Veiligheidsbeleid De Edelsteen 1. Inleiding In de afgelopen jaren is steeds meer aandacht gekomen voor veiligheid op scholen. Het gaat dan niet alleen om het feit dat leerlingen, ouders en onderwijspersoneel veilig zijn op school, maar er zich ook veilig voelen. OPOZ heeft als bestuur een aantal verantwoordelijkheden op zich genomen die verwoord staan in het bestuursbeleidsplan. In dit plan leest u hoe De Edelsteen werkt aan een zo groot mogelijke veiligheid in en rond het gebouw van de school. Het doel van schoolveiligheidsbeleid: Duidelijkheid creëren naar alle betrokken partijen; Een leesbaar document dat gemakkelijk te vinden is en nageslagen kan worden door leerkrachten en ouders als er vragen rijzen over hoe zaken geregeld zijn. Verantwoording kunnen afleggen naar ouders, bestuur en inspectie.
2. Een veilige school Allereerst gaat het daarbij om de fysieke veiligheid. Middels een regelmatige risicoinventarisatie, een plan van aanpak, het naleven van wettelijke veiligheidsbepalingen, en het maken van afspraken met leerkrachten, kinderen en ouders al dan niet naar aanleiding van incident- en ongevallenregistratie wordt hieraan gewerkt. Hierbij moet worden aangetekend dat een school nooit volledige veiligheid herbergt. Kinderen moeten zich kunnen exploreren en hebben daarbij uitdaging nodig zeker op plaatsen als een gymzaal en een speelterrein. Kinderen willen de grenzen kunnen verkennen van hun mogelijkheden. Als ieder risico wordt uitgesloten, is de uitdaging afwezig en doe je kinderen tekort. Naast deze fysieke veiligheid is ook sociale veiligheid belangrijk. Op een veilige school voelen leerlingen zich thuis. Ze komen graag naar school en voelen zich serieus genomen door de leraren. Leerlingen op een sociaal veilige school pesten niet, en dragen vanzelfsprekend geen wapens bij zich. De school tolereert geen discriminatie en seksuele intimidatie. De school heeft een pestprotocol, vertrouwenspersonen, er is een klachtenregeling. Ook werkt de school samen met Meerpunt en zo nodig met de (wijk)politie. De school gaat bestaand sociaal onveilig gedrag tegen, maar voorkomt dat gedrag ook door een actieve, positieve stimulering van sociaal gedrag door het invoeren van gedragsregels waar leerlingen, ouders, schoolleiders en leraren het over eens zijn geworden en aan onderwijs dat is afgestemd op de mogelijkheden van individuele leerlingen.
Het veiligheidsbeleid van de school is niet alleen bedoeld om leerlingen een veilige plek te bieden. Leraren (en ander personeel) hebben vanzelfsprekend ook recht op een veilige omgeving. Geweld tegen leraren is ontoelaatbaar. De verantwoordelijkheid voor een veilig schoolklimaat ligt primair bij de school zelf. Zij moeten zorgen voor een veilige (leer)omgeving voor personeel en leerlingen. Wettelijke maatregelen zijn een sluitstuk op het veiligheidsbeleid dat de school voert. De
onderwijsinspectie ziet toe op de naleving van de wettelijke regels. De Edelsteen verantwoordt zich middels haar veiligheidsbeleid.
3. Eisen Inspectie In het toezichtskader van de inspectie is een aantal passages opgenomen dat over veiligheid op scholen gaat. De twee aspecten zijn: 1. Het pedagogisch handelen van de leraren leidt tot een fysiek en psychisch veilige en ondersteunende leeromgeving. De leraren geven de leerlingen positieve persoonlijke aandacht; De leraren tonen in gedrag en taalgebruik voor alle leerlingen respect; De leraren zorgen ervoor dat leerlingen op een respectvolle manier met elkaar omgaan; De leraren bevorderen het zelfvertrouwen van de leerlingen; De leraren maken weloverwogen gebruik van complimenten en correcties; 2. De sfeer op school is veilig en ondersteunend voor de leerlingen; De leerlingen tonen zich betrokken bij de school; Het personeel toont zich betrokken bij de school; De ouders/verzorgers tonen zich betrokken bij de school door de activiteiten die de school daartoe onderneemt; De leerlingen en het personeel tonen in gedrag en taal ook buiten de lessen respect voor elkaar; De leerlingen en het personeel voelen zich aantoonbaar veilig op school; De leerlingen, het personeel en de ouders/verzorgers ervaren dat de schoolleiding positief bijdraagt aan het schoolklimaat. In de toelichting geeft de inspectie het volgende aan. Van scholen wordt verwacht dat zij een actief beleid voeren op het gebied van de sociale veiligheid voor leerlingen en personeel. 1. Indicatief daarvoor is in de eerste plaats dat de school op de hoogte is van de feitelijke situatie. Dit houdt in dat de school inzicht heeft in de beleving van de sociale veiligheid door leerlingen en personeel en incidenten die zich op het gebied van de sociale veiligheid voordoen. 2. In de tweede plaats mag van de school worden verwacht dat zij aan preventie doet. Dit houdt in dat de school een uitgewerkt veiligheidsbeleid heeft, gericht op preventie van incidenten, dat zij gedragsregels handhaaft, dat zij in het onderwijsaanbod gericht aandacht besteedt aan aspecten van sociale veiligheid en dat zij op het gebied van sociale veiligheid structureel samenwerkt met relevante ketenpartners zoals schoolmaatschappelijk werk en GGD . 3. In de derde plaats moet de school incidenten adequaat kunnen aanpakken. Dit houdt in dat zij een uitgewerkt veiligheidsbeleid heeft, gericht op het optreden na incidenten en dat zij zorgt op de korte en langere termijn voor begeleiding van slachtoffers van incidenten.
4. Wat doet de school feitelijk aan veiligheid School is op de hoogte van de feitelijke situatie: Fysieke veiligheid Eens in de 4 jaar wordt een risico-inventarisatie uitgevoerd door de oudergeleding van de MR (middels de arbo-meester) en een leerkracht; De directie communiceert middels een plan van aanpak over de geconstateerde Risico’s (naar de MR, het bestuur en de ouders); 5 x per jaar worden alle kinderen gecontroleerd op hoofdluis, waarbij geconstateerde
hoofdluis/neten gevolgd worden tot ze niet meer worden geconstateerd. (behandeling is en blijft een zaak van de ouders); Het schoolgebouw dient hygiënisch te zijn en onderhouden; De school houdt incident- / ongevallen-registratie bij, deze zal bijgehouden worden door de preventiemedewerker van de school; deze is in te zien voor zover het belanghebbenden betreft. Sociale veiligheid Leerkrachten laten zich informeren door ouders over de ervaren veiligheid van hun kinderen; Om de 2 jaar vullen kinderen vanaf groep 5 “De veiligheidsenquête voor de leerlingen in; Deze wordt besproken door de directie met de leerkrachten en de leerlingen van de leerlingenraad; Zo nodig worden vervolggesprekken gevoerd; De school houdt incident- / ongevallenregistratie bij. Wat wordt hier geregistreerd?: Alle ongelukken waarbij een arts bij te pas komt; hetzij meteen; hetzij achteraf; Alle incidenten die, nadat ze op school uitgepraat zijn, nog niet opgelost zijn en waarbij anderen dan de ouders en de leerkrachten betrokken zijn; Alle incidenten die, nadat ze op school uitgepraat zijn, verder besproken moeten worden met de ouders van meerdere kinderen; Alle incidenten waar de politie bij betrokken is; Alle incidenten waar sprake is van materiële schade; Vandalisme-problemen worden door de directie rechtstreeks met de gemeente Zoetermeer opgenomen. Wie registreert? De betrokken leerkracht, hulpouder of preventie-medewerker van de school (is als taak opgenomen in taakbeleid); Ook anderen kunnen een incident registreren en dit melden bij de directie. Het formulier is te vinden op de L-schijf van de computer en in de map ongevallen registratie bij de administratie. Hoe ziet de registratie eruit? Naast wat er gebeurd is, gaat het ook om wie de betrokkenen zijn, hoe er gecommuniceerd is en wat er zo mogelijk van geleerd zou kunnen worden. Voor wie is de registratie in te zien? Voor direct betrokkenen Voor de directie Wat gebeurt er met de registratie? Wordt gebruikt bij de evaluatie van dit plan (evt. aanpassing van het veiligheidsbeleid); Kan gebruikt worden bij het invullen van de risico-inventarisatie (ARBO); Materiaal wordt 4 jaar bewaard en dan vernietigd.
5. Preventie: Fysieke en sociale veiligheid Kinderen zijn onder toezicht van leerkrachten;
De voor de school geldende afspraken gelden altijd ook in de diverse pauzes. Kinderen gaan niet van het terrein af. Alleen als er een begeleider mee gaat en dit is overlegd met de directie kan hier van afgeweken worden; Goed en veilig gebouw met regelmatig onderhoud van verbandtrommels en technische apparatuur en installaties; Er is een ontruimingsplan dat twee keer per jaar wordt uitgevoerd; Er is een brandmeldinstallatie met een overzichtelijk schema en dagboek; Een gecertificeerd bedrijf (Complex) test een aantal keer per jaar de brandalarmapparatuur; Er is een gebruikersvergunning voor school i.v.m. brandveiligheid en milieuwetgeving; In de klassen hangen CO2 meters. Leraren nemen maatregelen als deze rood aangeeft. Mocht dit regelmatig gebeuren wordt dit gemeld bij de directie; In de school zijn onderhoudsafspraken gemaakt met de gemeente t.a.v. legionellabestrijding; Er zijn onderhoudscontracten t.a.v. speeltoestellen op het plein en in de speelzaal; Kinderen mogen op school niet skeeleren, waveboarden en steppen. T.a.v. ander en nieuw mee te nemen speelgoed wordt naar inzicht gehandeld; Er zijn goed opgeleide en gecertificeerde bedrijfshulpverleners; Modern uitgevoerd verkeersonderwijs met in groep 7 een praktische en theoretische verkeersproef; School doet mee met het traject “school op Seef”. Hier ontvangen alle leerlingen praktisch verkeerslessen; Jaarlijks schenkt de leerkracht aandacht aan digipesten in de groepen 5 t/m 8; Sociaal emotionele methode Methode Goed gedaan wordt wekelijks ingezet in de klas. Dit bevordert de vaardigheden rondom sociale ontwikkeling; Twee maal per jaar vult de leerkracht het leerlingvolgsysteem “Scoll” in en neemt passende maatregelen n.a.v. het resultaat; In iedere klas hangen de schoolregels op een duidelijk herkenbare poster en worden de omgangsregels opgesteld, door de klas, die gelden voor de klas; De school is een partner in “Meerpunt”, hierin zitten ketenpartners die d.m.v. IHI (integraal handelingsgericht indiceren) verbonden zijn en gezinnen ondersteunen met “een gezin een plan”. Arbeidsomstandigheden Het meubilair voor de medewerkers is “arbo-proof”; Er is taakbeleid vastgesteld en jaarlijks wordt in samenspraak met de leerkrachten een verdeling van de schooltaken vastgesteld; Er zijn afspraken gemaakt t.a.v. de rusttijden; iedere medewerker houdt dagelijks pauze van 12.00 uur tot 12.30 uur of van 12:30 - 13:00; Er zijn duidelijke bij alle werknemers bekende afspraken t.a.v. ziekmeldingen; Er is een contract met een gecertificeerde ARBO-dienst, namelijk Tredin; Leerkrachten vullen eens in de 4 jaar de enquête “ De arbeidsomstandigheden” Deze wordt besproken tijdens een teamvergadering en n.a.v. de uitslag een plan van aanpak gemaakt.
Aanpak van incidenten en ongelukken: Fysiek (ongelukken) Kleine ongelukjes worden door de aanwezige leerkracht afgehandeld; Als er twijfel over de ernst is, wordt de bedrijfshulpverlener ingeschakeld, e.h.b.o. toegepast en zonodig de huisarts bezocht dan wel de ambulance gebeld.
Op basis van professioneel pedagogisch handelen: Een incident is een leermoment; Niet het kind wordt afgekeurd, maar eventueel zijn/haar gedrag; Er wordt teruggekoppeld naar de omgangsregels in de school en de klas; Er wordt gewerkt op basis van 3 partijen: slachtoffer, dader, omstanders; Het gewenst gedrag is omschreven voor leerlingen, leerkrachten en ouders. (Dit is met ouders, leerlingen en leerkrachten tot stand gekomen); Incidenten worden genoteerd en gecommuniceerd met ouders; Als er sprake is van pesten, worden incidenten aangepakt op basis van het “Pestprotocol”. De afspraken die gemaakt worden gaan altijd in overleg met ouders. Communicatie: Ouders die een incident opmerken waar hun kind slachtoffer van is, nemen met de leerkracht contact op; Mocht dit niet tot een acceptabel resultaat leiden, dan kan de ouder contact opnemen met de directie; Leerkrachten nemen met de ouders contact op als er incidenten hebben plaats gevonden. Bij incidenten van wat grotere omvang wordt een kort verslag gemaakt t.b.v. de incident-registratie. Wapenbezit: Het is verboden wapens mee te nemen naar school. Dat geldt voor alles wat door de wet is verboden. Meestal zal het niet om feitelijke wapens gaan, maar om dingen waar anderen mee te verwonden zijn. Wat in die zin een wapen is, is ter beoordeling aan de leerkracht. Op overtreding staan sancties. Zo nodig wordt de politie ingeschakeld; Het is verboden lucifers of aanstekers mee te nemen naar school; Ouders die gevaarlijke situaties waarnemen, nemen daarover contact op met de leerkracht of de directie; Klachtencommissie (incl. klachten op het gebied van seksuele intimidatie); Er is een aanname-, schorsings- en verwijderingsbeleid (in te zien via de website) Dit beleid wordt jaarlijks doorgenomen met het team in de eerste weken van het jaar.
6. Regelgeving Scholen hebben te maken met huisvestingseisen uit de volgende regelgeving: De Arbo-wet. De eisen daarin zijn onder andere gericht op een verantwoorde inrichting van het gebouw, omgang met gevaarlijke stoffen, brandveiligheid en algemene veiligheid; Het landelijk Bouwbesluit van het Ministerie van VROM. Dit richt zich op regels voor nieuwbouw en verbouw, maar ook op bestaande gebouwen. Ook voor schoolgebouwen zijn er regels opgenomen. De gemeentelijke bouwverordening. De richtlijnen daarin verschillen per gemeente. Het Ministerie van Onderwijs vaardigt géén richtlijnen meer uit voor voorzieningen in schoolgebouwen. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de huisvesting van primair en voortgezet onderwijs.
7. Overige eisen Eisen aan speeltoestellen
De Edelsteen gaat uit van de wettelijke regeling. De school en het schoolplein is eigendom van de gemeente Zoetermeer. Deze draagt de verantwoording hiervoor. De directie en het Bestuur onderhouden contact hierover met de gemeente. Legionella Controle op legionella met name bij de gymnastieklokalen gebeurt onder verantwoordelijkheid van de de gemeente Zoetermeer.
8. Aansprakelijkheid Wanneer een leerling onder schooltijd een ongeval krijgt, is het afhankelijk van de omstandigheden waaronder het ongeluk gebeurde om te bepalen wie hier nu aansprakelijk voor gesteld kan worden. Als het ongeval op het terrein van de school gebeurt, kunnen verschillende partijen aansprakelijk zijn: De school, een leerkracht of een leerling. In deze gevallen schakelt het schoolbestuur van De Edelsteen een adviseur in om het ongeval met verzekeringsmaatschappijen af te handelen. De grootste verantwoordelijkheid op het gebied van veiligheid van leerlingen ligt bij de school zelf. Deze verantwoordelijkheid houdt in dat de school zich aan een aantal regels en wetten houdt op het gebied van veiligheid. Een belangrijke wet op het gebied van veiligheid is de Arbo-wet en het daaruit volgende Arbo-besluit. Als de school de wet overtreedt, en dit heeft een ongeluk tot gevolg, dan kan de school hiervoor aansprakelijk worden gesteld. Als een kind individueel en zonder begeleiding het schoolterrein af moet, zijn daar vooraf afspraken over gemaakt met de ouders. De individuele leerkracht De leerkracht werkt mee aan het veiligheidsbeleid van de school, ondermeer door het opvolgen van bepaalde veiligheidsinstructies. Als een leerkracht hiervan afwijkt en er gebeurt toch een ongeluk, dan bestaat de kans dat de leerkracht hiervoor persoonlijk aansprakelijk wordt gesteld. De leerling Leerlingen hebben de plicht actief mee te werken aan het realiseren van een veilige school, vb. wat betreft het opvolgen van bepaalde veiligheidsinstructies. Als een leerling het veiligheidsbeleid frustreert (vb. het moedwillig gevaarlijk omgaan met gymtoestellen), en er gebeurt daardoor een ongeluk, dan kan de leerling hiervoor aansprakelijk worden gesteld. Overigens kan de leerling NIET worden vervolgd voor overtreding van de Arbo-wet.
9. Klachtenregeling Bij klachten dient een ieder in eerste instantie contact op te nemen met de betreffende persoon waar de klacht tegen ingediend wordt. Is het niet mogelijk om de klacht met desbetreffende persoon te bespreken of geeft de persoon geen oplossing of betreft het vragen over de algemene gang van zaken op de school kan er contact gezocht worden met de directie van de school. Wordt er geen passende oplossing gevonden voor de klacht met de directie kunt u zich desgewenst wenden tot het College van Bestuur. In aanvulling op dit algemene beleid op de school geldt er sinds 1 augustus 1998 een officiële klachtenregeling. Een klachtenregeling voor alle soorten klachten, dus ook op het gebied van de ongewenste intimiteiten, discriminatie, agressie, geweld en pesten. De klachtenregeling geldt ook voor gedragingen van de leden van de Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL) in het kader van Weer Samen Naar School. Er is voor alle openbare scholen voor Primair Onderwijs in Zoetermeer één klachtenregeling vastgesteld, waarin onder meer is vastgelegd, dat er op elke school twee ‘Contactpersonen klachtenregeling’ zijn; op het niveau van het Openbaar Primair Onderwijs Zoetermeer een ‘Vertrouwenspersonen klachtenregeling’ is en het Openbaar Primair Onderwijs Zoetermeer zich heeft aangesloten bij de landelijke klachtencommissie. Bij de directeur van de school is een exemplaar van de klachtenregeling (met een toelichting) verkrijgbaar. De ‘Contactpersonen klachtenregeling’ hebben uitsluitend de bevoegdheid om een klager te verwijzen naar de vertrouwenspersoon. Op onze school zijn de volgende ‘Contactpersonen klachtenregeling’ benoemd: Ingrid Bijloo ( contactpersoon klachtenregeling van school)
[email protected] of Olaf André (vader van Quinn, groep 1/2A en Tara groep 4)
[email protected] De ‘Vertrouwenspersoon klachtenregeling’ gaat na of een klager geprobeerd heeft de klacht met de aangeklaagde, met de directeur van de betrokken school of met het College van Bestuur op te lossen. Als dat niet het geval is, zal zij bekijken of eerst voor die weg gekozen kan worden. Het bevoegd gezag heeft voor het Openbaar Primair Onderwijs Zoetermeer de volgende ‘Vertrouwenspersoon klachtenregeling’ benoemd: Mevr. L.M. Huijzer, e-mail:
[email protected] De ‘Landelijke klachtencommissie’ onderzoekt de klacht door onder andere de klager, de aangeklaagde en eventuele getuigen en/of deskundigen te horen. Het adres van de klachtencommissie luidt: Stichting Onderwijsgeschillen, t.a.v. Landelijke Klachtencommissie, Postbus 85191, 3508 AD Utrecht, telefoon 030-2809590; e-mail:
[email protected]
10. Seksuele intimidatie Op 28 juli 1999 is de wetswijziging bestrijding van seksueel misbruik en seksuele intimidatie in het onderwijs in werking getreden. De wet bevat een aangifteplicht voor het bevoegd gezag (schoolbestuur) en een meldplicht voor het personeel bij een zedenmisdrijf. Het gaat in de wet om strafbare vormen van seksuele intimidatie en seksueel misbruik: zedenmisdrijven, zoals ontucht, aanranding en verkrachting, gepleegd door een medewerker van de onderwijsinstelling jegens een minderjarige leerling. Schoolbesturen die vermoeden dat er sprake is van een geval van ontucht met een minderjarige leerling door een personeelslid, moeten contact opnemen met een vertrouwensinspecteur. Als uit overleg met de vertrouwensinspecteur blijkt dat het een redelijk vermoeden betreft moet het schoolbestuur aangifte doen bij Justitie. Voorafgaand aan de aangifte, moet de school aan de ouders van desbetreffende leerling en aan de (mogelijke) dader melden dat tot aangifte wordt overgegaan. Om de drempel om een vertrouwensinspecteur in te schakelen zo laag mogelijk te houden, heeft deze zelf geen aangifteplicht. Het personeelslid dat weet heeft van een seksueel misdrijf heeft een meldingsplicht richting schoolbestuur. Wat doet de leerkracht met signalen van ouders en/of kinderen? Hij/zij probeert zich op discrete wijze te laten informeren en neemt contact op met de directie van de school. Deze laat zich desgewenst adviseren door de vertrouwensarts en in overleg wordt gehandeld.
11. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Als leerkracht, kun je te maken krijgen met slachtoffers van huiselijk geweld of kindermishandeling. Dat brengt altijd schrik en zorg met zich mee. Daarom is de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling ontwikkeld. Vanaf 1 juli 2013 zijn beroepskrachten vanuit de rijksoverheid verplicht deze meldcode te gebruiken bij signalen van geweld. Een meldcode beschrijft in 5 stappen wat bijvoorbeeld een huisarts, leerkracht, verpleegkundige, begeleider in de kinderopvang of hulpverlener moet doen bij vermoedens van geweld. Organisaties en zelfstandige beroepsbeoefenaren stellen een eigen meldcode op, gebaseerd op de 5 stappen: Stap 1: in kaart brengen van signalen. Stap 2: overleggen met een collega en eventueel raadplegen van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) of het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG). Stap 3: gesprek met de cliënt. Stap 4: wegen van het geweld of de kindermishandeling. Stap 5: beslissen: hulp organiseren of melden. De school zal hiervoor een eigen meldcode gaan opstellen.
12. Evaluatie Eens per jaar zal het beleidsplan Veiligheid besproken worden in de medezeggenschapsraad. Hierbij zal besproken moeten worden in hoeverre afspraken toereikend zijn. Middels de incident- en ongevallenregistratie zullen wellicht aspecten toegevoegd moeten worden. Datgene wat toegevoegd, aangevuld of aangepast wordt, zal met name genoemd worden in de nieuwsbrief van De Edelsteen. Dit protocol is opgesteld in juni 2013 De MR heeft met dit protocol ingestemd tijdens de vergadering van 15 april 2014