Uit de serie: Verhalen naar het idee van kinderen van De Kring
Van
een kikkertje en een eendje in de grote groene zee.
De avonturen van een heel bijzonder, maar ook erg ondeugend kikkertje.
Het verhaal is bedacht door de kinderen van groep 3-4 van Openbare Jenaplanschool De Kring in Schijndel. Zij hebben ook de tekeningen gemaakt.
1
2
Van een kikkertje en een eendje in de grote groene zee. De avonturen van een heel bijzonder, maar ook ondeugend kikkertje.
Een verhaal van de kinderen van groep 3-4 van Jenaplanschool De Kring in Schijndel
3
De wereld in de rivier. Ik weet een plaats met heel veel water. Niet zo ver van de grote, groene zee. Het is een rivier zo breed als een voetbalveld en zo diep als de toren van de kerk. Als je langs de oever van de rivier wandelt, hoor je vogeltjes zingen en kikkers kwaken. Soms vaart er een lange, zwarte boot langs: plof, plof, prrrt, plof plof prrrt klinkt de sterke motor. Het lijkt zo maar een rustige, gezellige plaats. Maar, ……………. Onder water, tussen de waterplanten en de bewoners van de rivier gebeuren soms geheimzinnige en ook erg spannende dingen. En over zo’n avontuur in en onder water gaat ons boek. Lees maar vlug verder.
4
De bewoners van de rivier. De rivier is vol met leven. Een statige, deftige snoek drijft rond en zoekt naar een lekker hapje. Misschien wel zo’n kreeftje of krabbetje dat over de bodem kruipt. Of die snelle voorn, die brutaal om hem heen zwemt. Boven en op het water vliegen libellen met lange, gekleurde vleugels en schaatsen waterspinnetjes, sierlijk over het water. Wat verder zwemmen een paar karpers. Boven hen roeien de oranje pootjes van een eendje.
5
Tussen het groene wier op de bodem, bij de lelies met hun grote, ronde bladeren en het gele riet aan de oevers van de rivier woont een grote kikker familie. Het zijn er wel meer dan honderd. Heel bijzondere kikkers zijn het. Sommige zijn groen, of paars en geel, maar er zijn ook blauwe, roze, en rode kikkers. Grote kikkers springen over de kleintjes. Dikke, luie kikkers liggen lekker in de modder. Andere zoeken lekkere hapjes, een vliegje of zo. De circus kikkers buitelen over elkaar heen en de slimme kikkers trekken diepe rimpels in hun voorhoofd van het denken.
6
Kareltje Vliegenvanger. Maar tussen al die bijzondere kikkers is er ééntje die echt opvalt. De held van ons verhaal: Even voorstellen: Kareltje Vliegenvanger is zijn naam. De jongste telg van de familie Vliegenvanger. Een gewoon, groen, klein kikkertje. Maar zeg dat niet tegen onze Kareltje! Onze kleine kikker noemt zich zelf liever Charles. Dat klinkt veel deftiger. Hij vindt dat hij een heel bijzondere kikker is. Op een dag heeft hij, op de bodem van de rivier, verstopt tussen het groene wier, een gouden kroontje gevonden. Dat draagt hij altijd op zijn kikker kopje. Vanaf die dag heet hij dus Charles. Charles, de betoverde prins.
Soms zit hij uren achter elkaar te wachten, op een mooi groen blad van een lelie, naast de wit met gele bloem.
7
Wachten op een prinses, die hem zal kussen en dan ….. Kareltje droomt weg en ziet zich rondlopen in prachtige kleren naast het prinsesje dat verliefd naar hem kijkt. Hij vergeet zelfs te happen naar de smakelijke vliegjes die brutaalweg naast hem op het blad van de lelie landen. De andere kikkers lachen maar eens als ze Kareltje zien dromen met zijn kroontje op zijn hoofd.
Soms plagen ze hem een beetje en vragen “Zeg Charles, wanneer ga je met de prinses trouwen? Mogen wij dan ook op het grote feest komen?” En dan springen ze lachend verder. Vrolijk springend, van waterlelie naar waterlelie 8
Het verhaal van oom Kwaker. Op een avond, als de zon de hemel rood kleurt en het nog lekker warm is, zitten alle kikkers rondom oom Kwaker. Oom Kwaker is een grote, oude kikker, die prachtige verhalen kan vertellen. Alle kikkers luisteren ademloos. Vandaag vertelt oom Kwaker over zijn reis, op een groot losgescheurd lelieblad naar de grote wijde zee. Het is zo spannend, dat zelfs een klein, jong eendje stopt met zijn zwemoefeningen en blijft luisteren naar het verhaal. “…… en toen zag ik plotseling een doorzichtige, licht paarse kwal met tentakels van wel tien meter en uit zijn mond schoten stralen van elektriciteit, want hij zat vol met stroom. Maar het ergste moest nog komen, want er kwamen zeemonsters naar mij toe, met horentjes op hun vreselijke koppen en een bek zo groot, dat er wel een heel schip in kon verdwijnen. En juist toen die zeemonsters ……”
9
Kareltje hoort het verhaal van oom Kwaker niet meer. Hij droomt zijn eigen verhaal. Als hij eens naar de grote, wijde zee zwemt. Als hij daar een prinsesje vindt en haar redt van die vreselijke kwallen en monsters, dan zal dat prinsesje hem vast kussen en dan zal hij weer een prins worden en …….. ’s Nachts droomt Kareltje verder over zijn prinses. Als hij weer wakker is staat zijn besluit vast. Hij gaat naar de grote, wijde zee. Dat is precies de plaats waar zo’n bijzondere kikker als hij een prinses kan gaan redden. Denk erom, Kareltje Vliegenvanger. Je mag nooit ver van huis gaan!! Je mag zeker niet naar de grote, wijde zee gaan!
Hij vergeet alle wijze lessen die zijn moeder hem geleerd heeft: “Je mag nooit te ver van huis gaan! Je mag zeker nooit naar de grote, wijde zee gaan!
10
Je mag nooit alleen op stap gaan! Je mag nooit ………” Ach, dat is toch voor gewone kikkers. Toch niet voor een bijzondere kikkers, zoals Charles, de betoverde kikker.
Kareltje drukt zijn kroontje eens goed vast op zijn groene kikkerhoofd. Hij kijkt met een ferme blik in zijn ogen naar de verre, wijde zee en zegt dan luid, zodat iedereen het kan horen: “Ik, Charles, de betoverde prins, ga vandaag op reis naar de grote, wijde zee om wat zeemonsters te verslaan en een prinses te redden.” Hij kijkt eens om zich heen, maar iedereen heeft het te druk met zijn eigen zaken. Alleen het kleine eendje hoort wat Kareltje zegt.
11
Op avontuur. Kareltje kijkt om zich heen. Niemand van de andere kikkers let op hem. Nou ja, ze zullen het wel merken als hij straks als een prins terugkomt. En als er een mooi, lief prinsesje naast hem loopt. Op avontuur. Op naar de wijde, grote zee. Kareltje zwemt weg. Door zijn lange, sterke kikkerbillen en de grote zwemvliezen tussen zijn tenen schiet hij lekker op. De stroming van de rivier gaat naar de zee en geeft de kleine kikker extra vaart. Het kleine eendje ziet wat Kareltje doet. Ze vliegt boven de avontuurlijke kikker en roept naar hem: “Dat mag niet van je moeder, Kareltje Vliegenvanger. Jouw moeder zal heel boos worden. Ga terug Kareltje Vliegenvanger, anders ga ik het tegen je moeder zeggen.” Kareltje hoort het eendje wel, maar zwemt gewoon door. Dan roept het eendje: “Het zal slecht met je aflopen, Kareltje Vliegenvanger. De grote kwallen zullen stroom op je af schieten. De zeemonsters zullen je opeten. Ga naar huis Kareltje Vliegenvanger.” Kareltje draait zich om. Hij lacht het eendje uit. Hij ligt lekker op zijn rug in het kabbelende water. Zijn voorpootjes vouwt hij onder zijn hoofd. Met zijn lange, sterke kikkerpoten roeit hij rustig verder. Zijn blik gericht op de wolken in de blauwe lucht. Op naar het avontuur. Vanavond is hij een prins. 12
De wijde, grote zee. Kareltje drijft al bijna een uur op zijn rug naar de grote, wijde zee. Hij kijkt eens om. Heel in de verte is de plaats in de rivier, waar hij met zijn familie woont. Het water begint steeds meer te golven. De stroming wordt steeds sterker en hij drijft steeds sneller naar de zee. Het water wordt ook een beetje zouter. Bah, dat smaakt helemaal niet fijn. Hij kijkt onder water, maar het water is donkergroen en hij ziet niet zoveel. Eigenlijk vindt ons kikkertje het allemaal best griezelig en hij is ook wel een beetje bang. Maar dan denkt hij er aan dat hij een betoverde prins is. Een prins Charles, zoals hij, is nu eenmaal dapper. Hij haalt diep adem en duikt naar beneden.
13
De zee ziet er anders uit dan de rivier. Het is toch wel mooi in de zee. Hij ziet zeesterren die licht geven. Zeepaardjes spelen tikkertje met elkaar. Platte vissen zweven juist boven de grond en zoeken naar eten. Kareltje speelt met de zeesterren en de zeepaardjes. Hij mag zelfs een keer meerijden met een van de paardjes.
Een prinses ziet hij echter niet. Er valt niets te redden. En het wordt al een beetje donker. Eigenlijk wil hij weer naar huis.
14
In gevaar. Opeens worden de zeepaardjes onrustig. Ze kijken allemaal naar dezelfde kant. Kareltje kijkt ook en schrikt. Het lijkt wel onweer. Lichtflitsen schieten door de zee. Dan ziet onze kleine kikker kwallen in de verte. Ze hebben alle kleuren van de regenboog. Groot zijn ze en doorzichtig en er schieten lichtflitsen van stroom uit hun mond. En komen daar ook geen reuzenkikkers aan? Kareltje ziet dat ze grote, scherpe klauwen hebben in plaats van zwemvliezen zoals hij. En ziet hij daar, heel erg ver weg ook niet een zeemonster?
15
Als hij om zich heen kijkt ziet hij geen zeepaardjes meer. Die zijn allemaal weggezwommen. En de zeesterren hebben zich verstopt. Hun lichtjes zijn uit. Het is donker onder water. Karel krijgt het koud in de grote, wijde zee.
Hij wil naar huis. Er zijn toch geen prinsessen om te redden. En ja, hij is toch eigenlijk ook wel bang.
16
Karel zwemt naar boven en kijkt om zich heen. Welke kant moet hij op? Om zich heen ziet hij alleen maar water. Dan begint hij te zwemmen. Weg van de zeemonsters. Tegen de stroom in. Die kant moet hij op. Maar de stroom van de rivier is sterk. En Kareltje is nog maar een klein kikkertje. Met nog niet zo´n sterke kikkerbilletjes. Kareltje zwemt wat hij zwemmen kan. Zijn lange benen duwen zijn zwemvliezen door het koude zeewater. Na een paar minuten voelt hij zich toch moe. Met de stroom mee zwemmen was toch veel gemakkelijker. Even rusten. Maar dan drijft hij weer terug naar de zee. Het eendje komt te hulp Hijgend begint hij weer te zwemmen. Komt de plaats waar zijn familie woont al dichterbij? Hij kijkt onder water De bliksemflitsen komen dichterbij. Ook de grote kikkers met hun scherpe klauwen. Zouden die zin hebben in kikkerbilletjes van een klein kikkertje? Kareltje rilt al bij de gedachte. Hij moet verder zwemmen. De monsters achter hem geven hem nieuwe moed en kracht. Hij zwemt met krachtige slagen van zijn sterke kikkerpoten. Hij komt echter maar langzaam vooruit. Zal hij het wel halen? Of zullen de monsters hem pakken? 17
Dan hoort hij opeens een bekend stemmetje. “Kareltje Vliegenvanger, Zie je nu wat er gebeurt als je niet naar de wijze raad van je moeder luistert?” Maar dat kan toch niet? Dat lijkt wel dat vervelende stemmetje van het eendje. En ja hoor, daar fladdert het eendje.
De zeemonsters komen dichterbij. Kareltje is blij dat hij het eendje ziet. “Ik ben bang”, roept de kleine kikker. “De zeemonsters komen eraan. Ze willen met opeten. En ik ben zo moe. Ik kan niet meer.” Het eendje weet raad. “Klim maar op mijn rug”, zegt het. “Dan vliegen we samen naar de kust.” Het eendje vliegt naar beneden. Het landt naast de vermoeide kikker.
18
Met zijn laatste krachten klimt de kikker op de rug van het eendje. Dan vliegt het eendje weer weg. Ze vliegen weg van de monsters en de grote wijde zee.
Maar de weg naar de rivier is lang. Na een poosje gaat het eendje lager vliegen. “Ik wordt wel moe zeg. Met jou op mijn rug is het wel een stuk zwaarder. Even uitrusten, hoor. Pffft wat een zware kikker ben jij.
19
De kikker kijkt onder water. Hij ziet dat de kwallen, monsterkikkers en zeemonsters nog niet weg zijn. Ze komen snel weer dichterbij. “Kom, eendje”, zegt hij. “We moeten weer verder. De monsters komen er aan.”
Het eendje is echter nog te moe. Hoe moet dat nou verder?
20
Gered door de vissersboot. Kareltje kijkt om zich heen. Niemand die hen kan redden. Dan krijgt hij een idee. “Ik ben weer uitgerust. Nu kun jij op mijn rug gaan zitten.” , zegt onze jonge kikker. “Dat is een goed idee,”antwoord het eendje. “En als jij moe wordt, ga ik weer vliegen.” Het eendje klimt op de rug van de kikker. Het is zwaar, maar Kareltje begint dapper te zwemmen. “Ha, dat is fijn”, mompelt het eendje tevreden. Karel zwemt wat hij zwemmen kan. Na een poosje kan hij niet meer. Maar nu is het eendje uitgerust. Zij vliegt en Kareltje gaat op haar rug. Maar de weg is echter ver en de monsters komen steeds dichterbij. Dan ziet het eendje een vissersbootje. Als ze daar in kunnen klimmen zijn ze veilig.
Me hun laatste krachten klimmen ze aan boord. De monsters draaien om en gaan terug naar de zee. Maar wat is het bootje nog ver weg. En de monsters komen steeds dichterbij. Kareltje denkt dat hij de reuzenkikkers al kan horen smakken. 21
Ben ik nou een betoverde prins? Als het vissersbootje terug vaart, komen het eendje en onze kikker weer dicht bij huis. De moeder van Kareltje is heel boos, maar toch ook wel een beetje blij. ’s Avonds luisteren alle kikkers naar het verhaal van Kareltje en het eendje. Ze zijn eigenlijk wel een beetje jaloers, maar plagen Kareltje toch ook nog even. “Zeg Charles, je hebt dus geen prinses gevonden? Nou, dan zou ik dat eendje maar een kussen. Die heeft jou toch maar mooi gered, nietwaar?” Alle kikkers gaan lachend weer naar huis. Maar Kareltje blijft nog even op zijn lelieblad zitten. Hij kijkt wat dromerig in de verte en denkt: “Ben ik nou een betoverde prins of niet?” Maar dan roept zijn moeder en moet hij naar bed.
22
En waarover denk je dat Kareltje droomt? Ik denk dat ik het weet. En jij?
EINDE
23
De kinderen die het verhaal bedacht hebben en de mooie tekeningen hebben gemaakt.
Annika
David
Finn
Sven
Fien
Noa
Lieke
Jelle
Muna
Sanne
24
Jans
Cas
Kee
Oscar
Margot
Tibor
Khalid
Sanne-Benthe
Tijn
Toby
25
26
Een spannend verhaal over de avonturen van een kikkertje, dat vindt dat het heel bijzonder is. Hij gaat naar de wijde, grote zee om een prinses te bevrijden. Zal hij de prinses vinden? Zal hij door de prinses gekust worden en zo een prins worden? Of zullen de gevaarlijke en woeste zeemonsters hem te pakken nemen? De kinderen van groep 3-4 van Openbare Jenaplanschool De Kring vertellen de avonturen van Kareltje Vliegenvanger en zijn vriendinnetje Eefje Eend in de grote, wijde zee. Ga maar gauw lezen.
27