35
2
Ontstaan van rijkdom en armoede in de regio
Het ontstaan van arme en rijke buurten wordt beïnvloed door onder andere demografische ontwikkelingen, urbanisatie- en suburbanisatiegolven binnen de regio, het groeikernenbeleid, woningnood in de jaren ’50 en de bouw van nieuwbouwwijken en nieuwe steden. In dit hoofdstuk wordt de ontstaans geschiedenis geschetst van de zeven grote gemeenten in de Metropoolregio. Ook de huidige waarde van de woningen komt aan bod (kaart). Gestart wordt met de recente geschiedenis van de Metropoolregio.
2.1 Metropoolregio Amsterdam De Metropoolregio Amsterdam bestaat nog maar kort, officieel sinds december 2007. Voorheen stond dit gebied bekend als Regionale Samenwerking Amsterdam of Noordvleugel van de Randstad.
2.1 Gemiddelde vraagprijs woningen Metropoolregio, 1 januari 2004-2009 Graft-De Rijp
€ 75.000
Uitgeest
€ 150.000
Heemskerk Wormerland
Beverwijk
€ 250.000
Purmerend
€ 500.000 € 750.000
Zaanstad Landsmeer
Velsen
€ 1.000.000
Waterland
€ 2.500.000 Haarlemmerliede en Spaarnwoude Haarlem Amsterdam Zandvoort
Almere
Heemstede
Diemen
Bennebroek Haarlemmermeer
Amstelveen
Aalsmeer Uithoorn
OuderAmstel
Muiden Weesp
Naarden Blaricum
Bussum Laren Hilversum
bron: NRC 1
Metropoolregio Amsterdam 2008 Arm en rijk in beeld
36
2 Ontstaan van rijkdom en armoede in de regio
2.2 A andeel woningen in de laagste en hoogste WOZ-waardenklassen, 2008 (procenten) Zaanstad Amsterdam Haarlem Purmerend Almere Haarlemmermeer Amstelveen 6 < € 50.000
4
2
0
€ 50.000 – < € 100.000
2
4
6
€ 500.000 – < € 1.000.000
8
10 %
> € 1.000.000 bron: CBS
In de afgelopen decennia hebben de meeste stedelijke milieus aan waarde gewonnen en behoren inmiddels tot het duurste deel van de regio. In de Metropoolregio bevinden deze milieus zich vooral in het centrale deel van Amsterdam, Haarlem en Amstelveen. Vooral de aan de binnenstad grenzende gebieden, lijken nog steeds aan waarde te winnen. Concentraties van woningen met lage woz-waarden zijn meer verspreid over de regio. Vooral in Amsterdam verdwijnen door sloop van woningen veel van de concentraties met lage woz-waarden. De regio als geheel vertoont meer upgrading dan downgrading. Woningvoorraad In Zaanstad zijn relatief veel woningen met een woz-waarde onder de € 50.000. Amsterdam, Haarlem en Purmerend hebben relatief veel woningen met een waarde tussen de € 50.000 en € 100.000. In Haarlemmermeer en Amstelveen staan relatief veel woningen met een woz-waarde boven de € 500.000. De duurste woningen (€ 1.000.000 of meer) zijn vooral te vinden in Amstelveen, Amsterdam en Haarlem. In Almere, Purmerend en Zaanstad is het aandeel woningen met een woz-waarde van € 1.000.000 of meer nihil. De laagste en hoogste woz-waarden (1% en 2% van de woningen) verschillen sterk per gemeente. In Amsterdam en Purmerend heeft de laagste 1% van de woningvoorraad een maximale waarde van € 60.000 terwijl dit in Haarlem € 120.000 is en in Amstelveen € 126.000. De hoogste 1% is met een waarde
Feiten en cijfers over de Metropoolregio Amsterdam
37
2 Ontstaan van rijkdom en armoede in de regio
2.3 Hoogste en laagste WOZ-waarden per gemeente, 2008 gemeente 1% laagste 2% laagste 2% hoogste 1% hoogste
totaal aantal woningen
Amsterdam
€ 59.000
€ 83.000
€ 664.000
€ 835.000
384.323
Purmerend
€ 60.000
€ 94.000
€ 467.000
€ 547.000
33.141
Haarlem
€ 85.000
€ 94.000
€ 689.000
€ 836.000
71.082
Zaanstad
€ 89.000
€ 95.000
€ 454.000
€ 513.000
62.033
Almere
€ 105.000
€ 114.000
€ 506.000
€ 585.000
71.856
Haarlemmermeer
€ 120.000
€ 135.000
€ 637.000
€ 749.000
54.414
Amstelveen
€ 126.000
€ 133.000
€ 789.000
€ 973.000
35.902 bron: CBS
vanaf € 973.000 in Amstelveen het hoogste gevolgd door Haarlem en Amsterdam. De hoogste 1% woz-waarden in Purmerend en Zaanstad zijn de laagste van de Metropoolregio.
2.2 De groei van Almere 2 Naoorlogse periode: Suburbanisatie In de naoorlogse jaren ’50, de periode van economisch herstel in Nederland, leken welvaart en mobiliteit toe te nemen. Dit maakte het mogelijk om op afstand van de stad te gaan wonen. Werken en gebruik maken van voorzieningen kon men dan in de stad blijven doen. De oude woonwijken in de grote steden leenden zich ook niet langer voor een gezond woon- en leefklimaat. De verpauperde woningen voldeden niet meer aan de moderne maatstaven voor huisvesting van gezinnen. Ideeën over nieuwe vormen van verstedelijking, namelijk het suburbane wonen, kregen daarmee voet aan de grond. Deze ideeën waren verbonden met de idealen van de groeiende middenklasse om in een eengezinshuis in een rustige omgeving te wonen en dit te combineren met werken in de stad. Jaren ’60: Nieuwe nederzettingen in de Flevopolder In 1961 werd het structuurplan Zuidelijke IJsselmeerpolders vastgesteld, waarmee de basis werd gelegd voor de uitstraling van de Randstad in de richting van de nieuwe polders. De naoorlogse bevolkingsgroei leidde tot nieuwe behoefte aan woonruimte en rechtvaardigde de plannen voor nieuwe woonkernen in de IJsselmeerpolders. Vlak na de Tweede Wereldoorlog werd de eerste oriënterende studie naar stedelijke vestigingen in Flevoland gepresenteerd. In opdracht
Metropoolregio Amsterdam 2008 Arm en rijk in beeld
38
2 Ontstaan van rijkdom en armoede in de regio
van de Rijksdienst IJsselmeerpolders werden de plannen eind jaren ’60, begin jaren ’70 verder uitgewerkt. Zij kwamen in het licht te staan van grootstedelijke problematiek, namelijk de enorme woningbehoefte van de grote steden. Om de vernieuwing van oude stadswijken van de grond te krijgen was verhuizing van bewoners naar de zogenaamde overloopgemeenten, later groeikernen genoemd, nodig. De verwezenlijking van het suburbane ideaal kwam tot stand in nieuwe stedelijke nederzettingen in de Flevopolder. Almere is een van de dertien gemeenten die aangewezen werden om de taak van groeikern te vervullen. Naast het bouwen van een groot aantal woningen in een suburbaan woonmilieu moesten ook sociale- en culturele voorzieningen, bedrijventerreinen, infrastructuur en vervoer gerealiseerd worden in de compleet nieuwe nederzetting. Jaren ’70: Begin bouw van Almere De eerste ontwerpen van Almere door architect en stedenbouwkundige Teun Koolhaas, waren geïnspireerd op Engelse tuinsteden (gardencities). In 1975 werd de eerste paal geslagen van Almere Haven, ‘een gewoon Hollands stadje aan het water’, aldus het plan. Enkele jaren later volgt Almere Stad en ten slotte Almere Buiten. Het gehele plan van Almere kende een polinucleaire (meerkernige) opzet met uiteindelijk vijf kernen, waarin ruimte was voor wonen, voorzieningen en bedrijventerreinen. Jaren ’80: Overloopgebied Eind jaren ’70 en begin jaren ’80 leverde Almere een bijdrage aan de opvang van bewoners uit de verpauperde negentiende-eeuwse wijken van vooral Amsterdam. Deze wijken zouden gesloopt worden. In de snel groeiende kernen van Almere waren de gezinnen uit de middengroepen oververtegenwoordigd, terwijl ouderen en jongeren met lage inkomens in de steden achterbleven. De keuze voor een woning stond voor de nieuwe bewoners centraal, dat deze in Almere lag, was in eerste instantie ondergeschikt. Maar al snel bleken bewoners zich te hechten aan de ruime en groene omgeving in Almere. Almere bood voor veel bewoners ook de mogelijkheid een wooncarrière op te bouwen: van huurnaar koopwoning, van goedkope koop- naar een duurdere koopwoning. Op die wijze droeg Almere bij aan de sociale mobiliteit van zijn bewoners. Groei In 1984 werd Almere een zelfstandige gemeente die geleidelijk is gegroeid tot 180.000 inwoners in 2008. Almere is inmiddels de zevende stad van Nederland. De inwoners komen niet meer allemaal uit de negentiende-eeuwse wijken van Amsterdam. Zij komen ook uit andere delen van Nederland en ver daarbuiten. Het zijn ook nu vooral middenklasse gezinnen die voor een woning in Almere kiezen.
Feiten en cijfers over de Metropoolregio Amsterdam
2 Ontstaan van rijkdom en armoede in de regio
39
2.4 Almere Haven omstreeks 1988
bron: Almere
Naast de uitgestrekte woongebieden en het uitgebreide aanbod van ruimte, groen en sportmogelijkheden, is er inmiddels een groot, nieuw, kosmopolitisch centrum gerealiseerd in het centrumgebied van Almere. Op cultureel en uitgaansgebied loopt het aanbod van voorzieningen in Almere echter sterk achter bij historische steden. Het imago van Almere in de rest van Nederland laat te wensen over: Almere wordt vooral gezien als saaie woonstad. Almeerders denken daar over het algemeen genuanceerder over en zijn veelal zeer tevreden met hun woning en de rustige en groene woonomgeving. Toekomst Volgens recente besluiten van het Rijk zal Almere in de periode tot 2030 verder groeien en zich ontwikkelen tot de vijfde stad van Nederland met een omvang van 350.000 inwoners. Dit betekent een verdubbeling van de huidige omvang van de stad. Het is een enorme opgave om dit proces in samenhang met de dynamiek van de bestaande stad en de regio en in al zijn aspecten van wonen, werken, voorzieningen, vrije tijd, openbare ruimte, infrastructuur en imago te vervolmaken. De wijze waarop de uitbreiding van Almere vorm krijgt zal meebepalen of Almere dé stad voor de middenklasse blijft, of dat ook andere groepen zich tot het wonen in Almere aangetrokken zullen voelen.
Metropoolregio Amsterdam 2008 Arm en rijk in beeld
40
2 Ontstaan van rijkdom en armoede in de regio
2.5 Gemiddelde vraagprijs woningen Almere, 1 januari 2004-2009
Noorderplassen
€ 75.000 Lage Vaart
€ 150.000 € 250.000 € 500.000 € 750.000 € 1.000.000
Weerwater
Almere
0
1.5
€ 2.500.000
3
kilometer
bron: NRC
Ook de woz-waarden van woningen en de gemiddelde vraagprijs laten zien dat Almere een stad is van de middenklasse. Veel woningen hebben een vraagprijs onder de € 300.000. Enkele gouden randjes zijn te vinden in Almere-Haven en Almere-Hout.
2.3 Van Aeme-stelle tot Amstelveen Toen de Randstad nog niet veel meer was dan een moerassig gebied, bevolkt door vissers en boeren, vervulde de rivier de Amstel al een belangrijke rol. Het gebied rondom de rivier werd Aeme-stelle genoemd; een oud-Nederlands woord voor ‘waterachtig gebied’. Vanaf de rivier ontgon de bevolking het veen: de afgestoken grond werd tot turf verwerkt en als brandstof gebruikt. Zo ontstond waarschijnlijk rond het begin van de 13e eeuw in het veengebied ten westen van Ouderkerk het veenwerkersgehucht Amstelveen. Rond 1278 kreeg het dorp met de bouw van een kerk een kernfunctie. Ongeveer in diezelfde periode werd de streek Aeme-stelle in twee bestuursgebieden verdeeld: Ouder-Amstel ten oosten en Nieuwer-Amstel ten westen van de rivier, met Amstelveen als centrum. Een belangrijke bron van inkomsten was turf, met name voor het snel groeiende Amsterdam.
Feiten en cijfers over de Metropoolregio Amsterdam
2 Ontstaan van rijkdom en armoede in de regio
41
2.6 Ouderkerkerlaan rond 1900
bron: Amstelveen
Van gehucht naar dorp en weer terug In de 17e en 18e eeuw groeide Amstelveen uit tot een eenvoudig, maar vriendelijk en welvarend dorpje met een aantal herbergen, winkels en ambachtelijke bedrijfjes. De landelijke rust lokte veel Amsterdammers naar buiten. Zij kochten of huurden huizen of kamers in het dorp om van het buitenleven te genieten en in die tijd bouwden ook de rijke kooplieden hun prachtige landhuizen aan de Amstel. De gemeente Nieuwer-Amstel groeide in de 19e eeuw uit tot een welvarend forensendorp, met een mooi nieuw raadhuis aan de Amstel. In 1896 annexeerde Amsterdam een groot deel van het dichtbevolkte noordelijke gedeelte van Nieuwer-Amstel. Tegenwoordig is dat (ongeveer) het stadsdeel Oud Zuid. Het aantal inwoners daalde daarmee van 35.000 naar 5.500. In 1922 volgde een tweede annexatie, het huidige Buitenveldert werd ook Amsterdam. Begin twintigste eeuw Bij het begin van de 20e eeuw was Amstelveen een eenvoudig landelijk dorp. Enigszins afgelegen omdat het geen enkele belangrijke spoorweg- of waterverbinding had. De verveningen liepen ten einde. De belangrijkste bron van inkomsten was veeteelt met wat akkerbouw, maar ook de tuinbouw en de bloementeelt waren al in opkomst. De bebouwing was vooral te vinden in de kernen Amstelveen, Bovenkerk en Nes aan de Amstel en langs de doorgaande wegen, zoals de Amsterdamseweg, de Handweg en de Noorddammerweg. In de jaren twintig en dertig werden de eerste grootschaliger woningbouwprojecten gerealiseerd, de tuindorpen in Randwijck en Elsrijk (West). De beter gesi-
Metropoolregio Amsterdam 2008 Arm en rijk in beeld
42
2 Ontstaan van rijkdom en armoede in de regio
tueerde Amsterdammers werden de eerste bewoners. Nog altijd zijn deze wijken het meest in trek bij deze groep. Daarnaast werd ook de wijk Patrimonium gebouwd door een woningbouwcorporatie voor de vele werkenden op Schiphol en in de tuinbouw. 1964: Nieuwe naam Na de Tweede Wereldoorlog ving Amstelveen een deel van de Amsterdamse woningnood op en werd tevens officieel één van de woongemeenten van Schiphol. In de jaren vijftig werden de wijken Elsrijk (Oost) en Keizer Karelpark gebouwd en ook dit werden geliefde, lommerrijke wijken, ondanks de toenemende hoogbouw. Voor het eerst kreeg een woningcorporatie een groot aantal woningen in eigendom. Het snel groeiende inwonertal leidde ook tot de ontwikkeling van een nieuw, aantrekkelijk en centraal gelegen centrum. In 1964 veranderde de naam van het bestuursgebied Nieuwer-Amstel, vanwege de dominante positie van Amstelveen binnen de gemeente Nieuwer-Amstel, in Amstelveen. In de jaren zestig en zeventig werden de wijken Bankras en Kostverloren gebouwd. Opvallend was het grote aandeel hoogbouw in deze wijk en de vele huurwoningen, zowel sociale huur als particuliere huur. Enkele decennia later hebben particuliere verhuurders veel bezit al weer afgestoten, vaak verkocht aan zittende bewoners, en is het aandeel koopwoningen gestegen. Ook zijn de eerste (corporatie)flats alweer gesloopt. Daarnaast werd in de jaren zestig Uilenstede gebouwd: de universiteitscampus van de vu. Inmiddels staan daar bijna drieduizend wooneenheden en een enkel zelfstandig appartement. Met de wijken Kronenburg, Bankras en Kostverloren was Amstelveen Noord voltooid. In de jaren zeventig startte de aanbouw van de zuidelijke wijk Groenelaan, de laatste wijk met grootschalige hoogbouw en veel huurwoningen. Waardhuizen en Middenhoven volgden in de jaren zeventig en tachtig. Het zijn wijken met veel hofjes en woonerven, waar laagbouw overheerst. De laatste jaren gaat de vergrijzing in deze wijken snel: de kinderen gaan de deur uit, de ouders blijven nog even zitten. In de jaren negentig volgde nog de meest zuidelijke wijk Westwijk. Van de hofjes was men toen weer helemaal afgestapt, de wijk kenmerkt zich door brede straten en lange zichtlijnen. Deze laatste wijk nadert anno 2009 zijn voltooiing. Westwijk is de meest kinderrijke wijk van Amstelveen en met de nieuwbouw (komend jaar 400 nieuwbouwwoningen) blijft dat voorlopig ook zo. De wat
Feiten en cijfers over de Metropoolregio Amsterdam
43
2 Ontstaan van rijkdom en armoede in de regio
2.7 Gemiddelde vraagprijs woningen Amstelveen, 1 januari 2004-2009 € 75.000 eer rin gvaart
€ 150.000 € 250.000
mmerm
€ 500.000 € 750.000
Haarle
€ 1.000.000
Am ste
l
€ 2.500.000
OuderAmstel
De Poel
Amstelveen
0
1
Ouderkerkerplas
2
kilometers
bron: NRC
beter gesitueerde Amsterdammers vormen nog steeds de belangrijkste groep (eerste) bewoners. Daarnaast trekt de dure particuliere huur veel starters van buiten de regio en de laatste jaren ook meer en meer expats. De toekomst Inmiddels heeft Amstelveen de 80.000ste bewoner begroet en daar zal het niet bij blijven. De ondertunneling van de A9, de snelweg die Amstelveen nu scheidt in een Noordelijk en Zuidelijk deel, betekent dat er ruimte komt voor nieuwe ontwikkelingen. Deze zijn erop gericht om van Amstelveen weer één stad te maken. Een tweede kans biedt het verleggen van de uitvliegroutes van de Aalsmeerbaan. Daarmee komt bebouwing opnieuw in zicht. Hoge WOZ-waarden De woningen in Amstelveen zijn relatief duur. Nog niet zo duur als in Amsterdam, maar het scheelt niet veel. De woz-waarden zijn daarmee ook relatief hoog. De gemiddelde woz-waarde in Amstelveen is € 291.000, de laagste waarde is € 29.000, de hoogste 6,3 miljoen.
Metropoolregio Amsterdam 2008 Arm en rijk in beeld
44
2 Ontstaan van rijkdom en armoede in de regio
De woningen met de laagste waarden staan nogal verspreid over Amstelveen met een lichte concentratie in Uilenstede. Bij de woningen met de hoogste waarden is een duidelijker patroon te zien: langs de Amstel, langs oudere doorgaande wegen, de gouden bocht bij het Amsterdamse Bos en de grote (deels vrije) kavels in Bankras en in het zuiden van Westwijk.
2.4 Amsterdam3 Middeleeuwen Rond het jaar 1000 ontstond de nederzetting Aemstelledam daar waar nu het oude hart van Amsterdam ligt. Omdat het gebied door afwatering inklonk, werden dijken aangelegd, de Zeedijk – de Nieuwendijk en de Warmoesstraat – en midden in de Amstel werd een dam met een sluis gebouwd. Deze Dam zelf werd al gauw het economisch hart van de nederzetting met een markt en later een waag. De nederzetting Aemstelledam groeide in de middeleeuwen uit tot een redelijk welvarend handelsstadje dat vooral profiteerde van de handel met het Oostzeegebied (graan en bier) en van de haringvangst in de Noordzee. De middeleeuwse elite van de stad vestigde zich in de Warmoesstraat, aan de andere kant van de Amstel vestigde zich het gewone volk met bedrijvigheid vooral in de stegen tussen het huidige Damrak en de Nieuwendijk. Achter deze dijken werden in de veertiende eeuw nieuwe wallen opgeworpen om het overtollige water af te voeren en om de bevolking te huisvesten. Dit zijn de Nieuwezijds en Oudezijds Achterburgwallen, Spui en Voorburgwallen. Tegen het einde van de vijftiende eeuw werd er een nieuwe ring om de stad gegraven: de Singel aan de westkant en aan de zuidkant en aan de oostkant een stadsgracht, de Kloveniersburgwal en Geldersekade. Gouden Eeuw Door de groei van de economie en van het inwonertal in de 16e eeuw, wilde het stadsbestuur uitbreiden. Rond 1580 werd er gekozen voor een gordel van grachten tot aan de huidige Leidsestraat. De Heren-, Keizers- en Prinsengracht waren van het begin af aan aantrekkelijke locaties voor de stedelijke elite. In de dwarsstraten vestigde zich de dienstverlenende middenstand. Tussen Spui en Singel kwamen woningen voor de gegoede burgerij. Met het drassige gebied dat nu de Jordaan is bemoeide het bestuur van de stad zich niet. Maar projectontwikkelaars kochten daar grond en bebouwden die met woningen voor het grauw. In de tweede helft van de 17e eeuw werd de grachtengordel doorgetrokken tot over de Amstel. Vanwege een knik in het patroon waren de kavels tussen de Leidsestraat en de Vijzelstraat dieper: deze Gouden Bocht aan de Herengracht werd zodoende het meest prestigieuze deel van de grachtengordel.
Feiten en cijfers over de Metropoolregio Amsterdam
2 Ontstaan van rijkdom en armoede in de regio
45
2.8 Vondelpark rond 1880
Zie losse foto
bron: Stadsarchief Amsterdam
18e en 19e eeuw: van gezapigheid tot voorzichtig sociaal engagement Omdat de bevolking minder snel groeide dan in de periode ervoor, bleef een groot gebied ten oosten van de Amstel onbebouwd. Het gebied werd omgedoopt tot de Plantage en er werden fruitboomgaarden gepland en er kwamen theeschenkerijen. Amsterdam doezelde weg in lome gezapigheid. Vanwege het door Napoleon opgeworpen handelsembargo tegen Engeland, had de positie van Amsterdam als handelsstad te lijden. Met de komst van koning-koopman Willem I werd de economie nieuw leven ingeblazen, hij stichtte onder meer de Nederlandse Handel Maatschappij en initieerde talrijke infrastructurele projecten. Later in deze periode werden eerst het Noordhollandsch Kanaal en later het Noordzeekanaal en de Oranjesluizen aangelegd waarmee de positie van Amsterdam als havenstad werd gestimuleerd. Door de oplevende economie groeide de bevolking weer maar woonde, bij gebrek aan beter, onder erbarmelijke omstandigheden in onder meer de Jordaan, de Nieuwmarktbuurt en op de Oostelijke Eilanden. Revolutiebouw en private villawijken Om een oplossing te bieden voor de overbevolking in de verkrotte wijken en uit angst voor cholera en volksopstanden, werden nieuwbouwplannen gemaakt. Uiteindelijk koos het gemeentebestuur voor een oplossing van J. Kalf: een gordel om de grachten heen waarbij de kavelstroken door particulieren opgekocht konden worden. Het resultaat was een aaneenschakeling van snel en
Metropoolregio Amsterdam 2008 Arm en rijk in beeld
46
2 Ontstaan van rijkdom en armoede in de regio
goedkoop gebouwde wijken met smalle straten en slechte woningen: de huidige Kinkerbuurt, Staatsliedenbuurt, de Pijp en de Dapperbuurt. Deze nieuwbouw werd ook wel revolutiebouw of speculatiebouw genoemd omdat het een aardige belegging was voor kleine zelfstandigen. Om de rijke burgerij, die bij gebrek aan passende woonruimte veelal naar ’t Gooi en Kennemerland vertrok, voor de stad te behouden, besloot een groep prominente burgers onder leiding van Van Eeghen in 1864 zelf maar een stuk grond te kopen en daar een villawijk en een park aan te leggen: het Willemspark en het Vondelpark. Tot 1935 was dit park in bezit van een private stichting. Ook het stadsbestuur kreeg behoefte aan een meer ruimtelijke, artistieke visie op stedenbouwkundige nieuwbouwprojecten. 20e eeuw: De overheid als planner Tot 1935, Plan Zuid De stedenbouwkundige met die visie werd de architect Berlage. Hij stelde een uitbreidingsplan op voor het gebied ten zuiden van de Vondelpark en de Pijp dat in aangepaste vorm in 1917 werd aangenomen. Het werd vrijwel volledig uitgevoerd door architecten van de Amsterdamse school met villa’s aan de oostkant en gegoede arbeiderswoningen aan de westkant: de Rivierenbuurt. 1935 - 1970, AUP: Het Algemeen Uitbreidingsplan in pure en aangepaste vormen In 1921 annexeerde Amsterdam een aantal randgemeenten waardoor de oppervlakte van Amsterdam verviervoudigde. Stedenbouwkundig ontwerper C. van Eesteren presenteerde in 1935 een functionalistische invulling van het plan. Wonen, werken, recreëren en verkeer werden gescheiden. Het AUP werd in ongewijzigde vorm gerealiseerd in het gebied dat nu de Westelijke Tuinsteden beslaat. Met de komst van de IJtunnel en Coentunnel (eind jaren ’60) werd ook de ontwikkeling van Amsterdam-Noord ter hand genomen met wijken als Nieuwendam-Noord, Buikslotermeer-Noord en Banne Buiksloot. Dit werden wijken met arbeiderswoningen voor de scheepsbouwindustrie die aan de noord oever van ’t IJ was gevestigd. De volgende aanpassing van het AUP was het Structuurplan Amsterdam-Zuid en Zuidoost met de Bijlmer. Wonen, werken, recreëren en verkeer bleven gescheiden, de woningen ‘voor de toekomst’ werden gekenmerkt door systeembouw en een honingraatstructuur. De Bijlmer werd een fiasco. De woonwensen van stedelingen sloten niet aan bij het aanbod en er waren ook een aantal onvoorziene processen, zoals de toestroom van Surinamers in het begin van de jaren zeventig en de actieve suburbanisatiepolitiek in de jaren zeventig van gemeenten als Almere.
Feiten en cijfers over de Metropoolregio Amsterdam
47
2 Ontstaan van rijkdom en armoede in de regio
2.9 Gemiddelde vraagprijs woningen Amsterdam, 1 januari 2004-2009 sc hk an
aa
l
€ 75.000
oll a
nd
€ 150.000
No or dh
€ 250.000 € 500.000 € 750.000 € 1.000.000 € 2.500.000
Amsterdam Ha
Am
arl
ste
rd
em
me
rm
ee
rr
ing
va
am
-R
ijn
ka
na
al
Am
stel
art
0
2
4
Gaasperplas
kilometer
bron: NRC
1970 - heden, de compacte stad In de jaren zeventig bleken licht, lucht en ruimte toch niet de ideale woonomgevingselementen te zijn. Stadsuitbreiding door annexatie was niet meer van deze tijd, stadsvernieuwing kwam op gang en het idee van de compacte stad voorzag in verdichting en vermenging van wonen, werken en recreatie. Daarnaast begon in de jaren tachtig – relatief spontaan – de Pijp te veryuppen. Aansluitend zijn het Oostelijk Havengebied en het opgespoten IJburg ontwikkeld. En hoewel er ook nu ruimte is voor sociale woningbouw, wordt vooral ingezet op duurdere koopwoningen om koopkrachtige gezinnen voor de stad te behouden. Woningprijzen in Amsterdam De gemiddelde vraagprijs van woningen in Amsterdam verschilt sterk per gebied. In het zuidelijke deel van de stad en in de grachtengordel zijn de hoogste woningwaarden te vinden. De laagste waarden liggen vooral aan de randen van de stad, buiten de ring A10.
Metropoolregio Amsterdam 2008 Arm en rijk in beeld
48
2 Ontstaan van rijkdom en armoede in de regio
2.5 Ups en downs van Haarlem De middeleeuwen Van de 13e tot en met de 17e eeuw was Haarlem een belangrijke textielstad waar laken, linnen en wol werden geproduceerd. Ook was gedurende de middel eeuwen het brouwen van bier een belangrijke bron van inkomsten. Haarlem telde rond 1620 circa 40.000 inwoners. In de tweede helft van de 17e eeuw, vanaf ongeveer 1680, ging het bergafwaarts met Haarlem. De bedrijvig heid en de bevolking liepen terug; in 1815 tot 17.000 inwoners, waarvan er velen arm waren. In 1846 was het beeld nog steeds treurig. Een op de vijf Haarlemmers moest een beroep op de bedeling doen. De kleine woningen in Haarlemse hofjes, in het centrum van de stad, vormen een voorbeeld van toenmalige armenzorg door de gegoede burgerij. De woningen waren bedoeld voor behoeftige ouderen en bejaarden vrouwen. Het industriële tijdperk tot WOII In de tweede helft van de negentiende eeuw begon de stad langzaam op te krabbelen. Er kwamen nieuwe industrieën. Zo ontwikkelde de rijtuigenfabriek van J.J. Beijnes zich tot de moderne Koninklijke Fabriek van Rijtuigen en Spoorwagens. Uit de kistenfabriek van Hendrik Figee groeide een bedrijf dat zich toelegde op hefkranen, heimachines en baggermolens. Haarlem kreeg ook een internationale reputatie op het gebied van de grafische industrie. De firma Enschedé bijvoorbeeld groeide uit tot een groot en veelzijdig bedrijf. Het postindustriële tijdperk na WOII De crisis van de jaren dertig bracht ook in Haarlem veel sociale ellende teweeg. Zo moest de fabriek Beijnes 400 van de 460 arbeiders ontslaan. Ook de stad kwam in de rode cijfers. Na de Tweede Wereldoorlog verdwenen de grote industriële bedrijven uit de stad. Haarlem werd een stad van winkels, horeca, zakelijke dienstverlening en publieke instellingen als scholen en overheids instellingen. Ook het toerisme vormt een belangrijk onderdeel van de Haarlemse economie. De bevolking van Haarlem is met name sterk gegroeid in de periode 1870-1970 van circa 31.000 inwoners tot circa 173.000 inwoners (na 1970 is de bevolkings omvang gedaald tot circa 148.000). Door de eeuwen heen hebben zich mensen uit het buitenland gevestigd in Haarlem. Veel Haarlemmers hebben Vlaamse, Duitse, Engelse, Zwitserse of Italiaanse voorouders, vaak zonder dat zelf te weten.
Feiten en cijfers over de Metropoolregio Amsterdam
2 Ontstaan van rijkdom en armoede in de regio
49
2.10 Hofjes in Haarlem
bron: Haarlem
Het inkomensniveau van de huidige Haarlemmers ligt boven het landelijke gemiddelde. In de wijken/buurten Duinwijk, Haarlemmerhoutkwartier, Ter Kleef & Te Zaanen, de Oude stad en Spoorbaan Leiden is het inkomen naar verhouding hoog. Voor Haarlem-Oost, Oud Schoten en Spaarndam, Westoever Noord Buitenspaarne en Schalkwijk geldt het omgekeerde. Haarlem heeft een relatief oude woningvoorraad: 10% van voor 1900, 41% van tussen 1900 en de Tweede Wereldoorlog en bijna een kwart (22%) van tussen die tijd en 1970. Het aanbod van recente woningen, waar bijvoorbeeld Haarlemmers met een relatief hoog inkomen naar toe kunnen doorstromen, is derhalve klein. Haarlem kent geen uitbreidingsgebieden. Toch is Haarlem bouwlustig. De nieuw te bouwen woningen moeten worden gerealiseerd binnen bestaand stedelijk gebied; voornamelijk op herontwikkelingslocaties. De geraamde productie voor de jaren 2006 t/m 2012 betreft circa 130 kleine en grotere projecten. Grote aantallen worden gerealiseerd in Delftwijk, bij de Raaks, Mariastichting, Deo, Ripperda, 023 (noordstrook Schalkwijk), EKP-terrein, overbouwing Randweg en diverse locaties in de Spoorzone. Woningprijzen in Haarlem Haarlem is een gewilde woonstad met een uitstekend woonklimaat. Hoewel de woningen over het algemeen klein zijn, zijn de prijzen (per m2) hoog. In de volgende kaart zien we de huidige situatie rondom de waarde van Haarlemse woningen.
Metropoolregio Amsterdam 2008 Arm en rijk in beeld
50
2 Ontstaan van rijkdom en armoede in de regio
2.11 Gemiddelde vraagprijs woningen Haarlem, 1 januari 2004-2009 € 75.000 € 150.000 € 250.000 € 500.000 € 750.000 € 1.000.000
Mooie Nel
€ 2.500.000
0
1
2
kilometers
Haarl
emm
erme
er rin
Bloemendaal
t gvaar
Haarlem
bron: NRC
2.6 Haarlemmermeer Droogmakerij Haarlemmermeer 1852 - WOII Haarlemmermeer werd na vele plannen in de eeuwen ervoor eindelijk drooggemalen. Dit droogmalen moest het gevaar van het Oude Haarlemmer Meer, Leydsche Meer, Oude Meer en het Spiering Meer beteugelen voor de steden Amsterdam, Haarlem en Leiden. De nieuwe grond werd als bijkomstigheid gezien. De beschikbare grond werd in gelijke delen verkaveld en verpacht aan boeren. Pas later kregen meer boeren de grond in eigendom. Langs de Ringvaart ontstonden dorpjes die tegen oude dorpen aanlagen. Bovendien werden twee dorpen in het midden van de polder planmatig aangelegd met de bedoeling om hier voorzieningen te centreren. In 1877 woonde meer dan de helft van de inwoners aan de rand van Haarlemmermeer. De leefomstandigheden in Haarlemmermeer waren in de begintijd zwaar en ongezond. Dit kwam door het ontbreken van voorzieningen, een slechte infrastructuur en een voortdurende strijd om het water weg te pompen. De meeste bewoners kwamen uit het kleigebied van Noord- en Zuid-Holland, Friesland en uit het noordwestelijk deel van Noord-Brabant. Haarlemmermeer was in deze periode vooral in gebruik als agrarisch gebied. Men woonde er liever niet vanwege de zware leefomstandig-
Feiten en cijfers over de Metropoolregio Amsterdam
2 Ontstaan van rijkdom en armoede in de regio
51
heden. In 1916 werd luchthaven Schiphol geopend als militair vliegveld. Vanaf de jaren twintig neemt het belang van lijndiensten toe en wordt Schiphol steeds meer een burgerluchthaven. Na WOII tot 1960 De nieuwbouwprojecten waren van kleine omvang. De gemeente wilde zo enerzijds het draagvlak voor voorzieningen versterken maar anderzijds ook voorzien in de plaatselijke woningbehoefte en die van de werkers op Schiphol. Vooral de kernen Badhoevedorp en Zwanenburg groeiden snel. Een kwart van de bevolking woonde in deze twee kernen en ruim de helft van de inwoners woonde aan de randen van de polder. In deze tijd bestond er een duidelijk onderscheid tussen de plattelandsbevolking en de stedelijke bevolking. Verder groeide Schiphol sterk door de groei van de burgerluchtvaart. Het beleid in die tijd was de rest van Haarlemmermeer vooral open te laten, vanwege het belang van agrarisch gebied rondom steden. Rond 1960 – tot begin jaren ’80 In deze tijd was er sprake van meer planmatige grootschalige groei. Deze groei vond vooral plaats in Hoofddorp en Nieuw-Vennep. Mensen wilden weg uit de stad vanwege niet toereikende woonruimte voor de groeiende middenklasse. Men wilde graag een eengezinswoning met tuin (veel laagbouw), maar deze was 2.12 Graan voor Visch, eerste uitbreidingswijk Hoofddorp
bron: Haarlemmermeer
Metropoolregio Amsterdam 2008 Arm en rijk in beeld
52
2 Ontstaan van rijkdom en armoede in de regio
in de stad niet te vinden. Overwegend gezinnen met kinderen kwamen vanuit de omliggende steden in Haarlemmermeer wonen. Het traditionele verschil tussen de stedelijke en plattelandscultuur werd snel kleiner. Nieuwe inwoners bleven wel sterk georiënteerd op de omliggende steden, terwijl geboren en getogen Haarlemmermeerders meer op de eigen dorpsgemeenschap gericht bleven. Het openhouden van het landschap bleef belangrijk. Haarlemmermeer als agrarische gemeente vormde een groene buffer tussen de omliggende stedelijke gebieden. Begin jaren ’80 tot heden Haarlemmermeer kreeg een groeikernstatus om de woningbehoefte uit omliggende steden op te vangen. Ook na het loslaten van het groeikernbeleid is Haarlemmermeer een aanmerkelijk deel van de woningbehoefte van de regio op blijven vangen (zowel uit Haarlem, Amsterdam, Meerlanden en Bollenstreek). De ruimtelijke druk op Haarlemmermeer is sterk toegenomen. De werkgelegenheid is gegroeid, Schiphol werd een belangrijke mainport, nieuwe woonwijken zijn gebouwd en het ruimtebeslag van infrastructuur is toegenomen. Deze periode is gekenmerkt door een sterke planmatige groei van vooral Hoofddorp, maar later ook van Nieuw-Vennep en Vijfhuizen (door vinex-locaties). 2.13 Gemiddelde vraagprijs woningen Haarlemmermeer, 1 januari 2004-2009 € 75.000 € 150.000 € 250.000
Bennebroek
€ 500.000 € 750.000
ing va art
€ 1.000.000
me rm e
er r
€ 2.500.000
Ha a
rle m
Haarlemmermeer
Hillegom
0
1,5
3
kilometer
bron: NRC
Feiten en cijfers over de Metropoolregio Amsterdam
2 Ontstaan van rijkdom en armoede in de regio
53
De opkomst van het twee- en anderhalf verdienermodel heeft grote invloed gekregen op de tijdsbesteding van veel Haarlemmermeerders. De leefomgeving van de Haarlemmermeerder strekt zich nu uit over de regio; de actieradius van inwoners is – mede door het grote autobezit – erg groot; inwoners waarderen en maken gebruik van de gunstige ligging van Haarlemmermeer. De keuze voor Haarlemmermeer als woonplaats is vooral pragmatisch van aard, vanwege de beschikbare woonruimte en gunstige ligging. Haarlemmermeer is vooral in trek bij de (hogere) middenklasse.4 Er ontstaan atypische vormen van stedelijkheid binnen Haarlemmermeer, waarbij rust en ruimte samengaat met dynamiek en drukte.5 Woningprijzen Haarlemmermeer Een groot deel van de woningen in Haarlemmermeer heeft een vraagprijs van rond de € 250.000. De hoogste woningwaarden bevinden zich aan de randen van Hoofddorp en Badhoevedorp.
2.7 Van Purmer tot Purmerend Het begin De oorsprong van de naam Purmerend ligt in het vissersdorp Purmer, dat door een grote stormvloed en de overstroming van 1202 grotendeels verloren ging. Purmerend is waarschijnlijk voortgekomen uit een streekdorp, dat bij de belangrijkste kruising van de dijk bij het Beemstermeer met de weg van Amsterdam naar Hoorn lag, die via Landsmeer en Den Ilp ging. Op deze kruising kwam een marktplein tot stand met een kerk. Willem Eggert In 1410 kreeg Purmerends stadsrechten. Graaf Willem VI verhief in dat jaar zijn vriend en rentmeester Willem Eggert in de adelstand en schonk hem Purmerend. Van 1410 tot 1413 liet Willem Eggert het kasteel Purmersteijn bouwen. Hij was daarmee een van de eerste Amsterdammers die naar Purmerend verhuisde. Hij kon niet weten dat in de twintigste eeuw nog vele duizenden Amsterdammers zijn voorbeeld zouden volgen. Al in 1448 werden twee jaarmarkten ingesteld en een veemarkt. Uit een niet-officiële volkstelling blijkt dat Purmerend in 1420 ongeveer 500 inwoners telde. Midden tussen de droogmakerijen Tot het begin van de 17e eeuw lag Purmerend te midden van het water. Dit veranderde toen rijke Amsterdamse kooplieden opdracht gaven om de Beemster (1612), Purmer (1622) en Wormer (1626) droog te maken. Purmerend kwam
Metropoolregio Amsterdam 2008 Arm en rijk in beeld
54
2 Ontstaan van rijkdom en armoede in de regio
2.14 Purmerend rond 1694
bron: De Wits Stedenboek
nu te midden van vruchtbaar land te liggen en kon daardoor haar marktfunctie verder ontwikkelen. In de twee eeuwen daarna werden de bebouwingsgrenzen van Purmerend niet verlegd, wel werd de bebouwing verdicht. In 1632 stonden er niet meer dan 457 huizen in de stad, in 1740 waren dit er 630. Het aantal inwoners bedroeg toen 2.600. Bereikbaarheid verbeterd In de 19e eeuw is de opening van het Noordhollandsch Kanaal (1825) van invloed geweest op de economische ontwikkeling van Purmerend. Deze is gegraven in verband met de verzanding van de toegang tot de Amsterdamse haven. Purmerend profiteerde van de ligging aan de route van de zeeschepen die op weg waren naar Amsterdam. Door de aanleg van de spoorverbinding Enkhuizen-Zaandam (1885) en de tram van Amsterdam-Alkmaar werd de bereikbaarheid van Purmerend aanzienlijk verbeterd. Eind 19e, begin 20e eeuw was voor Purmerend een periode van grote bloei, niet in het minst door de groei van Amsterdam als afzetgebied.
Feiten en cijfers over de Metropoolregio Amsterdam
2 Ontstaan van rijkdom en armoede in de regio
55
Echte bevolkingsgroei pas na 1955 Tot uitbreiding van de stad buiten de wallen en grachten werd niet eerder overgegaan dan begin 20e eeuw. Eind 19e eeuw telde Purmerend 5.000 inwoners en rond 1950 waren het er 7.000. De echte groei van de stad begon pas in de tweede helft van de 20e eeuw, toen Purmerend bereid was een bijdrage te leveren aan het oplossen van de woningnood in Amsterdam. In 1955 begon de bouw van de eerste 200 woningen voor werknemers van bedrijven in Amsterdam-Noord. De bedrijven daar zagen geen mogelijkheden meer om hun werknemers in de hoofdstad te huisvesten. In de jaren daarna liet Amsterdam een deel van de haar toegewezen woningbouwcontingenten in Purmerend bouwen. Jaren van middel- en hoogbouw Zo ontstonden in de jaren zestig de wijken Overwhere (zuidelijk deel), Wheermolen en Overwhere (noordelijk deel), met open bouwblokken, grote bouwstromen, dus veel herhalingsbouw. Bij de vele woningwetwoningen die er gebouwd werden, lag het accent in de eerste jaren op vierlagen portiek- en galerijflats en daarna op hoogbouw galerijflats. Na de voltooiing van deze wijken waren de bouwmogelijkheden binnen Purmerend even uitgeput. In 1975 heeft Purmerend ruim 31.000 inwoners. De woonerven Pas na het midden van de jaren zeventig kon weer volop gebouwd worden in de Gors, aanvankelijk op het grondgebied van Ilpendam. Kleinschaligheid was toen het motto geworden. Met de bouw van (hoogbouw)flats werd radicaal gestopt en de woonerven deden hun intrede. De woningbouw in de Gors bestaat volledig uit eengezinswoningen met het accent op premiehuur en premiekoopwoningen. Veel Purmerenders werden in staat gesteld hun flatwoning te verruilen voor een eengezinswoning. Vooral gezinnen met kinderen kregen en grepen deze kans, waardoor het vertrek van Purmerenders naar verder gelegen plaatsen ten noorden van Purmerend kon worden afgeremd. Meer stedelijkheid Begin jaren tachtig ging Purmerend verder met woningbouw in het noordelijk deel van de Gors en in de wijk Purmer-Noord. De Gors-Noord had aanvankelijk een bestemming als centrumgebied met een belangrijke werkgelegenheids functie. Het lukte echter onvoldoende deze functie in te vullen waardoor de gronden lange tijd braak dreigden te liggen met alle financiële gevolgen van dien. De omzetting in een woonfunctie in de vorm van premiekoop- en premiehuurwoningen bracht gedeeltelijk uitkomst.
Metropoolregio Amsterdam 2008 Arm en rijk in beeld
56
2 Ontstaan van rijkdom en armoede in de regio
Door de hoge rente begin jaren tachtig, was het echter niet eenvoudig om deze woningen aan de man te brengen. Het gevolg daarvan was dat veel van deze plannen omgezet werden in plannen voor sociale woningbouw, al dan niet in gestapelde vorm. Deze woningen waren over het algemeen klein en sober van uitvoering met een houten berging in de achtertuin. Toch moesten zij een relatief hoge huur opbrengen. Ook het aanzien van de nieuwbouw werd in de jaren tachtig duidelijk anders. Zowel in de Gors-Noord als in grote delen van de Purmer-Noord werden de voortuinen in de ban gedaan, de woningdichtheid verhoogd, om de stedelijkheid te benadrukken. De grens van 50.000 inwoners werd in 1985 gepasseerd. Meer ruimte en groen In de tweede helft van de jaren tachtig werd gestart met de woningbouw in Purmer-Zuid. In het hart van deze wijk loopt van noord naar zuid een waterpartij die het centraal in de wijk gelegen park doorsnijdt. Het is een ruim opgezette wijk met een groene parkachtige uitstraling. Door het lage renteniveau en de stijgende welvaart zijn in deze wijk weer veel meer duurdere eengezinswoningen in de koopsector gebouwd met aan de oostzijde de twee onder een kapwoningen en de vrijstaande woningen. In 1995 wordt de grens van 65.000 inwoners bereikt. Op weg naar 80.000 inwoners Weidevenne is voorlopig de laatste nieuwbouwwijk van Purmerend. Voor deze vinex-wijk, moest het Noordhollandsch Kanaal overgestoken worden. In 1997 is met deze wijk een aanvang gemaakt; de wijk is op dit moment voor meer dan 80% voltooid. Aan de zuidzijde van deze wijk vormt de ecologische zone Weideveld een natuurlijke verbinding tussen bebouwing en het waterrijke veenweidelandschap. Het aandeel koopwoningen is opgevoerd tot 80% en de verscheidenheid aan woonvormen is in deze wijk ongekend groot. In het laatste deel van de wijk dat het dichtst tegen het oude centrum aan ligt, worden veel woningen gebouwd in de vorm van halfgesloten bouwblokken met parkeren op de binnenterreinen. Volgens de laatste bevolkingsprognose zal in 2010 de 80.000ste inwoner verwelkomd worden. Woningwaarden in Purmerend Purmerend heeft veel woningen met een waarde tussen de € 150.000 en € 250.000. De duurdere woningen bevinden zich vooral aan de randen van de gemeente.
Feiten en cijfers over de Metropoolregio Amsterdam
57
2 Ontstaan van rijkdom en armoede in de regio
2.15 Gemiddelde vraagprijs woningen Purmerend, 1 januari 2004-2009 € 75.000 € 150.000 € 250.000 € 500.000 € 750.000 € 1.000.000 € 2.500.000 naal ndsch Ka
lla
Noord-Ho
Purmerend
0
1
2
kilometer
bron: NRC
2.8 Zaanstad IJzertijd en Romeinse Tijd In de IJzertijd (600 v. Chr.) trokken de eerste mensen vanuit de duinstreek het grondgebied van Zaanstad binnen, in wat nu de dorpen Assendelft en Krommenie zijn. De rest van Zaanstad was een zompig, moeilijk toegankelijk hoogveenmoeras. De eerste bewoners waren boeren die rechthoekige boerde rijen bouwden met een plaggenfundering en lemen wanden. De daken waren van riet. Tot in de derde eeuw na Chr., in de Romeinse Tijd, konden deze mensen zich in het westen van de Zaanstreek handhaven. Na ongeveer 250 trokken ze weg, gedwongen door de stijging van de zeespiegel. Middeleeuwen Rond 950 kwamen opnieuw boeren vanuit de duinstreek Assendelft en Krommenie binnen. Door het graven van sloten en het aanleggen van dijken kon daarna het hele Zaanse hoogveengebied worden ontgonnen. De middeleeuwse boerderijen werden op dezelfde manier gebouwd als die in de IJzertijd en de Romeinse Tijd. In de loop van de 14e en 15e eeuw ’versteenden’ de funderingen en werden de wanden gemaakt van gezaagd en geteerd hout. Mensen die het zich
Metropoolregio Amsterdam 2008 Arm en rijk in beeld
58
2 Ontstaan van rijkdom en armoede in de regio
konden veroorloven lieten ook een stenen haard metselen. Het dak bleef van riet. Na 1300 concentreerde de bewoning zich langs de dijken en ontstond de zo kenmerkende lintbebouwing. In deze periode woonden een paar duizend mensen op het grondgebied van het huidige Zaanstad. De gouden eeuw en het verval Door de uitvinding van de houtzaagmolen (1592) bloeide de economie op. De Zaanstreek werd het eerste industriegebied van Europa. Het aantal inwoners nam toe van 10.000 in 1580 naar 27.000 in 1750. In die tijd stonden er honderden molens, waarvan een groot deel houtzaagmolens. In de Zaanstreek was hout een goedkoop bouwmateriaal. Terwijl de rest van Nederland huizen in steen bouwde, bleef de houtbouwtraditie in de Zaanstreek voortleven. Wel verving men, in verband met brandgevaar, het riet op de daken door dakpannen. Onder invloed van de rijke koopmanshuizen in Amsterdam versierden succesvolle Zaanse kooplieden de gevels van hun huizen met uitbundig houtsnijwerk en lieten binnen enorme, betegelde schouwen zetten (zgn. ‘smuigers’). Zo ontstond het ‘Zaanse woonhuis’. Het teren nam af en men verfde de buitenmuren steeds vaker groen, blauw, wit of geel. De overgrote meerderheid van de bevolking was echter niet rijk en woonde in kleine, onversierde houten huizen. Groengeverfd, dat wel. De tweede helft van de 18e eeuw was een periode van economische achteruitgang met het dieptepunt rond 1810, toen er nog maar 20.000 mensen in de Zaanstreek woonden. De nieuwe tijd Door de opbloei van de economie nam de bevolking weer toe tot 30.000 en 50.000 rond 1900. Voor deze mensen werden in hoog tempo huizen gebouwd: voor de arbeiders kleine, niet al te beste houten rijtjeshuizen, vaak met een stenen voorgevel, voor de middenklasse geheel stenen, vrijstaande, luxe huizen en voor de rijke ondernemers fraaie, soms buitensporig grote villa’s. De arbeiders woonden aan paden en nauwe straten haaks op de oude linten, de rijke ondernemers langs de Zaan met uitzicht op hun fabrieken. Om onduidelijke reden verfde men de houten woningen vrijwel alleen nog maar groen (‘Zaans groen’). De woningwet van 1902 maakte een einde aan de eeuwenoude houtbouwtraditie. Er mochten vanaf dat jaar alleen nog maar stenen huizen worden gebouwd. De woningwet maakte echter sociale woningbouw mogelijk. Vooral in de plaatsen langs de Zaan, waar de meeste industrie stond, verrezen bakstenen arbeiderswijken met woningen van wisselende kwaliteit en grootte. Door de aanleg van spoorlijnen, autowegen en telefoonlijnen was het voor de rijke ondernemers niet langer meer nodig direct in de buurt van hun fabrieken
Feiten en cijfers over de Metropoolregio Amsterdam
2 Ontstaan van rijkdom en armoede in de regio
59
2.16 Langs de Zaan
bron: Zaanstad
langs de Zaan te wonen. Zij verhuisden naar de duinstreek waar de grond droog was en de lucht schoon. De Zaanstreek kreeg een steeds eenzijdiger bevolkings samenstelling: veel arbeiders, wat boeren en weinig kantoorpersoneel en middenklasse en vrijwel geen rijke bovenklasse. Tussen 1910 en 1940 groeide het inwoneraantal tot 80.000 en werden er veel sociale en kleine woningen gebouwd en nauwelijks middenklassenhuizen of villa’s. Dit had ook zijn effect op de rest van de samenleving: het winkelaanbod was eenzijdig en gericht op weinig koopkrachtige klanten, er was geen groot theater, er waren weinig parken, weinig musea, geen hogescholen etc. Groeispurten vanaf de jaren zestig in verschillende kernen Het bevolkingsaantal passeerde rond 1955 de 100.000 en schommelde rond het jaar 2000 om de 150.000. Met een productie van ongeveer 1.000 woningen per jaar werd vanaf de jaren zestig de naoorlogse woningnood te lijf gegaan. Ook in de jaren zeventig zette deze hoge productie zich voort. Verspreid over de stad, tot 1974 nog verschillende gemeenten, kwamen nieuwe woonwijken tot stand. Poelenburg – nu een van de landelijke prachtwijken – verrees, evenals de Zaandamse wijken Pelders- en Hoornseveld en Kogerveldwijk. Het zijn wijken met veel goedkopere huurwoningen. Ook in het westelijk deel van Krommenie werden in deze tijd veel woningen gebouwd.
Metropoolregio Amsterdam 2008 Arm en rijk in beeld
60
2 Ontstaan van rijkdom en armoede in de regio
In de periode 1975-1990 werden opnieuw diverse woonwijken toegevoegd, vooral aan de noord- en westrand van Zaandam. Het zijn rustige middenklassewijken, die nu langzaam aan het vergrijzen zijn. Diversiteit en kwaliteit De bouwproductie zet zich op lager niveau voort vanaf de jaren negentig. Het Zaanoeverproject is dan gestart, fabrieken langs de Zaan maken plaats voor moderne koop- en huurappartementen. In het noorden van de gemeente wordt gestart met de nieuwe Vinexwijk Saendelft met veel laagbouw. Vissershop, het eerste sociale woningbouwproject uit de jaren twintig uit de vorige eeuw, wordt gesloopt en vervangen door nieuwe huizen in dezelfde stijl. Ook in andere wijken met een eenzijdige en kwalitatief vaak slechte woningvoorraad wordt via herstructurering meer diversiteit geboden. In 2005 wordt de 60.000ste woning gebouwd. Naast bouwproductie komt de kwaliteit van het wonen steeds meer in beeld als leidend principe. Dat uit zich in een grote differentiatie naar prijs, woningtype en woonmilieu.
2.17 Gemiddelde vraagprijs woningen Zaanstad, 1 januari 2004-2009 1,5
3
Heemskerk
’t
kilometer
Zw
et
0
De Poel / ’t Zwet
Zaan
Beverwijk € 75.000
Zaanstad
€ 150.000 € 250.000
erna se V
aart
€ 500.000 € 750.000
Nau
€ 1.000.000 € 2.500.000
naal
Zijka
C
bron: NRC
Feiten en cijfers over de Metropoolregio Amsterdam
2 Ontstaan van rijkdom en armoede in de regio
61
Woningwaarden in Zaanstad Zoals al uit figuur 2.2 naar vorige kwam zijn de woz-waarden van woningen in Zaanstad relatief laag. Dit is terug te zien in de vraagprijzen van woningen, deze liggen veelal tussen de € 150.000 en € 250.000.
Noten 1 Kaarten vervaardigd door NRC. De getoonde wegen komen uit het Nationaal Wegen bestand van Rijkswaterstaat. De wijk- en gemeentegrenzen komen van CBS/Topografische Dienst Kadaster. De overige elementen (sporen en treinstations, natuurgebieden, zee en overig water) komen van Geodan. 2 Bronnen: Berg, J.J., S. Franke en A. Reijndorp (2007): Adolescent Almere. Hoe een Stad wordt gemaakt en Breed, E., P. de Jong., e.a. (2001): Vijfentwintig jaar mensenwerk. Samen leven in een nieuwe stad. 3
Geschiedenis van Amsterdam deel I tot en met deel IV, 2004 - 2007, SUN.
4
Construct met de variabelen: opleiding, inkomen en leeftijd.
5 Meer hierover is te vinden in ‘de Staat van Haarlemmermeer’. Bronnen: www.haarlemmermeer-geschiedenis.nl, gemeente Haarlemmermeer (2005), KoWI, gemeente Haarlemmermeer (2008) Staat van Haarlemmermeer.
Metropoolregio Amsterdam 2008 Arm en rijk in beeld
62
Feiten en cijfers over de Metropoolregio Amsterdam