VAN MBO NAAR HBO, LEIDT EEN STUDIELOOPBAANPROGRAMMA TOT EEN BEWUSTE KEUZE BIJ DE MBO-CURSISTEN? Hoe moet een SLB programma eruit zien om de cursisten van het ROC Nova College tot een bewuste keuze te laten komen om wel of niet door te studeren aan een HBO-opleiding?
Loes Hooijboer Studentnummer: 1609345
Begeleider: Ada Herwig
Hogeschool Utrecht Master of Education Biologie
PRAKTIJKONDERZOEK Inleverdatum: Juni 2014
Samenvatting Op het ROC Nova College heeft een praktijkonderzoek plaatsgevonden naar het effect van het StudieLoopBaan (SLB)-programma op het maken van een bewuste keuze om wel of niet door te studeren aan een HBO-opleiding. Gekeken is hoe de verschillende onderdelen van het SLB-programma ervaren worden door de cursisten en welke onderdelen het meest effectief zijn bij het maken van de keuze. In dit verslag, waarbij diverse bijlagen zijn opgenomen, komen achtereenvolgens aan bod, de verkenning vanuit de literatuur en de praktijk, de beschrijving van het studieloopbaanprogramma, de gebruikte onderzoeksmethoden, de resultaten en een uitgebreide discussie. Uit het onderzoek is gebleken dat het uitvoeren van het SLB-programma in zijn geheel bijdraagt aan het maken van een bewuste keuze van de cursisten, waarbij elk onderdeel van het SLB-programma een andere bijdrage heeft geleverd. De meest effectief bij het maken van de keuze om wel of niet door te gaan studeren is de BPV-opdracht, de zelfanalyse en de kiesactief-opdracht. Het meest positief ervaren werden de BPV-opdracht en de zelfanalyseopdracht en het meest negatief werd het LabCareerEvent ervaren. Het advies van de onderzoeker is om het SLB-programma te handhaven zonder de LabCareerEventopdracht. Daarnaast stelt de onderzoeker enkele veranderingen voor bij de BPV-opdracht, de kiesactief-opdracht en de voorlichting door het HBO.
Inhoud 1. Introductie .............................................................................................................................................. 1 2. Probleemverkenning .............................................................................................................................. 2 2.1 Verkenning vanuit de praktijk .......................................................................................................... 2 2.2 Verkenning vanuit de literatuur........................................................................................................ 2 2.3 Onderzoeksvraag ............................................................................................................................... 4 3. Interventies en beoogde uitkomsten ..................................................................................................... 5 3.1 BPV-opdracht .................................................................................................................................... 5 3.2 Kiesactief.nl ....................................................................................................................................... 6 3.3 Voorlichting HBO-student/docent .................................................................................................... 7 3.4 Zelfanalyse met behulp van een quickscan en SWOT-analyse ......................................................... 7 3.5 Het Lab Career Event (LCE)................................................................................................................ 8 3.6 Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP)................................................................................................. 8 4. Strategieën en methoden....................................................................................................................... 9 4.1 Onderzoeksgroep .............................................................................................................................. 9 4.2
Onderzoeksstrategie ................................................................................................................... 9
4.3 Onderzoeksinstrumenten ............................................................................................................... 10 4.3.1 Beginenquête ........................................................................................................................... 10 4.3.2 Tussentijdse enquête ............................................................................................................... 11 4.3.3 Eindenquête............................................................................................................................. 11 4.4 Betrouwbaarheid en validiteit ....................................................................................................... 11 4.5 Tijdpad interventiegedeelte ............................................................................................................ 12 4.6 Actiecirkel ....................................................................................................................................... 13 5. Resultaten interventiegedeelte ............................................................................................................ 14 5.1 Begin enquête ................................................................................................................................. 14 5.2 Enquête na BPV-opdracht ............................................................................................................... 14 5.3 Enquête na Kiesactief.nl .................................................................................................................. 15 5.3.1 Resultaten KiesActief toolkit ........................................................................................................ 15 5.4 Enquête Voorlichting HBO-student................................................................................................. 16 5.5 Enquête zelfanalyse......................................................................................................................... 17 5.5.1 Resultaten quickscan en SWOT-analyse....................................................................................... 17 5.6 Enquête Lab Career Event ............................................................................................................... 17 5.7 Enquête POP.................................................................................................................................... 18 5.8 Eind enquête ................................................................................................................................... 19 6. Conclusie en discussie .......................................................................................................................... 21 7. Reflectie ................................................................................................................................................. 23 Bijlagen ...................................................................................................................................................... 27 Bijlage 1: Studieloopbaanprogramma Keuzebewustwordingstraject ................................................... 28 Bijlage 2: Begin Enquête: Ga ik doorstuderen of niet?.......................................................................... 53 Bijlage 3: Enquête per onderdeel .......................................................................................................... 58
Bijlage 4: Resultaten quickscan en SWOT-analyse ................................................................................ 59 Bijlage 5: Checklist POP ......................................................................................................................... 62 Bijlage 6: Eind Enquête: Ga ik doorstuderen of niet? ........................................................................... 63 Bijlage 7: Aangepast SLB-programma ................................................................................................... 68
1. Introductie Het Hoger Laboratorium Onderwijs (HLO) van Hogeschool Inholland, ook wel Lifesciences & Chemistry (LS&C) genoemd, en de Middelbaar Laboratorium Opleiding (MLO) van het ROC van Amsterdam en ROC Nova College hebben sinds schooljaar 2012-2013 een samenwerkingsverband. Deze samenwerking moet onder andere leiden tot een doorlopende leerlijn waarbij de MLO-cursisten prettiger en gemakkelijker kunnen doorstromen naar het HLO van Hogeschool Inholland. Om de doorstroom MBOHBO te verbeteren wordt één van de acties het aanbieden van een doorstroomprogramma aan de vierdejaars cursisten van de beide ROC’s. In het doorstroomprogramma krijgen de cursisten lessen uit het eerste jaar van het HLO aangeboden waardoor ze, wanneer het programma goed doorlopen is, in kunnen stromen in het tweede jaar van het HLO. Het doorstroomprogramma kost de cursisten behalve geld en tijd ook extra inspanning en dus moeten de cursisten een bewuste en weloverwogen keuze maken om deel te nemen aan het doorstroomprogramma. Met een bewuste keuze wordt bedoeld een weloverwogen keuze waarbij de cursist beide keuzeopties in overweging heeft genomen, de voor- en nadelen bestudeerd heeft en heeft gereflecteerd op de haalbaarheid van de opties. Vandaar dat de onderzoeker in schooljaar 2013-2014 een SLB-programma heeft aangeboden aan de derdejaars biotechnologie cursisten van het Nova College dat moet gaan helpen bij de bewuste en weloverwogen keuze om wel of niet door te gaan studeren. Het doel van dit onderzoek is daarom om het SLB-programma, dat door onderzoeker herschreven is naar een voor het ROC Nova College toepasbaar programma, te beoordelen op effectiviteit. Er wordt gekeken naar het effect van het programma in zijn geheel en van de afzonderlijke onderdelen. De onderzoeksvraag is dan ook: Hoe moet een SLB programma eruit zien om de cursisten van het ROC Nova College tot een bewuste keuze te laten komen om wel of niet door te studeren aan een HBO-opleiding? Het ROC van Amsterdam, ROC Nova College en Hogeschool Inholland hebben een gezamenlijk doel, namelijk het ontwikkelen van een doorlopende leerlijn zodat de MLO cursisten succesvol kunnen instromen op het HLO van de Hogeschool Inholland. In overleg met de betrokken opleidingen is daarom besloten om het onderzoek niet te anonimiseren en voor de helderheid van dit onderzoek de namen van de betrokken scholen te gebruiken. Uiteraard zijn de gegevens van cursisten wel geanonimiseerd.
1
2. Probleemverkenning 2.1 Verkenning vanuit de praktijk Cursisten die afstuderen op het MLO ROC Nova College in zowel de medische, chemische of biotechnologische richting hebben keuze uit diverse HLO opleidingen. Daarbij is Inholland Amsterdam geografisch de dichtstbijzijnde opleiding maar wordt zelden gekozen omdat de cursisten starten in het eerste jaar en daarna pas kunnen versnellen. Hogeschool Leiden en Hogeschool Utrecht bieden MLOcursisten aan om in het tweede studiejaar te starten en tegelijkertijd enkele vakken uit het eerste jaar te halen. Dit klinkt voor MLO-cursisten aantrekkelijker maar verhoogt het risico op uitval doordat er meer EC’s (1 European Credit = 1 studiepunt = 28 uur studielast) gehaald moeten worden in het tweede jaar. Hogeschool Inholland heeft daarom een doorstroomprogramma bedacht om de instroom bij Inholland aantrekkelijker te maken en de overgang voor MLO’ers naar het HLO zo gemakkelijk mogelijk te maken. De MLO’ers volgen in het vierde jaar van het MLO vakken uit het eerste jaar HLO en stromen na het behalen van deze vakken zonder achterstand in, in het tweede studiejaar van het HLO. Hogeschool Inholland wordt daardoor ook aantrekkelijker voor de MLO-cursisten met het voordeel dat ze geen extra EC’s hoeven halen in het tweede jaar van de HLO-opleiding. De keuze om deel te nemen aan het doorstroomprogramma moet bewust gemaakt worden omdat het extra geld en inspanning kost van de cursist met het risico dat ze de vakken niet halen en toch in het eerste jaar in moeten stromen. Om ze bewust te maken van de keuze is er een SLB-programma ontwikkelt om de cursisten te begeleiden in de keuze die ze moeten maken. Tijdens een landelijke laboratoriumdag voor alle laboratoriumscholen van Nederland was er een workshop over de doorstroom van MLO naar HLO van het ROC van Twente naar Hogeschool Saxion. Het SLB-programma dat tijdens dit onderzoek is uitgevoerd is een aangepaste versie van het programma dat aangeboden wordt op het ROC van Twente. De ontwikkelaar van dit programma, Janneke Haagsma, heeft dit programma beschikbaar gesteld en is na overleg met de ROC’s en de Hogeschool door de onderzoeker herschreven naar een voor het ROC Nova College toepasbaar programma. ROC van Twente was erg tevreden over het programma maar had nog geen concrete resultaten betreffende het succes. Ondanks het ontbreken van deze informatie is besloten om het SLB-programma als uitgangspunt te nemen. Het herschreven en uitgevoerde programma is opgenomen in bijlage 1.
2.2 Verkenning vanuit de literatuur Het literatuuronderzoek startte bij de Onderwijsraad (Onderwijsraad, 2009). Dit is een onafhankelijk adviescollege dat de regering en de kamer gevraagd en ongevraagd advies geeft over hoofdlijnen van beleid en wetgeving op het gebied van onderwijs. Zij hebben in 2009 een advies uitgebracht. Dit advies, “De weg naar de hogeschool”, bevat de situatieschets waaruit blijkt dat het aantal MBO’ers dat doorstroomt naar het HBO fors is toegenomen. 30% van het aantal beginnend HBO-studenten heeft een MBO-vooropleiding. Het percentage uitvallers in het eerste jaar van de HBO-opleidingen blijkt 34% te zijn bij de MBO’ers tegen 39% van de havisten.
2
Uit diverse draaitabellen van de HBO-raad blijkt dat de uitval van voltijd MLO’ers op het voltijd HLO veel lager is, namelijk 8,7% (periode 2005-2009). Een verklaring voor dit verschil wordt gegeven in een onderzoeksverslag, uitgegeven door het LICA, het Landelijk expertise en Informatie Centrum Aansluiting HBO. In dit onderzoeksverslag “Duurzaamheid en versterking doorstroom MBO-HBO, Pontons tussen twee bewegende oevers” (LICA, 2006) wordt gesproken over vier aspecten waarop de aansluiting MBOHBO kan worden beschreven; Inhoud van de programma’s Didactiek en pedagogiek Leeromgeving Verwachting Uit het verslag blijkt dat bij de inhoud van de programma’s, de beroepsgerichte vakken geen probleem vormen bij de overstap MBO-HBO. Het zijn vaak de kennis en vaardigheden, die voorheen vanuit “standaardvakken” werden aangeboden, die afwezig zijn; gedacht wordt aan de basisvakken wiskunde, scheikunde, statistiek, moderne vreemde taal en Nederlands. “Ook ingeoefende vaardigheden zoals taalvaardigheid en een zeker niveau van gecijferdheid. . . en het onvoldoende kunnen interpreteren van grafieken en tabellen.” (LICA, 2006, p.9) Dit verklaart mogelijk ook de lage uitval bij de doorstroom van MLO-HLO omdat op het MLO de basisvakken wiskunde, scheikunde en statistiek uitgebreid aan bod komen. De didactische problemen bij de overstap van MBO naar HBO zijn vooral de overgang van het ‘natuurlijk leren’ op het MBO naar het meer gestuurde en meer aanbodgerichte hoger onderwijs op het HBO. De pedagogische aspecten bij de aansluiting worden vaak onderschat (LICA, 2006). En dat terwijl de pedagogische aanpak zeer verschillend is op het MBO en HBO. De grootste verschillen bij de doorstroom zijn; Minder frequente interactie tussen docent en student. Andere vormen van begeleiding en terugkoppeling naar de student, daarbij is er ook geringere belangstelling voor de persoon achter de student. Een grotere mate van zelfverantwoordelijkheid voor je studie. Het omgaan met het gegeven dat je als student in de nieuwe onderwijsomgeving niet meer ‘de beste van de klas’ bent en flink moet aanpakken. Daarnaast is een opvallend kenmerk van het HBO het hoge tempo waarin de leeronderwerpen worden behandeld en de tijd die je aan een vak mag besteden, uitgedrukt in EC’s. De verwachtingen die een MBO-student heeft over het studeren op het HBO kunnen heel divers zijn en in hoeverre ‘kloppen’ die verwachtingen ten opzichte van de werkelijkheid? Binnen het MBO wordt er nauwelijks georiënteerd op de loopbaancompetenties die nodig zijn op het HBO. In opdracht van het ministerie van OCW is er onderzoek gedaan naar de achtergrond en oorzaken van studie uitval in het hoger onderwijs (ResearchNed, 2008, pag. 30, tabel 8). In dit onderzoek hebben ze de achtergrondkenmerken van voortijdig schoolverlaters onderzocht en ook de doorslaggevende redenen om te stoppen. Op de meest voorkomende reden uit het onderzoek, persoonlijke omstandigheden, heeft een opleiding weinig invloed, maar de andere veelgenoemde redenen, sluit niet aan bij interesse, past niet bij toekomstbeeld, verkeerd beeld van de opleiding en onduidelijke verwachtingen van het onderwijs, duiden in feite allemaal op verkeerde voorlichting of verkeerde keuze. En juist die redenen kunnen door een passend SLB-programma verminderd worden. In een onderzoek met de titel “Loopbaanbegeleiding bij de doorstroom van MBO naar HBO” (NOA/VU, 2004), was de centrale vraag “Hoe kan de kwaliteit van keuzes van deelnemers ten aanzien van de doorstroom MBO-HBO verbeterd worden?” 3
Uit dit onderzoek bleek dat de keuze voor doorstuderen laat, onbewust en weinig rationeel gemaakt wordt en een korte termijn perspectief gehanteerd wordt. Er is wel belangstelling voor informatie maar hiervoor wordt weinig moeite gedaan. Daarnaast wordt de informatie die verkregen is slecht verwerkt en beantwoordt het niet altijd de informatiebehoefte. Dit maakt, dat het een geringe rol speelt bij de beslissing. Ook is het keuzeproces niet gefundeerd op heldere beelden van zichzelf. Sociale invloeden, zoals vrienden, docenten en ouders spelen daarentegen wel een belangrijke rol bij de keuze. Al twintig jaar geleden liet Dincher (geciteerd in Meijers, Kuijpers & Winters, 2010) zien dat de studie- en beroepskeuze voor vrijwel alle leerlingen binnen alle schooltypes een beslissing van het laatste moment is. De uiteindelijke keuze voor een beroepsalternatief wordt bepaald door de situatie op de arbeidsmarkt op het moment van het betreden van die markt. Door het aanbieden van het SLB-programma wordt de informatie aangedragen zonder dat de cursisten veel moeite hoeven te doen en wordt er vermoedelijk een meer bewuste keuze gemaakt. Het bezoek van een HBO-student levert de cursisten informatie op die in geen enkele folder zal staan en de opdracht waarbij de cursisten hun competenties moeten laten scoren door drie andere personen, vaak ouders en/of vrienden zorgt voor een helderder beeld van zichzelf. Nog een reden dat het SLB-programma bij kan dragen aan het maken van een bewuste keuze is het onderzoek van Neuvel (geciteerd in Meijers, Kuijpers & Winters, 2010) waaruit blijkt dat jongeren zich in hun keuzes vooral laten leiden door hun rapportcijfers in combinatie van het ‘wegstrepen’ van alternatieven die in ieder geval niet gewenst worden. Meijers, Kuijpers en Bakker (2006) constateerden dat de grote meerderheid van MBO- cursisten geen loopbaancompetenties en een arbeidsidentiteit ontwikkelt. Zij denken nauwelijks na over hun loopbaan, ze ondernemen geen acties om hun studieloopbaan te beïnvloeden met het oog op hun loopbaanwensen. Bij het doorlopen van het SLB- programma worden cursisten actief aangespoord om wèl over hun studieloopbaan en loopbaanwensen na te denken. Door het bewustmaken van de cursisten welke keuzes ze hebben hopen het ROC Nova College, ROC van Amsterdam en Hogeschool Inholland de uitval tegen te gaan. De onderwijsraad heeft ook diverse aanbevelingen gedaan om de uitval tegen te gaan. De meest relevante voor dit onderzoek is de vijfde aanbeveling; Er moet een actievere opstelling komen van de MBO-opleidingen om doorstroom naar het HBO succesvoller te maken. Door middel van een duidelijke interventie, het SLB-programma werken beide ROC’s actief aan deze aanbeveling.
2.3 Onderzoeksvraag Hoe moet een SLB programma eruit zien om de cursisten van het ROC Nova College tot een bewuste keuze te laten komen om wel of niet door te studeren aan een HBO-opleiding? Met een bewuste keuze wordt bedoeld een weloverwogen keuze waarbij de cursist beide keuzeopties in overweging heeft genomen, de voor- en nadelen bestudeerd heeft en heeft gereflecteerd op de haalbaarheid van de opties. Deelvragen 1. Helpt het SLB-programma de cursisten om een bewuste keuze te maken om wel of niet door te studeren aan een HBO-opleiding? 2. In welke mate dragen de afzonderlijke onderdelen van het SLB-programma bij aan het maken van de keuze om wel of niet door te studeren? 3. Op welke manier dragen de afzonderlijke onderdelen van het SLB-programma bij aan het maken van de keuze om wel of niet door te studeren? 4. Hoe worden de verschillende onderdelen van het SLB-programma door de cursisten ervaren?
4
3. Interventies en beoogde uitkomsten De onderzoeker heeft in overleg met de betrokken ROC’s en Hogeschool gekozen voor een interventie in de vorm van een SLB-programma dat op het ROC van Twente al wordt gebruikt. Het doel van deze interventie is dat de cursisten een bewuste keuze maken om wel of niet door te studeren aan het HBO. Het SLB-programma van ROC Twente is echter nog niet onderzocht op effectiviteit. Het doel van dit onderzoek is daarom om het SLB-programma, dat door onderzoeker herschreven is naar een voor het ROC Nova College toepasbaar programma, te beoordelen op effectiviteit. Er wordt gekeken naar het effect van het programma in zijn geheel en van de afzonderlijke onderdelen. De resultaten van dit onderzoek worden gebruikt in het verder ontwikkelen van het SLB-programma dat vervolgens breder geïmplementeerd zal worden bij ROC van Amsterdam en ROC Nova College. Het invoeren van een SLBprogramma is een innovatie binnen het ROC. Evans (1996) benadrukt dat de subjectieve realiteit van de mensen die het veranderingsproces uiteindelijk moeten vormgeven in hun dagelijks werk, van doorslaggevende betekenis is voor een succesvolle invoering van een innovatie. De onderzoeker onderschrijft dit en heeft daarom ervoor gekozen tevens de interesse van de cursisten voor de afzonderlijke onderdelen van het SLB-programma te onderzoeken. Het programma is dus beoordeeld op het effect op het maken van een bewuste keuze van de cursisten van het ROC Nova College en de ervaringen van dezelfde groep cursisten. Het meest wenselijk zou een programma zijn dat zowel positief ervaren wordt als effectief is, hoewel een minder positief ervaren maar effectief programma of een positief ervaren maar minder effectief programma ook acceptabel is. Het SLB-programma is een zestien weken durend programma dat bestaat uit een wekelijkse klassikale bijeenkomst van 45 minuten, afgewisseld met individuele gesprekken tussen onderzoeker en cursisten. Zie daarvoor ook paragraaf 4.5 Tijdpad interventiegedeelte. Het programma bestaat uit verschillende onderdelen die elk een eigen bijdrage trachten te leveren aan het maken van een bewuste keuze om wel of niet door te studeren op een HBO-opleiding. Onder andere door de cursisten kennis te laten maken met verschillende HBO-aspecten zoals het werkveld, de diverse studierichtingen, de benodigde competenties en het reflecteren op eigen kunnen. De handleiding van het SLB-programma waarmee de cursisten van zowel het ROC Nova College als het ROC van Amsterdam zelfstandig en klassikaal aan de slag zijn gaan, is toegevoegd als bijlage 1. De verschillende onderdelen van het SLB-programma, de interventies, zijn in de volgende paragrafen beschreven.
3.1 BPV-opdracht De BPV-opdracht bestaat uit het opstellen van tenminste tien vragen en het houden van drie interviews op hun stage, wat ook beroepsprakijkvorming (BPV) wordt genoemd. Het interview moet met twee medewerkers, één met een MBO-functie en één met een HBO-functie en, als dat mogelijk was, met een stagiair van een HBO-opleiding. De antwoorden op de vragen moesten de cursisten verwerken in een kort verslag en meenemen naar de bijeenkomst waarin een klassengesprek gehouden werd over de verschillende ervaringen en functies binnen de stages. Het doel van de interviews was om te onderzoeken wat het verschil in werkzaamheden is tussen een MBO- en een HBO-opgeleide medewerker. Het doel van het klassengesprek was het informeren van elkaar over de verschillen tussen de stageplaatsen en het niveau van de werkzaamheden. Na de opdracht moesten de cursisten kunnen benoemen wat de verschillen zijn tussen het MBO- en HBO-niveau en werd hen, ten behoeve van zelfreflectie, gevraagd of ze een bepaalde functie wel of niet zouden willen vervullen. De keuze voor deze interventie was omdat in een onderzoek van Porfeli (2008) studenten aangeven dat vooral ervaringen in werk hun voorgenomen keuzes vormen. Deze opdracht voerden ze dan ook uit op hun stageplaats waar ze toen al 20 weken werkten. Werkexploratie (het onderzoeken van werkmogelijkheden) leidt tot een toename in zelfkennis en bewustzijn van geschikte school- en beroepskeuzes (Savickas, geciteerd in Meijers, Kuijpers & Winters, 2010). Verwacht werd dat de cursisten de BPV-opdracht als leuk ervaren, dat het bijdraagt aan het maken van een bewuste keuze en dat ze inzicht krijgen in de benodigde HO-competenties. 5
3.2 Kiesactief.nl De Kies Actief opdracht bestaat uit het maken van de basismodules op www.kiesactief.nl. De website Kies Actief is opgezet vanuit enkele belangrijke doelstellingen. Allereerst hopen de diverse hogescholen die deze website hebben ontwikkeld, met deze website het studiekeuzeproces van Havo- en MBO-leerlingen te verbeteren. Daarnaast willen ze de individuele competentieontwikkeling van leerlingen en HO-studenten ondersteunen en als laatste de kwaliteit van de instroom in het HO-bachelor onderwijs verbeteren. In de Kies Actief toolkit (KAt) basismodules komen 6 HO-competenties aan bod waar de cursisten actief over na moesten denken. Deze competenties zijn communiceren en taal, samenwerken, analyseren en rekenen, probleem oplossend, methodisch handelen en zelfstandig leren. Door het invullen van de basismodule kwamen ze erachter welke competenties van ze verwacht worden op het HBO, welke ze al beheersen en aan welke ze nog moeten werken. Na afloop van de basismodules moesten de cursisten aan drie mensen feedback vragen. Daarmee kregen ze (misschien wel voor het eerst) bewust feedback en moesten ze deze informatie ook nog verwerken, ze konden deze feedback dus niet negeren. Aan het eind van de toolkit konden ze hun resultaten vergelijken met het HO-startprofiel en eind-propedeuseprofiel. De resultaten zien er dan bijvoorbeeld uit zoals in Figuur 1.
Figuur 1 Voorbeeld uitslag Kies Actief toolkit (KAt)
Wanneer de hele toolkit doorlopen was, konden de resultaten worden opgeslagen en afgedrukt. Middels een individueel gesprek met elke cursist. Na afronding van de Kies Actief toolkit werd verwacht antwoord te krijgen op de vraag of de cursist klaar is voor een HBO-studie, wat hij van de resultaten van de KAt vond en wat hij met de verkregen informatie ging doen. De opdracht had als doel om de cursisten kennis te laten maken met de HO-competenties. Door het maken van de tookit konden de cursisten er achter komen in welke mate ze de competenties al bezaten zodat deze informatie bij het maken van de keuze meegenomen kon worden. De keuze voor deze interventie was het verkrijgen van eigen inzicht in de HO-competenties wat bij kan dragen bij het maken van een bewuste keuze. De keuze voor het individuele gesprek was omdat uit onderzoek van Richard (geciteerd in Meijers, Kuijpers & Winters, 2010) blijkt dat bij studieloopbaanbegeleiding intensieve en individuele interventies het meest effectief zijn. Richard stelt ook dat werken met computerprogramma’s beter werkt als dit gecombineerd wordt met counseling. 6
Counseling is raadgeven bij het vinden van antwoorden op vragen en het oplossen of hanteren van problemen. Verwacht werd dat de cursisten de Kies Actief-opdracht als leuk ervaren, dat het bijdraagt aan het maken van een bewuste keuze en dat ze inzicht krijgen in de benodigde HO- en eigen competenties.
3.3 Voorlichting HBO-student/docent Beide ROC’s en Hogeschool Inholland hebben getracht de cursisten op een ongedwongen en prettige manier kennis laten maken met het HBO. Drie studenten van Hogeschool Inholland zouden worden uitgenodigd op de beide ROC’s om een presentatie te houden over hun ervaringen op het HBO en uitleg te geven over de verschillen tussen studeren op het MBO en HBO. Daarnaast konden de cursisten de studenten interviewen middels van te voren voorbereide vragen. Er is voor deze interventie gekozen omdat volgens Richard (geciteerd in Meijers, Kuijpers & Winters, 2010) blijkt dat bij studieloopbaanbegeleiding praktische informatievoorziening naar aanleiding van concrete vragen en contacten met rolmodellen effectief zijn. Er is met de voorlichting getracht de cursisten in contact te laten komen met een HBO-student en vragen te stellen die waardevolle informatie oplevert die in geen enkele folder beschikbaar is. Verwacht werd dat de voorlichting effectief zou zijn omdat ze belangrijke informatie konden verzamelen die hun kon helpen bij het maken van een weloverwogen keuze. Daarnaast wordt verwacht dat de interventie als leuk ervaren wordt en dat ze meer inzicht krijgen in wat er van ze verwacht wordt op het HBO.
3.4 Zelfanalyse met behulp van een quickscan en SWOT-analyse In de zelfanalyseopdracht moesten de cursisten leren om eerlijk naar “zichzelf te kijken” en antwoord te geven op vragen zoals; ‘Waar ben ik goed in en waarin kan ik mezelf nog ontwikkelen?’ De cursisten hebben eerst een snelle scan gemaakt door een aankruisvragenlijst in te vullen, waarna ze die informatie gebruikt hebben voor het maken van een SWOT-analyse (Strengths (sterke punten), Weaknesses (zwakke punten), Opportunities (kansen) en Threats (bedreigingen)). De zelfanalyse is een hulpmiddel voor de cursisten om een Persoonlijk Ontwikkeling Plan (POP) te schrijven. Met deze opdracht is geprobeerd de cursisten inzicht te geven in hun eigen kunnen en functioneren. Kuijpers (2003) benoemd in haar onderzoek als één van de vijf loopbaancompetenties de capaciteitenreflectie. Ze stelt dat beschouwing van capaciteiten van belang zijn voor de loopbaan. De keuze voor deze interventie is tweeledig. Door deze interventie krijgen studenten beter zicht op hun persoonlijke en professionele ontwikkeling omdat ze reflecteren op hun eigen leerervaringen (Smith, Clegg, Lawrence, & Todd, 2007). Daarnaast is het kunnen reflecteren HO-competentie nummer 7, reflectief handelen en 8, sociaal communicatieve bekwaamheid. Verwacht werd dat de zelfanalyse effect heeft op het maken van een bewuste keuze en dat de cursisten het leuk vinden om te doen. Daarnaast wordt verwacht dat het ze meer inzicht geeft in hun eigen competenties.
7
3.5 Het Lab Career Event (LCE) Het Lab Career Event (LCE) is een jaarlijks carrière-evenement waarbij MLO- en HLO- studenten in contact kunnen komen met mogelijke werkgevers en vervolgopleidingen. De bezoekers krijgen meer inzicht in hun carrièremogelijkheden en perspectieven als laboratoriummedewerker. Het ROC Nova College gaat al drie jaar met de MLO-cursisten naar dit event dat vooral geschikt is voor de derde en vierdejaars cursisten Allround, Chemie en Biotechnologie. Uit voorgaande jaren is gebleken dat de meeste cursisten het LCE zien als een gezellig klassenuitje om promotiemateriaal te scoren. Voor deze interventie is gekozen om de cursisten op een ontspannen manier kennis te laten maken met diverse bedrijven en opleidingen. Verwacht wordt dat het meehelpt bij het maken van een keuze.
3.6 Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) Bij de laatste opdracht van het SLB-programma moesten de cursisten een POP, een persoonlijk ontwikkelingsplan schrijven. In dit plan hebben ze de huidige stand van zaken wat betreft hun studieloopbaan beschreven en welke ontwikkelingen ze willen doormaken om hun leerdoelen, die ze ook moeten beschrijven, te behalen. Het schrijven van een POP is niet eenvoudig en de cursisten werden dan ook goed begeleid met zowel individuele als klassikale begeleiding Voor het schrijven van een POP konden de cursisten gebruik maken van verschillende websites met uitleg over reflecteren, beroeps- en studiekeuzetesten en persoonlijkheids- en motivatietesten. Na twee weken hebben de cursisten hun klasgenoten gevraagd naar feedback op hun ‘POP in ontwikkeling’. Na de feedback konden ze hun POP nog aanpassen en daarna hebben ze de POP ingeleverd bij de docent en volgde er een individueel gesprek. Het schrijven van een POP in dit SLB-programma had twee doelen. Als eerste, dat het POP er voor ging zorgen dat de cursisten beter gingen reflecteren op hun loopbaan (Kuijpers & Meijers, zoals geciteerd in Meijers, Kuijpers & Winters, 2010) en dus op de keuze om wel of niet door te studeren. Daarnaast is het hebben van een POP een voorwaarde voor het afronden van het eerste jaar bij Hogeschool Inholland. Het maken van een POP tijdens het MLO faciliteert op deze manier direct een betere doorstroom naar Hogeschool Inholland. De cursisten moesten elkaars POP beoordelen met behulp van een checklist (bijlage 5). Ze kregen daardoor feedback van een klasgenoot. Het beoordelen van elkaars POP had twee beoogde leerdoelen. Als eerste leerden ze op een gestructureerde manier feedback geven en ten tweede waren ze nogmaals actief bezig met de SMART-formulering. Ze controleerden elkaars POP op meetbaarheid en of het realistisch was. Er is gekozen voor deze interventie omdat uit de resultaten van een onderzoek (Meijers, Kuijpers & Bakker, 2006) blijkt dat in klassen waarin sprake is van een POP, de leerlingen meer reflecteren op hun loopbaan. Uit een ander onderzoek in een ROC blijkt dat cursisten die weten hoe ze hun portfolio kunnen gebruiken, positiever zijn over de mate waarin ze hun arbeidsidentiteit hebben ontwikkeld (Kuijpers & Meijers, zoals geciteerd in Meijers, Kuijpers & Winters, 2010). De keuze voor een individueel gesprek naar aanleiding van het POP is gebaseerd op onderzoek van Mittendorff (2008) en Mittendorff, Jochems et al. (Zoals geciteerd in Meijers, Kuijpers & Winters, 2010). Zij concludeerden dat portfolio en POP nuttig zijn in het kader van loopbaanontwikkeling, maar alleen als er sprake is van een persoonlijk gesprek en een goede relatie tussen docent en leerling. Verwacht werd dat de interventie effectief bijdraagt aan het maken van een bewuste keuze, dat de cursisten het redelijk leuk vinden om te doen en dat het ze inzicht bied in hun eigen competenties.
8
4. Strategieën en methoden 4.1 Onderzoeksgroep De cursisten die meegedaan hebben aan dit onderzoek zijn de derdejaars cursisten Biotechnologie van het ROC Nova College. Alle cursisten liepen ten tijde van het programma stage bij een bedrijf/instelling voor 30 weken. De groep bestond uit tien cursisten waarvan zes jongens en vier meisjes. De leeftijden varieerden van 19 tot 23 jaar. Zes cursisten hebben een VMBO-T diploma, één cursist komt van de HAVO (niet afgerond), één cursist heeft een afgeronde MBO-4 ICT opleiding gedaan en twee cursisten hebben vóór deze MBO-opleiding al een MBO-opleiding gedaan maar niet afgerond. e Eén cursist heeft al een arbeidsverleden en heeft op zijn 19 bewust gekozen om weer te gaan studeren. Twee cursisten hebben de diagnose PDD-NOS (vorm van autisme) en één cursist heeft de diagnose ADD (aandachttekortstoornis). De tiende cursist in de klas heeft een ernstige hartafwijking waarvoor ze een hoog ziekte verzuim heeft. Ze heeft een te groot deel van het programma gemist waardoor besloten is haar resultaten en ingevulde enquêtes niet mee te nemen in dit onderzoek.
4.2 Onderzoeksstrategie Volgens Ponte (2006) doen professionals actieonderzoek omdat zij dit leuk vinden maar ook omdat zij zich verantwoordelijk weten voor de kwaliteit van hun dagelijks handelen en voor het verbeteren van die praktijk waar mogelijk en wenselijk. Dat is ook de uitgangspositie van dit onderzoek geweest waarbij er van een onderzoeksdeel en een handelingsdeel sprake was. Het onderzoeksdeel bestond uit het zoeken naar literatuur over doorstroomproblematiek en de mogelijke oplossingen daarvoor. Het handelingsdeel bestond uit het aanbieden van een SLB-programma (intervisie), het evalueren van het programma (evaluatie) aan de hand van gekozen instrumenten (data verzameling) en het bijstellen van het SLBprogramma aan de hand van de resultaten van dit onderzoek. Dit verslag omvat een voorlopige evaluatie van het SLB-programma, aan de hand van de negen cursisten die aan het volledige SLB-programma hebben deelgenomen. Tijdens dit onderzoek is vooral gebruik gemaakt van het onderzoeksinstrument enquête. Het afnemen van enquêtes had voor de onderzoeker diverse voordelen zoals de zekerheid dat alle respondenten kunnen antwoorden (dit ten opzichte van een focusgroep), de mogelijkheid om de data kwantitatief te analyseren (mits bijvoorbeeld gebruik gemaakt is van een likert-schaal) en het verhoogt de betrouwbaarheid (De Lange, Schuman, & Montesano Montessori, 2011). In totaal is er een beginenquête, vijf tussentijdse enquêtes en een eindenquête afgenomen. Zie ook paragraaf 4.5 Tijdpad interventiegedeelte. Met dit onderzoek tracht de onderzoeker het effect te meten in hoeverre het SLB-programma bijdraagt tot het maken van een bewuste keuze om wel of niet door te studeren aan een HBOopleiding. Om antwoord te krijgen op de eerste deelvraag “Helpt het SLB-programma de cursisten om een bewuste keuze te maken?” is er een begin- en een eind enquête (bijlage 2 en 6) afgenomen bij de cursisten. Met de vraag: “Vind je dat het SLB-programma in zijn geheel geholpen heeft bij het maken van je keuze om door te gaan studeren?” tracht de onderzoeker te komen tot een subjectieve beantwoording van deze deelvraag. Daarnaast is gekeken of de cursisten voorafgaand aan het SLBprogramma al een keuze hebben gemaakt en hoe dit is na het SLB-programma. Dit betreft vraag 4 in de begin enquête: “Wat ga je doen na het afronden van deze opleiding” met antwoordmogelijkheden: “Doorstuderen op het HLO”; “Doorstuderen op een andere HBO” of “Weet ik nog niet / iets anders”. In de eind enquête betreft dit vraag 11: “Ga je na het MLO doorstuderen op het HBO?”. Met antwoordmogelijkheden: “Ja”; “Nee” of “Ik heb nog geen definitieve keuze gemaakt”. Verwacht werd dat wanneer het SLB-programma effect heeft, meer cursisten na afloop een keuze hebben gemaakt 9
dan voorafgaand aan het SLB-programma. Daarnaast wordt een ontwikkeling verwacht in het keuzeproces zoals gemeten met de vraag: “Welke uitspraak is het meest op jou van toepassing?” a) Ik heb in het verleden wel getwijfeld maar nu ben ik er ongeveer uit. b) Ik probeer nu uit te vinden wat ik wil, ik weet gewoon niet waar ik sta c) Ik weet al lang wat ik wil. d) Soms twijfel ik, soms weet ik zeker dat ik dit wil doen. Ik kan maar geen beslissing nemen. Verwacht wordt dat de cursisten, wanneer het SLB-programma effect heeft, na afloop van het programma minder antwoord b of d zullen antwoorden. Om antwoord te krijgen op de tweede deelvraag: “In welke mate dragen de afzonderlijke onderdelen van het SLB-programma bij aan het maken van de keuze om wel of niet door te studeren?” zijn in totaal vijf tussentijdse enquêtes afgenomen (bijlage 3). Na elk onderdeel werd de vraag gesteld: “Heeft dit onderdeel bijgedragen aan het maken van je keuze?” met antwoordmogelijkheid een 5-punts Likertschaal waarbij 1 staat voor ‘helemaal niet’ en 5 voor ‘heel erg’. Daarnaast is gevraagd in de eind enquête welk onderdeel als meest en als minst nuttig is ervaren (vraag 1 en 2). Ook zijn de cursisten gevraagd om per onderdeel een cijfer te geven (van 0 tot 10) voor de bijdrage tot het maken van een keuze om door te gaan studeren (vraag 3). Om de manier waarop het onderdeel bijdraagt te kunnen beoordelen (deelvraag 3) is in elke tussen enquête gevraagd of het onderdeel meer zicht geeft op: wat je kunt verwachten op het HBO de voordelen van het HBO de nadelen van het HBO op de benodigde competenties op de eigen competenties Om antwoord te krijgen op de vierde deelvraag: “Hoe worden de verschillende onderdelen van het SLBprogramma door de cursisten ervaren?” is tijdens de tussenenquête vraag gesteld: “Ik vond dit onderdeel leuk om te doen” met antwoordmogelijkheid een 5-punts Likert-schaal waarbij 1 staat voor ‘helemaal niet leuk’ en 5 voor ‘heel erg leuk’.
4.3 Onderzoeksinstrumenten 4.3.1 Beginenquête De beginenquête had als doel er achter te komen of de cursisten al een keuze gemaakt hadden om wel of niet door te studeren en wat deze keuze inhoud. Met de beginenquête (bijlage 2) werd van elke cursist zijn beginpositie in het keuzeproces bepaald. De enquête is ontwikkeld door de onderzoeker en getest door de vierdejaars cursisten. Vooral de mogelijke antwoorden bij de vragen bleken niet altijd compleet. Na de aanpassingen en een tweede testfase is de enquête éénmalig afgenomen bij de onderzoeksgroep op de eerste dag van het SLB-programma en bestond uit 4 open vragen en 14 gesloten vragen, waarvan er elf multiple-choice en drie multiple-response waren. Voorbeelden van vragen die gesteld zijn: Wat ga je doen na afronding van deze opleiding? Antwoordmogelijkheden: “Doorstuderen op het HLO”; “Doorstuderen op een andere HBO” of “Weet ik nog niet / iets anders” Vind je dat je geholpen moet worden bij het maken van je keuze? Antwoordmogelijkheden: “Ja, want..” en “Nee, want..”.
10
4.3.2 Tussentijdse enquête De tussentijdse enquête (bijlage 3) is na elk SLB-onderdeel afgenomen wat in totaal dus vijf keer was. Er was bewust voor gekozen om steeds dezelfde tussentijdse enquête aan te bieden om zo de herkenbaarheid voor de cursisten te vergroten en het invullen te vergemakkelijken. Dit ook in het kader van het hoge aantal enquêtes waar de onderzoeksgroep mee te maken had. Met de tussentijdse enquête werd nagevraagd of de cursisten al een keuze gemaakt hadden, of het onderdeel had bijgedragen aan de keuze en/of de keuze veranderd was door dit programmaonderdeel. Ook is de cursisten gevraagd of ze meer zicht gekregen hebben op wat ze kunnen verwachten op het HBO, wat de voor- en nadelen zijn, welke competentie eisen er zijn en wat ze weten over hun eigen competenties. Tenslotte werd gevraagd of ze het onderdeel leuk vonden om te doen. De vijf vragen, waarvan twee met een JA / NEE keuze en drie met een 5 punts Likert-schaal, zorgden voor een snelle afname wat prettig was voor de onderzoeksgroep. Er is bewust gekozen voor een Likert-schaal omdat deze gezien wordt als intervalschaal waardoor er berekeningen mee gedaan mogen worden (De Lange, Schuman, & Montesano Montessori, 2011). Een voorbeeld van een vraag uit de tussentijdse enquête is: “Heb je al een keuze gemaakt om wel of niet door te gaan studeren?”. 4.3.3 Eindenquête De eindenquête (bijlage 6) had als doel er achter te komen of de cursisten inmiddels een keuze voor doorstuderen of niet hadden gemaakt en of zij het SLB-programma in zijn geheel en per onderdeel als nuttig hebben ervaren. De enquête is éénmalig afgenomen bij de onderzoeksgroep op de laatste dag van het SLB-programma en bestond uit 10 open vragen en 4 gesloten vragen. Enkele van de vragen waren becijferingsvragen waarbij ze de verschillende SLB-onderdelen een cijfer moesten geven van 0 tot 10. Ook werd gevraagd naar het meest en minst nuttige onderdeel en het onderdeel dat het meest heeft bijgedragen bij het maken van de keuze. De enquête is gemaakt in samenwerking met een Inhollandcollega die het doorstroomprogramma aan het ontwikkelen is. Daarom zijn er onder andere ook vragen toegevoegd over wat de cursisten van het doorstroomprogramma verwachten en welke onderdelen ze zeker aan bod wilden laten komen.
4.4 Betrouwbaarheid en validiteit Ondanks de kleine onderzoeksgroep, wat zorgt voor een lage generaliseerbaarheid en de hoge mate van subjectieve beoordeling door de cursisten is er getracht dit kwalitatieve onderzoek zo valide en betrouwbaar mogelijk te maken door triangulatie toe te passen. Er is gebruik gemaakt van onderzoeken uit de literatuur, het afnemen van anonieme enquêtes bij de cursisten en interviews over de verschillende onderdelen van het SLB-programma met collega’s van ROC van Amsterdam en Hogeschool Inholland. Door peer consultation is ook getracht de antwoordmogelijkheden zo helder en consistent mogelijk te maken en heldere en eenduidige vragen te stellen en is de verkregen informatie goed geregistreerd.
11
4.5 Tijdpad interventiegedeelte 2013-2014: Periode 10 en 11
week
Thema
45 P10 46
Informeren
47
47 48
Informeren
Oriënteren/ informeren en kiezen Oriënteren/ informeren
49
Onderdeel De uitwerkingen/ documenten zijn de bewijsstukken van je zoektocht en belangrijk voor het portfolioassessment op het HBO of de voorbereiding op je sollicitatie BEGINENQUETE o programma (studie)loopbaan o Mijneportfolio.nl o opdracht 1 gedurende de BPV o mbo - hbo functies en verantwoordelijkheden
o voorbereiden excursie lab career event (week 47) TUSSENTIJDSE ENQUETE o excursie: lab career event : 20 november 2013 TUSSENTIJDSE ENQUETE o Opdracht 2: o kies actief , meld je aan en maak de basismodule. Nodig 3 mensen uit om je feedback te geven (360° feedback) voorbereiden voorlichting m.b.t. verschillen mbo-hbo opleiding/ studievaardigheden door een HBO student (met een MBO vooropleiding) o Voorlichting HBO-student o
50
Informeren
Portfolio-inhoud / bewaren
uitwerking 1: BPV opdracht o formuleer 5 vragen om te onderzoeken op lab career event o evaluatieverslag n.a.v. onderzoek vragen en excursie lab career o uitwerking 2: print de rapportage basismodule en 360° feedback o
Inleveren opdracht 1 en 2: Uiterlijk 9 december 2013
Gesprek over houding binnen je stage. Doe je je anders voor op je stage dan dat je thuis bent? En op school? Rapportage kies actief afmaken (grootste deel van de klas had het niet gemaakt!)
51 51 2 3
Bespreken met SLB / informeren
o
Uitleg wat is reflecteren o Maken opdracht 3 Quikscan loopbaancompetenties o Maken opdracht 4 SWOT-analyse TUSSENTIJDSE ENQUETE
o o
4
Informeren / oriënteren
o
Bezoek de open avond van Inholland Uiteraard mag je ook naar de open dagen van andere opleidingen
o
4
Oriënteren / informeren
o o o
5 P11 6
7 8 9 9
Klassikale bespreking opdrachten 3 en 4 Bespreken open avond Uitleg maken POP TUSSENTIJDSE ENQUETE
Uitwerking Opdracht 3 en 4 Reflectie klassikale bespreking
Schrijf in een klein verslagje wat je van de open avond vond. Gebruik dit om straks je pop te maken. o Uitwerking Opdracht 3 en 4 o Reflectie klassikale bespreking Inleveren opdracht 3 en 4: Uiterlijk 4 februari 2014
VERVIEL DOOR TEAMWERKDAG Oriënteren
Bespreken groepjes
bestudeer de volgende sites: reflectieopdracht reflectieopdracht reflecteren studiekeuzetest studiekeuze/interessetest
o -
beroepskeuzetest resultaatgerichtheid persoonlijkheid prestatiemotivatie
Beginnen met het maken van een POP
o Bespreek je rapportage ‘kiesactief’ met de SLB Individuele gesprekken
o Doen
Geef feedback op elkaars POP o Maak je keuze, rond je POP af en ga ervoor!
Bespreken met SLB
TUSSENTIJDSE ENQUÊTE EINDENQUETE
10
Inleveren POP: Uiterlijk 17 maart 2014
12
4.6 Actiecirkel Reflectie: Welke interventies dragen bij aan bewuste keuze? Kunnen deze interventies verbeterd of veranderd worden om nog effectiever te zijn? Welke nieuwe interventies zijn eventueel mogelijk? Maart ‘14
Metingen: Beginenquête: november ’13 Klassengesprek na opdracht 1 November ‘13 Interview na opdracht 2 December ‘13 Focusgroep met interventie 3 December ‘13 Eindenquête Maart ‘14
Eindproduct: Een goed uitgewerkt en getoetst studieloopbaanprogramma wat bijdraagt aan het maken van een bewuste studiekeuze en onderdeel wordt van het doorlopende leerlijnprogramma van ROC Nova College, ROC van Amsterdam en Hogeschool Inholland
Metingen: Volgend schooljaar op ROC Nova College. Niet meetbaar binnen dit praktijkonderzoek.
Onderzoeksvraag: Op welke manieren dragen de diverse onderdelen van het SLBprogramma bij tot het maken van een bewuste keuze om deel te nemen aan het doorstroomprogramma door MLO-cursisten van ROC Nova College?
Plan: Aanbieden van een studieloopbaanprogramma voor de derdejaars biotechnologie-cursisten in de periode November ’13 – Januari ’14.
studieloopbaanprogramma: De cursisten volgen een 16 weken durend programma waarin ze actief werken aan de vraag: Ga/Wil/Kan ik doorstuderen? November 2013 t/m maart 2014 Interventies SLB-programma: Kennismaking met de algemene HBO – competenties in relatie tot mbo – competenties Kennismaken met de verschillen tussen MBO en HBO onderwijs Kennis maken met de beroepscontext van werknemers met een MBO diploma en HBO diploma
Aanpassen studieloopbaanprogramma: Conclusies na interventies gebruiken om (nog) beter programma te maken. Maart ‘14
Figuur 2 Actiecirkel doorstroomprogramma MLO HLO (gebaseerd op NcNiff, 1988, p27)
5. Resultaten interventiegedeelte 5.1 Begin enquête In de beginenquête, die ingevuld is door tien cursisten, hebben twee cursisten aangegeven dat ze na het MLO door gaan studeren op het HLO. De overige cursisten weet het nog niet of gaan iets anders doen. Vraag 17 ging over hoever de cursisten in hun keuzeproces zitten waarbij er vier antwoordmogelijkheden waren, a) Ik heb in het verleden wel getwijfeld maar nu ben ik er ongeveer uit. b) Ik probeer nu uit te vinden wat ik wil, ik weet gewoon niet waar ik sta c) Ik weet al lang wat ik wil. d) Soms twijfel ik, soms weet ik zeker dat ik dit wil doen. Ik kan maar geen beslissing nemen. Geen enkele cursist wist al lang wat hij wilde (c) en de helft van de cursisten is dat nu aan het uitvinden en weet nog niet waar hij staat (b). Twee cursisten kozen voor antwoord a en drie voor antwoord d. De meeste cursisten, zes van de tien, vinden dat ze geholpen moeten worden bij het maken van de keuze en een zelfde aantal vindt het maken van de keuze voor doorstuderen moeilijk. Opvallend is dat twee cursisten de keuze moeilijk vinden maar niet geholpen willen worden. Zes van de tien cursisten verwacht dat het SLB-programma hen gaat helpen bij het maken van de keuze, de anderen verwachten een positieve bevestiging van hun gemaakte keuze. Op de vraag of ze weten wat er van ze verwacht wordt op het HBO antwoordt zes op de tien cursisten dat ze het maar een beetje weten en slechts twee cursisten denken te weten wat er van hen verwacht wordt. De open dag en lessen volgen op het HBO wordt als vaakst genoemd als activiteit die het beste gaan helpen bij het maken van de keuze.
5.2 Enquête na BPV-opdracht De tussenenquête is ingevuld door negen cursisten waarvan zeven hun keuze om wel of niet door te gaan studeren al gemaakt hadden. Bij één student is de keuze veranderd naar aanleiding van dit onderdeel. Het onderdeel heeft de cursisten met name meer inzicht gegeven in wat je van het HBO kunt verwachten en welke voordelen het HBO heeft, zie Figuur 3. Het gaf in mindere mate inzicht in hun eigen competenties. 5,0
Door dit onderdeel heb ik meer zicht op wat je kunt verwachten HBO Door dit onderdeel heb ik meer zicht op de voordelen van HBO
4,0
3,0
3,3
3,6 3,0
3,0 2,6
2,0
Door dit onderdeel heb ik meer zicht op de nadelen van HBO Door dit onderdeel heb ik meer zicht op de benodigde competenties Door dit onderdeel heb ik meer zicht op mijn eigen competenties
1,0
0,0 BPV OPDRACHT Figuur 3 Enquête BPV-opdracht. 5-punts Likert-schaal waarbij 1 = helemaal niet en 5 = heel erg is. (n=9)
14
De opdracht is voor de vraag ‘heeft bijgedragen tot het maken van een keuze?’ gemiddeld beoordeeld met een 3,0 op een vijfpuntschaal, zie Figuur 9. De vraag “vond je de opdracht leuk om te doen? “ is beoordeeld met gemiddeld een 3,2 op een vijfpuntschaal, zie Figuur 10.
5.3 Enquête na Kiesactief.nl De tussenenquête is ingevuld door negen cursisten waarvan zeven hun keuze om wel of niet door te gaan studeren al gemaakt hadden. Bij één student is de keuze veranderd naar aanleiding van dit onderdeel. Het onderdeel heeft de cursisten met name meer inzicht gegeven in wat je van het HBO kunt verwachten en de benodigde competenties, zie Figuur 4. Het gaf in mindere mate inzicht in de nadelen van het HBO. 5,0
Door dit onderdeel heb ik meer zicht op wat je kunt verwachten HBO
4,0
Door dit onderdeel heb ik meer zicht op de voordelen van HBO 3,0
3,2 2,7
2,0
2,7 2,3
3,1
Door dit onderdeel heb ik meer zicht op de nadelen van HBO Door dit onderdeel heb ik meer zicht op de benodigde competenties
1,0
Door dit onderdeel heb ik meer zicht op mijn eigen competenties
0,0 Kies Actief
Figuur 4 Enquête Kies Actief-opdracht. 5-punts Likert-schaal waarbij 1 = helemaal niet en 5 = heel erg is. (n=9)
De opdracht is voor de vraag ‘heeft bijgedragen tot het maken van een keuze?’ gemiddeld beoordeeld met een 2,8 op een vijfpuntschaal, zie Figuur 9. De vraag “vond je de opdracht leuk om te doen? “ is beoordeeld met gemiddeld een 2,9 op een vijfpuntschaal waarbij er zowel een 5 als een 1 werd gegeven door de onderzoeksgroep, zie Figuur 10.
5.3.1 Resultaten KiesActief toolkit De uitslagen van de KiesActief toolkit zijn met elkaar vergeleken, zie Figuur 5. Uit de analyse blijkt dat nog geen enkele cursist het gewenste startniveau bereikt heeft voor alle HO- competenties. Vooral de competenties samenwerken en zelfstandig leren worden slecht gescoord door de cursisten. Vier cursisten scoren op alle HO-competenties slecht. Zelf hadden ze al de conclusie getrokken dat het HBO zo’n hoog niveau is dat ze twijfelen of het voor hun haalbaar is.
15
Resultaten HO-competenties uit de KiesActieftoolkit #1
Communiceren en taal
Zelfstandig leren
4,5 4 3,5 3 2,5 2 1,5 1 0,5 0
#2 #3 #4
samenwerken #5 #6 #7 #8
methodisch handelen
analyseren en rekenen
#9 HO start
probleem oplossen
HO eind propedeuse
Figuur 5 Resultaten scores HO-competenties van de onderzoeksgroep ten opzicht van het HO-startprofiel (blauwe stippel) en het HOeind propedeusejaar (bruine stippel).
5.4 Enquête Voorlichting HBO-student De voorlichting door de HBO-student heeft helaas niet plaatsgevonden. Er zijn verscheidene pogingen gedaan maar tot een voorlichting is het helaas niet gekomen. Ter vervanging is na de eind enquête de folder ‘Proef! Het verschil …….. Van MBO naar HBO’ uitgedeeld.
16
5.5 Enquête zelfanalyse De tussenenquête is ingevuld door negen cursisten waarvan zeven hun keuze om wel of niet door te gaan studeren al gemaakt hadden. Bij geen enkele student is de keuze veranderd naar aanleiding van dit onderdeel. Het onderdeel heeft de cursisten met name meer inzicht gegeven in hun eigen en benodigde HO-competenties en wat je van het HBO kunt verwachten, zie Figuur 6. Het gaf in mindere mate inzicht in de voor- en nadelen van het HBO.
5,0
Door dit onderdeel heb ik meer zicht op wat je kunt verwachten HBO
4,0 3,8 3,0
Door dit onderdeel heb ik meer zicht op de voordelen van HBO
3,2 2,6
2,0
4,0
Door dit onderdeel heb ik meer zicht op de nadelen van HBO 2,3 Door dit onderdeel heb ik meer zicht op de benodigde competenties
1,0
0,0 Zelfanalyse
Door dit onderdeel heb ik meer zicht op mijn eigen competenties
Figuur 6 Enquête Zelfanalyse. 5-punts Likert-schaal waarbij 1 = helemaal niet en 5 = heel erg is. (n=9)
De opdracht is voor de vraag ‘heeft bijgedragen tot het maken van een keuze?’ gemiddeld beoordeeld met een 2,3 op een vijfpuntschaal, zie Figuur 9. De vraag “vond je de opdracht leuk om te doen? “ is beoordeeld met gemiddeld een 3,1 op een vijfpuntschaal, zie Figuur 10.
5.5.1 Resultaten quickscan en SWOT-analyse In bijlage 4 staan de resultaten van de quickscan en SWOT-analyse. Opvallend is de lage score die de cursisten zichzelf geven bij de beschrijving ‘Ik vraag uit mezelf aan anderen wat zij mijn sterke en minder sterke kanten vinden’. Tijdens dit SLB-programma hebben ze moeten vragen aan anderen wat hun sterke en minder sterke kanten zijn maar het uit zichzelf vragen blijkt lastig voor ze te zijn.
5.6 Enquête Lab Career Event De tussenenquête is ingevuld door negen cursisten waarvan vijf hun keuze om wel of niet door te gaan studeren al gemaakt hadden. Bij geen enkele student is de keuze veranderd naar aanleiding van dit onderdeel. Het onderdeel heeft in zijn geheel niet bijgedragen aan het verkrijgen van meer inzicht op eigen en benodigde competenties, de voor- en nadelen van het HBO en over wat ze konden verwachten van het HBO, zie Figuur 7.
17
5,0
Door dit onderdeel heb ik meer zicht op wat je kunt verwachten HBO
4,0
Door dit onderdeel heb ik meer zicht op de voordelen van HBO 3,0 Door dit onderdeel heb ik meer zicht op de nadelen van HBO 2,0
2,3 2,0
1,9
2,0
1,9
1,0
Door dit onderdeel heb ik meer zicht op de benodigde competenties Door dit onderdeel heb ik meer zicht op mijn eigen competenties
0,0 Lab Career Event
Figuur 7 Enquête Lab Career Event. 5-punts Likert-schaal waarbij 1 = helemaal niet en 5 = heel erg is. (n=9)
De opdracht is voor de vraag ‘heeft bijgedragen tot het maken van een keuze?’ gemiddeld beoordeeld met een 2,0 op een vijfpuntschaal, zie Figuur 9. De vraag “vond je de opdracht leuk om te doen? “ is beoordeeld met gemiddeld een 2,6 op een vijfpuntschaal, zie Figuur 10.
5.7 Enquête POP De laatste tussenenquête is ingevuld door negen cursisten waarvan zes hun keuze om wel of niet door te gaan studeren al gemaakt hadden. Bij geen enkele student is de keuze veranderd naar aanleiding van dit onderdeel. Het onderdeel heeft de cursisten met name meer inzicht gegeven in hun eigen en benodigde HO-competenties, de voor- en nadelen van het HBO en wat je van het HBO kunt verwachten, zie Figuur 8. 5,0
Door dit onderdeel heb ik meer zicht op wat je kunt verwachten HBO
4,0 3,4
3,0 2,8
2,9
3,0
3,7
Door dit onderdeel heb ik meer zicht op de voordelen van HBO Door dit onderdeel heb ik meer zicht op de nadelen van HBO
2,0 Door dit onderdeel heb ik meer zicht op de benodigde competenties
1,0
0,0 POP
Door dit onderdeel heb ik meer zicht op mijn eigen competenties
Figuur 8 Enquête POP. 5-punts Likert-schaal waarbij 1 = helemaal niet en 5 = heel erg is. (n=9)
De opdracht is voor de vraag ‘heeft bijgedragen tot het maken van een keuze?’ gemiddeld beoordeeld met een 2,9 op een vijfpuntschaal, zie Figuur 9. De vraag “vond je de opdracht leuk om te doen? “ is beoordeeld met gemiddeld een 3,6 op een vijfpuntschaal, zie Figuur 10. 18
5.8 Eind enquête De eind enquête is door negen cursisten ingevuld. Op de vraag of ze gaan doorstuderen geven twee cursisten aan dit te gaan doen, vier cursisten dat zeker niet te gaan doen en drie cursisten nog twijfelen. Op de vraag of ze volgend schooljaar mee zouden willen doen aan het doorstroomprogramma reageert de helft van de cursisten positief met de kanttekening dat ze het alleen willen doen als het vrijblijvend is.
Rapportcijfer voor de mate waarin het onderdeel bijgedragen heeft bij het maken van je keuze 10,0 9,0 8,0 7,0 6,0
7,1 6,2
5,0
6,1 4,8
4,0 4,0
3,0 2,0 1,0 0,0 BPV
LCE
KiesActief
ZelfAnalyse
POP
Figuur 9 Rapportcijfer voor de vraag in welke mate elk onderdeel afzonderlijk heeft bijgedragen aan het maken van de keuze.
Op de vraag of het programma geholpen heeft bij het maken van de keuze om wel of niet door te gaan studeren geven zeven van de negen cursisten aan dat het programma niet geholpen heeft bij die keuze. Toch scoren de verschillende onderdelen vrij hoog op de vraag of het bijgedragen heeft bij het maken van hun keuze, zie Figuur 9. Ook geven de cursisten aan dat ze door het SLB-programma nu beter weten wat het HBO van ze verwacht. Op de vraag welk onderdeel als meest nuttig werd ervaren zijn alle onderdelen genoemd. De BPVopdracht het meest genoemd, namelijk drie keer. Dit komt ook overeen met de beoordeling op de vraag welk onderdeel heeft het meest bijgedragen bij het maken van je keuze. De BPV-opdracht kreeg als gemiddelde score een 7.1. Daarnaast scoorde ook de Kies Actief- en de Zelf Analyse-opdracht een voldoende, respectievelijk een 6.2 en 6.1. De LCE- en POP-opdracht werden onvoldoende beoordeeld, respectievelijk een 4.0 en een 4.8. Op de vraag welk onderdeel als het minst nuttig werd ervaren, werd de LCE-opdracht het meest genoemd, zes van de negen keer. Dit klopt ook met de beoordeling op de vraag, aan welk onderdeel heb je het meest gehad. Daarbij kreeg de LCE de gemiddelde score van een 3.0. De overige opdrachten scoorden gemiddeld 6.5.
19
5,0 4,0
3,6 3,2 2,9
3,0
3,1
2,6
2,0 1,0 0,0 BPV OPDRACHT
Lab Career Event
Kies Actief
Zelfanalyse
POP
Ik vond de opdracht leuk om te doen Figuur 10 Score op een 5-punts Likert-schaal per onderdeel op de vraag of ze de opdracht leuk vonden om te doen.
In Figuur 10 een grafiek met een overzicht van de gemiddelde scores op de vraag of de opdracht leuk was om te doen waaruit af te lezen is dat het LabCareerEvent de laagste score, een 2,6 op een vijfpuntsschaal, heeft en de POP de hoogste score, een 3,6 op een vijfpuntsschaal. Tenslotte bood de enquête de mogelijkheid om twee verbeterpunten te noemen voor het SLBprogramma. De volgende punten kwamen naar voren.
Meer aanbod van andere HBO/HLO-opleidingen zodat je een keuze hebt. Duidelijker uitleggen wat een HBO-opleiding inhoud. Het LabCareerEvent eruit halen. Meer vertellen over de lessen op het HBO en bijvoorbeeld proef studeren. Een open dag bezoeken, bijvoorbeeld met de hele klas. Als je al weet dat je niet naar het HBO gaat, waarom dan toch het programma volgen. Het is niet leuk om te horen dat de ‘rest’ van de klas wel gaat. Meer individuele gesprekken. Meer duidelijkheid over wat het doel van elk onderdeel is.
20
6. Conclusie en discussie Geconcludeerd kan worden dat het SLB-programma in zijn geheel bijdraagt aan het maken van een keuze voor doorstuderen of niet. Uit de evaluatie van de afzonderlijke onderdelen blijkt dat hun keuze zich gedurende het SLB programma ontwikkelt. Waar aan het begin van het SLB-programma nog zeven cursisten aangeven geen idee te hebben wat zij na het MBO willen gaan doen, blijkt uit de eind enquête dat na afloop van het SLB-programma zes cursisten de keuze hebben gemaakt. Twee cursisten gaven aan een HBO-opleiding te willen volgen en vier niet. Drie cursisten twijfelen nog. Vijf cursisten hebben dus gedurende het SLB-programma hun keuze gemaakt. Opvallend is dat zeven van de negen cursisten in de eind enquête aangeven dat het SLB- programma in zijn geheel niet geholpen heeft bij het maken van hun keuze. Dit lijkt tegenstrijdig met de ontwikkeling van hun keuze gedurende het SLB-programma. Mogelijk zijn de cursisten zich niet bewust van de invloed van het SLB-programma op hun keuze. Verondersteld wordt dat enkel de deelname aan de wekelijkse bijeenkomsten van het SLB- programma hen aanzet tot het nadenken over hun keuze. Uit het onderdeel Zelfanalyse is naar voren gekomen dat de zelfreflectie bij de cursisten nog niet duidelijk ontwikkeld is. Mogelijk heeft een gebrek aan zelfreflectie ervoor gezorgd dat de cursisten de bijdrage van het SLB-programma op hun keuze niet erkennen. Welke bijdrage hebben de afzonderlijke onderdelen van het SLB-programma gehad? Onderzocht is in hoeverre afzonderlijke onderdelen van het SLB-programma hebben bijgedragen aan het maken van de keuze. De grootste bijdrage werd geleverd door de BPV-opdracht, de zelfanalyse en de KiesActief. De LabCareerEvent-opdracht heeft, in tegenstelling tot de verwachting, bij de meeste cursisten niet bijgedragen aan hun keuze en ook het nut van de opdracht werd niet ingezien. Opvallend is dat in de tussentijdse enquêtes de onderdelen POP en zelfanalyse hoger beoordeeld zijn op bijdrage aan de keuze dan in de eindbeoordeling. Op welke manier hebben de afzonderlijke onderdelen van het SLB-programma bijgedragen bij het maken van de keuze? De BPV-opdracht heeft, zoals verwacht, vooral bijgedragen om inzicht te krijgen in de benodigde HBO-competenties en wat de voordelen van een HBO-studie zijn. De KiesActief-opdracht gaf zoals verwacht de meeste inzicht in hun HO-competentieniveau en had een extra leerdoel namelijk het ontvangen van feedback, één van de HO competenties. De POP en Zelfanalyse-opdracht hebben, zoals verwacht, vooral bijgedragen aan het verkrijgen van inzicht in hun eigen competenties en zorgde ook voor een startdocument om makkelijker in te stromen in het tweede jaar van het HLO. Hoe hebben de cursisten de onderdelen van het SLB-programma ervaren? De BPV-opdracht werd, zoals verwacht, als positief ervaren. Het nut van de opdracht werd ingezien en leverde genoeg gespreksstof op voor het klassengesprek. De LabCareerEvent-opdracht werd, in tegenstelling tot de verwachting, als negatief ervaren door de cursisten. De KiesActief-opdracht werd, zoals verwacht, positief ervaren hoewel de opdracht door sommige cursisten als minder positief ervaren werd. Het schrijven van een POP werd, zoals verwacht, minder nuttig gevonden. De in het verlengde van de POP-opdracht liggende zelfanalyse-opdracht werd wel nuttig gevonden en als meer positief ervaren. Een verklaring daarvoor kan de grootte van de opdracht zijn. De zelfanalyseopdracht was gemakkelijk in te vullen terwijl het schrijven van een POP meer inzet vroeg.
21
Discussie Dit onderzoek betreft een pilotonderzoek met een klein aantal cursisten. Dit brengt vragen met zich mee over de mate waarin de resultaten van het onderzoek in aanmerking komen voor generalisatie en dienen kwalitatief opgevat te worden De onderzoeker adviseert om het SLB-programma, dat aan de hand van dit onderzoek verbeterd is, in schooljaar 2014-2015 aan alle derdejaars MLO-cursisten van zowel het ROC van Amsterdam als het ROC Nova College nogmaals te onderzoeken en te evalueren om te bepalen of de resultaten uit dit onderzoek standhouden. Er kan dan ook onderzocht worden of een bewuste keuze voor doorstuderen ook leidt tot een deelname aan het doorstroomprogramma. In dit onderzoek is niet gekeken of een bewuste keuze voor het doorstuderen aan een HBO- opleiding leidt tot een deelname aan het doorstroomprogramma zoals aangeboden door Inholland. Van de negen cursisten kozen twee cursisten voor doorstuderen aan een HBO- opleiding. In het vierde schooljaar zullen zij de keuze krijgen om aan het doorstroomprogramma deel te nemen. Uit de eind enquête is naar voren gekomen dat een van deze twee cursisten er één positief staat tegenover deelname aan het doorstroomprogramma. De daadwerkelijke keuze zal in het schooljaar 2014-2015 gemaakt worden. Opvallend is dat ook cursisten die niet gaan doorstuderen toch positief staan tegenover deelname aan het doorstroomprogramma. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat deze cursisten deelname aan het doorstroomprogramma zien als een nuttige aanvulling op hun opleiding, die later van pas kan komen wanneer zij gaan solliciteren en werken. Een interessant discussiepunt is of cursisten die niet willen doorstuderen wel moeten worden toegelaten tot het doorstroomprogramma. Onderzocht kan worden of deelname aan het doorstroomprogramma deze keuze nog ten positieve kan beïnvloeden, wat deelname aan het doorstroomprogramma wellicht kan rechtvaardigen. Implicaties voor het nieuwe SLB-programma Geadviseerd wordt om het onderdeel LCE in het aangepaste SLB-programma niet meer aan te bieden. Overwogen kan worden of deelname aan het BCF-CareerEvent (Bio, Chemistry and Food) het LabCareerEvent kan vervangen. Het maken van een portfolio (POP) zal, gezien het een vereiste vanuit het HBO is, wel aangeboden moeten worden. Echter geadviseerd wordt om www.mijneportfolio.nl niet meer te gebruiken in verband met de gebleken gebruiksonvriendelijkheid. Om de BPV-opdracht te handhaven zal het SLB-programma binnen de stageperiode uitgevoerd moeten worden. Dit kan consequenties hebben voor het lesprogramma in deze periode. De onderzoeker raadt aan alle onderdelen te handhaven met uitzondering van het LabCareerEvent. Daarbij kan een nieuwe opdracht toegevoegd worden: “Kennismaken met de HBO-competenties”, zie bijlage 7, opdracht 1. Daarnaast heeft onderzoeker verbeteringen voorgesteld in de BPV-opdracht, de KiesActief opdracht en de voorlichting bij de HBO, zie bijlage 7, opdracht 2 t/m 4.
22
7. Reflectie De aanleiding voor dit onderzoek kwam door de twijfel of de cursisten van het ROC Nova College wel zitten te wachten op het doorstroomprogramma waar ze tijd en moeite in moeten steken. De keuze om deel te nemen aan het doorstroomprogramma kun je pas maken als je de keuze voor doorstuderen gemaakt hebt en daar was ik nog niet zeker van bij de cursisten. Door het onderzoek ben ik er achter gekomen dat de cursisten behoefte hadden aan een SLB-programma dat hun helpt bij het maken van de keuze en dat ze positief tegenover een doorstroomprogramma staan. Door het onderzoek ben ik er achter gekomen dat de uitval van MBO’ers op het HBO hoog is en dat er diverse initiatieven zijn vanuit MBO’s en HBO’s om dit te verlagen. Uit de literatuur blijkt dat het uitval van MLO’ers op het HLO veel lager is maar dat de doorstroom zeker verbeterd kan worden en ROC van Amsterdam, ROC Nova College en Hogeschool Inholland willen daar actief aan werken. Dit onderzoek is een stap in de richting van een doorlopende leerlijn waarbij ik nauw betrokken wil blijven om mijn cursisten ten dienste te zijn, hun studieloopbaan zo soepel mogelijk te laten verlopen. Op het gebied van onderzoek doen heb ik kennis gemaakt met diverse onderzoeksinstrumenten waarbij het afnemen van een enquête mijn favoriete instrument is. In de toekomst wil ik ook graag andere onderzoeksinstrumenten gaan inzetten om mijn kennis en vaardigheden te verbeteren. Doordat ik organisatorisch zeer competent ben gaat het uitvoeren van het onderzoek vrij goed alleen het starten van het onderzoek vond ik moeilijk. De stap om te beginnen was erg groot. Ik vond het moeilijk om de eerste regels op papier te krijgen maar toen ik eenmaal begonnen was werd ik steeds enthousiaster. Het gebruik van literatuur werd door het veelvuldig bezoeken van de universiteitsbibliotheek steeds meer. Het zoeken artikelen en bruikbare onderzoeksresultaten is prima gelukt en ik overweeg om na mijn afstuderen een abonnement af te sluiten bij de UBU om toegang te blijven houden op alle artikelen. Ik gebruik deze artikelen ook in mijn biotechnologische lessen. Wat ik zeker ook geleerd heb is om mijn onderzoek te delen. Hoe vaker ik over mijn onderzoek vertelde, hoe meer adviezen ik kreeg wat me weer op nieuwe ideeën en andere invalshoeken bracht. Diverse personen hebben elk op hun eigen manier bijgedragen aan dit verslag. Wanneer ik vastliep kon ik vragen om feedback en ook het beoordelen van het geschreven materiaal werd aan een kritische taalkunde blik onderworpen. Wat me erg tegen was gevallen is het verkrijgen van alle materialen. Met een groep van negen studenten die ik drie keer in de week zie had ik verwacht dat ik de opdrachten op tijd zou kunnen krijgen en verwerken maar dat viel tegen. Het uitwerken duurde langer omdat ik van elke student wel een opdracht of een enquête miste. Ik zou de volgende keer ook een duidelijke afvinklijst maken zodat ik precies weet wat ik van wie gehad hebt. Het eportfolio leek daar ideaal voor maar dat bleek toch tegen te vallen. Ik heb enkele adviezen gemaakt voor mezelf die ik zeker toe zal passen als ik een volgend praktijkonderzoek ga doen. Ik heb bij mijn leidinggevende al kenbaar gemaakt dat ik het uitvoeren van onderzoek erg leuk vind en zal mij pro-actief opstellen bij nieuwe onderzoeksvoorstellen.
23
Tips en adviezen: • Begin! Stel het niet uit en zet de eerste woorden op papier. Als je eenmaal begonnen bent zal het steeds makkelijker worden. • Kill your darlings. In het vooronderzoek zat veel werk wat later niet meer toepasbaar was in mijn onderzoek. Het weggooien van dit materiaal kostte me moeite maar leverde wel een beter verslag op. • Praat over je onderzoek. Om voor jezelf op een rijtje te krijgen wat je onderzoek inhoud en wat je precies gaat onderzoeken helpt het om het te vertellen tegen anderen. Zij kijken met een andere blik en stellen goede vragen die je verder kunnen helpen. • Vraag hulp als je vast loopt. De hulp kan van verschillende kanten komen. Iemand die taalkundig heel goed is, of een vriendin die vaak enquêtes afneemt. Of je collega die Excel-koning is. Ook als je niet vastloopt kan hulp heel prettig zijn. In bijlage 8 heb ik de vragenlijsten zelfbeeld onderzoekend handelen en onderzoekende houding opgenomen. In tabel 1 is af te lezen dat door OWPO mijn onderzoekend handelen en mijn houding daarbij verbeterd zijn. Mijn handelen is vooral gebaseerd op intuïtie en volgens (Rubinton, 1980) maken intuïtieve kiezers in sommige omstandigheden hele goede keuzes. Vooral het gedeelte ‘in sommige omstandigheden’ intrigeert me, maar dat heeft er wel toe geleid dat ik ook meer wetenschappelijk en reflectief ben gaan handelen. Ik zie genoeg aanleidingen en wil mijn informatie graag delen met anderen (is dat geen typische eigenschap van docenten?). Een prima uitgangspunt om vaker onderzoek te doen lijkt me.
Nameting 25 maart 2014
Voormeting 18 februari 2013
Tussenmeting 4 november 2013
Tabel 1 Resultaten van de voor- tussen- en nameting over mijn onderzoekende houding en onderzoekend handelen.
Zelfbeeld onderzoekend handelen a intuïtief (gemiddelde van de a-vragen)
85.5
89.5
90,5
b reflectief (gemiddelde van de b-vragen)
80.5
85.5
86,5
c wetenschappelijk (gemiddelde van de c-vragen)
72.0
82.0
85
Zelfbeeld onderzoekende houding 1 Aanleidingen zien en willen weten (volhouden, informatie willen verzamelen)
11
12
13,5
2 Willen onderbouwen van keuzes (kritisch, logisch; objectief)
14.5
15.5
15,5
3 Methoden willen gebruiken voor gegevensverzameling
16
16
17
4 Strategieën willen gebruiken voor onderzoek
14
13
16
5 Willen delen van informatie
18
18
19
6 Geen drempels voor onderzoek zien
8.5
8
8,5
Onderzoekende houding (gemiddelde 1-6)
13
13.75
14,9
24
Literatuur De Lange, R., Schuman, H., & Montesano Montessori, N. (2010). Praktijkgericht onderzoek voor de reflectieve professionals. Antwerpen: Garant. Feltman, R. S. (2005). Ontwikkelingspsychologie. Amsterdam: Pearson Education. HBO raad (2009). Doorstroom MBO-HBO. Geraadpleegd op 8 april 2013 op http://www.hboraad.nl/hbo-raad/feiten-en-cijfers/cat_view/60-feiten-en-cijfers/63-onderwijs/117doorstroom HBO raad (2012). Doorstroom MBO-HBO 2005-2010 [draaitabel]. Geraadpleegd 8 april 2013 op http://www.hbo-raad.nl/hbo-raad/feiten-en-cijfers/cat_view/60-feiten-en- cijfers/63onderwijs/117-doorstroom Harinck, F. (2007). Basisprincipes praktijkonderzoek. Apeldoorn: Garant. Haagsma, J. (2013). Servicepakket Doorstroom mhbo. Presentatie gegeven tijdens de Landelijke laboratoriumdag, hotel Mitland, 28 april 2013. Karabeg, D. (2004). Information for conscious choice. Information Design Journal, 11(3), 191-200. Kies Actief, Geef richting aan je loopbaan (z.j.). Geraadpleegd op 4 april 2013 op https://www.kiesactief.nl/home Kuijpers, M. (2003). Loopbaanontwikkeling. (Doctors thesis, Universiteit van Twente, Nederland). Geraadpleegd op http://www.utwente.nl/igs/tccr/tccr%20publicaties /03-1372_loopbaanontwikkeling_onderzoek_naar_competenties.pdf Lab Career Event (2011). De informatiedag voor carrièremogelijkheden in het lab. Geraadpleegd op 5 november 2013 op http://www.labcareerevent.nl/page/5/1 LICA (2006). Onderzoeksrapport: Duurzaamheid en versterking doorstroom mbo-hbo, Pontons tussen twee bewegende oevers. Enschede: LICA. LICA (2012). Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van eerstejaarsstudenten noordoost Nederland. Geraadpleegd op 12 maart 2013 op http://www.lica.nl/index.php/lees /uitvalrapportage_aansluitmonitor_zes_hogeschol en_in_noord-oost_nederland Luken, T., & Newton, I. (2004). Loopbaanbegeleiding bij de doorstroom van MBO naar HBO. Amsterdam: NOA/VU. Marcia, J. E. (1966). Development and validation of ego identity status, Journal of Personality and Social Psychology, 3, 551-558. McNiff, J. (2002). Action research, Principles and practice. Londen: Routledge. Meijers, F., Kuijpers, M. & Bakker, J. (2006). Over leerloopbanen en loopbaanleren. Loopbaancompetenties in het (v)mbo. Driebergen: Het Platform BeroepsOnderwijs Meijers, F., Kuijpers, M & Winters, A. (2010). Leren kiezen / kiezen leren. Een literatuurstudie. Utrecht / ’s-Hertogenbosch: ECBO. NEN (2011). NEN-Norm Digitale e-portfolio’s geraadpleegd op 25 oktober 2013 op http://www.nen.nl/NEN-Shop/Vakgebieden/ICT/Leertechnologieen-1.htm Onderwijsraad (2008). Een succesvolle start in het hoger onderwijs. Den Haag: Onderwijsraad. Onderwijsraad (2009). De weg naar de hogeschool. Den Haag: Onderwijsraad. Porfeli, E.J. (2008). The dynamic between work values and part-time work experiences across high school years. Journal of Vocational Behavior, 73, 143-158. Smith, K., Clegg, S., Lawrence, E., & Todd, M.J. (2007). The challenges of reflection: students learning from work placements. Innovations in Education and Teaching International, 44 (2), 131-141. Stichting C3 (2012). Folder verschil mbo-hbo. Besteld en geraadpleegd op 18 maart 2014 via de website http://onderwijsmiddelen.c3.nl/leermiddel/flyer-proef-verschil-mbo-hbo/ Van Asselt, R., & Leenheer, P. (2006). MESO focus, Over leerloopbanen, onderwijsketen en aansluiting,61. Deventer: Kluwer.
25
Van Mackelenbergh, J. (2010). Onderzoeksrapport: Loopbaanoriëntatie en loopbaanbegeleiding in de Onderwijsketen. Regio ’s-Hertogenbosch. Geraadpleegd op 19 september 2013 op http://lic.avans.nl/index.php/nl/onderwijskundigeondersteuning/studieloopbaanbegeleiding/loopbaanorientatie-enloopbaanbegeleiding Van MBO naar HBO (2008). Geraadpleegd op 2 april 2013 op http://mbohbo.sxills.nl/ Verhoeven, N. (2007). Wat is onderzoek? Praktijkboek methoden en technieken voor het hoger onderwijs. Den Haag: Boom Onderwijs. Voeren van een klassengesprek (2013). Geraadpleegd op 30 september 2013 op https://www.teacherschannel.nl/infopage/17/
26
Bijlagen Bijlage 1: Studieloopbaanprogramma Keuzebewustwordingstraject........................................................ 28 Bijlage 2: Begin Enquête: Ga ik doorstuderen of niet? .............................................................................. 53 Bijlage 3: Enquête per onderdeel .............................................................................................................. 58 Bijlage 4: Resultaten quickscan en SWOT-analyse .................................................................................... 59 Bijlage 5: Checklist POP ............................................................................................................................. 62 Bijlage 6: Eind Enquête: Ga ik doorstuderen of niet?................................................................................ 63 Bijlage 7: Aangepast SLB-programma........................................................................................................ 68
27
Bijlage 1: Studieloopbaanprogramma Keuzebewustwordingstraject
Studieloopbaanprogramma 3e jaars MLO-cursisten Het keuzebewustwordingstraject: Ga ik / kan ik / wil ik doorstuderen of niet?
28
Studieloopbaan en keuze Jullie zijn begonnen aan je derde leerjaar van de opleidingen medisch, chemisch of biotechnologisch analist. Tijdens je studie op school en je ervaringen in de BPV heb jij je wellicht al afgevraagd hoe je verder wilt met je (studie) loopbaan. In dit schooljaar is het belangrijk hier nadrukkelijk mee aan de slag te gaan om een goede keuze te maken: op school tijdens de studieloopbaanbegeleiding (SLB) en met opdrachten thuis en in de BPV die je kunnen helpen die keuze te maken. De gespreksverslagen en opdrachtuitwerkingen bewaar je als bewijs van je zoektocht in je portfolio (op mijneportfolio.nl). De vragen die jij jezelf moet stellen: o wil ik werken of doorstuderen? o kan ik doorstuderen? o en wat betekent mijn keuze?
In periode 10 en 11 gaan jullie dit programma volgen om straks een voor jou goede keuze te maken.
Bron: 1 http://mbohbo.sxills.nl/
29
Doelstelling van het studieloopbaanprogramma : Je weet wat er verwacht wordt op HBO niveau en maakt een gefundeerde keuze ten aanzien van je loopbaan en beroepsperspectief. Deze doelstelling wordt bereikt door de volgende onderdelen. 1 1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Kennismaking met de algemene HBO-competenties in relatie tot mbo – competenties (deze staan in je kwalificatiedossier). Brede professionalisering o Zelfstandig uitvoeren van taken o Functioneren binnen een arbeidsorganisatie o Professionalisering van eigen beroepsuitoefening Multidisciplinaire integratie o Integratie van kennis, inzicht, houding en vaardigheden met als doel beroepsmatig handelen Wetenschappelijke toepassing o Kan (recent wetenschappelijke) kennis, inzichten, theorieën, concepten en onderzoeksresultaten toepassen op een voorspelbare en betrouwbare manier in verschillende beroepssituaties. o Kan relevante informatie verzamelen uit diverse bronnen. Brede inzetbaarheid o Kan kennis, inzichten en vaardigheden toepassen in verschillende beroepssituaties. o Kan kennis, inzichten en vaardigheden overdragen aan professionals binnen de organisaties Creativiteit en complexiteit in handelen o Kan vraagstukken in de beroepspraktijk, waarvan het probleem op voorhand niet duidelijk is omschreven en waarop standaardprocedures niet van toepassing zijn, analyseren. o Komt met ideeën voor oplossingen. Probleemgericht werken o Kan zelfstandig een probleem definiëren bij een complexe praktijksituatie. o Analyseert de gestelde eisen en mogelijkheden. o Pakt de problemen uit het vakgebied stelselmatig aan op basis van relevante theoretische kennis en inzichten, o Ontwikkelt en past zinvolle oplossingsstrategieën toe en kan de effectiviteit hiervan beoordelen. Methodisch en reflectief denken en handelen o Kan in een multidisciplinaire omgeving een onderzoekstraject, ontwikkeltraject en implementatietraject inrichten en een geschikte methoden kiezen en toepassen. o Stelt realistische doelen. o Stelt projectplannen op. o Kan een projectplan beoordelen op inhoudelijke, financiële en organisatorische gronden. o Voert werkzaamheden van het project uit volgens de geselecteerde methoden en technieken. Sociaal communicatieve bekwaamheid o Communiceert op diverse manieren effectief met verschillende geledingen.
30
o Werkt zelfstandig en werkt resultaatgericht samen in een multidisciplinair team. o Kan kluisteren nar de inbreng van een ander. o Heeft een eigen inbreng. o Reflecteert op eigen gedrag. o Kan conflicten hanteren. o Kan vakliteratuur in de Nederlandse en de Engelse taal lezen. o Kan een verslag of rapport opstellen conform de richtlijnen. 9. Basiskwalificering voor managementfuncties o Met deze competenties komen jullie dit programma niet in aanraking. 10. Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid o Heeft de juiste beroepshouding en betrekt daarin relevante ethische aspecten. o Is betrokken bij haar of zijn taakstelling. o Is kwaliteitsgericht. o Is prestatiegericht. o Is gericht op dienstverlening.
2
Kennismaken met de verschillen tussen MBO en HBO onderwijs Voorlichting HBO-student Open dag Inholland met als doel: o Het krijgen van inzicht in hoe de HBO-opleiding is opgezet en wat daarin in de verschillende leerjaren van de student verwacht en geëist wordt aan studentgedrag (lesstof, het studietempo, manier van werken, opdrachten maken)
o o
3
Kennis maken met de beroepscontext van werknemers met een MBO diploma en HBO diploma o Stage opdracht ten behoeve van: o verschillen in functie en verantwoordelijkheden o Kennis maken met beroepsbeoefenaren op MBO- en HBO-niveau
4
Reflecteren en keuze maken. o Welke competenties bezit ik al? Welke competenties nog niet? Welke inzet moet ik daarvoor tonen? Wil ik doorstromen? Kan ik doorstromen? o Maken van een bewuste keuze.
31
2013-2014: Periode 10 en 11 week
Thema
45 P10 46
Informeren
47
47 48
Informeren
Oriënteren/ informeren en kiezen Oriënteren/ informeren
Onderdeel De uitwerkingen/ documenten zijn de bewijsstukken van je zoektocht en belangrijk voor het portfolioassessment op het HBO of de voorbereiding op je sollicitatie o programma (studie)loopbaan o Mijneportfolio.nl o opdracht 1 gedurende de BPV o mbo - hbo functies en verantwoordelijkheden
Portfolio-inhoud / bewaren
o
uitwerking 1: BPV opdracht
o voorbereiden excursie lab career event (week 47)
o
o
excursie: lab career event : 20 november 2013
o
o o
Opdracht 2: kies actief , meld je aan en maak de basismodule. Nodig 3 mensen uit om je feedback te geven (360° feedback)
o
formuleer 5 vragen om te onderzoeken op lab career event evaluatieverslag n.a.v. onderzoek vragen en excursie lab career uitwerking 2: print de rapportage basismodule en 360° feedback
o
voorbereiden voorlichting m.b.t. verschillen mbo-hbo opleiding/ studievaardigheden door een HBO student (met een MBO vooropleiding) Voorlichting HBO-student
Inleveren opdracht 1 en 2: Uiterlijk 9 december 2013 o
formuleer 5 vragen voor de HBO student
bespreek je interviewvragen (BPV opdracht) en je rapportage ‘kiesactief’ met de SLB Uitleg wat is reflecteren
o o
Uitwerking Opdracht 3 en 4 Reflectie klassikale bespreking
o
Schrijf in een klein verslagje wat je van de open avond vond. Gebruik dit om straks je pop te maken. Uitwerking Opdracht 3 en 4 Reflectie klassikale bespreking
49
50
Informeren
o
51 2 3
Bespreken met SLB / informeren
o
4
Informeren / oriënteren
4
Oriënteren / informeren
Programma Studieloopbaanprogramma
o
o Maken opdracht 3 Quikscan loopbaancompetenties o Maken opdracht 4 SWOT-analyse o Bezoek de open avond van Inholland o Uiteraard mag je ook naar de open dagen van andere opleidingen
o o o
Klassikale bespreking opdrachten 3 en 4 Bespreken open avond Uitleg maken POP
5 P11 6
Oriënteren
bestudeer de volgende sites: reflectieopdracht reflectieopdracht reflecteren studiekeuzetest studiekeuze/interessetest
7 8
Bespreken groepjes
o
Bespreek en geef elkaar feedback ter ondersteuning van een bewuste keuze.
9 10
Doen
o
Maak je keuze, rond je POP af en ga ervoor!
-
beroepskeuzetest resultaatgerichtheid persoonlijkheid prestatiemotivatie
o o
Inleveren opdracht 3 en 4: Uiterlijk 24 januari 2014 o Beginnen met het maken van een POP
Inleveren POP: Uiterlijk 28 februari 2014
Bespreken met SLB
32
MIJN ePORTFOLIO Tijdens het studieloopbaanprogramma maak je diverse opdrachten waardoor je aan het eind van het programma een goede keuze kunt maken of je gaat doorstuderen of niet. Alle opdrachten zorgen samen ook dat je een POP kunt schrijven. Wat een POP is en hoe je zoiets maakt leer je in het programma en heb je ook de rest van je loopbaan nodig. (Ja, ook de docenten maken elk jaar een POP.) Je gaat je opdrachten, reflecties en POP bewaren in een portfolio. Het portfolio wat jullie op school gebruiken is na jullie afstuderen niet meer beschikbaar en dat zou zonde zijn want deze documenten zorgen voor een goede start op het HBO of op de arbeidsmarkt. We gebruiken dan ook de website www.mijneportfolio.nl. Klik op de grote balk bovenaan de pagina: Maak je eigen e-portfolio | website Vul alle gegevens in en bedenk een passende titel voor je e-portfolio. Je voor en achternaam = goed idee! Bedenk je dat je je portfolio aan toekomstige werkgevers / stageplaatsen kunt laten zien. Probeer je portfolio dus zo professioneel mogelijk te maken.
Wanneer je verder werkt aan je portfolio, je krijgt hem niet in 1x gevuld namelijk ga je naar de website Gebruikersnaam.mijneportolio.nl/admin Je krijgt dan het inlogscherm
33
Wanneer je ingelogd hebt met je gebruikersnaam en wachtwoord kun je verder gaan met het vullen van je portfolio. Je portfolio is zichtbaar voor iedereen op gebruikersnaam.mijneportfolio.nl alleen je bepaalt zelf welke pagina’s zichtbaar zijn of niet door deze te verbergen achter een wachtwoord.
Let op je privacy! Dit is een voorbeeld van het portfolio van docente Loes.
Naast het eportfolio stoppen jullie je gemaakte opdrachten ook uitgeprint in je map. Het is handig om je opdrachten bij je te hebben, zeker wanneer je een klassengesprek hebt of met je SLB’er.
34
OPDRACHT 1: INTERVIEWS IN DE BPV Tijdens het eerste deel van het studieloopbaanprogramma loop je nog stage. Een prima gelegenheid om te onderzoeken; o o o o o
wat de verschillen in het beroep van een MBO of HBO afgestudeerde zijn in welke omgeving / bij welke werkzaamheden en verantwoordelijkheden jij je prettig voelt of je denkt dat je het HBO qua niveau aankan of een HBO opleiding bij jou als persoon past of een HBO opleiding bij jouw wensen/doelen voor de toekomst past
Tijdens je BPV periode krijg je daarvoor de volgende opdracht mee: Je gaat 3 interviews doen: 1. met een medewerker van je BPV – bedrijf die een functie uitvoert op HBO niveau 2. met een medewerker van je BPV – bedrijf die een functie uitvoert op MBO niveau. 3. Als het mogelijk is: met een stagiaire van het HBO die (in hetzelfde bedrijf) stage loopt voor zijn HBO opleiding1. Je stelt een vragenlijst op met minimaal 10 vragen die je helpen de juiste keuze te maken, ga je doorstuderen of niet? Je kunt denken aan vragen over; Wat moet je kennen en kunnen; over welke vaardigheden moet je beschikken. Welke opleiding zou je moeten gaan volgen om een bepaalde functie te kunnen uitoefenen, wat het verschil is met de verantwoordelijkheden van een MBO-er enz.. Wat je NIET vraagt: Wat is je naam (vraag je wel maar hoort niet bij de 10 vragen!) en vind je het leuk hier op het bedrijf? Wat verdien je is ook geen goede vraag want op deze vraag willen veel mensen geen antwoord geven en is ook erg persoonlijk Van de interviews maak je een korte analyse (ong. ½ A4) met een conclusies. Plaats je verslag in je eportfolio stop de papieren versie in je map. De analyse gebruik je bij het klassengesprek dat we over deze opdracht gaan hebben.
1
waar hij/zijn staat wordt ook zij/haar bedoeld
35
OPDRACHT 2: KIES ACTIEF Ga naar de website www.kiesactief.nl. Zoals je kunt lezen gaat deze website over hoe je richting kunt geven aan je loopbaan! Je gaat namelijk ACTIEF met je competenties aan de slag. Maak bij nieuw hier? een account aan. Vervolgens kun je inloggen via de link rechts onderaan de pagina en ga naar “De toolkit”. Maak de basismodules: Communiceren en taal (HBO-competentie 8) Samenwerken (HBO-competentie 8) Analyseren en rekenen (HBO-competentie 2,3, 5, 6 en 7) Probleem oplossen (HBO-competentie 4 en 6) Methodisch handelen (HBO-competentie 7) Zelfstandig leren (HBO-competentie 1 en 3) En de keuzemodules: Studiekeuze Keuzemodule leerstrategieën Pas wanneer je de hele basismodule hebt doorlopen kun je 3 mensen uitnodigen om feedback te geven. Dit noemen we 360° feedback. Denk goed na welke 3 personen je uitkiest. Ze kunnen je waardevolle informatie geven die je helpen bij het maken van je keuze. Wanneer je de basis- en keuzemodules hebt ingevuld en feedback hebt gehad van 3 personen print je de rapportage uit (wordt geleverd als PDF-bestand) en stop je het in je eportfolio en in je map. Opdracht 2 bespreek je individueel met je studieloopbaanbegeleider.
36
OPDRACHT 3: Voorlichting door een HBO-student en/of HBO-docent Bij deze opdracht maak je kennis met een HBO-student en/of docent aan de opleiding Lifesciences van de Hogeschool Inholland. Deze student heeft net als jullie eerst het MLO gedaan en weet daardoor extra goed wat de verschillen tussen studeren op het MLO en HLO zijn. Hij2 gaat wat vertellen over zijn ervaringen op het HBO maar jullie krijgen vooral de kans om vragen te stellen. Wat wil je weten om een goede keuze te kunnen maken of je wilt doorstuderen of niet? Natuurlijk kan hij geen antwoord geven op de vraag: Ga ik het redden op het HLO?. Denk dus goed na over de vragen die je wilt stellen. Bereid voor de voorlichting tenminste 5 vragen voor en overleg met de klas of er nog vragen zijn die niemand stelt, het zou zonde zijn als die ene belangrijke vraag niet gesteld wordt! Tijdens de voorlichting is aanwezigheid en actieve deelname verplicht.
2
waar hij/zijn staat wordt ook zij/haar bedoeld
37
OPDRACHT 4a: QUICKSCAN LOOPBAANCOMPETENTIES Wil je succesvol richting geven aan je loopbaan dan moet je ook naar jezelf durven kijken door te reflecteren d.w.z. terugdenken en overzien, nadenken over jezelf, je gedrag of een activiteit, met als doel om er iets mee te doen. Met behulp van onderstaande vragen breng je in beeld welke aspecten van de loopbaancompetenties je beheerst en welke je verder kunt ontwikkelen (POP!) Geef per competentie aan of je daar O (onvoldoende), M (matig), V (voldoende) of G (goed) in bent. Je voegt de uitwerking van deze opdracht toe aan je portfolio en bespreek dit met je SLB’er. O A
1 2 3 4 5 6 7 8
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 22 23 24
M
V
G
Loopbaanreflectie:
weet wat je belangrijk vindt in je werk en in je loopbaan én benoem wat je kwaliteiten zijn. Reflecteren op je motieven (‘Wat wil ik en waarom wil ik dat?’) Ik kan benoemen wat mij motiveert voor bepaalde werkzaamheden Ik kan aangeven wat belangrijk voor mij is in mijn werk Ik denk na over wat ik nodig heb om prettig te kunnen werken Ik kan benoemen welke randvoorwaarden ik belangrijk vind in mijn werk Kwaliteitenreflectie (‘Wat kan ik?’) ik weet waar ik goed in ben en wat mijn kwaliteiten zijn Ik denk na over hoe ik deze kwaliteiten kan inzetten om mijn doelen in de opleiding en in het werk te halen. Ik vraag uit mezelf aan anderen wat zij mijn sterke en minder sterke kanten vinden Ik gebruik feedback op mijn werk en werkhouding om mijn kwaliteiten en functioneren te verbeteren B Werkexploratie (‘Waar vind ik werk dat bij me past?’) Ik ben op de hoogte van de ontwikkelingen in het werkveld. (inzicht in de arbeidsmarkt) Ik weet in welk type organisatie ik mij thuis voel (groot, klein) Ik weet welk type werkzaamheden bij mij past Ik weet welke eisen (kennis – vaardigheden – houding) gesteld worden aan het werk dat ik doe/wil gaan doen Ik weet hoe ik mijn werk het liefste inricht Ik kan benoemen wat ik belangrijk vind in de samenwerking met collega’s C Loopbaansturing (‘Hoe bereik ik dat?’) Ik kan mijn leerpunten benoemen en zeggen hoe ik eraan ga werken Ik weet op welke manier ik het beste leer Ik weet op welke punten ik mij moet ontwikkelen om mijn loopbaandoelen te realiseren (en nadenken over wat en hoe je iets wilt bereiken). Ik bespreek met mijn leidinggevende hoe ik ervoor kan zorgen dat mijn werk goed aansluit bij mijn sterke kanten Ik doe dingen buiten mijn werk, om meer kansen te hebben in de toekomst. Ik doe extra dingen in mijn werk, om meer kansen te hebben in de toekomst D Zelfprofilering (‘Laat zien wat je in huis hebt’) Ik laat aan anderen zien wat mijn kwaliteiten zijn Ik kan mijn loopbaanwensen en doelen aan anderen kenbaar maken Ik zorg dat ik buiten mijn werk mensen leer kennen, die mij kunnen helpen in mijn loopbaan. (‘netwerken’: contacten opbouwen en onderhouden)
38
OPDRACHT 4b: SWOT ANALYSE In de opdrachten 2 en 4a heb je uitgezocht en aangegeven wat je al goed kan en wat nog beter moet. Met de volgende opdracht ga je aangeven wat je sterke en zwakke punten zijn en hoe ze volgens jou beïnvloed worden door andere mensen, je school en werkomgeving, de maatschappij enz. Je gaat een SWOT Analyse maken en plaatst deze in je portfolio. SWOT staat voor: Strengths (sterke punten), Weaknesses (zwakke punten), Opportunities (kansen) en Threats (bedreigingen). SWOT – analyses zijn bedacht in het bedrijfsleven om de prestaties te analyseren. Ze worden bijvoorbeeld gebruikt om te analyseren of de producten van een bedrijf nog goed in de markt staan. Dan kijk je b.v. naar de kwaliteiten van de producten (zowel de positieve als de negatieve), naar de kansen die er zijn om de producten verder te promoten en naar bedreigingen, bijvoorbeeld van concurrenten. SWOT – analyses kun je ook heel goed op jezelf toepassen. Ook dat is inmiddels een gebruik geworden in veel bedrijven. Werknemers maken dan hun eigen persoonlijke SWOT – analyse om te ontdekken waar hun groeikansen en verbeterpunten liggen. In het analyse schema is onderscheid gemaakt tussen positieve en negatieve punten. Binnen de positieve en negatieve punten kun je verder een onderscheid maken tussen interne en externe factoren. Sterktes en zwaktes zijn altijd intern: ze horen bij jou en je kunt ze beïnvloeden: ze zitten in jouw invloedsfeer. Ze hebben te maken met je karakter, houding, ambitie en motivatie. Kansen en bedreigingen zijn altijd extern factoren, het zijn omstandigheden om je heen, invloeden van buitenaf: ze liggen buiten je invloedsfeer. Als in jouw branche de recessie heeft toegeslagen, wat voor omzetverlies of banenverlies zorgt, dan is dit een bedreiging. Omdat het een externe factor is, kun je er niet heel veel aan veranderen. Je moet altijd kiezen. Soms kun je twijfelen of iets een sterke of een zwakte is. Perfectionisme als eigenschap kan een aanwinst (sterkte) zijn, maar ook een belemmering zijn voor je werken en daarmee een zwakte. Vraag je af of je er vooral plezier = sterkte of vooral last = zwakte van hebt Om je te helpen de SWOT analyse in te vullen kun je gebruik maken van de testen via de volgende links: mijn kwaliteiten (http://mbohbo.sxills.nl/wiebenik/kwaliteiten.html) wie ben ik, wat kan ik (http://mbohbo.sxills.nl/wiebenik/watkanik.html)
39
positief
waar ben je goed in en hoe komt dat?
negatief
je sterke kanten:
je zwakke punten:
denk b.v. aan: Persoonlijke eigenschappen b.v. doorzettingsvermogen, geduld, optimisme, ..
denk b.v. aan: Persoonlijke eigenschappen b.v. uitstelgedrag, chaotisch, eigenwijs, ..
Passie Ervaring
Gezondheid
Talenten/kennis
Beschikbaarheid benodigde middelen
Veel contacten Geld/middelen interne factoren
negatieve ervaringen Alles wat je mist of waar je mogelijk te weinig van hebt.
waar liggen je kansen en hoe komt dat? denk b.v. aan: Er is veel vraag naar Het is nieuw/innovatief/ anders Je idee/wens is haalbaar (techniek is er) externe factoren
waar ben je niet goed in en hoe komt dat?
Ontwikkelingen, trends in de maatschappij of je bedrijf
de kansen:
de bedreigingen:
wat kunnen bedreigingen zijn voor je plannen? denk b.v. aan: Economische crisis Veel concurrentie Weinig ervaring Te weinig steun omgeving Maatschappelijke en technologische ontwikkelingen
40
OPDRACHT 5: JE POP Tijdens dit programma heb je veel geleerd over jezelf maar ook over je (toekomstige) loopbaan. De opdrachten 1, 2, 3 en 4 hebben je hopelijk een goed beeld gegeven over je (nog te ontwikkelen) competenties. Daarnaast heb je misschien wel een bijbaantje waarbij je één keer per jaar een functioneringsgesprek hebt. En ook tijdens je BPV-periode ben je diverse keren beoordeeld op verschillende competenties. Al deze informatie ga je gebruiken om een POP te maken, een Persoonlijk Ontwikkelings Plan. Dit SLB programma is bedoeld om je tools te bieden om een goede keuze voor werken of doorleren te maken. Door het maken van een POP denk je hier goed over na. Voeg je POP toe aan je portfolio en bespreek je POP in week 9 of 10 (eind februari/begin maart 2014). Op de volgende pagina’s staat het POP-document dat je kunt gebruiken als informatiebron en format om je eigen POP te schrijven. Denk terug aan de afgelopen periode en maak een zo goed en eerlijk mogelijke POP, het zal je helpen om de juiste keuze te maken. Aan het eind van de derde klas ga je samen met je SLB’er na of je de doelstellingen van je POP gehaald hebt. SUCCES!
41
Handleiding Persoonlijk Ontwikkeling Plan (POP)
42
Inleiding Een POP is een document waarmee het mogelijk is je eigen ontwikkeling te sturen, bij te stellen en vast te leggen. In het werkveld is het gebruikelijk dat iedere werknemer een POP maakt. Tijdens de jaarlijkse functioneringsgesprekken komt dit POP ter sprake. Het POP wordt gebruikt om het levenslang leren te bevorderen. Levenslang leren! Het klinkt eenvoudiger dan het is. Natuurlijk is het mogelijk om een groot deel van je (werkzame) leven te leren. Dan volg je formele opleidingen, trainingen, speciale cursussen, enz. En je bezoekt waarschijnlijk af en toe een congres of je maakt een reis naar het buitenland. Toch is levenslang leren niet hetzelfde als het behalen van diploma’s of certificaten. Levenslang leren is meer. Het houdt in dat je op een bewuste manier leert. En bewust leren betekent dat je bereid bent om te leren en om bepaalde dingen af te leren. Het POP vormt een uitstekend hulpmiddel bij levenslang leren. Door het gebruik van een POP sluiten leren en werken en opleidingen en trainingen namelijk goed bij je eigen ontwikkeling aan. Bovendien ben je op deze manier doelgericht met je eigen ontwikkeling bezig. Door middel van een POP kun je zelfkennis en zelfinzicht verwerven (je sterke en zwakke punten). inzicht krijgen in hoe je omgeving over je denkt (docenten, studenten, stagebeoordelaars etc). je eigen leerproces vastleggen. leren van je eigen fouten/kansen met betrekking tot studeren in de meest brede zin. binnen- en buitenschoolse leerervaringen verbinden. je eigen keuzes over studie en loopbaan analyseren en zonodig bijstellen. je eigen ontwikkeling van leren en werken planmatig sturen en in een langetermijnperspectief plaatsen. Het is dus nodig dat je leert van de manier waarop je studeert. Leert, door onder andere inzicht te krijgen in wat je precies hebt geleerd. waarvan je hebt geleerd. hoe je het beste hebt geleerd. welke sterke en zwakke punten je hebt. welke leerstrategieën voor jou het meest effectief zijn. Je gaat nu een persoonlijk ontwikkelplan (POP) maken. Tijdens deze en al je volgende opleidingen is voor jou het POP belangrijk in verband met het behalen van de competentie zelfsturing. Bij de competentie zelfsturing werk je onder andere aan: feedback geven en ontvangen, plannen, inzicht krijgen in je eigen handelen, aanpakken van problemen bij het werken in een groep, reflecteren. Om de competentie zelfsturing te behalen, formuleer je leerdoelen. Je kunt aan je leerdoelen werken bij de uitvoering van opdrachten en practica, maar ook buiten school (op de sportclub, bij een baantje dat je hebt) kun je aan je leerdoelen werken. De aanpak
43
(bijvoorbeeld hoe maak je een POP) en het bespreken van de vorderingen met de competentie zelfsturing is een onderdeel van studieloopbaanbegeleiding. Format voor het POP 1. Formuleer SMART twee persoonlijk leerdoelen. In bijlage 1 wordt toegelicht hoe je een persoonlijk leerdoel SMART moet formuleren. 2.
Maak per leerdoel duidelijk waarom je dit wilt leren (wat levert het je op?)
3.
Het actieplan a. Wat heb je nodig om het leerdoel te bereiken en hoe ga je daarvoor zorgen? b. Welke activiteiten ga je ondernemen en wanneer ga je die activiteiten uitvoeren (tijdsplanning)?
In bijlage 2 staat een voorbeeld van een uitgewerkt POP. Houd tijdens het werken aan je leerdoelen een logboek bij. In bijlage 3 vind je een toelichting over het logboek. Aan het einde van de periode blik je terug. Bij de terugblik geeft je aan wat de resultaten van je activiteiten zijn geweest en of je je leerdoel behaald hebt. Bij het terugblikken maak je gebruik van de START methodiek (zie bijlage 4) Aanpak bij maken POP Voorwerk 1. Formuleer het leerdoel 1 SMART. Zie voor de uitwerking voorbeeld op bladzijde 6. 2. Werk de SMART-punten specifiek, meetbaar, acceptabel, reëel en tijdsgebonden uit. Zie voor uitwerking voorbeeld op bladzijde 6. Definitieve vormgeving 1. Geef het POP vorm zoals in bijlage 2. Gebruik bij de uitwerking ook de vier kopjes zoals ‘Beschrijving van persoonlijk leerdoel’. 2. Kopieer het geformuleerde leerdoel (heb je uitgewerkt bij het voorwerk) en zet het onder het kopje ‘Beschrijving van persoonlijk leerdoel’. 3. Kopieer de tekst van het uitgewerkte onderdeel specifiek (heb je uitgewerkt bij het voorwerk) en zet het onder het kopje ‘Waarom wil ik dit leren’. 4. Ga na wat je nodig hebt om het leerdoel te bereiken en hoe je daar voor gaat zorgen. Plaats de tekst onder het kopje ‘Wat heb ik nodig om het leerdoel te bereiken en hoe ga ik daarvoor zorgen? 5. Gebruik de teksten van het uitgewerkte onderdeel meetbaar en tijdsgebonden (heb je gedaan bij het voorwerk) om het onderdeel met het kopje ‘Welke activiteiten ga ik ondernemen en wanneer ga ik die activiteiten uitvoeren (tijdsplanning)’ vorm te geven. Herhaal deze procedure voor leerdoel 2.
44
Bijlage 1 Het SMART formuleren van leerdoelen 1.
Het formuleren van leerdoelen Leerdoelen moeten als bereikbaar resultaat geformuleerd worden. Daar zijn regels voor. Eén van deze regels zegt dat het gedrag dat je aan het einde van het leerproces wilt vertonen, vervat moet zijn in de beschrijving van een waarneembare activiteit. De inhoud daarvan moet zo concreet mogelijk worden benoemd. Een andere regel zegt dat een leerdoel in de tegenwoordige tijd geformuleerd moet worden, als gewenst resultaat. Het gaat hierbij dus om een beschrijving van het eindpunt van een leertraject. In een leerdoel moet niet dat traject zelf beschreven worden: Voorbeeld: Schrijf niet: Ik ga leren om mijn ideeën kort en bondig onder woorden te brengen (dat is de beschrijving van het leertraject). Schrijf wel: Ik breng mijn ideeën kort en bondig onder woorden (dat is de beschrijving van het eindpunt van het leertraject). Werkwoorden als weten, kennen, inzien, begrijpen et cetera zijn minder handige werkwoorden om een resultaat te beschrijven. Ze geven geen activiteit aan en het is niet duidelijk wat precies bedoeld wordt, waardoor ze ook minder goed meetbaar zijn. Het werkwoord kunnen is, net als alle andere werkwoorden die een concrete handeling uitdrukken, wel bruikbaar bij het formuleren van een leerdoel. Voorbeeld Schrijf niet: Ik zie in dat mijn ideeën niet altijd de beste zijn. Schrijf wel: Ik kan openstaan voor ideeën van anderen. Belangrijk is ook dat een leerdoel in positieve bewoordingen wordt gesteld. Beschrijf dus wat je wél wilt in plaats van wat je niet wilt: Voorbeeld Schrijf niet: Ik wil niet te dominant zijn. Schrijf wel: Ik kan actief naar anderen luisteren. Een handig hulpmiddel bij het formuleren van leerdoelen is het SMART-model. Hierin staat de S voor Specifiek, de M voor Meetbaar, de A voor Acceptabel, de R voor Reëel en de T voor Tijdgebonden. Elke onderdeel van SMART wordt hierna verder uitgewerkt. Specifiek Stel dat je als leerdoel hebt opgeschreven: Ik kan goed communiceren binnen de groep. Dit is een te breed leerdoel, omdat er een groot aantal concrete vaardigheden onder verstaan kan worden. En wat versta je onder goed? Dit is een (te) subjectief begrip.
45
Hoe maak je van dit leerdoel nu een specifiek leerdoel? Je zou je kunnen afvragen: wat bedoel ik eigenlijk met ‘goed communiceren’? Wat versta ik daar nu precies onder? Wat moet ik allemaal kunnen als ik goed wil communiceren? Wat doe ik nu niet goed? Wat kan ik nu nog niet wat ik wel zou willen? Wat heeft mij tot nu toe tegengehouden? Dit soort vragen leidt meestal tot een concreet en helder leerdoel. De laatste vraag (‘Wat heeft je tot nu toe tegengehouden?’) is misschien wel de hamvraag. Het antwoord op deze vraag is vaak de sleutel tot het oplossen van de obstakels die het bereiken van het doel in de weg staan. Dat zou kunnen leiden tot het volgende leerdoel: Ik kan anderen uit laten praten. Deze beschrijving is concreet, duidelijk waarneembaar (waardoor het beter meetbaar is dan het eerste voorbeeld) en dus specifiek. Als een gewenst resultaat specifiek, dat wil zeggen gedetailleerd, volledig en duidelijk is geformuleerd, wordt het realistisch en bereikbaar. Meetbaar Meetbaar kan op verschillende manieren benaderd worden. Je kunt denken een getalmatige benadering, bijvoorbeeld zo: Ik kan tijdens elke vergadering drie keer mijn mening geven. Dit leerdoel is specifiek geformuleerd en ook meetbaar, zowel voor jezelf als voor je omgeving. Je kunt bij meetbaar ook denken aan zintuiglijk waarneembaar. Want als het bereiken van je leerdoel niet waarneembaar is, hoe kun je dan ooit weten of je het doel bereikt hebt? Dit betekent dat je iemand anders moet kunnen uitleggen hoe je weet of je je doel bereikt hebt. Hoe doe je dan, wat doe je dan? Wat is dan waar te nemen bij jou? Als je dit aan een ander kunt vertellen, heb je een goede maatstaf om je vorderingen aan af te meten. Je zou je leerdoel bijvoorbeeld als volgt kunnen beschrijven: Ik kan een actieve luisterhouding aannemen en dat blijkt uit het volgende: ik zit rechtop, ik maak oogcontact en ik knik begrijpend. Ook dit leerdoel is specifiek en meetbaar geformuleerd. Acceptabel Een leerdoel is acceptabel als het voor jezelf èn je omgeving verantwoord is om eraan te beginnen. Een acceptabel doel mag niemand schade berokkenen en moet ethisch verantwoord zijn. Bij het volgende voorbeeld kun je je afvragen of dat wel het geval is. Voorbeeld Leerdoel: Ik kan werk uit handen geven. Uitvoering: Ik ga dit proberen te bereiken door wat meer achterover te leunen en zoveel mogelijk aan anderen over te laten. Als leerdoel specifiek en meetbaar geformuleerd en dus te verdedigen, maar met deze uitvoering niet acceptabel (voor de groep). Reëel Een reëel leerdoel ligt zoveel mogelijk binnen je eigen bereik. Als het realiseren van een doel teveel afhangt van de medewerking van anderen, of als het omstandigheden betreft die je niet onder controle hebt, dan kun je proberen dit doel als nevendoel te stellen bij een leerdoel dat wel in je bereik ligt en dat ervoor zorgt dat je de gewenste medewerking krijgt.
46
Voorbeeld Schrijf niet: Ik kan ervoor zorgen dat mijn groepsgenoten gemotiveerd raken. (dat is erg afhankelijk van de medewerking van die groepsgenoten) Schrijf wel: Ik kan complimenten geven voor datgene wat mijn groepsgenoten goed doen. (dat je groepsgenoten hierdoor gemotiveerd raken, is dan het nevendoel) Een reëel leerdoel betekent ook: haalbaar binnen de beschikbare tijd. Dat is belangrijk, omdat een SMART leerdoel ook tijdgebonden moet zijn. Zie je dus bij voorbaat al teveel tegen een leerdoel op, of ben je zelf sceptisch over het bereiken van een leer- doel binnen de tijd, dan is het belangrijk er nog eens goed over na te denken en het leerdoel misschien ‘eenvoudiger’ te maken. Tijdgebonden Zoals gezegd moet een leerdoel haalbaar zijn binnen de beschikbare tijd. Dit betekent dat de realisatie ervan uitgezet moet kunnen worden in de tijd. Wanneer denk je het leerdoel bereikt te hebben? Meestal is dit aan het einde van een periode. Maar het kan ook wel twee of drie periodes duren. 2.
Uitwerking van hoe je een leerdoel formuleert Kort samengevat houdt het SMART formuleren van leerdoelen in dat je jezelf vragen stelt (en de antwoorden geeft). Het gaat hierbij om de volgende vragen: S = Specifiek Wat wil je precies? Wat versta je er precies onder / hoe zie je het concreet voor je? Wat moet je allemaal kunnen om het doel te bereiken? (deelvaardigheden) Wat heeft je tot nu toe tegengehouden dit doel te bereiken? Vind je het eng en waaróm dan, vind je het ingewikkeld en wát vind je dan ingewikkeld, vind je het moeilijk en wát vind je er dan moeilijk aan? et cetera M = Meetbaar Hoe maak je het bereiken van je leerdoel meetbaar voor jezelf? Hoe zul je weten dat je het doel bereikt hebt? Wat kan je omgeving dan aan jou merken? Waar, met wie en hoe vaak wil je het doel bereikt hebben? A = Acceptabel Wat is het effect van het bereiken van jouw doel, en alles wat daarmee gepaard gaat, op de groep, op je werk, thuis, et cetera.? Wat levert het de rest van je groep op als jij je leerdoel bereikt? Kan jouw leerdoel mogelijkerwijs nadelig uitpakken voor de rest van de groep? Zo ja, op welke manier, en hoe zou je deze nadelen kunnen voorkomen? R = Reëel Heb je zelf controle over het bereiken van je leerdoel? Is het bereiken van het doel afhankelijk van anderen? Is het leerdoel haalbaar binnen het tijdsbestek dat je in je hoofd hebt?
47
T = Tijdgebonden Binnen welke tijd wil je het leerdoel bereikt hebben? Wat is de eerste stap die je zult zetten om het doel te bereiken? Wanneer?
De onderdelen specifiek en meetbaar zijn het belangrijkst. Deze onderdelen moeten gedegen uitgewerkt zijn. Geef bij het onderdeel specifiek antwoord op de vier vermelde vragen (wat wil je precies? etc). Als de vraag ‘wat heeft je tot nu toe tegengehouden om dit doel te bereiken?’ niet beantwoord is dan wordt de uitwerking van het leerdoel sowieso met een onvoldoende beoordeeld. Wees bij het onderdeel meetbaar concreet. Werk (indien mogelijk) met een getalsmatige benadering. Dus meld bijvoorbeeld: ik ga tijdens elke vergadering twee keer mijn mening geven. 3. Voorbeelden van persoonlijke leerdoelen Voorbeelden van persoonlijke leerdoelen die niet voldoen: Leerdoel: Ik loop mijn achterstand voor het vak spectrofotometrie in. Dit is op zich een nobel streven, maar het is geen leerdoel. Dit is een taak of een klus. Je kunt het wel breder formuleren en vaststellen dat je niet of onvoldoende kunt plannen. Vanuit dat oogpunt kun je een leerdoel formuleren. Leerdoel: Ik ga actief luisteren. De formulering van het leerdoel is niet juist. Door het werkwoord gaan te gebruiken, beschrijf je het leertraject. Het is echter de bedoeling om het eindpunt van het leertraject te beschrijven. Gebruik daarvoor in de formulering ik kan of ik ben in staat om of een ander werkwoord waarmee een concrete handeling uitgedrukt kan worden. Beter zou dus zijn: Ik kan actief luisteren (en dat blijkt uit…). Voorbeeld van een goede aanpak bij de formulering van persoonlijk leerdoel (zie voor definitieve vormgeving bijlage 2): Leerdoel: Ik kan aan het einde van deze periode (T) tijdens elke projectvergadering minimaal twee keer (M) een ander uit laten praten(S); het zal het overleg in de groep verbeteren (A) en ik ben voor het behalen van dit doel niet afhankelijk van anderen (R). Specifiek Ik wil anderen uit laten praten. Dus een ander niet na een paar zinnen al in de rede vallen. Het is me tot nu toe niet gelukt om dit leerdoel te bereiken, omdat ik me er nooit bewust mee bezig heb gehouden. Aangezien ik mijn standpunten belangrijk vind en graag naar voren wil brengen, vind ik het moeilijk om naar anderen te luisteren. Doordat anderen regelmatig tegen me zeggen dat ik mijn mond eens moet houden en anderen uit moet laten spreken, ben ik me er bewust van geworden dat anderen zich aan mijn gedrag ergeren. Ik wil nu zelf ook graag mijn gedrag veranderen.
48
Meetbaar Ik ga er tijdens elk overleg met mijn projectgroep goed op letten dat ik anderen uit laat praten. Ik vraag één keer per week na afloop van een overleg aan mijn groepsleden hoe ze vinden dat het gegaan is. Als ik merk dat het me niet gelukt is, zal ik aan de groepsleden vragen of ze mij er bij een volgende vergadering direct opmerkzaam op willen maken als ik anderen niet uit laat praten. Acceptabel Door anderen uit te laten praten, zal het overleg in de groep verbeteren. Volgens mij kan mijn leerdoel voor de rest van de groep niet nadelig uitpakken. Reëel Ik heb zelf controle over het bereiken van dit leerdoel. Het resultaat is niet afhankelijk van anderen. Tijdsgebonden Ik wil in het tijdsbestek van één periode met dit leerdoel een duidelijke vooruitgang geboekt hebben. Dat betekent dat het mij aan het einde van deze periode lukt om tijdens een vergadering mijn groepsleden uit te laten praten. Opmerkingen: 1. De uitwerking van een leerdoel houdt twee stappen in: eerst het leerdoel formuleren en vervolgens de SMART-punten beschrijven. Je kunt het beste eerst het leerdoel kort formuleren, vervolgens de SMART-punten uitwerken en dan tot slot het leerdoel volledig (SMART) formuleren. 2. Houd het leerdoel klein. Als je het leerdoel te groot maakt, levert dit snel teleurstellingen op (en krijg je bijvoorbeeld als reactie: ‘ik heb geen zin om aan dit leerdoel te werken, ik verander toch niet’). Dus als je van nature stil bent in een groep dan is het al een flinke stap als het je lukt om elke vergadering 1 of 2 keer je mening te geven. Door het leerdoel klein te houden, word je tijdens de uitvoering van het leerdoel gemotiveerd, omdat het mogelijk is om het leerdoel te behalen.
49
Bijlage 2 Voorbeeld van een goede uitwerking van het persoonlijk ontwikkelplan (POP) 1.
Beschrijf persoonlijk SMART leerdoel Leerdoel: Ik kan aan het einde van deze periode tijdens elke projectvergadering minimaal twee keer een ander uit laten praten; het zal het overleg in de groep verbeteren en ik ben voor het behalen van dit doel niet afhankelijk van anderen.
2.
Waarom wil ik dit leren? Ik wil anderen uit laten praten. Dus een ander niet na een paar zinnen al in de rede vallen. Het is me tot nu toe niet gelukt om dit leerdoel te bereiken, omdat ik me er nooit bewust mee bezig heb gehouden. Aangezien ik mijn standpunten belangrijk vind en graag naar voren wil brengen, vind ik het moeilijk om naar anderen te luisteren. Doordat anderen regelmatig tegen me zeggen dat ik mijn mond eens moet houden en anderen uit moet laten spreken, ben ik me er bewust van geworden dat anderen zich aan mijn gedrag ergeren. Ik wil nu zelf ook graag mijn gedrag veranderen.
3.
Wat heb ik nodig om het leerdoel te bereiken en hoe ga ik daarvoor zorgen? Om het leerdoel te bereiken, is het nodig dat ik regelmatig oefen. Ik kan dat doen tijdens de vergaderingen van het project. Ook kan ik in het contact met vrienden oefenen.
4.
Welke activiteiten ga ik ondernemen en wanneer ga ik die activiteiten uitvoeren (tijdsplanning)? Ik ga er tijdens elk overleg met mijn projectgroep goed op letten dat ik anderen uit laat praten. Ik vraag één keer per week na afloop van een overleg aan mijn groepsleden hoe ze vinden dat het gegaan is. Als ik merk dat het me niet gelukt is, zal ik aan de groepsleden vragen of ze mij er bij een volgende vergadering direct opmerkzaam op willen maken als ik anderen niet uit laat praten. Ik ga ook in het contact met vrienden oefenen. Ik zal één keer per twee weken aan een van mijn vrienden vragen hoe hij vindt dat het met mijn leerdoel gaat.
50
Bijlage 3 Het logboek Aan het einde van de periode wil je slb-er en natuurlijk ook jijzelf weten in hoeverre het gelukt is om je leerdoel te bereiken. Als je daar iets zinnigs over wilt zeggen, dien je tijdens het werken aan je twee leerdoelen aantekeningen te maken. Je gebruikt daarvoor een logboek. Een logboek heeft een vrije vorm. Het is de bedoeling dat je allerlei situaties en ervaringen vastlegt met onder meer de emoties die je toen hebt beleefd. Je geeft antwoord op vragen als heb je voldoende geoefend en hielpen de oefeningen? De functies van een logboek zijn: Ontlading. Door ervaringen op te schrijven, kun je je ontladen. Door te schrijven, verwerk je (ten dele) je ervaringen. Geheugen. Door je ervaringen te beschrijven kun je vasthouden wat voor jou van belang is. Waar loop je tegenaan of wat houdt je bezig? Je logboek is een prima manier om je ervaringen te onthouden. Terugblikken. Door terug te blikken wordt het logboek een rode draad voor jezelf. Je leert patronen herkennen, je wordt je bewuster van de manier waarop je hebt gehandeld om daar vervolgens lering uit te trekken. Tip Maak korte, losse aantekeningen. Ga ervan uit dat bij het lezen wel een totaalbeeld verschijnt. Maak dus niet een mooi verhaal met prachtige volzinnen. Noteer wat je echt raakt en wat bij jou leeft en vooral wat je wilt vasthouden zonder jezelf te beoordelen. Schaam je niet en negeer of ontken zaken niet.
51
Bijlage 4 De terugblik na het werken aan je leerdoelen Aan het einde van de periode ga je met behulp van je logboek beschrijven in hoeverre het gelukt is om je twee leerdoelen te bereiken. De beschrijving van de ontwikkeling van je twee leerdoelen doe je met behulp van de START methodiek. De letters START staan voor: S ituatie T aak A ctie R esultaat T ransfer Het leuke van deze methodiek is dat je het hebt over situaties die je echt hebt meegemaakt en niet over hypothetische situaties. Hoe werkt bijvoorbeeld die methodiek? S ituatie: T aak: A ctie:
R esultaat:
T ransfer
Je beschrijft de situatie waarin je aan je leerdoel hebt gewerkt. Je beschrijft vervolgens wat jouw taak in die situatie was. Je geeft aan welke actie jij hebt ondernomen die het bewijs levert voor het werken aan je SMART geformuleerde leerdoel. Vraag: Wat heb je toen gedaan? Tenslotte komt het bereikte resultaat aan de orde. Vragen: Was de actie succesvol? Is het gelukt? Wat zou je in een volgende vergelijkbare situatie anders doen? Wat ga je in een volgende situatie hetzelfde of anders doen?
Beschrijf volgens de START methodiek voor een geformuleerd leerdoel minimaal twee situaties waarin je aan je leerdoel hebt gewerkt.
52
Bijlage 2: Begin Enquête: Ga ik doorstuderen of niet? Naam: ……………………….……………………….. Deze enquête is bedoeld om het studieloopbaanprogramma wat jullie de komende 16 weken aangeboden krijgen te evalueren en te verbeteren. Het is de bedoeling dat jullie deze enquête zo eerlijk mogelijk invullen. Antwoorden kunnen niet goed of fout zijn!
1.
2.
Welke opleiding heb je gedaan vóór je de laboratoriumopleiding bent gaan doen? a)
VMBO-T
b)
VMBO-K
c)
Een andere MBO-opleiding. Deze heb ik WEL / NIET afgerond
d)
HAVO
e)
Anders namelijk……………………………………….
Wie hebben je geholpen bij het maken van de keuze om deze opleiding te gaan doen? (meerdere antwoorden zijn mogelijk)
3.
a)
Niemand, ik heb het zelf besloten
b)
Mijn ouders
c)
Mijn vrienden
d)
Familie/kennissen die op een laboratorium werken
e)
Anders, namelijk………………………………………………………………………………………………
Waarom heb je voor de opleiding Laboratoriumtechniek gekozen? Noteer je antwoord in steekwoorden! Uiteraard zijn meer antwoorden mogelijk! ……………………………………………………………………………………….…………………………………………… …………………………………………….……………………………………………………………………………………… ….………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………
4.
Wat ga je doen na het afronden van deze opleiding? a)
Doorstuderen op het HLO (ga door naar vraag 5)
b)
Doorstuderen op een andere HBO (ga door naar vraag 6)
c)
Weet ik nog niet / iets anders (ga door naar vraag 7)
53
5.
5.a
Op welke hogeschool wil je het Chemistry & LifeSciences (HLO) gaan doen? a)
Waarschijnlijk / zeker weten* Hogeschool Inholland
b)
Waarschijnlijk / zeker weten Hogeschool Utrecht
c)
Waarschijnlijk / zeker weten Hogeschool Leiden
d)
Anders namelijk:…….…………………………………………………
Heb je het gevoel dat je MOET doorstuderen? a) Ja, ik moet doorstuderen van mezelf / Ouders / ……………… b) nee, ik MAG doorstuderen
Ga nu door naar vraag 7 6.
Welke andere HBO opleiding ga je doen? …………………………………………………………………………………
7.
8.
9.
*
Tijdens dit studieloopbaanprogramma gaan we je helpen een bewuste keuze te maken of je gaat doorstuderen of niet. Vind je dat je geholpen moet worden bij het maken van deze keuze? a)
Ja, want ……………………………………………………………….
b)
Nee, want …………………………………………………………….
Vind je het moeilijk om de keuze te maken of je gaat doorstuderen of niet? a)
Ja, want …………………………………………………………………
b)
Nee, want ………………………………………………………………
Wat verwacht je van dit studieloopbaanprogramma? Kies het antwoord dat het beste bij jou past a)
Dat het mij helpt om een juiste keuze te maken
b)
Dat het mij helpt mijn gemaakte keuze te bevestigen
c)
Ik verwacht helemaal niets
Doorhalen wat NIET van toepassing is.
54
10.
Heb je al eens een HBO-opleiding bezocht?
11.
a)
Ja, ik ben bij een open avond/open dag geweest
b)
Ja, ik heb een dagje meegelopen met een HBO-student
c)
Ja, (iets anders dan bij a) of b)) …………………………………
d)
Nee
Weet je wat er van je verwacht wordt op een HBO-opleiding?
12.
a)
Ja
b)
Nee
c)
Een beetje
Wat denk je dat er van je verwacht wordt op het HBO? Probeer minimaal 3 verwachtingen te noemen! …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………..
13.
Wat denk je dat het verschil is tussen studeren op het MBO en het HBO? Probeer minimaal 3 verschillen te noemen! …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………..
14.
Wanneer vind je dat je je keuze om door te gaan studeren gemaakt moet hebben? a)
Aan het eind van de derde klas b)
Aan het eind van de vierde klas c) Dat hoor je nu al te weten d)
Maakt niet uit, je kan op elk moment besluiten om door te gaan studeren
55
15.
Kruis in onderstaande lijst MAXIMAAL 5 redenen aan die jij belangrijk vind in je keuze om te gaan doorstuderen of niet.
Hogeschool moet binnen 1 uur bereikbaar zijn
Ik denk niet dat ik het kan
De mening van mijn vrienden
Ik vind de hogeschool te ver weg
Klasgenoten die naar dezelfde HBO-opleiding
Ik krijg geen studiefinanciering meer
gaan
Ik wil graag aan het werk
De studiefinanciering die ik krijg
Ik wil geld gaan verdienen
Of de hogeschool populair is / goed imago
Niemand van mijn vrienden gaat
heeft
doorstuderen
De kans op hoger salaris
Ik mag van mijn ouders niet doorstuderen
De kans op een betere baan
Ik vind nog 3 jaar naar school te lang
Ik heb nog geen zin om te gaan werken
Ik vind een MBO-diploma genoeg
Ik wil meer kennis hebben
Ik wil naar het buitenland
Ik ga doorstuderen omdat mijn ouders dat willen
Het hebben van een HBO-diploma
Het later kunnen uitvoeren van
Anders namelijk
leidinggevende taken
Ik weet dat ik het kan dus waarom zou ik het
……………………………………………. …………………………………………….
niet doen
16.
……………………………………….........
Welk van onderstaande dingen helpen jou het beste bij het maken van je keuze “Ga ik doorstuderen of niet?” Maximaal 2 antwoorden zijn mogelijk a) Een gesprek met een HBO-student b) Het bezoeken van een open dag van een HBO-instelling c) Het lezen van informatiefolders d) Het volgen van lessen op een HBO-opleiding e) Het bezoeken van een beurs met mogelijke banen op laboratoria f) Het maken van een plussen / minnen lijstje
56
17.
Hieronder zie je uitspraken staan die gaat over hoever iemand is in een bepaalde keuze. Denk aan jouw keuze: Ga ik doorstuderen of niet? Welke uitspraak is dan het meest op jou van toepassing? a) “In het verleden heb ik wel getwijfeld, maar nu ben ik er ongeveer uit” b) “Ik probeer nu uit te vinden wat ik wil, ik weet gewoon niet waar ik sta” c) “Ik weet al lang wat ik wil” d) “Soms twijfel ik, soms weet ik zeker dat ik dit wil doen. Ik kan maar geen beslissing nemen”
Bedankt voor het invullen van de enquête.
57
Bijlage 3: Enquête per onderdeel Enquête SLB-onderdeel
BPV-opdracht Lab Career Event Kies Actief Voorlichting HBO-student Zelfanalyse POP
Naam: ……………………………………………………………. Deze enquête bevat vragen met een schaalverdeling (Vraag 2, 4 en 5). Omcirkel het cijfer dat het meest bij je past waarbij 1 helemaal niet is en 5 heel erg. 1.
Heb je al een keuze gemaakt om wel of niet door te gaan studeren? a) Ja b)
Nee
2. Heeft dit onderdeel: bijgedragen aan het maken van deze keuze?
1
2
3
4
Helemaal Niet bijgedragen
3.
5 heel erg bijgedragen
Is je keuze veranderd naar aanleiding van dit onderdeel? a) Ja b)
Nee
4. Door dit onderdeel heb ik: meer zicht op wat ik concreet kan verwachten wanneer ik kies voor een hbo-opleiding
1
meer zicht op de voordelen van een hbo-opleiding
1
2
3
4
Helemaal Niet
heel erg
2
3
4
Helemaal Niet
meer zicht op de nadelen van een hbo-opleiding
1 1
meer zicht op mijn eigen competenties t.a.v. doorstuderen
1
5. Ik vond dit onderdeel: Leuk om te doen.
2
3
4
2
3
4
5 heel erg
2
3
4
Helemaal Niet
Helemaal Niet leuk
5 heel erg
Helemaal Niet
1
5 heel erg
Helemaal Niet
meer zicht op de benodigde competenties voor het doen van een hbo-opleiding
5
5 heel erg
2
3
4
5 heel erg leuk
58
Bijlage 4: Resultaten quickscan en SWOT-analyse O A
1 2 3 4 5 6 7 8
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 22 23 24
weet wat je belangrijk vindt in je werk en in je loopbaan én benoem wat je kwaliteiten zijn. Reflecteren op je motieven (‘Wat wil ik en waarom wil ik dat?’) Ik kan benoemen wat mij motiveert voor bepaalde werkzaamheden Ik kan aangeven wat belangrijk voor mij is in mijn werk Ik denk na over wat ik nodig heb om prettig te kunnen werken Ik kan benoemen welke randvoorwaarden ik belangrijk vind in mijn werk Kwaliteitenreflectie (‘Wat kan ik?’) ik weet waar ik goed in ben en wat mijn kwaliteiten zijn Ik denk na over hoe ik deze kwaliteiten kan inzetten om mijn doelen in de opleiding en in het werk te halen. Ik vraag uit mezelf aan anderen wat zij mijn sterke en minder sterke kanten vinden Ik gebruik feedback op mijn werk en werkhouding om mijn kwaliteiten en functioneren te verbeteren B Werkexploratie (‘Waar vind ik werk dat bij me past?’) Ik ben op de hoogte van de ontwikkelingen in het werkveld. (inzicht in de arbeidsmarkt) Ik weet in welk type organisatie ik mij thuis voel (groot, klein) Ik weet welk type werkzaamheden bij mij past Ik weet welke eisen (kennis – vaardigheden – houding) gesteld worden aan het werk dat ik doe/wil gaan doen Ik weet hoe ik mijn werk het liefste inricht Ik kan benoemen wat ik belangrijk vind in de samenwerking met collega’s C Loopbaansturing (‘Hoe bereik ik dat?’) Ik kan mijn leerpunten benoemen en zeggen hoe ik eraan ga werken Ik weet op welke manier ik het beste leer Ik weet op welke punten ik mij moet ontwikkelen om mijn loopbaandoelen te realiseren (en nadenken over wat en hoe je iets wilt bereiken). Ik bespreek met mijn leidinggevende hoe ik ervoor kan zorgen dat mijn werk goed aansluit bij mijn sterke kanten Ik doe dingen buiten mijn werk, om meer kansen te hebben in de toekomst. Ik doe extra dingen in mijn werk, om meer kansen te hebben in de toekomst D Zelfprofilering (‘Laat zien wat je in huis hebt’) Ik laat aan anderen zien wat mijn kwaliteiten zijn Ik kan mijn loopbaanwensen en doelen aan anderen kenbaar maken Ik zorg dat ik buiten mijn werk mensen leer kennen, die mij kunnen helpen in mijn loopbaan. (‘netwerken’: contacten opbouwen en onderhouden)
M
V
G
1 1 2
7 3 3 4
1 4 4 2
3 3
4 4
1 1
3 1
1 4
1 3
2 1
2 4 6 2
1 2 1 3
3
4 7
1 1
1 1 1
6 4 6
1 3 1
4
3
1
2 1
2 3
2 3
2 1
1
1 3 5
7 4 2
1
Loopbaanreflectie:
3
1 1
3
59
positief waar ben je goed in en hoe komt dat?
denk b.v. aan: Persoonlijke eigenschappen b.v. doorzettingsvermogen, geduld, optimisme, .. Passie Ervaring Talenten/kennis Veel contacten
interne factoren
Geld/middelen
je sterke kanten: Leergierig Biologie is boeiend Redelijk ambitieus Gemotiveerd Humor Rustig Ik blijf doorwerken en geef niet snel op Passie voor het vak biotechnologie. bepaalde onderwerpen vind ik erg interessant dit komt denk ik door de nieuwsgierigheid om anders te denken over bepaalde zaken. Handigheid(improvisatie) Voor bepaalde handelingen en situaties. Ik zou niet weten hoe dit komt, ooit een keer aangeleerd denk ik. Sport Zelfdiscipline Passie Kennis Sociaal Hardwerkend Gezond Relaxed Intelligentie Samenwerken Zelfstandig Positief ingesteld Veel geduld Stress bestendig Organiseren Resultaatgericht werken Ondernemen Voortgang bewaren Perfectionisme Vastberadenheid Sociaal
negatief je zwakke punten: chaotisch weinig zelfvertrouwen raak snel afgeleid Tempo laag Huiswerk maken Verslagen schrijven Heb moeite met iets vragen, doe het liever zelf. Faalgedrag is een eigenschap die ik niet lang geleden heb ontwikkeld, ik denk dat dit komt door de opleiding die ik nu volg. Doelen bereiken is iets wat de laatste tijd moeilijk gaat, de reden is denk de focus vasthouden op langere termijnen. Onthouden het onthouden van kleinere subjecten die bij het niet uitvoeren een groot probleem worden. Chaotisch Minder gemotiveerd door stage. Eigenwijs Soms moeite met uitleggen wat ik denk Uitstelgedrag Te behulpzaam Soms snel afgeleid Presenteren Dyslectisch Gezondheidsklachten Snel in de stress Onzeker Perfectionistisch Druk in mijn hoofd Weinig concentratie Voel me snel afgewezen Doe dingen uit voorbaat niet.
waar ben je niet goed in en hoe komt dat? denk b.v. aan: Persoonlijke eigenschappen b.v. uitstelgedrag, chaotisch, eigenwijs, .. Gezondheid Beschikbaarheid benodigde middelen negatieve ervaringen Alles wat je mist of waar je mogelijk te weinig van hebt.
60
waar liggen je kansen en hoe komt dat? denk b.v. aan: Er is veel vraag naar Het is nieuw/innovatief/ anders Je idee/wens is haalbaar (techniek is er)
externe factoren
Ontwikkelingen, trends in de maatschappij of je bedrijf
de kansen: Biotech heeft goed banenperspectief Beta-studie is beter te doen na behalen MBO-4 Veel theorie Veel werkgelegenheid Veel vraag naar laboranten School ik zie mijn huidige opleiding als mijn laatste kans, dit komt waarschijnlijk doordat ik al een aantal banen heb gehad voordat ik begon met school en zag dat ik zonder school geen verdere kansen zou krijgen. Stagebedrijven ik zie de stage bedrijven ook als een kans voor een verdere toekomst. Er is veel vraag naar laboranten met ICTervaring. Door grote doorbraken in alternatieve onderzoekstheorieen. Social media en internet Goede kans op arbeidsmarkt met mijn opleiding Veel vraag naar laboranten ?
de bedreigingen: economie weinig werkervaring weinig begeleiding op het HBO. Stages zijn moeilijk te vinden Door crisis zijn er veel bezuinigingen. Alles wat in de ‘waar ben je niet goed in en hoe komt dat? ’ staat Omgeving deze bestaat bij mij uit factoren die niet snappen wat ik beoog. verder studeren word niet meer geprobeerd dit is al opgegeven en financieel gaat dit ook niet meer lukken. Weinig werkervaring. Overheid Schulden Alternatief wordt niet geaccepteerd in de mainstream Weinig werkervaring GEEN Ik kan thuis geen huiswerk maken
wat kunnen bedreigingen zijn voor je plannen? denk b.v. aan: Economische crisis Veel concurrentie Weinig ervaring Te weinig steun omgeving Maatschappelijke en technologische ontwikkelingen
61
Bijlage 5: Checklist POP POP beoordeling klasgenoten Jouw naam: …………………………………………………………………………. POP beoordeelt van: …………………………………………………………… Zijn er 2 leervragen aanwezig: Leervraag 1: Is leervraag 1 SMART geformuleerd? Vind je dat de activiteiten die hij/zij gaat doen het leerdoel te halen meetbaar zijn? Vind je dat de leervraag realistisch is? Is de leervraag voor jouw herkenbaar als leervraag? (m.a.w. zou jij de vraag ook kunnen stellen als jouw leerdoel?) Leervraag 2: Is leervraag 2 SMART geformuleerd? Vind je dat de activiteiten die hij/zij gaat doen het leerdoel te halen meetbaar zijn? Vind je dat de leervraag realistisch is? Is de leervraag voor jouw herkenbaar als leervraag? (m.a.w. zou jij de vraag ook kunnen stellen als jouw leerdoel?)
JA
NEE
JA JA
NEE NEE
JA JA
NEE NEE
JA JA
NEE NEE
JA JA
NEE NEE
Welke tip zou je de POP-schrijver geven om aan leervraag 1 te werken? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… Welke tip zou je de POP-schrijver geven om aan leervraag 2 te werken? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………
62
Bijlage 6: Eind Enquête: Ga ik doorstuderen of niet? Naam: ……………………….……………………….. Deze enquête is bedoeld om het studieloopbaanprogramma wat jullie de afgelopen 16 weken aangeboden gekregen hebben te evalueren en te verbeteren. Het is de bedoeling dat jullie deze enquête zo eerlijk mogelijk invullen. Antwoorden kunnen niet goed of fout zijn!
1.
Hieronder staan alle onderdelen van het SLB-programma dat je uitgevoerd hebt. Kruis aan welk onderdeel je het MEEST nuttig vond EN leg ook uit waarom.
BPV opdracht Lab Career Event Kies Actief Zelfanalyse (SWOT en Quickscan) POP
………………………………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………….
2.
Hieronder staan alle onderdelen van het SLB-programma dat je uitgevoerd hebt. Kruis aan welk onderdeel je het MINST nuttig vond EN leg ook uit waarom.
BPV opdracht Lab Career Event Kies Actief Zelfanalyse (SWOT en Quickscan) POP
………………………………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………….
63
3.
Geeft elk van de onderdelen een cijfer voor de bijdrage tot het maken van je keuze om door te gaan studeren. Cijfer (1-10) BPV opdracht Lab Career Event Kies Actief Zelfanalyse (SWOT en Quickscan) POP
4.
Geeft elk van de onderdelen een cijfer voor het nut wat jij er aan gehad hebt. Met andere woorden, heeft de opdracht je iets opgeleverd? Cijfer (1-10) BPV opdracht Lab Career Event Kies Actief Zelfanalyse (SWOT en Quickscan) POP
5.
Tijdens de KiesActief opdracht heb je de verschillende HO-competenties gescoord. Je hebt in een spindiagram kunnen vergelijken hoe goed je de competenties al beheerst. Geef van elke competentie aan hoe goed je die beheerst ten opzichte van het HOstartprofiel. Hoger Gelijk Lager Communiceren en Taal Samenwerken Analyseren en rekenen Probleem oplossen Methodisch handelen Zelfstandig leren
64
6.
Vind je dat het SLB-programma in zijn geheel geholpen heeft bij het maken van je keuze om door te gaan studeren? a)
Ja, want ……………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………..
b)
Nee, want ……………………………………………………………………………………………………….….. ……………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………..
7.
Heb je tijdens dit SLB-programma een HBO-opleiding bezocht? a)
Ja, ik ben bij een open avond/open dag geweest van de volgende HBO-opleiding: …………………………………………………………………………………………………………………………….
8.
b)
Ja, ik heb een dagje meegelopen met een HBO-student
c)
Ja, (iets anders dan bij a) of b)) …………………………………………………………………………..
d)
Nee
Kun je na het SLB-programma beter inschatten wat er van je verwacht wordt op een HBO-opleiding?
9.
a)
Ja
b)
Nee
c)
Een beetje
Denk je dat je het HBO aan kan nu je weet wat er van je verwacht wordt? Leg ook uit waarom. …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………..
65
10.
Waar denk je dat je de meeste moeite mee gaan als je gaat studeren op het HBO? …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………..
11.
Ga je na het MLO doorstuderen op het HBO? a)
Ja
b)
Nee
c)
Ik heb nog geen definitieve keuze gemaakt
11.a Zo ja, welke opleiding en bij welke hogeschool? …………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………
11.b. Zo nee, wat ga je dan doen? …………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………
11.c. Je hebt je definitieve keuze nog niet gemaakt. Wanneer verwacht je deze keuze wel gemaakt te hebben? …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… 12.
Stel je krijgt volgend jaar de keuze om naast je reguliere lessen op vrijdagochtend ook al vaklessen te volgen van de LifeScienceopleiding Inholland op vrijdagmiddag. Door deze lessen krijg je de mogelijkheid om in te stromen in he tweede jaar van de opleiding Inholland en om meer vakkennis te krijgen. Zou je deze dan willen volgen? a) Ja, want …………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………. b) Nee, want ……………………………………………………………………………………………………….……….. …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………..
66
13.
We hebben een uitgebreid SLB-programma uitgevoerd waarbij we verschillende onderwerpen behandeld hebben maar misschien zijn we wel iets vergeten of zijn we juist te lang doorgegaan op een onderwerp. Wat zou je willen veranderen/verbeteren aan het SLB-programma? Noem minimaal 2 verander-/verbeterpunten! …………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………….
14.
Hieronder zie je uitspraken staan die gaat over hoever iemand is in een bepaalde keuze. Denk aan jouw keuze: Ga ik doorstuderen of niet? Welke uitspraak is dan het meest op jou van toepassing? a) “In het verleden heb ik wel getwijfeld, maar nu ben ik er ongeveer uit” b) “Ik probeer nu uit te vinden wat ik wil, ik weet gewoon niet waar ik sta” c) “Ik weet al lang wat ik wil” d) “Soms twijfel ik, soms weet ik zeker dat ik dit wil doen. Ik kan maar geen beslissing nemen”
Bedankt voor het invullen van de enquête.
67
Bijlage 7: Aangepast SLB-programma
Studieloopbaanprogramma 3e jaars MLO-cursisten Het keuzebewustwordingstraject: Ga ik / Kan ik / Wil ik doorstuderen?
68
Inhoud Studieloopbaan en keuze ...................................................................................................................... 71 Doelstelling van het studieloopbaanprogramma.................................................................................. 72 Opdracht 1:
Kennismaken met de HBO-competenties .................................................................... 74
Opdracht 2:
Interviews in de BPV ..................................................................................................... 76
Opdracht 3:
Kies Actief toolkit .......................................................................................................... 77
Opdracht 4a:
Voorlichting HBO-student ......................................................................................... 78
Opdracht 4b:
Bezoek HBO-opleiding ............................................................................................... 78
69
Studieloopbaan en keuze Jullie zijn begonnen aan je derde leerjaar van de opleidingen medisch, chemisch of biotechnologisch analist. Tijdens je studie op school en je ervaringen in de BPV heb jij je wellicht al afgevraagd hoe je verder wilt met je (studie) loopbaan. In dit schooljaar is het belangrijk hier nadrukkelijk mee aan de slag te gaan om een goede keuze te maken: op school tijdens de studieloopbaanbegeleiding (SLB) en met opdrachten thuis en in de BPV die je kunnen helpen die keuze te maken. De gespreksverslagen en opdrachtuitwerkingen bewaar je als bewijs van je zoektocht in je SLB-map. Uiteraard bewaar je het ook digitaal zodat je het kunt gebruiken als basis op het HBO of in je werk. De vragen die jij jezelf moet stellen: Wil ik werken of doorstuderen? Kan ik doorstuderen? Wat betekent mijn keuze? In periode 11 en 12 gaan jullie dit programma volgen om straks een voor jou goede keuze te maken.
Bron: 2 http://mbohbo.sxills.nl/
70
Doelstelling van het studieloopbaanprogramma Je weet wat er verwacht wordt op HBO niveau en maakt een gefundeerde keuze ten aanzien van je loopbaan en beroepsperspectief. Deze doelstelling wordt bereikt door de volgende onderdelen. 5
Kennismaking met de algemene HBO-competenties in relatie tot mbo – competenties (deze staan in je kwalificatiedossier). 1. Brede professionalisering 2. Multidisciplinaire integratie 3. Wetenschappelijke toepassing 4. Brede inzetbaarheid 5. Creativiteit en complexiteit in handelen 6. Probleemgericht werken 7. Methodisch en reflectief denken en handelen 8. Sociaal communicatieve bekwaamheid 9. Basiskwalificering voor managementfuncties 10. Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid
6 o o o
Kennismaken met de verschillen tussen MBO en HBO onderwijs Divers foldermateriaal Voorlichting HBO-student Open dag Inholland met als doel: o Het krijgen van inzicht in hoe de HBO-opleiding is opgezet en wat daarin in de verschillende leerjaren van de student verwacht en geëist wordt aan studentgedrag (lesstof, het studietempo, manier van werken, opdrachten maken)
7
Kennis maken met de beroepscontext van werknemers met een MBO diploma en HBO diploma o Stage opdracht ten behoeve van: o verschillen in functie en verantwoordelijkheden o Kennis maken met beroepsbeoefenaren op MBO- en HBO-niveau
8
Reflecteren en keuze maken. o Welke competenties bezit ik al? Welke competenties nog niet? Welke inzet moet ik daarvoor tonen? Wil ik doorstromen? Kan ik doorstromen? o Maken van een bewuste keuze.
71
2014-2015: Periode 11 en 12
Programma Studieloopbaanprogramma
week
Thema
Onderdeel De uitwerkingen/ documenten zijn de bewijsstukken van je zoektocht en belangrijk voor het portfolioassessment op het HBO of de voorbereiding op je sollicitatie
1
Informeren
o o
2
Informeren
3
3 4
Oriënteren/ informeren en kiezen Oriënteren/ informeren
Programma (studie)loopbaan Opdracht 1, kennismaken HBO-competenties o Opdracht 1, kennismaken HBO-competenties o Opdracht 2 gedurende de BPV mbo - hbo functies en verantwoordelijkheden
o
o
Meeloopdag HBO?
o
evaluatieverslag n.a.v. meeloop dag
o o
Opdracht 3: Kies Actief toolkit (Kat) kies actief , meld je aan en maak de basismodule. Nodig 3 mensen uit om je feedback te geven (360° feedback)
o
uitwerking opdracht 3: print de rapportage basismodule en 360° feedback
o
voorbereiden voorlichting m.b.t. verschillen mbo-hbo opleiding/ studievaardigheden door een HBO student (met een MBO vooropleiding) Voorlichting HBO-student
o
formuleer 5 vragen voor de HBO student Uitwerking Opdracht 4 en 5
5
5
Informeren
o
6 7 8
Bespreken met SLB / informeren
o o o
9
Informeren / oriënteren
9
Oriënteren / informeren
10
Oriënteren
11 12 13 14 15
Bespreken groepjes Doen
Portfolio-inhoud / bewaren
bespreek opdracht 2 (BPV) klassikaal Bespreek opdracht 3 ‘kiesactief’ met de SLB’er tijdens individueel gesprek. Uitleg wat is reflecteren
o Maken opdracht 4 Quikscan loopbaancompetenties o Maken opdracht 5 SWOT-analyse o Bezoek de open avond van HBO-opleiding o Zoeken vacatures o Klassikale bespreking opdrachten 4 en 5 o Bespreken open avond / vacatures o Uitleg maken POP bestudeer de volgende sites: beroepskeuzetest reflectieopdracht reflectieopdracht resultaatgerichtheid reflecteren persoonlijkheid studiekeuzetest prestatiemotivatie studiekeuze/interessetest Bespreek en geef elkaar feedback ter ondersteuning van een bewuste keuze. o Maak je keuze, rond je POP af en ga ervoor!
o
o
uitwerking opdracht 1: HBO-competenties Uitwerking Opdracht 2: BPV-opdracht
o
Schrijf kort verslag open avond of vacatures zoeken
o
Het schrijven van een POP
Inleveren POP: Uiterlijk week 15
Bespreken met SLB
72
Opdracht 1:
Kennismaken met de HBO-competenties
Zoals jullie weten werken we op het MBO met competentiegerichte opdrachten. Door de competentiethermometers weten jullie hoe goed je al bent in een bepaalde competentie. Ook op het HBO zijn er competenties die jullie moet beheersen. 1
2
3
4
5
6
7
Brede professionalisering o Zelfstandig uitvoeren van taken o Functioneren binnen een arbeidsorganisatie o Professionalisering van eigen beroepsuitoefening Multidisciplinaire integratie o Integratie van kennis, inzicht, houding en vaardigheden met als doel beroepsmatig handelen Wetenschappelijke toepassing o Kan (recent wetenschappelijke) kennis, inzichten, theorieën, concepten en onderzoeksresultaten toepassen op een voorspelbare en betrouwbare manier in verschillende beroepssituaties. o Kan relevante informatie verzamelen uit diverse bronnen. Brede inzetbaarheid o Kan kennis, inzichten en vaardigheden toepassen in verschillende beroepssituaties. o Kan kennis, inzichten en vaardigheden overdragen aan professionals binnen de organisaties Creativiteit en complexiteit in handelen o Kan vraagstukken in de beroepspraktijk, waarvan het probleem op voorhand niet duidelijk is omschreven en waarop standaardprocedures niet van toepassing zijn, analyseren. o Komt met ideeën voor oplossingen. Probleemgericht werken o Kan zelfstandig een probleem definiëren bij een complexe praktijksituatie. o Analyseert de gestelde eisen en mogelijkheden. o Pakt de problemen uit het vakgebied stelselmatig aan op basis van relevante theoretische kennis en inzichten, o Ontwikkelt en past zinvolle oplossingsstrategieën toe en kan de effectiviteit hiervan beoordelen. Methodisch en reflectief denken en handelen o Kan in een multidisciplinaire omgeving een onderzoekstraject, ontwikkeltraject en implementatietraject inrichten en een geschikte methoden kiezen en toepassen. o Stelt realistische doelen. o Stelt projectplannen op. o Kan een projectplan beoordelen op inhoudelijke, financiële en organisatorische gronden. o Voert werkzaamheden van het project uit volgens de geselecteerde methoden en technieken.
73
8
9 10
Sociaal communicatieve bekwaamheid o Communiceert op diverse manieren effectief met verschillende geledingen. o Werkt zelfstandig en werkt resultaatgericht samen in een multidisciplinair team. o Kan luisteren naar de inbreng van een ander. o Heeft een eigen inbreng. o Reflecteert op eigen gedrag. o Kan conflicten hanteren. o Kan vakliteratuur in de Nederlandse en de Engelse taal lezen. o Kan een verslag of rapport opstellen conform de richtlijnen. Basiskwalificering voor managementfuncties o Met deze competenties komen jullie dit programma niet in aanraking. Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid o Heeft de juiste beroepshouding en betrekt daarin relevante ethische aspecten. o Is betrokken bij haar of zijn taakstelling. o Is kwaliteitsgericht. o Is prestatiegericht. o Is gericht op dienstverlening.
Ga in groepjes van 3 of 4 cursisten alle competenties na. Wat wordt er bedoelt met elke competenties. Vervolgens maak je een lijstje met competenties waarvan jij denkt dat je die nog niet voldoende beheerst. Leg ook uit waarom. Stop de resultaten van opdracht 1 in je map. Je zult het nodig hebben voor opdracht 6.
74
Opdracht 2:
Interviews in de BPV
Tijdens het eerste deel van het studieloopbaanprogramma loop je nog stage. Een prima gelegenheid om te onderzoeken; o o o o o
wat de verschillen in het beroep van een MBO of HBO afgestudeerde zijn in welke omgeving / bij welke werkzaamheden en verantwoordelijkheden jij je prettig voelt of je denkt dat je het HBO qua niveau aankan of een HBO opleiding bij jou als persoon past of een HBO opleiding bij jouw wensen/doelen voor de toekomst past
Tijdens je BPV periode krijg je daarvoor de volgende opdracht mee: Je gaat 3 interviews doen: 1. met een medewerker van je BPV – bedrijf die een functie uitvoert op HBO niveau 2. met een medewerker van je BPV – bedrijf die een functie uitvoert op MBO niveau. 3. Als het mogelijk is: met een stagiaire van het HBO die (in hetzelfde bedrijf) stage loopt voor zijn/haar HBO opleiding. Je stelt een vragenlijst op met minimaal 10 vragen die je helpen de juiste keuze te maken, ga je doorstuderen of niet? Je kunt denken aan vragen over; Wat moet je kennen en kunnen; over welke vaardigheden moet je beschikken. Welke opleiding zou je moeten gaan volgen om een bepaalde functie te kunnen uitoefenen, wat het verschil is met de verantwoordelijkheden van een MBO-er enz.. Wat je NIET vraagt: Wat is je naam (vraag je wel maar hoort niet bij de 10 vragen!) en vind je het leuk hier op het bedrijf? Wat verdien je is ook geen goede vraag want op deze vraag willen veel mensen geen antwoord geven en is ook erg persoonlijk Van de interviews maak je een korte analyse (ong. ½ A4) met een conclusies. Bewaar deze analyse en conclusie in je map. De analyse gebruik je bij het klassengesprek dat we over deze opdracht gaan hebben.
75
Opdracht 3:
Kies Actief toolkit
Ga naar de website www.kiesactief.nl. Zoals je kunt lezen gaat deze website over hoe je richting kunt geven aan je loopbaan! Je gaat namelijk ACTIEF met je competenties aan de slag. Maak bij nieuw hier? een account aan. Vervolgens kun je inloggen via de link rechts onderaan de pagina en ga naar “De toolkit”. Maak de basismodules: Communiceren en taal (HBO-competentie 8) Samenwerken (HBO-competentie 8) Analyseren en rekenen (HBO-competentie 2,3, 5, 6 en 7) Probleem oplossen (HBO-competentie 4 en 6) Methodisch handelen (HBO-competentie 7) Zelfstandig leren (HBO-competentie 1 en 3) En de keuzemodules: Studiekeuze Keuzemodule leerstrategieën Pas wanneer je de hele basismodule hebt doorlopen kun je 3 mensen uitnodigen om feedback te geven. Dit noemen we 360° feedback. Denk goed na welke 3 personen je uitkiest. Ze kunnen je waardevolle informatie geven die je helpen bij het maken van je keuze. Wanneer je de basis- en keuzemodules hebt ingevuld en feedback hebt gehad van 3 personen print je de rapportage uit (wordt geleverd als PDF-bestand) en stop je het in je map. Opdracht 3 bespreek je individueel met je studieloopbaanbegeleider.
76
Opdracht 4a:
Voorlichting HBO-student
Bij deze opdracht maak je kennis met een HBO-student en/of docent aan de opleiding Lifesciences van de Hogeschool Inholland. Deze student heeft net als jullie eerst het MLO gedaan en weet daardoor extra goed wat de verschillen tussen studeren op het MLO en HLO zijn. Hij/zij gaat wat vertellen over zijn ervaringen op het HBO maar jullie krijgen vooral de kans om vragen te stellen. Wat wil je weten om een goede keuze te kunnen maken of je wilt doorstuderen of niet? Natuurlijk kan hij geen antwoord geven op de vraag: Ga ik het redden op het HLO?. Denk dus goed na over de vragen die je wilt stellen. Bereid voor de voorlichting tenminste 5 vragen voor en overleg met de klas of er nog vragen zijn die niemand stelt, het zou zonde zijn als die ene belangrijke vraag niet gesteld wordt! Tijdens de voorlichting is aanwezigheid en actieve deelname verplicht.
Opdracht 4b:
Bezoek HBO-opleiding
Jullie gaan als klas een open dag bezoeken of een dag proef studeren. Bereid je goed voor op deze dag door een lijstje te maken met vragen die je wilt stellen of dingen waar je goed op gaat letten als je op het HBO bent. Tijdens het bezoek aan het HBO is aanwezigheid en actieve deelname verplicht.
77
Nameting ± april 2014
04 november 2013
Tussenmeting
1 helemaal oneens 2 gedeeltelijk oneens 3 niet eens / niet oneens 4 gedeeltelijk eens 5 helemaal eens
Voormeting 18 februari 2013
Bijlage 8: Vragenlijst Zelfbeeld Onderzoekend handelen
1 Aanleidingen zien en uitzoeken 1-1 Als ik een praktijkprobleem zie, dan onderzoek ik dat gedegen.
12345
12345
12345
a ik bevraag betrokkenen
12345
12345
12345
b ik gebruik eigen onderzoeksinstrumenten
12345
12345
12345
c ik gebruik bestaande onderzoeksinstrumenten
12345
12345
12345
1-2 Als ik een probleem in mijn onderwijspraktijk tegen kom, dan zoek ik de oorzaken daarvan uit
12345
12345
12345
a ik zoek naar oorzaken volgens boeken uit de opleiding
12345
12345
12345
b ik zoek naar oorzaken volgens vaktijdschriften
12345
12345
12345
c ik zoek naar oorzaken volgens wetenschappelijke tijdschriften
12345
1-3 Ontwikkelen van lesmateriaal ondersteun ik door onderzoek.
12345
12345
12345
a ik doe evaluatieonderzoek
12345
12345
12345
b ik doe literatuuronderzoek
12345
12345
12345
c ik doe interventieonderzoek
12345
12345
12345
12345
12345
12345
12345
a ik win informatie in door uit te wisselen met collega's
12345
12345
12345
b ik win informatie in door lesmaterialen uit te wisselen met collega's
12345
12345
12345
c ik win informatie in door observeren van collega's
12345
12345
12345
12345
12345
12345
1-4 Als ik nadenk over mijn lessen, ga ik na hoe anderen dat doen.
1-5 Als ik mijn didactische aanpak verander, word ik geïnspireerd door vakliteratuur. a Ik zoek in schoolboeken en lesmateriaal b Ik zoek in vaktijdschriften voor leraren c Ik zoek in wetenschappelijke tijdschriften
12345 12345 12345
12345 12345 12345
12345
12345 12345 12345
2 Onderbouwen van keuzes; (kritisch, logisch; objectief) 2-1 Ik maak duidelijke keuzes
12345
12345
12345
a Mijn keuzes zijn gebaseerd op intuitie
12345
12345
12345
b Mijn keuzes onderbouw ik vanuit eigen en andermans ervaring
12345
12345
12345
c Mijn keuzes onderbouw ik vanuit literatuur
12345
2-2 Als ik als docent verbeteringen doorvoer ben ik kritisch. a Ik verantwoord me naar mezelf b Ik verantwoord me naar leerlingen en collega's c Ik verantwoord me naar externe instanties 2-3 Ik maak een goed onderscheid tussen mening en feit.
12345
12345
12345
12345
12345
12345
12345
12345
12345 12345
12345 12345
12345 12345
12345
12345
12345
a Ik maak onderscheid tussen feiten en mening
12345
12345
12345
b Ik onderbouw feiten met eigen onderzoeksgegevens
12345
12345
12345
c Ik onderbouw feiten met bronverwijzing
12345
12345
12345
78
Bijlage 9: Vragenlijst Zelfbeeld Onderzoekende houding
12345
12345
12345
12345
12345
12345
12345
12345
12345
12345
12345
12345 12345
12345 12345
12345 12345
12345
12345
12345
3-1 Als ik de mening van leerlingen in kaart wil brengen, heb ik een goede vragenlijst nodig.
12345
12345
12345
3-2 Voor het analyseren van een praktijkprobleem zijn spontane gesprekken met leerlingen en collega's voldoende. 3-3 Het stelselmatig bevragen van collega's bevordert mijn functioneren als leraar. 3-4 Voor het verbeteren van mijn onderwijs is het nodig literatuur te lezen. 4 Strategieën willen gebruiken voor onderzoek
12345
12345
12345
12345
12345
12345
12345
12345
12345
4-1 Voor ik begin met het zoeken van oplossingen wil ik veel tijd besteden aan het verkennen en het analyseren van een probleem. 4-2 W etenschappelijk onderzoek kan ook door leraren in de schoolpraktijk worden uitgevoerd. 4-3 Om een onderwijsprobleem echt op te lossen is een onderzoeksmatige benadering nodig. 4-4 Gedegen kennis van de schoolpraktijk krijg je door het doen van systematische onderzoek. 5 Willen delen van informatie
12345
12345
12345
12345
12345
12345
12345
12345
12345
12345
12345
12345
5-1 Als ik een praktijkprobleem ga oplossen zoek ik in informatiebronnen. 5-2 Als ik iets ontwikkeld en onderzocht heb deel ik dat met anderen
12345
12345
12345
12345
12345
12345
Nameting ± april 2014
Tussenmeting
12345
1 Aanleidingen zien en willen weten (volhouden, informatie willen verzamelen) 1-1 Als ik een praktijkprobleem zie, dan wil ik dat gedegen onderzoeken. 1-2 Als ik een probleem in mijn onderwijspraktijk tegen kom, dan wil ik graag de oorzaken daarvan weten 1-3 Ontwikkelen van lesmateriaal wil ik ondersteunen door onderzoek. 2 Willen onderbouwen van keuzes (kritisch, logisch; objectief) 2-1 Het gaat om keuzes maken, onderbouwen van die keuzes is onbelangrijk. 2-2 Om als docent goed te functioneren moet je kritisch zijn. 2-3 Ik vind het nodig om een goed onderscheid te maken tussen mening en feit. 2-4 Ik vind het belangrijk om veel tijd te besteden aan het overdenken van mijn werk. 3 Methoden willen gebruiken voor gegevensverzameling
04 november 2013
Voormeting 18 februari 2013
1 helemaal oneens 2 gedeeltelijk oneens 3 niet eens / niet oneens 4 gedeeltelijk eens 5 helemaal eens
79
5-3 Als ik nadenk over mijn lessen, ben ik nieuwsgierig hoe anderen dat doen. 5-4 Als ik mijn didactische aanpak verander, wil ik me laten inspireren door vakliteratuur. 6 Geen drempels voor onderzoek zien
12345
12345
12345
12345
12345
12345
6-1 Ik beheers de benodigde onderzoeksvaardigheden
12345
12345
12345
6-2 Voor onderzoek heb ik in mijn werk als docent voldoende tijd. 6-3 Onderzoek levert genoeg op voor mijn dagelijkse werk.
12345
12345
12345
12345
12345
12345
6-4 Onderwijsgevenden kunnen ook zelf onderzoek in de schoolpraktijk doen.
12345
12345
12345
80