Versie juni 2014
Hoe omgaan met muren naar aanpalende percelen?
Veelgestelde vraag Hoe omgaan met muren naar aanpalende percelen (gemene muren)?
Inhoudstafel INHOUDSTAFEL ................................................................................................................................................... 1 INLEIDING .......................................................................................................................................................... 2 1.
HISTORIEK ................................................................................................................................................. 2
2.
AAN WELKE EPB-EISEN MOET EEN GEMENE MUUR TUSSEN AANPALENDE PERCELEN VOLDOEN EN HOE VOER IK
DIE MUUR IN, IN DE EPB-SOFTWARE? ................................................................................................................... 3
2.1 Stedenbouwkundige vergunningsaanvraag vóór 1 januari 2014 ................................... 3 2.1.1 Muren tussen twee gebouwde beschermde volumes op aangrenzende percelen ............................................................................................................................3 2.1.2 Muren op de grens van twee aanpalende percelen waarvan het aanpalend beschermd volume nog niet is gebouwd .....................................................................4 2.2 Stedenbouwkundige vergunningsaanvraag na 1 januari 2014 ...................................... 5 2.3 Stedenbouwkundige vergunningsaanvraag na 1 januari 2015 ...................................... 6 3.
SCHEMATISCHE VOORSTELLING VAN DE NIEUWBOUWEISEN........................................................................... 6
1
Versie juni 2014
Hoe omgaan met muren naar aanpalende percelen?
Inleiding Voor vergunningen aangevraagd vanaf 2014 is de Umax-eis voor nieuw opgetrokken vrijstaande wachtgevels naar een aanpalend perceel waartegen nog geen beschermd volume is aangebouwd, dezelfde als de Umax-eis voor scheidingsconstructies tussen twee beschermde volumes op aangrenzende percelen. Het wijzigingsbesluit van 29 november 2013 voegde immers in bijlage VII van het Energiebesluit een verduidelijking in voor de Umax-eis voor gemene muren. Hiermee werd een ongelijkheid opgeheven in het eisenniveau voor dit type muur. Dat werd al in de nieuwsbrief van december 2013 gemeld. Er is wel nog een verschil in benadering op het vlak van de verliesoppervlakte. Dit document licht de historiek toe en legt uit hoe u enkele vaak voorkomende gevallen moet beschouwen.
1. Historiek Sinds de aanvang van de Energieprestatieregelgeving geldt voor gemene muren waartegen een aangrenzend verwarmd volume gebouwd is, de Umax-eis van 1 W/m²K, terwijl voor muren in contact met de buitenomgeving de Umax-eis een strikt verstrengingspad volgt. Muren die grenzen aan een aangrenzend verwarmd volume (AVR), behoren niet tot de verliesoppervlakte. Muren grenzend aan de buitenomgeving behoren wel tot de verliesoppervlakte. Voor muren naar een aangrenzend perceel die blijvend als buitenmuur fungeren (verder, hoger, dieper dan het beschermde volume op het aangrenzend perceel), geldt nog steeds de Umax-eis voor muren in contact met buitenomgeving. Dat zorgt in de praktijk voor moeilijke situaties bij muren gelegen op de perceelsgrens. Gebouwen met een gemene muur worden niet altijd gelijktijdig gebouwd. Een vrijstaande muur op de perceelsgrens wijzigt op het ogenblik dat er tegenaan wordt gebouwd van een buitenmuur (strenge eis en deel uitmakend van de verliesoppervlakte) naar een muur naar een aangrenzende verwarmde ruimte (minder strenge eis en niet behorend tot de verliesoppervlakte). Het is daarbij soms noodzakelijk om de aangebrachte isolatie te vervangen of zelfs te verwijderen. Voor nieuw opgerichte muren op de perceelsgrens waartegen gebouwd zou worden, nam het VEA bij de opstart van de regelgeving naar aanleiding van vragen het standpunt in dat die muren mochten worden beschouwd als muren tussen twee beschermde volumes op aangrenzende percelen (rubriek 2 van de U max-tabel: geen verliesoppervlakte, Umax 1 W/m².K). Dat standpunt zorgde voor duidelijkheid, maar bleek later juridisch niet voldoende onderbouwd. Het week bovendien af van het principe dat vastgelegd is in § 5.2 van Bijlage V van het Energiebesluit: ‘Afgezien van deze scheidingsconstructies met aangrenzende verwarmde ruimten, worden bij de bepaling van de energieprestatie verder wel de transmissiestromen in rekening gebracht doorheen alle andere scheidingsconstructies van het beschermd volume, ook al geven deze schildelen uit op een belendend perceel.’ Een onderbouwing en verduidelijking drong zich op. Met het wijzigingsbesluit van 29 november 2013 werd een verduidelijking van de eis toegevoegd aan de Umax-tabel. Deze verduidelijking zorgt ervoor dat voor muren naar een aanpalend perceel voor projecten met een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning vanaf 2014 slechts één Umax-eis van 1 W/m²K van toepassing is, ongeacht of er al een beschermd volume op het andere perceel aanwezig is of nog niet. Deze U max- eis voor muren naar een aangrenzend perceel, waartegen gebouwd zal worden, volgt vanaf 2015 een eigen verstrengingspad (0,6 W/m²K).
2
Versie juni 2014
Hoe omgaan met muren naar aanpalende percelen?
Om te bepalen of de muren op de perceelsgrens deel uitmaken van de verliesoppervlakte, is de situatie op het moment van de EPB-aangifte bepalend. Gemene muren die vrijstaan op het ogenblik van het indienen van een EPB-aangifte, zijn muren die tot de verliesoppervlakte behoren. Het is immers vaak niet geweten hoe lang dergelijke muren aan de buitenomgeving worden blootgesteld. Vrijstaande muren op de perceelsgrens bij vergunningen aangevraagd voor 1 januari 2014 zullen door het VEA niet gericht worden gecontroleerd op de naleving van de Umax-eis en het al dan niet inrekenen in de verliesoppervlakte. In de rubriek ‘Veelgestelde vragen’ is de tekst al geruime tijd verduidelijkt, zodat u per situatie weet vanaf wanneer welke Umax-eis van toepassing is. In de EPB-software zijn nog aanpassingen nodig om een vrijstaande gemene muur correct in te rekenen (Umax 1,00 W/m²K en deel uitmakend van de verliesoppervlakte). Momenteel zijn deze aanpassingen nog niet doorgevoerd. Er is wel een workaround zodat u het K- en E-peil bij het maken van een voorafberekening correct kunt inschatten.
2. Aan welke EPB-eisen moet een gemene muur tussen aanpalende percelen voldoen en hoe voer ik die muur in, in de EPB-software? De Umax-eis voor muren (al of niet gemeenschappelijk) tussen twee beschermde volumes op aangrenzende percelen is vastgelegd in rubriek 2 van Bijlage VII van het Energiebesluit. De tabellen met de Umax-eisen kunt u terugvinden onder de downloads op de website www.energiesparen.be als Bijlage VII. Het gedeelte muur op de perceelsgrens dat verder, hoger of dieper wordt gebouwd dan het gebouw op het aangrenzende perceel, wordt altijd beschouwd als een buitenmuur. De oppervlakte van dat deel van een scheidingsmuur is een verliesoppervlakte en bepaalt mee het K-peil en het E-peil. Voor die muurdelen geldt de maximale U-waarde voor buitenmuren volgens rubriek 1.2.2 van Bijlage VII van het Energiebesluit. De EPB-eisen die van toepassing zijn en de wijze van invoer in de software, hangen af van de datum van de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag. 2.1 Stedenbouwkundige vergunningsaanvraag vóór 1 januari 2014 2.1.1
Muren tussen twee gebouwde beschermde volumes op aangrenzende percelen
De muur tussen twee beschermde volumes op aangrenzende percelen heeft een U-waarde van maximaal 1,0 W/m²K. Om de U-waarde van de muur te bepalen wordt de volledige muurdikte (van binnenomgeving naar binnenomgeving) beschouwd die de twee beschermde volumes scheidt. De maximale U-waarde-eis geldt voor:
nieuwe scheidingsmuren bij het gelijktijdig optrekken van twee aangrenzende gebouwen (vb. gesloten bebouwing in een nieuwe verkaveling);
nieuwe scheidingsmuren voor elk bouwproject waartegen, op het moment dat de EPB-aangifte wordt ingediend, een ander nieuw gebouw is aangebouwd;
bestaande scheidingsmuren waartegen een nieuw gebouw wordt gebouwd (vb. rijwoning tussen twee bestaande woningen);
nieuwe dragende muurdelen die delen van bestaande scheidingsmuren vervangen;
nieuwe dragende muurdelen die de bestaande scheidingsmuur verhogen, verlengen of verdikken en die aan beide zijden grenzen aan een beschermd volume;
3
Versie juni 2014
Hoe omgaan met muren naar aanpalende percelen?
ondergrondse keldermuren van kelders binnen het beschermd volume, naar een aanpalend perceel waarop gebouwd is, ook al heeft het aanpalend gebouw geen aanpalende kelder.
De maximale U-waarde-eis geldt niet voor:
bestaande gemeenschappelijke scheidingsmuren waartegen gebouwd wordt bij smalle percelen. Dat zijn percelen waarbij de afstand tussen de bedoelde gemeenschappelijke scheidingsmuur en de tegenoverliggende perceelgrens kleiner is dan 6 meter. In dat geval moet de U-waarde niet worden berekend. Bij smalle percelen moet de muur op de perceelgrens die grenst aan een beschermd volume dus niet worden ingevoerd in de EPB-software;
bestaande gemeenschappelijke scheidingsmuren die onaangeroerd blijven bij verbouwing, kleine uitbreidingen en kleine gedeeltelijke herbouw.
U mag ervan uitgaan dat alle ruimten in gebouwen op een aangrenzend perceel verwarmde ruimten zijn en dus deel uitmaken van een beschermd volume. De scheidingsmuur tussen aangrenzende percelen met een aangrenzende verwarmde ruimte wordt dus niet als verliesoppervlakte van de EPB-eenheid ingerekend. Invoer in de EPB-software Om de scheidingsmuur in te voeren gaat u als volgt te werk: U voert de volledige muur (vb. snelbouwsteen / isolatie / snelbouwsteen) in als schildeel met begrenzing ‘aangrenzende verwarmde ruimte’. De muur behoort dan niet meer tot de verliesoppervlakte en wordt niet meegerekend in de berekening van het K-peil en het E-peil. De oppervlakte van de scheidingsmuur moet enkel worden ingevoerd in de EPB-software Vlaanderen als die niet aan de U-max-eis voldoet. In de EPB-software 3G moet de muuroppervlakte altijd worden ingevoerd. Let op! Als een scheidingsmuur gedeeltelijk grenst aan de buitenomgeving en gedeeltelijk aan een aangrenzende verwarmde ruimte, dan splitst u de muur op in twee schildelen: één met begrenzing ‘buitenomgeving’ en één met begrenzing ‘aangrenzende verwarmde ruimte’. 2.1.2 Muren op de grens van twee aanpalende percelen waarvan het aanpalend beschermd volume nog niet is gebouwd Een scheidingsmuur die wordt gebouwd met de bedoeling de scheiding te vormen tussen twee beschermde volumes op aangrenzende percelen (nieuw gebouwde wachtgevel) waarvan voorlopig maar één beschermd volume wordt gebouwd, wordt beschouwd als een muur in contact met buitenomgeving of muur in contact met de grond (respectievelijk vermeld onder rubriek 1.2.2 en 1.2.3 van Bijlage VII van het Energiebesluit). Voor muren in contact met de buitenomgeving is de eis veel strenger dan 1,0 W/m²K. De eis voor buitenmuren volgt een verstrengingspad naargelang het jaar waarin de stedenbouwkundige vergunning wordt aangevraagd. Ondergrondse muren naar het aanpalend perceel worden beoordeeld op de R-waarde. De oppervlakte van een vrijstaande scheidingsmuur die slechts aan één kant grenst aan een beschermd volume, is een verliesoppervlakte en bepaalt mee het K-peil en het E-peil. Voor die muurdelen geldt de Umax-eis voor buitenmuren. Die maximale U-waarde volgens rubriek 1.2.2 van Bijlage VII geldt voor:
4
Versie juni 2014
Hoe omgaan met muren naar aanpalende percelen?
de scheidingsmuur tussen aangrenzende percelen waartegen de aanpalende zijde niet gebouwd is op het ogenblik van de EPB-aangifte (vb. nieuw gebouwde wachtgevel).
Invoer in de EPB-software Om deze scheidingsmuur in te voeren gaat u als volgt te werk: u voert de volledige muur (vb. snelbouwsteen / isolatie / snelbouwsteen) in als schildeel met begrenzing ‘buitenomgeving’ of in voorkomend geval met begrenzing ‘grond’. De muur behoort dan tot de verliesoppervlakte en wordt meegerekend in de berekening van het K-peil en het E-peil. Van deze vrijstaande gevels moeten ook de bouwknopen worden ingevoerd.
2.2 Stedenbouwkundige vergunningsaanvraag na 1 januari 2014 Voor projecten met een vergunningsaanvraag vanaf 1 januari 2014 geldt dat de U max-eis voor scheidingsmuren op aangrenzende percelen 1,00 W/m²K bedraagt. Deze eis geldt zowel voor muren tussen twee gebouwde beschermde volumes op aangrenzende percelen, als voor nieuw opgetrokken vrijstaande wachtgevels naar een aanpalend perceel waartegen nog geen beschermd volume is aangebouwd op het ogenblik van de aangifte en voor de ondergrondse muren naar het aanpalend perceel. Er is geen onderscheid in de Umax-eis tussen een ondergrondse muur, een vrijstaande wachtgevel of een wachtgevel waar tegenaan wordt gebouwd. Ondergrondse muren naar aanpalende percelen worden enkel afgetoetst aan de U-waarde-eis. Let op! Wachtgevels waartegen nog geen beschermd volume is gebouwd op het ogenblik van de aangifte, worden volgens § 5.2 van Bijlage V bij het Energiebesluit zowel boven- als ondergronds beschouwd als een verliesoppervlakte. De maximale U-waarde-eis geldt voor:
nieuwe scheidingsmuren bij het gelijktijdig optrekken van twee aangrenzende gebouwen (vb. gesloten bebouwing in een nieuwe verkaveling);
nieuwe scheidingsmuren voor elk bouwproject waartegen, op het moment dat de EPB-aangifte wordt ingediend, een ander nieuw gebouw is aangebouwd.
bestaande scheidingsmuren waartegen een nieuw gebouw wordt gebouwd (vb. rijwoning tussen twee bestaande woningen);
de delen van bestaande scheidingsmuren die vervangen worden;
nieuwe dragende muurdelen die worden bijgebouwd hetzij vóór, op of in het verlengde van de bestaande scheidingsmuur;
scheidingsmuren tussen aangrenzende percelen waartegen de aanpalende zijde niet gebouwd is op het ogenblik van de EPB-aangifte (vb. nieuw gebouwde wachtgevel).
De maximale U-waarde-eis geldt niet voor:
bestaande gemeenschappelijke scheidingsmuren waartegen gebouwd wordt bij smalle percelen. Dat zijn percelen waarbij de afstand tussen de bedoelde gemeenschappelijke scheidingsmuur en de tegenoverliggende perceelgrens kleiner is dan 6 meter. In dat geval moet de U-waarde niet berekend worden. Bij smalle percelen moet de muur op de perceelgrens die grenst aan een beschermd volume dus niet ingevoerd worden in de EPB-software;
bestaande gemeenschappelijke scheidingsmuren die onaangeroerd blijven bij verbouwing, kleine uitbreidingen en kleine gedeeltelijke herbouw.
5
Versie juni 2014
Hoe omgaan met muren naar aanpalende percelen?
Invoer in de EPB-software Wachtgevels waarbij op het ogenblik van de aangifte nog geen volume is aangebouwd, maken deel uit van de verliesoppervlakte. Van deze vrijstaande gevels moeten ook de bouwknopen worden ingevoerd. De scheidingsmuur voor gebouwen op aanpalende percelen wordt bij de invoer in de software daarom opgesplitst in:
muur naar AVR (wordt niet gerekend als verliesoppervlakte);
muur naar buitenomgeving (het deel dat hoger of dieper gebouwd wordt dan de AVR; wordt altijd gerekend als verliesoppervlakte);
scheidingsmuur naar onbebouwd perceel (= zelfde eis als muur naar AVR en wordt altijd gerekend als verliesoppervlakte).
De ondergrondse muren worden ook ingevoerd als ‘scheidingsmuur naar onbebouwd perceel’. In de EPB-software 3G bestaat het specifieke muurtype ‘scheidingsmuur naar onbebouwd perceel’ (eis 1,00 W/m²K maar wel verliesoppervlakte) nog niet. Het correct aftoetsen van deze eis zal pas mogelijk zijn in de softwareversie die eind 2014 beschikbaar komt. In afwachting kunt u voor de scheidingsmuren naar een onbebouwd perceel gebruik maken van volgende workaround, zodat een correct K-peil en E-peil wordt berekend:
U voert de 'gemene muur' die een scheidingsmuur is naar een onbebouwd perceel in als een muur in contact met buitenomgeving (benoem deze muur expliciet als 'gemene muur') en vul de correct berekende U-waarde in. U voert de ondergrondse muur naar het aanpalende perceel in als een muur in contact met de grond (benoem deze muur expliciet als ‘gemene muur ondergronds’. De impact op het E-peil en het K-peil wordt zo correct begroot. De scheidingsmuur naar een onbebouwd perceel wordt in dit geval afgetoetst aan een Umax-eis of een Rmin-eis van een buitenmuur en de scheidingsmuur naar een onbebouwd perceel is meegerekend in de verliesoppervlakte. Die muur wordt dus afgetoetst aan een te strenge eis. Hierdoor is het mogelijk dat het certificaat, het hoofdformulier en het transmissieformulier vermelden dat er niet voldaan is aan de Umax-eisen en dat er een indicatieve boete wordt berekend. Dat kan vooral een probleem zijn bij startverklaringen voor vergunningsaanvragen na 1 januari 2014. Als in een definitieve aangifte van een project met vergunningsaanvraag vanaf 2014, een scheidingsmuur naar een onbebouwd perceel voorkomt, neemt u best contact op met het VEA, vóór u de aangifte indient. Na het aanpassen van de software zal u voor deze projecten voor het definitief indienen van de aangifte de aard van de begrenzing moeten aanpassen zodat de juiste Umax-eis wordt afgetoetst.
2.3 Stedenbouwkundige vergunningsaanvraag na 1 januari 2015 Voor bouwprojecten waarvoor een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend vanaf 1 januari 2015, wordt de Umax-eis onder de rubriek 2 van Bijlage VII verstrengd tot een maximum van 0,6 W/m²K. De beoordelingsvoorwaarden die van toepassing zijn, zijn dezelfde zoals vermeld voor projecten waarvoor een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning werd aangevraagd na 1 januari 2014.
3. Schematische voorstelling van de nieuwbouweisen Via deze link vindt u een praktische tabel met een overzicht van de eisen voor muren naar aanpalende percelen in het geval van nieuwbouw (pdf-bestand 1,9 MB).
6