VEILIGHEIDSNOTA’S BOUWBEDRIJF VADE-MECUM van het Nationaal actiecomité voor veiligheid en hygiëne in het bouwbedrijf N.A.V.B. Sint-Jansstraat 4 1000 Brussel Telefoon: 02/552 05 00 Fax: 02/552.05.05
DRIEMAANDELIJKSE UITGAVE JUNI 1998 AFGIFTEKANTOOR: WAVER 1 bundel nummer
78
VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSSIGNALERING
INHOUDSTABEL INLEIDING .............................................................................................................................................................2 VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSSIGNALERING IN DE CODEX ......................................................3 Algemeen..................................................................................................................................................................3 Toepassingsgebied ...................................................................................................................................................3 Definities ...................................................................................................................................................................3 Verplichtingen van de werkgevers............................................................................................................................4 Algemene voorschriften............................................................................................................................................4 Algemene principes inzake de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk..............................................5 Algemene voorschriften inzake de signaleringsborden............................................................................................6 Voorschriften inzake de signalering op recipiënten en leidingen ...........................................................................13 Voorschriften inzake de identificatie en lokalisatie van het brandbestrijdingsmaterieel ........................................14 Voorschriften inzake de signalering van obstakels en gevaarlijke plaatsen en de markering van de verkeerswegen........................................................................................................................................................14 Voorschriften inzake de lichtsignalen .....................................................................................................................14 Voorschriften inzake de geluidssignalen ................................................................................................................15 Voorschriften inzake de mondelinge mededeling ..................................................................................................16 Voorschriften inzake de hand- en armseinen.........................................................................................................16 Te gebruiken gecodeerde gebaren.........................................................................................................................17 Overzicht van de wetsartikels die bepaalde veiligheids- en gezondheidssignalisatie verplicht maken ................19 De grootte van de signaleringsborden ...................................................................................................................20
DE I.M.O.(*)-VEILIGHEIDSSIGNALERING .................................................................................................21 HET TOEGANGSVERBOD VOOR ONBEVOEGDEN TOT DE BOUWPLAATS ...............................22 SIGNALERING VAN RISICO’S BIJ GEVAARLIJKE PRODUCTEN .....................................................23 Gevaarlijke producten en preparaten .....................................................................................................................23 Asbest.....................................................................................................................................................................23
INLEIDING Pictogrammen voor het signaleren van risico’s op de werkplaats bestaan reeds verscheidene jaren. Het is echter op het einde van de jaren zeventig dat men het geheel van de veiligheidssignalisatie is gaan reglementeren. Onder invloed van een E.E.G.-richtlijn werden de Europese lidstaten ertoe verplicht hun wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in verband met de veiligheidssignalering aan te passen. In België werd deze richtlijn omgezet in het K.B. van 19 september 1980 (B.S. 9 oktober 1980) en kwam in het A.R.A.B. terecht onder het artikel 54 quinquies. De techniek staat evenwel niet stil. In de loop der jaren zijn er nieuwe pictogrammen ontworpen voor
(*) I.M.O. : International Maritime Organisation.
2
nieuwe of reeds bestaande risico’s zodat een aanpassing van de bestaande richtlijn zich opdrong. In 1992 werd dan ook een nieuwe richtlijn (92/58/EEG) gepubliceerd die de oude richtlijn (77/576/EEG) volledig moet vervangen. Ze bevat de minimumvoorschriften voor de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk. Het Koninklijk Besluit van 17 juni 1997 (B.S. 19 september 1997 ) is de omzetting van deze richtlijn in Belgisch recht. Het K.B. vervangt de reeds bestaande A.R.A.B.-bepalingen opgenomen in artikel 54 quinquies. De nieuwe tekst komt integraal in de CODEX terecht onder de titel III ‘Arbeidsplaatsen’ en ze regelt het gebruik van de verschillende
vormen van veiligheidssignalisatie op de arbeidsplaats. Dit kan gaan van de klassieke pictogrammen, over het gebruik van licht- en geluidssignalen tot het geven van hand- en armseinen voor bv. kraanbestuurders. Deze veiligheidsnota handelt evenwel niet alleen over de pure veiligheids- en gezondheidssignalisatie op de bouwplaats. De baggersector, die deel uitmaakt van de bouwsector, wordt geconfronteerd met nog een ander type van veiligheidssignalisatie, namelijk deze die via de I.M.O.(*)-reglementering wordt opgelegd. Ten slotte eindigen we met een minder bekende vorm van signalisatie, nl. de werfsignalisatie binnen het kader van de burgerlijke aansprakelijkheid
Opmerking Deze veiligheidsnota vervangt de reeds bestaande nota n° 25 in verband met de veiligheidssignalering.
VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSSIGNALERING IN DE CODEX ALGEMEEN De nieuwe CODEX-bepalingen inzake veiligheidssignalisatie bevatten de minimumvoorschriften voor de veiligheids- en gezondheidspictogrammen en -signalen op het werk. Hierbij worden, door middel van kleuren, tekens en symbolen, veiligheids- en gezondheidsaanduidingen gegeven in verband met diverse werksituaties. Concreet gaat het hier om de minimumvoorschriften inzake :
a) signaleringsborden - verbodsborden (rood, zwart en wit) - gebodsborden (blauw en wit) - waarschuwingsborden (zwart en geel) - reddingsborden (groen en wit) - brandbestrijdingsborden (rood en wit) b) signalering op recipiënten en leidingen
c) de identificatie en lokalisatie van het brandbestrijdingsmateriaal d) de signalering van obstakels en gevaarlijke plaatsen en de markering van verkeerswegen e) de lichtsignalen f) de geluidssignalen g) de mondelinge mededeling h) de hand- en armseinen
TOEPASSINGSGEBIED De voorschriften uit het K.B. hebben betrekking op de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk. Ze zijn echter niet van toepassing op : • de signalering die voorgeschreven is voor het op de markt brengen
van gevaarlijke stoffen en preparaten • de signalering gebruikt in het spoor- en wegverkeer, de binnenen zeescheepvaart en het luchtverkeer.
DEFINITIES De definities van de verschillende termen, gebruikt voor de toepassing van de bepalingen inzake veiligheidsen gezondheidssignalering zijn : a) veiligheids- of gezondheidssignalering : een signalering die, toegepast op een bepaald object, een bepaalde activiteit of een bepaalde situatie, door middel van - al naar gelang van het geval een bord, een kleur, een lichtsignaal, een akoestisch signaal, een mondelinge mededeling of een hand- of armsein een aanwijzing of een voorschrift verstrekt met betrekking tot de veiligheid en/of gezondheid op het werk; b) verbodssignaal : een signaal dat een handelwijze waardoor gevaar zou kunnen worden gelopen of gevaar zou kunnen ontstaan, verbiedt; c) waarschuwingssignaal : een signaal dat voor een risico of een gevaar waarschuwt; d) gebodssignaal : een signaal dat een bepaalde handelwijze voorschrijft;
e) reddings- of hulpsignaal : een signaal dat aanwijzingen geeft met betrekking tot nooduitgangen, hulp- of reddingsmiddelen; f) aanwijzingssignaal : een signaal dat andere aanwijzingen geeft dan die bedoeld onder b) tot en met e); g) bord : een signaal dat door de combinatie van een geometrische vorm, kleuren en een symbool of pictogram een bepaalde aanwijzing verstrekt. De zichtbaarheid van het bord wordt gegarandeerd door een voldoende sterke verlichting; h) aanvullend bord : een bord dat samen met een onder g) genoemd bord wordt gebruikt en dat aanvullende aanwijzingen verstrekt; i) veiligheidskleur : een kleur waaraan een bepaalde betekenis is toegekend; j) symbool of pictogram : een afbeelding die een situatie beschrijft of een bepaalde handelwijze voorschrijft en die wordt aangebracht op een bord of een verlicht oppervlak;
k) lichtsignaal : een signaal, uitgezonden door een inrichting bestaande uit doorzichtig of doorschijnend materiaal dat van binnen uit of van achteren wordt verlicht, zodat een lichtgevend oppervlak wordt waargenomen; l) akoestisch signaal : een gecodeerd geluidssignaal, uitgezonden en verspreid door een daartoe ontworpen inrichting, zonder gebruikmaking van de menselijke stem of van spraaksynthese; m) mondelinge mededeling : een overeengekomen mondelinge boodschap, met gebruikmaking van de menselijke stem of van spraaksynthese; n) hand- of armsein : een beweging en/of stand van de armen en/of handen in gecodeerde vorm, bedoeld om aanwijzingen te geven aan personen die handelingen verrichten waarbij risico of gevaar voor werknemers bestaat. 3
VERPLICHTINGEN VAN DE WERKGEVERS • De werkgever moet voorzien in of zich vergewissen van het bestaan van een veiligheids- of gezondheidssignalering op het werk wanneer risico’s niet kunnen worden voorkomen of niet voldoende kunnen worden beperkt door de collectieve technische beschermingsmiddelen of door maatregelen, methoden of handelwijzen in de sfeer van de werkorganisatie. • De signalering die van toepassing is op het weg- en spoorwegverkeer, de binnen- en zeescheepvaart en het luchtverkeer moet, als daar reden toe is voor dat verkeer, worden gebruikt binnen de ondernemingen en/of inrichtingen. Deze laatste bepalingen zijn vooral van belang voor de bouwfirma’s die waterwerken uitvoeren langs rivieren of kanalen en voor de baggerbedrijven. • De werknemers en/of hun vertegenwoordigers worden geïnformeerd over alle te nemen maatregelen in verband met de veiligheids- en/of gezondheidssignalering op het werk. Hierbij dienen de werknemers een passende opleiding in verband met de veiligheids- of gezondheidssignalering op het werk te krijgen, in de vorm van nauwkeurige instructies. De opleiding dient in het bijzonder betrekking te hebben op de betekenis van de signalering, met name wanneer daarbij woorden worden gebruikt, en op de te volgen algemene en specifieke handelwijzen.
ALGEMENE VOORSCHRIFTEN 1. Signaleringswijzen • Permanente signalering - de signalering met betrekking tot een verbod, een waarschuwing en een gebod, evenals de signalering met betrekking tot de lokalisatie en de identificatie van reddings- of hulpmiddelen dient permanent te geschieden door middel van borden; - de signalering voor de lokalisatie en identificatie van brandbestrijdingsmaterieel dient permanent te geschieden door middel van borden of een veiligheidskleur; 4
- de signalering op recipiënten en leidingen dient te geschieden op de voorgeschreven wijze; - de signalering van risico’s van stoten tegen obstakels en van vallen van voorwerpen of personen dient permanent te geschieden door middel van een veiligheidskleur of borden; - de markering van verkeerswegen dient permanent te geschieden door middel van een veiligheidskleur. • Occasionele signalering - de signalering van gevaarlijke gebeurtenissen, de oproep van
personen voor een specifieke actie en de dringende evacuatie van personen dient, rekening houdend met de verwisselbaarheid en complementariteit, occasioneel te geschieden, door middel van een lichtsignaal, een akoestisch signaal of een mondelinge mededeling; - het leiden van personen die handelingen verrichten waarbij een risico of een gevaar bestaat, dient occasioneel te geschieden door middel van hand- of armseinen of mondelinge mededelingen.
2. Verwisselbaarheid en complementariteit van signaleringen • Bij gelijke doeltreffendheid bestaat een vrije keuze tussen : - een band of een bord voor het signaleren van risico’s van struikelen, of vallen door hoogteverschil;
- de lichtsignalen, de akoestische signalen of de mondelinge mededeling; - het hand- of armsein of de mondelinge mededeling. • Een aantal signaleringswijzen kan terzelfdertijd worden gebruikt, namelijk :
- het lichtsignaal en het akoestisch signaal; - het lichtsignaal en de mondelinge mededeling; - het hand- of armsein en de mondelinge mededeling.
ALGEMENE PRINCIPES INZAKE DE VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSSIGNALERING OP HET WERK 1. Doel van de veiligheids- en gezondheidssignalering is op een snelle en gemakkelijk te begrijpen wijze de aandacht te vestigen op objecten, activiteiten en situaties Veiligheidskleur
- niet terzelfdertijd twee geluidssignalen worden gebruikt; - geen geluidssignaal wordt gebruikt als het omgevingslawaai te sterk is;
zijn in een noodinstallatie voor het geval dat deze energiebron zou uitvallen, behalve indien het risico ophoudt te bestaan bij het uitvallen van de energie;
Betekenis of doel
Aanwijzingen en toelichtingen
Verbodsignaal
Gevaarlijke houding
Gevaar - Alarm
Stop, stilstand, noodschakelaars Evacuatie
Rood Brandbestrijdingsmaterieel en brandweeruitrusting
Identificatie en lokalisatie
Waarschuwingssignaal
Pas op, wees voorzichtig Verificatie
Gebodssignaal
Handelwijze of specifieke actie Verplichting tot het dragen van de persoonlijke beschermingsuitrusting
Reddingssignaal, eerste-hulpsignaal
Deuren, uitgangen, wegen, materiaalposten, lokalen
Veilige situatie
Terugkeer naar de normale situatie
Geel of oranje-geel
Blauw
Groen
die bepaalde gevaren kunnen veroorzaken. 2. De aanwijzingen in bovenstaande tabel gelden voor alle signaleringen met een veiligheidskleur. 3. De doeltreffendheid van een signalering mag niet in het gedrang worden gebracht door : • de aanwezigheid van een andere signalering of van een andere emissiebron van hetzelfde type die de zicht- of hoorbaarheid verstoren, hetgeen met name inhoudt dat : - vermeden wordt teveel borden dicht bij elkaar te plaatsen; - niet terzelfdertijd twee lichtsignalen worden gebruikt die met elkaar kunnen worden verwisseld; - geen lichtsignaal wordt gebruikt in de nabijheid van een andere, weinig verschillende lichtbron;
• een slecht ontwerp, een ontoereikend aantal, een slechte plaatsing, een slechte staat of een slechte werking van de signaleringsmiddelen of -voorzieningen. Dit houdt ondermeer in dat: - de signaleringsmiddelen en voorzieningen moeten, al naargelang van het geval, geregeld worden schoongemaakt, onderhouden, geverifieerd en gerepareerd, zo nodig vervangen, met het oog op het behoud van hun intrinsieke of functionele kwaliteiten; - het aantal signaleringsmiddelen of -voorzieningen dat moet worden aangebracht, en de plaats ervan zijn afhankelijk van de grootte van de risico’s of gevaren of van de te beveiligen zone; - bij signaleringen die een energiebron behoeven, moet voorzien 5
- Een licht- en/of geluidssignaal geeft bij inwerkingstelling het begin van een actie aan; de duur ervan moet even lang zijn als de actie vereist. De licht- en geluidssignalen moeten na ieder gebruik onmiddellijk opnieuw in werking
- indien de betrokken werknemers een beperkt gehoor- of gezichtsvermogen hebben, onder meer door het dragen van individuele beschermende uitrusting, dienen gepaste aanvullende maatregelen of vervangingsmaatregelen te worden genomen.
worden gesteld; - de licht- en geluidssignalen moeten vóór de ingebruikneming op hun goede werking en reële doeltreffendheid worden gecontroleerd. Die controle moet nadien voldoende vaak worden herhaald;
ALGEMENE VOORSCHRIFTEN INZAKE DE SIGNALERINGSBORDEN INTRINSIEKE KENMERKEN • De vorm en de kleuren van de te gebruiken borden zijn te kiezen in functie van het specifieke doel ervan (verbodsborden, waarschuwingsborden, gebodsborden, red-
begrip overbodige details dienen te worden weggelaten. • De gebruikte pictogrammen mogen licht afwijken van of meer gedetailleerd zijn dan de voorge-
• De borden moeten gemaakt zijn van materiaal met een zo groot mogelijke schokvastheid en weerbestendigheid.
Vormen Kleuren Rood
Verbod
Brandbestrijdingsmaterieel Opgepast, mogelijk gevaar
Geel
Geen gevaar Reddingstoestellen
Groen
Blauw
Gebod
dingsborden en borden in verband met het brandbestrijdingsmateriaal); • De pictogrammen moeten zo eenvoudig mogelijk zijn en de voor het
schreven voorstellingen. De betekenis ervan dient evenwel dezelfde te zijn en verschillen of aanpassingen mogen de betekenis niet onduidelijk maken.
• De borden moeten dusdanige afmetingen en kleur- en lichttechnische eigenschappen bezitten dat zij goed zichtbaar en gemakkelijk te begrijpen zijn.
een zone waar een algemeen risico bestaat, hetzij in de onmiddellijke nabijheid van een bepaald risico of het te signaleren object, en wel op een goed verlichte en gemakkelijk toegankelijke en zichtbare plaats.
• Een bord moet worden verwijderd zodra de situatie die de aanwezigheid ervan rechtvaardigt, niet meer bestaat.
GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN • De borden worden in beginsel, rekening houdend met eventuele obstakels, op passende hoogte en op een passende plaats ten opzichte van het gezichtsveld geïnstalleerd, hetzij bij de toegang tot
6
TE GEBRUIKEN BORDEN VERBODSBORDEN • Intrinsieke kenmerken : - rond - zwart pictogram op witte achtergrond, rode rand en balk (die van links naar rechts over het pictogram loopt onder een hoek van 45° ten opzichte van de horizontale lijn - de rode kleur moet ten minste 35 % van het oppervlak van het bord beslaan)
Verboden te roken
Vuur, open vlam en roken verboden
Verboden voor voetgangers
Verboden met water te blussen
Geen drinkwater
Geen doorgang voor onbevoegden
Verboden voor transportvoertuigen
Niet aanraken
7
WAARSCHUWINGSBORDEN • Intrinsieke kenmerken : - driehoekig - zwart pictogram op gele achtergrond, zwarte rand (de gele kleur moet ten minste 50 % van het oppervlak van het bord beslaan)
8
Ontvlambare stoffen of hoge temperatuur
Explosieve stoffen
Giftige stoffen
Bijtende stoffen
Radioactieve stoffen
Hangende lasten
Transportvoertuigen
Gevaar voor elektrische spanning
Gevaar
Laserstraal
Oxiderende stoffen
Niet-ioniserende straling
Belangrijk magnetisch veld
Struikelen
Vallen door hoogteverschil
Biologisch gevaar
Lage temperatuur
Schadelijke of irriterende stoffen*
Opgelet Ontvlambare vloeistoffen
Zuren
(*) Bij wijze van uitzondering mag de achtergrond van dit bord oranje zijn, als die kleur gerechtvaardigd is omdat er een soortgelijk bord bestaat voor het wegverkeer.
9
GEBODSBORDEN • Intrinsieke kenmerken : - rond - wit pictogram op blauwe achtergrond (de blauwe kleur moet ten minste 50 % van het oppervlak van het bord beslaan)
Oogbescherming verplicht
Veiligheidshelm verplicht
Gehoorbescherming verplicht
Adembescherming verplicht
Veiligheidsschoenen verplicht
Veiligheidshandschoenen verplicht
Veiligheidspak verplicht
Gelaatsbescherming verplicht
Individueel veiligheidsharnas verplicht
Verplichte oversteekplaats (voor voetgangers)
10
Algemeen gebod (eventueel samen met een ander bord)
REDDINGSBORDEN • Intrinsieke kenmerken : - rechthoekig of vierkant - wit pictogram op groene achtergrond (de groene kleur moet ten minste 50 % van het oppervlak van het bord beslaan)
Plaats of richting van een uitgang die gewoonlijk door de in de inrichting aanwezige personen gebruikt wordt; dit pictogram mag slechts gebruikt worden voor uitgangen die ook aan de eisen voor nooduitgangen voldoen (te plaatsen boven een uitgang of boven een doorgang naar een uitgang)
Richting van een uitgang (naar links) die gewoonlijk door de in de inrichting aanwezige personen gebruikt wordt; dit pictogram mag slechts gebruikt worden voor uitgangen die ook aan de eisen voor nooduitgangen voldoen (een symmetrisch pictogram wordt gebruikt voor een uitgang naar rechts: dit bord mag eveneens geheld worden)
Plaats of richting van een nooduitgang (te plaatsen boven een nooduitgang of boven een doorgang naar een nooduitgang)
11
Richting van een nooduitgang (naar links) (een symmetrisch pictogram wordt gebruikt voor een nooduitgang van rechts; dit bord mag eveneens geheld worden)
Te volgen richting (wordt samen met één van de onderstaande borden gebruikt)
Eerste hulp
Draagberrie
Ogen spoelen
12
Veiligheidsdouche
Telefoon voor redding en eerste hulp
BORDEN IN VERBAND MET HET BRANDBESTRIJDINGSMATERIEEL • Intrinsieke kenmerken - rechthoekig of vierkant - wit pictogram op rode achtergrond (de rode kleur moet ten minste 50 % van het oppervlak van het bord beslaan)
Te volgen richting (wordt samen met één van de onderstaande borden gebruikt)
Brandslang
Ladder
Blusapparaat
Telefoon voor brandbestrijding
VOORSCHRIFTEN INZAKE DE SIGNALERING OP RECIPIËNTEN EN LEIDINGEN • Recipiënten die gebruikt worden bij werkzaamheden met gevaarlijke stoffen of preparaten en recipiënten gebruikt voor de opslag van dergelijke gevaarlijke stoffen of preparaten evenals zichtbare leidingen die dergelijke gevaarlijke stoffen of preparaten bevatten of waardoor deze gevaarlijke stoffen of preparaten worden getransporteerd, moeten voorzien zijn van de in deze richtlijnen voorgeschreven etikettering (pictogram of symbool op gekleurde achtergrond). Dit is niet van toepassing op recipiënten die worden gebruikt bij werkzaamheden van korte duur of op recipiënten met een vaak wisselende inhoud, mits er toereikende alternatieve maatregelen worden genomen, met name op het gebied van voorlichting en opleiding van de werknemers, die
hetzelfde bieden.
beschermingsniveau
De etikettering kan : - worden vervangen door waarschuwingsborden met hetzelfde pictogram of symbool; - worden aangevuld met extra informatie zoals de naam of de formule van de stof of van het gevaarlijke preparaat, en met bijzonderheden over het risico. Het K.B. voorziet evenwel geen kleurencode zoals deze bij ons bestaat in de NBN 69; - wat betreft het transport (het vervoer) van recipiënten op de arbeidsplaats: worden aangevuld met of vervangen door borden die op het niveau van de Europese Unie van toepassing zijn voor het transport van gevaarlijke stoffen of preparaten.
• Deze signalering moet op de volgende wijze worden aangebracht : - op de zichtbare zijde(n) - in de vorm van hard materiaal, zelfklevend materiaal of verf. • De intrinsieke kenmerken en de gebruiksomstandigheden betreffende de signaleringsborden op de recipiënten en leidingen zijn hier eveneens van toepassing voor zover daar reden toe is. • De op leidingen gebruikte etikettering moet zichtbaar en voldoende herhaald worden aangebracht in de nabijheid van de meest gevaarlijke plaatsen, zoals kleppen en aansluitingspunten. • Plaatsen, lokalen of afgesloten ruimten die worden gebruikt voor de opslag van aanzienlijke hoeveelheden gevaarlijke stoffen of preparaten, moeten worden aan13
gegeven door een passend waarschuwingsbord of worden voorzien van een signalering behalve wanneer de etikettering van de afzonderlijke verpakkingen of recipiënten ter zake volstaat.
De opslag van een aantal gevaarlijke stoffen of preparaten kan worden aangegeven door het waarschuwingsbord «Gevaar».
gelang van het geval, bij de opslagruimte of op de toegangsdeur tot de opslagruimte worden geplaatst.
De hierboven bedoelde borden of etiketteringen moeten, al naar
VOORSCHRIFTEN INZAKE DE IDENTIFICATIE EN LOKALISATIE VAN HET BRANDBESTRIJDINGSMATERIEEL • De identificatie van het brandbestrijdingsmaterieel moet geschieden door het kleuren van het materieel en door middel van een lokalisatiebord en/of het kleuren van de plaatsen of de toegangen tot de
plaatsen waar het brandbestrijdingsmaterieel zich bevindt. • De identificatiekleur van het brandbestrijdingsmaterieel is rood. Met het oog op een gemakkelijke identificatie moet het rode oppervlak
groot genoeg zijn. • De borden in verband met het brandbestrijdingsmaterieel moeten worden gebruikt al naar gelang van de plaats waar dit materieel zich bevindt.
VOORSCHRIFTEN INZAKE DE SIGNALERING VAN OBSTAKELS EN GEVAARLIJKE PLAATSEN EN DE MARKERING VAN DE VERKEERSWEGEN Signalering van obstakels en gevaarlijke plaatsen • De signalering van gevaar door stoten tegen obstakels, door vallende voorwerpen of personen, geschiedt door middel van geel, afgewisseld met zwart, of rood, afgewisseld met wit, binnen de bebouwde zones van de onderneming waartoe de werknemer in het kader van zijn werk toegang heeft. • De afmetingen van de signalering dienen rekening te houden met de afmetingen van het gesignaleerde obstakel of de gesignaleerde gevaarlijke plaats. • De gele en zwarte of rode en witte banden moeten onder een hoek
van circa 45° worden aangebracht en ongeveer dezelfde afmetingen hebben. • Voorbeeld:
Markering van verkeerswegen • Wanneer het gebruik en de uitrusting van de lokalen dat vereisen voor de bescherming van de werknemers, dienen de verkeerswegen voor voertuigen duidelijk door doorlopende strepen met een goed zichtbare kleur - bij voorkeur
wit of geel - doch afhankelijk van de kleur van de grond - te worden aangegeven. • Bij het aanbrengen van de strepen moet rekening worden gehouden met de nodige veiligheidsafstanden tussen de voertuigen die er kunnen rijden en elk voorwerp dat zich in de nabijheid en tussen de voetgangers en de voertuigen kan bevinden. • De zich buiten in de bebouwde zones bevindende permanente wegen zouden ook moeten worden gemarkeerd, voor zover dat nodig is, tenzij zij voorzien zijn van passende hekken of een passende bestrating.
VOORSCHRIFTEN INZAKE DE LICHTSIGNALEN Intrinsieke kenmerken • Rekening houdend met de gebruiksomstandigheden moet het door een signaal uitgezonden licht een aan de omgeving aangepast lichtcontrast veroorzaken dat niet tot verblinding mag leiden maar voldoende zichtbaar moet zijn. • Het lichtoppervlak dat een signaal uitzendt, moet uniform van kleur zijn of een pictogram op een bepaalde achtergrond bevatten. 14
• De uniforme kleur moet beantwoorden aan de tabel inzake de betekenis van de kleuren. • Wanneer het signaal een pictogram bevat, moet dit voldoen aan alle op signaleringsborden van toepassing zijnde regels.
Bijzondere gebruiksregels • Wanneer een voorziening een continu en intermitterend signaal kan uitzenden, moet het intermitterende signaal worden gebruikt om
ten opzichte van het continue signaal aan te geven dat het gaat om een situatie die een groter gevaar inhoudt of waarbij de gewenste of verplichte interventie of actie met grotere spoed moet worden uitgevoerd. De duur van elke flits en de frequentie van de flitsen van een intermitterend lichtsignaal moeten zodanig zijn geregeld : - dat een goede perceptie van de boodschap wordt verzekerd en
- dat wordt vermeden dat er verwarring ontstaat tussen verschillende lichtsignalen, respectievelijk tussen een intermitterend en een continu lichtsignaal. • Wanneer een intermitterend lichtsignaal wordt gebruikt in plaats of ter aanvulling van een geluidssignaal, moet de code van het signaal identiek zijn. • Een voorziening om een lichtsignaal uit te zenden in geval van groot gevaar, moet speciaal bewaakt worden of uitgerust zijn met een reservelamp, die, bij defekt van de in gebruik zijnde lamp automatisch haar functie overneemt.
cht aili a zw
VOORSCHRIFTEN INZAKE DE GELUIDSSIGNALEN Intrinsieke kenmerken • Een akoestisch signaal moet : - een geluidsniveau hebben dat duidelijk hoger is dan het niveau van het omgevingslawaai, zodat het goed hoorbaar is, doch niet te luid of pijnlijk voor de oren; - gemakkelijk herkenbaar zijn, met name rekening houdend met de duur van de impulsen en met de interval tussen impulsen en groepen van impulsen, en gemakkelijk te onderscheiden zijn van een ander geluidssignaal en andere omgevingsgeluiden. • Wanneer een voorziening een geluidssignaal met variabele en vaste frequentie kan uitzenden, moet de variabele frequentie worden gebruikt om ten opzichte van de vaste frequentie aan te geven dat het gaat om een situatie die een groter gevaar inhoudt of waarbij de gewenste of verplichte interventie of actie met grotere spoed moet worden uitgevoerd. • Te gebruiken code : het geluid van een ontruimingssignaal moet continu zijn.
15
VOORSCHRIFTEN INZAKE DE MONDELINGE MEDEDELING Intrinsieke kenmerken • De mondelinge mededeling vindt plaats tussen een spreker of zender en een of meer toehoorders en wel in de vorm van korte teksten, woordgroepen en/of afzonderlijke woorden, eventueel gecodeerd • De mondelinge boodschappen moeten zo kort, eenvoudig en duidelijk mogelijk zijn. De taalvaardigheid van de spreker en het gehoorvermogen van de toe-
-
start stop einde hijsen vieren vooruit, achteruit, naar rechts en naar links
- gevaar - snel
hoorder(s) moeten voldoende zijn om een ondubbelzinnige communicatie tot stand te brengen. • De mondelinge mededeling is direct (gebruik van de menselijke stem) of indirect (menselijke stem of spraaksynthese, verspreid door een gepast middel).
Bijzondere gebruiksregels • De betrokken personen moeten de gebruikte taal goed kennen, zodat
zij de mondelinge boodschap correct kunnen uitspreken en begrijpen en zich al naar gelang van de boodschap op passende wijze kunnen gedragen op het vlak van de veiligheid en/of de gezondheid • Wanneer een mondelinge mededeling wordt gebruikt in plaats of ter aanvulling van hand- of armseinen, moeten, als er geen codes worden gebruikt, woorden worden gebezigd zoals bij voorbeeld :
: : : : : :
om het begin van een commando aan te duiden; om een beweging te onderbreken of te beëindigen om de werkzaamheden stop te zetten; om een last te doen hijsen; om een last te doen vieren; de betekenis van deze bewegingen dient in voorkomend geval gecoördineerd te worden met de overeenkomstige hand- of armseinen : om een noodstop af te dwingen : om uit veiligheidsoverwegingen een beweging te versnellen
VOORSCHRIFTEN INZAKE DE HAND- EN ARMSEINEN Intrinsieke kenmerken
Bijzondere gebruiksregels
Een hand- of armsein moet precies en eenvoudig zijn, uit een breed gebaar bestaan; gemakkelijk te geven en te begrijpen zijn en goed van een ander hand- of armsein kunnen worden onderscheiden. Het gelijktijdig gebruik van beide armen dient symmetrisch te verlopen en mag slechts één enkel signaal weergeven. Mits zij een ten minste gelijkwaardige betekenis en begrijpelijkheid hebben en beantwoorden aan de hierboven genoemde kenmerken, mogen de gebruikte hand- en armseinen licht afwijken van of meer gedetailleerd zijn dan de opgenomen voorstellingen.
• De persoon die seinen geeft, genaamd seingever, geeft met behulp van hand- en armseinen besturingsinstructies door aan de ontvanger van de seinen, genaamd bestuurder.
16
• De seingever moet de gehele besturingsoperatie kunnen zien, zonder daarbij door de handeling gehinderd te worden. • De seingever mag zijn aandacht uitsluitend wijden aan het geven van de besturingsinstructies en de veiligheid van de werknemers die zich in de nabijheid bevinden. • Wanneer niet aan de voorwaarden kan worden voldaan, dienen een of meer bijkomende seingevers te worden ingeschakeld.
• De bestuurder moet de in uitvoering zijnde transportbeweging stopzetten om nieuwe instructies te vragen, wanneer hij de ontvangen orders niet met de nodige veiligheidsgaranties kan uitvoeren. • Maatregelen ter ondersteuning van de hand- en armseinen: De seingever moet gemakkelijk door de bestuurder kunnen worden herkend. De seingever dient één of meer geëigende herkenningstekens te dragen, bij voorbeeld jas, helm, ondermouwen, armbanden, bats (seinschijf). Deze herkenningstekens dienen een heldere, bij voorkeur voor alle tekens gelijke kleur te hebben die uitsluitend door de seingever mag worden gebruikt.
TE GEBRUIKEN GECODEERDE GEBAREN Betekenis
Beschrijving
Illustratie
A. Algemene gebaren BEGIN Pas op ! Begin van commando
Beide armen zijn horizontaal gestrekt met de handpalmen naar voren.
STOP Onderbreking Einde van de beweging
De rechterarm is opgeheven en de rechterhandpalm naar voren gehouden.
EINDE Einde van de werkzaamheden
Beide handen zijn ter hoogte van de borst samengevoegd.
B. Verticale bewegingen HIJSEN
Met de opgeheven rechterarm en naar voren gebrachte rechterhandpalm wordt traag een cirkelbeweging gemaakt.
VIEREN
Met de naar beneden gerichte rechterarm en naar binnen gehouden rechterhandpalm wordt traag een cirkelbeweging gemaakt.
VERTICALE AFSTAND
De afstand wordt met de handen aangegeven.
17
Betekenis
Beschrijving
Illustratie
C. Horizontale bewegingen VOORUIT
Beide armen worden gebogen, beide handpalmen worden naar binnen gehouden en met de voorarmen worden trage bewegingen naar het lichaam toe gemaakt.
ACHTERUIT
Beide armen worden gebogen, beide handpalmen worden naar buiten gehouden, met de voorarmen worden trage bewegingen van het lichaam af gemaakt.
NAAR RECHTS
Met de ongeveer horizontaal gestrekte rechterarm en de naar beneden gehouden rechterhandpalm worden trage richtingaanwijzende bewegingen gemaakt.
ten opzichte van de signaalgever
NAAR LINKS ten opzichte van de signaalgever
HORIZONTALE AFSTAND
Met de ongeveer horizontaal gestrekte linkerarm en de naar beneden gehouden linkerhandpalm worden trage richtingaanwijzende bewegingen gemaakt.
De afstand wordt met de handen aangegeven.
D. Gevaar GEVAAR Noodstop
Beide armen opgeheven, handpalmen naar voren.
SNELLE BEWEGING
De gecodeerde, bevelende gebaren ter aangeving van de bewegingen worden zeer snel uitgevoerd.
TRAGE BEWEGING
De gecodeerde, bevelende gebaren ter aangeving van de bewegingen worden zeer langzaam uitgevoerd.
Opmerking De hierboven aangegeven gecodeerde gebaren doen geen afbreuk aan het gebruik van andere codes, die op het niveau van de Europese Unie van toepassing zijn, met name in bepaalde activiteitssectoren waarmee dezelfde handelingen worden aangeduid. 18
OVERZICHT VAN DE WETSARTIKELS DIE BEPAALDE VEILIGHEIDS-EN GEZONDHEIDSSIGNALISATIE VERPLICHT MAKEN In het verleden werd in het A.R.A.B.(Algemeen Reglement op de Arbeidsbescherming) en de CODEX op verschillende plaatsen een veiligheids- en gezondheidssignalering verplicht. Dit gebeurde steeds door te verwijzen naar artikel
54 quinquies. De publicatie van het nieuwe K.B. heeft evenwel dit artikel opgeheven. Dit wil ook zeggen dat de verwijzingen in het A.R.A.B. naar dit artikel nu worden vervangen door de verwijzing naar het K.B. over de veiligheids- en gezondheidssignale-
ring in de CODEX. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de A.R.A.B.-artikelen en CODEX-bepalingen waarin de veiligheids- en gezondheidssignalering verplicht worden.
1.
Recipiënten en leidingen voor gevaarlijke stoffen en preparaten. (*)
CODEX, titel III, Hfst I, afd. I, art.10
2.
Plaatsen, lokalen voor opslag van gevaarlijke stoffen en preparaten. (*)
CODEX, titel III, Hfst I, afd. I, art.11
3.
Drempels, gevaarlijke doorgangen
A.R.A.B. art. 36
4.
Gevarenzones
A.R.A.B. art. 41ter
5.
Tracé van de wegen
A.R.A.B. art. 44quater
6.
Doorgang voor voetgangers
A.R.A.B. art. 44septies
7.
Uitgang en nooduitgang (**)
A.R.A.B. art. 52.5.11
8.
Brandbestrijdingsmiddelen (**)
A.R.A.B. art. 52.9.2
9.
Waarschuwings- en alarmposten
A.R.A.B. art. 52.10.2
10. Niet-drinkbaar water
A.R.A.B. art. 86
11. Elektrische spanning
A.R.A.B. art. 222
12. Leidingen voor hoogspannings- of gemiddelde spanning
A.R.A.B. art. 254
13. Opslag calciumcarbid
A.R.A.B. art. 286, 289
14. Lokalen voor verstuiving van ontvlambare producten
A.R.A.B. art. 348
15. Toegang tot bouwplaatsen
A.R.A.B. art. 434.8.1
16. Opslag van ontvlambare producten
A.R.A.B. art. 610, 632, 654, 656
17. Brandbestrijdingsmiddelen schouwspelzalen
A.R.A.B. art. 655
18. Opslag vloeibaar gemaakt propaan
KB 21.10.68 art. 20.1
19. Waarschuwingssignalen arbeidsmiddelen
CODEX, Titel VI, Hfst I, bijlage 3.11
20. Gevarenzones voor carcinogene producten
CODEX, Titel V, Hfst II, Afd I, art 6.10, art. 7.3
21. Gebruik biologische agentia
CODEX, Titel V, Hfst III, art. 17.7
(*) van toepassing vanaf 1.10.1998. (**) de signalering is verplicht (zoals voorzien was in art. 54 quinquies), maar moet pas vanaf 1.10.1998 voldoen aan de nieuwe of aangepaste borden (bijlagen K.B. 17.06.1997)
19
DE GROOTTE VAN DE SIGNALERINGSBORDEN De publicatie van het nieuwe K.B. heeft als gevolg dat binnen de onderneming de veiligheids- en gezondheidssignalering in zijn geheel zal moeten geëvalueerd of gereëvalueerd worden. Hierbij zal ook moeten gecontroleerd worden of de huidige, bestaande signaleringsborden voldoen aan de gewij-
zigde wetgeving. Een deelaspect dat hierbij ter sprake zal komen is de grootte van de borden. Dit laatste wordt evenwel niet expliciet behandeld door het K.B. Om een concrete numerieke houvast te vinden kan men beroep doen op de normalisatie. In België hebben wij een norm in die zin, nl. de NBN ISO 3864
betreffende de veiligheidskleuren en de veiligheidstekens (1e uitgave, september 1996). Daar wordt in punt 10 bij wijze van informatie (het is dus geen verplichting) bepaald wat het verband is tussen de waarnemingsafstand (L)en de grootte van het bord (A) :
A ≥ L2/2000 Zijde van de rechthoek (cm)
2,5
5
10
15
20
40
60
Oppervlakte A (cm2)
2,7
10,8
43,3
97
173
693
1559
0,73
1,47
2,94
4,4
5,88
11,77
17,65
Max. waarnemingsafstand (Lmax) (m)
Een analoge tabel kan opgemaakt worden voor ronde gebods- en verbodsborden, voor vierkante reddingsborden, enz... De voordelen van deze methode zijn eenvoud en algemene toepasbaarheid.
20
DE I.M.O.(*)-VEILIGHEIDSSIGNALERING
Op de boten in de baggersector kan men andere symbolen of pictogrammen aantreffen dan op land. De reden hiervoor is dat er op zee (voor de internationale scheepvaart) een andere reglementering bestaat, nl. de I.M.O.(*)-reglementering. De
soorten pictogrammen die men in verband met de reddingsmiddelen op boten moet gebruiken zijn opgenomen in de bepaling III/9.2.3. van de SOLAS-conventie (1974). De pictogrammen kunnen opgesplitst worden in twee groepen :
Fasten seat belts
Secure hatches
Start engine
Lower lifeboat to water
Lower liferaft to water
Lower rescue boat
Release falls
Start water-spray
Start air supply
Release gripes
• de pictogrammen die moeten gebruikt worden binnen het kader van de bepaling III/9.2.3. van de SOLAS-conventie en eventuele wijzigingen; • aanbevolen pictogrammen voor de aanduiding van de evacuatiezones en -uitrusting.
(*) I.M.O. : International Maritime Organisation.
21
HET TOEGANGSVERBOD VOOR ONBEVOEGDEN TOT DE BOUWPLAATS Een ander aspect die wij in deze veiligheidsnota willen behandelen is het probleem van de afbakening van de werf. Wij worden vaak gecontacteerd in verband met de wettelijke verplichtingen voor het plaatsen van werfafsluitingen en aangepaste pictogrammen die de toegang tot de bouwplaats ontzeggen. Het antwoord hierop is eigenlijk dat er geen specifieke bepalingen in dat verband in onze wetgeving opgenomen zijn. Wel moet men rekening houden
Opmerkingen: • Binnen het kader van de nieuwe wetgeving inzake veiligheids- en gezondheidssignalisatie kan ook onderstaand pictogram gebruikt worden om aan te duiden dat er een verbodstoegang is voor onbevoegden tot de werf. Daar niet iedereen op de hoogte is van de betekenis van de pictogrammen is het ten zeerste aan te raden dit pictogram te blijven combineren met de hierboven
Verboden te betreden Wij wijzen elke verantwoordelijkheid in geval van een ongeval af. De aannemer
22
met de algemene bepalingen uit het burgerlijk wetboek in verband met de burgerlijke aansprakelijkheid nl. artikels 1382, 1383 en 1384. Om burgerlijk aansprakelijk te worden gesteld dienen volgende drie begrippen aanwezig te zijn : • er moet een fout begaan zijn. Die fout kan bestaan in de overtreding van een door de wet voorgeschreven verplichting maar ook in een gebrek aan zorgvuldigheid en voorzorg; • er moet schade zijn. Dit kan een fysisch letsel zijn maar ook schade aan goederen; • er moet tussen de fout en de schade een oorzakelijk verband zijn. Zijn deze drie elementen aanwezig dan kan er door de burgerlijke rechtbank een sanctie getroffen worden die meestal bestaat uit een schadevergoeding. Zowel
een natuurlijk persoon als een rechtspersoon kan verplicht worden een schadevergoeding te betalen. De burgerrechterlijke aansprakelijkheid is verzekerbaar.
aangehaalde tekst “Verboden op de werken te komen”.
fieke werfafsluitingen voor; bv. bij spoorwegwerken verplicht men soms de oranje werfveiligheidsnetten.
• Naast deze afsluitingen schrijven bepaalde bouwheren ook speci-
Indien de aannemer dus niet de nodige preventieve maatregelen neemt om de toegang tot zijn werf door ongewenste personen en derden te verhinderen, kan hij bij een schadegeval burgerlijk aansprakelijk gesteld worden en veroordeeld worden tot het betalen van een schadevergoeding. Als preventieorganisme voor de bouw geven wij dan ook de raad de werf zoveel mogelijk af te sluiten met houten panelen of metalen schermen daar waar er geen natuurlijke begrenzing is zoals belendingen, sloten en dergelijke. Op de afsluiting moet er een signaleringsbord aangebracht worden met bijvoorbeeld volgende tekst: “Verboden op de werken te komen”. Het gebruik van afbakeningslint mag slechts gekozen worden indien er geen andere mogelijkheden voorhanden zijn.
SIGNALERING VAN RISICO’S BIJ GEVAARLIJKE PRODUCTEN GEVAARLIJKE PRODUCTEN EN PREPARATEN Artikel 723 bis van het A.R.A.B. bepaalt dat gevaarlijke producten en preparaten moeten voorzien worden van een veiligheidsetiket. Op dit etiket kunnen verschillende gevaarsaanduidingen teruggevonden worden. De huidige wetgeving voorziet 9 gevaarssymbolen:
Ontplofbaar
Oxiderend
Giftig
In de toekomst zal er nog een nieuw symbool ingevoerd worden voor de aanduiding van een milieuschadelijk product. Voorbeeld:
Licht ontvlambaar
Zeer giftig
Zeer licht ontvlambaar
Schadelijk
ASBEST
Corrosief
Irriterend
Voorbeeld:
In het A.R.A.B. is er ook een specifieke bepaling opgenomen voor producten die asbest bevatten. Artikel 723 ter 7 voorziet het gebruik van een specifiek etiket met daarop volgende aanduidingen “Voorzichtig, bevat asbest”, “Het inademen van asbeststof is schadelijk voor de gezondheid” en “Houdt u aan de veiligheidsvoorschriften”.
23
Overname toegestaan mits toelating van het N.A.V.B. Deze bundels worden in het Frans gepubliceerd onder de titel «NOTES DE SECURITE CONSTRUCTION» De raadgevingen gepubliceerd door het N.A.V.B. binden enkel het Actiecomité rekening houdend met de huidige stand van de wetgeving en de techniek, en onttrekken de lezer niet aan de verplichting om informatie in te winnen en de geldende wetgeving na te leven.
• Verschijnt 4 maal per jaar. • Worden in bijlage bij Veilig Bouwen automatisch verstuurd aan alle bouwondernemingen ter attentie van het diensthoofd VGV a rato van de grootte van de ondernemingen. grootte onderneming (n = aantal werknemers) 5 10 20 50 100 200 500 1000
n < < < < < < < <
< n n n n n n n n
< < < < < < <
5 10 20 50 100 200 500 1000
aantal exemplaren 1 2 3 5 10 15 20 30 40
• De syndicaal afgevaardigden van de bouwondernemingen krijgen rechtstreeks één exemplaar toegestuurd in bijlage bij Veilig Bouwen. • Individuele bouwvakkers kunnen een gratis exemplaar aanvragen via hun syndicale organisatie en dit zolang de voorraad strekt. • Bijkomende bestellingen = 80 F (bouwsector) en 120 F (andere sectoren). Meer dan 10 exemplaren - 30 %
Verantwoordelijke uitgever: C. HEYRMAN, St. Jansstraat 4 — 1000 BRUSSEL - Inschrijvingsnummer bij de Koninklijke Bibliotheek (wettelijk depot) 2515 Schutblad: SUVA - CNA.