Van taalbeleid naar talenbeleid Onze school probeert al verschillende jaren een taal- en taalvakkenbeleid uit te bouwen. We hebben daarbij vooral aandacht voor de schoolse taalvaardigheid van onze leerlingen en voor de transfer van vaste structuren en strategieën uit de talenvakken naar de andere vakken. Wij streven naar taalgericht vakonderwijs, omdat wij dagelijks ervaren dat taalvaardigheid nodig is om mee te draaien op school en in de maatschappij. De talenbeleidsnota van minister Vandenbroucke ‘De lat hoog voor talen in iedere school’ stimuleert ons dan ook om verder te gaan. De uitnodiging om op het talenevenement in ICC Gent in september 2007 (georganiseerd door het Vlaams Ministerie van Onderwijs in samenwerking met de organisatoren van de Europese Dag van de Talen en met inbreng van de Vereniging van Vlaamse Moedertaaldidactici, Lopon en de Vereniging Onderwijs Nederlands) een les Engels te demonstreren, was voor ons een nieuwe stap in het werken aan een effectief én efficiënt talenbeleid. Volgens Prof. Frans Daems (UA), die mede-inleider was op het talenevenement, zijn talen op een school op verschillende manieren aanwezig: als vak en als middel voor communicatie en onderwijs. De overkoepelende term voor het beleid dat een school voor de omgang met die talen voert, is ‘talenbeleid’. Daarbij staan de zorg om en de beheersing van het Standaardnederlands centraal. Afhankelijk van de invalshoek onderscheidt hij twee grote componenten in het talenbeleid: taalbeleid en taalvakkenbeleid. Taalbeleid heeft te maken met het gebruik van het Nederlands als communicatiemiddel en de functie van het Nederlands als instructietaal. Het taalvakkenbeleid wil ertoe bijdragen dat zoveel mogelijk leerlingen de doelen in de taalvakken bereiken. Professor Daems ziet talenbeleid als onderdeel van het algemeen beleid op school.
Waarom een taalbeleid op Campus Centrum? Taal speelt een grote rol in het onderwijs. Leerlingen moeten soms zelfstandig uit schoolboeken leren, in de les actief luisteren naar de instructies van de leraar, vragen stellen en met elkaar praten over nieuwe ervaringen en kennis. Daarom moeten leerlingen over voldoende taalvaardigheid beschikken om in het onderwijs, ook in niet-taalvakken, mee te kunnen doen. Meer en meer groeit dan ook de overtuiging dat er een verband bestaat tussen de taalvaardigheid van leerlingen en hun schools, maatschappelijk en professioneel succes. Taalvaardigheid is nodig om mee te draaien op school én in de maatschappij. Taal is belangrijk bij het leren. Op school worden vaak heel andere woorden en uitdrukkingen gebruikt dan thuis, schooltaal verschilt sterk van thuistaal.
Onderwijs wordt verpakt in taal en juist deze schooltaal is een struikelblok voor vele leerlingen. Er is dus een taalbeleid nodig, dit wil zeggen een strategische en systematische beleidsvoering toegespitst op taal, in functie van de verhoging van het leerrendement van alle leerlingen. Alle leerlingen hebben immers baat bij de versterking van hun schoolse taalvaardigheid. Ook andere basisvaardigheden zoals het gericht opzoeken van informatie, het zelfstandig doornemen van teksten, het maken van een samenvatting, het presenteren van een werkstuk, het kritisch becommentariëren van een stelling zijn van essentieel belang bij het leren. Dat geldt voor alle vakken en voor alle leerlingen.
Een talenbeleid op maat van onze leerlingen: een dynamisch proces Via een talenbeleid moeten alle leerlingen – ook taalzwakke en anderstalige – in staat worden gesteld om de doelstellingen van het schoolcurriculum te halen. Onze school wil niet alleen gunstige voorwaarden scheppen om leerlingen te stimuleren tot een vlotte beheersing en gebruik van de standaardtaal, we willen ook werken aan de schoolse taalvaardigheid van onze leerlingen en aan hun kennis van de vreemde talen. Met de uitbouw van een talenbeleid willen we de onderwijsresultaten van onze leerlingen verbeteren, hun doorstromingsmogelijkheden verhogen en hun sociale weerbaarheid versterken. Aangezien onze school synoniem staat voor een school met een hart voor alle leerlingen willen we werk maken van een talenbeleid gericht op de specifieke behoeften van onze leerlingen. Het accent ligt op het werken aan de taalvaardigheid van alle leerlingen (mediaal beleid); voor specifieke doelgroepen werken we een remediaal beleid uit. We zien het werken aan een talenbeleid als een dynamisch proces: elk jaar evalueren we en sturen we onze werking bij. Aanvankelijk beperkten we ons tot het bepalen van de beginsituatie van leerlingen om de leerlingen met wat zwakkere scores bij te spijkeren. We geraakten echter meer en meer overtuigd van het nut van een vak- en jaaroverstijgende aanpak voor alle leerlingen in alle lessen. Daarom boden we onze leraren via interactieve workshops ondersteuning rond taalsteun in integrale opdrachten, leesstrategieën, schrijfkaders, taaltoetsen en remediëring in de B-stroom en taal in toetsen en proefwerken. We bezorgden hen ook informatie over het ERK (Europees Referentiekader voor Talen), taalportfolio en functionele taalvaardigheid. We werkten een spellingcursus online uit en besteedden bijzondere aandacht aan correct mailverkeer en leesvaardigheid. Dit schooljaar willen we onze werking nog verdiepen en uitbreiden. Vorig jaar introduceerden we een stappenplan lezen. Het is de bedoeling dat alle leraren die
met teksten werken dit stappenplan gebruiken. Maandelijks zullen zij ook enkele belangrijke tips krijgen om de taalvaardigheid van onze leerlingen te verhogen.
Actieplan voor het schooljaar 2010-2011 •
Aandacht voor overgang van basisonderwijs naar secundair onderwijs
Er zit vaak een grote kloof tussen wat leerlingen op het ogenblik van instromen in het secundair onderwijs aan taalvaardigheden kunnen inbrengen en de eisen en verwachtingen die het onderwijs vooropstelt. Wij vinden het belangrijk dat de overgang van basisonderwijs naar secundair onderwijs geen breukvlak vormt. Op 1 september wordt het nieuwe leerplan Nederlands voor de eerste graad Aen B-stroom van toepassing. De leraren uit de eerste graad volgen op 15 september een infosessie over dit nieuwe leerplan. Zij zullen daarna ook specifieke navorming rond taalbeschouwing volgen. •
Bepalen van de beginsituatie van de leerlingen op vlak van spelling met, indien nodig, reteaching of remediëring
De leerlingen uit het eerste jaar maken een woorddictee. Dit woorddictee is een genormeerde toets die spellingproblemen opspoort en onmiddellijk toelaat probleemspellers en de soort spellingproblemen te detecteren. De bespreking van de foutenanalyse met de leraar Nederlands stelt de leraar in staat klassikaal of individueel, maar gericht aan reteaching te doen of te remediëren. Deze test wordt hernomen eind november/begin december. Leerlingen die na de tweede toets nog zeer zwak scoren, krijgen remediëringsoefeningen. Voor de leerlingen van het tweede en het derde jaar is er een genormeerde toets op werkwoordsvormen. Ook hier kan klassikaal of individueel aan reteaching of remediëring gewerkt worden. •
Bepalen van de beginsituatie van de leerlingen op vlak van woordenschat met, indien nodig, remediëring
Begin september maken alle leerlingen uit het eerste en het tweede jaar een genormeerde woordenschattoets. Deze toets is ontwikkeld om vroegtijdig eventuele hiaten in woordkennis op te kunnen sporen. De woordenschat die in de toets bevraagd wordt, bestaat uit zeven categorieën woorden nl. hoogfrequente woorden, specifiek alledaagse woorden, instructiewoorden, algemene schooltaalwoorden, specifieke schooltaalwoorden, taalnuanceringen en signaalwoorden.
In de les Nederlands worden specifieke oefeningen op schooltaal gemaakt. Ook de andere vakleraren zijn op de hoogte van de aangebrachte woorden en gebruiken die in hun lessen zodat de woorden verankerd worden. •
De specifieke aandacht voor schooltaal wordt doorgetrokken naar alle leerlingen van alle graden.
In de lessen Nederlands, PAV en vreemde talen zal speciale aandacht gaan naar instructietaal (lezen van vragen en opdrachten) en reflectie in het kader van ‘leren leren’. •
Intensief werken aan leesvaardigheid in alle graden, ook in niettaalvakken
Lezen neemt in onze samenleving een cruciale plaats in. Om in onze maatschappij te functioneren moeten we voldoende functioneel geletterd zijn. De leerlingen leren stapsgewijs via speciaal ontwikkelde oefeningen op leesvaardigheid 1) welke strategieën het leesbegrip ondersteunen 2) hoe die moeten worden toegepast 3) op welk moment ze in het leesproces kunnen worden ingezet. Dit jaar maken we gebruik van een stappenplan dat we in alle lokalen geafficheerd hebben. In PAV en Frans zal aandacht gaan naar OVUR en andere strategieën. Naar aanleiding van het PISA-onderzoek wordt bij het werken met teksten gekeken naar het niveau op het vlak van lokaliseren, interpreteren en reflecteren. We proberen een hoger niveau te bereiken. •
Bepalen van de beginsituatie van de leerlingen uit het tweede jaar op vlak van lees-, luister- en schrijfvaardigheid
In september maken de leerlingen van het tweede jaar A de taalvaardigheidstoets instap tweede jaar secundair. Deze genormeerde toets omvat lees-, luister- en schrijfvaardigheid. •
Bepalen van de beginsituatie van instromers tweede graad tso
Omdat deze leerlingen de gerichte aanpak in de eerste graad op onze campus misten, voorzien we een genormeerd zinnendictee en een toets begrijpend lezen die we zelf ontwikkelden. Indien nodig organiseren we remediëringslessen. •
Aandacht voor het verschil tussen algemene taal en wetenschappelijke taal
In de tweede graad STW hebben we aandacht voor het verschil tussen wetenschappelijke taal en algemene taal. Het artikel van Tineke Padmos over wetenschappelijke geletterdheid (VONK, december 2005) wordt het uitgangspunt voor een diepere samenwerking tussen de taal- en de vakleraar.
•
Werken rond emoties
De leerlingen van Verzorging observeren tijdens de stageperiodes hun zorgvragers. Bij de beschrijving van die personen hebben zij nood aan een uitgebreide kennis van woorden die gevoelens uitdrukken. Zij kunnen gebruikmaken van een lijst met 65 gevoelswoorden uitgewerkt volgens het schema ‘de zorgvrager voelt zich – betekenis – waaraan merk je dat – situatievoorbeeld’. •
Werken aan functionele taalvaardigheid
De leraren PAV en de leraren praktijkvakken zullen intensiever samenwerken en bijzondere aandacht besteden aan woorden uit het beroepsmilieu en klare communicatie in stageverslagen. •
Werken rond ‘communicatie’
De voorbije jaren besteedden we aandacht aan correct mailverkeer. In het kader van Respect+ sensibiliseerden we de leerlingen voor het gebruik van verzorgd Nederlands. Dit schooljaar willen we nog intensiever werken rond duidelijke en verzorgde communicatie, zowel intern als extern. •
Aandacht voor het belang van communicatie in GWW
De leerlingen van het zesde jaar voeren een onderzoeksopdracht uit rond het belang van communicatie en zullen daarbij terugkoppelen naar hun ervaringen tijdens de stageperiodes. •
Integreren van ERK en portfolio in de lessen Frans
Wij volgen de evolutie in het onderwijs op de voet. Via de Europese talentoets willen wij het taalbeheersingsniveau van onze leerlingen bepalen. Werken met een portfolio moet de taalvaardigheid van onze leerlingen verhogen. We starten dit jaar in de lessen Frans met het Vlaamse taalportfolio voor het eerste jaar (A- en B-stroom). Bij een gunstige evaluatie trekken we dit door naar het tweede jaar Frans én Engels. • Vakoverschrijdend werken in handel en in secretariaat-talen Door het nieuwe leerplan bedrijfseconomie, van toepassing sedert 2008-2009, werd de samenwerking tussen de leraar bedrijfseconomie en de leraar Nederlands gestimuleerd. Op 1 september wordt een nieuw leerplan secretariaat en een nieuw leerplan Zakelijke communicatie Nederlands van toepassing. De leraren secretariaat, ZCN en talen werken sinds vorig schooljaar nauw samen om deze leerplannen te realiseren.
Talenbeleid een onderdeel van zorgbeleid •
Bij de aanmelding/inschrijving werken we met een speciaal zorgformulier waardoor ook de inspraak van ouders en leerling groter wordt. Het afgeven van de Baso-fiche willen we sterk aanmoedigen.
•
Binnen een goed zorgbeleid is er ook aandacht voor leerlingen met specifieke leerproblemen of leerstoornissen.
• Begeleiding van leerlingen met dyslexie Vijf leerlingen op honderd hebben dyslexie. Dit is een leerstoornis waarbij de automatisering van lezen en/of spellen een probleem is. Bij leerlingen met dyslexie is er vaak een frappant verschil tussen hun intellectuele mogelijkheden en hun prestaties op school. Ook deze leerlingen hebben recht op maximale kansen. Op eloV vinden de leraren de nodige informatie. De coördinator bespreekt met de leden van de respectieve klassenraad mogelijke sticordimaatregelen voor de individuele leerling en zorgt voor de nodige opvolging tijdens het schooljaar. De coördinator is het aanspreekpunt voor de betrokken leerling, zijn/haar ouders en de leraren. •
Ook leerlingen met dyscalculie of andere problemen kunnen rekenen op ondersteuning.
Wie is verantwoordelijk voor het talenbeleid op onze school ? Een school heeft een talenbeleid als alle leraren doelgericht en systematisch werken om talige hindernissen uit de weg te ruimen. Opdat de bijdrage die een talenbeleid levert tot een brede en harmonische vorming van de leerlingen meer effect zou hebben, kiezen we voor een vak- en jaaroverschrijdende aanpak. De coördinator zorgt, in samenwerking met het lerarenteam en de Cel Leerlingenbegeleiding, voor een gestructureerd actieplan en volgt dat ook op.
Riet De Vos