Van schrijftafelplannen, goede bedoelingen en steentjes in de vijver Cultuur en School en projecten voor de BVE
LOKV, Nederlands Instituut voor Kunsteducatie, Utrecht juli 2000
INHOUD
INLEIDING 4 PROJECTVERSLAGEN 6 Kunstmenu smaakt naar meer 6 Jongerencultuur: levensverhalen 8 De Week van het Witte Doek: ‘schools’ 1 1 Zorgen is een Kunst: een begin van integratie 1 3 De koopman: directe band met acteurs 1 6 Geen kunst aan: durven en willen 1 8 Cultuur en Integratie: formule werkt 2 1 Carrousel-project: geloven in succes 2 4 Enschede op z’n kop: praktisch 2 6 FC Spektakel: cultuur ondernemen en consumeren 2 8 Geen ROC, maar wel vorm 3 1 SAMENVATTING, CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 3 3
3
V AN SCHR I JFTA FE LP LA NNEN , GO EDE BE D OELI NGE N E N S TEE NTJ ES I N DE VIJ VER
INLEIDING
‘Er is alle aanleiding om met de cultuureducatie niet voorbij te gaan aan de deelnemers aan het onderwijs van de instellingen voor beroepsonderwijs en volwasseneneducatie, te weten de Regionale Opleidingen Centra (ROC’s) en vakinstellingen. De vooropleiding van de deelnemers ligt veelal in het vmbo, waar zoals bekend de mogelijkheden tot cultuurparticipatie beperkt * Cultuur en School Vervolgnotitie
zijn. Onder de deelnemers bevindt zich, evenals in het vmbo, een relatief
(1999), ministerie van OCenW
hoog percentage leerlingen van allochtone afkomst.’* De projectgroep Cultuur en School is van plan de komende jaren meer aandacht te besteden aan zogenoemd verankeringsbeleid in de sector Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie (BVE). Daarmee bedoelt Cultuur en School vooral de bevordering en bestendiging van expertise op het gebied van kunst en cultuur op de Regionale Opleidingen Centra. In 1997 stelde Cultuur en School voor het eerst een bijdrage beschikbaar voor het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie - per convenantgebied - ‘om een
** Zie www.kunstbende.nl:
stimulans te geven aan samenwerking tussen ROC’s en culturele instellingen’.
’t Is weer eens wat anders,
Bovendien stelde de projectgroep geld voor de ROC’s beschikbaar aan de
kunstprojecten op Regionale
Kunstbende**; Dario Fo (voorheen EVO 2 Westland) ontving subsidie om als een
Opleidingen Centra.
expertisecentrum Kunst & Cultuur voor ROC’s te functioneren. Verslaglegging In 1999 kwam er een miljoen gulden beschikbaar voor de BVE en daarvoor zijn op decentraal niveau dertien kunst- en cultuurprojecten op ROC’s gesubsidieerd. De projectgroep Cultuur en School heeft het LOKV Nederlands Instituut voor Kunsteducatie gevraagd de verslaglegging van deze dertien decentrale projecten te verzorgen en formuleerde daarbij de volgende richtlijnen en vragen: - waren of zijn - en zo ja, op welke wijze - de gesubsidieerde kunst- en cultuurprojecten ingebed in de onderwijsprogramma’s van de betreffende ROC’s; - is deze inbedding (overigens) van belang; - voor welk deel van de ROC-populatie is het project opgezet; - is er bij de projecten sprake van sociale cohesie; - welke randvoorwaarden liggen aan de projecten ten grondslag en welke zijn van belang; - wat is de omvang van het project geweest; denk daarbij aan kunstdisciplines, samenwerking met culturele instellingen en de rol van steunfunctie-instellingen; - is er sprake van continuïteit op de ROC’s als het gaat om projecten kunst en cultuur? De projectgroep vroeg voorts in de verslaglegging aanbevelingen te doen voor het voorgenomen verankeringsbeleid.
4
VAN SCHRIJFTAFELPLANNEN, GOEDE BEDOELINGEN EN STEENTJES IN DE VIJVER
Werkwijze en resultaat Als eerste zijn de projectbeschrijvingen, de projectplannen en begeleidende brieven die betrekking hadden op de door Cultuur en School gehonoreerde subsidieaanvragen voor de ROC’s bekeken en geanalyseerd. Daarbij zijn de richtlijnen en vragen als criteria gehanteerd. De stukken vertoonden in veel opzichten lacunes en daarom zijn de dertien ROC’s aangeschreven en is hen gevraagd het ontbrekend materiaal te leveren. Elk ROC ontving daarbij een beschrijving van de op dat moment beschikbare gegevens èn een precieze omschrijving van de gegevens die nog nodig waren om een volledig verslag te maken. In veel gevallen betroffen de ontbrekende gegevens de volgende stukken: - een gedetailleerde projectbeschrijving en bewijzen (zoals selectie films, selectie voorstelling, aankondigingen, festivalkranten); - een evaluatie of een verslag van het project; - een planning van de (eventuele) voortgang voor 1999-2000. Na enkele rappels waren uiteindelijk van elf ROC’s de stukken min of meer compleet. Twee ROC’s (het Da Vinci College in Dordrecht en het ROC Overgelder in Deventer) hebben geen gehoor gegeven aan het verzoek; hun projecten konden dan ook niet in dit verslag worden opgenomen. Vervolgens zijn betrokkenen op de elf ROC’s, zoals sectorhoofden, directeuren van opleidingen, coördinatoren cultuureducatie of leidinggevenden ondervraagd. Aan de orde kwamen onder andere het verloop van de kunst- en cultuurprojecten, de betrokkenheid van leerlingen en docenten, de opkomst en hun plannen voor toekomstige projecten. Ook bij de projecten betrokken steunfunctie-instellingen zijn ondervraagd. Het ging daarbij om betrokkenen van de volgende ROC’s en steunfunctie-instellingen: • Rotterdam: Albeda College, Zadkine College, het Grafisch Lyceum en de Stichting Kunstzinnige Vorming Rotterdam met het project De Week van het Witte Doek. • Harderwijk: Randmeer College en EDU-Art Gelderland met het project Zorgen is een kunst. • Den Haag: OnderwijsGroep Haaglanden, TRE-Groep (nu: Mondriaan Onderwijsgroep) en het Koorenhuis met het project De Koopman. • Almere: ROC Flevoland en CKV Lelystad met het project Geen kunst aan. • Alkmaar: Horizon College en de SKV’s Alkmaar en Hoorn met het project Cultuur en Integratie. • Nijmegen: Rijn IJssel College/ROC Nijmegen en EDU- Art Gelderland met het Carrouselproject. • Amersfoort: ROC de Amerlanden en Steunpunt Kunst & Cultuur Eemland met het project Kunstmenu. • Utrecht: ROC Utrecht en het Utrechts Centrum voor de Kunsten met het project Jongerencultuur. • Enschede: ROC Oost-Nederland, unit Noordwest en Concordia Kunst & Cultuur met het project Enschede op z’n kop. • Leeuwarden: Friesland College en (o.a.) Keunstwurk met het project FC Spektakel. • Eindhoven: ROC Eindhoven en ROC ter Aa Helmond met het project ROC en Vorm.
5
VA N SC HR I JF TAFE LP LAN NEN, G OED E BE DO ELIN GE N E N S TEE NTJ ES I N D E VI J VER
PROJECTVERSLAGEN
KUNSTMENU SMAAKT NAAR MEER ROC de Amerlanden Het Regionaal Opleidingen Centrum de Amerlanden heeft zijn basis in Amersfoort. Door fusie van verschillende scholen en instituten heeft ROC De Amerlanden meer dan 80 verschillende opleidingen op de terreinen Economie, Welzijn, Zorg en Dienstverlening, Administratie en Automatisering, Verpleging en Verzorging. Het verzorgt bovendien bedrijfsopleidingen en basiseducatie. De Amerlanden werkt verspreid over twaalf grote locaties in de regio midden Nederland; van Zeist tot Eemnes en van Baarn tot Veenendaal. Ongeveer 4.000 jongeren en 8.000 volwassenen behoren tot de cursistenpopulatie die over het algemeen laag is opgeleid, weinig of geen gebruikmaakt van culturele voorzieningen en voor een groot deel multicultureel is samengesteld. Nieuw initiatief In 1998 is Bureau KIST opgericht. KIST - Kunst In School Terug - is de kunstzinnige dienst van ROC de Amerlanden. Het is een klein projectbureau, centraal in de organisatie, dat voorbereidend en uitvoerend werk verzet en rechtstreeks rapporteert aan het College van Bestuur. Docenten hebben nauwelijks tijd en ruimte om boven op hun taak nieuwe initiatieven te ontplooien. Het plan om het ontstaan van een cultureel klimaat op alle ROC-locaties te stimuleren dankzij een subsidie van 50.000 gulden in het kader van Cultuur en School en een eigen bijdrage van 50.000 gulden, gaf aanleiding tot zo'n nieuw initiatief. Van een culturele traditie was op geen enkele locatie sprake. Uitdagend en laagdrempelig De start in 1998 noemt KIST, voor wie 1998-1999 het eerste operationele jaar was als kunstcoördinatiebureau - een bescheiden begin van het streven om voor alle ROC- cursisten een cultureel aanbod in de school tot stand te brengen, gekoppeld aan de opleidingsdoelen en met een inspirerend element. Het aanbod moet speels zijn, uitdagend en laagdrempelig. De bevordering van het culturele klimaat is onderdeel van het beleid op het gebied van de kwaliteitszorg. Het hoofd van de afdeling Onderwijs, Beleid en Kwaliteitszorg vormt samen met de uitvoerend coördinator het Bureau KIST. Deze coördinator, tevens docent en afdelingshoofd Economie aan de Amerlanden, beschikt daarvoor tot zijn vreugde over anderhalve dag per week.
6
VAN SCH R IJF TAFE LPL ANN EN, GO EDE BE DO ELI NG EN E N S TEE N TJES IN DE VI JVER
Eigen keuze KIST doopte het eerste project Kunstmenu om te benadrukken dat de verschillende afdelingen een eigen keuze konden maken uit de aanbiedingen op de kaart, die daarna door KIST met gebruikmaking van de expertise van het Steunpunt Kunst & Cultuur Eemland (SKCE) in Amersfoort en het LOKV zouden worden voorbereid. Het eerste begin resulteerde in een reeks van uiteenlopende concrete activiteiten in alle kunstdisciplines: - voorstellingen in theaters in de regio met fors gereduceerde toegangsprijzen; ROC-medewerkers en cursisten konden hiervan gebruikmaken (ruim 1.200 kaarten voor 55 voorstellingen); - zeven voorstellingen (onder andere van MUZtheater, Mevrouw Smit en Turkse Troel) op schoollocaties; de voorstellingen pasten in de projectmatige activiteiten van het vak maatschappijleer; - korte cursussen tekenen, beeldhouwen en muziek door kunstenaardocenten van buiten; - culturele ochtenden met veel aandacht voor de oorspronkelijke cultuur van de leerlingen (hennabeschilderingen, djembe en Afrikaanse dans); - tentoonstelling met beeldende kunst van zestien docenten van zeven locaties die langs de centrale locaties reisde; het ging om zelfgemaakt werk en om andermans werk dat bij docenten thuis hangt of staat; - twee met cursisten van twee locaties gemaakte voorstellingen die op het Regionale Scholieren Theater Festival in het Amersfoortse theater de Lieve Vrouw twee keer zijn uitgevoerd; - aanbod met cursussen die samenhangen met de betreffende opleiding; bijvoorbeeld een cursus theatertechniek voor de sector Techniek; - onder leiding van professionele regisseuse door cursisten van een Amersfoortse locatie vervaardigde videoproductie voor presentatie in voorronde Kunstbendecompetitie. Netwerk Het opbouwen van een intern en een extern netwerk was, naast het organiseren en uitvoeren van culturele activiteiten een belangrijk doel van KIST. Het bureau wilde dat er op elke afdeling een enthousiaste collega was die de gang van zaken op locatieniveau coördineert, want: 'Zij zijn onmisbaar om de brug te slaan naar de individuele docent en daarmee de individuele cursist.' Op alle belangrijke locaties zijn er inmiddels contactpersonen. Maar KIST constateert ook: 'Zij doen het er echter "even" bij, waardoor de belangrijke vertaalslag naar collega's en cursisten niet gegarandeerd is. Daarnaast is het een ijdele hoop dat collega's op grond van een eenmalige activiteit deze vorm introduceren in hun lessen. Deze invoering van cultuur als regulier onderdeel van de opleiding vergt een aanbod over een reeks van jaren’. Partners Het eerder genoemde SKCE als regionale steunfunctie-instelling en het LOKV met zijn Impresariaat Kunsteducatie worden door KIST beschouwd als belangrijke partners in zijn externe netwerk. Aanzetten tot meer samenwerking zijn gemaakt,
7
VA N SCHR I JF TA FE LP LA NNEN , GOED E BE D OELIN GE N E N S TEE NTJ ES I N DE VIJ VER
hoewel beide organisaties zich niet in eerste instantie richten op de grootste doelgroep van de Amerlanden: cursisten vanaf 20 jaar. KIST is echter positief gestemd en rekent erop dat ondersteuningsinstellingen ook via ROC's cultuurparticipatie structureler gaan bevorderen. Voor het project Kunstmenu putte het SKCE uit zijn aanbod voor de basisvorming in het voortgezet onderwijs, KIST legde daar een 'ROC-filter' overheen en maakte de selectie. Tastbaar en broos Bureau KIST vindt het terecht dat het het eerste jaar maximale energie heeft gestoken in vooral uitvoerende activiteiten als het samenstellen en aanbieden van een cultureel aanbod. Zo heeft het laten zien wat KIST praktisch kan betekenen voor afdelingen, voor locaties en voor individuele docenten die 'graag iets met een groep' willen. En voor alle betrokkenen - dus ook en vooral de cursisten - is het begrip cultuur tastbaar geworden en 'leren' spannender en aantrekkelijker: 'Dat er nu tijd is om deze kant van leren mee te maken - het is fantastisch!' En een docent: 'Zo leuk en goed dat wij met onze leerlingen dingen kunnen doen die vroeger alleen voor havo en vwo waren weggelegd.' Het bureau wil in de toekomst vooral inzetten op de opbouw van het interne en externe netwerk. Dat is nog broos, maar vooral versterking van het interne netwerk verdient extra aandacht wil men verzekerd zijn van structurele inbedding van de coördinatie op locatie. Dat kost geld en daarnaar is KIST naarstig op zoek, want KIST gaat door met verbetering van het culturele klimaat als onderdeel van de kwaliteitszorg. Is het klimaat eenmaal gunstig en het regionale steunpunt toegerust voor leverantie aan ROC's, dan kan KIST wat KIST betreft worden opgeheven: 'Dan kan het steunpunt het allemaal zelf doen. Prima.' Een opbouwfase duurt langer dan een jaar. Toestemming van het College van Bestuur van de Amerlanden voor versteviging van het netwerk is al binnen, nu het geld nog. Enorme musical Voor 1999-2000 staat een enorme musicalproductie op het programma. Vier voorstellingen willen ze geven, met 200 uitvoerenden, afkomstig uit alle geledingen, van alle locaties en dwars door alle afdelingen heen. Werktitel: School 's cool. Als je op de Amerlanden zit, dan kan dat kloppen.
JONGERENCULTUUR: LEVENSVERHALEN ROC Utrecht Sinds augustus 1997 vormen Het Utrecht College (mbo), KANS & Onderwijscentrum West-Utrecht (basiseducatie), Trajectum College (vavo), Zorgcollege, SOVB en een aantal inservice-opleidingen (bbo/mbo) in de regio het Regionaal Opleidingen Centrum Utrecht. Vanaf januari 1998 is ook Gildevaart (instituut voor bedrijfs- en vakopleidingen) onderdeel van dit ROC. In de naoorlogse Utrechtse hoogbouwwijk Kanaleneiland - 70 procent van de bewoners is van niet-Nederlandse afkomst - is
8
VAN SC HR IJF TAFE LPL AN NEN, G OEDE BE DO ELING EN E N S TEE N TJES IN D E VI JV ER
aan de Amerikalaan de locatie (1.700 leerlingen) gevestigd waar de unit Economie in het cursusjaar 1997-1998 van start ging met zijn project Jongerencultuur in samenwerking met het Utrechts Centrum voor de Kunsten (UCK). Eerste keer Het was de eerste keer dat in het Utrechtse mbo een project gericht op het voorbereiden en uitvoeren van een theaterproductie voor en door eerstejaarsleerlingen werd gehouden. Ook de nauwe samenwerking met het UCK was zonder precedent. Een jaar bleek te kort om de twee belangrijkste doelen te bereiken: een bijdrage leveren aan de verbetering van het schoolklimaat op de locatie Amerikalaan en versterking van de relatie tussen cultuur en school. Het middel - de productie van een voorstelling met drama, dans, muziek en zang op basis van levensverhalen van jongeren van 17 tot 20 jaar - en het groeiende en aanstekelijke enthousiasme van de deelnemers boden perspectief op succesvolle resultaten bij verlenging. ROC Utrecht en UCK wilden er graag twee jaar bij en dat is gelukt. Het na het eerste jaar aangepaste projectplan is dan ook gebaseerd op een looptijd van twee jaar. Het project heeft nadrukkelijk een pilotkarakter waar men lering uit wil trekken voor toekomstige culturele activiteiten voor andere units. Voor het jaar 1998-1999 was 128.330 gulden beschikbaar: 53.330 gulden van het ROC, 50.000 gulden van Cultuur en School en 25.000 gulden van de gemeente Utrecht in het kader van sociale vernieuwing en jeugd en veiligheid. Actieve en receptieve onderdelen In het hier beschreven jaar deden dertig eerstejaarsleerlingen één middag in de week mee. Het begeleidend team bestond uit zes mensen: vier van de school en twee van het UCK. Er was gekozen voor de volgende werkwijze met actieve en receptieve onderdelen: inventariseren van culturele belangstelling van alle leerlingen (film en disco waren favoriet), aanbieden van cursussen en workshops die aansluiten op deze belangstelling en passen bij het doel een eindproductie te verwezenlijken, inschrijven op deze workshops (drama, dans en sample), optredens in de school voor alle leerlingen van dansers en muzikanten (onder andere Introdans en D-Ultimate) en bezoek van deelnemers aan kunstinstellingen (onder andere Huis a/d Werf) en voorstellingbezoek (aan jongerentheatergroep Dox in RASA). Rollenspel Kunstvakken staan niet op het rooster van de jongeren die een administratieve of handelsopleiding volgen, ook niet facultatief. Bij het vak communicatieve vaardigheden wordt wel gebruikgemaakt van rollenspel als middel. Inbedding in het curriculum van de opleidingen, met name in het verplichte onderdeel Maatschappelijke Culturele Vorming, is wel het hoogste streven op langere termijn. Bij voorkeur met gebruikmaking van eigen docenten, die gedrag en vorderingen van de leerlingen in een totaal, sociaal-pedagogisch perspectief kunnen zien. Eigen docenten zijn ook vertrouwd met de zeden en gewoontes op school, waaronder stipte aanvangsuren - voor leerlingen en docenten en ook als het om die leuke kunst gaat.
9
VAN SCHRIJFTAFELPLANNEN, GOEDE BEDOELINGEN EN STEENTJES IN DE VIJVER
Obstakels De zwaarste obstakels op de locatie Amerikalaan zijn vooral van praktische en financiële aard. De leerlingen, wier verplichte lesdag er om 12 uur op zit, moeten de workshops van docenten van het UCK later in de middag, na de reguliere schooluren volgen. Dan staan op veel plekken de lokalen leeg. Als er luide muziek klinkt in een lokaal kan immers twee lokalen verder geen 'normale' les worden gevolgd. Het projectteam van zes mensen heeft de beschikking over anderhalf uur per persoon per week. En de tijd vliegt om met niet alleen veel geregel, verslaglegging en plannenmakerij, maar ook met intensief contact met de betrokken deelnemers. ROC Utrecht is blij met het educatiemodel van het UCK, het zogeheten ketenaanbod waarin jongeren op een laagdrempelige manier kennismaken met kunst en cultuur. Zijn ze enthousiast en gemotiveerd geraakt, dan kunnen ze stapsgewijs toewerken naar een zelfstandig of gezamenlijk product. De keten is rond als veelbelovende jongeren een korte scholing op het UCK volgen waarna ze als vakdocent ingewerkt worden en voldoen aan de profielschets van een docent in het jongerenwelzijnswerk en aan vmbo-scholen in Utrecht. Het UCK heeft het ketenaanbod oorspronkelijk ontwikkeld voor het voortgezet onderwijs. Slechts minimale aanpassingen waren nodig om het goed toepasbaar te maken voor onderwijs aan jongeren op beroepsopleidingen van ROC's. Het UCK en het ROC Utrecht werken in het project verder door met dit model. ‘Zapvoorstelling’ De intensieve activiteiten van de betrekkelijk kleine groep jongeren van allerlei herkomst en pluimage werpen vruchten af: 'Je ziet ze groeien, ook naar elkaar toe. Vooral als ze zichzelf en elkaar op video terugzien.' De onderlinge saamhorigheid neemt toe en de geestdrift werkt prikkelend op nieuwe leerlingen. De deelnemers voelen zich veilig bij elkaar; tijdens hun eetpauzes brengen ze hun vaak enorme privé-problemen ter sprake. Het project begint geworteld te raken in de school: 'Studenten klampen me aan het begin van het schooljaar al aan met de vraag wat we gaan doen en wanneer we gaan beginnen.' Impact heette de indrukwekkende eindpresentatie in de Kuil, een riante presentatieruimte centraal in het gebouw. Twee avonden werd deze snelle 'zapvoorstelling' over geweld in de disco, gevangenisbezoek, abortus en verschillen tussen Nederland en het geboorteland gespeeld. Wat de andere leerlingen ervan vonden? 'De ene helft geniet en de andere niet.' Er kwamen onderwerpen aan bod die thuis moeilijk liggen, maar ook de fysieke aard van optreden in het algemeen en de zelfverzekerdheid die dat vereist waren niet voor alle jonge toeschouwers vanzelfsprekend. Maar toch of juist daarom: 'Steeds meer jongeren komen met eigen ideeën om een disco of het einde van de ramadan te organiseren en ze maken er zelf flyers voor.' Een aardig detail: de deelnemende leerlingen krijgen te zijner tijd op hun diploma een aantekening dat zij hebben deelgenomen aan een cultureel project en aan de presentatie van de resultaten.
10
VA N SC HR I JF TAFE LPL AN NEN, G OED E BE D OELIN GEN E N S TEE NTJ ES I N DE V IJ VER
DE WEEK VAN HET WITTE DOEK: ‘SCHOOLS’ Albeda College Rotterdam, Zadkine College en Grafisch Lyceum Het project de Week van het Witte Doek (schooljaar 1998-1999) was bedoeld voor drie ROC's in Rotterdam. Allereerst het Zadkine College met 20.000 cursisten, vele locaties in het Rijnmondgebied en met mbo-opleidingen in Dienstverlening, Gezondheidszorg en Techniek. Voorts het Albeda College, interconfessioneel regionaal opleidingencentrum voor educatie en beroepsonderwijs met de divisies Economie, Techniek, Educatie en Gezondheidszorg, Welzijn, Dienstverlening en Voeding. Het huidige Albeda College bestaat in het voorjaar van 1999 ongeveer anderhalf jaar. Er zijn 24.500 cursisten (zowel jongeren als volwassenen) en 2.100 medewerkers op 45 locaties in het Rijnmondgebied. Als ‘community college’ investeert deze ROC in educatie voor autochtone en allochtone bewoners in de omgeving. Hiermee wordt vooral gedoeld op de bredere maatschappelijke betekenis van een organisatie. De profilering van het Albeda College als 'gemeenschapsschool' kan geïllustreerd worden met voorbeelden op het gebied van de risicogroepen (bijvoorbeeld trajecten voor jeugddelinquenten en voor tienermoeders) en culturele activiteiten. Het Grafisch Lyceum Rotterdam tot slot vormt samen met de Rotterdamse Montessori Mavo een scholengemeenschap en leidt op in vbo, mbo en hbo grafische sector, Communicatie en Media. De branche als arena Op geen van de drie ROC's is bijzondere aandacht voor kunstvakken, behalve waar dat functioneel is in sommige opleidingen. Daar worden de vakken gegeven die de leerlingen nodig hebben voor hun beroep, zoals muziek en drama. Men is nog heel hard bezig te bouwen aan het cultureel klimaat. Een uitzondering vormt het Grafisch Lyceum, dat door de sector waarin de opleidingen liggen als vanzelfsprekend meer aandacht heeft voor kunst en cultuur. De Stichting Kunstzinnige Vorming Rotterdam (SKVR) - Foto & Videoschool organiseerde bij wijze van proef in samenwerking met de ROC's voor de eerste keer de Week van het Witte Doek, met een subsidie in het kader van Cultuur en School van 150.000 gulden. Leerlingen van het Albeda College, het ROC Zadkine en het Grafisch Lyceum - mbo-leerlingen tussen 15 en 22 jaar - konden (gratis) naar 25 films op zeven locaties. Uitgangspunt voor het selecteren van de films was: de branche als arena. Daarom was geprobeerd films te vinden die de leerlingen interessant zouden vinden en die aansloten bij de beroepen waarvoor de leerlingen in opleiding zijn. Le mari de la coiffeuse bijvoorbeeld was het verhaal van een kapperszaak, Dangerous Minds ging over het onderwijzen van (probleem)kinderen in een grote stad en in Riff-raff stond de bouw centraal. Gezien de tijd en de doelgroep werd besloten tot de discipline film, een medium dat aansluit bij de doelgroep en laagdrempelig is. Bovendien wilden de deelnemers graag experimenteren met samenwerking in deze vorm. Leerlingen van het Grafisch Lyceum waren verantwoordelijk voor de vormgeving van de festivalkrant en posters. De achtergrondinformatie over de films werd aangeleverd door de SKVR. Zij maakte een overzichtelijke en wervende krant met een trendy uitstraling, passend bij de doelgroep.
11
VA N SC HR I JF TAFE LP LAN NEN, G OED E BE DO ELIN GE N E N S TEE NTJ ES I N D E VI J VER
Teleurstellend De films werden onder meer op de scholen zelf vertoond, aan het eind van de schooltijd. Deze locaties waren uitgezocht om de drempel voor bezoek zo laag mogelijk te houden. De afsluiting van de filmweek werd gehouden in het Rotterdamse filmtheater Lantaren/Venster, dat ook de films programmeerde. Belangrijkste doelstelling was de leerlingen van de ROC's in aanraking te brengen met speelfilms die doorgaans niet in het commerciële circuit worden gebracht. Nevendoelstelling was een begin te maken met de ontwikkeling van een stedelijk cultuurbeleid. Van de circa 60.000 potentiële deelnemers van de drie ROC's bezochten er in totaal ongeveer 500 een film. Teleurstellend weinig, maar degenen die een film bezochten, reageerden met enthousiasme. Als reden om niet naar een film te gaan werd vaak gegeven: geen tijd, te druk met school of te druk met werk. De opleidingen zelf geven te kennen dat het ‘moeilijk is om deze leerlingen te motiveren ook buiten schooltijd iets "schools" te doen’. Bodem gelegd Op het Albeda College (dat ongeveer zestig locaties heeft) is een stuurgroep kunst en cultuur ingesteld die ervoor zorgt dat er kunst- en cultuurprojecten van de grond komen. Op vijf locaties zijn nu culturele activiteiten ontwikkeld. Om het culturele klimaat op de school te verbeteren zijn er sinds een jaar in november en december culturele weken waarin de leerlingen kunnen deelnemen aan allerlei culturele activiteiten die aangeboden worden door de SKVR. Men stelt vast dat het idee van kunst en cultuur begint te leven op school: een bodem is gelegd. Er is grote waardering bij de scholen voor het werk van de SKVR. In de samenwerking met de ROC's zijn er in deze instelling processen op gang gekomen, een daarvan is dat de SKVR aanbod heeft afgestemd op het niveau van mbo-leerlingen. Het blikveld en het bereik van de SKVR is daardoor verruimd tot de doelgroep van mbo-leerlingen, een groep voor wie de instelling nog niets in huis had. Leerzame ervaring De organisatoren hadden een klein katertje van dit filmfestival, maar om het positief te houden wordt er ook gesproken van 'een leerzame ervaring'. De betrokkenen bij de ROC’s en SKVR zijn enthousiast over de samenwerking met elkaar en ervaren dat ook als een positieve impuls. 'Ik ben er niet geheel van overtuigd dat er geen aansluiting was met de belevingswereld. Daar waar films (redelijk tot) goed bezocht zijn, was de aandacht goed. Hoorde soms wel kritische geluiden over bijvoorbeeld: de "leeftijd" van een film (20 jaar oud) en: "Moeten we naar zo'n film zitten kijken?" Tijdens de evaluatie bleek dat duidelijk is geworden dat er meer nodig is om de cursisten te betrekken bij kunst en cultuur dan alleen films aan te bieden, hoe dicht bij huis ook. Belangrijkste oorzaak van de lage opkomst is - volgens de organisatoren - het gebrek aan aandacht. Wanneer er vooraf en achteraf meer aandacht wordt besteed aan kunst- en cultuureducatie, wordt de belangstelling en betrokkenheid wellicht groter. 'Van tevoren moet je meer weten van de cultuur van de school. We zijn er te veel vanuit gegaan dát er sowieso belangstelling zou
12
V AN SCHR IJF TA FE LPLA NNEN , GO EDE B E DOELI NGEN E N S TEE NTJ ES IN DE VIJ VER
bestaan. Dat is dus niet zo!' Ook het informeren van andere docenten achten de partijen van belang. Vertoning van de films in een speciaal daarvoor gehuurde bioscoop verdient mogelijk ook de voorkeur boven films op school. Zo wordt een film zien minder schools en meer een uitje. Cursisten bij organisatie Men overweegt ook - mede in het licht van de betrokkenheid - in het vervolg de cursisten meer te betrekken bij de organisatie van het filmfestival; nu was die in handen van de SKVR en de coördinatoren van de scholen. In het schooljaar 19992000 is de filmweek niet herhaald, gezien de korte tijd die beschikbaar was voor een andere opzet en de onmogelijkheid succes te garanderen. In goed overleg met de gemeente die ook subsidie verstrekt, is besloten de gelden voor het schooljaar 1999-2000 (50.000 gulden) te reserveren voor een muziektheaterproject met mbo-leerlingen van de ROC's dat in 2001 zal worden uitgevoerd in het kader van Rotterdam Culturele Hoofdstad.
ZORGEN IS EEN KUNST: EEN BEGIN VAN INTEGRATIE Randmeer College Harderwijk Het Randmeer College in Harderwijk vormt sinds 1 augustus 1999 samen met Onderwijsgroep De Landstede in Zwolle een ROC. Het Randmeer College is daarmee onderdeel van een Regionaal Opleidingen Centrum en heeft de middelbare beroepsopleidingen Techniek, Gezondheidszorg, Dienstverlening en Welzijn (GDW), en Economie. De sector Educatie heeft vele opleidingen voor volwassenen en jongeren: Maatschappij en beroep, Nederlands als tweede taal, mavo, havo, vwo en Voorbereidende en Ondersteunende Activiteiten (VOA). Het Randmeer College heeft 4.000 deelnemers: 2.500 leerlingen en 1.500 volwassen cursisten. Er zijn 350 medewerkers. Naast de hoofdvestiging in Harderwijk zijn er zes nevenvestigingen: in Nijkerk, Putten, Ermelo, Nunspeet, Elburg en Wezep. Kunst en cultuur is nog op geen enkele manier ingebed in het onderwijsprogramma van het Randmeer College. Er is alleen een cursus voor volwassenen: Kijk op kunst. Zorg van ouders om hun kinderen Het project Zorgen is een Kunst werd uitgevoerd in het schooljaar 1998-1999 met een subsidie van 25.000 gulden. Kunst en cultuur kwam er tot uiting in de vier disciplines drama, muziek, fotografie en beeldende kunst, rond het thema zorg van ouders om hun kinderen. De start van het project vormde de opvoering van Tranen in de Regen door het STUT-theater in Utrecht, over problemen tussen ouders en kinderen. Het theaterstuk, waarin Nederlandse, Turkse en Marokkaanse ouders uit Utrechtse probleemwijken uiting geven aan hun emoties, twijfels en onzekerheden waar het gaat om hun kinderen, is opgevoerd op school. Daaraan voorafgaand is de inhoud in lessen bij de afdeling Educatie behandeld. Tijdens de nazit konden toeschouwers - leerlingen, cursisten en docenten - praten met de acteurs. De voorstelling was mede bedoeld als promotie en werving voor vier kunst- en cultuurgroepen van het
13
VAN SCH R IJF TAFE LP LANN EN, GO EDE BE DO ELI NG E N EN S TEE N TJES IN DE VI JVER
project Zorgen is een Kunst, die tien weken lang toewerkten naar een eindmanifestatie. De vier groepen omvatten weer vier cursussen: theater, beeldend/literair, fotografie en rap. De eindmanifestatie bestond uit een diner met alle toeschouwers van de eindresultaten van de kunst - en cultuurgroepen. Er waren fotocollages, kunstzinnige tafelversieringen, theateracts, beeldende objecten en muzikale omlijsting door de rapgroep. Dit alles met als motto: een maaltijd met zorg voorbereid en met kunst geserveerd. Daarnaast is er een bundel gemaakt met foto's, een registratie op video en een cd. Internationale schakelklas Zorgen is een Kunst was bedoeld om kunst en cultuur onder de aandacht te brengen van cursisten, leerlingen, docenten en directie van de onderwijsinstelling. Uiteindelijk deden 35 jongeren en volwassenen mee, jongeren van de afdeling Economie, Techniek, GDW en Educatie en volwassenen van de afdeling Educatie. Er werden 460 mensen persoonlijk benaderd bij de wervingsactie, er kwamen honderd bezoekers bij de theatervoorstelling en in totaal deden 160 mensen (onder wie de 35 uitvoerenden) mee met de eindmanifestatie. Het was een zeer heterogeen gezelschap, verschillend in sekse, leeftijd, onderwijsinteresse, taal en cultuur. In het begin was het aantal deelnemers in de kunst - en cultuurgroepen 60, dat liep al snel terug tot 35. Als reden daarvoor geven de organisatoren dat een groot aantal van deze deelnemers afkomstig was uit de internationale schakelklas en die vonden dat het gebodene niet aansloot bij hun verwachtingen. Een andere verklaring is dat de groepen buiten schooltijd bijeen kwamen en blijkbaar was niet iedereen in staat om dan tijd vrij te maken om aan het project deel te nemen. Intensieve samenwerking Het project werd opgezet en uitgevoerd in samenwerking met EDU-ART Gelderland en creativiteitscentrum 't Klooster in Harderwijk. Twee medewerkers, drie docenten en zes kunstenaars van buiten zetten zich in met de deelnemers aan het project. In de cursus taal & teken werden onder leiding van een docent literair en een docent beeldend objecten in combinatie met teksten gemaakt. De cursus theater werd gegeven door twee docenten drama. Fotografie werd gegeven door een docent en een kunstenaar en de cursus rap door een docent literair en een rapkunstenaar. De samenwerking met EDU-ART Gelderland was intensief; een medewerker van de steunfunctie-instelling maakte deel uit van de projectgroep die verantwoordelijk was voor de totstandkoming en uitvoering van het project. Deze medewerker gaf bovendien leiding aan de zes kunstenaars die een bijdrage leverden aan de cursussen. Integratie Het totale project, gezien als pilot, wordt als zeer geslaagd beschouwd. Een belangrijke doelstelling van Zorgen is een Kunst was de bevordering van de integratie tussen Nederlandse en allochtone groepen in de onderwijsinstelling door middel van de beleving en uitoefening van kunstzinnige activiteiten. Die doelstelling is, zo vinden de betrokkenen, gehaald. Als gevolg van dit project is er bijvoorbeeld
14
VAN SCH R IJF TAFE LPL ANN EN, GO EDE BE DO ELI NG EN E N S TEE N TJES IN DE VI JVER
een doorgaand en ondersteunend contact ontstaan tussen Nederlanders en leerlingen van de internationale schakelklas. Ouderen en jongeren stonden samen op het toneel. Deelnemers - en dat geldt vooral voor de buitenlanders - deden iets wat ze nog nooit hadden gedaan: rollenspel spelen en toneelspelen. Een proces is op gang gekomen op school. Genoemd wordt dat het bezig zijn met een vorm van kunst het zelfvertrouwen van de deelnemers heeft versterkt. De mix van culturen en achtergronden heeft geleid tot uitwisseling van elkaars ideeën en onderlinge steun bij het maken van kunst. Het is overigens wel duidelijk geworden dat de docenten het project heel anders hebben beleefd dan de cursisten. De docenten moesten hun aanvankelijke verwachtingen fiks bijstellen in de omgang met de leerlingen, getuige dit citaat: 'De verwachtingen spoorden onvoldoende met die van docent en deelnemer. Achtergrondinformatie voor de docent over deelnemers ontbrak en daardoor moesten de docenten de doelstellingen en de werkwijze tijdens het proces bijstellen. De docenten werden daardoor gedwongen om erg klein en sturend te werken. Het project was zwaar voor docenten door de noodzaak van continu bijstellen van de inhoud. En voor cursisten die graag directief benaderd worden en niet gewend zijn om in een creatief proces mee te gaan.' Begin is gemaakt De nevendoelstelling om cursisten en leerlingen van de verschillende afdelingen te laten onderkennen dat het Randmeer College met z’n vele afdelingen toch een geheel vormt, is maar zeer ten dele gehaald. Maar er is een begin gemaakt met de integratie van de verschillende afdelingen waaruit de school is opgebouwd en die nog steeds gescheiden opereren. Door het project hebben die afdelingen elkaar nu op dezelfde manier en op hetzelfde niveau ontmoet. In de praktijk is dat een weerbarstige materie. Toch is dit effect ook weer wat verwaterd. Maar er is iets gaande... De bereidheid om door te gaan is er, hoewel de docenten het druk hebben en er geen budget is voor een project als dit. Uit de school komen vragen: ‘Wanneer doen we weer zoiets?’ Donderslag De mededeling dat er geld beschikbaar was voor kunst- en cultuurprojecten op ROC’s kwam voor het Randmeer College 'als een donderslag bij heldere hemel'. Op het Randmeer College maakte kunst en cultuur op geen enkele manier deel uit van het onderwijsprogramma, reden waarom dit project werd verwelkomd, omdat men dat wel heel graag wil. De instelling poogt nu een begin te maken met integratie van kunst en cultuur in het onderwijsprogramma van alle opleidingen, zowel voor jongeren als volwassenen. Belangrijke voorwaarden zijn voldoende geld en de wil van het kader om deze dingen te doen: betrokkenheid is broodnodig. De hulp van EDU-ART wordt ook onontbeerlijk geacht. Zonder de professionele inbreng van de medewerkers van EDU-ART bij de uitwerking van de plannen en ideeën lukt het niet. De eigen docenten zitten vaak aan hun taks, dus hulp van buiten is hard nodig en zeer welkom. Dat is ook gebleken bij de uitvoering van het project. Voor het jaar 1999-2000 is een brede werkgroep opgezet, met vertegenwoordigers
15
VAN SCHRIJFTAFELPLANNEN, GOEDE BEDOELINGEN EN STEENTJES IN DE VIJVER
erin van alle afdelingen. Die werkgroep zal alles gaan bundelen wat er gaande is op school inzake kunst en cultuur en een poging ondernemen weer samen iets op te zetten, want cultuur in het onderwijsprogramma staat hoog op de prioriteitenlijst van het Randmeer College.
DE KOOPMAN: DIRECTE BAND MET ACTEURS OnderwijsGroep Haaglanden en TRE-Groep OnderwijsGroep Haaglanden is in september 1997 ontstaan door een fusie tussen ROC Zuid-Holland en Haaglanden. TRE-onderwijsgroep en OnderwijsGroep Haaglanden zijn vervolgens begin 2000 gefuseerd tot de Mondriaan Onderwijsgroep met 25.000 deelnemers, jongeren en volwassenen. De twee vormen dus nu één Regionaal Opleidingen Centrum met meer dan twintig locaties verspreid over groot Den Haag, Delft, de Vlietgemeenten, het Westland en Leiden. De Mondriaan Onderwijsgroep heeft elf colleges met een breed onderwijsaanbod: van cursussen taal en rekenen tot en met mbo-opleidingen. Bij de ROC's was geen traditie van kunst- en cultuuraanbod in schoolverband. Zelfs waar dit functioneel is in het kader van de beroepsopleiding wordt marginale aandacht besteed aan vakken als muziek, drama of handvaardigheid. In het schooljaar 1998-1999 was dat de eerste keer - in het kader van Cultuur en School met een subsidie van 48.000 gulden. De instellingen droegen zelf 10.000 gulden bij en bekostigde een extra voorstelling toen bleek dat daarvoor grote belangstelling was. Confrontatie Het project De koopman was een confrontatie met multiculturele kunst. Het educatieve project bestond uit verschillende onderdelen: dramalessen, inleidingen, presentaties en bezoek aan de gelijknamige voorstelling. De koopman werd gespeeld door een multiculturele cast van toneelgroep Drang. Door de rolverdeling zijn de mogelijkheden tot identificatie voor de leerlingen zeer groot. Het stuk is een eigentijdse moderne bewerking van De koopman van Venetië van William Shakespeare. De acteurs van Drang gaven in totaal 128 uren drama aan groepen leerlingen van Haaglanden. De leerlingen kregen uitleg over Shakespeare en de thematiek van het stuk en voorbeelden (op video) van Shakespeare-vertolkingen. De lessen werden afgesloten met leerlingenpresentaties van korte scènes. Thema's waren: racisme, vooroordelen, uithuwelijking en culturele en religieuze verschillen. Acteurs gaven bovendien - op Haaglanden - aan de hand van een lesbrief van Het Koorenhuis een inleiding aan de leerlingen die de lesuren drama niet volgden. Leerlingen van beide ROC's konden een van de besloten voorstellingen van De koopman bezoeken, waarbij ook een informeel nagesprek was met de acteurs. Verkenning In totaal bezochten 815 leerlingen van de instellingen de voorstelling. Deze was vooral bedoeld voor de leerlingen van de afdeling Toeleiding en Training van Haaglanden, van wie het grootste deel allochtoon en jong is, een laag
16
VAN SCHRIJFTAFELPLANNEN, GOEDE BEDOELINGEN EN STEENTJES IN DE VIJVER
opleidingsniveau heeft en een taalachterstand, en mede daardoor onzeker is. Gelijksoortige groepen leerlingen waren ook bij TRE-Groep te vinden. De jongeren herkenden de thematiek van de voorstelling en konden zich identificeren met de personages, zoals de bedenkers van het project zich ook hadden voorgesteld Het project was opgezet in samenwerking met Het Koorenhuis. Het was een verkenning van mogelijkheden tot samenwerking en tevens een begin van het streven naar een gezamenlijk cultuurbeleid voor ROC's en integratie van kunstaanbod in het onderwijsproces. Voorts zocht Haaglanden contact met het Volksbuurtmuseum in Den Haag omdat bij dit theater/museum veel ervaring is met kunstaanbod en de mogelijkheden voor jongeren uit diverse landen van herkomst. Allochtone rollen Het project was in allerlei opzichten een groot succes. De dramalessen die voor de voorstelling werden gegeven door de acteurs bleken hun vruchten af te werpen voor het volgen van de voorstelling. De leerlingen kregen door de samenwerking met de acteurs een band met hen. Ze merkten zelf hoe moeilijk en hoe leuk acteren is, ze ervoeren ook hoe noodzakelijk een geconcentreerd en luisterend publiek is. Door scènes zelf te spelen werd het voor de leerlingen makkelijker zich te verdiepen in de thema's en de problematiek van de voorstelling. Door de intensieve voorbereiding waren leerlingen (en docenten) zeer enthousiast over de voorstelling. De leerlingen hebben meer begrip gekregen voor de inhoud van het toneelstuk, de acteurs zijn bekend en vooral: allochtone rollen werden gespeeld door allochtone acteurs. Dat laatste voegde voor de leerlingen een extra dimensie toe. Voor de docenten was het duidelijk zichtbaar dat de leerlingen een ontwikkeling doormaakten door actief met kunst aan de slag te gaan. De voorstelling heeft veel teweeggebracht bij de leerlingen. En bij de docenten is een kentering ontstaan. Docenten vertelden dat ze nog lange tijd stof hadden om gezamenlijk over na te praten in de les. Bovendien was voor docenten van belang dat sociale vaardigheden spelenderwijs werden aangeleerd, iets wat grotere prioriteit voor hen heeft dan kunst en cultuur. Ook dit jaar hebben veel leerlingen gevraagd wanneer er 'weer zoiets' wordt gedaan. In het schooljaar 1999-2000 is in het voorjaar begonnen met workshops en voorbereiding voor een door leerlingen te spelen toneelvoorstelling, die in december 2000 zal worden uitgevoerd. De videoregistratie die van de voorstelling De koopman is gemaakt, zal in de toekomst voor educatieve doeleinden van beide scholen worden gebruikt op de afdelingen van de Taalschool. Steentje in de vijver De beide ROC’s achten het van belang dat kunst en cultuur breed wordt gedragen: door het bestuur, de afdelingsdirectie, de docenten. En voor de continuïteit is het van belang dat aan het begin van het studiejaar bekend is wat de mogelijkheden zijn. Dan kunnen projecten worden ingeroosterd en kunnen leerlingen bezigheden inplannen. Er wordt bij de Mondriaan Onderwijsgroep gedacht over een vierjarenplan ter bevordering van het culturele klimaat. In dat plan is plaats voor jaarlijkse workshops rond een bepaalde discipline met vervolgens een zelf te maken voorstelling en een professionele voorstelling voorafgegaan door voorbereidende
17
VAN SCHRIJFTAFELPLANNEN, GOEDE BEDOELINGEN EN STEENTJES IN DE VIJVER
workshops. Suggestie: 'Voor leerlingen kan het interessanter worden gemaakt actief deel te nemen aan een kunstproject door bijvoorbeeld het halen van studiepunten voor een kunstproject, de vrije ruimte-uren besteden aan een kunstproject en de mogelijkheid stagepunten te halen voor een kunstproject. Dit jaar was de deelname aan dit project vrijblijvend en moesten de leerlingen hun vrije tijd investeren. Bij deze doelgroep blijkt dat op grote problemen te stuiten.' Deze toekomstplannen zijn mede gebaseerd op de ervaringen opgedaan bij De koopman. Daarbij was het directe contact tussen deelnemers en acteurs een van de factoren van het succes. De hoop bestaat dat dit steentje in de vijver nog veel kringen zal veroorzaken.
GEEN KUNST AAN: DURVEN EN WILLEN ROC Flevoland ROC Flevoland biedt een breed assortiment van middelbare beroepsopleidingen en opleidingen voor volwassenen aan. 4.500 cursisten volgen opleidingen in de onderwijssectoren Economie, Educatie, Gezondheidszorg, Dienstverlening en Welzijn (GDW) en Techniek. Ook verzorgt ROC Flevoland standaardcursussen en cursussen op maat aan onder andere arbeidsvoorziening, instellingen en het bedrijfsleven. ROC Flevoland heeft acht vestigingen in Almere, Lelystad en Dronten. Medio 2000 is dit aantal teruggebracht naar één nieuw onderwijsgebouw in het centrum van Lelystad, twee in Almere en een in Dronten. ROC Flevoland is in 1996 gevormd door een fusie tussen zeven onderwijsorganisaties in de provincie. ROC Flevoland heeft 400 medewerkers in dienst. De organisatie wordt ondersteund door een facilitair bedrijf en stafdiensten. Kunst en cultuur heeft een bescheiden plaatsje op ROC Flevoland, maar maakt wel deel uit van het onderwijsprogramma. Muziek, drama en handvaardigheid worden gegeven aan de leerlingen van de opleidingen Gezondheidszorg, Dienstverlening en Welzijnszorg (dat waren ten tijde van het project in totaal 384 leerlingen) in het kader van hun opleiding. Aan cultuureducatie wordt ook aandacht besteed bij vakken die mede zijn gericht op persoonsvorming. Het gaat dan om uitingsvormen van de multiculturele samenleving en een tolerante houding daartegenover. En voorts wordt aandacht besteed aan kunst en cultuur in buitenschoolse activiteiten zoals excursies, werkweken, uitwisselingsprogramma's en incidentele culturele activiteiten (theaterbezoek). Drie deelactiviteiten Het project Geen kunst aan bestond uit drie deelactiviteiten die in het schooljaar 1998-1999 werden aangeboden. Het project werd bekostigd met een subsidie van 50.000 gulden en een eigen bijdrage van 6.000 gulden. Aan de drie deelactiviteiten van het project namen leerlingen deel van de opleidingen uit de sector Gezondheidszorg, Dienstverlening en Welzijn (GDW): assistenten en helpenden in de verzorging, en eerste- en derdejaarsleerlingen van Sociaal Pedagogisch Werk (SPW). In totaal deden ongeveer vijfhonderd leerlingen mee aan activiteiten.
18
VAN SCH R IJF TAFE LPL ANN EN, G OEDE BE DO ELI NG EN E N S TEE N TJES IN DE VI JV ER
Toneel op de stageplek De leerlingen van het derde jaar kregen de opdracht om in groepjes van minimaal vier en maximaal zes op een stageplek een zelf gemaakt toneelstukje op te voeren. Dit toneelstukje moest geschikt zijn voor de doelgroep van de betreffende stageinstelling. Kostuums en decor moesten met minimale middelen (per groep is een bedrag van tien gulden beschikbaar) georganiseerd worden. De leerlingen werden tijdens het bedenken en repeteren van hun stukjes begeleid door hun eigen dramadocent, in de drama-uren die zij volgens het rooster kregen. De toneelstukjes werden zowel in als buiten de gewone lestijden opgevoerd. Videoregistratie Om het project overdraagbaar te maken voor nieuwe groepen leerlingen, voor de stage-instellingen en voor andere belangstellenden (bijvoorbeeld andere ROC's) is van deze voorstellingen een videoregistratie gemaakt, in samenwerking met het CKV Lelystad. Het ROC zorgde voor de acteurs en de cameramensen, het CKV leverde een professionele videodocent, een technicus, alle benodigd apparatuur en studioruimte. De leerlingen van het eerste jaar werden ingezet voor camerawerk en beeldregie. De videodocent bouwde het podium op, zorgde voor de belichting, geluidsapparatuur, zette camera’s klaar en assisteerde bij het zorgen voor het juiste publiek bij de juiste voorstelling en voor de coördinatie van het geheel. Zeventien voorstellingen zijn op video gezet. Van deze lange band is een compilatieband van 25 minuten gemonteerd, die een goed beeld geeft van de kwaliteit van de gespeelde voorstellingen. Aan het toneel op de stageplek plus videoregistratie namen alle 79 derdejaarsleerlingen van de opleiding SPW van de beide locaties in Almere en Lelystad deel. Voor de videoregistratie werden zij aangevuld met 24 eerstejaars SPW-leerlingen uit Lelystad. Theater op school Om de leerlingen kennis te laten maken met theater werd op school, onder schooltijd, de voorstelling Oud zot door theatergroep Quispel gespeeld. Quispel is gespecialiseerd in voorstellingen voor leerlingen van mbo-opleidingen. Twee voorstellingen werden gespeeld op de locatie in Lelystad. Ze waren bestemd voor eerstejaars helpenden verzorging en eerste-, tweede- en derdejaars verzorgenden. De leerlingen kwamen van de twee locaties in Lelystad en Almere. Om de drempel zo laag mogelijk te houden, werden de voorstellingen op school gespeeld. Toch kostte het nog heel wat moeite om de leerlingen uit Almere naar Lelystad te krijgen. Uiteindelijk begeleidden een paar docenten de leerlingen. De voorstelling was een groot succes, ook de tegenstribbelaars waren achteraf heel tevreden dat zij waren gegaan. De leerlingen herkenden veel van de situaties in het toneelstuk. Het thema ouderen in een verzorgingshuis kennen zij van hun stages. 'Het was net echt,' was een van de reacties. Met de bus Als tegenhanger was er ook theater in theater. Hier konden leerlingen op eigen gelegenheid en uit vrije keuze naar toe. Uiteindelijk gingen in totaal veertig leerlingen - derdejaars SPW en tweedejaars verzorgenden van beide locaties - naar
19
VA N SC HR I JF TAFE LP LAN NEN, G OED E BE D OELIN GE N E N S TEE NTJ ES I N D E V IJ VER
De Burgermans Bruiloft van Bertold Brecht, gespeeld door theatergezelschap De Paardenkathedraal uit Utrecht. Met de bus ging de groep naar Emmeloord, waar de voorstelling was. De leerlingen, die het een hele belevenis vonden, gedroegen zich als echt theaterpubliek. De thuisblijvers ('geen zin', 'eng', 'geen tijd') hadden - zo bleek later - spijt dat zij niet mee waren gegaan, maar een herhaling van het theaterbezoek bleek niet mogelijk, door tijd- en geldgebrek. De leerlingen die naar de voorstelling gingen waren door de projectleider, die dramadocent is, voorbereid aan de hand van een lesbrief. Workshopdag In samenwerking met CKV Lelystad, dat ook onderdak bood voor de activiteiten, werd een workshopdag gehouden en alle eerstejaarsleerlingen SPW van de twee locaties in Almere en Lelystad deden daar aan mee. Op die dag waren er workshops streetdance, scratchvideo, stofbewerken en mode, Afrikaanse percussie, grimeren, beeldhouwen, toneel 'Jerry Springer', Afrikaans dansen, bruidstaart maken en acteren voor de camera. Doel van de workshops was leerlingen kennis te laten maken met verschillende vormen van kunst en cultuur. In de speciale workshop Virtual Cult leerden leerlingen en docenten een internetpagina te maken en te surfen op het web op zoek naar 'kunst' en 'cultuur'. Alle workshops resulteerden in een presentatie 's avonds voor ouders, vrienden en andere genodigden; de ontworpen internetpagina's werden getoond op een groot scherm. De samenwerking met CKV Lelystad was heel goed en constructief. Weerstanden overwinnen De organisatie van het project kostte heel veel tijd en energie, niet in de laatste plaats door het broodnodige motiveren en enthousiasmeren van anderen. ROC Flevoland vindt dat kunst en cultuur bij de school horen zoals Nederlands en Engels, maar weet ook dat ze bepaald niet dezelfde plaats hebben. Vraag: ‘Zou je ook wel eens mee willen naar een toneelstuk in een "echt" theater of schouwburg?’ Antwoord: ‘Ja.... en Nee; want ik durf het niet maar ik zou het wel willen.’ Uit de evaluatie blijkt dat cursisten buiten schooltijd ook een leven vol verplichtingen hebben, zoals werk. Het kostte heel veel inzet om de weerstanden bij de leerlingen te overwinnen om mee te gaan naar theater of een workshop. Het is moeilijk ze daaruit los te weken: er moet echt wel wat tegenover staan. Ze leerlingen weten niet waar het om gaat bij een toneelstuk bijvoorbeeld, de inhoud is ze onbekend. Maar als ze het eenmaal hebben ervaren, willen ze meer. Maar dat lukt vaak niet, door gebrek aan geld. De workshopdag bijvoorbeeld was zeker voor herhaling vatbaar, maar door een misverstand is er geen subsidie aangevraagd om iets dergelijks te doen in het schooljaar 1999-2000. Continuïteit Kunst en cultuur heeft een bescheiden plaatsje; volgens de cultuurcoördinator leeft het nog niet echt. De coördinator streeft naar continuïteit voor de leerlingen, maar komt niet verder dan een incidentele aanpak. Culturele activiteiten worden gezien als extra, maar er zijn geen extra uren voor en docenten beschouwen het dan toch
20
VAN SCHRIJFTAFELPLANNEN, GOEDE BEDOELINGEN EN STEENTJES IN DE VIJVER
vaak het niet als hun taak. De verklaring voor de geringe betrokkenheid is: docenten hebben het druk, liever bakenen ze hun taken af dan dat ze er nog wat bijnemen, ze hebben gebrek aan tijd. In het lopende schooljaar - 1999-2000 - doen derdejaarsleerlingen mee met een project van Kunstbende (een projectweek met muziek, dans en theater, afgesloten met een presentatie). Het is duidelijk dat Geen kunst aan voor de deelnemende leerlingen een zeer positieve ervaring was: ‘Jammer dat activiteiten als deze niet vaker geboden kunnen worden’.
CULTUUR EN INTEGRATIE: FORMULE WERKT Horizon College Alkmaar Het Horizon College is het regionaal opleidingencentrum voor Noord-Kennemerland en West-Friesland. Het college heeft tien onderwijsafdelingen op het gebied van middelbaar beroepsonderwijs en educatie, voor jongeren en volwassenen. Het Horizon College heeft 20.000 cursisten en 1300 medewerkers op zes locaties. De afdeling Educatie is de grootste met meer dan 300 medewerkers en 6000 cursisten van 16 tot 80 jaar. Het college heeft onderwijslocaties in Alkmaar, Hoorn en Heerhugowaard. In het vaste curriculum wordt - behoudens enige uitzonderingen - nauwelijks aandacht geschonken aan kunstvakken. Alleen bij de beroepsgerichte opleidingen van de afdeling Educatie zijn vakken als muziek en drama opgenomen in het rooster, omdat zij van belang zijn voor de opleiding. Met cultuur in het algemeen heeft de afdeling Educatie brede ervaring. Er worden cursussen kunst en cultuur georganiseerd voor (Nederlandse) volwassenen, zodat zij kunnen ontdekken dat cultuur veel minder ver van hun bed is dan zij altijd dachten. Voor anderstaligen ligt in de cursussen het accent op kennismaken met Nederlandse cultuur en incidenteel op het uitdragen van de eigen cultuur. Jong en oud Met het project Cultuur en Integratie wilde het Horizon College bereiken dat er meer begrip zou ontstaan voor elkaar en er een betere onderlinge verstandhouding zou komen tussen een aantal specifieke groepen cursisten. Het ging daarbij om de volgende koppels: allochtone en autochtone cursisten en jonge (16-20 jaar) en oudere cursisten (ouder dan 55 jaar). Voor hen werden twee programma's opgesteld die uiteindelijk zijn uitgewerkt in samenwerking met de Steunpunten Kunstzinnige Vorming in Alkmaar en in Hoorn. Gekozen werd voor een opzet die tijdens de uitvoering nog kon worden aangepast. Men wilde zich graag eerst een beeld kunnen vormen van de groep deelnemers en vervolgens de planning daarop aansluiten. De steunpunten droegen de geschikte werkvormen aan, regelden gastdocenten, zorgden voor het materiaal dat nodig was bij de thema's en werkten mee aan het totstandkomen van de slotproducties. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de programma's lag bij de twee projectleiders van het Horizon College, die een bijdrage leverden aan de ontwikkeling van de programma's en zorgden voor de uitvoering. Deze keuze is gemaakt om de integratie van activiteiten als deze in gewone lesprogramma’s te stimuleren.
21
VA N SCHR I JF TA FE LP LA NNEN , GOED E BE D OELIN GE N E N S TEE NTJ ES I N DE VIJ VER
Persoonlijke benadering De programma's werden voorgelegd aan de potentiële deelnemers van de afdeling Educatie, maar dat had aanvankelijk niet het gewenste resultaat; er kwamen nagenoeg geen geïnteresseerden op af. Het werven van deelnemers ging pas goed nadat de projectleider persoonlijk een aantal lesgroepen bezocht en het programma van het project presenteerde. Ook het werven van oudere deelnemers had pas resultaat nadat er was geadverteerd en het project was gepresenteerd. De groep jong/oud telde zestien deelnemers van wie zes jonger dan dertig, de rest was tussen de 46 en 71 jaar. De andere groep, allochtone en autochtone cursisten, telde vijftien deelnemers met zes verschillende culturele achtergronden. Vriendschap en vrije tijd Bij de groep autochtonen en allochtonen stonden de thema's familie en werk centraal. Na overleg met de deelnemers werd het thema familie uitgebreid met vriendschap en aan werk werd vrije tijd toegevoegd. Deze wijzigingen waren nodig vanwege de realiteit: voor de vluchtelingen in de groep was het thema familie met emoties beladen; toevoeging van vrije tijd als thema was noodzakelijk omdat niet alle groepsleden werkervaring hadden. De thema's werden uitgediept in verscheidene blokken: familieportretten, jezelf en de anderen, bezigheden buitenshuis, belangrijke gebeurtenissen in de familie, wonen, feesten en rituelen. In deze blokken kwamen de diverse kunstdisciplines op actieve en receptieve wijze aan de orde. Beeldende en literaire vorming, audiovisuele vorming, foto en video, dans, muziek, architectuur. De slotproductie was een videofilm waarin de deelnemers aan het werk waren bij de verschillende onderdelen en hun ervaringen vertellen. De video werd vertoond aan een groot aantal genodigden, daarnaast werden schilderijen, tekeningen en dansen getoond. Uit de evaluatie blijkt dat de deelnemers zeggen samen kunst te hebben beleefd. Ze hebben dat ook zichtbaar kunnen maken in de videofilm. Alle elementen van het programma hebben daartoe bijgedragen, de actieve elementen het meest. De beschouwende elementen zorgden ervoor dat de drempel naar het zelf beoefenen werd verlaagd. Portret en beweging Bij de groep jong/oud werd de eerste opzet ook een beetje veranderd. Oorspronkelijke thema's waren werk en vrije tijd, en verleden en toekomst. Maar het bleek dat de groep die thema's 'te bedacht' vond. De deelnemers waren afgekomen op Cultuur en Integratie en wilden graag samen aan de gang met kunst en cultuur. De thema's werden portret en beweging. Het project begon met een kennismaking door het tekenen van elkaars portret en een korte tekst daarbij te schrijven. Er werd gewerkt aan drama, muziek en aan een gezamenlijke muurschildering. In vier blokken kwamen vervolgens nogmaals diverse kunstdisciplines op allerlei manieren aan de orde: beeldende en literaire vorming, muziek, schrijven en toneel. De beschouwende elementen in het programma, de toneelvoorstelling Ex en de Picasso-tentoonstelling werden gebruikt als inspiratiebron. In een boekje legden alle deelnemers hun persoonlijke impressie van de bijeenkomsten vast. De slotproductie was een presentatie van alle resultaten tijdens de feestelijke opening van een afdelingslocatie. Deze locatie zal worden opgesierd met werken van de deelnemers.
22
VA N SCHR I JF TA FE LPL A NNEN,
GOEDE BEDOELINGEN EN STEENTJES IN DE VIJVER
Onderlinge verstandhouding De gezamenlijke kunstzinnige activiteiten hebben er toe bijgedragen dat de onderlinge verstandhouding tussen de deelnemers werd verbeterd, zo zeggen ze zelf. Drempels om te komen tot zelf beoefenen van kunst werden verlaagd; de deelnemers zelf waardeerden het programma en de mix van jongeren en ouderen. Het project werd bekostigd met een subsidie van 75.000 gulden en 36.000 gulden van het Horizon College zelf. De oorspronkelijke begroting werd overschreden met 12.000 gulden, veroorzaakt door de grotere personele inzet van zowel de Steunpunten Kunstzinnige Vorming als het Horizon College. De school heeft deze kosten voor zijn rekening genomen in de overtuiging dat de opbrengst van het project tegen de meerkosten zou opwegen. De eindindruk over de beide programma's is positief. Niet alleen is er gezamenlijk kunst en cultuur beleefd, maar door de manier van werken verdwenen ook verschillen naar de achtergrond en werd juist het gezamenlijke benadrukt. De formule om heel verschillende groepen via cultuur integratie te laten ontdekken heeft goed gewerkt. Er is een intensieve groepsband ontstaan met zichtbare resultaten: onderlinge steun, organiseren van een cultureel tripje en het maken van een boek voor een van de projectleiders. Ook op het persoonlijke vlak zijn er positieve effecten van deze activiteiten te constateren: vergroting van het zelfvertrouwen, betere presentatie: 'Een goed voorbeeld is de jonge deelnemer in Alkmaar die een cursus Oriëntatie bij de subafdeling Beroepsgerichte educatie volgde, erg onzeker overkwam en zijn toekomst niet helder voor zich had. In het project is hij langzaam uit zijn schulp gekropen, makkelijker dan tot nu toe in groepen met alleen leeftijdgenoten was gebeurd. Niet alleen kwam hij zo tot een definitieve keuze voor een vervolgopleiding (enigszins in de sfeer van het project, het Grafisch Lyceum), maar ook wist hij zich tijdens een kennismakingsgesprek op die opleiding zo te presenteren dat hij werd aangenomen!' Combinatie van kennis Gebleken is - en dat is de derde belangrijke verworvenheid - dat de combinatie van kennis van doelgroepen (die bij het ROC aanwezig is) en expertise in cultuureducatie (bij de Steunpunten Kunstzinnige Vorming) heel goed werkt. Dat opent perspectieven voor samenwerking. Het Horizon College streeft ernaar cultuureducatie in de opleidingen te integreren en heeft het werken met deze projecten en de samenwerking met de steunfunctie als een stimulans ervaren. Of dit ook in werkelijkheid mogelijkheden biedt voor de toekomst hangt af van de mogelijkheden die de Steunpunten Kunstzinnige Vorming krijgen om ook voor de BVE te werken en de speelruimte die ROC's krijgen en maken om cultuureducatie te integreren in de opleidingen. Uiteraard gaat het hierbij om geld. Er is een werkgroep ingesteld om de verdere mogelijkheden tot opnemen van cultuureducatie in het curriculum te onderzoeken.
23
VAN SCHR IJFTAFELPLANNEN, GOEDE BEDOELINGEN EN STEENTJES IN DE VIJVER
CARROUSEL-PROJECT: GELOVEN IN SUCCES Rijn IJssel College Arnhem en ROC Nijmegen Het Rijn IJssel College is een opleidingencentrum voor de regio Arnhem. Het college heeft 11.000 leerlingen, 1.500 docenten en vijftien locaties. De doelgroepen lopen zeer uiteen: autochtonen en allochtonen van alle leeftijden, van analfabeet tot hoog opgeleid. Drie onderwijsunits van het Rijn IJssel College, namelijk Algemene Educatie, Welzijn en de Taalschool, namen deel aan het kunsteducatieve project in het kader van Cultuur en School. De drie units hebben gezamenlijk ongeveer 3.000 leerlingen, van hen deden er duizend op een of andere manier mee. Het Regionaal Opleidingen Centrum Nijmegen en Omstreken kan iedereen, ongeacht vooropleiding of niveau, een onderwijstraject aanbieden. Het heeft opleidingen in de sector Administratie, de sector Educatie, Gezondheidszorg en Uiterlijke Verzorging, de sector Handel en Dienstverlening, Welzijn en de sector Techniek. Aan het ROC Nijmegen e.o. studeren meer dan 13.000 jongeren en volwassenen; er werken 950 medewerkers en er zijn elf locaties. Cultureel klimaat De ROC’s Arnhem en Nijmegen besloten samen cultuureducatieve activiteiten te ondernemen in het kader van het project Intensivering Cultuureducatie. In twee units - Welzijn en Educatie - worden al activiteiten georganiseerd die liggen in de sfeer van dramatische expressie en van kennismaken met andere culturen, in de vorm van themaweken, tentoonstellingen, excursies. De twee ROC's besloten deze activiteiten te bundelen en op elkaar af te stemmen en zo te komen tot een cultureel programma met een brede uitstraling. Om het plan te realiseren is ondersteuning gevraagd aan steunfunctie-instelling EDU-ART in Wageningen. De doelstelling van dit culturele project in het schooljaar 1998-1999, dat met 50.000 gulden (voor elke twee ROC 25.000 gulden) subsidie in het kader van Cultuur en School werd bekostigd, was het cultureel besef van de doelgroep van de volwasseneneducatie te verbeteren. Om dat te bereiken werden er activiteiten georganiseerd die aantrekkingskracht hebben op een bredere groep cursisten; waaraan een grote groep leerlingen actief kan deelnemen; die multiculturele aspecten bevatten; die de verschillende doelgroepen met elkaar in contact brengen en die de multiculturele samenstelling van de units positief benadrukken. Ook streefden de ROC's ernaar een model te ontwikkelen dat overdraagbaar en continueerbaar is. Carrouselmodel Een kleine groep van zes mensen van de twee ROC's begon met voorbereiding en organisatie. Er werd een zogenoemd carrouselmodel ontwikkeld waarin de kunstdisciplines theater, dans, audiovisuele kunsten, literatuur, beeldende kunst en muziek waren opgenomen. In drie perioden in het schooljaar zouden zes voorstellingen per unit worden gedaan: drie door cursisten zelf in samenwerking met EDU-ART, waarbij rekening wordt gehouden met de doelgroep en de interesses van de verschillende units. De drie andere voorstellingen zouden worden ingevuld door gezelschappen van buiten,
24
VAN SCH R IJF TAFE LPL ANN EN, G OEDE BE DO ELI NG EN E N S TEE N TJES IN DE VI JV ER
eventueel uitgebreid met een reeks lessen of buitenschoolse stages. Deze voorstellingen rouleerden, en zo konden deelnemers profiteren van elkaars producten en ideeën. De voorstellingen werden gegeven in de lunchpauze. De samenwerking met ROC Nijmegen e.o. kwam niet echt van de grond. De school had andere prioriteiten en zo verdween ROC Nijmegen uit het samenwerkingsverband. De subsidie is niet gebruikt. Hoewel het idee van voorstellingen in de school zeer aansprak, bleek uitvoering in de praktijk op problemen te stuiten: de accommodatie is een probleem. De theatergroepen die niet zo’n last bleken te hebben van slechte vloeren of akoestiek hadden voorstellingen die de doelgroep niet aansprak, bijvoorbeeld doordat ze te talig zijn. En het is moeilijk om voorstellingen om te bouwen. Maatwerk De ondersteuning door EDU-ART bestaat uit maatwerk. Maar EDU-ART is gewend te werken met scholen voor voortgezet onderwijs en die werkwijze past niet altijd bij de leerlingenpopulatie van een ROC. De standaardpakketten van de steunfunctie-instelling zijn niet gericht op volwassenenonderwijs. Bovendien kwam de vraag van de ROC's in een al lopend seizoen. Vanaf februari 1999 was er - na veel wisselingen en onrust - een vaste begeleider van de instelling. Deze woonde het overleg bij, bemiddelde voor de professionele voorstellingen, bood ondersteuning bij het maken van de eigen voorstellingen en assisteerde bij het vinden van professionele begeleiding. Organisatie Een groot aantal van de doelstellingen is naar de mening van de projectgroep gehaald, zoals het bereiken van brede doelgroepen eigen cursisten, actieve deelname aan creatieve activiteiten door een grote groep leerlingen, multiculturele aspecten, doelgroepen met elkaar in contact brengen. Volgens de projectgroep zijn ook wat moeilijker te meten resultaten gehaald zoals verbreding van het besef van kunst en cultuur bij cursisten en positieve aandacht voor de multiculturele samenstelling van de verschillende units. En wat betreft het overdraagbare model: dat is er wel, maar de organisatie om dat model te realiseren is er niet. De projectgroep Cultuureducatie in Arnhem is niet ontevreden. Door de wisselende samenstelling van de groep waren er vooral in het begin wat problemen. Ook de samenwerking met EDU-ART liep in het begin niet gladjes doordat er een voortdurende wisseling van mensen was. In de loop van het jaar stabiliseerde zich op het Rijn IJssel College een kerngroep met een vaste medewerker van EDU-ART. Het bleek moeilijk om voor de verschillende groeperingen een voorstelling te kiezen die bij iedereen aansluit. Dat gold vooral voor de professionele voorstellingen. De zelfgemaakte voorstellingen rouleerden met succes, men wil dan ook vasthouden aan het idee van roulerende voorstellingen. Maar er zal ook beter aansluiting gevonden moeten worden bij de verschillende doelgroepen en ook de public relations kan beter, was een conclusie van de evaluatie. En voorts verdient de locatie waar wordt gespeeld meer aandacht. Gebleken is dat een professionele organisatie bij een voorstelling door cursisten noodzakelijk is, omdat de deskundigheid daarvoor bij de units niet aanwezig is.
25
VAN SCH R IJF TAFE LP LANN EN, GO EDE BE DOELI NG E N E N S TEE N TJ ES IN DE VIJ VER
Tijdig plannen Voor de betrokkenen is het duidelijk dat - ondanks de problemen - cultuureducatie een plaats verdient op het Rijn IJssel College. De projectgroep bleef enthousiast en gelooft in succes. Duidelijk is ook dat cultuureducatie onderdeel moet worden van het beleid, dat zich zal moeten vertalen in taakuren en opnemen in de jaarplanning. Daarvoor is het nodig dat cultuureducatie breed wordt gedragen door de leiding van de school. Een andere conclusie is dat iedere unit een werkgroep cultuureducatie zou moeten hebben. De projectgroep wil graag doorgaan met deze activiteiten en voor het schooljaar 1999-2000 zijn plannen gemaakt voor een ingehuurde voorstelling voor drie units en een expositie in het Gemeentemuseum Arnhem. Voor de lange termijn wordt in samenwerking met EDU-ART voor het hele Rijn IJssel College over de volle breedte voor het schooljaar 2000-2001 een beleidsvoorstel geschreven. EDU-Art is van plan - met subsidie van het rijk - een onderzoek te doen om inzicht te krijgen in de praktijk van cultuureducatie in de ROC’s in Gelderland, de kansen, de belemmeringen en de wensen op dat gebied. Met dit onderzoek wil de steunfunctie bouwstenen in handen krijgen om met geschikt aanbod te komen voor de ROC’s.
ENSCHEDE OP Z’N KOP: PRAKTISCH ROC Oost-Nederland Het Regionaal Opleidingen Centrum Oost-Nederland biedt meer dan 300 beroepsopleidingen op verschillende niveaus. De opleidingen zijn ondergebracht in zeventien branches, die weer georganiseerd zijn in veertien units. Er werken 1.200 personeelsleden en ruim 18.000 deelnemers volgen opleidingen of cursussen. Er zijn vestigingen in de steden Enschede, Almelo, Hengelo en Oldenzaal. De unit Enschede Noordwest, waar in het kader van Cultuur en School het project Enschede op z'n kop werd uitgevoerd, is de grootste van dit ROC. Er wordt in vijf branches onderwijs gegeven: Horeca/Brood en Banket, Administratie, Detailhandel, Welzijn en Installatietechniek/Afwerking. Vormend karakter Cultuureducatie is onderdeel van het beleid van ROC Oost-Nederland. In de branche Welzijn heeft cultuur een structurele plek in het onderwijsprogramma. In het kader van de opleidingen Toegepaste Vormgeving, de opleidingen Welzijn en de cursussen Educatie wordt aandacht besteed aan kunst en cultuur. Men wil de deelnemers, van wie velen uit minderheidsgroepen, stimuleren nieuwsgierig te worden naar andere dan vertrouwde cultuuruitingen. Het college van bestuur wil het ROC 'smoel' geven door meer aandacht te schenken 'aan die onderwijsaspecten die een vormend karakter hebben en die niet direct te herleiden zijn uit de eindtermen.' Het gaat dan vooral om sport en om kunst en cultuur. Voedingsbodem De unit Enschede Noordwest organiseerde al jaarlijks een culturele avond, voorbereid door deelnemers en docenten. Daarnaast bezoeken deelnemers onder
26
VAN SCHR IJFTAFELPLANNEN, GOEDE BEDOELINGEN EN STEENTJES IN DE VIJVER
begeleiding van docenten musea en worden er cabaretavonden georganiseerd en audiovisuele presentaties gemaakt. Deze activiteiten zijn ingebed in de vakgroepen muzisch-creatief van de welzijnsopleidingen. Reden voor deze vakgroepen om te pleiten voor uitvoering van het Cultuur en School-project aan juist deze opleidingen: immers de voedingsbodem was al aanwezig. De unitdirectie wilde echter dat de beschikbare gelden (25.000 in het kader van Cultuur en School, 17.137 gulden eigen bijdrage ROC Oost-Nederland en 5.000 gulden van de gemeente Enschede) ten goede zouden komen aan alle leerlingen. In oktober 1998 stelden docenten drama, muziek en audiovisueel van de afdelingen Welzijn in samenwerking met Concordia Kunst & Cultuur een programma samen met interactieve (kijken en doen) workshops in alle disciplines; de leerlingen konden zich hiervoor inschrijven. De buitenschoolse workshops met gastdocenten kwamen via Concordia tot stand. Voor de binnenschoolse met de eigen docenten, in de unit zelf, werd gebruikgemaakt van vaklokalen: de spuitcabine van de afdeling schilderen voor het airbrushpainten en het dans- en dramalokaal van Welzijn voor percussie en salsadansen. Criteria bij de opzet van de workshops waren onder andere: betrokkenheid van de deelnemers, relatie met de vakken en met de culturen van de leerlingen en opleidingen, kennismaking met culturele instellingen in de eigen leefomgeving en aandacht voor het regionale cultureel erfgoed. Klassendocenten en (expressievak)docenten spoorden de leerlingen van de voltijdsopleidingen van niveau 1 tot en met 4 aan zich in te schrijven. Er werden onder 1600 leerlingen programmaboekjes en inschrijfformulieren verspreid. Om extra aandacht te krijgen voor de definitieve inschrijfdatum was er tijdens een middagpauze een slagwerkoptreden van twee eigen docenten en een musicus. Overal in de school hingen affiches. Vermenging Uiteindelijk schreven 450 leerlingen zich in. Zij hadden de keuze uit dertien workshops: poëzie en verhalen schrijven; dagproject theater De Nieuwe Koning; theatergroep Tante Piek; film; airbrush; poppenspelen; rapmuziek; Mime & Muziektheater Opera Educatie; grimeren; publiekscentrum M17; streetdance; percussie/trommelen; salsadansen. Voor alle onderdelen werd ingeschreven; de warmste belangstelling was er voor streetdance, salsa en theatergroep Tante Piek. De plaatselijke pers werd ingelicht en op 2, 3 en 4 juni 1999 stond Enschede op z’n kop. De uitvoering van de workshops werd met veel enthousiasme gedaan. De uitvoerende docenten waren zeer praktisch bezig; kijken en doen sprak de deelnemende leerlingen zeer aan. Er ontstond een vermenging van klassen, studierichtingen en niveaus die er eerder niet was. Breder draagvlak Aanbevelingen die voortkomen uit de evaluatie betroffen onder meer het nog vroeger plannen, data vroeg bekendmaken en het opnemen van de activiteiten in het jaarrooster, dan kan daarmee rekening worden gehouden bij stages, toetsen en tentamens van de leerlingen. Bij het onderhavige project was er nogal wat verzuim, voor een deel toe te schrijven aan stages en/of toetsen. Ook zijn er meer uren en meer docenten nodig om het project te dragen. Over de samenwerking met
27
V AN SCHR I JFTA FE LP LA NNEN , GO EDE B E DOELI NGE N E N S TEE NTJ ES I N DE VIJ VER
Concordia (waaronder het programmaboekje) was men tevreden. In het volgend schooljaar staat sport op het programma, in de vorm van zogeheten clinics. Verhuizingen en reorganisatie, gebrek aan breed draagvlak, niet voldoende geld, zijn allemaal redenen waarom de school zich voorlopig niet waagt aan een groots opgezet cultuurproject.
FC SPEKTAKEL: CULTUUR ONDERNEMEN EN CONSUMEREN Friesland College Het Friesland College is een ROC voor beroepsonderwijs en volwasseneneducatie. De beroepsopleidingen (mbo) worden uitgevoerd op de hoofdlocaties Leeuwarden en Heerenveen. Vanuit zeventien kleinschalige onderwijseenheden, verspreid over de hele provincie, wordt voor volwassenen een scala aan opleidingen en aan diverse culturele, taal- en andere cursussen georganiseerd. In de vorm van expressievakken is er vooral in de welzijns-, verpleeg- en verzorgingsopleidingen (functionele) aandacht voor kunst en cultuur. Er zijn 15.000 cursisten en 1.200 personeelsleden. Het Friesland College biedt ook enkele duizenden personeelsleden van bedrijven en instellingen contractonderwijs. De cursistenpopulatie is geschakeerd: allochtone en autochtone jongeren en volwassenen, autochtone laaggeschoolden, gehandicapten en ouderen. Sinds 1996 worden er buiten het gewone onderwijsprogramma culturele en cultureel getinte activiteiten georganiseerd zoals lezingen en (kunst)exposities. In 1997 is een kunstcommissie opgericht die in 1998 van het college van bestuur 25.000 gulden kreeg voor de organisatie van culturele activiteiten voor medewerkers en cursisten. In nauwe samenwerking met het bedrijfsleven, gemeenten en instellingen sponsort het Friesland College zelf ook culturele activiteiten, vooral festivals, en activiteiten die behoren tot het cultureel erfgoed: skûtsje en kaatsen. Er is in allerlei vormen aandacht voor vooral toegankelijke cultuuruitingen, intern en extern gericht. Intern in het kader van een in 1994 ingezet veranderingsproject ten behoeve van de vernieuwing van het onderwijsklimaat en extern in het kader van het beleid 'oriëntatie op de omgeving'. Doelstelling van het project was versterking van de relatie tussen school en cultuur, bevordering van de samenwerking tussen cursisten en collega's van de verschillende onderwijsunits en het kennismaken met verschillen in leeftijd, cultuur en etnische achtergronden. Mobiel cultuurspektakel Het Friesland College Spektakel - in het leven geroepen vanwege de kansen die Cultuur en School bood - heeft bijgedragen aan het bereiken van deze doelstellingen. De subsidie van Cultuur en School voor het schooljaar 1998-1999 bedroeg 150.000 gulden en de eigen bijdrage was begroot op 50.000 gulden. (Het ondernemende Friesland College spendeerde uiteindelijk iets minder dan 150.000 gulden.) Het was een mobiel cultuurspektakel met dans, acrobatiek, toneel, beeldende
28
V AN SCHR I JFTA FE LPL A NNEN , GO EDE BE D OELI NGEN E N S TEE NTJ ES I N DE VIJ VER
kunst, ruimtelijke vormgeving en zang, toegankelijk voor een breed publiek. De aanpak en werkwijze was gebaseerd op die van Dogtroep. Kenmerkend voor de methodiek is het in de ontwerpfase improviserend ontwikkelen van een verhalend gegeven, met een door de deelnemers gekozen thema of onderwerp. Adviezen hiervoor werden al in een eerder stadium door een medewerkster van Dogtroep zelf gegeven. Zo werd in de workshops een videopresentatie van Dogtroep gebruikt. Creatief tintje Deelnemers - er was plaats voor maximaal dertig leerlingen - werden vanaf eind september 1998 geworven via de docenten Maatschappelijke en Culturele Vorming en de opleidingscoördinatoren. Hen werd schriftelijk gevraagd de leerlingen te attenderen op het project en hen zo mogelijk aan te melden voor de voorbereidende workshops. Op alle locaties hingen wervingsaffiches voor de cursisten. Er werd steeds nadrukkelijk gevraagd naar 'cursisten met een creatief tintje' Ook de docenten konden melden of zij betrokken wilden worden bij het FC Spektakel. Er namen zeventig cursisten van verschillende opleidingen deel aan de workshops; na afloop begonnen dertig enthousiast geworden cursisten met de repetities in een naar later bleek te excentrisch gelegen oefenruimte. Thema werd 'het beest in de mens' - over macht, seks, geloof, hoop en liefde, en over licht. De mbo-units Metaal en Elektrotechniek leverden een belangrijk aandeel bij het maken van het decor en de attributen en bereidden rook-, geluid- en lichteffecten voor. Er was een vierhoofdige begeleidingscommissie van ROC-medewerkers om het project op afstand te volgen. Deze commissie trok twee projectleiders aan: een voor de interne contacten en de faciliteiten en een voor het creatieve proces en de externe contacten. Voor de begeleiding van de deelnemers waren in samenspraak met de steunfunctie-instelling drie externen aangetrokken: deskundigen op het gebied van muziek, drama en regie. Over de bij kunst- en cultuurinstellingen Parnas, schouwburg De Harmonie en steunfunctie-instelling Keunstwurk ingewonnen adviezen en de verleende medewerking was men erg tevreden. Voor het project in het schooljaar 1999-2000 organiseert Parnas workshops en wordt in samenwerking met De Harmonie korting gegeven voor geselecteerde voorstellingen waar de leerlingen heen kunnen. Toonaangevend De eerste proeve legden de deelnemers aan het project af op 6 januari 1999. In de stadsschouwburg in Leeuwarden traden zij tijdens het jaarlijkse FC-cursistenfeest op als Het Oerkoor. Op het programma stonden ook optredens van drie in het kader van een Kunstbendeproject gecoachte bands die streden om de FC Award. De toehoorders bestonden uit 4.000 cursisten en 500 personeelsleden. Het publiek was enthousiast, maar helaas niet zo omvangrijk toen Beest, het eindproduct, op zaterdagavond 20 maart werd uitgevoerd in Muziekcentrum Schaaf in de Friese hoofdstad. Reden daarvoor was mogelijk dat op dezelfde avond twee belangrijke voetbalwedstrijden werden gespeeld en er een festival in de stadsschouwburg was. Dat was nog niet bekend toen een ander programmaonderdeel - een concert van het Willem Breuker Kollektief - alleen op 20 maart beschikbaar bleek, reden om die datum voor de presentatie van Beest te kiezen.
29
VAN SCHRIJFTAFELPLANNEN, GOEDE BEDOELINGEN EN STEENTJES IN DE VIJVER
Het concert was toonaangevend voor de bijdrage van het Zuid-Hollandse ROC TREOnderwijsgroep, die met Breuker en consorten werkten in het project Altijd je stem laten horen, met liederen van Bertold Brecht en Kurt Weil. Ook cursisten van het Friesland College zongen mee in het koor. De winnaar van de eerder genoemde FC Award sloot de spetterende avond af. De mbo-unit Horeca en Voeding was verantwoordelijk voor de catering van het publiek en had 'voederbakken voor hongerige wolven' en andere op het beestenthema geïnspireerde etenswaren klaarstaan. De lokale televisieomroep maakte opnamen van de uitvoering. In opdracht van de begeleidingscommissie is, onder andere voor de overdracht aan andere ROC's, een professioneel videoverslag gemaakt van de repetities en de uitvoering. ‘Culturele kwaliteiten’ Het project heeft ruim beantwoord aan de vooraf gestelde doelen: versterking relatie cultuur en school en directe kennismaking door cursisten met door medecursisten uitgevoerde culturele uitingen; bevordering van samenwerking tussen cursisten en collega's van diverse units en ervaring opdoen met verschillen in leeftijd en in culturele en etnische achtergrond; het bieden van een platform voor cursisten en personeel met 'culturele kwaliteiten'. Consumerende houding De eindevaluatie van het project leverde belangrijke informatie op voor de begeleidingscommissie. Voor zowel artistieke begeleiders en deelnemers van workshops, repetities en presentaties was het wennen en soms schrikken geweest. De deelnemers moesten in groepsverband vraagstukken oplossen als bijvoorbeeld het bedenken van een thema, theatrale uitwerking, muzikale omlijsting. De nietschoolse benadering van de artistieke begeleiders was nieuw voor hen. En de begeleiders op hun beurt waren niet voorbereid op de 'consumerende houding' van de deelnemers. Wederzijds moest energie gestoken worden in de verandering van een passieve benadering in een actieve houding. Voor de deelnemers is het proces minstens zo interessant geweest als de uitvoering; zij zeiden dat ze de opgedane ervaringen niet hadden willen missen. De begeleidingscommissie is tevreden over de leerervaringen die gebruikt kunnen worden bij een volgend project. Omvangrijk en ingewikkeld Het Friesland College heeft het zich niet gemakkelijk gemaakt met het project; het FC Spektakel was vooral organisatorisch een omvangrijke en ingewikkelde klus. De ervaring heeft onder meer geleerd dat er heldere afspraken gemaakt moeten worden over de taken en verantwoordelijkheden van de projectleiders en de begeleidingscommissie. Het verslag met suggesties geeft allerlei praktische tips op basis van de opgedane ervaringen, onder andere ook over het werven van gemotiveerde cursisten. Het is een zeer gedetailleerd verslag van de gang van zaken rond het FC Spektakel, waardoor de tips en suggestie zeer leerzaam zijn voor eventuele volgende projecten. Voor het schooljaar 1999-2000 staat opnieuw een project op stapel, waarvoor de
30
VAN SCHRIJFTAFELPLANNEN, GOEDE BEDOELINGEN EN STEENTJES IN DE VIJVER
provincie 40.000 gulden subsidie heeft verleend. Om te zorgen dat meer cursisten dan voorheen meedoen, is gekozen voor een andere benadering van de leerlingen en de onderwijsunits, waardoor het effect van het project structureel is. Dit project is in het huidige schooljaar in de steigers gezet en zal doorlopen naar het volgende: 2000-2001.
GEEN ROC, MAAR WEL VORM ‘Eigen jassen ophangen’ Het grootscheepse project ROC en Vorm heeft de uitvoeringsfase in de eerste helft van 1999 niet gehaald. Het zou als pilot uitgevoerd worden in de regio Eindhoven, maar is ontwikkeld voor alle geïnteresseerde ROC's in Zuid-Nederland. 'Het plan fungeert als het ware als kapstok, waaraan elke ROC zijn eigen jassen kan ophangen.' Aldus de afdeling Kunst en Cultuur van de gemeente Eindhoven, die op verzoek van de zuidelijke convenantpartners het plan ontwikkelde in een initiatiefgroep met vertegenwoordigers van de twee betrokken ROC's en het Vormgeversoverleg Eindhoven. Cultuur en School stelde een subsidie van 150.000 gulden beschikbaar. Vormgeving In elf gebouwen van ROC Eindhoven en ROC ter Aa in Helmond zou in verschillende, zogeheten bufferweken intensief gewerkt worden aan activiteiten op het gebied van de discipline vormgeving. Dit zou plaatsvinden in tien workshops per gebouw, met maximaal dertig deelnemers per workshop en onder leiding van professionele vormgevers. Daarna zou de vormgevingsopdracht drie dagen lang nader uitgewerkt worden onder leiding van een ROC-docent en een of meer studenten van de Eindhovense Design Academy. Tot slot zouden de resultaten (om de gedachten te bepalen: een fiets bijvoorbeeld, of een toneelstuk over kleding in de gabbercultuur of een video over straatmeubilair) getoond worden op een eindpresentatie. In totaal zouden 3.300 leerlingen kunnen meedoen. Het heeft niet zo mogen zijn. Eerst haakte het Helmondse ROC af; in de voorbereidingsfase moest de betrokken docent te veel werkzaamheden in zijn eigen tijd verrichten. Het ROC Eindhoven bleef over om zijn jassen op te hangen aan de reeds ontworpen kapstok. Met 1.500 medewerkers verzorgt ROC Eindhoven voor 25.000 deelnemers secundair beroepsonderwijs, volwasseneneducatie en voortgezet onderwijs. Het beroepsonderwijs bestaat uit 560 opleidingen op verschillende niveaus. Dit ROC wordt gevormd door zes instellingen met evenzoveel gebouwen: Technisch Lyceum Eindhoven, College Opleidingen Gezondheidszorg, Economisch Lyceum Eindhoven, Kempenpoort College voor mdgo, mavo en havo, Regionaal Educatief Centrum en Regionaal Instituut voor Vak-en Beroepsonderwijs. Op de beroepsopleidingen wordt aan kunst-en cultuureducatie nauwelijks - hier en daar in op zorg en welzijn gerichte opleidingen, afhankelijk van de interesse van de docent - tot geen - met name in de vele techniekopleidingen, aandacht besteed.
31
VAN SCHRIJFTAFELPLANNEN, GOEDE BEDOELINGEN EN STEENTJES IN DE VIJVER
Bufferweek In januari 1999 uitten de vertegenwoordigers van ROC Eindhoven hun bezwaren. Hun ROC verkeerde midden in een reorganisatie; een van de gevolgen daarvan was dat het fenomeen bufferweek was verdwenen (een bufferweek is een verplicht te volgen roostervrije week, tussen vastgestelde reguliere onderwijsonderdelen, met diverse activiteiten). Zij vonden bovendien het projectplan te bedacht, niet realistisch genoeg voor een ROC met diverse en steeds anders georganiseerde opleidingen en de gevraagde financiële bijdrage van ƒ 2,50 per ingeschreven student te hoog. Inhoudelijk gezien vond men het plan te ambitieus: te veel nadruk op vormgeving en te weinig op het communicatieve aspect van vormgeving. Het ROC gaf de voorkeur aan een veel minder omvangrijke en minder ambitieuze pilot op één van zijn opleidingen. De afdeling Kunst en Cultuur meende dat tegemoetkomen aan de bezwaren betekende dat belangrijke doelstellingen als 'de deelnemers bewust maken van zichzelf en anderen' en de 'generaliseerbaarheid' in het geding zouden komen. Inhoudelijke aanpassingen door de vormgevers kosten bovendien extra geld. De afdeling probeerde in overleg met het Vormgeversoverleg Eindhoven het project te laten uitvoeren binnen de eindtermen van de diverse studierichtingen van ROC Eindhoven, maar toen zij die termen na lang wachten in haar bezit had, bleken ze zo specifiek en ingewikkeld dat zij daar niks mee kon. Warm onthaal Het warme onthaal dat het plan ROC en Vorm later dat jaar, in juni, ten deel viel op de overdrachtsconferentie in Amersfoort sterkte de afdeling Kunst en Cultuur in haar overtuiging er aan vast te houden. De afdeling deed daarna nog een laatste verzoek aan ROC Eindhoven om medewerking voor het starten van een pilot, maar het reorganisatieargument gold daar nog altijd. Het plan is toen aangeboden aan het Willem I College in Den Bosch, maar stuitte daar in zijn huidige vorm ook op bezwaren. De teleurgestelde afdeling Kunst en Cultuur constateert dat 'een goed voorstel strandde omdat de betrokken docenten bij de initiatiefgroep onvoldoende hebben teruggekoppeld naar hun schoolleiding; er binnen de ROC's geen ruimte in het rooster viel te maken en de Eindhovense ROC onvoldoende waarde hechtte aan het aspect kunst en cultuur. Dit is wel het geval bij het Willem I College in 's-Hertogenbosch. Echter hier waren de bezwaren: niet passend binnen de eindtermen, niet passend binnen de werkwijze en een te sterke regie van buitenaf. Het plan ligt nu in Middelburg. Convenantpartner Zeeland zoekt naar wegen om met het plan, in aangepaste vorm, aan de slag te gaan.
32
VAN SCHR IJFTAFELPLANNEN, GOEDE BEDOELINGEN EN STEENTJES IN DE VIJVER
S A M E N VAT TI NG , C ON C L USI ES E N AANBEVELINGEN
De projectgroep Cultuur en School vroeg het LOKV de verslaglegging van dertien gesubsidieerde - decentrale - projecten kunst en cultuur op ROC's te verzorgen. Twee ROC's stelden geen informatie ter beschikking, maar van elf projecten kon uiteindelijk daadwerkelijk een verslag gemaakt worden. Dat waren de volgende projecten: • Rotterdam: Albeda College, Zadkine College, het Grafisch Lyceum en de Stichting Kunstzinnige Vorming Rotterdam met het project De Week van het Witte Doek. • Harderwijk: Randmeer College en EDU-Art Gelderland met het project Zorgen is een Kunst. • Den Haag: OnderwijsGroep Haaglanden, TRE-Groep (nu: Mondriaan Onderwijsgroep) en het Koorenhuis met het project De Koopman. • Almere: ROC Flevoland en CKV Lelystad met het project Geen kunst aan. • Alkmaar: Horizon College en de SKV’s Alkmaar en Hoorn met het project Cultuur en Integratie. • Nijmegen: Rijn IJssel College/ROC Nijmegen en EDU- Art Gelderland met het Carrouselproject. • Amersfoort: ROC de Amerlanden en Steunpunt Kunst & Cultuur Eemland met het project Kunstmenu. • Utrecht: ROC Utrecht en het Utrechts Centrum voor de Kunsten met het project Jongerencultuur. • Enschede: ROC Oost Nederland, unit Noordwest en Concordia Kunst & Cultuur met het project Enschede op z’n kop. • Leeuwarden: Friesland College en (o.a.) Keunstwurk met het project FC Spektakel. • Eindhoven: ROC Eindhoven en ROC ter Aa Helmond met het project ROC en Vorm. Vragen De verslaglegging moest de projectgroep antwoord geven op de volgende vragen: 1. Voor welk deel van de ROC-populatie was het project opgezet? 2. Om welke kunstdisciplines ging het in de projecten? 3. Was er samenwerking met culturele instellingen en/of steunfunctie-instellingen? 4. Waren de projecten ingebed in het onderwijsprogramma van de betreffende ROC's, zo ja, op welke wijze, en is deze inbedding (overigens) van belang? 5. Was er bij de projecten sprake van sociale cohesie? 6. Is er sprake van continuïteit op de ROC’s als het gaat om projecten kunst en cultuur? 7. Welke succesfactoren liggen aan de projecten ten grondslag en welke zijn van belang?
33
V AN SCHR I JFTA FE LP LA NNEN , GO EDE B E DOELI NGE N E N S TEE NTJ ES IN DE VIJ VER
Projectbeschrijvingen Aan de hand van projectbeschrijvingen, projectverslagen en interviews is op journalistieke wijze per project een verslag gemaakt. Elke beschrijving geeft op tamelijk compacte wijze weer wat er gebeurde en geeft daarmee antwoord op tenminste een aantal vragen van de projectgroep Cultuur en School. onderstaande tabel geeft een overzicht van de kenmerken van de afzonderlijke projecten.
Antwoorden Hierna volgen de antwoorden op de vragen, vergezeld van conclusies. Daarna worden enkele aanbevelingen gegeven. Vraag 1: voor wie? Vijf ROC's ontwikkelden projecten met de bedoeling dat leerlingen/cursisten van alle geledingen daarin zouden participeren. Bij twee ervan, De Week van het Witte Doek (Rotterdam) en ROC en Vorm (Eindhoven), pakte deze grootschalige aanpak niet zo gunstig uit. Het waren beide enorme (schrijftafel)-plannen met goede bedoelingen en ambities, waar de niet nog niet zo cultureel ingevoerde leerlingen/ cursisten respectievelijk docenten van schrokken, afhaakten of zich niet aanmeldden. Eén instelling (ROC Friesland) ontwikkelde een project waarop (geselecteerde) leerlingen/cursisten van alle geledingen konden intekenen; de uitvoeringen konden door alle leerlingen worden bijgewoond. Dit project voldeed ruimschoots aan de verwachtingen. Vijf ROC's ontwikkelden projecten voor specifieke groepen cursisten of leerlingen van een of meer opleidingen in de sectoren Taal, Educatie, Welzijn, Sociaal
34
VA N SCHR I JF TA FE LPL A NNEN,
GOEDE BEDOELINGEN EN STEENTJES IN DE VIJVER
Pedagogisch Werk en Maatschappelijke Culturele Vorming. Het is opvallend dat deze ROC's zelf, naast de subsidie van Cultuur en School, een eigen bijdrage variërend van 6.000 tot 50.000 gulden beschikbaar stelden. Conclusie De doelgroepen van de beschreven projecten varieerden, maar er zijn twee typen te onderscheiden: projecten die de duizenden leerlingen en cursisten van het gehele ROC beoogden te bereiken en projecten die zich tot een beperkt onderdeel van het ROC richten. Het mislukken van twee van de zes projecten van het eerste type die zich richtten op de gehele onderwijspopulatie, is voornamelijk veroorzaakt doordat onvoldoende draagvlak in de instelling is gerealiseerd of doordat het project onvoldoende in het onderwijs was geïntegreerd. Grootschalige projecten gericht op de gehele ROC lijken een groter risico te lopen te mislukken. Vraag 2: welke disciplines? In de meeste gevallen combineerden de ROC’s actieve en receptieve kunst/cultuurbeoefening. Vier van de elf projecten omvatten alle kunstdisciplines, drie van de elf richten zich op één discipline: film, drama en vormgeving. De overige vier ROC's boden combinaties van meerdere disciplines aan. Opvallend is dat geen enkele daarvan ook aandacht aan literatuur besteedde. Gezien het belang dat de ROC’s kennelijk hechten aan actieve beoefening, komt dit mogelijk door het weinig groepsdynamische karakter van literaire projecten. Conclusie Het lijkt erop dat de keuze voor bepaalde disciplines vooral wordt ingegeven door de mogelijkheden om als groep zowel actief als receptief kunst/cultuur te beoefenen. Wanneer ook workshops worden aangeboden, zijn vaak wel alle disciplines vertegenwoordigd. Vraag 3: samenwerking Met uitzondering van de ROC's in het zuiden (Eindhoven en Helmond) maakten alle ROC's gebruik van diensten van een steunfunctie-instelling. Uit de interviews blijkt dat die samenwerking goed is bevallen. Met haar expertise kan een steunfunctieinstelling het werk van docenten verlichten in allerlei opzichten: met consulenten die activiteiten kunnen opzetten en begeleiden, met kennis en contacten om professionele kunstenaars in te zetten en met financiële middelen. Het blijkt voorts dat het belangrijk is dat docenten van een ROC de steunfunctieinstelling voor de start van een project, activiteit of een programma goed informeren over de doelgroep waarmee wordt gewerkt. Docenten en medewerkers van een steunfunctie-instelling hebben slechts weinig of geen ervaring met de populatie van een ROC en dat leidde er in een paar gevallen toe dat zij te hoog grepen voor de doelgroep. Sommige medewerkers van steunfunctie-instellingen waren positief over die (aanvankelijk eerst niet zo positieve) ervaringen. Door de opgedane kennis van de doelgroep konden zij uiteindelijk een gerichter aanbod doen.
35
V AN SCHR IJF TAFE LP LA NNEN , GO EDE BE DOELI NGE N E N S TEE NTJ ES IN DE VIJ VER
Conclusie De projecten laten zien dat de combinatie van kennis van doelgroepen die bij het ROC aanwezig is, en de expertise in cultuureducatie bij de steunfunctie-instellingen goed werkt. Dit komt overeen met opvattingen van de Raad voor Cultuur zoals uit dit citaat blijkt: '... de Raad pleit ervoor dat voor de spreiding en uitvoering van projecten samenwerking wordt gezocht met de provinciale (-lokale) steunfuncties en dat opgedane kennis en ervaringen bij het Landelijk Expertisecentrum Cultuureducatie worden gedocumenteerd. Op die manier kan worden voorkomen dat langs elkaar heen wordt gewerkt en wordt tegelijkertijd de kennis omtrent het bereiken van ROC-doelgroepen breed toegankelijk. (..) Naast het basis- en voortgezet onderwijs behoren de ROC’s immers tot hun doelgroep en het is gewenst dat het eenduidige systeem van steunfunctie-instellingen ook voor de ROC’s functioneert.' Vraag 4: inbedding * Zie ook: Inventarisatieonderzoek
ROC's kennen weinig culturele activiteiten als extra activiteit. Zij hebben evenwel
‘Cultuur en School’, deel 3:
diverse opleidingen waarvan kunst/cultuur een vast onderdeel uitmaakt*. Zo
cultuureducatie op regionale
besteden de sectoren Techniek, Economie en Dienstverlening/Gezondheidszorg
opleidingscentra. M. van Hoorn,
vaak aandacht aan kunst/cultuur in het kader van de Maatschappelijke en Culturele
B. de Groot en F. Haanstra.
Kwalificaties (MCK) en Persoonlijke en Maatschappelijke Vorming (PMV).
Utrecht, LOKV 1998.
In bovenstaande tabel staan enkele vakken die op ROC's te vinden zijn. Opvallend is de afwezigheid van de vakken dans en literatuur. ROC's zijn nog volop in ontwikkeling en hebben tot op heden niet zo heel veel meer kunnen doen dan wettelijke kaders en regelingen implementeren, bepaalde soorten trends bijhouden en waar mogelijk beschikbare subsidies binnenhalen voor intern gebruik. Strategische beleidsplannen zijn niet of nog te weinig uitgewerkt. Er wordt op veel terreinen ad hoc gewerkt. Bovendien is er weinig onderling overleg tussen docenten/collega's van andere vakgebieden op de ROC's. Docenten hebben het druk en kampen met onwillige lesroosters, tijdnood, het vinden van geschikt materiaal, de groep leerlingen, de vele locaties. Dat geldt zeker ook voor de
36
VA N SC HR I JF TAFE LPL AN NEN, G OED E BE DO ELIN GEN E N S TEE NTJ ES I N D E VI J VER
docenten in de kunstvakken. Kunstbende schreef het in ‘t Is weer eens wat anders, kunstprojecten op Regionale Opleidingen Centra (www.kunstbende.nl) al eerder: ‘...het integreren van een cultuurproject in lesprogramma's is geen sinecure. De schoolorganisatie op een ROC is gecompliceerd, de communicatie tussen vele betrokken partijen behoeft een sterke centrale regie binnen de opleiding. Op de meeste ROC's nemen kunstvakken - als ze voorkomen - een zeer bescheiden plaats in.’ Conclusie De meeste projecten kunnen het predikaat 'ingebed in lesprogramma's’ niet dragen. Bij een aantal projecten is weliswaar een verbinding gelegd met de reguliere vakken van de opleidingen (taal, welzijn, maatschappelijke en culturele vorming) maar dit was meestal incidenteel, want in het kader van dit gesubsidieerde project. Twee ROC's (Oost-Nederland en Friesland) hebben echter wel een beleid gericht op het integreren van cultuur. Eén ROC heeft naar aanleiding van het project een werkgroep ingesteld om integratie van cultuur in het curriculum te bevorderen. Inbedding lijkt vooral te realiseren wanneer projecten gekoppeld worden met het reguliere onderwijs in kunst/cultuurvakken in de verschillende opleidingen. Overigens is inbedding kennelijk niet van belang voor het welslagen van de projecten. Zonder inbedding waren de meeste projecten immers succesvol. De meeste informanten van de ROC's zijn evenwel van mening dat inbedding wel van belang is, al is het maar vanwege de bijdrage die zij levert aan de continuïteit van het kunst/cultuuronderwijs. Vraag 5: sociale cohesie Misdaad, onveiligheid, cynisme, onverschilligheid en onmiddellijke behoeftebevrediging baren beleidsmakers grote zorgen. Velen verwachten dat sociale cohesie* het voorkomen van deze verschijnselen kan tegengaan. Het begrip sociale * Zie ook o.a.: Sociale cohesie en
cohesie staat voor interne bindingskracht van een sociaal systeem (een gezin, een
sociaal beleid. Colleges van Kees
groep, een organisatie, een universiteit, een stad). Een saamhorigheidsgevoel, het
Schuyt, uitgegeven door De Balie.
fijn vinden erbij te horen, er bij geweest te zijn, zijn tekenen van binding die negatieve, maatschappelijke verschijnselen voorkomen. Als nevendoel van onderwijs wordt dan ook vaak gestreefd naar het versterken van de sociale cohesie. Dit geldt met name voor cultuuronderwijs. De vraag naar de effecten van de kunst- en cultuurprojecten op de sociale cohesie werd door vele geïnterviewden positief beantwoord. Men voerde argumenten aan als: versterking relatie cultuur en school, directe kennismaking door cursisten/ leerlingen met door medecursisten/leerlingen uitgevoerde culturele uitingen; bevordering van samenwerking tussen cursisten/leerlingen en collega's van diverse units en het opdoen van ervaring met verschillen in leeftijd en in culturele en etnische achtergrond. Conclusie Culturele projecten lijken een bijdrage te kunnen leveren aan de sociale cohesie van ROC's. Dit geldt met name wanneer versterking van de sociale cohesie als een van de doelen van het project is geformuleerd. Dan is bovendien cofinanciering uit
37
VAN SCH R IJF TAFE LP LANN EN, G OEDE BE DO ELI NG E N E N S TEE N TJES IN DE VI JV ER
andere bronnen mogelijk (denk hierbij bijvoorbeeld aan de Verlengde Schooldagprojecten voor het voortgezet onderwijs) en kunnen de projecten omvangrijker zijn. Vraag 6: continuïteit Leerlingen/cursisten van een ROC zijn niet te vergelijken met leerlingen uit het 'gewone' voortgezet onderwijs. De beheersing van de Nederlandse taal, leeftijd, opleiding en soms voorgeschiedenis wijken in veel gevallen af. Veel van hen zijn er niet aan gewend om buiten school in de eigen tijd ‘schoolse’ activiteiten te ondernemen. Bovendien hebben ze vaak naast de school de zorg voor een gezin of een vaste baan. Het is voor docenten moeilijker deze leerlingen over te halen toch mee te doen aan een project dat extra tijd en inspanning vergt. Als dat eenmaal gelukt is, is het enthousiasme daarna zo groot, dat docenten het betreuren dat er geen continuïteit mogelijk is, omdat er (nog) geen cultureel beleid (klimaat) is. Conclusie De projectsubsidies hebben tot resultaat gehad dat het cultureel klimaat op de meeste scholen is verbeterd en dat de meeste ROC's plannen ontwikkelen om door te gaan met cultureel onderwijs en projecten. Er is dus een zekere vorm van continuïteit in het cultuuronderwijs gerealiseerd. Vraag 7: succesfactoren De in dit verslag beschreven ervaringen geven aan dat de volgende succesfactoren een belangrijke rol spelen bij het welslagen van culturele projecten op de ROC's. • In een ideale ROC-wereld zorgt de leiding voor een klimaat waarin kunst/cultuurbezoek en -praktijk in alle geledingen breed worden (uit)gedragen. Dit is bij de meeste ROC's niet het geval. In de praktijk blijken stimulansen van buitenaf zoals een subsidie, of van binnenuit, door docenten, in de organisatie ook resultaten op te leveren. • Uit de meeste plannen voor de toekomst blijkt dat de ROC's na deze projecten culturele werkgroepen, commissies of culturele coördinatoren hebben aangesteld of ingericht. Een dergelijke groep of persoon is bevorderlijk voor het stimuleren van het kunst/cultuuronderwijs. • Geld voor culturele projecten en activiteiten beschikbaar hebben is een noodzakelijke voorwaarde. De ROC's beschikken weliswaar over budgetten die kunnen worden ingezet voor specifieke opleidingen of voor ROC-brede activiteiten. Stimulering met externe gelden heeft echter een zeer positieve invloed. De culturele activiteiten van de meeste ROC's waren immers voorafgaand aan de speciale Cultuur en School-subsidie zeer beperkt. • De mate van draagvlak dat een kunst/cultuurproject heeft bij docenten en leerlingen, en de mate waarin zij betrokken zijn bij de planontwikkeling is medebepalend voor het succes van een project. • Samenwerking met steunfunctie-instellingen, ook al hebben deze geen ervaringen met leerlingen en cursisten van ROC's, draagt positief bij aan de ontwikkeling van de cultuureducatie. • Op ROC's spreken vooral projecten aan waarin ook actieve kunst/cultuurbeoefening mogelijk is.
38
VAN SCHRIJFTAFELPLANNEN, GOEDE BEDOELINGEN EN STEENTJES IN DE VIJVER
• Koppeling van culturele doelstellingen met sociale doelstellingen helpt bij het welslagen van projecten. Slotconclusie De projecten verschillen qua vorm en inhoud aanzienlijk van elkaar. Negen van de elf beschreven projecten op de ROC's die met subsidie van Cultuur en School tot stand zijn gekomen, worden door de betrokkenen als geslaagd beschouwd. Ook op basis van de hiervoor beantwoorde vragen kan gesteld worden dat de projecten geslaagd zijn. Voorzover de subsidies beoogden ROC's ervaringen op te laten doen met het cultuuronderwijs om dit onderwijs zo te stimuleren en een basis te leggen voor verder beleid, kan gesteld worden dat de gelden aan de beschreven ROC's welbesteed zijn. Aanbevelingen • Formuleer doelen voor het cultuureducatief beleid op ROC's. Formuleer, zo mogelijk, naast culturele doelen, ook doelen ter versterking van de sociale cohesie op de ROC's. • Bevorder de samenwerking tussen steunfunctie-instellingen en ROC's. Geef voor de komende planperiode (Actieplan Cultuurbereik) voor Cultuur en School de ROC's een specifieke plaats in de reeks andere aandachtspunten van het project (vmbo, allochtonen, laagopgeleiden). • Cultuureducatie op ROC's staat nog in de kinderschoenen. Richt het beleid nog niet op verankering, maar stimuleer de ontwikkeling van projecten die gericht zijn op koppeling van kunst/cultuuronderwijs met het curriculum en andere onderwijsdoelstellingen, en waarin ROC's ook eigen gelden investeren. • Stimuleer verspreiding van de ervaringen zoals beschreven in dit verslag onder de ROC's. Maak een praktische handleiding voor leden van culturele commissies of werkgroepen op ROC's. Ontwikkel een informeel netwerk waarin medewerkers van ROC's ervaringen kunnen uitwisselen. Zorg ervoor dat colleges van bestuur zich committeren aan de ontwikkeling van kunst/cultuuronderwijs op de ROC's. • Promoot kunst/cultuuronderwijs op ROC's door succesvolle projecten als voorbeeld te stellen, onder andere door het beste project te bekronen met een prijs.
39
V AN SCHR I JFTA FE LP LA NNEN , GO EDE B E DOELI NGE N E N S TEE NTJ ES IN DE VIJ VER
COLOFON
Van schrijftafelplannen, goede bedoelingen en steentjes in de vijver. Cultuur en School en projecten voor de BVE is een uitgave van het LOKV Nederlands Instituut voor Kunsteducatie in opdracht van de projectgroep Cultuur en School van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Auteur en redactie Marjo van Hoorn met medewerking van Bert de Groot B.V. Projectverslagen Milou Hopmans, Tia Lücker Productie LOKV, Utrecht LOKV Nederlands Instituut voor Kunsteducatie Ganzenmarkt 6 Postbus 805 3500 AV Utrecht Telefoon 030-233 23 28 Fax 030-233 40 18 E-mail
[email protected] http://www.lokv.nl
2000.025
40
VA N SCHR I JF TA FE LPL A NNEN , GOED E BE D OELIN GEN E N S TEE NTJ ES I N DE V IJ VER