Oscar Westers
Van uitspatting naar uitspanning? Veredeling van volksvermaken in Vlaardingen, 1904-1932
In de zomerdagen van 1904 leerde de Zuidhollandse visserijstad Vlaardingen een nieuwe vereniging kennen met een merkwaardige naam en een n o g merkwaardiger geschiedenis: Flardinga, bijgenaamd Vereeniging tot Veredeling van Volksvermaken. De aandacht voor dergelijke verenigingen voor volksvermaken is de laatste j a r e n aanzienlijk geweest; het aantal artikelen 1
hierover is groter dan Leenders onlangs i n Holland wilde doen geloven. De volksvermaakverenigingen deinen mee met de nogal excessieve belangstelling van de laatste twee decennia voor het 19e-eeuwse beschavingsoffensief. Daar zou zelfs tot vervelens toe over geschreven 2
zijn. Tot n u toe is die aandacht voor het beschavingsoffensief, en n o g sterker voor de verenigingen voor volksvermaken, echter hoofdzakelijk beperkt gebleven tot de 19e eeuw. Ten o n rechte, zo blijkt uit de verwikkelingen r o n d Flardinga. Verenigingen voor volksvermaken waren er i n allerlei soorten e n maten, maar een d i n g hadden ze gemeen: allemaal wilden ze door hen 'beschaafd' geachte vormen van vrijetijdsbesteding ingang doen vinden bij bredere lagen van de bevolking dan i n h u n tijd gebruikelijk. Zo trachtte men de doelgroep weg te h o u d e n van m i n d e r beschaafde vermaken als kermis, kaartspel en kroeg. Die doelgroep werd gezocht onder geschoolde arbeiders, maar het waren vaak lieden uit de middengroepen die zich daadwerkelijk aangesproken voelden. H e t begrip 'volk' was nogal rekbaar. Volgens Helsloot, de voornaamste onderzoeker op dit terrein, leidden de verenigingen na 1900 een gemarginaliseerd bestaan. Daarom heeft hij de 20e eeuw i n zijn publicaties bewust buiten beschouwing gelaten. O o k de achterban, te vinden onder progressief-liberalen, raakte na 1900 i n de verdrukking door de oprukkende verzuiling. Maar de doelstelling van de verenigingen bleef onverminderd actueel, niet i n de laatste plaats wegens de toenemende vrije tijd. 3
Reden genoeg o m de eerste decennia van de 20e eeuw eens stevig onder de loep te nemen. Als zoeklicht kan dienen het verzuilingsonderzoek dat G r o o t heeft verricht i n Naaldwijk. H i j keek ook naar de vermaaksector i n de j a r e n 1850-1930. Drie factoren speelden i n deze sector op steeds wisselende wijze op elkaar in: het (verzuilende) verenigingsleven, de overheid en de commercie. G r o o t concludeert dat het verenigingsleven zich i n de 20e eeuw staande wist te houden en dat met name de socialistische verenigingen het beschavingsoffensief tot een suc4
1
V g l . J ó s L e e n d e r s , ' V e r e e n i g i n g v o o r V o l k s v e r m a k e n te H o o r n 1 8 7 0 - 1 8 9 6 ' , Holland
29 (1997) 257-273, aldaar 2 5 7 .
V o o r n a a m s t e titels, n i e t d o o r L e e n d e r s g e n o e m d : A . A . R . V e r h e i j e n e n P.J. H u i z i n g a , 1'h'st in Gruno's boek uitgegeven ter gelegenheid
van liet 100-jarig
beslaan
van de Vereeniging
voor Volksvermaken
1 9 7 4 ) ; G e r r i t W i l d e n b e e s t , ' V a n q u a n s e l b i e r n a a r o r a n j e b i t t e r ' , Sociologisch
Tijdschrift
straten!
le Groningen
Gedenk-
(Groningen
I'S ( 1 9 8 6 ) 4 9 - 8 2 ; J o h n H e l s l o o t ,
' V e r b ü r g e r l i c h u n g i n d e r Praxis. Vortrage u n d Ausstellungen d e r Volksbildungsvereine i n L e e u w a r d e n u n d M i d d e l b u r g 1 8 6 4 - 1 9 0 0 ' , i n : T . D e k k e r c . a . ( r e d . ) , A usbrciluug
biirgerluher
Kutlnr
in den rsiederlnnden
and
Nordwesldeulschland
( M u n s t e r 1991) 57-95. 2
H e n k te V e l d e i n NRG-Handelsblad
3
H e l s l o o t , ' V e r b ü r g e r l i c h u n g ' , 5 7 - 5 8 ; T h e o B e c k e r s e n H u g o v a n d e r P o e l , Vrije tijd tussen vorming leiding
ca verinaak.
laf de studie van de vrije lijd ( L e i d e n e n A n t w e r p e n 1 9 9 0 ) ; Z i e o o k : P. d e R o o y , ' B u r g e r s e n a r b e i d e r s ' ,
scbe Geschiedenis 4
24-4-1993. Een in'Fheoreli-
2 0 (1993) 49-55.
F r a n s G r o o t , Roomsen, rechlzinnigen
en nieuiiilicliters.
Verzuiling
in een I lal la mi'se jilaltelaudsgeiueeute.
Sualdwijk
I SlO-l
030
( H i l v e r s u m 1992) 171-190.
19
Van uitspatting naar uitspanning?
Afb. 1. Voor en na de afschaffing: de kermisbestrijding belachelijk gemaakt in Universiteitsbibliotheek Amsterdam.
De Lantaarn
3 (1887).
ces maakten: ' H e t "volk" voedde zichzelf op.' Dat zijn interessante constateringen, die echter niet zijn gestoeld op een brede empirische basis. D e bronnen i n Naaldwijk zijn verre van volledig, de Vlaardingse situatie is beter gedocumenteerd. In dit artikel tracht ik de vraag te beantwoorden welke rol overheid, verenigingsleven en commercie na 1900 i n de dans r o n d het volksvermaak speelden. H o e ontwikkelden zich de 19e-eeuw.se idealen over volksveredeling ten aanzien van vrijetijdsbesteding, welke nieuwe groepen 'volksveredelaars' traden aan en hoe gingen zij met de oude boodschap om? In de maatschappelijke discussie over de veredeling van de volksvermaken stond vervanging van de kermis centraal. Sinds halverwege de 19e eeuw kwam het i n een gestaag groeiend aan5
tal Nederlandse steden en dorpen tot een kermisverbod. H e t gemeentebestuur van Vlaardingen werd geregeld (in 1880, 1891 en 1897) bestookt met verzoeken o m afschaffing door orthodoxe kerkenraden en verenigingen. Vooralsnog ketsten die steevast af op een vrijzinnige raadsmeerderheid, die de kermis het voordeel van de twijfel gaf. E e n steeds terugkerend argument was dat de raad niet geloofde i n een goed alternatief, in liberale k r i n g algemeen beschouwd als basisvoorwaarde o m tot kermisafschaffing over te gaan.
6
O r t h o d o x Vlaardingen ging inmiddels onverdroten voort. D e Christelijke Geheelonthouders
5 6
G . H . J a n s e n , Een roes van vrijheid. Kermis in Nederland (2e druk; M e p p e l en A m s t e r d a m 1987) 91-92. i -innam j
20
ramuun
1 4 - i u - l B W l ; voor e e n kort overzicht van de voornaamste kermisopinies o n d e r liberalen, vauuwmg
en «cisiciting.
'••nes i e>i>/-; ,svo ( A m s t e r d a m 1H9;>) 288-293.
Van uitspatting naar uitspanning?
Vereeniging en de jongelingsverenigingen Liefde en Vrede en Soli Deo Gloria trachtten tijdens de kermisweek van 1897 met voordrachtsavonden, lezingen en lichtbeelden te tonen dat het ook anders k o n . In 1899 werd afschaffing van de kermis een reële optie vanwege het aantreden van een conservatieve meerderheid i n de gemeenteraad. E e n jaar later kreeg de kermis haar eerste verkorting te verduren. De bevolking werd met pamfletten klaargestoomd voor de afschaffing: 'Stel u voor, gij kermisganger, dat G o d de Heere u te m i d d e n van uw kermisvreugd oproept o m voor Zijn rechterstoel te verschijnen, o m rekenschap te geven van uw rentmeesterschap. [...] H o e ontzettend, te sterven op zulk eene plaats, onder zulke omstandigheden! U i t de gruwelen van de zondedienst te worden weggerukt, o m te vallen i n de handen van den heiligen, rechtvaardigen en almachtigen G o d ! ' 7
8
9
E e n afschaffingsverzoek van de kerkenraden en christelijke corporaties v o n d i n de winter van 1904 de meerderheid van de raad achter z i c h . Dat gebeurde niet zonder slag o f stoot. Zowel binnen als buiten de raad bestond verzet. De afschaffing was een jaar eerder al een keer uitgesteld, nadat de raadsdiscussie hierover tot een volksoploop bij het stadhuis had geleid. 10
11
Fundamenteel verschil Drie maanden na het verdwijnen van de kermis ontstond Flardinga. De gang van zaken doet denken aan de afschaffing van de Amsterdamse kermis i n 1871. O o k daar werd zij voorafgegaan door een verkorting van de kermisduur en kwam het uiteindelijk tot een volksoproer. E n ook daar was een van de bijverschijnselen de oprichting van een vereniging voor volksvermaak. 12
Ondanks de ogenschijnlijke gelijkenis tussen de Amsterdamse en de Vlaardingse kermiskwestie was er een fundamenteel verschil. De afschaffing i n de hoofdstad kwam tot stand op initiatief van een liberale raadsmeerderheid, met steun van de Vereeniging tot Veredeling van het Volksvermaak. In Vlaardingen was zij het resultaat van een gecombineerd conservatief-christelijke krachtsinspanning, waar Flardinga geen r o l i n had. Flardinga werd enkele maanden n a het afschaffingsbesluit opgericht, de Amsterdamse zustervereniging i n de maanden eraan voorafgaande. D e oprichting van Volksvermaak was een offensieve actie geweest van de A m sterdamse liberale burgerij, bij de oprichting van Flardinga ging het o m lijfsbehoud. Dat blijkt vooral uit Flardinga's merkwaardige positie ten opzichte van de kermis. Waar de Amsterdamse zustervereniging gebukt g i n g o n d e r het j u k van de bijnaam 'anti-kermisb o n d ' , moest men i n Vlaardingen alle zeilen bijzetten tegen de aantijging vanuit het orthodoxe kamp, dat Flardinga een poging was o m de kermis te herstellen. De vereniging had niets met de kermis te maken, werd daarom bij de oprichting met klem gesteld. Zowel voor- als tegenstanders konden l i d w o r d e n . 13
14
7 8 9 10 11 12
13 14
Nieuwe Vlaarilingsrhe Courant 19-6 en 23-6-1897. Ibidem, 22-6-1920. Gemeentearchief Vlaardingen (hierna GAV), 12 E 350, Traktaat Kermis van de Vereeniging voor Tra/i/aalvcrs/ne/ding Vlaardingen (z.p. [Vlaardingen] 1904). GAV. \'erslugvan hel verhandelde in de ojieutiare vergaderingen van tien gemeenlerutul van Vlaardingen (1 904) 43. Nieuwe Vlaurilingsrhe Courant 20-6 en 22-7-1903. Vgl. Jansen, Roes van vrijheid, 77-81; Zie ook: Betty Dekker, 'De Vereeniging tot Veredeling van het Volksvermaak te Amsterdam, 1871-1910. Van volksverheffing tot Oranjevereniging', De Negentiende Eeuw 20 (1996) 192-204, aldaar 192-193. Gemeentearchief Amsterdam, U 00.627, Circulaire Vereeniging tot Veredeling van het Volksvermaak 22-5-1871. GAV, Arch. Flardinga, inv.nr. 1, Notulen 9-6-1904.
21
Van uitspatting naar uitspanning?
H e t beeld van een b o n d van kermisbehouders werd gevoed d o o r het lidmaatschap van een aantal prominente kermisvoorstanders. O n d e r hen bevond zich de directeur van de stoomzuivelfabriek H o l l a n d i a C H . H u m m e l i n c k , gemeenteraadslid en vanaf het begin erelid. H i j had tegen de afschaffing van de kermis gestemd, op grond van het aloude bezwaar van onvoldoende alternatieven, zoals de praktijk elders i n het l a n d volgens hem wel bewees. E e n andere Flardinga-man van het eerste uur, de politiecommissaris H.P. van Rosmalen, had tijdens de afschaffingsdiscussies tegenover de raad verklaard: 'Ontneemt men n u aan het volk de kermis, dan zal men daardoor het misbruiken van sterken drank eerder i n de h a n d werken dan tegengaan.' V a n vervangend volksvermaak had hij evenmin een hoge pet op: ' H e t zal zijn alleen een verandering van naam, maar inderdaad hetzelfde blijven.' 15
16
Met gretigheid werd deze laatste o p m e r k i n g aangehaald door A . C . van Wingerden van de orthodoxe kiesvereniging Nederland en Oranje. H i j zag i n Flardinga niets anders dan een poging tot bevrediging van 'de zucht naar vermaak'. Daarom raadde hij de vereniging af aan de gereformeerden. O n o m w o n d e n schreef Van W i n g e r d e n dat er wel degelijk verband bestond tussen Flardinga en de verdwenen kermis: 'Hoogstwaarschijnlijk zou het, i n d i e n de kermis niet ware afgeschaft, niet tot oprichting van "Flardinga" gekomen zijn.' H i j achtte dit bewezen door Flardinga-bestuurslid A . Vogel, die zijn lidmaatschap publiekelijk had gemotiveerd met de woorden: 'De Christelijke actie heeft ons volk wat ontnomen, en naar mijn meening terecht, maar n u ligt het ook op onzen weg iets beters er voor i n de plaats te geven.' 17
Vogels woorden suggereren wellicht het tegendeel, maar de oprichting van Flardinga was niet de eerste poging van liberale zijde tot bijsturen van het volksvermaak. Het aloude Vlaardingse Nutsdepartement (1805) organiseerde sinds halverwege de 19e eeuw volksvoordrachten. H e t opleidende element stond daarbij voorop, maar toneelavonden met een aansluitend bal kwamen ook voor. Een tweede activiteit waarmee het N u t zich naar het volk toe profileerde, vormden de nijverheidstentoonstellingen i n 1878 en 1889 van ' d o o r het volk' geproduceerde
producten.
Deze dienden ter bevordering van de huiselijkheid en kunstzin onder jonge ambachtslui. De 18
tentoonstelling van 1889 trok 49 deelnemers en maar liefst vijftienhonderd bezoekers. In dezelfde periode (1880 en 1884) organiseerde het N u t Floralia-tentoonstellingen, 'ter opwekkingvan zachtere aandoeningen, van huiselijke zin en reinheid van zeden'. De doelgroep werd gezocht onder de 'kinderen des Volks'. Een terugvallende belangstelling - 174 inzenders bij de p r e m i è r e , 120 bij de herhaling - was aanleiding o m deze activiteit te staken.
19
Een Nutsinstel-
ling van iets latere datum is de volksbibliotheek. Duidelijk is dat het "VTaardingse Nutsdepartement, evenals de landelijke organisatie, nogal aarzelend stond tegenover het aanpakken van de volksvermaken en deze het liefst beschouwde als onderdeel van het volksonderwijs.
20
E e n tweede landelijke organisatie met een zetel i n Vlaardingen die zich het volksvermaak
15 GAV, Ingekomen stukken hij tien gemeenteraad van Vlaarilingen (1904) 38. 16 GAV, Verslag gemeenteraad (1903) 129-131. 17 Nieuwe Vlaardingsche Courant 16-7 en 20-7-1904. Zie ook 27-6-1924. 18 Ibidem, 24-11-1888, 6-4 en 11-5-1889; GAV, Arch. Nutsdepartement, inv.nr. 71, Verslag tentoonstelling van voorwerpen vervaardigd door handwerkslieden 1889. 19 Nieuwe Vlaardingsche Courant 20-3, 27-3 en 11-9-1880 en 13-9-1884; GAV, Arch. Nulsdepartement, inv.nr. 70, Stukken betreffende Floralia 1884. Over Floralia, zie: John Helsloot, Floraüa in Nederland in hel laatste kwart van de negentiende eeuw (Amsterdam 1990); Over volksvoordrachten: J.J.M. Leenders, 'Ken links-liberale vorm van volksontwikkeling. Verenigingen voor volksvoordrachten', De Negentiende Eeuw 20 (1996) 170-183. 20 Vgl. Helsloot, 'Verbürgerlichung', 61. 22
V a n uitspatting naar uitspanning?
Afb. 2.
Het bestuur van de vereniging Flardinga poseert. Gemeentearchief Vlaardingen.
aantrok, was de Volksbond tegen Drankmisbruik, de liberale pendant van de hiervoor genoemde Christelijke Geheelonthouders Vereeniging. O n d e r l e i d i n g van voorzitter A . Bagchus (!) trachtte de Volksbond met concerten, toneelavonden en lezingen arbeiders uit de kroeg te h o u d e n . Daarbij werd dikwijls samengewerkt met bestaande voordrachts- en toneelgezelschappen. Verder had de Volksbond een koffiehuis, volksbibliotheek en een zangafdeling. O o k vanuit het bedrijfsleven werden pogingen gedaan het vermaak van de werklieden te b e ï n v l o e d e n . Hollandia (1882) liep daarbij voorop. M e t een leesinrichting (1890), toneelvereniging (1894), muziekvoorstellingen en voor de j e u g d gymnastiekoefeningen, kinderfeesten en een speeltuin (1899), hoopte de directie van dit machtige fabriekscomplex haar werknemers te disciplineren en te ontspannen, maar ook geestelijke en lichamelijke vakbekwaamheid bij te brengen.
21
De uitbouw van de bedrijfscontrole over de vrijetijdsbesteding van de
werknemers ging na de eeuwwisseling onverminderd voort, getuige de komst van een harmonie- en gymnastiekvereniging (1903 en 1909). Wat hier niet onvermeld mag blijven, zijn de nauw aan de overheid gelieerde ad hoc-ieestcommissies, die de feestelijkheden regelden r o n d de hoogtijdagen van het Oranjehuis, zoals de viering van de zeventigste verjaardag van k o n i n g W i l l e m III en de i n h u l d i g i n g en trouwdagvan k o n i n g i n W i l h e l m i n a . O o k zij organiseerden activiteiten voor 'het volk', zoals volksconcerten en allegorische optochten.
22
21 Nieuwe Vlaardingsche Courant 7-6-1890, 11-7-1894, 23-2-1895, 8-10-1898 cn 13-5-1899. 22 GAV, Arch. Commissie viering Troonsbestijging, inv.nr. 2-3, Notulen; Arch. Commissie viering Huwelijksdag, inv.nr. 1-3, presentielijsten en aantekeningen.
Van uitspatting naar uitspanning?
Het is dit samenspel van organisaties, i n combinatie met vrijzinnige overheidsdienders (onderwijzers, politiemensen, gemeenteontvangers en raadslieden), waaruit Flardinga haar bestuurders recruteerde. Initiatiefnemer was Chr. Geelen, werkmeester bij H o l l a n d i a en lid van de Volksbond. De komst van Flardinga werd door de Volksbond openlijk aangemoedigd Drie leden volgden direct Geelens voorbeeld, i n de volgende jaren traden er n o g eens vier toe. Vanuit de Hollandiafabriek kreeg Geelen navolging i n het Flardingabestuur van vier mannen: de adjunct-directeur, de opzichter, de gymnastiekleraar en de directeur als erelid. 23
24
H e t Vlaardingse Nutsdepartement sprak zich niet openlijk uit over de nieuwe vereniging, maar de betrokkenheid van Nutsmensen op individuele titel is evident. Zes van de zestien Flardingabestuurders i n het eerste verenigingsjaar waren Nutsmensen. Van de getalsmatig veel kleinere feestcommissies i n 1898 en 1901 ( i n h u l d i g i n g e n trouwdag Wilhelmina) traden n o g eens vier leden vroeger o f later toe tot het Flardingabestuur. 23
26
De oprichtingsvergadering werd bijgewoond door '26 heeren uit alle standen en uit alle staatkundige en godsdienstige r i c h t i n g e n ' . Enige ideologische i n k l e u r i n g was aan deze mooie woorden niet vreemd. O r t h o d o x Vlaardingen ontbrak namelijk, maar zeker sociaal gezien kan enige diversiteit binnen het Flardingabestuur niet worden ontkend (tabel 1). 27
Tabel 1. Beroepen van bestuurders van Flardinga, 1904-1931. bron: GAV, A r c h . Flardinga, inv.nr. 1-3, N o t u l e n ; Adresboeken V l a a r d i n g e n 1910-1930; bevolkingsregister V l a a r d i n e e n 1900-1935 (zie ook bijlage 1) 8
Aantal vrije beroepen zonder (gepensioneerden, renteniers) kooplieden (reders)
jg j l r )
ondernemers ambachtslieden winkeliers overige zelfstandigen (o.a. tappers, slijters, logementshouders)
2 j g 2 0
g e ë m p l o y e e r d e n (arbeiders, kantoorbedienden) losse arbeiders onbekend
12 Q j
Totaal
KO 58
De oververtegenwoordiging van lieden met een vrij beroep valt d,rect i n het oog. Prominent aanwez
lg
waren vooral schoolhoofden, als het ware de 'natuurlijke' leiders van het bescha-
vingsoffensief. De grote groep kooplieden en ondernemers, veelal eigenaren van rederijen, is
23 De namen van de bestuursleden konden via de notulenboeken achterhaald worden Van de gewone leden ziin treen namen bekend. Vgl. GAV, Arch. Flardinga, inv.nr. 1-3, Notulen 1904-1931 V
l
k
s
b
ü
n
d
t e
e
H w f'u' ° S " Drankmisbruik, inv.nr. 1, Jaarverslag 1904; inv.nr. 17, ledenboek 1899-1904 25 GAV, Arch. Nutsdepartement, inv.nr. 15, Ledenlijsten. 26 GAV, Arch. Commissie viering Troonsbestijging, inv.nr. I, presentielijsten; Arch. Commissie viering Huwelijksdag inv.nr. 1-3, presentielijsten en aantekeningen. 27 GAV, Arch. Flardinga, inv.nr. 1, Notulen 9-6-1904. 21
V a n uitspatting naar uitspanning?
gezien de economische structuur van Vlaardingen met haar industrie en visserij evenmin verbazingwekkend. Daarom is misschien het meest opmerkelijk het forse aantal g e ë m p l o y e e r den. Zij waren merendeels werkzaam als kantoorbedienden, onder andere bij H o l l a n d i a .
Activiteiten Met haar activiteiten borduurde Flardinga grotendeels voort op het werk van oudere zusterverenigingen. Tijdens de oprichtingsvergadering werd een heel scala aan opties genoemd: muziekuitvoeringen, Floraliatentoonstellingen, volks- en kinderfeesten, Oranjefeesten, paardenmarktdag e n feestelijke Sinterklaas- e n kerstavonden.
28
Niet al deze plannen werden ge-
realiseerd. Zo verviel al i n het eerste jaar het idee o m een Sinterklaasfeest te organiseren. Oorzaak was een onaangename ervaring tijdens een muziekuitvoering, waarbij 'veel lawaai werd veroorzaakt door opgeschoten jongens en meisjes'. Dit zette het bestuur aan tot voorzichtigheid, omdat de 'woeste drukte' van de Sint Nicolaasavond 'toch vooreerst niet te beteugelen is en Flardinga dan allicht den schuld krijgt van buitensporigheden die ze juist h a d willen v o o r k o m e n . '
29
De muziekavonden zelf werden niet geschrapt, maar verplaatst naar de middag o m ' m i n stichtelijke gedragingen gedurende o f na eene muziekuitvoering i n het late avonduur' te voorkomen.
30
Flardinga schafte voor een habbekrats een eigen muziektent aan, die met toe-
stemming van de gemeente werd geplaatst op een exercitieveld aan de Binnensingel, i n de 1
volksmond spoedig beter bekend als het Flardingaveld?
M e t de muziekuitvoeringen trok Flar-
dinga duizenden bezoekers. Lange tijd leefde de overtuiging dat op deze wijze eenvoudig en goedkoop een goede naam k o n worden opgebouwd.
32
De opgeschoten j e u g d vormde een voortdurende bron van zorg voor Flardinga. Enerzijds werd zij gemeden, zoals uit de voorbeelden hierboven blijkt, anderzijds zocht de vereniging de j e u g d toch voortdurend weer op. Zo kwam m e n o p het idee van zaterdagavondbijeenkomsten voor jongens, 'ten einde ze van de straat te h o u d e n ' . De belangstellende j e u g d kreeg een lezing voorgeschoteld en zong vaderlandslievende liederen. N a afloop van de eerste bijeenkomst verlieten de bezoekers 'kalmer dan zij gekomen waren' de zaal, 'na herhaalde aanman i n g o m direct huiswaarts te k e r e n ' . De formule deed sterk denken aan de volksvoordrachten van het Nut, maar sloeg niet aan. E e n andere incidenteel georganiseerde jeugdactiviteit vormden vliegerwedstrijden voor jongens tussen twaalf en veertien jaar, waarbij de deelnemers onder muzikale begeleiding i n optocht door de stad naar het vliegerterrein trokken. 33
Met de Oranjefeesten, vooral het koninginnefeest op 31 augustus, mikte Flardinga zowel op de j e u g d als op volwassenen. Evenals i n andere steden was de Vlaardingse vereniging tot veredeling van volksvermaken n a de eeuwwisseling i n de eerste plaats een Oranjevereniging. De zaken werden groots aangepakt met ringrijderijen, ballonoplatingen, filmvoorstellingen,
28 29 30 31 32 33
Ibidem. Ibidem, 4-10-1904. Ibidem, 11-7-1904. Ibidem, 11-7, 15-7 en 1-8-1904. Idem, inv.nr. 2, Notulen 25-4-1924. Idem, inv.nr. 1, Notulen 15-9-1906: Sitmve Vlaanliiigsrhe Courant 7-11-1906. 25
Van uitspatting naar uitspanning?
B
n n e
k
H ^ n ; » ° ™ t van muzikanten op het veld van Flardinga aan de Binnensingel, koninginnedag 1907. Op de achtergrond de muziektent. Gemeentearchief Vlaardingen.
Afb. 4. Rmgrijderij o p het Flardingaveld, koninginnedag 1900. Gemeentearchief Vlaardingen.
26
Van uitspatting naar uitspanning?
vuurwerk, muziek, kinderspelen als blokjesrapen en sprietlopen en 'moderne' sportactiviteiten, waaronder gymnastiekuitvoeringen en wieier- en voetbalwedstrijden. De Oranjefeesten waren daarmee de meest serieuze poging o m de kermis te doen vergeten. Maar er werd meer mee beoogd. Flardinga wilde 'trachten de geheele bevolking der stad tot een persoonlijke feestvreugde op te wekken, en é é n te doen zijn, daar zij maar al te goed weet, hoe vaak er omstandigheden zich voordoen, die afbreuk k u n n e n brengen aan het gevoel van saamhorigheid.'
34
M e t andere woorden: de Oranjefeesten als bestrijdingsmiddel van
de voortschrijdende verzuiling. E r was voor Flardinga n o g een derde reden voor een grootse opzet van de Oranjefeesten. Het verdwijnen van de kermis i n combinatie met de ligging van Vlaardingen onder de rook van Rotterdam met haar bioscopen, theaters en danspaleizen, dreigde te leiden tot een ware exodus van vermaakzoekers naar de grote stad. Deze dreiging bracht Flardinga bij haar eerste koninginnedagviering tot de oproep 'medewerking te willen verleenen, dat dit feest op waardige wijze wordt gevierd, geen enkele wanklank wordt vernomen en het bewijs zal geleverd worden, dat zoo vaak i n twijfel is getrokken, dat de ingezetenen van Vlaardingen ook in eigen plaats 7 3
feest willen en kunnen vieren.' '
De stedelijke trots was i n het geding en Flardinga begreep haar missie. Zo zag de vereniging zichzelf graag: als vertegenwoordiger van het algemenebelang van de stad. Die oude dooren-door liberale d r o o m was echter een valse voorstelling van zaken. Flardinga stond niet boven de partijen, was niet neutraal, zo was al genoegzaam gebleken tijdens de discussie r o n d het afschaffen van de kermis. Zij verdedigde de belangen van een politieke stroming, de vrijzinnigen, en zo mogelijk n o g sectarischer, van een belangengroep, de Vlaardingse neringdoenden. Maar deze flirt zou Flardinga niets meer dan een kater opleveren. De vereniging meende de belangen van de plaatselijke economie het beste te dienen door het organiseren van de meest uiteenlopende tentoonstellingen. Aanvankelijk ging de aandacht nog uit naar de eigenlijke doelgroep, de arbeiders, i n de vorm van Floralia-, huisvlijt- of nijverheidstentoonstellingen. eeuw op het p r o g r a m m a .
37
36
Deze stonden bij de oudere zusterverenigingen al i n de 19e 38
Maar de geringe belangstelling voor de F l o r a l i a ' s en de tegenval-
lende kwaliteit van de inzendingen bij de huisvlijttentoonstellingen, door het bestuur beschouwd als 'geknutsel',
39
deden de vereniging uitzien naar andere tentoonstellingsvormen.
H i e r week Flardinga af van haar voorgangers, met een compleet nieuw scala: winkeletalage-, reclame-, verbruiks- en genotmiddelententoonstellingen. H e t belang voor de commercie lag er d u i m e n d i k bovenop. M e t de vak- en reclametentoonstellingen van 1905 en 1909 moest het publiek worden getoond 'tot welke hoogen trap de industrie i n Vlaardingen gestegen is'. H e t Flardingabestuur voelde aan dat het zich op een hellend vlak begaf. De veredeling van volksvermaken was met de reclamewedstrijd 'zoo r u i m mogelijk opgevat', realiseerde m e n zich maar al te g o e d .
40
34 GAV, 8 E 72, Feestgids voor de verbruiks-, genotmiddelen- en huisvlijttentoonstelling, 24-28 juni 1924. 35 GAV, 8 E 87, Programma der feestviering van Flardinga op 31 Augustus 1904 [cursivering is vet in originele tekst]. 36 Dit logenstraft de bewering van Eliêns dat nijverheidstentoonstellingen na 1888 in Nederland niet meer voorkwamen. Vgl. Titus M. Eliëns, Kunst, nijverheid, kunstnijverheid. De nationale nijverheidstentoonstellingen ah spiegel van de Nederlandse kunstnijverheid in de negentiende eeuw (Zutphen 1990) 128. 37 Helsloot, 'Verbürgerlichung', 75-83; Helsloot, Vermaak, 82-83; Dekker, 'De Vereeniging', 195-196; A.E. d'Ailly, Zestig jaren volksvermaak 1871-1931 (Amsterdam 1931) 14-15; Leenders, 'Vereeniging voor Volksvermaken', 262-264. 38 Vgl. GAV, Arch. Flardinga, inv.nr. 2, Notulen 5-10-1923 en inv.nr. 3, Notulen 14-9-1928. 39 Nieuwe Vlaardingsilw Courunt 26-4-1905. 40 GAV, Arch. Flardinga, inv.nr. 12, Jaarverslag 1909.
27
Van uitspatting naar uitspanning?
Naast de industrie werden ook de plaatselijke winkeliers door Flardinga i n de watten gelegd. H e t begrip etalagewedstrijd, nota bene gehouden in de Sinterklaastijd, spreekt boekdelen. De Nieuwe Vlaardingsche Courant deed ijverig mee aan de belangenbehartiging door i n haar k o l o m m e n tientallen mededingende middenstanders met naam en toenaam de hemel in te prijzen. H e t steunen van de winkeliers tegen 'Rotterdam', dat i n deze j a r e n nota bene grootscheepse annexatieplannen koesterde, was een hot item. E r bestond een speciale belangenvereniging, Vlaardingen Vooruit, die de Vlaardingers voortdurend opriep niet buiten de stad i n k o p e n te doen. Zo stond i n 1908 op iedere straathoek te lezen: 41
H e t is een deugt van 't kloek gemoet De stadt te steunen, die U voedt 42
Deze en andere teksten waren opgesteld d o o r Flardinga-bestuurders, die met V l a a r d i n g e n Vooruit sympathiseerden. Maar van een warm onthaal door de winkeliers was geen sprake. Zij geloofden niet dat Flardinga met haar vak- en reclametentoonstellingen de stroom vermaakszoekers naar Rotterdam k o n indammen. 'Gaat zien i n het "warenhuis'' en andere zaken i n Rotterdam, gij treft daar uw stadgenooten aan', l u i d d e een veelgehoorde klacht. De F l a r d i n gafeesten boden geen soelaas, onder meer door de ongunstige ligging van het feestterrein. 43
44
Toch deed Flardinga er alles aan o m de winkeliers te paaiem Bij een verbruiks- en genotmiddelententoonstelling ter gelegenheid van het vierde lustrum stond de vereniging de mededingers toe h u n uitgestalde waar tevens te koop aan te bieden. Als extra 'aardigheidje' werd de tentoonstelling gedurende de oude kermis g e h o u d e n . De kermis- en jaarmarktgeur 45
werd n u wel heel sterk. Toen voorzitter Koster tijdens deze jubileumviering Flardinga i n haar ontstaan kenschetste als een 'vergoeding' voor de verloren gegane kermis, liet hij zijn toehoorders achter met de vraag voor wie die compensatie bedoeld was: voor vermaakszoekers ofvoor de Vlaardingse industrie en middenstand. De vereniging roeide echter tegen de stroom in. E e n geplande tentoonstelling bij het volgende lustrum i n 1929 moest worden afgeblazen bij gebrek aan belangstelling onder de winkeliers. Bij die weigerachtigheid speelde ongetwijfeld de conservatieve achtergrond van veel winkeliers mee. In het bestuur van het liberale Flardinga speelden zij geen enkele r o l (zie tabel 1). 40
47
Toch waren het niet de winkeliers die Flardinga de das omdeden. Die taak werd overgelaten aan de gemeenteraad, waarin het vrijzinnig-liberale element steeds meer plaats moest inruimen voor behoudende krachten en socialisten. In de voor Flardinga beslissende jaren 19281929 was de zetelverdeling als volgt: A R P en S G P 6, C H U 5, S D A P 5, Vrijheidsbond 3 en R K S P 2 zetels. A l i n de 19e eeuw was het m i n of meer een vaststaand gegeven dat liberalen het organiseren van volksvermaken steunden, christelijke partijen deze juist wensten i n te perken en katholieken hier tussenin laveerden.
41 42 43 44 45 46 47 48 28
48
Nieuwe Vlaardingsche Courant 2-12-1908. Ibidem, 30-5-1908. GAV, Arch. Flardinga, inv.nr. 3, Notulen 5-7-1929. Vgl. Nieuwe Vlaardingsche CourantS-9 en 18-9-1909. Ibidem, 15-1-1924. Ibidem, 27-6-1924. GAV, Arch. Flardinga, inv.nr. 3, Notulen 5-7-1929. Groot, Roomsen, 175.
Aanvankelijk waren de verhoudingen tussen het
Van uitspatting naar uitspanning?
jonge Flardinga en het gemeentebestuur n o g p r i m a geweest. De vereniging gaf toe aan de nadrukkelijke wens van de raad o m de zondagsrust i n acht te n e m e n . Dankzij haar neutrale presentatie vergaarde ze de sympathie, o f i n ieder geval het voordeel van de twijfel, van de meerderheid i n de raad. Dat betaalde zich uit in een jaarlijks groeiend subsidiebedrag ten bate van de Oranjefeesten. Tijdens het hoogtepunt, begin j a r e n twintig, bedroeg dat bijna duizend gulden op jaarbasis. Daarna begon de raad de subsidie te verlagen tot er i n 1927 niet meer dan tweehonderd gulden resteerde. Als argument voor de kortingen werd voortdurend het lage zedelijk peil van de koninginnefeesten genoemd. E e n raadslid kwalificeerde ze als 'veronedelend', een ander sprak van een 'wilde beesten-spel'. ' 49
0
Met de introductie i n 1928 van zweef- en draaimolens op het feestterrein was voor de meeste gemeenteraadsleden de maat vol. Zij laakten het 'gedeeltelijk weder invoeren van de kermis' en trokken het algemene, neutrale karakter van Flardinga i n twijfel. De raad besloot tot intrekking van de subsidie, die nadien werd aangewend voor zaterdagmiddagconcerten van gemeentewege. Verder verbood de raad het vuurwerk en andere 'luidruchtige vermaken' op het Flardinga-terrein.'' H e t volgende jaar organiseerde Flardinga haar laatste koninginnefeest. Z o n d e r steun van bovenaf was het n u alles o f niets. N o o i t werden zoveel concessies gedaan aan de smaak van het grote publiek. Bij de openluchtbioscoop waren 'korte echte lachfilms' te zien en er stonden draaimolens, koek-, schiet- en touwtrektenten. Ontstemd over deze gang van zaken verbood de gemeenteraad de zweef- en draaimolens. SGP-raadslid M . den A d m i r a n t verwoordde de gevoelens van de christelijke fracties: kermisattracties zijn ongepast op een dag waarop m e n ' G o d wil bedanken voor wat hij ons i n het Oranjehuis geschonken heeft.' Aangezien de SDAP-fractie zich principieel onthield van besprekingen o f stemmingen betreffende het koningshuis, troefden de christelijke fracties de liberalen en katholieken af, die en bloc de zijde van Flardinga kozen. A l l e e n A R P ' e r J . L . J o n k e r koos vanuit het christelijke kamp de zijde van Flardinga. ' H a d d e n de socialisten dat ook gedaan, dan was Flardinga wellicht (voorlopig) gered. 1
2
H e t wegvallen van de kermisattracties als inkomstenbron kwam Flardinga niet te boven. E r volgde een ware leegloop uit het bestuur, die voorzitter Koster deed denken aan 'een zinkend schip, waarbij de ratten het eerst een goed heenkomen zoeken'. De onvermijdelijke liquidatie volgde i n oktober 1932. De verklaring van de penningmeester klonk eenvoudig: ' H e t voortbestaan van "Flardinga" is door hooger h a n d onmogelijk gemaakt; geen festiviteiten meer op ons Flardinga-veld, derhalve geen gelegenheid o m onze bezittingen rendabel te maken."' Vanuit het perspectief van een rentmeester een logische verklaring, maar er speelde meer. 3
Flardinga introduceerde niet zomaar kermisattracties op de laatste augustusdag. Voortd u r e n d teruglopende inkomsten moesten ermee gecompenseerd worden. Naast de verm i n d e r i n g van subsidiegelden werd m e n ook geconfronteerd met een k r i m p e n d e achterban. E e n jaar na de o p r i c h t i n g telde Flardinga niet m i n d e r dan achthonderd leden. Dat aantal zou gestaag afkalven tot m i n d e r dan tweehonderd i n 1927. Bijgevolg werd de ver54
49 GAV, 8 E 63, Statuten en huishoudelijk reglement Flardinga 12-10-1908. 50 GAV, Handelingen van den gemeenteraad van Vlaardingen (1925) 451: Ingekomen stukken gemeenteraad (1925) 284 en (1927) 296 en 321. 51 GAV, Ingekomen stukken gemeenteraad (1928) 343-384; Handelingen gemeenteraad (1928) 719-720. 52 GAV, Handelingen gemeenteraad ( 1929) 620-630. 53 GAV, Arch. Flardinga, inv.nr. 3, Notulen 18-11-1929 en 11-10-1932. 54 Deze cijfers zijn afkomstig uit: GAV, Arch. Flardinga, inv.nr. 1-3, Notulen; inv.nr. 12, Jaarverslagen; Adresboeken Vlaardingen 1910 e.v. 2!)
Van uitspatting naar uitspanning?
Afb. 5. Ballonoplating op het Flardingaveld, koninginnedag 1907. Gemeentearchief Vlaardingen.
eniging i n hoge mate afhankelijk van gemeentegelden. De kortingen daarop waren niet d i rect fataal, maar leverden vooral 'moreele schade' op, stelde voorzitter Koster o m de m o e d 51
erin te houden. ' Deels mocht dit misschien waar wezen, m e n werd n u toch i n hoge mate afhankelijk van entreegelden, die onder invloed van het onbestendige Nederlandse weer sterk fluctueerden. Flardinga moest dus op safe spelen. Opgezweept door 'Rotterdam' viel de keuze op het c o m m e r c i ë l e vermaak. M e n voelde zich hiertoe gedwongen door de veranderende smaak van het grote publiek. E e n ballonoplating was twintig jaar eerder 'een sensatie-wekkende gebeurtenis; thans zou het door sommigen als een kinderspel beschouwd worden', stelde Koster teleurgesteld vast.
De concurrentie zat niet stil, waarschuwde hij. 'Flardinga moet zich aanpas-
sen aan de mentaliteit van het volk; daar kan m e n zich niet tegen verzetten.' H e t was de secretaris die deze profetische woorden i n daden omzette: de plaatsing van de zweef- en draaimolens op het Flardingaterrein. E r rees intern verzet omdat het veredelende karakter van de festiviteiten n u wel erg op de tocht kwam te staan. De secretaris gaf geen krimp: 'Feest blijft
.55 Nieuwe Vlaardingsche Courant 8-11-1932. 56 Ibidem.
> :>(
Van uitspatting naar uitspanning?
feest en een draai- of zweefmolen is niets m i n d e r dan bijvoorbeeld een bioscoop.' Twee jaar eerder had hij al opgemerkt dat de veredelende taak voor Flardinga steeds moeilijker was vol te houden vanwege 'Rotterdam'.-"
Verzuiling De concurrentie loerde echter ook dichter bij huis. H i e r was het niet de commercie, maar het verzuilde verenigingsleven dat Flardinga i n de wielen reed. V a n gereformeerde zijde bleven de al genoemde jongelingsverenigingen actief. Bedreigender was de komst van de Christelijke Oranjevereeniging i n 1920, die ten strijde trok tegen het 'uiterlijk feestvertoon' dat de Oranjefeesten kenmerkte. Ze wilde stichtelijke lectuur verspreiden en lezingen houden op koninklijke verjaardagen. Daarmee wenste de vereniging te werken aan de 'geestelijke verheffing van ons volk' en de 'bestrijding van den revolutiegeest'. Flardinga vreesde aanvankelijk de concurrentie, maar constateerde 'na een onderzoek' opgelucht dat het z o ' n vaart niet zou lopen, aangezien 'het doel der Christelijke Oranjevereeniging is op dagen als 31 Augustus deze dag met een kerkdienst te b e g i n n e n . ' 58
59
Socialisten brachten inmiddels het 'helpt-u-zelven'-ideaal i n de praktijk. Zo werd SDAPvoorman J . van Driel op verkiezingspamfletten aan het arbeidersvolk als h u n ideale kandidaat aanbevolen omdat hij zelf fabrieksarbeider was. Deze V a n Driel stond i n de j a r e n direct na Flardinga's ontstaan aan de wieg van een heel netwerk van SDAP-onderafdelingen: harmonie Voorwaarts (1905), zangvereniging De Stem des Volks (1906), toneelvereniging Kunst en Strijd (1907) en Eendracht, Vereeniging tot Veredeling van het Volksvermaak. V a n die laatste club is helaas weinig bekend. Ze wordt slechts genoemd i n het Adresboek van 1910. Eendracht had toen honderdveertig leden. H e t voorzitterschap was evenals bij de andere verenigingen i n handen van Van Driel. O o k de andere bestuurders waren arbeiders (zie bijlage 2). Over de intenties wordt met geen woord gerept, maar de veelzeggende bijnaam Vereeniging tot Veredeling van het Volksvermaak kan moeilijk anders worden uitgelegd dan als een provocatie aan het adres van Flardinga. Vermoedelijk was Eendracht geen lang leven beschoren. Ze paste kennelijk niet i n de SDAP-strategie voor een bloeiend verenigingsleven. Dat geldt wel voor de andere drie, die Flardinga beurtelings overleefden. Ze werden alle ingezet o m manifestaties van de partij en de vakbeweging bij te staan. De zangvereniging was i n 1910 het grootst met 60 leden, de harmonie telde 24 aanhangers, de toneelvereniging 15. 60
61
Van de harmonie Voorwaarts is zowaar het archief bewaard. Voorwaarts is ontstaan uit het glasblazerscorps Kunstliefde en Vriendschap (1902). H e t was een van de eerste socialistische muziekverenigingen van het l a n d . Van spanningen met Flardinga was weinig te merken. Geregeld werd er opgetreden tijdens Flardinga's zomerconcerten en tentoonstellingen, waarbij uitvoeringen op het Flardingaterrein niet werden geschuwd. Slechts eenmaal viel er b i n n e n 62
57 GAV, Arch. Flardinga, inv.nr. 3, Notulen 27-3 en 23-11-1928; inv.nr. 12, Jaarverslag 1926; Nieuwe Vlaardingsche Courant 30-7-1929. Nieuwe Vlaardingsche Courant'21-5-1920. GAV, Arch. Flardinga, inv.nr. 2, Notulen 12-7-1920. GAV, 8 F 33, Verzameling slrooipamfletten kiezersverenigingen en politieke partijen. Archieven van arbeidersverenigingen zijn vaak verdwenen of niet eens aangelegd. Dit bemoeilijkt in grote mate het sociabiliteitsonderzoek naar deze groep. 62 Hendrik Jan I.uth, inventaris van hel archief van de muziekvereniging Voorwaarts' te Vlaardingen, 1905-1979 (Vlaardingen 1982), inleiding.
58 59 60 61
31
Van uitspatting naar uitspanning?
Voorwaarts-gelederen kritiek te beluisteren op deze samenwerking. Deze v o n d echter geen weerklank bij de meerderheid van het bestuur. 63
Van Flardingazijde lagen de verhoudingen gecompliceerder. De optredens van Voorwaarts kregen geen onverdeeld positief onthaal. E e n concert op het Flardingaterrein i n 1915 werd omschreven als 'zeer druk en ook zeer w o e l i g ' . Dat was natuurlijk niet de bedoeling. N o g m i n d e r was het de bedoeling dat Voorwaarts de Internationale ten gehore k o n brengen tijdens een Flardingafeest i n 1909. E n dat terwijl het bestuur twee jaar eerder n o g had opgeroepen 'er voor te waken, dat er geen propaganda voor Voorwaarts o f hare zuster-vereeniging gemaakt w o r d e ' . H e t waren echter de onvermijdelijke neveneffecten van een neutraal beleid. 64
65
N a de Eerste Wereldoorlog verwaterde de samenwerking en beschouwde Flardinga Voorwaarts als concurrent. 'We dienen flink teekenen van leven te geven, o m de concurrentie met anderen te k u n n e n weerstaan', reageerde voorzitter Koster op gratis muziekuitvoeringen die Voorwaarts i n de zomer van 1926 organiseerde. Deze gesloten h o u d i n g was het gevolg van de gemarginaliseerde positie die Flardinga zo langzamerhand i n het openbare leven innam. Toch kwam het niet tot een frontale botsing. Dat is vermoedelijk te danken aan de bovenlokale o r i ë n t a t i e van Voorwaarts, dat acte de présence gaf bij arbeidersbetogingen overal i n het land. De belangen liepen daardoor te ver uiteen o m elkaar echt te raken, i n positieve dan wel negatieve zin. 66
Ons Genoegen Geheel anders ligt dat met de vereniging Ons Genoegen, ontstaan i n 1909. Ons Genoegen presenteerde zich evenzeer als een 'neutrale' club, met als doel het organiseren van 'gepaste feesten' op nationale en andere feestdagen. Daarmee ontpopte zij zich als een directe bedreiging voor het vijfjaar oudere Flardinga. Ons Genoegen schotelde haar leden een relatief nieuwe vorm van vermaak voor: variété-avonden met bekende humoristengezelschappen als de duo's V a n Laar en Carels en de solist Albert B o l . N a afloop was er steevast bal. Als feestavonden golden de Sint Nicolaas- en de paardenmarktdag, het restant van de oude kermis. Tot een ander terugkerend ritueel ontwikkelde zich de jaarlijkse toneelvoorstelling op tweede kerstavond, hetgeen werd beschouwd als de meer serieuze activiteit van Ons Genoegen. Buiten de vaste dagen kwam het incidenteel tot extra activiteiten zoals een voordrachtenavond o f concert. De formule werkte. Gedurende haar eerste j a r e n trok Ons Genoegen een vrij kleine, maar trouwe en gestaag groeiende groep l e d e n . Verontrustender voor Flardinga dan het aantal leden van Ons Genoegen, was de sociale herkomst van die leden (zie tabel 2). 67
63 GAV, Arch. Voorwaarts, inv.nr. 1, Notulen 5-4-1906, 14-6-1908, 8-7-1909, 22-6-1911 en 14-7-1913. 64 Nieuwe Vtuurtliugse/w Courant 15-9-1915. 65 GAV, 8 E 68, Catalogus van den vakwedstrijd van 1 lardinga niet de daaraan verbonden tentoontelling, 9-14 Augustus 1909; Arch. Flardinga, inv.nr. 1, Notulen 6-11-1907. 66 GAV, Arch. Flardinga, inv.nr. 2, Notulen 14-6-1926. 67 In 1911 telde de vereniging 32 leden, driejaar later 50. Vgl. GAV, Arch. Ons Genoegen, inv.nr. 1, Notulen. 32
Van uitspatting naar uitspanning?
Tabel 2. Beroepen van resp. leden en bestuurders van Ons Genoegen, 1909-1919. bron: GAV, A r c h . Ons Genoegen, inv.nr. 1, Notulen; Adresboeken Vlaardingen 1910-1920; bevolkingsregister Vlaardingen 1900-1935 (zie ook bijlage 3) Leden
Bestuurders
vrije beroepen
0
0
zonder (gepensioneerden, renteniers)
1
0
kooplieden
3
2
ondernemers
0
1
10
3
ambachtslieden winkeliers
6
3
overige zelfstandigen (o.a. tappers, slijters, logementshouders)
5
1
13
4
g e ë m p l o y e e r d e n (arbeiders, kantoorbedienden) losse arbeiders
2
1
onbekend
1
0
41
15
Totaal
Zowel achterban als bestuurders van Ons Genoegen behoorden i n overgrote meerderheid tot 'het volk', dat dus het heft i n eigen handen nam. A a n het bevoogdende optreden van Flardinga hadden deze mensen geen behoefte. Zo mogelijk nog vervelender voor Flardinga was de grote groep j o n g e m a n n e n die zich tot Ons Genoegen aangetrokken voelde. Ons Genoegen stelde de minimumleeftijd voor toetreding bewust laag, op zestien jaar. H e t was juist deze leeftijdscategorie die Flardinga voortdurend zorgen baarde, maar waar nauwelijks grip op te krijgen was. 68
Ons Genoegen had blijkbaar meer aantrekkingskracht en dat wilde de vereniging weten ook. Twee jaar j o n g werd de retorische vraag gesteld: 'Wat zouden zij, - die op den paardenmarktdag wel iets meer verlangen dan den aanblik van roomijswagens, bierwagens en het geknars van wat draaiorgels, - zij die [...] behoefte hebben aan behoorlijke ontspanning, moeten aanvangen als de vereeniging "Ons G e n o e g e n " niet bestond?' E e n jaar later leek de zelfingenomenheid compleet: 'We hebben kunst en variété aan het volk gebracht. We hebben getracht een weinig vroolijkheid te brengen, waar dit i n onze plaats zoo hard n o o d i g is en we zijn geslaagd'. 69
Tegelijk met de borstklopperij kwam echter ook de interne kritiek op. Die kwam van niemand m i n d e r dan voorzitter N . M o e r m a n , een man die vanwege zowel zijn uitgesproken oordelen als zijn sociale afkomst opviel bij Ons Genoegen. M o e r m a n verdiende de kost als handelsreiziger, was tevens wethouder van de omvangrijke poldergemeente Vlaardinger-Ambacht en een bekend gezicht i n het plaatselijk verenigingsleven. Hij v o n d dat de vereniging te veel variété en te weinig 'kunstgenot' bood. Bovendien werd er te veel gedronken door een deel van het publiek, meende M o e r m a n . Maatregelen bleven niet lang uit. Tijdens de paardenmarktdag van 1913 gaf Ons Genoegen een openbaar concert, verzorgd d o o r harmonievereniging Concordia. Daarmee werd niet het oorspronkelijk beoogde publiek, maar de plaatse-
68 GAV, 7 D 36, Reglement Ons Genoegen 1911; Arch. Ons Genoegen, inv.nr. 3, Krantenbericht n.a.v. uitvoering 6-121909. Een groot aantal leden was nog minderjarig. Van hen is i n tabel 2 het beroep van de vader verwerkt. 69 GAV, Arch. Ons Genoegen, inv.nr. 3, Krantenbericht n.a.v. feestelijkheden 28-6-1911; inv.nr. 1 .Jaarverslag 1912. 33
1
Van uitspatting naar uitspanning?
lijke elite bereikt. Die eigenaardigheid had zo haar eigen voordelen: 'Wel hadden wij liever de groote massa gezien, vooral uit fmantieel oogpunt ware dit wenschelijker geweest, doch we hebben bereikt dat "Ons Genoegen" bekend wordt i n alle rangen en standen.' 70
E n dat was precies wat M o e r m a n nastreefde. H i j wilde het afgezonderde karakter, dat de vereniging tot dan toe had gekenmerkt, doorbreken. Ons Genoegen, de naam zegt het al, vormde aanvankelijk een besloten kring, die zich de 'veredeling van het onderling vermaak' ten doel stelde. De bijeenkomsten waren alleen toegankelijk voor de leden en h u n introd u c é ( e ) s . O n d e r aanvoering van M o e r m a n richtte Ons Genoegen zich meer naar buiten en werd het exclusivisme uit het reglement verwijderd. Tegen betaling van entreegeld k o n d e n ook niet-leden de festiviteiten bijwonen. 71
M o e r m a n trok van leer tegen 'bekrompen zijn o f onder eigen k r i n g blijven'. Ons Genoegen moest een 'volksvereeniging' i n de ruimste zin van het woord z i j n . H e t is maar de vraag of M o e r m a n handelde uit idealisme of pragmatisme. Dat laatste is zeer wel denkbaar, aangezien de geringe omvang van Ons Genoegens achterban alleen al uit financieel oogpunt geen geslotenheid toestond. H o e dan ook, M o e r m a n presenteerde zijn i d e e ë n als een h o o g ideaal. Lijnrecht hier tegenover stond i n zijn visie het werk van Flardinga. Dat organiseerde juist i n toenemende mate attracties waar 'een groot deel van het publiek niet mee gediend was.' Bovendien, zo stelde M o e r m a n , 'was 's avonds 11 uur alles afgeloopen, terwijl het gebleken was dat ook dit niet naar den zin was van onze j o n g e l u i . ' 72
73
H e t was op uitdrukkelijk verzoek van de gemeenteraad dat Flardinga zo vroeg i n de avond een punt zette achter de feestelijkheden op koninginnedag. H e t financieel onafhankelijke Ons Genoegen had aan die wens geen boodschap. Tijdens haar eerste grote optreden op 31 augustus 1909 nam de organisatie zich voor 'na afloop der Flardingafeesten, met onze Dames het feest van den dag op gezellige wijze i n eigen k r i n g voortzetten'. De feestelijkheden zouden worden ingezet '15 minuten precies na afloop der Flardingafeesten'. E e n gelegenheidslied moest de feestvreugde kracht bijzetten: Zoo wordt door ons toch feestgevierd E n hebben wij nog lol, A l maakt dat onzen vroeden Raad, Zijn' fijne leden d o l . Wij lachen o m Gemeentelijke Verordening wat al meer, E n gaan als ware 't kermisfeest, } N o g weer eens braaf te keer.
[bis
74
De ontevredenheid en het provocatieve karakter dropen ervan af. Maar het koninginnefeest was blijkbaar geen succes, want het kreeg geen vervolg. Flardinga hield het op koninginnedag voorlopig alleen voor het zeggen. De tendens naar meer openheid bij Ons Genoegen bracht drie jaar later een nieuw conflict met Flardinga. Beide verenigingen hadden het plan opgevat een concert te organiseren tij70 71 72 73 74 34
GAV, Arch. Ons Genoegen, inv.nr. 1, Notulen 11-1-1913; Jaarverslag 1913. GAV, 7 D 36, Reglementen Ons Genoegen 1909 en 1911. GAV, Arch. Ons Genoegen, inv.nr. 1, Notulen 1.3-9-1913. Ibidem. GAV, Arch. Ons Genoegen, inv.nr. 3, Programma's: Circulaire mei 1909 en Feestlied 31-8-1909.
Van uitspatting naar uitspanning?
dens de paardenmarktdag op het Flardingaterrein. O o k nu moest Ons Genoegen haar meerdere erkennen i n de oudere zuster, die immers vrijelijk k o n beslissen over wat er op haar veld gebeurde. H e t zal de leden van Ons Genoegen niet lekker. M o e r m a n viel i n de jaarvergadering van 1913 uit tegen Flardinga en kreeg daarbij massaal steun. Zijn voorstel op 31 augustus opnieuw een feest te geven, werd aangenomen met maar é é n stem tegen. De tegenstem kwam van de secretaris, die de confrontatie met Flardinga vreesde: ' H e t resultaat hiervan zal dan zeker zijn dat wij de publieke opinie die wij steeds v ó ó r ons hadden, tegen zullen krijgen.' Moermans woorden 'wat Flardinga doet, k u n n e n wij ook', spraken op dat moment echter meer tot de verbeelding. 75
7h
Maar de geplande botsing bleef uit. Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog zou hoe dan ook alle plannen i n de ijskast hebben doen verdwijnen, maar Ons Genoegen liet het niet eens zo ver k o m e n . E e n wijziging i n het Flardingaprogramma voor de 31e augustus deed de wind radicaal uit een andere richting waaien. De spijtoptanten verklaarden dat zij h u n confronterende beslissing destijds hadden genomen 'onder den indruk van het treurige feestprogramma van "Flardinga".' N u daarin onder meer een onderdeel vuurwerk was opgenomen, toonde Ons Genoegen zich plotseling tevreden. 77
De gang van zaken maakt duidelijk dat Ons Genoegen geen partij vormde voor Flardinga, dat zich door het gemeentebestuur gesteund wist. E e n teruggetrokken h o u d i n g was voor de jonge vereniging echter niet weggelegd, aangezien zij haar bestaan dankte aan de oppositionele rol. H e t 'anders zijn' diende gecultiveerd te worden. Dat vroeg bij tijd en wijlen o m een confrontatie, die echter niet gewonnen k o n worden. Dat d i l e m m a brak Ons Genoegen steeds meer op. Wat i n latere j a r e n volgde, was een eindeloos gekrakeel. M o e r m a n beschuldigde de achterban van een calculerende mentaliteit. De mensen komen alleen 'als er echt behoefte is', verder zit Ons Genoegen met lege zalen, jammerde h i j . Oorzaak van die lege zalen was het dubbelzinnige imago dat begon op te breken. Sinds Ons Genoegen zich meer naar buiten openstelde, was het onduidelijk op welke doelgroep er n u eigenlijk gemikt werd. Was er wat te doen, dan h i n g men voor het grote publiek aanplakbiljetten op, terwijl de rijke Vlaardingers via geadresseerde circulaires verwittigd werden. De belangstelling die de elite voor het concert i n 1913 aan de dag had gelegd, bleek niet van blijvende aard. 'Onfatsoenlijke l i e d e n ' kwamen er voor i n de plaats, moest het bestuur met lede ogen vaststellen. 'We hoeven ze niet nader uit te duiden, daar wij allen dit slag van volk kennen zonder b o o r d en met groote jokeyspetten op het hoofd, op en top pooiers'. De klachten hielden aan: er werd 'véél te veel' sterke drank genuttigd, met als gevolg 'liederlijke tooncelen'. Volgens de c o n c i ë r g e van zaal De H a r m o n i e , waar Ons Genoegen haar avonden organiseerde, werden de drankgelagen veroorzaakt door 'zeelieden die veel geld hadden verdiend'. 78
E r volgde een reeks maatregelen o m het tij te keren. De kaartverkoop i n sigarenwinkels kwam te vervallen, alleen aan de zaal k o n het publiek n o g entreebiljetten verkrijgen. De kledingeisen werden strenger, er kwam een verbod op roken tijdens de voorstellingen en luidruchtigheid en dronkenschap werden niet meer getolereerd. Ter handhaving van deze maatregelen huurde Ons Genoegen een surveillance-agent i n . ' 9
De ellende had de vereniging aan zichzelf te wijten. A l c o h o l h o u d e n d e dranken, waaronder 75 76 77 78 79
GAV, Arch. Ons Genoegen, inv.nr. 1, Notulen 1-6 en 5-7-1912. Ibidem, 13-9-1913. Ibidem, 10-7-1914. Ibidem, 21-11-1914 en Jaarverslag 1915. Ibidem, 1-7 en 9-12-1916 en 2-4-1917. .35
V a n uitspatting naar uitspanning?
cognac, rumgrog, p u n c h g r o g en natuurlijk bier en wijn, werden vanaf het begin vrij aan de man gebracht. Weliswaar was het voornemen de orde 'stipt' te handhaven, maar daar hadden de bestuursleden weinig kaas van gegeten. Ze hadden het veel te druk met h u n onderlinge vetes. In ordehandhaving tijdens de soirees leek niemand trek te hebben, i n roken en drinken des te meer. O p een feestavond i n 1915 werd zelfs geruzied en plein public. H e t bestuurslid M . van Dorssen toonde dat hij zijn rol als ordehandhaver en feestganger niet goed wist te scheiden. Toen zijn collega's tijdens het paardenmarktbal aanstalten maakten het feest te b e ë i n d i g e n , bezigde hij 'zeer onparlementaire u i t d r u k k i n g e n ' . Zijn gedrag tijdens de Sint Nicolaasavond van datzelfde jaar gaf opnieuw amok. Als laatst aanwezige bestuurslid liet hij zich verleiden tot het geven van een rondje. 'Is dat leiding geven?' vroeg m e n zich i n de daarop volgende bestuursvergadering hardop af. Voor V a n Dorssen was dat wederom aanleiding voor een scheldkanonnade, waarna hij beledigd aftaaide. 80
Onvermijdelijk sloeg 'de kanker der verdeeldheid' toe. Volgens M o e r m a n speelden bij de kliekjesvorming 'dronkemanspraatjes' een voorname r o l . E r volgde een reeks van ontslagnames, maar de vertrekkers keerden allen na enige tijd op h u n schreden terug. W i e er ook kwam o f vertrok, het geruzie hield aan. De controle bleef gebrekkig, de bestuurders wilden tijdens toneelvoorstellingen zelf ook 'genieten', waardoor er bij iedere voorstelling weer mensen i n slaagden b i n n e n te k o m e n zonder plaatsbewijs. 81
Het bestuur werkte dus volop mee o m de reputatie van Ons Genoegen verder onderuit te halen. De tuchtmaatregelen waren blijkbaar niet alleen noodzakelijk o m het publiek te disciplineren, maar evenzeer o m de eigen voorhoede i n het gareel te krijgen. Maar het haalde allemaal niet veel uit. Tot het daadwerkelijk praktiseren van zelfhulp bleek de vereniging niet i n staat. Dat blijkt eens te meer uit de gang van zaken r o n d de programmering van de feestavonden. Daarop was voortdurend kritiek te horen, maar het bestuur bleek niet bij machte de programmering te verbeteren. De negatieve opvatting van M o e r m a n over artiesten als B o l , Van Laar en Tavenu werd door verschillende bestuursleden onderschreven. M o e r m a n wilde graag eens nieuwe en betere namen op het programma zien, maar ook daarin werd hem de voet dwars gezet d o o r Van Dorssen, die vasthield aan oude succesnummers. Financiële zekerheid ging v ó ó r kwaliteit. M e t de strijdlust jegens Flardinga aan de wilgen en de beschavende pretenties tot het n u l p u n t gedaald, was het morele failliet van Ons Genoegen daar. De werkelijke liquidatie volgde als vanzelf. 82
'De liefhebberij is er af', constateerde secretaris Winkes i n zijn laatste jaarverslag over 1919. H i j k o n de verleiding niet weerstaan te mijmeren over de vroegere feesten waar het 'zoo deftig' toeging. 'Trotsch als een pauw liepen wij bij de uitvoeringen door de zaal. M i n of meer uit de hoogte keken wij op ons publiek neer. H i e r en daar gaven wij een genadig knikje of maakten zelfs met enkele uitverkorenen een praatje. [...] Bij den aanvang van het bal ging het bestuur bij de polonaise voorop. Niet o m aan den dans deel te nemen, doch enkel o m het cachet te bewaren.' Wat was er veel veranderd de laatste jaren, door al die slecht geklede en vaak beschonken types, stelde Winkes met wrok vast. 'Als bestuurslid vertoont men zich niet gaarne i n de zaal, van een openen van het bal door het bestuur is geen spra-
80 GAV, Arch. Ons Genoegen, inv.nr. 3, Programma's: 4-5-1910 en 6-12-1909. 81 GAV, Arch. Ons Genoegen, inv.nr. 1, Notulen 13-12-1913, 10-7-1915, 3-1 en 21-12-1916, Jaarverslag 1917 en 20-71918. 82 Ibidem, 1-7-1916. 36
Van uitspatting naar uitspanning?
„ONS
GENOEGEN",
C l u b tot Veredeling: v a n het Onderling- Vermaak. (OPGERICHT 24 MEI 1909.)
PROGRAMMA tor gelegenheid der Soiree 'Amusante, op DINSDAG 31 AUGUSTUS 1909, in de Zaal „HARMONIE", waarbij optreden van den alom gevierden Humorist
LUCIËN, van Rotterdam, met begeleiding en medewerking van zijn Pianist Ceremoniemeester: de Heer C. MAAT.
ov#""
— ;
vjS^ 1.
FEESTMARSCM, OPENING
•i.
FEESTLIED, (Door allen mede te y.mger». O U V E R T U R E DICHTER UNO B A U E R SOM-É. A L L E S K E E R T T E R U Q , Komische scène van en door L o c o » .
JOH. H w o t m » .
door den Voorzitter.
j
y
J ! B ^
ESPANA
-7.
THE CAKE-WALK,
3.
E N G E L S C H E S T I J L , Nieuwste voordracht van en door Loeien. UNTER
.
.
.'
.
.
jl ! 1 2
-
P
ft.
9.'
/
I 10. O L A D I A T O R E N - M A R S C H 11
ij' ')"'
Mmnalm mei goud tekromd). WALZER,
S
— ^ r —
2.
6.
^ %
.'WAM-TEÜHH,,
A
N.B.
WAONEH.
S
K
0
R
P
0
R
A
A
L
""I
14. V A N D E B R U I L O F T ,
'TRB01MENT.
Guns.
Humoristische scène van en door LOCIËK.
*«*
s
u
c
c
e
s
'
>- N E E R L A N D S C H V O L K S L I E D
j
6
l -
T
0
T
W E E R Z I E N S , Marsoh,
Door den Ceremoniemeester zal nu en dan gelegenheid
QK/Sx
Lood». SIKAOSS.
LR
• ^
FOBIE.
NAAR
13. L A C 2 A R I N A , Mazurka Busse
WlM.».
D E M S I E G E S B A N N E R , Marsen
L
i b. oAAR H O U D IK N U E E N M A A L N I E T V A N . Nieuwste coupletten van en door M Y R T H E N B L U T C H E N , Water,
«orden gegeven tot dansen.
^ ^ ^ ^ ^ ^
..<' \<5&
<
"'
Afb. 6. Programma van de eerste grote soiree amusante van Ons Genoegen, koninginnedag 1909. Gemeentearchief Vlaardingen. ke meer, j a mijne heeren, daar zijn uitvoeringen geweest dat wij ons schaamden Bestuurslid van "Ons Genoegen" te z i j n . '
83
'Onbezorgd leven'? In vergelijking met de nogal tragische geschiedenis van O n s Genoegen lijkt Flardinga n o g een tamelijk bloeiend bestaan te hebben gehad. Maar schijn bedriegt. Dat Flardinga het een kleine dertig jaar heeft volgehouden, is louter te danken aan de financiële injecties van de overheid. A l l e e n i n de periode tot het eerste lustrum leidde Flardinga een relatief zelfstandig bestaan. H e t ledental was aanvankelijk h o o g en begon dan wel spoedig te dalen, maar dat leverde niet direct geldelijke p r o b l e m e n op. H e t waren, i n de bewoordingen van secretaris Geelen, de jaren van 'onbezorgd leven', waarin Flardinga 'geheel ingeburgerd' raakte, werd 'vertroeteld, verzorgd, gekoesterd en [...] v e r w e n d ' .
84
A l l i c h t werden de zaken mooier voorgesteld d a n ze waren. D e daling van het ledental sinds
83 Ibidem,Jaarverslag 1919. 84 GAV, Arch. Flardinga, inv.nr. 12, Jaarverslag 1909; Zie ook: 8 E 68, Catalogus van den vakwedstrijd.
37
Van uitspatting naar uitspanning?
het derde verenigingsjaar wees al vroeg op een onvrede, die werd verwoord door een briefschrijver i n de Nieuwe Vlaardingsche Courant. H i j deed zijn beklag over de 'leegte' die de kermis had achtergelaten en over het uitblijven van de 'volmaking der menschheid' die ermee was beoogd. De zondigheid was simpelweg verplaatst naar andere feesten. Flardinga werd niet bij name genoemd, maar de strekking van het protest was duidelijk. 85
In 1909, het oprichtingsjaar van Ons Genoegen, kreeg Flardinga voor 't eerst rechtstreeks een openbare aanklacht van niet-orthodoxe zijde te verduren, opnieuw via de krant. De briefschrijver, die zich nota bene voordeed als een l i d van Flardinga, stelde: ' H e t volk als men het zoo noemen wil, is n o g precies hetzelfde als voorheen. [...] V a n af het eerste Flardingafeest, heeft men k u n n e n zien, dat tot slot "Amor" en "Eros" hoogtij vierden.' E r volgde een polemiek waarin Flardinga i n bescherming werd genomen tegen 'de verdorvenheid van de menschelijke natuur, die van elke uitspanning een uitspatting maakt.' Weer een ander meende dat er wel degelijk sprake was van zedelijke verbetering. Hij prefereerde de 'luidruchtige nachtelijke zangers' na afloop van Flardingafeesten boven de 'schandelijke zwijnerijen' van de kermis. De aanstichter bleef'zijn standpunt na lezing van de reacties onverminderd trouw. Hij merkte op dat het drankmisbruik gewoon doorging, omdat 'dit vocht i n flesschen en kruiken wordt m e ê g e b r a c h t door de bezoekers'. Dit werd niet ontkend, maar ter vergoelijking stelde een van de Flardinga-verdedigers 'dat men slechts met moeite zich op het feestterrein bedrinken kan, daar er de gelegenheid niet toe geboden w o r d t . ' 86
De discussie toont aan dat het vertrouwen i n Flardinga onder de achterban niet onverdeeld groot was. Een deel had blijkbaar alle hoop op zedelijke verbetering van de feestlustigen laten varen, een ander deel paste de verwachtingen aan de realiteit aan. Frijhoffs typering van cultuuroverdracht als een 'fijnmazig spel van geven en n e m e n ' is hier feilloos van toepassing. 87
De polemiek i n de krant stond getuige het gestaag afkalvende ledental niet op zichzelf. Een breekpunt i n de geschiedenis van Flardinga vormt 1909, het jaar waarin de discussie zich voltrok. H e t vertrouwen in de veredelingspretenties nam zienderogen af, het aantal leden zakte met ruim honderdvijftig tot onder de symbolische grens van vijfhonderd en bovenal: de concurrentie diende zich aan. Ons Genoegen, verzamelplaats van ontevredenen, toonde meer realiteitszin door zich - althans in het begin - te richten op fatsoenlijk vermaak in beperkte kring. Helaas valt niet meer precies na te gaan i n hoeverre Ons Genoegen haar leden onttrok aan Flardinga, omdat de ledenlijst van laatstgenoemde club niet bewaard is. Maar gezien de oppositierol die Ons Genoegen zichzelf toedichtte en de toenemende ontevredenheid over het functioneren van de grote zuster, mag gevoeglijk worden aangenomen dat Ons Genoegen (deels) i n dezelfde vijver viste. E n dat werd gevoeld door Flardinga. Niet toevallig amper een jaar na het aantreden van Ons Genoegen klaagde secretaris Geelen over een 'geknakt' verenigingsleven, veroorzaakt door toenemend geldgebrek, 'dat zoo verlammend op den ondernemingsgeest werkt'. 88
Flardinga werd blijkbaar niet alleen van buiten bedreigd, zoals cle vereniging de zaken graag voorstelde, maar ook door interne spanningen. H e t zijn dezelfde spanningen die de oudere zustervereniging i n Goes (1867-1896) reeds fataal waren geworden. Splijtzwam daar was de mate waarin men een publieke taak te vervullen had, dan wel zich moest beperken tot ac-
85 86 87 88 38
Nieuwe Vlaardingsche Courant 23-6, 27-6 en 29-6-1906. Ibidem, 8-9, 11-9, 18-9 en 22-9-1909. W.Th.M. FrijhofT, Cultuur, mentaliteit: illusies van elites? (Nijmegen 1984) 27. GAV, Arch. Flardinga, inv.nr. 12, Jaarverslag 1910.
Van uitspatting naar uitspanning?
tiviteiten voor de eigen leden. In de Zeeuwse stad overheerste de sociëteitsgedachte, waardoor de vereniging zich ontpopte tot 'eene verzameling van gegoede burgers en hunne gezinnen, die zichzelven eenige uitspanning trachten te b e z o r g e n . '
89
Flardinga kende evenals
de Goese vereniging een stroming die niet zozeer voor 'het volk' alswel voor de eigen leden wilde werken. Maar haar bestrijders hadden een sterke troef in handen die i n Goes h a d ontbroken: Flardinga kreeg gemeentesubsidie, was daarom een publieke instelling en moest dus openbare vermaken organiseren. Het bestuur smeedde een compromis, met plaats voor zowel besloten als openbare festiviteiten. Dit werd pas aanvaard na eindeloos touwtrekken, waarbij burgemeester Pruis persoonlijk intervenieerde en de vereniging, 'zoo nauw verwant aan 9
de gemeente', wees op haar publieke verantwoordelijkheden. " De spanningen over de te volgen richting luidden i n Vlaardingen dus niet direct het einde van Flardinga i n , maar leidden wel tot een 'afsplitsing' i n de vorm van Ons Genoegen en vervolgens tot een compromis tussen voor- en tegenstanders van openheid, dat voor geen van de partijen bevredigend k o n zijn. H e t gevolg op termijn was uiteindelijk hetzelfde als i n Goes: leegloop. H e t gemeentebestuur onderving echter de daardoor ontstane financiële krapte, zodat het verenigingsleven gerekt k o n worden. Deze toenemende overheidsbemoeienis en -invloed is typisch 20e-eeuws. H e t particulier initiatief, verantwoordelijk voor het beschavingsoffensief, werd zo langzamerhand overgenomen door de overheid.
91
H o e Flardinga tegen dat proces aankeek, komt helder tot uiting i n de arrogantie waarmee het weglopen van de achterban werd gebagatelliseerd. Wervingsacties wuifde het bestuur weg, mondtot-mond-reclame moest maar voldoen. Bovendien, zo werd gesteld, 'als er wat te doen is, komen de Vlaardingers toch wel bij ons, maar dan moeten ze duurder betalen en brengt hun niet-lid zijn ons voordeel a a n . '
92
Toen het gemeentebestuur vervolgens alle steun introk en zelf muziek-
korpsen ging arrangeren, resteerde van Flardinga al niet veel meer dan een lekke ballon, ontdaan van leden é n idealen. De overheidssteun had de vereniging m i n of meer i n slaap gesust. Ons Genoegen, gespeend van iedere vorm van overheidssteun, wist de zwakte van Flardinga niet voldoende uit te buiten. De vereniging trok onvoldoende leden, waardoor zij toch weer i n de handen van een verdwaalde voorstander van 'openheid' werd gedreven. Dat de vereniging deze richting-Moerman i n beginsel helemaal niet voorstond, moge al blijken uit haar naam. H e t blijkt nog veel treffender uit de merkwaardige zelfkritiek van secretaris Winkes toen M o e r m a n tijdelijk het bestuur had verlaten: 'Hij k o n het toch niet helpen dat hij het beter wist dan wij?'
93
Een volgende generatie uit het 'volk' liet zich niet meer i n dergelijke bochten wringen. N a Ons Genoegen ontstond i n de j a r e n twintig kort n a elkaar een aantal niet-zuilgebonden buurtverenigingen. Deze kwamen veelal voort uit ad /joc-commissies, die sinds Wilhelmina's inhuldiging i n 1898 ter gelegenheid van Oranje-hoogtijdagen h u n buurt versierden. In 1928 vermeldde het Adresboek van Vlaardingen naast Flardinga drie concurrerende namen onder de noemer 'verenigingen voor volksvermaken', waaronder buurtvereniging Pro Regina. Deze buurtorganisaties stonden onder aanvoering van arbeiders e n kleine zelfstandigen, het eigenlijke 'volk' dus (zie bijlage 4). E é n van h e n was voormalig Flardinga-bestuurslid M . C . van Dalen, bakker van b e r o e p .
94
89 Helsloot, Vermaak, 67-72. 90 GAV, Arch. Flardinga, inv.nr. 1, Notulen 12-7, 31-7, 3-9 en 20-9-1913; inv.nr. 2, Nolulcn 14-6-1915 en 14-6-1920. 91 92 93 94
De Rooy, 'Burgers', 49. GAV, Arch. Flardinga, inv.nr. 2, Notulen 17-4-1926. GAV, Arch. Ons Genoegen, inv.nr. 1, Jaarverslag 1917. Vgl. Adresboek Vlaardingen (1928).
39
Van uitspatting naar uitspanning?
Afb. 7
Afb. 8
40
Het Flardingaveld, koninginnedag 1907. Gemeentearchief Vlaardingen.
Het bestuur van de buurtvereniging Pro Regina. Gemeentearchief Vlaardingen.
Van uitspatting naar uitspanning?
Flardinga wenste echter niet te wijken voor de nieuwkomers. Volgens voorzitter Koster stond zij nog immer aan de spits van de verenigingen en buurtcommissies 'welke de veredeling van het volksvermaak nastreven', zo stelde hij strijdbaar i n 1927. Vierjaar later moest hij schoorvoetend toegeven dat de buurtverenigingen het Flardinga erg moeilijk hadden gemaakt. Daarmee zei hij niets te veel. In 1926 kwam op initiatief van deze buurtverenigingen een overkoepelende algemene Oranjevereniging tot stand, een regelrechte aanval op Flardinga's centrale positie. '' Alsof de kwijnende vereniging het niet moeilijk genoeg had o m zich temidden van deze stormachtige ontwikkelingen te handhaven, zag in 1928 een deel van de gemeenteraad in de komst van de concurrerende Oranjeverenigingen een uitgelezen argument o m haar de toch al slinkende subsidie voor de Oranjefeesten geheel te ontnemen. Een wens die zoals bekend niet veel later praktijk werd. 96
9
97
Conclusie H e t bestaan van Flardinga en Ons Genoegen maakt duidelijk dat verenigingen ter veredeling van volksvermaken aan de opgang van een nieuwe eeuw geen boodschap hadden. Sterker nog, beschavingsinitiatieven op het gebied van de openbare vermaken kwamen i n Vlaardingen juist v ó ó r 1900 slechts moeizaam van de grond. De afschaffing van de kermis i n 1904 vormde de aanzet tot een voortvarender aanpak. H e t zou verkeerd zijn Vlaardingen als een achterlijke uitzondering af te doen. In steden als Den H a a g e n Maastricht werden ook pas in de 20e eeuw vergelijkbare particuliere organisaties opgericht. H e t moment waarop het 'volk' ook maar eens aan beschaafder vormen van vrijetijdsbesteding moest wennen, was i n hoge mate afhankelijk van m i n o f meer toevallige, plaatselijke, factoren. E e n van die factoren was de afschaffing van de kermis, niet zelden aanleiding tot de oprichting van een volksvermaakvereniging. Zoals Jansen heeft laten zien, raasde de afschaffingskaravaan gedurende zeker driekwart eeuw door N e d e r l a n d . 98
Het initiatief tot afschaffing verschoof echter van de progressief-liberalen naar conservatieve en orthodoxe krachten, die i n de 20e eeuw aan invloed wonnen. Daardoor kwamen de oprichters van Flardinga i n een merkwaardige positie ten opzichte van de kermis, die typisch mag heten voor h u n tijd: zij moesten de verdenking van zich afschudden de lolletjes van de kermis te willen herstellen. Toch leverde deze 'valse start' voor het vervolg geen grote koerswijzigingen op. Flardinga borduurde met haar muziekuitvoeringen, Oranjefeesten en tentoonstellingen grotendeels voort op het werk van haar oudere zusterverenigingen elders i n Nederland. H e t 19e-eeuwse adagium van 'nut en genoegen' bleef invloedrijk. Uiteraard werden programma-onderdelen aangepast aan de mode van de tijd, zoals bioscoopvoorstellingen en moderne sportwedstrijden, maar dat doet weinig af aan de beschavende boodschap. De enige echte vernieuwing mogen de reclame- en etalagewedstrijden heten. De h u l p aan neringdoenden sloeg niet echt aan, maar toont wel i n welke richting Flardinga al gauw tendeerde: die van de commercie. H e t Rotterdamse winkel- en vermaaksaanbod mag met weinig fantasie worden beschouwd als een moderne, permanente, kermis. F l a r d i n g a wilde haar stadsgenoten hiertegen afschermen. In die strijd verloor zij de oorspronkelijke beschavings-
95 96 97 98
GAV, Arch. Flardinga, inv.nr. 3, Notulen 5-4-1927 en 6-3-1931. Nieuwe Vlaardingsche Courant 20-7-1926. GAV, Ingekomen stukken gemeenteraad (1928) .355. Zie noot 5. 11
Van uitspatting naar uitspanning?
doeleinden uit het oog en ging het eigen overleven prevaleren. Zusterverenigingen elders hadden daar ook last van. De metamorfose van de Amsterdamse Vereeniging tot Veredeling van het Volksvermaak tot Oranjevereniging i n de j a r e n tachtig van de 19e eeuw was niets meer o f m i n d e r dan een kwestie van overleven. Wildenbeest spreekt i n dit verband van de neiging onder formele organisaties o m op den duur een eigen dynamiek te ontwikkelen, 'gericht op het voortbestaan op z i c h ' . Dat ondermijnde uiteindelijk iedere vorm van idealisme. 99
De drang tot overleven was niets nieuws, de gehanteerde middelen waren dat wel. De slag met de grote c o m m e r c i ë l e vermaaksindustrie is een zaak van na de eeuwwisseling. In de I9e eeuw stond het massavermaak nog i n de kinderschoenen. H e t was i n deze slag dat Flardinga het oorspronkelijke spoor bijster raakte. De nieuwe richting k o n geen genade vinden in de ogen van het gemeentebestuur. De vereniging raakte b e k l e m d tussen commercie en een steeds meer op zedelijkheid hamerende overheid en werd uiteindelijk verpulverd. U i t pure frustratie over de voortdurende kritiek i n de raad zond het voltallig bestuur een ingezonden brief aan de krant. Kort en bondig werd hierin het grote d i l e m m a onder woorden gebracht: 'Wat de een m o o i vindt, valt soms helemaal niet i n den geest van een ander.' 1,111
101
Commercie en een 'zedelijke' overheid: het waren twee krachtige, maar niet de enige factoren die Flardinga de das omdeden. Dat deze h u n vernietigende werk k o n d e n doen, was te danken aan het voorbereidende werk van andere factoren. In de eerste plaats dient genoemd te worden de verzuiling. Van orthodoxe kant was die niet nieuw, maar de socialistische zuil stond pas i n de steigers toen Flardinga al in bedrijf was. Maar de socialistische verenigingen waren niet de enige die h u n beschavende ambities hoog van de toren bliezen. Minstens zo zelfbewust presenteerden zich 'neutrale' organisaties als Ons Genoegen en de Oranjeverenigingen op buurtniveau. Bij Ons Genoegen vormde 'beschaving' slechts een d u n laagje vernis o m i n eigen k r i n g pretentieloos vermaak te bieden. De opkomst van deze 'volkse'verenigingen maakt duidelijk dat de tijd van betutteling geweest was en dat de zelfhulpgedachte niet alleen leefde onder socialisten, zoals Groot lijkt te suggerer e n . E r g soepel verliep dit emancipatieproces echter niet, zo blijkt treffend uit de geschiedenis van Ons Genoegen, die boordevol ruzies staat. O o k de o p m e r k i n g dat voorzitter M o e r m a n , een man van meer gegoede afkomst, het toch eigenlijk allemaal wel beter wist, relativeert de onafhankelijkheidszin van het 'volk'. O p eigen benen staan verliep met vallen en opstaan. 102
Eeenders verklaart het verdwijnen van de vereniging voor volksvermaken i n H o o r n uit de verzuiling. H e t speelveld voor een zich als neutraal manifesterende vereniging zou daardoor tegen het e i n d van de 19e eeuw verdwenen z i j n . Bestudering van de Vlaardingse situatie wijst uit dat die conclusie, mocht ze in H o o r n inderdaad geldigheid bezitten, zeker niet veralgemeniseerd kan worden. In Vlaardingen was het niet alleen de verzuiling, maar een complex van krachten, dat de verdwijning van Flardinga veroorzaakte. Daaronder behoren typisch 20eeeuwse factoren als het doorwerken van de zelfhulpgedachte i n steeds bredere k r i n g en de toenemende invloed van de overheid en van het c o m m e r c i ë l e vermaak. Stuk voor stuk zaken die i n de voorbije eeuw stilaan waren ontwaakt en n u tot volle wasdom kwamen. 103
99 Vgl. Dekker, 'De Vereeniging', 199-200; Wildenbeest, 'Quanselbier', 67-68. 100 Beckers en Van der Poel, Vrije tijd, 65-68. 101 Nieuwe Vlaardingsche Courant 22-1-1926. 102 Groot noemt als wegbereiders van de zelfhulpgedachte alleen de socialisten. Hij sluit geen andere groepen uil, maar noemt ze evenmin. Vgl. Groot, Roomsen, 189. 103 Leenders, 'Vereeniging voor Volksvermaken', 272-273.
12
V a n uitspatting naar uitspanning?
De o p e e n h o p i n g hiervan maakt de geschiedenis van verenigingen als F l a r d i n g a en O n s Genoegen wel tot een lange lijdensweg. In die zin heeft H e l s l o o t gelijk dat het verenigingsleven er voor de veredelaars van het volksvermaak niet gemakkelijker op werd. E n toch: zeker tot aan de Eerste W e r e l d o o r l o g , de mokerslag voor het ongebreidelde 19e-eeuwse vooruitgangsoptimisme, bleef van alles mogelijk. Plaatselijke omstandigheden waren van beslissende invloed. De kortstondige bloei van F l a r d i n g a é n O n s G e n o e g e n maakt dat i n ieder geval duidelijk.
Bijlage 1 Bestuursleden
Flardinga
naam
beroep
P . H . van A b s h o v e n
reder
j j Al
boekhouder
Jac. d e n B o e r
bakker/schoenmaker
H . de B r u i n
onderwijzer
J . Buters
broodbakker
A.C. Couvée
civiel i n g e n i e u r
C . van D a l e n
broodbakker
W.P. van D a m
kantoorbediende
J. Dorsman
directeur boekhandel en drukkerij
L.P. van d e r Drift
haringhandelaar
J.A. Dulfer
winkelier in modeartikelen
W . C . Drossaert van D u s s e l d o r p
groothandelaar I n d i ë
H . van E n k
behanger
Chr. Geelen
werkmeester H o l l a n d i a
P. G o e d k n e g t
d i r e c t e u r zeevishal
A . van d e r G r i e n d N.T. Habraken
kantoorbediende c h e f b u r g e r l i j k e stand
D . van H e i j n i n g e n
oprichter Hollandia
L . van H e i j n i n g e n
k o o p m a n veevoeder
G . van B u u r e n van Heijst
koopman-reder
B. H e l l e m a n
directeur burgeravondschool
J . van L i n d e n van d e n H e u v e l
spaarbankdirecteur
A. Hoogerwerf
koopman
G . van d e r H o r s t - N i e u w e n h u i s (v)
vrouw d i r e c t e u r gasfabriek M . van d e r H o r s t
C H . Wagenaar H u m m e l i n c k , erelid
directeur H o l l a n d i a
M . L . H u m m e l i n c k - L e h m a n n (v)
v r o u w adjunct-directeur H o l l a n d i a J . M . H u m m e l i n c k
M G. Wagenaar-Hummelinck
adjunct-directeur H o l l a n d i a
G . J . de J o n g
banketbakker
A d r . K i k k e r t (v)
zonder
H . Kikkert
eigenaar rederij
A . K n o t t e n b e l t , erevoorzitter
notaris
A . A . Koster
schoolhoofd
W.H.A. Leenen
gymnastiekleraar H o l l a n d i a
J . G Maassen L . de M u l
timmermansbaas expediteur V a n G e n d en Loos
Joh.A. M u l d e r
kantoorbediende
A . G . Mulié
notaris
L . M . Muns
fotograaf
•h">
V a n uitspatting naar uitspanning?
N. Ommering
koopman
H e i n Oosterbroek
klerk-magazijnmeester g e m . gasfabriek
p. Pet
haringkuiper
R. van d e r Plas
fabrikant
A r i e Plcijsier
administrateur Nutsspaarbank
A. Roodenburg
verver
H . R van R o s m a l e n
politiecommissaris
P.J. van d e r Schaar
schoolhoofd
S. S c h i p p e r s
koopman
). van Schravendijk, e r e l i d
gemeentesecretaris
J. Smitjr.
schoolhoofd
H . van T o o r J z n .
fabrikant
D . van d e r V a l k
reder
A . G . Verspeek
?
E.J. Visser
schoolhoofd
A r i e v a n d e r Vlis
o n d e r s l u i s w a c h t e r bij g e m e e n t e w e r k e n
A . Vogel
r i j k s o p p e r k e u r m e e s t e r vis
H . K . A . Vosbergen
schoolhoofd
T. Y p e r e n
kantoorbediende
A . G . van Z w i e t e n
onderwijzer
Bijlage 2 B e s t u u r s l e d e n Eendracht, Vereeniging Int veredeling van volksvermaken i n 1910 naam
beroep
D.van den Berg
?
J. Bleijcnburg
?
Joh. Dix
bankwerker
J . van D r i e l
fabrieksarbeider
D. Pendraat
fabrieksarbeider
W . van S t e i n
arbeider suikerfabriek
W. Sterk
letterzetter
Bijlage 3 B e s t u u r s l e d e n Ons Genoegen naam W. B e r v e l i n g
beroep kantoorbediende
M. Brand
fabrieksarbeider H o l l a n d i a
A. Deegeling
zoon winkelierster
J. Deegeling
haringkruier
J . van D o o r e n
z o o n b o e k d r u k k e r A . van D o o i e n
M . van D o r s s e n
timmerman
D . M . van d e n H e u v e l L. Kornaal
banketbakker winkelier
N. Moerman
handelsreiziger
W. Schruijer
broodslijter
4-1
V a n uitspatting naar uitspanning?
J.T. Smit J. Stahlie A. Vermeer M. Westerdijk CJ.G. Winkes
koopman zoon winkelier verver zeevisser kantoorbediende
Gewone leden Ons Genoegen naam
beroep
D. van den Band J. van den Boogert Abr. Bot J. Brobbel J. Buddenböhmer PJ. Corver H. van Daelen J. Dijkshoorn B. Groen W. Harloff P. van der Heul J. Kammerman F. van der Knaap P. de Lange Leeuwis A. Maarleveld P. Mooij J. van Noord C. Noorlander A. Olieman A. Roodenburg W. van Roon J. van Schoor Jac. Smit GJ. van der Struijs Jac. van Toor M. van der Valk P. van der Valk C. Verheij G. Verheij Korn. de Waard P.L. Wapenaar W. Wapenaar A. van der Weijden M. Westerdijk M. van der Windt J. van Yperen T. van Yperen P.H. de Zeeuw F. Zuidgeest J. Zuidgeest
zoon fabrieksarbeider ? kantoorbediende los werkman koopman in groenten zoon schoenmaker winkelbediende kuipersbaas zoon fustkuiper fondsbode zoon vleeshouwer rijwielhersteller zoon broodbakkersbaas zoon metselaar zoon winkelierster bokkingroker winkelier, melkslijter zeevisser fabrieksarbeider zoon los arbeider boekbinder conciërge zaal Harmonie barbier koetsier barbier zoon wijnhandelaar en slijter H . van Toor zoon kuiper K. van der Valk winkelier zoon fustkuiper zoon schipper electriciën smid-metaaldraaier pakhuisknecht zaadhandelaar zeeman fustkuiper zoon expediteur zonder winkelier in ijzerwaren kuiper kuiper
45
V a n uitspatting naar uitspanning?
Bijlage 4 B e s t u u r s l e d e n b u u r t v e r e n i g i n g Pro Regina i n 1928 naam
beroep
H . v.d. A r e n d
incasseerder gasfabriek
J . de B r u i j n e
los w e r k m a n
I. . van P a p e v e l d
schoenmaker
A . v.d. Schee
touwslager
Nic. Verkade
fabrieksarbeider
B e s t u u r s l e d e n b u u r t v e r e n i g i n g Smalle Havenstraat in 1928 naam
beroep
G. Bot
schildersbaas
M . C . van Dalen
bakker
F. van L e e u w e n
kantoorbediende
B e s t u u r s l e d e n b u u r t v e r e n i g i n g Wcslhaveu plaats i n 1928 naam
beroep
J. Breur
barbier
A. Kop
barbier
N . Verboon
grossier i n parfums
IC.