Expertisecentrum Beheer en Onderhoud
Vast onderhoud droge infrastructuur 2002 op basis van de object beheer regimes presentatiedocument
revisie 4 december 2002
Vast onderhoud droge infrastructuur
Voorwoord Delft, juli 2002 Voor u ligt één van de documenten die tot stand zijn gekomen bij het onderbouwen van het beheer en onderhoud. In het kader van het transparant maken en objectiveren van het beheer en onderhoud is in de periode 1999-2001 uitgebreid onderzoek gedaan naar de producten en diensten van de Rijkswaterstaat en de relatie zichtbaar gemaakt tussen functionaliteit, kaders, onderhoudsstrategie en kosten. Gekozen is voor een objectgerichte benadering omdat de inzet van de beheersorganisatie van de Rijkswaterstaat zich grotendeels richt op het ontwerpen en uitvoeren van maatregelen ter handhaving of verbetering van de (onderhouds)toestand van de objecten. Velen hebben meegewerkt aan het onderzoek en bouwstenen geleverd in de vorm van enquêtes, werkgroepen, notities, adviezen etc. Daardoor sluit het rapport goed aan op de praktijk van het beheer en onderhoud anno 2001. Het onderzoek heeft op dit moment de volgende documenten voortgebracht: 1. het basisonderhoudsnivo 2001. Dit rapport gaat over het minimaal noodzakelijke onderhoud van de infrastructuur in relatie tot de kerntaken en bij de huidige scope. Het belicht de onderbouwingsmethodiek, de infrastructuur (aard, omvang en gebruik), de programmeringsinstrumenten en de onderhoudsfilosofie. Het beschrijft en berekent het basisonderhoudsniveau en bevat samenvattingen van de object beheerregimes. De objectbeheerregimes geven de motivering en het kostenniveau voor het beheer, vast en variabel onderhoud van de objectcategorieën. 2. het objectbeheerregime Verhardingen 2001 3. het objectbeheerregime Kunstwerken 2001 4. het objectbeheerregime Verkeersvoorzieningen traditioneel 2001 5. het objectbeheerregime Verkeersvoorzieningen DVM 2001 6. het objectbeheerregime Landschap en Milieu 2001 7. het objectbeheerregime Exploitatie 2001 8. Aspecten van beheer 2001, beschrijft rol en taken van de beheerder en gaat in op aspecten als juridisch beheer etc. 9. het handboek Vast onderhoud droge infrastructuur 2001, is een nadere uitwerking van de analyses gemaakt voor de objectbeheerregimes. Het toegevoegde jaartal 2001 geeft aan dat het • de situatie in 2001 beschrijft. Het B&O is zeer dynamisch. Er zijn veel ontwikkelingen op het gebied van organisatie, marktbenadering, techniek, gebruik van de infrastructuur, economie en financiën. Deze ontwikkelingen hebben grote invloed en leiden voortdurend tot vele veranderingen. Dat zou tot gevolg hebben dat het concept-rapport weer aangepast moet worden, met als resultaat dat het nooit uitgegeven zou worden en belangrijke verkregen inzichten op hoofdlijnen en op landelijke schaal niet gedeeld kunnen worden. Gelet op de grote spanning tussen de onderhoudsbehoefte en het onderhoudsbudget enerzijds en de ontwikkeling van de Rijkswaterstaat als agentschap anderzijds is het gewenst en mogelijk dat de discussie over de hoofdlijnen van het beheer en onderhoud op basis van de thans verkregen inzichten plaats vindt. Het onderzoek is dus een moment opname en nog niet volmaakt maar goed genoeg om zowel op landelijk als regionaal niveau als referentie te dienen. Het is een basis voor verdere ontwikkeling en onderlinge vergelijking; een start van een leer- en ontwikkeltraject. • het kostenniveau in dat jaar aangeeft en de kosten nog in guldens zijn uitgedrukt.
2
Vast onderhoud droge infrastructuur
•
een versie is (de eerste), die aangevuld, verbeterd en verrijkt zal worden. Deze aanpassingen komen tot stand in interactie met de beheer en onderhoudsorganisatie en zullen opgenomen worden in de volgende versie.
Het BON 2001 behandelt zowel de droge als natte infrastructuur. Voor het beschrijven van het onderhoud van de droge infrastructuur was veel materiaal voorhanden. Zodoende was het mogelijk om de objectbeheerregimes en het gehele onderzoek hiervoor eind 2001, binnen de scope, te completeren. Het onderhoud van de natte infrastructuur is zeer summier beschreven in het rapport. Op dit moment wordt gewerkt aan de objectbeheerregimes van de natte infrastructuur. Naar verwachting zijn deze eind 2002 gereed en zullen deze in samengevatte vorm opgenomen worden in het Basisonderhoudsniveau. Vanaf nu tot medio september 2002 komen de 9 genoemde documenten beschikbaar te beginnen met het Handboek vast onderhoud 2001 en vervolgens de objectbeheerregimes en aspecten van beheer. Ik hoop dat de documenten uw inzicht in het beheer en onderhoud zullen verrijken en indien u suggesties hebt voor aanpassingen verneem ik die gaarne. Het aanpassen van de documenten zal overigens plaatsvinden via de bekende gremia. Met vriendelijke groeten, Co van der Vusse Expertisecentrum Beheer en Onderhoud (EBO) Rijkswaterstaat Dienst Weg- en Waterbouwkunde Tel 015-2518557/247 Email
[email protected]
3
Vast onderhoud droge infrastructuur
Inhoudsopgave 1
Inleiding .....................................................................................................................6 1.1 1.2 1.3
2
Aanleiding..............................................................................................................6 Doel .......................................................................................................................7 Leeswijzer..............................................................................................................7 Filosofie......................................................................................................................9
Filosofie OBO........................................................................................................9 Filosofie notitie ....................................................................................................10 2.2.1 Beheer en onderhoud................................................................................10 2.2.2 Wat is onderhoud?....................................................................................10 2.2.3 Onderhoudstermen ...................................................................................11 2.2.4 Onderhoudsmotieven................................................................................14 2.2.5 Bedrijfsonderhoud ....................................................................................14 2.2.6 Inzicht in de kosten...................................................................................15 2.3 Opbouw notitie ....................................................................................................15 2.1
2.2
3
Areaal en activiteiten................................................................................................17 3.1
Verhardingen .......................................................................................................17 3.1.1 Algemeen..................................................................................................17 3.1.2 Maatregelen ..............................................................................................18 3.1.3 Onderhoudsintervallen maatregelen vast onderhoud verhardingen..........21 3.2 Kunstwerken ........................................................................................................23 3.2.1 Algemeen..................................................................................................23 3.2.2 Maatregelen ..............................................................................................23 3.2.3 Betonnen viaduct in en over de Rijksweg en betonnen bruggen..............24 3.2.4 Vaste stalen brug/viaduct .........................................................................25 3.2.5 Stalen beweegbare brug............................................................................25 3.2.6 Tunnels .....................................................................................................26 3.2.7 Aquaducten...............................................................................................28 3.2.8 Verkeerskundige draagconstructies (VDC’s)...........................................29 3.2.9 Veerverbindingen .....................................................................................29 3.2.10 Onderhoudsintervallen maatregelen vast onderhoud kunstwerken ..........29 3.3 Verkeersvoorzieningen ........................................................................................33 3.3.1 Algemeen..................................................................................................33 3.3.2 Maatregelen ..............................................................................................33 3.3.3 Verlichting................................................................................................33 3.3.4 Geleiderail ................................................................................................34 3.3.5 Markering .................................................................................................34 3.3.6 Gladheidbestrijding ..................................................................................34 3.3.7 Bewegwijzering........................................................................................35 3.3.8 Verkeers- en aanduidingsborden en wegbebakening ...............................35 3.3.9 Verkeerssignalering..................................................................................36 3.3.10 Verkeerscentrales .....................................................................................36 3.3.11 DRIP’s......................................................................................................36 3.3.12 VRI's.........................................................................................................36 3.3.13 TDI's .........................................................................................................37 3.3.14 Overige installaties ...................................................................................37 3.3.15 Onderhoudsintervallen maatregelen vast onderhoud verkeersvoorzieningen .............................................................................................38 3.4 Landschap en milieu ............................................................................................40
4
Vast onderhoud droge infrastructuur
3.4.1 Algemeen..................................................................................................40 3.4.2 Maatregelen ..............................................................................................40 3.4.3 Bermen .....................................................................................................41 3.4.4 Watergangen.............................................................................................42 3.4.5 Verzorgingsplaatsen .................................................................................42 3.4.6 Geluidswerende voorzieningen ................................................................42 3.4.7 Voorzieningen t.b.v. ontsnippering ..........................................................43 3.4.8 Onderhoudsintervallen maatregelen vast onderhoud landschap en milieu43 3.5 Exploitatie............................................................................................................46 3.5.1 Algemeen..................................................................................................46 3.5.2 Onderhoudsintervallen maatregelen vast onderhoud exploitatie..............48 4
Overzicht van kosten................................................................................................49
5
Mogelijke aanpassingen ...........................................................................................50
Bijlagen...............................................................................................................................52 Bijlage 1:
Raming .........................................................................................................53
5
Vast onderhoud droge infrastructuur
1
Inleiding
1.1
Aanleiding Het expertisecentrum EBO voert project OBO uit. Binnen dit project werken we aan een onderbouwing van het te voeren beheer en onderhoud voor de natte en droge infrastructuur. Dit moet leiden tot een definiëren van het begrip basisonderhoud(-sniveau). De onderbouwing van het beheer en onderhoud is ondergebracht in een structuur van het objectbeheer regime (OBR). Het basisonderhoudsniveau omvat de uit te voeren beheer- en onderhoudsactiviteiten als gewerkt wordt volgens het OBR. De benadering is niet voor al het beheerde areaal gelijk. Om deze verschillen recht te doen is gekozen voor een beschrijving per objectcategorie. Voor de droge infrastructuur is in de volgende reeks OBRs voorzien: • • • • • •
OBR verhardingen OBR kunstwerken OBR verkeersvoorzieningen traditioneel OBR dynamische verkeersvoorzieningen OBR landschap & milieu OBR exploitatie
• •
Handboek vast onderhoud Aspecten van beheer
Bij de ontwikkeling van dit OBR is gestreefd naar de verzameling en integratie van beschikbare gegevens en informatie. Door raadpleging van alle bij het EBO op dit moment bekende beschikbare bronnen, inbreng en discussie met beheerders ontstaat een actueel inzicht in functionaliteit, areaal, normen en kader, onderhoudsstrategie en kosten van het te voeren beheer en onderhoud. Bouwstenen en inzichten zijn ontleend aan de volgende onderzoeken en documenten, aangevuld met de expertise van de deskundigen van de DWW: • • • • • • • • •
•
Rapport instandhouding / verkeersvoorzieningen traditioneel vast (werkgroep Batterink) Vervolg onderzoek verkeersvoorzieningen traditioneel d.d. 6/11/2000 (werkgroep Batterink) Rapport onderbouwing instandhouding (wg Kisjes) Onderzoek verhardingen/ivon WB2000 Rapport werkgroep verhardingen vast WB2000 Audit DHV Notitie DWW inhoudende visie Rijkswaterstaat op audit DHV Notities DWW over sturingsmogelijkheden, de relatie tussen (wijzigingen van) normen, effecten, en kosten. Inzichten van DWW/IR (infrastructuur) en IM (milieu) en EBO. OBRs droge infrastructuur
De voorliggende notitie betreft de notitie vast onderhoud voor de droge infrastructuur. In deze notitie is het vast onderhoud voor elk van de objectcategorieën nader uitgewerkt. Soms is daarbij afgeweken van de indeling conform het gele boekje [3] en is onderhoud in een breder perspectief beschreven in het kader van het zogenoemde bedrijfsonderhoud. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de aanleiding en de uitwerking van dit begrip.
6
Vast onderhoud droge infrastructuur
1.2
Doel Het doel dat met deze notitie wordt nagestreefd is het bieden van transparantie over de gehanteerde werkwijze bij de uitvoering van vast en dagelijks onderhoud aan de droge infrastructuur. Deze transparantie ontstaat door het schetsen van een beeld van de functie van een object, het voorzien in een motief voor de uitvoering van maatregelen, het benoemen van de gehanteerde onderhoudsfrequenties, de instandhoudingstrategie en de bijbehorende kosten. Dit leidt tot een onderbouwing van het onderhoud op landelijk niveau. Het beschreven onderhoud heeft steeds betrekking op onderhoud aan de objecten; beheertaken zijn niet beschreven.1
Communicatie en kennis uitwisseling rondom transparanti e inzicht zinvolle kennis uniformering verbetering effectiviteit en efficiency Het ideaalbeeld van deze notitie is dat transparantie leidt tot discussie. Discussie over overeenkomsten en verschillen in gehanteerde werkwijze door de beheerder op de dienstkring. De inhoud van deze notitie kan in deze discussie dienen als ijkpunt; juist daarom is vaak bewust een keuze gemaakt in de te noemen maatregelen, de bijbehorende onderhoudsfrequentie en onderhoudskosten. Op basis van een eerste ronde discussie met beheerders tijdens het ILO overleg van 18/12/01 bleek dat een discussie over ieders aanpak, inzicht geeft in elkaars werkwijze. Tegelijkertijd roept een en ander nieuwe vragen op, een vraag om een meer gedetailleerde beschouwing en een toenadering voor nader overleg. De gedachte is dat de uitwisseling van inzichten en kennis leidt tot een snellere landelijke acceptatie en implementatie van een ‘best practise’. De verwachting is daarbij dat uniformiteit op basis van een overeenkomst in functionele vereisten aan de weginfrastructuur, zal leiden tot verbetering van effectiviteit en efficiency in de uitvoering.
1.3
Leeswijzer De gekozen aanpak kenmerkt zich door de verzameling en ordening van beschikbare kennis en inzichten. Het beschrijven van de huidige beheerpraktijk is daarbij de insteek. Onderhavige notitie is een werkdocument dat bijgesteld en geactualiseerd wordt. Zowel de 1
Hiervoor kan het in het kader van project OBO verschenen rapport Aspecten van beheer worden geraadpleegd.
7
Vast onderhoud droge infrastructuur
tekst als de getallen dienen nog aangescherpt te worden. Deze versie is vooral bedoeld om inzicht te verschaffen in de denklijn en werkwijze. Het geeft een beeld van de huidige situatie waarin het bieden van transparantie en uniformiteit en het duiden van verbeteringen die snel resultaat geven, prioriteit heeft. De verwachting is dat deze notitie een ontwikkeling zal doormaken. Voorziene aanpassingen zijn de beschrijving van functionele eisen naast of in plaats van frequenties. In hoofdstuk 2 is de gedachtevorming en filosofie rondom het project OBO en de inhoudelijke uitwerking van deze notitie nader uitgewerkt. Hoofdstuk 3 behandelt elk van de objectcategorieën, waarbij ingegaan wordt op de belangrijkste onderhoudsmaatregelen. In de bijlagen staan deze in meer detail uitgewerkt. In hoofdstuk 4 is een overzicht van kosten opgenomen en hoofdstuk 5 besluit met conclusies en aanbevelingen. Deze notitie is een presentatiedocument gebaseerd op een onderliggend werkdocument. Het werkdocument bevat meer achtergronden en verzameling van ruwe brongegevens. Deze versie is op te vragen bij het expertisecentrum beheer en onderhoud (EBO), ondergebracht bij de DWW in Delft.
8
Vast onderhoud droge infrastructuur
2
Filosofie
2.1
Filosofie OBO In jaren 90 is de behoefte aan planmatig en functioneel beheer vormgeven in een nieuwe werkwijze met het opstellen van de beheerplannen droog. Inmiddels is deze werkwijze I N S T A N D H O U D I N G
H o o fd d o e ls te llin g e n
E le m e n te n b a s is o n d e rh o u d s n iv e a u
H a n d h a v e n fu n c tie s
W e t- e n r e g e lg e v in g in fr a b e h e e r
H a n d h a ve n (c iv ie l)te c h n is c h e f u n c tio n a lite it
B e d rijf s e c o n o m is c h e r a tio n a lite it
S e r v ic e le v e ls v o o r g e b ru ik e rs
E ff ic ie n c y
geoperationaliseerd en is een beter inzicht ontstaan in de gevolgde werkwijze in het beheer. Nu ontstaat de behoefte aan overzicht: vertalen van de beschikbare inzichten naar stuurinformatie op BSK en D1 niveau. Deze stuurinformatie bevat niet alleen financiële gegevens maar ook kwaliteitsindicatoren die het functioneren en de bedrijfseconomische rationaliteit (efficiency) in beeld brengen. Hiervoor zijn de begrippen basisonderhoudsniveau en service-levels geïntroduceerd waarvan hierna de werkdefinities staan weergegeven Het basisonderhoudsniveau geeft aan welke minimumpakket aan maatregelen op het gebied van beheer en onderhoud noodzakelijk is om de huidige infrastructuur bij gegeven omstandigheden in fysiek en in functioneel opzicht op langere termijn in stand te houden, uitgaande van door de opdrachtgever geaccordeerde servicelevels voor gebruikers en normen en richtlijnen voor de uitvoering van het onderhoud. Het servicelevel geeft het kwaliteitsniveau en omvang van de voorziening weer. De vier elementen van het basisonderhoudsniveau zijn schematisch weergeven in bovenstaande figuur. Binnen project OBO uitgevoerd door het Experisecentrum Beheer en Onderhoud (EBO) zijn in de objectbeheerregimes (OBRs) per objectcategorie voor natte en droge infrastructuur de genoemde begrippen uitgewerkt. Dit levert een aantal stuurknoppen: identificatie van die parameters die én beïnvloed kunnen worden én daarbij een significant effect hebben op de uitvoering van het onderhoud.
9
Vast onderhoud droge infrastructuur
2.2
Filosofie notitie
2.2.1
Beheer en onderhoud Beheer is meer dan onderhoud alleen. De beheerder staat naast voorbereiding en realisatie van een planmatig beheer, aan de lat voor uitvoering van beheertaken. Enkele daarvan zijn: • Vergunning verlening en -handhaving • Handhaven wet- en regelgeving • Uitvoering van beleid • Schouwen • Uitvoering onderzoek t.b.v. specifieke monitoring voor bijzondere, nieuwe materialen, technieken, toepassingen, installaties, e.d. • Informatiebeheer/archivering • Inhoudelijk overleg over object, beheertaken, calamiteiten, enz. met omgeving, buren, belendende beheerders, hulpdiensten • calamiteitenplannen opstellen en actualiseren • Incidentmanagement, • Verhalen van kosten voor herstel na schade-rijdingen, voorfinanciering schaderijdingen; • Toezicht verkeersveiligheid op de weg Bovengenoemde beheeractiviteiten hebben gemeen dat ze los staan van een aanwijsbaar object dan wel dat ze handelen over het object in zijn omgeving. Dit is schematisch weergegeven in onderstaande figuur: beleid
wet en regelgeving Object 1 Object 2
beheer
onderhoud
Deze notitie handelt over onderhoud. Onderhoud dat beoogt functioneren van de infrastructuur op minimaal gebruiksniveau te garanderen, op een doelmatige wijze door het opheffen en het voorkomen van storingen en het voorkomen van verkorting van de levensduur. De notitie beschrijft dan ook noodzakelijk wijs een deelverzameling van alle activiteiten die in het kader van beheer worden uitgevoerd.
2.2.2
Wat is onderhoud? Onderhoud is een activiteit aan een object die nodig is om effecten van gebruik en externe invloeden te compenseren. Gebruikseffecten zijn zichtbaar als: • slijtage • falen • verminderd presteren. Externe invloeden hebben betrekking op: • indringing van stoffen in het materiaal; bijvoorbeeld strooizouten en chloride indringing in beton, • ultraviolet straling ter aantasting van de conserveringslaag op staal
10
Vast onderhoud droge infrastructuur
Gebruikseffecten en externe invloeden leiden tot veroudering van het object. Voor een juist inzicht in de te voorziene onderhoudsbehoefte van een object, is begrip van de relevante verouderingsmechanismen2 noodzakelijk. Kennis van en inzicht in verouderingsmechanismen is een complex samenstel van praktische en theoretische inzichten. De beheerder heeft de praktische inzichten op basis van praktijk kennis, terwijl de expert werkt aan een theoretisch en empirisch gestaafd model van het verouderingsmechanisme. Alleen de integratie van de inzichten leidt tot bruikbare resultaten; een uitdaging waar bij verschillende onderdelen van de Rijkswaterstaat aan gewerkt wordt! Belangrijke verouderingsmechanismen bij infrastructurele objecten zijn: • corrosie (staal) • carbonatatie (beton) • verrotting (hout) • rafeling (asfalt) • etc.
2.2.3
Onderhoudstermen Een veelheid aan termen is in gebruik om de aard van het onderhoud te duiden. In onderstaande opsomming zijn onderhoudstermen gegroepeerd naar drie categorieën. Uitvoering van werken: • Dagelijks onderhoud • Klein onderhoud • Structureel onderhoud • Groot onderhoud Bedrijfsvoering: • Vast onderhoud • Variabel onderhoud Strategie: • Toestandsafhankelijk onderhoud • Gebruiksafhankelijk onderhoud • Storingsafhankelijk onderhoud • Preventief onderhoud • Correctief onderhoud De categorie uitvoering van werken relateert onderhoud met fysieke uitvoering. Dagelijks onderhoud is een term gereserveerd voor die activiteiten die periodiek nodig zijn voor blijvend functioneren van het object. Een voorbeeld hiervan is schoonvegen. Klein onderhoud beschrijft herstel van kleine beschadigingen aan een object. Een voorbeeld hiervan is het bijplekken van een conservering. Structureel onderhoud betekent grootschalige renovatie of vervanging van (delen van) hebt object. Een voorbeeld hiervan zijn asfalteringswerkzaamheden. Groot onderhoud is synoniem van structureel onderhoud. De categorie bedrijfsvoering relateert onderhoud met de financieringsstructuur. De Rijkswaterstaat organisatie reserveert jaarlijks gelden voor bekostiging van het onderhoud waarbij ten behoeve van sturing onderscheid gemaakt is naar vast onderhoud en variabel onderhoud. Middels een indelingstabel in de handreiking beheerplannen droog 2002 – 2007 [3] kunnen activiteiten als vast dan wel als variabel geoormerkt worden. De 2
Ook wel aangeduid met de term faalmechanismen
11
Vast onderhoud droge infrastructuur
indeling naar vast en variabel onderhoud brengt een globale deling naar aard van de activiteiten aan.Vast onderhoud gaat over die activiteiten die jaarlijks terugkeren; in de begroting levert dit een jaarlijks vast bedrag. Bijvoorbeeld het cleanen van ZOAB asfaltverharding. Variabel onderhoud betreft onder andere geplande grootschalige conserveringen, renovaties en/of vervanging. Een voorbeeld van variabel onderhoud is het vervangen van een rijdek bij asfalteringswerkzaamheden. Uitvoering van vast onderhoud is verantwoord tot het interval waarbij de totale kosten van vast en variabel onderhoud minimaal zijn. Dit is in de onderstaande grafiek weergegeven.
Totale kosten
Variabele kosten
Vaste kosten
Interval waarbij uitvoering variabel onderhoud bedrijfseconomisch optimaal is De kosten per jaar variëren in beperkte mate zodanig dat in de planning landelijk per jaar ongeveer het zelfde budget wordt gereserveerd. Vast onderhoud heeft ook de hoogste prioriteit. In totaal gaat in het vast onderhoud ongeveer 230 miljoen om. Variaties in het vaste onderhoud kunnen voorkomen als gevolg van één of meer van de onderstaande factoren. • Weersinvloeden zoals warme zomers (spoorvorming verharding) • Kwakkelwinters (meer gladheid bestrijding en schade aan het wegdek, strenge winters (meer schade aan wegdek) • Uitstel van groot onderhoud of reconstructie van wegvakken i.v.m. capaciteitsvergroting (kan tot meer of minder vast onderhoud leiden) • Leeftijdsopbouw van de objecten of onderdelen daarvan waardoor op landelijke schaal sprake is van meer of minder • Intensiteiten • Percentage vrachtverkeer • Ondergrond • Bosrijke omgeving • Soort verkeersmaatregelen • Nachtwerk • enz. De categorie strategie relateert onderhoud met het planmatig beheer. De beheerder staat voor de taak om op efficiënte wijze het functioneren van objecten te waarborgen. Hij/zij maakt daarbij steeds een afweging tussen belang van functioneren (gebruik) van het object en de gevolgschade bij falen. Op basis van deze afweging maakt de beheerder een keuze voor een passende onderhoudsstrategie. Dit is schematisch weergegeven in onderstaande figuur.
12
Vast onderhoud droge infrastructuur
Belang van functioneren
Potentiele gevolgschade
Onderhoudsstrategie
De hoe-vraag is hier in het geding; dit is een strategie vraagstuk. De beheerder maakt een keuze die is aangeduid met de term onderhoudstrategie. In principe zijn de onderstaande onderhoudsstrategieën mogelijk voor (onderdelen van) een object. De keuze voor een onderhoudstrategie wordt bepaald via de beslisboom zoals weergegeven de in onderstaande figuur. Aan deze onderhoudsstrategie is eveneens een inspectiestrategie te koppelen. • Storingsafhankelijk onderhoud (SAO); bv. het vastzitten van de beweegbare brug • Gebruiksafhankelijk onderhoud (GAO); bv. vervanging lampen na x branduren onderhoud na inspectie • Toestandsafhankelijk onderhoud (TAO); bv slechte plekken in de verharding Onderdeel
Klein Risico van falen (Kans x Gevolg)
SAO
Functioneringsinspectie
GAO
Functioneringsinspectie
Groot Groot Zekerheid van faaltijdstip
Klein Functioneringsinspectie
Goed Meetbaarheid van conditie
TAO
+ Gerichte Technische Inspectie
Slecht Modificatie Ontwerp
13
Vast onderhoud droge infrastructuur
Bij elke onderhoudsstrategie worden interventieniveaus anders geformuleerd. Bij SAO wordt het interventieniveau uitgedrukt in een aantal maximaal toelaatbare storingen of meldingen uit visuele inspecties of uitgevoerde testen. Bij GAO gebeurt dit in relevante gebruikseenheden van het object of het onderdeel zoals draaiuren. Bij TAO wordt het interventieniveau uitgedrukt in een maximaal toelaatbare afname van relevante inspectieparameters voor onderdelen. De termen preventief onderhoud en correctief onderhoud definiëren in algemene zin de onderhoudsstrategie. Preventief onderhoud geldt voor gebruiksafhankelijk en toestandsafhankelijk onderhoud; uitvoering preventief. Correctief onderhoud geldt voor storingsafhankelijk onderhoud; uitvoering correctief.
2.2.4
Onderhoudsmotieven In deze notitie is gezocht naar motieven voor uitvoering van onderhoudsmaatregelen. In de tabellen in deze notitie is steeds een motief vermeld. Er kan onderscheidt gemaakt worden naar hoofdmotieven. Genoemd worden hier: • Dagelijks functioneren (D); motief tot uitvoering van de onderhoudsmaatregel ligt in verzekering van functioneren van het object. Voorbeeld: vervanging markering door afname reflectie • Beperken en/of voorkomen van schade (P); motief tot uitvoering van onderhoudsmaatregel is preventief. Voorbeeld: indringing van wegzouten door scheuren in dab asfalt • Aanzien en comfort (A); motief tot uitvoering ligt in het aanzien van het object. Object dient netjes en passend in omgeving te zijn. Voorbeeld: graffiti bestrijding op kunstwerken. Vooralsnog wordt geen prioritering van motieven aangegeven. Dit is een beleidskeuze. In de tabellen is bij elke maatregel gespecificeerd het motief voor onderhoud gebaseerd op bovengenoemde driedeling.
2.2.5
Bedrijfsonderhoud Deze notitie handelt over bedrijfsonderhoud aan de droge infrastructuur. Bedrijfsonderhoud gaat over activiteiten aan het object. Bedrijfsonderhoud wordt hier als begrip geïntroduceerd om dat deel van het onderhoud te beschrijven dat nodig is om dagelijks functioneren mogelijk te maken3. Bedrijfsonderhoud is een gevolg van de initiële investering bij aanleg en onlosmakelijk verbonden met het gebruik van het object. Met de term willen we een bewustzijn versterken dat elke investering in infrastructuur structurele kosten met zich meebrengt. Naar analogie van Morgans’ metaphors is hierna de rijksweg vergeleken als productiemiddel in een fabriek: Analogie Productiemiddel Product Bedrijfsonderhoud
Fabriek Machine Product A Smeren van de machine
Investering
Vervangen van de machine
3
Rijkswaterstaat Rijksweg Vervoersmogelijkheid A -> B Schoonmaken bebording, onderhoud markering, reparatie voegovergangen, etc. Groot onderhoud
De term vast onderhoud dekt niet de lading; zij is gedefinieerd in het ‘gele boek’ [3] en gebaseerd op het doel financiële stromen te scheiden. In deze notitie beschrijven we onderhoud dat nodig is voor dagelijks functioneren. Dit omvat veel activiteiten onder de noemer vast onderhoud, enkele als variabele maatregelen genoemde activiteiten en specifieke objectgerelateerde beheeractiviteiten.
14
Vast onderhoud droge infrastructuur
Productiemiddelen dienen operationeel te worden gehouden om te kunnen produceren. Analoog geldt dat bedrijfsonderhoud nodig is om de vervoersmogelijkheid te realiseren. Bedrijfsonderhoud kan op verschillende detail niveaus worden beschreven. We kiezen hier het niveau van de objectcategorie analoog aan de OBRs van de droge infrastructuur.
2.2.6
Inzicht in de kosten Elk bestek is een totaal van besteksposten. De besteksposten bestaan uit een activiteitsbeschrijving en raming van kosten op basis van hoeveelheid x eenheidsprijs. Daarbovenop komen opslagkosten voor winst en risico, uitvoeringskosten, algemene kosten, BTW, voorbereidings-, administratie en toezichtskosten en (eventuele) kosten van verkeersmaatregelen. Naar analogie van het bestek zijn in de OBRs en in deze notitie de kosten per objectcategorie geraamd volgens: Kosten = hoeveelheid x eenheidsprijs + opslagen Voor hoeveelheid is het aantal stuks of de omvang van het areaal in km1 of ha, etc. ingeschat. Eenheidsprijzen zijn bepaald op basis van kostprijsbestanden van LBK, KUBOS en expert-judgement. Voor opslagen zijn geaccepteerde normbedragen gehanteerd. De totale kosten per objectcategorie zijn vervolgens vergeleken met planningsbedragen zoals opgenomen in de meerjarenprogrammering. Op basis van expert-judgement zijn totalen en ramingen aangepast en daarmee vergelijkbaar gemaakt. Deze werkwijze laat geen analyses toe op het detailniveau van maatregelen. Er ontstaat echter wel een onderbouwing en inzicht in de kosten op objectcategorie niveau: de belangrijkste kosten bepalende factoren worden inzichtelijk. Dit levert aanbevelingen tot aanpassing en de eerder gedefinieerde stuurknoppen. Een dergelijke aanpak van kostenraming zet aan tot discussie. De lezer wordt van harte uitgenodigd op- en aanmerkingen en suggesties tot verbetering kenbaar te maken.
2.3
Opbouw notitie Dit rapport is opgebouwd conform de indeling die het ‘gele boekje’ voor vast onderhoud hanteert. Het volgende hoofdstuk is opgebouwd uit een vijftal paragrafen en heeft per paragraaf een van de vijf objectcategorieën als onderwerp: - Verhardingen (paragraaf 3.1) - Kunstwerken (par. 3.2) - Verkeersvoorzieningen (par. 3.3) - Landschap en milieu (par. 3.4) - Exploitatie (par3.5) In elk van de genoemde paragrafen wordt per objectcategorie het volgende beschreven: • De belangrijke maatregelen in het kader van vast onderhoud • voorkomende schadebeelden • uitwerking per onderdeel en maatregel 1. functionaliteit 2. onderhoud, normen/interventieniveaus, motief en instandhoudingsmaatregelen 3. frequentie
15
Vast onderhoud droge infrastructuur
De areaal gegevens en de totale kosten zijn gesommeerd en staan weergegeven in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 worden suggesties voor aanpassing van het beheerregime gedaan. Hier worden de voorziene, mogelijke respectievelijk wenselijke aanpassingen aan het beheer regime beschreven. Dit kan zowel een aanpassing van de onderhoudsstrategie als van het service level zijn. Mogelijkheden tot het combineren van werkzaamheden, speciale randvoorwaarden bij het uitvoeren van werkzaamheden, mogelijkheden voor innovatie en mogelijkheden voor verbetering zijn daarbij genoemd. De bijlagen bevat tabellen met detailgegevens en uitwerking van geraadpleegde bronnen.
Raming kosten In hoofdstuk 4 is het totaal overzicht in de vorm van een samenvatting van de kosten per object(sub)categorie weergegeven. In bijlage 1 staan de kosten (waar mogelijk) per object(sub)categorie verder uitgewerkt weergegeven. De kosten bevatten een indicatie van de gemiddelde kosten voor vast onderhoud per objectcategorie. In vergelijking met de vorige versie van onderhavig document, staan de bedragen weergegeven in Euro ( ). De gehanteerde uitgangspunten, kentallen en gegevens zijn steeds voorzien van een bronvermelding. Daarbij is gebruik gemaakt van expert judgement om op een globaal niveau een kostenraming mogelijk te maken. De raming is steeds gebaseerd op een inventarisatie van activiteiten/maatregelen en het aanwezige areaal. Daarbij is gezocht naar geschikte areaal eenheden en eenheidsprijzen. De berekende kosten betreffen het ‘kale werk’. De volgende toeslagen zijn eveneens van toepassing en staan weergegeven: • vkmtr 15% verkeersmaatregelen • uakwr 20% uitvoeringskosten, algemene kosten, winst en risico • btw 19% belasting toegevoegde waarde (BTW) De genoemde percentages kunnen per objectcategorie verschillen als gevolg van de uitvoeringswijze. Daarnaast is steeds gerekend met een opslag voor begeleidingskosten. Deze begeleiding kan zowel worden uitgevoerd door de eigen dienst (DUU) als uitbesteed als ingenieursdienst. • vat 20% voorbereidings-, administratieve en toezichtskosten Ook voor dit percentage geldt dat het per maatregel kan verschillen. In bijlage 1 is een uitwerking van de kosten per maatregel toegevoegd. Motief onderhoudsmaatregel Per objectcategorie is een overzichtstabel toegevoegd waarin voor komende maatregelen gerekend tot het bedrijfsonderhoud en een motivatie voor uitvoering van deze maatregel staan vermeld. In de kolom frequentie staan de gehanteerde onderhoudsintervallen weergegeven. Daar waar geen frequentie kon worden gegeven is een schatting gemaakt van de omvang van het aan te pakken areaal. Alle gegevens zijn opgenomen in bijlage 1.
16
Vast onderhoud droge infrastructuur
3
Areaal en activiteiten
3.1
Verhardingen
3.1.1
Algemeen
Vast onderhoud Het vast onderhoud wordt tegenwoordig toegekend met behulp van kengetallen en betreft de volgende posten (conform [3]). • Kleinschalig onderhoud aan verhardingen, het zogenaamde grijs onderhoud, zoals schoonmaken ZOAB, schoonmaken en onderhouden van waterafvoeren (goten, kolken en buizen) en bermen, grondwerken zoals afbermen/bermverlagen en verwijderen van overgroeide randen alsmede diverse kleinschalige klussen ten behoeve van de instandhouding van de verharding. • Het bestrijden van onkruid op verhardingen. • Onderzoeken en adviezen ten behoeve van het vast onderhoud. Het betreft hier onderzoek uitgevoerd door de DWW, AVV en BD. Deze onderzoeken en adviezen zijn in dit handboek niet opgenomen. • Het herstellen van schades aan verhardingen ten gevolge van aanrijdingen en calamiteiten. Deze schades worden zoveel mogelijk op de aansprakelijke partij verhaald. De verhaalde schades worden zodanig geadministreerd, dat kosten onderdeel vormen van vaste onderhoud door de dienstkringen • Het nemen van verkeersmaatregelen voor het uitvoeren van vast onderhoud. Schadebeelden Het volgende overzicht geeft inzicht in de vaste onderhoudsmaatregelen gerelateerd aan de soorten schades. Schadebeeld Spoorvorming Scheurvorming Naden Craquelé Rafeling Vuil Stagnatie oppervlakte afvoer Afwatering
Maatregel Sporen vullen (geen scheurvorming), 4 uit-4 in (bij scheurvorming). Dichten met voegvullingsmassa (dient verwijderd te worden bij overlaging met asfalt) of emulsie en split. Dichten met voegvullingsmassa (dient verwijderd te worden bij overlaging met asfalt) of emulsie en split. 4 uit – 4 in. DAB: locale oppervlak behandeling (emulsie en split). ZOAB: sealing. Laaggelegen vluchtstrook ZOAB: cleanen (2x) en vegen (2x) DAB en hooggelegen ZOAB: vegen (4x). Cleanen van ZOAB, reiniging van wegdek. Schoonmaken riolering (putten, kolken, buizen), verlagen hooggelegen bermen.
Naast de genoemde maatregelen kunnen ook beheersmaatregelen nodig zijn, in geval van schade aan de verharding, zoals bijvoorbeeld: • snelheidsbeperkingen • waarschuwingsborden (slipgevaar of slecht wegdek) • afsluiting van het wegvak (bij grote veiligheidsrisico’s)
17
Vast onderhoud droge infrastructuur
3.1.2
Maatregelen Hierna volgt een beschrijving van de belangrijkste maatregelen aan de verhardingen in het kader van het vast onderhoud. De uitwerking van de kostenraming is opgenomen in de bijlagen. A.1 Reparaties sporen, scheuren, naden en craquelé in asfaltverhardingen De beheerder stelt regelmatig meerjaarlijks voorkomende schades aan de asfaltverharding vast. Zowel nieuwe schades als beschadigde, reeds eerder gerepareerde, plekken worden direct hersteld. Het herstellen omvat het dichten van naden, scheuren en gaten in dichtasfaltbeton (DAB), cementbeton (CB) en ZOAB. Voor DAB en CB moeten daarnaast de plekken met craquelé (4 uit - 4 in) worden vervangen. Een vroegtijdige aanpak is gewenst ter beperking van structurele schades gedurende de winterperiode. Scheuren en naden laten namelijk water toe in de verhardingsconstructie, waardoor bij vorst ijsvorming in de constructie kan ontstaan. Dit kan vervolgens leiden tot verlies van samenhang en/of draagkracht van de verharding met als gevolg gevaarlijke situaties (gaten), meer omvangrijke reparaties en een toename van de kosten. Spoorvorming kan resulteren in opdrukken van het asfalt juist naast het spoor. Frezen van deze randen kan dit schadebeeld verhelpen. De behandeling van spoorvorming kan op een aantal manieren geschieden: 1. vullen van rijsporen met emulsiebeton indien de deklaag verder niet beschadigd is (scheuren), 2. vlakfrezen van de randen indien de spoorvorming met name gevormd is door het opdrukken van de randen, 3. bakfrezen en opnieuw vullen met asfalt indien de deklaag gescheurd is in de sporen. A.2 Reinigen en cleanen van verhardingen Door het vuil van de weg en soms ook uit de berm, slibt het ZOAB van met name de laaggelegen vluchtstrook dicht, waardoor de waterafvoer stagneert en het geluidsniveau van het verkeer toeneemt. Overreden dieren dienen te worden verwijderd omdat maagsappen van de dieren het asfalt aantasten (met name de directies ON en NN). Met speciale zuig- en veegapparatuur wordt de ZOAB 2 maal per jaar inwendig gereinigd. Het afkomend materiaal is verontreinigd en moet worden afgevoerd naar verwerkingsinstallaties hetgeen kosten verhogend is. In verband met de hoge verwerkingskosten wordt het materiaal naar een tijdelijke opslaginrichting gebracht waar het slib kan indikken. Daarna wordt het afgevoerd. De functionaliteit van het cleanen staat ter discussie. Enkele beheerders stellen geen meetbaar effect te kennen van de maatregel en twijfelen aan de noodzaak van uitvoering. Gesteld is dat een voldoende hoogteverschil van de berm ten opzichte van de verharding sterk van invloed is op de afwatering vanaf het wegdek en daarmee op het dichtslibben van de verharding. Anderzijds is aangegeven dat omstandigheden ook het cleanen van de rechterrijstrook en eventueel voorkomende linker vluchtstrook, nodig kan maken. Dit is met name bij meer dan twee rijstroken het geval. Bovendien is cleanen van nut bij het voorkomen en/of tegengaan van kruidengroei (wortels). Dit veroorzaakt gladheid en structurele schade aan de verharding. Mechanische verwijdering van kruidengroei is niet mogelijk terwijl gebruik van bestrijdingsmiddelen niet is toegestaan. Middels de drainage proef (Beker-proef) kan het functioneren van de drainage worden vastgesteld. Een andere indicator voor verminderde afvoer is visueel waarneembaar als het punt van uittreden van het water aan het verhardingsoppervlak.
18
Vast onderhoud droge infrastructuur
De vluchtstrook en eventueel de rechter rijstrook wordt gemiddeld twee keer per jaar gereinigd. Bovendien wordt de ZOAB vluchtstrook ook twee keer gezogen. De frequentie varieert van één tot vier keer per jaar en is sterk afhankelijk van omstandigheden, zoals wegwerkzaamheden, jaargetijde, en type en hoeveelheid verkeer. Het dicht asfaltbeton wordt vier keer per jaar geveegd ter beperking van opspattend steenslag met ruitbreuk en lekke banden als mogelijk gevolg. Het vegen leidt eveneens tot een beperking van de vervuiling van de bermen. A.3 Herstraten verhardingen Bij elementbestratingen (zoals klinkers) ontstaan de schadebeelden dwarsonvlakheid en oneffenheden [11]. Dwarsonvlakheid ontstaat door spoorvorming. Oneffenheden kunnen bestaan uit zowel plaatselijke verzakkingen als ophogingen. Bovendien kunnen hierdoor gladheidproblemen ontstaan. Door het herstraten van de verharding kan de schade ongedaan worden gemaakt. De bij het rijk in beheer zijnde elementverhardingen bevinden zich op rust- en verzorgingsplaatsen langs de rijkswegen, bij bushaltes, carpoolplaatsen en inspectiewegen. Daarnaast worden elementverhardingen beheerd onder kunstwerken, op parallelwegen, fietspaden en voetpaden naar praatpalen. Het areaal elementverharding is geschat op 1% van de totale verharding, hetgeen overeenkomt met ongeveer 0,8 km2. De frequentie van het herstraten is ongeveer één keer in de acht jaar. C Schoonmaken afwateringsvoorzieningen De voornaamste redenen om het wegwater af te voeren zijn: a) het voorkomen van water op de weg in verband met aquaplaning en vorstschade aan de verhardingsconstructie, en b) het voorkomen van verzadiging van de bermen / aardebaan door water waardoor de draagkracht van de berm dan wel de stabiliteit van de aardebaan in het geding komt. De verharding wordt hiertoe onder een dwarshelling aangelegd (verkanting). De bermen nemen het water (gedeeltelijk) op en voeren het verder af naar de wegsloten. Smalle bermen, met name de middenbermen, hebben te weinig bergingscapaciteit. Het water wordt dan, indien de verharding naar deze berm afwatert, door riolering afgevoerd. Het vast onderhoud beoogt het op peil houden van de waterafvoer functie en bestaat voornamelijk uit het schoonmaken van goten, kolken, rioolbuizen en het verlagen van bermen. Een voldoende afwatering vereist een obstakelvrije afstoom ter voorkoming van verstopping. Kruidengroei in de randen van goten en riolering vormt het belangrijkste obstakel. Volledig verwijderen van kruidengroei is echter zeer arbeidsintensief terwijl dit niet noodzakelijk hoeft te zijn voor de functionaliteit. Bij beheerders bestaat een behoefte de gewenste kwaliteit van het reinigen in relatie tot het behoud van de afvoerfunctie te kwantificeren. Ongeveer 20% van de autosnelwegen en dubbelbaans autowegen wateren af naar de middenberm. Het water wordt opgevangen door de goten en via de kolken en de riolering afgevoerd naar de wegsloten of naar bezink- of opvangbassins. In het laatste geval ondergaat het wegwater nog een zuiveringsbehandeling alvorens het op het oppervlaktewater wordt geloosd. Dit is aan de orde in waterwingebieden en in situaties waarin het wegwater te zeer verontreinigd is. Ook nabij de volgende plaatsen wordt het water opgevangen: • buitenbermen en tussenbermen met een te geringe wateropnamecapaciteit • wegvakken in kwetsbare gebieden (bijvoorbeeld waterwingebieden) • locaties met grote waterconcentraties waardoor de aardebaan kan eroderen of elders wateroverlast kan worden veroorzaakt. • aansluitingen van kunstwerken op de aardebaan in verband met erosie.
19
Vast onderhoud droge infrastructuur
Wanneer het laagste punt van een wegvak in een ingraving ligt wordt het water via een (ruimer gedimensioneerde) riolering al dan niet bemalen naar het oppervlaktewater geleid. De volgende maatregelen worden uitgevoerd ten behoeve van de afwatering in het kader van het vaste onderhoud: • schoonmaken goten 2 x per jaar; • schoonmaken kolken en putten 2-4 x per jaar; • inspectie rioolbuizen en putten 1 x per 2 jaar; • schoonmaken riolering en putten 1 x per 10 jaar; • schoonmaken bassins 1 x per 5 jaar; • selectief doorspuiten van uitstroomopeningen drainagebuizen in wegcunet (eventueel vervangen) op basis van storingsafhankelijk onderhoud. Een hoge reinigingsfrequentie van goten leidt tot lage reinigingsfrequentie van kolken. Het moment van reiniging is van belang voor de effectiviteit van de maatregel (bij voorkeur na maaibeurt en in de herfst). De totale kosten voor de uitvoering van deze maatregelen zijn geraamd op bijna 4,5 miljoen per jaar. In de bijlage staat de berekening opgenomen. D Verlagen bermen en bestrijding kruidengroei ten behoeve van de verharding Het hier beschreven vast onderhoud heeft betrekking op alle activiteiten die van invloed zijn op de verharding. Het overige bermbeheer is ondergebracht bij de objectcategorie landschap en milieu (zie hiervoor paragraaf 3.4). De graszode die de berm afdekt, groeit ongeveer één tot twee centimeter per jaar. Bij aanleg wordt in verband hiermee de berm circa vijf centimeter lager aangelegd dan de kant van de verharding. Na 5 tot 10 jaar houdt de opgegroeide berm het water tegen en is bermverlaging noodzakelijk. De frequentie is afhankelijk van de grondsoort. Voor bermen met kleigrond ligt de frequentie bijvoorbeeld hoger dan voor zandgrond. Dit geldt zowel voor ZOAB (uitstromend water) als voor DAB (afstromend water). Ongeveer eens per acht jaar wordt de laaggelegen berm afgegraven zodanig, dat het water weer jarenlang vrij kan afstromen. Daarbij wordt de kant van de ZOAB deklaag vrijgemaakt en/of de aansluitende berm over een breedte van circa drie meter verlaagd. Als gevolg van de bepalingen van het Bouwstoffenbesluit dient het afkomende bermmateriaal naar aanleiding van het grondverzet op verontreiniging getoetst te worden. Het uitvoeren van de toetsen is kostenverhogend. De grond kan over het algemeen hergebruikt worden4. De overige vaste onderhoudsmaatregelen aan de bermen betreffen het afsteken van overgroeide kanten aan buiten- en binnenberm, het onkruidvrij houden van ZOAB asfaltranden, het plaatselijk dichten van spoelgaten en plaatselijke herprofilering van bermen als gevolg van inrijden door voertuigen.
4
Een notitie is beschikbaar waarin een gewijzigd ontwerp van de rijbaan bijdraagt aan verminderde ingroei van kruiden.
20
Vast onderhoud droge infrastructuur
3.1.3
Onderhoudsintervallen maatregelen vast onderhoud verhardingen In de onderstaande tabel staan de verschillende maatregelen aangegeven met beschrijving van motief en frequentie en referentie. In deze tabel is in veel gevallen gekozen voor een bepaald interval op basis van beschikbare informatie en expert judgement.
volg nr
sub omschrijving volg maatregelen nr
frequentie / jaar areaal aan te pakken
motivatie
min A
verharding
A1
reparaties A11
reparatie naden reparatie ZOAB reparatie CB reparatie DAB
A12
A13
reparatie naden direct dichten ter voorkoming van structurele schade reparatie naden direct dichten ter voorkoming van structurele schade reparatie naden direct dichten ter voorkoming van structurele schade
3 km / dkr areaal idem idem
reparatie scheuren / gaten reparatie ZOAB
reparatie scheuren en gaten direct dichten ter voorkoming van structurele schade
1%
reparatie CB
reparatie scheuren en gaten direct dichten ter voorkoming van structurele schade
1,5%
reparatie DAB
reparatie scheuren en gaten direct dichten ter voorkoming van structurele schade
2%
reparatie craquele reparatie CB
reparatie craquele directie dichten ter voorkoming van structurele schade
1,5%
reparatie DAB
reparatie craquele directie dichten ter voorkoming van structurele schade
1,5%
A14
mini-opp. behandeling, opruwen, voegen vullen reinigen / cleanen
idem
A21
zoab laaggelegen cleanen verstopt raken porien stagnatie waterafvoer capaciteit en plaatselijk hooggelegen leidt tot gladheid wegdek en daarmee verminderde cleanen veiligheid
A22
zoab vegen / zuigen
voorkomen steenslag en ruitbreuk
2
A23
dab vegen / zuigen
idem
4
6
A24
cb vegen / zuigen
idem
4
6
A2
A3
2%
herstraten verhardingen herstel dwarsvlakheid en oneffenheden
1
afwatering
C1
schoonmaken goten
C2
schoonmaken kolken / idem leegzuigen inspectieputten
C3
inspectie rioolbuizen en putten
C4
schoonmaken rioolbuizen afvoer vuil; voorkomen verstopping als gevolg van en putten begroeiing
1 x per 10 jaar
C5
schoonmaken bassins
idem
C6
doospuiten drainages
opheffen stagnatie t.b.v ontwatering aardenbaan
C7
schoonmaken uitmondingen verkeersmaatregelen afwatering
idem
1 x per 5 jaar 1 x per 2 jaar 1 x per 2 jaar 2
afvoer vuil; voorkomen verstopping
opsporen van beschadigingen
21
4
1 x per 8 jaar
C
C8
max
2
4
2
4
1 x per 10 jaar
Vast onderhoud droge infrastructuur
D
bermen
D1
verlagen midden, tussen en buitenbermen
waterafvoercapaciteit
1 x per 20 jaar
D2
afsteken overgroeide kanten bermen
opheffen stagnatie uitstroom afwatering ZOAB
1 x per 10 jaar
D3
onkruid vrij maken van ZOAB randen (lage kant)
idem
1 x per 5 jaar
D4
dichten spoelgaten
voorkomen structurele schade berm
D5
aanvullen c.q. herprofileren idem bermen
1 x per 4 jaar 10% 1 20% 20%
22
Vast onderhoud droge infrastructuur
3.2
Kunstwerken
3.2.1
Algemeen Vast onderhoud beperkt zich bij kunstwerken tot het verhelpen van kleine schades en gebreken, het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden en werkzaamheden die goed functioneren waarborgen (zoals smeren en vervanging van kapotte onderdelen). De beheerder inventariseert de activiteiten naar aanleiding van een functioneringsinspectie (2 keer per jaar). In de praktijk blijkt dat veel van de kunstwerken aanzienlijk zwaarder belast worden dan waar ze op ontworpen zijn. Het gevolg is een versnelde slijtage en stijgende onderhoudskosten. Hierna zijn de belangrijkste maatregelen in het kader van vast onderhoud aan kunstwerken genoemd. De benoemde maatregelen gaan steeds over veel geld en hebben functioneel grote impact. De lezer wordt gevraagd zijn aandacht op deze maatregelen te richten. De rest van de maatregelen zijn opgenomen in de tabel in paragraaf 3.2.10 en in het overzicht van bijlage 1. Deze maatregelen komen in een later stadium aan de orde.
3.2.2
Maatregelen Hierna volgt een algemene beschrijving van maatregelen die in het kader van vast onderhoud aan kunstwerken worden uitgevoerd. Verhardingen op kunstwerken De kwaliteitseisen die gesteld worden aan de oppervlakte van de verharding zijn gelijk aan de verhardingen elders. Omdat het verouderingsgedrag van de verharding op de kunstwerken kan afwijken, kunnen de benodigde onderhoudsintervallen verschillen. Aan de verharding op de kunstwerken worden aanvullende eisen gesteld omdat deze ook de bescherming van het betonnen of stalen oppervlak van de kunstwerken vormt. De maatregelen en kosten van de verhardingen op kunstwerken in het kader van het vaste onderhoud zijn opgenomen onder het hoofdstuk verhardingen. De reden hiervan is dat het aandeel verhardingen op kunstwerken minder dan 5% van de totale verharding bedraagt. Voegovergangen Bijzondere aandacht verdienen de voegovergangen tussen kunstwerken en aansluitende wegvakken en tussen kunstwerk delen onderling. De vlakheid is bepalend voor de veiligheid, het rijcomfort en de geluidsproductie. Bij ongelijkmatigheden zal het passeren van zware vrachtverkeer met veel “gebonk” gepaard gaan. Dit geeft naast geluidsoverlast tevens snellere slijtage van de voegovergangen en mogelijk zelfs slijtage aan andere delen van het kunstwerk. Slijtage van de voegovergangen kan leiden tot problemen met waterdichtheid. De waterdichtheid is van belang om chemische aantasting van het kunstwerk te voorkomen. Belangrijkste schademechanisme is hier chloride indringing. In het kader van het vaste onderhoud worden alleen kleinschalige reparaties aan voegovergangen uitgevoerd. Bovendien worden de voegovergangen regelmatig gereinigd. Betonnen draagconstructies De betonnen draagconstructies vragen relatief weinig onderhoud. Gemiddeld is na dertig jaar groot onderhoud noodzakelijk. De aantasting door dooizouten is naast carbonatatie een van de belangrijkste schademechanismen. Dit kan beperkt worden door regelmatig klein onderhoud aan de afdichtende asfaltlaag door het schoonmaken en afdichten van naden waar zout water het beton kan bereiken, of kan indringen in het beton. Bij verwaarlozing kan ernstige vervolgschade optreden.
23
Vast onderhoud droge infrastructuur
In het kader van vast onderhoud wordt de betonnen draagconstructie regelmatig schoongemaakt, worden naden afgedicht ter beperking en/of voorkoming van de zout indringing en de eventueel aanwezige conservering bijgewerkt. Stalen draagconstructies Stalen draagconstructies worden beschermd tegen corrosie door een conservering. Deze conserveringslaag zal, afhankelijk van de agressiviteit van het klimaat, met een interval tussen de tien en twintig jaar groot onderhoud vergen. Door de milieueisen is afscherming nodig bij afstralen (het verwijderen) van de conservering, Dit maakt conserveringsonderhoud relatief kostbaar. Hoewel de conservering primair de functie heeft om de levensduur van de constructie te verzekeren, is aanzien van het kunstwerk ook een belangrijk aspect. Dit is vooral van toepassing bij toonaangevende kunstwerken en kunstwerken in woonomgevingen. In het vaste onderhoud is opgenomen het regelmatig bijwerken van de conservering. Het aanzien van het kunstwerk wordt gewaarborgd door regelmatig te reinigen. Opleggingen Bruggen en viaducten zetten uit en krimpen afwisselend onder temperatuurinvloeden. Om de bewegingen die dit met zich meebrengt mogelijk te maken zijn de opleggingen op de steunpunten en landhoofden beweeglijk uitgevoerd. Deze opleggingen zijn kritieke onderdelen die regelmatig onderhoud behoeven. Vast onderhoud aan de opleggingen beperkt zich tot reinigen en afhankelijk van het toegepaste type, smeren. Installaties Een deel van de kunstwerken heeft installaties van heel beperkte omvang, bij pompkelders bij verdiepte wegen en onderdoorgangen, tot omvangrijk, bij beweegbare bruggen en tunnels. Op dit punt zijn de tunnels het meest complex. Hierin komen installaties voor ten behoeve van de waterafvoer, de verlichting, veiligheidsvoorzieningen als tunnelventilatie, branddetectie en blusmiddelen. Het aantal installaties voor communicatie, bewaking en besturing neemt de laatste jaren toe. Een voorbeeld hiervan is afstandsbediening en verkeersmanagement met behulp van video bewaking. Het vast onderhoud richt zich op het op peil houden van de installaties door smering, reiniging en vervangen van kapotte onderdelen. Graffiti verwijdering Graffiti op kunstwerken wordt als regel niet verwijderd tenzij teksten griffend dan wel kwetsend zijn. Met de verwijdering is jaarlijks bijna 1 miljoen gemoeid.
3.2.3
Betonnen viaduct in en over de Rijksweg en betonnen bruggen Viaducten zorgen voor een ongehinderde doorstroom van twee kruisende verkeersstromen. Voor bruggen geldt dat deze een landweg over een waterweg voert. Deze categorie kunstwerken is in het referentiedocument beschreven als zogenaamde standaard kunstwerk. De betonnen kunstwerken in de rijksweg worden onderhouden op een niveau waarbij aan veiligheid voor de weggebruikers geen concessies worden gedaan. Het onderhoud aan de verharding loopt in de regel mee met de wegvakken. Dit betekent dat de weggebruiker de kunstwerken eigenlijk nauwelijks opmerkt. Daar waar de verharding op de kunstwerken apart wordt onderhouden herkent de gebruiker de kunstwerken aan de ter plaatse afwijkende verharding. De verharding van viaducten over de rijksweg kan een ander onderhoudsregime hebben. Veelal is de verharding op deze viaducten in beheer bij gemeenten of provincie. Het onderhoudsregime wordt bepaald door de eisen die het gebruik stelt. De verharding moet
24
Vast onderhoud droge infrastructuur
wel onderhouden worden op een zodanig niveau, dat het zijn beschermende functie van het betondek zal blijven vervullen. De voegovergangen zijn bepalend voor het rijcomfort en de geluidsoverlast. Een waterdichte voegovergang is eveneens van belang om aantasting van het beton van het kunstwerk te voorkomen. Deze worden preventief op een niveau onderhouden, waarbij oneffenheden tot een minimum beperkt blijven en waterdichtheid gewaarborgd blijft. Het verven van beton is in de regel als conserveringsmaatregel niet noodzakelijk. Conservering van beton is volgens de huidige inzichten alleen nodig bij specifieke materiaal problemen met het beton en als esthetische maatregel. Nabij de schampkanten verzamelt zich veel zwerfvuil. Regelmatige reiniging van de schampkanten is daarom noodzakelijk. Voor het verwijderen van graffiti geldt dat reiniging alleen plaatsvindt als teksten kwetsend dan wel discriminerend zijn. Belangrijkste vast onderhoudsmaatregelen: Reiniging kunstwerkonderdelen en functionele inspectie. Frequentie 2 x per jaar. Kosten landelijk: 4,3 miljoen per jaar.
3.2.4
Vaste stalen brug/viaduct Viaducten zorgen voor een ongehinderde doorstroom van twee kruisende verkeersstromen. Voor bruggen geldt dat deze een landweg over een waterweg voert. De brug kan in dit geval niet worden geopend. De stalen bruggen zijn onderhoudsgevoeliger dan betonnen bruggen, met name de conservering en de verharding vragen meer onderhoud. Een specifiek probleem bij de stalen bruggen zijn de beschadigingen (scheurvorming) door vermoeiing van de stalen rijdekken. Dit wordt veroorzaakt door het zware vrachtverkeer. Een aanzienlijk deel van de stalen bruggen is hier niet op berekend. Reparatie is noodzakelijk voor de veiligheid van de gebruikers. De eisen aan de verharding en de voegovergangen komen overeen met de betonnen bruggen. De grote stalen bruggen hebben ook een esthetische kwaliteit, die mede door de conservering bepaald wordt. Bij de huidige onderhoudsstrategie komt ernstige roestvorming over grote oppervlakken zelden voor. Of ernstige roestvorming constructief toelaatbaar is hangt ervan af, of bij het ontwerp van de staalconstructie al dan niet rekening gehouden is met verlies van plaatdikte door roest. Voor voegovergangen geldt een zelfde onderhoudsregime als beschreven bij betonnen viaducten en bruggen. Geschat wordt dat elke vierkante meter elke 5 jaar onderhouden moet worden [16]. Belangrijkste vast onderhoudsmaatregelen: Reiniging kunstwerkonderdelen en functionele inspectie. Frequentie 2x per jaar. Kosten landelijk: 1,7 miljoen per jaar.
3.2.5
Stalen beweegbare brug Voor bruggen geldt dat deze een landweg over een waterweg voert. De brug kan in dit geval worden geopend. De rijdekken van de beweegbare bruggen zijn vergelijkbaar met de stalen bruggen. De installaties om te brug te kunnen bedienen zijn kostbaar in onderhoud. Door de hoge eisen aan de betrouwbaarheid worden de installaties preventief onderhouden en zijn er contracten voor storingswachten.
25
Vast onderhoud droge infrastructuur
Onderdeel Mechanische installaties Bewegingswerk controleren op functioneren Tandwielen controleren van toestand Panamawiel Civiele constructie Hoofdoplegging Verharding (DAB / ZOAB) controleren op schade
Rol
Onderhoudsinterval (jaren)
Draagt zorg voor beweegbaarheid van brugdek
-
Draagconstructie Veilige, comfortabele overgang voor verkeer met voldoende draagkracht en waterdichtheid Overgang / aansluiting brugdek en landhoofd Kelder waarbinnen contragewicht vrij kan draaien
Zie par. 3.2
Stootplaten inspecteren en zo nodig vervangen Bascule kelder controleren op gevaarlijke situaties en functioneren Elektrische en elektronische installaties Afsluitbomen controleren op Afsluiten van brug voor functioneren verkeer Noodstroomvoorziening Voorziening voor continue controleren op directe inwerking stroom in geval van storing treding Bron: instandhoudingsplan Kaagbruggen en Schipholbruggen, RWS directie Noord-Holland
Door regelmatige modernisering worden de E/M installaties meestal vervangen voordat de technische levensduur bereikt wordt. Het gevolg is dat de onderhoudskosten hoog zijn. Daarnaast dient de bedieningsruimten te worden onderhouden. Dit betreft upgrading maar ook het schoonmaakwerk. Onderhoud aan de communicatiemiddelen moet het functioneel gebruik van het object garanderen. De onderhoudsintervallen zijn niet bekend. Belangrijkste vast onderhoudsmaatregelen: Reiniging kunstwerkonderdelen en functionele inspectie. De frequentie komt overeen met 2 x per jaar. Het totaal vast onderhoud bedraagt 4,8 miljoen per jaar.
3.2.6
Tunnels Tunnels verzorgen een doorgang ondergronds onder iets door wat niet kan of mag wijken voor de weg. Tunnels bevatten kostbare installaties die van essentieel belang zijn voor de veiligheid (bij brand, noodvoorzieningen, voor ventilatie) en het comfort (verlichting) van de gebruikers. Aan de installaties vermeld in de tabel hieronder worden hoge betrouwbaarheidseisen gesteld. Onderhoud aan deze installaties is veelal uitbesteed middels servicecontracten. De onderhoudskosten zijn ondergebracht in het vast onderhoud. Grootschalig vervangen van tunnelinstallaties is een grote kostenpost. Het vervangingsinterval ligt tussen de 15 en 30 jaar. Van de bestaande tunnels zijn installaties tot nu toe vrijwel uitsluitend om functionele en economische redenen vervangen. Bijvoorbeeld om vervoer van gevaarlijke stoffen mogelijk te maken in de jaren ’80. Een meer recentelijk voorbeeld is de aanpassingen van rijrichting in bestaande tunnels bij uitbreiding van het aantal buizen, zoals in de Schiphol tunnel en de Benelux tunnel en om afstandsbediening mogelijk te maken.
26
Vast onderhoud droge infrastructuur
Een belangrijke kostenpost is het reinigen van het hemelwaterafvoer systeem en de pompinstallaties. Daarnaast is er een aanzienlijke reinigingsinspanning nodig voor de wanden van de tunnel. De reinigingsfrequentie is afhankelijk van de steilte van de helling van de weg door de tunnel (een steile helling geeft meer roet uitstoot en resulteert in sterkere vervuiling) en materiaal van de tunnelwandbekleding. De relatie reinigingsfrequentie versus tunnelwandbekleding is als volgt: • 1x 6wk voor tegels • 1x 3wk voor beton. Als indicator voor reiniging geldt de mate van lichtreflectie op de wand. Op moment van schrijven is geen eenduidige normering beschikbaar voor wat betreft de minimaal benodigde reflectie van de tunnelwand. In onderstaande tabel is een opsomming opgenomen van veel voorkomende installaties in tunnels met vermelding van functionaliteit van deze onderdelen. Ook zijn de onderhoudsintervallen opgenomen. Dit betreft veelal variabel onderhoud. Vast onderhoudsintervallen zijn achter aan deze paragraaf toegevoegd. Onderdeel Mechanische installaties VeVa (verplaatsbare vangrail) Controleren toestand ventilatie
Ontstoppen Afwateringssysteem
Vervangen/controleren blusmiddelen Civiele constructie Bakconstructie inclusief wegdek onderhouden Verharding onderhouden (DAB / ZOAB) Voegovergang herstellen HWA drainagesysteem ontstoppen Tegelwerk schoonmaken of vervangen Stootplaten vervangen Kabelkanaal inspecteren op schade Slib uit pompenkelder
Safety barriers vervangen (voertuigkering) Veiligheidsdeur / calamiteiten tunnelbuis controleren op functioneren
Rol
Verplaatsbare verkeerstoeleidingsvoorziening Voorziening voor afvoer uitstoot gassen In geval van brand bij calamiteit draagt ventilatie voor rookafvoer. Goten en kolken systeem; via pompinstallatie uitslag van afvoer water Blussen van kleine autobranden
Onderhoudsinterval (jaren)
1 (onderhoud) 15 (vervanging)
1 (onderhoud) 15 – 25 (vervanging) 1 (onderhoud/ controle) 15 (vervanging)
Draagconstructie
25-35 jaar
Veilige, comfortabele overgang voor verkeer met voldoende draagkracht en waterdichtheid Overgang / aansluiting bakconstructie Afvoer van hemel, wandwas, lek, smelt en schoonmaakwater Decoratie, bescherming beton wand Overbrugging zettingsverschillen Waterdichte constructie voor doorvoer leidingen en kabels Waterdichte constructie voor verzameling hemelwater, lek en waswater Geleiding van voertuigen; beperking beschadiging wanden bij aanrijding Voorziening voor veilig heenkomen bij calamiteiten naar naastliggende tunnelbuis
Zie par. 3.2
27
10 – 15 (onderhoud) 20 – 30 (vervanging) 10 – 15 (onderhoud) 20 – 30 (vervanging) 6 mnd (onderhoud) 25 (vervanging) 25 25 – 35 (onderhoud) 80 (vervanging) 25 – 35 (onderhoud) 80 (vervanging) 15 – 30 (onderhoud) 80 (vervanging) 20 (vervanging deur) 80 (vervanging buis)
Vast onderhoud droge infrastructuur
Elektrische en elektronische installaties snelheidsonderschrijdingssysteem Detectie van voertuigen met 1 (onderhoud) controleren op functioneren (te) lage snelheid 15 (vervanging) Licht /kracht installatie Voeding en Verlichten van 2 (onderhoud) onderhouden pompenruimte 25 (vervanging) Laagspanningsverdeling Verdeling energie over 1 (onderhoud) controleren op goede werking deelinstallaties 30 (vervanging) Verlichting onderdoorgang Veiligheid verkeersstroom 2 (onderhoud) controleren op functioneren 20 (vervanging) Noodstroomvoorziening Bij netuitval installatie delen 6 mnd (onderhoud) controleren op in werking treding langere tijd in bedrijf houden 20 (vervanging) No-break unit controleren op Realisatie van ononderbroken 6 mnd (onderhoud) functioneren energieleverantie bij 15 (vervanging) stroomuitval CCTV installatie controleren op Observeren van 1 (onderhoud) weergave juiste situatie verkeersstromen onder normale 10 (vervanging) en bijzondere omstandigheden Telefooninstallatie controleren op Communicatievoorziening Servicecontract functioneren 10 (vervanging) 1 (onderhoud) Voorkomen van een te hoge Aarding-bliksem en 25 (vervanging) aanraakspanning, afvoer overbeveiligingsinstallatie in overspanningen a.g.v. stand houden en zo nodig blikseminslag en bescherming vervangen apparatuur Kabel tracé en leidingwerk Ondersteuning kabels en 2x per jaar (onderhoud) inspecteren leidingen 25 (vervanging) Brand meldinstallatie controleren Tijdig detecteren en signaleren 2x per jaar (onderhoud) op juiste werking van brand in technische 25 (vervanging) ruimten 2x per jaar (onderhoud) Besturing en lokale bediening Bewaken, besturen en regelen 10 (vervanging) onderhouden van verkeerskundige en technische installaties alsmede verwerken van status- en storingsmeldingen Bron: instandhoudingsplan A5-zuid, verlengde westrandweg, KW 502 onderdoorgang rolbaan Schiphol, RWS, directie Noord-Holland.
De ervaring leert dat doorgaans 15 jaar de functioneel/economische levensduur van een tunnel is en 30 jaar de technische levensduur. Belangrijkste vast onderhoudsmaatregelen: Reiniging wanden tunnel. Frequentie 6x per jaar. Functionele inspectie. Frequentie 2x per jaar. Remplace verlichting Frequentie 1x per 2 jaar. Kosten totaal vast onderhoud landelijk 17,2 miljoen per jaar.
3.2.7
Aquaducten Aquaducten zorgen ervoor dat wegverkeer het vaarverkeer ongehinderd kan passeren onder de vaarweg door.
28
Vast onderhoud droge infrastructuur
Het vast onderhoud aan aquaducten is inhoudelijk zeer vergelijkbaar met het vast onderhoud aan tunnels. De installaties zijn bij een aquaduct echter minder omvangrijk dan bij een tunnel. Ook voor aquaducten is het hemelwaterafvoersysteem en de pompinstallatie een zeer belangrijk onderdeel. Belangrijkste vast onderhoudsmaatregelen: Reiniging: Frequentie 6 x per jaar. Functionele inspectie: Frequentie 2 x per jaar. Kosten totaal vast onderhoud: 1,4 miljoen per jaar.
3.2.8
Verkeerskundige draagconstructies (VDC’s) Met verkeerskundige draagconstructies worden bedoeld: de portalen boven de weg voor wegwijzers en wegsignalering, de uithouders voor wegwijzers langs de weg en de portalen ter bevestiging van DRIPS. Voor de weggebruikers is de standzekerheid van de VDC van belang; De stand van de kolommen kan wijzigen als gevolg van zetting / verzakking. Dit kan leiden tot ontoelaatbare spanningen en maken ingrijpen nodig. Als ernstige roestvorming optreedt kan dat voor de passant gevoelsmatig een onveilig gevoel geven. De gewenste onderhoudsstrategie voor VDC’s bestaat naar de huidige inzichten uit een complete inspectie op fouten bij oplevering. Speciale aandacht is gevraagd voor controle op aarding (cf. NEN-3140) en controle op valbeveiliging in liggers, trappen en bordessen t.b.v. veiligheidsaspecten (Arbo). Vervolgens wordt geen onderhoud gepland, de conservering is dan bepalend voor de technische levensduur. Deze is op 30 jaar gesteld. Aan het eind van de technische levensduur worden de portalen vervangen en na conservering hergebruikt als “nieuw”. In praktijk worden de VDC’s voor het bereiken van de technische levensduur vervangen bij aanpassingen aan de weg of aan de signalering. In het reguliere onderhoud resteert alleen een beperkte post vast onderhoud en inspecties. Vast onderhoud op één keer per jaar gesteld op basis van functioneringsinspectie en incidenteel onderhoud. Belangrijkste vast onderhoudsmaatregelen: Functionele inspectie. Frequentie 1x per jaar. Totaal vast onderhoud: 1 miljoen per jaar.
3.2.9
Veerverbindingen Veerverbindingen vormen een onderdeel van de wegverbinding tussen twee punten gescheiden door een waterweg. In het kader van vast onderhoud vindt onderhoud van veerstoepen, peil en baggerwerk aan veerhavens en vaargeulen, en uitbesteding aan particulieren. Ook verleende kortingen aan senioren zijn als vaste kosten gerekend. Het totaal landelijk vast onderhoud aan veerverbindingen bedraagt ongeveer 8,6 miljoen per jaar.
3.2.10
Onderhoudsintervallen maatregelen vast onderhoud kunstwerken In de onderstaande tabel staan de verschillende maatregelen aangegeven met beschrijving van motief en frequentie en referentie. In deze tabel is in veel gevallen gekozen voor een bepaald interval op basis van beschikbare informatie en expert-judgement.
29
Vast onderhoud droge infrastructuur
Betonen viaduct in en over de rijksweg en betonnen bruggen (standaard kw) kleine incidentele betonreparaties (1,5 m2) herstellen kleine schades aan bitumineus voegmaterial (8m1) herstellen wafelijzer voegovergang (3m2) kleinschalig herstel van conserveringswerk van beton en staal (per 6 m2) herstellen kleine beschadigingen leuningen per 15m1 en 3 trekputten kleinschalig herstellen geleiderailconstructies herstellen kleine beschadigingen taludbestrating onderhoud en reinigen HWAsystemen onderhoud additionele voorzieningen reinigen en schoonmaken kunstwerken onderdelen herstel schade door aanrijding of aanvaring vaste stalen bruggen en viaducten kleine incidentele staalreparaties herstellen kleine schades voegovergangen onderhoud en reinigen HWAsystemen kleinschalig herstel van conservering van staal brug of viaduct kleinschalig conserveringswerk bij leuningen en remmingswerk kleinschalig herstellen geleiderailconstructies herstellen kleine beschadigingen taludbestrating reinigen en schoonmaken kunstwerken onderdelen functioneringsinspectie Herstel schade door aanrijding of aanvaring beweegbare stalen bruggen kleine incidentele staalreparaties
voorkomen grote schade van invloeden als dooizout e.d. lekraken voorkomen, afname rijcomfort; leidt tot aantasting beton kunstwerk als gevolg indringing zouten (gladheidsbestrijding) waarborgen veiligheid/rijcomfort en tegengaan (te veel) geluidsoverlast om de bewapening in het beton te beschermen is herstel van schade aan de conservering van beton noodzakelijk; frequentie klimaatsafhankelijk
1 x per 10 jaar 1
1 x per 3 jaar 1 x per 20 jaar
waarborgen (gevoel voor) veiligheid, voorkomen grote schades waardoor te snel functieverlies optreedt
1 x 5 jaar
voorkomen structurele schade en waarborgen (gevoel voor) veiligheid
1 x 7 jaar
om het talud tegen schade (zoals afschuiven) te bewaren (en daardoor ook de veiligheid) zal de bekleding voldoende sterk moeten zijn.
1 x 10 jaar
waarborgen waterafvoer ter voorkoming van structurele schade als gevolg van uitspoeling verminderde zichtbaarheid als gevolg van vervuiling (veiligheid) en voorkomen aantasting conservering en beton door intrekken stoffen verminderde zichtbaarheid als gevolg van vervuiling (veiligheid) en voorkomen aantasting conservering en beton door intrekken stoffen schade die opgelopen is door ongevallen moet worden hersteld om onveilige situaties te voorkomen
voorkomen van vervolg schade
2 2 2 incidenteel
1 x 7 jaar
lekraken voorkomen, afname rijcomfort; leidt tot aantasting kunstwerk als gevolg indringing zouten (gladheidsbestrijding) waarborgen waterafvoer ter voorkoming van structurele schade als gevolg van uitspoeling tegengaan van corrosie en waarborgen aanzien
1 2 1 x per 10 jaar
waarborgen (gevoel van) veiligheid, voorkomen vervolgschades
1 x per 7 jaar
waarborgen (gevoel van) veiligheid
1 x per 7 jaar 1 x per 5 jaar
om het talud tegen afschuiven te bewaren (en daardoor ook de veiligheid) zal de bekleding voldoende sterk moeten zijn verminderde zichtbaarheid als gevolg van vervuiling (veiligheid) en voorkomen aantasting conservering en beton door intrekken stoffen signalering schades / vaststellen onderhoudsbehoefte schade die opgelopen is door ongevallen moet worden hersteld om onveilige situaties te voorkomen
voorkomen van vervolg schade
2 2 incidenteel
1 x 7 jaar
30
1 x per 10 jaar
Vast onderhoud droge infrastructuur
beweegbare stalen bruggen kleine incidentele voorkomen van vervolg schade staalreparaties herstellen kleine schades lekraken voorkomen, afname rijcomfort; leidt tot aantasting kunstwerk als voegovergangen gevolg indringing zouten (gladheidsbestrijding) onderhoud en reinigen HWA- waarborgen waterafvoer ter voorkoming van structurele schade als gevolg systemen van uitspoeling kleinschalig herstel van tegengaan van corrosie en waarborgen aanzien conservering van staal brug of viaduct kleinschalig waarborgen (gevoel van) veiligheid, voorkomen vervolgschades conserveringswerk bij leuningen en remmingswerk kleinschalig herstellen geleiderailconstructies herstellen kleine beschadigingen taludbestrating reinigen en schoonmaken kunstwerken onderdelen functioneringsinspectie Herstel schade door aanrijding of aanvaring tunnels installaties schoonhouden en wassen wanden waterafvoer schoonmaken wateropvang schoonmaken
waarborgen (gevoel van) veiligheid om het talud tegen afschuiven te bewaren (en daardoor ook de veiligheid) zal de bekleding voldoende sterk moeten zijn
1 x 7 jaar 1 2 1 x per 10 jaar 1 x per 7 jaar
1 x per 7 jaar 1 x per 5 jaar
verminderde zichtbaarheid als gevolg van vervuiling (veiligheid) en voorkomen 2 aantasting conservering en beton door intrekken stoffen signalering schades / vaststellen onderhoudsbehoefte 2 schade die opgelopen is door ongevallen moet worden hersteld om onveilige incidenteel situaties te voorkomen
verminderde zichtbaarheid als gevolg van vervuiling (veiligheid) en voorkomen aantasting conservering en beton door intrekken stoffen het water moet kunnen worden afgevoerd, de afvoer mag niet falen het water moet kunnen worden opgevangen om het overtollige water uit de tunnel te houden pompinstallaties reinigen om water te kunnen pompen moet de pompinstallatie vrij zijn van opstoppingen pompinstallatie onderhouden het mechanisme van de pompinstallatie zal moeten worden onderhouden om slijtage tegen te gaan en de mogelijkheid voor pompen te waarborgen remplace verlichting veiligheid weggebruiker en zichtbaarheid weg waarborgen veiligheid voor de weggebruiker onderhouden detectieapparaten (brand, gif, hoogte, snelheid) schoonhouden en waarborgen veiligheid voor de weggebruiker onderhouden ventilatie communicatiemiddelen waarborgen veiligheid voor de weggebruiker onderhouden controleren en onderhouden waarborgen veiligheid voor de weggebruiker en toegankelijkheid voor nooduitgang(en) en hulpverlening in geval van een calamiteit veiligheidsvoorzieningen inpecties werkelijke staat nodig voor het vaststellen van een aantal vaste onderhoudsacties. Op die van het object E/M manier kan worden gesignaleerd of vast onderhoud noodzakelijk is per installaties onderdeel VeVa inspecteren inspectie op verplaatsbaarheid van vangrail aquaducten verminderde zichtbaarheid als gevolg van vervuiling (veiligheid) en voorkomen installaties schoonhouden en wassen wanden aantasting conservering en beton door intrekken stoffen waterafvoer schoonmaken het water moet kunnen worden afgevoerd, de afvoer mag niet falen wateropvang schoonmaken het water moet kunnen worden opgevangen om het overtollige water uit de tunnel te houden pompinstallaties reinigen om water te kunnen pompen moet de pompinstallatie schoon zijn van opstoppingen pompinstallatie onderhouden het mechanisme van de pompinstallatie zal moeten worden onderhouden 1x om slijtage tegen te gaan en de mogelijkheid voor pompen te waarborgen
31
9
18
1 1
2
1
5
1 2 2
5 2 1
1
2 9
18
1 1
2
1
5
per jaar
Vast onderhoud droge infrastructuur
remplace verlichting
veiligheid weggebruiker en zichtbaarheid weg
2 x per jaar
inpecties werkelijke staat van nodig voor het vaststellen van een aantal vaste onderhoudsacties. Op die het object E/M installaties manier kan worden gesignaleerd of vast onderhoud noodzakelijk is per onderdeel portalen inspectie toestand portalen standzekerheid en controle op veiligheidseisen
1 x per jaar
inspectie toestand portalen
standzekerheid en controle op veiligheidseisen
1 x per jaar
herstel losliggende en ontbrekende bestrating als gevolg van aanvaring en uitspoeling veerhavens en vaargeulen bevaarbaar houden
1 x per jaar
Inpecties werkelijke staat van Nodig voor het vaststellen van een aantal vaste onderhoudsacties. Op die het object manier kan worden gesignaleerd of vast onderhoud noodzakelijk is per onderdeel
toestandsafhankelijk
veren onderhoud veerstoepen onderhoud peil en baggerwerk
32
1 x per jaar
toestandsafhankelijk
Vast onderhoud droge infrastructuur
3.3
Verkeersvoorzieningen
3.3.1
Algemeen In het volgende komen zowel de traditionele als dynamische verkeersvoorzieningen aan de orde. De totale kosten bedragen jaarlijks circa 54 miljoen. Voor een uitwerking het totale onderhoud aan de verkeersvoorzieningen wordt verwezen naar het OBR dynamische verkeersvoorzieningen en het OBR verkeersvoorzieningen traditioneel. Schadebeelden Het volgende overzicht geeft een aantal maatregelen weer die in het kader van het vast onderhoud aan verkeersvoorzieningen worden uitgevoerd. Schadebeeld Kapotte lampen Verzakking / verbuiging geleiderail Vervagen en/of gedeeltelijk ontbreken markering Vervuiling verkeers- en aanduidingsborden en bebakening Afloop servicetermijn wegkantstations
3.3.2
Maatregel Vervanging lampen in lijn- en mastverlichting. Vervanging lampen in DRIP’s, VRI’s en TDI’s Uitlijnen naar aanleiding van verzakking of aanrijding ‘Opfrissen’ wegenverf of vervanging (met) thermoplast Reinigen verkeers- en aanduidingsborden en bebakening Check-up wegkantstations
Maatregelen In volgende paragrafen zijn de maatregelen in het kader van het vast onderhoud opgenomen per verkeersvoorziening. De uitwerking van de kosten is opgenomen in de bijlage.
3.3.3
Verlichting vervangen lampen lijn- en mastverlichting Verlichting draagt zorgt voor zichtbaarheid van en voor de weggebruiker bij duisternis en levert daarmee een bijdrage aan de verkeersveiligheid. Lijnverlichting vormt onderdeel van de wegverlichting en bestaat uit armaturen h.o.h. om circa elke 20 meter met masten h.o.h. om circa elke 80 meter. De lichtpunthoogte van de lijnverlichting is 12 meter. Mastverlichting vormt onderdeel van de wegverlichting en bestaat uit armaturen h.o.h. om circa elke 60 meter. De lichtpunthoogte van de mastverlichting is 15 meter. Voor het verhelpen van storingen is een storingswachtdienst met de aannemerij afgesproken. De lampen gebruiken tevens stroom en bovendien zijn vastrechtkosten verschuldigd per aansluiting van zo’n 600 m wegverlichting. De aansluitpunten en uitneembaarheid van de luikjes in de masten worden jaarlijks geïnspecteerd. In de lijn- en mastverlichting worden twee typen armaturen toepast: • sox-lampen (natrium lage druk) Deze worden middels groepsremplace op basis van gebruiksafhankelijk onderhoud (GAO) na ongeveer 7000 branduren elke 2 jaar vervangen. • son-lampen (natrium lage druk). Deze worden middels groepsremplace op basis van gebruiksafhankelijk onderhoud (GAO) na ongeveer 11000 branduren elke 3 jaar vervangen. Son lampen zijn dimbaar, hetgeen een extra besparing oplevert.
33
Vast onderhoud droge infrastructuur
Bovendien wordt dit type verder ontwikkeld om langere branduren mogelijk te maken.
3.3.4
Geleiderail uitlijnen De geleiderail beoogt het afschermen van obstakels ten behoeve van de verkeersveiligheid. De uitvoering en materiaalkeuze is gestandaardiseerd volgens NENnormering. De meest toegepaste geleiderail, is de flexibele geleiderailplank (F 2M 40080). De totale omvang van het areaal geleiderail is bepaald op 4319 km. In het vast onderhoud wordt de geleiderail uitgelijnd bij vervorming als gevolg van een aanrijding of als gevolg van verzakking en overhelling door zetting van de bodem. De mate van verzakking is sterk afhankelijk van de ondergrond (op veengrond verzakt zo’n 10% van de geleideraillengte; dit is in mindere mate het geval op zandgrond). De gehanteerde marge voor ingrijpen bedraagt plus/minus (+ of -) 5 centimeter ten opzichte van aanleghoogte van 75 centimeter. De kosten van het herstel na een aanrijding worden verhaald en zijn in onderhavig stuk derhalve niet geraamd.
3.3.5
Markering onderhoud thermoplast en hermarkeren wegenverf De markering beoogt het verhogen van de zichtbaarheid van de plaats op de rijbaan met als doel verkeersgeleiding, het verhogen van het comfort en het verhogen van de veiligheid van de weggebruiker. Hiervoor wordt zowel wegenverf als thermoplastisch markeringsmateriaal toegepast. Vast onderhoud aan de markering heeft betrekking op het hermarkeren met wegenverf (levensduur 2 jaar; toepassing 2 componenten verf) en het herstel van beschadigingen door plaatselijk vervangen van versleten en/of losgelaten bereden thermoplast (SAO). Het volledig hermarkeren van de thermoplastische markeringen vindt gelijktijdig plaats met overlaging en behoort niet tot het vaste onderhoud. Bij overlaging wordt wegenverf zoveel als mogelijk vervangen door thermoplast. Inspectie voor de vaststelling van de toestand van de markering vindt in de praktijk plaats op basis van visuele waarneming met een frequentie van zes keer per jaar of op basis van waarnemingen met de Ecodyn meetauto. De interventieniveaus die worden gehanteerd bij het besluit tot hermarkeren staat in onderstaande tabel weergegeven. De genoemde interventieniveaus zijn vooralsnog gelijk aan de ontwerpeisen bij gebrek aan specifieke criteria voor het gewenste onderhoudskwaliteit.
Parameter Dagzichtbaarheid
Type markering
Waarde klasse Q0
Luminantie factor
witte markering gele markering
klasse B3 klasse B1 80 mcd/lx * m2 S2 (SRT > 50) S3 (SRT > 55)
Nachtzichtbaarheid dikte < 0,5 mm dikte > 0,5 mm
3.3.6
Bron • NEN-EN 1436 • Standaard RAW bepalingen 2000 Idem Idem Idem Idem Idem
Gladheidbestrijding Gladheidbestrijding is gericht op het voorkomen en bestrijden van gladheid op de wegvakken als gevolg van winterse neerslag en aanvriezing van wegvakken als gevolg van temperaturen onder het vriespunt.
34
Vast onderhoud droge infrastructuur
De gladheidbestrijding is ingedeeld in drie onderdelen: de aanschaf van het zout, weerinformatie en gladheid meldsysteem en het materieel en de uitvoering. Gladheidbestrijding wordt uitgevoerd in het kader van vast onderhoud. Uitgangspunt van het bepalen van de kosten van het vast onderhoud zijn het aantal strooiacties per jaar. Uit praktijkresultaten blijkt dat gemiddeld het aantal strooiacties uitkomt op 38 per jaar. Het gestrooide oppervlak bedraagt daarbij ruim 86 km2.
3.3.7
Bewegwijzering reinigen bewegwijzering Het doel van bewegwijzering is routegeleiding en het bevorderen van de oriëntatie van de weggebruiker. De bewegwijzering omvat de wegwijzers en bijbehorende borden langs en boven de rijbanen. De totale areaalomvang is geschat op 27527 stuks. Een aantal aanleidingen tot onderhoud kunnen worden genoemd. Dit zijn aanrijdingschades, vervuiling en vernieling. De kosten van het herstel na een aanrijding worden verhaald en zijn hier niet geraamd. De kosten voor het herstel van vernielingen zijn niet meegenomen. Deze kosten vallen binnen het contract met de ANWB. Hoog geplaatste bewegwijzering wordt niet gereinigd. Laag geplaatste bewegwijzering rechts van de rijbaan wordt twee keer per jaar gereinigd. In een bosrijke omgeving kan de frequentie hoger liggen.
3.3.8
Verkeers- en aanduidingsborden en wegbebakening reinigen Verkeers- en aanduidingsborden geven aanwijzingen (geboden en verboden) en informatie aan de weggebruiker. Wegbebakening faciliteert de plaatsbepaling van de weggebruiker op de weg. De bebording en bebakening is uitgevoerd met reflecterende materialen. In het kader van het vast onderhoud wordt de bebording en bebakening drie keer per jaar gereinigd. In de onderstaande tabel zijn de verschillende typen bebording en bebakening weergegeven met vermelding van de berekende areaalomvang. type verkeers- en aanduidingsborden
mobiele bebakening 100km-bordjes reflectoren en bermplanken hectometerborden wildspiegels5
omvang opmerking 8000 stuks Betreft hier de zowel de permanente bebording als aanschaf tijdelijke verkeersbebording. De plaatsingskosten zijn steeds berekend als onderdeel van het onderhavige werk. 625 stuks raming op basis van [8] voor alle droge dienstkringen 20000 stuks 130000 stuks 58652 stuks 6000 stuks
exploitatie mobiele bebakening De mobiele bebakening voorziet in het aangeven van verkeerscalamiteiten en (mobiel) werk-in-uitvoering. De mobiele bebakening bestaat uit voertuigen en aanhangers. De exploitatiekosten zijn geschat op 5% van de nieuwwaarde ( 1134,- per voertuig).
5
Er is onvoldoende aangetoond dat wildspiegels blijvend functioneren (n.a.v. een onderzoek uitgevoerd door Alterra). Hierdoor heeft de directie Noord-Brabant besloten de bestaande wildspiegels niet langer te onderhouden noch te vervangen [24].
35
Vast onderhoud droge infrastructuur
3.3.9
Verkeerssignalering Met het systeem van verkeerssignalering motorway traffic management (MTM) wordt het gedrag van weggebruikers beïnvloed afhankelijk van de weg- en verkeerssituatie. Het systeem bestaat uit: onderdeel Centraal systeem (landelijk en regionaal) Wegkantstations Detectorstations Lusparen Matrixborden
aantal 7 stuks 3500 stuks 1500 stuks 15.000 stuks 10.000 stuks
In het kader van vast onderhoud is een servicecontract afgesloten per wegkantstation. De jaarlijkse onderhoudskosten per matrixbord bestaat uit het onderhoud van de accu’s en de vervanging van kapotte lampen van de matrixborden.
3.3.10
Verkeerscentrales De verkeerscentrales fungeren voor de beheerder als de ‘ogen op de weg’. Operators kunnen ingrijpen in de verkeersgeleiding door signaalgevers en borden in te stellen. Daarnaast worden door de verkeerscentrales ongevallen geregistreerd en hulpdiensten gewaarschuwd. naam centrale Landelijke centrale (LVMC) Regionale verkeerscentrales (RVMC) UT, ZH (2x), NH, NB, ON Regionale bedieningsposten van RVMC te Rhoon TIC
Aantal 1 stuks 6 stuks 3 stuks 1 stuks
Vast onderhoud aan de verkeerscentrales heeft betrekking op technische aanpassingen, en vervangingen en software onderhoud van de ondersteunende systemen.
3.3.11
DRIP’s Dynamische Route Informatie Panelen (DRIP’s) verstrekken informatie op keuzepunten over de verkeersafwikkeling op voorliggende wegtrajecten. Aan de hand van de DRIP’s kan de weggebruiker een voor hem optimale route kiezen. Het aantal DRIP’s was in 2000 62 stuks. In de periode tot en met 2006 komen er nog 58 stuks bij. Voor 2001 is het aantal DRIP’s geschat op 70 stuks. Service contract en vervanging lampen De meeste storingen treden op door defecte lampen. Deze worden in het kader van het vaste onderhoud vervangen. Daarnaast is een service- en onderhoudscontract afgesloten voor het tijdig verhelpen van geconstateerde storingen.
3.3.12
VRI's Verkeersregelinstallaties (VRI’s) reguleren het verkeer op kruisende wegen ter bevordering van de doorstroming en de veiligheid. De Rijkswaterstaat beheert momenteel 261 VRI’s. De vervangingswaarde daarvan bedraagt circa 16,8 miljoen (1999). Service contract en vervanging lampen Maatregelen in het kader van het vast onderhoud hebben betrekking op reiniging, vervangen van componenten, vervanging van lampen en het afstellen van de
36
Vast onderhoud droge infrastructuur
regelinstallatie. Voor de uitvoering van deze werkzaamheden en de controle op het functioneren van de installatie zijn servicecontracten afgesloten.
3.3.13
TDI's Toerit Doseer Installaties (TDI’s) doseren de toestroom van verkeer van opritten langs autosnelwegen afhankelijk van de intensiteit van het verkeer op de hoofdrijbaan. Op het hoofdwegennet zijn momenteel 42 TDI’s aanwezig. De motivatie voor de uitvoering van maatregelen in het kader van vast onderhoud komt overeen met de motieven genoemd bij het onderhoud aan de VRI’s.
3.3.14
Overige installaties Hierna is een opsomming gegeven van de overige installaties ten behoeve van het dynamisch verkeersmanagement. Voor een uitgebreidere beschrijving wordt verwezen naar het OBR dynamisch verkeersmanagement (EBO, 2001). De onderhoudsmaatregelen betreffen het afsluiten van service contracten voor het onderhoud aan en het verhelpen van storingen van de installaties. Camera’s boven en langs de wegvakken geven de operators in de verkeerscentrale zicht op de weg. Daarnaast worden de beelden gebruikt voor automatische detectie, verificatie en impactbepaling van incidenten. Momenteel zijn ongeveer 400 camera’s in gebruik Mistsignalering De functie van de installatie is het waarschuwen van verkeer voor mist. Door middel van dosering van de snelheid van de weggebruiker vóór de plaats waar de mist hangt, wordt een gelijkmatige doorstroming beoogd. Dit voorkomt schrik reacties van verkeersdeelnemers waardoor de kans op een kop-staartbotsing afneemt. Momenteel is alleen langs de A16 ter hoogte van Prinsenbeek een mistsignaleringssysteem operationeel. Monitoring Bedoeld zijn de installaties niet vallend onder de MTM verkeerssignalering. Voor het regelmatig onderhoud ten behoeve van de veiligheid van de weggebruiker is een service contract benodigd. Meldwerk De maatregelen betreffen het onderhoudscontract van de software van het meldwerk. Incident management Betreft de exploitatie en de uitvoeringskosten ten behoeve van de tijdige afhandeling van calamiteiten ten behoeve van de veiligheid en de doorstroming van het overige verkeer. Overige energiekosten De berekening van de kosten is niet in de bijlage van dit handboek opgenomen. De energiekosten (exclusief VRI's & TDI's) bedraagt ongeveer 3 miljoen
37
Vast onderhoud droge infrastructuur
3.3.15
Onderhoudsintervallen maatregelen vast onderhoud verkeersvoorzieningen In de onderstaande tabel staan de verschillende maatregelen aangegeven met een beschrijving van het motief en de frequentie. In deze tabel is in veel gevallen voor een bepaald interval gekozen op basis van beschikbare informatie en expert-judgement.
uitlijnen
markering onderhoud thermoplast hermarkeren wegenverf
als gevolg van verzakkingen of incidenten zal de geleiderail 1 x per 20 jaar vervormd zijn. Deze vervorming zal moeten worden hersteld om de veiligheid te waarborgen vervaging van de bereden markering verlaagt de verkeersveiligheid vervaging van de markering verlaagt de verkeersveiligheid
inspectie werkelijke toestand inspectie vindt plaats om vast te stellen of de situatie nog object voldoet aan de normen gladheidsbestrijding aanschaf zout om de gladheid te kunnen bestrijden is zout nodig. Dit zal moeten worden aangeschaft onderhoud weerinfo en de systemen die de weersvoorspelling en de gladheid geven gladheidsmeldsysteem moeten worden onderhouden zodat de werking gewaarborgd blijft materieel en uitvoering om zout te kunnen strooien is materieel nodig en zal de daadwerkelijke uitvoering nodig zijn
bewegwijzering reinigen laaggeplaatste bewegwijzering verkeers- en aanduidingsborden en reinigen verkeers- en aanduidingsborden onderhouden mobiele bebakening reinigen hectometerborden reinigen reflectoren en bermplanken
1x per 4 jaar
1x per 2 jaar
1x per jaar
2 x per jaar
1 1x per 4 jaar
2
duidelijk zichtbaar houden van de borden voor de weggebruiker om de veiligheid te waarborgen onderhoud wagens, etc. t.b.v. waarborg gebruik
2
zichtbaar houden van de borden ter informatie van de weggebruiker zichtbaar houden van de reflectoren en bermplanken om de veiligheid van de weggebruiker te waarborgen
2
zichtbaar houden van de bordjes ter informatie van de weggebruiker
reinigen wildspiegels
zichtbaar houden van de spiegels om de veiligheid van de weggebruiker te waarborgen en het wild te beschermen; functionaliteit wildspiegels staat ter discussie.
3
niet meer onderhouden 1
1 x per jaar contract afsluiten
voor het goed werken van de signalering t.b.v. de veiligheid van de weggebruiker is kleinschalig onderhoud nodig
1
onderhoud aan de software is van belang om het systeem werkend te houden
2
onderhoud aan datacom is van belang om het systeem werkend te houden onderhoud overige systemen onderhoud aan de overige systemen is van belang om het systeem werkend te houden
2
38
3
2
voor het regelmatig onderhoud t.b.v. de veiligheid van de weggebruiker aan de wegkantstations is een servicecontract nodig
kleinschalig onderhoud accu's, lussen en lampen matrixborden verkeerscentrales onderhoud software motorway traffic management (MTM) onderhoud datacom
1 x per jaar
2 x per jaar inkoop, 38 strooiacties per jaar
laageplaatste bewegwijzering vervuild met aanslag langsrijdend verkeer. Hooggeplaatste bewegwijzering wordt niet gereindigd.
reinigen 100 km bordjes
verkeerssignalering servicecontract wegkantstations bij MTM
10%; 1x p. 2 jr
1 x per jaar
4
Vast onderhoud droge infrastructuur
verkeerssignalering servicecontract wegkantstations bij MTM
voor het regelmatig onderhoud t.b.v. de veiligheid van de weggebruiker aan de wegkantstations is een servicecontract nodig
1 x per jaar contract afsluiten
voor het goed werken van de signalering t.b.v. de veiligheid van de weggebruiker is kleinschalig onderhoud nodig
1
onderhoud aan de software is van belang om het systeem werkend te houden
2
onderhoud aan datacom is van belang om het systeem werkend te houden onderhoud overige systemen onderhoud aan de overige systemen is van belang om het systeem werkend te houden DRIP's servicecontract voor het tijdig signaleren van defecte DRIP's en reiniging e.d. is een servicecontract nodig
2
kleinschalig onderhoud accu's, lussen en lampen matrixborden verkeerscentrales onderhoud software motorway traffic management (MTM) onderhoud datacom
1 x per jaar
1 x per jaar contract afsluiten
reinigen DRIP's
zichtbaar houden van de DRIP's voor weggebruikers
1
vervanging lampen
bepalend voor functioneren
2
VRI's servicecontract vervanging lampen TDI's servicecontract
voor het tijdig signaleren van defecte VRI en reiniging e.d. is 1 x per 10 jaar een servicecontract nodig bepalend voor functioneren 2
vervanging lampen
voor het tijdig signaleren van defecte TDI en reiniging e.d. is een servicecontract nodig bepalend voor functioneren
2
camera's servicecontract
reiniging, onderhoud en verhelpen storingen
1
mistsignalering zal in stand moeten blijven om de werking te garanderen en zo de veiligheid
1
voor het regelmatig onderhoud t.b.v. de veiligheid van de weggebruiker aan de wegkantstations is een servicecontract nodig
1 x per jaar contract afsluiten
mistsignalering reiniging / vervanging onderdelen monitoring buiten verkeerssignalering servicecontract wegkantstations (buiten MTM)
meldwerk onderhoudscontract software de software zal moeten worden onderhouden, zodat er mee gewerkt kan blijven worden
incident management exploitatie en uitvoeringskosten
tijdige afhandeling van calamiteiten t.b.v. veiligheid en doorstroming overige verkeer
39
1
1 x per jaar contract afsluiten
incidenteel
6
Vast onderhoud droge infrastructuur
3.4
Landschap en milieu
3.4.1
Algemeen De Rijkswaterstaat staat voor een goede landschappelijke inpassing van bestaande en nieuwe infrastructuur, voor een duurzaam (ecologisch) groenbeheer voor zowel de droge bermen als de bermsloten, en voor verdergaande ontsnippering van natuurgebieden door kunstwerken. Geconstateerd moet worden dat de frequentie van uitvoering van maatregelen wordt bepaald door maairegimes en schouwreglementen. Daarmee ligt uitvoering van beheer ten aanzien van landschap en milieu in hoofdzaak vast. Een duidelijke visie van de Rijkswaterstaat op een “goede” landschappelijke inpassing is nog niet voorhanden. De oorzaak daarvan ligt in het recente verleden: de inpassing van wegen werd uitgevoerd door de Dienst Landelijk Gebied (LNV; voorheen Dienst Verkeerswegen). Met het tekenen van de intentieverklaring SAMIN III (1998) heeft de rol van de Rijkswaterstaat als opdrachtgever voor landschappelijke inpassing meer inhoud gekregen. De uitvoering van inpassingprojecten wordt uitbesteed aan marktpartijen, waarvan DLG er een is, dan wel opgepakt door een (sinds 1999 door de DWW geïnitieerd) samenwerkingsverband van de SD-en van Rijkswaterstaat. Uitvoering van projecten (met name het opstellen landschapsplannen) door dit samenwerkingsverband zal binnen enkele jaren een Rijkswaterstaat visie opleveren over landschappelijke inpassing. Het ecologisch beheer van de groenvoorzieningen van de Rijkswaterstaat kenmerkt zich door de volgende aspecten. • Het vastleggen van de landschappelijke inpassing van wegen in een landschapsplan dat eens in de 10 jaar wordt geactualiseerd. Het landschapsplan wordt opgesteld conform de procedure uit de Leidraad en Checklist Landschappelijke Inpassing Hoofdwegen. • Bij het vaststellen van de gewenste inpassing is het van belang aandacht te hebben voor flora, vegetatie en ontsnippering. • Het landschapsplan is leidend voor het groenbeheer. • Het groenbeheer wordt vastgelegd in een groenbeheerplan dat eens in de 10 jaar wordt geactualiseerd volgens de Checklist Groenbeheerplannen. • Een integrale benadering van beheer en onderhoud voor wat betreft de object categorie landschap en natuur, zoals bijvoorbeeld het opruimen van afval vóór een maaibeurt zodat maaisel kan worden hergebruikt, het rekening houden met fauna, integreren van maaien van een droge berm met maaien van de slootoever, het integreren van mitigerende maatregelen ten behoeve van ontsnippering bij inpassing en beheer. • Op basis daarvan beheermaatregelen laten uitvoeren die in tijd en ruimte optimaal zijn afgestemd op natuur, beschikbaar budget en verkeersveiligheid. • Streven naar continuïteit in ruimte en tijd: een eenmaal ingezet beheer wordt voortgezet. Op verschillende plaatsen kan het beheer wel verschillend worden uitgevoerd. • Geen gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen bij de bestrijding van kruidengroei in verhardingen, tenzij een goed werkend alternatief niet voorhanden is. Directie Noord-Brabant maakt geen gebruik van bestrijdingsmiddelen.
3.4.2
Maatregelen In het vaste onderhoud voor de objectcategorie landschap en milieu zijn de belangrijkste maatregelen hierna weergegeven. Voor het inschatten van het jaarlijks benodigde budget voor beheer en onderhoud ten behoeve van de objectcategorie landschap en natuur is de volgende werkwijze gevolgd. • Per categorie is een overzicht gemaakt van de belangrijkste werkzaamheden gedurende een jaar, rekening houdend met doorlooptijden, regio, en dergelijken. • De werkzaamheden zijn vertaald naar activiteiten.
40
Vast onderhoud droge infrastructuur
• De kosten van de activiteiten zijn voorzover mogelijk, gerelateerd aan de normbedragen GWW-sector (te Riele, 1999) en vergeleken met ramingen van een Regionale Directie. • Vervolgens is het getotaliseerd voor de Rijkswaterstaat. Naast deze “reguliere” werkzaamheden worden uit het budget beheer en onderhoud ook incidentele werkzaamheden gefinancierd, zoals inventarisaties overige natuur (met name fauna), herstel en herinzaai van een berm na een incident en de optimalisatie van de inrichting van een berm(-sloot).
3.4.3
Bermen Het hier beschreven vast onderhoud heeft betrekking op alle overige activiteiten in relatie tot de bermen. Onderhoud aan verhardingen staat beschreven in paragraaf 3.1. Aan bermen worden de volgende onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd. • Het verwijderen van zwerfvuil (verzorgingsplaatsen en toe- en afritten vaker). Daarmee is het aantal op- en afritten bepalend voor de totale hoeveelheid zwerfvuil per dienstkring. • Het maaien van de bebakeningstrook. • Het maaien en afvoeren van grazige vegetaties. • Het maaien en afvoeren van mantel- en zoomvegetaties; • Het transporteren van maaisel naar de verwerkingsinstallatie (composteerinrichting of energiecentrale) en/of naar agrariërs om te worden gebruikt als veevoer (kuilvoer) of meststof. • Het verwerken van maaisel (gekoppeld aan maaibeurten). • Het verwijderen van opslag. • De evaluatie van het maaibeheer (1 keer per 5 jaar). • De aanschaf van zaaigoed (incidenteel). • Verkeersmaatregelen (zo vaak als nodig). Aan beplantingen in bermen wordt divers onderhoud gepleegd. Wanneer aan de groei van planten (gras, struiken en bomen) geen onderhoud wordt gepleegd, kunnen gevaarlijke situatie ontstaan op de rijkswegen. De volgende werkzaamheden zijn in dit kader van toepassing: • De inspectie van bomen; • Het snoeien/opkronen van bomen; • Het spitten van boomspiegels bij jonge aanplant; • Selectieve dunning; • Herplant (incidenteel); • Het verwijderen van zwerfvuil. Vast onderhoud bestaat vooral uit de hierboven vermelde maatregelen. Tevens kan er door aanrijdingen schade ontstaan. Dit behoort ook tot het vast onderhoud. Belangrijkste vast onderhoudsmaatregelen: Verwijderen zwerfvuil. Frequenties Toe- & afritten 12x per jaar Verzorgingsplaatsen 24x per jaar Bermen en taluds 1x per jaar De kosten bedragen landelijk 6,8 miljoen per jaar. Het maaien van de bebakeningstrook. Frequentie: Schrale grond 2x per jaar Vruchtbare grond 4x per jaar
41
Vast onderhoud droge infrastructuur
3.4.4
Watergangen De watergangen die naast snelwegen zijn gelegen (zoals sloten en greppels) zorgen voor drainage van de grond onder en naast de snelweg. Watergangen zorgen er voor dat wegen niet verzakken of onderlopen met water. Het onderhoud bestaat vooral uit het in stand houden van het profiel van de watergang om de afvoer van water te garanderen. Hierbij kan gedacht worden aan het maaien/krabben van de waterbodem en het baggeren van de watergang. Vrijkomend materiaal dient afhankelijk van de verontreinigingsgraad te worden afgevoerd. Vaststelling hiervan geschiedt middels een onderzoek. Onderhoud aan de watergangen wordt geschaard onder het vast onderhoud.
3.4.5
Verzorgingsplaatsen Verzorgingsplaatsen worden door weggebruikers gebruikt om te eten, uit te rusten of sanitaire stops te plegen. Van deze plaatsen wordt intensief gebruik gemaakt door de weggebruiker. Hierdoor is het noodzakelijk om regelmatig afval te verwijderen. Een landsdekkend overzicht van hoeveelheden verwijderd afval en de daarmee gemoeide kosten bestaat nog niet. Bij de productgroep Natuur & Landschap is in het kader van het landelijk programma Afval langs wegen een project gestart dat moet leiden tot een simpel en effectief registratiesysteem voor afval langs wegen waarmee periodiek overzichten kunnen worden gemaakt van hoeveelheden en kosten per directie en voor RWS als geheel. Dit systeem wordt op zijn vroegst in 2002 operationeel. Tot die tijd moeten we het vooralsnog doen met de beste schatting die er is van de kosten die binnen RWS worden gemaakt voor het verwijderen van afval. Het groen op de verzorgingsplaatsen dient ook verzorgd en onderhouden te worden. Ongewenste kruidengroei op verhardingen anders dan rijbanen van verkeerswegen (trottoirs en picknickplaatsen verzorgingsplaatsen, looppaden naar praatpalen, verharde taluds, verkeersvoorzieiningen e.d.) wordt binnen de Rijkswaterstaat bestreden en/of verwijderd door mechanische methoden (borstelen, vegen) of door toepassing van milieuvriendelijke bestrijdingsmiddelen. Een overzicht van de daarmee gepaard gaande kosten is niet voorhanden.
3.4.6
Geluidswerende voorzieningen Geluidswerende voorzieningen zorgen voor een afname van de geluidsoverlast voor bijvoorbeeld omwonenden naast een weg. Er zijn diverse soorten zoals geluidswallen, glazen geluidsschermen, betonnen wanden et cetera. De veelheid aan verschijningsvormen van geluidswerende voorzieningen maakt alleen een globale beschrijving van de gemiddelde kosten mogelijk. De constructie dient regelmatig gereinigd te worden in verband met graffiti en vervuiling door het verkeer. Voor graffiti vervuiling geldt dat alleen kwetsende en/of discriminerende teksten verwijderd worden. [24]. Daarnaast worden kleinschalige reparaties uitgevoerd aan staalwerk, beton, hout, of kunststof. Onderhoudsmaatregelen verschillen per type geluidswerende voorziening: • Korfconstructies: bijhouden, scheren begroeiing (minimaal onderhoud) • Betonconstructies: minimaal onderhoudsgevoelig Het onderhoud dat wordt uitgevoerd aan de geluidswerende voorzieningen is in beheer bij Rijkswaterstaat. Belangrijkste vast onderhoudsmaatregelen Schoonmaken schermen en functionele inspectie. Frequentie 1x per jaar.
42
Vast onderhoud droge infrastructuur
Verwijderen graffiti Graffiti op kunstwerken wordt als regel niet verwijderd tenzij de teksten griffend of kwetsend zijn. Met de verwijdering is jaarlijks zo’n 1 miljoen gemoeid.
3.4.7
Voorzieningen t.b.v. ontsnippering Mitigerende maatregelen zorgen ervoor dat door de rijkswegen versnipperde gebieden, met name natuurgebieden, weer op elkaar aangesloten worden. De bedoelde mitigerende maatregelen hebben betrekking op voorzieningen aan het rijkswegennet ten behoeve van ontsnippering. Hieronder vallen bijvoorbeeld faunatunnels, aangepaste kunstwerken, ecoducten en rasters. Door middel van deze constructies worden dieren in staat gesteld om zich te blijven verspreiden en blijft hun genenpool groot genoeg zodat uitsterven in een versnipperd gebied niet aan de orde is. Monitoring naar het gebruik van deze constructies wordt ook uitgevoerd. Belangrijkste vast onderhoudsmaatregelen: Functionele inspectie. Frequentie 1x per jaar. Kleine Reparaties Frequentie 1x per jaar
3.4.8
Onderhoudsintervallen maatregelen vast onderhoud landschap en milieu In de onderstaande tabel staan de verschillende maatregelen aangegeven met beschrijving van motief en frequentie. In deze tabel is in veel gevallen gekozen voor een bepaald interval op basis van beschikbare informatie en expert-judgement. Op basis van discussie kan de juistheid van de genoemde frequenties worden vastgesteld.
43
Vast onderhoud droge infrastructuur
frequentie / jaar
omschrijving maatregelen motivatie
min landschap & milieu verwijderen zwerfvuil toe- & afritten
voorkomen van milieuvervuiling en een vervuilend beeld van de omgeving idem
12 x per jaar
bermen en taluds verzorgingsplaatsen
idem idem
1 x per jaar 24 x per jaar
max
grazige vegetaties droge bermen maaien bebakeningsstrook
2
4
2
3
waarborgen zichtlijnen en voorkomen van een onverzorgde aanblik maaien en afvoeren grazige waarborgen zichtlijnen en voorkomen van een onverzorgde vegetaties aanblik maaien en afvoeren mantel- waarborgen zichtlijnen en voorkomen van een onverzorgde en zoomvegetaties aanblik verwijderen opslag voorkomen van overgroeiing van grazige vegetatie
1x per 5 jaar
evaluatie maaibeheer
signalering & implementatie verbeterpunten t.a.v. beheer
1x per 5 jaar
aanschaf zaaigoed
door de aanschaf van zaaigoed kan er zo nodig worden (bij)gezaaid
incidenteel/ 1 x per jaar
1x per 5 jaar
kleinschalig onderhoud voor waarborgen functioneren materieel maaimachines beplantingen inspectie bomen controleren aanwezigheid van zieke bomen incl evt. Verwijderen; voor oude bomen vaker inspecteren zorgplicht voorkomen verkeersgevaarlijke situaties verkeersgevaarlijke bomen snoeien/opkronen bomen door snoeien of opkronen worden de bomen in goede staat gehouden selectieve dunning realiseren optimale groeicondities
1 x per 5 jaar
1
1 x per 8 jaar
1 x per 5 jaar
herplant
1 x per 5 jaar
verkeersgeleiding, verkeersveiligheid, landschappelijke inpassing
watergangen maaien en afvoeren natte profiel sloot
voorkomen dichtgroeien van de sloot (en daardoor vermindering in (doorstroom)profiel, bevorderen soortenrijkdom in sloot baggeren voorkomen dichtslibben van de sloot (en daardoor vermindering in (doorstroom)profiel transporteren en verwerken afhankelijk van verontreinigingsklasse zal de vrijgekomen bagger baggerspecie worden afgevoerd en verwerkt. onderzoek naar kosten en soort verwerking voor baggeren zijn afhankelijk verontreinigingsgraad van van de vervuilingsgraad van de sloot en zullen vooraf slootbagger bekend moeten zijn maaien en afvoeren van de voorkomen van een onverzorde aanblik van de sloot, oevervegetatie soortenrijkdom behouden of vermeerderen incidenteel verontreingingen milieuverontreiniging naar aanleiding van ongevallen verwijderen ongedaan maken; verhalen van kosten
44
1 x per jaar
1 x per 3 jaar
1
1 x per jaar
1 x per 5 jaar
2
1 x per 10 jaar 1 x per 10 jaar 1 x per 10 jaar
1 x per 5 jaar 1 x per 5 jaar 1 x per 3 jaar
1 x per 5 jaar
2
incidenteel
Vast onderhoud droge infrastructuur
Onderhoud van geluidswerende voorzieningen reiniging geluidsmuur verwijdering griefende teksten, voeren van (graffiti en vervuiling door ontmoedigingsbeleid verkeer) reiniging glas onderhoud t.b.v. transparantie onderhoud constructies afhankelijk van constructie type inspectie
vast stellen onderhoudsbehoefte; controle veiligheidsdeuren
Voorzieningen t.b.v. ontsnippering Inspectie en kleine reparaties faunatunnels, aangepaste kunstwerken, ecoducten en rasters Monitoring gebruik faunatunnels, aangepaste kunstwerken, ecoducten en rasters kleinschalig onderhoud plegen aan faunatunnels, aangepaste kunstwerken, ecoducten en rasters Overige maatregelen inventarisatie overige fauna
effect monitoring
1 x per 3 jaar
1 1 x per 3 jaar 2x p.jr. 1
door inspectie zal duidelijk worden waar vast onderhoud moet worden gepleegd
1 x per 2 jaar
onderzoek naar gebruik van de voorzieningen t.b.v. beleidsevaluatie
1e jaar + incidenteel
de objecten zullen in een goede staat moeten worden gehouden, om het gebruik mogelijk te houden
2 x per jaar
inzicht krijgen in de staat van de (overige) fauna
herstel en herinzaai berm herstellen van de schade als gevolg van het incident om het na incident landschap te herstellen optimalisatie inrichting berm herzien inrichting of sloot Onkruidbestrijding
45
1 x per 5 jaar incidenteel 1 x per 15 jaar 1
12
Vast onderhoud droge infrastructuur
3.5
Exploitatie
3.5.1
Algemeen Exploitatie is een objectcategorie waarin diverse onderdelen zijn ondergebracht die niet thuishoren bij de overige objectcategorieën en heeft nauwe banden (o.a. huisvesting, vervoer) met de DUU’s in de andere categorieën en de Indirecte UitvoeringsUitgaven ( IUU). Exploitatie zal dus in samenhang worden bekeken. Vooral wordt hier beschreven wat het inhoud en waarom de plaats vindt en wat het kost. De objectcategorie exploitatie is een verzameling activiteiten die in principe gericht zijn op de ondersteuning van de uitvoering van het beheer en onderhoud. In grote lijnen is onderscheid te maken in de volgende aspecten: • beheer, o.a. juridisch beheer, schouwen • calamiteitenbestrijding • crisismanagement • exploitatie, o.a. de energiekosten van objecten zoals tunnels en verkeersvoorzieningen • vervoer, o.a. aanschaf en gebruik van dienstauto’s • huisvesting, loodsen en steunpunten • communicatie, o.a. telefoon en fax • automatisering, o.a. kantoorautomatisering • bestandsbeheer, o.a. systemen t.b.v. objectbeheer • communicatiesystemen o.a. het Wegen Telecommunicatie Netwerk ofwel het praatpalen-netwerk, het Verkeers Informatie en Communicatie netwerk (VIC-net), het V&W-net waaronder gebruik van e-mail, intranet en internet, het Data Mobilofoon Systeem (DMS) Deze activiteiten zijn uitputtend beschreven in het zogenaamde “gele boek “ van Wegbeheer. Hierna volgt een beschrijving van de activiteiten in het vast onderhoud.
Vast onderhoud 1. Exploitatie dienstgebouwen en steunpunten.
Beschrijving activiteit Hieronder wordt verstaan de huisvesting van de dienstkring (dienstkringkantoor) en de onder de dienstkring ressorterende rayons (steunpunten), alsmede de huisvesting van de werktuigkundige en elektronische diensten en de verkeerscentrales. Eveneens zijn hieronder begrepen de kosten voor water, gas en elektriciteit voor deze gebouwen, de schoonmaakkosten en het klein onderhoud (lopend onderhoud), de reinigingsrechten, rioolbelasting en waterschapslasten. . 2. Exploitatiekosten openbare De exploitatiekosten omvatten de verlichting en bijzondere verlichting. elektriciteitskosten alsmede het kleine onderhoud.
3. Exploitatiekosten kunstwerken en verkeersbeheersystemen, alsmede kabelinformatienetten, zoals VIC-net en WTN-net.
Hieronder vallen de elektriciteitskosten van de kunstwerken, de verkeersbeheersystemen, de kabelinformatienetten, zoals VIC-net en WTN-net, alsmede het kleine onderhoud hiervan.
46
Nadere toelichting. Veelal bevinden een dienstkringkantoor en één van de steunpunten van de dienstkring zich op hetzelfde terrein. De dienstkringkantoren zijn niet infrastructuurgebonden, de steunpunten zijn dat uiteraard wel, omdat van hieruit de activiteiten op en langs de weg ondernomen worden. Op een steunpunt is een rayonkantoortje gevestigd, staat een loods voor opslag, er is een zoutopslag en er is een werkplaatsje ingericht. Onder openbare verlichting wordt de verlichting van wegen en kruispunten verstaan, alsmede die van verzorgingsplaatsen. Onder bijzondere verlichting wordt de niet-openbare buitenverlichting verstaan, bijvoorbeeld die bij de steunpunten en de objecten (bijvoorbeeld de buitenverlichting bij een brugwachtershuisje. In een tunnel zijn verlichting en ventilatie nodig. De klap van een beweegbare brug wordt elektrisch aangedreven. VIC-net staat voor Verkeersinformatie- en Telecommunicatienetwerk. Het systeem wordt benut voor het
Vast onderhoud droge infrastructuur
Vast onderhoud
Beschrijving activiteit
4. Exploitatiekosten dienstvoertuigen en overig materieel, uitgezonderd verkeersvoorzieningen.
Dienstkringen beschikken in - overigens beperkte mate over dienstvoertuigen en overig materieel voor dagelijks gebruik.
5. Aanschaf en vervanging dienstvoertuigen en overig materieel, uitgezonderd verkeersvoorzieningen. 6. Kleine aanschaffingen exploitatie wegennet, waaronder gereedschappen en meetapparatuur. 7. Arbo-onderzoeken en maatregelen en interne milieuzorg. 8. Uitgaven voor persoonlijke veiligheid (BHV) en welbevinden. 9. Algemene schadeclaims van derden.
Idem.
Nadere toelichting. verkeersmanagement. WTN-net staat voor Wegen Telecommunicatienetwerk. Dit systeem dient voor interne communicatie d.m.v. mobilofonie. Voor incidentele werkzaamheden worden pick-ups van aannemers gehuurd. Ook het overig materieel is beperkt. Voor incidentele werkzaamheden wordt materieel gehuurd. Bij de aanschaf van dienstvoertuigen wordt gebruik gemaakt van de door FAZ hiervoor gecreëerde faciliteiten.
Idem.
Wettelijke verplichtingen voor de wegbeheerder. Idem.
Hiervoor is zowel gespecialiseerde technische als juridische kennis vereist, die in die combinatie slechts binnen de eigen dienst is te vinden. 10. Opdrachten aan MD voor DTB’s Hier is enerzijds sprake van het en Geo-info. vervaardigen van kaarten en het doen van metingen en anderzijds van het leveren en onderhouden van programmatuur. Met de introductie van Kerngis zal dit laatste sterk vereenvoudigen 11. UCA-leerschool, interne Noodzakelijke bijscholing van het personeel kwaliteitszorg. i.v.m. interne regelgeving. 12. Bestandsbeheer (Marbis, Met de introductie van Kerngis en de Groenbis, Infrabase) en koppeling van dergelijke systemen hieraan tekeningenarchief. zal dit sterk vereenvoudigen. 13.Juridisch beheer, vergunningen, Hiervoor is zowel gespecialiseerde ruimtelijke ordeningszaken, leges, technische als juridische kennis vereist, die heffingen en belastingen, vragen in die combinatie slechts binnen de eigen van derden, klachten etc. dienst is te vinden. De wegbeheerder wordt op grond van regelgeving in veel gevallen voor dit soort activiteiten aansprakelijk gesteld. 14. Onderhoud eigen beheer/ Het onderhoud in eigen beheer betreft calamiteitenbestrijding (alleen beperkte - werkzaamheden die meteen capaciteit). moeten worden uitgevoerd. Onderhoud wordt natuurlijk als regel uitbesteed.
Inspectie/schouwen (alleen capaciteit). 16. Jaarverplichtingen, waaronder bijdragen NS voor spoorwegovergangen. 17. Begeleiding projecten van derden.
Hier spelen zowel de technische noodzaak als de juridische aansprakelijkheid een rol.
18. Crisismanagement (Houden van crisisoefeningen, opstellen van crisisbeheerplan).
Ook hier geldt dat technische en juridische kennis in combinatie voorhanden moet zijn en dat het opereren op of langs een autosnelweg specifieke veiligheidseisen stelt.
Dergelijke projecten kennen een voorbereidings- en een uitvoeringsaspect.
47
Het is bovendien hoogst noodzakelijk dat de wegbeheerder weet, wat er eventueel aan zijn product mankeert. Nu bestaan er nog zelfstandige systemen en losse databases naast elkaar. Met Kerngis zullen deze op den duur gekoppeld kunnen, waardoor een vereenvoudiging kan worden bereikt.
Zie ook punt 10.
Op één aspect hiervan dient nogmaals specifiek gewezen te worden: de veiligheidsproblematiek bij het werken op en langs autosnelwegen. Bij alle vormen van het verlenen van vergunningen of ontheffingen speelt dit aspect een voorname rol. Bij de calamiteitenbestrijding speelt ook het reeds vermelde veiligheidsaspect een rol, waarvoor de wegbeheerder - ook voor andere actoren - de nodige kennis moet leveren. Bovendien kan de wegbeheerder voor een aantal zaken aansprakelijk worden gesteld.
Bij de voorbereiding geldt dat specifieke technische en juridische kennis in combinatie voorhanden moet zijn. Bij de uitvoering geldt dat bij het werken aan of langs een autosnelweg zulke specifieke veiligheidseisen moeten worden gesteld dat begeleiding hiervan noodzakelijk is. De juridische aansprakelijkheid van de wegbeheerder speelt ook hier een duidelijke rol.
Vast onderhoud droge infrastructuur
3.5.2
Onderhoudsintervallen maatregelen vast onderhoud exploitatie In de onderstaande tabel staan de verschillende maatregelen genoemd met een beschrijving van motief en frequentie. In deze tabel is in veel gevallen gekozen voor een interval op basis van beschikbare informatie en expert-judgement. Op basis van discussie kan de juistheid van de genoemde frequenties worden vastgesteld.
omschrijving maatregelen
gebouwen onderhoud kantoren schoonhouden kleinschallige herstelwerkzaamheden kantoren
motivatie
frequentie / jaar
t.b.v. continuering gebruik idem
52 x per jaar 1 x per jaar
schoonhouden steunpunten
idem
52 x per jaar
kleinschalig onderhoud steunpunten
idem
1 x per jaar
schoonhouden brugwachterhuis
idem
52 x per jaar
kleinschalig brugwachterhuis
idem
1 x per jaar
schoonhouden verkeerscentrales
idem
52 x per jaar
kleinschalig onderhoud verkeerscentrales
idem
1 x per jaar
communicatie WTN VIC net V&W net
klein onderhoud I.v.m. Operationeel houden systemen klein onderhoud I.v.m. Operationeel houden systemen klein onderhoud I.v.m. Operationeel houden systemen
1 x per jaar 1 x per jaar 1 x per jaar
DMS
klein onderhoud I.v.m. Operationeel houden systemen
1 x per jaar
48
Vast onderhoud droge infrastructuur
4
Overzicht van kosten
object(categorie) maatregel verhardingen Reparaties Reinigen / cleanen Herstraten verhardingen Schoonmaken afwateringsvoorzieningen Bermen kunstwerken Betonen viaduct in en over de rijksweg en bruggen Vaste stalen bruggen en viaducten Beweegbare stalen bruggen Tunnels Aquaducten Portalen Veren landschap en milieu Verwijderen zwerfvuil Grazige vegetaties droge bermen en beplantingen Beplantingen Watergangen Onderhoud geluidswerende voorzieningen Ontsnippering Onkruidbestrijding verkeersvoorzieningen Verlichting Geleiderail Markering Gladheidsbestrijding Bewegwijzering Verkeers- en aanduidingsborden en wegbebakening Verkeerssignalering Verkeerscentrales DRIP's VRI's TDI's Camera's mistsignalering monitoring buiten verkeerssignalering meldwerk incident management exploitatie Gebouwen Communicatie Totaal
kosten kEuro
totaal kEuro 39.942
27.173 4.321 1.703 4.481 2.264 37.618 4.956 321 4.801 17.244 635 1.038 8.622 38.352 6.807 12.688 7.655 7.831 649 1.588 1.134 53.750 2.850 722 9.279 15.147 1.361 2.175 8.637 5.852 357 1.711 162 334 418 1.388 167 3.190 64.251 38.748 25.502 233.913
In bovenstaande tabel zijn de jaarlijkse kosten voor vast onderhoud aan de droge infrastructuur per objectcategorie en vervolgens per object en/of maatregel weergegeven. De kosten zijn geraamd op basis van reeds genoemde frequenties, areaal omvang en eenheidsprijzen zoals vermeld in paragraaf 2.3. De tabel geeft de samenvatting weer. De volledige gegevens zijn opengenomen in de bijlagen.
49
Vast onderhoud droge infrastructuur
5
Mogelijke aanpassingen Mogelijke aanpassingen vast onderhoud objectcategorie verhardingen • Uniformering cleanen op 2 x per jaar of staken uitvoering. Geeft het cleanen van de ZOAB vluchtstrook wel een daadwerkelijke bijdrage aan het instandhouden van de functionaliteit van het ZOAB? In [20] is gesteld dat die bijdrage minimaal is. Tegelijkertijd is opgemerkt dat staken cleanen leidt tot achteruitgang van de functionaliteit van het ZOAB. • Aanbevolen wordt om middels een proefvak te bepalen effecten van wel/niet cleanen. • Toepassen van een ZOAB sealing als vast onderhoud. Dit zal in eerste instantie leiden tot hogere kosten voor vast onderhoud, maar zal leiden tot lagere kosten bij het variabel onderhoud. Bovendien zou dit kunnen leiden tot een regime van alleen maar rijbaan breed onderhoud van ZOAB. Hiermee vervallen de problemen van rijstrookbrede vervanging van het ZOAB (verkeersmaatregelen, ARBO/veiligheid, initiëring van rafeling, langsnaden oude ZOAB / nieuwe ZOAB [20]. • Verlaging bermen afstemmen op overlaging bij variabel onderhoud. • Meer storingsafhankelijk onderhoud met intensievere inspectie: bijvoorbeeld schoonmaken afwateringsvoorzieningen (1x per 2 jaar).
Mogelijke aanpassingen vast onderhoud objectcategorie landschap en milieu • Eens per 3 tot 10 jaar wordt gebaggerd; als maaisel al die tijd blijft liggen is het vrijkomen van voedingsstoffen van invloed op het bemestingsregime van de bermen. Wellicht ongewenst in geval van ecologisch, voedselarm beheer. Wat is de invloed op gewasgroei. Besparing aanzienlijk: uitgaande van gemiddeld eens per 5 jaar baggeren; droge stof reductie van 50% (willekeurige aanname); dan af te voeren.
50
Vast onderhoud droge infrastructuur
Referenties [1] Batterink, ir. L en ing. J.B. Pieper. Conclusies en aanbevelingen werkgroep verkeersvoorzieningen traditioneel. dd. 30 juni 2000. Rijkswaterstaat Dienst Weg- en Waterbouwkunde. [2] Nieuwsma, R. en R.J. Henny. Overzicht kosten gladheidsbestrijding dd. 15 maart 2001. Rijkswaterstaat Dienst Weg- en Waterbouwkunde. [3] DWW, 2000. Uitgangspunten beheerplannen droog 2002-2007. Dd. 21 december 2000. Rijkswaterstaat Dienst Weg- en Waterbouwkunde. [4] DHV, 2000. Externe audit droog. Rapportage. [5] visie rijkswaterstaat op beheer en onderhoud van verkeersvoorzieningen conform de methodiek van DHV , werkdocument EBO, RWS DWW, 2001. [6] GWW boekje 2000; kosten onderhoud wegverhardingen. Elsevier bedrijfsinformatie, 2000. [7] Beheer en onderhoud voor kunstwerken, map 1: systematiek. Project bureau onderhoud kunstwerken, Rijkswaterstaat Bouwdienst, maart 1999. [8] Lokaal beheerplan droog 2002 - 2007, dienstkring autosnelwegen Breda, Eindhoven en Den Bosch. RWS directie Noord-Brabant, 2001. [9] Richtlijnen voor de bebakening en markering van wegen; deel II bebakening. RWS dienst verkeerskunde, 1991. [10] Renovatie en hergebruik van geleiderailonderdelen, projectgroep hergebruik geleiderail, RWS, 1984. [11] CROW, 1990, Rationeel wegbeheer. Deel C; Handleiding en schadecatelogus visuele inspectie. Publicatie 20-c. Tweede druk. Ede, april 1990. [12] IBIS-Calc; naar beheerplan Rijkswaterstaat directie NB [13] Verheul, 2001. Concept notitie vast onderhoud droge kunstwerken. KuBos ,april 2001. [14] Verstrael, 2001. Onderbouwing kosten vast beheer en onderhoud landschap & milieu. DWW, 2001. [15] Bekker, 2001. Onderbouwing kosten beheer en onderhoud ontsnippering. DWW, 22 mei 2001. [16] Van den Broeke, M. en H.E. Klatter, 2001. Bijdrage BD jaarlijkse budgetten B&O Droog. Rijkswaterstaat Bouwdienst, 15 maart 2001. kenmerk 01028.KUBOS.M. [17] Onbekend. Kostenkentallen onderhoud kunstwerksoort ‘geluidsscherm’. Rijkswaterstaat Bouwdienst, 5 juli 2001. [18] Driel, G.B van, Rijkskosten veren. RWS DWW expertise centrum beheer en onderhoud. Delft, november 2000. [19] Wegbeheer 2000, Eindrapportage werkgroep ‘onderbouwing instandhouding, augustus 1999, eerste versie. [20] Hermans, A. Reactie op concept rapport vast onderhoud droge infrastructuur, DAS Eindhoven, 17 december 2001 [21] Reactie op concept rapport vast onderhoud droge infrastructuur, RWS directie ZuidHolland, 17 december 2001 [22] Jagroep, M. en R. Groosjohan. Reactie op concept rapport vast onderhoud droge infrastructuur, RWS directie Utrecht, 9 januari 2002 [23] Boonstra, J.H. Reactie op concept rapport vast onderhoud droge infrastructuur, RWS Bouwdienst, Diemen, 18 december 2001 [24] de Haan, G. Reactie op concept rapport vast onderhoud droge infrastructuur, DAS Den Bosch, 18 december 2001
51
Vast onderhoud droge infrastructuur
Bijlagen
52
Vast onderhoud droge infrastructuur
Bijlage 1:
Raming
In deze bijlage zijn opgenomen de tabellen met detailgegevens per objectcategorie. De tabellen bevatten gegevens van maatregelen, motivatie voor uitvoering, areaal omvang, frequenties en ramingen voor vast onderhoud voor de objectcategorieën: • Verhardingen, • Kunstwerken, • Verkeersvoorzieningen, • Landschap en milieu, en • Exploitatie.
53