VEILIG OP STAP
Deze bundel hoort thuis in het deel : “Vele kleintjes”
INLEIDING Praktische informatie over groepen in het verkeer is vaak moeilijk te vinden. Raar eigenlijk… duizenden kinderen en jongeren gaan regelmatig in groep op stap. Wat moet je doen om in orde te zijn met de verkeersregels? Mag je nog wel op straat komen met je leden of word je dan al onmiddellijk met de vinger gewezen? Hoe loods je je leden op een veilige manier door de stad? Duizend en één vragen van begeleiders. We geven een aantal tips om veilig op stap te gaan. Op 1 januari 2004 ging de nieuwe ‘straatcode’ in voege. Er zijn een aantal belangrijke wijzigingen voor stappen of fietsen in groep. Deze werden in deze bundel verwerkt. Wetgeving in ’t kort Te voet in groep (vanaf 5 pp.) 1. Op trottoir, berm, fietspad (in die volgorde) 2. Op de rijbaan (als er geen trottoir, berm of fietspad is). Hierbij loop je aan de kant van de rijbaan waar je denkt dat het het meest veilig is. − ofwel links o je moet dan wel achter elkaar lopen o wit of geel licht rechts achteraan o rood licht rechts vooraan o eventueel 1 of meerdere gele of witte lichten op de flanken − ofwel rechts o je moet niet per se achter elkaar lopen (wel aangeraden) o wit of geel licht links vooraan o rood licht links achteraan o eventueel 1 of meerdere gele of witte lichten op de flanken Met de fiets in groep (vanaf 15 pp.) − Ofwel volg je de regels van individuele fietsers 1. Op het fietspad (max. met 2 naast elkaar) 2. Op de rijbaan (enkel als er geen fietspad is) −
Ofwel volg je de regels voor fietsers in groep (meer mogelijkheden, maar ook meer verplichtingen) 1. Gebruik van fietspad is niet verplicht, wel sterk aangeraden! 2. Je mag 1 volledige rijstrook gebruiken. Wel enkel de rechter helft. 3. Je mag 2 wegkapiteins hebben (of meer) (verplicht bij >50 fietsers) 4. Je mag 1 of 2 begeleidende auto’s hebben (verplicht bij >50 fietsers)
2
1 UIT HET VERKEERSREGLEMENT 1.1 Voetgangers een wagen voor personen met een handicap, of enig ander voertuig zonder motor dat geen bredere dan de voor voetgangers vereiste ruimte nodig heeft, aan de hand leiden".
Naast de 'gewone' voetgangers spreekt men ook van voetgangers in het geval van "personen die een fiets, een tweewielige bromfiets, een kruiwagen, een kinderwagen, een ziekenwagen of
A Waar stappen ? Het ligt voor de hand dat je steeds de veiligste plaats op de openbare weg inneemt. We geven hier de verschillende plaatsen weer, gaande van de meest veilige plaats tot de meest onveilige.
leen de weggebruikers mogen komen die op het bordje staan. Hier moet je dus als voetganger rekening houden met het feit dat er ook fietsers of ruiters in die zone aanwezig zijn. Je mag spelen in deze zone, maar je moet er terug rekening mee houden dat je de andere weggebruikers niet in gevaar brengt of hindert. Als de zone met het bordje F99b aangeduid wordt, dan wandel je het best aan de kant die het bordje aanwijst. Als je aan de andere kant wandelt, dan moet je wel de doorgang vrijmaken voor de andere gebruikers.
1. Voetgangerszone Deze zone herken je aan de borden F103. Als je in zo een zone wandelt, dan mag je de volledige breedte van de openbare weg volgen. Let wel, in die zone mogen ook prioritaire voertuigen rijden (politiewagens, brandweerwagens,…) alsook vuilniskarren, openbaar vervoer, mensen die door die zone moeten om tot hun garage te komen. Zij zijn wel verplicht om stapvoets te rijden. Ze mogen de voetgangers niet hinderen of in gevaar brengen. Betekent dit dat je in zo een zone mag doen wveroorzaakt voor de andere weggebruikers. Wees dus hoffelijk !
F99a
F99b
3. Trottoir Het begrip ‘trottoir’ is nu ruimer dan wat wij er doorgaans onder verstaan. De kenmerken zijn: meestal verhoogd ten aanzien van de rijbaan, maar dit moet niet altijd het geval zijn; het is speciaal ingericht voor voetgangers en is verhard; de scheiding ervan met de andere gedeelten van de openbare weg (dit is de rijbaan, de verhoogde en gelijkgrondse bermen en het fietspad) is duidelijk herkenbaar voor alle weggebruikers. Als één of meerdere van deze kenmerken ontbreekt, dan is het geen trottoir.
F 103 2. Verkeer op wegen voorbehouden voor voetgangers, fietsers en ruiters. Deze wegen herken je aan de borden F99a en F99b. Dit is een zone waar al-
3
voetganger beschouwd wordt of als groep.
4. Verhoogde berm De kenmerken van een verhoogde berm zijn: een ruimte die hoger ligt dan de rijbaan en die tussen de rijbaan ligt en een sloot/talud/grenzen van eigendommen; deze ruimte is moeilijk begaanbaar en meestal niet verhard. Het speelt geen rol of de verhoogde berm aan de linkerkant of aan de rechterkant ligt. Wandel altijd op de verhoogde berm. Als er zowel aan de rechter- als aan de linkerkant van de rijbaan een verhoogde berm ligt, wandel dan op die berm die volgens jou de meest veilige is. Hou daarbij rekening met de zichtbaarheid van het verkeer, de weersomstandigheden, de grootte van jouw groep, de breedte van de bermen, of je langs een rechte rijbaan wandelt of een rijbaan met veel bochten,…
7a Individuele voetgangers of groep zonder leider: LINKS Een individuele voetganger of een groep zonder leider MOET links lopen en dit zo dicht mogelijk bij de rand van de rijbaan. Dit betekent dat zij dus het best achter elkaar lopen. Enkel als er bijzondere omstandigheden zijn moeten zij niet verplicht links lopen. Er staat echter nergens aangegeven wat deze bijzondere omstandigheden zijn, vandaar dat je dus gewoon het best links loopt. 7b Groep (min. 5 personen) +leider: RECHTS of LINKS § ofwel rechts Je moet dan volgens de wegcode niet per se achter elkaar lopen, hoewel dit natuurlijk wel aan te raden is. In elk geval loop je zo dicht mogelijk bij de rand van de rijbaan.
5. Gelijkgrondse berm De kenmerken zijn: een ruimte onderscheiden van het trottoir en het fietspad. Het ligt tussen de rijbaan en een sloot/talud/grenzen van eigendommen. Deze berm ligt op hetzelfde hoogteniveau als de rijbaan. Deze is niet verhard en moeilijk begaanbaar voor de voetgangers. Ook hier moet je altijd wandelen op de gelijkgrondse berm, aan welke kant ze ook ligt. Als er aan beide kanten van de rijbaan een gelijkgrondse berm is, dan wandel je het best aan die kant die volgens jou het veiligst is.
§ ofwel links Sinds 1 januari 2004 is links van de rijbaan lopen voor groepen van minimum 5 personen + min. 1 leider ook toegelaten. Rechts lopen mag nog steeds, maar je mag nu ook officieel de linkerkant van de rijbaan volgen “als de veiligheid zo beter gewaarborgd is”. Je MOET dan wel achter elkaar lopen ! Algemeen principe: GEBRUIK JE GEZOND VERSTAND. Je kiest dus zelf aan welke kant van de weg je loopt en probeert hiertoe de situatie zo goed mogelijk in te schatten.
6. Fietspad Hier hebben (brom-)fietsers voorrang op de voetgangers. Voetgangers moeten dus opzij gaan, maar niet in de richting van de rijbaan.
Een aantal richtlijnen en tips: § In een bocht is het steeds meest veiligst om aan de buitenkant van de bocht te lopen. Daar zie jij het verkeer best aankomen en omgekeerd.
7. Rijbaan Als deze allemaal niet aanwezig zijn, dan loop je op de rijbaan. Aan welke kant kan verschillen of je als indivduele 4
§
§
§
ten de groep zelden bij elkaar blijft. Ze wordt uitgerokken en verspreidt zich over verschillende kleine groepen. Het wordt voor bestuurders dan ook zeer moeilijk om een groep in te halen. Als deze groepjes met minder dan 5 zijn, kunnen zij ev. beschouwd worden als ‘individuele voetgangers’ die dus aan de linkerkant moeten lopen (zie boven).
Overdag kan het interessant zijn om links te lopen op een lange rechte rijbaan, waar je het verkeer goed ziet aankomen. Tussen valavond en ochtend kan het interessant zijn om op een rechte baan rechts te lopen. Een chauffeur zal eerder een hindernis (met rood lichtje) verwachten die zich op hetzelfde baanvak bevindt, maar voor hem uitwandelt (i.p.v. hem tegemoet te komen). Uit ervaring weten we dat bij toch-
Gebruik dus je gezond verstand !
B Hoe oversteken ? Waar ? Om met een groep over te steken, dien je rekening te houden met de volgende dalende orde van veiligheid: § Bewaakte oversteekplaatsen. Dit zijn dus plaatsen waar er een politieagent of een gemachtigd opzichter aanwezig is. § Zebrapad met verkeerslichten. § Zebrapad zonder verkeerslichten. Pas op! Hier moet je je als voetganger slechts voorzichtig op de rijbaan begeven en met inachtneming van de naderende voertuigen. § Plaatsen waar de weg smal is, waar men goed gezien kan worden. Als er een oversteekplaats op minder dan 30 meter verwijderd is van de plaats waar jij de rijweg over wilt, moet je hiervan gebruik maken. Het is bovendien nog steeds verboden om schuin over te steken. De wegcode stelt: “de voetgangers moeten de rijbaan haaks op haar aslijn oversteken”.
van een groepsleider die groepen voetgangers begeleidt, waarmee hij de veiligheid van zijn groep voetgangers wil verzekeren. (art. 41.3.1.2°.b en c). Je mag als leider van de groep het verkeer doen stoppen om de groep te laten oversteken. De groepsbegeleiders moeten hiervoor wel een “schijf waarop het verkeersbord C3 afgebeeld is” gebruiken.
Verkeersbord C3 Ze hebben deze bevoegdheid in heel België. Je moet je hierbij uiteraard wel houden aan alle normale verkeers-regels (vb. oversteken aan een zebrapad als deze aanwezig is op minder dan 30 m,…)! Voor gemachtigd opzichters bestaat er een lijst van bevoegdheden. Voor groepsleiders bestaat zo’n lijst nog niet. Het is dus goed mogelijk dat de bevoegdheden van een groepsleider nog beperkt of omschreven zullen worden in de toekomst.
Begeleiding en gebruik van het ‘spiegelei’ (bord C3) Weggebruikers moeten sinds 1 januari 2004 ook de aanwijzingen opvolgen 5
steekt zonder dat je nodeloos blijft slenteren. Dit houdt ook in dat je pas oversteekt als het groen is, niet als je denkt dat het groen zal worden.
Tips: Plaats je als begeleider centraal bij het oversteken. Optimaal is dat er een begeleider staat op de plaats waar het oversteken begint, zodat hij bij eventueel gevaar de kinderen nog fysiek kan tegenhouden. Een tweede en derde begeleider plaatst zich in het midden van de rijweg, elk langs één kant van de overstekende groep, en houdt oogcontact met de bestuurders. Een vierde begeleider zet zich aan de overkant waar hij de reeds overgestoken kinderen bij elkaar houdt.
Als er geen verkeerslichten zijn, noch een bevoegd persoon, maar wel een zebrapad, dan mag je je slechts voorzichtig op het zebrapad begeven en met inachtneming van de naderende voertuigen. Niettemin heb je voorrang als je op het punt staat om je op het zebrapad te begeven en als je op het zebrapad bent. Je mag dus opnieuw verder blijven oversteken.
Rij mag niet doorbroken worden In het verkeersreglement staat vermeld dat een automobilist een ononderbroken rij niet mag doorbreken. Als je met jouw groep aan verkeerslichten komt of er is een bevoegd persoon aanwezig, dan mag een aaneengesloten rij ook verder blijven oversteken, ook al is het verkeerslicht ondertussen al op rood gesprongen. Hou daarbij wel rekening met het feit dat je als groep je op een ‘regelmatige manier’ op de rijbaan moet hebben begeven. Dit betekent dat je er altijd voor moet zorgen dat je als 1 grote groep of als verschillende kleinere groepjes over-
Zoals hierboven reeds gesteld, mag de groepsbegeleider ook het verkeer doen stoppen met een bordje C3. Vergeet echter niet dat je er als groep dikwijls niet in slaagt om een ononderbroken rij te blijven vormen en dat automobilisten vaak toch doorrijden met hoge snelheden. Klamp je dus niet vast aan de strikte verkeersregels, maar denk steeds na in het verkeer. Je kan beter een beetje langer wachten dan maar met de helft van je groep te kunnen terugkeren…
C Verlichting •
Tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag, alsook in alle omstandigheden waarin het niet meer mogelijk is om duidelijk te zien tot op een afstand van ongeveer 200 meter (mist, zware regenval,…), moet een wandelende groep, die de rijbaan volgt, ook verlicht zijn ! § als de groep links loopt • wit of geel licht rechts achteraan • rood licht rechts vooraan
§
6
als • • •
eventueel 1 of meerdere gele of witte lichten op de flanken, in alle richtingen zichtbaar (naargelang de lengte van de rij) de groep rechts loopt wit of geel licht links vooraan rood licht links achteraan eventueel 1 of meerdere gele of witte lichten op de flanken die in alle richtingen zichtbaar
zijn (naargelang de lengte van de rij)
1.2 Fietsers ze aan jouw linkerkant), dan MOET je dus het fietspad dat aan de linkerkant ligt gebruiken. Je moet dit fietspad aan de linkerkant niet gebruiken als er ‘bijzondere omstandigheden’ zijn. Het is onduidelijk wat men daaronder verstaat. Je gebruikt best het fietspad aan de linkerkant.
In de zin van de Wegcode worden fietsers ook als bestuurders aanzien. Dit betekent dat zij de andere kwetsbare weggebruikers niet in gevaar mogen brengen. Als fietser moet je dus voorzichtig zijn als je voetgangers nadert, zelfs al heb je voorrang (bv. wanneer je op een fietspad rijdt). Sterker, je moet zelfs dubbel voorzichtig zijn als je kinderen nadert. Het probleem is echter dat het juridisch heel vreemd is om die dubbele voorzichtigheid te beoordelen, daarom zal een rechter normaal altijd kijken of een fietser zich gedragen heeft als ‘goede huisvader’. Dit wil zeggen dat de rechter zal kijken of een redelijk voorzichtige en normale fietser – geplaatst in dezelfde omstandigheden – zich ook zo zou hebben gedragen zoals de fietser zich in realiteit gedragen heeft.
D7
D9
Zie je het bordje D10, dan MOET je dit gedeelte van de weg volgen, ongeacht of dit bordje aan je linker- of rechterkant staat. Staat het aan beide kanten, dan geldt de algemene regel dat je als bestuurder/fietser altijd aan de rechterkant van de weg moet rijden.
Individuele fietsers § Fietspad verplicht Als er een berijdbaar fietspad is, aangeduid door de gekende wegmarkeringen (de onderbroken witte streepjes), dan MOETEN de fietsers en bromfietsers klasse A dit fietspad volgen. Het fietspad moet rechts in hun rijrichting liggen. Als er ook of alleen aan de linkerkant zo een berijdbaar fietspad is, dan mogen ze dit niet volgen. Is het fietspad aangeduid met het verkeersbord D7 of D9, dan MOETEN de fietsers en bromfietsers klasse A dit fietspad volgen als die borden aan de rechterkant staan in hun rijrichting (dus als je fietst en je ziet aan jouw rechterkant die borden). Als die borden alleen maar aan de linkerkant geplaatst staan (dus als je fietst en je ziet
D 10 Hou er als fietser rekening mee dat er zich voetgangers kunnen bevinden op het fietspad. Jij hebt voorrang, maar je mag de voetgangers niet in gevaar brengen, noch gevaarlijk gedrag tegenover hen stellen. Argumenten zoals het sneller rijden op de rijbaan dan op het fietspad, beter voor de banden naast het fietspad,… zijn niet van toepassing en ZEKER niet als je een fietsende groep begeleidt en mee instaat voor hun veiligheid.
7
Rijbaan (enkel als er geen fietspad is) Als je binnen de bebouwde kom rijdt en er is geen fietspad, dan MAG je als fietser en bromfietser klasse A de gelijkgrondse bermen en de parkeerzones gebruiken. Je bent dus niet verplicht om dit te doen. Buiten de bebouwde kom MAG je zelfs de trottoirs en de verhoogde bermen volgen. Je bent weerom niet verplicht om dit te doen. Ga dus na in hoeverre deze regels zorgen voor extra veiligheid en maak er dan ook gebruik van. Als je buiten de bebouwde kom als fietser op het trottoir rijdt, dan moet je nog altijd voorzichtig zijn ten aanzien van de voetgangers en zelfs dubbel voorzichtig zijn ten aanzien van kinderen. §
Als groep fietsers mag je kiezen welke regels je volgt. §
Ofwel volg je de regels van individuele fietsers (zie boven).
§
Ofwel volg je de regels voor fietsers in groep (meer mogelijkheden, maar ook meer verplichtingen)
−
Fietspad niet verplicht, maar wel aangeraden. Je MAG steeds met 2 naast elkaar rijden (op voorwaarde dat je gegroepeerd blijft). Je MAG desgewenst 1 volledige rijstrook gebruiken. Wel enkel de rechterrijstrook of rechter helft van de rijbaan. Je MAG desgewenst 2 wegkapiteins hebben (of meer) (dit is verplicht bij > 50 fietsers) Je MAG desgewenst 1 of 2 begeleidende auto’s hebben (dit is verplicht bij > 50 fietsers)
−
−
Als er geen fietsstrook of –pad is, dan volgen de fietsers gewoon de rijbaan.
−
Het is zowel binnen als buiten de bebouwde kom toegelaten om als fietser met twee naast elkaar te rijden. Je dient wel achter elkaar te rijden als een tegenligger anders niet kan passeren. Dit is in principe niet meer verplicht, maar hoffelijkheid gebiedt dat je natuurlijk andere weggebruikers niet hindert. Buiten de bebouwde kom MOET je bovendien achter elkaar rijden als er achteropkomend verkeer in aantocht is.
−
Wegkapitein Een wegkapitein moet tenminste 21 jaar zijn en om de linkerarm een band dragen met de nationale driekleur en het woord “wegkapitein”. De wegkapiteins kunnen aan kruispunten zonder lichten het verkeer stilleggen met een bordje C3 (witte cirkel met rode rand of ‘spiegelei’) en mogen aanwijzingen geven. Sinds 1 januari 2004 is een lijst van de deelnemers niet meer verplicht.
Als je als fietser van richting wil veranderen of een straat wil inslaan, moet je uitkijken dat je dat veilig kan doen, zonder het andere verkeer te hinderen. Je bent ook verplicht om je arm uit te steken, indien mogelijk. Als dit je veiligheid in het gedrang kan brengen door bv. tramsporen, beschadigd wegdek,… doe je dit beter niet.
Begeleidende auto’s Deze auto’s moeten een speciaal bord voeren op het dak dat goed zichtbaar is voor het tegemoetkomend of volgend verkeer. Dit is een blauw bord met de afbeelding van het verkeersbord A 51 en er onder het symbool in ’t wit van een fiets.
Fietsers in groep (>15 pp) 8
dan 50 zijn min. 2 begeleidende auto’s verplicht. Bij een groep fietsers kleiner dan 51 zijn de begeleidende auto’s niet verplicht. In dit geval kan er ook slechts 1 begeleidende auto zijn. Deze moet dan wel de groep volgen (en niet voorafgaan).
A51 De begeleidende auto’s moet de groep op ongeveer 30 meter voorafgaan of volgen. Bij een groep fietsers groter
1.3 Autobestuurders Als begeleider ben je vaak zelf bestuurder van een voertuig en gebeurt het meer dan eens dat je leden of medebegeleiding vervoert tijdens KSJKSA-VKSJ-activiteiten. Je behoort als bestuurder dus ook tot de risicogroep voor ongevallen. Als je een rijbewijs hebt, word je verondersteld om het verkeersreglement te kennen. We willen hier enkel een aantal zaken op een rijtje zetten die voor begeleiders van een jeugdbeweging wel belangrijk zijn: § Wees dubbel voorzichtig als je kinderen nadert. § Geef altijd voorrang aan zwakke weggebruikers. Breng hen niet in gevaar ! § De voorrang van rechts is veranderd ! Je hebt alleen voorrang van rechts indien je op een regelmatige wijze van rechts komt. Momenteel is de discussie volop aan de gang wat deze ‘regelmatige wijze’ betekent. Hou er dus al rekening mee dat je niet zomaar jouw voorrang van rechts kan nemen. § Gebruik de auto zo weinig mogelijk in KSJ-KSA-VKSJ verband. Het verlaagt niet alleen de risico’s, maar ook het milieu vaart er goed bij. § Drink nooit alcohol als je de auto moet besturen, zelfs niet als fietser. Zorg er altijd voor dat er iemand rijdt die volledig nuchter is. Als begeleider van een groep is dit
§
§
§
9
trouwens niet enkel noodzakelijk voor het autorijden, maar ook voor je algemene verantwoordelijkheid als begeleider. Rij met een snelheid die aangepast is aan de omstandigheden. Hiermee bedoelen we niet enkel de snelheid die wettelijk aangegeven staat, maar hou ook rekening met de staat van het wegdek, de weersomstandigheden,… Zorg ervoor dat iedereen zijn veiligheidsgordel draagt, zoals wettelijk verplicht is (ook achterin!). Voor kinderen tot 12 jaar moeten de beveiligingssystemen aangepast zijn aan de grootte en het gewicht van de kinderen. Als er zich op andere plaatsen dan die vooraan in het voertuig meer kinderen bevinden dan er beveiligingssystemen zijn, dan moet hetzelfde beveiligingssysteem niet door twee kinderen gebruikt worden. Neem niet meer passagiers mee dan toegelaten en verzekerd is. Er mogen normaal zoveel personen mee als er veiligheidsgordels zijn. Vanaf 12 jaar mogen kinderen bij uitzondering vooraan zitten als achteraan de plaats al ingenomen is door –12-jarigen. Een kind tot 12 jaar wordt verondersteld twee derde van de plaats in te nemen zodat je achterin maximaal vier
§
25/15/02). De 2/3-regel wordt immers geschrapt uit de wetgeving. Dit betekent dat vanaf 1 september 2005 in een gewone auto maximum 1 kind per zitplaats mag plaatsnemen.
kinderen kan vervoeren. Probeer dit echter zoveel mogelijk te vermijden. Let wel: deze wetgeving verandert vanaf 1 september 2005: er mogen geen 4 kinderen meer op de achterbank (K.B. 18/15/02 – B.S.
10
2 VUISTREGELS VOOR GROEPEN IN HET VERKEER 2.1 Reflecterend materiaal Het gebruik van reflecterend materiaal in het verkeer is niet verplicht, hoewel veel ongelukken met jeugdbewegingen gebeuren door het feit dat de groep niet zichtbaar genoeg was in het verkeer.
§
§
Een automobilist ziet een voetganger met reflecterende kleding al ongeveer 100m vroeger dan een voetganger zonder reflecterende kleding. Vandaar dat het uiterst noodzakelijk is om ervoor te zorgen dat je leden reflecterend materiaal dragen als ze op stap gaan in het donker, bij zware mist of bij de combinatie van schemer en zware regenval.
§
Iedereen van de groep draagt reflecterende bandjes net boven de elleboog. Als de groep rugzakken draagt, kan je de bandjes ook rond de benen doen. De rugzakken zelf kunnen nog eens voorzien worden met een reflecterende strip. Minstens één lid van de groep draagt een fluorescerend vestje. Deze persoon loopt best achteraan de groep.
Let wel op voor materiaal dat er reflecterend uitziet, maar in werkelijkheid niet veel effect heeft. Zo zijn er talloze regenjasjes die voorzien zijn van reflecterende strips, die echter in het donker amper oplichten. Je kan het best je materiaal op voorhand testen.
De regels voor het dragen van reflecterend materiaal zijn:
2.2 Activiteiten in het verkeer Of je nu te voet of met de fiets bent of een spel speelt waar je in aanraking komt met het verkeer, er zijn enkele basisregels die voor elke situatie gelden: § Vermijd bij het opstellen van je spel of tocht drukke en risicovolle wegen. § Maak op voorhand goede afspraken met je leden. Leg eventueel
§
nog enkele elementaire verkeersregels uit (zie ook de quiz achteraan in deze bundel) en eis een correct gedrag van je leden. Wees kordaat tegenover je leden die zich niet aan de afspraken houden. Streng zijn is geen overbodige luxe als het op veiligheid aankomt.
A Te voet op tocht Probeer de groepen op tocht aan te passen aan het aantal begeleiders. Kleine groepen zijn veel beter in de hand te houden en veel overzichtelijker dan grote groepen. Verdeel je aantal begeleiders ook zoveel mogelijk over
de groep. Als je gevaarlijke punten toch niet kan vermijden, waarschuw je je leden best op voorhand en maak je eventueel afspraken. Vergeet hier ook de leeftijd van je leden niet… +16 kunnen bv. al meer 11
Richt je zaklamp dus niet op de auto maar schijn naar de grond en knipper eventueel.
verantwoordelijkheid voor zichzelf opnemen dan 8-jarigen. Maak dat je groep gezien wordt in het verkeer, vooral in het donker. Vergeet dus de reflecterende strips niet (zie ook 2.1.). Ook zaklampen vooraan en achteraan een rood lampje in de groep zijn een duidelijk signalement op straat. Let hierbij wel op dat je bestuurders niet verblindt door het licht.
Geef duidelijke instructies voor je aan de tocht begint. Overloop de belangrijkste verkeersregels, vraag correct gedrag en voldoende concentratie en wijs op de mogelijke gevaren van een tocht.
B Met de fiets op tocht Sta er op dat de fietsen van zowel leden als begeleiding in orde zijn. Controleer eventueel nog eens voor je aan de tocht begint. Een fiets moet de volgende wettelijke basisuitrustingen hebben: § Een fietsbel die hoorbaar is tot op 20 meter. § Verlichting: • Vooraan: wit of geel licht (niet verblindend) en witte reflector • Achteraan: rood achterlicht en rode reflector • Op de pedaal: twee gele of oranje reflectoren • Op de wielen: twee witte reflecterende stroken en/of twee gele of oranje reflectoren vastgemaakt aan de spaken. § Doeltreffende remmen: wettelijk gezien moeten kleine fietsen met één rem uitgerust zijn, grotere fietsen moeten er twee hebben.
§
§
§
§
Daarnaast nog enkele nuttige aanwijzingen: § Voorzie je van materiaal waarmee je zelf kleine reparaties kan doen
§
12
aan de fietsen (lekke band, remmen, lichten, …). Vermijd fietstochten met 6- tot 10jarigen. Ze zijn vaak nog te onzeker op de fiets om zich veilig in groep te verplaatsen. Als je met een grote groep bent, verdeel je je best in deelgroepen, met voldoende begeleiding. De concentratie is zo veel hoger en de kans tot ‘kettingbotsingen’ wordt voor een stuk uitgesloten. Verspreid je als begeleiding over de groep. Er moet steeds iemand vooraan en iemand achteraan rijden. Sinds de nieuwe wegcode is het ook verboden om nog langer een persoon achterop de fiets te vervoeren – zelfs indien er steuntjes en een zitje voorzien zijn. Je mag nu maar iemand met de fiets vervoeren indien je een aanhangwagentje hebt. Verbied sprintjes of wedstrijden op wegen waar ook auto’s rijden. De concentratie is dan ver te zoeken en de snelheid te hoog om gepast te kunnen reageren.
C Tijdens dorps- en stadsspelen §
§
§
Geef je leden geen opdrachten waarbij ze zich snel door het verkeer moeten bewegen. Zorg ervoor dat er genoeg plaats is buiten het drukke verkeer om de opdrachten te vervullen. Hou er als leiding ook rekening mee dat de dorps- en stadsspelen het verkeer niet mogen hinderen of onveilig maken. Zorg er ook voor dat de opdrachten die je geeft, de veiligheid niet
§
in het gedrang brengen. Geblinddoekt door de stad lopen is dus niet aan te raden. Laat de jongere leden niet alleen door de stad lopen. Zij moeten altijd onder begeleiding het spel spelen. De oudere leden kunnen wel eens alleen op stap, maar dan moeten er wel voldoende controleposten zijn.
D Droppings Over droppings hoort men vaak onheilspellende berichten, ook in de media en zeker als het over nachtelijke droppings gaat. “Wil men ons de droppings afpakken?”, vragen sommige begeleiders zich zelf af. Nee, maar er zijn wel een aantal richtlijnen die je best kan volgen: § Drop nooit jongeren jonger dan 14 jaar alleen. Zij zijn nog niet bekwaam om hun verantwoordelijkheid op te nemen op de weg. Zij gaan risico’s nemen zonder het gevaar ervan in te zien. § Tijdens de nachten (vanaf 22u) van vrijdag op zaterdag en van zaterdag op zondag zijn droppings langs de drukke wegen zeker af te raden. Het is in ieder geval van belang dat je altijd de dropping organiseert op verlaten landwegen, ver weg van de drukke wegen. Als je toch een drukke weg moet kruisen, zorg dan dat op dit punt iemand van de begeleiding staat, om de groep over te steken. Als er problemen zijn, dan moet je aan de rechter kunnen aantonen dat de dropping gepland was ver van drukke wegen en dat je er al-
§
§
§
§
§
13
les aan hebt gedaan om te voorkomen dat de deelnemers op drukke wegen terecht kwamen. Voorzie op regelmatige tijdstippen een controlepost. Dit maakt het overzicht op de tocht duidelijker voor de begeleiding. Het is een zekerheidspunt voor de leden én een bewijs bij problemen dat je je tocht goed georganiseerd hebt. Reflecterend materiaal en lampjes zijn een absolute noodzaak op droppings. De groep moet zichtbaar blijven voor het verkeer. Maak droppings nooit lang. Bij vermoeidheid gaat de concentratie verloren en dus ook de veiligheid. Verbied liften aan je leden ! Dit kan nooit de bedoeling zijn tijdens een tocht. Het houdt teveel gevaren in voor je groep. Om liften tegen te gaan, kan je bv. zorgen voor opdrachten onderweg of je leden een groot voorwerp (bv. een sjorbalk) meegeven dat ze met zich moeten meedragen. Zorg er voor dat de leden steeds een mogelijkheid hebben om jou als begeleider te contacteren in geval van nood of wanneer ze
§
§
§
§
verdwaald zijn. Eén of twee GSMnummers meegeven is een absolute must. Mogelijke problemen zijn dat de GSM niet voldoende opgelaten is of dat er geen bereik is in bepaalde streken. Ga dan best bij de eigenaar of de omwonende vragen of je die avond hun telefoonnummer kan gebruiken en daar ook stand-by kan blijven. Je kan er ofwel voor zorgen dat er per groepje een GSM mee is, ofwel dat de dropping of tocht voldoende bewoonde gebieden passeert. Druk er bij je leden op dat groepjes moeten samen blijven. Het is op de eerste plaats veiliger en ook prettiger voor de leden. Een dropping is immers toch altijd een beetje spannend. Maak de groepjes ook niet te groot. Grote groepen nemen vaak veel plaats in op de weg en leiden elkaar af. Geef de groepjes altijd een minimale hoeveelheid EHBO-materiaal mee. Bij ernstige ongevallen is er nog altijd de contactmogelijkheid. Geef elke groep ook een verzekeringsformulier mee. Hoe sneller deze papieren in orde zijn, hoe vlotter alles later kan afgehandeld worden. Bij problemen kan het nuttig zijn om een aantal telefoonnummers op zak te hebben van
§ §
§
plaatselijke instanties, zoals politie, nabijgelegen ziekenhuis. Hou rekening met het feit dat er vanaf 22u00 geen nachtlawaai meer mag zijn. Bij slechte en gevaarlijke weersomstandigheden las je de dropping beter gewoon af. Dichte mist of zware ijzelvorming is al gevaarlijk op zich voor bestuurders, als zwakke weggebruiker blijf je dan best zo ver mogelijk van het gevaar weg. Geef niet alleen nog eens extra uitleg over de verkeersregels, maar zet die verkeersregels ook nog eens op papier en geef dit met de deelnemers mee. Bij problemen kan dit terug als bewijs gezien worden van de goede organisatie van de dropping.
Niet enkel met het oog op veiligheid, maar ook met het oog op aansprakelijkheid is het ontzettend belangrijk om de bovenstaande regels te volgen. Als het tot een rechtszaak komt, zal immers de vraag gesteld worden: “Heeft de begeleiding er alles aan gedaan om het ongeluk te voorkomen?” “Was de activiteit goed voorbereid en stak ze goed in elkaar (organisatieplicht) en werd er voldoende begeleiding en toezicht voorzien (toezichtsplicht) ?
E Verplaatsingen met de auto De meeste ongevallen gebeuren doordat de bestuurder afgeleid was tijdens het rijden. Op weg naar de dropplaats kan er in de auto een grote spanning hangen en wordt er geroepen en gezongen. § Eis als bestuurder dat de leden kalm zijn in de auto. § Wees voorzichtig met het blinddoeken van leden tijdens een rit.
§
14
Op deze manier kunnen ze bij een dreigend ongeval zich op geen enkele manier verweren of beschermen. Ten slotte mag je nooit het aantal toegelaten passagiers overschrijden. Zorg steeds voor voldoende vervoer en rij desnoods twee keer.
F Papierslagen Vooraleer je aan een papierslag begint, stel je een aantal afspraken op met de verschillende ‘partijen’. Gemeenten die voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen een beroep doen op verenigingen, dragen een belangrijke verantwoordelijkheid in de veiligheid van de ophalers.
§
− − −
§
− −
§
− −
− −
− − −
CHECKLIST § Nagaan of de bestaande verzekeringen voldoende dekking bieden bij eventuele ongevallen; indien dit niet het geval is de nodige bijkomende verzekeringstechnische maatregelen nemen. § Met welk vervoermiddel kan de papieromhaling uitgevoerd worden ?
− −
§
− −
Hoe worden de papierophalers gebrieft ? Door wie worden ze gebrieft ? Wanneer worden ze gebrieft ? …
SUGGESTIES Bij de voorbereiding is het volgende zeker van belang: § Maak alleen gebruik van veilige aanhangwagens. § Voorzie een aantal ervaren bestuurders. § Vraag de mensen vooraf om het papier stevig te verpakken, zodat er niet achter losvliegend papier aangehold moet worden. § Maak afspraken met de chauffeurs en de begeleiders. De chauffeur kan de veiligheid niet in het oog houden. Daarom is het aangewezen dat er per kar iemand instaat voor de veiligheid. Eén iemand geeft instructies en bevelen in verband met de veiligheid. Als je dit met meerdere personen doet, kan
Het is uit den boze om vrijwillige jeugdwerkers aan de slag te zetten met gespecialiseerd materiaal (bv. mechanische vuilniswagen). Moet het voertuig speciale signalisatie dragen ? …
Afspreken wanneer er papier kan opgehaald worden. −
m.b.t. transport mensen (niet in of op de vrachtwagen) m.b.t. oversteken van de weg …
Instructies voor de ophalers. −
Enkele suggesties en vragen die de agenda van zulke bijeenkomst kunnen stofferen.
Wordt er een minimumleeftijd afgesproken ? Vaste of wisselende bezettingen ? …
Gedrag van de ophalers. −
§
Stevig schoeisel ? Signalisatiekledij ? …
Wie kan papier ophalen ? −
§
Op en af langs de ‘goede kant’ van de weg (rijrichting) ? Slechts langs 1 kant van de weg ? …
Moet er voorzien worden in aangepaste kledij of materiaal ? −
Men organiseert jaarlijks een vergadering met de verantwoordelijken van de verenigingen die oud papier omhalen en de betrokken gemeentelijke diensten. Op deze bijeenkomst worden een aantal afspraken gemaakt m.b.t. de veiligheid. Van deze vergadering wordt een verslag gemaakt dat aan de verschillende betrokkenen wordt bezorgd.
−
Afspreken hoe er papier wordt opgehaald
Enkel bij voldoende zichtbaarheid (bij klaarlichte dag, niet bij mistig weer) Op welke dagen (verkeersdrukte,…) …
15
het verwarrend worden voor de chauffeur. §
Maak ten slotte ook afspraken met de helpers: § Geef nooit papier door langs het achterwiel van de kar, zodat er niemand kan gegrepen worden door dit wiel. § Let steeds op als je achter de aanhangwagen uitkomt: kijk eerst
§
§
links, dan rechts en dan nog eens links voor je oversteekt. Ga nooit tussen de trekwagen en de aanhangwagen staan. Het is verboden om mensen te vervoeren op de aanhangwagen, op de trekwagen of op de tractor. Bij bruuske bewegingen worden ze gemakkelijk weggeslingerd. Klim nooit op de aanhangwagen terwijl hij rijdt.
G Deur-aan-deur-verkoop §
§
Laat de leden eerst de ene kant van de straat doen en dan pas de andere. Stippel vooraf een route uit zodat dit mogelijk wordt. Begeleid de jongste groepen zelf. De ouderen kunnen misschien alleen op stap op voorwaarde dat er
§
16
regelmatig controle is, de weersomstandigheden goed zijn en dat de groepjes klein gehouden worden. Kies bij voorkeur woonzones met rustig verkeer.
3 VERKEERSQUIZ Het is goed om de basisregels van het verkeer aan de begeleiding en/of de leden nog eens voor te schotelen. Daarom is de volgende verkeersquiz een leuk idee om het eens op een andere manier aan te brengen:
Het verkeersreglement doet hier geen uitspraken over. De jeugdbewegingen hanteren de leeftijd van 14 jaar als minimumnorm en vanaf 16 jaar zonder begeleiding.
1. Je bent, als begeleider, met je groep te voet op stap op de openbare weg. Je groep telt 8 kinderen. De rijbaan heeft een begaanbare stoep, noch begaanbare bermen, noch een fietspad. Aan welke kant van de weg dien je volgens het verkeersreglement te gaan ?
4. Je bent met de fiets op stap op de openbare weg. Je groep telt 13 kinderen. Je mag op de openbare weg rijden (ook als er een fietspad is) maar met maximum 2 fietsers naast elkaar. A. Waar B. Niet waar Pas vanaf 15 fietsers mag je je gedragen als een groep fietsers (idem zoals bij wielertoeristen) en dan met bepaalde extra voorschriften. D.w.z. dat je in dit geval het fietspad moet volgen.
A. rechts B. links C. recht of links, afhankelijk van de veiligheid 2. Het verkeersreglement legt geen verplichtingen op, inzake verlichting, aan groepen voetgangers vergezeld van een begeleider wanneer zij de rijbaan volgen
5. Reflecterende kledij (safetyshirts, armbandjes, gordel, …) zijn wettelijk verplicht voor kinderen beneden de 16 jaar die zich bij duisternis in het verkeer bevinden.
A. Waar B. niet waar Ze zijn verplicht om vooraan links een wit/geel licht te dragen en achteraan een rood licht. De flanken van de groep moeten door één of meerdere witte of gele lichten worden gesignaleerd.
A. Waar B. Niet waar Toch is het een absolute must dat je leden voorzien worden van reflecterend materiaal wanneer ze bij duisternis op pad gaan.
3. Kinderen beneden de 16 jaar mogen niet zonder begeleiding op dropping gaan volgens het verkeersreglement.
6. Je mag (in een gewone auto) 5 kinderen beneden de 12 jaar meenemen in je auto.
A. waar B. niet waar
17
chamelijke schade aan de inzittenden wordt eveneens door de verzekering van de eigenaar vergoed.
A. Waar B. Niet waar Kinderen beneden de 12 jaar tellen voor tweederde mee, d.w.z. dat je 4 kinderen mag laten plaatsnemen op je achterbank. Wanneer deze volzet is, mag er ook 1 kind plaatsnemen op de passagierszetel voorin.
8. Wat past niet in het rijtje bij de wettelijke minimumuitrusting van een fiets ? § Een fietsbel die hoorbaar is tot op 20 meter § Een wit of geel licht vooraan § Een witte reflector vooraan § Een rood achterlicht vooraan § Een rode reflector achteraan § Twee gele of oranje reflectoren op de pedalen § Twee witte reflecterende stroken en/of twee gele of oranje reflectoren vastgemaakt aan de spaken op de wielen. § Twee goedwerkende remmen
7. Je bent bij de meeste jeugdbewegingen zowel verzekerd voor lichamelijke schade van de inzittenden als voor materiële schade aan je auto bij een activiteit. A. Waar B. Niet waar Materiële schade aan het voertuig wordt door de meeste verzekeringen uitgesloten. Hiervoor moet je terecht bij de verzekering van de auto-eigenaar. Li-
Het rode achterlicht bevindt zich natuurlijk achteraan, of wat dacht je.
18
4. TOT SLOT Dit wil zeggen dat de verdedigings- en gerechtskosten worden betaald indien een schadegeval voor de rechter beslist dient te worden. Kosten om een minnelijke schikking te bekomen worden ook vergoed.
Hoe voorzichtig je ook bent, soms vallen er toch verkeersslachtoffers tijdens activiteiten van jeugdbewegingen, in zeldzame gevallen zelfs met dodelijke afloop. Waar begint en eindigt dan de verantwoordelijkheid van de begeleider?
Wij maken wel een onderscheid in actieve en passieve rechtsbijstand. Als groep kan je beroep doen op de actieve en passieve rechtsbijstand. Actieve rechtsbijstand betekent dat de verzekering de kosten zal dragen wanneer je als groep een vordering instelt t.o.v. een derde (bv. betrapte vandalen die schade aan je lokaal hebben aangericht).
Als KSJ-KSA-VKSJ-groep beschik je over een verzekering tegen burgerlijke aansprakelijkheid. Deze verzekering beschermt je als begeleider zeer goed: als een lid schade veroorzaakt, dan vergoedt de verzekering die schade. Je mag als begeleider echter niet zondigen tegen twee plichten die ons opgelegd worden: de organisatieplicht en de toezichtsplicht. Organisatieplicht: Je moet bij het voorbereiden van activiteiten mogelijke gevaren voorzien en eventueel voorzorgen nemen. Toezichtsplicht: je moet er op toezien dat de leden zichzelf en anderen niet in gevaar brengen.
Als individu kan je alleen rekenen op passieve rechtsbijstand, d.w.z. dat de verzekering de kosten draagt van jouw verdediging wanneer je voor de rechtbank moet verschijnen in het kader van je KSJ-KSA-VKSJ-bezigheden. Er worden geen wonderen verwacht van jullie, enkel een verantwoordelijkheidsgevoel dat ver reikt en aangepast is aan de leeftijd van je leden. Doen wat een goede ouder zou doen, niet meer, maar ook niet minder.
Als we tegen deze twee verplichtingen fouten maken en dit wordt als oorzaak van het ongeluk aangehaald, dan kunnen er correctionele straffen op volgen. Daarvoor bestaat geen verzekering.
We wensen je alvast veel veiligheid !
Als lid van KSJ-KSA-VKSJ ben je wel nog verzekerd voor rechtsbijstand.
19
GERAADPLEEGDE BOEKEN Jeugdraad voor de Vlaamse Gemeenschap. (1995). Jeugd verkeert. Verkeersinformatie voor de slimme weggebruiker. Brussel. Kluwer Rechtswetenschappen België. (1999). Verkeer. Antwerpen. Koöperatieve Verbruikersbeweging. (1995). Fietsertjes in de dop. Praktische tips voor ouders. Brussel. Vereniging van Belgische Steden en Gemeenten. (1991). De gemachtigde opzichter. Brussel. Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid. (2003). De straatcode…de straat voor iedereen. 1 januari 2004: tijd voor veranderingen. Brussel. 1 DECEMBER 1975. - Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer. 4 APRIL 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer.
Deze bundel werd geschreven door Nadia Vandevoorde, Els Pieraerts en Jochen van Aalst. Eindredactie: Evi Tureluren; zetwerk: Marleen Colebrants; cartoons: Peter-Jan Sioen; kopieën: KSJ-KSA-VKSJ; drukwerk: drukkerij Vyncke. Deze bundel is een uitgave van KSJ-KSA-VKSJ, Nationaal secretariaat, Vooruitgangstraat 225, 1030 Brussel (tel: 02/201.15.10 - e-mail:
[email protected]) - Versie februari 2004 -
20