Van de redactie
Want lezen maakt het leven leuker Waar je ook zin in hebt – in korte verhalen of dikke boeken, in romantisch, spannend, ontroerend of lekker steamy… bij Harlequin vind je altijd wat je zoekt – en meer. Harlequin-uitgaven zijn vrijwel overal te koop. Kijk in onze webwinkel op www.harlequin.nl of ga naar het tijdschriftenschap van de supermarkt of (kantoor)boekhandel en ontdek wat Harlequin allemaal voor je heeft. We wensen je veel leesplezier met dit gratis Ontdek Harlequin-probeerboek!
Korte inhoud Bruiloft van je leven LIZ FIELDING Een grote trouwerij met een peperdure designjurk en honderden gasten. Dat heeft Sylvie eigenlijk nooit zo getrokken. En nu ze op het punt staat alleenstaand moeder te worden, heeft ze helemaal iets anders aan haar hoofd. Toch laat ze zich voor een goed doel overhalen een fantasiebruiloft te ensceneren in een romantisch landhuis. Tot haar verbijstering komt ze daar oog in oog te staan met de man die haar – en hun baby – in de steek heeft gelaten…
Biografie Zolang Liz Fielding zich kan herinneren heeft ze altijd gelezen. ‘Ik vond het heerlijk om te doen, en las en herlas mijn boeken tot ze uit elkaar vielen. Er is maar één ding leuker dan lezen, en dat is schrijven,’ aldus Liz. Op haar twintigste vertrok ze naar Afrika om er als secretaresse te gaan werken. Daar ontmoette ze haar huidige echtgenoot, en samen hebben ze nog tien jaar in Afrika en het Midden-Oosten gewoond. Exotische oorden spelen dan ook vaak een grote rol in haar verhalen. Tegenwoordig woont ze met haar man en twee kinderen in Wales, in een huis dat haar man zelf heeft gebouwd. Kijk ook eens op www.lizfielding.com.
Ook van deze auteur Verliefd op de sjeik (Bouquet 267A) Een klein geheim (Bouquet 273A) Paradijselijk geluk (Bouquet 274A) Droom onder de zon (Bouquet 287A) Droom in de woestijn (Bouquet 290B) Onverwacht zoet (Bouquet 301A) Italiaans voor beginners (Bouquet 301B)
Colofon Harlequin Bouquet © 2008 Liz Fielding Oorspronkelijke titel: The Bride’s Baby Originele uitgave verschenen bij Harlequin Enterprises Ltd., Don Mills, Canada Vertaling: Helena Wiedijk Deze uitgave is uitgegeven in samenwerking met Harlequin Enterprises II B.V./S.à.r.l. ISBN 978 94 6199 058 7 © Nederlandse uitgave: Harlequin Holland Zetwerk e-book: Mat-Zet B.V., Soest Lithografie: Projectcolor, Hoofddorp De merken BOUQUET en HARLEQUIN zijn gedeponeerd onder de nummers 328710 en 328708. Niets uit deze uitgave mag op welke wijze dan ook worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Alle in dit verhaal voorkomende personen zijn ontleend aan de fantasie van de schrijver. Elke gelijkenis met bestaande personen berust op toeval. www.harlequin.nl
Hoofdstuk 1 Sylvie Smith keek nog eens hoe laat het was. Kwart voor drie, volgens haar laptop waarop ze had zitten werken. Ze had haar tijd niet verdaan met duimendraaien en koffie drinken in de luxueuze ontvangstruimte van Tom McFarlane’s kantoor. Toeval bestond niet. De boodschap was meer dan duidelijk. Ze was de vijand, en dus zat ze inmiddels drie kwartier te wachten zonder dat haar zelfs maar een kopje koffie was aangeboden. De koffie was geen probleem. Ze was ook zonder extra dosis cafeïne al op van de zenuwen. En ze had dus niet zitten niksen. In plaats daarvan had ze nog wat details geregeld voor een bruiloft in Indiase stijl die ze organiseerde voor een beroemd fotomodel; het was haar zelfs gelukt om op het internet een olifant op de kop te tikken die per dag werd verhuurd. In ieder geval waren haar gedachten afgeleid geweest van de op handen zijnde ontmoeting, áls die al ooit zou plaatsvinden. Ze wist dat ze de laatste mens op de wereld was die Tom McFarlane wilde zien. En ze begreep waarom hij dat moment zo lang mogelijk wilde uitstellen. Het gevoel was wederzijds. Het enige wat ze niet begreep, was waarom hij nu op een confrontatie had aangestuurd terwijl hij haar de afgelopen zes maanden zo nadrukkelijk uit de weg was gegaan. Opnieuw keek ze hoe laat het was. Tien voor drie. Genoeg was genoeg. Haar geduld mocht dan grenzeloos zijn – één van de redenen waarom ze de populairste evenementenplanner van heel Londen was – maar dat gold niet voor haar tijd. Tom McFarlane had op het punt had gestaan om te trouwen met haar oude schoolvriendin, en lieveling van de roddelbladen, Candida Harcourt. Deze afspraak was zíjn idee geweest. Het laatste wat Sylvie had gewild, was een hernieuwde kennismaking met de man die ze niet meer uit haar hoofd had kunnen zetten sinds ze hem voor het eerst had ontmoet. Maar ze wilde wél zijn cheque, zodat ze de openstaande rekeningen kon betalen en de hele tragische nachtmerrie achter zich kon laten. Ze klapte haar laptop dicht, borg hem op en liep naar de balie met de receptioniste die haar al die tijd nadrukkelijk had genegeerd. ‘Ik kan niet langer wachten,’ zei ze. ‘Wilt u tegen Mr. McFarlane zeggen dat hij mij morgen na tien uur op mijn kantoor kan bereiken als hij vragen heeft over de rekening?’ ‘O, maar –’ ‘Ik had al ergens anders moeten zijn,’ viel ze de receptioniste in de rede. Dat was niet helemaal waar. Haar personeel was uitstekend in staat om een eventuele crisis het hoofd te bieden, maar het kon geen kwaad om duidelijk te maken dat ook háár tijd een schaars artikel was, zij het niet zo kostbaar als de tijd van een miljardair, natuurlijk. Trouwens, ze sloot niet uit dat hij bij nader inzien een persoonlijke ontmoeting liever wilde vermijden en er de voorkeur aan gaf om het verschuldigde bedrag gewoon op haar rekening over te maken. Net als zij. ‘Als ik nu niet vertrek…’ Iets waarschuwde haar plotseling dat ze niet langer alleen waren. De receptioniste zei niets, maar haar blik verplaatste zich naar een onbestemd punt ergens boven Sylvies rechterschouder. Sylvie keerde zich om en keek recht tegen een brede borst en nog bredere schouders aan, gehuld in een wit linnen overhemd met het bovenste knoopje open en met opgerolde mouwen die gespierde armen lieten zien, en sterke polsen. Ook al had ze zich de afgelopen zes maanden beziggehouden met het organiseren van de bruiloft van Tom McFarlane, toch was dit pas de tweede keer dat ze oog in oog met hem stond. Alhoewel, oog in oog… Haar voorhoofd reikte net tot aan zijn kin, ondanks haar hoge hakken. Een kin met een kuiltje. Dat wist ze al. Ze had foto’s van de man gezien lang voordat ze hem in levenden lijve had ontmoet. Tom McFarlane was niet iemand die frequent op de voorgrond trad, maar geen enkele vrijgezelle miljardair zou ooit helemaal aan de aandacht van de roddelbladen kunnen ontsnappen, zeker niet als er sprake was van een voorgenomen huwelijk met de dochter van een aristocraat. Een aristocraat van het tweede garnituur, maar toch. Het kuiltje in zijn kin had geen negatieve invloed op zijn krachtige uitstraling. Integendeel. Dit was geen man die met zich liet sollen. En voor de zoveelste keer vroeg Sylvie zich af wat Candy in ’s hemelsnaam had bezield. Een stomme vraag. Vanaf het moment dat Candy haar kantoor was binnen gewalst met het verzoek of SSE, Sylvie Smith Events, haar huwelijk met Tom McFarlane kon organiseren, had ze precies kunnen weten wat haar bezielde. Candy bracht domweg haar ‘carrièreplan’ in praktijk. Ze had, jaren geleden, opzien gebaard tijdens een seminar op school over carrièreplanning met de mededeling dat háár ‘carrièreplan’ bestond uit trouwen met een miljonair. Een miljonair met een huis in een chique wijk van Londen, een landgoed en een adellijke titel, wel te verstaan. Die titel was bespreekbaar; zo flexibel was ze wel, had ze verklaard, maar die flexibiliteit strekte zich dan weer niet uit tot de hoogte van het banksaldo. Waarom zou ze haar tijd verdoen met blokken voor examens, had ze betoogd, terwijl ze helemaal niet van plan was om door te leren? Ze was niet geïnteresseerd in studenten die zaten opgescheept met een studielening en torenhoge schulden. Ze kon haar tijd beter besteden door haar natuurlijke charmes te perfectioneren, en op zoek gaan naar de ideale echtgenoot. Iedereen was in lachen uitgebarsten – Candy had altijd de lachers op haar hand gehad – maar niemand had betwijfeld of het haar menens was en of ze haar doel zou bereiken. Het leek erop dat ze, nu ze de dertig naderde en het een beetje kort dag begon te worden, haar eisen enigszins had bijgesteld, in die zin dat het huizenbezit geen dwingende voorwaarde meer was, ook al had ze, met het oog op de inflatie, aan de andere kant haar ambitie opgeschroefd van miljonair naar miljardair. Misschien had Sylvie zich beter kunnen afvragen wat Tom McFarlane in ’s hemelsnaam had bezield. Een nog stommere vraag. Het was algemeen bekend dat een glimlach van de sexy mond van Candy Harcourt volstond om de hersens van elke man die over het libido van ten minste een langpootmug beschikte, permanent op non-actief te stellen. Ze mocht haar examens dan hebben verprutst, maar ze was beslist voortvarend te werk gegaan wat betreft het vervolmaken van haar aangeboren pluspunten die, het viel niet te ontkennen, aanzienlijk waren. Ze was mooi. Ze was grappig. Ze was onweerstaanbaar. Geen man van vlees en bloed die zich niet door haar liet inpalmen. En waarom ook niet?
Want ook al wekte Tom McFarlane de indruk dat hij uit graniet was gehouwen – en de glinstering in zijn ogen droeg alleen maar bij aan de uitstraling van onverzettelijkheid – toch twijfelde Sylvie er geen moment aan dat zijn libido dat van een langpootmug ruimschoots overtrof. Dat had ze zich meteen al gerealiseerd toen ze hem voor het eerst in de ogen had gekeken. Op het moment dat hun blikken elkaar hadden gekruist boven de fraaie blonde krullen van Candy Harcourt uit, had ze gereageerd als een puppy die een kluif krijgt voorgehouden. Al die lastige hormonen, die ze een decennium lang in de diepvries had opgeslagen, waren spontaan ontdooid en aan een krijgsdans begonnen. Omdat ze geen puppy was maar een succesvolle zakenvrouw, had ze haar uiterste best gedaan om de hittegolf in haar binnenste te negeren en bij de les te blijven. Gelukkig had Tom McFarlane zich, zodra hij het contract had ondertekend, geëxcuseerd en was hij vertrokken. Kennelijk had hij wel wat beters te doen. Alleen al door te denken aan die tien lange minuten, zes maanden geleden, begon het zijden hemdje dat ze onder haar linnen jasje droeg aan haar huid te plakken. Maar ze had zich er toen doorheen geslagen, dus nu kon ze dat ook. Het hoorde bij haar werk. Als evenementenplanner was ze gewend om met lastige situaties om te gaan, en de onderhavige situatie vertoonde alle kenmerken om met recht onder de noemer ‘lastig’ geplaatst te worden. Ze moest zich gewoon zakelijk opstellen, ook al had ze het gevoel dat ze vermorzeld dreigde te worden, en moest ze al haar zelfbeheersing mobiliseren om haar knieën in toom, haar rug recht en haar gezicht in de plooi te houden. ‘Als u nu niet vertrekt… Wat dan?’ drong hij aan. ‘Dan heb ik een probleem…’ Fout. Ze hád al een probleem. Met de hardhouten balie in haar rug en het blok graniet dat haar weg blokkeerde kon ze geen kant uit. Ze vermande zich, toverde een professionele glimlach tevoorschijn en stak een hand uit. ‘Goedemiddag, Mr. McFarlane. Zoals ik zonet al tegen uw receptioniste zei –’ ‘Dat heb ik gehoord.’ Hij negeerde de hand. ‘Bel degene die op u wacht en zeg hem dat het later wordt. Tot nader order bent u van mij.’ Nou ja… Dit was het toppunt, maar de glinstering in die ogen waarschuwde haar dat hij haar met opzet provoceerde. Dat hij wachtte op de uitbarsting. Dat hij zich erop verheugde. Dan kon hij wachten tot hij een ons woog, besloot ze, en ze zei kalm: ‘Dat is uitgesloten.’ Ze had er geen behoefte aan om de kwestie op de lange baan te schuiven. Ze wilde er het liefst zo snel mogelijk van af zijn. Maar als een man bevelen begon uit te delen alsof hij het in de wereld voor het zeggen had, dan was het de plicht van een vrouw om voet bij stuk te houden en het tegendeel te bewijzen. Ook al dachten haar knieën er anders over. ‘Weet u wat uitgesloten is, Miss Smith? Dat u nog eens de gelegenheid krijgt om me zover te krijgen dat ik uw buitensporig hoge rekening ga betalen.’ Sylvie beet op haar lip om te voorkomen dat ze iets zou zeggen waarvan ze later spijt zou krijgen. De man was boos. Dat begreep ze. Maar haar rekening was niet buitensporig hoog. Integendeel. Ze had haar uiterste best gedaan om de annuleringskosten tot een minimum te beperken. Dat had ze niet hoeven doen, maar ze had zich een ietsepietsie verantwoordelijk gevoeld voor wat er was gebeurd. Dat zou ze hem zeker hebben verteld als haar lip niet vastgeklemd had gezeten tussen haar tanden. ‘De keus is aan u, Miss Smith,’ zei hij afgemeten. Kennelijk verkeerde hij in de veronderstelling dat hij zijn gelijk al had bewezen. ‘Maar als u nu wegloopt, dan garandeer ik u dat u tot aan de Hoge Raad zult moeten procederen om uw geld te krijgen.’ Hij maakte een grapje. Alhoewel… Zijn stem klonk ijzig, geheel in overeenstemming met de geprononceerde jukbeenderen, de prominente neus, de harde mond. IJzig, maar niet koud genoeg om haar af te koelen. Diep onder de met sneeuw bedekte top van de vulkaan borrelde vloeibare lava. Dat wist ze. En ze wist ook dat de hitte dodelijk kon zijn. Tom McFarlane was uit hetzelfde hout gesneden als de mannen die eeuwen geleden onbekende oceanen hadden bevaren op zoek naar roem en fortuin. Hij was hun moderne equivalent – een hedendaagse Robin Hood die als jongen op de markt had gewerkt, als tiener zijn eigen groothandel had bestierd en op zijn twintigste zijn eerste miljoen binnen had gehaald. De uitdrukking ‘selfmade man’ had voor hem uitgevonden kunnen zijn. Er was niets onechts aan deze man, dat was zeker, en hoezeer ze zijn energie en vasthoudendheid ook bewonderde, ze verbaasde zich er tegelijkertijd over dat zijn nederige afkomst Candy er niet van had weerhouden om hem te kiezen. Hij was weliswaar een miljardair, maar het ontbrak hem aan het gevoel voor finesse dat gewoonlijk met ‘oud geld’ gepaard ging. Het ontbrak hem aan elegantie. Hij was er de man niet naar om achterover te leunen en de landjonker uit te hangen. Er was geen landgoed en er was geen chic herenhuis in Londen. Alleen een groot penthouse dat, volgens een geërgerde Candy, ook nog aan de verkeerde kant van de rivier lag. Het scheen dat hij haar zelfs had uitgelachen toen ze hem daarop had gewezen. Hij had ze voor gek verklaard, al die lieden die een fortuin neertelden voor een adres ‘op stand’ vanwaar ze naar de andere kant van de rivier – naar hém – konden kijken. Sylvie had een glimlach nauwelijks kunnen onderdrukken toen Candy haar dat had verteld, en ze had zich stiekem afgevraagd of er geen miljardairs in de aanbieding waren geweest met een wat minder gecompliceerde gebruiksaanwijzing. Minder gecompliceerd? Vast wel. Maar niet half zo uitdagend, waarschijnlijk. Of misschien was Candy, als puntje bij paaltje kwam, ook maar gewoon een vrouw, en was ze uiteindelijk niet door de knieën gegaan voor het geld, maar voor de hormonen. Het feit dat Tom McFarlane precies hetzelfde effect had op háár, dacht Sylvie, toen hij zonder haar antwoord af te wachten door de ontvangstruimte naar de openstaande deur van zijn kantoor liep – zodat ze hem al dan niet kon volgen – maakte de situatie er niet bepaald eenvoudiger op. Verre van dat. Trouwens, als Candy werkelijk had gedacht dat ze hem aan een touwtje had, dan had ze zichzelf voor de gek gehouden. Ze mocht hem dan tijdelijk in het gareel hebben gekregen met haar door siliconen opgepepte ‘pluspunten’, maar hij was er de man niet naar om lang aan de leiband te blijven lopen. In tegenstelling tot zijn bruid, was Sylvie echter niet in staat om de benen te nemen nu de grond haar te heet onder de voeten begon te worden. Het ging niet om háár geld. Haar rekening was vooral een opsomming van de facturen van tientallen kleine bedrijfjes, eenmanszaakjes – mensen die gewoon hun werk hadden gedaan en die haar vertrouwden. Ze stuurde een ernstige waarschuwing naar haar hersens om bij de les te blijven en belde haar kantoor dat ze verlaat was. Het telefoontje had niet langer dan dertig seconden geduurd, maar toen ze zijn kantoor binnen liep zat hij al achter zijn bureau. Een lok dik donkerbruin haar viel over de slanke vingers waarop zijn voorhoofd rustte terwijl hij keek naar
de map die voor hem lag. Het was een exacte kopie van de map die hij waarschijnlijk met dezelfde post had gekregen als de afscheidsbrief van zijn bruid in spé, en die hij aan Sylvie had geretourneerd met de suggestie hem door te sturen naar de nieuwe man in het leven van zijn ex-verloofde – zij het iets minder beleefd verwoord. Ze had begrip kunnen opbrengen voor zijn reactie. Zelfs een zekere mate van mededogen. Ze geloofde weliswaar oprecht dat hij blij mocht zijn dat hij de dans was ontsprongen, maar zelf dacht hij daar kennelijk anders over, en hij had het volste recht om zich gekwetst en verontwaardigd te voelen. Het was uitermate vernederend om een paar dagen voor je huwelijk de bons te krijgen, wie je ook was. Dat wist ze uit ervaring. Het was iets, zo niet het enige, wat zij en Tom McFarlane gemeen hadden, waardoor ze beter dan wie ook begreep dat ze woorden van medeleven, een reactie in de trant van ‘ik weet wat je doormaakt’, beter achterwege kon laten. En ze wist eveneens beter dan wie ook dat niemand een flauw idee kon hebben van wat hij doormaakte. In plaats van in te gaan op zijn suggestie had ze kopieën van de rekening en de dikke stapel bijbehorende facturen in een nieuw mapje gestopt – een neutraal SSE-mapje in plaats van het zilverkleurige, met bruidsklokken versierde exemplaar dat ze gewoonlijk bij bruiloften gebruikte – en dat teruggestuurd met een beleefd briefje waarin ze hem eraan herinnerde dat het zíjn handtekening was die onder het contract stond en dat er een betalingstermijn van achtentwintig dagen gold. Ze had nagelaten hem erop te wijzen dat van die achtentwintig dagen er al vijf waren verstreken, net zomin als ze had vermeld dat ze, bij overschrijding van de betalingstermijn, haar vordering uit handen zou geven… Ze had erop vertrouwd dat hij tussen de regels door zou lezen. En ook dat hij bij nader inzien wel zou begrijpen dat de organisatie van een bruiloft – ook al was de bruid in kwestie een oude schoolvriendin – net als elke andere commerciële activiteit gewoon ‘handel’ was. Ze had niet anders verwacht dan dat hij het verschuldigde bedrag per omgaande zou overmaken. Nee dus. Tom McFarlane had haar persoonlijk gebeld om haar de volgende dag om twee uur op zijn kantoor te ontbieden. Ze had niet de kans gekregen om hem erop te wijzen dat ze de hele middag al bezet was, aangezien hij het gesprek onmiddellijk na dat bevel had verbroken. Met tegenzin had ze zich in de situatie geschikt en haar afspraken verzet. En als dank voor haar moeite had hij haar bijna een uur laten wachten. Toen ze niet meteen ging zitten, keek Tom McFarlane haar aan. Ze voelde een schok, als van een defecte elektrische schakelaar, in reactie op de zilveren spikkels die vervaarlijk oplichtten van uit de diepte van het granietgrijs van zijn ogen. Een zelfde schok als ze had ervaren bij hun eerste ontmoeting. Verzengende bliksemflitsen die haar tot op het bot leken te verschroeien, die haar wangen rood kleurden, die lichaamsdelen prikkelden die in een diepe slaap hadden verkeerd sinds… Herstel. Die in een diepe slaap hadden verkeerd. Punt. Geen enkele man had ooit een dergelijke reactie bij haar opgeroepen. Zelfs Jeremy niet. Wat was er in ’s hemelsnaam met haar aan de hand? Ze gedroeg zich nooit impulsief. Zeker niet in de liefde. Jeremy had ze van jongs af gekend. Maar misschien was dat niet zo’n goed voorbeeld… Hoe dan ook, ze was zeker niet van plan om haar lang gekoesterde principes te laten varen en zich over te geven aan lust. Zaken en pleziertjes diende je sowieso streng van elkaar gescheiden te houden. Het gevolg was wel, dat ze nu opeens precies begreep wat Candida had bezield. Waarom ze geen genoegen had genomen met een minder markante miljardair, met de een of andere kneedbare suikeroom die zonder morren een landhuis voor haar zou hebben gekocht, en wat haar hartje verder maar begeerde… ‘Ik adviseer u om te gaan zitten, Miss Smith,’ zei hij. ‘Dit kan wel even duren.’ Gewoonlijk tutoyeerden zij en haar klanten elkaar zodra het sein op groen was gezet, maar bij hun eerste ontmoeting waren ze zich beiden hardnekkig formeel blijven opstellen, en ze vond dit geen geschikt moment om daar verandering in te brengen. Bovendien weigerden haar knieën dienst, zodat het haar al moeite genoeg kostte om heelhuids te gaan zitten zonder dat ze zich ook nog eens bezig hoefde te houden met zoiets gecompliceerds als spraak. Hij keek toe terwijl ze behoedzaam het veilige midden van de stoelzitting opzocht. En hij bleef kijken. Plotseling kreeg ze het erg warm en zonder nadenken begon ze de knopen van haar jasje los te maken. Pas toen ze volkomen stil zat, zodat hij zeker wist dat hij haar onverdeelde aandacht had – waarom hij daarvoor zo lang nodig had was haar een raadsel; hij had haar onverdeelde aandacht gehad vanaf het moment dat hun blikken elkaar hadden gekruist – nam hij opnieuw het woord. ‘Heeft u hem de laan uit gestuurd?’ vroeg hij. ‘De hooggeboren Quentin Turner Lyall?’ Ze slikte. Kon ze er nog onderuit, of moest ze de waarheid vertellen? Ze koos voor de waarheid. ‘U bent zich er vast wel van bewust,’ zei ze, ‘dat verliefd worden geen reden is voor ontslag. Ik weet zeker dat de rechter gehakt van me zou maken als ik dat zou proberen.’ ‘Verliefd?’ herhaalde hij, alsof het een vloek was. ‘Wat anders?’ Als het geen verliefdheid was waardoor Candy in het zicht van de haven het roer had omgegooid, wat dan wel? Ze had Tom McFarlane, dus het was niet waarschijnlijk dat opstandige hormonen de boosdoener waren geweest… Met een ongeduldig gebaar wees hij haar vraag van de hand. ‘En hoe zit het met uw verplichting om de belangen van uw cliënt te behartigen, Miss Smith?’ vroeg hij. ‘In uw brief wees u mij erop dat ík uw cliënt ben.’ Hij keek haar koel aan. ‘Ik neem aan dat Mr. Lyall is weggebleven zonder bericht?’ O, hemeltjelief! ‘Hij… Eh, nee. Hij heeft me gevraagd of hij een poosje met onbetaald verlof kon…’ Hij leunde achterover in zijn stoel, sprakeloos naar het scheen. ‘Probeert u mij te vertellen dat u hem vrijaf heeft gegeven om aan de boemel te gaan met een vrouw van wie u de bruiloft aan het regelen was?’ vroeg hij, na een pauze die een eeuwigheid geduurd leek te hebben. Het was waarschijnlijk geen goed idee om te bekennen dat ze zich had laten vermurwen door het excuus van ‘de stervende grootmoeder’. Toen Candy een beroep op Quentin had gedaan om haar te assisteren bij een van haar vele winkelexpedities, was het geen moment bij Sylvie opgekomen dat ze haar grote dag met de miljardair op het spel zou zetten door te gaan flikflooien met de assistent van een evenementenbureau, een man van amper vijfentwintig. Ook al zou hij haar eventueel de titel van gravin kunnen opleveren. En hoewel Sylvie des duivels was geweest op hen allebei, had ze toch enigszins te doen gehad met Quentin. Als zelfs een man als Tom McFarlane zich het hoofd op hol had laten brengen door de ‘pluspunten’ van Candy, was dan een groentje als hij niet helemaal aan de goden overgeleverd? Niettemin zou ze Quentin, in tegenstelling tot wat ze tegen Tom McFarlane had gezegd, wanneer hij te zijner tijd met
hangende pootjes terugkwam omdat Candy op hem was uitgekeken, erop moeten wijzen dat hij, gezien de omstandigheden, onmogelijk voor haar kon blijven werken. Het was al erg genoeg dat ze dat voor hem heel zielig zou vinden, maar ze zou ook nog eens een zeer gewaardeerde medewerker kwijtraken. Quentin was een kei in het kalmeren van neurotische vrouwen. Bovendien was hij op en top een heer. Het zou dus ook niet bij hem opkomen om zijn ontslag aan te vechten en naar de rechter te stappen. Tom McFarlane had zich, na het afvuren van zijn laatste salvo, geconcentreerd op de map voor hem en bladerde door de facturen met een uitgestreken gezicht. Het enige geluid in het kantoor was het ritselen van papier… Tom hoorde ook de gejaagde ademhaling van de vrouw die tegenover hem zat. Ze was nerveus. En terecht. Hij was nog nooit zo boos geweest. Zijn huwelijk met de aristocratische Candida Harcourt, van wie de stamboom terugvoerde tot aan Willem de Veroveraar, zou de afronding hebben betekend van al zijn ambities. Met haar als zijn vrouw zou hij de laatste horde hebben genomen en zich definitief hebben ontworsteld aan de wereld waaruit hij was voortgekomen. Hij was niet zo onnozel dat hij had geloofd dat Candy verliefd op hem was geworden – liefde veroorzaakte niets anders dan hartzeer en pijn, zoals hij aan den lijve had ondervonden – maar het had niettemin een ideale verbintenis geleken. Zij had alles behalve geld en daarvan had hij juist meer dan genoeg om haar wildste dromen waar te maken. Terwijl hij de stad uit was geweest om een van die dromen te verwezenlijken – uit schuldgevoel misschien, omdat hij de vrouw die de bruiloft regelde niet uit zijn hoofd had kunnen zetten – was ze ervandoor gegaan met een halfzachte eikel die het hoofd boven water moest zien te houden met een baantje als assistent bij een evenementenbureau. Was dat niet de ironie ten top? Een halfzachte eikel, dat zeker, maar wel een van adel. Een familiewapen deed zelfs miljarden verbleken. Als puntje bij paaltje kwam, hield de aristocratie elkaar de hand boven het hoofd. Was Sylvie Smith niet enkel en alleen uitgekozen om de bruiloft te organiseren omdat ze met Candy op school had gezeten? Vriendjespolitiek was kennelijk niet alleen aan mannen voorbehouden. Sylvie Smith. Hij had zes maanden lang geprobeerd niet aan haar te denken. En hij had bijna een uur geprobeerd zichzelf ervan te overtuigen dat hij haar beter kon laten wegsturen zonder haar onder ogen te komen. Terwijl hij deed alsof hij zich verdiepte in de papieren die voor hem lagen, zag hij van uit een ooghoek dat ze onder haar jasje een nauwsluitend hemdje van bruine zijde droeg, dat borsten omspande die geen siliconen nodig hadden. En dat ze met nerveuze vingers een lok van haar donkerblonde haar, ongetwijfeld haar eigen kleur, uit haar gezicht streek. Ze kruiste haar benen met als gevolg dat hij een ogenblik werd afgeleid door een elegante enkel en een smalle voet die stak in een donkerbruine pump met een open teen en een koket strikje als versiering. En opeens, zonder waarschuwing, was zij niet meer de enige die het warm had. Hij zou meteen een cheque kunnen uitschrijven. En haar wegsturen. In plaats daarvan keek hij naar de factuur die voor hem lag en snauwde hij: ‘Wat is in ’s hemelsnaam een confettikanon?’ ‘Een c-confettikanon?’ Sylvies hoofd tolde als een op hol geslagen raderwerk. Stuurloos. Ze had gedacht dat het die middag niet veel erger meer kon worden. Dat was een vergissing geweest. De hoogste tijd, waarschuwde ze zichzelf, om de koe bij de hoorns te vatten. Stapje voor stapje. En niet vergeten om adem te halen. ‘Het doet precies wat het woord zegt,’ antwoordde ze. Zijn wenkbrauwen gingen een fractie omhoog. ‘En dat is?’ ‘Het lanceert een b-bombardement van c-confetti,’ stotterde ze. Verdorie, ze had al jaren niet meer gestotterd en ze was niet van plan om daar nu mee te beginnen, enkel en alleen omdat Tom McFarlane toevallig zijn dag niet had. Kalm aan. ‘In alle kleuren van de regenboog,’ voegde ze er, zorgvuldig formulerend, aan toe. Hij zei niets. De stilte was onverdraaglijk. ‘Het is nogal… spectaculair.’ Hij keek naar haar alsof ze niet goed bij haar hoofd was. Misschien had hij daar wel gelijk in, dacht ze met een kleine huivering. Welk weldenkend mens verdeed zijn tijd met zoeken op het internet naar een olifant die per dag te huur was? ‘En een “wereld van licht”?’ vroeg hij. Hij begon nu kennelijk goed op dreef te komen. ‘Duizend en meer gekleurde optische lichtstralen die bewegen in de wind,’ antwoordde ze, dit keer veiligheidshalve meteen kiezend voor een direct antwoord. ‘De kleuren veranderen voortdurend.’ Ze maakte een warrelend gebaar met haar vingers om het effect te demonstreren. Hij keek een ogenblik naar haar hand en verplaatste zijn blik toen weer naar haar gezicht. ‘En als er geen wind is?’ Wat deed het er nog toe, vroeg ze zich af. De bruiloft was van de baan. De ‘wereld van licht’ was van de baan. ‘De pprojector maakt gebruik van een ventilator,’ beantwoordde ze zijn vraag. ‘Je maakt zeker een grapje.’ Een aanstaande bruid was een heel wat gemakkelijkere gesprekspartner dan een man in wiens ogen de hele onderneming een gruwelijke grap was. ‘Heeft u over al deze zaken niet met Candy gesproken?’ vroeg ze. Er verscheen een frons op zijn brede voorhoofd. Nog zo’n stomme vraag, vond hij kennelijk. Je werd geen miljardair door je bezig te houden met onbenullige dingen als confettikanonnen. Tom McFarlane had zijn aanstaande bruid de vrije hand gegeven bij het organiseren van haar droombruiloft, terwijl hij zich bezighield met het verdienen van het geld dat daarvoor nodig was. Ongetwijfeld een uitstekende taakverdeling. Volgens Candy. Ze had zich vol enthousiasme op haar taak gestort, dat moest worden gezegd, en er was geen mogelijkheid die ze niet had onderzocht, waarbij gebrek aan tijd en aan fantasie de enige beperkende voorwaarden waren geweest. Als ze op het idee was gekomen om een olifant te laten opdraven, dan was er geen houden aan geweest. Dan had ze misschien een compleet circus laten aanrukken. Er was niettemin genoeg overgebleven om haar droom, zoals nu bleek, te veranderen in een nachtmerrie voor Tom McFarlane – en voor haar. Een nachtmerrie van zes cijfers, grotendeels veroorzaakt door de kleine gespecialiseerde bedrijfjes waarmee Sylvie regelmatig zaken deed – mensen die erop vertrouwden dat hun rekeningen prompt werden betaald. Daarom was ze van plan om hier te blijven zitten totdat Tom McFarlane zijn ergernis onder controle had. Desnoods de hele avond. Nu ze haar evenwicht enigszins had teruggevonden merkte ze dat ze het weer warm begon te krijgen, vanbinnen, onder zijn doordringende blik. De hele avond? De hele nacht! Geen probleem… Ze streek met een trillende hand over haar voorhoofd, alsof ze een denkbeeldige haarlok achter haar oor duwde, in een poging de volstrekt idiote gedachte uit te bannen. Ze mocht wel oppassen als ze niet, net als Quentin, haar hoofd wilde verliezen.
Het was vreemd stil in het kantoor. Geen telefoon die rinkelde. Geen hoofd om de hoek van de deur met de een of andere vraag. Het enige geluid dat ze minuten lang hoorde – maar misschien was het slechts een seconde – was het ritmische dreunen van het bloed in haar oren. Daar was weer het geluid van ritselend papier. Tom McFarlane concentreerde zich opnieuw op de stapel facturen die voor hem lag en begon ze, een voor een, door te bladeren. Het koor. ‘Ze hebben niet gezongen,’ merkte hij op. ‘Ze hoefden niet eens te komen.’ ‘Ze zijn maanden van tevoren al volgeboekt,’ lichtte ze toe. ‘Het heeft me heel wat moeite gekost om ze voor Candy te kunnen contracteren. De annulering kwam te laat om ze nog elders te kunnen onderbrengen…’ Haar stem stierf weg. Mijn hemel, dat was toch logisch! Hij vroeg naar de bekende weg. Alsof hij haar gedachten kon lezen zette hij zwijgend een vinkje bij de betreffende post op haar rekening. De klokkenluiders. Een ogenblik dacht ze dat hij zijn bezwaar zou gaan herhalen. Ze hield haar adem in. Hij keek op, alsof hij wachtte tot ze had uitgeademd. Uiteindelijk, toen ze zich licht in haar hoofd begon te voelen door zuurstofgebrek, zette hij een tweede vinkje. Terwijl hij zwijgend de lijst doornam, begon ze zich te ontspannen. Ze had er niet aan getwijfeld dat hij de rekening ten slotte zou betalen. Waarom zou hij er anders zoveel tijd aan besteden? De Rolls Royce uit 1936 waarmee Candy naar de kerk zou worden gebracht. Vinkje. Hij was gewoon kwaad, en aangezien zijn ex-verloofde er niet was om de klappen op te vangen, reageerde hij zich op haar af. Als dat alles was, dacht ze, terwijl ze zich afwezig met een kopie van haar rekening koelte toe wuifde, dan moest hij er maar lustig op los meppen. Ze kon er wel tegen. Waarschijnlijk. Het rijtuig met twee paarden om de jonggehuwden van de kerk naar de receptiezaal te brengen. Vinkje. De zingende obers… Genoeg. Tom haalde zijn vingers door zijn haar. Hij had er genoeg van. Maar net toen hij er een punt achter wilde zetten, een cheque wilde uitschrijven en een streep wilde halen door de hele tragische kwestie, keek hij op en werd hij afgeleid door Sylvie Smith die zich, met delicate blosjes op haar wangen, koelte zat toe te wuiven met een kopie van haar buitensporig hoge rekening. ‘Is het hier te warm voor u, Miss Smith?’ vroeg hij. ‘Nee hoor,’ zei ze, terwijl ze de rekening snel terug stopte in de map die op haar knieën lag en vervolgens opnieuw haar lange benen kruiste. Ze hield haar hoofd afgewend, zodat ze hem niet hoefde aan te kijken. En ze wachtte… Ze wachtte tot hij eindelijk klaar was en ze op de vlucht kon slaan. Nog niet, dacht hij. Hij stond op, liep naar de koeltank met mineraalwater en vulde een glas. Nog niet… Sylvie hoorde de leren stoel kraken toen Tom McFarlane opstond. Een ogenblik later gevolgd door het geluid van stromend water. Onwillekeurig streek ze met haar tong over haar droge lippen. Toen keek ze op. Hij bleef een tel stokstijf staan. Het licht kwam van achter hem, waardoor ze zijn gezicht niet goed kon zien, maar zijn donkere haar, dat die ochtend waarop hij zes maanden geleden naar haar kantoor was gekomen keurig gekamd was geweest, net als op alle foto’s die ze ooit van hem had gezien, piekte alle kanten uit alsof hij de afgelopen dagen niets anders had gedaan dan zijn vingers erdoor halen. Haar handen jeukten om het glad te strijken. Om de spanning in de brede schouders weg te masseren. Om zijn wereld weer heel te maken. De atmosfeer in het stille kantoor, hoog boven Londen, was geladen met onderdrukte spanning. Ze dwong zich om haar hoofd af te wenden en keek naar de map op haar knieën. Er was maar één verkeerd woord voor nodig, realiseerde ze zich, één beweging, één blik, om een explosie te ontketenen. ‘Alsjeblieft. Dit helpt misschien.’ Ze had zo haar best gedaan om hem niet aan te kijken, dat ze niet had gemerkt dat hij het dikke vloerkleed was overgestoken. Geschrokken staarde ze hem aan. Hij hield haar een glas water voor. Hoe moest ze dat van hem aanpakken zonder dat haar vingers de zijne aanraakten? Het was een probleem dat hij, naar zijn uitdrukking te oordelen, maar al te goed begreep. Misschien moest ze hem vragen hun allebei een plezier te doen door de inhoud van het glas gewoon maar over haar heen te kieperen… Wat kon het haar ook schelen… ‘Dank je.’ Plotseling roekeloos reikte ze naar het glas. Zijn hand was rotsvast. Nogal wiedes. Hij was gemaakt van graniet. De hare beefde zo, dat ze een paar druppels morste op haar rok. Zijn vingers sloten zich rond die van haar om het beven tegen te gaan, terwijl de waterdruppels sissend – maar dat verbeeldde ze zich waarschijnlijk – het linnen dat haar dijen omspande, doorweekten. Iémand moest hem erop wijzen dat hij het alleen maar erger maakte. Maar ze verdacht hem ervan dat hij ook dát heel goed begreep, en het kostte haar al moeite genoeg om gewoon te blijven ademhalen. ‘Het gaat wel weer,’ wist ze ten slotte uit te brengen. Hij scheen niet helemaal overtuigd te zijn. Ze keek naar hem op, recht in zijn ogen, en op dat moment wilde ze helemaal niet meer dat hij haar zou loslaten. ‘Heus,’ verzekerde ze hem, om daar onmiddellijk weer spijt van te krijgen toen hij zijn rug rechtte en terugliep naar zijn stoel, slank en soepel als een panter. En twee keer zo gevaarlijk…
Hoofdstuk 2 ‘Zullen we doorgaan?’ vroeg Tom McFarlane, nadat hij weer achter zijn bureau was gaan zitten. Waarom deed hij zichzelf dit toch aan, vroeg Sylvie zich geërgerd af. Waarom deed hij háár dit aan? Niet om het geld. Toegegeven, het was een aanzienlijk bedrag, maar een peulenschil voor iemand die zo schathemeltjerijk was als hij. Het was bijna, dacht ze, alsof hij met elk vinkje de les onderstreepte die hem recent was geleerd. De les dat je mensen die zeiden dat ze van je hielden niet automatisch op hun woord moest geloven. Waarschijnlijk had Candy hem inderdaad verteld dat ze van hem hield. Of misschien beschouwde hij, net als Candy, het huwelijk als een zakelijke aangelegenheid, een overeenkomst waar beiden hun voordeel mee konden doen. Misschien vond hij liefde sentimentele onzin. Wie weet was niet zijn hart aan diggelen gevallen, maar zijn trots. ‘De zingende obers?’ herhaalde hij, om er zeker van te zijn dat ze dezelfde factuur voor zich hadden. ‘Ja.’ Ze zette haar glas neer. Er volgde een gevaarlijk lange pauze. Ze keek op, voorbereid op nog een sarcastische opmerking. Maar hij schudde zijn hoofd alsof hij zich had bedacht en zette een vinkje naast het bedrag. Haar zucht van opluchting was een beetje voorbarig. ‘Duiven? Zijn die tegenwoordig ook al niet meer aan te slepen?’ vroeg hij een paar tellen later. ‘Inderdaad. En de graanprijzen zijn de laatste tijd behoorlijk gestegen,’ voegde ze eraan toe, wat haar opnieuw een indringende blik opleverde. Ze kon beter niet nog eens proberen om leuk te zijn. Temeer daar nu de cadeaus voor de bruidsmeisjes aan de beurt waren. Candy had voor elk van hen een armband uitgekozen bij een gerenommeerde juwelier. Geld had geen rol gespeeld. De punt van zijn pen bleef een ogenblik zweven naast het bedrag. Toen zei hij: ‘Stuur ze terug.’ ‘Wat zegt u? Nee. Hoor eens…’ Hij keek op. ‘Dat kan ik niet doen!’ ‘Nee? Waarom niet?’ Meende hij het? Had hij zich dan helemáál niet bemoeid met zijn eigen bruiloft? ‘Omdat uw naam en die van Candy erin zijn gegraveerd, plus de datum. Ze waren bedoeld als aandenken.’ ‘Is dat zo?’ Toen vervolgde hij: ‘En? Waar zijn ze nu, die cadeaus die als aandenken waren bedoeld?’ Kon het nog erger worden? Ja, dat kon. ‘Candy heeft ze,’ antwoordde ze. Hij fronste. Ze probeerde iets te zeggen en merkte dat ze haar keel moest schrapen voordat er geluid uit kwam. ‘Er zijn ook nog manchetknopen voor de bruidsjonkers.’ Ze konden de hele sieradenkwestie maar beter in een keer afhandelen, had ze bedacht. ‘En voor uzelf.’ ‘Met onze namen erin gegraveerd?’ ‘Alleen de datum.’ ‘Handig, voor het geval ik mijn trouwdag zou vergeten,’ zei hij, en opeens, zonder waarschuwing, gebeurde er iets met zijn mond. Misschien was het een glimlach. Een heel klein glimlachje, wel te verstaan. Weinig meer dan een vervorming van de onderlip. Sylvie pakte het glas en nam nog een slok. Het water siste op haar tong en veranderde van ijskoud in lauw toen het door haar keel spoelde. Als hij met zo’n minimale inspanning zo’n maximaal effect teweeg kon brengen, wat zou er dan gebeuren als hij werkelijk zijn best deed? O, nee, dat wilde ze helemaal niet weten! ‘Ik ben er zeker van dat ze u de armbanden en de manchetknopen zal teruggeven,’ zei ze op sussende toon. Candy zou vroeg of laat wel weer boven water komen. En eerder vroeg dan laat. Ze zou haar verhaal maar wat graag aan het meest biedende roddelblad willen verkopen voordat het oud nieuws was. Bij gebrek aan een miljardair had ze geld nodig. ‘Hoe zeker?’ vroeg hij. Hij hield haar blik een halve minuut vast. ‘En ook al zou ze dat doen, wat moet ik er dan mee? Verkopen op eBay?’ Ze opende haar mond, maar voordat ze een woord had kunnen uitbrengen, zei hij: ‘Laat maar.’ Hij zette een vinkje naast het bedrag en ging onverdroten door. Pas toen ze waren aanbeland bij de taart, begon zijn ijzige zelfcontrole barstjes te vertonen. Verrassend genoeg had Candy niet gekozen voor een moderne creatie van witte chocolade, of voor de grappige eenpersoonstaartjes die plotseling zo in de mode waren, maar voor een degelijke, uit drie etages bestaande traditionele vruchtentaart, met op elke laag het door een meesterbanketbakker kunstig in kleur aangebrachte familiewapen van Candy en het logo van het bedrijf van Tom McFarlane. ‘En waar is dat monsterlijke gedrocht nu?’ vroeg Tom McFarlane. ‘De taart?’ ‘Ja! Die vervloekte taart!’ zei hij. Eindelijk leek er iets in hem te knappen, waarmee hij bewees dat hij niet helemaal van steen was. ‘Heeft ze die ook meegenomen? Of is de een of andere naïeve aspirant-bruidegom er inmiddels mee opgezadeld?’ ‘Dat is een zeer misplaatste opmerking, Mr. McFarlane. De mensen met wie ik zaken doe zijn eerlijke, hardwerkende mannen en vrouwen.’ Daar had ze het beter bij kunnen laten. ‘Trouwens, niemand zit te wachten op een tweedehands bruidstaart.’ Laat staan, voegde ze er in gedachten aan toe, op een taart met het familiewapen en het logo van een ander. ‘O nee? Wat jammer dat van bruiden niet hetzelfde kan worden gezegd.’ Een ogenblik dacht ze dat daarmee het onderwerp was afgehandeld. Dat had ze mis. ‘Dus?’ vroeg hij, haar nijdig aankijkend. ‘Wat gebeurt ermee?’ Ze kwam opnieuw in de verleiding om hem te vragen wat het er nog toe deed. De woorden lagen op het puntje van haar tong toen ze, gedurende een fractie van een seconde, een glimp opving van de man achter de man. De man die zich had opgewerkt van de straat naar de bovenste verdieping van een chic kantoorgebouw, maar die nooit was vergeten waar hij vandaan was gekomen, en die met afschuw werd vervuld door een dergelijke decadente verspilling. En ja, ze begreep dat het er voor hem wel degelijk toe deed. ‘Zegt u het maar,’ zei ze. ‘Bel de bakker. Hij kan het gedrocht vanavond bij mijn appartement afleveren.’
Nu dacht ze echt dat hij een grapje maakte. Realiseerde hij zich wel hoe groot de taart was? Ze hield zich in, maar toen ze aarzelde, leunde hij achterover in zijn stoel en maakte hij een ongeduldig gebaar. ‘Nu, Miss Smith.’ Ze wilde hem vragen wat hij van plan was met een vruchtentaart van minimaal vijf kilo, nog afgezien van het marsepein en het glazuur, maar ze bedacht zich. Misschien was hij wel dol op vruchtentaart. En als hij er genoeg van had, kon hij altijd het restant nog aan de eendjes voeren. Van toen af aan ging het bergafwaarts. Er passeerde een lange reeks van verpersoonlijkte attributen de revue, die allemaal rijp waren voor de vuilstort. Menukaarten, plaatsbewijzen, kaarsen, en nog talloze andere frutsels, alle voorzien van de namen van het bruidspaar en de datum van een bruiloft die er nooit zou komen. Candy had niets aan het toeval overgelaten bij haar missie om de meest extravagante en opzienbarende bruiloft van het seizoen op de kaart te zetten. Ze hield haar hoofd afgewend tot ze bij de laatste post waren aangekomen. Haar eigen honorarium, dat ze met twintig procent had gereduceerd, ook al had de annulering haar zeeën van extra tijd gekost. ‘U heeft geluk dat u geen niet-goed-geld-terug-garantie biedt,’ zei hij. ‘Mijn bedrijf staat garant voor de kwaliteit van onze diensten,’ verzekerde ze hem afgemeten. ‘Maar kapotte onderdelen worden niet vervangen.’ Dat was een grap. Beslist. Ze hield niettemin haar gezicht in de plooi. ‘Ik vrees van niet, Mr. McFarlane. De bruid is uw eigen verantwoordelijkheid.’ ‘Inderdaad,’ zei hij tot haar verrassing. ‘Maar misschien laat uw bedrijf hier een kans liggen,’ vervolgde hij, om – eindelijk – de cheque uit te schrijven. ‘Het zou handig zijn als het vinden van de ideale echtgenote een kwestie was van de gewenste kwaliteiten aankruisen op een lijstje en de order plaatsen.’ ‘Zoals een wasmachine? Of een auto?’ Ze vroeg zich af over welke kwaliteiten zíjn ideale echtgenote moest beschikken. En of hij zijn lijstje, in het licht van de recente gebeurtenissen, nog had aangepast. ‘Prestaties, stijl, afwerking…’ somde hij ongevraagd op. Ze had zich gevaarlijk dicht in de buurt van sarcasme begeven, maar hij scheen haar vergelijking serieus te nemen. ‘Dat is het wel zo’n beetje.’ Terwijl hij de cheque uit het boekje scheurde voegde hij eraan toe: ‘Maar zuinig in het gebruik? Vergeet het maar. Dat hebben snelle vrouwen en snelle auto’s in ieder geval met elkaar gemeen. Ze vormen allebei een dure liefhebberij. En ze zijn populair op de tweedehandsmarkt.’ Hij gaf de cheque niet aan haar, maar bleef ernaar zitten kijken. ‘Interessante handel dus, voor een bureau als dat van u.’ ‘Zo cynisch ben ik niet, Mr. McFarlane,’ reageerde ze, terwijl ze haar papieren bij elkaar begon te rapen. Ze schoof ze terug in de map en borg die op in haar aktetas. Ze nam er alle tijd voor, zodat ze vooral niet de indruk wekte dat ze haast had om weg te komen. Alsof ze er niet het liefst als een haas vandoor ging, zodat ze de controle over haar ademhaling en haar hormonen terug kon krijgen. Die waren allebei een eigen leven gaan leiden sinds ze zo nadrukkelijk was geconfronteerd met wat het dan ook was over wie Tom McFarlane in overvloed beschikte. En dan dacht ze niet aan zijn geld. Hij vouwde de cheque dubbel en stopte hem in het borstzakje van zijn overhemd. Toen stond hij op. Hij pakte zijn jasje van de rugleuning van de stoel en liep naar de deur. ‘Zullen we gaan, Miss Smith?’ ‘Gaan?’ Langzaam kwam ze overeind uit haar stoel. ‘Waar naartoe?’ ‘Die onbetaalbare maar volstrekt nutteloze rommel ophalen waarvoor ik geacht word u te betalen.’ O. Nee. Nee… Dit had geen zin. Bovendien begon ze nu écht in tijdnood te komen, en in ademnood. En dat nam ze zichzelf zeer kwalijk. Niet de tijdnood. Dat was de schuld van Tom McFarlane. Wel de ademnood. Hij had niets gedaan waardoor ze hem verantwoordelijk kon stellen voor haar op hol geslagen polsslag of de bedroevend chaotische toestand waarin haar hormonen verkeerden. Helemaal niets. Hij had haar alleen maar aangekeken… ‘Ik b-ben graag bereid om die spullen voor u op te ruimen,’ zei ze snel. Ze kon hem ten minste de gêne van een gang naar de kringloopwinkel besparen. Toen haar aanbod niet met open armen werd ontvangen, vervolgde ze: ‘Of ik kan ze laten bezorgen.’ Er was tenslotte geen haast bij… ‘Als dat u beter uitkomt,’ zei hij. Haar opluchting was van korte duur. ‘Ik neem aan dat u niet van plan bent om me opslagkosten in rekening te brengen?’ ‘Eh, nee…’ Hij knikte. ‘Vanavond vertrek ik naar het buitenland. Mijn agenda is leeg, de villa voor de huwelijksreis is betaald. Ik zal de cheque vasthouden tot ik de volgende maand terug ben en we de zaak kunnen afhandelen.’ Nee… ‘Ik bel u wel als ik weer in Londen ben. Afgesproken?’ Bellen? Iedereen had zijn breekpunt. Het zijne was de bruidstaart geweest. Dit was het hare. ‘U maakt een grapje! Ik heb mijn hele middag voor u vrij gemaakt en als dank voor die moeite heb ik een uur zitten wachten. En vanavond heb ik een feestje.’ ‘Uw sociale leven is niet mijn probleem.’ ‘Ik heb helemaal geen sociaal leven!’ flapte ze eruit. ‘O nee?’ Zijn blik was vluchtig maar veelzeggend. Ze had het gevoel dat hij haar met zijn ogen uitkleedde. En er met volle teugen van genoot. ‘Nee,’ snauwde ze. Als ze niet sliep was ze bezig om het anderen naar de zin te maken. ‘Het feestje van vanavond is zakelijk. En ík kan misschien twee dingen tegelijk doen, maar dat geldt niet voor mijn bestelwagen.’ Om de een of andere reden ontlokte haar opmerking hem een glimlach. Ook wat dat betreft had ze gelijk gehad. De manier waarop zijn ene mondhoek omhoog krulde, de rimpeltjes bij zijn ogen, de twinkeling… ‘Geen probleem,’ zei hij, waardoor ze meteen weer met twee benen op de grond stond. ‘Ik ben graag bereid uw bedrijf een van mijn bestelwagens te lenen. Tegen een redelijke vergoeding.’ Onder de vrolijke collage van ballonnen, serpentines en confetti waarmee Sylvies bestelauto, die momenteel elders werd gebruikt, was beschilderd, viel nog net de oorspronkelijke kleur op te maken. Zwart. Net als haar stemming. De bestelauto van Tom McFarlane was een identiek model. Ook zwart. Maar dan met op de zijkant alleen in goud het logo van zijn bedrijf – TMF omlijst door een ovaal – dat ze maar al te goed kende door die rampzalige bruidstaart. Ze waren in een volstrekt stilzwijgen met zijn privélift afgedaald naar de parkeergarage in de kelder. Hij had haar
geen andere keus geboden dan om op zijn voorstel in te gaan, en daar was ze zo boos over, dat ze zekerheidshalve haar kiezen stijf op elkaar had gehouden. Haar mededogen was voltooid verleden tijd. Ze maakte zich niet langer druk om wat hij dacht of voelde. Hij was haar voorgegaan langs een zwarte glimmende Aston Martin, die ongetwijfeld zijn privéauto was. Snel en opvallend, met een opzichtige bekleding van crèmekleurig leer. Geheel overeenkomstig zijn specificatie. Auto of vrouw, één pot nat. Jammer dat Candy hem de bons had gegeven. Hij verdiende haar! Bij de bestelauto aangekomen opende hij het portier en hield hij haar de sleutels voor. Ze had zich laten verleiden om te beweren dat ze de bestelauto zelf wel kon besturen, in de hoop dat ze zodoende iets terug kon winnen van de controle die hij haar had ontfutseld vanaf het moment dat ze zijn kantoor binnen was gegaan. Bovendien had ze haar buik vol van Tom McFarlane en wilde ze geen minuut langer met hem doorbrengen dan strikt noodzakelijk was. Maar ze wilde ook dat deze hele kwestie zo snel mogelijk achter de rug was, en ze was er heimelijk van uitgegaan dat een macho als hij het niet over zijn hart zou kunnen verkrijgen om een vrouw met dozen te laten sjouwen. Het kon natuurlijk best zijn dat ze zich ook daarin had vergist. Misschien vond hij het juist reuze leuk om toe te kijken terwijl zij zich in het zweet werkte om haar zuur verdiende – gereduceerde! – honorarium binnen te halen. Ze had nu al spijt van die twintig procent. ‘Ik zou graag met u meegaan om u een helpende hand te bieden, maar ik moet naar huis om een taart in ontvangst te nemen.’ Na een korte pauze vervolgde hij: ‘Zal ik u even helpen met instappen?’ ‘Nee, dat is niet nodig,’ zei ze vinnig, de sleutels uit zijn hand grissend en haar aktetas op de passagiersstoel smijtend. ‘Ik heb er precies zo een, en die bestuur ik vaak zelf.’ ‘Niet in zo’n rok en met zulke hakken, neem ik aan.’ Dat kreeg je ervan als je boos was en je mond voorbij praatte. Maar het was te laat om zonder gezichtsverlies terug te kunnen krabbelen. Hij haalde zijn schouders op en deed een stapje achteruit. O hemel. Om in de cabine te kunnen klimmen moest ze haar rok een eindje ophijsen. Ver genoeg om Tom McFarlane een blik te gunnen op de boorden van haar kousen en de kanten pijpjes van haar boxershort. Het complete repertoire, zogezegd. ‘Maar daar zult u mij verder niet over horen klagen,’ verzekerde hij haar, zonder dat zijn ademhaling zich ook maar een fractie scheen te versnellen. En dat was maar goed ook, besloot ze. Een van hen beiden hield tenminste het hoofd koel. Dat nam niet weg dat ze ervoor paste om zijn opmerking met een antwoord op te luisteren. Ze ging zitten, streek haar rokje glad en stak de sleutel in het contact. ‘Waar bleef je?’ Ze had hem moeten bellen zodat hij de elektronische poort naar de ondergrondse parkeergarage kon openen, en tegen de tijd dat ze de bestelauto had geparkeerd in het vak naast de privélift die haar rechtstreeks naar zijn appartement op de bovenste verdieping zou brengen, stond hij haar al op te wachten. Zijn ongeduld raakte een gevoelige snaar bij haar. Ze was boos op Tom McFarlane. Erg boos. En terecht. Toch was haar eigen ongeduld met verkeerslichten en ander oponthoud niet veroorzaakt door haar behoefte om een belangrijke klant tevreden te stellen, maar door een blind, volstrekt onzinnig verlangen om weer bij hem te zijn. Om dat zinderende, verzengende contact te hernieuwen. Hij had haar kwaad gemaakt, absoluut, maar voor het eerst sinds jaren voelde ze zich weer op en top vrouw, en dat gevoel was verslavend… ‘Ik red me prima alleen,’ verzekerde ze hem, toen hij het portier opende en zijn hand naar haar uitstak. De standaardreactie van de geëmancipeerde vrouw. Sinds wanneer eigenlijk? Het maakte niet uit. Hij trok zich er niets van aan. ‘Ik heb eerder vandaag al gezien hoe prima u zich alleen redt. En aangezien ik ook uw ondergoed al heb mogen bewonderen, doen we het dit keer op mijn manier.’ ‘Een heer zou zijn hoofd hebben afgewend,’ zei ze ademloos. ‘O ja? Dat bewijst dan dat ik geen heer ben.’ Zijn ogen glinsterden in het zwakke licht van de ondergrondse garage. ‘Heeft uw oude schoolkameraadje u niet verteld dat ze dat nou juist zo leuk aan mij vond? Afgezien van mijn geld, natuurlijk.’ Hij boog zich naar haar toe, zo dichtbij dat ze zijn adem op haar wang voelde. Ze kreeg er kippenvel van. ‘Dat ze speelde met vuur…’ Haar mond werd droog. Hij ging weer rechtop staan. ‘En u, Mrs. Smith, bent geen dame. Als dat wel zo was, zou u mijn aanbod om u te helpen hebben geaccepteerd. Wat vindt u, zullen we het nog eens proberen? Kan ik u een handje helpen?’ ‘Ik heb uitsluitend hulp nodig met de dozen,’ verklaarde ze nijdig. Uitstappen was geen probleem. Ze hoefde alleen haar benen maar naar buiten te zwaaien en op de grond te springen. Tom McFarlane keek naar haar benen. Het waren benen waardoor een man zich iets in zijn hoofd kon gaan halen. Alsof hij zich al niet meteen iets in zijn hoofd had gehaald toen hij haar voor het eerst had ontmoet… Alsof hij zich de afgelopen twee uur, terwijl hij op haar zat te wachten, niet van alles in zijn hoofd had gehaald… Genoeg was genoeg, en voordat ze begreep wat hij van plan was, pakte hij haar bij haar middel en tilde hij haar van haar stoel. Compleet overrompeld klemde ze zich vast aan zijn schouders, happend naar adem. Ze was niet de enige die naar adem hapte. Van dichtbij, in zijn armen, beantwoordde het figuurtje van Sylvie Smith ruimschoots aan de belofte die ze had gewekt toen ze, nietsvermoedend, dat sexy jasje had losgeknoopt. Een visioen van warme zachte borsten. Een ogenblik bleven ze bewegingloos staan, samen één, over en weer in een houdgreep. Gewoon twee mensen die elkaar vasthielden, terwijl de hitte zinderde tussen hen in, met maar één ding in hun gedachten, en dat was niet de taart. Een lok blond haar kriebelde tegen zijn wang, terwijl een van zijn handen, alsof het de normaalste zaak van de wereld was, onder de chocoladebruine zijde gleed en via haar ribbenkast omhoog kroop naar een kanten beha die ongetwijfeld precies paste bij dat kanten broekje met kleine pijpjes. Ze protesteerde niet toen zijn duim haar harde tepel begon te masseren. Integendeel. Haar tong streek over haar lippen, haar ademhaling versnelde zich en de blik in haar ogen was een onverholen uitnodiging. Ze leek weg te smelten
tegen hem aan. Haar handen klemden zich vast aan zijn schouders, alsof ze anders zou omvallen. Hij wist niet of het kwam door de huivering die door haar lichaam trok, door haar vochtige, volle lippen, of door het zachte gekreun dat opborrelde van uit haar keel, dat de gebeurtenissen in een stroomversnelling raakten. Misschien door alle drie tegelijk, of door geen van alle. Misschien was hij dit al die tijd al van plan geweest, vanaf het allereerste begin, vanaf het moment dat hij haar voor het eerst in de ogen had gekeken toen hij zes maanden geleden haar kantoor binnen was gelopen. Had hij daarom vandaag een ontmoeting tussen hen geforceerd? Want het was hem niet te doen geweest om een bruiloft die wekenlang als een steen op zijn maag had gelegen. Hij had gewoon regelrecht aangestuurd op deze confrontatie. De diep verankerde, primitieve band tussen twee vreemden had vandaag de hoofdrol gespeeld, en hun ontmoeting was net zo onvermijdelijk als explosief gebleken. Toen zijn lippen de hare beroerden, was het alsof een vuur werd aangeblazen dat maandenlang onopgemerkt had gesmeuld. Het ene moment was er niets, het volgende moment een uitslaande brand. Onhoudbaar… Op de een of andere manier wisten ze de lift te bereiken. Zijn hand tastte achter zijn rug naar het knopje dat de deuren sloot, waarna ze geruisloos naar de bovenste verdieping werden gebracht, worstelend met de sluitingen van elkaars kleren, vervuld van verlangen naar het contact van huid tegen huid. Vervuld van verlangen… Ping. Een nieuw mailtje. Gedreven door de tranen van een vrouw, had Tom McFarlane zijn ticket naar Mustique ingewisseld voor de eerste de beste intercontinentale vlucht met een vrije stoel, en vanaf het moment dat hij in het verre Oosten voet aan de grond had gezet, was hij van hot naar her gereisd. Bezig blijven. Dat was altijd al de beste remedie geweest. Hij opende de e-mail, las het bericht van zijn secretaresse en vloekte. Toen pakte hij de ansichtkaart met de opera van Sydney die naast zijn laptop lag. ‘Was je maar hier!’ had hij op de achterkant geschreven. Niet met een vraagteken, maar met een uitroepteken. Hij scheurde de kaart doormidden en gooide hem in de prullenmand. ‘Ik red me wel…’ Gedenkwaardige laatste woorden, dacht Sylvie, terwijl ze naar de zwangerschapstest staarde. Woorden waarmee ze, toen ze werden uitgesproken, uiteraard niet had verwezen naar het feit dat ze zonder voorbehoedsmiddel te gebruiken naar bed was geweest met een man die ze nog steeds niet bij zijn voornaam had genoemd, maar die zich inmiddels wel een vaste plek in haar hoofd had verworven. Ze had gehoopt dat hij haar vanaf Mustique zou bellen. Ze had er zelfs min of meer op gerekend, ervan uitgaand dat hij zeker wilde weten dat hun ongeremde uitspatting zonder gevolgen was gebleven. Of beter, om gewoon hallo te zeggen. Of, nog beter, om haar te vertellen dat hij haar miste… Er kwam geen telefoontje. Hij had natuurlijk niet anders verwacht dan dat ze korte metten zou maken met eventuele onvoorziene consequenties. Inderdaad had ze onmiddellijk gedacht aan de morning-afterpil toen ze, de dag na haar avontuurtje met Tom McFarlane, langs een apotheek was gelopen. Maar ze was, als een teenager die op pad is gegaan om zijn eerste doosje condooms te kopen, naar buiten gekomen met een tandenborstel. Niet omdat ze zich had gegeneerd, maar omdat ze zich had bedacht. Ze was bijna dertig, en een baby zou zo erg niet zijn. Glimlachend legde ze een hand op haar nog steeds volmaakt platte buik. Erg? Verre van dat. Het was geweldig. Helemaal goed. Voor haar, in ieder geval. Wat de vader van de baby ervan zou vinden was een heel ander verhaal. Ze had de hoop op een telefoontje helemaal laten varen toen ze met de post een gloednieuwe cheque had ontvangen, met een gele plakker waarop in blokletters ‘volledige kwijting’ was geschreven, gevolgd door een onleesbare paraaf. Niet de zijne. Nee, natuurlijk niet. Hij was de bloemetjes buiten aan het zetten in de villa die Candy voor hun huwelijksreis had besproken. Hij had de twintig procent korting er weer bij opgeteld. Duidelijker had hij niet kunnen zijn. En hij had precies geweten wat hij deed… Ze had de twintig procent teruggestuurd met een kort briefje waarin ze hem eraan had herinnerd dat ze haar rekening had gereduceerd. Stom, natuurlijk, maar trots had een prijskaartje. Zíj niet. Vooral dát had ze hem duidelijk willen maken. Ze had een beleefd briefje terug gekregen van een secretaresse waarin ze werd bedankt voor het wijzen op de vergissing en waarin haar werd verzekerd dat Mr. McFarlane van een en ander op de hoogte was gesteld. Ze had geen behoefte aan nog een kattebelletje van de een of andere onbekende, laat staan aan een formele brief van een advocaat met een verzoek om een vaderschapstest. Tom McFarlane had het recht om te weten dat hij vader werd, maar anderen hadden daar niets mee te maken. Ze vermande zich en belde zijn kantoor. Hij was geen type om lang vakantie te houden, en ze verwachtte niet anders dan dat hij voortijdig zou zijn teruggekomen, maar ze kreeg te horen dat hij nog steeds in het buitenland was. Of ze misschien een boodschap wilde achterlaten? Nee, dus. Dan toch maar een brief. Ze pakte een vel van haar persoonlijke briefpapier van de stapel en schroefde haar pen open. Een uur later zat ze er nog steeds. Hoe vertelde je een man die je amper kende dat hij vader werd? Ze herinnerde zich dat Candy haar opgelucht had toevertrouwd dat ze in ieder geval niet bang hoefde te zijn dat haar figuur werd geruïneerd, omdat de productie van een erfgenaam niet bij de overeenkomst was inbegrepen. Hoe vertelde je een man die helemaal geen kinderen wilde, dat dit het grootste wonder was dat je ooit was overkomen? Hoe maakte je hem deelgenoot van je blijdschap, van je nieuwe levensvervulling? Ze kon het maar beter zakelijk houden. Misschien was hij in staat om dit kind niet uitsluitend te beschouwen als het ongewenste gevolg van een moment van zinderende passie, maar zou hij het op den duur in zijn hart kunnen sluiten in plaats van het als een blok aan zijn been te ervaren. ‘Beste Tom,’ begon ze uiteindelijk. Nee. Dat was niet goed. Ze probeerde er niet aan te denken dat ze, toen hij haar lichaam tot leven had gewekt, zijn naam had uitgeschreeuwd, en streepte ‘Tom’ door. ‘Beste Mr. McFarlane…’ Zo was het beter. Zakelijk. ‘Ik schrijf u om u te informeren dat ik ten gevolge van onze recente…’ Ze stopte opnieuw. Hun recente… wát? Hoe moest ze onder woorden brengen wat er was gebeurd? Zijn onvermoede tederheid. Het ultieme genot, waardoor de tranen over haar wangen waren gestroomd… Haar tranen had hij niet begrepen. Natuurlijk niet. Ze had tegen hem gezegd dat alles in orde was. Maar alles was meer dan in orde geweest. Alles was prima, uitstekend, perfect. Ook dat had ze tegen hem willen zeggen. Maar toen was de bakker komen opdraven met de taart. ‘Ik moet gaan,’ was het enige geweest wat ze nog had kunnen uitbrengen.
‘…ten gevolge van onze recente ontmoeting in juli een baby verwacht,’ schreef ze op. Zakelijk? Zeker. Maar wat was er eigenlijk voor zakelijks aan het krijgen van een baby? Toen ze het resultaat van de zwangerschapstest had gezien was ze zo geëmotioneerd geraakt, dat ze nauwelijks nog had kunnen ademhalen… Geloof me alstublieft wanneer ik zeg dat ik u hiervoor in geen enkel opzicht verantwoordelijk houd. Het was mijn eigen besluit om de zwangerschap te voldragen, en ik ben uitstekend in staat om mijzelf en mijn zoon of dochter te onderhouden. De reden dat ik u schrijf is niet om eisen te stellen, maar omdat ik vind dat u het recht heeft om te weten dat u vader wordt. Zou u deel willen uitmaken van zijn of haar leven, dan zou ik uw betrokkenheid verwelkomen zonder dat ik daaraan verplichtingen ten opzichte van mijzelf zou verbinden. Ze streepte ‘zonder dat ik daaraan verplichtingen ten opzichte van mijzelf zou verbinden’ door. Je kon ook té zakelijk zijn. Ik verzeker u hierbij dat ik niet opnieuw contact met u zal zoeken, en dat ik de kwestie evenmin ter sprake zal brengen in het onwaarschijnlijke geval dat onze paden zich nog eens kruisen. Als ik niets van u hoor, zal ik aannemen dat u zich afzijdig wenst te houden. Met vriendelijke groet, Sylvie Smith Wat viel er verder nog te zeggen? Dat ze hem nooit zou vergeten? Dat hij door de muur was gebroken, die ze rond haar hart had opgetrokken sinds Jeremy had besloten dat hij zich niet durfde te wagen aan de eventuele ‘kwade dagen’ en de nog minder waarschijnlijke ‘armoede’ – in ieder geval niet met haar – en haar had laten zitten met een bruiloft met alles erop en eraan, behalve de bruidegom. Dat ze hem daar altijd dankbaar voor zou blijven. En voor het kostbare geschenk van een baby. Er viel iets op het papier, en de inkt liep uit. Stom. Er was geen enkele reden voor tranen. Ze boende ze weg, pakte een nieuw vel briefpapier en schreef haar brief over, minus de doorhalingen. Vervolgens reed ze naar de andere kant van de rivier en stopte ze de brief in de brievenbus van Tom McFarlane, zodat ze er zeker van was dat hij niet zoek zou raken of in verkeerde handen zou vallen. Tom wist de laatste vrije stoel te bemachtigen van de vlucht naar Londen. Vier maanden. Vier maanden had hij ononderbroken rondgereisd. Als een vluchteling, achtervolgd door een herinnering die in zijn hersens stond gegrift: de herinnering aan de stille tranen van Sylvie Smith. Gedurende dat verstilde moment van totale onthechting waarin ze met elkaar waren versmolten, had hij zich gevoeld alsof de wereld opeens opnieuw voor hem was uitgevonden. Een jager die de ultieme buit binnen had gehaald. Toen had hij haar tranen gezien en zich gerealiseerd wat hij had gedaan. ‘Ik red me wel,’ had ze gezegd, terwijl dat allesbehalve het geval was. En: ‘Ik moet gaan…’ Terwijl hij haar nooit meer los had willen laten. Hij had ontdekt dat bezig blijven niet het antwoord was. Vandaar dat hij terugging. Om haar vergiffenis te vragen. Om haar te vragen om meer… Vlak voor de paspoortcontrole hield hij halt bij een tijdschriftenkiosk. Met een vlucht van twaalf uur voor de boeg was wat leesvoer geen overbodige luxe. Plotseling stond hij oog in oog met het gezicht dat hem in zijn dromen had achtervolgd. Niet in tranen, maar sereen naar hem glimlachend vanaf het omslag van de laatste editie van Celebrity. ‘Blij Evenement voor Sylvie!’ stond er in koeienletters bij. Hij had geen tolk nodig om ‘blij evenement’ te vertalen, en een ogenblik lang had hij het gevoel dat heel de wereld aan zijn voeten lag. Ze had iets wijds en luchtigs aan, en uit niets bleek dat ze zwanger was. Afgezien van die bijzondere uitstraling van een intens gelukkige vrouw die zojuist wereldkundig heeft gemaakt dat ze een baby krijgt. Zijn baby… Hij pakte het tijdschrift, sloeg het open en kwam met een dreun weer met twee benen op de begane grond terecht toen hij zag dat de foto op het omslag een uitsnede was van een grotere foto, waarop ze stond afgebeeld met een lange blonde man aan haar zij. Het onderschrift luidde: Onze favoriete evenementenplanner Sylvie Smith, die zojuist bekend heeft gemaakt dat ze later deze zomer een baby verwacht, poseert hier met haar jeugdliefde, de onlangs gescheiden graaf Melchester. Hun trouwplannen werden destijds op de lange baan geschoven door het plotselinge overlijden van Sylvies grootvader, en daarna had ‘het leven zijn eigen loop genomen’, zoals Jeremy stelde. We zijn blij om ze samen weer zo gelukkig te zien, en het zou ons niets verbazen als we binnenkort een nieuwe SSE-bruiloft kunnen aankondigen. Hij las de tekst twee keer, gooide het tijdschrift in de dichtstbijzijnde prullenmand en liep terug naar de balie om zijn ticket te wijzigen. ‘Waar wilt u naartoe, Mr. McFarlane?’ ‘Doe maar wat.’
Hoofdstuk 3 Josie Fowler plofte neer op de sofa, een niet geringe investering ten gerieve van de clientèle van SSE, zwaaide haar benen over de leuning en kreunde. ‘Is het gisteren zó laat geworden?’ vroeg Sylvie. ‘Ook dat. En het was de meest extravagante bruiloft die ik ooit heb meegemaakt. Er is geen tweede bruiloftsplanner zoals jij, als je het mij vraagt.’ ‘Evenementenplanner,’ zei Sylvie met een grimas. Ze had haar buik voorlopig even vol van bruiloften. ‘SSE is een evenementenbureau, Jo. Bruiloften, congressen, braderieën, het is allemaal één pot nat.’ Ha-ha. ‘Dus alles is volgens plan verlopen?’ ‘Pff!’ Josie maakte een dramatisch gebaar, een diva waardig en in schril contrast met haar paarse punkkapsel en afgetrapte Dr. Martens. ‘Kun je me één SSE-bruiloft noemen die níét volgens plan is verlopen?’ ‘Er gaat altijd wel iets mis.’ Sylvie probeerde niet stil te staan bij het McFarlane-Harcourt debacle – ze had met zichzelf afgesproken dat ze hooguit drie keer per dag mocht denken aan die nachtmerrie, of aan de Tom McFarlanenaweeën, en ze was al over haar taks – en legde een hand op het kind dat in haar buik groeide, het levende bewijs van haar theorie. ‘Als er emoties in het spel zijn, kan er van alles gebeuren.’ ‘Wil je daarmee zeggen dat je nog steeds zit te tobben over die bruid die ervandoor is gegaan?’ ‘Nee!’ Sylvies legendarische kalmte liet haar een ogenblik in de steek, en niet alleen vanwege een bruiloft die er nooit was gekomen. ‘Nee,’ herhaalde ze, zich vermannend. ‘Ik kan er tenslotte niets aan doen als de bruid op het laatste moment de benen neemt. Ook al doet ze dat met een van mijn personeelsleden.’ ‘Ben je gek! Mijn hemel, waar maak je je druk om. Het is alweer meer dan zes maanden geleden. Zelfs de bruidegom zal er inmiddels wel overheen zijn.’ ‘Zou het?’ Ze wist alleen dat Tom McFarlane niet op haar brief had gereageerd, en ze probeerde niet te denken aan die lange middag die ze met hem had doorgebracht. Zijn sterke schouders. Het gevoel van zijn handen op haar huid. Dat intense verlangen in zijn ogen toen hij haar had aangekeken, had aangeraakt… Het enige waar hij op uit was geweest, wist ze, was een snel nummertje met de eerste de beste vrouw die zijn pad had gekruist. Niets meer dan een reactie op het feit dat hij de bons had gekregen. Een typisch mannelijke behoefte om zijn gekrenkte ego een oppepper te geven. Met een geforceerde glimlach vroeg ze: ‘Maar gisteren liep alles dus van een leien dakje? Ik kan de papa van de bruid met een gerust hart de eindafrekening sturen?’ ‘Als ik je niet beter kende, zou ik denken dat geld het enige is wat jou interesseert,’ zei Josie. ‘Neem maar van mij aan dat ik dit niet alleen voor de lol doe.’ ‘Je werkt je anders een slag in de rondte om ervoor te zorgen dat de bruid de dag van haar leven heeft.’ ‘Dat is mijn beroepseer, Jo. En bij elk evenement hanteer ik dezelfde maatstaf.’ ‘O, je bent een perfectionist, dat hoef je mij niet te vertellen, maar bij bruiloften doe je er volgens mij nog een schepje bovenop.’ ‘Hm. Een bruiloft is voor de betrokkenen een unieke gebeurtenis, als het goed is tenminste. Als er iets misgaat kun je niet zeggen: “Nou, jammer dan. Het vuurwerk doen we wel een volgende keer”.’ ‘Zie je nou wel! Dat koele uiterlijk van jou is maar schijn. In wezen ben je net zo’n sentimentele muts als wij allemaal.’ ‘Onzin,’ zei Sylvie beslist. ‘Met sentiment, kan ik je verzekeren, valt geen droog brood te verdienen.’ Was ze een sentimentele muts omdat ze… Nee. Ze moest eens ophouden met alles op Tom McFarlane te betrekken. Anders koerste ze regelrecht af op een depressie en een faillissement. ‘Maar gisteren was er dus geen enkele wanklank?’ drong ze aan. ‘Geen centje pijn,’ zei Josie. ‘Van de sprookjeskoets tot het vuurwerk aan toe.’ Ze slaakte een diepe zucht. ‘Je had trouwens volkomen gelijk dat je destijds een stokje stak voor het plan van de bruid om de staarten van de paarden met strikken te versieren.’ ‘Als ik me niet vergis zei je iets heel anders toen ze hier op kantoor bijna hysterisch werd,’ merkte Sylvie fijntjes op. ‘Volgens mij waren je letterlijke woorden: “Geef die stomme koe toch haar zin…”’ ‘Ik heb nou eenmaal niet jouw klasse, Sylvie.’ ‘Het valt niet altijd mee om het hoofd koel te houden.’ Het geheim van de smid was, dat je in de gaten hield waar het bij een huwelijk werkelijk om draaide in plaats van, onder de enorme druk, toe te geven aan allerlei buitensporige invallen. ‘Als je twijfelt, denk dan maar aan het gezegde over de twee hazen. “Wie twee hazen najaagt vangt er gewoonlijk geen”.’ ‘Precies! Ik zou achter allebei de hazen aan gaan. Dat is het verschil tussen een gewone school en een exclusieve privéschool zoals jij hebt bezocht…’ ‘Niet per definitie.’ Candy Harcourt had zich er in ieder geval niet door laten weerhouden om achter twee hazen aan te gaan – of, als het aan haar had gelegen, een compleet wildpark. Ze had dan ook wel het een en ander moeten compenseren. Dat de voorzienigheid op het laatste moment een stokje had gestoken voor haar bruiloft met alles erop en eraan, was een ander verhaal. Toen de ware op het toneel was verschenen, had Candy, behalve de man in kwestie, alleen een paar getuigen nodig gehad. Ze hadden Sylvie een foto gestuurd die iemand na de plechtigheid van ze had gemaakt, samen met een briefje van Candy waarin ze zich verontschuldigde voor het feit dat ze haar met de brokken had laten zitten, en een van Quentin om zijn ontslag in te dienen. ‘Bovendien,’ zei Sylvie, terwijl ze haar uiterste best deed om Candy en Quentin uit haar gedachten te bannen, ‘ben je niet op je mondje gevallen en kun je er als geen ander voor te zorgen dat de boel op rolletjes loopt.’ Ze overdreef niet; Josie was beslist een gouden greep geweest. ‘Dus dat nieuwe cateringbedrijf is een aanwinst?’ ‘Jeetje, Sylvie! Hoe vaak moet ik je nog zeggen dat alles perfect was!’ ‘Perfectie bestaat niet,’ zei ze, maar ze vervolgde met een glimlach: ‘Als je met één kleine misser voor de dag kunt komen, dan stop ik onmiddellijk met zeuren.’
‘Je bent niet goed snik.’ Ze zuchtte. ‘Oké. De paarden poepten voor de ingang van de kerk. Vandaar mijn opmerking over de strikken. Nu tevreden?’ ‘Helemaal.’ Stom misschien, maar Sylvie wist dat er altijd íéts was. ‘Je hebt de boel toch wel laten opruimen?’ Josie grijnsde. ‘Ik had mazzel. De koster stond meteen klaar met een emmer en een schep, hij kon het goed gebruiken voor zijn rozentuin.’ ‘Iedereen blij, dus.’ ‘Precies. En, om je helemaal gerust te stellen, de bloemen waren schitterend.’ Ze hield haar hand omhoog en telde de onderwerpen een voor een af. ‘Het koor was engelachtig. Het eten was super. Het vioolkwartet speelde, voor zover ik het kan beoordelen – het is niet echt mijn favoriete muziek – keurig in de maat. En zelfs de zon scheen.’ Ze was door haar vingers heen. ‘Ik zou niet weten wat er verder nog mis had kunnen gaan.’ ‘Wil je de hele lijst?’ Op haar beurt hield Sylvie een hand omhoog, klaar om de vijf grootste rampen af te tellen die elke bruiloftsplanner slapeloze nachten bezorgden. Nog afgezien van een bruid die een paar dagen voor de bruiloft de benen nam. Of een bruiloftsplanner die het aanlegde met de in de steek gelaten bruidegom. Ze vergat de lijst en legde haar hand op de snel groeiende baby in haar buik. Dáár zouden de dames en heren van de roddelpers hun vingers bij aflikken. Het koude angstzweet brak haar uit als ze dacht aan de koppen waarmee het op sensatie beluste Celebrity voor de dag zou kunnen komen als ze ooit zouden ontdekken wie de vader van haar baby was. Ze waren er natuurlijk als de kippen bij geweest om zijn identiteit te achterhalen. Jeremy was allesbehalve aangenaam verrast geweest toen hij als mogelijke kandidaat was genoemd, en hij had haar gebeld met de eis dat ze het gerucht onmiddellijk de kop in zou drukken. Dat zou ze vast wel hebben gedaan, als hij zich niet als een opgeblazen kikker had gedragen. Hij was niets veranderd, realiseerde ze zich. Zíj was veranderd. ‘De lijst?’ drong Josie aan. Sylvie verdacht haar ervan dat ze de officiële verklaring dat de zwangerschap met behulp van een donor tot stand was gekomen, met een korreltje zout had genomen, maar ze hadden het er verder niet over gehad. En aangezien Sylvie tegen de dertig liep, niet over een partner beschikte maar wel over een gestaag doortikkende biologische klok, hadden zelfs haar beste vrienden haar weg laten komen met hooguit een opgetrokken wenkbrauw. ‘Dat is waar ook. De lijst…’ Voordat ze kon beginnen rinkelde de telefoon. Ze keek op het schermpje wie de beller was, pakte de hoorn op en zei: ‘Hallo, Laura. Hoe gaat het met jou?’ ‘Z’n gangetje, dank je, Sylvie. Alleen moet ik je weer eens om een gunst vragen.’ ‘Laat me raden. Je wilt dat SSE de veiling organiseert tijdens de jaarlijkse lunch van de Pink Ribbon Club?’ ‘Nee… Alhoewel, ja natuurlijk, graag, nu je er zelf over begint…’ ‘Afgesproken.’ ‘Fijn. Dank je. Ik maak er even een notitie van…’ Ze pauzeerde een paar tellen. ‘Vertel!’ drong Sylvie aan. ‘Wat voor gunst?’ ‘O. Ja! Het is een grote gunst, ook al ben ik dit keer in een positie om je iets te kunnen aanbieden in ruil voor je moeite.’ ‘O?’ Laura klonk nogal opgewonden, en aangezien er sprake was van ‘moeite’, ging Sylvie er maar even bij zitten en pakte ze naar notitieblok. ‘Oké, voor de dag ermee!’ ‘Je zult het niet geloven, maar ik heb zonet een telefoontje gehad van Celebrity. Ze willen een omslagartikel wijden aan liefdadigheidsinstellingen, en ze zijn van plan om onze voorjaarsbruidsfair te gebruiken als kapstok voor hun verhaal. Ze hebben ons zelfs een royale donatie aangeboden in ruil voor onze medewerking.’ ‘Echt waar?’ Geen wonder dat ze een beetje over haar toeren was. ‘En, wat kan ík voor je doen?’ ‘Eh, je moeder heeft de liefdadigheidsinstelling opgericht…’ ‘Ja.’ ‘En jij bent de erevoorzitter.’ Laura’s langzame aanloop begon een beetje op haar zenuwen te werken. ‘En?’ ‘Weet je, het past allemaal zo precies in elkaar. De reputatie van je moeder… En jij bent inmiddels de bruiloftsplanner die bij elke bruid boven aan haar verlanglijstje staat.’ ‘Evenementenplanner, Laura. Bruiloften zijn maar een onderdeel van wat we doen.’ ‘Natuurlijk. Ik weet het. Maar moet je horen: ze zijn met een briljant idee gekomen. Je vindt het vast en zeker een fantastisch plan.’ ‘Denk je?’ Als de een of andere hoofdredacteur van een roddelblad pretendeerde een ‘briljant idee’ te hebben, dan was ‘fantastisch’ niet het eerste woord dat bij haar opkwam, maar ze schortte haar definitieve mening op tot ze het hele verhaal had gehoord. ‘Zeker weten. Ze willen een droombruiloft organiseren, met behulp van onze exposanten.’ ‘O. Hm…’ Dat was inderdaad niet zo’n gek idee… ‘Dat klinkt goed. En je wilt dat ik daar wat suggesties voor aandraag? Ik zal je met alle plezier –’ ‘Nee, Sylvie, dat was nog niet alles. Nog lang niet alles, om je de waarheid te zeggen. Ze willen, met hulp van de deelnemende exposanten aan de bruidsfair, jóúw droombruiloft in scène zetten!’ ‘De mijne? Maar ik ga helemaal niet trouwen.’ ‘Nee, nee, nee… Snap je het dan echt niet? Je hebt zoveel gedenkwaardige bruiloften voor anderen georganiseerd, dat iedereen natuurlijk dolgraag wil weten hoe je het zelf zou doen.’ O, heremetijd! ‘Hop, even naar het gemeentehuis?’ opperde ze met de moed der wanhoop. Laura begon te lachen. ‘Ik denk dat ze bij Celebrity wel iets sprookjesachtigers in gedachten hebben!’ Reken maar. Celebrity zou het complete scenario willen, inclusief haar hart op een presenteerblaadje! ‘Denk je eens in hoe leuk het wordt,’ vervolgde Laura. ‘We hebben een heel stel geweldige lokale exposanten, dus je kunt je helemaal uitleven –’ ‘Laura,’ onderbrak ze haar, ‘het spijt me, heus, maar dat kan ik niet doen.’ Een ogenblik bleef het stil. Toen zei Laura stroef: ‘Ik realiseer me dat er geen grote namen uit Londen aanwezig zullen zijn, maar vind je dat nou echt zo’n probleem?’ O, hemel, ze begreep haar helemaal verkeerd. ‘Nee…’ begon ze, maar het was te laat. ‘Je moeder, als ze nog bij ons zou…’
Sylvie legde haar hoofd in haar handen. Ze wist wat er komen ging, en ze kon er niets tegen doen. ‘Lady Annika zou erg teleurgesteld zijn als ze wist dat je ons in de steek liet.’ Nee! Nee! Nee! Sylvie propte haar vuist in haar mond om te voorkomen dat ze het zou uitschreeuwen. Josie staarde haar aan en mimede: ‘Problemen?’ Ze schudde sussend haar hoofd. Dit was niet zomaar een probleem, dit was het damesnetwerk in vol bedrijf, en desnoods, als het echt niet anders kon, zouden de ‘dames’ zonder enige wroeging de zwartepiet uitdelen. ‘Je mag tegenwoordig dan een gevierde zakenvrouw zijn, maar hier is niemand je familie vergeten.’ Alsof ze zich ervan bewust was dat Sylvies aandacht begon te verslappen, ging ze wat harder praten. ‘En jou evenmin. De mensen hier rekenen op je medewerking. Je kunt ze niet in de steek laten.’ De zwartepiet werd snel opgevolgd door het adagium ‘adel verplicht’. Want ook al was het met de adel snel bergafwaarts gegaan, de verplichtingen stonden nog steeds als een huis overeind. Schuld en boete. Altijd prijs. ‘Deze reportage zou niet alleen voor jou een geweldige reclamestunt zijn, maar een heel stel kleine ontwerpers zou een kans krijgen om zich aan een groter publiek te presenteren.’ Oké. Genoeg! ‘Laura…’ ‘Misschien heb jíj tegenwoordig geen gratis publiciteit meer nodig –’ ‘Laura!’ ‘En wat betreft de donatie van Celebrity aan onze liefdadigheidsinstelling –’ ‘Laura, lees je zelf de Celebrity wel eens?’ ‘Eh, nee. Ik ben niet zo dol op dat soort bladen. Maar dat mag je ze niet vertellen, hoor!’ ‘Daar gaat het niet om. Als je dat blad zou lezen, dan zou je weten dat ik een goede reden heb waarom ik dit niet kan doen. Ik ben zes maanden zwanger.’ ‘Zwanger?’ Het bleef even stil. ‘O, dat wist ik niet. Sinds wanneer ben je getrouwd?’ ‘Ik ben niet getrouwd, Laura.’ ‘O. Nou, des te beter. Dan kun je –’ ‘Nee,’ zei ze snel. Ze wist al precies wat Laura ging voorstellen. ‘Dat is uitgesloten. Ik ga helemaal niet trouwen. Ik wilde alleen een baby.’ Het was de waarheid. Toen ze eenmaal over de schrik heen was, had ze zich gerealiseerd dat ze dit meisje – de echo had uitgewezen dat het een meisje was – dolgraag wilde. Wanhopig graag, zelfs. Laura scheen even de draad kwijt te zijn, maar ze herstelde zich snel. ‘O. Nou ja, misschien is het helemaal niet nodig dat je persoonlijk figureert in de reportage. Celebrity kan vast wel ergens een model opduiken dat een beetje op je lijkt.’ ‘Hoeveel heeft Celebrity geboden?’ vroeg ze. Laura noemde het bedrag. Een ogenblik had ze gehoopt dat ze de donatie zelf zou kunnen ophoesten en zo haar vrijheid zou kunnen terugkopen. Maar bijna tegelijkertijd had ze zich gerealiseerd dat het zo niet zou lopen. Dit ging niet om geld alleen. Het ging om het opvijzelen van de reputatie van de liefdadigheidsinstelling die haar moeder had opgericht. Een kans om een nationaal publiek te laten zien wat ze inmiddels hadden bereikt. Een aanmoediging voor vrouwen om nieuwe initiatieven te ontplooien die een steentje zouden kunnen bijdragen. Zwemmen of verzuipen. Dat gold voor een liefdadigheidsinstelling tenslotte niet minder dan voor elke andere organisatie. Het was een mogelijkheid voor plaatselijke kunstenaars en vaklieden om hun talenten op een nationaal podium te demonstreren. En ook voor haar was het een podium. Het bewijs dat ze niet van plan was om zich te verstoppen. Ze nam een besluit, haalde diep adem en zei: ‘Dat is niet genoeg, Laura.’ ‘Wat is niet genoeg?’ ‘Het honorarium dat Celebrity je aanbiedt. Het is niet genoeg.’ ‘O nee?’ vroeg Laura. Haar verbazing overtrof haar verontwaardiging over het feit dat ze in het defensief werd gedrongen. ‘Ik vond het een heel royaal bedrag.’ ‘Natuurlijk hebben ze geprobeerd om je met dat smoesje te paaien, maar voor zo’n omslagartikel – Sylvie Smith die een masterclass bruiloftsplannen geeft, een nieuw excuus om oud zeer op te rakelen over haar jeugdliefde en dan ook nog de kans om te speculeren over de identiteit van de vader van haar baby – zullen ze het dubbele willen neertellen.’ ‘Dat meen je niet!’ ‘Nou en of!’ Celebrity had verslag gedaan van een paar bruiloften die door haar waren georganiseerd, dus ze wist over wie ze het had. Als ze háár fantasie wilden kopen, dan hing daar een prijskaartje aan en zouden ze de liefdadigheidsinstelling van haar moeder de volle mep moeten betalen. ‘Dat verzeker ik je.’ ‘O, ik geloof je graag,’ zei Laura snel. Ze leek opeens door te krijgen dat ze haar vis binnen had. ‘Misschien zou jij, in je hoedanigheid van erevoorzitter, met ze kunnen praten? Je weet er tenslotte zoveel van.’ ‘Oké.’ Ze zou in ieder geval van de gelegenheid gebruik kunnen maken om af te spreken dat de verslaggever zich zou concentreren op de fantasiebruiloft en dat hij, in ruil voor haar medewerking, geen oude koeien uit de sloot zou halen. ‘En waar gaat dit allemaal gebeuren?’ ‘Ik heb het beste voor het laatst bewaard,’ zei ze. ‘We kunnen gebruikmaken van Longbourne Court. Terug naar het begin.’ Longbourne Court. Sylvie begreep dat er een enthousiaste reactie van haar werd verwacht, maar haar tong bleef plakken aan haar gehemelte. ‘Is dat niet geweldig?’ zei Laura in haar plaats. ‘Ja, leuk,’ zei ze vlak. Meer bracht ze niet op. ‘Het huis is een paar maanden geleden gekocht door de een of andere steenrijke zakenman. We waren er allemaal reuze opgewonden over, zoals je wel zult begrijpen.’ O ja, dat begreep ze reuze goed. Het was ongetwijfeld tot in de verre omtrek het gesprek van de dag geweest op koffieochtenden en bridgepartijtjes. ‘We hoopten natuurlijk allemaal dat hij er ook zou komen wonen, maar hij heeft contact gezocht met Mark Hilliard, de architect…’ Ze pauzeerde even, tot de naam was doorgedrongen. ‘Hm.’ ‘Hij heeft Mark opgedragen met plannen te komen om van het huis een conferentiecentrum te maken.’ ‘O?’ ‘Doodzonde, natuurlijk,’ zei Laura, toen het gebrek aan enthousiasme van haar gesprekspartner eindelijk tot haar scheen door te dringen. ‘Het is zo’n schitterend huis. Maar je weet hoe het gaat.’
Ja. Ze wist hoe het ging. ‘Aangezien het huis onder monumentenzorg valt, wordt het een tijdrovende klus. Hoe dan ook, door het artikel in Celebrity kan het nog één keer schitteren, en het is een gelukkige samenloop van omstandigheden dat met deze zwanenzang tegelijk je moeders nagedachtenis wordt geëerd. En dat jij erbij betrokken bent.’ ‘Ik hoop dat monumentenzorg niet al te moeilijk doet,’ zei ze, zonder in te gaan op de vraag of ze haar aanwezigheid bij de laatste ademtocht van het landhuis wenselijk vond. ‘Longbourne heeft veel te lang leeg gestaan.’ De popster, die het aanvankelijk had gekocht, had er hooguit twee weekenden doorgebracht, en nadat hij een paar jaar geleden van het balkon van zijn appartement in New York was gevallen, met een chaotische juridische touwtrekkerij tot gevolg, was er druk gespeculeerd over wat er met het landgoed ging gebeuren. Ze had zich er niet mee bemoeid. Het was verleden tijd. ‘Het duurt in ieder geval nog wel even voordat ze met de verbouwing kunnen beginnen. Toen ik dat hoorde, kwam ik op het idee dat de nieuwe bewoner misschien van de gelegenheid gebruik zou willen maken om in een goed blaadje te komen bij de plaatselijke bevolking.’ ‘En dat idee werd met open armen ontvangen?’ ‘Blijkbaar. Ik heb alleen een vrouw gesproken die de dagelijkse leiding van zijn bedrijf schijnt te hebben, en zij was graag bereid om mee te werken aan onze liefdadigheidsinstelling.’ Dat er een vrouw aan het roer stond, wilde volgens Sylvie nog niet zeggen dat die beslissing door sentiment was ingegeven. ‘Zou de gratis publiciteit, die het verhaal in Celebrity het op handen zijnde conferentiecentrum oplevert, er misschien ook iets mee te maken kunnen hebben?’ ‘O, Sylvie! Wees toch niet zo cynisch. En ook al zou zijn bedrijf er beter van worden, wat dan nog? Ik weet dat het jouw ouderlijk huis is geweest, Sylvie, maar de tijden zijn veranderd, en het conferentiecentrum zal Melchester en omstreken nieuwe banen opleveren.’ ‘Ja, je zal wel gelijk hebben.’ Sylvie had zich volledig gedistantieerd van haar geboortehuis sinds het met inboedel en al was verkocht om de schulden van haar grootvader te kunnen betalen, maar Laura had gelijk. De publiciteit zou iedereen goed doen. De Pink Ribbon Club die door haar moeder was opgericht, de exposanten, de plaatselijke middenstand. Goed beschouwd kwam het erop neer dat heel Melchester zo ongeveer viel of stond met de jurk die zij zou uitkiezen voor haar nepbruiloft. Tom McFarlane hield halt voor het hoge smeedijzeren toegangshek van Longbourne Court. Er waren twee dingen die niet klopten. Het hek stond wijd open. En de beide pilaren waren versierd met een grote toef roze linten. Hij pakte zijn mobiele telefoon. ‘Tom?’ reageerde zijn secretaresse verrast, en niet geheel ten onrechte. ‘Is het daar op dit moment niet midden in de nacht?’ ‘Op dit moment sta ik voor het toegangshek van Longbourne Court, Pam, en kijk ik naar roze linten. Wil je me alsjeblieft vertellen dat ik hallucineer?’ ‘Dus je bent terug?’ riep ze uit, zijn verzoek negerend. ‘En je staat voor Longbourne?’ Zijn antwoord werd overstemd door getoeter, en dat was maar goed ook. ‘Het spijt me als ik met mijn onverwachte terugkeer het feestje verstoor,’ zei hij, niet karig met sarcasme, ‘maar voor me zie ik roze linten en achter me staat een geïrriteerde vrachtwagenchauffeur met zijn radiator een centimeter van mijn bumper vandaan. Wil je me vertellen wat hier verdorie aan de hand is?’ ‘Hallo, Pam,’ zei ze monter, alsof ze de vraag niet had gehoord. ‘Neem me niet kwalijk als ik wat knorrig overkom, maar ik heb een jetlag. Zodra ik uitgeslapen ben, kom ik je de cadeautjes overhandigen, samen met de vette bonus die je verdient voor het beheren van –’ ‘Ik ben niet in de stemming,’ waarschuwde hij. ‘O nee? Het is anders een prachtige dag. Tegen de tijd dat je een plekje voor je auto hebt gevonden, zijn hopelijk je goede manieren weer boven water,’ antwoordde ze, niet in het minst uit het veld geslagen. ‘In dat geval kun je me vinden in de bibliotheek, waar ik je bedrijf zit te leiden.’ ‘Wil je daarmee zeggen dat je híér bent?’ vroeg hij. Een stomme vraag; roze linten en vrachtauto’s kwamen niet zomaar uit de lucht vallen. Zo dacht Pam er kennelijk ook over, want ze had opgehangen. De vrachtwagenchauffeur toeterde voor de tweede keer, en Tom weerstond de neiging om de man eens flink de les te lezen, want hij deed tenslotte ook alleen maar zijn werk, wat dat dan ook was. Hij gooide de telefoon op de passagiersstoel en reed door de poort. De bomen zaten vol nieuw blad, en het park dat Longbourne Court omringde had de tijdloze uitstraling van een decor voor een kostuumdrama – een illusie die wreed werd verstoord toen hij boven op de heuvel kwam. Het huis stond goudglanzend en ongeschonden in de heldere zonneschijn, precies zoals het er bijna drie eeuwen lang moest hebben gestaan, maar de paardenkrachten die het schouwspel ontluisterden, waren van zeer recente datum. Vrachtauto’s, auto’s, bestelwagens. De dichtstbijzijnde was van een banketbakker die, zo meldden de goudkleurige krulletters op de zijkant van de donkergroene nieuwe oldtimer, was gespecialiseerd in bruidstaarten op bestelling. Eén blik volstond om vast te stellen dat de hele santenkraam present was: cateringbedrijven, fotografen, bloemisten – je kon het zo gek niet verzinnen – en van alles heel veel. Het was de soort van entourage waaraan hijzelf ternauwernood was ontsnapt, toen Candy zes maanden geleden had besloten dat geld niet genoeg was om zijn gebrekkige achtergrond te compenseren, en hem had ingeruild voor iemand met een adellijke titel. Een aristocraat van likmevestje, maar toch. Als ze verstandig was geweest had ze een voorbeeld genomen aan haar goede vriendin Sylvie Smith, die er geen zootje van gemaakt had, maar meteen voor de hoofdprijs was gegaan. En die geen halve maatregelen had genomen om te voorkomen dat haar ‘jeugdliefde’ haar een tweede keer zou ontglippen.
Hoofdstuk 4 Tom parkeerde zijn Aston Martin in het koetshuis, naast Pams gelikte BMW-coupé en een zwart met zilveren Mini die hij niet herkende, maar die waarschijnlijk van een van haar medewerkers was. Binnen heerste een complete chaos, aangericht door de bezitters van de auto’s die in- en uitliepen en kennelijk bezig waren zijn huis in een warenhuis te veranderen. Hij nam niet de moeite om te informeren wat ze in vredesnaam uitspookten, maar ging op zoek naar de aanstichtster van het kwaad. De vrouw aan wie hij zes maanden lang de leiding van zijn bedrijf had overgedragen, terwijl hij zich aan de andere kant van de wereld schuilhield. Hij trof haar aan in de bibliotheek, achter een antiek bureau, met het air van een adellijke dame. ‘Wat is hier verdorie aan de hand?’ vroeg hij opnieuw. Over de rand van haar bril keek ze hem aan. ‘Fraai kleurtje.’ Zo gemakkelijk liet hij zich niet afschepen. ‘Pam, de roze linten!’ ‘Misschien helpt een kopje koffie. Of heb je liever thee? Kamillethee, bijvoorbeeld?’ Hij plantte zijn handen op het bureau, boog zich naar voren en zei, toen hij nog slechts een paar centimeter van haar gezicht verwijderd was: ‘Wat hebben die roze linten te betekenen, Pam?’ ‘Je zou het boetekleed moeten aantrekken in plaats van me af te snauwen,’ zei ze. ‘Zes maanden! Je bent zes maanden weggebleven! Ik heb mijn reis naar Zuid-Afrika moeten annuleren, en het hele skiseizoen is aan mijn neus voorbijgegaan…’ ‘Als ik me niet vergis was jij degene die vond dat ik het er maar even van moest nemen, aangezien de huwelijksreis toch al geboekt en betaald was.’ ‘Ja, en daarbij dacht ik aan een paar weken uitrusten op een strand. Of, voor mijn part, de beest uithangen. En als ik het me goed herinner, had je er zelf helemaal geen zin in.’ ‘Tweemaal nee. Ik had er geen zin in en ik heb niet de beest uitgehangen. En op het vliegveld heb ik mijn ticket ingewisseld voor de eerste de beste intercontinentale vlucht.’ ‘Zonder iemand te vertellen waar je uithing. Een zes maanden durende verdwijntruc!’ ‘Was het maar waar. Je e-mail achtervolgt me overal.’ Ze haalde haar schouders op. ‘Ik heb ze tot een minimum beperkt.’ ‘Mij kun je niet om de tuin leiden, Pam Baxter. Je had de vrije hand terwijl ik weg was en je hebt van elke minuut met volle teugen genoten.’ ‘Daar gaat het niet om! Snap je dan niet hoe ongerust ik ben geweest?’ Ze voegde er afgemeten aan toe: ‘En ik heb geen idee hoe het zit met die roze linten, maar ik zou me kunnen voorstellen dat ze iets te maken hebben met de Pink Ribbon Club.’ ‘De Pink Ribbon Club? Wat is dat voor een mallotige club? En waarom hangen ze die stomme linten aan mijn hek?’ Ze reikte hem een brochure aan van de stapel op het bureau. ‘Ik heb ze toestemming gegeven om hier een bruidsfair te houden, en ik neem aan dat ze op die manier de aandacht van voorbijgangers proberen te trekken. Trouwens, daarom ben ik deze week hier,’ lichtte ze verder toe. ‘Het echtpaar dat Longbourne beheert doet uitstekend werk, maar het zou niet eerlijk zijn om de verantwoording voor het huis met alles erop en eraan aan hen over te laten nu er zoveel mensen in- en uitlopen.’ ‘Waarom?’ ‘Waarom ik de Pink Ribbon Club toestemming heb gegeven om de fair hier te houden? Het is een plaatselijke liefdadigheidsinstelling, opgericht door Lady Annika Smith-Duchamp.’ Hij staarde een ogenblik naar het omslag met de bruidsklok en het hoefijzer, legde de brochure opzij en ging zitten in een antieke leren armstoel. ‘De familie Duchamp heeft het huis generaties lang in bezit gehad,’ vervolgde ze, toen hij niet reageerde. ‘Het familiewapen op het toegangshek is van de Duchamps.’ ‘O ja? Genoeg over de Duchamps. Hoe zit het met de familie Smith?’ vroeg hij, denkend aan iemand met diezelfde naam en een manier van optreden die geen misverstand had laten bestaan over haar aristocratische afkomst. Een Smith met zilverblauwe ogen waarvan meteen duidelijk was geweest dat ze chaos konden veroorzaken… Pam haalde haar schouders op. ‘Lady Annika was getrouwd met een zekere Mr. Smith. Niet om zijn naam, neem ik aan, maar om zijn geld.’ Toen het woord ‘liefdadigheid’ was gevallen had Tom zich een ogenblik op het verkeerde been laten zetten, maar hij herstelde zich snel. Dergelijke mensen verachtte hij uit de grond van zijn hart – onschendbaar, rijk van huis uit, en met een aangeboren superioriteitsgevoel. Lieden voor wie liefdadigheid niets anders betekende dan het zoveelste feestje. ‘Lady Annika vergist zich als ze denkt dat ze Longbourne Court weer in komt door de filantroop uit te hangen,’ zei hij. ‘Eh, Lady Annika is –’ ‘Ik meen het,’ viel hij haar in de rede. ‘Scheep die roze maffia af met een donatie, als je vindt dat ze goed werk doen, maar zorg dat Lady Annika het veld ruimt, met fair en al.’ ‘Dat is uitgesloten. Daar is het nu te laat voor. Bovendien brengt Celebrity in een omslagartikel verslag uit van de fair, wat een onbetaalbare hoeveelheid publiciteit betekent voor jouw conferentiecentrum.’ ‘Mijn conferentiecentrum… Daar wist je niets van.’ ‘Tom! Waar zie je me voor aan? Wat zou je er anders mee moeten? Er wonen? In je eentje? Daar komt bij dat onze favoriete architect, Mark Hilliard, me een stapel formulieren van monumentenzorg heeft toegestuurd.’ ‘Hij heeft er ook geen gras over laten groeien!’ Toen hij zag dat Pam hem met opgetrokken wenkbrauwen zat aan te kijken, voegde hij eraan toe: ‘Uitstekend. Toen ik hem sprak heb ik benadrukt dat er haast bij was.’ ‘O? Ik hoor een halfjaar niets van je, maar je hebt wel kans gezien om contact op te nemen met je architect?’ ‘Een kwestie van prioriteiten. Hoe sneller we hiermee beginnen, hoe beter.’ Ze zuchtte. ‘In dat geval is de gratis publiciteit helemaal goed nieuws.’ ‘Zou het? Het zal je misschien verbazen, Pam, maar de mensen – de vróúwen – die roddelbladen lezen en naar bruidsfairs gaan, organiseren gewoonlijk geen conferenties.’ ‘Ik organiseer conferenties,’ merkte ze fijntjes op.
‘Jij bent anders.’ ‘Onzin. Ik ben verslaafd aan de Celebrity.’ ‘Dat meen je niet!’ ‘Denk je?’ Ze ging er verder niet op in, maar zei: ‘Wees eens eerlijk, Tom, ben je diep in je hart niet gewoon een ouderwetse vrouwenhater?’ ‘Probeer je me nu met complimentjes te paaien?’ ‘Of misschien een heel klein beetje een snob?’ ‘Een snob!’ Hoe kwam ze erbij? Hij was de omhoog geklommen volksjongen wiens aanstaande bruid, geïnspireerd door haar oude schoolvriendin, Miss Smith, toen de attractie van het smijten met andermans geld was geluwd en de mist van de lust was opgetrokken, had besloten dat hij niet goed genoeg was om mee te trouwen. ‘Een omgekeerde snob,’ corrigeerde ze zichzelf, alsof dat zoveel beter was. ‘Ik ben een realist, Pam.’ ‘Ha! Een realist die zes maanden lang van de aardbodem verdwijnt en mij aan mijn lot overlaat?’ ‘Daar gaat je theorie! Als ik een vrouwenhater was, waarom zou ik de leiding van mijn bedrijf dan aan jou hebben toevertrouwd? Trouwens, ik heb wel degelijk contact gehouden.’ ‘Omdat ik verdraaid goed ben in mijn werk,’ zei ze, in antwoord op zijn vraag. ‘En die onregelmatige e-mails, waarmee je me op de hoogte bracht van het onroerend goed dat je her en der bij elkaar had gesprokkeld, zodat ik de papierwinkel in orde kon maken, vallen niet onder de noemer “contact houden”.’ ‘Ik weet zeker dat ik je een ansichtkaart uit Rio heb gestuurd.’ ‘Ik wilde niet weten wáár je was, maar hóé het met je was.’ ‘Met mij gaat het prima! En wat mijn transacties betreft, ik heb gewoon het nuttige met het aangename verenigd door van de gelegenheid gebruik te maken om mijn onroerendgoedportefeuille wat uit te breiden.’ ‘Je onroerendgoedportefeuille uitbreiden? Therapeutisch winkelen, zul je bedoelen,’ zei Pam, met een smalende blik. ‘Als je een vrouw zou zijn, was je schoenen gaan kopen.’ ‘Dat bewijst mijn stelling dat vrouwen niet met geld kunnen omgaan. Onroerend goed is een heel wat betere investering.’ ‘En, aangenomen dat je wist wat je deed, wat ik overigens betwijfel,’ vervolgde Pam, terugkerend naar zijn eerdere vraag, ‘dan kan de oorzaak dat je mij tot bedrijfsleider hebt benoemd geen andere zijn dan dat je mij helemaal niet ziet als vrouw.’ ‘Dat is het grootst mogelijke compliment dat ik je geven kan.’ ‘O ja? En je bent verbaasd dat Candy Harcourt je de bons heeft gegeven?’ Verbaasd was niet het eerste woord wat hem te binnen schoot. Opgelucht? Hij negeerde de vraag en zei: ‘Dus deze bruidsfair was jouw manier om wraak op me te nemen?’ ‘Hm. Als ik had geweten dat je hier zou komen opdagen, zou ik zeker extra gemotiveerd zijn geweest om ja te zeggen. Gegeven de situatie was het echter gewoon een rationeel besluit. Ik ben een realist, net als jij.’ Ze keek hem door samengeknepen ogen aan. ‘En wat die andere kwestie betreft, ik denk dat je Candida Harcourt – of, beter gezegd, Mrs. Turner Lyall-Harcourt – op je blote knieën moet danken dat ze je heeft laten schieten.’ ‘Is ze met hem getrouwd?’ ‘Ware liefde, volgens Celebrity.’ Hij vloekte bij het horen van de naam van het tijdschrift. ‘Wees blij,’ zei ze, zijn reactie verkeerd interpreterend, ‘een echtscheiding zou je heel wat meer hebben gekost dan de bruiloft die ze had opgetuigd.’ Hij gebruikte de herrie in de hal als aanleiding om van onderwerp te veranderen, en zei: ‘Hoe lang gaat deze onzin duren?’ ‘De fair? Maandag is alles voorbij.’ ‘Een week? Moet ik een week lang roze linten aan mijn hek tolereren?’ ‘Wees blij dat we niet in Italië zitten. Als dat zo was, zou iedereen je feliciteren met de geboorte van een dochter.’ ‘Dat is helemaal niet grappig,’ zei hij afgemeten. ‘Mijn hemel, Tom, wees niet zo zwaar op de hand.’ Toen vervolgde ze, op vriendelijker toon: ‘Als ik had geweten dat je hier vandaag zou opduiken, zou ik je wel hebben gewaarschuwd. Waarom ga je niet terug naar Londen?’ ‘Geen gek idee, maar ik heb hier vanmorgen met Mark Hilliard afgesproken.’ ‘Ik kan de afspraak naar volgende week verzetten.’ ‘Nee,’ zei hij, terwijl hij opstond en naar de deur liep. ‘Zonde van de tijd. Geef me twintig minuten om te douchen. Daarna kun je me bijpraten. Ik neem aan dat er warm water is?’ ‘Natuurlijk. Ik zal Mrs. Kennedy vragen of ze een slaapkamer voor je in orde wil maken.’ ‘Bedankt. En als je het meende, van die koffie…’ ‘Oké.’ Toen hij de deur al had geopend, riep ze hem achterna: ‘O, Tom! Wacht! Ik moet je waarschuwen dat –’ ‘Twintig minuten,’ herhaalde hij, terwijl hij de deur achter zich sloot. Hij was zes maanden weg geweest; die twintig minuten konden er ook nog wel bij. Hij haalde zijn weekendtas uit de auto en liep naar de trap. Zijn voet stond al op de eerste tree, toen het geluid van een vrouwenstem van uit de zitkamer de hal in dreef. Als aan de grond genageld bleef hij staan. ‘Ik stel voor dat we beginnen met de kleuren, Lucy.’ Hij liet zijn weekendtas vallen en liep in de richting van de openstaande deur. Iemand anders zei: ‘Dit wordt een lentebruiloft, dus… Sleutelbloemen, narcissen… Geel?’ ‘Nee,’ klonk het bits. En toen wat vriendelijker: ‘Geen geel. April wordt wat laat voor narcissen. Ik heb viooltjes gezien toen ik hierheen reed. Maak eens een rondje langs de exposanten, stel ik voor, en neem alles mee wat je kunt vinden in de kleuren donkerpaars, lila, en alles daartussen.’ ‘Heb je iets speciaals in gedachten?’ ‘Lint, sieraden, accessoires. Vraag de bloemist wat er momenteel te krijgen is. En vergeet niet om te noteren waar alles vandaan komt…’ Ze stond met haar rug naar hem toe, maar hij wist precies van wie die stem was. Hij had er een hele middag naar geluisterd terwijl hij, punt voor punt, haar rekening had doorgenomen.
Het was niet Candy’s plotselinge aftocht geweest, waardoor hij zes maanden lang uit zijn slaap was gehouden, maar de blos op de wangen van Sylvie Smith. De herinnering aan lange benen, een glimp van kant. Haar warme lijf. Haar berouwvolle tranen. Haar tranen hadden hem achtervolgd, hem met schuldgevoel overladen, maar inmiddels begreep hij dat ze niet waren veroorzaakt door wat hij haar had aangedaan, maar doordat ze haar hele hebben en houden in een opwelling van lust op het spel had gezet. Sylvie glimlachte bemoedigend naar de jonge verslaggeefster die door Celebrity vooruit was gestuurd om het terrein te effenen en ervoor te zorgen dat de fotograaf, wanneer hij zondag arriveerde, meteen aan de slag kon gaan. En om Sylvie te assisteren bij het ensceneren van haar ultieme droombruiloft. De glimlach ebde weg toen ze om zich heen keek naar de chaos in wat ooit de zitkamer van haar moeder was geweest. Het meubilair was weggehaald en elders opgeslagen om plaats te maken voor de exposanten. Maar het was niet de leegte die haar verscheurde. Het was de onverwachte ontdekking dat er, ook al waren er tien jaren verstreken, zo weinig was veranderd. Niet door de vervreemding, maar door de vertrouwdheid werd haar keel dichtgesnoerd. De schilderijen, die ooit deel van haar leven waren geweest, hingen op dezelfde plek. Fluwelen gordijnen, nog steeds blauw in de diepe plooien maar, al zolang als ze zich kon herinneren, verbleekt tot zilvergrijs waar ze in aanraking waren gekomen met het licht, omlijstten een ongewijzigd uitzicht. Het was bijna alsof haar moeder elk moment binnen kon komen, een hond in haar voetspoor… Ze slikte, knipperde met haar ogen en keerde terug naar de werkelijkheid. Het kleurenschema stond vast. Dat was in ieder geval een begin. Het was de hoogste tijd dat ze op zoek ging naar een thema om het hele evenement aan op te hangen, en dan bij voorkeur een thema dat ze niet eerder had gebruikt. En dan was er nog het veel grotere probleem van de jurk. Ze keerde zich om en kwam tot de ontdekking dat haar weg werd geblokkeerd door een stel brede mannenschouders, met als gevolg een onthutsende déjà vu. Een gevoel dat dit eerder was gebeurd. Toen ze opkeek realiseerde ze zich dat het geen illusie was. Dit wás eerder gebeurd, alleen waren de betreffende mannenschouders toen gestoken in een wit overhemd, in plaats van in een grijze kasjmier trui. ‘Een steenrijke zakenman…’ had Laura gezegd, maar ze had geen naam genoemd. En zij had er niet naar gevraagd. Dat had ze beter wel kunnen doen, omdat het niet zomaar een steenrijke zakenman was die haar geboortehuis had gekocht en van plan was om er een conferentiecentrum van te maken. Het was Tom McFarlane, de man met wie ze zich op een verloren namiddag helemaal had laten gaan. De vader van haar baby, die haar aanbod om de verantwoordelijkheid af te schuiven met beide handen had aangegrepen. ‘Kijk eens aan, Miss Smith,’ zei hij, op dezelfde cynische toon waarmee hij, maanden geleden, elke post op haar rekening aan de orde had gesteld. Met dezelfde blik waarmee hij haar had gereduceerd tot een stamelend trosje ontspoorde hormonen. Ondanks alles was ze wekenlang niet in staat geweest om die stem, die zinderende blik, zijn warme lijf uit haar gedachten te bannen. Weken? Maak er maar maanden van. Misschien lukte het wel helemaal nooit… ‘Wat wilt u?’ snauwde ze, aangezien ze het stadium van beleefdheden inmiddels wel waren gepasseerd. Een domme vraag. Hij wilde helemaal niets van haar. ‘Ik wil weten wat u hier doet,’ zei hij. ‘In mijn huis,’ voegde hij eraan toe, waarschijnlijk om nog wat extra zout in de wond te wrijven, want hij wist ongetwijfeld dat het haar voormalige thuis was. ‘Uw huis?’ vroeg ze met geveinsde verbazing. ‘Ik had alleen gehoord dat een rijke zakenman het had gekocht, maar niet wie.’ En omdat er geen enkele reden was waarom ze zich voor haar aanwezigheid zou verontschuldigen – ze was hier tenslotte niet op eigen initiatief en al helemaal niet voor haar eigen plezier – zei ze: ‘Als u het niet erg vindt, Mr. McFarlane. Ik heb nog een hoop te doen vandaag.’ Ze had volkomen gelijk gehad dat ze haar brief zakelijk had gehouden, concludeerde ze, toen hij haar zwijgend bleef aankijken met die meedogenloos indringende ogen. Hij hield haar aan haar belofte om, nu het onwaarschijnlijke geval zich voordeed dat hun wegen zich opnieuw kruisten, te zwijgen over de baby die het gevolg was van hun eenmalige avontuurtje. Zijn dochter. Uit angst, misschien, dat hij zou worden meegesleept in een relatie waarom hij nooit had gevraagd en die hij nooit had gewild? Hoe dan ook, ze had hem die ‘verlaat de gevangenis zonder betalen’ kaart verstrekt, en eenmaal gegeven bleef gegeven. Hij deed alsof zijn neus bloedde en hield haar aan haar woord. Ze mocht dan nog een hoop te doen hebben, maar de jurk zou moeten wachten tot ze genoeg kamillethee achterover had geslagen om het eskadron vlinders tot bedaren te brengen dat een oefening formatievliegen scheen te houden ter hoogte van haar middenrif. Alhoewel… Vlinders? Of was het haar kleine meisje die een rondedansje maakte? Zijn dochter… ‘Een ogenblik,’ antwoordde hij. Hij bleef staan waar hij stond. Natuurlijk. Ze had kunnen weten dat ze niet zo makkelijk van hem af zou komen. ‘Wat doet u hier?’ herhaalde hij. ‘Ik, eh, ben aan het werk. Voor Celebrity,’ zei ze. Ze beperkte haar informatie tot een absoluut minimum, in de hoop dat hij niet in de details geïnteresseerd zou zijn. ‘Ze maken hier een reportage.’ ‘Dat is mij bekend,’ zei hij. Hij wreef met een hand over de donkere stoppels op zijn kin en keek haar peinzend aan. ‘Een bruiloftsplanner die werkt voor een roddelblad? Waar gaat die reportage over?’ Mannen als Tom McFarlane zouden het niet zo ver hebben geschopt als ze geen oog hadden voor details… ‘Ik organiseer niet alleen bruiloften,’ antwoordde ze ontwijkend. ‘SSE, mijn bedrijf, houdt zich bezig met allerlei soorten evenementen. Jubilea. Bedrijfsuitjes. Conferenties…’ In dit stadium van het gesprek zou ze gewoonlijk hebben aangeboden om een brochure op te sturen. Ze weerstond de verleiding, maar alleen omdat ze anders wellicht aan Laura zou moeten uitleggen waarom ze uit het huis dat eeuwenlang aan haar familie had toebehoord, was geschopt. ‘En welk van die evenementen is hier aan de orde?’ vroeg hij. ‘Behalve een bruidsfair?’ Ze haalde haar schouders op, een minimaal gebaar, terwijl ze zocht naar een antwoord waarmee ze hem niet in de gordijnen zou jagen. Redding kwam in de persoon van Pam, die opdook van uit de keuken. ‘Tom?’ zei ze verbaasd. ‘Ben je nog steeds hier? Ik heb zonet aan Mrs. Kennedy gevraagd of ze een ontbijt voor je wil klaarmaken.’ Toen ze zag met wie hij stond te praten voegde ze eraan toe: ‘O, hallo, Sylvie. Heb je al kennisgemaakt met –’
‘Dat was niet nodig,’ viel Tom McFarlane haar in de rede. ‘Miss Smith en ik hebben elkaar al eerder ontmoet. Beroepshalve.’ ‘O?’ En ze vervolgde, toen ze begreep wat hij bedoelde: ‘O!’ Er volgde een pijnlijke stilte die Pam ten slotte verbrak door zich tot Sylvie te wenden en te vragen: ‘Heb je je inmiddels geïnstalleerd, Sylvie? Is alles naar wens?’ ‘Geïnstalleerd?’ vroeg Tom McFarlane, zonder zijn blik van Sylvies gezicht af te wenden. ‘Celebrity maakt een reportage van Sylvies bruiloft,’ zei Pam, waarmee ze, tot Sylvies opluchting, de rol van boodschapper van het slechte nieuws op zich nam. ‘Haar bruiloft?’ De zilveren spikkels in de granietgrijze ogen leken te gloeien. Hij was boos. Allicht. Hij verdacht haar er waarschijnlijk van dat ze de hele heisa welbewust op touw had gezet, pal onder zijn ogen, om hem over de streep te trekken. ‘Ze betalen de liefdadigheidsinstelling van Sylvie een aanzienlijk bedrag in ruil voor haar medewerking,’ zei Pam, voordat Sylvie iets kon zeggen om hem gerust te stellen. ‘Ze was van plan om in een hotel in Melchester te logeren, maar hier zijn kamers genoeg, dus ik heb haar aangeboden –’ ‘Haar liefdadigheidsinstelling?’ Hij verplaatste zijn blik naar Pam. ‘De Pink Ribbon Club, die is opgericht door Sylvies moeder, Lady Annika Smith-Duchamp.’ ‘Is uw vader díé Mr. Smith?’ vroeg hij. Het had er even op geleken dat hij een beetje ontdooide, maar nu keek hij Sylvie aan met nog meer afkeuring, als dat al mogelijk was. ‘Ja,’ zei ze kort. ‘Hij is díé Mr. Smith.’ ‘En tegenwoordig is die liefdadigheidsinstelling uw verantwoordelijkheid?’ ‘Ik heb de plaats van mijn moeder ingenomen als erevoorzitter. Dat is alles. Als zich een gelegenheid voordoet, help ik met geld inzamelen. Zoals nu.’ ‘Dus u heeft hier gewoond?’ Wat dat betreft had ze zich in hem vergist. Hij was er niet van op de hoogte geweest. Maar nu wel. ‘Inderdaad,’ zei ze, op een toon alsof het er niet toe deed. ‘Ik begrijp dat het de bedoeling is om het huis te verbouwen tot een conferentiecentrum,’ voegde ze er met beleefde interesse aan toe. ‘Hoe komt u aan die wijsheid?’ ‘Van iemand die hier woont.’ Ze haalde haar schouders op. ‘Op het platteland blijft niets lang geheim, Mr. McFarlane.’ ‘O nee?’ Het klonk bijna dreigend. Als een waarschuwing. Ze veinsde onverschilligheid, alsof het er werkelijk niet toe deed. ‘Dus het is niet waar?’ ‘Dat heb ik niet gezegd,’ reageerde hij met een zelfvoldaan lachje. ‘Is het voor u een probleem?’ ‘Helemaal niet.’ ‘Dan zijn we het dus voor de verandering met elkaar eens.’ ‘Ik wilde voorstellen om de diensten van mijn bedrijf aan te bieden ten behoeve van het nieuwe conferentiecentrum. Zal ik mijn assistente vragen om u een brochure te sturen?’ Dat voorstel leverde haar, eindelijk, een echte reactie op. Een reactie in de vorm van een woedende blik. Pam schoot te hulp voordat het uit de hand liep. ‘Ik denk dat ik Mrs. Kennedy maar even ga vragen of ze je ontbijt nog twintig minuten wil uitstellen. Kan ik voor jou iets meenemen, Sylvie?’ ‘Nee, dank je, Pam. Als ik iets nodig heb loop ik zelf wel,’ antwoordde ze. ‘Ik weet de weg.’ Dat laatste had ze natuurlijk beter niet kunnen zeggen. Pam, die zich scheen te realiseren dat het gesprek snel bergafwaarts ging, nam het heft in handen. ‘Het is geen moeite. Kamillethee, nietwaar?’ En voordat Sylvie iets anders kon zeggen waarmee ze zich de ergernis van haar baas op de hals zou kunnen halen, voegde ze eraan toe: ‘Heb je het naar je zin in de tuinkamer? Is het er warm genoeg?’ ‘Perfect. Dank je.’ Pam wachtte, kennelijk met de bedoeling om Sylvie uit de gevarenzone te loodsen, maar de deuropening werd nog steeds geblokkeerd door de granieten gestalte van Tom McFarlane. Met een veelbetekenende blik in zijn richting zei ze ten slotte: ‘Geef maar een brul als je me nodig hebt, Sylvie.’ Daarna liet ze hen alleen. ‘Zo, Miss Smith…’ ‘Ik verzeker u dat ik er geen idee van had dat Longbourne Court door uw bedrijf was gekocht,’ zei ze snel, om de verdenking de kop in te drukken dat ze hier was om een goed woordje te doen voor haar baby. Of voor zichzelf. ‘Als ik dat had geweten –’ Hij wachtte niet tot ze hem had verteld dat ze in dat geval Pams uitnodiging om te blijven logeren zou hebben afgeslagen, maar boog zich naar haar toe en zei zacht: ‘Nu weet u het. Dus zorg er maar voor dat u het niet al te gezellig gaat vinden in de tuinkamer. Of in de logeerkamer. Ik heb mijn buik vol van vrouwen zoals u.’ Vrouwen zoals zij… Ze vroeg maar niet wat hij daarmee bedoelde. Die twintig procent had daarover geen misverstand laten bestaan. En wat kon ze ertegen inbrengen aangezien ze, toen ze elkaar de vorige keer hadden ontmoet, allesbehalve afwijzend had gereageerd toen zijn ene hand over haar blote rug was gegleden en de andere via haar dij omhoog was gekropen in de richting van haar kanten boxershort… Ze deed een stapje achteruit en zei met een blos op haar wangen: ‘Het hier “gezellig” maken, Mr. McFarlane, is wel het laatste wat ik van plan ben.’
Hoofdstuk 5 Tom keek toe terwijl Sylvie Smith met opgeheven hoofd wegliep. Bij hun vorige ontmoeting had ze zich gepresenteerd als zelfbewuste zakenvrouw, in een pakje van een duur merk, met elegant opgestoken haar en onberispelijke make-up. Toch had de smeulende blik in haar grote zilverblauwe ogen onmiskenbaar de boodschap uitgestraald dat de aantrekkingskracht tussen hen voor haar net zo onweerstaanbaar was als voor hem. Vandaag luisterde het kennelijk niet zo nauw, want ze droeg een simpel pastelkleurig hesje, dat haar ‘toestand’ eerder benadrukte dan verhulde, en haar haren werden bijeen gehouden door een sjaal van chiffon. Zeker, ze had zich minder uitdagend opgesteld dan de vorige keer, maar in die ogen had hetzelfde vuur gesmeuld. Hij liet zijn blik afdwalen naar haar heupen, die ronder waren dan hij zich herinnerde. Haar wijde broekspijpen flapperden rond haar enkels terwijl ze zich met ferme stappen uit de voeten maakte in de richting van de tuinkamer – op degelijke platte schoenen. Er waren geen kort rokje en hoge hakken voor nodig om hem net zo’n heftige en verwarrende reactie te ontlokken als die eerste keer, toen hij nietsvermoedend achter Candy aan haar kantoor binnen was gewandeld. Nadat zijn bruiloft in het water was gevallen had hij troost gezocht bij haar, met een uitslaande brand als gevolg. Sindsdien had hij zijn best gedaan om de brand te blussen. Maar nu, zes maanden later, stond hij opnieuw in vuur en vlam. Met als enige verschil, dat dit keer zíj degene was die op het punt stond om te gaan trouwen. Natuurlijk. Ze had het al die tijd geweten. Maar als ze stiekem, ergens diep in haar hart, toch nog een heel klein beetje hoop had gekoesterd, dan had zijn optreden van vanmorgen daar definitief mee afgerekend. Dus hij had zijn buik vol van vrouwen zoals zij… Vrouwen zoals Candy Harcourt? Hetzelfde laken een pak? Wat een onzin. Hij kende haar niet eens. Hij wist niets van haar. Hij wílde niets van haar weten. Geen interesse, dank u. Sylvie wendde haar blik af van het vertrouwde uitzicht op het oude stadje in de verte, genesteld in het dal langs de rivier, en probeerde zich te concentreren op het portfolio van de ontwerpster die alles in het werk wilde stellen om haar droomjurk te verwezenlijken. Er was maar een probleem: er was geen droom. In ieder geval geen droom die ooit waar zou kunnen worden. Ze legde haar hand op haar buik toen haar baby schopte, alsof ze haar wilde herinneren aan die ene droom die wél was uitgekomen, en bladerde met de andere hand opnieuw door de foto’s in de hoop op… Ja, op wát eigenlijk? Een seintje van haar onderbewuste. Een ingeving die zei: dat is hem! Ze zou zich er niet zo druk om moeten maken, maar stom genoeg deed ze dat wel. De hele wereld zou deelgenoot worden van haar droom. De droom was haar visitekaartje. Alles moest perfect zijn. Haar onderbewuste hield zich muisstil. Het moest kennelijk alle zeilen bijzetten om haar onverwachte ontmoeting met Tom McFarlane te verwerken. Hij was magerder geworden. Bruin, maar magerder, hoekiger. Ze sloot haar ogen in een poging het beeld van haar netvlies te wissen. De jurk… Ze hield haar bruiden altijd voor dat een bruidsjurk moest passen bij wie je was. Je trouwdag was geen geschikt moment om te experimenteren. Zeker niet als het resultaat paginagroot in Celebrity zou verschijnen. Geena Wagner, de ontwerpster die op de fair exposeerde, was buitengewoon talentvol. Haar jurken waren, zonder uitzondering, schitterend. Het wijde, oosters aandoende gewaad van met kraaltjes geborduurde zijde zou bijvoorbeeld zeker in aanmerking zijn gekomen als het om een bruiloft op het strand was gegaan. Het was een aanlokkelijke gedachte, een bruiloft voor twee, ergens op een verlaten strand… Omdat ze er zoveel mogelijk exposanten bij moest betrekken, zou het helaas een traditionele bruiloft moeten worden, met alles erop en eraan. Over de bloemen hoefde ze zich tenminste het hoofd niet meer te breken. Ze pakte het bosje viooltjes op dat Lucy, die haar taak zeer ernstig bleek op te vatten, voor haar in het park had geplukt. Zoetgeurende paarse fluwelen bloemetjes met hartvormige blaadjes, samengebonden met een paars lintje. Haar bruidsboeket zou bestaan uit een eenvoudig bosje viooltjes. Misschien kon ze een nieuwe trend in gang zetten, dacht ze, zich weer op de foto’s concentrerend. De minimale bruiloft. Eenvoud troef. De strapless jurken waren bijna té minimaal, in ieder geval voor een kerkelijke huwelijksinzegening. In ieder geval voor háár. De jurk moest een pronkstuk worden. En ze had een thema nodig, waardoor alles met elkaar in verband werd gebracht, anders liep ze het risico dat de reportage gewoon een serie op zichzelf staande foto’s werd. Ze graaide in de spulletjes die Lucy voor haar had verzameld. Een lange amethisten oorhanger. Een sjaaltje van rookkleurige chiffon. Linten, gedroogde bloemblaadjes, briefpapier waarvan de enveloppen met lila vloeipapier waren gevoerd. Allemaal leuk en aardig, maar meer geschikt voor een romantische bruiloft van een meisje van negentien. Haar oog viel op een paar schoenen van paars satijn, met kraaltjes geborduurd. ‘Is er iets voor je bij?’ vroeg Geena van uit de deuropening. Sylvie hield de paarse schoen omhoog. ‘Maar je bedoelt natuurlijk of ik al een jurk heb gevonden?’ ‘Wil het nog niet lukken?’ Ze legde haar handen op haar buik. ‘Niet echt. Een maagdelijke witte jurk komt in ieder geval niet in aanmerking,’ zei ze grijnzend. ‘Ze zijn beeldig, daar niet van. Ze zijn allemaal beeldig. En het is niet mijn buik, die me in de weg zit. Het probleem is, denk ik, dat het maar een spelletje is. Ik kan me niet goed inleven in de situatie.’ Ze zocht naar woorden om uit te leggen wat ze bedoelde. ‘Mijn ervaring is dat alle bruiden aan hun bruidegom denken bij de keuze van een jurk. Als ze hun droomjurk hebben gevonden is hun reactie tenminste altijd iets in de trant van: “Hij smelt als hij me hierin ziet…”’ Alle bruiden, behalve Candy, die had gezegd: ‘Al mijn vriendinnen sterven van jaloezie als ze me hierin zien…’ Misschien was dat wel het verschil, als je trouwde om het geld en niet uit liefde. Candy had geen toeters en bellen nodig gehad toen ze met Quentin trouwde. Tenminste, volgens het relaas over hun ‘ware liefde’ in Celebrity. ‘Je hebt helemaal gelijk,’ stemde Geena met haar in, haar gedachten onderbrekend. Ze pakte de schoen en keek ernaar. ‘Leuk! Probeer eens.’ Sylvie schoot de schoen aan. Er viel een lichtstraal op de kraaltjes, waardoor ze begonnen te glinsteren. ‘Hier is de andere. Loop er een eindje op…’ Geena wachtte een ogenblik en vroeg toen: ‘En, voel je al iets? Begint de
inspiratie een beetje te komen?’ ‘Ik voel dat ik geen zin heb om ze uit te trekken en terug te geven,’ antwoordde Sylvie lachend. ‘Maar, jeetje… Páárse schoenen?’ ‘Waarom niet? Kleur is tegenwoordig erg in voor trouwjurken,’ zei Geena peinzend. ‘Borduren? Appliqueren? Een van mijn medewerksters is er erg goed in.’ Toen een enthousiaste reactie uitbleef, vervolgde ze: ‘Misschien hebben we een man nodig om je in de juiste stemming te brengen.’ ‘Sorry, maar daarmee kan ik je niet helpen.’ ‘O nee? Echt niet? Maar –’ ‘Het kind is afkomstig van een, eh… spermadonor,’ zei Sylvie snel. ‘In een ziekenhuis?’ ‘Nou, nee, maar de man was niet bij de overeenkomst inbegrepen.’ ‘O. Nou, maakt niet uit, het gaat om een nepbruiloft, dus waarom niet ook een nepbruidegom? Iemand die je in de hijsmelt-als-hij-me-hierin-ziet stemming kan brengen.’ Toen Sylvie haar hoofd schudde, vervolgde ze: ‘Of voor mijn part in de hij-scheurt-me-de-kleren-van-het-lijf-en-sleept-me-mee-naar-bed stemming.’ En daarmee waren alle visioenen van Tom McFarlane, die ze zo moeizaam had onderdrukt, opeens weer springlevend. ‘Ook niet voorradig, vrees ik.’ ‘Nee? Jammer. Er zijn daarbuiten een paar stoere binken een tent aan het opzetten. Zal ik proberen eentje van die kerels te strikken?’ Ze keerde zich om toen iemand achter haar rug zijn keel schraapte. ‘O, hallo, Mark. Wat doe jij hier?’ Voordat hij kon antwoorden, wierp ze Sylvie een ondeugende blik toe. ‘Ken je Mark Hilliard al, Sylvie? De meest sexy architect van het westelijk halfrond. Mark, Sylvie Smith.’ Hij gaf Sylvie een hand. ‘Ik weet niet precies wat Geena in haar schild voert, Sylvie, maar ik ben gelukkig getrouwd en ik heb drie kinderen, en het antwoord is dus helaas nee.’ ‘En het mijne ook,’ antwoordde Sylvie, met een waarschuwende blik in de richting van Geena. ‘Ik denk dat je voor jouw plannen beter bij de meest sexy vrijgezel van het westelijk halfrond kunt aankloppen, Geena,’ zei Mark. ‘Tom McFarlane, bedoel ik, de nieuwe eigenaar van Longbourne Court.’ Toen de man in kwestie in de deuropening verscheen, pakte Mark snel zijn notitieboekje en begon hij aan een rondje door de tuinkamer. ‘Tom?’ zei Geena, haar hand uitstekend. ‘Geena Wagner.’ Ze deed een stapje achteruit en nam hem van top tot teen op. ‘Inderdaad. Je bent perfect.’ ‘O ja?’ vroeg hij verbaasd, maar met een glimlach. Een welgemeende glimlach. Zo een, dacht Sylvie, waarmee een man een aantrekkelijke vrouw begroet. Behalve haar… Hij had haar nog niet opgemerkt. Sylvie probeerde te protesteren, maar ze kon alleen een zwak gekreun uitbrengen, genoeg om zijn aandacht te trekken. De verbazing bleef, maar de glimlach verdween als sneeuw voor de zon. ‘Helemaal perfect!’ riep Geena uit in antwoord op zijn vraag, maar hij scheen haar niet te horen. ‘Je bent toch niet getrouwd?’ vroeg ze, zich niet bewust van de plotseling gespannen sfeer, onwetend van het naderend onheil. ‘Dat kun je beter aan Miss Smith vragen,’ reageerde hij, terwijl Sylvie nog steeds probeerde haar stembanden uit de knoop te krijgen zodat ze Geena ervan kon weerhouden om alles nog honderd keer erger te maken dan het al was. Hij keek haar recht aan, over Geena’s hoofd heen, met een harde glinstering in zijn ogen, die geheel in tegenspraak was met zijn milde toon. Alsof hij háár de schuld gaf van het feit dat hij niet getrouwd was. Net als van de opwarming van de aarde, de kredietcrisis en de uit de pan gerezen olieprijzen, ongetwijfeld. ‘Jullie kennen elkaar! Nóg beter. De kwestie is, Tom, dat Sylvie een stand-in nodig heeft voor de man van haar dromen. Kan ik jou daarvoor strikken?’ Inmiddels zaten niet alleen Sylvies stembanden in de knoop, ook was haar tong in een blok hout veranderd. ‘Dat hangt af van de aard van de droom,’ antwoordde hij, zonder acht te slaan op Sylvie, die als een krankzinnige nee stond te schudden. Zijn uitdrukking suggereerde dat hij wel een paar dromen kon verzinnen met haar in de hoofdrol… ‘Het enige wat je voor me hoeft te doen is daar blijven staan en er sexy uitzien.’ Geena glimlachte hem bemoedigend toe. ‘Ja, zo. Prima.’ ‘Ik deed helemaal niets,’ protesteerde hij. ‘Dat is ook niet nodig,’ zei ze met een brede grijns. ‘Oké, Sylvie. Geef je fantasie de vrije loop.’ ‘Geena, ik denk –’ ‘Denken is het laatste wat je moet doen. Het is een kwestie van voelen, van de zintuigen,’ zei ze belerend, terwijl ze Sylvie bij de schouders pakte en haar zo neerzette dat ze recht tegenover Tom stond. ‘Beeld je in dat hij een jacquet aan heeft…’ Ze keek naar Sylvies paarse schoenen. ‘Een grijs jacquet met een paars vest en viooltjes in het knoopsgat.’ Tom McFarlane maakte een geluid in de trant van ‘nooit van mijn leven’. ‘Hij staat voor het altaar en hij is –’ ‘Welk altaar?’ vroeg Tom, alsof hij eindelijk was ontwaakt uit zijn eigen droom. ‘Een zeer relevante vraag, Tom. De dorpskerk, Sylvie?’ vroeg ze, Sylvies fantasie stimulerend. Sylvie opende haar mond, vastbesloten om een eind te maken aan deze nachtmerrie, maar kennelijk was het een retorische vraag geweest want Geena draafde door zonder op een antwoord te wachten. ‘Ja, allicht. De dorpskerk. Maar dat is niet jouw probleem, Tom.’ ‘O nee?’ vroeg hij, kennelijk niet helemaal overtuigd. Geena begon nu echt op dreef te komen en was niet meer te stuiten. ‘Natuurlijk niet. Wij doen hier het werk.’ Sylvie haalde hulpeloos haar schouders op toen Tom McFarlane haar met een opgetrokken wenkbrauw aankeek, waardoor ze, gedurende een fractie van een ogenblik, bondgenoten waren. ‘Oké, Sylvie. Zet je zintuigen op scherp. De ingang van de kerk is versierd met dennentakken en bloemen. Het orgel begint te spelen, je vader neemt je arm –’ ‘Nee!’ Tien jaar geleden was die rol toebedacht aan haar grootvader. Nu was er niemand. ‘Ik ben alleen,’ zei ze, Geena’s advies opvolgend; niet denken, maar voelen. Toen ze zag dat Geena en Tom haar verwonderd aankeken, voegde ze er snel aan toe: ‘Ik ben een volwassen vrouw. Ik heb niemand nodig om me weg te geven.’ ‘O. Ook goed… Het is jóúw bruiloft. Waar waren we gebleven? O ja. Je staat op het punt om naar het altaar te lopen.’ Geena pakte het bosje viooltjes en duwde het in haar hand. ‘Het orgel zwelt aan. Je hoort het gestommel als de
aanwezigen in de kerk opstaan. Nu gaat het gebeuren. Da da da-da,’ zong ze. ‘Je loopt naar het altaar. Loop, loop,’ drong ze aan, terwijl ze haar in de richting van Tom duwde. ‘Iedereen houdt zijn adem in en kijkt naar je. Je merkt er niets van,’ ging ze meedogenloos verder. ‘Je loopt naar hem toe in je droomjurk…’ Sylvies blik kruiste die van Tom McFarlane. Waarom was hij nog steeds hier? Waarom had hij zich niet gewoon uit de voeten gemaakt? ‘Wat voel je, terwijl je daar loopt, Sylvie?’ vroeg Geena met gedempte stem, alsof ze echt in een kerk waren. ‘Koele zijde? Een sleep? Hoor je de stof ruisen? Vertel me wat hij ziet…’ Een ogenblik was ze werkelijk in de koele kerk, waar de zon door de gebrandschilderde ramen naar binnen scheen. Ze voelde de jurk langs haar benen strijken. Het antieke kant van de sluier van haar overgrootmoeder… Ze zag Tom McFarlane staan in een cirkel van veelkleurig licht. Hij keek naar haar alsof hij smolt van bewondering, terwijl ze door het gangpad naar hem toe schreed, met een eenvoudig bosje viooltjes in haar hand. ‘Hij kijkt naar je. Hij smelt van liefde. Vertel me wat hij ziet,’ moedigde Geena haar aan. De blik van Tom McFarlane dwaalde af naar de onmiskenbare bobbel onder haar tuniek, en hij maakte korte metten met de illusie door schamper op te merken: ‘Hij smelt niet, hij heeft er schoon genoeg van.’ Daarna keerde hij zich abrupt om en liep de gang in. Mark borg zijn blocnote weg en zei met een wrang lachje: ‘Oeps. Leuk geprobeerd, Geena.’ Bij de deur bleef hij even staan en voegde hij eraan toe: ‘Het was me een genoegen om kennis met je te maken, Sylvie.’ ‘Wat was er opeens met hem aan de hand,’ riep Geena verbijsterd uit. Sylvie klemde zich aan de tafel vast om het trillen van haar knieën te onderdrukken, en antwoordde toen, zo onverschillig mogelijk: ‘Misschien had je beter eerst even kunnen informeren waarvan we elkaar kenden.’ Geena maakte een ongeduldig gebaar. ‘Nou? Vertel op!’ ‘Ik was een schoolvriendin van zijn aanstaande vrouw, waardoor mij de eer te beurt viel om haar droombruiloft te mogen organiseren. Ik heb geprobeerd om je te waarschuwen…’ ‘Maar ik ratelde door. Een van mijn zwaktes,’ gaf Geena toe. ‘Hij had er schoon genoeg van? Waarom in ’s hemelsnaam? Waaraan had je die opmerking te danken? Heb je de verkeerde kerk besproken? Stortte de feesttent in? Werden de gasten gevloerd door een voedselvergiftiging? Wat is er gebeurd?’ ‘Zijn aanstaande veranderde drie dagen voor de bruiloft van gedachten.’ ‘Dat meen je niet? Was ze niet goed bij haar hoofd?’ ‘Integendeel. Ze is nog net op tijd de dans ontsprongen. Je hebt vast wel eens van haar gehoord. Candy Harcourt.’ Toen Geena haar hoofd schudde, voegde ze eraan toe: ‘Lees je de roddelbladen niet?’ ‘Is dat tegenwoordig verplichte lectuur?’ Sylvie probeerde te glimlachen. Een vergeefse poging. ‘Nee, maar wel nuttige lectuur, gegeven de omstandigheden.’ ‘Ik begrijp nog steeds het probleem niet,’ zei Geena, fronsend. ‘Hij kan jou toch niet verantwoordelijk stellen voor het feit dat de bruid zich op het laatste moment heeft bedacht?’ ‘Ze is ervandoor gegaan met een van mijn personeelsleden.’ ‘Aha… Ze haalde haar schouders op. ‘Toch vind ik het wat erg ongenuanceerd om jou daarvan de schuld te geven.’ Haar blik dwaalde af naar het raam. Mr. Casanova liep net over het gazon. ‘Hm. Het is dat er thuis een droomman op me zit te wachten… Trouwens, te oordelen naar de manier waarop hij naar je keek –’ ‘Vernietigend,’ viel Sylvie haar snel in de rede, om te voorkomen dat ze een optelsommetje maakte. ‘Het is maar goed dat blikken niet kunnen doden.’ ‘Tenzij de gekozen executiemethode spontane zelfverbranding is. Weet je zeker dat het alleen de bruid was, die viel voor een bruiloftsplanner?’ drong ze aan. Toen scheen ze zich te realiseren wat ze had gesuggereerd. Ze maakte een verontschuldigend gebaar. ‘Ik neem mijn woorden terug. Vergeet alsjeblieft wat ik heb gezegd. Het betekent de ondergang van de hele branche, als de bruid moet vrezen dat de bruidegom zijn hart verliest aan de bruiloftsplanner, nietwaar?’ ‘Nou ja!’ riep Sylvie uit, maar ze kon niet voorkomen dat er een verraderlijke blos over haar wangen trok. Geena ging er verder niet op door, ondanks een sceptisch opgetrokken wenkbrauw, maar mompelde: ‘Sorry.’ Het klonk alleen niet erg overtuigend. Zo makkelijk liet ze zich kennelijk niet om de tuin leiden. Maar ze pakte snel de draad weer op en zei: ‘Oké, vergeet die casanova maar even en vertel me wat je zag.’ ‘Wat ik zag?’ ‘Zonet. Je zag iets. Je voelde iets. Ik weet het zeker.’ Wat Sylvie had gezien was niets anders geweest dan het beeld dat Geena bij haar had opgeroepen. Het beeld van het negentienjarige meisje dat ze ooit was geweest, gekleed in de trouwjurk van haar overgrootmoeder, met een sluier die bijna tot aan haar voeten reikte. Alleen was er sprake geweest van een persoonsverwisseling. Haar fantasie had zich vergist in de bijbehorende bruidegom. Het was niet haar jeugdliefde geweest, maar Tom McFarlane, die op het punt had gestaan zijn hand naar haar uit te steken… ‘Sylvie?’ ‘Ja,’ zei ze afwezig. ‘Dat klopt. Ik had inderdaad een visioen… Ik zag een jurk… Ben je werkelijk in staat om in een paar dagen een complete jurk in elkaar te flansen?’ vroeg ze opeens, een tikje wanhopig. ‘Gewoonlijk duurt dat weken. Maanden…’ ‘Ik geef toe dat het een hele toer zal worden, maar dit is voor mij een kans uit duizenden om door te breken, en mijn hele atelier staat in de startblokken om jouw droomjurk te verwezenlijken.’ Ze maakte een onverschillig gebaar. ‘Trouwens, je hoeft niet in het echt naar het altaar te lopen in die jurk, en ik neem aan dat een paar rijgdraadjes of spelden hier en daar voor de foto’s geen kwaad kunnen.’ ‘Spelden?’ vroeg Sylvie lachend. ‘Voor de foto’s maakt het niet uit, maar wel voor mij!’ ‘Laten we eerst maar eens zien dat we iets op papier krijgen. Vertel me over dat visioen, Sylvie, over die jurk.’ ‘Het was niet echt een visioen, om je de waarheid te zeggen,’ zei ze met een verontschuldigende glimlach. ‘Ik heb al eens eerder mijn eigen droombruiloft georganiseerd. Niet in mijn fantasie, maar in het echt. Ik was negentien, en het was de bedoeling dat ik de trouwjurk van mijn overgrootmoeder zou dragen.’ ‘Echt waar? Wat romantisch!’ Tja, negentien was een leeftijd voor romantiek. Ze wist nu wel beter… ‘Oké. Dus we hebben het over het begin van de vorige eeuw, de twintiger jaren? Een enkellange rok? Een verlaagde
taille? Kant?’ Ze pakte haar schetsblok en maakte een snelle krabbel. ‘Zoiets?’ ‘Ja, zo ongeveer,’ reageerde Sylvie, geïmponeerd. ‘Je boft. Er zullen niet veel mensen zijn die weten wat hun overgrootmoeder op haar trouwdag aanhad, laat staan dat ze de jurk hebben bewaard. Heb je hem nog?’ Sylvie wilde haar hoofd schudden, maar bedacht toen dat de jurk waarschijnlijk nog steeds op de plek lag waar ze hem had achtergelaten. Er scheen tenslotte niets te zijn veranderd in het huis. ‘Misschien, maar het is de bedoeling dat ik jou een mogelijkheid bied om je talenten te tonen, Geena. Met een tweedehands jurk schieten we ons doel voorbij.’ ‘Het is de bedoeling dat jij de wereld laat zien hoe jouw droomjurk eruitziet,’ verbeterde Geena haar edelmoedig, ‘maar ik ben bang dat de jurk van je overgrootmoeder je hier en daar wat krap zal zitten. Ik neem tenminste niet aan dat zij op haar trouwdag ook zwanger was?’ Sylvie schudde lachend haar hoofd. De tijden waren veranderd. Zíj was veranderd. Met een grimas zei ze: ‘En voor een zwangere vrouw van bijna dertig zou al dat witte maagdelijke kant sowieso nogal misplaatst zijn.’ ‘Eerlijk gezegd heb ik voor jou heel iets anders in gedachten. Iets wat past bij die schoenen. Toch wil ik dolgraag de jurk van je overgrootmoeder zien, uit professionele belangstelling.’ ‘Ik zal mijn best doen.’
Hoofdstuk 6 Mark Hilliard zei geen woord toen Tom zich bij hem voegde, maar ze kenden elkaar dan ook al een hele tijd. Een blik was genoeg. ‘Het spijt me van zonet,’ zei Tom. ‘Zoals je waarschijnlijk wel hebt gemerkt, ben ik een beetje… prikkelbaar.’ ‘Je had er “schoon genoeg van” omdat je een béétje prikkelbaar bent? In dat geval hou ik mijn hart vast voor wat er gebeurt als je iemand openlijk de oorlog verklaart,’ zei Mark met een scheef lachje. ‘Overigens klonk het, eerlijk gezegd, meer als…’ ‘Als wat?’ vroeg Tom, maar Mark maakte een afwerend gebaar en schudde zijn hoofd. Hij hoefde niets te zeggen. Zijn gezicht sprak boekdelen. ‘Het was een zakelijke kwestie, Mark.’ Dat was waar. ‘Anders niets.’ Dat was niet waar. Het was, zakelijk of niet, gewoon een confrontatie geweest tussen twee mensen die niet konden kiezen tussen elkaar wurgen of de kleren van het lijf rukken… Daarmee was alles wel zo’n beetje gezegd. Van uit zijn perspectief bezien, in ieder geval. Sylvie Smith had er geen misverstand over laten bestaan dat ze hem zo snel mogelijk uit haar hoofd had gezet. Toegegeven, dat kon hij haar nauwelijks kwalijk nemen. Hij was met de noorderzon vertrokken, hij had niet geschreven, hij had niet gebeld, en hij had er helemaal een puinhoop van gemaakt door zijn secretaresse op te dragen om haar een cheque te sturen voor het volledige bedrag van haar rekening. Geen wonder dat ze die twintig procent had geretourneerd. En toen hij met hangende pootjes naar haar terug had willen gaan, was het te laat geweest. In die zes maanden was er niets veranderd. Sylvie Smith beheerste nog steeds zijn gedachten, op een manier waar hij helemaal niets van begreep. Bovendien begon hij te vermoeden dat voor haar, ook al was ze zwanger van haar jeugdliefde, hetzelfde gold. Hij kwelde zich liever niet met de vraag hoe lang die relatie al gaande was, en of het huwelijk van de graaf door háár toedoen op de klippen was gelopen. De kern van de zaak was dat ze hem, ook al had hij flink de smoor in, in vervoering bracht. Terwijl ze daar voor hem had gestaan, op aanwijzing van dat malle mens dat maar door was blijven ratelen over een dorpskerk, over een altaar – over hém voor dat altaar – was de illusie werkelijkheid geworden. Hij had het met eigen ogen gezien. Het licht dat door het gebrandschilderde raam naar binnen stroomde en rond haar haren danste, een aureool van kleuren. Geen opgeklopt spektakel met kunstige bloemstukken van gerenommeerde bloemisten, maar een kleine plattelandskerk, gevuld met de zoete geur van viooltjes. Een echte verbintenis tussen twee mensen, die met elkaar trouwden om de juiste redenen. Zo echt, dat het maar een haar had gescheeld of hij had zijn hand naar haar uitgestoken. Misschien had Pam gelijk. Hij kon beter teruggaan naar Londen, zodat hij tenminste geen getuige hoefde te zijn van dít opgeklopte spektakel, van háár bruiloft. Van de ‘stralende’ bruid. Stralend… Dat was te zwak uitgedrukt. Het juiste woord was: zwanger. En alleen al dat feit zou genoeg moeten zijn om hem te ontnuchteren, zodat hij zich weer met de realiteit bezig kon houden. Toen hij zich realiseerde dat Mark hem met opgetrokken wenkbrauwen stond aan te kijken, keerde hij zich abrupt om en begon hij in de richting van de bijgebouwen te lopen. ‘Laten we eerst maar eens kijken naar het koetshuis en de stallen,’ stelde hij opgewekt voor. ‘Ik denk dat we in de bijgebouwen wel een dozijn appartementen kwijt kunnen,’ zei Mark, die hem snel had ingehaald. ‘Dat klinkt veelbelovend.’ Hij was alleen nog geïnteresseerd in een optimaal rendement, zodat hij Longbourne Court zo snel mogelijk uit zijn geheugen kon bannen, inclusief Sylvie Smith. Het laatste wat Sylvie had gedaan voordat ze de deur van Longbourne Court definitief achter zich had dichtgetrokken, was de trouwjurk opbergen waar ze hem had gevonden: in een hutkoffer op zolder, bij de rest van de kleren van haar overgrootmoeder. Ze nam aan dat de hutkoffers en kisten nog steeds op dezelfde plek stonden, maar er was maar een manier om daar zekerheid over de krijgen. Ze had echter niets meer te vertellen over Longbourne Court, dus ze kon niet zonder vrijgeleide de trap op klauteren naar de bergruimte onder het dak. Ze ging op zoek naar Pam Baxter, met de bedoeling de kwestie met haar te regelen. Van Tom McFarlane zou ze voorlopig geen last hebben, want ze had hem in de richting van het oude koetshuis zien lopen met de architect. De deur naar de bibliotheek stond open. Binnen was niemand. Ze keek op haar horloge en besloot een paar minuten te wachten. In gedachten verzonken liep ze naar een van de boekenkasten en liet haar hand over de ruggen van de vertrouwde versleten banden glijden. Er was niets veranderd. Zelfs de familiebijbel stond nog als vanouds op zijn standaard. Ze zocht naar de bladzijden met hun familiegeschiedenis. Elke geboorte, elk huwelijk, elk overlijden was opgetekend. De laatste notitie was de dood van haar moeder, in haar eigen handschrift. Een wrede dood, na alles wat ze had doorgemaakt. Zo oneerlijk. Maar was het hele leven niet oneerlijk, dacht ze, terwijl haar blik viel op een ingelijste foto die op een smal plankje boven de bijbel stond. Het was geen bijzondere foto. Gewoon een groepje jongemannen in tenniskleding, die ontspannen thee zaten te drinken aan een tuintafel op het gazon tijdens een zonovergoten namiddag in een ver verleden. Ze hoorde de vage echo van de stem van haar overgrootvader terwijl hij de namen opdreunde, toen ze zich opeens bewust werd van een tochtvlaag, een prikkel onderaan haar nek. Een teken dat ze niet langer alleen was. Het was niet Pam. Pam zou iets hebben gezegd zodra ze haar had opgemerkt. ‘Komt u even controleren of ik het niet al te gezellig maak, Mr. McFarlane?’ vroeg ze, zonder zich om te draaien, zelfs niet toen hij pal achter haar kwam staan. ‘Wie zijn dat?’ Hij negeerde haar vraag en pakte de foto. ‘Familie.’ ‘Familie? Hadden ze niets beter te doen dan spelletjes spelen en thee drinken?’ Ze fronste. De foto scheen hem om de een of andere reden te irriteren, maar dat was geen excuus voor zijn ongepaste opmerking. Ze wees naar een glimlachende jongeman, die iets scheen te zeggen tegen degene die de foto maakte, en zei: ‘Dit is mijn achteroom Henry. Hij was toen eenentwintig, en net klaar in Oxford.’ Haar vinger verplaatste zich. ‘Mijn achteroom George. Negentien. Achteroom Arthur. Vijftien.’ Ze boog zich naar de foto toe, waardoor haar schouder zijn arm raakte, maar ze had er geen erg in. ‘Dat is Bertie en dat is David. Ze waren neven van elkaar. En dit is
Max. Hij had zich net verloofd met mijn oudtante Mary. Zij heeft de foto genomen.’ ‘En die jongen met die grijns, op de voorgrond?’ ‘Mijn overgrootvader, James Duchamp. Hij was toen amper twaalf. Vier jaar later, vlak voor zijn zeventiende verjaardag, kwam er een eind aan het bloedbad dat ze de Eerste Wereldoorlog noemen. Hij was de enige overlevende. De enige die trouwde en een gezin stichtte.’ ‘Zo is het veel families vergaan,’ zei hij abrupt. ‘Dat weet ik, Mr. McFarlane. Rijk, arm, van elke nationaliteit. Ze stierven met miljoenen tegelijk in de loopgraven.’ Ze keek op. ‘Er werd niet veel meer getennist nadat deze foto was genomen.’ Tom McFarlane staarde naar de foto en probeerde zich af te sluiten voor de warmte van haar schouder tegen zijn borst, voor de zijdezachte aanraking van een haarlok die uit haar sjaal was losgeraakt en langs zijn wang streek. ‘De meeste mensen wisten niet eens wat tennissen was,’ zei hij, een mentale barrière tussen hen opbouwend, nu hij niet in staat bleek om zich fysiek van haar te verwijderen. Maar hij voegde er in een adem aan toe: ‘Aangezien het ernaar uitziet dat we een week lang onder hetzelfde dak bivakkeren, is het misschien makkelijker om me Tom te noemen. We zijn tenslotte geen volslagen vreemden voor elkaar.’ ‘O, jawel. Volslagen vreemden. Dat is precies de juiste omschrijving, Mr. McFarlane,’ zei ze koeltjes. Hij knikte, de leugen bevestigend. ‘Hoe dan ook…’ Ze keek hem aan, en in haar blik lag de ontkenning van haar woorden. ‘… het bespaart een hoop tijd, bedoelde ik.’ Ze haalde haast onmerkbaar haar schouders op en glimlachte flauwtjes, teleurgesteld bijna. ‘Om tijd te besparen?’ Hij knikte ernstig. ‘Oké,’ zei ze. ‘Tom dus. Maar alleen om tijd te besparen. En noem mij dan maar Sylvie. Mijn tijd is misschien niet zo kostbaar als de jouwe, maar ik kan me evenmin permitteren om er roekeloos mee om te gaan.’ ‘Sylvie. Dat kan ik wel onthouden, denk ik.’ De naam rolde als zijde over zijn tong. Sylvie. Hij schraapte zijn keel en concentreerde zich weer op de foto. ‘Waarom is die foto nog hier?’ vroeg hij. ‘Wilde je hem niet hebben?’ Als het een foto was geweest van zijn familie, dan zou hij er nooit en te nimmer afstand van hebben gedaan. ‘Hij hoort bij je familiegeschiedenis.’ Sylvie pakte de foto van hem aan. Ze legde een ogenblik haar hand op het koele glas, sloot haar ogen en liet de herinneringen binnenstromen. ‘Toen de schuldeisers beslag lieten leggen op Longbourne Court,’ zei ze na een paar ogenblikken, ‘mocht ik alleen mijn kleren en wat persoonlijke bezittingen meenemen. De parels die ik ter gelegenheid van mijn achttiende verjaardag van mijn grootvader had gekregen. En mijn auto, ook al wilden ze eerst controleren of het kenteken inderdaad op mijn naam stond, voordat ze me ermee weg lieten rijden.’ ‘Misschien heb je er begrip voor dat mijn medeleven in eerste instantie uitgaat naar de mensen die met de onbetaalde rekeningen bleven zitten.’ Ze keek hem recht in de ogen. Fel. Verontwaardigd. ‘Maak je geen zorgen,’ zei ze. ‘We hebben onze rekeningen altijd keurig betaald. Alleen de bank is erbij ingeschoten. De problemen werden veroorzaakt door twee sterfgevallen binnen drie jaar in de familie, en de bijbehorende successierechten, en door het feit dat mijn grootvader, die er altijd een nogal onbekommerde levensstijl op na had gehouden, zich op zijn oude dag zorgen begon te maken over zijn eigen nalatenschap. Op advies van iemand die hij vertrouwde, nam hij een hypotheek op het huis en begon hij met het geleende geld te speculeren op de effectenbeurs. Een paar jaar later was hij alles kwijt.’ Een feit dat, toen de gevolgen tot haar grootvader waren doorgedrongen, zeker had bijgedragen tot de hartaanval die hem fataal was geworden, en indirect ook tot de dood van haar moeder. ‘De ironie van de situatie is, dat wij allemaal heel wat beter af waren geweest als mijn grootvader gewoon was doorgegaan met de bloemetjes buiten zetten en leven bij de dag,’ voegde ze eraan toe. ‘Maar deze foto heeft toch geen enkele waarde, behalve emotionele,’ zei hij. ‘En dan nog alleen voor de direct betrokkenen.’ ‘Ik mocht eventueel wel terugkomen om familiestukken zonder economische waarde op te halen nadat de inboedel was geïnventariseerd. Maar toen voelde een wereldberoemde popster, die hier in zijn jeugd ooit eens op bezoek was geweest, zich opeens geroepen om het landgoed met alles erop en eraan te conserveren als “historisch erfgoed”.’ Tom McFarlane lachte schamper. ‘Inderdaad, meer geld dan hersens, maar hij deed een bod dat de schuldeisers niet konden afslaan. Alles inbegrepen. Familiefoto’s, schilderijen, de oude troep op zolder. Zelfs Mrs. en Mr. Kennedy, de huishoudster en de klusjesman, waren bij de deal inbegrepen, dus er zat een positieve kant aan.’ ‘Konden ze dat zomaar doen? Alles verkopen?’ ‘Wie had ze kunnen tegenhouden? Ik had geen geld voor dure advocaten, en op deze manier werd alles in ieder geval bewaard.’ Bovendien had ze verder kunnen gaan met haar leven, in plaats van elke dag te worden herinnerd aan dingen die ze liever wilde vergeten. Zoals aan Jeremy, die de bruiloft had uitgesteld ‘totdat alles zich een beetje had genormaliseerd’. Aan haar moeder, die hemel en aarde had bewogen om het tij te keren. Aan haar vader… Nee, aan hem wilde ze geen enkele gedachte verspillen. ‘Ik was inmiddels in een flat gaan wonen met twee andere meisjes, en daar had ik nauwelijks plek genoeg voor mijn kleren, laat staan voor de schilderijen van de familie.’ Ze pakte de foto uit zijn hand en zette hem terug op het plankje waar hij haar hele leven had gestaan. Het hele leven van haar moeder. En ook het hele leven van haar grootvader. ‘Trouwens, je hebt gelijk. Dit is niet alleen de geschiedenis van míjn familie. Veel families hebben geleden in die tijd, zoals je al suggereerde.’ Had hij dat werkelijk gezegd, vroeg hij zich af terwijl hij om zich heen keek. Longbourne Court was een statig en imposant landhuis, maar zodra hij een voet over de drempel had gezet, was hij overvallen door het gevoel dat het vooral om een familiehuis ging. Dat kwam niet alleen door de vele portretten die er hingen of door de oude bomen in de parkachtige tuin, maar vooral door het doorleefde interieur. Door de sleetse plekken in de planken vloerdelen, veroorzaakt door ontelbare voetstappen. Door de krassen waar honden aan deuren hadden gekrabbeld. Hij zag dat Sylvie fronste, alsof ze hem niet helemaal kon volgen. Heel begrijpelijk. Ze had er geen weet van hoe het was als je niemand had. Geen foto’s. Geen tastbare herinneringen. ‘Niet iedereen heeft herinneringen, een plek in de geschiedenis, Sylvie,’ zei hij.
‘Geen herinneringen?’ Hij had de opmerking niet op zichzelf betrokken, maar toch legde ze onmiddellijk haar vinger op de zere plek. ‘Geen familie? Wat vreselijk voor je, Tom.’ De woorden klonken oprecht, zijn naam rolde warm over haar lippen. Voor de tweede keer die dag had hij spijt dat hij zijn mond voorbij had gepraat. Dat hij iets van zichzelf had prijsgegeven wat hij altijd verborgen had gehouden, zelfs voor zichzelf. ‘Ik heb geen behoefte aan je medelijden,’ zei hij bits. ‘Nee?’ Kennelijk begreep ze dat ze beter niet kon aandringen. Uiteraard was ze van kindsbeen getraind in de kunst van het repareren van een ontspoorde conversatie. Ze deed snel een stapje opzij, keek om zich heen en zei: ‘Eigenlijk was ik op zoek naar Pam. Weet jij toevallig waar ze is?’ ‘Hoezo? Waarvoor heb je haar nodig? Als er haast bij is, kan ik je misschien helpen.’ Hij zag haar aarzelen. Dat moest haast wel betekenen dat het iets te maken had met die ellendige bruidskermis. Hij had altijd gedacht dat híj een koele zakenman was, maar dat iemand probeerde uit haar eigen bruiloft een publicitair slaatje te slaan, ging zelfs hem te ver. Om te demonstreren dat hij niet voor haar onderdeed als het ging om het vlottrekken van een gestrand gesprek, zei hij: ‘Eigenlijk was ik op zoek naar jou om mijn verontschuldigingen aan te bieden voor mijn opmerking dat ik er schoon genoeg van had. Daar was geen enkele aanleiding voor.’ ‘Integendeel. Je had een uitstekend excuus,’ zei ze snel. ‘Ik had beter mijn best moeten doen om Geena tegen te houden voordat ze zich helemaal liet meeslepen.’ ‘Je had net zo goed kunnen proberen om een op hol geslagen trein tegen te houden.’ ‘Dat is waar, maar toch…’ ‘Zand erover. Ik had zelf moeten ingrijpen. En dan bij voorkeur zonder dat er een stootblok aan te pas was gekomen. Gewoonlijk laat ik niet zo makkelijk over me heen lopen, maar je zult waarschijnlijk wel begrijpen dat jij de laatste persoon was die ik had verwacht hier tegen te komen.’ Geconfronteerd met het bewijs van haar aanstaande moederschap dat inmiddels, twee maanden nadat hij haar op het omslag van dat verdomde tijdschrift had gezien, duidelijk waarneembaar was, probeerde hij niet te denken aan hóé zwanger ze was. Hij probeerde zich niet af te vragen hoe snel ze, na die gedroomde namiddag met hem, de man had gevonden met wie ze de rest van haar leven wilde doorbrengen. Iemand aan wie hij niet kon tippen. Iemand die ze sinds haar prille jeugd had gekend. ‘Dat geldt ook voor mij,’ zei ze. ‘Ik had jou hier evenmin verwacht. Candy had me verteld dat je niet van het buitenleven hield.’ ‘Bepaalde aspecten van het buitenleven bevallen me inderdaad niet zo. De jacht bijvoorbeeld.’ ‘Mij ook niet. Mijn overgrootvader heeft het hele landgoed jachtvrij gemaakt. Hij vond dat er genoeg bloed had gevloeid.’ Ze pauzeerde een ogenblik en zei toen: ‘Heb je mijn brief ontvangen?’ Hij knikte en wendde zich af. Hij zou zich moeten verontschuldigen, haar moeten uitleggen dat hij het niet zo had bedoeld als zij het had opgevat. Dat ze haar honorarium gewoon voor de volle honderd procent had verdiend. Maar wat had het voor zin? Hij had precies geweten wat hij deed toen hij haar naar zijn kantoor had laten komen. Hij had het gevoel gehad dat ze op de een of andere manier zijn toekomst had verwoest, en daarvoor had hij haar willen straffen. De waarheid was, dat hij zijn eigen plannen had ondermijnd door zich hoe langer hoe meer van Candy te distantiëren naarmate de bruiloft dichterbij was gekomen. Zijn werk was zijn excuus geweest, maar hij had aan niets anders kunnen denken dan aan dat moment waarop hij het kantoor van Sylvie Smith binnen was gelopen, haar had aangekeken en de glimlach op haar gezicht had zien verdwijnen… Wat had het voor zin om haar dat nu te vertellen? Ze had haar leven op orde, en ze had er ongetwijfeld geen behoefte aan om oud zeer op te rakelen. Het was bovendien beter dat ze hem verachtte dan dat ze medelijden met hem had. ‘Het spijt me,’ zei hij. ‘Mijn excuses voor alles.’ Met een vage blos op haar wangen draaide ze zich van hem weg. Alsof ze, net als hij, dat moment opnieuw beleefde. Het moment waarop ook zij niet alleen een heftige lichamelijke reactie had gevoeld, maar ook iets diepers – de verwoestende passie tussen twee mensen die alle redelijke gedachten onmogelijk maakt en door niets te stoppen valt. Of misschien wílde hij dat alleen maar denken. Waarschijnlijk voelde ze niets anders dan schuld. Zei het feit dat ze amper zes maanden later duidelijk zichtbaar zwanger was van het kind van een ander niet genoeg? Hij wilde er niet over nadenken en vroeg: ‘Waarvoor heb je Pam nodig?’ Ze keek hem een ogenblik zwijgend aan, tilde een hand op, maakte een gebaar alsof ze een obstakel uit de weg ruimde, een obstakel dat voor hem onzichtbaar was, en liep vervolgens afwezig naar de deur. ‘Ik wilde haar alleen maar vragen of ik even naar de zolder zou mogen om iets te zoeken wat ooit van mijn overgrootmoeder was. Ik wilde het even lenen.’ ‘Je overgrootmoeder?’ herhaalde hij, blij met de afleiding. ‘Hoe lang ligt het daar al?’ ‘Sinds ik het er heb neergelegd. Vlak voor mijn vertrek.’ Ze keerde zich om en keek hem aan. ‘Maar misschien ben je al begonnen met opruimen?’ Het klonk alsof hij iets onzegbaar waardevols kon hebben weggegooid. ‘Het enige wat ik heb gedaan is Mark Hilliard opdragen om een voorlopige aanvraag voor een bouwvergunning in te dienen, anders niets,’ verzekerde hij haar. ‘En op grond van mijn rondgang met Mark vanmorgen heb ik niet de indruk dat er iets is veranderd.’ ‘O. Dat klinkt goed.’ Toen ze over haar familie hadden gepraat had het erop geleken dat ze een beetje begon te ontdooien, waardoor hij luttele minuten, net als zij, over de barrière heen was gestapt. Inmiddels hadden ze allebei hun stellingen weer ingenomen, en dit keer bestond de versperring niet uit een rookgordijn, maar uit prikkeldraad – dreigender, bozer. ‘De overgrootmoeder die trouwde met de jongen op de foto?’ vroeg hij, gebruikmakend van wat hij inmiddels over haar te weten was gekomen; dat mensen, haar familie, belangrijker voor haar waren dan bezittingen. Hij hoopte, tegen beter weten in, dat hij haar zo opnieuw uit haar tent zou kunnen lokken. ‘Ja. James. De andere kant, de familie Smith, bestond hoofdzakelijk uit beroepsmilitairen. Ze waren niet erg honkvast en ze beschikten over relatief weinig bezittingen.’ Het klonk afstandelijk, alsof ze niet veel op had met die tak van de familie. Ze had verteld dat ze niet wilde dat haar vader bij haar bruiloft aanwezig was, in ieder geval niet om haar naar het altaar te begeleiden, herinnerde hij zich. Wat speelde hier? ‘Dat is misschien maar goed ook, gezien de rommel op zolder,’ zei hij, zijn vraag inslikkend. ‘Wil je er nu
even gaan kijken?’ ‘Er is een beetje haast bij,’ antwoordde ze met een bezorgde blik in de richting van Pams bureau. ‘Denk je dat het nog lang duurt voor ze terug is?’ ‘Geen idee.’ Hij wachtte een ogenblik, omdat hij wilde dat ze hem, al was het maar één keer, om hulp zou vragen. Toen ze bleef zwijgen won zijn nieuwsgierigheid naar wat ze te zoeken had in een oude hutkoffer het van zijn behoefte om een punt te scoren. Hij maakte een uitnodigend gebaar. ‘Zullen we gaan?’ Allebei bleven ze stokstijf staan. De herinnering aan de laatste keer dat hij die woorden had gezegd, was verlammend. Uiteindelijk zei Sylvie: ‘Het is echt niet nodig dat je meegaat. Ik weet de weg.’ Door haar afwijzende opmerking werd hij nog nieuwsgieriger. ‘Dat geloof ik graag, Sylvie, maar het is geen enkele moeite. Ik moet de zolder binnenkort leeghalen, dus het is bovendien wel handig als iemand me kan vertellen wat ik daar zoal zal aantreffen voordat ik alles naar de vuilnisbelt laat afvoeren.’ ‘Dat kun je niet maken!’ riep ze uit, met een woedende schittering in haar ogen. Dus Miss Sylvie Smith had zich helemaal niet zo onthecht van het familiebezit, inclusief de spullen die op zolder lagen te verpieteren, als ze hem had willen laten geloven. ‘Nou en of,’ zei hij nonchalant. ‘Wat voor de een familieschatten zijn, is rotzooi voor een ander.’ ‘Dat is waar.’ Het vuur was uit haar blik verdwenen. ‘Tenzij je mij van gedachten doet veranderen.’ Ze haalde haar schouders op. ‘Het is jouw rotzooi, dus je kunt ermee doen wat je wilt.’ ‘Inderdaad.’ Haar bevestiging van dat feit leverde hem niet half zoveel voldoening op als hij had verwacht. Waarschijnlijk zei hij daarom: ‘Het is nogal stoffig daarboven, dus misschien kun je beter andere schoenen aantrekken. Het zou zonde zijn als je deze vies maakt.’ ‘O gunst, kijk mij nou!’ Het zinnetje dat haar ontglipte toen ze naar haar voeten keek, klonk alles behalve banaal door haar keurig uitgesproken medeklinkers en de perfect afgeronde klinkers. ‘Is er iets mis?’ ‘Ja!’ Ze hield haar voet omhoog met een onverwachte glimlach, waardoor het zilverblauw van haar ogen veranderde in de kleur van een wolkenloze lucht in de zomer, en voegde eraan toe: ‘In zoverre, dat ik ze zal moeten kopen omdat ik er al de hele morgen op rondloop.’ ‘Is dat een probleem?’ vroeg hij, zich Pams eerdere opmerking over het onderwerp herinnerend. ‘Ik dacht dat schoenen kopen de perfecte remedie was tegen alle vrouwelijke ongemakken.’ ‘Je moet niet alles geloven wat Candy je vertelt,’ flapte ze eruit. ‘En ik ben hier niet om therapeutisch te winkelen.’ ‘Nee?’ Ze verdiende weliswaar de kost met het organiseren van bruiloften, maar toch verbaasde hij zich erover dat ze zich zo nuchter opstelde. ‘Hm. Ik verkeerde in de veronderstelling dat bruiloften daarvoor waren uitgevonden.’ ‘Als je dat werkelijk gelooft, Tom, dan adviseer ik je om je eens te verdiepen in de betekenis van de trouwbelofte,’ zei Sylvie. Haar woorden gingen gepaard met zo’n vernietigende blik, dat hij wenste dat hij zijn mond had gehouden. Toen schudde ze opeens haar hoofd, met plotseling vuurrode wangen, en voegde ze eraan toe: ‘Om je de waarheid te zeggen, is déze bruiloft meer een voorbeeld van therapeutisch lénen. Maar de schoenen kan ik niet meer teruggeven nu ik er eenmaal op heb gelopen.’ ‘Je zult er vast geen spijt van krijgen,’ zei hij. Het was makkelijker om naar haar voeten te kijken dan naar haar gezicht. ‘Wel als ik ze bederf. Waarom ga je niet vast naar boven? Ik kom je zo wel achterna,’ opperde ze, blijkbaar niet meer boos om zijn opmerking over het weggooien van de hutkoffers en alle andere spullen. Ook de hautaine toon waarop ze hem terecht had gewezen toen hij de draak had gestoken met de betekenis van het huwelijk, was verdwenen. In plaats daarvan ging ze in de verdediging. Ze keerde zich om en liep weg, zonder zijn antwoord af te wachten. Dat antwoord kwam toch, in de vorm van een gemompeld: ‘Ik wacht wel.’ Hij keek haar na, voor de tweede keer die ochtend, terwijl ze naar de gang liep, zo snel als haar mooie paarse schoenen haar dragen konden. ‘Ik zou tenslotte kunnen verdwalen…’ Te laat. Hij was de weg al volkomen kwijt.
Hoofdstuk 7 Sylvie plensde een handvol water tegen haar gezicht. Waarom had ze naar de brief gevraagd? Ze had nog wel stellig beweerd dat ze er niet op terug zou komen. Maar ze had niet willen geloven dat hij zo gevoelloos was. ‘Eigen schuld, jongedame,’ zei ze hardop tegen haar spiegelbeeld. Ze snoot haar neus, stopte een haarlok weg achter haar sjaal en legde een hand op haar buik. ‘Dat komt ervan als je niet tevreden bent met wat je hebt.’ Vervolgens trok ze andere schoenen aan en ging ze op zoek naar Tom McFarlane. Hij stond haar onder aan de trap op te wachten. Ze zeiden geen van beiden een woord, maar ze was zich intens bewust van hem, vooral toen hij achter haar liep op de laatste smalle trap naar de zolder. Waarom had hij in ’s hemelsnaam op haar gewacht? Hij hoefde niet bang te zijn dat hij zou verdwalen… Ze tastte naar het lichtknopje, maar hij was een fractie van een seconde sneller dan zij, en terwijl hun handen elkaar aanraakten, had ze een visioen van zijn lange vingers die een pen vasthielden waarmee hij een voor een de bedragen afvinkte op die eindeloos lange middag. Vingers die haar huid streelden… ‘Hebbes,’ zei hij. Sylvie trok haar hand terug alsof ze door een wesp was gestoken. De spanning tussen hen was intussen zo hoog opgelopen, dat ze min of meer verwachtte dat de gloeilamp spontaan zou ontploffen, maar het stoffige peertje floepte aan en wierp een zwak schijnsel op de overblijfselen van de levens van generaties Duchamps. ‘Mijn hemel,’ zei ze, meer bij wijze van afleidingsmanoeuvre dan omdat ze werkelijk verbaasd was. ‘Wat een bende!’ ‘Is een zolder niet altijd een chaos?’ ‘Ja, maar het helpt als het een geordende chaos is.’ Dat was altijd het geval geweest, en ze had verwacht dat ze regelrecht naar de hutkoffer van haar overgrootmoeder kon lopen, de bruidsjurk eruit kon vissen en kon maken dat ze wegkwam. Door hier te blijven dralen en met Tom McFarlane te babbelen over haar familiegeschiedenis, zou alleen de pijnlijke waarheid worden onderstreept dat hij daarvan geen deel wenste uit te maken. Ze had hem de vraag ronduit gesteld, en hij had er geen misverstand over laten bestaan dat hij niets met de baby te maken wilde hebben. Ook goed. Ze had zich alleen verplicht gevoeld om hem ervan op de hoogte te stellen dat hij vader werd, om hem een keus te bieden. Die keus had hij gemaakt. Het laatste wat ze voor haar dochter wilde, was een vader die niet om haar gaf. Dan kon ze beter volharden in de mythe van de spermadonor. Zodoende zou het meisje in ieder geval zeker weten dat ze gewenst was door haar moeder. Zeer gewenst. Een groot geluk. En het enige wat ze nu wilde was die Celebrity-reportage zo snel mogelijk afhandelen, zodat ze Longbourne Court en Tom McFarlane achter zich kon laten. Tom McFarlane in het bijzonder. Hij had een ondermijnend effect op haar gemoedsrust, en hierboven, alleen, omringd door de bezittingen van generaties van haar familie, werd dat effect met een veelvoud versterkt doordat hij, of hij het wilde of niet, inmiddels deel uitmaakte van die familie. ‘De kisten stonden altijd op een rij, zodat je er makkelijk bij kon,’ lichtte ze toe, in een poging zakelijk te blijven. ‘Keurig in het gelid.’ Het was duidelijk dat alles was verschoven in het recente verleden. ‘Ik neem aan dat de diverse taxateurs van aspirant-kopers ze in de loop der jaren hebben verplaatst, zodat ze de staat van het dak konden controleren.’ Het was een heel aannemelijke suggestie, maar ze voelde zich er niet beter door. ‘En die van jou waren hier ongetwijfeld als laatste,’ zei ze bits. ‘Ze hadden ten minste de beleefdheid kunnen hebben om ze terug te zetten op de oorspronkelijke plek.’ ‘Misschien hebben ze alles wel aangetroffen zoals het er nu bij staat,’ zei hij, ‘maar ik zal je kritiek aan ze overbrengen.’ ‘Hm.’ Ze lichtte het deksel op van de dichtstbijzijnde hutkoffer, kennelijk tevreden met zijn antwoord, maar deinsde toen achteruit. ‘Wat een stank!’ riep hij uit. ‘Kamfer,’ zei ze. Ze wapperde met haar hand om de dampen te verdrijven, maar het gevolg was dat het stof begon rond te dwarrelen, waardoor alles nog erger werd. ‘Tegen de motten.’ Ze begon te hoesten. ‘Gaat het?’ vroeg hij bezorgd. ‘Kan dit geen kwaad? Heeft het geen nadelige gevolgen voor de…’ Hij kon het woord niet over zijn lippen krijgen. ‘Baby,’ snauwde ze, naar lucht happend. ‘Het is geen lelijk woord.’ ‘Nee. Het spijt me.’ ‘Dat had je al gezegd. Maar mij spijt het helemaal niet. Ik ben erg blij met de baby, dus er is geen reden om je te verontschuldigen.’ Hij sloot de hutkoffer. ‘En ik ben blij voor jou,’ zei hij. Hij deed een stap opzij en opende een tweede kist. Hij was blij voor haar… Was daarmee alles gezegd? Kon hij werkelijk zo… onverschillig zijn? ‘Kijk nou eens,’ zei hij, niet in het minst van de wijs gebracht, terwijl hij een tinnen soldaatje omhoog hield. De jongens op de foto hadden er waarschijnlijk ooit mee gespeeld. Inmiddels was dergelijk speelgoed veel geld waard. Vervolgens pakte hij een teddybeer uit de kist, als clown verkleed, die waarschijnlijk nog waardevoller was. Hij gaf de beer aan haar. ‘Misschien had je beter je kleren kunnen achterlaten en de inhoud van deze kist kunnen meenemen.’ ‘Alsof ik daarvoor de kans kreeg…’ Ze pakte de beer aan. Haar vingers zochten naar het knopje in het oor. ‘Het is een echte Steiff,’ zei ze, terwijl ze hem teruggaf. ‘En hij is nog prima intact, dus hij zal vast een klein kapitaal opleveren. Als ik jou was, zou ik me drie keer bedenken voordat ik alles wat hier staat naar de vuilstort liet afvoeren. Wie weet kun je er vroeg of laat, op een veiling, de kosten van je bruiloft mee terugverdienen. Zou dat niet de ironie ten top zijn?’ De enige aanwijzing dat hij haar had gehoord was een trillend spiertje bij zijn kaak. ‘Zoek je dit misschien?’ vroeg hij, nadat hij nog een hutkoffer had geopend, met meer kleren – vrouwenkleren, opgeborgen tussen vloeipapier. ‘Geen kamfer?’ Hij keek haar vragend aan. ‘Houden motten niet van vrouwenkleren?’ ‘Die kist is van sandelhout,’ zei ze, tussen een paar gehavende koffers door balancerend naar de krappe staruimte naast hem. ‘Daar houden motten niet van.’
Haar poging om geen lichaamscontact te maken mislukte, ondanks de degelijke schoenen. Ze verloor bijna haar evenwicht en wankelde tegen hem aan. Binnen een fractie van een seconde lagen zijn handen op wat ooit haar taille was geweest, waardoor hij voorkwam dat ze viel. Een ogenblik lang keken ze elkaar aan, met ingehouden adem, en ze beleefden opnieuw dat moment in de parkeergarage. Déjà vu. ‘Gaat het?’ vroeg hij zacht. In het vage licht leek het of zijn ogen donker waren van bezorgdheid. Het moest haar verbeelding zijn, zei ze tegen zichzelf. Of het stof… Met moeite wendde ze haar hoofd af. Ze keek naar de kist, naar de jurk in het witte vloeipapier. ‘O… Ja.’ Het stof, of wat dan ook, kriebelde in haar keel en ze sloeg haar hand voor haar mond. ‘Wat is het?’ vroeg hij. ‘Eh, gewoon een jurk…’ Ze had destijds de jurk in vloeipapier verpakt en teruggelegd in de kist met de kleren van haar overgrootmoeder. De kist met de speciale kleren. De kleren waarvan ze geen afstand had kunnen doen. Prachtige jurken van Balenciaga, Worth, Chanel. Zijde en fluweel. Accessoires in art-decostijl. Tassen, ceintuurs, schoenen. Zelfs lingerie. ‘Mijn overgrootmoeder was erg modebewust. Erg elegant. Een beetje een trendsetter in haar tijd,’ zei ze, met geforceerde opgewektheid. Ze wilde niet huilen. Het waren maar dingen… ‘Het was de bedoeling dat de kleren naar het museum in Melchester zouden gaan, voor de kostuumafdeling. Mijn moeder was ermee bezig.’ Ze knipperde met haar ogen. Geen tranen… ‘Je denkt altijd dat er nog tijd genoeg is…’ Ze wilde er niet aan denken en keerde zich abrupt weer naar hem om. ‘Wat is er met jouw familie gebeurd?’ Wie van hen beiden het meest schrok viel moeilijk te zeggen. Tom McFarlane, vanwege haar brutale nieuwsgierigheid, of zij, omdat ze hem de vraag had durven stellen. ‘Ik heb geen familie,’ antwoordde hij toonloos. ‘Dat is niet waar!’ Haar handen schoten beschermend naar de baby in haar buik. Ze wilde zijn hand op hun snel groeiende kind leggen, zodat hij kon voelen wat het betekende. Zodat hij het kon begrijpen. ‘En ik vind het prima zo,’ voegde hij eraan toe, met zo’n onheilspellende uitdrukking in zijn ogen dat ze, in plaats van zijn hand te pakken, huiverde. Voordat ze kon reageren wees hij naar de in vloeipapier verpakte jurk op een manier die duidelijk maakte dat het laatste woord over de kwestie van zijn familie was gezegd. ‘Wat is er zo bijzonder aan die jurk?’ Na een lange stilte veegde ze haar stoffige handen af aan haar broekspijpen, boog ze zich over de kist en vouwde ze het vloeipapier open. Tom staarde een ogenblik naar de fraaie kanten sluier en zei toen: ‘Ik had het kunnen weten. Dus je wilt dat geval op je eigen bruiloft dragen?’ ‘Kom nou! Een witte sluier is, gezien mijn toestand, niet zo gepast, vind je ook niet?’ vroeg ze met een grijns. Toen hij niet reageerde, voegde ze eraan toe: ‘Geena wil de jurk graag zien. Door dat gênante rollenspel zat ze opeens vol inspiratie, en ik geloof dat ze deze jurk als uitgangspunt wil gebruiken voor de mijne.’ Ze haalde haar schouders op. ‘Mijn zegen heeft ze, ook al heb ik er een hard hoofd in.’ ‘Waarom wacht je niet? Tot na de geboorte van de baby, bedoel ik?’ ‘Celebrity heeft de publicatiedatum al vastgesteld. Het is dit weekend of nooit.’ Ze keek hem aan. ‘Uiteraard zal worden vermeld dat de jurk met jouw toestemming als inspiratiebron is gebruikt.’ ‘Dat is niet nodig. Ik heb voor de rest van mijn leven mijn buik vol van bruiloften. Het lijkt wel of ik in een soort van nachtmerrieachtige vicieuze cirkel ben beland, met bruiloft als voortdurend terugkomend thema.’ Eindelijk knapte er iets in haar. ‘Denk je nou echt dat jij de enige bent die een paar dagen voor de bruiloft in de steek is gelaten?’ vroeg ze. ‘Heus, je komt er wel overheen.’ ‘Maar geen garantie?’ Na een ogenblik voegde hij eraan toe: ‘Dat was ik even vergeten. Jij hebt hetzelfde meegemaakt, is het niet?’ Toen ze geschrokken bleef zwijgen, zei hij: ‘Ik las tenminste zoiets in Celebrity.’ ‘O. Vandaar. Ja. In mijn geval ging mijn aanstaande er drie weken voor de bruiloft vandoor, en niet drie dagen, maar dat maakt waarschijnlijk weinig uit.’ ‘Hm. En, Sylvie, hoe lang heb jíj ervoor nodig gehad om eroverheen te komen?’ ‘Heel wat langer dan jij, Tom. Dat kan ik je wel verzekeren. Want zeg nou zelf, was jij er al niet overheen op het moment dat je je hand onder mijn rok stak?’ Zodra ze de woorden had uitgesproken, had ze er al spijt van. Maar ze was boos op hem. Ze wilde hem kwetsen, net zoals hij haar kwetste. De pijn die zij had gevoeld toen ze als negentienjarige in de steek was gelaten door de man van wie ze hield, was van een heel andere orde dan de pijn van zijn gekwetste trots, en ze weigerde om zich te laten verleiden tot een soort bondgenootschap van gekwetste zielen. In haar haast om hem op zijn nummer te zetten had ze echter een grote fout gemaakt. Ze had de herinnering opgeroepen aan dat ene moment, net zo onafwendbaar als een bliksemflits, waarop ze allebei de fatsoensnormen aan hun laars hadden gelapt en alle remmen los hadden gegooid. Ze had schaamteloos de herinnering opgeroepen aan de verzengende hitte van zijn mond, waardoor ze in een oogwenk een willoos slachtoffer was geworden, een kansloze prooi. Dat hij haar ongewild iets had teruggegeven van onzegbare waarde was een ander verhaal, bedacht ze, terwijl zijn ogen donkerder werden, zachter, in reactie op het visioen dat ze zo roekeloos tot leven had gewekt. De lucht tussen hen in zinderde van spanning. De haartjes op haar armen gingen recht overeind staan. Ze verzette zich ertegen. Ze vocht tegen het verlangen naar zijn aanraking, tegen de intense behoefte aan woordjes die ze alleen in haar dromen had gehoord, in de wetenschap hoe makkelijk het was om toe te geven aan de verleiding. Hij was nu net zo dichtbij als toen. Boven de stank van kamfer en stof uit snoof ze de geur op van zijn door de wind verwarde haar, van pas gestoomde kleren, van muskus op een warme huid. Hij was veel te dichtbij. Ze wist dat haar gezicht, zelfs in het gedempte licht, haar gevoelens blootlegde. En hij had niet meer nodig dan een klein vleugje herinnering aan gedeeld genot in haar ogen, oorverdovend luid in de stilte. Het was een open invitatie om de ervaring te herhalen, en voor het geval zijn geheugen nog een duwtje in de rug nodig had, was dit genoeg om zijn peinzende uitdrukking te veranderen in heel iets anders. ‘Zou het?’ mompelde hij, haar naar zich toe kerend, zodat zijn mond nog slechts een paar centimeter van de hare verwijderd was. ‘Misschien moeten we het nog eens proberen. Zodat je het me wat beter kunt uitleggen.’
In geen duizend jaar, dacht ze, maar ze kreeg de kans niet om te protesteren. Zijn mond lag al op haar lippen, waardoor een golf van hitte door haar heen spoelde, precies zoals in haar dromen. ‘Stap voor stap,’ zei hij, terwijl zijn hand onder haar ruimvallende hesje gleed, koel op haar warme huid. O, heremetijd. Zijn tong gleed over haar onderlip. Ze huiverde, maar niet van de kou. Haar benen waren van rubber. Nog even, en ze lag languit op een van de hutkoffers – een herhaling van dat moment toen de aantrekkingskracht haar gezonde verstand had uitgeschakeld, een bevestiging van alle lessen die ze had geleerd over de wispelturigheid van het menselijke hart. Dat moment waarop de hitte het ijs overwon en in stoom veranderde. Misschien was het vergeeflijk om je één keer te laten overrompelen, om je één keer te laten gaan. Maar twee keer… Haar hoofd was loodzwaar, ze had de kracht niet om het te bewegen. Het was onmogelijk om het contact te verbreken. Toen zijn hand verder gleed op zijn onvermijdelijke reis naar haar borsten, stuitte hij op de ronding ter hoogte van haar middenrif. Haar dochtertje keerde zich om, alsof ze naar hem toe werd getrokken, hem begroette. En nu was hij degene die, als door een wesp gestoken, zijn hand terugtrok. Er verscheen een ogenblik een troosteloze blik in zijn ogen, maar toen liet hij onverschillig zijn arm zakken, alsof hij haar alleen maar had willen bewijzen dat hij haar nog steeds in zijn macht had. ‘Dat was bij nader inzien misschien niet zo’n goed idee,’ zei hij schamper. Toch twijfelde ze er niet aan dat het verlangen wederzijds was geweest. ‘Het was zeker geen goed idee,’ zei ze. Haar mond was droog, en haar stem klonk wollig en niet half zo kalm als haar bedoeling was. Maar door zich te concentreren op haar ademhaling slaagde ze erin haar zelfcontrole terug te vinden. ‘Jij hebt geen stappenplan nodig, Tom McFarlane. Je kent alle trucs.’ ‘Hoe zou het komen,’ zei hij, op haar neer kijkend, ‘dat ik de indruk heb dat je dat niet als compliment bedoelde?’ ‘Het spijt me, maar dat zul je zelf moeten uitdokteren,’ antwoordde ze, zorgvuldig haar woorden kiezend. Ze keerde zich om, pakte voorzichtig de in vloeipapier verpakte jurk op en hield hem voor zich uit in haar beide armen. Als een schild. Ze slaagde er zelfs in een aarzelend glimlachje te produceren. Als ze er een luchtige draai aan wist te geven, haar verwarring weglachte, zou ze het misschien, heel misschien, nog een paar dagen kunnen uithouden op Longbourne Court. Ze wilde niet weg. Nog niet. Tien jaar geleden was ze hier doodongelukkig vandaan gevlucht. En het was alsof ze nu een nieuwe kans kreeg om op een gepaste manier afscheid te nemen. Bovendien had ze de vader van haar baby nog niet helemaal afgeschreven. Zijn reactie op de beweging van de baby onder zijn hand suggereerde dat hij niet zo immuun was voor het idee van vaderschap als hij zelf dacht. Als ze erin slaagde om hem ervan te overtuigen dat ze zelf niets van hem verlangde – of ze zichzelf daarvan kon overtuigen liet ze liever in het midden – zou hij het misschien kunnen opbrengen om zijn dochter in zijn hart te sluiten, ook al was die dochter onverwacht uit de lucht komen vallen. Maar niet nu. Niet hier. Op dit moment wilde ze hem alleen maar op een veilige afstand zetten. Om de terreinwinst die ze in de bibliotheek leek te hebben geboekt te heroveren. ‘Misschien wil je me nu excuseren? Ik moet Geena de jurk brengen.’ ‘De bruiloft gaat voor alles?’ Over ironie gesproken… ‘De reportage over de bruiloft gaat voor alles, Tom.’ Ze voegde eraan toe: ‘Paarse schoenen. Een paars vest. Geena zal haar handen er vol aan hebben.’ ‘Ben je echt van plan om ze op de bruiloft aan te trekken?’ vroeg hij. ‘De schoenen?’ ‘Het idee begint me hoe langer hoe meer aan te spreken,’ gaf ze toe. ‘Maar een bruidegom in een paars vest…’ ‘Is het niet de plicht van de bruidegom om zich aan te passen aan het kleurenschema van de bruid? Overigens meen ik me te herinneren dat je had toegezegd om me te helpen met het in kaart brengen van de inhoud van deze hutkoffers…’ ‘Ja?’ ‘…maar ik heb de indruk dat je niet weet hoe gauw je hier weg moet komen nu je hebt wat je zocht.’ Het klonk als een verwijt, maar ze glimlachte niettemin. In eerste instantie had hij haar gewaarschuwd dat ze het hier vooral niet té gezellig moest gaan vinden. Nu riep hij nota bene haar hulp in, ook al wisten ze allebei dat de diverse veilinghuizen over elkaar heen zouden struikelen om de inhoud van deze zolder te mogen inventariseren. ‘Als ik het wel heb, was de afspraak dat ik je zou vertellen wat je hier zoal zult aantreffen, maar zelfs daarvoor heb ik wel meer dan een halfuur nodig, en die tijd heb ik niet op dit moment.’ Hij knikte afwezig. ‘Is er nog iets anders bij wat je wilt hebben? De beer? De kleren van je overgrootmoeder, voor het museum?’ Begon zijn geweten op te spelen? Waarom? Het was niet zijn schuld dat hij per ongeluk de eigenaar was geworden van de rommel die haar familie hier had opgeslagen. ‘Waarom laat je alles niet gewoon staan waar het staat,’ opperde ze. Hij schudde zijn hoofd. ‘Ik heb de ruimte nodig. Maar als er iets bij is waarin je geïnteresseerd bent…’ Ze keek hem aan. Hij scheen het te menen. En niet geschoten was altijd mis. ‘Niet voor mezelf,’ zei ze. Sommige dingen waren definitief verleden tijd. Dat moest je accepteren. Het leven ging verder. ‘Maar als je een royaal gebaar wilt maken – en waarom niet, aangezien je dacht dat je hier uitsluitend waardeloze rommel zou aantreffen – zou je kunnen overwegen om de spullen te schenken aan de Pink Ribbon Club.’ Tom McFarlane wist niet wat voor reactie hij precies had verwacht. Maar zeker niet dat ze, omringd door familieschatten waarvan ze afstand had moeten doen, en geconfronteerd met de kans om iets terug te krijgen van die waardevolle souvenirs, zou voorstellen om ze weg te geven. ‘De liefdadigheidsinstelling die door je moeder is opgericht?’ vroeg hij. ‘Wat doet de Pink Ribbon Club eigenlijk met het geld?’ ‘Ze helpen vrouwen met kanker. En hun familie. Toen mijn moeder tegen kanker werd behandeld, realiseerde ze zich hoe bevoorrecht ze was.’ ‘In een privékliniek? Zonder wachttijden?’ ‘Kanker is net als oorlog, Tom. Er zijn officieren en er zijn gewone soldaten, maar de kogels maken geen onderscheid.’ ‘Het spijt me. Dat was een misplaatste opmerking.’
‘Inderdaad.’ Ze haalde haast onmerkbaar haar schouders op. ‘Maar je hebt in zoverre gelijk, dat ze haar chemokuur onderging in een privékliniek. Ze had de beste medische zorg. Maar waar het om gaat, Tom, is dat ze dat verre van vanzelfsprekend vond. Ze was zich ervan bewust dat ze geluk had, en daarom gaf het haar zoveel voldoening dat ze iets terug kon doen.’ ‘Ze is er wel aan doodgegaan.’ Pam had geprobeerd hem tijdens het ontbijt wat achtergrondinformatie over de bruidsfair te verschaffen. Hij had er amper naar geluisterd, maar zich geconcentreerd op wat er gedurende zijn afwezigheid met de diverse projecten was gebeurd waarover Pam de supervisie had gehad. Wat hij wel had opgepikt, was het feit dat Lady Annika SmithDuchamp dood was. ‘Niet aan kanker. Ze was onderweg naar Londen om met de bank over de ontstane chaos te praten.’ Ze maakte een gebaar dat de zolder omvatte, maar dat was niet de chaos waarop ze doelde. ‘Het was slecht weer, ze was over haar toeren. Ik had met haar mee moeten gaan in plaats van me te gedragen als een egocentrische tiener.’ Hij zag haar keel bewegen toen ze slikte, en hij kwam ernstig in de verleiding om zijn hand naar haar uit te steken, maar dit keer om haar te troosten. Voordat hij zich compleet belachelijk kon maken – was tenslotte de graaf niet de aangewezen persoon om haar te troosten – herstelde ze zich en zei ze: ‘Laat maar. Je hebt al genoeg gedaan door ons het huis te lenen.’ Ze wachtte zijn reactie niet af en liep naar de trap. ‘Ik moet gaan.’ ‘Natuurlijk. Ik wil je niet ophouden.’ Met een bruiloft in het verschiet en een baby op komst had ze meer dan genoeg aan haar hoofd. Het was geen probleem. Hij zou iemand van een veilinghuis optrommelen om de boel uit te zoeken. Bij het trapgat bleef ze staan en keerde ze zich om. ‘Als je wilt zal ik je later helpen. Ben je van plan om hier te blijven?’ Klonk er een sprankje hoop door in haar stem? Koesterde ze de illusie dat hij zich uit de voeten zou maken, zodat ze een paar dagen vrij spel had in het huis? Verwachtte ze bezoek? ‘Ik blijf,’ zei hij. Hij had onmiddellijk spijt van zijn achterdocht. Hij moest ervoor waken dat hij zijn mening over haar niet liet beïnvloeden door zijn ervaringen met zijn ex-verloofde. Ondanks hun identieke achtergrond, leek Sylvie Smith namelijk in geen enkel opzicht op Candy die, het viel niet te ontkennen, nog minder diepgang had dan een waterplas in augustus. Waarschijnlijk wilde Sylvie niets anders dan het moment waarop ze zich aan hem had vastgeklampt uit haar geheugen bannen, en hem erbij. ‘Misschien,’ zei hij, ‘zou je me, wanneer je wel tijd hebt, een indruk kunnen geven van wat ik hier verder zoal kan verwachten.’ ‘Oké. Vanavond? Er is toch niets op de televisie…’ Na een ogenblik voegde ze eraan toe: ‘Maar neem een fellere lamp mee, zodat we tenminste kunnen zien wat we doen.’ Ze straalde dat natuurlijke gezag uit, waarmee de aristocratie in vroeger tijden haar voetvolk in het gareel had gehouden, dacht hij. Alsof ze ervoor was gemaakt om een landgoed te bestieren. En ze was gezegend met een glimlach waardoor iedereen voor haar door het vuur zou gaan. Iedereen, inclusief hijzelf, als hij niet oppaste ‘Ik zal Mrs. Kennedy vragen of ze de lamp wil vervangen,’ antwoordde hij, om te benadrukken dat híj hier voortaan de dienst uitmaakte.
Hoofdstuk 8 Sylvie keek met enige reserve toe terwijl Geena en haar medewerksters zich in extase over de trouwjurk van haar overgrootmoeder bogen. ‘Absoluut schitterend, Sylvie!’ riep Geena uit, het kant bestuderend. ‘Wat een vakmanschap. Een Franse ontwerper?’ ‘Ongetwijfeld. Mijn overgrootmoeder Clementine had als jong meisje al een exclusieve smaak. Maar vergeet niet dat dit een jurk is voor een heel jonge bruid. Ze was amper negentien toen ze met mijn overgrootvader trouwde.’ ‘Zeker. Voor jou heb ik dan ook iets geraffineerders in gedachten. En geen sluier. Ik denk aan een ruimvallend jasje met wijde mouwen en teruggeslagen manchetten.’ Ze pakte haar schetsen. Sylvie slikte. ‘O, Geena, dat is geweldig. Perfect. Wat heb ik in mijn haar?’ ‘Een onopvallende diadeem. Niets extreems,’ voegde ze er met een grijns aan toe. ‘Ik weet dat je houdt van stijlvol en ingetogen.’ ‘Ingetogen? Dat valt anders moeilijk te rijmen met paarse schoenen,’ reageerde Sylvie met een verontschuldigend lachje. ‘Ik was vergeten dat ik ze aan had, dus ik kan ze niet meer teruggeven.’ ‘Zal ik dan maar meteen een paars vest bestellen voor de bruidegom?’ Geena wachtte haar reactie niet af, maar vervolgde: ‘Morgenvroeg kom ik met mijn definitieve schetsen en met de stalen voor de applicaties.’ ‘Oké. Maar nu moet ik er echt vandoor. Ik heb nog een afspraak met het cateringbedrijf, de bloemist en de banketbakker.’ En met de duivel in eigen persoon, voegde ze er in gedachten aan toe, om de afdankertjes van generaties Duchamps te sorteren. ‘Wat ruikt er hier zo lekker?’ vroeg Sylvie, terwijl ze een stapeltje brochures met menu’s, foto’s van bloemarrangementen en van alle mogelijke bruidstaarten op de keukentafel neergooide. Ze liep naar het fornuis waar Tom, tot haar stomme verbazing, met een pan aardappelen in de weer was. ‘De pikante rundvleesstoofpot van Mrs. Kennedy?’ ‘Het is rundvlees en het is een stoofpot, maar meer durf ik er niet over te zeggen,’ antwoordde Tom. ‘Ik ben alleen verantwoordelijk voor het bijgerecht.’ Hij hield haar de pan voor. Ze doopte haar vinger in de puree, likte eraan en kreunde: ‘Mmm. Boter, knoflook. Echt eten.’ ‘Er is genoeg voor twee,’ zei hij, kennelijk geamuseerd door haar enthousiasme. ‘Weet je het zeker? Ik waarschuw je dat ik uitgehongerd ben.’ ‘Een unicum. Een vrouw met een gezonde eetlust.’ Zijn glimlach ebde net zo snel weg als hij was verschenen. ‘Geen wonder. Je eet voor twee.’ ‘Ik ben nooit gek op sla en ander groenvoer geweest,’ zei ze, zijn plotselinge stemmingswisseling negerend. Ze pakte twee borden van het warmhoudrek boven het fornuis. ‘Waar is Mrs. Kennedy eigenlijk? Waarom staat zij niet in je pan met piepers te roeren?’ ‘Ze moest even bijkomen van de hordes exposanten en werklieden die ze de hele dag heeft voorzien van thee, scones en sandwiches. Weet je dat ze ons de oren van het hoofd eten?’ Ons? Hij bedoelde het natuurlijk niet letterlijk, maar het woordje klonk haar als muziek in de oren. ‘Stuur de rekening maar naar Celebrity. Het is hun feestje,’ zei ze, dapper glimlachend. ‘Wil je daarmee zeggen dat ze bereid zijn om alles betalen?’ vroeg hij. ‘Voor Celebrity is het een peulenschil. Je hebt je beurt voorbij laten gaan, Tom. Als je ze toestemming had gegeven om jouw bruiloft te verslaan, zouden ze alle kosten voor hun rekening hebben genomen.’ ‘Om vervolgens groot uit te pakken met het verhaal over Candy’s voortijdige aftocht. Nee, dank je. Ook zonder Celebrity was het circus al compleet.’ Sylvie grijnsde. ‘Circus? Je bent er nog redelijk goed van afgekomen. Een paar weken geleden heb ik een bruiloft georganiseerd waarbij de bruid arriveerde op een olifant –’ ‘Stop!’ zei hij, maar ook op zijn gezicht verscheen een brede grijns. ‘Oké, ik zal erover ophouden, maar alleen omdat je zo aardig bent voor Mrs. Kennedy. Ook al ben ik er zeker van dat ze het geweldig naar haar zin had met al die aanloop.’ ‘Ze maakten misbruik van haar.’ ‘Onzin. Ze hóéfde geen scones voor ze te maken. Iedereen had ongetwijfeld een thermosfles en een lunchtrommeltje bij zich.’ Toms reactie bleef beperkt tot een geluid dat leek op het gegrom van een knorrige buldog. Hij schepte wat van de stoofpot op een bord. ‘Ik had overigens begrepen,’ zei hij na een korte pauze, ‘dat de fair jóúw feestje was. Met inbegrip van de roze linten.’ Ze pakte vorken en messen uit een la, schoof een stoel achteruit en ging aan de keukentafel zitten. ‘Stuur de rekening maar naar mij, dan zal ik hem doorsturen naar Celebrity. En ik beloof je dat ik je dit keer niet met een specificatie zal lastigvallen.’ ‘Nee?’ Hij zette zijn bord op de tafel neer en pakte twee glazen en een open fles rode wijn. ‘Misschien eis ik wel een specificatie.’ Sylvie bloosde. Ze leek niet goed wijs. Elk normaal mens zou denken dat ze hengelde naar een herhaling van die rampzalige middag… ‘Maar morgen zoeken ze het zelf maar uit,’ zei hij, terugkerend naar het oorspronkelijke onderwerp van gesprek, terwijl hij tegenover haar ging zitten. Ze schraapte haar keel. ‘Oké. Ben je van plan om Mrs. Kennedy persoonlijk te vertellen dat het uit is met de pret? Of wil je dat ik dat doe?’ Hij schudde zijn hoofd, een glimlach onderdrukkend. ‘Zeg maar tegen haar dat ze het niet moet overdrijven. En dat ik niet van haar verwacht dat ze ook nog eens alles voor mij doet.’ ‘Dat kun je vergeten.’ Hij vulde allebei de glazen zonder haar te vragen of ze ook wijn wilde en keek op. Kennelijk was de ironie in haar stem hem niet ontgaan. ‘Hoezo?’
Ze haalde haar schouders op. ‘Ik kan me natuurlijk vergissen,’ zei ze, terwijl ze opstond, een fles water uit de koelkast pakte en een schoon glas uit de servieskast, ‘maar ik verdenk haar ervan dat ze ernstig teleurgesteld is dat ze niet in de eetkamer heeft kunnen dekken en de nieuwe “heer des huizes” in de watten heeft kunnen leggen. En misschien is ze ook een klein beetje nieuwsgierig naar haar toekomst. Mr. en Mrs. Kennedy hebben een pensioen, dat is destijds geregeld, maar ze maken al dertig jaar gratis gebruik van de personeelswoning.’ ‘Ik veronderstel dat niemand zich daar bijzonder druk om maakte toen hier de deurwaarders op de stoep stonden.’ ‘Een foute veronderstelling. Mijn moeder was er erg bezorgd over. Als zij het voor het zeggen had gehad, waren ze er de rest van hun leven blijven wonen. Het was een van de zaken die mijn moeder nog had willen regelen.’ Ze dacht er verder niet over na. Het was verleden tijd. ‘Ik probeer je niets op te dringen, Tom. Ik vertel je alleen hoe de zaken ervoor staan.’ Hij keek haar een ogenblik zwijgend aan. Toen knikte hij. ‘Ik zal erover nadenken.’ ‘Dank je. Trouwens, waar is Pam? Heeft ze geen trek?’ ‘Aangezien ik hier nu de honneurs kan waarnemen, is ze een paar dagen teruggegaan naar Londen om daar orde op zaken te stellen.’ Hij hief zijn glas naar haar op. ‘Dus we hebben het rijk voor ons alleen, jij, ik en de geesten.’ Ze schonk zichzelf wat water in en tikte met haar glas tegen het zijne. ‘Op de geesten,’ zei ze, ‘ook al moet ik je waarschuwen dat ze allemaal familie zijn. En ze zijn nogal beschermend.’ Ze nam een slok water, zette haar glas neer en prikte een stukje vlees aan haar vork. ‘Dat betekent dat ik in ieder geval rustig zal slapen,’ loog ze. Was dat geen hoogst onwaarschijnlijke voorstelling van zaken, aangezien ze slechts een paar meter van hem gescheiden zou zijn? ‘Voor jou ziet het er veel minder gunstig uit. Je bent van plan om hier de boel op zijn kop te zetten, en dat zullen de geesten je niet in dank afnemen.’ ‘Dan ben ik blij dat jij er bent. Als ze me lastig vallen, kan ik mijn toevlucht bij jou zoeken.’ Ze verslikte zich in het vlees en begon toen spontaan te lachen. ‘Denk je? Waarom zou ik jou in vredesnaam in bescherming nemen?’ ‘Omdat dit alles jouw schuld is.’ Met zijn vork maakte hij een gebaar dat de keuken omvatte. ‘Als jij je personeel beter in het gareel had gehouden, zou Candy haar landhuis hebben gekregen en zou het voortbestaan van Longbourne Court de eerstvolgende vijftig jaar verzekerd zijn geweest.’ Geschrokken keek ze hem aan. De glimlach bestierf op haar gezicht, en haar eetlust was op slag verdwenen. ‘Heb je Longbourne Court voor Candy gekocht?’ Hij beantwoordde haar vraag niet, maar zei: ‘Denk je ook niet dat ze zich wel twee keer had bedacht voordat ze ervandoor was gegaan met Quentin als ze dat had geweten?’ ‘Candy heeft nooit een geheim gemaakt van haar ambitie om met een miljonair te trouwen, Tom, en het heeft een paar keer maar een haar gescheeld of ze had beet, zoals je ongetwijfeld weet.’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Ze kon moeilijk ontkennen dat ze al het een en ander achter de rug had,’ gaf hij toe. ‘Haar romances werden altijd breed uitgemeten in Celebrity.’ ‘Net als haar miskleunen. Ze maakte er een gewoonte van om vroeg of laat iets geks uit te halen waardoor ze haar kansen verspeelde.’ ‘En? Wat wil je daarmee zeggen? Dat ik de laatste was van een lange reeks van verloofden die met haar speciale afscheidsprocedure werd geconfronteerd?’ Ze schudde haar hoofd. ‘Dat ook, maar dat is niet wat ik bedoelde.’ Ze roerde met haar vork in de romige aardappelpuree. ‘Ik ging er altijd van uit dat ze er de brui aan gaf omdat ze iemand in het vizier had gekregen die rijker was, interessanter, opwindender. Maar toen had ze jou, Tom, en toch ging ze ervandoor.’ Zijn ooghoeken plooiden zich toen hij glimlachte. ‘Ik geloof werkelijk dat je me zojuist een compliment hebt gemaakt.’ ‘Ik geloof het ook,’ zei ze, zijn glimlach beantwoordend. ‘Het houdt me al bezig sinds ik ze samen heb gezien. Toen ze net terug waren.’ Candy was onherkenbaar veranderd. ‘Ze heeft je niet in de steek gelaten voor een rijker of interessanter iemand, maar voor die lieve, innemende Quentin. Een man die haar niets te bieden had, behalve zijn liefde.’ ‘En een adellijke titel.’ ‘Verarmde landadel.’ ‘Maar waarom…’ ‘Waarom ze met hem is getrouwd? Ik denk dat ze eindelijk had gevonden waarnaar ze al die tijd onbewust op zoek was geweest. Het ontbrekende ingrediënt.’ Tom fronste zijn wenkbrauwen. ‘Ze waren verliefd,’ zei ze. ‘Het spijt me, maar hartenaas is de ultieme troefkaart. Liefde wint het van diamanten.’ ‘Dan ben ik blij voor haar,’ zei hij. Misschien had hij de indruk dat ze hem niet helemaal geloofde, want hij voegde eraan toe: ‘Echt waar. We hadden allebei iets wat de ander hebben wilde of, in haar geval, wat de ander dácht dat ze hebben wilde. Maar we waren allebei realist genoeg om onszelf niet wijs te maken dat we verliefd waren.’ ‘Realiteitszin is anders een goede basis voor een huwelijk,’ merkte Sylvie op, verrast door zijn onverwachte edelmoedigheid. ‘De kans dat de desillusie al intreedt boven de cornflakes tijdens de huwelijksreis, wordt er in ieder geval heel wat kleiner door.’ Ze had gezien wat een puinhoop zogenaamd hevig verliefde vrienden van hun huwelijk hadden gemaakt. ‘Het is een interessante theorie, maar je houdt geen rekening met de x-factor, die van ons allemaal idioten maakt. Je hebt overigens mijn vraag niet beantwoord.’ ‘Of je Candy met Longbourne Court over de streep had kunnen trekken?’ Ze keek hem peinzend aan. ‘Heb je er spijt van dat je haar niet hebt verteld wat voor cadeautje je voor haar in petto had?’ ‘Dat doet er nu niet meer toe.’ ‘Nee. Misschien helpt het als ik je vertel dat ik Candy heb meegemaakt sinds we allebei twaalf waren, maar dat ik haar nooit zo… bevlogen heb gezien. Dus ik denk niet dat ze zich door de kroonjuwelen had laten beïnvloeden.’ ‘In dat geval heb ik er geen spijt van dat ik het haar niet heb verteld.’ Hij had kennelijk heel wat minder vertrouwen in de kracht van ware liefde dan zij. Vervolgens vroeg hij, nadrukkelijk van onderwerp veranderend: ‘En, liggen jouw bruiloftsplannen op schema? Had de jurk het beoogde effect?’ ‘Geena was er blij mee,’ zei ze, zonder er verder over uit te weiden.
‘Jij ook?’ Ze haalde haar schouders op. ‘Het is haar kans om furore te maken, en ik ben er zeker van dat het resultaat opzienbarend zal zijn. En wat mijzelf betreft, eerlijk gezegd wil ik zo langzamerhand niets liever dan dat het allemaal gauw voorbij is.’ Hij keek haar met opgetrokken wenkbrauwen aan. ‘Is haar trouwdag voor een vrouw gewoonlijk niet de gelukkigste dag van haar leven? De dag waarop al haar dromen uitkomen?’ ‘Hm. Ja, maar gegeven de omstandigheden zou ik er heel wat voor over hebben als iemand anders de details zou regelen, Tom. Ik begrijp opeens de voordelen van het inhuren van een bruiloftsplanner.’ Toms verbazing maakte plaats voor bezorgdheid. Ze had donkere kringen onder haar ogen en ze had, ondanks haar bewering dat ze rammelde van de honger, alleen een beetje zitten spelen met het eten op haar bord. Werd het haar allemaal te veel? Ze zou het kalm aan moeten doen, in plaats van te lopen rondrennen om een inderhaast op touw gezette bruiloft in goede banen te leiden, nog afgezien van haar veeleisende werk. Waar hing die bruidegom, de vader van haar kind, eigenlijk uit? Waarom nam hij haar niet wat werk uit handen? ‘Je moet me maar niet kwalijk nemen dat ik het zeg, Sylvie, maar je schijnt weinig plezier te beleven aan de voorbereidingen van je eigen bruiloft.’ ‘Neem maar van mij aan dat ik hier nooit aan was begonnen als ik er geen doel mee had gediend dat de moeite waard is.’ Hij fronste. Er klopte hier iets niet, maar hij kon zijn vinger er niet op leggen. ‘Hoeveel betaalt Celebrity om verslag te mogen doen van je bruiloft?’ ‘Lang niet genoeg,’ zei ze, terwijl er een lach doorbrak op haar gezicht. ‘Vooral niet omdat alles op het laatste nippertje geregeld moet worden.’ Toen hij haar peinzend aanstaarde, voegde ze eraan toe: ‘Vanwege de bruidsfair.’ Was dat het? Had haar graaf, Jeremy Hillyer, nog maar net van zijn echtscheiding bekomen, het gevoel dat hij overhaast een nieuw huwelijk in werd gesleept – niet alleen door haar zwangerschap, maar ook door haar toewijding aan de liefdadigheidsinstelling van haar moeder? Het was geen vraag die je een aanstaande bruid stelde, en daarom beperkte hij zich tot: ‘Je plichtsbesef siert je, maar met jouw ervaring is het toch een routinekwestie?’ Ze zuchtte. ‘Dat zou je inderdaad denken. Ik heb al zeker honderd keer voor anderen een bruiloft georganiseerd. Het probleem is dat ik een reputatie heb hoog te houden. De mijne moet alle voorgaande overtreffen,’ zei ze, met een gezicht als een leeggelopen ballon. ‘Het moet fantasierijk zijn, anders, origineel.’ ‘Ja?’ ‘Ik heb een thema nodig. En gewoonlijk is er een bruid die ideeën aandraagt, meestal meer dan me lief is.’ ‘Dus je kunt geen thema verzinnen voor je eigen bruiloft?’ ‘Tragisch, vind je ook niet?’ zei ze, en ze trok een gezicht. ‘Het komt natuurlijk ook doordat ik al eerder mijn eigen bruiloft heb georganiseerd. Ik ben er destijds maanden mee bezig geweest.’ ‘Niet iedereen krijgt een tweede kans.’ ‘Misschien is dat de grootste moeilijkheid. Het was de eerste keer perfect.’ Ze glimlachte schamper. ‘Té perfect.’ ‘De Arabieren weven met opzet kleine foutjes in hun tapijten omdat ze geloven dat alleen God tot perfectie in staat is.’ Ze keek hem aan. Haar ogen lichtten op. ‘Precies. Zo zit het precies… Toen Jeremy vijf was, en ik nog in de wieg lag, was ons huwelijk al door onze families bekokstoofd, en als goed opgevoede kinderen deden we wat er van ons werd verwacht: we werden verliefd op elkaar.’ ‘Een gelukkige bijkomstigheid.’ ‘Denk je dat we ons iets hebben laten aanpraten?’ vroeg ze ernstig. ‘Dat we alleen verliefd waren op het idee?’ ‘Ook al zou ik dat denken, dan nog zou ik het niet in mijn hoofd halen om het te zeggen,’ verzekerde hij haar snel. ‘O? Toch heb je het gezegd. Hoe dan ook, alles leek in ieder geval perfect. Toen overleed mijn grootvader. De schuldeisers stonden op de stoep, en de bruiloft werd uitgesteld.’ Vervolgens was ook haar moeder overleden. En zij had zich gedragen als een hysterische tiener omdat ze in de steek was gelaten door de man van wie ze hield. En niet alleen door hem, ook door zijn familie, die niets met de rampspoed te maken wilde hebben. ‘En Jeremy?’ vroeg hij. ‘Wat gebeurde er met hem?’ Want kennelijk was er iets gebeurd. ‘Hij werd naar het buitenland overgeplaatst door zijn werkgever.’ ‘Was die werkgever toevallig Hillyers Bank?’ ‘Toevallig wel, ja.’ ‘Dat kwam goed uit. Ik neem aan dat hij snel uit de gevarenzone werd geloodst, zodat de relatie een natuurlijke dood kon sterven.’ ‘Cynicus!’ ‘Realist.’ Geld en grond trouwde met geld en grond. Hij nam aan dat Sylvie de enige was geweest die nietsvermoedend de grote stap had gezet – veel te jong om de boze wereld te kunnen doorgronden. Zonder dat hij er erg in had, legde hij zijn hand op de hare. Geschrokken keek ze op. Hij zag dat ze slikte, met haar ogen knipperde en de tranen probeerde te verdringen die ze, zes maanden geleden, in de nasleep van hun vrijpartij, de vrije loop had gelaten. En hij werd, net als toen, overweldigd door een gevoel van hulpeloosheid. ‘Het spijt me, Sylvie,’ zei hij. Hij trok zijn hand terug en pakte zijn glas, maar zonder ervan te drinken. ‘Dat is niet nodig.’ Nee. Ze had wat ze hebben wilde. Tien jaar te laat, maar uiteindelijk was alles op zijn pootjes terechtgekomen. Alhoewel… waarom blonken er dan nog steeds tranen in haar ogen? Hoeveel had ze er al verspild aan een man die er niet een waard was? ‘Een huwelijk is voor goede en slechte tijden, en we waren veel te jong, te onvolwassen, om met de slechte tijden te kunnen omgaan,’ zei ze, alsof ze zich genoodzaakt voelde om het uit te leggen. ‘Nou ja, op deze manier speelden we in ieder geval niet de statistiek in de kaart.’ ‘Alles heeft een keerzijde,’ zei hij. ‘Dat zeggen ze tenminste.’ Zelfs de diepste wonden heelden op den duur, en Jeremy Hillyer was uiteindelijk teruggekeerd naar zijn jeugdliefde. Tot zijn eigen verbazing hoorde Tom zichzelf zeggen: ‘Kan ik je ergens mee helpen?’
‘Wat?’ Geen wonder dat ze hem verrast aankeek. Hij was niet bepaald een hartelijke gastheer geweest. En hij wist ook niet hoe het kwam dat hij, die ‘liefde’ altijd als een nietszeggend woord had beschouwd, opeens door allerlei vreemde gevoelens werd geplaagd. Gevoelens die niet alleen niet over wilden gaan, maar zelfs heviger werden naarmate hij zich er feller tegen verzette. Het leek erop dat de man die de reputatie had dat hij zich nooit een kans door de vingers liet glippen, bij de belangrijkste deal van zijn leven zijn kaarten had overspeeld. ‘Met de bruiloft,’ zei hij. ‘Je maakt een grapje?’ En opeens begon ze te lachen. Een klaterende blije lach die haar ogen oplichtte zoals de zon de zomerlucht liet stralen. Toen zei ze: ‘O. Natuurlijk. Ik snap het al. Je denkt dat je, door de boel een beetje te versnellen, des te eerder van me af bent.’ ‘Je hebt me door,’ zei hij, ook al had hij geen moment in die richting gedacht. Met haar aan de keukentafel zitten, samen eten, pratend over van alles en nog wat, was een ervaring die hij graag de rest van zijn leven drie keer per dag zou willen herhalen. Dat was helaas uitgesloten. Maar hij had vandaag, deze hele week, en ondanks alles begon ook hij te lachen. ‘Dus? Punt één. De jurk,’ zei hij. ‘Dat is geregeld.’ Ze wilde een aangepaste versie van de oorspronkelijke jurk, realiseerde hij zich nu pas. ‘Wat verder nog?’ Weifelend keek ze hem aan. ‘Voor mij is het therapie,’ verzekerde hij haar. ‘Confronteer jezelf met je grootste angsten.’ ‘Aha.’ Hoorde hij teleurstelling in haar stem? Was het niet de verklaring die ze had verwacht? Waarop had ze dan gehoopt? ‘Oké. Punt twee. Eten,’ zei ze. ‘Daar weet een man die van aardappelen zoiets lekkers kan maken, vast alles van.’ ‘Een man die alleen woont moet kunnen koken.’ ‘O ja? Ik had verwacht dat de vrouwen over elkaar heen zouden struikelen om voor jou te kunnen koken.’ ‘Niet de vrouwen die ik ontmoet,’ zei hij. Ze bloosde. En ze bloosde allerliefst. ‘Dan weet je hier vast wel raad mee.’ Over tafel heen schoof ze hem een glanzende brochure met voorbeeldmenu’s toe. ‘Wat zou jij kiezen voor de lunch na de huwelijksvoltrekking?’ vroeg ze. Ze stelde hem de vraag op een intense manier, en met een intense blik. Alsof ze er een diepere bedoeling mee had. Alsof ze hem iets probeerde te vertellen. ‘Dat zul je hier niet in vinden,’ zei hij. Hij wachtte, al wist hij niet waarop. Ze haalde haar schouders op. ‘Probeer het toch maar.’ Hij pakte de brochure, maar zijn ogen konden haar gezicht niet loslaten. Ze was niet aantrekkelijk op de manier waarop Candy aantrekkelijk was. Maar ze had een uitstraling die hem fascineerde. Een vreemde mengeling van kracht en kwetsbaarheid. Ze was tegen hem opgewassen, maar tegelijkertijd voelde hij de behoefte om haar te beschermen. Een combinatie die hem weliswaar in verwarring bracht, maar die alles tegelijkertijd zo eenvoudig leek te maken… Ware het niet dat ze zwanger was van het kind van een andere man. Een man die haar in de steek had gelaten toen ze hem het meest nodig had en weer was opgedoken toen het hem uitkwam. ‘Oké, ik zal de menu’s bekijken, op voorwaarde dat jij je bord leeg eet,’ zei hij. Een ogenblik dacht hij dat ze met hem in discussie zou gaan, maar toen pakte ze haar vork op en wendde ze haar hoofd af om te verhullen dat ze opnieuw bloosde. Ze scheen niets anders te doen dan blozen, ook al reageerde ze soms als een leeuwin. Deze vrouw was een paradox. Hij begreep niets van haar. Hij probeerde het niet eens meer. Hij wachtte tot ze begon te eten en concentreerde zich toen op de heel wat eenvoudigere taak om een menu te kiezen voor haar bruiloft, net zoals zij, twaalf maanden geleden, voor de zijne had gedaan. Sylvie keek toe terwijl Tom door de voorbeeldmenu’s bladerde. Ze merkte dat haar eetlust terugkeerde. Door met Tom te praten was het alsof ze de restanten had begraven van het verdriet dat Jeremy haar had bezorgd. Waarschijnlijk zou ze dat al veel eerder hebben gedaan als hij niet haar eerste liefde, haar enige liefde, was geweest. Maar nu was het definitief over en uit. Geen tranen meer voor Jeremy Hillyer. Geen tranen meer voor het meisje dat ze was geweest. Ze hadden even op de loer gelegen, maar door Toms aanwezigheid waren ze weggetrokken als ochtendnevel op een zomerse dag. En ook – dat was de moeilijkste opgave – geen tranen meer voor Tom McFarlane. Hij keek op van de brochure en zei met een van weerzin vertrokken gezicht: ‘Verwachten ze werkelijk dat mensen dit eten op hun trouwdag? Vage vishapjes. Meisjeseten. We kunnen wel iets beters verzinnen.’ We… Het woord riep een warm gevoel bij haar op, maar ze moest er niet te veel waarde aan hechten. ‘Het is de bedoeling dat het er leuk uitziet op een bord,’ zei ze. ‘In de ogen van Celebrity of in die van jou?’ ‘Maakt dat iets uit?’ ‘Wiens bruiloft is dit eigenlijk?’ vroeg hij geërgerd. ‘Wat zou je zelf kiezen als je niet met huid en haar was overgeleverd aan een roddelblad?’ Oeps… Waar kwam dat venijn opeens vandaan? Het was niet alleen irritatie, het was woede. Alsof het er werkelijk iets toe deed. ‘Ze hebben veel geld over voor een mooi plaatje. Bovendien moet ik rekening houden met de exposanten van de bruidsfair. Dit is hun grote kans.’ ‘Het is jouw bruiloft. Jouw wil is wet.’ Ze begon te lachen. ‘Was dat maar waar. Ik denk niet dat een plechtigheid van tien minuten voor een ambtenaar van de burgerlijke stand, in het bijzijn van alleen twee getuigen, met daarna een maaltijd van kibbeling met frites, beantwoordt aan wat men gewoonlijk onder een droombruiloft verstaat, denk je ook niet?’ ‘Is dat wat je zou willen?’ ‘Snel, eenvoudig. Niks mis mee.’ Toen ze zijn peinzende uitdrukking zag, voegde ze eraan toe: ‘Maar dat is geheime informatie.’ ‘Natuurlijk. Ik begrijp dat het slechte publiciteit zou zijn als zou uitlekken dat de bekendste bruiloftsplanner van Londen een hekel heeft aan bruiloften.’ ‘Dat heb ik niet gezegd!’ ‘O nee? Of bedoel je dat je alleen met je eigen bruiloft in je maag zit?’
‘Ik zit er niet mee in mijn maag!’ Natuurlijk niet. ‘Ik zit alleen een beetje in tijdnood. Ik kan er geen vat op krijgen. Het thema ontbreekt nog.’ ‘Waarom wacht je niet tot de baby er is?’ vroeg hij opnieuw. ‘Is dat tegenwoordig niet de gebruikelijke gang van zaken bij beroemdheden?’ ‘Ik ben geen beroemdheid,’ zei ze bits. ‘En de bruidsfair is dit weekend.’ ‘En komt wel weer een andere fair.’ ‘De mensen rekenen op me, Tom, en ik ben gewend om mijn beloftes na te komen. Het is een uitgemaakte zaak.’ ‘Dus je laat je al deze ongein welgevallen omwille van een donatie aan een goed doel?’ ‘Het gaat om een erg grote donatie, Tom. We kunnen zoveel doen met het geld. Bovendien wil ik de plaatselijke middenstand graag een handje helpen.’ ‘Dat is alles?’ ‘Is het niet genoeg?’ ‘Ik dacht dat we het daar al over eens waren, maar wie ben ik om er een oordeel over uit te spreken?’ Hij klonk boos. Waarom eigenlijk? Het was haar schuld. Ze had er niet zo’n heisa over moeten maken. Maar voordat ze dat kon zeggen en zich kon verontschuldigen, vroeg hij: ‘Kibbeling met frites?’ ‘Uit een plastic bakje. Of een hamburger. Iets makkelijks wat je met vrienden aan de keukentafel kunt eten.’ ‘Zoiets heb ik hierin inderdaad niet gezien,’ gaf hij toe, terwijl hij de brochure met de menu’s weer op de stapel legde. ‘Ik wist niet dat er zoveel manieren waren om zalm te bereiden.’ Ze kreunde. ‘Ik heb een hekel aan zalm. Het is zo… zo…’ ‘Roze?’ vulde hij aan, de spanning verbrekend. Ze begonnen allebei te lachen. ‘Precies,’ zei ze. Ze stond op en zette de borden op elkaar. ‘Laten we maar eens zien of we op zolder orde op zaken kunnen stellen.’ ‘Vergeet de zolder. Ga zitten. Ik zal koffie zetten.’ ‘Sorry?’ ‘Je bent de hele dag al in de weer. Je hebt rust nodig.’ ‘O. Bedankt, Tom. Je geeft me het gevoel dat ik eruitzie als –’ ‘Je ziet er geweldig uit,’ zei hij. ‘Je zou model kunnen staan voor alle superlatieven die mensen gebruiken wanneer ze een zwangere vrouw beschrijven.’ ‘Dik.’ ‘Stralend.’ Hij boog zich naar haar toe. ‘Afgezien van de donkere kringen onder je ogen, waaruit blijkt dat je slaap tekort komt.’ ‘Dik en moe. Kan het nog erger?’ Hij leek er even over na te denken. ‘Je bent misschien wat afgevallen in je gezicht.’ Ze wilde protesteren, maar toen zag ze de twinkeling in zijn ogen en realiseerde ze zich dat hij haar plaagde. ‘Dik, moe en ingevallen. Ik heb het begrepen,’ zei ze ernstig, maar haar glimlach verraadde haar. Hij plaagde haar! Wie had dat ooit kunnen denken? ‘Je bent de gezwollen enkels vergeten.’ ‘Je enkels zijn niet gezwollen,’ reageerde hij op een toon alsof hij wist over wie hij het had. ‘Maar voor alle zekerheid moest je toch maar even met je benen omhoog gaan zitten. De open haard brandt in de bibliotheek.’ ‘Echt waar? O, heerlijk. Ik ga al.’ Als je alleen woonde was er nooit iemand die tegen je zei dat je met je benen omhoog moest gaan zitten, of die je koffie bracht. Toen het woord ‘koffie’ tot haar doordrong zei ze: ‘Geen koffie. Thee. Kamillethee met honing. Je vindt de theezakjes –’ Ze kreeg niet de kans om hem te vertellen waar hij de theezakjes kon vinden, want het volgende moment kuste hij haar. Het was een vederlichte kus. Een stop-met-praten kus. Een vertrouwde kus en een welkome kus. Meer dan welkom, omdat het dit keer niet ging om de bevrediging van een bijna dierlijke behoefte waardoor ze beiden in een onbewaakt ogenblik waren overvallen. Ze kon nu met haar hart en met haar hoofd beslissen of ze hem wilde kussen. Haar eigen verlangens speelden echter een ondergeschikte rol. Ze wilde dat Tom zich bekommerde om de baby. Dat was de hoofdzaak. Misschien begreep hij dat ook, want hij was degene die een stapje achteruit deed. ‘…ergens,’ zei ze. Ze deed alsof er niets was gebeurd tussen het eerste deel van haar zin en het laatste woord. Maar omdat ze wist dat ze die illusie niet lang in stand zou kunnen houden, pakte ze snel de brochures van tafel en liep ze de keuken uit. Niet dat het veel hielp, want op haar mond voelde ze nog steeds zijn lippen branden.
Hoofdstuk 9 Een minuut lang bleef Tom onbeweeglijk staan. Hij nam er alle tijd voor om de controle terug te krijgen over zijn ademhaling, en over bepaalde lichaamsdelen die een eigen leven schenen te leiden. Zijn hart, met name. Een ogenblik was hij er zeker van geweest dat Sylvie zijn kus zou beantwoorden. Maar dit keer had ze zich niet laten meeslepen. Zijn intuïtie had een signaal opgevangen – waar kwam die fijngevoeligheid opeens vandaan? – van een nauwelijks merkbare aarzeling, waardoor hij de kus had afgebroken voordat hij zichzelf in verlegenheid had gebracht, of haar. Als hij verstandig was zou hij via de achterdeur wegglippen, in zijn auto stappen en teruggaan naar het veilige Londen. Maar hij was al eerder op de vlucht geslagen. En toen was hij er niets mee opgeschoten. Hij haalde zijn handen door zijn haar, keek naar het plafond en liet zijn adem langzaam ontsnappen. Hij had het zo lang zonder liefde moeten stellen, dat hij zich amper kon voorstellen hoe liefde voelde. Het enige wat hij zich ervan herinnerde, was de pijn. Liefde was voor hem een onbekend fenomeen, iets waarvan hij geen weet had. En dat hij er al zijn hele leven vanaf de zijlijn getuige van was geweest dat vrienden en kennissen ermee worstelden, bood evenmin veel houvast. Hij had zich er altijd verre van gehouden. Uiteindelijk had hij toch een ogenschijnlijk perfecte huwelijkspartner kunnen vinden: een vrouw die emotioneel weliswaar weinig te bieden had, maar die in dat opzicht ook geen hoge eisen stelde en die alleen de ogenschijnlijk perfecte echtgenoot zocht. Toen was hij oog in oog komen te staan met Sylvie Smith, en vanaf dat moment had zijn perfecte huwelijk als een molensteen om zijn nek gehangen. Ook al was hij op het laatste moment ontsnapt, toch was hij blijven worstelen met gevoelens die hij niet begreep. Hij was emotioneel niet in staat geweest om tegen Sylvie de woorden te zeggen die alles hadden kunnen oplossen. Zijn straf was dat hij machteloos moest toekijken terwijl ze haar bruiloft organiseerde. Een bruiloft die bij haar weinig animo, opwinding of blijdschap scheen op te roepen. In de bibliotheek legde Sylvie de brochures op tafel, nestelde zich in een van de comfortabele fauteuils bij de open haard en sloot haar ogen, meer uit wanhoop dan uit welbehagen. De intensiteit van de aantrekkingskracht tussen hen was niet verminderd, zoveel was duidelijk. En het lag niet alleen aan haar. Het was iets tussen hen beiden, iets wat woorden oversteeg, ook al leek er een onzichtbare barrière tussen hen te bestaan. Of misschien was het gewoon de heel zichtbare barrière. Een van de dingen waarover Candy zeer tevreden was geweest waar het haar voorgenomen huwelijk betrof, was het feit dat ze de indruk had dat Tom niet in kinderen was geïnteresseerd, zodat ze niet bang hoefde te zijn voor een aanslag op haar figuur. Daarin had ze zich waarschijnlijk vergist. Want zoals dat ging met verstandshuwelijken: er moest voor beide partijen iets te halen zijn. En dit huis was een duidelijke aanwijzing van wat Tom als tegenprestatie voor ogen had gestaan. Nageslacht. Een erfgenaam, en nog eentje als reserve. Misschien wel twee. De familie die hij nooit had gehad. Dus wat was het probleem? Als hij een verstandshuwelijk wilde, dan had zij hem ten minste net zoveel te bieden als Candy. Ze was afkomstig uit hetzelfde milieu, had dezelfde connecties en achtergrond als Candy, en ze was niet half zo duur. Integendeel. Ze voorzag volledig in haar eigen onderhoud. Bovendien was nageslacht bij de overeenkomst inbegrepen. Misschien was het feit dat ze niet beschikte over siliconenimplantaten de spelbreker, dacht ze, een geeuw onderdrukkend. Of over saffierblauwe contactlenzen. ‘Als dat is wat hij wil,’ mompelde ze tegen de baby in haar buik, ‘dan zullen jij en ik het helaas samen moeten rooien.’ Tom duwde de deur van de bibliotheek open en bleef staan toen hij zag dat Sylvie ontspannen onderuit gezakt in de stoel bij de open haard zat, haar ogen gesloten. Diep in slaap, volkomen weerloos. En dit keer werd hij niet overvallen door simpele lust, maar door een overweldigende behoefte om haar te beschermen. Het was een totaal nieuw gevoel voor hem. Was dit liefde? Hoe wist je dat? Zo zacht mogelijk, om haar niet wakker te maken, zette hij het dienblad op de tafel en ging hij in de stoel tegenover de hare zitten, met geen ander verlangen dan naar haar te kijken. De rest van zijn leven, als hij het voor het zeggen had. Na een paar minuten bewogen haar oogleden. Hij zag haar verwarring toen ze wakker werd, en vervolgens haar glimlach toen ze zich realiseerde waar ze was. Een glimlach die snel wegebde toen ze hem zag. Gegeneerd ging ze rechtop zitten. ‘O, mijn hemel, vertel me alsjeblieft dat ik niet heb zitten kwijlen.’ ‘Het mocht geen naam hebben,’ stelde hij haar gerust. Hij stond op en zette een beker op het bijzettafeltje naast haar. ‘En je snurkt ook heel acceptabel.’ ‘Echt waar? Thuis klagen de buren er altijd over,’ zei ze lachend. ‘O. Tja…’ Het was leuk om haar te plagen. ‘Ik heb me expres een beetje gematigd uitgedrukt…’ Hij hield haar een schaal voor met zelfgebakken koekjes die hij ergens had gevonden. ‘De wonderkoekjes van Mrs. Kennedy? Wie zou daar nee tegen kunnen zeggen?’ ‘Ik niet.’ Hij pakte er een en ging weer in de stoel tegenover haar zitten. ‘Toen je me vroeg of ik het huis speciaal voor Candy had gekocht, heb ik misschien een verkeerde indruk gewekt.’ De woorden tuimelden opeens over zijn lippen. Het was helemaal niet zijn bedoeling geweest om er opnieuw over te beginnen. ‘Was je van het begin af aan al van plan om Longbourne Court tot conferentiecentrum te verbouwen?’ ‘Nee!’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Nee. Ik probeerde mezelf wijs te maken dat ik het voor haar had gekocht. Het ideale huwelijkscadeau. Maar toen ik voor het eerst een voet over de drempel zette, was het alsof ik een droom binnen wandelde: mijn droom over hoe een familiehuis eruit moest zien. Er hingen oude waxjassen in de bijkeuken. Er stonden rubberlaarzen, alsof iemand ze net uit had geschopt. Alle vloerkleedjes zagen eruit alsof er een minuut geleden nog een hond op had liggen slapen.’ ‘En al het meubilair was in “rustieke” stijl. Sjofel, met andere woorden,’ zei Sylvie. ‘Gerieflijk. Huiselijk. Er was in geleefd.’ ‘Ja, dat zeker.’
‘Candy had ongetwijfeld alles willen veranderen. Ze zou een hippe binnenhuisarchitect uit Londen hebben laten komen en de hele boel op zijn kop hebben gezet, denk je ook niet?’ ‘Waarschijnlijk wel. Maar wat doet het er nog toe?’ vroeg ze met een opgetrokken wenkbrauw. Toen hij niet reageerde, leunde ze weer achterover in haar stoel, tevreden op haar koekje knabbelend. ‘Dit is een genot. Het doet me denken aan de winterse zondagmiddagen uit mijn jeugd.’ Hij pakte nog een koekje. ‘Vertel me eens over die winterse zondagmiddagen, Sylvie.’ ‘Ik heb liever dat je me over die van jou vertelt.’ ‘Nee, dat is geen goed idee. Daar zou je spijt van krijgen.’ Door iets in haar ogen kwam hij een ogenblik in de verleiding om zijn hart uit te storten, om elk pijnlijke detail met haar te delen. Maar hij wist dat hij zich daardoor voor altijd aan haar zou uitleveren, voor altijd met haar verbonden zou zijn, terwijl ze een ander toebehoorde. ‘Ik durf te wedden dat jullie wafels bakten in de open haard, met zo’n wafelijzer,’ zei hij. Ze begon te lachen. ‘O! Nu weet ik het weer, Tom McFarlane. Jij was dat boefje dat stiekem door de ramen naar binnen stond te gluren.’ Haar lach werkte aanstekelijk. ‘Was het maar waar. Ik schuimde het havenkwartier af op zoek naar iets eetbaars terwijl jij nog op je driewieler rondreed.’ Hij pakte een houtblok, pookte er het vuur wat mee op en legde het toen in het hart van de vlammen. ‘Maar stel dat ik voor het raam had gestaan, dan zou je me toch wel naar binnen hebben gehaald en me op een groot stuk kersentaart hebben getrakteerd?’ Hij had een visioen van een gelukkig gezin, verzameld voor de open haard, en keek haar geamuseerd aan. ‘Je zou toch wel voor me opgekomen zijn, ook al dreigde je vader om me van zijn grond te verjagen met zijn jachtgeweer?’ Hij had haar alleen maar willen plagen, maar haar glimlach maakte van het ene op het andere moment plaats voor een intens verdrietige blik. ‘Je zou geen last hebben gehad van mijn vader, Tom. Hij was er nooit op zondagmiddag. Het was altijd thee voor twee.’ Ze zei het heel kalm, maar achter haar woorden ging een wereld van pijn en verraad schuil, besefte hij, terwijl hij zich de vastberadenheid herinnerde waarmee ze haar vader van haar bruiloft had uitgesloten. ‘Bedoel je dat hij vreemdging?’ vroeg hij. ‘Mijn moeder moet het hebben geweten. Waarschijnlijk was ze er kort na hun grote societybruiloft al achter gekomen, maar ze nam mij in bescherming. Ze nam hem in bescherming.’ Ze wendde haar hoofd af en staarde in het vuur. ‘Ze hield namelijk van hem.’ Het duurde even voordat het kwartje viel. ‘Was je vader homoseksueel?’ ‘Dat is hij nog steeds,’ zei ze. ‘Ik weet het pas sinds zijn eigen vader is overleden. Toen hield hij op met zich voor te doen als de volmaakte echtgenoot en vader en ging hij met zijn minnaar op een van de Griekse eilanden wonen, ondanks het feit dat mijn moeder net met de diagnose borstkanker was geconfronteerd. Het kon hem niets schelen wat anderen ervan vonden. Hij had alleen de schijn opgehouden omdat hij het zijn vader niet kon vertellen.’ ‘Als je moeder van hem hield, Sylvie, dan was ze vast en zeker blij dat hij eindelijk zichzelf kon zijn.’ ‘Dat zei ze inderdaad, maar ze had hem nodig. Het was wreed dat hij haar in de steek liet.’ ‘Zou het niet ook een opluchting voor haar hebben betekend, denk je? Als je ziek bent, heb je al je energie nodig om te overleven.’ Ze slikte en schudde haar hoofd. ‘Zie je hem nog wel eens?’ Toen ze niet antwoordde vroeg hij: ‘Wil hij je nog wel ontmoeten?’ Ze haalde haar schouders op. ‘Als ik jarig ben en met kerst stuurt hij me een kaartje via de familienotaris. Ik stuur ze ongeopend retour.’ ‘Nee…’ Het woord ontsnapte hem. Ze maakte lang vergeten emoties in hem los, rakelde verdrongen herinneringen in hem op. Nu keek ze hem vragend aan, met een frons op haar mooie voorhoofd. Hij probeerde zich af te sluiten voor zijn sombere gedachten. Dit ging niet over hem. ‘Dus hij weet niet dat hij over een paar maanden grootvader wordt?’ vroeg hij. ‘Moet hij dat te zijner tijd in The Times lezen? Met vreugde geeft Sylvie Smith kennis van de geboorte van een zoon…’ Hij kon de naam Hillyer niet over zijn lippen krijgen. Of zou ook haar vader al via Celebrity van het nieuws op de hoogte zijn? Hij herinnerde zich zijn eigen geschrokken reactie. De onverwachte pijn… ‘Een dochter,’ zei ze, terwijl ze een beschermende hand op haar buik legde. ‘Uit de echo bleek dat het een meisje is.’ ‘…een dochter,’ zei hij zacht. Een meisje met blonde krullen, blauwe ogen en een betoverende glimlach. ‘Ik vraag me af hoe hij reageert als hij uit de krant moet vernemen dat hij een kleindochter heeft,’ zei hij, omdat hij wilde dat ze erover nadacht. ‘Waarom kan jou dat iets schelen?’ vroeg ze verbaasd. Ze keek naar hem alsof ze haar oren niet kon geloven. ‘Maak jij je daar werkelijk zorgen over?’ ‘Ja, Sylvie, daar maak ik me zorgen over. Hij is je vader. Je breekt zijn hart.’ Ze werd wit, ondanks de gloed van het vuur in de open haard. ‘Hoe durf je?’ beet ze hem toe. Met moeite kwam ze overeind uit de stoel, wiebelend op haar benen. ‘Sylvie, het spijt me…’ Hij stond onmiddellijk naast haar om haar te ondersteunen, zich realiserend dat hij een mijnenveld had betreden, terwijl hij alleen herinneringen met haar had willen ophalen aan haar gelukkige jeugd. Het was geen moment bij hem opgekomen dat die jeugd wel eens niet helemaal perfect had kunnen zijn. ‘Het spijt je? Is dat alles?’ Ze weerde zijn handen af. ‘Waar haal je de euvele moed vandaan, Tom McFarlane?’ Ze liep naar de deur. Hij probeerde intussen koortsachtig te bedenken wat hij voor vreselijks had gedaan, behalve zich verliezen in zijn dwaze fantasieën over gelukkige gezinnetjes. ‘Sylvie, alsjeblieft…’ Hij was eerder bij de deur dan zij, en hij blokkeerde de uitgang. Ze weigerde hem aan te kijken, maar wachtte zwijgend tot hij haar zou doorlaten. Hij kon haar niet zomaar laten gaan. ‘Het spijt me, Sylvie. Het zijn mijn zaken niet…’ Demonstratief keek ze naar het plafond, hem nadrukkelijk negerend, maar haar ogen glinsterden verdacht. Hij wilde haar in zijn armen nemen, haar geruststellen. Hij wilde haar behoeden voor wat, in zijn ogen, de grootste vergissing van haar leven zou zijn. Want trouwen met Jeremy Hillyer móést wel een vergissing zijn. Hij had haar één keer in de steek gelaten, dus hij zou haar opnieuw in de steek laten. En ze hóéfde toch niet met hem te trouwen omdat
ze zwanger was van zijn kind? Was dat het probleem? Wilde ze haar baby per se iets geven wat ze zelf had moeten ontberen? Als dat zo was, dan ging de vergelijking mank. Haar vader was misschien niet de ideale ‘papa’ geweest, en haar jeugd was misschien wat minder sprookjesachtig geweest dan hij, op basis van dit sprookjeshuis, zich had voorgesteld, maar ze had wel een vader. En hij wist precies hoe die vader zich voelde, telkens wanneer een van zijn brieven of kaarten terugkwam met de aantekening ‘retour afzender’. ‘Je hebt je moeder verloren, Sylvie. Je kunt haar niet terughalen, maar je hebt nog wel een vader. Laat je die vader niet afnemen door je boosheid en je trots.’ ‘Stop!’ Ze keek hem aan, met ogen die vuur spoten. Hij deed geschrokken een stap opzij. Haar woede was als een klap in zijn gezicht. Een ogenblik dacht hij dat ze er nog iets aan wilde toevoegen, maar toen ze alleen haar hoofd schudde, zei hij: ‘Sylvie, wat is er?’ ‘Stop, zeg ik je!’ De tranen, die al die tijd op de loer hadden gelegen, stroomden nu over haar gezicht. Hij wilde haar troosten, haar terugbrengen naar het vuur. ‘Akelige hypocriet die je bent!’ snauwde ze hem toe. Ze wachtte zijn reactie niet af, maar trok de deur open en rende de gang in en de trap op, hem achterlatend in volledige verwarring over wat hij kon hebben gezegd waardoor ze zo vreselijk boos op hem was. Hypocriet? Waaraan had hij dat verdiend? Hij had haar alleen aangemoedigd om contact te zoeken met haar vader. De geboorte van een baby was een uitgelezen moment om oude conflicten uit de weg te ruimen en een nieuwe start te maken. Misschien stond ze niet open voor die gedachte, maar dat was toch geen reden om hem voor hypocriet uit te maken? Hij was al halverwege de trap, vastbesloten om een verklaring te verlangen, toen hij werd overvallen door de realiteit en abrupt bleef staan. Ze had zich weliswaar door hem laten kussen, en ze was allesbehalve immuun voor het withete draadje dat hen met elkaar scheen te verbinden, maar ze was zwanger van het kind van Jeremy Hillyer. Hijgend leunde Sylvie leunde tegen de deur van haar slaapkamer. Ze hield haar ogen stijf dicht om de tranen te verdringen. Hoe kon een man met ogen als vurige kolen, met kussen die haar botten lieten smelten en handen die haar tot in het diepst van haar ziel verwarmden, zo koud zijn? Hoe durfde hij kritiek te uiten op de manier waarop ze haar vader uit haar leven bande terwijl hij zelf weigerde om zijn eigen kind te erkennen? Uit niets, geen woord, geen gebaar, was ook maar enige interesse gebleken. Ze kon daar zelf wel mee leven, maar waaraan had een onschuldig, ongeboren kind een dergelijke benadering verdiend? Het besluit om deze baby geboren te laten worden, was geheel en al haar verantwoording. Dat gaf ze zonder enig voorbehoud toe. Ze had haar toevlucht kunnen nemen tot de morning-afterpil of tot een abortus. En ze had hem niet bij haar besluit betrokken, maar hem de kans geboden om vrijuit te gaan en te doen alsof er niets was gebeurd. Geen verwijten. Geen beschuldigende vinger. Nu ze werd geconfronteerd met de realiteit van dat uitgangspunt, begreep ze pas hoe zeer ze had gehoopt op een andere uitkomst. Ze had gehoopt, geloofd, dat hij, als ze niet zou zeuren over allerlei futiliteiten, maar hem uitsluitend zou wijzen op het feit dat hij vader werd, zijn dochtertje met open armen zou verwelkomen als een onverwacht geschenk. Hoe had ze zo stom kunnen zijn? Als ze hem een advocaat op zijn dak had gestuurd, achter alimentatie aan was gegaan, dan had hij de realiteit onder ogen moeten zien en zich, in ieder geval in financieel opzicht, wel om zijn dochter moeten bekommeren. En waarschijnlijk zou hij er dan wel als de kippen bij zijn geweest om een omgangsregeling te eisen. De zakenman, die elke post op de factuur persoonlijk wenste te controleren, zou waar voor zijn geld hebben gewild. ‘Val dood, Tom McFarlane,’ zei ze, nijdig de tranen van haar wangen vegend. Vervolgens legde ze haar handen behoedzaam op haar buik en fluisterde: ‘Het spijt me, lieverd. Ik heb er een puinhoop van gemaakt. Een beoordelingsfoutje.’ Het was een familiekwaal. Maar haar moeder was niet bij de pakken neer gaan zitten toen het leven haar een gemene streek had geleverd. Ze had zich geweerd met waardigheid, moed en humor. Haar huwelijk. Kanker. Zelfs het verlies van alles wat haar lief was. Ze had zich geweerd met liefde en begrip. Met liefde vooral. Liefde voor de ongelukkige man aan wie ze haar hart had verloren en met wie ze was getrouwd. Een man die zoveel van zijn eigen vader had gehouden, dat hij liever met een leugen had geleefd dan dat hij uit de kast was gekomen en de wereld van de oude reactionair had laten instorten. Een man die ook van haar had gehouden. Dat had Tom McFarlane heel goed begrepen. Van al het andere begreep hij helemaal niets. Hoe was dat mogelijk? ‘Wat moet ik doen, mam?’ fluisterde ze. ‘Wat zou jij doen?’ Werk was altijd de oplossing geweest. Je kon je vingers branden aan een foute deal, maar het hart bleef onberoerd. Zodoende deed Tom wat hij altijd deed als hij het even niet meer wist. Hij ging terug naar de bibliotheek. Niet naar de warmte van het vuur, maar naar het grote antieke bureau met de berg zakelijke en persoonlijke post die zich tijdens zijn afwezigheid had opgestapeld en die Pam van uit Londen per koerier had laten brengen, zodat hij een begin kon maken met het wegwerken van de achterstand. Pam had er zelfs de pagina met de ‘vooruitblik op de volgende maand’ van Celebrity bij gedaan, waarop een foto van Longbourne Court de reportage aankondigde van ‘de droombruiloft van onze favoriete bruiloftsplanner’ tijdens de bruidsfair van de Pink Ribbon Club. Hij liet het blad op de grond dwarrelen en probeerde zich te concentreren op het sorteren van de post, zodat hij zich zo gauw mogelijk weer kon gaan bezighouden met waar hij goed in was. Geld verdienen. Daar draaide zijn hele wereld om. Dat was altijd zijn drijvende kracht geweest, zolang als hij zich kon herinneren. Maar waarom eigenlijk? Wat had het voor zin? Met een ongedurig gebaar veegde hij alle post op een hoop en schoof die in de prullenmand. De zakelijke post zou Pam al hebben afgehandeld. De rest was niet belangrijk. En anders benaderden ze hem wel opnieuw. Hij bukte zich om het blad uit Celebrity op te rapen, en hij wilde het juist verfrommelen toen hij iets zag waardoor hij zich bedacht.
Sylvie schoot een badjas aan en trok de badkamerdeur open. Tom McFarlane zat op de rand van haar bed. Op slag was het ontspannen effect van haar lavendelbadolie verdwenen. ‘Je komt me toch niet vertellen dat de Duchamp-geesten je achterna zitten?’ zei ze ijzig. ‘Niet dat ik weet,’ antwoordde hij laconiek. ‘En ik heb geklopt.’ ‘Heb je me toevallig ook “kom binnen” horen zeggen?’ vroeg ze. En ze vervolgde: ‘Wat wil je, Tom?’ ‘Ik heb een idee.’ Hij klopte uitnodigend op de andere helft van het bed. ‘En dat idee kon niet tot morgen wachten?’ protesteerde ze, terwijl ze op het randje van het bed ging zitten. ‘Wat voor idee?’ ‘Een idee voor je bruiloft.’ Hij hield de pagina uit Celebrity omhoog. Ze boog zich en keek ernaar. ‘Dat is Longbourne Court. Nou en?’ ‘Draai het blad eens om.’ Ze liet haar blik over de pagina glijden. ‘Bedoel je soms die advertentie van het stoommuseum in Lower Longbourne?’ vroeg ze. ‘Het is een populaire attractie in deze buurt en het ligt aan de andere kant van het park. Wat dan nog?’ ‘Denk eens na.’ ‘Oké,’ zei ze. ‘Het stoommuseum. In Hillyer House. Jeremy’s grootvader was dol op stoommachines. Hij kocht ze op en knutselde er net zolang aan tot hij ze weer aan de praat had. Hij hield open dagen zodat ook anderen van zijn hobby konden genieten. Ik was verzot op de draaimolens –’ ‘Eigenlijk zijn het carrousels.’ Hij maakte een ronddraaiende beweging met zijn hand. ‘Ze draaien de andere kant op.’ ‘O ja? Waarom?’ ‘Het heeft te maken met het feit dat wij links rijden.’ ‘Vertel me niet dat je op een kermis hebt gewerkt.’ ‘Ik heb op een kermis gewerkt,’ zei hij. ‘Ik heb je nog zo gezegd dat je me niet moest vertellen…’ Ze wendde snel haar hoofd af. Het was een van de grapjes waarmee haar vader haar vroeger altijd aan het lachen probeerde te maken. ‘Oké. Carrousels, zweefmolens, schommels. Alles is er. Het lijkt net een ouderwetse stoomkermis…’ Opeens sloeg ze haar handen voor haar mond. ‘O, heremetijd. Bruiloft… Kermis…’ Ze begon te lachen toen ze eindelijk één plus één bij elkaar had opgeteld. ‘Het is een briljant idee, Tom, het perfecte thema,’ zei ze, terwijl de inspiratie begon te stromen. ‘Je bent een genie!’ ‘Dat wist ik al, maar… eh, zou je dit niet eerst even met Jeremy moeten overleggen?’ ‘Met Jeremy? Welnee. Dat is helemaal niet nodig.’ De stoommachines waren de hobby geweest van de oude graaf. Jeremy had zich er nooit voor geïnteresseerd, en tegenwoordig werd het museum door een stichting beheerd. ‘We kunnen de tent versieren met linten en gekleurde lampjes in plaats van met bloemen, en we kunnen kraampjes neerzetten met eten.’ Ze keek hem verrukt aan. ‘Kibbeling en frites. Hotdogs,’ zei hij grijnzend. ‘Suikerspinnen!’ Het was haar bedoeling geweest dat het de meest stijlvolle bruiloft ooit zou worden, maar ‘stijlvol’ was niet echt van toepassing op de bruiloft die nu vorm begon te krijgen. Het werd dolle pret. Van enthousiasme klapte ze als een kind in haar handen. Tom keek lachend toe. ‘Een goed idee?’ ‘Nou en of!’ Haar boosheid was vergeten. ‘Je bent briljant! Ik neem aan dat je niet op zoek bent naar een baan?’ Voordat hij kon antwoorden, vervolgde ze: ‘Sorry… Briljante miljardair. Waarom zou je voor mij willen werken? Verdorie, was er maar niet zo’n haast bij.’ ‘Maar het gaat nog wel lukken?’ ‘O, jawel.’ In reactie op zijn weifelende blik voegde ze eraan toe: ‘Een fluitje van een cent. Echt waar.’ Natuurlijk. Het stoommuseum was het geesteskind van Lord Hillyer. Ze hoefde maar een kik te geven en ze zou er de hele dag over kunnen beschikken. ‘Nu ik weet wat ik wil, is het alleen nog een kwestie van de schouders eronder zetten. De aankleding van de tent wordt de grootste klus.’ ‘Je hebt mij.’ Ze zaten op haar bed, en hij vertelde haar zijn diepste geheim. Ze had hem – totaal, onvoorwaardelijk, op een manier die niets te maken had met seks maar alles met dat ene woord waarvan hij nog steeds niets begreep. Liefde met een hoofdletter. Maar dit alles wist alleen hij. ‘Zou je me echt willen helpen?’ vroeg ze met een frons, achteroverleunend in de kussens. Hij trok een grimas. ‘Je hebt het zelf gezegd: hoe eerder je hiermee klaar bent, des te eerder ben ik van je af.’ ‘O.’ ‘Ik wil mijn huis terug, en om dat voor elkaar te krijgen, ben ik bereid je met raad en daad terzijde te staan,’ zei hij, zo onverschillig als hij kon. ‘Op een voorwaarde.’ Toen hij een blos op haar wangen zag verschijnen voegde hij er snel aan toe: ‘Nee! Nee, dat bedoel ik niet.’ Eigenlijk wel… ‘Ik wil dat je een brief aan je vader schrijft.’ ‘Nee…’ fluisterde ze. ‘Ja! Nodig hem uit voor je bruiloft.’ ‘Waarom?’ vroeg ze. ‘Waarom ben jij zo met hem begaan?’ ‘Omdat… Omdat ik weet hoe het is als je brieven ongeopend worden teruggestuurd. Toen ik vier was, zijn ze op een dag mijn moeder komen weghalen. Ik hing aan haar rokken. Het is de enige keer dat ik haar heb zien huilen, toen ze haar meenamen, en ze mij moest overlaten aan de kinderbescherming…’ ‘Waar was je vader, Tom?’ ‘Dood. Vermoord. Door mijn moeder. Een getergde vrouw die eindelijk terugsloeg. Met een keukenmes.’ Hij pauzeerde een ogenblik. ‘Ze namen haar mee en droegen mij over aan de kinderbescherming. Ik begreep er niets van. Ik schreef haar of ze me alsjeblieft wilde komen ophalen. Week na week. En week na week kwamen de brieven ongeopend terug…’ Ze zei niets, maar legde alleen een hand op zijn arm.
‘Ik weet zeker dat ze dacht dat het voor mij het beste was dat ik haar vergat en doorging met mijn leven.’ ‘Maar je kon haar niet vergeten.’ ‘Ze was mijn moeder, Sylvie. Misschien niet de beste moeder van de wereld, maar ik wilde alleen haar.’ Sylvie dacht dat haar hart zou breken bij de gedachte aan een kleine jongen die wanhopig brieven schreef die de een na de ander ongeopend werden teruggestuurd. Ze begreep opeens Toms behoefte om het voor haar vader op te nemen. ‘Wat is er met haar gebeurd, Tom?’ vroeg ze. ‘Ze is nooit voor de rechter verschenen. Tegen de tijd dat haar zaak zou voorkomen, was ze niet meer toerekeningsvatbaar. Ze had zich verschanst in een duistere uithoek van haar geest. Ze hoorde niet in de gevangenis, maar in een ziekenhuis. Misschien hadden ze daar kunnen voorkomen dat ze uiteindelijk de hand aan zichzelf sloeg.’ Haar hand ging naar zijn gezicht. Bijna raakte ze zijn wang aan. Toen zei ze: ‘Weet je zeker dat je geen bezoek hebt gehad van de Duchamp-geesten?’ Hij had niet geweten hoe ze zou reageren op het feit dat hij de zoon was van een man die zijn vrouw had mishandeld en een vrouw die haar man had vermoord. Het laatste wat hij had kunnen bedenken was echter dat ze zou veronderstellen dat hij een onderonsje had gehad met haar voorouders. Verbaasd vroeg hij: ‘Waarom denk je dat?’ ‘Omdat ik mijn moeder heb gevraagd wat zij zou doen. Misschien vond ze het tijd worden om hulptroepen in te schakelen…’ Haar vingers raakten zijn wang aan, alsof ze via hem contact zocht met haar moeder. Stille tranen stroomden langs haar wangen. Ze verzette zich niet toen hij haar in zijn armen trok en stevig vasthield. ‘Niet huilen, Sylvie,’ zei hij keer op keer, terwijl zijn eigen tranen haar haren nat maakten. ‘Alsjeblieft, niet huilen.’ En uiteindelijk, toen het snikken bedaarde, was zij degene die hem troostte. ‘Het komt goed,’ zei ze, met zijn gezicht tussen haar handen. ‘Heus, het komt allemaal goed.’ ‘Zul je hem schrijven? Nu?’ ‘Kan dat niet tot morgen wachten?’ ‘Wat zou je moeder zeggen?’ Ze zwaaide haar benen van het bed. ‘Oké. Ik moet even beneden mijn tas ophalen.’ Halverwege de deur bleef ze staan en keerde ze zich om. ‘Tom?’ Hij wachtte. ‘Het is niet altijd de beste oplossing om je aan je verantwoordelijkheid te onttrekken.’ Ze legde haar handen liefkozend op het nieuwe leven dat in haar groeide. Het was het sterkste instinct dat er bestond, de drang van een moeder om haar nakomeling te beschermen. Dat was wat zijn moeder had gedaan. Ze had hem beschermd tegen zijn vader. Ze had hem beschermd tegen haarzelf… ‘Je bent meer dan een optelsom van je genen,’ zei ze, toen hij niet reageerde. ‘En ik weet zeker dat elk meisje zich een vader zoals jij zou wensen…’
Hoofdstuk 10 Sylvie begon eindelijk te begrijpen hoe het kwam dat Tom niet in staat was om zich in emotioneel opzicht aan iemand te binden. Ze begon te begrijpen hoe moeilijk het voor hem was om niet alleen zichzelf, maar ook anderen te vertrouwen. Ze begreep zijn boosheid, zijn pijn, om het feit dat Candy hem in de steek had gelaten. Hij had misschien niet van haar gehouden, maar ze had desondanks de trauma’s uit zijn jeugd nieuw leven ingeblazen. Toch had hij haar, Sylvie, genoeg vertrouwd en genoeg om haar gegeven, om haar te zeggen dat ze moest stoppen met iemand te kwetsen van wie ze diep in haar binnenste wist dat hij van haar hield. Dat was een enorme stap voorwaarts. Ze hoopte dat Tom inzag dat hij niet was zoals zijn vader of zijn moeder. Het was niet realistisch van haar geweest om te verlangen dat hij van het ene op het andere moment vaderlijke gevoelens zou ontwikkelen. Hij had zijn hele leven geworsteld met de verschrikkingen uit zijn jeugd, en als gevolg daarvan had het idee om geen kinderen te willen zich in zijn geest verankerd. Natuurlijk kon hij die knop niet in een keer omzetten. Maar de langste reis begon met een enkele stap. En vanavond hadden ze die stap samen gezet. Tom zat met zijn mobieltje te bellen toen ze terugkwam in de slaapkamer. Hij stak een hand op en praatte door terwijl ze haar tas openmaakte, er het mapje met haar briefpapier uit viste en aan het schrijftafeltje ging zitten om de brief te schrijven. De op een na moeilijkste brief uit haar leven. Het mes sneed aan twee kanten. Ze wilde dat Tom haar pen zag glijden over hetzelfde crèmekleurige papier als waarop ze haar brief aan hém had geschreven. Ze schroefde haar pen los en begon. ‘Daar had je niet lang voor nodig,’ zei Tom. Hij keek toe terwijl ze het blad zorgvuldig in vieren vouwde, in een envelop stopte en die adresseerde. ‘Nee. Dingen die eerst onmogelijk lijken zijn soms niet half zo moeilijk als je had gedacht,’ antwoordde ze. ‘Ik heb mijn vader en zijn partner uitgenodigd om zondag de festiviteiten bij te wonen. Niets meer, niets minder.’ ‘Is de brief er op tijd, denk je?’ ‘Ik zal hem morgenochtend naar het postkantoor brengen en hem per expresse versturen.’ ‘Je hebt al genoeg te doen,’ zei hij, zijn hand uitstekend. ‘Laat dat maar aan mij over.’ ‘Dank je.’ Ze gaf hem de brief. Herinnerde hij zich hoe het papier aanvoelde? Hoe híj zich had gevoeld toen hij de envelop had opengemaakt? ‘Ik heb een timmerman geregeld om de kraampjes in de tent te bouwen,’ zei hij. ‘Ze komen morgenvroeg.’ ‘Dat is snel.’ Ze keek op haar horloge. Het was net negen uur. Vroeg genoeg om nog wat mensen te kunnen bellen. ‘En het stoommuseum? Ik neem aan dat je dat persoonlijk wilt regelen?’ ‘Hoe eerder hoe beter. Ik ga er meteen achteraan.’ Terwijl ze haar mobieltje pakte, liep Tom naar de deur. ‘Dan laat ik je nu alleen.’ Ze werd enigszins overvallen door het abrupte afscheid, maar het was een emotionele avond geweest. Misschien had hij behoefte aan wat frisse lucht. Ze dacht er niet verder over na, maar belde Laura, die iedereen kende, en besteedde het klusje van het reserveren van het stoommuseum voor de fotoreportage aan haar uit. ‘Schitterend, Geena.’ De jurk was een eenvoudige creatie van crèmekleurige zijde met een verhoogde taille, met op kniehoogte een golvende strook borduursel in lila en paars. In plaats van een sluier had Geena een beeldschoon losvallend heuplang jasje ontworpen, waarop aan de onderkant het borduursel was herhaald, evenals op de wijde teruggeslagen manchetten. Het leek alsof er over de zijde handenvol kristallen waren uitgestrooid – kleine kraaltjes die bij elke beweging het licht weerkaatsten. De kraaltjes kwamen terug in de smalle diadeem die Geena had laten maken. ‘Jammer dat het geen echte bruiloft is,’ verzuchtte Geena. ‘Ik had gehoopt dat je Mr. Casanova zou meenemen om het bijpassende vest te proberen.’ ‘Ik ook.’ De woorden ontglipten Sylvie. Voor een keer liet ze per ongeluk haar masker vallen en toonde ze haar ware gezicht. ‘Ik bedoel, dat ik het sneu voor je vind dat het maar een spelletje is.’ ‘Ik weet precies wat je bedoelde, Sylvie. Het stond op je gezicht te lezen. Hij is de vader van je baby, is het niet?’ Sylvie zocht naar woorden om het te ontkennen, maar vond ze niet. Ze maakte een hulpeloos gebaar dat aan duidelijkheid niets te wensen overliet. ‘Net wat ik dacht. Mannen zijn zo ongelooflijk dom.’ ‘We zijn allemaal ongelooflijk dom, van tijd tot tijd,’ zei Sylvie, terwijl ze zich uit het mooie jasje wurmde. De afgelopen week was zo’n achtbaan van emoties geweest, dat het haar een beetje duizelde. Of misschien kwam het gewoon door uitputting. Tom was een rots in de branding geweest. Hij had timmerlui geregeld voor het bouwen van de kraampjes. Hij had alle gekleurde lampjes die er in het land te vinden waren, laten aanrukken. Hij had oude kermisgondels op de kop getikt en die laten aanpassen zodat ze als zitplaats gebruikt konden worden. En elke avond had hij voor haar klaargestaan. Met een luisterend oor, met ideeën en adviezen. Hij beschikte over een buitengewoon helder inlevingsvermogen en hij wist altijd meteen tot de kern van de zaak door te dringen. Goed beschouwd had hij maar een blinde vlek. Er was maar een onderwerp dat taboe was. Het was alsof hij zich zo had vastgebeten in zijn verleden, in zijn besluit om nooit vader te zullen worden, dat voor hem het probleem had opgehouden te bestaan. En dat kon zo niet doorgaan. ‘Is dat de jurk?’ Tom zat aan de keukentafel te werken toen ze binnenkwam met de grote doos met daarin de in vloeipapier verpakte jurk. ‘Ja. Ik heb hem maar meegenomen voor het geval dát.’ ‘Voor het geval… wát?’
‘Voor het geval Geena een lekke band krijgt. Of haar atelier afbrandt. Ik wil op het laatste moment geen enkel risico nemen.’ Ze keek hem aan. ‘Ik breng dit even naar boven. Daarna wil ik met je praten, Tom.’ ‘Kan dat niet wachten?’ Hij pakte de doos uit haar handen en zette hem op tafel. ‘Ik wil je de tent laten zien.’ ‘Die heb ik al gezien.’ ‘Toen was hij nog niet klaar. Nu wel,’ zei hij, met die speciale glimlach die haar de afgelopen dagen zo vertrouwd was geworden. Hij stak zijn hand uit. ‘Ik heb een verrassing voor je.’ Ze legde haar hand in de zijne. Een ogenblik bleven ze onbeweeglijk staan. Toen, alsof hij zich losrukte uit een droom, trok hij haar mee naar de keukendeur. Hand in hand liepen ze door de schemering naar de enorme tent. ‘Wacht,’ zei hij, toen ze bij de ingang kwamen. Hij liet haar hand los en zette de generator aan. Duizenden lampjes flitsten aan en verlichtten het uitbundig versierde interieur, waaraan ’s middags de laatste hand was gelegd. De kraampjes waren in felle kleuren geschilderd. Trossen ballonnen waren opgehangen. En zelfs de suikerspinmachine was op het laatste moment nog gearriveerd. Ze keek om zich heen. Toen zag ze het. Een kermisorgel. Zo een dat nog op een draaiorgelboek van papier werkte. Tom liep ernaartoe en zette een schakelaar om, waarna als in een sprookje de enorme ruimte opeens met muziek werd gevuld. ‘Tom! Dit is fantastisch! De kers op de taart!’ ‘Mag ik deze dans van u, Miss Smith?’ Voordat ze kon protesteren walsten ze samen over de gladde houten vloer. Het wás een sprookje. En het duurde veel te kort. De muziek stopte. Tom hield haar nog een ogenblik vast. Toen deed hij een stapje achteruit. ‘Afgelopen,’ zei hij. Het woord klonk als een laatste oordeel. Ze wilde er iets over zeggen, maar hij had zich al omgekeerd. ‘Ga weer naar binnen, Sylvie. Ik ben nog wel even bezig voordat ik hier alles heb afgesloten. Ik zal het licht tot het laatst aan laten, zodat je kunt zien waar je loopt.’ Na een korte pauze voegde hij eraan toe: ‘Wees voorzichtig.’ ‘Ja. Ja, natuurlijk.’ In gedachten verzonken liep ze terug naar het huis. Binnen was ook alles klaar voor de grote dag. De hal was versierd met roze linten. De deur naar de balzaal stond wijd open en bood een blik op de catwalk, de vergulde stoeltjes en tafeltjes. Daar zou morgen de modeshow worden gehouden. Kleren voor de moeder van de bruid, kleren voor de huwelijksreis. Formele huurkleding voor de mannen. Jurkjes en pakjes voor bruidsmeisjes en bruidsjonkers. En natuurlijk Geena’s bruidskleding. De grote zitkamer was omgetoverd in een grot van Aladin, met rondom stalletjes met een ruime keus aan prachtige spullen. Laura had gelijk gehad. Het resultaat was de moeite waard. En zelfs het weer werkte mee. Het zou, net als de hele afgelopen week, een warme, zonnige dag worden. Ze liep naar de bibliotheek. Tom zou zo wel komen. Maar toen ze deur opendeed, bleef ze als aan de grond genageld staan. Er zat iemand in Toms stoel. Hij stond op. Onzeker, afwachtend. ‘Dag meisje,’ zei hij uiteindelijk. ‘Papa?’ Ze deed een stapje naar hem toe. Hij zag er goed uit. Zijn haar was alleen wat dunner geworden, zijn middel wat dikker. Ze zag dat zijn blik bleef rusten op de plek waar zijn kleinkind groeide onder haar hart. ‘Je wordt grootvader, pap,’ zei ze. ‘Ik weet het. Ik heb het gelezen in de Celebrity. Toen ik de foto zag dacht ik even dat je terug was bij die vreselijke…’ Hij brak zijn zin af en vervolgde na een korte pauze: ‘…bij Jeremy Hillyer. Ik was bang dat je bij hem terug was.’ ‘De baby is niet van Jeremy. Het is Toms kind.’ Ze keek haar vader recht aan. ‘Hij wist dat je hier was, of niet? Daarom heeft hij me vooruit gestuurd.’ ‘Hij zei dat hij dacht dat we wat tijd samen nodig hadden.’ Weer viel er een korte stilte. ‘Ik had de hoop al opgegeven,’ zei hij. ‘Toen ik las over de baby, en ik niets van jou had gehoord… Ik probeerde me al te verzoenen met de gedachte dat ik je nooit meer zou zien.’ ‘Het spijt me, pap. Het spijt me zo…’ ‘Stil maar. Je bent en je blijft mijn kleine meisje. Tegenover je vader hoef je je nooit te verontschuldigen.’ Hij strekte zijn armen naar haar uit… ‘Tom?’ Ze had haar vader nagekeken tot de achterlichten van zijn auto achter de heuvel waren verdwenen. Ze hadden samen gehuild en gelachen. Morgen zou hij terugkomen. Ze liep door het huis, op zoek naar Tom. Niet alleen om hem te bedanken, maar vastbesloten om met hem te praten over de baby. In de keuken trof ze Mrs. Kennedy aan, die een sandwich stond klaar te maken. ‘Instructies van Tom,’ zei ze. ‘Ik moest ervoor zorgen dat je iets zou eten.’ ‘Ik heb soep gegeten.’ ‘Uren geleden. Had je bezoek?’ ‘Mijn vader. Hij komt morgen naar de fair, en hij is van plan om u ook even gedag te komen zeggen.’ ‘Dat is hem geraden ook.’ Ze glimlachte. ‘Ik ben blij dat jullie het goed hebben gemaakt.’ ‘Ja. Ik ook. Waar is Tom?’ ‘Geen idee.’ Ze veegde haar handen af aan haar schort. ‘Voor hij vertrok, kwam hij bij me langs en vroeg hij me of ik over een uur of twee even wilde gaan kijken of je wel iets had gegeten. En hij zei dat ik tegen je moest zeggen dat hij boven iets voor je had neergelegd. In je kamer.’ ‘Voor hij vertrok? Wanneer?’ ‘Een poosje geleden. Vlak nadat hij de lichten in de tent had uitgedaan.’ Sylvie keek op haar horloge. Dat was bijna twee uur geleden. Ze was ervan uitgegaan dat Tom zich zolang elders in huis vermaakte, zodat zij ongestoord met haar vader kon praten. Toen herinnerde ze zich het onheilspellende laatste woord van Tom: ‘Afgelopen’. Ze rende de trap op en zwaaide de deur van haar slaapkamer open. De teddybeer in het clownspakje zat op haar bed, op dezelfde plek waar Tom een paar dagen geleden nog had gezeten. Toen ze de beer oppakte, zag ze dat er ook een brief op haar kussen lag. Met bevende vingers scheurde ze de enveloppe open en haalde ze er een in vieren opgevouwen vel blocnotepapier uit.
Dit beloofde niet veel goeds. Ze ging zitten en begon te lezen. Lieve Sylvie, Morgen is je grote dag, en nu ik weet dat je vader bij je zal zijn om je te ondersteunen, vertrek ik met een gerust hart. Ik ga een poosje weg, maar dit keer is het geen vlucht. De komende tijd wil ik nadenken over wat ik verder met mijn leven ga doen. Iets groters. Iets zinvollers. Ik heb besloten dat ik Longbourne Court niet tot conferentiecentrum zal verbouwen. Het is een echt woonhuis, en dat moet het blijven. Wat er verder ook gebeurt, over Mr. en Mrs. Kennedy hoef je je geen zorgen te maken. Ik heb voor hen een zodanige regeling getroffen, dat ze hun huis nooit zullen hoeven verlaten. Verder heb ik Mrs. Kennedy gevraagd om ervoor te zorgen dat alle kleding op zolder wordt geschonken aan het museum in Melchester, en dat de overige waardevolle spullen worden overgedragen aan de Pink Ribbon Club, die ze te gelde kan maken. De beer is voor jou. Tot slot wil ik je de verzekering geven dat je op mijn discretie kunt rekenen. Wat er tussen ons is gebeurd zal altijd een heel bijzondere herinnering blijven, die ik met niemand anders zal delen. Ik hoop dat morgen de zon voor je zal schijnen, en ik wens jou en Jeremy een lang en gelukkig leven samen. Je Tom Misschien was ze te moe – ze was in ieder geval emotioneel aan het eind van haar krachten – want ze begreep er helemaal niets van. Een paar uur geleden had ze Tom nog gesproken. En een lang en gelukkig leven met Jeremy… Wat bedoelde hij daar in ’s hemelsnaam mee? Ze las de brief nog eens en ging toen terug naar de keuken. ‘Tom zegt dat hij een regeling heeft getroffen wat jullie huis betreft, Mrs. Kennedy…’ ‘Ja. Hij heeft het ons geschonken. Fantastisch hè? Hij zei dat hij handelde in de geest van Lady Annika.’ Sylvie ging zitten. Hij had het huis weggegeven. Alleen omdat zij had gezegd… ‘En de kleren van mijn overgrootmoeder? Hij heeft u gevraagd om die naar het museum te sturen, is het niet?’ ‘Ik geloof dat hij gisteren met iemand van het museum heeft gesproken. En ik moest tegen je zeggen dat als er iets bij was wat je zelf wilde hebben…’ Sylvie schudde haar hoofd. ‘Nee…’ Had hij dit allemaal al van tevoren uitgedokterd? Waarom had hij er niets over gezegd? Zodra Mrs. Kennedy was vertrokken haalde ze de brief tevoorschijn en las ze de laatste alinea nog eens: ‘Ik hoop dat morgen de zon voor je zal schijnen, en ik wens jou en Jeremy een lang en gelukkig leven samen.’ Jeremy? Hij had het wel vaker over Jeremy gehad. En zelfs haar vader had even in de veronderstelling verkeerd dat… O, hemeltjelief. Nee! Tom dacht toch niet dat het om een échte bruiloft ging? Hij geloofde toch niet werkelijk dat ze met Jeremy ging trouwen terwijl ze zwanger was van zíjn kind? Terwijl ze op zolder bijna in zwijm was gevallen in zijn armen? ‘…wil ik je de verzekering geven dat je op mijn discretie kunt rekenen…’ Had hij verwacht dat ze daarover met hem wilde praten? Dat ze van hem de garantie wilde dat hij zijn mond zou houden? O, nee, Tom McFarlane… Ze had het nummer van zijn mobiele telefoon in haar eigen mobieltje geprogrammeerd, en ze drukte op de snelkeuzetoets. Zijn telefoon stond uit, en een anonieme stem nodigde haar uit om een boodschap achter te laten. ‘Tom? Waag het niet om nog eens je verdwijntruc uit te halen. Niet voordat je met me hebt gepraat! Bel me! Bel me nu meteen!’ En als hij dat niet deed? Als hij regelrecht naar het vliegveld was gereden, om de afstand tussen hen zo groot mogelijk te maken? Dat was wat hij had gedaan toen Candy hem in de steek had gelaten. Ze verstijfde. Was het mogelijk dat hij pas de vorige week was teruggekomen en dat hij haar brief nog helemaal niet had gelezen? Nee. Dat was niet mogelijk. Ze had hem gevraagd of hij haar brief had ontvangen. Ze zou zijn afgemeten knikje nooit vergeten. Het was één groot raadsel. Ze moest met hem praten. Ze belde de inlichtingendienst en vroeg naar het nummer van zijn appartement in Londen, maar dat bleek, uiteraard, een geheim nummer te zijn. En het had natuurlijk geen zin om op zaterdagavond zijn kantoor te bellen. Toch deed ze dat. Als hij er was, dan nam hij niet op. Er zat niets anders op dan naar Londen te rijden. Ze pakte een van de sandwiches die Mrs. Kennedy voor haar had klaargemaakt, graaide haar autosleutels van de keukentafel en liep op een holletje naar haar auto. Tom opende de deur van zijn appartement. Het zag er onberispelijk uit. Onpersoonlijk. Leeg. Een groter contrast met Longbourne Court bestond niet. In een week tijd was dat sfeervolle huis zijn thuis geworden. Een plek waar hij zich volkomen op zijn gemak had gevoeld. Maar Longbourne Court zou voor altijd verbonden blijven met Sylvie Smith. Alles wat hij aanraakte, elk vertrek, zou hem blijven herinneren aan een glimlach, een gebaar, een gesprek. Nooit zou hij de viooltjes in het bos kunnen zien bloeien zonder dat hij terugdacht aan dat moment waarop hij zich bijna had verraden. Hij gooide de sleutels op de tafel en pakte het stapeltje post dat zijn werkster had neergelegd. De reclame had ze er al uit gevist. Het was maar een klein stapeltje. Al zijn zakelijke post, en ook het leeuwendeel van zijn privépost, werd gewoonlijk naar zijn kantoor gestuurd. Hij bladerde door de enveloppen, verloor zijn interesse en gooide het stapeltje terug op de tafel. Hij wilde net doorlopen, toen zijn blik viel op een vierkante crèmekleurige envelop, precies zo’n envelop als hij voor Sylvie naar het postkantoor had gebracht. Dat moest toeval zijn… ware het niet dat het handschrift hetzelfde was. Wanneer had ze die brief aan hem gestuurd? Er zat geen postzegel op. Geen stempel. Hoe lang had die brief daar gelegen? Ze moest hem persoonlijk hebben bezorgd. Ze had hem eigenhandig in zijn brievenbus gestopt. En ze had gewacht op een antwoord dat nooit was gekomen. Ze had hem gevraagd of hij haar brief had ontvangen. Hij had gedacht dat ze de brief bedoelde over het geld, maar hij wist opeens met een onthutsende zekerheid dat ze het over deze brief had gehad. Met bevende vingers scheurde hij de envelop open. Hij haalde het vel papier eruit, vouwde het open en begon te lezen.
Beste Mr. McFarlane, Ik schrijf u om u te informeren dat ik ten gevolge van onze recente ontmoeting in juli een baby verwacht. ‘Nee!’ Hij schreeuwde het uit als een dier in nood. Een schreeuw van pijn. Hij gunde zich geen tijd om de rest te lezen, maar greep zijn mobiele telefoon en belde het huis. Hij kreeg het antwoordapparaat. ‘Er wordt morgen niet getrouwd! Hoor je me, Sylvie?’ snauwde hij. ‘Er wordt niet getrouwd!’ Toen probeerde hij haar mobieltje, maar ook daar kreeg hij de voicemail. Hij herhaalde zijn boodschap, en voegde eraan toe: ‘Ik kom nu meteen terug.’ Vervolgens belde hij het nummer van de Kennedy’s. Haar auto wilde niet starten. Haar dierbare autootje, dat haar nog nooit in de steek had gelaten, koos uitgerekend dat moment uit om er de brui aan te geven. De lichten. Ze herinnerde zich dat ze door een mistvlaag was gereden en haar koplampen had aangedaan. Kennelijk was ze vergeten om ze uit de doen. Op een holletje liep ze naar het huisje van de Kennedy’s. ‘Maak je niet druk, Sylvie,’ zei Mrs. Kennedy. ‘Ga zitten, dan zal ik een lekker kopje thee voor je zetten. Harry is naar een dartswedstrijd, maar zodra hij terug is, heeft hij je autootje met de startkabel zo weer aan de praat.’ ‘Daar kan ik niet op wachten. Ik bel wel een taxi.’ ‘Zal ik dat even doen? Zorg jij maar dat je wat op adem komt.’ Er was een wachttijd van een halfuur, en terwijl Mrs. Kennedy een lekker kopje thee ging zetten, probeerde Sylvie de chaos in haar hoofd te ordenen. Het duurde bijna een uur voordat ze de taxi eindelijk hoorde aankomen. Ze wachtte niet tot de chauffeur had aangebeld, maar gaf Mrs. Kennedy een kus, greep haar tas en rende het tuinpad af naar het hek. Daar bleef ze als aan de grond genageld staan. Tom McFarlane stond tegen de zwarte Aston Martin geleund, met gekruiste armen, en hij zag er allesbehalve blij uit. Ze wilde iets zeggen, maar bedacht zich toen ze de brief in zijn hand zag. Hij opende het portier en zei: ‘Stap in.’ En hij klónk evenmin erg blij. Amper een minuut geleden had ze nog hemel en aarde willen bewegen om met hem te kunnen praten, maar nu leek haar dat een uiterst riskante onderneming. ‘Je begrijpt alles helemaal verkeerd, Tom,’ zei ze, terwijl het leek of haar voeten aan het tuinpad waren vastgelijmd. ‘Niet half zo verkeerd als jij, Sylvie.’ ‘Dat lijkt me uitgesloten.’ Eindelijk knapte er iets in haar. Hij was boos? Nou, zij stond ook niet bepaald te springen van blijdschap. Verontwaardigd begon ze te lopen, straal voorbij het openstaande portier, het donker in. ‘Sylvie!’ Het klonk als een dreigement, niet als een verzoek. ‘Sylvie…’ Zijn stem stokte. ‘Doe het niet…’ Ze begon langzamer te lopen. ‘Ik smeek het je. Alsjeblieft…’ Ze bleef staan, en toen hij opnieuw begon te praten stond hij pal achter haar. ‘Alsjeblieft, trouw niet met Jeremy Hillyer.’ O, heremetijd. Dus het was waar. Hij dacht werkelijk dat ze van plan was om met Jeremy te trouwen. ‘Maar je hebt me de hele week geholpen,’ zei ze. ‘Je hebt geweldige ideeën aangedragen voor de bruiloft. Vanmiddag heb je me nog een brief geschreven waarin je ons het beste toewenste. Wat is er opeens veranderd?’ ‘Alles is anders. Ik dacht dat de baby van Jeremy was. Twee maanden geleden wilde ik op het vliegtuig naar huis stappen omdat ik tot de conclusie was gekomen dat ik met je moest praten. Ik wist niet of je me wilde zien, maar ik vond dat ik een poging moest wagen. Op het vliegveld, met de instapkaart al in mijn zak, lachte je me opeens toe vanaf het omslag van Celebrity. Ik las over je “blijde verwachting”, en dat je terug was bij je jeugdliefde.’ ‘Maar ik heb je toch geschreven, Tom. Ik heb je verteld over de baby. En ik heb je gevraagd of je mijn brief had ontvangen.’ ‘Ik dacht dat je de brief over het geld bedoelde. Mijn secretaresse mailde me om me te vertellen dat je de twintig procent had teruggestuurd. Pas toen realiseerde ik me hoe je mijn geste moest hebben opgevat. Zo was het niet bedoeld, Sylvie. Ik ben van het begin af aan van plan geweest om je de volle mep te betalen.’ ‘O.’ ‘Misschien is het een troost voor je om te weten dat ik mijn secretaresse heb opgedragen om die twintig procent over te maken aan een goed doel.’ Zijn donkere ogen keken haar indringend aan. ‘Déze brief heb ik vanavond pas gelezen, Sylvie. Ik wist het niet, van onze dochter…’ Ze knipperde met haar ogen. ‘Dat bestaat niet. Ik heb hem eigenhandig in je brievenbus gestopt. Twee weken nadat…’ Ze maakte een hulpeloos gebaar naar haar buik. ‘Maar ik was er niet. Ik ben zes maanden het land uit geweest, Sylvie. Die bewuste avond ben ik op het eerste het beste vliegtuig met een vrije stoel gestapt, om de zo ver mogelijk van je verwijderd te zijn.’ ‘O… Ik dacht dat je naar Mustique wilde… Een huwelijksreis voor één persoon…’ ‘Dacht je dat echt? Nadat jij en ik…’ Nu was hij degene die om woorden verlegen was. ‘Ik had je verdriet gedaan, Sylvie. Ik had je aan het huilen gemaakt…’ ‘Ik huilde omdat je me iets ongelooflijks had geschonken, Tom. Ik had bijna tien jaar lang in een soort van ijstijd geleefd. Er was in mijn leven teveel gebeurd, te snel achter elkaar. Ik was alles kwijtgeraakt, en toen kreeg ik ook nog eens de bons van mijn aanstaande bruidegom… Het gevolg was dat ik mijn gevoelsleven op een laag pitje zette.’ Het was de waarheid. Ze was dag in dag uit in de weer geweest om voor anderen een droombruiloft op touw te zetten, terwijl ze zelf in een ijskonijn was veranderd… ‘Sylvie…’ Ze keek hem aan, niet zeker of hij haar geloofde. ‘Ik was ten einde raad,’ zei hij zacht. ‘Ik dacht dat je niet wist hoe gauw je bij me weg moest komen, dat ik het voorgoed bij je had verbruid. En ik kon het je niet eens kwalijk nemen…’ Ze legde haar vingers op zijn lippen. ‘Nee, Tom. Nee. Ik smolt zodra je me aankeek. Je ontdooide mijn hart. Je verwarmde mijn ziel.’
‘Maar…’ ‘Het waren tranen van geluk, Tom. En de baby…’ Ze pakte zijn hand en legde die op haar buik. ‘Onze baby is een geschenk uit de hemel.’ ‘Mijn baby…’ Zijn gezicht, bleek in het schijnsel van de opkomende maan, kreeg bijna een plechtige uitdrukking. ‘Mijn dochter.’ Net als toen begon ze te huilen. Stille tranen druppelden over haar wangen terwijl ze zei: ‘Je bent niet meer alleen, Tom. Je hebt een kind. Je hebt familie.’ Hij bleef een ogenblik bewegingloos staan. Toen zei hij: ‘Dat is niet genoeg. Ik wil jou, Sylvie. Ik heb geprobeerd je uit mijn hoofd te zetten, je te vergeten, maar dat kan ik niet. Ik…’ ‘Wat probeer je me te vertellen, Tom?’ Ze nam zijn hoofd tussen haar handen, zodat hij haar wel moest aankijken. ‘Zeg het maar gewoon.’ ‘Ik… Ik hou van je, Sylvie. Ik hou van je, maar ik heb er een puinhoop van gemaakt. Het is te laat om –’ ‘Te laat? Vanwege de bruiloft van morgen? Is dat het enige wat tussen ons in staat?’ ‘Sylvie…’ Dit keer klonk haar naam als een smeekbede. Haar hart smolt. Opnieuw. ‘Het is geen echte bruiloft, Tom. Het is de enscenering van “de fantasiebruiloft van Sylvie Smith”. De bruiloft, zoals ik me die voorstel. Als… wanneer… ik ooit een man zou tegenkomen met wie ik de rest van mijn leven zou willen doorbrengen.’ Ze zag dat hij worstelde met haar verklaring. ‘Maar Jeremy…’ ‘Jeremy is die man niet. We kwamen elkaar twee maanden geleden op een receptie tegen. We praatten wat, beleefdheidshalve, en Celebrity deed de rest. Ik denk dat ze eropuit waren om me de echte naam van de vader van mijn kind te ontfutselen.’ ‘En al je inspanningen… De kermis, de bloemen, het eten. Je hebt een aangepaste versie laten maken van de bruidsjurk die je tien jaar geleden wilde dragen…’ ‘De jurk voor morgen lijkt in geen enkel opzicht op de trouwjurk van mijn overgrootmoeder,’ stelde ze hem gerust. ‘Er is een wereld van verschil tussen mijn fantasie van tegenwoordig en van toen.’ Plotseling verscheen er een frons tussen haar wenkbrauwen. ‘Je geloofde toch niet echt dat ik mijn eigen bruiloft aan de media zou verkopen?’ ‘Ik had de indruk dat je tot alles bereid was om de liefdadigheidsinstelling van je moeder te helpen.’ ‘Sommige dingen zijn niet te koop, Tom.’ Van uit een ooghoek zag ze een lichtstraal in het huisje van de Kennedy’s, gordijnen die bewogen. ‘Mrs. Kennedy wist ervan, is het niet?’ vroeg ze. ‘Ze wist dat je terugkwam?’ ‘Als je de afgelopen twee uur de voicemail van je mobieltje had gecheckt, zou je het ook hebben geweten.’ ‘O. Wat heb je gezegd?’ ‘Dat er niet wordt getrouwd…’ ‘Nee?’ ‘Niet morgen, in ieder geval,’ zei hij, terwijl hij een hand op haar wang legde. ‘Maar wel gauw, hoop ik. Heel gauw. Want als je denkt dat ik me, als vader van je kind, laat afschepen met een rol langs de zijlijn, dan heb je het helemaal mis.’ ‘O ja?’ ‘Zeker. En jouw droombruiloft is ook mijn droombruiloft, Sylvie. De kermis was tenslotte mijn idee. Op mijn echte bruiloft wil ik de hele santenkraam.’ ‘Dat meen je niet?’ ‘Nou en of. De hele rimram, met alles erop en eraan. Behalve Celebrity. Hun fantasiebruiloft van morgen is ze van harte gegund, maar bij onze echte bruiloft hebben we geen pottenkijkers nodig. Dat wordt een feest voor jou en mij. Niet voor een dag, maar voor altijd. Opeens scheen hij zich te realiseren dat er nog iets ontbrak. Hij ging op een knie zitten, pakte haar hand en zei, onder een stralende sterrenhemel: ‘Wil je met me trouwen, Sylvie Smith, als ik je beloof dat ik onder mijn grijze jacquet een paars vest zal aantrekken?’ Vier weken nadat het nummer van Celebrity met het verslag van ‘de fantasiebruiloft van Sylvie Smith’ tijdens de bruidsfair van de Pink Ribbon Club een ware stormloop op de tijdschriftenkiosken had ontketend, trouwden Tom en Sylvie in het echt. De bruid had paarse schoenen aan, en de bruidegom een paars vest. De kerk rook naar viooltjes. Alles liep op rolletjes. Alleen… de kinderen werden misselijk van de suikerspinnen. Perfectie bestond niet… Maar het was een unieke bruiloft. Een eenmalige bruiloft. Zo zou er nooit een tweede zijn. Deze was alleen voor hen. *** Je hebt net een verhaal gelezen uit onze reeks BOUQUET. Dit is de oudste en bekendste reeks, met de echte, onvervalst romantische liefdesverhalen waar Harlequin beroemd mee is geworden. Laat je meevoeren naar een wereld vol glamour en weelde, waarin heftige emoties regeren... maar liefde altijd overwint.
BOUQUET: dé klassieke liefdesverhalen om helemaal in weg te duiken. Iedere 4 weken 8 nieuwe uitgaven in webwinkel en tijdschriftenschap.
Volg Harlequin op Facebook www.facebook.com/harlequin.boeken
Overzicht Harlequin-uitgaven
Want lezen maakt het leven leuker Maak kennis met de vele uitgaven van Harlequin. Van superromantisch tot bloedstollend spannend en alles daartussenin.
ROMANTISCHE REEKSEN
BOUQUET
BOUQUET: De oudste en bekendste reeks, met de echte, onvervalst romantische liefdesverhalen waar Harlequin beroemd mee is geworden. Laat je meevoeren naar een wereld vol glamour en weelde, waarin heftige emoties regeren… maar liefde altijd overwint. Deze en andere Harlequin-uitgaven vind je op www.harlequin.nl, in webwinkels en in het tijdschriftenschap van de meeste supermarkten en (kantoor)boekhandels.
ROMANTISCHE REEKSEN
INTIEM
INTIEM: Zoveel kleuren, zoveel zinnen, en in deze reeks beleef je het allemaal. Vrolijke flirts, meeslepende romances en opwindende hartstocht. Met meiden die voor niets staan en mannen die aan alle romantische fantasieën beantwoorden. En… met elke keer weer een happy end. Deze en andere Harlequin-uitgaven vind je op www.harlequin.nl, in webwinkels en in het tijdschriftenschap van de meeste supermarkten en (kantoor)boekhandels.
ROMANTISCHE REEKSEN
DOKTERSROMAN
DOKTERSROMAN: De onverwoestbare romantiek van de wereld van de witte jassen – vertaald naar verhalen van nu. Waar drama, hoogspanning en nieuw leven een boeiend decor vormen voor de liefde, maar verantwoordelijkheid ook offers vraagt. Deze en andere Harlequin-uitgaven vind je op www.harlequin.nl, in webwinkels en in het tijdschriftenschap van de meeste supermarkten en (kantoor)boekhandels.
ROMANTISCHE REEKSEN
WHITE SILK
WHITE SILK: Lekkere steamy liefdesstory’s, die net even anders zijn dan alle andere. Want verliefd worden kan ook wild zijn, zinderend erotisch, en totaal onverwacht. En… als je je laat verleiden door de ware, ook nog eens superromantisch. Deze en andere Harlequin-uitgaven vind je op www.harlequin.nl, in webwinkels en in het tijdschriftenschap van de meeste supermarkten en (kantoor)boekhandels.
ROMANTISCHE REEKSEN
PRELUDE
PRELUDE: Meeslepend romantische, maar ook realistische en vaak ontroerende verhalen van auteurs met een eigen stem. Waarin liefde niet uit de hemel valt maar veroverd moet worden, en geluk is weggelegd voor wie het durft te grijpen. Deze en andere Harlequin-uitgaven vind je op www.harlequin.nl, in webwinkels en in het tijdschriftenschap van de meeste supermarkten en (kantoor)boekhandels.
ROMANS
HQN ROMAN
HQN ROMAN: Een bijzondere selectie heerlijk dikke romans en romantische romans van Amerikaanse bestsellerauteurs als Robyn Carr, Susan Mallery, Linda Lael Miller en Sherryl Woods. Goed voor urenlang gegarandeerd lekker lezen. Deze en andere Harlequin-uitgaven vind je op www.harlequin.nl, in webwinkels en in het tijdschriftenschap van de meeste supermarkten en (kantoor)boekhandels.
ROMANS
NORA ROBERTS
NORA ROBERTS: Eerste of nieuwe Nederlandse uitgaven van Nora Roberts, een van de meest gelezen auteurs ter wereld. Vooral geliefd om haar kleurrijke en warm getekende personages, die zich een plaats weten te verwerven in ieders hart en de lezer moeiteloos meeslepen in het verhaal, hoe spannend of grimmig dit soms ook wordt. Deze en andere Harlequin-uitgaven vind je op www.harlequin.nl, in webwinkels en in het tijdschriftenschap van de meeste supermarkten en (kantoor)boekhandels.
THRILLERS EN SPANNING
BLACK ROSE
BLACK ROSE: Spannende thrillerverhalen met een opwindend romantisch accent. Omdat gevaar twee mensen heel dicht bij elkaar kan brengen en angst zich kan ontladen in heftige hartstocht. Lezen met het hart in de keel… Deze en andere Harlequin-uitgaven vind je op www.harlequin.nl, in webwinkels en in het tijdschriftenschap van de meeste supermarkten en (kantoor)boekhandels.
THRILLERS EN SPANNING
IBS THRILLER
IBS THRILLER: Een spannende selectie thrillers en literaire thrillers van Amerikaanse bestsellerauteurs als Amanda Stevens, Pamela Callow, Brenda Novak en J.T. Ellison.Meeslepend spannend, huiveringwekkend of gewoon bloedstollend eng… Deze en andere Harlequin-uitgaven vind je op www.harlequin.nl, in webwinkels en in het tijdschriftenschap van de meeste supermarkten en (kantoor)boekhandels.
THRILLERS EN SPANNING
TESS GERRITSEN THRILLERS
TESS GERRITSEN THRILLER: Aantrekkelijk vormgegeven pocketreeks met de acht romantische thrillers waarmee het succes van Tess Gerritsen begon. Voor fans, voor verzamelaars én voor iedereen die houdt van spanning met net genoeg romantiek. ‘Ik hoop dat u ervan geniet!’ TESS GERRITSEN Deze en andere Harlequin-uitgaven vind je op www.harlequin.nl, in webwinkels en in het tijdschriftenschap van de meeste supermarkten en (kantoor)boekhandels.
THRILLERS EN SPANNING
ALEX KAVA THRILLERS
ALEX KAVA THRILLER: Strak vormgegeven pocketreeks met alle Maggie O’Dell-thrillers van bestsellerauteur Alex Kava. Stuk voor stuk ‘pageturners van jewelste’, zoals crimezone.nl terecht schreef. Deze en andere Harlequin-uitgaven vind je op www.harlequin.nl, in webwinkels en in het tijdschriftenschap van de meeste supermarkten en (kantoor)boekhandels.
FANTASY EN DARK ROMANCE
BLACK MOON
BLACK MOON: Verhalen uit de spannendste Dark Romance-series van de beste auteurs van dit moment. Met verleidelijke vampiers in Wings in the Night van Maggie Shayne, sexy demonen in The Lords of the Underworld van Gena Showalter en de flitsende Partholon-fantasy van P.C. Cast. Deze en andere Harlequin-uitgaven vind je op www.harlequin.nl, in webwinkels en in het tijdschriftenschap van de meeste supermarkten en (kantoor)boekhandels.
FANTASY EN DARK ROMANCE
HARLEQUIN YOUNG ADULT
HARLEQUIN YOUNG ADULT: Bijzondere boeken voor jonge mensen, van auteurs die op de drempel van een internationale doorbraak staan. Met Julie Kagawa en haar meeslepende fantasy-reeks Iron Fey, Maria V. Snyder en haar spannende dystopia-tweeluik Inside Out/Outside In en Aimée Carters geheel eigen versie van de Griekse mythologie. Deze en andere Harlequin-uitgaven vind je op www.harlequin.nl, in webwinkels en in het tijdschriftenschap van de meeste supermarkten en (kantoor)boekhandels.
SPECIALE UITGAVEN
HARLEQUIN SPECIAL
HARLEQUIN SPECIAL: Veelverkochte seizoensbundels met heerlijk romantische korte verhalen, zoals de Zomerspecial, de Kerstspecial en de Winterspecial. Voor op het strand of bij de open haard, altijd het lezen waard. Deze en andere Harlequin-uitgaven vind je op www.harlequin.nl, in webwinkels en in het tijdschriftenschap van de meeste supermarkten en (kantoor)boekhandels.
SPECIALE UITGAVEN
VERZAMELBUNDELS
VERZAMELBUNDEL: Mooi vormgegeven volledige uitgaven van bijzondere miniseries van bijzondere auteurs. Romantisch, sexy, spannend of alle drie tegelijk, maar altijd boeiend tot de laatste bladzijde. Collector's edities voor wie het verhaal graag compleet heeft. Deze en andere Harlequin-uitgaven vind je op www.harlequin.nl, in webwinkels en in het tijdschriftenschap van de meeste supermarkten en (kantoor)boekhandels.
Want lezen maakt het leven leuker