Publicatiedatum: Medium: Intermediair
Vangnet met grote gaten, pag. 1
Vangnet met grote gaten Wat gebeurt er als je onverhoopt arbeidsongeschikt raakt? Krijg je dan nog een redelijk inkomen? Word je misschien ontslagen? Vorig jaar is niet alleen de afkorting ‘WAO’ afgeschaft, maar feitelijk ook een groot deel van de verzekering. ■ Luuk Sengers
Niet arbeidsongeschikt genoeg voor een uitkering, maar wél om te worden ontslagen. Dat overkwam vorig jaar een aanzienlijk aantal werknemers. Eerst werden ze getroffen door een ziekte of ongeval. Daarna zaten ze gedwongen twee jaar thuis omdat hun werkgever geen passende functie kon aanbieden. Vervolgens kregen ze bij de keuring te horen dat ze gedeeltelijk arbeidsongeschikt waren, maar niet in aanmerking kwamen voor een uitkering. En toen... werden ze door hun werkgever ontslagen. Vorige week lekte een onderzoek uit van de Stichting van de Arbeid waaruit blijkt dat werknemers die voor minder dan 35 procent arbeidsongeschikt zijn, een kans van 62 procent hebben om te worden ontslagen. Ze raken niet alleen hun baan kwijt. Ze krijgen ook geen hulp bij reïntegratie (omdat ze maar voor een gering percentage zijn afgekeurd) en: ze hebben geen recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering. De meeste raken aangewezen op bijstand. Langzaam wordt duidelijk dat de nieuwe arbeidsongeschiktheidsregels die vorig jaar zijn ingevoerd een flinke aanslag plegen op de inkomens van langdurig zieke en gehandicapte werknemers. Ook van werknemers die méér dan 35 procent arbeidsongeschikt zijn. De vervanging van de WAO door de WIA (Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen) was geen kleine ingreep. Het vorige kabinet heeft niet alleen de afkorting ‘WAO’ afgeschaft, maar feitelijk ook een groot deel van de verzekering. Want hoe werkt de WIA? Laten we dat illustreren aan de hand van het fictieve voorbeeld van drie broers (een idee ontleend aan een interne notitie van de PvdA-fractie). Drie broers werken alledrie bij de spekblokjesfabriek van hun oom. De eerste verdient als vleeswareninpakker het minimumloon. De
© All rights reserved |
[email protected] | www.luuksengers.nl Overnemen volledige tekst alleen na nadrukkelijke toestemming. Citeren graag met bronvermelding.
Publicatiedatum: Medium: Intermediair
Vangnet met grote gaten, pag. 2
tweede is wat pienterder en is geleidelijk opgeklommen van darmontsteker naar de post van assistent manager met een modaal salaris. De derde boer, de slimste van de drie, verdient als productiemanager twee keer modaal. De broers blijken echter alledrie een erfelijke ziekte te hebben, waardoor ze vanaf een zeker moment hun werk niet meer kunnen doen. Na twee ziektejaren, waarin ze zonder succes proberen ander werk te vinden, met hulp van hun werkgever en een arbodienst, komen ze bij het UWV voor een keuring. Alledrie krijgen te horen dat ze nog functies kunnen vervullen waarmee ze 825 euro per maand kunnen verdienen. Dat betekent voor alledrie een achteruitgang. Maar voor de een is de achteruitgang bepaald groter dan voor de ander. Werkende burger De broer met het minimumloon moet naar de sociale dienst voor bijstand. Hij verdiende 1.264 euro en verliest door zijn ziekte minder dan 35 procent van zijn inkomen (het verschil tussen 1.264 en 825 euro). Hij wordt voor minder dan 35 procent arbeidsongeschikt verklaard (voor systematiek, zie kader). En werknemers met een arbeidsongeschiktheidspercentage van minder dan 35 procent krijgen in de WIA geen uitkering meer. Zelfs als deze broer erin slaagt een baantje te vinden waarin hij 825 euro kan verdienen (zoals het UWV hem heeft voorgehouden), dan zit hij nóg onder de bijstandsnorm voor een alleenstaande. Dus of hij nu gaat werken of niet, in beide gevallen wordt hij aangewezen op een bijstandsuitkering; een sociaal vangnet dat mager is en geen rekening houdt met zijn staat van dienst als werkende burger. De middelste broer heeft geluk. Hij heeft precies dezelfde ziekte, maar krijgt wél een behoorlijke uitkering. In elk geval een poosje. De kloof tussen zijn oude, modale loon en wat hij volgens het UWV nog kan verdienen (825 euro) is van díe omvang dat hij méér dan 35 procent arbeidsongeschikt wordt verklaard. Hij krijgt daarom tijdelijk een uitkering van 70 procent van zijn laatstverdiende loon. De duur van de aan het loon gekoppelde uitkering hangt af van hoe lang hij heeft gewerkt. Iemand die vijf jaar heeft gewerkt, krijgt zes maanden een uitkering; iemand die twintig jaar heeft gewerkt, twee jaar. Daarna is de situatie onzeker. Wie niet volkomen hulpeloos of reddeloos is, maar wel voor meer dan 35 procent arbeidsongeschikt, valt onder de nieuwe regeling ‘Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten’, afgekort WGA. Het UWV verwacht dat jaarlijks 19.000 werknemers met een ziekte of
© All rights reserved |
[email protected] | www.luuksengers.nl Overnemen volledige tekst alleen na nadrukkelijke toestemming. Citeren graag met bronvermelding.
Publicatiedatum: Medium: Intermediair
Vangnet met grote gaten, pag. 3
handicap in de WGA ‘terecht zullen komen’. Sommige zijn beter af, maar anderen slechter dan in de oude WAO. In de oude WAO wist je zeker dat je minstens tweederde van je oude inkomen behield als je gedeeltelijk arbeidsongeschikt werd. In de nieuwe WGA kun je kelderen tot bijstandsniveau. Veel hangt af van of je met je handicap nog werk vindt of niet. Wie serieus aan het werk gaat, krijgt een bonus. Wie – om welke reden dan ook – geen baan (meer) heeft, wordt afhankelijk van de bijstand. Als de middelste broer erin slaagt een baantje te vinden waarin hij minstens de helft verdient van wat hij volgens het UWV met zijn beperkingen nog kan verdienen, krijgt hij bij wijze van bonus een ‘loonaanvullingsuitkering’. Zijn salaris en uitkering samen komen dan uit boven 70 procent van zijn laatstverdiende loon. Dat is méér dan in de oude WAO. Gaat of kán hij echter niet aan de slag, dan krijgt hij een ‘vervolguitkering’ van 70 procent van het minimumloon... of minder. Met andere woorden: een uitkering op of ónder het bijstandsniveau. De hoogte van de uitkering hangt sinds de WIA dus af van de vraag of de gedeeltelijk arbeidsongeschikte nog werk heeft of niet. Daarom is het zo wrang dat zelfs werknemers met een geringe arbeidsongeschiktheid blijkbaar al makkelijk kunnen worden ontslagen. Pittige discussie Is er dan níemand zeker van zijn uitkering? Jawel: de broer met het hoogste salaris. Omdat hij twee keer modaal verdiende (4.552 euro), bedraagt zijn inkomensdaling (het verschil tussen zijn oude salaris en het salaris dat hij met zijn handicap nog kan verdienen) maar liefst 82%. Daarmee is hij volgens de oude én de nieuwe normen volledig arbeidsongeschikt. Als de artsen hem ook duurzaam volledig arbeidsongeschikt vinden (zonder kans op herstel), dan krijgt hij een uitkering van 75 procent van zijn oude salaris – dat is vijf procent méér dan onder de oude regeling. Deze uitkering loopt door tot zijn pensioen en hij hoeft nooit meer te solliciteren. Echter: er zijn maar heel weinig mensen die in deze categorie vallen. Veel minder dan iedereen had verwacht. Dat komt zo: Twee jaar geleden woedde er achter de schermen een pittige discussie tussen de keuringsartsen van het UWV en juristen van het ministerie van sociale zaken. Over een ogenschijnlijk pietluttig detail: het woordje ‘duurzaam’. Maar er stond veel op het spel. Het ministerie was bezig met de voorbereiding van de WIA, een drastische verandering van de wet op de arbeidsongeschiktheid. Eén
© All rights reserved |
[email protected] | www.luuksengers.nl Overnemen volledige tekst alleen na nadrukkelijke toestemming. Citeren graag met bronvermelding.
Publicatiedatum: Medium: Intermediair
Vangnet met grote gaten, pag. 4
van de veranderingen was de introductie van het woordje ‘duurzaam’ in de wet. Voortaan zou niet meer elke volledige arbeidsongeschikte werknemer een behoorlijke uitkering krijgen, maar alleen nog mensen waarvan onomstotelijk kon worden vastgesteld dat hun situatie niet binnen één jaar zou verbeteren. De keuringsartsen waren ziedend. Hoe kon de minister hen nu dwingen om in de toekomst te kijken? Artsen zijn normaal gesproken zeer terughoudend met voorspellen. Maar de minister hield voet bij stuk en de keuringsartsen werden gedwongen om koffiedik te kijken. In de wettelijke voorschriften staat onder andere: als de arts niet overtuigend kan aantonen dat de situatie van een arbeidsongeschikte over een jaar nog nét zo uitzichtloos zal zijn, moet hij ervan uitgaan dat er verbetering kan optreden. Het zal niet verbazen dat door deze variant op ‘Bij twijfel wel inhalen!’ er nu nauwelijks werknemers meer duurzaam volledig arbeidsongeschikt worden verklaard. Inderdaad ging het afgelopen jaar maar om hooguit 3.500 mensen. Vergelijk dat met de 35.000 mensen die in 2004 nog een uitkering wegens volledige arbeidsongeschiktheid ontvingen. Door de toevoeging van één enkel woord is het aantal volledig arbeidsongeschikten kortom met negentig procent gedecimeerd. Bonus of bijstand? De gevolgen van de WIA zijn opmerkelijk: Er komen minder werknemers dan in het verleden in aanmerking voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering. De WIA is veel minder een collectieve verzekering dan de WAO. Arbeidsongeschikten die geen baan kunnen vinden, moeten rondkomen van een bijstandsuitkering: of ze nu vijf of vijfentwintig jaar hebben gewerkt; of ze nu op de skipiste of op de werkvloer door hun rug zijn gegaan. Sommige arbeidsongeschikten die wél een baan vinden, komen er tot hun schrik achter dat ze daar helemaal niets mee opschieten. De rijke broer en de arme broer hebben allebei geen reden om te solliciteren: de eerste omdat hij geen sollicitatieplicht heeft, de tweede omdat hij zelfs werkend niet boven het bijstandsniveau uitstijgt. De kansen om geen arbeidsongeschiktheidsuitkering te krijgen, zijn niet eerlijk verdeeld. Werknemers die een laag salaris genoten, lopen meer risico om géén uitkering te krijgen, dan werknemers met een goedbetaalde baan.
© All rights reserved |
[email protected] | www.luuksengers.nl Overnemen volledige tekst alleen na nadrukkelijke toestemming. Citeren graag met bronvermelding.
Publicatiedatum: Medium: Intermediair
Vangnet met grote gaten, pag. 5
Alleen werknemers die ondubbelzinnig doodziek zijn of niet meer voor zichzelf kunnen zorgen, hebben nog tot hun pensioen recht op een behoorlijke arbeidsongeschiktheidsuitkering. Het gaat echter maar om weinig mensen en wat betekent ‘tot het pensioen’ voor iemand die doodziek is? Volgende confrontatie Inmiddels maken de juristen van Sociale Zaken zich op voor de vólgende confrontatie. Deze keer met de vooraanstaande International Labour Organization (ILO) in Genève. Verdrag 121 van de ILO, een verdrag dat door Nederland is ondertekend, regelt de hoogte en duur van uitkeringen aan werknemers die door hun beroep arbeidsongeschikt zijn geworden. In Nederland gaat het om naar schatting 15 tot 40 procent van de arbeidsongeschikten: veelal werknemers met RSI, gehoorschade, psychische klachten of een versleten rug. Volgens de internationale afspraken moeten zij een uitkering krijgen die ministens gelijk is aan 60 procent van hun laatstverdiende loon. En de duur van hun uitkering mag niet afhankelijk zijn van het aantal gewerkte jaren. Hoe verhoudt dit zich tot de WIA? ‘Niet’, zegt Frans Pennings, hoogleraar internationaal sociale zekerheidsrecht in Tilburg. ‘De WIA is in strijd met het ILO-verdrag.’ Met andere woorden: zelfs wie als gevolg van zijn werk ziek of gehandicapt wordt, krijgt in de WIA minder uitkering dan waarop hij volgens internationale verdragen recht heeft. Minister De Geus had de ILO vorig jaar om een oordeel over zijn nieuwe wet gevraagd. Maar het ILO-bestuur zag er geen been in om officieel te reageren op iets dat al lang in kannen en kruiken was. In plaats daarvan schoof het de brief uit Nederland door naar een ‘comité van deskundigen’, lager in de hiërarchie. En deze zal waarschijnlijk binnenkort zijn mening geven. Sociale Zaken gaat deze keer de slag verliezen, denkt Pennings. ‘En het is te verwachten dat Nederland de wet dan aanpast.’
Gelijke monniken?
Ministers en Kamerleden vallen níet onder de WIA, maar onder een aparte wettelijke regeling die gunstiger is. Als zij arbeidsongeschikt raken, krijgen ze een hogere uitkering dan ‘gewone’ werknemers. En ze hoeven niet met hun ziekte of handicap te werken. Als ze werkloos thuis blijven zitten, ontvangen ze de eerste jaren nog altijd 7.350
© All rights reserved |
[email protected] | www.luuksengers.nl Overnemen volledige tekst alleen na nadrukkelijke toestemming. Citeren graag met bronvermelding.
Publicatiedatum: Medium: Intermediair
Vangnet met grote gaten, pag. 6
(minister) of 5.100 (parlementslid) euro bruto per maand, en geen bijstandsuitkering zoals andere arbeidsongeschikten. Een minister of Kamerlid dat door ziekte of handicap zijn werk als politicus niet meer kan doen, krijgt eerst wachtgeld. De duur van de wachtgelduitkering varieert (afhankelijk van de ambtstermijn) van twee tot zes jaar. Het eerste jaar bedraagt de uitkering 80 procent van het laatst verdiende loon, in de daarop volgende jaren 70 procent. Daarna kan hij een beroep doen op een invaliditeitsuitkering. Hij ontvangt dan – afhankelijk van de mate arbeidsongeschiktheid – nog een uitkering van 70, 60 of 40 procent van zijn laatstverdiende loon. Gedeeltelijk arbeidsongeschikte bewindslieden en Kamerleden hebben geen sollicitatieplicht en hun uitkering wordt nimmer afgestemd op het minimumloon – zoals bij andere arbeidsongeschikten zonder werk – maar steeds op het salaris dat zij als politicus verdienden. Momenteel werkt Binnenlandse Zaken aan een wetsvoorstel dat een einde zou moeten maken aan de ongelijke behandeling. De Tweede Kamer had hierom gevraagd. Dat ook álle verschillen worden opgeheven, is echter allerminst zeker.
Bijverzekeren?
Wie niet het risico wilt lopen om in de bijstand te belanden, kan zich bijverzekeren op de particuliere markt. Dat geldt ook voor werknemers in loondienst. Verschillende verzekeringsmaatschappijen bieden particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekeringen (AOV’s) aan, bóvenop de WIA. De hoogte van de (aanvullende) uitkering wordt meestal gebaseerd op de keuringsuitslag van het UWV. De eisen aan het recht op uitkering zijn dezelfde als in de WIA. Zelfstandigen vallen niet onder de WIA. Als zij zich tegen arbeidsongeschiktheid willen verzekeren, betalen ze een hoge premie (terwijl de meeste werknemers in loondienst geen premie voor de WIA betalen). Daar staat tegenover dat de ‘eisen’ van de particuliere verzekeringsmaatschappijen voor het recht op uitkering doorgaans soepeler zijn dan van het UWV.
© All rights reserved |
[email protected] | www.luuksengers.nl Overnemen volledige tekst alleen na nadrukkelijke toestemming. Citeren graag met bronvermelding.
Publicatiedatum: Medium: Intermediair
Vangnet met grote gaten, pag. 7
Hoe werkt de WIA-keuring?
Het percentage arbeidsongeschiktheid is in de WIA (net als in de WAO) gebaseerd op het verlies aan inkomen. Het zegt niets over de bruikbaarheid van lichaamsfuncties. Als iemand 35 procent arbeidsongeschikt is, wil dat niet zeggen dat hij 35 procent van zijn lichaamsfuncties niet meer kan gebruiken. Het wil zeggen dat hij door zijn ziekte of handicap naar verwachting 35 procent minder zal kunnen verdienen dan zijn oude loon. Het percentage wordt vastgesteld door een arbeidsdeskundige van het UWV. Deze kijkt welke functies iemand gelet op zijn ziekte of handicap nog zou kunnen uitvoeren. Daarna vergelijkt hij het salaris dat bij die functies hoort met het loon van de cliënt vóórdat deze arbeidsongeschikt raakte. Het verschil is het arbeidsongeschiktheidspercentage. De arbeidsongeschiktheidsuitkering waarop iemand recht heeft, wordt met het arbeidsongeschiktheidspercentage vermenigvuldigd. Dus iemand die 50 procent arbeidsongeschikt is en recht heeft op een uitkering van 70 procent van zijn laatstverdiende loon, krijgt een uitkering van 50 procent x 70 procent = 35 procent van zijn laatst verdiende loon. De rest van zijn inkomen wordt aangevuld met salaris uit een baan of met een werkloosheidsuitkering.
© All rights reserved |
[email protected] | www.luuksengers.nl Overnemen volledige tekst alleen na nadrukkelijke toestemming. Citeren graag met bronvermelding.
Publicatiedatum: Medium: Intermediair
Vangnet met grote gaten, pag. 8
NOTEN Vorige week lekte via De Telegraaf een onderzoek uit van de Stichting van de Arbeid... De Telegraaf, 9 januari 2007, pagina 1 ...een idee ontleend aan een interne notitie van de PvdA-fractie... Zie: Fractienotitie betreft rekenvoorbeelden WIA (drie broers), PvdA (4 augustus 2006).
Na twee ziektejaren... Zie: Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (10 november 2005), artikel 23 e.v.
En werknemers met een arbeidsongeschiktheidspercentage van minder dan 35 procent krijgen in de WIA geen uitkering meer... Zie: WIA, artikel 61 en 62. De werkgever heeft geen verplichting om de gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer een andere (aangepast) functie te geven. Evenmin is hij verplicht de werknemer in dienst te houden. Als de werkgever geen werk meer heeft voor een gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer, mag hij hem via de gangbare procedure ontslaan. Ook hoeft de werkgever het loon niet aan te vullen tot 100 procent. Als een werknemer bijvoorbeeld alleen nog maar lichter werk kan doen, waarmee hij bijvoorbeeld 70 procent van zijn oude loon verdient, dan krijgt hij alleen dat nieuwe loon. Sommige werkgevers zullen het loon wél aanvullen (bijvoorbeeld omdat er in de CAO afspraken over zijn gemaakt), andere niet. Het enige houvast dat gedeeltelijk arbeidsongeschikten hebben, is dat werkgeversorganisaties en de vakbonden de ‘intentie’ hebben uitgesproken om hen zoveel mogelijk in dienst te houden.
© All rights reserved |
[email protected] | www.luuksengers.nl Overnemen volledige tekst alleen na nadrukkelijke toestemming. Citeren graag met bronvermelding.
Publicatiedatum: Medium: Intermediair
Vangnet met grote gaten, pag. 9
Denk niet dat het maar om een marginale groep gaat: in 2003 en 2004 waren er circa 117.000 WAO'ers met een arbeidsongeschiktheidspercentage tussen 15 en 35 procent. Of dat een arbeidsongeschiktheidspercentage van minder dan 35 procent nauwelijks problemen oplevert voor het functioneren. Neem een pianist die zijn werk niet meer kan doen door het gemis van een vinger. Of een kapper die last krijgt van huidallergie. Dit zijn weliswaar kleine ongemakken, maar ze zorgen er wel voor dat deze mensen hun oude beroep niet meer kunnen uitoefenen. Ze moeten dus omscholen, maar daar helpt het UWV niet bij. Evenmin hebben ze recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering. De politiek heeft al een term voor deze groep bedacht: ‘nuggers’: niet uitkeringsgerechtigden.
...de bijstandsnorm voor een alleenstaande... 70 procent van het minimum loon.
...een sociaal vangnet dat niet alleen mager is... Tof Thissen is voorzitter van Divosa, de belangen- en netwerkorganisatie van managers van gemeentelijke diensten voor Werk, Inkomen en Zorg – zeg maar: de sociale diensten. We interviewden hem over de bijstand. Wat moet je laten als je in de bijstand terecht komt? Thissen: ‘De bijstandsuitkering voor een alleenstaande is 750 euro, voor iemand met een niet-werkende partner 1000 euro. Het eerste jaar komen de meeste bijstandsgerechtigden nog wel rond. Ze hebben spaargeld of een tweede inkomen. Het tweede jaar wordt het krap. Uit eten is van de baan, geen terrasje meer, de krant moet weg, ze gaan van Albert Heijn naar Lidl en er worden geen boeken of cd’s meer gekocht. Het derde jaar komen de meeste echt in problemen. Een kapotte koelkast kan niet meer direct worden vervangen. De excursie van de kinderen kan niet worden betaald. De auto moet de deur uit. Het eigen huis moet worden “opgegeten”. Men moet zijn vertrouwde buurt verlaten. De vrouw zit ineens overdag met de kinderen in een sociaal zwakke wijk. De schulden nemen toe. Alle rapporten over de bijstand en armoede laten zien: op langere termijn valt er van een bijstandsuitkering niet te leven. Wat de politici ook beweren.’ Tof Thissen, voorzitter van Divosa, geïnterviewd 13 juli 2006.
© All rights reserved |
[email protected] | www.luuksengers.nl Overnemen volledige tekst alleen na nadrukkelijke toestemming. Citeren graag met bronvermelding.
Publicatiedatum: Medium: Intermediair
Vangnet met grote gaten, pag. 10
...dat jaarlijks 19.000 werknemers met een ziekte of handicap in de WGA ‘terecht zullen komen’... Antwoord van UWV op vragen van ons (1 september 2006)
In de oude WAO wist je zeker dat je minstens tweederde van je oude inkomen behield als je gedeeltelijk arbeidsongeschikt werd... Onder het WAO-regime bedroeg de WAO-uitkering 70 procent van het laatst verdiende loon maal het arbeidsongeschiktheidspercentage. Iemand die 40 procent was afgekeurd, kreeg een uitkering van 40% x 70% = 28% van zijn laatst verdiende salaris. Als hij, met ander werk, in staat was de resterende 60 procent van zijn oude salaris te verdienen, had hij alles bij elkaar een inkomen van 60 procent plus 28 procent = 88 procent van zijn oude salaris. Vond hij echter géén werk, dan kreeg hij een WW-uitkering van 70 procent over de resterende 60 procent die hij volgens het UWV nog kon werken. Bij elkaar kwam zijn inkomen dan uit op 70% van het loon dat hij verdiende vóórdat hij in de WAO terecht kwam. Nu was het wél zo, dat de WAO-uitkering langzaam werd afgebouwd. Afhankelijk van het aantal gewerkte jaren, werd het percentage na een paar maanden of na enkele jaren verlaagd. Werknemers met een WAOuitkering kregen na verloop van tijd mínder dan 70% van hun laatst verdiende loon. Dit werd het ‘WAO-gat’ genoemd. In 1994 is dit gat door werkgevers en vakbonden massaal gerepareerd met collectieve ‘WAO-hiaat’-verzekeringen. De kans dat werkgevers nu nog een keer bereid zullen zijn om de inkomensachteruitgang als gevolg van de WIA te repareren, is nihil. Het Algemeen Werkgevers Verbond (AWV) noemt zo’n reparatie in haar officiële publicaties ‘niet wenselijk’, omdat de inkomensterugval juist bedoeld is, volgens het verbond, om gedeeltelijk arbeidsongeschikten te prikkelen weer aan het werk te gaan. Zie: Ap Fraterman, ‘Ook WIA kent een gat. Goede vraag: verzekeren of niet?’, Werk geven (jaargang 2006, nr. 2)
© All rights reserved |
[email protected] | www.luuksengers.nl Overnemen volledige tekst alleen na nadrukkelijke toestemming. Citeren graag met bronvermelding.
Publicatiedatum: Medium: Intermediair
Vangnet met grote gaten, pag. 11
Reparatie van het ‘WIA-gat’ staat tijdens CAO-onderhandelingen op dit moment op de agenda. Maar de FNV is er niet gerust op dat daar iets positiefs uitkomt. Beleidsmedewerker Eelco Tasma: ‘De premies voor een nieuwe hiaatverzekering gaan ten koste van de loonruimte van iedereen, terwijl de inkomensachteruitgang nu niet meer alle arbeidsongeschikten treft.’ Eelco Tasma, geïnterviewd 7 augustus 2006.
Hij krijgt daarom een uitkering van 70 procent van zijn laatstverdiende loon... Zie: WIA, artikel 61.
De duur van de aan het loon gekoppelde uitkering hangt af van hoe lang iemand heeft gewerkt... De duur van de loongerelateerde uitkering van de WGA-uitkering is bij een arbeidsverleden van: minder dan 5 jaar zes maanden en bij een arbeidsverleden van ten minste: 5 jaren, negen maanden; 10 jaren, een jaar; 15 jaren, anderhalf jaar; 20 jaren, twee jaar; 25 jaren, tweeënhalf jaar; 30 jaren, drie jaar; 35 jaren, vier jaar; en 40 jaren, vijf jaar. Zie: WIA, artikel 59.
...krijgt hij bij wijze van bonus een ‘loonaanvullings- uitkering’... Zie: WIA, artikel 60.
© All rights reserved |
[email protected] | www.luuksengers.nl Overnemen volledige tekst alleen na nadrukkelijke toestemming. Citeren graag met bronvermelding.
Publicatiedatum: Medium: Intermediair
Vangnet met grote gaten, pag. 12
Zijn salaris en uitkering samen komen dan uit boven 70 procent van zijn laatstverdiende loon – hoger dus dan in de oude WAO... Een gedeeltelijk arbeidsongeschikte komt pas voor een ‘loonaanvullingsuitkering’ in aanmerking als hij werkt en er in slaagt om met dat werk minstens de helft te verdienen van wat hij volgens het UWV met zijn beperkingen nog kán verdienen (ook wel ‘resterende verdiencapaciteit’ genoemd). De ‘loonaanvullingsuitkering’ bedraagt 70 procent van het verschil tussen het laatstverdiende salaris en de verdiencapaciteit die niet wordt benut. Neem de middelste broer. Hij is voor 40 procent arbeidsongeschikt. Laten we zeggen dat hij een baan vindt en daarmee 55 procent verdient van zijn totale verdiencapaciteit. Zijn loon bedraagt in dat geval 55% x 60% = 33% van zijn laatstverdiende salaris. Omdat hij meer dan de helft van zijn totale verdiencapaciteit verdient, komt hij in aanmerking voor een ‘loonaanvullingsuitkering’ op grond van de WIA. In zijn geval komt de uitkering neer op 70% x 55% = 39% van zijn laatst verdiende salaris. Zijn totale inkomen komt uit op 33% (loon uit zijn nieuwe baan) plus 39% (uitkering) = 72% van het salaris dat hij verdiende vóórdat hij gedeeltelijk arbeidsongeschikt werd. Nu iemand die 80 procent arbeidsongeschikt is en 90 procent van zijn totale verdiencapaciteit verdient met een nieuwe baan. Zijn loon bedraagt 18 procent van zijn salaris vóórdat hij arbeidsongeschikt raakte. Hij krijgt daarbovenop een loonaanvullingsuitkering. Deze bedraagt 70% x 90% = 63 procent van zijn oude salaris. In totaal komt zijn inkomen uit op 18% plus 63% = 81% van zijn oude salaris. Het is dus mogelijk, voor gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers, om in de WIA méér inkomen te vergaren dan in de oude WAO. Zie: WIA, artikel 61.
Gaat of kán hij echter niet aan de slag, dan krijgt hij een ‘vervolguitkering’ van 70 procent van het minimumloon... of minder...
© All rights reserved |
[email protected] | www.luuksengers.nl Overnemen volledige tekst alleen na nadrukkelijke toestemming. Citeren graag met bronvermelding.
Publicatiedatum: Medium: Intermediair
Vangnet met grote gaten, pag. 13
De vervolguitkering is een percentage van het minimumloon. Alleen iemand die meer dan 80 procent arbeidsongeschikt is, krijgt 70% van het minimumloon. De overige arbeidsongeschikten krijgen, als ze niet werken, veel minder. Het percentage bedraagt bij een arbeidsongeschiktheid van: 0–35%: 0% 35–45%: 28%; 45–55%: 35%; 55–65%: 42%; 65–80%: 50%; 80% of meer: 70%. Zie: WIA, artikel 61 en 62.
Alleen werknemers die ondubbelzinnig doodziek zijn of niet meer voor zichzelf kunnen zorgen... Zie: Beoordeling van de duurzaamheid van arbeidsbeperkingen. Beoordelingskader voor verzekeringsartsen, UWV (14 september 2005). In de eerste negen maanden van 2006 is slechts een derde van de volledig arbeidsongeschikten toegelaten tot de IVA. Zij zijn naar het oordeel van de UWV-artsen duurzaam arbeidsongeschikt. De andere 70 procent van de volledig arbeidsongeschikten krijgt een uitkering op basis van de WGA. Ondanks het feit dat ze volledig niet kunnen werken. Waarom krijgen niet-duurzaam volledig arbeidsongeschikten een WGAuitkering in plaats van een IVA-uitkering? ‘De essentie van de WIA is dat er onderscheid gemaakt wordt tussen mensen die nog wel kunnen werken (en die dus gestimuleerd worden te werken en die daar alle hulp bij krijgen) en mensen die nooit meer kunnen werken’, aldus een woordvoerder van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. ‘Volledig arbeidsongeschikten met enige kans op
© All rights reserved |
[email protected] | www.luuksengers.nl Overnemen volledige tekst alleen na nadrukkelijke toestemming. Citeren graag met bronvermelding.
Publicatiedatum: Medium: Intermediair
Vangnet met grote gaten, pag. 14
herstel komen in de WGA. Het kan zijn dat deze mensen in de loop van de tijd wel doorschuiven naar de IVA.’ Zie ook: Memorie van Toelichting bij de WIA. De WGA bestaat nu dus voor ruim 60 procent uit personen die volledig arbeidsongeschikt zijn (en waarvan een deel mogelijk later zal overgaan naar de IVA). ‘Absurd’, noemt Jan Hein Wijers dit. Wijers is praktiserend keuringsarts en was lange tijd voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Verzekeringsgeneeskunde (NVVG). ‘Het doel van de WGA is om arbeidsongeschikten te reïntegreren. Voor sommige is dat heel nuttig, maar voor het grootste deel niet. Zij zijn gewoon te beperkt in hun mogelijkheden.’ Jan Hein Wijers, geïnterviewd 7 augustus 2006. In het oude WAO-systeem werd bij volledig arbeidsongeschikten niet naar de duurzaamheid van hun beperkingen gekeken. Maar ze werden wél eens in de vijf jaar opgeroepen voor een herkeuring, om te zien of er iets in hun situatie was veranderd.
...van 70 naar 75 procent van het laatst verdiende loon... Zie WIA, artikel 47.
Twee jaar geleden woedde er achter de schermen een pittige discussie... Ontleend aan gesprekken met verschillende verzekeringsartsen van het UWV. Toen de artsen merkten dat ze het pleit gingen verliezen en het begrip ‘duurzaam’ tóch in de wet zou komen, veranderden ze hun strategie. Ze vroegen de minister om de definitie van ‘duurzaam’ zó strikt te maken, dat alleen gevallen waarvan onomstotelijk vaststond dat ze ongeneeslijk ziek waren nog voor het predikaat in aanmerking zouden komen. De gedachte daarachter valt wel te begrijpen: zo’n strenge definitie zou de artsen ontslaan van de zware verantwoordelijkheid om een voorspelling te doen.
© All rights reserved |
[email protected] | www.luuksengers.nl Overnemen volledige tekst alleen na nadrukkelijke toestemming. Citeren graag met bronvermelding.
Publicatiedatum: Medium: Intermediair
Vangnet met grote gaten, pag. 15
Maar het voorstel van de artsen werd door een meerderheid in de Tweede Kamer en door de minister afgewezen... omdat daardoor te weinig mensen duurzaam volledig arbeidsongeschikt zouden worden verklaard. Dat werd politiek onverkoopbaar geacht. Geheel tegen de zin van de keuringsartsen is later de frase ‘met geringe kans op herstel’ toegevoegd aan de wet. Het gevolg is dat er dit jaar iets meer mensen duurzaam volledig arbeidsongeschikt zijn verklaard dan onder een striktere definitie het geval zou zijn geweest. Dat oogt mooi, maar de keuringsartsen betalen de prijs: zij moeten ingaan tegen hun beroepsethiek en voorspellingen doen over het verloop van ziekten. Pikant detail: elke keer dat een UWV-arts iemand duurzaam volledig arbeidsongeschikt wilt verklaren, moet hij nu eerst zijn argumenten voorleggen aan een jurist die door het ministerie van sociale zaken is aangesteld. De discussie tussen de verzekeringsartsen en de minister van sociale zaken ging niet alléén over het woord ‘duurzaam’. De Nederlandse Vereniging voor Verzekeringsgeneeskunde (NVVG), waarbij veel UWVartsen zijn aangesloten, had feitelijk de oorlog verklaard aan de héle WIA. ‘De NVVG was en is van mening dat de WIA niet noodzakelijk is’, schreef ze anderhalf jaar geleden in een position paper. ‘Het wetsvoorstel kan worden ervaren als een miskenning van het handelen van verzekeringsartsen.’ Volgens de NVVG hadden de Wet verbetering poortwachter en het aangescherpte schattingsbesluit (zie Intermediair, jaargang 2006 nr. 44) al gezorgd voor een dusdanige daling van de instroom in de WAO dat een wetswijziging overbodig was. Zie: Position Paper over de effecten van de WIA, Nederlandse Vereniging voor Verzekeringsgeneeskunde (NVVG) (26 april 2005).
In de wettelijke voorschriften staat... Werknemers die duurzaam volledig arbeidsongeschikt worden bevonden, krijgen een uitkering op basis van de Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA). Je krijgt een IVA-uitkering als je ten minste een jaar geen verbetering in je belastbaarheid mag verwachten. Belastbaarheid is uitgesloten als je situatie stabiel blijft of verder zal verslechteren. Maatgevend is of er nog behandelmethoden zijn. Meestal zijn die er niet, of zijn ze al allemaal in de eerste twee ziektejaren uitgeprobeerd.
© All rights reserved |
[email protected] | www.luuksengers.nl Overnemen volledige tekst alleen na nadrukkelijke toestemming. Citeren graag met bronvermelding.
Publicatiedatum: Medium: Intermediair
Vangnet met grote gaten, pag. 16
Is verbetering niet uitgesloten dan moet de arts nagaan of die in het eerste jaar zal plaatsvinden. Kan hij dat niet beoordelen, dan moet hij uitgaan van 'ja'. Voor de beoordeling mag hij alleen kijken naar beperkingen die rechtstreeks samenhangen met het ziekteproces en niet meer naar zogenaamde 'cliëntgebonden factoren': bijvoorbeeld dat iemand na een lang ziekbed en inactiviteit geestelijk niet is ingesteld op weer werken. De arbeidsongeschikte wordt ook geacht mee te werken aan herstel. Hoe hij reageert op en omgaat met zijn beperkingen, is voor de beoordeling van de duurzaamheid van zijn klachten niet van belang. Zie: Beoordeling van de duurzaamheid van arbeidsbeperkingen. Beoordelingskader voor verzekeringsartsen, UWV (14 september 2005). ...gaat het dit jaar nog maar om hooguit 3.500 mensen... In 2006 zullen er tussen de 3.000 en 3.500 mensen in de IVA instromen, verwacht het UWV. Een woordvoerster van het UWV geeft ons als verklaring: ‘De wet WIA pakt anders uit dan in 2005 werd verwacht (op basis van ervaringen met de WAO): namelijk naar verhouding veel instroom in de WGA, in plaats van in de IVA. Vooral van volledig (maar vooralsnog niet duurzaam) arbeidsongeschikten. Verwacht mag worden dat er op termijn een beweging van de WGA naar de IVA zal gaan plaatsvinden, omdat alsnog geoordeeld wordt dat de arbeidsongeschiktheid als duurzaam wordt beschouwd. Het jaar 2006 is een startjaar waarin nog niet de definitieve, structurele eindsituatie wordt bereikt.’ Volgens het UWV zal het aantal duurzaam volledig arbeidsongeschikten in de IVA (dus met een uitkering van 75 procent van hun laatstverdiende loon) komende jaren geleidelijk oplopen tot 13.000 in 2011. Nog altijd bijna een halvering ten opzichte van de jaren vóór de WIA. Gegevens ontleend aan verschillende interviews bij het UWV.
...De kansen om geen arbeidsongeschiktheidsuitkering te krijgen, zijn niet eerlijk verdeeld. Verschillen waren er onder het oude WAO-regime ook, maar in de WIA zijn ze groter geworden.
© All rights reserved |
[email protected] | www.luuksengers.nl Overnemen volledige tekst alleen na nadrukkelijke toestemming. Citeren graag met bronvermelding.
Publicatiedatum: Medium: Intermediair
Vangnet met grote gaten, pag. 17
Verdrag 121 van de ILO, een verdrag dat door Nederland is ondertekend, regelt de hoogte en duur van uitkeringen aan werknemers die door hun beroep arbeidsongeschikt zijn geworden... Zie: C121, Employment Injury Benefits Convention, 1964, ILO (1964).
In Nederland gaat het om naar schatting 15 tot 40 procent van de arbeidsongeschikten... TNO, het Landelijk instituut sociale verzekeringen (LISV) en wetenschappers komen tot verschillende schattingen. Dick Spreeuwers, directeur van het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten, geïnterviewd 11 augustus 2006.
...veelal werknemers met RSI, gehoorschade, psychische klachten of een versleten rug... Zie: website van de Nederlands Centrum voor Beroepsziekten: http://www.amc.uva.nl/index.cfm?pid=378. Werknemers met RSI, psychische klachten, whiplash, of aspecifieke lage rugklachten worden sinds twee jaar strenger gekeurd door het UWV, omdat het zou gaan om moeilijk objectiveerbare klachten. Deze arbeidsgehandicapten lopen kans geen of een lage uitkering te krijgen. Ongeacht het feit dat ze hun beperkingen misschien tijdens uitoefening van hun werk hebben opgelopen.
Volgens de internationale afspraken moeten zij een uitkering krijgen die ministens gelijk is aan 60 procent van hun laatstverdiende loon. En de duur van hun uitkering mag niet afhankelijk zijn van het aantal gewerkte jaren... Diana de Wolff, lid Eerste Kamer voor GroenLinks en advocate te Utrecht, geïnterviewd (11 september 2006).
‘De WIA is in strijd met het ILO-verdrag.’ Frans Pennings, hoogleraar internationaal sociale zekerheidsrecht, Universiteit van Tilburg, geïnterviewd (14 september 2006).
© All rights reserved |
[email protected] | www.luuksengers.nl Overnemen volledige tekst alleen na nadrukkelijke toestemming. Citeren graag met bronvermelding.
Publicatiedatum: Medium: Intermediair
Vangnet met grote gaten, pag. 18
Ook Diana de Wolff denkt dat de WIA te weinig uitkeert aan werknemers met een beroepsziekte. Zij heeft hierover vragen gesteld aan minister De Geus. Ook zij zegt er rekening mee te houden dat de ILO straks negatief adviseert. Die mening wordt voorts gedeeld door Dick Spreeuwers, directeur van het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten. Hij zegt: ‘Algemeen wordt verwacht dat we onder de vloer zakken met de WIA.’ (Geïnterviewd 11 augustus 2006).
Eind vorig jaar vroeg minister De Geus de ILO om een oordeel over zijn nieuwe wet. Maar het ILO-bestuur zag er geen been in om officieel te reageren op iets dat al lang in kannen en kruiken was... Zie: Brief van de minister van sociale zaken en werkgelegenheid aan de Tweede Kamer, ‘Adviesaanvraag over Extra Garantieregeling Beroepsrisico’s’, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (20 maart 2006). Minister De Geus heeft geprobeerd de scherpe kantjes van de WIA af te slijpen, met een aparte wet, een Garantieregeling Beroepsrisico's. De SER wees zijn voorstel echter van de hand. In de WIA wordt (net als in de WAO) geen onderscheid gemaakt tussen ziekten en handicaps als gevolg van het werk (risk professionel) en belemmeringen als gevolg van privé-omstandigheden (risk social). Dat willen de werknemersorganisaties in de SER graag zo houden. Anders, zeggen zei, bestaat het risico dat sociale risico’s in de toekomst niet meer collectief verzekerbaar zijn. Ontleend aan een interview met Eelco Tasma, beleidsmedewerker van FNV.
'En het is te verwachten dat Nederland de wet dan aanpast.’ In het verleden heeft Nederland de aanbevelingen en conventies van de ILO steeds opgevolgd, zegt Frans Pennings (geïnterviewd 14 september 2006).
© All rights reserved |
[email protected] | www.luuksengers.nl Overnemen volledige tekst alleen na nadrukkelijke toestemming. Citeren graag met bronvermelding.
Publicatiedatum: Medium: Intermediair
Vangnet met grote gaten, pag. 19
Gelijke monniken? Ministers en Kamerleden vallen níet onder de WIA, maar onder een aparte wettelijke regeling die gunstiger is... De bedoelde regeling is: Verlengde uitkering Appa in verband met invaliditeit, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2006). Appa staat voor: Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers.
...ontvangen ze de eerste jaren nog altijd 7.350 (minister) of 5.100 (parlementslid) euro bruto per maand... Een minister verdient 126.397 euro bruto per jaar, een Tweede Kamerlid 87.401 euro. De bedragen zijn vermenigvuldigd met 70% om de uitkering te bepalen. De bedragen zijn ontleend aan de salarisschaal voor rijksambtenaren en politieke ambtsdragers, de zogenaamde BBRAsalaristabel (versie 2003).
Hij ontvangt dan – afhankelijk van de mate arbeidsongeschiktheid – nog een uitkering van 70, 60 of 40 procent van zijn laatstverdiende loon... Bij invaliditeit van 80 procent of meer bedraagt de uitkering 70 procent van het laatst verdiende loon; bij invaliditeit tussen 55 en 80 procent is de uitkering 60 procent en bij invaliditeit van 25 tot 55 procent krijgt een minister of Kamerlid 40 procent van het laatstgenoten salaris. Opvallend is dat de drempel bij 25 procent ligt: ministers en Kamerleden die meer dan 25 procent arbeidsongeschikt zijn, hebben recht op een invaliditeitsuitkering; voor ‘gewone’ werknemers ligt de drempel om een arbeidsongeschiktheidsuitkering te krijgen in de WIA hoger, namelijk op 35 procent. Zie: Verlengde uitkering Appa in verband met invaliditeit, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2006)
Dat ook álle verschillen daadwerkelijk worden opgeheven, is echter nog allerminst zeker... Op 23 november j.l. heeft minister van Binnenlandse Zaken Remkes de Kamer toegezegd binnenkort een wetsvoorstel te zullen indienen. Het
© All rights reserved |
[email protected] | www.luuksengers.nl Overnemen volledige tekst alleen na nadrukkelijke toestemming. Citeren graag met bronvermelding.
Publicatiedatum: Medium: Intermediair
Vangnet met grote gaten, pag. 20
wetsvoorstel moet de verschillen tussen de Appa en de WIA verkleinen. De Appa heeft een ander uitgangspunt dan de WIA. De Appa legt de nadruk op inkomenszekerheid en niet op reïntegratie. De WIA doet precies het omgekeerde. Het is nog onduidelijk in hoeverre ministers, Kamerleden en andere politieke ambtsdragers straks daadwerkelijk hetzelfde behandeld zullen worden bij arbeidsongeschiktheid als ‘normale’ werknemers. Het enige dat minister Remkes in zijn brief aan de Kamer concreet heeft aangekondigd, is dat politieke ambtsdragers ook zullen moeten gaan meewerken aan hun reïntegratie in ruil voor een uitkering. Zie: Brief ‘Afstemming Appa en WIA’ van minister Remkes aan de Tweede Kamer (23 november 2006).
Bijverzekeren? Wie niet het risico wilt lopen om in de bijstand te belanden, kan zich bijverzekeren op de particuliere markt... De werknemer waarvoor niets collectief geregeld is kan een individuele AOV afsluiten. Dat kan in de vorm van een aanvullende uitkering op de WIA, maar ook in de vorm van een zogenaamde ‘vaste lasten AOV’, waarbij niet de inkomstenderving het uitgangspunt van de uitkering is, maar de doorlopende vaste (woon)lasten. Ontleend aan: Sebastiaan Wulms, voorlichter van verzekeringsmaatschappij De Amersfoortse, geïnterviewd 28 augustus 2006. Wulms zegt: ‘De afgelopen jaren is het aantal arbeidsongeschiktheidspolissen toegenomen. Enerzijds omdat de arbeidsongeschiktheidsregelingen vanuit de overheid zijn afgeschaft of versobert, anderzijds omdat men zich meer en meer bewust wordt dat een arbeidsongeschiktheidsverzekering toch wel nodig is.’
Daar staat tegenover dat de ‘eisen’ van de particuliere verzekeringsmaatschappijen voor het recht op uitkering doorgaans soepeler zijn dan van het UWV...
© All rights reserved |
[email protected] | www.luuksengers.nl Overnemen volledige tekst alleen na nadrukkelijke toestemming. Citeren graag met bronvermelding.
Publicatiedatum: Medium: Intermediair
Vangnet met grote gaten, pag. 21
Het uitkeringspercentage voor zelfstandigen wordt berekend op grond van de arbeidsongeschiktheid voor het eigen beroep of ‘passende arbeid’ waarbij wordt gekeken wat gelet op opleiding en ervaring in redelijkheid nog aan werkzaamheden kan worden verricht. Deze definitie leidt eerder tot een uitkering dan de WIA. Ontleend aan: Sebastiaan Wulms, voorlichter van verzekeringsmaatschappij De Amersfoortse, geïnterviewd 28 augustus 2006. Voor zelfstandigen bestaat er sinds de afschaffing van de WAZ in 2004 geen wettelijke arbeidsongeschiktheidsverzekering meer. De zelfstandige is dus altijd aangewezen op een particuliere AOV. De WAZ is afgeschaft omdat de premie door veel zelfstandigen te hoog werd gevonden, terwijl de dekking beperkt was. De premie was zo hoog, omdat ze alleen door zelfstandigen moest worden opgebracht. Tot 1998 was iedereen in Nederland tegen arbeidsongeschiktheid verzekerd, ook mensen die niet werkten en zelfstandigen, via de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW). De AAW was gekoppeld aan de WAO. De FNV lobbyt thans voor de herinvoering van een collectieve arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen, zoals de WAZ. Ontleend aan Eelco Tasma, beleidsmedewerker van FNV, geïnterviewd 30 augustus 2006.
© All rights reserved |
[email protected] | www.luuksengers.nl Overnemen volledige tekst alleen na nadrukkelijke toestemming. Citeren graag met bronvermelding.