloosd, geïsoleerd, genegeerd; koestering wordt onthouden en er is geen aandacht of tijd voor het kind. Vaak komen verschillende vormen van mishandeling tegelijkertijd voor. Versie 0.5 Zomer 2011
Hoofdstuk 4 8
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
4.
Sociale veiligheid
Kindermishandeling is: •
Elke vorm van, voor de minderjarige, bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of onvrijheid staat, actief of passief, opdringen. Waardoor ernstige schade wordt of dreigt te worden betrokken aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel. Hieronder vallen ook verwaarlozing en onthouden van essentiële hulp, medische zorg en onderwijs (Wetsontwerp Wet op de Jeugdzorg, 2004).
4.5.2 Stappenplan bij een vermoeden van huiselijk geweld/kindermishandeling Zie appendix F. 4.6 Verzuim Het is van belang dat leerlingen op tijd op school komen en dat de Voorwegschool op de hoogte is van ziekte van leerlingen vóór aanvang van de lessen. Wanneer een kind niet op school kan komen, moeten de ouders/verzorgers de school vóór 08.30 uur bellen of een e-mail sturen aan:
[email protected]. Als een kind zonder bericht afwezig is, wordt dat genoteerd als ongeoorloofd verzuim. Ook het bezoek aan huisarts, tandarts e.d. moet vooraf worden doorgegeven. De groepsleerkracht vult dagelijks de absentielijst in. Om het te laat komen en ongeoorloofd verzuim terug te dringen, voeren we het onderstaande stappenplannen uit. 4.6.1
Stappenplan bij te laat komen
Stap 1:
Kinderen die drie keer te laat op school komen, geven wij een brief mee naar huis. Hierin kondigen wij aan dat bij herhaling de leerplichtambtenaar ingeschakeld wordt.
Stap 2:
Komen de kinderen dan nog steeds te laat, dan sturen wij een brief naar de ouders en de leerplichtambtenaar. Leerplicht nodigt ouders uit voor een gesprek.
Versie 0.5 Zomer 2011
Hoofdstuk 4 9
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
4.6.2
4.
Sociale veiligheid
Stappenplan ongeoorloofd verzuim
Stap 1
De school belt naar huis als een kind zonder bericht afwezig is. Bij geen contact worden 06 nummers van ouders gebeld en wordt er gekeken of broertjes of zusjes wel aanwezig zijn.
Stap 2
Als er geen contact mogelijk blijkt te zijn, gaat een medewerker van school met een brief langs het huisadres van de leerling.
Stap 3
In een gesprek wordt de ouder(s) verteld dat zij verplicht zijn hun kind afwezig te melden. Als ouders niet aanwezig zijn, wordt de brief in de brievenbus gedaan.
Stap 4
De school neemt contact op met de leerplichtambtenaar en vraagt advies in het onderhavige geval.
Stap 5
Indien de leerling regelmatig wegens ziekte verzuimt, krijgen de ouders een oproep van de schoolarts.
Stap 6
Ouder(s) worden uitgenodigd voor een gesprek op school waarin de reden van het niet melden wordt besproken, evenals de noodzaak van wel melden. Tevens wordt medegedeeld dat bij herhaling melding bij leerplicht zal volgen.
Stap 7
Melding bij leerplicht.
Versie 0.5 Zomer 2011
Hoofdstuk 4 10
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
5.
Beveiliging
5.1. Ongewenste indringers De Voorwegschool wil een open school zijn waarin vanuit betrokkenheid met elkaar een cultuur van waakzaamheid heerst onder zowel het personeel, de ouders als de leerlingen. Om te voorkomen dat ongewenste personen onze school binnenkomen of dat kinderen met ongewenste personen meelopen, hebben wij duidelijke afspraken gemaakt: • •
•
•
Als iemand zich in de school bevindt die voor de leerkracht / ouders een ‘onbekende’ is, wordt deze persoon aangesproken met de vraag: ‘Kan ik u misschien helpen?’. De betreffende persoon wordt naar diegene gebracht waar hij / zij een afspraak mee heeft. Als er aangebeld wordt, doet de conciërge, administratief medewerkster, directeur of een leerkracht of ouder open en vraagt aan de betreffende persoon of hij / zij geholpen kan worden of met wie hij / zij een afspraak heeft. Kinderen doen de voordeur niet open als er aangebeld wordt! De voordeur wordt door de conciërge op slot gedaan om 08.35u en om 13.20u. Ook de zijingang bij het kleutergebouw wordt gesloten en de hekken rondom het achterplein worden met een pen vergrendeld. Ouders, kinderen (vanaf groep 6) en personeelsleden worden gewezen op het sluiten van deze hekken bij het in- en uitlopen. De hekken en deuren worden geopend door de leerkracht die het dichtste bij de betreffende deuren een klas heeft om 12.15u en om 15.15u. Mocht er een ongewenste indringer gesignaleerd worden die niet goed reageert op het aanspreken, dan wordt er direct actie ondernomen volgens de checklist die in ieder lokaal te vinden is.
5.2. Meenemen van leerlingen door onbevoegden Om te voorkomen dat leerlingen meegenomen worden door onbevoegden hanteren wij de volgende spelregels. Ouders van de kleutergroepen en de groepen 3 wachten op hun kind bij het kleutergebouw op het achterplein. De leerkracht begeleidt de kinderen naar buiten. Pas als de ouders gezien zijn, laten zij het kind vertrekken. Ouders zijn vanaf dat moment verantwoordelijk voor hun eigen kind. Leerlingen vanaf groep 4 mogen zelfstandig naar hun ouders toe. De ouders geven vooraf aan de leerkracht door als hun kind door een ander wordt opgehaald. Dit geldt ook voor de naschoolse opvang. Dit om verdwijning of andere vervelende situaties te voorkomen. Mocht de leerkracht het niet vertrouwen, dan schakelt deze de directie in. In dat geval neemt de directie onmiddellijk contact op met ouders/verzorgers en blijft de leerling onder de hoede van de leerkracht.
Versie 0.5 Zomer 2011
Hoofdstuk 5 1
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
6.
Incidentregistratie
6. Incidentregistratie De Voorwegschool houdt incidenten en ongevallen bij. Dit doen wij d.m.v. een incidentformulier. • Wat registreren we? Ongelukken waarbij een arts moet worden geraadpleegd. Incidenten waarbij sprake is van herhaald verbaal of fysiek geweld. Grove pesterijen of bedreigingen. Incidenten waar sprake is van materiële schade en/of vandalisme. Incidenten waar de politie bij betrokken is. • Wie registreert? De leerkracht of TSO medewerker die een incident signaleert. De preventiemedewerker biedt hierbij indien noodzakelijk ondersteuning. • Hoe ziet de registratie eruit? Naast wat er gebeurd is, gaat het ook om wie de betrokkenen zijn, hoe er gecommuniceerd is en welke afspraken er zijn gemaakt. Zie ook bijlage … In het leerlingvolgsysteem maakt de leerkracht een melding van het invullen van het incidentenformulier, voorzien van datum. • Wat gebeurt er met de registratie? De ingevulde formulieren worden met alle betrokken partijen, leerkracht, eventueel ouders, directie en I.B. besproken. Daarna worden de formulieren digitaal opgeslagen. De preventiemedewerker maakt een overzicht en loopt de formulieren 1 keer per maand door. Hierbij wordt gelet op opvallende zaken. Indien noodzakelijk wordt een en ander teruggekoppeld naar individuele leerkrachten. Ook kunnen opvallende zaken terugkomen in een bouw- of teamvergadering.
Versie 0.5 Zomer 2011
Hoofdstuk 6 1
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
Versie 0.5 Zomer 2011
A.
Incidentenformulier
App A 1
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
Versie 0.5 Zomer 2011
A.
Incidentenformulier
App A 2
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
B.
Brandplan
Voorwegschool Voorweg 24 2103 ST Heemstede tel. 023-5286380 HOE TE HANDELEN BIJ BRAND? (2011-2012) 01. Brandweer bellen (Marjo B./directie): ALARM: telefoonnummer 112 02. Daarna: DEUREN en RAMEN SLUITEN!! 03. ELECTRICITEIT AFSLUITEN (Karin/Remco): stoppenkasten: a. toilet voorin hoofdgebouw b. kelder hal c. kast in hal van groep 3 d. dependance 04. VLUCHTWEGEN ALTIJD VRIJMAKEN/HOUDEN!!!! 05. BRANDBLUSAPPARATEN Bevinden zich: a. entree hoofdgebouw b. achteruitgang naar schoolplein, naast plantenbak c. tussenetage magazijn, naast trap naar boven d. 1e etage aan de muur tussen de groepen 8 e. zolder van conciërge, naast toegangsdeur f. dependance, naast koelkast
06. BRANDSLANGEN Bevinden zich:
07. BRANDMELDERS: Bevinden zich:
Versie 0.5 Zomer 2011
a. in de hal naast lokaal groep 3 b. bij trapje naar speelzaal, naast toilet c. dependance entreehal, onder de kapstok
a. binnenbel - koperen bel grote hal blijft bellen Directie/Marjo B.) b. brandbel in hoofdgebouw en bijgebouwen c. buitenbel (knor) blijft doorbellen d. bovenbel uitgang rinkelt (zodra deur geopend wordt)
App B 1
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
08. PREVENTIE:
B.
Brandplan
- Niet roken in de school - Geen kaarsen laten branden ( ook geen waxinelichtjes met kerst) - Geen brandbaar materiaal bij centrale verwarming - Ophangen van materiaal aan waslijnen in de klas beperken.
09. ONTRUIMINGSPLAN: Ouders jaarlijks informeren via de vrijdagskrant. Tenminste 2 keer per jaar een oefening met alle leerlingen.
10. HOE TE HANDELEN BIJ BRAND? a. Eerst de kinderen naar buiten (tellen voor het naar buiten gaan) jassen, tassen e.d. altijd laten liggen/hangen! b. Op plein groepen maken met eigen leerlingen c. Schoolleiding/Marjo B. belt brandweer en heeft de leiding d. BHV-ers/conciërge kijken de ruimtes na (toiletten-entresol-kelder-etc.) e. In geval van een oefening mogen de kinderen pas weer naar binnen als de BHV-ers een signaal geven ( deze zijn herkenbaar aan de gele/oranje hesjes).
Versie 0.5 Zomer 2011
App B 2
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
B.
Brandplan
VERDELING OVER JAARGROEPEN: Het lokaalnummer staat op het alarm boven de deur van je lokaal hoofdgebouw: lokaal 8 : lokaal 9 : lokaal 9A: lokaal 13: lokaal 11: lokaal 12: lokaal 1: lokaal 5: lokaal 6: entresol hal nr.4: bibliotheek nr.4 : administratie 4A: directie nr.3: perskamer nr.2: lokaal 10: lokaal 14: orthotheek: dependance: lokaal 19: lokaal 20: lokaal 21: lokaal 22: lokaal 18: lokaal 17: gymzaal: speelzaal:
eigen deur in lokaal (achterplein) eigen deur in lokaal (achterplein) eigen deur (achterplein) entreedeur voorplein entreedeur voorplein entreedeur voorplein entreedeur voorplein entreedeur achterplein entreedeur achterplein entreedeur voorplein entreedeur voorplein BHV taken BHV taken entreedeur voorplein nooddeur 1e etage ( dan door de tuin van buren naar de Voorweg) nooddeur 1e etage ( dan door de tuin van buren naar de Voorweg) zijuitgang/eigen uitgang
hoofdingang hoofdingang hoofdingang hoofdingang zijuitgang zijuitgang Eigen grote deuren in gymzaal voorplein Zijuitgang/via deur achter in speelzaal
11. BLIJF ALTIJD RUSTIG ER STEL DE KINDEREN OP HUN GEMAK! 12. BUITEN: Kinderen opstellen tegen hek/muur in groepen. Blijf bij de kinderen. Indien de brandweer aanwezig is, geef ruimte! Voorkom dat kinderen uit de groepen gaan - overzicht is dan weg. Indien kinderen in de weg staan, ga dan naar het Wilhelminaplein In geval van koud en slecht weer gaan we naar de gymzaal van de Valkenburgschool.
Versie 0.5 Zomer 2011
App B 3
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
B.
Brandplan
13. VERZAMELEN: Kleuters : bij/in de voetbalkooi op het achterplein 8 en 9 : bij theater op achterplein 11 en 12 : langs tuin/bij muur buren Voorweg nr. 20 5 en 6 : bij zandbakken op achterplein 17 en 18 : bij klimklauter op achterplein 4 : bij bankje op voorplein 1 en 13 : muurtje op het voorplein 10 en 14 : bij muur kerk op de Voorweg Kd. gymzaal : tafeltennistafel op voorplein 14. TAKEN BHV-ers: Marjo/directie Hulpdiensten bellen indien nodig, aanspreekpunt hulpdiensten. Controleren ruimtes grenzend aan grote hal. Remco (team 2) Afsluiten elektriciteit(a,b en c). Controleren zolder, gymzaal en kleedkamers. Zorgen dat portofoons opgeladen zijn. Astrid(team 2) Controleren ruimtes grenzend aan grote hal. Peter(team 2) Controleren wc’s en ruimtes bij groepen 7 en 8. Annelies(team 2) Controleren wc’s en ruimtes bij groepen 7 en 8. Roos(team 1) Controleren wc’s en ruimtes groep 3 hal, IB kamer en speelzaal. Wendy(team 1) Controleren wc’s en ruimtes dependance. José(team 1) Controleren wc’s en ruimtes dependance. Karin(team 1) Controleren wc’s en ruimtes dependance. Indien nodig afsluiten elektriciteit in dependance.
Versie 0.5 Zomer 2011
App B 4
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
B.
Brandplan
15. PORTOFOONS: Set van 2 in lokaal Astrid: te gebruiken door Peter/Annelies en Astrid Set van 2 in lokaal Wendy/José: te gebruiken door Wendy/José en Karin Los exemplaar bij Roos Los exemplaar bij Marjo B. Los exemplaar bij Remco We communiceren via kanaal 7!
Versie 0.5 Zomer 2011
App B 5
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
C.
Methode: Aanpak zonder verwijten
Aanpak zonder verwijten Voorwegschool Voor de hele school geldt: Als kinderen aangeven dat ze gepest worden, dan neemt de leerkracht dit serieus. De leerkracht vult een incidentenformulier in en maakt een aantekening hiervan in het leerlingvolgsysteem. Leerkracht gaat in gesprek met pester en gepeste. Bij herhaald pestgedrag treedt de “Aanpak zonder verwijten” in werking. Besluiten: •
Schoolregels In elke groep hangen de 5 schoolregels. Leerkrachten en leerlingen kennen deze regels en houden zich eraan. Bij overtreding worden de leerlingen en leerkrachten door personeel van de Voorwegschool hierop aangesproken.
•
Klassenafspraken In elke klas worden met de kinderen extra afspraken gemaakt om een prettige sociale omgang tussen leerlingen onderling en leerlingen en leerkrachten te bevorderen. De afspraken hangen zichtbaar in de klas en iedereen heeft ze onderschreven.
•
Pauzes In de pauzes en tijdens het overblijf zijn de verantwoordelijke leerkrachten, onderwijsondersteunend personeel en overblijfkrachten alert op pestgedrag. Pestgedrag wordt geregistreerd op incidentenformulieren.
•
Incidentenregistratie De incidentenformulieren worden bewaard bij de directie en gedigitaliseerd door de veiligheidscoördinator. De veiligheidscoördinator maakt 4 keer per jaar een overzicht en geeft opvallende leerlingen door aan de leerkracht.
•
Lessenserie Leerkrachten uit de groepen 5 t/m 8 kunnen een lessenserie geven van 6 lessen (bijlage 1)
•
Veiligheidsthermometer Leerkrachten nemen de Veiligheidsthermometer af in de groepen 2 t/m 8. Het initiatief hiervoor wordt genomen door de veiligheidscoördinator. Deze coördinator rapporteert aan de directie, IB, aan het team in de teamvergadering en aan de individuele leerkrachten. Aan de hand van de resultaten besluiten de groepsleerkrachten in samenspraak met de veiligheidscoördinator, IB of de pestcoördinator of er vervolgstappen moeten worden gezet en zo ja:
Versie 0.5 Zomer 2011
App C 1
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
C.
Methode: Aanpak zonder verwijten
- met wie - welke stappen - welke aanpak •
Steungroep Als er besloten wordt een leerling te begeleiden, dan wordt het steungroepformulier ingevuld (bijlage 2). De leerkracht formeert een steungroep die bestaat uit 6 tot 8 personen, waaronder de pester(s), vrienden van het slachtoffer, meelopers en neutrale sociale groepsgenoten. Zij gaan proberen de situatie van het slachtoffer te verbeteren. De ouders van het slachtoffer en de steungroep worden door de leerkracht geïnformeerd. Voor de aanpak zie bijlage 3.
Versie 0.5 Zomer 2011
App C 2
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
C.
Methode: Aanpak zonder verwijten
Bijlage 1: Lessenserie Les 1:
Definitie van het pesten
Verdeel de leerlingen in kleine groepjes en vraag welk gedrag te maken heeft met pesten. Maak hiervan een woordweb of een mindmap. Vraag ondertussen op voorzichtige manier of: -
pesten alleen lichamelijk is;
-
pesten moeilijk te zien is;
-
de manier waarop iemand naar je kijkt, beangstigend kan zijn;
-
enz.
Pesten gebeurt telkens weer, het gaat maar door. Alleen het slachtoffer kan je vertellen hoe erg het is. Les 2:
Bespreek stereotypen
Vraag aan leerlingen om een pestkop of pestslachtoffer te tekenen. Zorg voor plaatjes uit strips of weekbladen. De plaatjes kunnen worden gebruikt om een discussie uit te lokken over hoe een pester er uit ziet.
Is er eigenlijk wel iets wat een pester typeert? Leidt de discussie naar het idee dat ook aardige, normaal uitziende kinderen soms erg lelijk en onaardig kunnen doen. Vooral als ze zich bij een groep aansluiten die lol trapt ten koste van een ander. Zorg ervoor dat de groep onderscheid leert maken. Help ze door ze bewust te maken van het feit dat slecht gedrag niet alleen door lelijk uitziende mensen wordt uitgeoefend.
Les 3:
Wat is een groep?
Kies een kledingstuk dat ongeveer door de helft van de groep wordt gedragen, bijv. een spijkerbroek, witte gympen, enz. Vraag deze kinderen bij elkaar te komen op een bepaalde plek in de klas. Vertel ze dat ze speciale leerlingen zijn omdat zij het juiste kledingstuk hebben en zij daarom twee minuten eerder buiten mogen spelen dan de andere kinderen. Versie 0.5 Zomer 2011
App C 3
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
C.
Methode: Aanpak zonder verwijten
Na het buitenspelen wordt er aan elke groep gevraagd hoe het was. Praat erover hoe het voelt om op deze manier bevoorrecht of achtergesteld te zijn. Praat erover hoe het is om erbij te horen en hoe het is om buitengesloten te worden. Hoe zou een kind zich gevoeld hebben als hij alleen maar de verkeerde schoenen aanhad? Leg uit dat het erg leuk is als je ergens bij hoort en dat het een fijn gevoel is, maar dat het ook kan aanmoedigen om iemand buiten te sluiten, uit te lachen of om degene die er niet bij hoort te pesten.
Les 4:
Wie worden buitengesloten of gepest?
Bespreek met de groep over welke dingen we iemand kunnen pesten. Wat maakt iemand “anders”? Als de kinderen namen gaan noemen vertel dan rustig dat dit niet de bedoeling is. Er anders uitzien: Andere achtergrond: Andere talen: Andere rassen: Andere lichaamsvormen
kleding of uiterlijk nationaliteit, gewoontes, stad, (platte) land dialect, accent, buitenlandse talen huidskleur etc. lengte, gewicht
Is het goed verschillend te zijn? Vraag ieder kind of ze voor zichzelf kunnen bedenken wat er aan henzelf anders is. Hoe vinden de kinderen om het woord anders te vertalen in speciaal of uniek?
Les 5:
Creatief schrijven
Bedenk een verhaal. Het liefst iets wat op de groep slaat, iets wat je hebt gezien, bijv. iemand voor gek zetten of buitensluiten, intimidatie, bedreiging etc. Vraag vervolgens aan de kinderen om een kort opstel of gedichtje te schrijven. Eén vanuit de visie van de pester en een vanuit de visie van het slachtoffer. Dit kan met zijn tweeën worden gedaan. Elk kind neemt dan een deel van het verhaaltje.
Les 6:
Goed advies?
“Je moet voor jezelf opkomen”, zegt mijn moeder. “Laat niet met je sollen. Wees geen lafaard. Je moet wat meer moed tonen. Laat niet over je lopen. Toon wat meer ruggengraat!” Ik denk dat mijn ruggengraat hetzelfde is als die van een sardientje. Bij de eerste aanraking valt ze in stukken. Zo is mijn ruggengraat; ze is er nauwelijks. Het is mijn eigen schuld dat dit gebeurt, omdat ik geen sterke ruggengraat heb.
Versie 0.5 Zomer 2011
App C 4
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
C.
Methode: Aanpak zonder verwijten
Leid een discussie over welke adviezen er worden gegeven aan slachtoffers: loop gewoon weg, sla terug, kom voor jezelf op, doe alsof het je niet raakt etc. Als leidraad kun je de volgende vragen gebruiken: Is het moeilijk of gemakkelijk je gedrag te veranderen? Hoe voelt het als je jezelf probeert te veranderen, maar de pesters alsmaar door blijven gaan? Zijn er dingen die je niet kan veranderen? Wie moeten er veranderen: de slachtoffers of de pesters?
Versie 0.5 Zomer 2011
App C 5
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
C.
Methode: Aanpak zonder verwijten
Bijlage 2: formulier supportgroep (te bespreken met Tineke of we dit gebruiken en of en wanneer we de ouders inlichten
Versie 0.5 Zomer 2011
App C 6
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
C.
Methode: Aanpak zonder verwijten
Bijlage 3: Aanpak zonder verwijten met steungroep
Stap 1: Eerst wordt met het slachtoffer gesproken, eventueel thuis als dat beter uitkomt. Het slachtoffer wordt toegestaan alles te vertellen wat van belang geacht wordt. Praat liever over wat er in het algemeen is gebeurd, dan dat er een incident wordt besproken. Soms houdt dat in dat de hele geschiedenis van het probleem wordt verteld; een andere keer dat er bijna niets wordt verteld. Alles wat er gezegd wordt, wordt zonder er een waardeoordeel aan te geven, aangenomen. Vragen als: “Wat heb je gedaan om hem zo kwaad te krijgen?”, worden niet gesteld. Daarmee ondermijn je het vertrouwen van het slachtoffer; ze zijn bovendien niet nodig. We vragen niet naar de gevoelens van het slachtoffer en ook niet naar een tekening of opstel! Het slachtoffer wordt verteld dat de pesters niet in de problemen komen; zij krijgen geen straf, dus het slachtoffer hoeft ook niet bang te zijn voor wraakacties. Zonder deze verzekering kan het slachtoffer terughoudend zijn om namen te noemen. Het doel van het gesprek is, dat het slachtoffer verzekerd wordt dat het probleem kan worden opgelost en “uitgezocht”. Wie zijn de hoofdfiguren, de meest bedreigende pesters? Wie zijn erbij? Ze hoeven niet zelf mee te doen aan het pesten, maar ze weten ervan: de toeschouwers/toekijkers. Wie zijn er volgens het slachtoffer voor hem of haar? Als die er niet zijn, wie zou hij/zij dan als vriend willen hebben? Het slachtoffer wordt uiteindelijk verteld dat er een groep wordt gevormd, zodat hij zich beter thuis voelt op school.
Stap 2: Uit de namen wordt een ondersteuningsgroep gekozen, de ideale grootte is 6 tot 8 leerlingen. Alle hoofdpesters zitten daarbij met een paar toeschouwers en een paar kinderen die voor het slachtoffer waren. Dit zouden vriendjes kunnen zijn van het slachtoffer of kinderen die hij als vriendje zou willen hebben. Bel alle ouders van deze kinderen en de pester op om te zeggen dat er een steungroep geformeerd wordt en dat hun kind hierbij betrokken is. Vertel in het kort wat de rol van hun kind is ten opzichte van het slachtoffer (pester, toeschouwer of vriendje) Vertel in het begin aan de steungroep, dat ze niet in de problemen zitten. De leerlingen zijn vaak onzeker waarom zij zijn uitgekozen, tenslotte zijn het niet allemaal “vrienden” of allemaal “pesters”. Versie 0.5 Zomer 2011
App C 7
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
C.
Methode: Aanpak zonder verwijten
Het is belangrijk dat de uitgekozen groep gemengd is, zodat de kinderen niet allemaal de naam van pester opgestempeld krijgen. Deze groep wordt gezien, zonder dat het slachtoffer erbij is. De steungroep wordt verteld dat X ongelukkit is op school en dat zij zijn gekozen, omdat zij kunnen helpen. Dit wordt door de groep geaccepteerd als iets wat ze inderdaad allemaal kunen. Als het woord “pesten” is gevallen, wordt het vanaf dit moment niet meer gebruikt, anders zouden de kinderen kunnen denken dat zij worden veroordeeld. Het is net zo belangrijk als in het gesprek met het slachtoffer, dat de kinderen niet gaan denken dat ze ergens van worden beschuldigd. Overigens zal de groep het woord “pesten” zelf wel gebruiken. Als duidelijk wordt dat het gesprek niet bedreigend is (zonder verwijten), kunnen de kinderen openhartig gaan praten over wat er aan de hand is.
Stap 3: Het medeleven voor het slachtoffer wordt verhoogd door te vragen of de kinderen zich zelf wel eens ongelukkig hebben gevoeld op school. Meestal zijn er een paar die dit bevestigen: laat ze er een beetje over vertellen. De gevoelens van het slachtoffer worden niet verteld. We praten liever over de gevoelens van de kinderen in de groep, die zich niet zo goed voelden op school. Hierop kan gezegd worden, dat X zich ongetwijfeld ook zo moet voelen. Dit is een effectieve manier, zonder het vertrouwen te verbreken.
Stap 4: Er wordt uitgelegd dat niemand zich zo ongelukkig zou moeten voelen op school. Omdat de kinderen X kennen, weten zij beter dan wie ook wanneer X ongelukkig is. Leden van de groep geven op dit punt van het gesprek vaak vrijwillig informatie die de zaak verduidelijkt. Als iemand namen noemt, dan onderbreken we rustig het gesprek om te vertellen dat er geen namen hoeven te worden genoemd, zodat de sfeer zonder verwijten blijft. Weer kan alles worden aangenomen wat er wordt verteld; er wordt immers niet gestraft.
Stap 5: De steungroep wordt gevraagd of ze ideeën hebben. Tenslotte weten zij het beste wat er aan de hand is en wat er gebeurt. De uitkomst is heel verschillend. Sommige groepen hebben heel veel ideeën, andere zijn heel vaag en soms valt er een stilte met weerzin. Door de weerzin te negeren en ideeën te prijzen, wordt bewerkstelligd dat de meeste kinderen een suggestie geven of een suggestie overnemen van een ander kind. Het belangrijkste is, dat de groep zich verbindt door het streven naar eenzelfde doel, niet de ideeën zelf. Leden van de groep zullen dingen zeggen als: Versie 0.5 Zomer 2011
App C 8
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
C.
Methode: Aanpak zonder verwijten
ik zal X snoepjes geven ik zal op X letten in de pauze, zodat hij niet alleen is Ik zal X helpen in de klas. Er wordt natuurlijk niet toegestaan dat er een oplossing met geweld wordt gekozen. Er worden geen beloften gevraagd en er worden geen taken gegeven. Het plan is namelijk van de groep. Als er geen ideeën komen, wat een enkele keer gebeurt, is het onderzoeken en bespreken van welke omstandigheden X nu eigenlijk overstuur maken genoeg om ideeën te laten komen.
Stap 6: De steungroep wordt bedankt voor hun support c.q. ondersteuning. Hen wordt verteld dat de plannen er goed uitzien en dat het alle verschil zal uitmaken voor X. Tenslotte wordt verteld dat de resultaten volgende week kunnen worden besproken. Met andere woorden: de verantwoordelijkheid ligt bij de supportgroep.
Het is beslissend voor het plan dat de groep de verantwoording neemt. Dit is het meest belangrijke moment voor het slagen van het project. Onvermijdelijk gaat de ene bijeenkomst beter dat de andere; frappant genoeg zegt dat niets over de uitkomst.
Stap 7: Na een week wordt er eerst alleen met het slachtoffer gesproken om te weten te komen hoe het is gegaan. Meestal is alles in orde.. Dit gesprek duurt over het algemeen maar 2 – 5 minuten. Het slachtoffer wordt gecomplimenteerd met het feit dat alles goed gaat. De aandacht mag echter niet verslappen omdat het niet slecht gaat: een provocatief slachtoffer kan hierdoor ongewild ontmoedigd worden. De steungroepleden worden samen gezien en gevraagd hoe het is gegaan. Meestal zijn ze zich ervan bewust dat het slachtoffer gelukkiger is, ofschoon er soms verteld zal worden dat er toch een incident is geweest, waar geen van de steungroepleden aan hebben deelgenomen. Vaak wordt de vooruitgang aangegeven in termen als “X is nu beter”, alsof zij denken dat het probleem in het slachtoffer zit. De leden worden aangemoedigd te vertellen of hun pogingen hebben geholpen. Ze worden gecomplimenteerd en bedankt voor hun hulp. Dan wordt er gevraagd of zij nog een week willen helpen. Niemand heeft dat ooit geweigerd. Een keer is het voorgekomen dat een lid van de supportgroep niet wilde komen voor de nabespreking. Hij probeerde twee andere kinderen over te halen ook niet te gaan. De volgende week kwamen ze echter toch. De uitvaller die eveneens pester was, is toen ook niet gekomen, maar stopte wel met het pesten. Een nieuwe nabespreking wordt afgesproken. Nabesprekingen kunnen net zolang worden afgesproken als het nodig gevonden wordt, maar meestal blijft het bij twee nabesprekingen. Versie 0.5 Zomer 2011
App C 9
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
C.
Methode: Aanpak zonder verwijten
Dit voorkomt afhankelijkheid van volwassenen. Kinderen kunnen verder op informele wijze gesterkt worden: gewoonlijk wordt er dan een bijeenkomst voor de hele groep georganiseerd; het slachtoffer met de supportgroep ontvangen dan een passende beloning ter versterking van hun nieuwe status. Dat kan een soort certificaat zijn of een brief aan de ouders. Hun foto nemen is zeer belonend voor kinderen op de basisschool. Deze foto kan worden opgehangen in het klaslokaal of op een notitiebord. De ouders wordt hun kijk op de zaak gevraagd en worden geïnformeerd na elke bijeenkomst. Als zij erbij betrokken zijn, zullen zij zich minder gefrustreerd voelen, waardoor de relatie met de school kan verbeteren.
Versie 0.5 Zomer 2011
App C 10
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
C.
Methode: Aanpak zonder verwijten
Bijlage 4: Samenvatting begeleidingswijze “Aanpak zonder verwijten met steungroep”. Stap 1 - Gesprek met het slachtoffer (evt. thuis) - Wat is er gebeurd? - Wat denk jij dat wij moeten weten? - Vertel dat de pesters niet in de problemen komen. Pesters krijgen geen straf. Je hoeft niet bang te zijn voor wraakacties. - Het doel is dat de situatie gaat verbeteren. Aan het slachtoffer wordt duidelijk gemaakt dat het probleem wordt uitgezocht en dat het kan worden opgelost. - Wie waren de hoofdpesters, de meest bedreigende pesters? Wie warren de meelopers, wie de toeschouwers? - Wie hebben het voor je opgenomen? Heb je ook vrienden in de groep, zo niet: wie zou je als vriend willen hebben? - Zeg dat je een steungroep gaat vormen die ook gaat bedenken hoe het beter kan worden.
Stap 2 - Maak een steungroep van 6 tot 8 kinderen (pesters, kijkers, vriendjes, sociaal sterke kinderen) - Maak meteen duidelijk dat ze niet in de problemen zitten. - “Jullie zijn uitgekozen omdat X ongelukkig is op school en jullie kunnen helpen.” - “Weten jullie, waarom het met X niet zo goed gaat?” - Let op: gebruik niet meer het woord ‘pesten’.
Stap 3 - “Hebben jullie je ook wel eens zo ongelukkig gevoeld op school? - Vertel er eens iet over. Hoe voelde je je toen? - Zo moet X zich nu ook voelen! - Niemand zou zich zo ongelukkig mogen voelen op school.”
Stap 4 - Omdat jullie X kennen en beter weten dan wie ook wanneer en waarom X ongelukkig is, wil ik jullie vragen of jullie ideeën hebben om de situatie voor X beter te maken. - Komen er geen ideeën, bespreek dan omstandigheden die X ongelukking of overstuur hebben gemaakt. - Als er namen worden genoemd, zeg de kinderen dan, dat er geen namen verteld hoeven worden.
Versie 0.5 Zomer 2011
App C 11
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
C.
Methode: Aanpak zonder verwijten
Stap 5 Bedank de steungroep en zeg dat hun plannen er goed uitzien. Zeg dat je ervan overtuigd bent dat X hun inzet wel zal merken en dat je er alle vertrouwen in hebt. Negeer weerzin en promoot ideeën. Alle ideeën zijn goed, met uitzondering van geweld. Vraag de kinderen of zij de resultaten volgende week willen komen vertellen. De steungroep is verantwoordelijk: ieder neemt een taak op zich. De groep verbindt zich door het streven naar een zelfde doel. Verdeel zelf geen taken, vraag geen beloftes.
Stap 6 Na een week wordt er eerst met het slachtoffer gepraat (kort) Als het goed gaat complimenteer het slachtoffer daar dan mee.
Stap 7 Daarna wordt de steungroep gezien en gevraagd hoe het is gegaan. Moedig alle leden aan om te vertellen of hun pogingen hebben geholpen. Ze worden gecomplimenteerd en bedankt voor de hulp. Daarbij wordt gevraagd of de kinderen nog een week willen helpen. Dan wordt eventueel de supportgroep met het slachtoffer erbij ontvangen. Zorg dan voor een gepaste beloning ter versterking van hun status: een foto van deze groep, een brief van school die ze thuis kunnen laten zien, een speldje, kaart etc. Ouders worden geïnformeerd. In eerste instantie wordt het kind verzocht zelf de problemen met de ouders te bespreken. Pas in een later stadium worden de ouders ingelicht door de school. Let op, het kind moet dit van tevoren weten!
Versie 0.5 Zomer 2011
App C 12
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
C.
Methode: Aanpak zonder verwijten
Bijlage 5: Procedure bij het pesten
Als een kind klaagt over het pestgedrag van iemand, dan wordt dit genoteerd op een incidentenformulier en in het leerlingvolgsysteem. Komt er in korte tijd drie keer een klacht binnen, of eerder als de leerkracht dit wenselijk vindt, dan wordt er gesproken met het slachtoffer. Gebruik makend van de aanpak zonder verwijten worden betrokkenen ingelicht over de gevoelens van het slachtoffer, overigens met diens toestemming, medeweten. Na een week wordt er met beide partijen een nabespreking gehouden. Als incidenten zich herhalen, wordt er wederom een incidentenformulier ingevuld en besproken met beide partijen. Aanpak zonder verwijten met steungroep zal dan worden gestart. Als het om steeds terugkerende incidenten gaat met dezelfde betrokkenen, dan wordt de kwestie aan de schoolleiding gemeld. De situatie wordt vervolgens goed in de gaten gehouden gedurende een week. Tijdens het evaluatiegesprek dat vervolgens plaats vindt tussen de kinderen en de leerkracht, kan de pestcoördinator aanwezig zijn. Afhankelijk van de resultaten kan besloten worden om ouders van beide partijen afzonderlijk op school uit te nodigen. Voor zover zij nog niet op de hoogte zijn, wordt met hen besproken wat er zich de afgelopen periode heeft voorgedaan. Ook wordt er bekeken of er met de ouders afspraken gemaakt kunnen worden om in de komende observatieperiode verbetering te boeken. Bij herhaling wordt de schoolleiding op de hoogte gebracht. Als de situatie niet verandert, worden de ouders van betrokkenen weer uitgenodigd op school voor een ontmoeting met betrokken leerkrachten en de schoolleiding. De situatie wordt met de ouders besproken en er wordt een verslag gemaakt door de schoolleiding. De ouders krijgen een afschrift van dit verslag. Een nabesprekingdatum wordt gemaakt. Als de situatie blijft voortduren, kan het geïndiceerd zijn om professionele hulp van buiten de school in te schakelen. Uiteindelijk, als het pesten blijkt door te gaan, zal het schoolbestuur gevraagd worden de pester voor bepaalde tijd te schorsen en eventueel zal er een procedure gestart worden om de pester van school te verwijderen. Het pestprotocol zit in de klassenmap en in de veiligheidsmap onder vermelding “Aanpak zonder verwijten”.
Versie 0.5 Zomer 2011
App C 13
Voorwegschool Heemstede
D.
Veiligheidshandboek
Stroomdiagram ongewenst gedrag
Preventief
Overtreding
• Attitude leerkracht • Gedragsregels • Pleinwacht
• Na 3x waarschuwing • BOM* en “drama moet je doen” reactief inzetten • Incidentenformulier
Aanhoudend ontoelaatbaar of storend gedrag / pestgedrag
Aanhoudend pestgedrag • Aanpak zonder verwijten
• Officiële waarschuwing • Schorsen
Na schorsing • Herhaalde schorsing • Verwijderingsprocedure inzetten *BOM = Methode beter omgaan met jezelf en anderen
Preventief
Attitude leerkracht • Bewust benoemen van gewenst gedrag • Positieve benadering
Gedragsregels
Pleinwacht
• Schoolregels (grip op de groep BOM) • Klassenregels + uitleg schrijfwerk (begin schooljaar, wekelijks / tweewekelijks) • Afspraken mediawijsheid
• 3 lessen pleinwacht (Tineke) • Begin schooljaar, groep 7 en 8
Versie 0.5 Zomer 2011
App D 1
Voorwegschool Heemstede
D.
Veiligheidshandboek
Stroomdiagram ongewenst gedrag
Overtreding Na 3x waarschuwing
Incidentenformulier
• Schrijfwerk (te vinden in leerkrachtenmap) • Na schooltijd meegeven, thuis maken en ouders laten ondertekenen • Aantekening maken in Esis, datum en reden (bijv. roept door de klas)
• Bij verbaal geweld, bedreiging, fysiek geweld, grove pesterijen, valse beschuldiging, vernieling, diefstal, wapenbezit, (illegaal) vuurwerk, ongeval • Inleveren bij preventiemedewerker • Ouders bellen van slachtoffer en dader + eventueel uitnodigen voor gesprek • Notitie in Esis maken dat er een incidentenformulier is ingevuld (+ datum) (bij dossier slachtoffer en dader) • Maatregel, te denken valt aan schrijfwerk, in overleg met ouders, betrokken leerkrachten, eventueel bespreken met directie/IB/Gedragsspecialist.
BOM en “drama moet je doen” reactief inzetten • zoek een geschikte les die bijdraagt aan bewustwording / verbetering van het ongewenste gedrag.
Aanhoudend pestgedrag
Aanpak zonder verwijten • • • •
Te vinden in klassenmap Bespreken met gedragspecialist Directie + IB op de hoogte stellen Leerkracht neemt contact op met ouders van gepeste / pester en ouders van alle leden van de steungroep
Versie 0.5 Zomer 2011
App D 2
Voorwegschool Heemstede
D.
Veiligheidshandboek
Stroomdiagram ongewenst gedrag
Aanhoudend ontoelaatbaar of storend gedrag / pestgedrag
Officiële waarschuwing
Schorsen
• Brief van directie aan ouders , cc naar leerplicht, inspectie, bestuur en evt. politie • Gesprek directie, betrokken leerkracht, ouders, kind en eventueel externe begeleider en IB
• Na officiële waarschuwing • Directie + algemeen directeur • Ten hoogste 1 week, na overleg met leerkracht en eventueel externe begeleider en IB • Aangetekende brief door directie aan ouders, cc naar leerplicht, inspectie, bestuur en evt. politie • Gesprek ouders, leerkracht, leerling, directie en eventueel externe begeleider en IB voordat leerling weer aan de lessen deelneemt • Protocol verwijderingsprocedure benoemen en toelichten
Na schorsing
Herhaalde schorsing
Verwijderingsprocedure inzetten • Procedure : zie veiligheidsplan
Versie 0.5 Zomer 2011
App D 3
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
E.
Training pleinwachten
Pleinwacht, leerkrachten samen met kinderen uit groep 7 en 8. Tijdpad:
Uitleg tijdens teamvergadering aan alle collega’s. Instructie groepen 7 : Rollenspel. De 5 gedragsregels worden herhaald. Instructie groepen 7 : Conflicthantering, wat mag je doen? Invoering pleinwacht, volgens rooster dat de groepen 7 en 8 maken. Enquêteformulieren pleinwacht in teamvergadering bespreken. Evaluatie pleinwacht met groepen 7 en 8: Hoe ging de pleinwacht. Hierbij het enquêteformulier gebruiken, pleinwacht vult dat aan eind van de week in. Tijdens themabijeenkomst team: evaluatie pleinwacht.
Pleinwacht: •
2 Kinderen uit groep 8: lopen pleinwacht bij groep 4a-b op het voorplein.
•
2 Kinderen uit groep 7: lopen pleinwacht bij groep 3a-b op het voorplein.
• •
Een week lang dezelfde kinderen pleinwacht. Aan eind van de week schriftelijke rapportage van de pleinwacht , op enquêteformulier, hoe de week ging (*1). De leerkrachten zetten hun bevindingen ook op enquêteformulier ( *1)
•
Beginsituatie: • • •
De 5 gedragsregels worden door de hele school heen gehanteerd Overal in de klassen hangen de regels duidelijk herkenbaar ( kader van Lous met het liefst foto’s van de kinderen die de regels uitspelen erin. Kleurplaat van de pictogrammen kan ook ingevoegd worden, zie teammap voor de kaders en kleurplaten). “Beter omgaan met jezelf” en “Aanpak zonder verwijten en de ander” zijn hulpmiddelen om een gezond schoolklimaat te creëren. Deze kunnen goed ingezet worden bij de dramalessen en de lessen GVO, waarbij de 5 schoolregels telkens weer worden ingeoefend en zo worden ingeslepen.
Doelstelling: Om de verantwoordelijkheid voor een goed lopend speelkwartier te delen met de leerlingen is er dagelijks een kinderpleinwacht naast de surveillerende leerkrachten.
Versie 0.5 Zomer 2011
App E 1
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
E.
Training pleinwachten
De leerlingen uit groep 7 en 8 geven zelf het goede voorbeeld. Ze helpen bij valpartijen en spelsituaties (letten op kinderen die afzijdig staan). Tevens worden ze ingezet bij conflicten en hebben een intermediaire functie. Zij moeten ervoor zorgen dat tijdens de bemiddeling kinderen toekomen aan het oorspronkelijke verhaal (Ik zeg wat ik doe!) en zoeken naar een passend antwoord op het bestaande conflict (Ruzie maken mag, oplossen moet!). Tijdens de training wordt groep 7 en 8 geleerd om te gaan met meningsverschillen, gelijke behandeling (objectiviteit, onpartijdig) en doelgericht handelen (oplossen). Hierbij kunnen ze altijd terugvallen op de aanwezige leerkrachten en bij geweld zullen leerkrachtenten alle tijden blijven ingrijpen. (*1) De leerkrachten zetten hun bevindingen op enquêteformulier en bespreken deze in een teamvergadering. Daarna evalueren we bovenstaande zaken met de leerlingen en de leerkrachten.
Versie 0.5 Zomer 2011
App E 2
Voorwegschool Heemstede
Veiligheidshandboek
F.
Stappenplan huiselijk geweld
Fase 1: de leerkracht heeft een vermoeden • • •
Observeren Onderzoek naar onderbouwing Delen van de zorg
Fase 2: de leerkracht bespreekt zijn onderbouwde vermoeden met IB en directie • • •
Bespreken informatie en vastleggen in LVS (Eventueel) extra gegevens Plan van aanpak
Fase 3: het uitvoeren van het gemaakte plan van aanpak • • • • • •
Praten met de ouders Consulteren AMK Onderzoek jeugdarts Huisbezoek Inschakelen schoolbegeleider Bespreken van de resultaten
Fase 4: beslissing • •
Hulp op gang brengen Melden bij AMK of uitsluitend in crisissituaties melden bij: - de politie of - de Raad voor de Kinderbescherming
Fase 5: evalueren •
De betrokkenen (leerkracht, intern begeleider, directie, externen) evalueren en stellen zo nodig bij.
Fase 6: nazorg • Blijf het kind volgen • Zorg voor goede overdracht naar volgende groep. • Blijf alert! Voorbeeld observatielijst: is beschikbaar bij de IB. De signalenlijst huiselijk geweld/kindermishandeling (4-12 jaar)beschikbaar bij IB. Het voorbeeld protocol voor het primair onderwijs/vermoeden van huiselijk geweld, verwaarlozing en seksueel misbruik liggen op de school ter inzage. Versie 0.5 Zomer 2011
App F 1