VeenKrant
december 2015
2015-2016
nr. 1
VeenKrant
2015 - 16 nr.1
1
nieuwsbrief van het Gerrit van der Veen College
december 2015
Gerrit goes Gouden Eeuw Hanneke de Gier
van de redactie Als er sprake is van intrinsieke motivatie, leert een leerling niet omdat het moet, maar omdat hij de stof uit zichzelf interessant genoeg vindt om er tijd in te steken. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat intrinsieke motivatie zorgt voor betere resultaten en een diepere verwerking. Het lijkt dus zaak een vak zo interessant te maken dat leerlingen zelfs in hun vrije tijd vrijwillig naar school komen. Dat klinkt misschien als een utopie, want wie is er nou te porren voor een avond les in plaats van ‘chillen’? Nou, dat zijn er best veel, zo blijkt uit de grote interesse voor de eerste Nerd Night die de bètasectie binnenkort organiseert. De sectie timmert hard aan de weg om de liefde voor hun vak over te brengen op de leerlingen. En dat lijkt goed te lukken. In deze VeenKrant leest u een uiteenzetting van docent natuurkunde Gideon Koekoek waarin hij ook u een beetje verliefd laat worden op bèta. Verder leest u onder andere een interview met voormalig lid van de schoolleiding Gina Martin en de nieuwe aanwinst Annemieke Marees.
Tijdens de kunstdagen is steevast een van de leerjaren een aantal dagen volop in de weer met kunst. Dit jaar werden die van de tweede klassen georganiseerd in samenwerking met het vak geschiedenis. De leerlingen beleefden een historische cocktail van kunst en cultuur die hen niet alleen veel creatieve inspiratie bracht maar ook de nodige levenslessen opleverde
Zou jij je leven geven om nieuwe werelden te kunnen ontdekken, zonder de zekerheid dat je daarin slaagt? Zou je je vrijheid opofferen om te kunnen zeggen en schrijven wat je denkt? Zou jij schilderen wat je zelf mooi vindt opgeven om niet in armoede te vervallen? Drie vragen waar ooit mannen van naam volmondig ‘ja’ op zeiden. Willem Barentsz, bekend geworden van de wonderbaarlijke overwintering op Nova Zembla aan het eind van de zestiende eeuw, wilde koste wat kost de noordoostelijke vaarroute naar het Verre Oosten ontdekken. Hij overleed een week na vertrek uit Het Behouden Huys. Hugo de Groot, zeer getalenteerd rechtsgeleerde en schrijver, wei-
gerde ook ná zijn ontsnapping in een boekenkist uit Slot Loevestein zijn ideeën terzijde te schuiven en stierf ver van de Staten van Holland in het Noord-Duitse Rostock. Rembrandt van Rijn, tegenwoordig gezien als een van de grootste schilders ooit, eindigde in een armengraf. Dit omdat hij zijn autonomie als kunstenaar niet wilde opgeven, zich niet wilde voegen naar de grillen van zijn opdrachtgevers. Drie helden uit de Nederlandse geschiedenis wier levens lezen als een spannend jongensboek. Voor de leerlingen van klas 2 werden deze beroemd geworden episodes meer dan zomaar wat mooie verhalen. Tijdens de Kunstdagen op 11 en 12 november doken ze onder leiding van ac-
teurs van theatergezelschap De Toneelmakerij in de wereld van Willem Barentsz, Hugo de Groot en Rembrandt van Rijn en werden de dilemma’s die deze mannen voor hun kiezen kregen welhaast werkelijke vraagstukken. vervolg op pagina 2
in dit nummer 1 Kunstdagen 2e klassen 2 Vwo-brugklas 2 WoordWeek 3 Betasectie 4 Columns Studiereis 5 Afscheid Gina Martin 6 Matchen wordt loten 6 Scholingsdagen 6 Organisatiestructuur 7 Interview Annemieke Marees 8 Column Gijs Bouwer
2 vervolg van pagina 1
Nadat de klas in drieën was verdeeld (‘Want aan het eind van de ochtend spelen we een quiz!’), werden de leerlingen middels een toneelstuk meegenomen naar de Gouden Eeuw en maakten ze uitgebreid kennis met genoemde drie lieden. Tot zover was dat voor de meeste leerlingen allemaal nog wel te behappen. Maar toen er daarna in het Rijksmuseum daadwerkelijk potten en pannen uit Het Behouden Huys bleken te liggen en ook de kist waarmee Hugo de Groot ooit had weten te ontsnappen gewoon voor het grijpen lag (toege-
2015 - 16 nr.1
december 2015
VeenKrant
geven: er ligt ook een exemplaar in Delft, en Slot Loevestein en zelfs New York claimen eveneens in het bezit te zijn van dé kist), moest enkelen even schakelen: het is dus allemaal echt gebeurd! Het was prachtig om te zien hoe door de voorwerpen en schilderijen de geschiedenis voor de leerlingen echt tot leven kwam. Tijdens de rondleiding werden ze uitgedaagd na te denken over hetgeen ze zagen: hoe was je je kleren als het 40 graden onder nul is? Hoe past een tamelijk lange man in Verrekte koud, dat Behouden Huys! En donker!
een kist van nog geen anderhalve meter? Waarom zijn er zoveel zelfportretten van Rembrandt? De acteurs die de leerlingen rondleidden, wisten voortdurend verbanden te leggen met hun dagelijks leven. ‘Waarom maken jullie zoveel foto’s van jezelf?’ ‘Precies, je hebt jezelf altijd bij je; net als Rembrandt, die door het maken van zelfportretten zijn schildertechniek kon oefenen en verbeteren.’ Selfies avant la lettre dus. Tijd voor de quiz! Fanatiek werd er na de rondwandeling door het museum door de drie groepen gestreden om de eerste plaats.
Wist de ene groep zich te herinneren dat men zich bij voorkeur in zwarte kledij liet portretteren, omdat dat een teken van welvaart was (het aanbrengen van een zwarte kleur was een ingewikkelde en dus dure aangelegenheid), riep een andere groep overtuigd ‘Mare Librum’ op de vraag naar het beroemde werk van Hugo de Groot over de zee en wist de derde groep nog dat de lever van een ijsbeer giftig is. De strijd bleef dan ook onbeslist. Maar hoeveel vrijdenkers, avonturiers en kunstenaars in de dop zouden het gebouw hebben verlaten?
Verdieping voor vwo-brugklas
Attitude? Subjectief? Normaliter?
Dienke Veenstra
Elaine Romein
Dit jaar is in de eerste klas een vwo-brugklas van start gegaan. Door één van de brugklassen specifiek voor vwo-leerlingen in te richten, streven we naar een soepeler doorstroom van deze leerlingen binnen de vwo-afdeling. Ook beogen wij hiermee het profiel van het vwo binnen onze school te versterken en de omvang van het aantal vwo-leerlingen op peil te houden. Bij sommige vakken betekent dit dat de leerlingen andere boeken hebben dan de andere brugklassers en ook de normen voor de klas zijn strenger. Omdat de leerlingen de lesstof vaak snel onder de knie hebben, bieden verschillende vakken verdieping en verbreding.
Bij geschiedenis is er bijvoorbeeld het ‘keuzemenu’ ter verdieping. De leerlingen doen bijvoorbeeld extra onderzoek naar Julius Caesar en houden spreekbeurten over deelonderwerpen. Het is dan niet de leraar die vertelt, maar de kinderen zelf. Tijdens de lessen Nederlands was er na het harde werken tijd om een Jeugdjournaal-item te schrijven en deze te presenteren voor de klas. Bij Engels vertellen de leerlingen bijvoorbeeld welke held ze zouden willen zijn en waarom. Sommige leerlingen moeten wel even wennen. Op de basisschool hoefden zij nauwelijks huiswerk te maken, terwijl ze nu plotseling uitgedaagd worden en flink aan de slag moeten.
Een dictee via de intercom vormde op maandag 9 november het startsein van de WoordWeek. Traditiegetrouw stond de hele school één week lang in het teken van uitbreiding van de woordenschat. Vooral schooltaalwoorden, woorden die leerlingen lastig vinden maar die op school veel worden gebruikt, worden tijdens de WoordWeek op een speelse manier eigen gemaakt. ‘Abstract’, ‘subjectief’ en ‘weerzin’, maar ook ‘beeldspraak’, ‘psychologisch’ en ‘normaliter; wat betekenen die woorden eigenlijk? Enthousiast gingen leerlingen uit de brugklas en de tweede klas bij Nederlands aan de slag met het opzoeken, uitbeelden en tekenen van verschillende woor-
den. De resultaten waren heel creatief en door de hele school te bewonderen. Op vrijdag 20 november vond in de aula de feestelijke prijsuitreiking plaats. Voor de brugklassen was de eerste prijs voor ‘attitude’ (van Peyle Troost - 1C) in de prijzen. (zie de afbeelding hiernaast). Bij de tweede klassen kreeg ‘gevolg’ (Johan Mijer - 2VC - pag.5) de eerste prijs: het niet mis te verstane woord ‘WINNAAR’ in chocoladeletters! Verder vielen ‘normaliter’ en ‘motiveren’ in de prijzen en waren er speciale vermeldingen voor ‘surrealistisch’, ‘generaliseren’ en ‘ofschoon’. Een zeer geslaagde week, waarin veel nieuwe woorden zijn geleerd of is dat te subjectief?
VeenKrant
december 2015
2015 - 16 nr.1
Het allerwonderlijkste: de realiteit zelf Gideon Koekoek
Het bèta-onderwijs zit bij ons op school in de lift. Mede dankzij een enthousiast team docenten en technisch onderwijs assistenten die veel extra dingen organiseren om hun vak levendig te maken en de lesstof koppelen aan de praktijk, krijgen we er steeds meer goede wetenschappers bij. Biologie is meer dan feitjes uit het hoofd leren, scheikunde meer dan lange namen van moleculen onthouden en natuurkunde meer dan moeilijke formules doorrekenen. Bèta doen is begrijpen wat je elke dag ziet, onderzoek doen, doordenken en geen genoegen nemen met reproductie. Je moet je blijven afvragen wat er achter de eerste indrukken te zien is, wat het begrip achter de feiten, achter de moleculen en achter de formules is. Dit implementeren we dagelijks in onze onderwijspraktijk; onze leerlingen worden graag uitgedaagd en vinden het interessant om zelf onderzoek te mogen doen. Binnenkort organiseren we de eerste Nerd Night. Dit is een interactief avondcollege over geavanceerde bèta-onderwerpen op het snijvlak van biologie, scheikunde, en natuurkunde. De belangstelling onder de leerlingen is groot. Onze eerste Nerd Night zit al helemaal vol. Bij natuurkunde zijn we bovendien sinds dit schooljaar een samenwerkingsverband aangegaan met het Nationaal Instituut
voor Kern-en Hoge Energiefysica (Nikhef). Dit instituut speelt een vooraanstaande rol bij het wereldwijde onderzoek naar de
dien zetten we onze school op de kaart als een plek waar ook de getalenteerde bèta leerling goed tot zijn recht komt.
Tim Nieuwenhuis, Hans Teuben en Gideon Koekoek, (bèta)mannen van biologie, scheikunde en natuurkunde
natuurkunde van elementaire deeltjes, kosmische straling en zwaartekracht. Door dit samenwerkingsverband stellen wij onze leerlingen in staat om een bijdrage te leveren aan lopend wetenschappelijk onderzoek naar de oorsprong van kosmische straling uit het diepe heelal. Boven-
Bètavakken spelen een unieke rol in het curriculum van de middelbare school. Het is het kennisgebied van het allerwonderlijkste: de realiteit zélf. Van de kleuren van bloemen tot die van de regenboog, van het gedrag van de allerkleinste deeltjes tot aan de enorme expansies van het gehele Universum en van licht, geluid, en energie, van liefde en van leven: ieder mens heeft een inherente interesse in de wereld om zich heen. Bèta vervult de behoefte aan deze verwondering en laat onze leerlingen kennis maken met de magische wereld die achter alledaagse verschijnselen schuil gaat. Waar fenomenen als het leven, stoffen, vuur, sterren en planeten al prachtig zijn voor het ongetrainde oog, wint de natuur in schoonheid wanneer óók de achterliggende verklaringen zijn begrepen.
3 Bèta vervult de behoefte aan deze verwondering en laat onze leerlingen kennis maken met de magische wereld die achter alledaagse verschijnselen schuil gaat. Waar fenomenen als het leven, stoffen, vuur, sterren en planeten al prachtig zijn voor het ongetrainde oog, wint de natuur in schoonheid wanneer óók de achterliggende verklaringen zijn begrepen.
Behalve leuk is bèta-onderwijs ook belangrijk. Niet alleen omdat het aan de basis van al onze technologie ligt, maar ook omdat het een kritische houding bij leerlingen vereist. Het is immers kennis die gebaseerd op een denkwijze van logica en het toetsen van je geopperde verklaringen en niet op menselijke interpretatie. Een kritische denkhouding staat centraal; een idee laten varen als blijkt dat je het niet bij het juiste eind hebt. Het is onze taak om leerlingen dit aan te leren. Kortom, bèta is leuk, bèta is belangrijk en het zit in de lift. Het Gerrit van der Veen levert niet alleen prachtig getalenteerde kunstenaars, maar ook steeds meer goede wetenschappers. En dat gaat prima samen. De wonderen van de natuur geven ze volop inspiratie voor kunst en andersom geeft de kunst inspiratie voor wetenschappelijk ideeën.
4
2015 - 16 nr.1
december 2015
VeenKrant
Behelpen in Barcelona Voor de jaloersen onder ons: het leven van de vijfdeklassers gaat niet alleen maar over rozen tijdens de studiereis. Na het kamp in de derde is de reis naar Barcelona, Berlijn of Mimizan er eentje om naar uit te kijken. Maar een douche waar je smeriger uit komt dan dat je er in ging, doet Isis de Lange uit 5VC verlangen naar haar eigen douche thuis. Bovendien is het nog niet zo makkelijk om die krappe ruimte in Barcelona ongezien te verlaten. Maar als eenmaal de haren zijn gewassen, maken de optredens op de Rambla gelukkig veel goed.
Het gordijn Isis de Lange (5VC)
Gordijntje open gordijntje dicht. Een plotselinge windvlaag. Help! Volgens mij ging dat nog net goed. Ik denk dat niemand me heeft gezien, op hoop van zegen dan maar. Het gordijntje, verbleekt geel met een nogal goedkoop ruitje erop, hangt onschuldig aan een rail, geklemd tussen twee muurtjes. Er is op zich helemaal niets bijzonders aan, maar toch is mijn blik er onafgebroken op gevestigd. Aan de andere kant van de ruimte hoor ik een snelle ‘roetsj’, het herkenbare geluid van een met haast opzij geduwd gordijntje. Een paar gedempte stemmen, in een taal die ik niet ken, vullen de stille ruimte. Zij hebben blijkbaar minder moeite met de hele situatie. De stemmen worden wat luider en woorden worden afgewisseld met hier en daar een schaterende lach als van spelende kinderen op een dorpsplein. Zouden ze het over mij hebben? Inmiddels ben ik overgegaan op het tellen van de muurtegels. Hier word ik er weer eens aan herinnerd hoe goed ik in rekenen ben. Vijf keer zestien is? Na een paar mislukte pogingen, vestig ik mijn aandacht weer op het fragiele gordijntje, dat nog steeds, door wind geleide, dansjes maakt. Achter me hoor ik het gekraak van een deur die geopend wordt, gevolgd door
het geluid van goedkoop rubber op tegels. Weer zo een persoon met smetvrees. Het begint hier nu wel heel erg druk te worden, aangezien de gezichtloze sprekers de ruimte nog niet verlaten hebben. Ik hoor opnieuw het gekraak van de deur, nog meer mensen, denk ik bij mezelf. Het wordt wel heel gezellig zo. Het is nu van absoluut levensbelang dat het gordijntje zich gedeisd houdt. Mezelf tegen het verste hoekje van de ruimte geduwd, wacht ik op het juiste moment. Het moment dat: anonieme sprekers hun spullen bij elkaar pakken en besluiten hun gesprek ergens anders te voeren; de persoon met smetvrees het hier toch te smerig vindt en omdraait en tot de net binnengekomen mensen snel hun zaakjes afhandelen en uit het zicht verdwijnen. Dit is het juiste moment, het moment dat ik het gordijn open. Ik wikkel mezelf in een smerige handdoek; stap uit het smerige hokje en loop op mijn tenen over de smerige vloer terug naar de slaapzaal. Ik kan niet wachten tot ik weer thuis kan douchen.
Ono La Rambla Annika Goedkoop (5VC)
Daar zitten ze dan, midden op het plein. De avond valt. Hij steunt op zijn armen achter zijn rug, benen iets uit elkaar geschoven. Haar rug rust op zijn borst en haar benen zijn omhooggetrokken. Een stukje enkel komt onder het rode linnen van haar wijde broekspijp tevoorschijn. Zij sluit haar ogen, de contrabas doet zijn intrede. Een lange lok van haar zwarte haar, een pijpenkrul, waait in zijn gezicht. Hij brengt het voorzichtig achter haar oor en gebruikt vervolgens beide handen om het volume van het applaus te verhogen. Ook zij klapt, trekt haar vingers dan terug in de mouwen van haar wollen trui, zodat ze het de hele avond vol kan houden. De jazzgitarist spreekt het publiek toe, waarschijnlijk een aankondiging en een snelle check of het publiek het nog naar de zin heeft. Waarschijnlijk, ik begrijp geen Spaans. Uit het publiek klinkt een lange lage “Siiii!”. Dit kan ik dan nog wel begrijpen, evenals de mate waarin die
twee aan het genieten zijn, want daar is geen taal voor nodig. Levensgenieters in deze eenvoud waren volop te vinden in de prachtige stad aan de Middellandse Zee. Catalaanse Yoko Ono’s en John Lennons waren op vrijwel elk plein te vinden. Zodra ik dit soort hippiestellen zag, speelden er gelijk zoete liedjes in mijn hoofd af, van Jack Johnson tot Norah Jones, uitgebracht op vinyl. Al snel bereikte ook een zachte geur van wierook mijn neus. Het leven in die eenvoud, zonder dat de armoede haar intrek heeft genomen, heeft lang niet iedereen gezien, jammer genoeg. Ik snap geen bal van de grote groepen vakantiegangers die als een kudde schapen door de stad dreunen, mekkerend naar nog meer entertainment en magneetjes voor op de koelkast. Dat vindt toch niemand wat? Doe mij maar rondtrekken met een rugzak, ronde zonnebril en los vallende broek als enige attributen. Zo kan ik mij ook voor even Yoko Ono voelen. Een hele avond lang genieten van ingewikkelde jazzmuziek op de La Rambla, heerlijk lijkt me dat. Ik wil nu alweer terug!
VeenKrant
december 2015
2015 - 16 nr.1
5
Gina verlaat Gerrit na bijna veertig jaar Dienke Veenstra
Lekker tuinieren in haar ruime tuin, zo nu en dan een last-minutetripje en handwerken. Zo ziet het leven van Gina Martin, docent economie en lid van de schoolleiding, er de laatste weken uit. Na 40 jaar onderwijs houdt Gina het voor gezien. Na een veelzijdige carrière op het Gerrit van der Veen College, stopt ze met werken. Met een universitair diploma geografie op zak begon Gina in 1975 als aardrijkskundedocent op het voormalig Lely Lyceum bij de Westertoren. Een jaar later bleken er op deze school niet genoeg uren te zijn, maar na beraad tussen directeuren van verschillende scholen, hoorde ze dat er op het Gerrit van der Veen College nog een plekje was. Na een gesprek met alleen de directeur was de nieuwe baan een feit. Spannend, want verder had ze nog niemand gezien. Gina: ‘Ik had geen flauw idee hoe de sectie aardrijkskunde eruit zag, daar kwam ik pas na de zomervakantie achter.’ Het Gerrit van der Veen College, toen nog een mavo/havo-school, was verdeeld over twee locaties; de mavo in de huidige Joke Smithschool en de havo aan de Gerrit van der Veenstraat. Gina gaf vooral les op de mavo. ‘Het ging vooral om leerlingen iets bij te brengen, orde houden was toen nog niet iets om je druk om
te maken. Dertig kinderen in de klas die precies deden wat je zei, dat was zo bijzonder.’ In 1984 kwam er een belangrijke omslag binnen de school. De toenmalige directrice ging met pensioen en daarmee verdween ook haar autoritaire beleid. In plaats daarvan kwam er meer oog voor de leerlingen en de vaksecties. ‘Ze was nog van de oude stempel. Leerlingen werden eerst meer gezien als een noodzakelijk kwaad en de scheiding tussen de mavo-en havoleerlingen was heel sterk. Dat werd na het vertrek van de directrice gelukkig anders.’ Naast haar drukke baan deed ze in de jaren ’80 in de avonduren een studie economie, een vak dat haar al vanaf het begin al meer aansprak dan aardrijkskunde. ‘Economie speelt een belangrijke rol in de wereld, het is altijd actueel en je kan de leerlingen goed met elkaar laten discussiëren.’ Wat ooit begon als gewoon werk en geld verdienen, eindigde
met passie voor het vak van leraar. Hoewel de band met leerlingen goed was, noemt Gina zichzelf wel een afstandelijke leraar. Over haar privéleven zijn de leerlingen weinig te weten gekomen, maar over het vak economie des te meer. ‘Als ik oud-leerlingen tegenkom, zeggen ze altijd dat ze veel geleerd hebben.’ Al snel was Gina meer bij de organisatie van de school betrokken. Ze begon als voorzitter van de medezeggenschapsraad en personeelsraad, puzzelde het rooster zo goed mogelijk in elkaar, werd examensecretaris en
verzuimcoördinator en werkte uiteindelijk zeven jaar als afdelingsleider. ‘Dat was een mooie periode. Aan de ene kant kon ik lesgeven, aan de andere kant was ik nauw betrokken bij de organisatie, de ouders en de kinderen.’ Het adviseren van ouders en leerlingen lag haar wel. Door goed naar de verschillende behoeftes van leerlingen te kijken, slaagde zij erin de kinderen naar de eindstreep te trekken. Hoewel Gina’s carrière uit veel hoogtepunten bestond, waren er ook een paar dieptepunten. Zo brandde een groot deel van de school in 1992 af na een open avond. De school werd meer dan een jaar lang elders gehuisvest. Daarnaast moest ze haar afdelingsleiderschap na zeven jaar neerleggen door de ziekte van Parkinson. Gina is dan misschien wel gestopt met werken, de school hoeft haar nog niet helemaal te missen. Het coördineren van de uitgifte van de schoolboeken blijft ze doen. Daarnaast begeleidt ze nog VWO6-leerlingen met hun profielwerkstuk. Maar eerst geniet ze van een welverdiende reis in Nieuw-Zeeland.
6
2015 - 16 nr.1
december 2015
Matchen wordt weer loten
Ook docenten leren... van elkaar!
Annemieke Marees
Moeten docenten nog steeds leren? Het Gerrit van der Veen College vindt van wel. Zoals onze visie op onderwijs voorschrijft, houdt leren namelijk nooit op! Zodoende organiseren wij zes keer per jaar scholingsdagen voor docenten waarin verschillende thema’s de aandacht krijgen.
Afgelopen jaar is er gewerkt met een systeem van matching. Daarbij is de Citotoets naar achter geschoven en hadden de basisscholen het laatste woord als het ging om het basisschooladvies. In het rapport ‘Tevredenheidsonderzoek matching’ is teruggeblikt op het systeem. Op basis van dit rapport beslist de OSVO hoe de kernprocedure er voor komend schooljaar uit zal komen te zien. Enkele uitkomsten onderzoek In de voorbereidende fase laten ouders zich het meest informeren door de open dagen van de VO-scholen en de keuzegids VO. Daarnaast raadplegen zij hun netwerk. Dit jaar zijn er veel meer open dagen bezocht omdat er tien plekken op de voorkeurslijst ingevuld konden worden. In de resultaatfase blijkt dat 83% van de ouders in zekere mate tevreden is met de plaatsing van hun kind. Slechts 23% van de ouders vindt dat matching in hoge mate heeft geleid tot een beter plaatsingsresultaat. Hoe nu verder Eind oktober is bekend geworden dat er vanaf volgend jaar weer geloot gaat worden bij overaanmelding. Strategisch kiezen wordt door de OSVO niet meer als ‘akelig’ beschouwd. Het wordt zelfs gestimuleerd. Nieuw is dat de loting centraal uitgevoerd zal worden. Uitgelote leerlingen worden dan vervolgens intensief begeleid bij het zoeken naar een andere school met plek. Hierbij wordt dan wel weer gebruik gemaakt van matching.
Elmar van Ee
De eerste scholingsdag stond in het teken van activerende en motiverende didactiek. De uitgangspositie van activerende didactiek is dat de leerling geactiveerd wordt tot kennisverwerking op basis van reeds aanwezige kennis in tegenstelling tot het passief opnemen van kant-en-klare kennis. Maar hoe activeren en motiveren wij de leerlingen bij ons op school? Om daar achter te komen, namen we een kijkje in elkaars keuken. Terwijl een aantal leerlingen lachend naar binnen
gluurde, trapten leden van kunstsectie af in de aula met een warming-up, een ritme oefening, een tekenoefening en een mentale oefening die de docenten aaneensluitend uitvoerden. Vervolgens werden de docenten onderverdeeld in vier verschillende lokalen waar zij in twee rondes deelnamen aan activerende en motiverende werkvormen. Dienke Veenstra liet met de kahoot-quiz zien hoe leerlingen op hun mobieltjes de strijd met elkaar aangaan. Ineke van Heerde-
Een frisse wind in de schoolorganisatie Ellen Veenemans
Vanaf dit schooljaar is de leiding van de school anders georganiseerd dan voorgaande jaren. De schoolleiding bestaat vanaf augustus 2015 uit de rector en drie teamleiders. Wat is er precies veranderd en met welk doel? Er zijn vier coördinatoren aangesteld die het mentorschap versterken en de mentoren ondersteunen. Deze coördinatoren denken en kijken op proactieve wijze mee met de mentoren als het gaat om het volgen van de studievoortgang, leerresultaten, leerhouding en gedrag van de leerlingen. Zij ondersteunen de mentoren bij het tijdig aan de bel trekken, het voeren van gesprekken met leerling en ouders en bij het maken
van duidelijke afspraken. De coördinatoren verrichten een deel van de werkzaamheden die voorheen bij de afdelingsleiders lagen. De coördinatoren vervullen daarmee een brugfunctie tussen de schoolleiding en de leerlingen en hun ouders. Bij complexe problematiek worden de teamleiders (en in bepaalde situaties de rector) betrokken. De drie teamleiders hebben ieder een eigen team docenten. De rector heeft het onderwijsondersteunende team onder haar hoede. De teamleiders geven naast hun teamtaken les aan een of twee klassen. De aansturing van de vaksecties is eveneens onder de teamleiders en de rector verdeeld.
VeenKrant Eckert demonstreerde een grammaticale opdracht waarin leerlingen in een soort carrousel reflecteren op de antwoorden van de ander. Gideon Koekoek demonstreerde met de ‘kaartenbak-methode’ een manier om de voorkennis van leerlingen te toetsen. Laurens Nieuwkamp liet zien hoe het tekenen van een kaart van Nederland door de leerlingen de verschillen tussen arm en rijk verduidelijkt. Karina Meeuwse, Emil Pepic & Tom van der Wel lieten met de ‘krokodillenriviermethode’ zien hoe leerlingen over hun eigen waarden debatteren. In de les van de gymsectie leren leerlingen om elkaar stapsgewijs te beoordelen aan de hand van een afvinklijst. De deelnemende docenten liepen enthousiast en vol nieuwe ideeën voor hun eigen lessen de deur uit. Ja, want we willen blijven leren... en het liefst van elkaar!
Met de wijziging in de organisatie wordt gestreefd naar: • Een verminderde afstand tussen schoolleiding enerzijds en het primaire proces en de leerlingen/ouders anderzijds. • Een proactieve werkwijze waardoor ongeoorloofd verzuim afneemt, ouders nauwer betrokken worden bij het leerproces en zo snel mogelijk op de hoogte zijn van verzuimgedrag, leerachterstand of gedragsproblematiek. • Een schoolleiding met meer organisatiekracht en ruimte voor het ontwikkelen van schoolbeleid, onderwijskwaliteit en -innovatie. • Een doorlopende leerweg onderbouw- bovenbouw zowel wat betreft de programmering als wat betreft de aanpak van de begeleiding van leerlingen. • Een adequate overdracht van leerlingen vanuit het basisonderwijs en een passend onderwijsen begeleidingsprogramma.
VeenKrant
december 2015
2015 - 16 nr.1
7
Knopen doorhakken en gewoon doen Dienke Veenstra
Niet te lang dubben, knopen doorhakken en gewoon doen. Dat is het motto van Annemieke Marees die sinds maart aan het roer van de brugklassen staat. Ze is verantwoordelijk voor de planning en ook de communicatie staat op haar takenlijstje. Met haar komst waait er een nieuwe, daadkrachtige wind door de schoolleiding Hoewel, nieuw. Helemaal nieuw ben je niet, toch? ‘Acht jaar geleden heb ik hier een jaar lang gewerkt als economieleraar. Ik werkte toen al op het Sweelinck College en was benieuwd hoe het er op een havo/ vwo-school aan toe ging. Ik vond het Gerrit van der Veen College een hele leuke school; de sfeer is open en heel relaxed, zowel onder de kinderen als de collega’s. Toen ik hoorde dat er hier hulp nodig was, heb ik meteen een mail gestuurd.’
Kortom, een wat strakkere organisatie, maar ook weer niet overgeorganiseerd.’ Behalve lid van de schoolleiding, ben je ook teamleider van de brugklas. Wat vind je belangrijk voor de brugklassers? ‘Omdat ze nieuw op school zijn, moeten ze nog echt hun plekje vinden. Ik wil dat ze hier goed landen, zowel sociaal als cijfermatig. Als het niet goed gaat met de cijfers, zijn er de steunlessen. En als er gedragsproblemen zijn, moeten we als school meteen in actie komen en niet afwachten. Gelijk ingrijpen werkt het beste, dan wordt het niet erger. Verder ben ik aan het regelen dat er dit schooljaar nog verkeerslessen komen voor de eersteklassers. Het is belangrijk dat kinderen veilig van en naar school gaan.’
Je bent zij-instromer en werkt nog niet zo lang in het onderwijs. ‘Na de heao en een studie communicatiewetenschappen heb ik als coördinator Wedstrijdtennis bij de tennisbond gewerkt. Daarna werd ik projectmanager bij PCM Uitgevers. Dat gaf na tien jaar niet veel voldoening meer. Bovendien had ik twee kinderen en dat was moeilijk te combineren met mijn baan. Dan maar in het onderwijs, dat was het meest praktisch en er was bovendien een lerarentekort.’ Hoe beviel dat? ‘Ik dacht: als ik gewoon een beetje streng kijk, dan lukt het wel. Maar de kinderen gaan je natuurlijk uitproberen, ik wist niet wat ik meemaakte. Het was heel zwaar, na twee weken meldde ik me al een dag ziek. Daarna heb ik er tijdens mijn fietstocht naar huis maar eens goed over nagedacht en heb ik het roer omgegooid. Ik werd veel strenger en dat hielp. Ze luisterden en de orde werd een stuk beter. Het is belangrijk om duidelijke regels te stellen, dat geeft veiligheid.’
Je bent er nog maar net en nu al lid van de schoolleiding. Is dat niet spannend? ‘Ik vind het vooral heel leuk. Ik kan meedenken en beslissingen maken. Op het Sweelinck College heb ik de schoolleiding ook geadviseerd, dus helemaal nieuw was het niet. Daarbij denk ik dat ik een goede aanvulling op de schoolleiding ben. Ik ben pragmatisch ingesteld en heel praktisch; laten we niet de hele tijd praten, maar ook meteen actie ondernemen.’
Wat heb je tot nu toe voor het Gerrit van der Veen kunnen betekenen? ‘Ik heb meegedacht over het nieuwe verzuimbeleid, een conceptprotocol voor gescheiden ouders opgesteld en een eenduidig beleid gemaakt voor het toekennen van verlof. Eerder was dat laatste nog wel eens afhankelijk van de teamleider met wie je te maken had. Ik vind dat je vage dingen duidelijk moet maken voor ouders en leerlingen. Daarnaast moet de informatie vanuit school beter en eerder gecommuniceerd worden naar ouders.
Wat kunnen ouders doen? ‘Ouders moeten zich verantwoordelijk voelen en samenwerken met de school. Ze moeten meekijken met het huiswerk, samen de tas inpakken en zorgen dat het kind vroeg genoeg van huis gaat om op tijd op school te zijn. Als ouders kritiek hebben op de school, is het belangrijk dat ze dat kwijt kunnen, maar dan wel op een opbouwende manier. Ik hoop dat ze samen met de school optrekken en als er iets is, hoor en wederhoor plegen.’
8
2015 - 16 nr.1
december 2015
Verkleed uit je dak
Gewapend met maskers, duivelsoortjes, pruiken en tal van andere accessoires kwamen de leerlingen van de onderbouwklassen en zelfs een enkele bovenbouwer naar het jaarlijks schoolfeest in de met vlaggetjes versierde aula. Met het thema ‘verkleed’ liet de organisatie de outfit aan de fantasie van de feestgangers zelf over. Zo dansten de vampiers
colofon Redactie en vormgeving: Dienke Veenstra en Bert Looman Reacties en bijdragen naar: Redactie VeenKrant
[email protected] [email protected] Ook deze VeenKrant kunt u digitaal terugvinden op www. gerritvdveen.nl
en duiveltjes gebroederlijk naast de dames van K3. De uitgedoste leerlingen feestten tot in de late uurtjes op de nieuwste deuntjes.
VeenKrant
Van wie is de les? Toen ik tien jaar geleden als docent op het Gerrit van der Veen College begon, had ieder lokaal nog een ouderwets verhoogd podium waarop het bureau van de docent stond. De oppervlakte van dit podium was niet veel groter dan een gemiddelde eetkamertafel. Het was dus zaak goed op te letten en geen ongecoördineerde bewegingen te maken, want voor je het wist viel je er met stoel en al vanaf of verstuikte je een enkel. Wel had je vanaf het podium goed zicht op je leerlingen. Je kon controleren of er opgelet en in voldoende mate gewerkt werd en een leerling die probeerde te spieken had je vanaf je verhoogde troon meestal meteen in de smiezen. Het podium stamt uit de tijd waarin de onderwijzer koning was in zijn eigen klaslokaal. Hij bepaalde van a tot z het verloop van de les, dat veelal uit niet meer bestond dan een frontaal klassikale uitleg waarna de leerlingen in stilte zelfstandig aan het werk gingen. De lessen waren van de docent; eigen inbreng van leerlingen was ondenkbaar en zij ondergingen de lessen lijdzaam. Anno 2015 is de rol van de docent als ordebewaker en instructeur verschoven naar die van coach en begeleider en ziet een gemiddelde les er heel anders uit. Dit overpeinzend en mij bewust van mijn valkuil om de les te willen bepalen en te lang klassikale uitleg te geven, bedacht ik een experiment. Ik maakte voor mijn derde klassen een lessenserie waarin ik de leerlingen veel meer verantwoordelijkheid gaf. Zij moesten een mindmap maken rond het thema erfelijkheid en deze vervolgens van elkaar beoordelen. Ik liet hen drie beoordelingscriteria formuleren, eerst individueel, daarna in tweetallen, vervolgens in viertallen en uiteindelijk klassikaal. Binnen een half uur hadden de leerlingen zo drie criteria geformuleerd mét puntentelling. Tsjakka! Ook over de consequenties van het te laat inleveren van de mindmap, liet ik hen zelf nadenken. De lessen waren een succes. Er werd hard en geconcentreerd gewerkt en ook het beoordelen werd zeer serieus genomen. In mijn enthousiasme en vol vertrouwen in het zelfregulerend vermogen van onze leerlingen, vroeg ik de volgende les aan vier van hen of zij een nieuwe klassenplattegrond wilden maken. Met glimmende pretoogjes namen zij de opdracht aan. Maar al gauw bleek het gehanteerde criterium vooral gezelligheid te zijn en had ook ík mijn les geleerd. Opgelucht constateerde ik dat de rol van de docent nog lang niet is uitgespeeld!