Museum-Praat 24ste jaargang nummer 81, oktober 2013
Van de redactietafel Voor u ligt weer de nieuwe MuseumPraat. De redactiecommissie heeft zijn uiterste best gedaan om u weer één en ander lezenswaardig materiaal aan te bieden. Heel bewust hebben we gekozen voor het moment dat de nieuwe wisseltentoonstelling net is geopend. Wij hopen dat u door het lezen van het verslag
van de opening nieuwsgierig geworden bent naar deze tentoonstelling. Ik zeg u dan ook niets te veel wanneer ik u zeg dat deze tentoonstelling, net als de vorige overigens, weer de moeite van een bezoekje dubbel en dwars waard is. Gaat u vooral genieten van de rijkdom en grandeur van het verleden van de Bollenstreek.
Grachtweg 2a 2161 HN Lisse T (0252) 41 79 00 E
[email protected] W www.museumdezwartetulp.nl
Bollenvilla’s..... rijkdom en grandeur (door Marius Nieuwenhuis)
Een groot aantal belangstellenden was vrijdagmiddag 4 oktober afgekomen op de opening van onze nieuwe wisseltentoonstelling ‘Bollenvilla’s’. Onder de bezoekers was een groot aantal bewoners van de bollenvilla’s. Op gebruikelijke wijze werden we welkom geheten door onze voorzitter Arie Breure. “Wat is het weer een feest om zoveel vrienden van ons museum te verwelkomen”, zo begon hij. Over de nieuwe tentoonstelling zei hij: “Het was weer een hele bevalling om alles op tijd klaar te krijgen, maar net als bij een gewone bevalling is alle moeite vergeten als het kindje er eenmaal is. Wat een prachtige tentoonstelling”. Op zijn verzoek kreeg de presentatiecommissie die het allemaal tot stand had gebracht een luid, en vooral ook welgemeend, applaus. Arie ging nog even in op de verdere plannen met betrekking tot de vernieuwing van ons museum. De nieuw toe te voegen collecties van ‘De Witte Zwaan’ en Nieuwenhuis vereisen een vaste directeur/conservator. Via diverse bronnen is inmiddels de helft van de kosten daarvan binnen gehaald en de rest wacht op het fiat van de gemeente Lisse. “Maar”, aldus Arie, “ik heb goede moed dat het allemaal wel zal gaan lukken. Ons gesternte is goed. I.v.m. een noodzakelijke aanpassing van het gebouw is inmiddels contact geweest met
een architect. Ook zijn we al een beetje op zoek naar een geschikte persoon die als directeur/conservator bij ons museum past. Met de nieuwe collecties krijgt ons museum veel meer een kunstzinnige insteek”. Daarna kreeg Wout Koster, als lid van de presentatiecommissie het woord. Ook hij sloot aan bij de beeldspraak van de voorWout Koster zitter: “Als het al een bevalling was, in ietussen 1880 en 1930, in opdracht van bolder geval een heel prettige”. Hij vroeg zich lenkwekers en –exporteurs. We zijn ze ook even hardop af wie tot dit idee van bolallemaal langs geweest en in de meeste lenvilla’s als onderwerp voor een wisselgevallen waren we van harte welkom en tentoonstelling was gekomen. Hij kon het mochten we ook binnen komen kijken. zich niet meer herinneren. “Maar”, zo zei Onze huisfotograaf Rob van Dijk heeft hij, “soms roept iemand van de presentatiecommissie zomaar iets en voor je het weet ben je met een nieuwe tentoonstelling in de weer”. Wout legde in het kort uit wat de presentatiecommissie voor ogen had met deze tentoonstelling: “We wilden hiermee de rijkdom en de grandeur van de vroegere Bollenstreek onder de aandacht brengen. We hebben ons beperkt tot nog bestaande villa’s die in Sassenheim, Lisse en Hillegom aan de N 208 zijn v.l.n.r.: de dames K. Gouverneur en A. Beerhorst gelegen. Ze zijn gebouwd
Museum-Praat nr. 81 • pagina 2
zowel van het exterieur, als ook van het interieur prachtige foto’s gemaakt. Ook kregen we diverse objecten uit de villa’s mee voor onze tentoonstelling, zoals vazen, serviezen en zelfs een meubilair”. Verder vertelde Wout dat het allemaal veel tijd en inspanning had gekost maar dat het ontzettend leuk werk was geweest. Ook hebben de diverse historische verenigingen van de drie dorpen meegewerkt door (foto)materiaal beschikbaar te stellen. Maar ook uit onze eigen museumcollectie is materiaal voor deze tentoonstelling gebruikt.
Wout besloot: “Heel veel dank zijn we verschuldigd aan een ieder die hier aan heeft willen meewerken”. Die dank werd door de aanwezigen vertolkt met een luid applaus. Voor de openingshandeling waren de dames A. Beerhorst en haar dochter K. Gouverneur uitgenodigd. Mevrouw Beerhorst is nog steeds de bewoonster van villa Tijloos in Sassenheim, in 1902 gebouwd in opdracht van de familie Beerhorst. Door middel van een aantal geprojecteerde foto’s werden we door de dames uitgenodigd om de villa binnen te gaan.
Na afloop van het officiële gedeelte kregen de aanwezigen de gelegenheid om de tentoonstelling te bewonderen en onder het genot van een drankje en een hapje nog wat na te praten over de rijkdom en de grandeur van de Bollenstreek. Door Rob van Dijk is een prachtig fotoboek samengesteld met heel veel foto’s uit en van de bollenvilla’s. Dit boek is direct bij hem te bestellen: info@r-photography. nl. De prijs is plm. € 40 voor bestellingen t/m eind oktober. Voor bestellingen na die datum zal mogelijk enkele euro’s meer in rekening gebracht moeten worden. ■
Met dank aan Lions Club Bollenstreek (door Marius Nieuwenhuis)
Enige tijd geleden werd door onze voorzitter Arie Breure een cheque van € 4250,in ontvangst genomen van de heer Hans Lommerse, (voormalig) president van Lions Club Bollenstreek. Dit bedrag zal besteed worden aan nieuwe vitrines voor in de corridor t.b.v. de bollenprenten. De ingebruikname van deze nieuwe vitrines zal ongetwijfeld vergezeld gaan van enig publiek vertoon in aanwezigheid van een aantal leden van Lions Club Bollenstreek. Naar aanleiding van dit gebeuren heeft de redactie contact gezocht met de heer Lommerse om van hem iets te vernemen van de (regionale) Lions Club.
Voorzitter Arie Breure met de cheque van Lionsclub Bollenstreek Lions International is een club die zijn oorsprong heeft in de Verenigde Staten van Amerika. Al in het midden van de 19e eeuw komt de naam Lions voor als clubs van mannen die zich bezig hielden met de
problemen van ‘good governement and good citizenship’. Wereldwijd kent Lions zo’n 1,35 miljoen leden. Half vorige eeuw werden ook in ons land de eerste Lions Clubs opgericht. Lions Club Bollenstreek hoopt in december dit jaar haar 40 jarig jubileum te vieren. Een Lions Club is een charitatieve club die zich in beginsel inzet voor armen en kanslozen in de nabijheid, zonder enige politieke, godsdienstige of beroepsmatige verbondenheid. “Als Lions Club Bollenstreek komen we twee keer per maand bij elkaar op landgoed Tespelduyn. Daar ontmoeten wij elkaar als gelijkgestemden en onderhouden wij onze contacten. Regelmatig nodigen wij dan sprekers uit of verzorgt één van de leden zelf een presentatie. Maar ons belangrijkste doel is en blijft toch wel het doen van goede dingen in de maatschappij”, aldus de heer Lommerse. “Jarenlang werd door ons, samen met Rotary Bollenstreek het Corsofestival georganiseerd. Nu dat niet meer mogelijk is organiseren we - en nu al voor de 11e keer - het Lions Club Bollenstreek Golftoernooi. Nee, niet bij Tespelduyn maar dat doen we op Golfcentrum Noordwijk bij Beuk in Noordwijk”. De totale opbrengst was dit jaar zo’n € 20.000,-. Daarvoor werden drie goede
doelen geselecteerd: Rivierduinen, een organisatie voor geestelijke gezondheidszorg, Stichting Het Raamwerk die ondersteuning biedt aan kinderen en volwassenen met een beperking en tenslotte ook museum de Zwarte Tulp. De heer Lommerse: “Andere goede doelen die wij de afgelopen jaren ondersteund hebben zijn bv. de Voedselbank, een project met het LUMC in Leiden, Mariënhave in Warmond en het Hospice in Sassenheim. Verder organiseren wij samen met de andere bollengemeenten de ‘Beursvloer’ een podium waar ondernemers en vrijwilligers elkaar ontmoeten om zo met elkaar in contact te komen en elkaar ten dienste te kunnen zijn. Met ‘De Zonnebloem’ uit Lisse zijn we naar Blijdorp geweest, met Het Raamwerk uit Teylingen naar een TV opname en ook zijn we met een bus bejaarden uit Hillegom uit geweest”. Zo probeert Lions Bollenstreek zich in te zetten voor mensen met gezondheids- of sociale problemen. Maar ook het culturele wordt niet vergeten. En dat is de reden dat dit jaar ons museum een mooie gift mocht ontvangen. Op de vraag hoe nu die selectie geschiedt, antwoordt de heer Lommerse: “Alle leden kunnen zelf voordrachten doen voor schenkingen. En van daar uit wordt door het bestuur een keuze gemaakt”. Ook vanaf deze plaats een hartelijk dank in de richting van Lions Club Bollenstreek. ■
Museum-Praat
nr. 81 • pagina 3
Hachmang, de man achter ons nieuwe logo (door Wout Koster)
Op 4 oktober jl. werd de nieuwe wisseltentoonstelling over de bollenvilla’s van Sassenheim, Lisse en Hillegom officieel geopend. Bij die gelegenheid werd ook het nieuwe logo van ons museum gepresenteerd. Aanleiding voor de redactie van Museum Praat om een afspraak te maken met de man achter dit logo, Jos Hachmang.
om zich daar volledig aan te gaan wijden. Dat was een goede beslissing, want in de loop der jaren kreeg hij zoveel grote opdrachten dat hij met zijn werk goed de kost kan verdienen.
passen. Jos staat erop dat het belangrijke aandeel van zijn zoon in het ontwerp uitdrukkelijk wordt vermeld. ‘Vijftig procent van het werk is van Viktor’, aldus vader Jos.
Jos draagt het museum de Zwarte Tulp een goed hart toe en wilde daarom het verzoek van het bestuur om een nieuw
Uitgangspunt bij het ontwerp was voor de Hachmangen de vraag wat het best refereert aan de bollenteelt en dan met de name de sfeer van de jaren 1920 en 1930, de gouden tijd van de bollencultuur. Ze maakten een rit door de Bollenstreek en zagen op de bollenschuren de art decoletters die in die jaren werden gebruikt. Diezelfde belettering werd ook gebruikt op de bollenmanden en –kisten. Dat was voor hen de inspiratie en het uitgangspunt voor het lettertype in het nieuwe logo.
Hachmang heeft zijn atelier in Noordwijkerhout aan de Herenweg. Je zou eigenlijk eerder van een werkplaats moeten spreken, want deze beeldend kunstenaar houdt zich vooral bezig met monumentale kunstwerken waar ook allerlei groot gereedschap en machines aan te pas komen. Maar hij is ook grafisch ontwerper. Daarom heeft het bestuur van het museum, dat vond dat het oude vertrouwde logo aan vernieuwing toe was, hem benaderd om het nieuwe logo te ontwerpen. Jos Hachmang weet waarover hij praat, want hij heeft al een hele carrière als beeldend kunstenaar achter de rug. Zijn vader, in wiens schuur Hachmangs atelier is gevestigd, was bollenman, maar daar zag zijn zoon niets in. Die had meer affectie met vormgeving. Na de Grafische School in Haarlem ging Jos bij een drukker werken. Daar had hij het gauw gezien. Ondanks het feit dat hij niet de vereiste papieren had, meldde hij zich, met het werk dat hij tot dan toe had gemaakt, bij de Academie van Beeldende Kunsten in Rotterdam. Daar werd hij aangenomen en studeerde hij af. Hij maakte zoveel indruk als kunstenaar dat hij gevraagd werd als docent monumentaal ontwerpen bij de Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag, de opleiding die hem als student had geweigerd. Terwijl hij docent en staflid in Den Haag was, bouwde hij aan een beroepspraktijk als beeldend kunstenaar. In 2001 hakte hij de knoop door en besloot
De affiche van bollenvilla’s logo te ontwerpen niet weigeren. Over dat logo heeft hij een uitgesproken mening. In het gesprek met hem wordt duidelijk dat hij alleen dingen maakt waar hij voor honderd procent achter staat. Hachmang: ‘De opdrachtgever moet de kunstenaar kennen. Anders ontstaat er een verkeerd verwachtingspatroon. Ik maak niets waar ik niet achter sta. Dan geef ik de opdracht terug’. Samen met zijn zoon Viktor is hij maanden bezig geweest om te brainstormen over welk logo het beste bij ons museum zou
Het symbool van de tulp mocht in het logo natuurlijk niet ontbreken, maar dat heeft de ontwerpers nog heel wat hoofdbrekens gekost. Er zijn immers in de loop der jaren al zoveel tulpiconen gebruikt, dat het niet makkelijk was om een origineel ontwerp te maken. Uiteindelijk hebben ze gekozen voor de gesloten tulp met de kenmerkende driepuntige ‘kroon’. Tenslotte de kleur van het logo. Zwart kon natuurlijk niet ontbreken, maar Hachmang en zijn zoon maakten ook voor de steunkleur een originele keuze: metallic brons dat een krachtige, gedegen en klassieke uitstraling heeft. Het nieuwe logo daagt uit. Dat geldt ook voor de affiche die Hachmang heeft ontworpen voor de expositie over de bollenvilla’s. Hachmang hierover: ‘Het ligt zo voor de hand om op zo’n affiche een foto van een bollenvilla te zetten. Maar dat wilde ik niet. Ik wil de toeschouwer triggeren. Ik wil met een afbeelding een vraagteken in plaats van een uitroepteken zetten. Ik associeer de bollenvilla’s met een rijk verleden. De glas-in-loodramen in veel van die villa’s stralen die rijkdom uit en daarom koos ik voor een afbeelding van een glas-in-loodraam die de mensen nieuwsgierig maakt en oproept om de tentoonstelling te gaan bezoeken’. ■
Museum-Praat nr. 81 • pagina 4
Van Bolstreet aan de Gracht naar Bolstreet aan de Heereweg (door Marius Nieuwenhuis)
Werd in het verleden, met een knipoog naar de bekende Wallstreet, de Grachtweg in Lisse in de volksmond wel Bolstreet genoemd, na het verdwijnen van de CNB ter plekke kan die term niet meer gebezigd worden. CNB vertrok naar de Heereweg en Hobaho bleef weliswaar aan de Grachtweg maar betrok daar een ander onderkomen.
gen van bollenkwekers) besloten werd om ‘eene gelegenheid te scheppen, waarin de in voorraad zijnde bloembollen kunnen worden aangevoerd en in publieke veiling te koop gepresenteerd kunnen worden, zodat de prijswaarde van dat ogenblik wordt verkregen’. Al op 8 augustus van datzelfde jaar werd op het terrein van ‘De Witte Zwaan’ de eerste droge
Nu nog het onderkomen van de Hobaho aan de Grachtweg te Lisse De twee grote bollenveilingen CNB (Coöperatieve Nederlandse Bloembollencentrale) en Hobaho (Hollands Bloembollenhuis) met hun in- en verkoopbureaus bepaalden lange tijd het aanzien van de in het centrum van Lisse gelegen Grachtweg. Een situatie die vanuit een ver verleden aldaar was ontstaan en die tot kort na de laatste eeuwwisseling voortduurde. Met alle logistieke overlast overigens van de aan- en afvoer van de te veilen en geveilde bollen door steeds grotere vrachtwagens in een steeds drukker wordend centrum van Lisse. De eerste initiatieven tot het veilen van bloembollen kwamen zowel uit de Bollenstreek, uit het Westland en ook vanuit West-Friesland. De oudste papieren in deze zijn te vinden in de analen van de CNB, waarvan de basis gelegd werd op 13 juni 1908 toen in een vergadering van afdeling Lisse van het Hollands Bloembollenkweekers Genootschap (HBG, een organisatie ter behartiging van de belan-
bloembollenveiling gehouden. Ook werd door het afdelingsbestuur van bovengenoemde vereniging een reglement opgesteld ‘regelende de door of vanwege de afdeling Lisse van het HBG te houden droge bloembollenveilingen’. Op het van de firma Gerrit van Parijs aangekochte land - de zogenaamde Kapellewei - werd in 1925 de eerste loods neergezet. Al voor de eerste wereldoorlog werden ook in ’s-Gravenzande - ja ook in het Westland werden van plm. 1850 t/m 1960 bloembollen geteeld - bloembollen geveild door de plaatselijke veilingvereniging Floralia. In de loop van de jaren 70 van de vorige eeuw is die veiling in ’s-Gravenzande
gestopt en over genomen door de HBG in Lisse. Slechts enkele jaren later, in februari 1918, deed afdeling Andijk van de (toen nog niet Koninklijke) Algemene Vereeniging voor Bloembollencultuur (KAVB) een oproep richting zusterafdeling Bovenkarspel om ‘gezaamelijk ene of meerdere veilingen te houden’. Deze oproep kwam voort uit onvrede met de destijds gevoerde betalingsmoraal. Deze oproep resulteerde al op 16 februari in de oprichting van ‘Bloembollenveiling West-Friesland’ en op 14 juli 1919 vond de eerste veiling plaats. Bij gebrek aan een eigen onderkomen gebeurde dat in diverse cafés in Bovenkarspel, o.a. in ‘Het Roode Hert’. In 1925 werd daar de eerste veilinghal gebouwd. Zoals bekend is de Bloembollenveiling West-Friesland in 1976 gefuseerd met de HBG en gingen ze samen verder onder de naam Coöperatieve Nederlandse Bloembollencentrale (CNB). In 1921 werden door de heren Homan, Bader en Hogewoning de gebouwen en terreinen van hotel ‘De Witte Zwaan’ in Lisse aangekocht met het doel om daar droge bloembollen te gaan veilen. Al eerder heb ik in dit artikel gesproken over ‘droge’ bollen en ‘droge veilingen’. Dit in tegenstelling tot de zg. groene veilingen. Die bestonden al langer en daarbij werden de bollen te velde geveild, gedurende het groeiseizoen. Bij die ‘groene veilingen’ hadden de zo juist genoemde heren elkaar leren kennen en zo werd de basis voor de Hobaho gelegd. De witte zwaan op de ho-
De sloop van de CNB-gebouwen in volle gang
Museum-Praat
nr. 81 • pagina 5
bahomanden herinnert nog aan het begin in De Witte Zwaan. De eerste veiling onder dit gezelschap vond op 20 juli 1921 plaats. De eerste Hobaho-hal werd in 1924 gebouwd op een stuk grond gelegen aan de haven van Lisse. Dit was een uit Duitsland afkomstige vliegtuighangaar die met 35 treinwagons naar de plaats van bestemming werd gebracht. Na de tweede wereldoorlog groeiden deze veilinghuizen uit tot handelscentra waar vraag en aanbod van bloembollen bij elkaar kwamen. Aan het einde van de 40er jaren van de vorige eeuw gingen deze veilingen zich ook bezig houden met de in- en verkoop op papier. Door bemiddeling van veilingcommissionairs vonden de bollen jaarrond hun weg van kweker naar handelaar/broeier. Met name vanwege deze ontwikkeling konden de veilingen hun belangrijke positie innemen als schakel tussen kwekerij en handel. Behalve het veilen en de bemiddeling gingen de veilingen zich ook bezig houden met het behandelen van bloembollen. Bloembollen behoeven immers als levend product op ieder tijdstip een specifieke temperatuur- en luchtbehandeling. Daarnaast exploiteert Hobaho al jarenlang een eigen Testcentrum aan de Hyacintenlaan in Hillegom. Zo werd het dienstenpakket van de veilingen steeds uitgebreider. Verdere activiteiten van de veilingen bestonden o.a. uit makelaardij en de handel in (gebruikte) materialen. In de 70er jaren van de vorige eeuw heeft HBG zich ook een beperkt aantal jaren bezig gehouden met het veilen van bloemen. Dit was voor een groot aantal bollenexporteurs aanleiding om de HBG te boycotten. Er werd een grote dreiging in gezien dat de geveilde bloemen de handel in bollen weg zouden concurreren. Uiteindelijk zag het bestuur ook wel in dat deze bloemenveiling geen haalbare kaart was. Inmiddels hebben de veilingen de fysieke bollenveilingen afgestoten. Allen Hobaho hanteert nog een online veilingsysteem waar digitaal aangeboden en gekocht kan worden. Met het verdwijnen van die klokveilingen verdween ook het transport van de bollen naar en van het centrum van Lisse. De bollen gaan nu direct van kweker naar koper. Daardoor zijn ook die veilinghallen overbodig geworden. Gemeente Lisse kocht het CNB complex en de eigenaars van Hobaho proberen het gebied in eigen beheer te ontwikkelen.
De laatste ontwikkeling is dat Hobaho de huidige locatie aan de Grachtweg gaat verlaten en gaat verhuizen naar het PPO gebouw aan de Prof. Van Slochterenweg in Lisse, waar Hobaho Horti Groep al haar activiteiten wil gaan bundelen. Het Testcentrum gaat al direct over naar de nieuwe locatie, terwijl het handelscentrum het komende voorjaar zal gaan verhuizen. Een ontwikkeling waarbij de gemeente Lisse het door haar zo gewenste Flower Science Centrum - wat je je daar ook maar bij kunt voorstellen - als op een presenteerblaadje krijgt aangereikt. Een afgeslankt PPO zal ter plekke als onderhuurder zijn activiteiten in het kader van het bloembollenonderzoek voortzetten. Al met al betekent één en ander grote veranderingen in het centrum van Lisse. De CNB-gebouwen worden momenteel gesloopt en het terrein voorbereid voor de bouw van woningen. Alleen het oude veilinggebouw blijft als gemeentelijk monument behouden. Daarin zal een Cultureel Centrum, annex theater en bioscoop gevestigd worden onder de naam Floralistheater.
Wat er op het oude Hobaho-terrein staat te gebeuren is nog niet bekend. De huidige ontwikkelingen op de woningmarkt hebben helaas ook hun weerslag op die plannen. Ook is het nog niet duidelijk wat er met de huidige Hobaholocatie aan de Grachtweg zal gaan gebeuren. Wat wel duidelijk is, is dat beide bloembollenbemiddelaars weer tegenover elkaar komen te zitten. Wellicht een reden om dat gedeelte van de Heereweg toch weer ‘Bolstreet’ te gaan noemen. Vanaf deze plaats wensen we beide ondernemingen een bloeiende toekomst toe. ■
De oude Hobaho-gebouwen
Museum zet eerste stappen om collectie uit te breiden (door J. Hein de Boer) In vervolg op de intentieovereenkomst met De Witte Zwaan voor het in langdurig bruikleen verkrijgen van haar kunstcollectie, werden op vrijdag 30 augustus 2013 belangrijke vervolgstappen gezet. Op die dag werden 2 intentieverklaringen overeengekomen, die er, als aan de voorwaarden wordt voldaan, toe zullen leiden dat het museum nog een tweetal collecties in langdurige bruikleen kan verkrijgen. De bruikleenverstrekkers zijn de stichting D.W. Lefeber Memory en Anne Pieter Evert Nieuwenhuis. De laatste is inmiddels geen onbekende meer van het museum, omdat er al prenten uit de door Nieuwenhuis bijeen gebrachte Collectie Nieuwenhuis onderdeel uitmaakten van een tentoonstelling. Bovendien, geachte lezer, heeft u kennis met Nieuwenhuis kunnen maken in Museum-Praat nummer 77. Afgesproken is dat de Collectie openbaar en toegankelijk is ook via internet en beschikbaar is voor kunsthistorisch en of botanisch onderzoek en voor publicaties. De Stichting D.W. Lefeber Memory heeft een groot aantal objecten uit de historie van het bloembollenvak in bezit. Deze betekenen eveneens een aanwinst voor het museum.
Museum-Praat nr. 81 • pagina 6
Een heilzame recessie (Uit: Gapen tegen een paard, augustus 2003, geschreven door Pieter Vermeulen (†), oud-voorzitter van de Bond van Bloembollenhandelaren)
Heel vroeger hoorde je bollenmensen nog wel eens fameuze bollenwijsheden citeren. Van vader op zoon overgeleverde uitspraken die voor betrokkenen golden als onwankelbare waarheden. Het weer is je koopman, bijvoorbeeld. Daar werd dan mee bedoeld dat wat er ook aan inspanningen door de ondernemer geleverd werden om een vruchtbare afzet te verzekeren, alles toch tevergeefs was als het weer tegen zat. Je mocht het niet omdraaien natuurlijk, en op grond van dit dogma maar niks doen omdat toch alles van het weer afhing, maar toch werden dingen als marktonderzoek er mee weggewimpeld. Want waarom zou je daar aan beginnen. Het weer is je koopman, met of zonder marktonderzoek. Een andere uitspraak die op mij als aankomend bollendienaar zo mogelijk nog meer indruk heeft gemaakt, is: rampen zijn een zegen voor het vak. Dan waren er bijvoorbeeld teveel bollen, en zakten de prijzen in. En dan vochten de exporteurs elkaar de tent uit. En dan kon het altijd nog goedkoper. En dan gaven de exporteurs de bollen weg. Voor niks. Echt voor nop. En dan gingen de bestuurders onhaalbare plannen maken, en zenuwachtige oproepen doen “dat wij met z’n allen ons moesten beheersen”. En dat hielp dan niet. En dan, dan overkwam ons gelukkig een ramp. Een misoogst. Bollen tekort, prijzen weer omhoog. Alle problemen opgelost, en we gingen weer op de oude voet verder. Ach, dat waren tijden. Je zou het niet denken maar die tijden zijn gewoon terug. Niet voor iedereen, voor de tuinbouw. Vervang het woord ramp door recessie, en je bent er. Je krijgt zelfs de indruk uit sommige commentaren dat het voor de tuinbouw maar het beste zou zijn als de recessie zich nog jaren zou voortslepen. De werkloosheid stijgt onrustbarend, het beroep op de sociale fondsen neemt angstwekkende vormen aan, maar de tuinbouw lijkt voor dat depressievirus wel immuun. Het PT (Productschap Tuinbouw. HdeB) drukt het nog voorzichtig uit: de productiewaarde in het eerste half jaar is gelijk gebleven ten opzichte van het vorige jaar, dus de recessie heeft weinig invloed op de tuinbouw. Maar de Aals-
meerse veiling haalde enige weken geleden de krant met de kop: Tuinbouw ongevoelig voor recessie! En het blad Oogst gaat zelfs nog een stap verder en roept: Recessie geeft de glastuinbouw een duwtje in de rug! Nog even, en de verzamelde Nederlandse Tuinbouw zal de overheid en misschien wel de Europese Commissie verzoeken om een Breed Pakket Maatregelen ter Bevordering van een Recessie. Ik ben altijd huiverig van commentaren van vakgenoten op de gang van zaken in hun eigen branche. Zij lijken op nuttigheidsverklaringen van sommige biologen. Een konijn heeft een wit staartje. Waarom? Dan is het beter zichtbaar voor zijn partner. Een konijn heeft geen wit staartje. Waarom niet? Dan is het minder zichtbaar voor zijn vijanden. Hoe zo’n beest er ook uitziet, het klopt altijd. Toen een poosje terug de afzet van onze producten in Duitsland slecht liep mocht ik lezen dat dat geen wonder is want “de consument houdt in deze tijden van recessie de hand op de knip”. Nu boekt de tuinbouw mooie cijfers, en wat denk je? Dat ligt aan de recessie! Ik zou niet willen juichen over deze recessie. Het is bekend dat een minder gunstig economisch klimaat even tijd nodig heeft om tot onze branches door te dringen. En ons op zeer korte termijn zelfs een bescheiden omzetgroei kan opleveren. Maar het zou mij liever zijn om uit te vinden om hoeveel tijd het dan gaat, in plaats van ons zelf voor te spiegelen dat we hier met een zegen te maken hebben. De juichkreten zijn veelal gebaseerd op cijfers van een jaar oud. Dat is een korte termijn. Maar de recessie houdt aan. Als mensen zich op hun tuin terugtrekken, en plantjes kopen terwijl ze de nieuwe auto nog even uit hun hoofd zetten, dan is er geen reden tot juichen als tegelijkertijd de werkloosheidcijfers dramatisch stijgen. Dan moeten we weten: wanneer komt er ook voor ons het omslagpunt? Want als het komt, en je bent er niet klaar voor, kun je niet zeggen: hoera! Ik zit in een recessie! Het optimisme van sommigen op basis van een recessie ontgaat mij geheel. Ze roepen: “de rente gaat zo fijn naar beneden!” Dat tekent de economische teruggang,
maar heeft nog nergens tot een stimulans voor een economische opleving geleid. Of ze houden ons voor ”er komen nieuwe EU landen bij!” Mag ik vragen: sinds wanneer helpen arme landen de rijke uit een dip? Niet de recessie is zo fijn, maar alleen het feit dat ze bij anderen wat eerder aanklopt dan bij ons. Dat geeft ons een adempauze. Maar meer ook niet. Wij ontsnappen hoogstens aan een korte tijdelijk neergang, niet aan een structurele. ■
Museum zoekt e-mail adressen In deze tijd van digitaliseren kan Museum de Zwarte Tulp natuurlijk niet achterblijven. Wat is er makkelijker dan via de mail snel met elkaar te kunnen communiceren. Dat kan echter alleen maar als wij de beschikking hebben over mailadressen. Omdat een oproep, om uw mailadres aan het museum te willen bekend maken, niet het gewenste resultaat heeft opgeleverd, is besloten dat u de komende tijd vanuit het museum gebeld zult worden met de vraag of u over een computer en dus een mailadres beschikt. Is dat het geval dan zal er gevraagd worden of wij dat mailadres van u kunnen krijgen en mogen gebruiken. Wij hopen natuurlijk dat u uw toestemming kunt geven, zodat wij u nog beter op de hoogte kunnen houden over het reilen en zeilen van uw museum. Bijkomend voordeel voor het museum is dat de portokosten naar beneden kunnen worden bijgesteld.
Museum-Praat
nr. 81 • pagina 7
Monumentendag geslaagd, ondanks de regen (door Gerrit van Oosten)
Honderdzeventig bezoekers konden de gastvrouwen op zaterdag 15 september, de 27ste Open Monumentendag, in ons museum welkom heten. “En als het die dag niet bijna constant had geregend waren dat er nog veel meer geweest”, vertelden enkelen van hen ons. Maar met een toetje van zo’n vijftig bezoekers op de aansluitende zondag hebben we er naar we hopen toch heel wat mensen bij, die - op hun beurt gratis - propaganda voor ons museum gaan maken. Van letterlijk heinde en ver hadden veel mensen de moeite genomen, ondanks dat slechte weer, de stap naar het museum te maken. Van dichtbij - heel veel bezoekers
Een aantal van de vrienden uit Vlijmen luisterde met aandacht tijdens de rondleiding.
uit het eigen dorp en omliggende plaatsen - , maar toch ook uit Haarlem, Papendrecht en Lelystad. En wat te denken van de heer K. Poelman, die als woonplaats Papakura (Nieuw Zeeland) liet noteren. Weliswaar was hij niet speciaal voor het museum de halve aardbol over gevlogen, maar hij nam wel de gelegenheid te baat even in het museum rond te neuzen. Trouwens, er kon ook nog een bezoeker uit Malaga worden genoteerd.
museum. Niet alleen lieten ze zich goed informeren over wat er bij ons allemaal aan interessante (bollen) zaken te zien is, ze dronken allemaal een kopje koffie en vormden met elkaar en nog wat meer bezoekers het gehoor van het a-capella koor “De Gele Hoed”. De koorleden bleken overigens niet de enige muzikanten die de bezoekers een aangename onderbreking boden van de elk heel uur gehouden rondleidingen.
Vrienden uit Vlijmen
Zo was daar gitarist Rob van Leeuwen, die samen met Govert Hartsinck op klarinet zich muzikaal presenteerden, evenals het ensemble “Het Nonet”. Uw verslaggever luisterde zelf naar Nelleke van der Plaat, dwarsfluit en Lydia de Vries, klarinet, die allebei een orkestband als begeleiding hadden meegenomen.
Het museum had nauwelijks de deuren geopend of zaterdagmorgen vroeg stapten elf mensen uit Vlijmen (Noord-Brabant) het museum binnen. Eén van hen, de heer Frans van Delft, liet ons weten dat ze met elkaar , mannen en vrouwen, een vriendenkring vormen, die elk jaar een weekend erop uitgaan. “Nu al weer voor de zeventiende keer. Eén van de deelnemers moet een programma voorbereiden, de overigen horen pas de vrijdag vlak voor vertrek bij wijze van verrassing waar we naar toe gaan. Ditmaal werd het de Bollenstreek. En in zo’n weekend zit altijd wel een bezoek aan een museum” .
Er zat muziek in Ze hadden het duidelijk naar hun zin in het
Vrijwilligers bedankt De zondags-openstelling was duidelijk een toetje. Maar met een bezoekers aantal van bijna 50 toch ook niet verkeerd als we ze tot de even zo veel onbetaalde propagandisten mogen gaan rekenen. Al met al geslaagde Open Monumenten Dag(en), dankzij de vele vrijwilligers die dat weer mogelijk maakten. Voor herhaling vatbaar. ■
De komende wisseltentoonstellingen (door Wout Koster)
Ode aan de hyacint De expositie over de bollenvilla’s wordt op zondag 9 februari 2014 afgesloten. Daarna zullen de voorbereidingen getroffen worden voor een nieuwe wisseltentoonstelling. De titel daarvan zal zijn ‘Ode aan de hyacint’. In de achttiende en negentiende eeuw was de hyacint populairder dan de tulp. Haar mooie kleuren, de ordening van de bloemen, de heerlijke geur en de vroege bloei maakten en maken haar nog steeds tot een geliefde bloem voor bloembakken en tuinen. Het beroemde Bloemencorso dat jaarlijks door de Bollenstreek trekt, zou zonder de hyacint niet mogelijk zijn. De tentoonstelling ‘Ode aan de hyacint’ geeft de hyacint de aandacht die deze bloem verdient, middels prenten, schil-
derijen en andere kunstvoorwerpen. De Zwarte Tulp heeft zelf een grote collectie prachtige hyacintenglazen die een prominente plaats op deze expositie zal krijgen. Ook de geschiedenis van de hyacint wordt verteld, haar reis van Turkije naar de Nederlanden, de hyacintengekte in de achttiende eeuw, de ziektebestrijding en het kweken en vermeerderen van de bloem. Kortom, een tentoonstelling die veel bloemenliefhebbers zal bekoren. “Ode aan de hyacint’ is gepland tussen maart en september 2014.
Quilts In Nederland alleen al zijn er zo’n tienduizend mensen (voornamelijk vrouwen) die zich bezighouden met quilts. Wat zijn quilts? Kort gezegd komt het hierop neer:
het zijn oude stoffen die opnieuw worden gebruikt. Het is al een heel oude hobby die eigenlijk uit armoe is ontstaan, maar die in de loop der jaren een hoge vlucht heeft genomen, vooral in de Verenigde Staten en Canada. Op dit moment is het een luxe hobby, waarbij met oude stoffen vooral dekens en muurdoeken worden gedecoreerd. Iemand die quilts maakt, moet veel tijd, geduld en geld hebben. Vaak leidt dat tot de prachtigste en origineelste resultaten. Die zullen te zien zijn op de expositie over quilts die is gepland tussen oktober 2014 en februari 2015. ■
Museum de Zwarte Tulp op Facebook
Museum-Praat nr. 81 • pagina 8
Frits Wilbrink: “De lat zo hoog mogelijk leggen, dat is mijn devies” (door G. van Oosten) het merendeel in de plaats van vestiging het werk vindt, maar actief is vanaf Haarlem tot Wassenaar en van Noordwijk tot in het Groene Hart.
In de rubriek ‘Een Gildelid aan het woord’ dit maal een gesprek met Frits R. Wilbrink, directeur van Wilbrink & Van der Vlugt Makelaars te Lisse
laar’ (met ca. 60 kantoren in Nederland actief in het topsegment). Los hiervan geeft Wilbrink ook nog een eigen magazine uit, “Beter Wonen” geheten, waarin niet alleen het aanbod staat vermeld, maar ook interviews met bekende Nederlanders en streekgenoten. Zoals in het jongste nummer met Miranda van der Wagt, 23 jaar geleden als secretaresse gekomen en inmiddels werkzaam als beëdigd makelaar en adjunct-directeur.
De in Sassenheim geboren Bouwkundige keuring Frits Wilbrink had zo maar Hoe hij daarin is geslaagd, vrain het bloembollen-exportgen we. “Door de lat zo hoog bedrijf van zijn ouders kunmogelijk te leggen” is zijn antnen stappen. Maar dat zag woord en veel zaken als eerste Frits Rudolf Wilbrink hij in zijn jonge jaren niet zo te introduceren. Dat is niet alzitten. Na zijn Havodiploma leen een kreet, hij illustreert Uitstraling te hebben behaald en drie jaar bij Gillethet ook. “Wij laten elk te verkopen huis Een en ander geeft zijn kantoor een gete te hebben gewerkt, sloeg hij een heel bouwkundig keuren. De koper krijgt van weldige uitstraling, niet in het minst doorandere weg in: hij werd.... makelaar. Dat ons een Garantieverzekering op de bouwdat men ook, exclusief voor de bollenis hij inmiddels al weer 35 jaar. En sinds kundige staat van het huis. We maken ook streek, in het heel dure woningsegment 1990, met inmiddels twaalf medewergebruik van een interieurstyliste en maken werkzaam is. “Dat we ‘duur’ zijn is een kers, werkzaam vanuit het markante een fraaie brochure, die we voorzien van misverstand. Wij verkopen woningen en kantoorpand aan het Vierkant in Lisse. veel exterieur- en interieurfoto’s, gemaakt villa’s van € 150.000 tot € 7 miljoen, maar door een professionele fotograaf. De brozeker 60% van ons aanbod is onder de Dat je leven door de omstandigheden kan chure is het visitekaartje van de woning, € 600.000”. worden bepaald is Frits Wilbrink, wonend maar ook van ons”. in Noordwijk, getrouwd, één dochter, niet Wel moet hem van het hart dat werken in onbekend. Dat hij niet in het bollenvak het exclusieve woonsegment een aparte Garantiemakelaar wenste te gaan werken was snel duidelijk. aanpak vergt. Discretie is zo’n factor, Voor deze en andere kwaliteitbevorderenMaar wat dan? Na enige tijd als salesmamaar ook een uitgebreid netwerk. Verder de maatregelen mag zijn kantoor zich “Ganager bij Gillette te hebben gewerkt, vroeg komen we niet alleen in actie als iemand rantiemakelaar” noemen. Ook is Wilbrink de vriend van zijn oudste broer, de bekenzich bij ons meldt die een villa zoekt, maar & v.d. Vlugt Makelaars een “Qualismakede Harry Mens, hem of hij als makelaar bij bieden wij ook zelf achem wilde komen werken. Zo kwam Frits tief dit soort woningen met het makelaarsvak in aanraking. Naast aan aan potentiële kozijn dagelijks werk bij Harry Mens haalde pers uit ons netwerk. hij bij de Stichting Opleiding Makelaars Het lidmaatschap van het officiële makelaarsdiploma. Na twaalf de genoemde Qualisjaar als directeur van de woningmakelaargroep is daar een gedij bij Mens makelaars te hebben gewerkt, weldige tool voor. begon hij in 1990 als zelfstandig ondernemer aan het Vierkant te Lisse. En met sucAls we aan het eind ces. Inmiddels met een viertal beëdigde van ons gesprek vramakelaars in dienst, zes binnendienstmegen naar zijn betrokdewerkers en twee telefonistes – “ de tekenheid bij het mulefoon moet altijd bezet zijn”, vindt hij – is seum, komt als vanzelf hij er in geslaagd een toonaangevend mazijn verhaal van ”hoe kelaarskantoor te zijn. Niet één, die voor het alles is begonnen” Al 23 jaar lang aan het Vierkant te Lisse weer boven.
Colofon Redactieteam:
Marius Nieuwenhuis Wout Koster Hein de Boer Gerrit van Oosten
Opmaak/druk: Drukkerij van Lierop Hillegom
Dat hij zelf het bloembollenvak niet wenste in te gaan, betekent niet dat hij er niet volop van kan genieten en er waardering voor kan opbrengen. “Natuurlijk moet de historie van het bloembollenvak bewaard blijven omdat de betekenis ervan voor de streek groot was en nog altijd is”. ■