Van wisselagent tot effectenbank 1901-2001 DIERICKX, LEYS & CIE
DIERICKX, LEYS & CIE
NV
Effectenbank Kasteelpleinstraat 44-46 2000 Antwerpen T 03.241 09 99 F 03.248 43 74 Statielei 117 2640 Mortsel T 03.443 93 50 F 03.449 22 06
[email protected] www.dierickx.be HR Antw. 175.059
Van wisselagent tot effectenbank 1901-2001 DIERICKX, LEYS & CIE
INHOUDSTAFEL
6
Voorwoord
8
Deel 1 De oprichter en zijn opvolger: Jozef-Lodewijk Dierickx en Louis Dierickx Een man sticht een zaak De eerste wereldoorlog De jaren twintig De crisis van de jaren dertig De klim op de sociale ladder Louis Dierickx wordt wisselagent De tweede wereldoorlog Na de oorlog: de operatie Gutt De jaren vijftig
9 13 14 15 16 19 20 22 23 24
4
25 25 25 26 27 28 30 31 32 33 34
Deel 2 Van de jaren vijftig tot heden Wilfried Dierickx vervoegt zijn vader Reclamefolders Het bijkantoor in Mortsel in 1960 Overvallen op het bijkantoor in 1983, 1989 en 1998 Huizen kopen en verbouwen Kasbons en spaarboekjes Onbeperkt financieel verantwoordelijk Een zetel in de Optiebeurs Twee beursvennootschappen fuseren in 1996 Vrouwen worden wisselagent Het statuut van effectenbank in 1999
36 39 40 44
Nawoord Aangroei eigen vermogen firma ‘Dierickx’ Historisch overzicht Bibliografie
5
VOORWOORD
O
P 11 JANUARI 2001 BESTOND DE FIRMA DIERICKX, LEYS & CIE 100 JAAR. In dit boekje kan u lezen hoe de eenmanszaak van een wisselagent is uitgegroeid tot een naamloze vennootschap en effectenbank.
tere geschiedenis aan bod. Zij belicht de firma vanaf het moment dat de kleinzoon van de oprichter, Wilfried Dierickx, in de jaren '50 in de zaak kwam. In tegenstelling tot het eerste deel is dat thematisch opgebouwd.
Dit is geen geschiedenis van belangrijke mannen en invloedrijke daden. Het is wel de petite histoire van een ambitieuze wisselagent en zijn nakomelingen. Het gaat over een familiaal bedrijf waarin de echtgenotes een belangrijke rol speelden. Het verhaal verschilt waarschijnlijk erg van andere wisselagent-stories. Niettemin kunnen we vermoeden dat die individuele geschiedenissen parallellen vertonen. U zal merken hoe de karakters en handelingen van de hoofdrolspelers de eigen kleine geschiedenis hebben gemaakt. Maar de 'grote geschiedenis' heeft misschien nog meer de gang van zaken beïnvloed. In die zin kan men de geschiedenis van de firma Dierickx, Leys & Cie als exemplarisch beschouwen.
Dierickx, Leys & Cie heeft geen archief. De meeste informatie is gebaseerd op de herinneringen van een aantal oudere familieleden. Voor de periode 1901-1928 was de belangrijkste respondent ongetwijfeld Nelly Dierickx, dochter van stichter Jozef-Lodewijk Dierickx. Dankzij een boekje dat een andere dochter, Maria Dierickx, heeft geschreven, konden we gemakkelijk de geschiedenis van de firma tijdens de eerste wereldoorlog reconstrueren. Ook de kleinkinderen van de stichter konden nog nuttige informatie verstrekken. Met die mondelinge overlevering kon gericht gezocht worden in het beursarchief, het handelsregister, het kadaster, het register van de Burgerwacht, kranten en adresboeken. Vaak werd de mondelinge informatie bevestigd, scherper gesteld of bijgestuurd. Voor de periode vanaf de jaren '60 tot heden hebben we ons grotendeels gebaseerd op de herinneringen van de huidige medewerkers.
In het eerste deel kan u het verhaal lezen van de oprichter Jozef-Lodewijk Dierickx en zijn zoon Louis Dierickx die hem opvolgde. Het verhaal is chronologisch opgebouwd en wordt sporadisch gecontextualiseerd binnen de toenmalige economische situatie. In het tweede deel komt de recen-
6
LIESBETH DIERICKX
7
EEN
MAN STICHT EEN ZAAK
J
OZEF-LODEWIJK
DIERICKX, DE OPRICHTER VAN DE FIRMA DIERICKX, LEYS & CIE WERD GEBOREN OP 13 NOVEMBER 1867 IN ‘KONINGSHOYCKT’ BIJ LIER. Hij was de derde zoon van een eenvoudig gezin. Zijn ouders, Frans-Jozeph Dierickx en Colette Claes, hadden een kleine kruidenierszaak en wat vee.
DEEL 1 DE OPRICHTER EN ZIJN OPVOLGER: JOZEF-LODEWIJK DIERICKX EN LOUIS DIERICKX
Waarschijnlijk volgden zijn drie zussen en twee broers maar enkele jaren lager onderwijs in de dorpsschool. Er was immers nog geen schoolplicht. Jozef-Lodewijk was echter een pientere knaap en de pastoor overtuigde zijn vader om hem naar het Sint-Gummaruscollege in Lier te sturen. In 1880 was het volop schoolstrijd en het pas opgerichte college zocht nieuwe leerlingen. De opleiding was echter niet gratis. Elke leerling moest 60 frank schoolgeld betalen. Of FransJozeph dat bedrag op tafel kon leggen of zijn zoon een beurs heeft gekregen, is onbekend.
’T ZUID
VAN
Het college wakkerde de ambities van JozefLodewijk aan. Hij hoopte carrière te maken in de stad. Een oom van moeders kant, Charles Claes, woonde en werkte in Antwerpen. Het beroep van die oom zal bepalend zijn voor de latere beroepskeuze van de jonge Jozef-Lodewijk. Charles Claes was wisselagent in de firma Havermans & Claes. Lodewijk betrok een kamer in het huis van oom Charles en werd loopjongen bij een bank. Hij maakte carrière en enkele jaren later werd hij fondé de pouvoir bij de Crédit Anversois. De eenvoudige zoon uit Koningshooikt was verantwoordelijk voor de fondsenafdeling. Zoals alle mannen met een vast inkomen was Jozef-Lodewijk lid van de Garde Civique of de Burgerwacht. Het feit dat hij in 1899 lid werd van het speciale korps de Artillerie bewijst dat hij geen gewone bediende was maar een positie met enig
ANTWERPEN
In 1567 besliste de Spaanse bezetter een citadel te bouwen, het zogenaamde Zuidkasteel. Tussen 1860 en 1865 werd de Spaanse omwalling gesloopt en vervangen door een brede en riante boulevard. In het zuiden kreeg de stad een uitbreiding op de gronden die vrijkwamen na de afbraak van het gehate Zuidkasteel. Het geometrisch verkavelingsplan voorzag de aanleg van een standingvolle residentiële wijk. De Kasteelpleinstraat vormde, zoals de naam doet vermoeden, het bordes van het oefenplein voor het Zuidkasteel. In 1901 was de Begijnenvest reeds lang gedempt en het Tolhuis aan de Tolstraat gesloopt. In minder dan veertig jaar was de aantrekkelijke wijk volgebouwd. Wellicht een geschikte ligging voor een wisselagent? 8
9
LE
COUP BOURSIER
Op het einde van de 19de eeuw en in het begin van de 20ste eeuw werd het financiële leven gekenmerkt door het ultraliberalisme. Talrijke frauduleuze praktijken waren het gevolg van de gebrekkige wetgeving op de naamloze vennootschap en de summiere bepalingen van het beursreglement. De toenmalige minister van Justitie, Bara, was van oordeel dat de beleggers zelf moesten ondervinden welke wisselagenten en banken betrouwbaar en bekwaam waren en welke niet. Een deel van de publieke opinie en te weinig beursleden begrepen dat dergelijke stelling de weg vrij liet naar meer misbruiken. Er waren in die periode van financiële losbandigheid geplogenheden die heden ten dage niet meer zouden worden geduld. De gratte bestond erin om bovenop de courtage de kopers een iets hogere koers en de verkopers een iets lagere koers aan te rekenen dan de effectief gedane koers. Op het koersbord stonden immers vele koersen en de cliënten mochten niet op de beursvloer komen. Bovendien werden er ook fictieve koersen of des cours à la gomme genoteerd. De beurscommissie sloot vaak de ogen voor dergelijke misbruiken. Een zeer winstgevende praktijk was het oprichten van quasi-fictieve naamloze vennootschappen. Ondanks een soms zeer geringe aanbreng van vers kapitaal waren de stichters van de nieuwe maatschappij toch in het bezit van grote hoeveelheden van de aandelen, door middel van o.a. een inbreng in natura van zeer overschatte activa of van denkbeeldige capaciteiten. In het verdere verloop van de coup boursier speelden ongure wisselagenten een rol door het voortdurend kopen en verkopen van de aandelen om de koersen tijdens de aanloopperiode de hoogte in te jagen. In die turbulente jaren gebruikten de financiers en de bankiers reeds de pers om de argeloze beleggers te misleiden en de koersen te manipuleren. Vaak werd een coup boursier in stelling gebracht, waarbij in de beleggingsblaadjes van banken en wisselagenten maar ook in de financiële pers dankzij steekpenningen aan journalisten doelgerichte berichten werden gepubliceerd. Verenigingen die de belangen van de wisselagenten verdedigden en een beperkt aantal politici waren zich van de wantoestanden bewust en trachtten met wetsvoorstellen de wilde speculatie en de financiële oplichterij aan banden te leggen. De grote depressie van de dertiger jaren was nodig om het parlement te overtuigen dat de financiële wetgeving grondig moest worden aangepast.
10
aanzien bekleedde. In dat jaar kocht hij trouwens ook een bescheiden burgerwoning in de Peter Benoitstraat te Antwerpen. Rond de jaren 1900 wisten de beleggers niet wat inflatie was. De economie draaide goed in België, dat gespaard was gebleven van de DuitsFranse oorlog. De haven van Antwerpen nam in belang toe, ondermeer door de drukke handel met Argentinië en andere landen in Zuid-Amerika. Antwerpen werd een welstellende regio. De beurs was een draaischijf voor de handel in internationale obligaties. De Beurs van Brussel overvleugelde die van Antwerpen echter dankzij de industriële aandelen (gas en elektriciteit, tramwegen, staalnijverheid, enz.). Jozef-Lodewijk Dierickx werd waarschijnlijk door de beurseuforie, waarbij het gemakkelijk geld verdienen was, aangetrokken. Volgens de wet van 1867 mocht iedereen zonder enige belemmering wisselagent worden. Om tot het beroep toegelaten te worden moest men enkel een patent betalen.
werd even later op 11 januari als wisselagent erkend. In 1904 en 1905 was de zetel van de vennootschap in de Suikerrui 9. Eind 1905 gingen Robrechts en Dierickx om onbekende redenen uit elkaar. Dierickx begon een eigen zaak in de Kasteelpleinstraat en Robrechts bleef in de Suikerrui. Na 1907 werd Robrechts niet meer op de ledenlijst van de Beurs van Antwerpen vermeld. Het echtpaar Dierickx had in 1901 hun woning in de Peter Benoitstraat verkocht en was met het gezin boven de zaak komen wonen. De bestemming van het vrijgekomen geld is niet bekend. Het pand in de Kasteelpleinstraat werd immers gehuurd. We vermoeden dat Dierickx cliënten had overgenomen van de Crédit Anversois. Verder kwamen vooral kleine zelfstandigen bij hem over de vloer. Ook enkele officieren van de nabijgelegen kazerne in de Begijnenvest en van de Burgerwacht behoorden tot zijn cliënteel. De Kasteelpleinstraat in 1901, Jozef-Lodewijk Dierickx vestigde zich in het derde huis aan de rechterkant
Jozef-Lodewijk begon er niet alleen aan. Samen met Florimond Jean-Baptiste Robrechts, een collega van bij de Crédit Anversois richtte hij op 30 december 1900 de vennootschap Dierickx et Robrechts op. Op 5 januari 1901 ging de firma Dierickx et Robrechts van start in de Kasteelpleinstraat 63. Het was een winkelstraat met veel kleine zelfstandigen. ‘Change et Fonds Public / Wissel en Openbare Fondsen’ stond op het raam geschilderd. Jozef-Lodewijk Dierickx
11
DE Jozef-Lodewijk boerde goed en verwierf aanzien. Zijn carrière bij de Garde Civique bewijst dat. De Artillerie was immers een speciaal korps voorbehouden voor de burgerij. Om daar een positie met aanzien in te verwerven moest men ook in het gewone leven het nodige prestige genieten. Hij was lid van de 4de batterij. Die behoorde tot de tweede afdeling van de Artillerie, die een Vlaamser en katholieker karakter had dan de eerste afdeling. In 1907 werd Lodewijk onderluitenant en in 1912 zelfs kapitein. Geregeld oefende hij ‘s zondags met enige fierheid op het Wilrijkse plein. Jozef-Lodewijk liet zich niet met zijn doopnaam aanspreken, maar wel met het chique 'Louis'. Wij blijven hem Jozef-Lodewijk noemen, zodat er geen verwarring kan ontstaan tussen de oprichter van de firma en zijn zoon Louis, die de zaak zou overnemen. Jozef-Lodewijk had de naam verstandig te zijn maar was eveneens zelfvoldaan en opvliegend. Enige pronkzucht was hem niet vreemd. Hij las graag en had wat te veel vertrouwen in de mensen.
Jozef-Lodewijk, de fiere kapitein van de Burgerwacht
12
In 1896 trouwde Jozef-Lodewijk met de drie jaar oudere Eulalie Kalkers. Eulalie was van Nederlandse afkomst. De moeder van Eulalie was weduwe en baatte een kruidenierszaak uit op de Oude Korenmarkt. Eulalie zelf was onderwijzeres. Het gezin kreeg in korte tijd zes kinderen: drie jongens en drie meisjes.
Eulalie was vriendelijk, minzaam, zuinig en bijzonder verstandig. Deze geschoolde dame vervulde een belangrijke rol in de eenmanszaak Dierickx. Wanneer haar man in de namiddag naar de beurs ging hield zij het kantoor open. Zij ontving klanten en zag met grote zorg de trekkingslijsten van de lotenleningen na, wanneer de cliënten coupons aanboden. Naast zijn vrouw had Jozef-Lodewijk Dierickx ook hulp van enkele stagiairs en een bediende. Charles Thielemans was vermoedelijk vanaf 1907 bediende tot de eerste wereldoorlog. Na de oorlog begon hij zelf een wisselkantoor. Er bestonden rijke en minder gefortuneerde wisselagenten, wisselagenten die sterke banden hadden met financiële instellingen, vooral in Brussel, en ‘onafhankelijke’ wisselagenten, ‘eerlijke’ wisselagenten en voor eigen rekening speculerende wisselagenten, oude (die al actief waren vóór het expansieve decennium 1890) en nieuwe, die recentelijk tot de beurs waren toegetreden. Men kan stellen dat Jozef-Lodewijk Dierickx behoorde tot de groep van onafhankelijke en eerlijke wisselagenten die op zoek waren naar cliënten in de Antwerpse burgerij.
EERSTE WERELDOORLOG
B
IJ HET UITBREKEN VAN DE EERSTE WERELDOORLOG SLOOT DE BEURS HAAR DEUREN.
Heel de oorlog lang was er geen beursactiviteit mogelijk. Het gezin Dierickx-Kalkers vluchtte zoals vele Antwerpenaren naar Nederland. Familie van Eulalie ving het gezin op. Eulalie en de oudste zoon, Jozef, gingen nog enkele keren naar Antwerpen om het geld en de fondsen die achtergebleven waren veilig te stellen. Na korte tijd verminderde de gastvrijheid van de Nederlandse familie en het gezin besloot naar Groot-Brittannië te trekken. In Kilmarnock, Schotland, gingen de dochters en Louis naar school en werkten de twee oudste zonen in een vliegtuigfabriek. Toen publiek werd gemaakt dat Jozef-Lodewijk Dierickx en een Luikse vriend de enige Belgische mannen in Kilmarnock waren die niet werkten, raakte dat het ego van Jozef-Lodewijk. Hij vertrok naar Londen en vond daar werk in een filiaal van de (Belgische) Crédit Anversois. Het gezin vervoegde hem gauw en ook Louis ging bij de Crédit Anversois werken. Ver van het oorlogsgeweld, beleefde het gezin Dierickx-Kalkers een mooie tijd in GrootBrittannië. De twee oudste zonen trokken het laatste jaar van de oorlog naar het front. Enkele dagen voor het neerleggen van de wapens sneuvelde Jozef, de oudste zoon. Een zware slag voor een familie die tot dan toe enkel voorspoed had gekend.
13
DE
DE
JAREN TWINTIG
I
1919 KEERDE HET GEZIN TERUG NAAR ANTWERPEN. De 52-jarige Jozef-Lodewijk besloot de zaken grootser aan te pakken. De firma en het gezin verlieten het bescheiden winkelhuis in de Kasteelpleinstraat om hun intrek te nemen in een prestigieuze meesterwoning in de standingvolle Tolstraat. Die woning had een gevel van 11 meter, een inrijpoort, stallingen, een groot bureau, een apart salon voor de goede klanten en prachtige ruime vertrekken voor de familie. De twee zonen Marcel en Louis werkten in de zaak als bedienden. N
In de tweede helft van de twintiger jaren was het beroep van wisselagent zeer lucratief. Steeds meer beleggers kochten en verkochten aandelen. De koersen stegen, de courtages stroomden binnen. Het geloof in de beurs was ongelooflijk en het vermogen van Dierickx groeide. De stijgende welvaart van het gezin Dierickx ging samen met het aantrekken van een kapitaalkrachtiger cliënteel. In 1928 voelde Jozef-Lodewijk zich een rijk man en kocht het pand in de Tolstraat. Hij kocht in die tijd ook een villa in Ekeren en schafte zich een auto aan. Het is niet onwaarschijnlijk dat er buiten de twee zonen een bediende in de zaak werkte. Louis Dierickx trouwde in 1928 met Henriette Daems. Zij was de dochter van Louis Daems, een rijke wisselagent uit Borgerhout. Hij had die mooie jonge vrouw leren kennen bij de toneelkring ‘ De Flandria’. Die oud-leerlingengroep was verbonden aan het Norbertusinstituut, het college
14
waar de drie zonen van Jozef-Lodewijk school hadden gelopen. Hun huwelijksreis naar het mondaine Biarritz toonde aan dat zij beiden tot de welstellende burgerij behoorden.
CRISIS VAN DE JAREN DERTIG
H
ET GEZIN
DIERICKX
WERD, ZOALS ZOVEEL ANDEREN,
29 OKTOBER 1929. Zij konden niet vermoeden dat voor de wisselagenten het ellendigste decennium uit de beursgeschiedenis was aangebroken. OPGESCHRIKT DOOR DE BEURSCRASH VAN
Van 1929 tot 1935 verloren de beurskoersen 70 procent van hun waarde en na een kort herstel in de jaren 1935-1936 moesten de koersen opnieuw 52 procent van hun waarde prijsgeven. De devaluatie van de Belgische frank luidde een herstel
De meesterwoning in de Tolstraat 83
DE
van de geteisterde Belgische economie en van de beurskoersen in. Op 19 oktober 1937 was er echter een nieuwe beurscrash in Wall Street. Daarna begon de oorlogsdreiging en het uitbreken van een Europees conflict dat tot de tweede wereldoorlog zou leiden. Dat in die tijd het vertrouwen tussen confraters gering was bewijst het volgende. De vereffening van de contantzaken gebeurde op het kantoor
EXCEPTIE VAN HET SPEL
De termijnhandel in aandelen op de Beurs van Antwerpen kende sinds jaren een grote bloei. In 1913 werd door het beursbestuur een vennootschap opgericht met het doel de veertiendaagse vereffening van de verrichtingen door onderlinge compensatie af te wikkelen. De beleggers-speculanten konden hun posities om de veertien dagen laten prolongeren, waardoor zij als het ware op krediet aandelen konden verwerven. De wisselagenten deden er goed aan om een zakelijke borg te vragen. Men kon ook, wanneer men koersdalingen verwachtte, à la baisse speculeren mits het ‘huren van effecten’. Door een zonderlinge kronkel in de beurswetgeving werden termijnoperaties als een kansspel beschouwd, omdat de speculant er niet op uit zou zijn de effecten werkelijk te verwerven. Dat betekende in de praktijk dat een wisselagent de betaling van termijnschulden niet voor de rechtbank kon afdwingen. Die juridische truc veroorzaakte bij elke beurscrash verliezen bij een aantal wisselagenten. De firma Dierickx had in de crisisperiode enkele cliënten die hun schulden weigerden te betalen; te meer daar de effecten van hun pandstelling quasi waardeloos waren geworden. Ook na een scherpstelling van het probleem in het beursreglement van 1934 bleef de ‘exceptie van het spel’ wegen op de ontwikkeling van de beurshandel. Het verdween uit de beurswet in 1990.
15
onvoldoende inkomsten had om drie gezinnen te onderhouden verliet Marcel Dierickx de zaak. Ook het gezin van Louis moest enkele jaren later zijn inkomsten elders zoeken. Het werd erg stil in de kantoren van de Tolstraat 83 te Antwerpen.
Jozef-Lodewijk Dierickx en Eulalie Kalkers
van de betrokken wisselagenten. Er werd opgelet dat de effecten en de bankbiljetten gelijktijdig op de balie met een snelle handbeweging van eigenaar verwisselden. Voor de firma Dierickx en de overige wisselagenten waren de veertiendaagse vereffeningen van de termijnmarkt angstige momenten. Telkens gingen een aantal wisselagenten failliet en kon de firma Dierickx door het onvermogen van een tegenpartij meegesleurd worden. Het is niet gebeurd, maar enkele cliënten bleven in gebreke. Er braken zwarte tijden aan voor de firma Dierickx. Toen in 1931 duidelijk werd dat de firma
De firma werd nooit failliet verklaard, maar had schulden die ze niet kon aflossen. Er stond een hypotheek op de meesterwoning in de Tolstraat die nog afbetaald moest worden. Jozef-Lodewijk Dierickx kon de last niet meer dragen en zowel de meesterwoning als de villa in Ekeren moesten in 1941 openbaar verkocht worden. Marcel en Louis moesten bij verschillende schuldeisers om geduld vragen. Na de verkoop verhuisden Jozef-Lodewijk en Eulalie naar een klein huurappartement in de Jacob Jordaensstraat. Op 2 februari 1942 stierf de oprichter van de zaak. Op zijn kist lag de Belgische vlag. Dat had hij te danken aan zijn rang bij de Burgerwacht. Ook al was die instelling na de eerste wereldoorlog afgeschaft, de titel van kapitein, waar hij enorm trots op was, bleef hij behouden.
DE
H
KLIM OP DE SOCIALE LADDER
ET LEVEN VAN
JOZEF-LODEWIJK DIERICKX
WERD
GEKENMERKT DOOR EEN LANGE KLIM OP DE SOCIALE
LADDER.
Zijn ouders waren mensen van het platteland met een bescheiden inkomen. JozefLodewijk klom voor de eerste maal op de ladder toen hij naar het college ging. Hij steeg een trede hoger door naar Antwerpen te verhuizen en daar te gaan werken bij de Crédit Anversois. Hij behoor-
16
de dan tot de grote groep van bedienden. JozefLodewijk wou echter meer. Als hij carrière maakte in een bank, een eigendom verwierf, aanvaard werd bij de Artillerie en een geschoolde vrouw huwde, behoorde hij tot de kleine burgerij. Door wisselagent te worden, na verloop van tijd een meesterwoning, een villa en een auto te verwerven en bovendien kapitein bij de Artillerie te worden, zette hij de stap naar de hogere burgerij. Tot de klasse van het groot-kapitaal heeft hij het niet gebracht en evenmin was hij een wisselagent met commerciële of professionele mandaten. Inderdaad, de plattelandsjongen had het ver gebracht.
EEN
Als we de levensloop van Jozef-Lodewijk Dierickx vergelijken met die van wisselagent Louis Daems merken we enig verschil. De schoonvader van Louis was de zoon van een natiebaas en behoorde reeds tot de burgerij. In de jaren twintig was Daems een zeer welstellende wisselagent. Ook in de crisisjaren kon hij zich langer staande houden. Tot 1936 werkte hij met zijn twee zonen, Jos en Adolf, en een bediende in zijn firma. Maar ook Daems verloor het grootste deel van zijn fortuin in de jaren dertig. Hij zou echter nooit zijn indrukwekkend herenhuis dat hij in 1901 had laten bouwen in de Sint-Mattheusstraat te Borgerhout, moeten verkopen.
NAÏEVE KREDIETVERLENING?
Kan men het Jozef-Lodewijk Dierickx en andere wisselagenten kwalijk nemen dat zij na de beurscrash van 1929 zoniet in faling gingen dan toch in grote financiële problemen kwamen? De wisselagenten, die naijverig waren op de banken die hun het monopolie van de beurshandel wilden afnemen, realiseerden zich niet dat zij zelf bankier speelden, als zij hun cliënteel op de termijnmarkt reporteerden of de niet-contante betaling van effectenaankopen toelieten. Het ontbrak hen aan professionele voorzichtigheid. De wisselagenten hadden geen traditie inzake kredietverlening met effecten als zakelijke borg. Het opvolgen van cliënten die debiteur stonden gebeurde traag en aarzelend. Meestal was er geen geschreven contract van kredietverlening. Zoals zovelen in het beroep dachten de wisselagenten Dierickx en Daems dat een harde aanpak van de wanbetalers de faam en de eer van hun firma zou aantasten. De euforie in vorige beurshausses had hen naïef gemaakt. Bovendien ging de bewaking van de waarde van aandelen in een snel dalende beurs hun slagkracht te boven. Uit vorige beursdalingen hadden zij niet de les getrokken dat effecten van een hele sector of land totaal waardeloos konden worden. 17
LOUIS DIERICKX
WORDT WISSELAGENT
M
DIERICKX EN LOUIS DIERICKX KWAMEN RESPEC1919 EN 1922 ALS BEDIENDE IN DE ZAAK VAN HUN VADER WERKEN. Marcel werd in 1920 op de beurs als délégué ingeschreven en Louis in 1924. Alles wees erop dat beide zonen de zaak zouden overnemen. In het begin van de crisis in 1931 stapte de oudste zoon echter op. Marcel was een uitmuntende student. Hij had de meeste capaciteiten om zelf iets op te bouwen. Hij ging zich met succes op het verzekeringswezen toeleggen. Er werd gezegd dat Louis het wat overmoedig zakelijke talent van zijn vader miste. Maar hij was vriendelijk en had een zacht karakter. ARCEL
TIEVELIJK IN
Officiële aanvraag van Louis Dierickx om zijn vader op te volgen, 1942
TITEL
VAN
WISSELAGENT
NA
1935
Niemand mag de titel van wisselagent voeren of dit beroep uitoefenen, indien hij niet als dusdanig op een Belgische beurs is ingeschreven. Hij moet aan de door de wet gestelde voorwaarden voldoen: Belg en 25 jaar oud zijn, een proeftijd van zes jaar vervuld hebben, een borg storten (100.000 frank), een wetenschappelijk examen afleggen of een door de wet vereiste academische graad behaald hebben. Hij moet zich tevens aan een beroepsexamen onderwerpen. (KB van 1.2.1935) 18
Louis Dierickx en echtgenote Henriette Daems, dochter van de rijke wisselagent Daems.
In de periode dat Louis Dierickx de titel wisselagent wou verwerven, besloot de overheid de beurs en het beroep van wisselagent te hervormen. Een daartoe opgerichte commissie stelde dat het vertrouwen van het publiek in het beroep van wisselagent moest worden hersteld. Ook was het aantal wisselagenten te groot. In 1935 werd een wet gestemd, die het financiële landschap in België grondig hertekende. De beurscommissie en het beroep van wisselagent werden in een strak corporatistisch harnas gestoken met een hoge graad van zelfcontrole. De tucht op de beursvloer werd hersteld. Maar de controle op de solvabiliteit en de deontologie van de wisselagenten zou eerst in 1990 bij wet georganiseerd worden.
19
DE De regering besloot dat iedereen die wisselagent wilde worden examen moest afleggen. Louis, die van de overgangsmaatregelen kon genieten, werd vrijgesteld van het wetenschappelijk examen en legde enkel het beroepsexamen af. Einde 1935 werd hij als erkend wisselagent op de Beurs van Antwerpen ingeschreven. Het beroep zou hij eerst in 1942 ten persoonlijke titel uitoefenen. Louis bleef voltijds in de zaak werken tot in 1938. De beurscrisis dwong hem ander werk te zoeken. Hij werd boekhouder op het Arsenaal van het Belgisch leger. Zijn vrouw Henriette, die een prinsessenleven gewend was, moest kleine taken aanvaarden om de eindjes aan elkaar te knopen. Gelukkig kon het gezin gratis wonen in de ruime woning van haar vader in de Sint-Mattheusstraat.
O
TWEEDE WERELDOORLOG
1940 HERNAMEN DE OFFICIËLE ANTWERPEN. Het was verboden om van joden beursorders te aanvaarden. De handel in buitenlandse effecten en in koloniale aandelen werd opgeschort. Derhalve waren betrekkelijk weinig waarden tot de noteringen toegelaten. In die waarden ontstond een drukke handel met een speculatieve hoogtebeweging die tot het einde van de oorlog zou duren. P
16
SEPTEMBER
BEURSZITTINGEN TE
Bij het uitbreken van de tweede wereldoorlog moest Louis omwille van zijn taak in het Arsenaal naar Frankrijk vluchten. Drie maanden later keerde hij terug en begon gedurende een korte tijd op de Kredietbank te werken. Kort na de dood van zijn vader ging hij terug als wisselagent aan de slag. De Duitse bezetter verbood de inschrijving van nieuwe wisselagenten. Daar Louis Dierickx zijn vader in rechte lijn opvolgde, viel hij niet onder die maatregel. Louis Dierickx, diep getroffen door de financiële tegenslagen en vergissingen van zijn vader, besloot om het beroep van wisselagent anders aan te pakken. In februari 1942 opende hij een klein wisselkantoor in de Kasteelpleinstraat 52, schuin tegenover het winkelhuis waar zijn vader eenenveertig jaar voordien begonnen was. In dat eerder primitieve kantoor zouden ook de kleine beleggers welkom zijn. Het was zoals bij vele confraters een typische eenmanszaak.
20
Document van de politie van Antwerpen, waarin de schade aan het pand in de Kasteelpleinstraat 52 beschreven wordt, 1945.
Elke dag nam hij tram 24 tussen de Kasteelpleinstraat en de Sint-Mattheusstraat 53 in Borgerhout waar hij met zijn gezin woonde. Meestal nam hij een aantal effecten in zijn boekentas mee, omdat hij de kleine brandkast in het kantoor niet veilig vond. Naast de officiële beursoperaties durfden de meeste wisselagenten ook buitenlandse waarden in het zwart doen. De handel in gouden munten
was bijzonder riskant. Louis Dierickx werd het slachtoffer van verklikking. Een cliënt vroeg hem enkele gouden ponden in een café op het Astridplein te leveren. Daar stond de geheime politie Louis Dierickx op te wachten. Een nacht in de kelder van het stadhuis was het gevolg. Maar na de oorlog behoorde hij tot de trotse confraters die het slachtoffer geweest waren van de bezetter.
21
NA
A
DE OORLOG: DE OPERATIE
GUTT
NTWERPEN WERD OP 4 SEPTEMBER 1944 BEVRIJD. De beurs moest gesloten blijven omdat de regering in Londen beslist had de Belgische en vreemde effecten te tellen. Het bezit van goud en buitenlandse bankbiljetten moest worden aangegeven. Onder leiding van minister van Financiën, Camille Gutt, werd een ingrijpende muntsanering doorgevoerd. De bankrekeningen werden geblokkeerd en de burgers kregen deels nieuwe bankbiljetten deels langlopende ‘muntsaneringsobligaties’. De bedoeling was om de woeker- of oorlogswinsten op te sporen en te confisqueren. Tijdens de V-bommentijd had Louis Dierickx zijn kantoor moedig opengehouden. Het weekend bracht hij door bij zijn gezin dat gedurende die bibbertijd in Westmalle verbleef. De beroepsbedrijvigheid van de wisselagenten was beperkt door de overheid. Zij vergaderden toch regelmatig in de kelders van het beurslokaal, omwille van het gevaar van de V-bommen. Er ontstond een grijze markt in gouden munten. De beurs werd in juni 1945 heropend. Bij verkoop moest elk effect voorzien zijn van een certificaat als bewijs dat het was aangegeven bij de telling van de effecten. De beleggers moesten bewijzen dat zij de effecten van voor de oorlog bezaten of dat zij toen reeds vermogend waren. Als bewijsmiddel konden zij beroep doen op de boekhouding van banken en wisselagenten.
DE Op 15 januari 1945 viel een V-bom in de Welvaartstraat op minder dan honderd meter van het wisselkantoor Dierickx. In het proces-verbaal werd genoteerd dat een vallende muur de boekhouding had vernield. In feite lagen de boeken die van de Tolstraat waren meegekomen onder wat stof. Louis Dierickx kreeg aldus de toelating om verklaringen van vooroorlogs effectenbezit van cliënten op te stellen, bij geheugen en te goeder trouw. Hij heeft van dat voorrecht geen al te groot gebruik gemaakt. Sommige collega's die eveneens bomschade hadden geleden, simuleerden een enorm vooroorlogs cliënteel.
JAREN VIJFTIG
D
E JAREN VIJFTIG WERDEN GEKENMERKT DOOR DE STIJGING VAN DE KOLONIALE AANDELEN.
In die periode kwam de vervanging van steenkool door andere energiebronnen op gang. Dat zou tot de sluiting van de Waalse steenkoolmijnen leiden. Sedert de 19de eeuw waren de steenkoolmijnen de belangrijkste sector van de Brusselse beurs. Zij werden beschouwd als aandelen voor ‘de goede huisvader’. Zij waren gelukkig minder aanwezig in de portefeuilles van het cliënteel van de firma Dierickx. Die had vooral electriciteitswaarden aanbevolen. Al bij al waren de jaren vijftig goede jaren voor de beurs. In dat decennium steeg de beursindex van 62 naar 111.
De wisselagenten kenden aldus vrij reilen en zeilen van de lokale industrie. vloer was een belangrijke bron van informatie. Maar toen was het gebruik kennis bij het beleggen een kunde en vergrijp.
Louis Dierickx las elke morgen ‘La Libre Belgique’ met de commentaar over Wall Street en met de befaamde weekendartikelen van professor Fernand Baudhuin. Zijn belangrijkste bron van financiële informatie was de bijna dagelijkse aanwezigheid tussen 13 en 15 uur in het beurslokaal. Wisselagenten stonden er in groepjes rond hoge tafels of zaten naast elkaar op houten banken. Zij wisselden inlichtingen, nieuwtjes en beurstips uit. Sommigen hadden een rechtstreeks contact met directieleden van genoteerde bedrijven en anderen hadden de financiële pers doorgenomen. Intussen liep de criée van de aandelen door. De griffier van de beurs, Frans Dieltjens, schreef de gedane koersen met krijt op een groot bord. Slechts enkele firma's namen met luide stem deel aan de notering.
22
23
goed het De beursfinanciële van voornog geen
WILFRIED DIERICKX
VERVOEGT ZIJN VADER
I
1956, NA ACHTTIEN MAANDEN LEGERDIENST WILFRIED DIERICKX ZIJN VADER OP HET KANTOOR BIJSTAAN. Hij had het diploma van licentiaat handelswetenschappen in 1954 op Sint-Ignatius behaald. In tegenstelling tot de zonen van de meeste wisselagenten had hij enige belangstelling voor de beurs, zoals bleek uit zijn licentiaatsverhandeling: ‘De effectenhandel in Canada’. In feite zat het trauma van de dertiger jaren nog diep bij de wisselagenten die daardoor geen opvolgers hadden. N OKTOBER KWAM
DEEL 2 VAN DE JAREN VIJFTIG TOT HEDEN
Het wisselkantoor Dierickx, geen 50m2 groot, verkeerde in een belabberde toestand. De kalk en de plaaster die van de muren viel werd met triplexplaten aan het zicht van de cliënten onttrokken. Wilfried Dierickx hoopte dat geen van zijn vrienden naar het armtierig kantoortje zou komen. Pas in 1965 werd het pand nummer 52 verlaten voor nummer 46 in dezelfde straat.
RECLAMEFOLDERS
H
ET PLAATSEN VAN OVERHEIDSLENINGEN WAS EEN BELANGRIJKE BRON VAN INKOMSTEN.
Enkele conservatieve wisselagenten meenden dat het verboden zoniet ongepast was dat wisselagenten publiciteit zouden maken. Een affiche van een staatslening binnenskamers viel nog net te rijmen met het prestige van het beroep.
24
Wilfried Dierickx vond het nodig om het beperkte klantenbestand dat op kaartjes in een schoendoos werd bijgehouden aan een grondige controle te onderwerpen, waarbij een correcte schrijfwijze van de straatnamen hem nuttig leek. Wisselagent Edmond De Laet nam het initiatief om voor elke staats- en stadslening een folder op te stellen, waarvan de firma Dierickx bijna duizend folders met eigen benaming afnam. In de schoendoos zaten geen duizend adressen. Daarom verdeelde Wilfried Dierickx 's avonds de overblijvende folders in de brievenbussen in de omgeving van het kantoor. De folders waren tamelijk agressief opgesteld en de respons was vrij behoorlijk.
HET
S
BIJKANTOOR IN
MORTSEL
IN
1960
GABY VAN DEN BROECK IN 1958 WOONDE WILFRIED DIERICKX OP DE LIERSESTEENWEG 63 TE MORTSEL. In december 1959 merkte hij dat het wisselkantoor in de Statielei 117 leeg stond. Wisselagent Frans Van Goethem was plots overleden. Zijn vrouw had daarna het cliënteel aan collega Kemps in Berchem overgedragen. In een bui van overmoed vroeg Wilfried Dierickx aan mevrouw Van Goethem of hij de vloer en het huurcontract kon overnemen. Hij betaalde prompt 30.000 frank en installeerde zich met tafel, stoel, brandkast en telefoon in de Statielei, een van de drukste winkelstraten van de INDS ZIJN HUWELIJK MET
25
Antwerpse agglomeratie. Buiten enkele verrichtingen in vreemde munten, bleef het beangstigend stil in het kantoor in de Statielei. De openingsuren werden ingekort zodat Wilfried Dierickx meer tijd had om in de Kasteelpleinstraat te helpen. Na enige tijd nam zijn vader de zorg voor het bijkantoor op zich. Het bijkantoor kwam pas tot grote bloei nadat Gaby Van den Broeck de leiding ervan had genomen. Toen het in 1963 duidelijk werd dat het werk op het bijkantoor voor Louis Dierickx te zwaar werd, besloot zij om haar drie kinderen aan het huispersoneel toe te vertrouwen en zich voor de familiale onderneming Dierickx in te zetten. Gaby Van den Broeck was de oudste dochter van een architect en behoorde tot een gekende familie in Mortsel. Zij had drie jaar les gegeven in de hoogste klas van het Sint-Agnesinstituut in Mortsel-dorp. Tijdens haar studies aan de handelshogeschool in de Korte Nieuwstraat had zij Wilfried Dierickx als een interessante student opgemerkt. Met de zorg voor een gezin met zes kinderen bleef zij tot 1996 een voltijdse taak uitoefenen in de firma Dierickx. In een kranteninterview op 4-10-84 verklaarde zij: ‘Bij de geboorte van de jongste ben ik van het kantoor naar de kraamkliniek gegaan en vandaar terug naar het kantoor. Ik vond het daar rustiger dan thuis.’ Zij waakte zorgvuldig en met talent over het gezin en de zaak. Zij stierf op 29 juni 1999.
OVERVALLEN OP HET BIJKANTOOR 1983, 1989 EN 1998
IN
O
18.12
P DINSDAG
11
OKTOBER
1983
OM
BETRADEN
TWEE GEMASKERDE MANNEN HET WISSELKANTOOR. Gaby Van den Broeck zag een dreigende revolver, drukte onmiddellijk op de alarmknop en rende de trap op. Een van de rovers gaf haar een slag met zijn wapen.
Buren, die bij het horen van het alarm kwamen kijken, zagen de overvallers in een wagen met Nederlandse nummerplaat stappen. Zij konden de nummerplaat noteren. De wagen werd twintig minuten later leeg teruggevonden. Het spoor naar de overvallers is in Amsterdam doodgelopen. De dieven zijn niet rijker geworden. Zij lieten een sporttas in het kantoor achter. De bediende die in het lokaal aanwezig was, heeft lange tijd een gevoel van onveiligheid gehad. De reactie van Gaby Van den Broeck kan moedig genoemd worden maar had kwalijke gevolgen. De slag op haar hoofd, zo bleek later, had haar capaciteit om geuren en smaken te onderscheiden sterk verminderd. Het winkelhuis in de Statielei heeft na de aankoop in 1966 grondige veranderingen ondergaan om het functioneler en veiliger te maken. Op 29 juni 1989, de voorlaatste dag van de verbouwingswerken, liepen drie gemaskerde mannen naar de eerste verdieping waar de cliënten tijdelijk werden ontvangen. Het was nog geen negen uur. Beneden werden nieuwe vloertegels gelegd en
26
daarom was de volledige voorraad vreemde bankbiljetten uit de koffers gehaald. De overvallers vonden onmiddellijk een belangrijke buit. Zij verlieten het gebouw zonder dat de arbeiders beneden iets gemerkt hadden. De dieven zijn nooit gevonden en de verzekering betaalde een vergoeding van tweederde van de schade. De twee bedienden die aanwezig waren schrokken hevig maar werden niet gekwetst. Nadien zijn in de kantoren van de firma Dierickx heel strenge veiligheidsmaatregelen genomen.
Een jaar later werd het gehuurde winkelhuis in de Statielei 117 openbaar te koop gesteld. Voor Wilfried Dierickx was het ondenkbaar om de goede ligging van het bijkantoor prijs te geven. Er was echter geen geschreven huurcontract en de nieuwe eigenaar kon de firma Dierickx verdrijven. Een strategie werd uitgedacht om op ‘vriendelijke’ wijze eventuele kopers af te schrikken. Het lukte, want op 21 juni 1966 werd het pand voor 1,46 miljoen frank toegewezen. De Statielei was toen reeds een dure winkelstraat.
Een derde snelle overval had plaats op 28 juli 1998. Een man belde aan en liet twee gemaskerde handlangers binnen. Het geld van een recente storting lag nog op de lokettafel en werd meegenomen. De gestolen wagen werd vlug teruggevonden, maar verdere sporen waren er niet.
Het ontbreken van een eigen kofferzaal werd als nadelig ervaren. Elke dag voor 16 uur moesten de effecten naar de kluis in een bank gebracht worden, terwijl het kantoor tot 18 uur open bleef. Op 8 mei 1972 werd nummer 44 in de Kasteelpleinstraat voor 500.000 frank gekocht en op 27 oktober werd aan de achterzijde in de Welvaartstraat het woonhuis 45 voor 425.000 frank aangeschaft. De samenvoeging van de drie huizen maakte het mogelijk om een gebouw met kofferzaal en inrit vanuit de Welvaartstraat naar een ondergrondse garage te bouwen. Op 27 maart 1976 werd het appartementsgebouw Kasteelpleinstraat 44-46 met het kantoor Dierickx op het gelijkvloers ingehuldigd. Het gezin Dierickx–Van den Broeck betrok de drie hoogste verdiepingen. Op 20 november 1987 werd huis nummer 48 voor 750.000 frank gekocht. Na afbraak en wederopbouw vormde het een geheel met de nieuwbouw van 1976. De building kreeg aldus een gevelbreedte van 15 meter in de Kasteelpleinstraat.
HUIZEN
KOPEN EN VERBOUWEN
I
KASTEELPLEINSTRAAT 52 WAS ER LOUIS, WILFRIED DIERICKX EN ANNA VERNIMMEN, DIE SINDS 1947 BEDIENDE WAS. Het echtpaar Dierickx–Van den Broeck kocht enkele huizen om de groei van de firma te bestendigen. N HET KANTOOR IN DE
NIET VEEL PLAATS VOOR
Op 1 februari 1965 kon het winkelhuis 46, 63m2 groot voor 400.000 frank worden gekocht. Met wat kleine verbeteringen aan de gevel en de voordeur leek het al meer op een echt kantoor. Een lichtreclame ‘WISSEL’ moest de aandacht van de passanten trekken.
27
KASBONS Ten behoeve van de firma van Wouter Dierickx ‘Grafiek & Animation’ werd het woonhuis Welvaartstraat 43 voor 1,5 miljoen frank gekocht. Na verbouwing vormde het een geheel met nummer 45. De prijzen van de huizen op het Zuid zaten in de lift. In de loop van de negentiger jaren nam de firma stapsgewijs de volledige ruimte van de gebouwen in de Kasteelpleinstraat en de Statielei in gebruik. Met het oog op een substantiële verhoging van het eigen vermogen van de N.V. Dierickx, Leys & Cie bracht het echtpaar Dierickx-Van den Broeck op 23 juli 1997 de hoger vermelde gebouwen in voor een tegenwaarde van 37,15 miljoen frank met uitzondering van de vierde verdieping die op 30 maart 1999 gekocht werd. Getrouw aan het principe van Gaby Van den Broeck, de dochter van een architect, dat men het huis naast het eigen huis moest kopen als het aangeboden werd, kwam de vennootschap op 29 december 1999 voor 9 miljoen frank in het bezit van het onbewoonbare gebouw, Kasteelpleinstraat 40-42. Inderdaad de prijzen van de huizen op het Zuid bleven stijgen. Met de totale nieuwbouw werd in juli 2001 begonnen.
EN SPAARBOEKJES
I
LOUIS DIERICKX MET HET VERKOPEN VAN KASBONS VAN HET GEMEENTEKREDIET. Hij werd aanvaard als agent. De plaatsingscommissie van 1.25% en de eindejaarsvergoeding van 0,3% waren meer dan behoorlijk. De courtage op een beursorder bedroeg ten hoogste 0,75%.
De directie van het Gemeentekrediet gaf meer en meer de voorkeur aan gebonden agenten, al dan niet in loondienst, boven de vrijgevochten wisselagenten. Bovendien was de Bankcommissie na de omvorming van wisselagent in beursvennootschap in 1990 van oordeel dat de cliënten duidelijk moesten weten of zij met de effectenmakelaar of met de agent van een bank of spaarkas te doen hadden.
N HET BEGIN VAN DE JAREN ZESTIG BEGINT
Het Gemeentekrediet was een dynamisch bedrijf dat zijn kasbons met enorme publiciteit ondersteunde. De gemeenten en provincies hadden van hun bankier voortdurend geld nodig voor allerhande investeringen. In het kantoor in Mortsel, meer landelijk dan Antwerpen, ontstond een flink kasboncliënteel. Wilfried Dierickx begreep dat een agentschap bij een spaarkas, Anhyp of Ippa, minder rendabel zou zijn en koesterde daarom de relatie met het Gemeentekrediet. Maar de liefde bleef niet wederkerig. Aan het statuut van agent waren extra voordelen verbonden. Het Gemeentekrediet kon de agenten, die wisselagent waren, opdrachten voor het inkopen van stadsobligaties geven. Het waren grote, eenvoudige en winstgevende beursorders. Evenmin te versmaden was de mogelijkheid om bij het Gemeentekrediet op overheidsleningen met normale ristorno's in te tekenen als de banken hun loketten voor de wisselagenten sloten en de koersen op de grijze markt opliepen. De agenten van het Gemeentekrediet plaatsten immers liever kasbons dan overheidsobligaties.
28
Boven en midden: In de firma Dierickx werden de borderellen met de hand geschreven tot in 1971 een boekhoudmachine werd aangeschaft Onder: Vanaf 1982 werden de borderellen door de computer opgesteld
Het statuut van agent van het Gemeentekrediet eindigde voor de firma Dierickx op 30 juni 1992. De ‘oranjerekeningen’ en de depositoboekjes van de cliënten werden geblokkeerd en naar een officieel agentschap overgedragen. Er stond toen ongeveer 900 miljoen frank op de rekeningen bij het Gemeentekrediet. Dat brutale afscheid bleek later heilzaam, want de firma Dierickx lanceerde met succes de eigen spaarrekeningen tegen betere voorwaarden dan de depositoboekjes.
29
ONBEPERKT
T
OEN DE TWEE BANKBEDIENDEN IN DECEMBER
1900
DIERICKX
EN
ROBRECHTS
EEN VENNOOTSCHAP IN GEZAMEN-
LIJKE NAAM OPRICHTTEN MET HET DOEL HET BEROEP VAN WISSELAGENT UIT TE OEFENEN KONDEN ZIJ HUN PERSOONLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID NIET BEPERKEN.
Nadien was Jozef-Lodewijk Dierickx als eenmanszaak financieel kwetsbaar. Bij faling zouden zowel zijn persoonlijke bezittingen als die van zijn vrouw in de massa vallen. Tijdens de dertiger jaren verzeilden vele wisselagenten door het in gebreke blijven van collega's en cliënten in diepe armoede. Wanneer Wilfried Dierickx op 6 december 1967 de eenmanszaak van zijn vader omvormde in Wilfried Dierickx en Cie, vennootschap van enkelvoudige geldschieting, met een kapitaal van 500.000 frank was hij als werkende vennoot volledig verantwoordelijk. De beide stille vennoten konden alleen hun inbreng van 50.000 frank verliezen.
1977: Wilfried Dierickx , voorzitter van de Beurscommissie van Antwerpen, kwam vaak in de pers
In de benaming van een wisselagentenfirma mocht alleen de naam van de vennoten die wisselagent waren worden vermeld. Het was immers een corporatistisch beroep. De wetgever dacht waarschijnlijk dat de verplichting om volledig financieel verantwoordelijk te zijn voor hun handelsdaden de wisselagenten tot een beter beleid zou aanzetten. De wetgever hoopte zo dat zij minder voor eigen rekening zouden speculeren met het geld van de cliënten, wat soms gebeurde. Vanaf 10 oktober 1988 telde Dierickx en Cie drie werkende vennoten, Wilfried Dierickx,
30
EEN
FINANCIEEL VERANTWOORDELIJK
Herman Hendrickx en Frans De Vrij, die hoofdelijk verantwoordelijk waren en die elk de titel van wisselagent droegen. Op 12 december 1990 werd het kapitaal verhoogd tot 10 miljoen frank. Het eigen vermogen bedroeg 46 miljoen frank en er waren reeds 22 medewerkers. De beurshervorming van april 1995 liet toe dat de banken lid werden van de Belgische beurzen en om die reden kregen de beursvennootschappen, voorheen wisselagenten, de toelating om hun personenvennootschap om te vormen in een naamloze vennootschap. Op 28 september 1995 veranderde Dierickx en Cie van commanditaire vennootschap in naamloze vennootschap. Het kapitaal werd door incorporatie van de reserves op 80 miljoen frank gebracht. Achteraf bekeken heeft het verbod om de financiële verantwoordelijkheid te beperken weinig nut gehad. Het toezicht van de Waarborgkas van de Wisselagenten heeft na 1980 een aantal hopeloze financiële toestanden aan het licht gebracht, die nadelig waren voor het cliënteel en een smaad wierpen op het beroep. Wilfried Dierickx trad viermaal op als deskundige bij de falingen van collega's met de faling Meekels in januari 1988 als de meest spectaculaire.
K
ZETEL IN DE
OPTIEBEURS
OPTIEBEURS IN AMSTERDAM VAN KOLLEM & CIE, EEN EFFECTENHUIS WAARMEE DIERICKX EN CIE
ORT NA DE START VAN DE
(E.O.E.)
NEDERLANDS
RAADDE
ZAKEN DEED, AAN OM LID TE WORDEN VAN DE NIEUWE BEURS. Met de aankoop van een zetel voor 30.000 gulden werd Dierickx en Cie in 1978 ‘public order member’, P.O.M. Er waren maar drie andere Belgische financiële instellingen die toen interesse toonden voor de optiehandel.
Onmiddellijk werd het duidelijk dat de uitvoering van optieorders, het berekenen van de margin of waarborgvereiste en het verzamelen van de recente koersen van de effecten die als zakelijk pand gedeponeerd waren, geen sinecure was. De activiteit in opties werd gedurende een paar jaar op een laag pitje gehouden. Herman Hendrickx, die op 1 juni 1981 in dienst was getreden, werd als jonge economist met de organisatie van de optiehandel bij Dierickx en Cie belast. Een efficiënte bewaking van de risico’s veronderstelde een betrouwbare computerverbinding met de clearingmember in Amsterdam. Bart Dierickx, oudste zoon van Wilfried Dierickx, was ingenieur electronica en kon tijdens spannende weken alle softwareproblemen oplossen. Tijdens de crash van 19 oktober 1987 was er op de meeste beurzen paniek en grote verwarring. Bij Dierickx en Cie gingen enkele beurs- en optieorders de mist in, wat een paar miljoen frank verlies veroorzaakte.
31
Het was een harde leerschool voor diegenen die de crash van 1929 niet hadden meegemaakt. De belangstelling voor opties bleef toenemen en in 1988 haalde een zetel van de E.O.E. een verkoopswaarde van meer dan 11.000.000 frank. De firma Dierickx en Cie werd een bekende specialist in opties en Herman Hendrickx gaf talrijke voordrachten over die materie. Vele nieuwe beleggers uit heel Vlaanderen namen contact met de firma. Dierickx en Cie overvleugelde de concurrentie inzake snelheid van uitvoering en afwikkeling van optieorders. Aan de oorsprong van dat succesverhaal lag de goede raad van een effectenmakelaar in Amsterdam tijdens een toevallig bezoek.
TWEE BEURSVENNOOTSCHAPPEN 1996
D
IERICKX EN
CIE
FUSEREN IN
WAS ER NIET OP UIT OM BIJKANTOREN
OP TE RICHTEN. Het kantoor in de Statielei volstond. Het potentieel aan beleggers was groot genoeg in Antwerpen. Wilfried Dierickx hechtte veel belang aan interne controle en die zou met kantoren in andere steden moeilijker worden.
Op 15 december 1929 werd de firma Govaerts & Verbeeck opgericht en vestigde zich als wisselagent in de Vrijheidstraat 60. Na het overlijden van Victor Govaerts in 1959
trad Fernand Leys toe als gecommanditeerde vennoot. De firma heette voortaan R. Verbeeck & Cie. Rond Verbeeck, Leys & Cie, dynamisch geleid door Monique Leys, hadden zich een aantal effectenmakelaars verzameld wat in 1988 leidde tot de oprichting van de beursvennootschap De Vroey, Leys, Verset, Keusters, Verbeeck, G.C.V., later ‘Associated Brokers’ genoemd, met als activiteit de uitvoering van orders op de Beurs van Brussel in opdracht van de vennoten. In het begin van 1995 was er overleg tussen een aantal effectenmakelaars en Monique Leys met het oog op de oprichting van een gemeenschappelijk beursvennootschap. De discussie betreffende de leiding, de organisatie en de individuele vergoedingen verliep stroef. Het werd duidelijk dat een fusie tussen Dierickx en Cie en Verbeeck, Leys & Cie een betere oplossing was. Beide firma's waren inzake cliënteel complementair en er was op gebied van optieverrichtingen en buitenlandse orders een goede samenwerking. Vele beursvennootschappen waren te klein en werden door banken opgekocht. De fusie was een waarborg voor onafhankelijkheid. De medewerkers van beide firma's hadden mekaar tijdens zaalvoetbalwedstrijden leren kennen. Op 27 september 1995 verscheen in de Tijd een artikel over de nakende fusie tussen Dierickx en Cie en Verbeeck, Leys & Cie. De delicate besprekingen betreffende de benaming van de gefuseerde vennootschap, de keuze van de computer en van de boekhoudkundige organisa-
tie en de samenstelling van het directiecomité, werden snel afgerond. Er zouden geen medewerkers afvloeien. Aan Dirk Smets, de bedrijfsrevisor, werd de opdracht gegeven beide fuserende vennootschappen te waarderen. Zijn voorstel, inhoudend een verhouding 80% en 20%, werd onmiddellijk aanvaard. De familie Dierickx-Van den Broeck kreeg 60% van de aandelen toegewezen, Herman Hendrickx en Frans De Vrij elk 10% en Monique Leys 20%. Het kapitaal bedroeg 152.100.000 frank.
Gaby Van den Broeck speelt orgel tijdens een personeelsfeest in 1989
VROUWEN Met ingang van 1 januari 1996 bestond het directiecomité van Dierickx, Leys & Cie uit twee afgevaardigd bestuurders, Herman Hendrickx en Monique Leys, en de leden Frans De Vrij en Marleen Dierickx. Wilfried Dierickx trok zich terug uit het dagelijks bestuur en werd voorzitter van de raad van bestuur. Gaby Van den Broeck droeg de leiding van het kantoor in Mortsel over aan haar oudste dochter Marleen Dierickx. Op 30 september 1997 werden de kantoren van Verbeeck & Leys in de Justitiestraat 31 te Antwerpen gesloten en daarmee werd de volledige integratie gerealiseerd. Michel Verset bleef als aangehecht effectenmakelaar verbonden aan Dierickx, Leys & Cie. Voor de fusie had Monique Leys de participatie van Georges Verbeeck in Verbeeck, Leys & Cie overgekocht . Hij werd lid van de raad van bestuur. Georges Verbeeck overleed op 5 mei 1998. Hij was 66 jaar.
WORDEN WISSELAGENT
T
OT IN DE EERSTE HELFT VAN DE TWINTIGSTE EEUW WAS DE
BEURS EEN BASTION VAN MANNEN. De Beurs van Parijs weigerde nog in 1960 de toegang aan vrouwen.
Bij het begin van de carrière van JozefLodewijk Dierickx stond zijn echtgenote Eulalie Kalkers aan het loket van hun wisselkantoor als hij naar de beurs was. De kinderen speelden in de achterkamer of studeerden op de eerste verdieping. Wanneer de firma in de Tolstraat gevestigd was, bleef Eulalie meer op de achtergrond. Er waren immers de twee zonen die hun vader hielpen. De echtgenote van Louis Dierickx, Henriette Daems, had weinig vertrouwen in de toekomst van de beurs. Na de overgang van familiale welstand naar een bescheiden inkomen wegens de beurscrash van 1929 concentreerde zij zich helemaal op de opvoeding en de vorming van haar drie zonen, Ludo, Wilfried en Guido.
Fernand Leys, zaakvoerder bij R. Verbeeck & Cie 32
33
In de jaren vijftig en ook daarna volgden meer en meer jonge vrouwen hogere studies. Niet iedereen zocht een loopbaan in het onderwijs. Gaby Van den Broeck verwierf op 21 januari 1972 de titel van wisselagent. Zij was wellicht de eerste vrouwelijke wisselagent in België die het beroep actief uitoefende. Gedurende tweeëndertig jaar combineerde zij op voortreffelijke wijze de zorg voor een groot gezin met de leiding van het bijkantoor in de Statielei. De strategie van de firma werd door het echtpaar Dierickx–Van den Broeck bepaald. In oktober 1988 werden Herman Hendrickx en Frans De Vrij bij het dagelijks bestuur betrokken. Monique Leys was het voorbeeld van een verdere emancipatie van de vrouw op de beurs. Op 12 mei 1978 verwierf zij de titel van wisselagent en op 1 december 1979 werd zij werkende vennoot en drijvende kracht in de firma Verbeeck & Leys. Met haar licentiaatsdiploma in de hand was zij bij Verbeeck & Cie in dienst getreden waar haar vader, Fernand Leys, zaakvoerder was. Toen hij op 54-jarige leeftijd na een korte ziekte op 20 juli 1975 stierf, moest zij als 24-jarige zijn taken overnemen. Marleen Dierickx, licentiate in de sociologie, werd in 1993 na de reglementaire stage erkend als effectenmakelaar. Op 1 januari 1996 werd zij lid van het directiecomité van de gefuseerde beursvennootschap Dierickx, Leys & Cie N.V. Het familiale karakter van de firma was aan het verdwijnen.
34
Het gezond verstand en de Europese richtlijnen konden niet meer dulden dat effectenmakelaars met hun beursvennootschap bankier speelden. Sinds mensenheugenis konden zij het geld van de cliënten gebruiken om andere cliënten te financieren of om voor eigen rekening te speculeren. De tweede beurswet van 4 april 1995 verplichtte de segregatie van de cliëntentegoeden. De effectenmakelaars voerden voortaan beursorders uit zonder kredietverlening, zoals het gebruik in het buitenland. Monique Leys, Herman Hendrickx en Marleen Dierickx
De emancipatie van de vrouw in de firma Dierickx, Leys & Cie wordt het duidelijkst onderlijnd door de huidige samenstelling van het directiecomité: een man en twee vrouwen, Herman Hendrickx, Monique Leys en Marleen Dierickx.
HET
S
STATUUT VAN EFFECTENBANK IN
Men kon niet zeggen dat na 1995 de controle van de Commissie op beursvennootschappen minder streng zou zijn dan op banken. Maar de regels van de bankboekhouding waren meer aangepast aan de activiteit van een beurslid dan het gemeen boekhoudrecht. Bovendien gaf de benaming ‘effectenbank’ internationaal meer prestige dan ‘beursvennootschap’.
Twee effectenmakelaars, Marc Corluy en Wilfried Dierickx, ijverden voor de invoering van het statuut van effectenbank naar het Nederlandse model van ‘Effectenkredietinstelling’. Een effectenbank is een kredietinstelling onderworpen aan alle bankvoorschriften en gespecialiseerd in de effectenhandel. Vermits een effectenbank meestal uit een beursvennootschap ontstaat, is de effectenadministratie er beter ontwikkeld dan bij algemene banken.
1999
INDS DECENNIA WAS ER EEN NAIJVER TUSSEN BANKEN EN
WISSELAGENTEN. In de naoorlogse periode verminderde het aantal wisselagenten sterk. Met hun groeiend kantorennet bestreken de banken het hele land en kregen een ruim contact met de beleggers. Wanneer na 1990 de belangstelling voor aandelen toenam ten nadele van kasbons werd het beursmonopolie van de in beursvennootschappen omgevormde wisselagentenfirma's hinderlijk voor de banken die stonden te dringen om op de beursvloer te komen.
In de loop van 1998 werd onder toezicht van Wilfried Dierickx de software voor de bankboekhouding en voor de digitale rapportering ontwikkeld. Zoals gebruikelijk bij de firma Dierickx werd alles in eigen huis geprogrammeerd. De Commissie voor het Bank- en Financiewezen onderzocht de organisatie en de solvabiliteit van de firma en verleende op 19 januari 1999 de erkenning van effectenbank. Bevrijd van de verplichtingen van de segregatie kon Dierickx, Leys & Cie de gelddeposito's van het cliënteel beter beheren en hoger vergoeden.
De computerschermen zijn onmisbaar in de tradingafdeling
35
Wilfried Dierickx
NAWOORD De financiële markten waarin de firma Dierickx opereerde kenden de laatste honderd jaar diepgaande veranderingen. De eerste dertig jaar werden gekenmerkt door het ultraliberalisme, soms zelfs door bandeloosheid. Van de ernstige wisselagenten, zoals mijn grootvader, werd een aangeboren fatsoen in zaken verwacht. De wetgever kende toen het begrip ‘deontologie’ onvoldoende. Na de crash van 1929 werd de planeconomie in het openbaar beleid opgenomen. Tijdens de volgende decennia werd de beurs als gevaarlijk voor de gewone man afgeschilderd. Het was zelfs verboden om de koersen van de termijnmarkt op de radio voor te lezen. Mijn vader hield echter van zijn beroep en zette moedig door. In 1956 was de toenmalige voorzitter van de Beurscommissie, professor Bastin, verwonderd dat
36
iemand zoals ik, met een hoger diploma, naar de beurs wilde komen. Er zouden immers weldra geen wisselagenten meer nodig zijn. In 1985 veranderde de publieke opinie tegenover de beurs grondig. Het beleggen werd wereldwijd een haast industriële activiteit. Terwijl honderden wisselagenten in Antwerpen de laatste zeventig jaar afhaakten, bleef de firma Dierickx zich voortdurend aanpassen. De effectenbank Dierickx, Leys & Cie is nu een klein radertje in de enorme sector van de beleggingsindustrie. Het voortbestaan en de groei van de zaak wordt niet bepaald, noch gemeten door de kracht van de computers, door het aantal telefoonlijnen of internetverbindingen en evenmin door de omvang van de kantoren, maar wel door de kwaliteit van de medewerkers. Het aanwerven van jonge mannen en vrouwen, die recht van
37
school komen, is een aangename bezigheid maar schept verwachtingen en grote verantwoordelijkheden. Men moet een ploeg vormen. Het sollicitatiegesprek betreft in feite één vraag: kom je graag bij Dierickx werken? De firma moet dan maar zorgen dat de betrekking comfortabel en boeiend is. Want de rijkdom van Dierickx, Leys & cie is de lange ervaring van de meeste medewerkers. In de loop der jaren hebben slechts een vijftal medewerkers de firma Dierickx vrijwillig verlaten. Niemand werd ontslagen. Meer dan dertig jaar steunt de firma op Frans De Vrij, die de administratie onder zijn toezicht had. Zij steunt eveneens op Francine De Swert, de eerste bediende in het bijkantoor te Mortsel, en Hilda Van Rentergem, na Anna Vernimmen, de tweede vrouwelijke bediende in Antwerpen. De gezusters Greta en Lus Vangramberen, Rik Sieps en Hilde Reniers zetten zich al meer dan twintig jaar in voor de firma. Nadien werden elk jaar één of twee leden aan de ploeg toegevoegd.
alle beursleden wordt door revisoren gecontroleerd. De rapporten gericht aan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen gaan meer in detail. Het grote verschil met honderd jaar geleden is een betere bescherming van de belegger tegen misleidende adviezen. De controle op de financiële informatie wordt strenger. Maar wetten en reglementen volstaan niet. Dierickx, Leys & Cie noemt zich onafhankelijk. Dat betekent dat zij geen enkel beleggingsinstrument moet aanprijzen, maar zelf kan kiezen op basis van ernstige beleggingscriteria. Dankzij een hoge rendabiliteit van de firma is er geen dwang om beursorders te forceren. De belangen van de cliënten staan voorop. Dat is ook de weg die Dierickx, Leys & Cie de volgende honderd jaar zal blijven volgen.
WILFRIED DIERICKX VOORZITTER VAN DE RAAD VAN BESTUUR
Herman Hendrickx was de eerste licentiaat die in 1981 voor een carrière bij de firma Dierickx koos. Hij is een sportieve kerel die ook in het sociale leven van Sint-Rochus in Deurne een actieve rol speelt. De combinatie van universitaire kennis, eigen studie en jaren ervaring zijn onmisbaar in zijn functie van voorzitter van het directiecomité.
AANGROEI EIGEN VERMOGEN FIRMA ‘DIERICKX’ EIGEN VERMOGEN 1.1.1968 1.1.1969 1.1.1970 1.1.1971 1.1.1972 1.1.1973 1.1.1974 1.1.1975 ……. 1.1.1982 1.1.1983 1.1.1984 1.1.1985 1.1.1986 1.1.1987 1.1.1988 1.1.1989 1.1.1990 1.1.1991 1.1.1992 1.1.1993 1.1.1994 1.1.1995 1.1.1996 1.1.1997 1.1.1998 1.1.1999 1.1.2000 1.1.2001 30.6.2001
0 500.000 500.000 500.000 500.000 500.000 500.000 500.000 ……. 500.000 500.000 6.230.928 6.760.327 7.579.403 11.616.353 13.902.443 20.456.428 41.952.046 45.600.000 46.904.831 58.993.166 80.570.109 103.540.392 115.402.191 173.775.548 265.151.104 320.323.685 354.313.561 472.058.565 528.389.840 (6)
NETTOWINST 628.743 223.813 312.618 776.321 717.748 1.082.569 893.691 1060.546 ……. 3.590.963 4.867.248 1.269.749 3.307.301 6.525.175 4.774.315 9.042.209 12.983.843 8.290.585 11.341.385 13.590.568 24.326.943 22.970.283 11.861.799 27.072.737 55.475.556 84.762.581 54.944.583 128.659.287
INBRENG IN SPECIËN
AANTAL MEDEWERKERS
500.000 (5)
5.350.000 (1)
17 20 20 22 4.150.000 (2)
21
29.021.630 (3) 62.100.000 (4)
33 39 43 43
(1) stortingen in speciën voor intekening op FV–aandelen (2) omzetting converteerbare obligatie van 1988 (3) verhoging door fusie met Verbeeck, Leys & Cie (4) inbreng gebouwen (37.150.000) contanten (24.950.000) (5) oprichting V.E.G. Wilfried Dierickx en Cie (6) of 13.098.442 euro
De reglementering van de effectenhandel is na 1990 veel strenger geworden. De solvabiliteit van
38
39
30.12.1900 Overeenkomst tussen Jozef-Lodewijk Dierickx en Florimond Robrechts. 5.1.1901 De vennootschap Dierickx et Robrechts start. 11.1.1901 Jozef-Lodewijk Dierickx wordt wisselagent. 1905 Einde associatie Dierickx et Robrechts. 1919 Jozef-Lodewijk Dierickx huurt een groot herenhuis in Tolstraat 83. 1928 Aankoop Tolstraat 83 voor 400.000 frank.
HISTORISCH OVERZICHT
1931 Marcel Dierickx verlaat het kantoor van Jozef-Lodewijk Dierickx. Louis Dierickx blijft bediende. 1935 De grote bank- en beurshervorming 2.2.1942 Jozef-Lodewijk Dierickx overlijdt. Hij was 74 jaar. 17.2.1942 Louis Dierickx begint opnieuw in de Kasteelpleinstraat 52. 15.1.1945 Een V-bom valt in de Welvaarstraat met kleine schade in de Kasteelpleinstraat 52. 1947 Anna Vernimmen komt op het bureel helpen. 1953 In juni helpt Wilfried Dierickx op het bureel wegens een hartaanval van Louis Dierickx.
1956 Einde september zwaait Wilfried Dierickx af van het leger en gaat op het bureel werken als helper van zelfstandige. 12.12.1959 Wilfried Dierickx neemt de vloer over van het wisselkantoor Statielei 117 te Mortsel van weduwe Van Goethem voor 30.000 fr. 18.2.1960 Wilfried Dierickx wordt wisselagent. 1961 Eerste lening in ERE (Sacor) geplaatst in cliënteel. De beroemde rekenmunt. 9.12.1963 Gaby Van den Broeck treedt in dienst, ingeschreven op de beurs als bediende van de firma Louis Dierickx. 1.2.1965 Het winkelhuis Kasteelpleinstraat 46 (63m2) wordt voor 400.000 fr. gekocht. 1.1.1966 Georges Verbeeck en Fernand Leys worden werkende vennoten in Verbeeck & Co, de firma van Robert Verbeeck. 21.6.1966 De Statielei 117, 85m2 groot, wordt op een openbare verkoop gekocht voor 1,46 miljoen frank. 10.11.1967 Oprichting Waarborgkas van de Wisselagenten. 6.12.1967 De V.E.G. Wilfried Dierickx en Cie wordt opgericht met een kapitaal van 500.000 fr. 12.2.1968 Frans De Vrij treedt in dienst. 6.7.1970 Louis Dierickx overlijdt op zeventigjarige leeftijd.
40
41
1.1.1971 Wilfried Dierickx wordt lid van de Beurscommissie van Antwerpen. 7.3.1971 Hij wordt bestuurder van VZW Capenberg. 21.1.1972 Gaby Van den Broeck wordt erkend als wisselagent. 8.5.1972 Kasteelpleinstraat 44 wordt voor 500.000 fr. gekocht. 27.10.1972 Welvaartstraat 45 wordt voor 425.000 fr. gekocht. 6.8.1973 De plannen van de nieuwbouw Kasteelpleinstraat 44-46 zijn klaar. 20.7.1975 Fernand Leys, vader van Monique Leys overlijdt. Hij was 54 jaar. 27.3.1976 De nieuwbouw Kasteelpleinstraat 44-46 wordt ingehuldigd. 1.1.1976 Wilfried Dierickx wordt tot voorzitter van de Beurscommissie gekozen. Zijn mandaat loopt 12,5 jaar van 1976 tot 1981 en van 1984 tot juli 1990. 4.1.1977 De statuten van Dierickx en Cie worden gewijzigd en vennoten worden opgenomen. 14.11.1977 Verbouwing kantoor Statielei. 1.7.1978 NCR299 boekhoudmachine wordt operationeel. Lidmaatschap van de Optiebeurs in Amsterdam. 12.5.1978 Monique Leys wordt erkend als wisselagent. 1.12.1979 De commanditaire vennoten van Verbeeck, Leys & Cie zijn voortaan Monique Leys en Georges Verbeeck.
20.10.1980 EBES (1555) en Intercom (1180) bereiken laagste koers wegens plannen van belastingen op de winsten van intercommunales. 30.1.1981 De eerste computer Altos wordt aangekocht. 1.6.1981 Herman Hendrickx treedt in dienst. 22.1.1982 De inhuldiging vernieuwde lokalen van de Beurs van Antwerpen. 21.12.1983 Kapitaalsverhoging tot 5.850.000 frank met storting in speciën. 11.8.1983 Invoering van de 25% bevrijdende roerende voorheffing. 13.9.1983 Codalux wordt in Luxemburg opgericht. Dierickx en Cie neemt een participatie van 19,5% in die wisselagentenfirma. 1.1.1985 Monique Leys wordt lid van de Beurscommissie van Antwerpen. 2.1.1986 Marleen Dierickx treedt in dienst. Effectenboekhouding op computer. 19.11.1986 Waarborgkas wordt eindelijk operationeel. Wilfried Dierickx wordt bestuurder. 20.11.1987 Kasteelpleinstraat 48 wordt gekocht voor 750.000 fr. 4.4.1987 Verbeeck & Leys verhuist van de Huidevetterstraat naar de Justitiestraat 30. 8.7.1987 Herman Hendrickx wordt wisselagent. 27.1.1988 G. Meekels & Cie wordt in faling verklaard. Wilfried
42
Dierickx aanvaardt eerste mandaat als deskundige. 1.9.1988 CATS-handelssysteem gaat van start. 10.10.1988 De vennootschap Dierickx heeft drie werkende vennoten. 18.11.1988 Frans De Vrij wordt wisselagent. 25.2.1988 Oprichting nieuwe gemeenschappelijke vennootschap De Vroey, Leys, Verset, Keusters, Verbeeck G.C.V. 4.12.1990 Eerste beurswet. Oprichting beursvennootschappen. Prudentiële controle door Interventiefonds. 18.12.1990 Kapitaalsverhoging tot 10 miljoen frank. Eigen vermogen: 46 miljoen frank en 22 medewerkers. 1.1.1991 Wilfried Dierickx wordt lid van de Beurscommissie van Brussel. 6.7.1992 Welvaartstraat 43 wordt gekocht voor 1,5 miljoen frank. 30.6.1992 GMKT onttrekt de O.R.-rekeningen en D.B.-boekjes aan de firma, einde statuut van agent-Gemeentekrediet. 1993 Marleen Dierickx wordt erkend als wisselagent. 1994 Aankoop van krachtige Unix-computers XLB en XLA van IBC. 30.9.1994 Liberalisering van de beurscourtages. 6.4.1995 Tweede beurswet. Banken komen op beursvloer. 27.9.1995 Het bericht verschijnt in FET over de nakende fusie met Verbeeck, Leys & Cie. 28.9.1995 De V.E.G. wordt omgevormd in NV en het kapitaal gaat door incorporatie van reserves van 10 naar 80 miljoen frank.
18.12.1995 Gaby Van den Broeck verlaat raad van bestuur. Wilfried Dierickx en Herman Hendrickx worden afgevaardigd bestuurder. Monique Leys wordt lid van de raad van bestuur van de Beurs van Brussel en Belfox. 1.1.1996 De fusie is een feit. Directiecomité bestaat uit Herman Hendrickx, Monique Leys, Frans De Vrij en Marleen Dierickx. 31.5.1996 Dierickx, Leys Luxembourg S.A. wordt opgericht met een kapitaal van 25 miljoen frank. 24.7.1997 De gebouwen Kasteelpleinstraat, Welvaartstraat en Statielei worden ingebracht samen met 24,95 miljoen frank. Het kapitaal bedraagt 152,1 miljoen frank. 5.5.1998 Georges Verbeeck overlijdt. Hij was 66 jaar. 28.1.1999 Kapitaal wordt verhoogd met reserves tot 6.000.000 EUR. 19.1.1999 Commissie voor het Bank- en Financiewezen erkent Dierickx, Leys & Cie als effectenbank. 30.3.1999 Verkoop van 4de verdieping (3.000.000fr.) Kasteelpleinstraat aan Dierckx, Leys & Cie. Aldus is het gebouw Kasteelpleinstraat 44-48 volledige eigendom van de firma. 29.6.1999 Gaby Van den Broeck overlijdt. Zij was 65 jaar. 23.9.1999 De eigen bevek Transparant wordt gelanceerd. 29.12.1999 Aankoop van gebouw Kasteelpleinstraat 40-42 voor 9 miljoen frank. 22.9.2000 Oprichting Euronext N.V.
43
PRIMAIRE
BIBLIOGRAFIE
BRONNEN
Stadsarchief Antwerpen MA 2918/173 (Garde Civique D’Anvers. Division D’artillerie.4e Batterie 1914) Stadsarchief Antwerpen MA (Adresboek van de provincie Antwerpen. 1899-1960) Handelsregister van Antwerpen (Handelsregisternummer 17842 Jozef-Lodewijk Dierickx) Archief van de Beurs van Antwerpen (Register van de ingeschreven wisselagenten van de Beurs van Antwerpen) Archief van de Beurs van Antwerpen (Lijsten van de ingeschreven wisselagenten van de beurs van Antwerpen per jaar) Archief van de Beurs van Antwerpen (Correspondentie van Jozef-Lodewijk Dierickx en Louis Dierickx met de Beurs van Antwerpen) Kadaster (Registratie der eigendommen Dierickx Lodewijk-Jozef en Kalkers Eulalie)
INTERVIEWS Nelly Dierickx, dochter van Jozef-Lodewijk Dierickx en zus van Louis Dierickx Luc Dierickx, kleinzoon van Jozef-Lodewijk Dierickx en zoon van Marcel Dierickx Ludo Dierickx, kleinzoon van Jozef-Lodewijk Dierickx en zoon van Louis Dierickx Guido Dierickx, kleinzoon van Jozef-Lodewijk Dierickx en zoon van Louis Dierickx Wilfried Dierickx, kleinzoon van Jozef-Lodewijk Dierickx, zoon van Louis Dierickx en voorzitter van de raad van bestuur
44
Emiel Swaelen, kleinzoon van Jozef-Lodewijk Dierickx Anita Swaelen, kleindochter van Jozef-Lodewijk Dierickx Henriette Daems, vrouw van Louis Dierickx en dochter van Louis Daems Cecilia Daems, schoonzus van Louis Dierickx en dochter van Louis Daems Interview met Theo Goossens, buurjongen van de familie Dierickx-Claes in Koningshooikt en cliënt van het kantoor in Mortsel Maria Van Boeckel, cliënt van het kantoor in Mortsel Gesprekken met Frans De Vrij, Monique Leys en Herman Hendrickx
LITERATUUR Dieltjens Frans, Geschiedenis van de Fondsen- en Wisselbeurs van Antwerpen. De Antwerpse Wisselagenten en hun Handel, Antwerpen, 1955. De Clercq Geert, Ter Beurze. Geschiedenis van de aandelenhandel in België. 1300-1990, Brugge, 1992. Jubileumboek. Sint-Gummariuscollege 1880-1980. Lier, 1980. Jack Verstappen, Encyclopedie van het Antwerpse toneel- en muziekleven, Antwerpen, 1990. Coenen R, De politieke en sociale gebondenheid van de Antwerpse Burgerwacht, 1830-1914 in Tijdschrift voor Militaire Geschiedenis, XIX, december 1971, p. 339.
45
Van wisselagent tot effectenbank 1901-2001 Dierickx, Leys & Cie
COLOFON Auteurs: Liesbeth Dierickx en Wilfried Dierickx Eindredactie: Tina Praats Vormgeving: Linde Desmet Cover: Marinus van Reymerswaele, De geldwisselaar en zijn vrouw, ca. 1534 Foto’s | beeldmateriaal: Archief, Wim Danneels Drukwerk: Emico Antwerpen 2001
46
47