van Montessori peutergroep
naar Montessori basisschool
Inleiding Middels dit document informeren wij u over de achtergronden van het Montessori onderwijs, zoals wij in onze peutergroep hanteren. Deze onderwijsvorm wordt voortgezet binnen het Montessori basis- en voortgezet onderwijs.
Wie is Maria Montessori Maria Montessori, geboren in 1870, was pedagoge en de eerste vrouwelijke arts in Italië. Ze ontwikkelde een opvoedingsmethode, waarin de zelfstandige ontwikkeling van het kind vanuit „gevoelige perioden‟ centraal staat. Maria Montessori
Enkele kenmerken van het Montessori onderwijs zoals die bij de peutergroep te zien is: a. b. c. d. e. f. g.
Maria Montessori
De gevoelige periode De voorbereide omgeving Motoriek (werkjes voor de oefening van het dagelijks leven) Zintuiglijk Montessori materialen Vrije werk periode Taal Kosmisch onderwijs
help mij het zelf te doen
a. Gevoelige periode Montessori ontdekte dat er gedurende de ontwikkeling van een kind perioden zijn waarin bepaalde dingen uit de omgeving een diepe interesse in hem/haar wakker maken. Enthousiast neemt het kind de indrukken in zich op. Deze gevoeligheden duren net zolang als nodig is om een bepaalde vaardigheid te ontwikkelen (een voorbeeld uit de peutergroep is het willen leren knippen met een schaartje). De perioden waarin het kind zo sterk is gericht op bepaalde aspecten uit zijn omgeving noemt Montessori gevoelige perioden. Het kind selecteert datgene uit zijn omgeving wat het nodig heeft voor de ontwikkeling van een bepaalde vaardigheid.
b. De voorbereide omgeving. Peuters ontwikkelen zich in wisselwerking met hun omgeving. Ze absorberen alles wat in hun omgeving aanwezig is en reageren daarop. Tijdens deze fase kan de leidster/leerkracht zien in welke gevoelige perioden het kind zit. Er moet dus veel aandacht besteed worden aan het voorbereiden van die omgeving. Essentieel is dat wordt voorzien in datgene waaraan de peuter behoefte heeft; de voorbereide omgeving moet aansluiten bij de ontwikkelingsfase waarin het kind zich bevindt of mogelijkerwijs gaat bevinden en moet aanzetten tot activiteit. Overzichtelijke open kasten De omgeving wordt zo voorbereid dat in het lokaal materiaal goed zichtbaar, op kindhoogte en overzichtelijk in open kasten staat. De werkjes staan vaak op dienbladen of in mandjes. De kinderen kiezen zelf hun werkje, waarmee ze zelfstandig aan de slag gaan. Wanneer ze klaar zijn of kiezen om te stoppen, zetten ze het werkje op de juiste plaats terug in de kast. Deze omgeving biedt de peuter de mogelijkheid tot: Individuele keuze Spontane activiteit Herhaling van de handelingen keuken- / natte hoek
“de voorbereide omgeving moet aansluiten bij de ontwikkelingsfase waarin het kind zich bevindt en moet aanzetten tot activiteit” De ruimte wordt onderverdeeld in verschillende toegankelijke hoeken met elk een eigen functie zoals: Keuken-/natte hoek : oefening dagelijks leven Boeken/rusthoek Creatieve hoek Huishoek: illusiespel Puzzelhoek Constructiehoek : geen overdaad maar een aantrekkelijke selectie De kast met zintuiglijk Montessori materialen De vloerkleedjes: peuters werken graag op de grond, kunnen om het kleedje heen lopen (hier wordt door Montessori tegemoet gekomen aan hun drang tot bewegen) en met een groot deel van het (zintuiglijk) Montessori materiaal kan niet op een tafeltje worden gewerkt. De vloerkleedjes ziet u terug op de basisschool. Kasten met de werkjes voor de oefening van het dagelijks leven. Voor peuters zijn de oefeningen van het dagelijks leven van het allergrootste belang en nemen dus een grote plaats in. De werkjes zijn door de leidsters zelf gemaakt. Dit is niet alleen kenmerkend voor onze Montessorigroep maar zult u, misschien in een andere variant, in iedere Montessorigroep tegenkomen.
c. Motoriek (werkjes voor de oefening van het dagelijks leven) Binnen de Montessori werkwijze leveren de oefeningen uit het dagelijks leven een bijdrage aan de verkenningstocht van het jonge kind in zijn omgeving. Om op een natuurlijke wijze aan de beweging- en imitatiedrang tegemoet te komen heeft Montessori oefeningen uit het dagelijks leven geïntroduceerd. In de peutergroep oefent en ontwikkelt de peuter zelfstandig zijn motoriek door alledaagse dingen te doen die het om zich heen ziet gebeuren: handen wassen, het voordoen van een schort, jas aandoen, gebruik van een zakdoek, enzovoort (verzorging van jezelf). raam wassen Vegen, afwassen, tafeltje schoonmaken, enzovoort (verzorging van de omgeving). Zo kan het meester worden over zijn handelingen en zijn bewegingen coördineren. In het lokaal ziet u motoriek werkjes in open kasten staan die afgeleid zijn van het dagelijks leven (zoals: water of rijst schenken uit een kannetje en schenken in een ander kannetje, macaroni scheppen en verdelen in kleine bakjes, zeemwerkje voor het wassen van een raam, sluiten en openen van potjes, vouwen, gebruik van pincet, enzovoort). Verder wordt er veel aandacht besteed aan omgangsregels (wellevendheidslesjes). Enkele voorbeelden hiervan zijn: iemand groeten (hand geven), wachten op een lesje, voordoen van een schort vragen leren stellen, om een kleedje heen lopen, gebruik van de toilet, tafelmanieren, stoel op de juiste manier dragen, enzovoort. De oefeningen uit het dagelijks leven oefent het kind gedurende zijn hele periode op de Montessori basisschool. Ander materialen die u bij de peutergroep aantreft op het gebied van de fijne motoriek zijn: houten blokken, duplo, nopper, enzovoort. De peuters kunnen ook kiezen om te schilderen, kleien, plakken, knippen, enzovoort. Voor de ontwikkeling van de grove motoriek bieden wij de peuter zowel binnen als buiten mogelijkheden. In het lokaal kunnen zij werken op grote vellen papier en verder zit de grove motoriek verwerven in het halen en brengen van materialen uit de open kasten. Tijdens het buitenspel kunnen de peuters rennen, klimmen, klauteren, fietsen, gooien, vangen, enzovoort.
d. Het zintuiglijk Montessori materiaal In de Montessori peutergroep en op de Montessori basisschool "onderwijst" het kind zichzelf door het werken met de bruine trap de speciaal ontworpen Montessori leermiddelen. Dit zijn aantrekkelijke, meestal eenvoudige aan het kind aangepaste materialen die de "controle van de fout" bevatten, dat wil zeggen als dik – dun, dikker – dikst, dunner - dunst het kind een fout maakt, kan hij dat aan het materiaal zelf zien en ontdekken. Met behulp van dit concreet materiaal krijgt het kind inzicht in soms moeilijke en de rode stokken abstracte begrippen. Stapje voor stapje wordt dit concrete materiaal vervangen door ander, symbolisch materiaal, waarin als `vanzelf`de stap op de basisschool naar het abstracte volgt. De leidster/leerkracht begeleidt dit en draagt er zorg voor dat de kinderen spelen/werken om zich zodoende steeds verder te ontwikkelen en geeft zo nodig lesjes om het kind verder te helpen. lang – kort, langer – langst, korter - kortst
“aantrekkelijk, meestal eenvoudige aan het kind aangepaste materialen”
Het zintuiglijk Montessori materiaal geeft de mogelijkheid om zoveel mogelijk zintuigen te gebruiken (voelen, zien, proeven, ruiken en horen). De lesjes die bij het zintuiglijk Montessori materiaal horen geven wij tussen de 3 en 4 jaar (richtlijn). Begrippen die hierbij aan de orde komen zijn o.a.: dik-dun, dikkerdunner. Ook de verschillende variaties van hoog en laag, lang en kort, diep en ondiep, smal en breed, ruw en glad, zacht en hard, luid en zacht komen in deze materialen aan bod. Naast het zintuiglijk Montessori materiaal bieden we de peuters nog meer mogelijkheden om allerlei zintuiglijke ervaringen op te doen, bijvoorbeeld met watermomenten (de pop wassen met water en zeep, afwassen), de kleine zandbak, voelkussentjes, enzovoort. Voor meer uitgebreide informatie over het zintuiglijk materiaal kunt u bij de leidsters naar het Montessori materialenboek vragen. Zodra de peuter de overstap maakt naar de Montessori basisschool zal hij/zij deze, en nog meer Montessori materialen, (terug) zien. Het is voor de kinderen prettig om deze materialen te herkennen en geeft hen tevens een gevoel van veiligheid. De Montessori basisschool geeft u om het jaar vier ouderavonden met informatie over het Montessori materiaal. U kunt hier aan deelnemen wanneer u uw peuter op de peutergroep heeft zitten.
e. Vrije werkperiode Binnen de peutergroep kiezen we er bewust voor om de vrije werkperiode zo lang mogelijk te laten duren. Door de kinderen goed te observeren (in welke gevoelige periode zit de peuter) kunnen de leidsters de kinderen helpen activiteiten te vinden waarmee ze aan het werk/spelen gaan. Leidsters helpen daar waar nodig is. De leidster let er ook op dat de keuzes van het kind in redelijke verhouding blijft tot de mogelijkheden van het kind. Het zelf kiezen, klaarleggen, en zelfstandig werken met materiaal stelt eisen aan het organisatievermogen van de peuter: het leert voorbereiden, indelen en overzien. perswerkje De peuter probeert het werkje tot een goed einde te brengen, iets waar de peuter trots op is. Het levert een positieve bijdrage aan de eigenwaarde en het zelfvertrouwen. Aan dit onderdeel wordt bij een 2 jarige peuter door de leidsters extra aandacht gegeven. Een ander effect van de eigen keuze is dat de peuter met meer concentratie en interesse bezig is. Met 16 peuters in het lokaal creëer je spontane rust en stilte! In de praktijk zie je dat de oudere peuters de kleintjes helpen.
De vrijheid om hun eigen werk en tempo te kiezen betekent niet onbeperkte vrijheid. Het is
gebaseerd op een soepel evenwicht tussen vrijheid en een systeem van vaste regels, samengevat als: vrijheid in gebondenheid. Ook op de basisschool wordt dit toegepast.
“vrijheid in gebondenheid”
f. Taal De spraaktaalontwikkeling staat in het Montessorionderwijs bij peuters en jonge kinderen op de basisschool centraal. De gevoelige periode voor de roze toren gesproken taal loopt tot ongeveer het zesde jaar. De peuter richt zich op de omgeving en gebruikt die om taal te verwerven. De voorbereide omgeving moet dus de nodige stimulansen bieden. Binnen de Montessori peutergroep gaat de ervaring altijd of zoveel mogelijk vooraf aan de taal. Een voorbeeld is de roze toren (zintuiglijk materiaal) waarbij eerst ervaren kan worden wat groot en klein is (voelen) groot – klein, en de taal daarna wordt toegevoegd. groter – grootst, Werkvormen: De werkvormen die voor gesproken taal kleiner - kleinst binnen de peutergroep gebruikt worden zijn de: Kleine kring (luister en doe activiteiten met ± 4 of 5 peuters) Grote kring (zingen, voorlezen, rijmpjes, spelletjes) Individuele lesjes (namenlesjes zoals: dik-dun, lang-kort, groot-klein) die behoren bij het zintuiglijk materiaal, namenlesjes die behoren bij de werkjes voor de oefening van het dagelijks leven (zoals: maatbeker, zeven, gieten, lijmkwast, enzovoorts). Door de wellevendheidslesjes verwerven peuters bijvoorbeeld woorden om zichzelf in bepaalde situaties te kunnen redden. Zoals: „wil je me alsjeblieft niet storen‟ of „mag ik alsjeblieft meewerken‟. Classificaties: Nieuwe woorden worden binnen een classificatie aangeboden. Er zijn duizenden classificaties: lichaamsdelen, kleding, fruit, groenten. woonvertrekken, insecten, enzovoort.
g. Kosmisch onderwijs Kosmisch onderwijs betekent binnen de peutergroep vooral de verkenning van de directe omgeving. De leidster dient “het raam open te zetten en de omgeving binnen te halen”. Als uitgangspunt worden het jaar en de seizoenen als thema behandeld. De onderwerpen die gekozen zijn, staan dicht bij (de belevingswereld van) de peuter.
“het raam open zetten en de omgeving binnen halen” Dit komt tot uiting via woordkaarten, gesprekjes, foto‟s, verhalen (boeken), muziek, handvaardigheid. Tijdens de periode op de basisschool krijgen de kinderen veel interesse in de wereld om zich heen. Hieraan wordt tegemoet gekomen in het kosmisch onderwijs.
seizoenen puzzel
De sociale ontwikkeling binnen de Montessori peutergroep en basisschool Juist doordat er, zowel op de peutergroep als op de basisschool, in één groep kinderen van verschillende leeftijden bij elkaar zijn, kunnen de oudere kinderen de jongere helpen en leren de jongeren hulp te vragen aan de ouderen. Je bent niet altijd de oudste of jongste in de groep. Je leert rekening houden met elkaar. Zo‟n “family-group” is natuurlijker dan de uniforme situatie van het jaarklassensysteem. Ook veel van de leermiddelen nodigen uit tot, en vereisen dikwijls samenwerking. Zo zijn er bijvoorbeeld van een bepaald soort materiaal maar één of twee stuks in het lokaal aanwezig, zodat je leert wachten. Hoewel kinderen natuurlijk vrij zijn om alleen te werken, zullen ze door sfeer, materiaal en de leeftijdsopbouw in de groep ervaren, dat het plezierig is om samen te werken en je sociaal te gedragen. Ook worden er activiteiten ondernomen die de saamhorigheid stimuleren; samen zingen, samen eten en drinken, samen naar een verhaal luisteren zijn daar goede voorbeelden van.
Relatie tussen de Montessori peutergroep en de Montessori basisschool. Uitgangspunt van onze Montessori peutergroep is het nastreven van een directe relatie met de Montessori basisschool. Het heeft de voorkeur dat de peutergroep in, of zo dicht mogelijk bij een Montessori basisschool is gehuisvest. De basisschool dient de peuter ter inspiratie. Het zien van oudere kinderen,
samenwerken
het bezoeken van andere groepen met oudere kinderen, het samen voorbereiden en beleven van speciale dagen (bijvoorbeeld na afsluiten van een project, feest, Montessoridag, en dergelijke) geeft de peuter zicht op zijn toekomst in de basisschool. Ook de Montessori materialen voor de leeftijd vanaf 2,5 jaar (met name het zintuiglijk materiaal) zijn zowel in de peutergroep als in de Montessori kleuter- onder- midden- en bovenbouw van de basisschool te vinden. De inrichting vertoont overeenkomsten. Materialen en middelen zijn in beide omgevingen geplaatst op kindhoogte en zo gerangschikt dat ontwikkelingslijnen zichtbaar zijn. Tafels en vloerkleedjes voor individueel- en groepswerk zullen er het zelfde uit zien. Ook de werkwijzen van de peutergroep en de basisschool zijn overeenkomend.
De stap naar de “grote school” is dan ook voor veel van onze peuters niet al te groot.