Veilig afdalen in de rioolinfrastructuur 1. Inleiding De infrastructuur van een rioolwaterzuivering krijgt van bij het ontwerp een geschikte bereikbaarheid en toegankelijkheid mee door de standaardvoorzieningen zoals toegangsluiken, deksels, looproosters, trappen, ladders en bordessen. Ondergrondse en "besloten" ruimtes (riolen, collectoren, overstorten, putten, kelders en bekkens) beschikken vanwege hun aard en concept over afdoende toegangsmogelijkheden, maar ze garanderen geen continue veilige arbeidsvoorwaarden. Zo kunnen een gebrek aan luchtverversing of mogelijk aanwezige schadelijke gassen gevaarlijk zijn voor de betreder. De beperkte toegangsruimte, het valgevaar of de duistere omgeving kunnen voor extra risico's of beperkingen zorgen. Al deze nadelen moeten via gepaste maatregelen of materieel weggewerkt of geminimaliseerd worden. Voorafgaand aan de betreding moeten zowel bij de bouwfase en de bedrijfsvoering als bij de onderhouds- of renovatiewerken de voorzorgs- en veiligheidsmaatregelen worden gerespecteerd. Dit geldt zowel voor eigen medewerkers als voor derden. De waterzuiveringsinfrastructuur is een specifieke omgeving met een erg verspreide ligging. Daarom heeft Aquafin onder de vorm van deze beknopte brochure een houvast uigewerkt voor de betreding van de installatiedelen die als "besloten" of als niet permanent toegankelijk werden ontworpen. Deze brochure bevat beknopte en algemene richtlijnen gebaseerd op een risicostudie en de informatie vanuit de jarenlange beroepservaringen van de medewerkers. Aquafin is op geen enkele manier aansprakelijk voor het gebruik dat derden maken van de door Aquafin opgestelde richtlijnen. Bij het betreden dient men steeds rekening te houden met de plaatselijke omstandigheden. Derden betreden de rioolwaterzuiveringsinstallatie hoe dan ook op eigen risico.
2. Overzichtstabel Als uitgangspunt werd de infrastructuur ingedeeld in de vertrouwde onderdelen die bij betreding gevaarlijk kunnen zijn. De volgende elementen kan men in de tabel terug vinden: • Collectorschacht • Collector met bepaalde dimensionering • Droge- en natte kelder met een bepaalde diepte • Grofroosterkelder • Influentgemaal Verder werden per element de toepassing en de randvoorwaarden opgesomd die tot de betredingsprocedure en de typeschema’s leiden.
1
3. Betredingsprocedures en veiligheidsmaatregelen De betredingsprocedures ("Besloten" en "ATW") verwijzen naar de toepasselijke richtlijnen die algemeen en binnen dit kader ook worden gebruikt. Om begripsverwarring te voorkomen geven we enkele definities van begrippen die in deze tekst regelmatig voorkomen. Besloten ruimte ("besloten") Een besloten ruimte is een ruimte: ● die niet bestemd is voor continu verblijf van werknemers én ● met een besloten karakter én ● waar een gevaarlijke atmosfeer is of kan zijn Beperkte of moeilijke toegangsmogelijkheden, moeilijke evacuatie en een beperkte natuurlijke ventilatie wijzen op een besloten karakter van de ruimte. Een gevaarlijke atmosfeer (t.t.z. gevaarlijke gassen) is een atmosfeer die kan aanleiding geven tot: ● intoxicatie ● brand of explosie ● verstikking Eerstelijnsinterventie: Het onmiddellijk nemen van maatregelen om het slachtoffer te onttrekken aan de levensbedreigende omstandigheden waaraan hij is blootgesteld. Tweedelijnsinterventie: Dit zijn de externe hulpdiensten. Eerstelijnsredder: De persoon die instaat voor de eerstelijnsinterventie bij een ongeval in besloten ruimte. Toezichter De persoon die het toezicht uitvoert tijdens een betreding van besloten ruimten Veiligheidswacht: Als de functie van toezicht en eerstelijnsinterventie bij dezelfde persoon ligt, noemen we hem veiligheidswacht. De veiligheidsmaatregelen bij de procedure "besloten" afhankelijk van de indeling en de betredingsdiepte van de infrastructuur: - Een veiligheidswacht met de mogelijkheid van eerstelijnsinterventie en om externe hulp op te roepen - De aanwezigheid van een fysische verbinding (levenslijn) tussen de betreder en de veiligheidswacht - Alle betreders dragen steeds het veiligheidsharnas - De detectie/alarmering van de gevaarlijke atmosfeer - De aanwezigheid van een vluchtmasker met autonome ademluchtvoorziening (betreder) - De aanwezigheid van omgevingsonafhankelijke ademhalingsbescherming d.m.v. een zuurstofproducerend zelfredmiddel (veiligheidswachter)
2
Afgezonderd tewerkgestelde werknemer (ATW)/ (ATW*) • • •
Men is alleen aanwezig en buiten het normale gezichts- of gehoorbereik van anderen De toegankelijkheid en de bewegingsruimte zijn zeer beperkt (ATW*) Er is geen besloten ruimte van toepassing (goede atmosfeer gewaarborgd)
Afhankelijk van de aard van de locatie en de toegankelijkheid van de ruimte dienen volgende veiligheidsmaatregelen te worden genomen bij procedure "ATW": • • •
Er moet een geschikt alarmerings- of communicatiemiddel (bv. telefoonverbinding) in de nabije omgeving aanwezig zijn. Een directe verantwoordelijke is op de hoogte gesteld en organiseert regelmatig contact De aanwezigheid van een "wachter" bij de toegang (enkel bij ATW*) die de toegangs- en uitgangsmogelijkheid daadwerkelijk ondersteunt
4. Typeschema’s De typeschema’s in deze brochure zijn de afbeelding van minimum veiligheidsvereisten voor een veilige afdaling of specifieke betredingsvorm in de opgesomde ruimten van de zuiveringsinfrastructuur. Er zijn diverse situaties die hun eigen specifieke veiligheidsvereisten stellen voor een veilige betreding. De opgeleide afdaler kan aan de hand van deze schema’s analoog tewerk gaan voor andere infrastructuurelementen of situaties die qua vorm of problematiek aansluiten bij de voorgestelde typesituaties. Per schema is er nog een verdere opsplitsing per type te onderscheiden (bv. 1-A, 1-B, 1-C) afhankelijk van de specifieke betredingsvoorwaarden (bv. droog, nat, betredingsvorm en afdaaldiepte)
5. Vereiste opleiding "besloten ruimten" Bij de betreding van een besloten ruimte is een opleiding absoluut noodzakelijk voor de veiligheidswacht en de betreders. De minimum inhoud van die opleiding bevat: • Kennis en gebruik van gasdetectieapparatuur • Gebruik van beveiligingsmaterieel (levenslijn, vluchtmasker, zelfredmiddel, harnasgordel,…) • Kennis van risico’s, taken en veiligheidsmaatregelen • Praktische inoefening van betreding en eigenhandige evacuatie bij gevaar • Eerstelijnsredding: “levensreddende handelingen “ (CPR-shockpreventie-stelpen bloedingen) en redding/evacuatie van het slachtoffer d.m.v. de Rautekgreep • Optie: verkeerssignalisatie (cat. 6) bij betredingen in de openbare weg Deze opleidingen dienen schriftelijk te worden aangetoond.
3
6. Uitrusting bij afdalen Het betreden van een “besloten” rioolinfrastructuur vereist afspraak en voorbereiding van werkwijze en het in te zetten materiaal. Bij Aquafin werd het standaard in te zetten veiligheidsmateriaal voor de eigen werkzaamheden bepaald. In beperkte situaties kan dit materiaal door derden gebruikt worden tegen (financiële) voorwaarden die worden bepaald in een overeenkomst in samenspraak met de exploitatiepunten. De risico- en materiaalchecklist dienen als hulplijst bij de voorbereiding van een geplande typebetreding.
7. Gedragingen van de betreder bij alarm of evacuatie •
Bij alarm van de gasdetector verlaat de betreder altijd de besloten ruimte. Hierbij moet hij gebruik maken van zijn vluchtmasker. Dit vluchtmasker zorgt onafhankelijk voor een constante ademluchtstroom onder een hoofdkap gedurende maximaal 10 minuten.
•
De evacuatie van de betreder moet door de veiligheidswacht via de levenslijn worden ondersteund (losse levenslijn) of moet zelfstandig worden uitgevoerd via een evacuatiesysteem
•
Tijdens een horizontale collectorbetreding zorgt de binnenwacht voor communicatie en steun voor de betreders. Hij maakt zich in geen geval los voor een individuele redding
•
Indien de betreder niet eigenhandig of via het evacuatiesysteem de ruimte kan verlaten, overweegt de veiligheidswachter de eerstelijnsinterventie en hij verwittigt ALTIJD de hulpdiensten (100 - 112). Deze diensten organiseren de redding op aanwijzing van de veiligheidswacht en/of binnenwacht.
•
Een antivalapparaat vervult tevens de functie van levenslijn en zelfstandig evacuatiesysteem.
•
Het gebruik van een losse levenslijn tussen de veiligheidswacht en de betreder voorziet nooit in een antivalbeveiliging of in een zelfstandig evacuatiesysteem. De betreder dient eigenhandig zijn evacuatie te kunnen uitvoeren
•
De losse levenslijn wordt gebruikt bij betredingen van geringe diepte als verbindings- en oriëntatielijn tussen de veiligheidswacht en de betreder. De losse levenslijn ondersteunt een eigenhandige evacuatie van de betreder. Bij evacuatieproblemen dienen steeds de reddingsdiensten te worden verwittigd.
4
8. Toezicht en de eerstelijnsredding van het slachtoffer door de veiligheidswachter 8.1 Inleiding: Naar aanleiding van een zeer tragisch ongeval in een besloten ruimte in de Antwerpse chemiesector, heeft de technische arbeidsinspectie een paar jaren geleden een aanbeveling geformuleerd mbt de taken van veiligheidswachters bij besloten ruimtes. De aanbeveling stelt dat de functie van "toezicht" dient uitgebreid met de organisatie en uitvoering van een eerstelijnsredding. Deze aanbeveling van de overheid werd in de schoot van een werkgroep en onder leiding van het Provinciaal Veiligheidsinstituut uitgewerkt en gepubliceerd. De preventiedienst wenst deze reddingsprincipes ook te implementeren in onze eigen specifieke werkomgeving. Deze tekst geeft een aantal concrete aanbevelingen voor de uitvoering van het permanente toezicht en de redding van slachtoffers bij werken in besloten ruimten. De maatregelen ter voorbereiding van een eventuele redding van slachtoffers zijn beheersmaatregelen voor het restrisico dat overblijft, nadat alle andere nodige maatregelen getroffen zijn om ongevallen te voorkomen of te minimaliseren. Aangaande toezicht en redding bij betredingen van besloten ruimten zijn er verschillende stappen, zowel voorafgaand aan de betreding, tijdens de normale uitvoering van de betreding als tijdens een eerstelijnsinterventie. We onderscheiden de volgende stappen: - Voorbereiding - Contact tussen toezichter en betreder(s) - Alarmering en oproepen van de tweedelijnsinterventie (hulpdiensten) - Eerstelijnsinterventie zonder betreding - evacuatie van het slachtoffer - eerste zorgen door de eerstelijnsredder - Eerstelijnsinterventie met betreding - voorwaarden voor betreding door de eerstelijnsredder - gebruik van omgevingsonafhankelijke ademhalingsbescherming - eerste zorgen door de eerstelijnsredder - evacuatie van het slachtoffer - toediening van eerste zorgen na de evacuatie
8.2 Voorbereiding De interventiestrategie, die zal gevolgd worden, dient op voorhand te worden vastgelegd via een pre-job bespreking. De betrokken veiligheidswacht / redders moeten over de nodige competenties beschikken om met de gekozen uitrusting vakkundig om te gaan, zodat de redding optimaal verloopt. Het is nodig enkele zaken af te spreken en na te kijken: • • •
hoe het contact tussen toezichter en betreder(s) gewaarborgd wordt. op welke wijze in geval van nood de tweedelijnsinterventie (=hulpdiensten) opgeroepen wordt. of er een mogelijkheid is tot eerstelijnsinterventie (redding) zonder betreding en hoe deze uit te voeren 5
• • • • •
op welke wijze het slachtoffer evacueren. hoe de eerste zorgen toegediend worden. hoe, indien noodzakelijk, een eerstelijnsinterventie (redding) met betreding wordt uitgevoerd; op welke wijze de betreding gebeurt. hoe de eerste zorgen aan het slachtoffer verstrekt worden. hoe het slachtoffer geëvacueerd wordt.
8.3 Contact tussen toezichter en betreder(s): De toezichter dient permanent de toestand van de betreder(s) op te volgen. Indien technisch mogelijk, is direct visueel contact vanuit het mangat tussen betreder en toezichter te verkiezen. Zoniet moet het permanent toezicht op een andere adequate manier gewaarborgd worden. Technische oplossingen genieten hierbij de voorkeur boven het werken met één of meerdere extra interne toezichters (binnenwachters) in de besloten ruimte. In toepassing van de algemene preventieprincipes dient men immers het aantal betredingen en het aantal betreders tot een minimum te beperken. Hoewel het beperken van het aantal betreders het algemene principe moet zijn, kunnen er toch factoren zijn die de aanwezigheid van een interne toezichter (binnenwachter) noodzakelijk maken, zoals bv.: •
De grootte of complexiteit van de besloten ruimte bij betreding die een tijdige interventie door een eerstelijnsredder van buitenaf onmogelijk maakt bv. de betreding van een besloten ruimte in een besloten ruimte (zoals collector vanuit kelder PS) of een horizontale doorsteek doorheen de collectoren (zoals typeschema’s 7 en 8).
•
Gevaarlijke werkzaamheden vragen eveneens een tweede persoon (bvb. laswerken, slijpwerken, hogedrukspuiten).
8.4 Alarmering en oproepen van de hulpdiensten De alarmering zal meestal gebeuren door middel van radio, telefoon of GSM. Er is duidelijk af te spreken wie gewaarschuwd moet worden. Bij voorkeur wordt hetzelfde meldpunt gebruikt als voor andere noodoproepen ( 100 - 112 ). Het verwittigen van de hulpdiensten gebeurt (per GSM) vanop de plaats waar toezicht gehouden wordt (nabij de toegangsopening tot de besloten ruimte). De communicatiemiddelen moeten bij aanvang van de werken getest worden. Storing bij draadloze communicatie is immers niet ondenkbeeldig (bvb. de Antwerpse ruien). De toezichter beschikt over duidelijke instructies aangaande de inhoud van de melding. De melding omvat minstens: • de plaats van het ongeval; • het aantal personen dat betrokken is; • de acties die hij zelf zal ondernemen. De toezichter vraagt steeds om de gemelde boodschap te herhalen, zodat hij zich verzekert dat zijn boodschap goed werd begrepen. 6
8.5 Eerstelijnsinterventie zonder betreding Evacuatie van het slachtoffer Voorwaarden voor een evacuatie zonder betreding: • we gaan ervan uit dat de betreder, het slachtoffer dus, een harnas draagt en • tevens verankerd is aan een reddings-/levenslijn. Het kan gebeuren dat de evacuatie van het slachtoffer zonder betreding door de eerstelijnsredder werd gepland tijdens de voorbereidingsfase, maar dat deze om onverwachte redenen tijdens de ongevalsituatie niet lukt. Daarom verdient het de aanbeveling om bij elke betreding voorbereid te zijn op een eerstelijnsinterventie met betreding door de eerstelijnsredder.
TOEDIENING VAN EERSTE ZORGEN DOOR DE EERSTELIJNSREDDER AAN HET SLACHTOFFER De eerstelijnsredder (of zijn hulp): • brengt het slachtoffer in een veilige, goed verluchte omgeving; • legt het slachtoffer in een veilige houding; • toedienen van zuurstof is een optie die het slachtoffer in vele gevallen kan helpen (bij ademnood/misselijkheid bij betreding van inerte atmosfeer). De toediener moet hiervoor wel opgeleid zijn; • past levensreddende handelingen (CPR-shockpreventiestelpen zware bloedingen) toe indien nodig.
8.6 Eerstelijnsinterventie met betreding 1/ De eerstelijnsredder mag geen tweede slachtoffer worden!!
7
VOORWAARDEN VOOR BETREDING •
In het geval de eerstelijnsredder alleen de ruimte betreedt, moet hij dit op een veilige manier kunnen doen. Wanneer het risico bestaat op een val van meer dan twee meter moet hij valbescherming gebruiken.
•
Wanneer hij de ruimte alleen betreedt (d.w.z. zonder aanwezigheid van een persoon buiten de ruimte), moet hij ook in staat zijn alleen de ruimte terug te verlaten. De eerstelijnsredder mag zich niet "in de val" zetten door de ruimte te betreden.
•
Indien hij de ruimte niet op eigen krachten kan betreden of verlaten, moet een extra persoon aanwezig zijn die hem bij het betreden of het verlaten van de ruimte kan assisteren.
•
Bij situaties waarbij er bij de voorbereiding beslist wordt dat een eerstelijnsinterventie sowieso een betreding door de redder impliceert en waarbij deze niet op eigen kracht de ruimte opnieuw kan verlaten, moet een tweede veiligheidswacht stand-by zijn.
•
De eerstelijnsredder mag geen tweede slachtoffer worden! Daarom moet de eerstelijnsredder maximaal opgeleid en uitgerust zijn om zich te beschermen tegen die risico's waartegen hij zich kan beschermen (bv: toxische atmosfeer, valrisico).
•
De eerstelijnsredder moet daarenboven voortdurend alert zijn voor onveilige situaties. Hij kan dan ook besluiten dat een betreding in een bepaalde situatie vanuit het oogpunt van zijn eigen veiligheid onverantwoord is.
2/ Ademhalingsbescherming - De ademhalingbescherming van de eerstelijnsredder moet omgevingsonafhankelijk zijn. Mogelijkheden zijn: • • • •
Ademluchtflessen op de rug Batterij ademluchtflessen met ademluchtslangen Ademluchtgroep met ademluchtslangen (“safety unit)”. Zuurstofproducerend zelfredmiddel
8
Zuurstofproducerend zelfredmiddel Zelfredders zijn bedoeld voor redding, ook in situaties waar er een gebrek aan zuurstof is. De toestellen zijn speciaal ontworpen voor zware omstandigheden zoals mijnbouw.
goedkeuringen en normen: EN 401, c lass 30S Inzetmogelijkheid: 30 minutes Beschermt tegen de risico's : Zuurstof tekort Toxische omgeving Toxische omgeving (Levensbedreigend) Beperkte ruimte Rook
- Horizontale betreding Bij een horizontale betreding heeft de redder doorgaans geen bijzondere hulpmiddelen nodig om zich toegang te verschaffen tot de besloten ruimte. Wel dient hij de nodige aandacht te schenken aan mogelijke risico's tot uitglijden, struikelen, stoten, in een diepte vallen, klemmen in smalle doorgangen,... Om in grote complexe besloten ruimten, eventueel met slechte zichtbaarheid, de oriëntatie niet te verliezen, kan gebruik gemaakt worden van specifieke oriëntatiemiddelen of opsporingsmiddelen (bvb. een volglijn, een oriëntatieplan in de Antwerpse ruien). - Verticale betreding Een aantal mogelijke betredings- en evacuatiehulpmiddelen die de eerstelijnsredder kan gebruiken bij de verticale betreding zijn: • Driepoot / verankeringspunten: hieraan worden de verbindingsmiddelen opgehangen • Afdaaltoestel / valbeveiliging (BA-SALA): gebruikt als valbeveiligingsmiddel en ophaalsysteem • Verbindingsmiddel/evacuatie: afdaalapparaat of levenslijn • Veiligheidsharnas: uitrusting waarmee de verbindingsmiddelen met het lichaam worden verbonden
9
De keuze van hulpmiddelen en de werkmethode wordt bepaald door: • • • • • • • •
diepte: kan de redder nog zelfstandig terugkeren? obstakels in de besloten ruimte verankeringsmogelijkheden (bv. kan reddingstakel gebruikt worden of niet) verdere evacuatie vanaf het mangat naar begane grond type mangat aard van het werk (extra beschermingskledij) positie van het mangat (horizontaal, verticaal) de onderlinge compatibiliteit van de verschillende hulpmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen.
3/ Eerste zorgen in de besloten ruimte. De hulp die de eerste lijnsredder in de besloten ruimte biedt aan het slachtoffer moet gericht zijn op het beëindigen van (vermoede) levensbedreigende situaties. •
De eerstelijnsredder voorziet het slachtoffer van ademlucht via het vluchtmasker. In het geval het slachtoffer buiten bewustzijn is, kan je een probleem met de ademhaling veronderstellen en dus is het in die gevallen steeds aangewezen het slachtoffer van ademlucht te voorzien.
•
De eerstelijnsredder past indien nodig levensreddende handelingen toe: CPR (= Cardio Pulmonaire Resuscitatie of de handelingen die beademing en de uitwendige hartmassage omvatten), shockpreventie, stelpen van zware bloedingen door o.a. aanleggen drukverband).
4/ De evacuatie van het slachtoffer uit de ruimte Iedere betreder moet een harnas dragen. Het harnas heeft als voordeel dat men bij interventie een betere grip heeft op het slachtoffer. In functie van de constructie van de besloten ruimte worden vooraf in de reddingsstrategie de evacuatiehulpmiddelen bepaald.
10
We maken volgend onderscheid: a/ Horizontale evacuatie Bij een horizontale evacuatie zijn de inzetbare hulpmiddelen beperkt tot het gebruik van een draagberrie. De afmetingen en de vorm van de draagberrie moeten gekozen worden in functie van de toegang tot de besloten ruimte. In de meeste gevallen zal de toepassing van de "Rautekgreep" soelaas brengen. RAUTEKGREEP Techniek om een (bewusteloos) slachtoffer te verplaatsen. Vervoer dmv de Rautekgreep door 1 helper of 2 helpers. De helpers lopen in 'rug'richting
Anderzijds bieden de schouderbanden van de harnasgordel van het slachtoffer een goede grip voor de evacuatie. Het verplaatsen van het slachtoffer naar het mangat kan op verschillende manieren gebeuren: • • •
Als het slachtoffer zelf kan lopen, dan begeleiden naar het mangat; Als het slachtoffer niet zelf kan lopen, niet bij kennis is, dan met de Rautekgreep het slachtoffer naar het mangat slepen, (is bijna onmogelijk in een kleine of niet al te grote besloten ruimte); Als het slachtoffer zulke verwondingen heeft dat het niet verantwoord is om alleen met het slachtoffer in de weer te gaan, moet er gewacht worden op de tweedelijnsinterventieploeg.
17 18 b/ Verticale evacuatie Een verticale evacuatie tijdens de redding van een slachtoffer waarbij de eerstelijnsredder de besloten ruimte betreden heeft, behoort tot de taak van de tweedelijnsinterventie (hulpdiensten). De taken betreffende evacuatie van de eerstelijnsredder die zich bij het slachtoffer in de besloten ruimte bevindt, omvatten in dit geval: 11
• • •
het verplaatsen van het slachtoffer tot onder het bevestigingspunt d.m.v. de Rautekgreep bevestigen van het slachtoffer aan de evacuatiemiddelen assistentie van de tweedelijnsinterventie bij het bedienen van de evacuatiehulpmiddelen
Wanneer de eerstelijnsredder het slachtoffer bevestigd heeft aan de hijshulpmiddelen, kan hij zelf de besloten ruimte verlaten om het slachtoffer te evacueren met de evacuatiemiddelen. Dit scenario is echter eerder uitzondering dan regel en zal zich enkel voordoen wanneer de hulpdiensten nog niet opgedaagd zijn of wanneer een extra persoon voor assistentie ontbreekt.
Opgelet: Het snel evacueren van een slachtoffer uit een besloten ruimte gebeurt enkel vanuit de motivatie om het slachtoffer zo vlug mogelijk aan de levensbedreigende omgeving (gevaarlijke atmosfeer) te onttrekken. Wanneer er echter geen gevaarlijke atmosfeer is, maar er een andere ongevaloorzaak is (mechanische impact, val, onwel worden door ziekte,…) mag het slachtoffer niet overhaast geëvacueerd worden uit de besloten ruimte. Ter plaatse worden de eerste zorgen toegediend, eerst door de eerstelijnsredder, daarna door hulpdiensten en medische hulpverlening, om het slachtoffer zo goed mogelijk te stabiliseren en voor te bereiden op het transport. 5/ Eerste zorgen na evacuatie De redders (eerstelijns- en/of tweedelijns-): • brengen het slachtoffer in een veilige, goed verluchte omgeving; • leggen het slachtoffer in een veilige houding; • dienen EHBO toe ; • voeren het slachtoffer af voor verdere verzorging
9. Bijkomend advies en informatie Problematische betredingssituaties die niet uit de typeschema’s zijn af te leiden, dienen voorafgaandelijk voor advies aan de preventiedienst van Aquafin te worden voorgelegd. Bijkomende inlichtingen en informatie over deze brochure is te bekomen bij de preventiedienst tel: 03/450.45.53 Overname van tekst of figuren is enkel voor niet-commerciële veiligheidspublicaties toegestaan mits bronvermelding. Augustus 2005
12
! ! "#$ % /0 2 !
& '( % )*) +&,
-.
"
#$
#%
1
3
&
'("$)) -. /0 2
!
,"$))
4
1
3
*#+
5 -.
. /
/0
1
/0 33
2
4
! "#$ % 61 3 3 0
1 7
/0
1
& '( % )*) +&, 3
-.
"
/0
! "#$ % 3 3 0 61
1 1
#%
"!#$!#%! 3/
5
#$
8
1 1 .
#-
5
5 2
-
1
6 & '( % )*) +&,
8
-.
"
#$
#%
3
1
"!#$!#%!
1 .
5
2
/0
1
3 3
0
8
9!
-.
. " 9!:
! "#$ %
5
#"
1 3
.
"
& '( % )*) +&,
;
2
"!
/0
1
3 3
0
8
9!
-.
. 9 : 9 !"%
3 ! "#$ %
$
#$
& '( % )*) +&,
1 3
.
5
;
2
$!
/0
1
3 3
0
8
9!
-.
. 6 ; "%
3 ! "#$ %
%
#%
& '( % )*) +&,
1 3
6
;
%!
5
! "#$ % 2
/0
& '( % )*) +&,
-.
7
1 1
7
1 9! 3 /0
-.
8
1
2
! "#$ %
& '( % )*) +&,
1 3
< 5
/0
;
8
&
01
-.
0
5 -. = -.
== .
1
0
0
1
0
0
3
0 3
3
")
>> 3
"?7%@7 %%:
A A
1
3
! " # ! !"#
" #
$ %
&'( )*(
% !
) +*,-
)
. )
" / 012 3 )/ 5
$
$
4
" 5 5 3 5 %
&
'
.* ' ) ) 5
" % "#
&'
(
" 6
)
&
7 $ * * * "
)
)
) &
4
) ) 7
' +
)
8
)
-
! ! ! "# #$% & &)*)+', /
'#( .
!
# !
! 0 ' *
.! !
1 2&
!
!'
*
!
13
4!
! ! ! "# #$% & .!
&)*)+', /
!
'#(
#
! / 13
4-
.! ! 5
6
4
!' . 0
!' 1 2&
*
!'
!
!!!"# #$% & .!
&)*)+', /
!
'#( #
! ! -
.!
0 !0
*
!
12
3
!!!"# #$% & .!
&)*)+', /
!
#
! / 12
3 !
4
3-
!' . 0 !0
'#(
! (+,+-). /
"
#
$
%& & '$(
)&*
/ & #
! 0
"
#
$ $
1
$
$
0
,
23
! (+,+-). /
"
4
#
$
%& & '$( &
# / 23
4
/
!
"
# 5
4
)
0
$ $
$ $
0
)&*
!
" # $% %&'"( 0 1
(+,+-). / 2
)%*
0# 0# 0# 3
" 0#
0# "
0
)
! "
#
#
0 #
! (+,+-). / 2
" # $% %&'"( 0 1
)%*
0# 2 /
1
2
0# 0#
! 4
/
# 0
) 1 3 " #
" 0#
0# "
" 0
#
! "
## $
% ,/0/1-2 3
&
'
(
)
*+(, #
-.
$ 3 $
#
#
"
(
# 4
"
#
5
(
(
(
( #
#
"
( 6 67
-
(
( 6 8,
!" # $$
%
& # $$
'
( )
*
* +
, $343516 7
-
.
'
/ #0'$ *
12
+ 7 +
*
*
)
'
* +
8
&"#$ '
1
* '
' *
*
!" # $$
%
& # $$
' (
)
) *
+ $343516 7
,
-
.
/ #0.$ )
12
* 7 *
)
)
(
.
) 8
(
!#$ 77
.
. )
) )
.
. 9
9
.
1
9 .
) .
)
.
!
" &
"
#$ %
#$
' ( )
* + 1213/4 " 5
,
$
-
.$ #
/0
) 5 )
"
$
# 5 $
) 2
" 78
:
6
#
"
98 # 78 $
:
98
, ;
# 55
" <
!
" #$%% &' #$%%
( ) *
) 2!23045 6
*
)
+
,
-
.$ $#/ %
) 57 .
6
0$1
%
!
"
#
$
% &
'
( (
! )
!*
%
%
(
(
!
+
% !
,
(. (, (/ (0
!
!
' !
! !
1
!
! -%
% (/
! !
% - %
!
!
!
Afdalen in riolen Weet jij hoe het veilig moet?
Download onze brochure
op www.aquafin.be
Klik naar > 'partners' > 'veiligheid'
veiligheid