VeenKrant
april 2015
2014-2015
nr. 2
VeenKrant
2014- 15 nr.2
1
nieuwsbrief van het Gerrit van der Veen College
april 2015
‘Ik ervaar de toekomst nu als vrijheid’ Henk van der Waal
van de redactie Op 5 mei vieren we dat we bevrijd zijn. Voor velen is die bevrijding niet veel meer dan een historisch feit. We weten dat we er dankbaar voor moeten zijn, maar de euforie van weleer is verdwenen. Toch proberen ook wij ons dagelijks te bevrijden, bijvoorbeeld van angst of stress of van verplichtingen. We bevrijden ons van het een om ons direct daarop van het volgende te gaan bevrijden. Dat alles om uiteindelijk zo vrij te zijn dat we... ja, dat we wat? Bloedje link om daarop een antwoord te geven. We vinden namelijk dat vrijheid inhoudt dat iedereen dat lekker zelf mag invullen. Toch weten we alleen waarom anderen ons hebben bevrijdt en waarom wij zo bezig zijn onszelf te bevrijden, als we die zin afmaken. Daarom een poging: We bevrijden ons telkens van onze angsten en verplichtingen om zo vrij te zijn dat we kunnen worden wie we willen zijn. Dat kunnen, dat vermogen, is vrijheid. Dat vermogen is echter niet gegeven. Integendeel, dat vermogen vraagt om oefening en inspanning. Zeg maar om scholing. School is daarom de Koninklijke weg naar vrijheid.
Het middelbare schooldiploma is een ticket naar de vrijheid. Met een diploma op zak kunnen leerlingen een opleiding gaan volgen of een tussenjaar nemen, maar ook kunnen ze kiezen of ze op kamers gaan of bij hun ouders blijven. Vier eindexamenleerlingen – Maria Marbus, Dalí Hermes, Britney Waterberg en Bas van der Heijden – vertellen hoe ze toeleven naar hun vrijheid.
Juist omdat jullie zo’n helder doel voor ogen hebben, kan school als een sta-in-de-weg voelen. Klopt dat? Bas: ‘Ik ben inderdaad blij verlost te zijn van de middelbare school.
Klaar om te gaan... Vlnr: Maria Marbus, Bas van der Heijden, Britney Waterberg en Dalí Hermes
Opvallend is dat deze leerlingen al vastomlijnde plannen hebben voor de toekomst. Maria: ‘Ik wil graag de toneelacademie gaan doen, maar neem nu eerst een tussenjaar om me voor te bereiden. Ik wil zoveel mogelijk ervaring opdoen op het gebied van spel, regie en performance, zodat ik volgend jaar goed voorbereid de audities voor de toneelacademie in kan gaan.’ Dalí: ‘Ik kijk er enorm naar uit om me te specialiseren. Ik hoop dat ik ben aangenomen bij fysiotherapie en dat ik meteen kan beginnen.’ Bas heeft de spanning van het wel of niet aangenomen worden al achter zich gelaten. Hij
kan volgend jaar beginnen aan Hotelschool The Hague. Maar voor hij dat gaat doen, wil ook hij zich nog terdege voorbereiden. Bas: ‘Ik begin pas in februari 2016. Ik heb daardoor een aantal maanden om mijn Engels bij te spijkeren. Dat ga ik doen in Londen met Education First. Maar ik ga ook werken in de horeca. Veel werken.’ Britney heeft ook al heldere plannen: ‘Allereerst ga ik rijles nemen en ga ik hbo rechten doen. Daarna wil ik rechten gaan studeren aan de universiteit. Ik wil namelijk advocaat worden, zodat ik voor mensen op kan komen die onrechtvaardig worden behandeld.
Het laatste jaar vond ik lastig. Ik wist al wat ik wilde gaan doen en veel vrienden van me waren al van school. Dan gaat school een vervolg op pagina 2
in dit nummer 1 De vrijheid tegemoet 2 Matching ipv loting 3 Levensverhaal Carla Jitta 4 Excursie Joods Kwartier 4 Herdenking GerritvdVeen 4 Gerrit Goes Mali 5 Satire en Inktspotprijs 6 Essays vrijdenkers 7 Beroepenmarkt 8 Excursie Hortus Botanicus 8 Column Gijs Bouwer
2 vervolg van pagina 1
2014- 15 nr.2
beetje in de weg zitten. Ik zat hier alleen om mijn diploma te halen en niet meer om plezier te hebben.’ Maria: ‘Heel lang voelde ik me fijn op school en vond ik het leerzaam. Maar sinds ik van het vwo naar de havo moest, vind ik dat ik erg tegengehouden word.’ Britney: ‘De verplichting om naar school te gaan vond ik zwaar dit jaar. Je ruikt de vrijheid al en dan is het moeilijk om nog door te zetten. Ik vind het heerlijk dat ik straks niet meer naar docenten hoef te luisteren en niet meer naar de absentiejuffrouw toe hoef.’
huis. Mijn moeder vind dat niet goed. Dus nog een jaartje thuis en dan zelfstandig. Dan hoef ik geen gezeur meer aan te horen van mijn moeder en kan ik bij mezelf thuis feestjes geven.’ Bas: ‘Ik ervaar de toekomst nu als vrijheid, en die vrijheid is dat ik van huis weg ben. Zelf je eigen dingen regelen, je wasjes doen, je eten maken. Allemaal los van thuis. Weg van je gezagvoerders, lekker zelfstandig.’ Maria: ‘Mijn leven blijft net zo geordend als nu. Niet feestvieren en niet uitslapen. Ik wil door de week echt bezig zijn met dingen, en dan is op jezelf wonen niet handig.’
Maar gaan jullie je leven straks ook anders inrichten? Dalí: Het is wel chill dat ik nu zelf keuzes kan maken en meer eigen verantwoordelijkheid krijg. Maar ik blijf gewoon lekker thuis wonen, daar heb ik genoeg vrijheid.’ Britney: ‘Ik ga ook nog niet uit
Hoe gaan jullie later terugkijken op jullie schoolperiode? Maria: ‘Ik denk heel positief, omdat de school mij heeft gebracht waar ik nu ben. Dat komt voor een groot deel door de theaterdocenten. Door hen ben ik warm gaan lopen voor theater. Ik weet niet of ik dat op een andere
april 2015
school ook zou hebben gehad.’ Dalí: ‘Ik denk dat ik later positief op mijn schooltijd terugkijk: veel lol, weinig problemen.’ Britney: ‘Ik zie het Gerrit later denk ik als een school die je pusht om het beste uit jezelf te halen, ook al is dat voor jezelf soms vervelend.’ Bas: ‘Ik denk dat ik het meest positief ga terugkijken op mijn studentenleven, vanwege de zelfstandigheid. Maar het Gerrit is een leuke, sfeervolle school. Niemand hoeft er mainstream te zijn!’ Hoe belangrijk is het voor jullie dat je vrij bent om je eigen toekomst te kiezen? Dalí: ‘Ik ervaar die vrijheid al heel lang. Ook de middelbare school mocht ik zelf kiezen. Niemand heeft mij ooit gezegd waar ik heen moest.’ Maria vindt die keuzevrijheid fijn, maar ook moeilijk: ‘Nu weet ik wat ik leuk vind, maar als je al die opleidingen die je kunt doen
VeenKrant ziet, heb je bijna te veel mogelijkheden.’ Bas: ‘Die vrijheid is wel chill, maar ook als mijn ouders me een bepaalde richting op hadden willen hebben, had ik me wel gered.’ Britney: ‘Het mooie van die vrijheid is dat je je leven mag inrichten zoals jij het wil. Zonder dat zou ik nu geen rechten kunnen gaan studeren. Ik ben blij dat dit in Nederland goed geregeld is. We zijn in Nederland behoorlijk bevoorrecht en moeten blij zijn dat we naar school kunnen. We moeten dus geen lessen skippen.’
Matchen in plaats van loten Annemieke Marees
Dit schooljaar vinden ingrijpende veranderingen plaats in de overgang van het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs. Ze zijn het gevolg van nieuwe wetgeving. Daarnaast zijn we in Amsterdam overgestapt van het aloude systeem van loten naar een nieuw systeem van matching. Het basisschooladvies, dat voorheen ondersteund diende te worden door de cito-score, is in de nieuwe wet een basisschoolbesluit geworden, waarbij de eindcito-score wordt gezien als een second opinion. De uitslag ervan kan alleen leiden tot een hoger en niet tot een lager advies. Tegelijkertijd is de normering van de tussentijdse cito-toetsen strenger geworden. Toch zijn veel scholen in het voortgezet onderwijs (VO-scholen) bang dat de adviezen van de basisscholen dit jaar onder druk van ouders hoger zullen uitvallen dan voorheen. Er is immers geen corrigerende
eindcito-score meer. Bovendien mogen de VO-scholen dit jaar geen toelatingsexamen of intelligentieonderzoek meer laten uitvoeren. De basisscholen dienen daarentegen wel een uitgebreider dossier dan voorheen mee te sturen. Het zogenaamde leerlingvolgsysteem moet nu de laatste drie jaar van de basisschool beslaan. Basisscholen nemen in ieder geval vanaf groep 4 twee keer per jaar een cito-toets af en nemen de uitslagen daarvan op in het leerlingvolgsysteem. Uit deze informatie moet duidelijk worden of het advies van de basisschool overeenkomt met de
toetsresultaten. Als de VO-school het niet eens is met dit advies, kan zij het dossier teruggeven aan de basisschool met het verzoek tot meer onderbouwing. De basisschool houdt echter het laatste woord. De tweede ingrijpende verandering is het systeem van matching. Dat is in de plaats gekomen van het vermaledijde loten. In dit nieuwe systeem moeten ouders een lijst met maximaal tien scholen van hun voorkeur inleveren bij aanmelding van hun kind. Die aanmelding vindt plaats op de school van de eerste keuze. Wel kan er dit jaar nog steeds een beroep gedaan worden op voorrangsregels (bijvoorbeeld de broertje/zusjeregeling). Als alle gegevens zijn ingevoerd, berekent de computer vervolgens de
voor iedereen meest optimale match. Daarbij is het de bedoeling dat de leerlingen in ieder geval op hun eerste, tweede of derde keuze terechtkomen. Met dit systeem kunnen leerlingen niet meer tot soms twee keer toe worden uitgeloot om vervolgens op een school terecht te komen waar ze echt niet op hadden willen zitten. Pas op 4 juni zal duidelijk worden op welke scholen de toekomstige brugklassers geplaatst zijn. Dat is veel later dan voorheen en vraagt daarom van de VO-scholen een extra organisatorische inspanning. Ook is het voor de VO-scholen spannend of dit systeem van matching leidt tot de gewenste leerlingenaantallen.
VeenKrant
april 2015
2014- 15 nr.2
3
Van gevangenschap naar vrijheid Carla R. Josephus Jitta
De laatste jaren heb ik tijdens gastlessen op het Gerrit van der Veen College verteld over mijn belevenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog. In en voor de oorlog heeft de school, waar nu zoveel jonge mensen in vrijheid les krijgen, namelijk een belangrijke rol gespeeld in mijn leven. Vanuit mijn kinderkamertje in de Albrecht Dürerstraat kon ik de klok van de school zien, en zo leerde ik klokkijken. In 1938 verhuisden we naar Naarden. Mijn ouders behoorden tot de groep mensen die in de oorlog vanwege hun joodse achtergrond werden vervolgd. Ze werden tijdens een poging tot onderduiken diezelfde dag verraden. Van de gevangenis werden ze naar Westerbork getransporteerd en vandaar naar Sobibor, waar ze direct na aankomst werden vergast. Mijn broer en ik waren al eerder met papieren, die ons voor halfjoden lieten doorgaan, bij twee verschillende families ondergebracht. Zo konden we gewoon naar school gaan. In juni 1944 werden we gearresteerd. Na een verblijf van een nacht in het politiebureau in Bussum werden we naar Amsterdam gebracht. De Gerrit van der Veenstraat heette toen nog Euterpestraat. De school was door de Duitse bezetter gevorderd. De SD (Sicherheitsdienst, de veiligheidsdienst) had er zijn intrek genomen. De Euterpestraat was een beladen begrip; veel verzetsmensen werden er gemarteld. Joden, die ondergedoken hadden gezeten, werden er verhoord. Zo ook mijn broer van 14 en ik van 12 jaar. Vanwege de beladenheid van de naam Euterpestraat is deze later Gerrit van der Veenstraat genoemd. Na het verhoor, gelukkig zonder martelingen, kwamen we in het Huis van Bewaring aan de Weteringschans terecht. Tien dagen later werden we naar het doorgangskamp Westerbork in Drenthe gebracht en weer maanden later kwamen we, na een
angstige 48 uur durende tocht in donkere veewagens, aan in Theresienstadt, dat vlak bij Praag ligt. Theresienstadt was een zogenaamd ‘modelkamp’, waar het leven beter leek dan het was. Die maanden in Westerbork en in Theresienstadt waren afschuwelijk. Je was altijd bang dat je op transport zou worden gesteld
zouden worden. Het Coördinatiepunt Gastsprekers WO-II speelt inmiddels een belangrijke rol. In Theresienstadt deed in februari 1945 plotseling het gerucht de ronde dat er een transport naar Zwitserland zou gaan. 6000 mensen werden opgeroepen en mochten kiezen of zij naar Zwit-
zich aan bij haar kleinkinderen. Van de mensen die zich vóór het transport hadden uitgesproken, zijn er 1200 door de SS-leiding van het kamp geselecteerd, onder wie wij drieën. De treinreis die door een verduisterd Duitsland voerde, hield na anderhalve dag ’s nachts stil aan de noordkant van de Bodensee. Aan de overkant zagen we de lichtjes van het vrije Zwitserland twinkelen. We wisten niet of we dat land wel binnengelaten zouden worden.
Carla Josephus Jitta
richting Auschwitz. Dat dat de dood betekende, begreep ik wel, al had ik niet over gaskamers horen spreken. Wellicht had ik dat woord verdrongen of vermeden mensen om me heen het te noemen in mijn bijzijn. In Westerbork realiseerde ik me al dat ik nooit moest vergeten wat ik zag, en dat ik dat later aan mijn kinderen zou vertellen. Ik heb geen kinderen, maar jaren geleden kwam ik in aanraking met anderen die het van belang vonden dat de verhalen uit de Tweede Wereldoorlog doorverteld
serland wilden gaan. Mijn grootmoeder, en velen met haar, geloofde er niets van en dacht dat het een valstrik was. Maar mijn broer had personenwagons in plaats van veewagens zien staan en bovendien lag er veel eten klaar. Het Rode Kruis leek iets met de trein te maken te hebben. Gedecideerd zei mijn broer: ‘Ik ga.’ Ik twijfelde. Het liefst bleef ik bij mijn broer, maar moest ik dan mijn grootmoeder in de steek laten? Uiteindelijk koos ik voor Alfred en in de vaste overtuiging dat we de dood tegemoet gingen, sloot mijn grootmoeder
Maar de volgende ochtend gebeurde er iets wonderbaarlijks. Er werd ons gezegd de jodensterren af te doen; de vrouwen moesten zich opmaken. De locomotief werd verwisseld voor een Zwitserse en in plaats van Duitse bewaking kwamen er Zwitserse soldaten. De trein zette zich langzaam in beweging. Het moment waarop we de Zwitserse grens passeerden, is voor mij onvergetelijk. Alsof we het paradijs binnengingen. Het gevoel van bevrijding en van niet meer angstig te hoeven zijn, was vervolg op pagina 4
4
2014- 15 nr.2
vervolg van pagina 3
voor mij een opluchting die ik bij het schrijven van deze woorden opnieuw voel. Vrij zijn betekent zo veel... Niet meer de dreiging van de dood te voelen, merken dat de mensen om je heen weer vriendelijk zijn, dat je niet meer zal worden uitgescholden, dat je
vrijuit kunt spreken. De beklemming van de gevangenschap was verdwenen. Nog steeds als ik tijdens een vakantie de Zwitserse grens passeer, denk ik aan die momenten in 1945. Dit jaar vieren we 70 jaar vrijheid: laten we die vrijheid in ere houden!
Dwalen in het Joods Kwartier
de joodse gelovigen doet denken aan de tempel in Jeruzalem die lang geleden is verwoest en nooit meer is opgebouwd. ‘Eindelijk eens iets over joodse cultuur, en niet alleen maar over de Tweede Wereldoorlog’, verzuchtte een leerling. Maar buiten wachtten hem toch weer de droevige verhalen van de oorlogsjaren. Het Jonas Daniël Meijerplein bijvoorbeeld, waar de gids vertelde over de Februaristaking en waar we de struikelsteentjes bekeken die aangaven welke joodse bewoners er in de aangrenzende huizen hadden gewoond. Bewoners die zonder uitzondering zijn weggevoerd naar kampen en daar zijn vermoord. De rondleiding greep sommigen erg aan en er werden veel vragen
Karina Meeuwse
Dankzij een subsidie van de Woltjer Stichting mochten alle tweede klassen in het kader van de lessen levensbeschouwing vorige maand op excursie naar het Joods Kwartier. Op het programma stonden drie onderdelen: een bezoek aan de Portugese synagoge, een wandeling met een gids door voormalig Joods Amsterdam en opdrachten maken in de Hollandsche Schouwburg. In de ochtend verzamelden zich drie klassen voor het gebouw van het Joods Historisch Museum en in de middag nog eens twee. Groepen van 20 leerlingen dwaalden
april 2015
VeenKrant
Stil staan, bloemen leggen, foto’s maken, vrij zijn Karina Meeuwse
Elk jaar doen de brugklassers bij het vak levensbeschouwing een project dat hen kennis laat maken met de geschiedenis van ons schoolgebouw en met de naamge-
ongeveer tien leerlingen, uit elke brugklas twee, fietst dan samen met onze rector Ellen Veenemans met een prachtig bloemstuk dat net in een fiets-
ver van onze school: de beeldhouwer en verzetsstrijder Gerrit van der Veen. Een aantal brugklasleerlingen mag vervolgens aanwezig zijn bij de jaarlijkse kranslegging bij het monument ter ere van het kunstenaarsverzet aan de Plantage Middenlaan, tegenover Artis.
kratje past, naar het monument. Het plaatsen van het bloemstuk heeft elk jaar weer iets plechtigs. Leerlingen ontcijferen de teksten op het bronzen beeld, dat een vermorzeld lichaam voorstelt met een gebalde vuist als teken van verzet. De leerlingen praten, lachen, maken foto’s en eten een boterhammetje in de zon, als die schijnt. Op 23 april gaan we weer en houden zo een mooie traditie van het Gerrit van der Veen College in ere.
Deze kranslegging vindt traditioneel plaats op de donderdag voorafgaande aan de meivakantie, want op 4 mei is de school altijd gesloten. Een groep van
Gerrit Goes Mali op 5 juni Karina Meeuwse
samen met gids en begeleidende docent twee uur lang door joodse gebouwen en langs joodse monumenten. De synagoge maakte grote indruk; veel leerlingen waren er niet eerder geweest. Vooral de verhalen werden interessant gevonden. Weet je bijvoorbeeld waarom een stuk van het interieur nooit is geschilderd en dus nooit is afgemaakt? Omdat dat
gesteld over het hoe en waarom. In de Hollandsche Schouwburg konden de leerlingen meer hun eigen gang gaan en in groepjes opdrachten maken. Eigenlijk ging de tijd te snel voorbij, vooral voor de ochtendgroep, die ’s middags weer lessen moest volgen. Het was een geslaagde excursie, die zeker in het jaarlijkse programma zou moeten worden opgenomen!
De goede doelendag van het Gerrit van der Veen College staat dit jaar in het teken van de Dogonstam in Mali. Deze stam wordt in haar voortbestaan bedreigd omdat ze zich door een gebrek aan scholen niet verder kan ontwikkelen en omdat ze geplaagd wordt door droogte en extremistische geweld. De Dogon-stam is een modelsamenleving: man en
vrouw zijn volkomen gelijkwaardig, grote families zorgen voor elkaar en delen alles. We gaan geld inzamelen voor een schooltje en een watervoorziening. De kleine stichting die dit organiseert, brengt zelf geld en spullen naar de Dogon-stam. Niks blijft aan de strijkstok hangen! Gerrit Goes Mali is op vrijdag 5 juni. U bent van harte welkom.
VeenKrant
april 2015
2014- 15 nr.2
5
Vrijheid van satire Tom van der Wel
In 4 Havo en 5 VWO staat een jaar lang het vak maatschappijleer op het programma. Geen onbelangrijk vak, want het telt mee voor het eindexamen. Maar wat wij als docenten veel belangrijker vinden, is de leerlingen enig kritisch denkvermogen over de samenleving mee te geven. We zoeken altijd naar verdieping in de vier thema´s rechtsstaat, parlementaire democratie, pluriforme samenleving en verzorgingsstaat. Vaak gaat dat via de actualiteit; daarom is het vak ook geen jaar hetzelfde. Dit jaar hadden we een vliegende start met onderwerpen als MH17, Ebola, Ferguson en Islamitische Staat. Begin januari werd de wereld ook nog eens opgeschrikt door de aanslag op Charlie Hebdo in Parijs. Voor veel mensen was de aanslag op dit satirisch blad een rechtstreekse aanval op één van de basiswaarden van onze samenleving: de vrijheid van meningsuiting. Uiteraard reageer je daar ook direct op in de klas, maar vaak kom je dan niet veel verder dan het delen van verontwaardiging en het wegnemen van angstgevoelens. We zaten op dat moment ook nog eens vlak voor de tweede toets, waardoor we het gevoel hadden het onderwerp niet goed genoeg te kunnen behandelen. Daarom besloten we het onderwerp mee te nemen naar de volgende periode en hebben we het bestaande programma aangepast en uitgebreid.
Verspreid over meerdere lessen zijn we vervolgens de betekenis van satire gaan onderzoeken. Daarvoor is het belangrijk om meer te weten over vormen van humor, zoals ironie, karikatuur en sarcasme. Aan de hand van voorbeelden hebben wij dat uitgelegd. We hebben de leerlingen ook getraind om spotprenten te analyseren met de methode WIBA. Deze letters staan voor Waarnemen, Interpreteren, Beoordelen en Actualiteit. De gedachte hierachter is dat je bij het waarnemen je oordeel en interpretatie uitstelt. Zo zie je vaak meer en wordt je analyse scherper. Satire en spotprenten vallen in Nederland onder de vrijheid van meningsuiting. Deze vrijheid botst soms met de vrijheid van godsdienst en het recht om niet gediscrimineerd te worden. Dit is een ingewikkeld gebied, waarbij we eerst hebben uitgelegd hoe het wettelijk zit. Hierin spelen de grondwet en de artikelen 137 van het wetboek van strafrecht een rol. Dat klinkt alsof het strak geregeld is, maar in de praktijk blijkt er in Nederland veel te kunwinnende cartoon van Arend van Dam
nen op dit gebied. Uiteindelijk bepaalt de rechter wat wel of niet door de beugel kan. We hebben dat vervolgens naast de eigen beleving van normen en waarden
van de leerlingen gelegd. Ongeveer 80% is van mening dat je uit respect voor de ander beter geen grappen kunt maken over geloof, ras en heftige gebeurtenissen als de Jodenvervolging. Ongeveer 20% van de leerlingen zegt dat je over elk onderwerp grappen moet kunnen maken. Al enige jaren werken we samen met het Persmuseum in het kader van de Junior Inktspotprijs. Dit is een prijs die wordt uitgereikt voor de beste Nederlandse spotprent van het afgelopen jaar. Dit jaar waren er zo´n 200 inzendingen van diverse cartoonisten. Al deze cartoons worden op prikborden opgehangen die we met de leerlingen bekijken. Het gaat over zoveel onderwerpen dat er nogal wat uitgelegd moet worden. Ook voor ons als docenten dus een soort actualiteitstoets. In duo´s kiezen de leerlingen
hun drie favoriete cartoons en schrijven daarover een juryrapport. Dat gebeurt altijd heel serieus. De motiveringen die worden gegeven, zijn vaak langer dan de antwoorden op toetsen. Dit jaar viel ons een bijzondere eer te beurt. Het Gerrit van der Veen College was gevraagd om
enkele leerlingen af te vaardigen om de winnaar bekend te maken en de prijs uit te reiken. Die uitreiking was op 5 maart jongstleden. Ik ben daar met Stefanos, Justin en Abel heen geweest. Voor een zaal van vijftig verwachtingsvolle cartoonisten heeft Stefanos op uiterst professionele wijze de drie winnaars bekend gemaakt en het juryrapport voorgelezen. Om de lessen rondom de Inktspotprijs niet in vrijblijvendheid te laten opgaan hebben we ook vragen in de toets opgenomen over cartoons. Een gevreesd onderdeel is daarbij het zelf analyseren van een spotprent. Voor de leerlingen is dat een bron van onzekerheid, want we vertellen dat ze een cartoon moeten analyseren uit de actualiteit, maar zeggen er niet bij om vervolg op pagina 7
6
2014- 15 nr.2
april 2015
Een nieuwe generatie vrijdenkers Gedachten kunnen formuleren op grond van eigen inzicht en ervaring is misschien wel de meest ultieme vorm van vrijheid. Daarom is het zo belangrijk dat leerlingen het vermogen in zichzelf ontdekken om zelf na te denken. Om ze daartoe aan te zetten, schrijven ze voor de lessen filosofie met enige regelmaat een essay. Hieronder kunt u lezen hoe een nieuwe generatie vrijdenkers aankijkt tegen grote zaken als taal en geluk.
Geluk is J.C. 2.0 Mees Warmerdam (4VC)
Op een van de vele regenachtige zondagochtenden in Nederland ging ik naar een of andere suffe auditie voor een of andere suffe serie. Ik dacht dat ik een halfuurtje moest fietsen, maar met tegenwind en een goeie stortbui duurde dat toch langer dan verwacht. Na het wachten en auditeren was ik eindelijk droog. Maar voor mij was het natuurlijk net weer tijd om de stromende regen in te gaan. Nu dacht ik bij mezelf: ik heb niet zo’n eind gefietst om mijn hele zondag in de prullenbak te gooien. Dus dacht het ietwat verregende brein van Mees: ik laat me verdwalen. Zo gedacht zo gedaan. Op het moment dat het me te koud en te nat werd, ging ik het eerste koffietentje in dat ik tegenkwam. In mijn geval was dat de beruchte Bagels & Beans. En daar zat ik dan, in mijn drijfnatte spijkerjack en kletsnatte broek. Het kon mij niet veel schelen. Ik bestelde een XL cappuccino en ja, toen was ik gelukkig. Dit is een voorbeeld van wat ik het individuele geluk wil noemen. Omdat geluk zo’n ontastbaar iets is, wil ik alvast zeggen dat de soorten geluk die ik nu op ga noemen, door iedereen anders kunnen worden ervaren.
Dat geldt dus voor het individuele geluk of het geluk dat je overkomt, zoals mij gebeurde toen ik me liet verdwalen en helemaal nooit had verwacht dat ik gelukkig zou zijn op het moment dat ik natgeregend in een koffietent zou zitten. Dit individuele geluk betekent niet dat je alleen moet zijn om dit geluk te ervaren. Het kan ook dat je je tijdens het eten met je familie ineens heel erg gelukkig voelt. Dit geluk komt als een soort onverwachte vlaag over je heen. Dan denk ik dat er nog een ander soort geluk is. Namelijk het langetermijngeluk. Hiermee bedoel ik het geluk waarvan je weet dat het komt en dat de reis ernaartoe en het einddoel je een gelukservaring geven. Even een simpel voorbeeld. Je spaart voor een hele mooie racefiets die je heel graag wilt hebben. Elke keer dat je weer een beetje geld in je spaarpot stopt, weet je dat je weer een stapje dichter bij die mooie fiets bent en voel je dus zo’n vlaagje geluk. Maar als het moment daar is dat je hem kunt kopen, is er nog genoeg geluk over, genoeg om jou je voor even gelukkig te laten voelen. En daarna? Ben je daarna ongelukkig? Nee, je hebt ondertussen al een nieuw ‘geluksdoel’ vastgesteld om je langetermijngeluk veilig te stellen. Oké, we hebben nu het begrip geluk in twee groepen opgedeeld. Het individuele geluk en het langetermijngeluk. Maar ik
heb een vraag voor jullie: Wat nou als je het begrip geluk NIET kent en geen idee hebt wat geluk is. Wat zie jij dan als de zin van het leven...? Want veel mensen antwoorden op de vraag: ‘Wat is de zin van het leven?’ ‘Gelukkig worden, andere mensen gelukkig maken, gelukkig zijn.’ En zoals je misschien hebt opgemerkt, komt in dat antwoord het begrip geluk vrij vaak terug. Wat nou als het begrip ‘geluk’, waar geen ECHTE definitie voor is, het draadje is, het laatste touwtje dat onze gecompliceerde mensenhersens ervan weerhoudt om er een einde aan te maken? Wat nou als geluk ons enige houvast is? Dan is Geluk onze nieuwe God. We geloven erin. Het geeft antwoorden op dingen die we niet begrijpen. We vereren het en zoeken ernaar. Geluk is J.C. 2.0
VeenKrant Tekst is niet gezellig Maaike van Maltha (5VC)
De mensen voor mij voegden zich samen tot er niets anders meer te zien was dan één grote, grijze massa. Hier een snik, daar een traan. Ik sprak. En terwijl mijn inhoudsloze woorden de menigte forceerden zich aangedaan te voelen, realiseerde ik me dat dit niet was wat het hoorde te zijn. Ik probeerde met een visnet de woorden te vangen die ik zelf niet had. Een verhaal te vertellen met woorden waarvoor geen woorden zijn. Ik besefte dat woorden niet alles waren. Het waren maar woorden. Woorden, zo tastbaar, maar zo ongrijpbaar, breekbaar en inhoudsloos. Taal is een gecompliceerd iets. Taal ligt vast, maar staat open voor verandering. Taal geeft ruimte te zeggen wat je wilt, maar beperkt doordat het niet in staat is gevoelens op eenzelfde manier als jij ze voelt, over te dragen. Taal is wat mij mij maakt en jou jou maakt, maar beperkt ons ons te vormen tot wie wij willen zijn. Taal beperkt zich niet tot woorden. Ik wijs. Jij kijkt. Ik lach. Jij lacht. Geen woord. Je begrijpt me. Ik voel. Ik zeg. Jij luistert. Jij knikt. Woorden. Je begrijpt me niet. Taal is absoluut een heel handig iets. En ook het deel van taal dat uit tekst bestaat, is heel handig. Praktisch. Maar meer dan praktisch, dat niet. Gezellig. Nee. Niet gezellig. Tekst is niet gezellig. Tekst schept enkel niet waar te maken illusies. Als wordt beschreven hoe de goudgele glans van de zon de breekbare nerven van het donkergroene, warme bladerdak streelt, wordt er niet meer geschapen dan een nimmer waar te maken illusie. Tekst zorgt ervoor dat men denkt zich vervolg op pagina 7
VeenKrant
april 2015
2014- 15 nr.2
7
Je toekomst voor het uitkiezen Loes Blankers
In de derde klas kiezen leerlingen een profiel met de vakken waarin ze examen gaan doen. Natuurlijk willen we hen hier goed op voorbereiden en één van de activiteiten die we daarvoor organiseren is de jaarlijkse beroepenmarkt. Er treden dan zo’n twintig sprekers op met zeer uiteenlopende beroepen, zodat alle derdeklassers iets van hun gading kunnen vinden.
vervolg van pagina 5
welk onderwerp het gaat. Vooraf vinden ze dat vaak gemeen en onrechtvaardig, maar wij vinden het voor hen wel een goede stok achter de deur om het nieuws te blijven volgen. Het is dan natuurlijk wel te hopen dat er ook echt iets opvallends gebeurt dat kan worden geanalyseerd. Maar gelukkig waren de nieuwsgoden mij gunstig gezind, want een week voor de toets traden Ivo Opstelten en Fred Teeven af als minister en staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Joep Betrams maakte er bovenstaande schit-
terende cartoon over. De meeste leerlingen konden deze tekening gelukkig plaatsen en volgden ook keurig de stappen van waarneming naar interpretatie. Het verhaal heeft nog een leuk staartje. De leerlingen waarmee ik naar de uitreiking ben geweest, Stefanos en Justin, zijn zo enthousiast over dit onderwerp dat ze er een korte documentaire over aan het maken zijn. Ze hebben veel materiaal geschoten op de uitreiking en daar ook cartoonisten geïnterviewd. Binnenkort is hun filmpje op YouTube te bewonderen.
De grote vraag aan het begin van het schooljaar is: hoe vinden we al deze sprekers? Maar na een oproep op de eerste ouderavond stroomden de aanmeldingen van ouders al binnen en hadden we ze voor het uitzoeken: een beeldend kunstenaar, een fotograaf, een webdesigner, een orthodontist, een anesthesiemedewerker, een biochemicus, een manager een luchtverkeersleider, een creatief directeur van een reclamebureau en een industrieel ontwerper. Ook twee oud-leerlingen gaven acte de présence. De ene werkt als consultant bij KPN en de andere is accountant. Ten slotte hebben we nog wat vaste contacten en
vervolg van pagina 6
duidelijk te kunnen maken naar anderen. Maar niets is zo verwarrend als tekst. Een klein, puur, doordringend geluksgevoel dat mijn hart doorboort, heeft geen naam. Het veilige en warme gevoel van thuiskomen na een uur door de regen te hebben gefietst, heeft geen naam. De kleine grote momenten van geluk en verdriet hebben geen naam. Ik kan dansen ik kan schreeuwen ik kan krijsen ik kan bergen beklimmen ik kan appels eten ik kan schaken ik kan gordijnen openen en weer sluiten ik kan eten ik kan slapen ik kan fietsen ik kan haken ik kan lachen ik kan huilen ik kan blozen ik kan nagelbijten ik kan voetballen ik kan mijn kat aaien ik kan gras plukken ik kan graan
oogsten ik kan inchecken met mijn ov-chipkaart ik kan slaan ik kan schoppen ik kan luisteren ik kan lezen ik kan schrijven en ik kan praten. Ik kan het ontastbare niet tastbaar maken door het om te vormen naar tekst. Ik kan het ongrijpbare niet grijpbaar maken door tekst. Ik kan niet zeggen wat ik denk, wat ik vind of wat ik voel door tekst. Dat kan ik niet. Daar heb ik niet genoeg woorden voor. Ik kan die mensen, die grote grijze massa, niet laten ervaren hoe het is om je vader te moeten cremeren als je veertien bent door middel van enkel tekst. Dat kon ik toen niet en dat kan ik nu ook niet. Taal is de moeder aller dingen. Tekst is het ongewenste, kansloze kleinkind zonder talenten.
Piloot D. Hoeke in de rectorskamer
die leverden ons onder anderen een technisch rechercheur, een marineofficier, een piloot en een psycholoog op. De leerlingen konden zich voor drie voorlichtingsrondes van een half uur opgeven en de roostermaker ging aan de slag met de indeling van de groepen. Al snel bleek er een tekort aan lokalen te zijn, zodat zelfs de kamer van de rector in beslag moest worden genomen. Op donderdagmiddag 12 februari was het dan zover: om één uur kwamen de voorlichters binnen in de docentenkamer, waar ze
hartelijk ontvangen werden door twee ouders van de ouderraad en door de decanen. Voor de decanen is dit een spannend moment: Komt iedereen en is iedereen
Psycholoog A. Prat
op tijd? Tot onze opluchting was dit het geval! Na afloop van hun presentatie bleven de meeste sprekers nog even napraten. Stuk voor stuk waren ze positief over de reacties van de leerlingen. De week erna ging ik als decaan nog eens de derdeklassen langs om vragen over de profielkeuzes te beantwoorden. Desgevraagd lieten de leerlingen weten de beroepenmarkt zeer de moeite waard te hebben gevonden: de sprekers waren erg interessant, de presentaties boeiend en leerzaam.
IT-consultant (oudleerling) Joao Vasco
Het enthousiasme van de leerlingen vormt voor ons een grote stimulans om volgend schooljaar voor de derdeklassen weer een beroepenmarkt te organiseren.
8
2014 - 15 nr.2
april 2015
VeenKrant
Evolutie in de Hortus Tim Nieuwenhuis
Op donderdagmiddag 9 april jongstleden, de zon scheen volop, zijn we met de biologieleerlingen van 4VWO op excursie geweest naar de Hortus Botanicus Amsterdam. Deze hortus is een
die zich het beste aanpassen aan hun milieu, het meeste kans hebben om te overleven. Aan de hand van een aantal opdrachten werden de leerlingen langs een reeks bijzondere planten
van de oudste botanische tuinen ter wereld en nodigt uit tot wandelen, observeren, bloemen kijken en kruiden ruiken. Er groeien maar liefst zesduizend planten van ruim vierduizend soorten. Ons bezoek stond in het teken van de lessen over de evolutietheorie, die stelt dat de soorten
geloodst. Zo konden ze kennis maken met allerlei planten die bepaalde aanpassingen hebben aan hun milieu.
colofon Redactie en vormgeving: Henk van der Waal en Bert Looman Reacties en bijdragen naar: Redactie VeenKrant
[email protected] [email protected] Ook deze VeenKrant kunt u digitaal terugvinden op www. gerritvdveen.nl
Natuurlijk moest er ook even stil worden gestaan bij het kruidjeroer-mij-niet. Een van mijn lievelingsplanten. Wanneer je de bladeren aanraakt, vouwen zij zich dicht. Dat betekent dat zij kunnen reageren op de omgeving en dat zonder een zenuwstelsel!
Stroomstoring Yes! Met van blijdschap en opluchting glimmende pretoogjes vallen Elbert, de roostermaker, en ik elkaar net niet in de armen. Eindelijk, na bijna drie uur, floepen de lampen in de b-hal van school even onverwacht aan als zij uitgingen, weer aan. Er is weer stroom. De rest van deze vrijdag zal daardoor verlopen als alle andere vrijdagen: met zoemende computers, ronkende radiatoren en verlichte smartboards. Nog geen minuut geleden leek dit alles heel ver weg en was de afloop van deze dag ongewis. Geruchten over een geëxplodeerd elektriciteitshuis van Nuon hadden die ochtend de ronde gedaan en het was volkomen onduidelijk wanneer deze ‘grootste stroomstoring in de afgelopen tien jaar’, verholpen zou zijn. Terug in mijn kamer staarde ik naar het zwarte scherm van mijn monitor en dacht terug aan de uren zonder stroom. In de lokalen was weer ouderwets met bord en stift en zonder hulp van powerpoints en internet gewerkt. Leerlingen hadden elkaar, bijgelicht door het lampje van een smartphone, voorgelezen. Op de gangen ontstonden spontaan gesprekken tussen docenten en andere medewerkers van school, die zonder computer en telefoon niets meer om handen hadden. In de donkere gymzalen van de VU werd verstoppertje gespeeld. En naarmate de ochtend vorderde en het kouder en kouder werd door het uitvallen van de cv, kropen we in de lokalen en docentenkamer dichter tegen elkaar aan. Leerlingen en docenten, niemand klaagde of zeurde. Sterker nog, er heerste een sfeer van kalme berusting en warme saamhorigheid. Het was alsof we voor even uit de tijd waren gestapt. Ik mijmerde verder over de mogelijke gevolgen van een langduriger stroomstoring. In gedachten zag ik lessen waarin koortsachtig gezocht werd naar alternatieve energiebronnen en naar manieren om gewassen te verbouwen, terwijl in de pauzes docenten en leerlingen in de tuin van school zingend samendromden rond een kampvuur. Iedereen raakte met elkaar in gesprek zonder tussenkomst van een smartphone of computer. Ik realiseerde me dat de stroomstoring van vanmorgen veel meer met zich mee had gebracht dan alleen ongemak. Totaal onverwacht had zij ons collectief uit onze dagelijkse routine gehaald en gedwongen om deze los te laten. Wat overbleef was een prachtig staaltje improvisatie, verbondenheid en écht contact. Ik stel voor dat we het maandelijkse luchtalarm vervangen door een maandelijkse stroomstoring!