VCO Oost-Groningen Bestuursnummer 41845 Kamer van koophandel 02061577 Postbus 35 9665 ZG Oude Pekela www.vco-oostgroningen.nl
1
0. Inleiding Voor u ligt het jaarverslag van de VCO Oost-Groningen betreffende het kalenderjaar 2010. In dit verslag zullen de hoofdlijnen van gevoerd personeels-, financieel- en onderwijskundig beleid en aan de orde zijnde en soms komende zaken worden behandeld. Dit verslag zal ter bespreking aan de orde komen in het algemeen bestuur, het directieoverleg, de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad en in de ledenraad van de VCO Oost-Groningen. Deze besprekingen kunnen vervolgens leiden tot nieuwe beleidsvoornemens en/of bijstellingen van het te voeren beleid. Daarnaast is het doel van publiek verantwoorden door een onderwijsinstelling te laten zien dat zij haar middelen zo effectief mogelijk inzet. De verantwoording van het financiële beleid van een instelling is vastgelegd in de jaarstukken. Jaarstukken zijn de documenten met financiële en niet-financiële verantwoordingsgegevens, die op grond van wettelijke bepalingen door het bevoegd gezag van de bekostigde school moeten worden opgesteld en ingediend bij het departement. De jaarstukken gaan vergezeld van een accountantsverklaring. Met dit jaarverslag wil het bevoegd gezag van de VCO Oost-Groningen verticaal verantwoording afleggen naar het ministerie van OCW en horizontaal naar de ouders, werknemers en de (G)MR. Namens het bevoegd gezag, J. de Boer (algemeen directeur)
2
Inhoudsopgave
0. Inleiding ........................................................................................................... 2 Inhoudsopgave .................................................................................................... 3 Hoofdstuk 1 – Algemene informatie en gevoerd beleid ....................................... 4 1.1. Juridische structuur ...................................................................................... 4 1.2. De vereniging en haar missie ....................................................................... 4 1.3. De organisatie van de VCO Oost-Groningen ............................................... 4 1.4. De vereniging en haar leden ........................................................................ 6 1.5. De ontwikkeling van de leerlingenaantallen van de scholen......................... 8 1.6 Fusie Ds. W. Oosterheertschool en CBS De Wegwijzer (ow) ....................... 9 1.7 Krimp ............................................................................................................. 9 1.8 Het personeel in dienst van de vereniging................................................... 10 1.9 Ziekteverzuim .............................................................................................. 12 1.10 Het bestuursformatieplan 2010 – 2011...................................................... 13 1.11 Het actieplan leerkracht van Nederland..................................................... 14 1.12 Het tevredenheidonderzoek ...................................................................... 14 1.13 Onderwijskundig beleid ............................................................................. 14 1.14 Inspectiebezoeken..................................................................................... 16 1.15 Aantal LGF leerlingen binnen de vereniging in het schooljaar 2010-2011. 17 1.16 De samenwerkingsverbanden Weer Samen Naar School......................... 17 1.17 De vertrouwenspersoon ............................................................................ 18 1.18 Voor- tussen- en naschoolse opvang ........................................................ 18 Hoofdstuk 2 Financieel beleid en financiële gegevens ...................................... 19 2.1.1 Het exploitatieoverzicht ............................................................................ 19 2.1.2 Analyse van het resultaat (per kostenplaats) ............................................ 19 2.1.3. Bestemmingsbox taal- en rekensubsidies ............................................... 23 2.2 Vergelijking met begroting 2011 ............................................................... 23 2.3 Resultaatbestemming: ................................................................................. 24 2.4 Kengetallen ................................................................................................. 25 Weerstandsvermogen ....................................................................................... 25 2.5 De risico’s in cijfers ...................................................................................... 26 2.6 Rendement van kapitaal/treasurybeleid ...................................................... 27 2.7 Uit de begroting 2011 .................................................................................. 28 2.8 Huisvesting .................................................................................................. 30 2.9 Toekomstparagraaf ..................................................................................... 30 Tenslotte............................................................................................................ 30
3
Hoofdstuk 1 – Algemene informatie en gevoerd beleid 1.1. Juridische structuur De rechtspersoonlijkheid is een vereniging met de naam: VCO Oost-Groningen. De vereniging is opgericht op 1 januari 2009 en is gevestigd in Oude Pekela. Bij de Kamer van Koophandel te Groningen is de vereniging ingeschreven onder nummer 01139778. 1.2. De vereniging en haar missie De grondslag en het doel van de vereniging zijn de bouwstenen om de scholen van de VCO Oost-Groningen echte en hechte levensgemeenschappen van mensen te doen zijn waar alle kinderen en hun ouders van harte welkom zijn! Bouwstenen om scholen te vormen die een goede voorbereiding bieden op een samenleving die niet alleen een kwaliteitsopleiding vraagt, maar boven alles kwaliteit in MENS-ZIJN! Aan deze missie proberen de scholen handen en voeten te geven in de dagelijkse omgang met de kinderen, hun ouders en allen met wie ze te maken krijgen. De dialoog met de ouders over de vraag hoe en of de school er in slaagt om de geformuleerde missie daadwerkelijk te realiseren is een hele belangrijke. De stem van de schoolcommissie als klankbord namens de ouders is hierbij van grote waarde. 1.3. De organisatie van de VCO Oost-Groningen Het bestuur kiest voor een model uitgaande van de besturingsfilosofie besturen op hoofdlijnen. In deze filosofie draagt het bestuur taken en verantwoordelijkheden over aan de bovenschoolse directie. Daarbij is de bovenschoolse directie verantwoordelijk en bevoegd voor het uitvoeren van de in het managementstatuut genoemde functies en verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding van de totale organisatie. De bovenschools directie wordt aangestuurd door een algemeen directeur, die wordt bijgestaan door twee adjuncten. Het bestuur overlegt in eerste instantie met de algemeen directeur en indien nodig met de gehele bovenschoolse directie. We kiezen voor een klein bestuur. De algemene vergadering wordt gevormd door een ledenraad bestaande uit mensen van de schoolcommissies verbonden aan de 17 scholen. Zij komen minimaal een tweetal keren per jaar bij elkaar, om toezicht te houden op het bestuur. Tegelijkertijd kan men een klankbord voor het bestuur vormen. Maatschappelijk verantwoord ondernemen De VCO Oost-Groningen is zich continu bewust van het maatschappelijk speelveld waarin zij zich bevindt en de noodzaak om op een maatschappelijk verantwoorde wijze het onderwijs binnen de VCO Oost-Groningen inhoud te geven. Dit onderdeel maakt tevens deel uit van de dialoog met andere betrokken partijen. De inbreng van de verschillende schoolcommissies is wat dit onderwerp betreft ook van groot belang. In de schoolcommissies zijn vele belangengroepen indirect vertegenwoordigd als ouders van kinderen die de VCO Oost-Groningen scholen bezoeken.
4
Horizontale verantwoording De belangrijkste vorm van horizontale verantwoording vindt plaats via de schoolcommissies die op de scholen van VCO Oost-Groningen functioneren. De formele horizontale verantwoording vindt plaats via de algemene ledenvergadering. (ledenraad).
Het bestuur van de VCO Oost-Groningen wordt gevormd door: *De heer H.J. Kieft (Hendrik-Jan) *Mevrouw G. Stavenga (Gea) *De heer P.J.H. de Waard (Pieter) *Mevrouw C.M. ten Have (Christine) *Mevrouw M. Roelvink (Marlies)
Oogstweg 2 9674 TC Winschoten (voorzitter) Veendijk 28 9636 HH Zuidbroek (secretaresse) Mr. Modderm.str. 1, 9671 AG Winschoten (penningm.) Trekweg 5 9679 TA Scheemda(lid) Drostenlaan 5 9636 TA Zuidbroek (lid)
- Het bestuur vergadert minimaal vier keer per jaar. - De bovenschoolse directie is adviserend lid van het bestuur . De ledenraad De algemene vergadering/ledenraad is het hoogste orgaan binnen de vereniging en bestaat uit afgevaardigden die door en uit de leden van de afdelingen worden gekozen. In artikel 9 van de statuten staat opgenomen dat voor iedere 5
onderwijsinstelling die van de vereniging uitgaat een afdeling en schoolcommissie (artikel 10 van de statuten) wordt ingesteld. Iedere afdeling kiest uit haar midden één lid en één plaatsvervangend lid voor de ledenraad. Het directieberaad en de bovenschoolse directie De directeuren van de scholen van de VCO Oost-Groningen vormen samen het directieberaad. Dit directieberaad overlegt maandelijks over de gang van zaken binnen de vereniging en probeert de gezamenlijke belangen van de scholen te behartigen. De bovenschoolse directie vormt het dagelijks bestuur van het directieberaad en woont als adviseur alle vergaderingen van het algemeen bestuur bij. De bovenschoolse directie bestaat uit: * De heer J. de Boer - algemeen directeur - (alg. zaken/financiën/huisvesting/ict) * De heer H. Kielstra - adjunct directeur - (onderwijs) * De heer E. Smid - adjunct directeur - (personele zaken) Het verenigingskantoor is gevestigd in Oude Pekela, Scholtenswijk 10 Postbus 35 - 9665 ZG Oude Pekela. De wetgeving “goed onderwijs goed bestuur” Op 1 augustus 2010 is de wet Goed onderwijs, goed bestuur in werking getreden. Het besluit dat de inwerkingtreding regelt verscheen op 16 juli 2010 in het Staatsblad. http://www.besturenraad.nl/sites/www.besturenraad.nl/files/redactie/bijlage_bij_goed_onderwijs_goed_bestuur.pdf
De wet Goed onderwijs, goed bestuur moet ervoor zorgen dat de overheid sneller kan optreden wanneer de leerresultaten onvoldoende zijn of er sprake is van een zwak bestuur. Het bestuur van de VCO Oost-Groningen heeft de keus gemaakt voor een raad van beheermodel. Kenmerken van dit model zijn:
Bestuur en toezicht in één orgaan Het bestuur: toezichthouders en uitvoerders Voorzitter: toezichthoudend bestuurder Bevoegdheden statutair vastgelegd Collectief verantwoordelijk
Het raad van toezichtmodel is een niet bij de VCO Oost-Groningen passend model omdat hierbij een veel grotere rol voor schooldirecties aan de orde is voor wat betreft de beleidsvoorbereiding. Dit past slecht bij de wens schooldirecteuren te willen die vooral onderwijskundig leider zijn en daarnaast willen we ook graag nog op iedere school een directeur hetgeen meestal ook nog eens zorgt voor een lesgevende component. De definitieve besluitvorming vindt plaats in 2011. 1.4. De vereniging en haar leden De VCO Oost-Groningen is een vereniging met leden en donateurs. De leden- en donateurswerving wordt door de schoolcommissies van de verschillende scholen georganiseerd. Het totale ledenbestand is in het cursusjaar 2009-2010 afgenomen van 1651 naar 1126, een afname van 525 leden. Het donateurbestand nam af met 24 donateurs van 177 naar 153. De sterke afname van zowel leden als donateurs is 6
het gevolg van grondige doorlichting en opschoning van de bestanden zoals dat in het vorig jaarverslag reeds is aangekondigd. Steeds minder mensen blijven lid of donateur wanneer de kinderen de basisschool verlaten, dit in tegenstelling tot de eerdere jaren. Elke vereniging is gebaat bij een omvangrijk ledenbestand, dit als stevige basis voor een goede meningsvorming en goed bestuur. De leden(werving) en de donateurs(werving) verdienen dus de actieve en blijvende aandacht van de verschillende commissies. Naam cbs de bron cbs de wegwijzer bw cbs de loopplank cbs groen van prinsterer cbs de 7sprong cbs de wegwijzer zb cbs de Parel sjaloomschool cbs 't haimstee cbs de kern cbs maranatha cbs de vossenburcht cbs het baken cbs mons sinai cbs annewieke ds. W. oosterheertschool cbs de wegwijzer ow TOTAAL
leden don. 07-'08 07-'08 43 10 39 15 58 9 111 9 68 13 64 25 37 3 62 7 156 14
leden 08-'09 53 39 55 135 77 80 35 52 165
don. leden don. 08-'09 09-‘10 09-‘10 41 6 9 28 10 12 47 9 9 88 17 17 64 8 11 49 25 26 30 2 3 43 9 9 121 17 20
93 80 190 25 211 174 167
29 37 0 0 0 0 0
81 84 205 29 220 180 161
24 37 0 0 0 0 0
68 68 107 19 147 104 102
16 27 1 0 6 0 0
1578
171
1651
177
1126
153
De VCO Oost-Groningen vindt het van het grootste belang dat ouders inhoudelijk meespreken over de school die zij graag zien voor hun kinderen. De volgende taakbeschrijving geeft de hoofdlijnen van taak en functie van een schoolcommissie weer: Vertegenwoordiging van de ouders van de school Ouders hebben recht op en zijn gediend met een orgaan dat heel schoolnabij zorgt voor de behartiging van hun belangen. Klankbordgroep, adviesorgaan en ondersteuner voor directeur en team De directeur is eerst verantwoordelijke als het gaat om het reilen en zeilen van de school. Bij de uitoefening van die taak heeft de directeur en ook het team behoefte aan communicatie met (een afvaardiging van) zijn “klanten”, namelijk de ouders. Zaken die van belang zijn voor het optimaliseren van de kwaliteit van het onderwijs aan de kinderen, zijn in principe de moeite waard om met elkaar op commissieniveau te bespreken. De directeur en het team kunnen hun ideeën ventileren, maar ook de schoolcommissie kan met voorstellen ter verbetering of verandering komen. In een goed lopend “: bedrijf” luister je naar elkaar en neem je met begrip voor elkaars positie de gewenste besluiten. Adviesorgaan richting bestuur Alle commissies zijn via hun vertegenwoordiger in de ledenraad verzekerd van de mogelijkheid hun mening over het gevoerde beleid en de uitvoering daarvan op schoolniveau ter kennis te brengen aan het bestuur. Het bestuur heeft de plicht om zo goed mogelijk te luisteren naar de geluiden die het tijdens de vergadering krijgt aangereikt en daarmee rekening te houden bij de besluitvorming, waarbij wel dient opgemerkt te worden dat het bestuur in de organisatie de eindverantwoordelijkheid draagt en in die zin een unieke positie inneemt
7
Het behoort tot de verantwoordelijkheid van schooldirecties een stevige inspanning te plegen om schoolcommissies te laten functioneren conform vastgestelde taak en functieomschrijving. De ledenraad van de vereniging wordt gevormd door een vertegenwoordiger vanuit iedere schoolcommissie. 1.5. De ontwikkeling van de leerlingenaantallen van de scholen 2003 62
2004 74
2005 76
2006 87
2007 95
2008 102
2009 98
2010 100
2011 90
2012 88
2013 73
2025 62
De Loopplank
90
92
94
100
99
97
94
88
82
77
72
59
De Bron
36
43
41
33
36
30
32
28
24
22
19
18
Sjaloomschool
60
60
65
65
74
75
70
80
75
72
66
47
De Parel
70
79
89
87
93
93
91
98
92
88
76
59
De Wegwijzer (ZB)
131
155
157
153
152
157
181
183
177
169
164
99
Groen van Prinsterer
158
174
168
190
194
202
192
183
172
158
144
129
7 Sprong
119
127
122
117
115
99
94
88
83
78
73
63
’t Haimstee
178
167
173
171
175
187
176
162
162
160
158
150
De Kern
198
209
202
207
219
219
218
231
222
214
207
176
Maranatha
223
223
212
207
208
204
201
200
196
181
166
142
Vossenburcht
284
281
274
254
259
244
230
215
207
197
187
170
Oosterheertschool
102
97
101
102
100
81
83
71
66
67
65
54
Het Baken
75
85
86
99
106
109
108
112
112
109
102
73
De Wegwijzer (OW)
82
82
87
86
83
87
92
98
96
87
84
58
Mons Sinai
58
54
54
48
46
53
66
70
71
70
70
35
Annewieke
106
95
96
98
104
103
107
113
108
103
98
69
De Zaaier
27
26
29
28
23
10
0
0
0
0
0
0
2059
2123
2126
2132
2181
2152
2133
2120
2035
1940
1824
1463
3,11%
0,14%
0,28%
2,30% -1,33% -0,88% -0,61% -4,01% -4,67%
3,11%
3,25%
3,55%
5,93%
De Wegwijzer (BW)
TOTAAL t.o.v. vorig jaar t.o.v. 2003
Totaal VCO Totaal basisonderwijs OostGroningen
Totaal VCO Totaal basisonderwijs OostGroningen
4,52%
3,59%
2,96% -1,17% -5,78%
-5,98% -19,8% -11,41% -28,9%
2003 2059 8598
2010 2120 8189
Ontwikkeling +61 2,90% -409 -4,70%
2009 2133 8305
2010 2120 8189
-13 -116
-0,60% -1,30%
Leerlingaantallen 2003 t/m 2010 + prognoses 2011-2012-2013-2025 2003 t/m 2010
prognoses 2011-2012-2013-2025
2200 2100 2000 1900 1800 1700 1600 1500 1400 1300 1200
8
2003 t/m 2010
2200 2100 2000 1900 1800 1700 1600 1500 1400 1300 1200
2011-2012-2013-2025
1.6 Fusie Ds. W. Oosterheertschool en CBS De Wegwijzer (ow) Met ingang van 1 augustus 2011 gaan de Ds. W. Oosterheertschool en CBS De Wegwijzer fuseren om als gefuseerde school verder te gaan in een nieuwe multifunctionele accommodatie. De fusie wordt gerealiseerd door het brinnummer van de Ds. W. Oosterheertschool te laten vervallen en het brinnummer van CBS De Wegwijzer te behouden. De nieuwe school draagt de naam: CBS “De Lichtboei”. 1.7 Krimp Het is de verwachting dat in verband met een sterke afname van het geboortecijfer, de leerlingaantallen de komende drie jaren een daling laten zien van ruim 5 % per jaar. In 2025 zal het leerlingaantal 30% zijn gedaald ten opzichte van 2010. De verwachte krimp op grond van provinciale prognosecijfers ziet er als volgt uit: Ontwikkeling 0 t/m 12 jarigen in Oost-Groningen
DE
Sterk afwijkende gemeenten in OostGroningen in 2020 tov regio voor 0-12 jarigen (79%): ZA
in %
21999
100%
2010
21384
97%
2015
19230
87%
2020
17410
79%
2025
16577
75%
2030
16246
74%
66%
Menterwolde
67%
Pekela
69%
Vlagtwedde
92%
R. IS OL CH BAS HO SC
2008
Bellingwedde
ER
absoluut
AI
jaartal
Voor meer provinciale cijfers zie: http://www.VCO OostGroningen.picto.nl/Prognose%20aantal%20jeugdigen%20tot%202030.ppt
Het is van groot belang, dat we op alle terreinen actief zijn, om ons aandeel leerlingen binnen de verschillende gemeentes te behouden. Ook in dit kader is het bieden van kwalitatief goed onderwijs een zaak van voortdurende aandacht als onderdeel van het handen en voeten geven aan de verenigingsmissie. De kwaliteit van de schoolpraktijk van vandaag en morgen, de tevredenheid van de huidige ouders blijft hierbij de allergrootste en allerbeste reclame die we ons kunnen voorstellen. Tevredenheid die voor het overgrote deel wordt bepaald door het enthousiasme waarmee kinderen thuiskomen uit school. Enthousiasme overgebracht door juffen en meesters die er voor de kinderen werkelijk toe doen omdat ze altijd serieus worden genomen!!! De klanken vanuit oudercommissies en medezeggenschapsraden in het bijzonder en vanuit de kinderen en ouders in het algemeen zullen er dan ook toe moeten doen. Het onderwerp krimp in het algemeen en de consequenties voor het (bijzonder) onderwijs in het bijzonder is inmiddels een belangrijk agendapunt geworden voor de verschillende geledingen. Bij de prognoses voor 2025 hoort een leegstand van 30 leslokalen voor de scholen van de VCO Oost-Groningen. Weloverwogen acties zijn dan ook zeker noodzakelijk in de komende jaren. Ook (vergaande) samenwerking met andere denominaties is hierbij een belangrijk gespreksonderwerp. Er is een krimpnotitie vastgesteld door het bestuur met daarin een aantal richtinggevende uitspraken op grond waarvan beleidsacties worden opgestart daar waar nodig en 9
mogelijk. Actueel is in dit verband de totstandkoming van een rapport waarin de zeer nabije toekomst van het scholenbestand in de gemeente Bellingwedde wordt geschetst. Er is door het bestuur een voorgenomen besluit vastgesteld CBS De Bron op uiterlijk 1 augustus 2013 te gaan sluiten. Om een onderwijsvoorziening voor Vriescheloo e.o. te behouden wordt samenwerking gezocht met het openbaar onderwijs. Voor meer actueel nieuws over het onderwerp krimp zie: www.vanmeernaarbeter.nl 1.8 Het personeel in dienst van de vereniging In het cursusjaar 2010-2011 is er voor het onderwijzend personeel (directiegroepsleerkrachten en onderwijsassistenten) ruim 143,23 FPE beschikbaar conform het vastgesteld formatiebeleid (143,23 volledige arbeidsplaatsen). Er is voor 146,29 FPE personeel ingezet hetgeen betekent dat er voor ongeveer 3,06 FPE vanuit de personele reserves is ingezet. In totaal, inclusief het onderwijs ondersteunend personeel niet onderwijs gerelateerd, betekent dit een personeelsbestand van 210 werknemers in dienst van de VCO Oost-Groningen en 12 werknemers via payrolling. (uitzendconstructie). Door de te verwachten leerlingendaling is en wordt vrijkomende vacatureruimte ingevuld middels mobiliteit binnen de vereniging en middels uitzendkrachten. Uitgangspunt is dus een vacaturestop behoudens de beredeneerde uitzondering. Dit alles om boventalligheid en gedwongen ontslagen te vermijden.
250
150
200 100
FPE beschikbaar
50
FPE ingezet
aantal w erknem ers VCO
150 100
aantal w erknem ers payrolling
50 0
0
31-12-2009
31-12-2010
De leeftijdsopbouw binnen de VCO Oost-Groningen laat zien dat de instroom van jonge pas afgestuurde medewerkers minimaal is. De leeftijdscategorie 36-45 jaar is ondervertegenwoordigd en de leeftijdscategorie 46-55 is sterk oververtegenwoordigd. Het aantal mannen zal steeds verder afnemen. Leeftijdscategorie M/V
Verdeling fulltim e-parttim e M/V 250
250
200
200
150
150
100
100
50
50
0
10
0
f ult ime
part t ime
t ot aal
25>35 jr.
36>45 jr.
46>55 jr.
56 jr.>=
mannen
29
10
39
mannen
4
1
9
25
39
vrouwen
66
106
172
vrouwen
43
28
66
35
172
t ot aal
95
116
211
totaal
47
29
75
60
211
totaal
Het aantal fulltimers bedraagt minder dan de helft van het personeelsbestand. Het nadeel hiervan is dat het organisatorische belemmeringen met zich mee kan brengen. Hiertegenover is er ook het voordeel dat invalproblematieken soms gemakkelijker opgelost kunnen worden. Meer dan de helft van de werknemers heeft een baanomvang kleiner dan 0,8. De totale loonkosten van een parttimer zijn relatief gezien hoger dan de loonkosten van een fulltimer. Dit heeft dan ook een nadelig effect voor de totale loonkostenpost. Betrekkingsomvang M/V 250 200 150 100 50 0
<0,2
>=0,8
0,2>0,4
0,4>0,6
20
DIR
0,6>0,8
totaal
1
21
OOP
2
2
10
11
3
28
OP
7
73
13
27
42
162
totaal
9
95
23
38
46
211
Verdeling directie/op/oop 250 200 150 100 50 0
DIR
Tijdelijk
OP
OOP
totaal
5
26
7
Vast
21
157
26
204
totaal
21
162
28
211
Verdeling vast/tijdelijk 225 200 175 150 125 100 75 50 25 0
11
fulltime
parttime
tijdelijk
1
6
totaal 7
vast
94
110
204
totaal
95
116
211
1.9 Ziekteverzuim De meldingsfrequentie en de opbouw van het verzuim van onze vereniging als geheel, worden hieronder weergegeven. Verzuimpercentage en meldingsfrequentie VCO OostGroningen 8,0 6,0 4,0 2,0 0,0
2008-2009
2009-2010
> 1 jaar
0,4
0,4
partieel
0,5
0,5
lang
3,9
5,2
middellang
0,3
0,5
kort
0,5
0,4
Verzuimpercentage
5,6
6,9
Meldingsfrequentie
Leeftijd -24 25-34 35-44 45-54 55-64
1,26
Verzuimpercentage 2,8 4,8 5,2 7,2 8,5
0,99
Meldingsfrequentie 0,92 1,01 0,96 0,85 0,79
Conclusies
12
In vergelijking tot de referentiegegevens kent uw organisatie een kleine afwijking van de referentiegroep: het verzuimpercentage ligt met 7% iets hoger dan de gemiddelde waarde (6,7%). Het verzuim is in het schooljaar 2009-2010 hoger dan het vorig schooljaar toen het 5,6% bedroeg. Dat komt met name door een stijging van het aandeel lang verzuim. De scholen scoren zeer verschillend, sommigen kennen nauwelijks verzuim, anderen kennen een hoog percentage. Daarbij moet bedacht worden dat een enkel langdurig verzuimgeval op een kleine school a; snel het percentage doet opstuwen. Het is dus belangrijk de waarde van de cijfers op individueel schoolniveau niet te overschatten. De meldingsfrequentie is gemiddeld (0,99). Ook hier scoren scholen heel verschillend. Er waren 36 gevallen van lang verzuim, waarvan 11 in de categorie psychische klachten vielen.
Verzuimpercentage MF
b e t e r
beter
6,7
Slechter
7 scholen
2 scholen/onderdelen
2 scholen
6 scholen
1,01
s l e c h t e r
1.10 Het bestuursformatieplan 2010 – 2011 In verband met de lumpsumfinanciering per 1 augustus 2006 is er beleid geformuleerd en vastgesteld aangaande de wijze waarop er met het lumpsumbudget gewerkt gaat worden. Het vastgestelde beleid zorgt voor een risicospreiding op bovenschools niveau en een minimale administratieve inspanningsnoodzaak voor de directeuren van de scholen. Het bestuursformatieplan komt tot stand in nauw overleg tussen de bovenschoolse directie en de directeuren van de verschillende scholen. De formatieve mogelijkheden en wensen per school worden op een rij gezet en geïnventariseerd. De uitkomsten worden voor zover mogelijk meegenomen in dit bestuursformatieplan. De GMR heeft haar instemming gegeven aan het plan. De wijze van inzet van het per school beschikbare budget wordt in een schoolformatieplan door de school zelf duidelijk gemaakt. Hier is een belangrijke rol weggelegd voor schoolcommissie en medezeggenschapsraad. Meer details over beide plannen zijn op de scholen aanwezig. Voor de komende tijd is er nog steeds sprake van een vacaturestop zodat er geen nieuwe verplichtingen ontstaan waarvoor op termijn geen ruimte bestaat. De formatieve inzet voor de begeleiding van kinderen met een leerlinggebonden budget heeft in het cursusjaar 2010-2011 een omvang ter grootte van € 350.000. De hiervoor ontvangen subsidie is op projectbasis en heeft derhalve een niet structureel karakter. Een herindicatie voor kinderen met een leerlinggebonden budget zal minder gauw worden afgegeven omdat de normen zijn aangescherpt. Dit geldt ook voor nieuwe aanvragen. Hiermee is er een reden temeer om terughoudend om te gaan met nieuwe aanstellingen. Met de aangekondigde bezuinigingen op passend onderwijs staat de gehele leerlinggebonden financiering op losse schroeven en is er een grote mate van onzekerheid ontstaan met grote financiële risico’s. Het uitgangspunt van een vacaturestop betekent een grotere (verplichte) mobiliteit binnen de vereniging. Het feit dat er hierdoor voor nieuwe (jonge) medewerkers beduidend minder mogelijkheden aanwezig zijn om benoemd te worden, wordt ervaren als een zeer groot nadeel.
13
1.11 Het actieplan leerkracht van Nederland Het actieplan leerkracht van Nederland vraagt van de schoolbesturen een functiemix te realiseren waarbij een vastgesteld percentage werknemers in een LB functie wordt ingeschaald. Het beleid is er op gericht op iedere school een leerkracht in een LB functie te benoemen. Hiermee is het te realiseren percentage zoals geformuleerd in het actieplan leerkracht van Nederland nog niet ingevuld. Aangezien de bekostiging van de functiemix voor 85% uit eigen middelen moet worden betaald zal in overleg met bestuur en GMR het vervolgbeleid moeten worden geformuleerd. Ook alle andere actuele ontwikkelingen wat bezuinigingen en krimpgevolgen betreft zullen in deze heroverwegingen mee moeten worden genomen. Ook is er een toelage mogelijk voor werknemers die de hoogste trede van hun salarisschaal hebben bereikt en ook is er een toelage voor de directies van de scholen afgesproken in het eerder genoemde actieplan leerkracht van Nederland. Hierbij is een duidelijke gesprekscyclus van beoordeling en functioneren van belang. Het nodige beleid is in 2009 vastgesteld. Te realiseren functiemix VCO Oost-Groningen 60 49
49
50 38
40 28
30
Aantallen LB-functies
20 20 9 10 0 2010
2011
2012
2013
2014
Totaal
1.12 Het tevredenheidonderzoek In 2010 is er een tevredenheidonderzoek gehouden onder de kinderen van de groepen 7 en 8, onder alle ouders en alle teamleden. Aan dit onderzoek is meegewerkt door 503 kinderen, 792 ouders en 142 teamleden. De uitkomsten van dit onderzoek geven als totaalbeeld voor de VCO Oost-Groningen een goede tevredenheid aan. Op een 4 puntsschaal was de gemiddelde totaalscore 3,1 zowel voor kinderen, ouders en teamleden. Wel zijn er op afzonderlijke onderdelen aandachtspunten of actiepunten naar voren gekomen. De uitkomsten zijn aan de orde gesteld in een overleg tussen het bovenschools management en de schooldirectie, in het teamoverleg op de scholen en in de vergaderingen van de schoolcommissies. In 2011 zal aan de kinderen van groep 7 en 8 weer een aantal vragen worden voorgelegd. 1.13 Onderwijskundig beleid Er is ingezet op twee speerpunten: 1. Opbrengstgericht onderwijs. 2. Zo veel mogelijk inclusief onderwijs in het kader van passend onderwijs. 14
Deze twee speerpunten hebben wij beschreven en vastgelegd in het Strategisch Beleids Plan dat geldt voor de jaren 2009 t/m 2011. Ad 1. Opbrengstgericht onderwijs Door de inspectie worden in eerste instantie de scholen beoordeeld op de tussenopbrengsten en de eindopbrengsten. Zij noemen dat de primaire detectie. Blijkt daaruit dat de school onder de ondergrens zit bij een aantal toetsen, dan volgt een nader onderzoek op school. Er wordt als het ware een risicoanalyse gemaakt. Deze risicoanalyse mondt dan uit in een bepaald profiel. Er kan dan uitkomen dat de school een zwakke of zelfs zeer zwakke school is. Gelukkig komen de meeste scholen gewoon in het basisarrangement. Dit geldt op dit moment voor alle scholen van de VCO Oost-Groningen. Er zijn dus heldere criteria waaraan een school moet voldoen. We hebben als vereniging hier een speerpunt van gemaakt en dan niet omdat de inspectie je daar op “afrekent”, maar omdat de kinderen op onze scholen gewoon recht hebben op het best mogelijke onderwijs (kwaliteitszorg). Vandaar dat wij hebben gekozen voor de instelling van een kwaliteitsnetwerk. Dit kwaliteitsnetwerk wordt aangestuurd door twee bovenschoolse IB`ers en door de directeur onderwijs. Alle IB’ers zitten in het kwaliteitsnetwerk. Het doel van dit kwaliteitsnetwerk is: 1. Er voor zorgen dat we dat we geen zwakke of zeer zwakke scholen in onze vereniging krijgen. Dus vooral preventief. 2. Mocht dat wel een keer gebeuren, dan deze scholen begeleiden met een plan van aanpak om zo spoedig mogelijk weer in het basisarrangement te komen. Dus curatief. 3. Het opbrengstgericht denken en werken verder gestalte geven. 4. Alle scholen via de IB’ers en eventueel de directeuren op de hoogte houden van de actuele ontwikkelingen op dit gebied. 5. Scholen begeleiding bij het opzetten en verbeteren van de zorg. 6. Scholen helpen bij de dossiervorming van de leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. 7. Contacten legen en onderhouden met de REC’s en de inzet van Ambulante Begeleiding optimaliseren. 8. Kortom een vraagbaak zijn voor de scholen op alle terreinen m.b.t. het onderwijs. Ad 2. Inclusief onderwijs Zoals de plannen nu liggen is ieder bestuur verplicht om vanaf 1 augustus 2012 een passend onderwijsarrangement aan te bieden aan alle kinderen die aangemeld worden. Met die opdracht in ons achterhoofd hebben wij het plan opgevat om te gaan voor zoveel mogelijk inclusief onderwijs. Onze missie als vereniging is niet voor niets: “Scholen waar alle kinderen en hun ouders welkom zijn”. Deze missie willen we proberen zoveel mogelijk waar te maken. Daarvoor hebben we een traject uitgezet om te komen tot zo inclusief mogelijk onderwijs. Dit traject zijn we gestart met een zevental pilotscholen. Daarna wordt de hele vereniging er bij betrokken. De pilotscholen zullen een stuk ervaring opdoen die we in de rest van de vereniging kunnen gebruiken om zoveel mogelijk inclusief onderwijs in de hele vereniging gestalte te geven. De pilotscholen zijn: 15
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
CBS De Wegwijzer te Bellingwolde CBS De Wegwijzer te Zuidbroek CBS Mons Sinaï te Heiligerlee CBS De Parel te Muntendam CBS Annewieke te Scheemda CBS De Vossenburcht te Winschoten CBS Maranatha te Winschoten.
Deze 7 scholen zijn gestart in het schooljaar 2009/2010. We zijn het traject gestart door op elke pilotschool een studiedag te houden om de beginsituatie te bepalen. Dit hebben we gestalte gegeven met behulp van het programma “Kind op de Gang” van AVS. Deze studiedagen hebben plaatsgevonden in het najaar van 2009. Deze studiedag draaide eigenlijk om drie vragen: 1. Wat kunnen we nu? 2. Wat willen we kunnen? 3. Wat hebben we daar voor nodig? Na de bepaling van de beginsituatie hebben we de volgende stap gezet, namelijk: 1. Welke scholing hebben we nodig om het doel te bereiken. We denken daarbij in ieder geval aan “handelingsgericht werken.” 2. Hoe gaan we het hele traject verder vorm geven. Deze vervolgvragen hebben geresulteerd in een vervolgtraject van scholing waarin als eerste voorwaarde voor handelingsgericht werken wordt ingezet op het werken met groepsplannen. Daarmee willen we bereiken dat we in ieder geval de groep leerlingen goed in beeld krijgen en daarmee ook goed weten wat ieder kind nodig heeft. We beseffen ook dat we niet alle leerlingen zullen kunnen opvangen. Vandaar dat we streven naar “zo inclusief mogelijk” en dat het belang van het kind steeds voorop moet blijven staan. Daarnaast hebben wij ons aangesloten bij de SWV’s 1.01, 1.04 en 2.08 en de ROPO’s Oldambt, Veendam en Stadskanaal, waarmee we een vangnet creëren voor die leerlingen die niet binnen onze scholen opgevangen kunnen worden. Het hele traject is een zoektocht met de nodige “hobbels”. Maar ondanks dat is het een mooie uitdaging om aan te beginnen en we zijn dan ook zeer verheugd dat er zoveel scholen zich hebben aangemeld. De ervaringen die deze scholen opdoen zullen we proberen te delen met de rest van de vereniging, zodat iedereen op de hoogte gehouden wordt en daar ook de vruchten van kan plukken. In het schooljaar 2010 – 2011 starten er weer 2 scholen met dit traject en in het schooljaar 2011 – 2012 volgt de rest van de scholen. Al met al hebben we de komende jaren met deze twee onderwerpen twee speerpunten die al onze aandacht op zullen eisen, maar we zien ze wel als een mooie uitdaging. 1.14 Inspectiebezoeken In het kalenderjaar 2009 hebben de volgende scholen bezoek gehad: 1. CBS Sjaloomschool te Meeden 2. CBS Groen van Prinsterer te Nieuwe Pekela 16
3. CBS De Kern te Veendam 4. CBS De Bron te Vriescheloo 5. CBS Ds. W. Oosterheertschool te Midwolda Vier van deze scholen zijn in het basisarrangement gekomen. Eén school is als zeer zwak beoordeeld (Ds. W. Oosterheertschool). Deze beoordeling wordt niet gedeeld door het bestuur. Een stevig verbetertraject is desalniettemin begin 2011 van start gegaan. Met ingang van 1 augustus 2011 wordt het brinnummer van de Oosterheertschool opgeheven in verband met de fusie met de Wegwijzer (ow). Het aangepaste arrangement wordt daarmee dan ook per 1 augustus 2011 weer beëindigd. Alle andere scholen van de vereniging zitten in het basisarrangement. De rapportages van de inspectie zijn te vinden op: www.onderwijsinspectie.nl 1.15 Aantal LGF leerlingen binnen de vereniging in het schooljaar 2010-2011 REC 1: REC 2: REC 3: REC 4:
3 leerlingen 8 leerlingen 19 leerlingen 20 leerlingen
Totaal:
50 leerlingen.
1.16 De samenwerkingsverbanden Weer Samen Naar School De scholen van de VCO Oost-Groningen participeren in drie verschillende verbanden voor WSNS (9 scholen in het WSNS verband Stadskanaal, 5 scholen in het WSNS verband Veendam en 3 scholen in het WSNS verband Winschoten). Na meer dan 10 jaar WSNS is er veel bereikt en is er op de scholen sprake van een steeds professionelere zorg voor onze kinderen. Bewaren wat er is bereikt en, daar waar nodig en mogelijk, werken aan verbetering en inspelen op de actualiteit is wat ons te doen staat. Goed functionerende samenwerkingsverbanden zijn hierbij van groot belang. Een punt van aandacht is de omgang met de nieuwe wetgeving waarbij kinderen met speciale onderwijsbehoeften steeds meer de mogelijkheid krijgen binnen het regulier onderwijs te functioneren. De zorgplicht is de volgende stap in het bieden van mogelijkheden aan alle kinderen. Een beleidsontwikkeling waarin er voor ieder bestuur sprake zal zijn van zorgplicht, de plicht om kinderen met speciale onderwijsbehoeften op te vangen als ouders daarom vragen. Een ontwikkeling met een geweldige uitdaging, echter wel één die iedere keer weer vraagt om een zorgvuldige afweging, dit in het belang van alle betrokkenen! De rol van de samenwerkingsverbanden zal bij de uitvoering van deze zorgplicht groot zijn. Het is mede om deze reden dat er inmiddels een onderzoek is opgestart om de vier samenwerkingsverbanden, die in Oost-Groningen opereren, te laten fuseren tot 1 nieuw samenwerkingsverband. Voor de VCO Oost-Groningen is dit een belangrijke ontwikkeling. De uitkomst is dat er 3 van de 4 SWV’s hebben besloten om samen te gaan. Echter het nieuwe beleid met betrekking tot passend onderwijs heeft hier voorlopig een streep door gezet. De minister heeft namelijk aangekondigd dat zij via postcodes de samenwerkingsverbanden gaat indelen.
17
1.17 De vertrouwenspersoon Per 1 augustus 2008 zijn de heer en mevrouw Groenbroek de nieuwe vertrouwenspersonen voor scholen van de VCO Oost-Groningen. Op schoolniveau is er altijd iemand bekend als zijnde de contactpersoon waar men met eventuele klachten terecht kan. In 2010 zijn de vertrouwenspersonen ingeschakeld door drie ouders. In alle drie de situaties ging het om verschillen van inzicht tussen school en ouders met betrekking tot de didactische en/of pedagogische begeleiding van kinderen. 1.18 Voor- tussen- en naschoolse opvang Vanaf 1 augustus 2006 is het bevoegd gezag van de VCO Oost-Groningen verantwoordelijk voor de tussenschoolse opvang. Vanaf 1 augustus 2007 is het bevoegd gezag van de VCO Oost-Groningen verplicht de voor- en naschoolse opvang georganiseerd te hebben. Er is daarom een coördinator voor de tussenschoolse opvang aangesteld voor 1 dagdeel per week. Voor de tussenschoolse opvang is een regeling vastgesteld. De voor- en naschoolse opvang is georganiseerd door de bovenschoolse directie conform het makelaarsmodel. Er zijn hiervoor verschillende overeenkomsten afgesloten met organisaties voor kinderopvang in de regio. Voor zowel voor- tussen- als naschoolse opvang geldt dat we graag zien dat het past in de missie van de vereniging: De scholen van de VCO Oost-Groningen zijn echte en hechte levensgemeenschappen van mensen waar kinderen en hun ouders van harte welkom zijn! Scholen die voorbereiden op een samenleving die niet alleen een kwaliteitsopleiding vraagt, maar boven alles kwaliteit in MENS-ZIJN! Voor zowel de voor- als de naschoolse opvang zijn er geen situaties bekend waarbij sprake is geweest van een wachtlijst. De contractuele afspraken zijn op dit punt conform afspraak nagekomen. Op een drietal scholen is er ook de mogelijkheid van voorschoolse opvang georganiseerd door de school conform vastgesteld beleid binnen de VCO Oost-Groningen. Voor vrijwilligers van de tussenschoolse opvang zijn er enkele cursussen georganiseerd. Er is inmiddels een onderzoek gaande om de mogelijkheden en onmogelijkheden van buitenschoolse opvang in eigen beheer op 1 of meer scholen in kaart te brengen.
18
Hoofdstuk 2 Financieel beleid en financiële gegevens
2.1.1 Het exploitatieoverzicht
3
Werkelijk
Begroting
Werkelijk
2010
2010
2009
Baten
3.1
Rijksbijdragen
10.736.116
10.365.325
3.2
Overige overheidsbijdragen en -subsidies
1.430.231
45.000
489.059
3.5
Overige baten
1.194.031
245.500
1.119.680
Totaal baten 4
13.360.378
10.903.926
10.655.825
12.512.665
Lasten
4.1
Personele lasten
10.395.692
9.447.691
4.2
Afschrijvingen
194.275
159.687
215.761
4.3
Huisvestingslasten
490.609
473.785
548.881
4.4
Overige instellingslasten
1.143.811
819.758
1.156.108
Totaal lasten
12.224.387
Saldo baten en lasten 5
10.259.320
10.900.921
1.135.991
Financiële baten en lasten
Nettoresultaat
260.445 1.396.436
12.180.070
245.096-
332.595
175.000
285.606
70.096-
618.201
2.1.2 Analyse van het resultaat (per kostenplaats) Het totale resultaat van de rechtspersoon bedraagt € 1.396.436 positief. Dit bedrag bestaat uit de volgende onderdelen (met daarnaast de begroting weergegeven): 1. 2. 3. 4. 5.
exploitatieresultaat exploitatieresultaat exploitatieresultaat exploitatieresultaat schoolfondsen
Totaal
van de vereniging privaat van de scholen bovenschools van de vereniging publiek
Werkelijk 247.556 -17.253 633.342 525.002 7.789
Begroot 138.500 -60.224 -32.879 -115.493 0
1.396.436
-70.096
Het positieve resultaat doet het weerstandsvermogen verhogen tot 61%. In de komende jaren krijgen we echter te maken met: • • • • • •
19
Verdwijnen overschrijdingsuitkeringen. Forse tekorten op de schoolexploitaties. Hogere afschrijvingslasten ict (meubilair). Teruglopende leerlingaantallen (leegstand). Hogere kosten voor ondersteuning organisatie op school- en bovenschools niveau. Bezuinigingen op passend onderwijs.
Vergelijk met de begroting Rijksbijdragen De totale rijksbijdragen zijn € 371.000 hoger dan begroot. De lumpsumvergoeding is € 224.000 hoger. De definitieve vergoedingen voor het schooljaar 2009-2010 zijn nl. in juli 2010 door OCW bekend gemaakt. Dit betekende een totale verhoging van € 128.000. Omdat het boekjaar 2009 is afgesloten, is het deel augustus tot en met december 2009 (€ 53.000) verwerkt in de exploitatie 2010. Verder is deze vergoeding te laag begroot (impulsbijdragen, samenvoeging vanwege fusie en correctie gewichtenregeling). De vergoeding voor geïndiceerde leerlingen is € 140.000 hoger dan begroot. In de begroting is rekening gehouden met een lager aantal geïndiceerde leerlingen dan waarvoor de vergoeding werkelijk is ontvangen. De werkelijk ontvangen vergoeding voor Budget Personeel en Arbeidsmarkt (BPA) blijft achter bij de begroting 2010 (€ 61.000), omdat de vergoeding in 2009 naar voren is gehaald. In 2009 is nl. van de totale BPA vergoeding 2009-2010 ter compensatie van de CAO aanpassingen in 2009 een hogere BPA vergoeding verantwoord dan 5/12e deel. Tot slot zijn de in de exploitatie verantwoorde geoormerkte subsidies ad. € 51.000 niet begroot (cultuureducatie, overblijfkrachten en passend onderwijs). Het resterende verschil ten opzichte van de begroting, totaal € 17.000 hogere vergoeding OCW, betreft met name de subsidie Bestemmingsbox welke niet meegenomen is in de begroting. Overige overheidsbijdragen De overige overheidsbijdragen zijn € 1.385.000 hoger dan begroot. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door de ontvangen overschrijdingsuitkeringen van de gemeente ad. € 1.297.000. Deze uitkeringen zijn niet begroot. Daarnaast zijn de ontvangen vergoedingen voor de schoolbegeleidingsdienst te laag begroot (€ 8.000). De vergoedingen voor loonkosten (€ 62.000) zijn niet begroot. Het resterende verschil ten opzichte van de begroting, totaal € 18.000, betreffen diverse incidentele baten, welke eveneens niet zijn meegenomen in de begroting. Overige baten De overige baten zijn € 949.000 hoger dan begroot. Dit wordt deels veroorzaakt door de niet begrote private baten van de scholen (€ 330.000 hogere baten). Daarnaast is de ontvangen vergoeding van het vervangingsfonds ad. € 453.000 (declaratie in verband met ziektevervanging) niet begroot (de salariskosten ad. € 453.000 zijn eveneens niet begroot, zie 4.1). Tot slot zijn de bijdragen van het samenwerkingsverband te laag begroot (€ 41.000 hogere baten) en zijn de overige baten ad. € 135.000 niet begroot (o.a. vergoedingen risicofonds en UWV, aanvullend pakket van het vervangingsfonds en subsidie voor rekenen). De detacheringsinkomsten zijn € 10.000 lager dan begroot (detachering van een leerkracht naar het REC is iets lager, omdat in december geen werkzaamheden zijn verricht voor het REC). Personele lasten De totale personele lasten zijn € 948.000 hoger dan begroot. De salariskosten overschrijden de begroting met € 988.000, veroorzaakt door hogere reguliere salariskosten (€ 536.000). Het verschil wordt verklaard door het feit dat een aantal loonontwikkelingen niet meegenomen zijn in de begroting, extra inzet 20
personeel voor een drietal scholen, extra inzet personeel LGF-begeleiding en meer inzet via payroll). Daarnaast zijn de salariskosten welke in verband met ziektevervanging zijn gedeclareerd bij het vervangingsfonds (€ 453.000) niet begroot. De overige personele lasten blijven per saldo € 40.000 binnen het budget. Enerzijds is een vrijval verwerkt van de voorziening voor jubileum en spaarverlof (€ 20.000), deze vrijval was niet begroot. Voor jubileumkosten is in de begroting € 15.000 meegenomen. De werkelijke jubileumkosten zijn ten laste van de voorziening gebracht. De kosten van inhuur derden (incl. deskundigenadvies) zijn € 21.000 lager dan begroot. In 2010 was de verwachting dat aan het vervangingsfonds een malus (premiedifferentiatie) van € 10.000 zou moeten worden betaald. Deze malus is niet gekomen. Tot slot blijven ook de arbokosten binnen het budget (€ 14.000). Anderzijds zijn overige lasten € 40.000 hoger, met name veroorzaakt door de verantwoording van de besteding van de subsidie voor passend onderwijs (€ 20.000) en de afboeking van personele kosten uit voorgaande jaren (€ 20.000). Afschrijvingslasten De afschrijvingslasten zijn € 35.000 hoger dan begroot, omdat de afschrijvingslasten van de in 2006 geactiveerde waarde van de activa van Scheemda niet meegenomen zijn in de begroting. Huisvestingslasten De totale huisvestingslasten zijn € 17.000 hoger dan begroot. Met name de kosten van energielasten en schoonmaakkosten zijn hoger, totaal € 36.000. De verwachte bezuiniging op deze lasten is te optimistisch geweest. Tegenover deze hogere lasten staan de lagere uitgaven voor onderhoud (€ 9.000, met name groot onderhoud ), heffingen (€ 4.000) en overige huisvestingslasten (€ 6.000, lagere kosten van Syplon). Overige instellingslasten De overige instellingslasten zijn € 324.000 hoger dan begroot. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door de niet begrote private lasten van de scholen (€ 299.000 hogere lasten). Tevens zijn de uitgaven voor lesmaterialen voor geïndiceerde leerlingen (€ 33.000) niet begroot. Hier tegenover staan de materiële vergoedingen voor geïndiceerde leerlingen van OCW. Op de overige instellingslasten is per saldo een onderbesteding van de budgetten te zien van € 8.000. Financiële baten en lasten De financiële baten zijn € 85.000 hoger dan begroot. De rente-inkomsten zijn hoger dan begroot, omdat in de loop van 2010 € 3.000.000 is overgeboekt naar een vaste termijn deposito met een hogere rentevergoeding. De opbrengsten effecten zijn te laag begroot.
Vergelijk met werkelijk 2009 Rijksbijdragen De rijksbijdragen zijn in 2010 per saldo € 168.000 lager. Ten eerste zijn de overige niet geoormerkte subsidies in 2010 verantwoord onder de 3.1.1. Rijksbijdragen OCW. Deze subsidies zijn in 2009 (€ 184.000) apart verantwoord. Feitelijk zijn de rijksbijdragen onder 3.1.1 derhalve € 160.000 lager in 2010 en de geoormerkte subsidies onder 3.1.2 € 8.000 lager. 21
De rijksbijdragen onder 3.1.1 zijn lager als gevolg van de per 1 augustus 2010 vervallen subsidie voor Versterking Bestuur en Management en de in 2009 naar voren gehaalde subsidie voor Budget Personeel en Arbeidsmarktbeleid betreffende het schooljaar 2009-2010. Daarnaast zijn de rijksbijdragen lager als gevolg van een dalend aantal leerlingen. De geoormerkte rijksbijdragen onder 3.1.2 zijn lager als gevolg van een lagere verantwoorde subsidie voor cultuureducatie, overblijfkrachten en passend onderwijs in 2010. Overige overheidsbijdragen Met name als gevolg van de hogere overschrijdingsuitkeringen van de gemeente en de hogere vergoeding voor schoolbegeleidingsdiensten, zijn de overige overheidsbijdragen in 2010 € 941.000 hoger. Overige baten De overige baten zijn in 2010 € 74.000 hoger. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door hogere private baten (€ 58.000). Daarnaast zijn de overige baten € 54.000 hoger als gevolg van met name hogere vergoedingen van het risicofonds en het UWV. Hier tegenover staan de lagere ontvangen vergoeding van het Vervangingsfonds ad. € 32.000 (declaratie in verband met ziektevervanging) en lagere detacheringsinkomsten ad. € 16.000 (detachering REC iets lager, omdat in december geen werkzaamheden zijn verricht voor het REC). Het resterende verschil ad. € 10.000 (hogere baten) betreffen diverse baten. Personele lasten De totale personele lasten zijn € 136.000 hoger dan 2009. De lonen en salarissen zijn € 116.000 hoger. De reguliere salariskosten zijn in 2010 nl. per saldo € 147.000 hoger (CAO-aanpassingen), maar de gedeclareerde salariskosten bij het vervangingsfonds (ziektevervanging) zijn € 31.000 lager. Ten opzichte van 2009 zijn de overige personele lasten € 20.000 hoger. Enerzijds zijn de kosten van inhuur derden € 64.000 hoger en is de verantwoording van de besteding van de subsidie voor passend onderwijs (€ 20.000) en de afboeking van personele kosten uit voorgaande jaren (€ 20.000) hiervan de oorzaak. Hier tegenover staan lagere kosten van scholing ad. € 76.000. In 2009 is via Metrium het Keiwijzertraject gevolgd en zijn kosten gemaakt bij AVS voor Kind op de gang. Daarnaast zijn de kosten van Cedin onderwijsbegeleidingsdienst in 2010 lager. Verder is in 2010 een hogere vrijval van de voorzieningen jubileum en spaarverlof verwerkt (€ 16.000). Het resterende verschil ad. € 8.000 (hogere kosten) betreft kleine verschillen op diverse posten. Afschrijvingslasten De afschrijvingslasten 2010 zijn € 21.000 lager dan 2009. Een correctie op de afschrijvingslasten 2009 is hiervan de oorzaak. Huisvestingslasten De huisvestinglasten bedragen in 2010 € 491.000, dit is € 58.000 lager ten opzichte van 2009. De kosten van jaarlijks en meerjaarlijks onderhoud zijn € 32.000 lager. Hier zijn geen opvallende posten te noemen in beide boekjaren. In de begroting 2010 is al rekening gehouden met lagere kosten voor onderhoud. De energielasten zijn € 14.000 lager. Als gevolg van de ontvangen afrekeningen in 2009 (totaal € 19.000 credit) zijn de voorschotten 2010 verlaagd en in 2010 zijn 22
eveneens creditafrekeningen ontvangen. In de begroting 2010 is al rekening gehouden met lagere energielasten. Tot slot zijn de overige huisvestingslasten € 12.000 lager, met name als gevolg van de lagere kosten van onderhoudsbureau Syplon. Overige instellingslasten De totale overige instellingslasten zijn € 12.000 lager in 2010. De kosten van administratie en beheer (4.1.1) zijn € 30.000 lager als gevolg van met name lagere kosten van de dienstverlening door onderwijsbureau Metrium en lagere uitgaven voor kantoorkosten. Hier tegenover staan hogere uitgaven van jaarlijkse leermiddelen ad. € 27.000 (inclusief uitgaven voor geïndiceerde leerlingen). Ook zijn de overige instellingslasten per saldo € 9.000 lager. De private lasten zijn enerzijds € 26.000 hoger, maar in 2009 is de besteding van de subsidie vroegschoolse educatie van OCW verantwoord onder de overige instellingslasten, totaal € 32.000. In 2010 zijn geen uitgaven meer gedaan in het kader van deze subsidie. Op de overige instellingslasten is per saldo € 3.000 minder besteed in 2010. Financiële baten en lasten De financiële baten zijn in 2010 € 25.000 lager. Dit wordt met name veroorzaakt door een lager koersresultaat in 2010.
2.1.3. Bestemmingsbox taal- en rekensubsidies In 2010 is er een bedrag ontvangen van € 33.061 (in de exploitatie 2010 is 5/12e deel verantwoord ad. € 13.776) voor het geven van extra impulsen voor reken- en taalonderwijs. De ontvangen subsidie is ingezet binnen de bovenschoolse begroting scholing en schoolbegeleiding voor de bekostiging van het kwaliteitsbeleid (KWINTO), voor de aanschaf van het vernieuwde leerlingvolgsysteem van CITO. Het inzetten van de middelen binnen de reguliere bovenschoolse begroting scholing en schoolbegeleiding is onontkoombaar aangezien de vergoedingen voor scholing en schoolbegeleiding sterk achterblijven bij de werkelijke kosten, zeker nu ook op de gemeentelijke vergoedingen sterk wordt bezuinigd. 2.2 Vergelijking met begroting 2011 Begroting 2011 3 3.1 3.2 3.5
Baten Rijksbijdragen Overige overheidsbijdragen en -subsidies Overige baten Totaal baten
4 4.1 4.2 4.3 4.4
Lasten Personele lasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige instellingslasten Totaal lasten
Begroting 2010
Werkelijk 2009
10.351.537 73.000 275.500
10.736.116 1.430.231 1.194.031
10.365.325 45.000 245.500
10.903.926 489.059 1.119.680
10.700.037
13.360.378
10.655.825
12.512.665
9.570.503 172.658 467.576 831.024
10.395.692 194.275 490.609 1.143.811
9.447.691 159.687 473.785 819.758
10.259.320 215.761 548.881 1.156.108
11.041.761
12.224.387
10.900.921
12.180.070
Saldo baten en lasten
341.724-
5
230.000
Financiële baten en lasten
Nettoresultaat
23
Werkelijk 2010
111.724-
1.135.991 260.445 1.396.436
245.096-
332.595
175.000
285.606
70.096-
618.201
2.3 Resultaatbestemming: resultaat 2010
Algemene reserve Bestemmingsreserve (publiek) Bestemmingsreserve huisvesting Bestemmingsreserve personeel
507.750
92.649 540.692 633.342
Bestemmingsreserve (privaat) Algemene reserve privaat Reserve schoolfonds
247.556 7.789 255.344
Totaal
1.396.436
Stand van reserves Algemene reserve
3.433.958
Bestemmingsreserve publiek huisvesting Bestemmingsreserve publiek personeel
442.144 1.618.938
Bestemmingsreserve privaat algemeen Bestemmingsreserve privaat Schoolfonds
2.586.015 264.525 8.345.580
Bestemmingsreserves publiek De bestemmingsreserve huisvesting is bedoeld voor de bekostiging van het meerjarig onderhoud aan de scholen, dit op basis van een meerjarenonderhoudsplan. De publieke bestemmingsreserve personeel heeft betrekking op de subsidiestromen voor Lumpsum, Bestuur en management (B&M, tot en met juli 2010) en de Bekostiging Personeel- en Arbeidsmarktbeleid (BPA), geïndiceerde leerlingen (LGF), de vergoeding van het samenwerkingsverband en aanvullende personele subsidies. De personeelskosten worden ten laste gebracht van deze reserve. Bestemmingsreserve privaat De private reserves betreffen het private deel van de vereniging en de scholen. Aan deze reserves worden de ledengelden, ouderbijdragen en overige private bijdragen toegevoegd. Aan de reserve worden kosten voor kado en representatie, bijzondere dagen en schoolreisjes onttrokken. De totale private reserve bedraagt op 31 december 2010 € 2.850.540. Het bestuur heeft beschikking over deze reserve en beslist over de besteding hiervan.
24
De liquide middelen bedragen per 31 december 2010 totaal € 3.296.216 en de vaste termijn deposito’s ad. € 3.000.000 zijn als financiële vaste activa op de balans opgenomen. In totaal is € 2.041.968 belegd in effecten. 2.4 Kengetallen Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen wordt bepaald door de totale reserves te delen door het totaal aan baten. Het geeft een indicatie van de financiële veerkracht en continuïteit na een calamiteit. De norm is 10 - 20%, afhankelijk van het risicoprofiel. Het weerstandsvermogen van de VCO Oost-Groningen: Jaar
Eigen vermogen 2010
€ 8.345.580
Baten
Weerstands vermogen
€ 13.620.823
61%
Beleidsuitgangspunt is, bij ongewijzigd risicoprofiel, het weerstandsvermogen minimaal op het niveau van 25% te behouden (financieel beleid vastgesteld in fusierapport). Het hoge weerstandsniveau geeft mogelijkheden om toekomstige extra lasten te kunnen dragen (zie 2.1.2 de opmerking bij het positief resultaat en de beschreven risico’s in 2.5). Overige kengetallen
Liquiditeit Solvabiliteit Rentabiliteit Kapitalisatiefactor
2010 6,3 84% 10% 73%
2009 4,7 78% 5% 71%
Liquiditeit Het kengetal liquiditeit (current ratio) is de verhouding tussen de "vlottende activa" en de kortlopende schulden. Het geeft aan in hoeverre de vereniging in staat is om te voldoen aan de kortlopende schulden. De norm is groter dan 1. Solvabiliteit De solvabiliteit geeft de verhouding aan tussen het "eigen vermogen" en het totale vermogen. Het geeft aan in hoeverre de vereniging in staat is om te voldoen aan de totale schulden. De norm is vooralsnog 50%. Rentabileit De rentabiliteit wordt bepaald door het “resultaat uit gewone bedrijfsvoering” te delen door het totaal aan baten. In non-profit organisaties wordt de rentabiliteit ook wel het begrotingsoverschot genoemd (of het begrotingstekort bij een negatief exploitatieresultaat). De norm is 0 - 3%. Kapitalisatiefactor De kapitalisatiefactor wordt bepaald door het totale kapitaal minus de gebouwen en terreinen te delen door de totale baten inclusief de financiële baten. Dit kengetal wordt gebruikt om te signaleren of onderwijsinstellingen misschien een deel van hun kapitaal niet of inefficiënt benutten voor de vervulling van hun taken. De 25
signaleringsgrens is gesteld tussen de 35-60%. Dit is een door de commissie Don gestelde grens, het bevoegd gezag heeft deze grens nog niet kunnen vaststellen. Kijken we naar 2010 dan valt de kapitalisatiefactor boven de signaleringsgrens. Enkele opmerkingen bij de kengetallen: • Het positief resultaat van € 1.396.436 minus de incidentele baten van € 1.297.000 levert een resultaat op van € 99.436. • Bij een resultaat van € 99.436 hoort een rentabiliteit van 0,7%. • Hierbij in aanmerking nemend dat er ook nog inkomsten uit rendement eigen vermogen in de baten zit ter grootte van € 260.445 kan geconcludeerd worden dat er aanmerkelijk meer is besteed dan door de rijksoverheid gesubsidieerd • Het eigen vermogen wordt ingezet voor bijzondere investeringen. • Het rendement van het eigen vermogen is een belangrijke bijdrage aan een sluitende begroting. 2.5 De risico’s in cijfers Personeel/lln.aantallen: De terugloop in leerlingaantallen vraagt om een krimpend personeelsbestand. Een bestuursformatieplan met een extra inzet van 2,0 FTE gedurende 5 jaar en 1,0 FTE gedurende 5 jaar in verband met te weinig krimpmogelijkheden geeft een extra last van respectievelijk € 100.000 en € 50.000 per jaar. In 10 jaar is hiermee een bedrag gemoeid van € 750.000. Personeel/langer doorwerken/leeftijdsopbouw: Leeftijdsbewust personeelsbeleid en individuele begeleidingstrajecten vragen om een structurele jaarlijkse investering van € 25.000. In 10 jaar is hiermee een bedrag gemoeid van € 250.000. Materiële instandhouding: Er is sprake van een structureel jaarlijks tekort van € 100.000. In 10 jaar is hiermee een bedrag gemoeid van € 1.000.000. Specialisatie/verhoging niet lesgevende taken/functies: De steeds verdergaande bureaucratisering en de toenemende controle vragen om meer personele inzet op genoemde terreinen. Hiervoor wordt structureel een extra inzet geraamd van € 70.000 ( 2 x schaal 4 functie). In 10 jaar tijd is hiermee een bedrag gemoeid van € 700.000. Bezuinigingen: De aangekondigde bezuinigingen passend onderwijs (vanaf 1 augustus 2012) betekenen voor de VCO Oost-Groningen een bezuiniging van naar verwachting ongeveer € 200.000. Zonder maatregelen is hiermee over een periode van 10 jaar een bedrag gemoeid van € 2.000.000. Samengevat: De totale kosten voor verhoogde risico’s op genoemde terreinen kunnen over een periode van 10 jaar oplopen tot € 4,7 miljoen.
26
2.6 Rendement van kapitaal/treasurybeleid Voor de liquide middelen, zowel op een vaste termijnrekening als op de rekening courant, is in 2010 een rente ontvangen van ongeveer 4%. Een deel van het vermogen is belegd in obligaties met inachtneming geldende wet- en regelgeving en met inachtneming van het vastgestelde treasurybeleid. Het bruto rendement op deze belegde gelden ligt ongeveer 1% boven het rendement op spaarrekeningen. Er is in 2010 een koerswinst geboekt. Met betrekking tot beleggingen hanteert het bestuur een terughoudend beleid. De beleggingsportefeuille bestaat nu vnl. uit staatsobligaties, zie onderstaand overzicht. Hierin staat een opsomming van de totale portefeuille met daarbij de looptijd.
Looptijd 4% Bank Nederlandse Gemeenten 4% Ned Waterschapsbank SR 3,25 % Nederland 1.134% Rabo inflatie oblgatie 4%Rabo inflatie oblgatie 4% Rabo Nederland 4,125% BNG Rabo VAR 4,5% Nederland 0% NWB INFL \prot \plus 5,5% Nederland Robeco Global Bonds -B Totale waarde
Looptijd maximaal 2014 2013 2015 2018 2018 2019 2016 2016 2017 2018 2028
Waarde balans 105.750 210.580 211.300 149.265 161.850 214.580 213.100 253.375 167.040 152.400 60.577 142.149 2.041.966
Naast bovengenoemde effecten beschikt de vereniging ook nog over drietal termijndeposito’s met een omvang van € 3.000.000. De looptijd hiervan bedraagt 10 jaar.
27
2.7 Uit de begroting 2011
reserve personeel reserve sa 41845 (bovenschools) reserve huisvesting reserve privaat 41845 reserves scholen reserves schoolfondsen Totaal verwachte incidentele vergoedingen resultaat inclusief incidentele vergoedingen voorziening jubileum / spaarverlof
reserves en vz. 01-01-2010 1.078.246 649.211 349.495 2.338.459 2.276.997 256.736 6.949.144
212.911
resultaat 2010 540.692 525.002 92.649 247.556 17.2537.789 1.396.436
resultaat 2011 -198.889 -15.962
resultaat 2012 -199.182 -125.413
resultaat 2013 -252.709 -145.473
resultaat 2014 -276.216 -108.927
resultaat 2015 -276.216 -100.672
176.000 -72.876
175.000 -87.033
175.000 -104.323
175.000 -153.678
175.000 -141.652
-111.727 300.000 188.273
-236.628 0 -236.628
-327.505 0 -327.505
-363.821 0 -363.821
-343.540 0 -343.540
reserves en vz 01-01-2015 415.726 677.766 442.144 3.462.015 1.700.182 264.525 6.962.359 300.000 7.262.359 212.911
De bovenschoolse begroting: Negatieve begroting en bezuinigingen De negatieve begroting (begrotingsresultaat € -111.727) wordt met een verwachte incidentele bate van € 300.000,een begroting met een positief resultaat van € 188.273. Hierdoor zal het weerstandsvermogen van de vereniging boven het afgesproken niveau van 25% uitkomen (per 1 januari 2010 54%). Voor 2012-2013 en 2014 en 2015 is er sprake van forse negatieve resultaten. Er is gerekend met een natuurlijk verloop in het personeelsbestand dat het mogelijk maakt het personeelsbestand terug te brengen evenredig aan de teruglopende leerlingaantallen. De vergoeding voor begeleiding van rugzakleerlingen is onzeker, er is hiervoor wel personeel benoemd. Een lagere vergoeding moet dus worden opgevangen door extra natuurlijk verloop of door benoemingen op basis van projectformatie die beëindigd kunnen worden bij beëindiging van het project begeleiding van een rugzakleerling. Ook voor 2011 blijft een vacaturestop het uitgangspunt van het formatiebeleid. Bij tussentijdse vacatures wordt indien mogelijk en nodig gebruik gemaakt van een “uitzendleerkracht”. De begrote resultaten geven geen mogelijkheden om tegenvallers op te vangen. In 2011 wordt er nog wel een incidentele bate in verband met de overschrijdingsregeling verwacht van € 300.000. Voor de periode 2012-2015 worden er geen incidentele baten meer begroot. Wel lopen er nog een drietal bezwarenprocedures met betrekking tot de afrekening verzelfstandiging openbaar onderwijs. Voor de meerjarenbegroting (vanaf 2012) is er een structureel tekort aan de orde.
28
Bij de vaststelling van de begroting 2010 is er een bezuinigingsdoelstelling geformuleerd die moeten leiden tot de volgende concrete resultaten (exclusief incidentele baten): Beoogd resultaat vastgesteld in 2010 begrotingsresultaat Nog in te vullen bezuinigingsbedrag
2011 - € 325.000
2012 - € 300.000
2013 - € 275.000
2014 - € 100.000
2015 €0
totaal -€ 1.000.000
- € 111.727 GEEN
- € 236.628 GEEN
- € 327.505 € 52.505
- € 363.820 € 263.820
- € 343.541 € 343.541
-€ 1.383.221
De geformuleerde begrotingsdoelstellingen in 2010 vragen over de gehele periode 2011 – 2015 nog een bezuiniging van € 383.221. Voor de begrotingsjaren 2011 en 2012 is het beoogd resultaat ruimschoots gerealiseerd. Voor 2013 moet er nog een bezuiniging ingevuld worden van € 52.505. Bij de vaststelling van de begroting 2012-2016 zal dit ingevuld moeten worden. De geformuleerde doelstelling in 2010 om in 2015 een sluitende begroting te realiseren vraagt nog om enkele maatregelen maar moet stevig overeind worden gehouden. De huidige gesprekken over een mogelijke samenwerking/fusie van de scholen van de VCOMG met de VCO Oost-Groningen alsmede de ontwikkelingen van de krimp kunnen voor de komende jaren ook de nodige gevolgen hebben voor de meerjarenbegroting. Deze gevolgen laten zich op dit moment moeilijk vertalen in concrete cijfers. Dat het weerstandsvermogen en ook de kapitalisatiefactor ruimschoots blijven boven vastgestelde ondergrenzen is een meer dan realistische verwachting met de geformuleerde doelstellingen. Er is in 2010 voor een bedrag van € 82.941 geïnvesteerd in ict en meubilair. In de begroting 2011-2015 is rekening gehouden met investeringen voor: • • •
29
Olp van gemiddeld € 71.380 per jaar. Meubilair van gemiddeld € 69.900 per jaar. Ict van gemiddeld 10.000 per jaar.
2.8 Huisvesting Omdat de scholen van de VCO Oost-Groningen gesitueerd zijn in 5 verschillende gemeenten is er een uitgebreid overlegcircuit met de verschillende gemeenten aan de orde. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor aanpassing, uitbreiding en nieuwbouw van onderwijshuisvesting. CBS De 7Sprong gaat begin 2011 verhuizen naar het nieuw gebouwde onderwijscentrum in Oude Pekela. In dit onderwijscentrum zijn ook een school voor katholiek en een school voor openbaar onderwijs gehuisvest. CBS De Wegwijzer te Oostwold en de ds. W. Oosterheertschool zullen met ingang van 1 augustus 2011 als 1 nieuwe school deel gaan uitmaken van een multifunctioneel centrum. In het kader van de subsidieregeling binnenklimaat zijn er op enkele scholen aanpassingen gerealiseerd of gaan er in 2011 aanpassingen gerealiseerd worden. Daar waar het bij de huisvesting gaat om het preventief onderhoud werken we nauw samen met het adviesbureau Syplon uit Groningen. Dit adviesbureau actualiseert jaarlijks de onderhoudssituatie en stelt hiervoor ook een meerjarenprognose op. Op grond van de meerjarenprognose vindt er een reservering plaats van 75% van de vergoeding voor onderhoud. Een reservering die voldoende moet zijn om de te verwachten investeringen te kunnen financieren. Een punt van aandacht en zorg voor de komende jaren is de leegstand die zal ontstaan als gevolg van de terugloop van het leerlingenaantal. De stichting Scholenbouwmeester Noord Nederland is een onafhankelijk expertisecentrum voor de onderwijshuisvesting, met als kerngebied de provincies Groningen, Drenthe en Fryslân. De stichting is in 2009 ontstaan op gezamenlijk initiatief van de drie noordelijke provincies. In nauwe samenwerking met de schoolbesturen worden er scenario’s ontwikkeld voor de huisvesting van de scholen met als doel voor elke leerling en leraar op zo kort mogelijke termijn een passende en gezonde werk- en leeromgeving! Begin 2011 zal er een toekomstvisie voor de gemeente Bellingwedde worden gepresenteerd. 2.9 Toekomstparagraaf De ontwikkeling van het leerlingenaantal is in hoofdstuk 1.5 t/m 1.7 uitvoerig beschreven en is een punt van stevige zorg en aandacht. Samenwerkingsvormen en eventuele scholenfusies met andere denominatie worden niet uitgesloten. Op dit moment al wordt er volop rekening gehouden met de verwachte leerlingendaling door uiterst zorgvuldig om te gaan met het uit te voeren benoemingsbeleid binnen de VCO Oost-Groningen. Een andere ontwikkeling is het fusieonderzoek dat in februari 2011 start. Op basis van het fusierapport dat in mei 2011 klaar moet zijn moet het bestuur een besluit gaan nemen over een besturenfusie tussen de VCO Oost-Groningen en de VCOMG. Uitgangspunt hierbij is dat de VCO Oost-Groningen als rechtspersoon blijft bestaan en de scholen van de VCOMG per 1 januari 2012 toegevoegd gaan worden aan de VCO Oost-Groningen. Tenslotte Dit jaarverslag bevat veel getallen. Met getallen wordt geprobeerd weer te geven wat het resultaat is geweest van alle inspanningen die er door alle betrokken geledingen zijn gepleegd. Inspanningen die veelal verricht zijn met overgave en uit volle overtuiging. Overtuigd van het gegeven dat bij onderwijs en opvoeding begrippen als respect, verantwoordelijkheid, rentmeesterschap en liefde onontbeerlijk zijn. Tevredenheid en dankbaarheid mag er zijn voor al die momenten waarin iets van Gods liefde voor Zijn mensen merkbaar was. Het jaarverslag is tot stand gekomen in dezelfde tijd als die waarin het onderwijs volop in het nieuws was vanwege bezuinigingen op passend onderwijs, vanwege een brief van de minister waarin wordt aangegeven dat getalsmatige opbrengsten worden verheven tot allesbepalend. Door de overdreven nadruk van de overheid op taal en 30
rekenen daalt de kwaliteit van het onderwijs als geheel. Er treedt namelijk verschraling op en leraren verliezen het plezier in hun werk. Het huidige onderwijstoezicht tast de professionele vrijheid van directies en leraren aan. Daardoor verliezen zij hun passie en enthousiasme. Dé basisvoorwaarden voor goed onderwijs. Voorgaande ontwikkelingen zijn reden voor zorg. Reden genoeg om als nooit tevoren echte en hechte levensgemeenschappen van mensen te zijn die willen leren van en aan elkaar. Levensgemeenschappen die elkaar aanspreken op ieders verantwoordelijkheid om zo te blijven groeien zonder elkaar daarbij af te rekenen. We zullen samen zicht moeten houden op en richting moeten blijven geven aan onze christelijke identiteit, zicht op onderwijs waar scoren vooral scoren moet zijn op het gebied van eigen- en naastenliefde, zicht op onderwijs dat voorbereidt op een samenleving die niet alleen een kwaliteitsopleiding vraagt maar boven alles kwaliteit in MENS-ZIJN, mens geschapen naar Gods beeld; voorwaar een prachtige en dankbare opgave! De volgende uitspraken van Barack Obama vormen om meer dan één reden een goed sluitstuk van dit jaarverslag: De tijd is gekomen om onze blijvende geest weer te bevestigen, om onze betere geschiedenis te kiezen, om dat kostbare geschenk, dat nobele idee uit te dragen dat van generatie op generatie is doorgegeven: Gods belofte dat alle mensen gelijk zijn, dat alle mensen vrij zijn en dat alle mensen de kans moeten krijgen om het geluk dat hen toekomt na te streven. Iedereen die op welke wijze dan ook een bijdrage heeft geleverd aan het realiseren en uitdragen van dat wat we samen van belang vinden, zeggen we oprecht dank! April 2011 De bovenschoolse directie.
31