Nieuwsbrief Vrijwilligers PWN Nummer 30, Winter 2013- 2014
Colofon De redactie van de Nieuwsbrief Vrijwilligers PWN wordt gevormd door : Ellen Roosloot Klaas Pelgrim Hermine Smit Monique Verhaar
In dit nummer:
Van de redactie
p1 Vacature
Als eerste wensen wij iedereen een goed en gezond 2014!
P2 PWNext
Het is ons niet gelukt om onze deadline van december te halen, daarom een late nieuwsbrief deze keer. Het ontbreekt ons nog een beetje aan ervaring en ook de techniek liet ons deze keer in de steek. We hebben dringend behoefte aan extra redactieleden! Daarom tref je verderop in deze nieuwsbrief een vacature aan. Hopelijk zijn er mensen bereid ons te komen helpen.
P3 Natuurbrug zandpoort
We hebben voor deze nieuwsbrief weer vaste rubrieken kunnen samenstellen en ook tref je een leuk interview aan met onze vrijwilliger Margaret Bleijendaal. Ook het afsluitende gedicht is er weer, met dank aan Rob Mul. Wij wensen je veel leesplezier en we staan altijd open voor ingezonden artikelen en foto`s.
P4 Foto`s opening natuurbrug P5 Interview met Margeret Bleijendaal P6 Duinen klaar voor de toekomst P7 Doornappels P8 De Graspieper P9 Betrekken bij groen P11 natuurwerkdag Marquette
Namens de redactie, Klaas Pelgrim
P12 Publieksbijeenkomst
Vacature
P13 Schaapskooi
PWN beheert meer dan 7.000 ha. natuurgebied. Dit kunnen we niet alleen en we zijn daarom ook heel erg blij met het grote aantal vrijwilligers dat ons hierbij helpt. Zij zijn belangrijk voor ons. Werk en kennis delen we met elkaar. Een van de communicatiemiddelen die we hierbij inzetten is De Nieuwsbrief: informatie over onze duingebieden voor (en gemaakt door) vrijwilligers. Wij zijn ter versterking van onze redactie op zoek naar:
P14 Artikelen uit PWN nieuwsbrief P15 Varia P17 Gedicht; Stuifduin
een enthousiaste vrijwilliger die als een spin in ’t web verbindingen maakt en onderhoudt met diverse partijen Het betreft een functie waarbij je de planning bewaakt en werkzaamheden van meewerkende partijen op elkaar afstemt en coördineert. Jij zorgt ervoor dat alle verzamelde teksten bij de voorzitter van de redactie terecht komen waarna de teksten geredigeerd worden en in hun definitieve vorm worden opgemaakt. Redactievergaderingen vinden vier keer paar jaar, ’s avonds, plaats. Geschatte tijdsbesteding: 3 uur per week? Interesse? Stuur een mailtje naar
[email protected]
Deze nieuwsbrief is door en voor vrijwilligers van PWN. Opmerkingen, suggesties of bijdragen, kunt U mailen naar de redactie:
[email protected]
11
PWNext
wezig zijn. Het leuke is, dat door de openheid van het gebouw en de flexibele werkplekken, de medewerkers elkaar veel makkelijker kunnen opzoeken en samen kunnen werken. Er ontstaat een verbinding tussen de afdelingen en de collega’s.
Voor de meeste lezers van de vrijwilligersnieuwsbrief is bovenstaande titel nietszeggend. Het is een onderwerp dat de medewerkers van PWN echter flink bezighoudt. En wat het voor de vrijwilligers gaat betekenen, is nog onbekend. Het is altijd moeilijk te zeggen wat een interne bedrijfsverandering teweeg brengt bij vrijwilligers, relaties en klanten. Het uiteindelijke doel, nl. PWN gezond houden, is uiteindelijk ook goed voor de vrijwilligers, relaties, stakeholders en klanten. Zij zijn onze grootste drijfveer.
Nadeel is, dat je misschien meer moet zoeken waar je je collega’s kunt vinden. We hebben hiervoor een contactprogramma op de laptop, ‘Lync’. Hiermee kun je zien of degene die je zoekt aanwezig of beschikbaar is etc. De bedoeling is dat er ook een skype mogelijkheid aan wordt gekoppeld, zodat je elkaar kunt zien en spreken via de laptop. Maar een ander gebouw en moderne communicatiemiddelen maken, blijkt uit onderzoek, slechts 25% deel uit van het slagen van het nieuwe werken. Kunnen mensen werk en privé scheiden? Wordt het werk nog wel gedaan? Claimen mensen in de nieuwe werkomgeving niet gewoon weer een vaste werkplek? En ontmoet je elkaar nog wel voldoende om verbinding te houden met elkaar? Daarom is punt 2 een belangrijk onderdeel van het al of niet slagen van PWNext
PWNext behelst twee verschillende aspecten: 1.het nieuwe werken 2.verandering van houding en gedrag van alle medewerkers en nieuw leiderschap Deze twee aspecten hangen natuurlijk heel erg samen; zonder het een kan het ander niet goed van de grond komen en omgekeerd.
1.Het nieuwe werken Dit wordt voor een groot deel gedomineerd door een interne verbouwing van het hoofdkantoor in Velserbroek en de beschikking over mobiele communicatiemiddelen voor alle werknemers, zoals een smartphone en een laptop, waarmee plaatsonafhankelijk gewerkt kan worden. 2. Verandering van houding en gedrag en nieuw leiderschap
Het hoofdkantoor wordt vanaf december 2013 flink aangepakt. De transformatie vindt plaats van een gebouw dat verdeeld is in hokjes en afdelingen met ieder zijn eigen plek ( eilandje) naar een werkomgeving met open afdelingen waar niemand meer zijn eigen eilandje kan vormgeven. Er komen verschillende werkomgevingen waar de medewerkers naar toe kunnen gaan. Afhankelijk van de aard van het werk en de omgeving die daar bij past. Huiskamers voor gesprekken en overlegjes met collega’s, stilte-werkplekken, maar ook ruimtes waar in afzondering vergaderd kan worden. Geen grote kasten meer vol papieren archieven maar lockers waar een laptop in kan. Daarom zijn we ook al een tijd bezig met een digitaliseringsslag. Zodat je straks met behulp van een internetverbinding en de laptop je werk kan doen. Je laptop is je ‘bureau’.
PWNext wordt vormgegeven door dezelfde managers, teamleiders en medewerkers. Daar ligt dus een grote uitdaging: hoe veranderen we onze houding en gedrag ten aanzien van het werk zodanig dat we een gezond en modern bedrijf zijn dat is uitgerust voor de toekomst? Het nieuwe werken vraagt een duidelijke visie, waar gaan we naar toe, en duidelijke doelstellingen, teamdoelstellingen en persoonlijke doelstellingen en de afspraken die daar bij horen. De verantwoordelijkheid lager in de organisatie zien te krijgen, waardoor wat je doet niet van boven is opgelegd, maar waar iedereen zich, in teamverband en persoonlijk, verantwoordelijk voor voelt. Ruimte voor initiatieven die tot vernieuwing leiden, ruimte om zelf te kiezen voor de plek van waaruit je je werk kunt doen, maar ook gezamenlijk afspraken maken op welke momenten we bij elkaar komen.
Voordelen van deze manier van werken zijn dat je echt overal je werk kunt doen. Ik heb vanuit Tsjechië kunnen werken en mijn mail bij kunnen houden. En dat er minder kantoorplekken nodig zijn omdat de praktijk heeft laten zien dat, mede door het elders kunnen werken, er veel minder medewerkers gelijktijdig in het kantoor aan-
TOP
222
Om de verandering van binnenuit in gang te zetten zijn er twee processen in gang gebracht:
Op vrijdag 20 december 2013 werd hij om 15.00 uur opengesteld en daarmee is de verbinding tussen het Nationaal Park Zuid-Kennemerland en de Amsterdamse Waterleidingduinen een feit geworden. Op de verzamellocatie heette gedeputeerde Jaap Bond de ruim 200 omwonenden en belangstellenden welkom met warme chocolade melk, glühwein en een paar korte woorden. Daarna ging de eer naar enkele bewoners van het nabij gelegen zorgcentrum Nieuw Unicum, die als eerste de brug overstaken, gevolgd door de rest van het gezelschap. Boswachters van PWN, Natuurmonumenten en Waternet zorgden aansluitend vanaf de Stokmansberg in de AWduinen voor tekst en uitleg, bij het prachtige uitzicht op de nieuwe natuurverbinding dat dit hoge duin biedt. Voorjaar 2014 volgt de officiële opening.
A. het nieuwe leiderschap: alle managers en teamleiders hebben inzicht gekregen in hun ontwikkelpunten en vervolgens getraind om leiding te kunnen geven in de nieuwe manier van werken. B. Twee teams houden zich bezig om medewerkers bewust te maken van de nieuwe situatie (team ‘ambassadeurs’) en om leidinggevenden bewust te maken wat er nodig is om tot een gedragsverandering te komen (‘kernteam’, gevormd door een aantal managers). We realiseren ons dat een gebouw veranderen ‘eenvoudiger’ is dan het veranderen van mensen die daarin werken. Een nieuwe, open en flexibele werkomgeving helpt wel een heleboel, maar is lang niet voldoende. We realiseren ons ook, dat de weerslag op onze vrijwilligers en onze bezoekers minder duidelijk zal zijn maar we blijven op dezelfde wijze en liefst nog beter, met iedereen samenwerken.
Damherten Alle dieren, behalve de damherten, kunnen vanaf 20 december gebruik maken van de natuurbrug. De damherten worden tijdelijk geweerd middels een schrikdraad. Het gaat hierbij om een tijdelijke maatregel, die moet voorkomen dat de zeer grote populatie damherten zich verder over de regio verspreidt en de schade en overlast toeneemt. Zodra het eenduidig beheer van de populatie damherten in de regio is vastgesteld, verdwijnt het schrikdraad.
Marianne Snabilie
Openstelling Natuurbrug Zandpoort Natuurbrug Zandpoort (ten oosten van Zandvoort over de Zandvoortselaan) is klaar. In de afgelopen anderhalf jaar is de natuurbrug, met ook een recreatieve wandel-, fiets- en ruiterverbinding, aangelegd.
TOP
Jenny van Rijn Sr. adviseur Communicatie
333
Foto`s opening
gedeputeerde Jaap Bond
TOP
444
De paden op, de lanen in met…… Margaret Bleijendaal
Een prachtige oktoberochtend. Vanmorgen ga ik op pad met Margaret Bleijendaal, wandelpadencontroleur. We hebben afgesproken in Heemskerk, bij de ingang Oudendijk. Een thuiswedstrijd voor Margaret, die oorspronkelijk uit Wijk aan Zee komt, nu al jaren in Beverwijk woont, en het gebied op haar duimpje kent. Ze kwam als kind in dit duingebied en ook met haar eigen dochter en zoon was ze er vaak te vinden. En nu is de volgende generatie aan de beurt: ook haar kleinzoon wordt door oma meegenomen en vertrouwd gemaakt met deze mooie omgeving. Normaal gesproken controleert zij ‘haar wijk’ op de fiets maar omdat ik haar thuis ophaal, gaan we wandelen. Na een kort ritje zijn we er. Ik parkeer de auto. Margaret sjort haar rugzak om. In de rugzak zit een flesje water, een grasschaar (om grassen rond de routepalen weg te knippen), tuinhandschoenen en een plastic zak waarin het zwerfvuil kan worden gedeponeerd. Margaret loopt sinds juni 2005 de blauw/groene route in het duin. Ze checkt of de routepaaltjes nog stevig in de grond verankerd staan, of de routevlaggetjes nog aanwezig zijn op de routepaaltjes en of de route veilig is om te lopen (of te fietsen/mountainbiken). Ze doet dit gemiddeld eens per vier á zes weken. Alle bevindingen worden keurig door haar genoteerd in een schriftje en deze mailt ze later door naar Cock Lammers. Als er actie nodig is, zorgt Cock daarvoor. We zijn nog niet zolang onderweg als Margaret vertelt over het – dichtgegroeide – uitkijkduin. Nu eigenlijk niet meer begaanbaar maar het publiek houdt een paadje open door regelmatig naar boven te gaan. We lopen het (illegale) pad naar boven om te controleren of er geen zwerfvuil ligt. Bovenop het duin is door het struweel een luw plekje ontstaan waar je prima in de zon kunt picknicken. Aan de andere kant van het uitkijkduin loopt een koeienpad. Blijkbaar vindt de kudde Schotse Hooglanders, die je in dit gedeelte kunt tegenkomen, het ook leuk om hier te zijn! We lopen terug naar het pad en dalen het duin verder af. Mountainbikers rijden hier volgens Margaret graag: de route is door de ligging op een duin steil en avontuurlijk! Als we om de bocht zijn zien we een grote boom over het pad liggen. De vermolmde stam heeft het begeven. Een gevaarlijke situatie, zeker als er mountainbikers in volle vaart het duin afkomen. We lopen door. Margaret vertelt ondertussen dat ze via Stichting Doen! ooit aan PWN is gekoppeld: ze wilde als vrijwilliger graag iets doen in de natuur en met dieren. De dieren ziet ze dan nu meer in de verte: Scottish Blackface schapen, Exmoor pony’s en Schotse Hooglanders. TOP
Soms ziet ze tijdens haar inspectiewerk ook hazen, die dan met wapperende oren het hazenpad kiezen. Ze houdt van alles wat leeft en daarom wil ze op deze manier graag haar steentje bijdragen: “Als iedereen nu zijn eigen steentje bijdraagt, dan ontstaat er vanzelf een grote stapel stenen.” Onderweg komen we een groep prachtige vliegenzwammen tegen. Volgens Margaret wordt de groep elk jaar groter. De paddenstoelen laten dus duidelijk hun sporen na…. Ze herkent ook (oud en dus niet meer te eten) eekhoorntjesbrood die vlakbij de vliegenzwammen staan. Vers heerlijk met gebakken uitjes en spekjes op een geroosterde boterham. Verderop de route wijken we even af van het pad en laat Margaret mij de gerestaureerde hondengrafjes uit 1908 en 1910 zien. Leuk om die nu ook eens in het echt te kunnen bewonderen! Terwijl we onder het lopen zwerfvuil verzamelen, naderen we Gasterij De Kruisberg. Tijd voor een heerlijke koffie verkeerd. We zitten voor de open haard. Margaret vertelt dat ze graag wandelt en ook is ze besmet met het hardloop-virus. Ze gaat met haar man regelmatig mee als hij op pad moet voor zijn werk. Hij zet haar dan op een van tevoren uitgezochte plek uit de auto en terwijl Margaret dan heerlijk wandelt, gaat hij naar de klus. Zo heeft Margaret al veel natuurgebieden in Nederland ontdekt. Op de terugweg wordt Margaret weer opgepikt en rijden ze samen terug naar huis, beiden vol verhalen. Na de koffie gaan we verder met de route. Ik merk op dat het druk is in het duin. Margaret vertelt dat dit niets is in vergelijking met het weekend. Soms is het dan zo druk dat bij De Kruisberg mensen bijna buiten in de rij staan voor een kopje koffie. Vaak is er dan ook geen plek meer om te zitten. Ze begrijpt daarom ook dat PWN soms maatregelen moet treffen om alles in goede banen te leiden. De communicatie met de klant is verbeterd: informatieborden, nieuwe duinkaartautomaten en inspraakavonden waarbij PWN luistert naar wat de klant wenst. Ze vindt het goede initiatieven. Daarnaast heeft PWN andere manieren geïnitieerd om geld te verdienen. Noodzakelijk, nu er steeds minder subsidies worden verstrekt. Een goed voorbeeld is een bankje, dat is geadopteerd door een groep hardlopers en dat is aangeboden aan hun oudste lid: een 75-jarige medeloper. Rond het bankje treffen we deze keer geen zwerfvuil aan. Maar dat is weleens anders. Sommige plekken waar bankjes staan worden gebruikt als ‘hangplek’ en daar tref je dan ook vaak lege flessen en blikjes aan, die dan door Margaret worden meegenomen en alsnog in de vuilnisbak worden gedeponeerd.
555
We lopen verder. Het is droog in de duinen. Zand, dat normaal gesproken over boom-en struikwortels op het pad ligt, is weggeblazen door de wind. Nu kunnen mensen achter een wortel blijven haken en lelijk vallen. Als het kan, haalt Margaret deze daarom weg. Zijn er grote wortels op het pad, worden deze ook genoteerd. Een kaalgevreten kardinaalsmuts hangt over het pad. Hier zijn de Hooglanders goed bezig geweest! Op een later moment zal de ploeg van Cock, door de melding van Margaret, de struik afvoeren. Margaret vertelt dat ze zakdoekjes, die je overal in het duin tegenkomt, laat liggen. Dit is vuilnis van mensen, die bij gebrek aan sanitair, hun behoeften in het bos doen. Ze vindt het vreselijk dat dit gebeurt. Het toont volgens haar aan dat mensen soms respectloos met de natuur omgaan. Vogels en andere dieren gebruiken de doekjes voor hun nest…. Hardop vraagt ze zich af wat hier tegen gedaan zou kunnen worden. Helaas heb ik hier geen antwoord op.
Duinen klaar voor de toekomst Zonder duinen geen schoon drinkwater. Daar is wel wat voor nodig. Dankzij groot onderhoud aan de infiltratiegebieden bij Castricum en Wijk aan Zee kan het duinzand ook in de toekomst gebruikt worden om drinkwater te zuiveren. Een knap staaltje drinkwatertechnologie én natuurbeheer. Wist u dat 2,5 miljoen Noord-Hollanders water drinken uit het IJsselmeer en de Rijn? Het water, dat in Andijk en Heemskerk wordt voorgezuiverd, ondergaat in de duinen bij Castricum en Wijk aan Zee een bacteriologische zuivering. Infiltratie noemen we dit. Water zakt weg in het duinzand en verblijft daar 3 tot 6 weken. De zuurstofarmoede en volstrekte duisternis in de grond zorgen ervoor dat bacteriën en virussen worden afgebroken. Via Bergen en Heemskerk, waar de allerlaatste zuivering plaatsvindt, wordt het water naar de Noord-Hollandse kranen getransporteerd. Kanalen weer slibvrij De infiltratiegebieden hebben om de vijftien jaar onderhoud nodig. ‘De kanalen waarin het water wegzakt, hebben we schoongemaakt’, vertelt boswachter Ronald Slingerland. ‘De sliblaag op de bodem, ontstaan door afstervend blad en zwevende deeltjes, hebben we verwijderd. De begroeiing langs de kanalen hebben we gemaaid, om toekomstige slibvorming te voorkomen. Het slibrijke zand dat we hebben verwijderd, wordt nu gebruikt voor de aanleg van golfbanen en wegen. Aannemers zijn er maar wat blij mee.’ Drassige plekken opgehoogd Ook de putten waarin het water na infiltratie omhoog wordt gezogen, zijn aangepakt. De grond rondom de putten was verzakt. Na hevige regenval ontstonden hier drassige plekken. Aantrekkelijk voor typische duinplanten en -dieren, maar ook een besmettingsrisico. Bacteriën gedijen immers goed in stilstaand water. De grond rondom de putten is daarom opgehoogd en de kuilen zijn gedempt.
We naderen het einde. Inmiddels wandelen we al 2½ uur in het duin. Ik heb het er warm van gekregen en mijn winterjas uitgetrokken. Daar waar we rond 10.00 uur links het duin in zijn gelopen, komen we rond 12.30 uur rechts weer uit. Een prachtig rondje, dat er na alle (opruim)klusjes van Margaret weer tiptop uitziet!
Ellen Roosloot
TOP
Stuivende duinen Als drinkwaterbedrijf én als natuurbeheerder denken we bij PWN vooruit. We willen ervoor zorgen dat we onze klanten ook in de toekomst elke dag schoon drinkwater kunnen blijven leveren en dat ze kunnen blijven genieten van ons prachtige duingebied. Voor ieder project weegt PWN zorgvuldig af tussen natuurbeheer- en drinkwaterbelangen. Ronald Slingerland: ‘We proberen altijd uit te leggen waarom we dingen doen. Ook kijken we hoe we iets terug kunnen doen, als we bijvoorbeeld gegraven hebben in de duinen. We compenseren dat bijvoorbeeld door elders in het gebied stuivende duinen te creëren. Het zand dat we daar afgraven om de wind weer vrij spel te geven, gebruiken we om langs de schoongemaakte kanalen in het infiltratiegebied bolle oevers aan te leggen, die de infiltratiekracht van de kanalen verhogen.' Bron : PWN
666
Bestanddelen en toepassingen
Doornappels bij het nieuwe bezoekerscentrum Kennemerduinen.
De voornaamste alkaloïden zijn hyoscyamine en scopolamine, stoffen die verwant zijn aan atropine uit de wolfskers (Atropa belladonna). Gaschromatografische analyse gecombineerd met massaspectrografie (GC-MS) heeft echter een cocktail van wel zo'n 29 verwante alkaloïden aangetoond in planten van Bulgaarse herkomst.
Hierbij enkele foto's die ik maakte van de doornappels die ik in september aantrof nabij het nieuwe bezoekerscentrum De Kennemerduinen.
Door Indianen werd de plant wel gebruikt om hallucinaties op te wekken. Dit is niet ongevaarlijk en bij overdosering kan de afloop fataal zijn. Volgens overleveringen zou de doornappel door heksen gebruikt zijn in hun vliegzalf.
Ik heb het volgende over de Doornappel (Datura stramonium) gevonden. (Bronnen: Geïllustreerde Flora van Nederland, België en Luxemburg, Heimans, Heinsius en Thijse/Dr. J. Mennema) 23ste geheel herziene druk 1994 en Wikipedia, d.d. 2 december 2013. Het is een eenjarige plant uit de nachtschade (Solanaceae) familie. Het is een zeer giftige plant die hallucinogene alkaloïden bevat, met een rechtopstaande, meestal gaffelvormige vertakte, tot 1 m lange stengel. De bladen zijn langwerpig en gaafrandig, 6 - 25 cm lang, de hogere eirond en grof bochtig getand. De bloemen zijn alleenstaand en wit van kleur, soms lichtvioletkleurig en trechtervormig, 6 - 10 cm lang. Ze hebben een appelvormige doosvrucht 3 - 5 cm lang die bedekt is met allemaal stekels en met 4 kleppen openspringt. Ze bloeien van juni tot september en groeien op zandige, stikstofrijke ruderale (verstoorde oppervlakken) plaatsen, op bouwland, mesthopen en in tuinen. Hij kan niet zo goed tegen vorst.
Zelfs nu wordt de doornappel nog gebruikt door recreatieve drugsgebruikers. Dit resulteert vrijwel altijd in een bad trip. De giftige alkaloiden komen in alle delen van de plant voor, en varieren tot een factor 5 per plant. Ook binnen een plant kunnen er factoren verschil optreden tussen bijvoorbeeld verschillende bladeren. Wanneer de plant jong is, is de verhouding scopolamine tot atropine ongeveer 3:1; na de bloei is deze verhouding omgedraaid. Mede door deze grote variatie in de giftige bestanddelen treedt gemakkelijk een fatale vergiftiging op. Vroeger gebruikte men de bladeren voor 'astmacigaretten'. Ook hier bleek een goede dosering niet mogelijk, zodat steeds vergiftigingen optraden. Bijzonderheden Een sterk christelijk getint verhaal vertelt van de prachtige doornappelboom in het paradijs. Toen de slang Eva had verleid tot het eten van de verboden vrucht, sprak God een vloek over hem uit. De slang kronkelde om de toen nog prachtige doornappelboom en verontreinigde deze. Hierdoor werd de doornappelboom steeds kleiner, totdat het een kleine plant was geworden. De appels draagt hij nog steeds. De stekels verbeelden de tanden van de slang waaraan hij zijn lot heeft te danken. Hermine Smit
Oorspronkelijk komt de plant uit N-Amerika. Ze is al sinds 1700 ingeburgerd in de duinen ten Zuiden van Bergen en op de zandgronden van M-Nederland. Elders zijn ze zeldzaam tot zeer zeldzaam; in België vrij zeldzaam tot zeldzaam. Datura stramonium is inheems in Noord-Amerika, maar is al vroeg na de ontdekking van dit continent in Europa verspreid. Linnaeus beschreef de plant wetenschappelijk in 1753. Kruidenkenners als Nicholas Culpeper beschreven de plant echter al een eeuw eerder. Nu komt de plant in alle vrijwel alle gematigde gebieden ter wereld voor. De plant geldt in Nederland als vrij algemeen in o.a. duinen en steden.
TOP
777
De Graspieper Je hebt van die vogeltjes die amper opvallen. Meestal hoor je ze eerder dan dat je ze ziet. Zolang ze stil zitten en geen geluid maken ga je er zo aan voorbij. De graspieper is er zo een. Graspiepers kom je vooral tegen in open terrein met niet al te hoog gras. Als er een vogel is die zijn naam eer aan doet is dat zeker de graspieper. In duin is het een van de vogels die je bijna altijd wel hoort of ziet. Ik ervaar het als een typische duinvogel, net als de fitis, nachtegaal of roodborsttapuit.
Ze jagen het hele jaar door, vooral op insecten en ongewervelden. In de winterperiode eten ze ook zaad. Een aantal jaren geleden had ik een bijzondere ervaring. Het sneeuwde die dag behoorlijk. De dikke sneeuwlaag ontdooide door de te warme ondergrond. Vooral in de dalen ontstonden kleine poeltjes. Wat je winterdag niet altijd beseft is dat er vlak onder het oppervlak vele insecten en ongewervelden zitten. Die dreigden door het smeltwater te verdrinken en kwamen massaal omhoog, dreven rond of klommen op takjes. Blijkbaar wisten de graspiepers wat er te gebeuren stond. Tientallen liepen er rond in gezelschap van gele kwikstaarten. Voor hun neus was een waar feestmaal. Ik heb zeker anderhalf uur van dit schouwspel mogen genieten. Toen was ik zelf doornat en koud.
Graspiepers kom je het hele jaar door tegen in het duin. Winterdag gaat het dan vooral om doortrekkers uit het noorden. Een deel van onze broeders trekt in de herfst richting Frankrijk. Graspiepers vind je in een groot deel van midden en noord Europa. Of je nou op de Schotse hoog- vlaktes loopt of op de hoogvlaktes van Noorwegen, je hoort bijna altijd wel graspiepers vaak in combinatie met sneeuwgorzen.
Ik hoop dit fraaie vogeltje nog vele jaren aan te treffen op tochten door het duin. Jan Castricum
Graspiepers broeden in mei en brengen ongeveer 4 á 5 jongen groot. Bij gevaar blijven ze heel lang op het nest zitten. Ik kan me nog goed herinneren dat ik een aantal jaren geleden langs een pad ging zitten om te kijken naar de rondcirkelende buizerds. Na een minuut of 20 stond ik op om verder te gaan. Met mijn linker hand zocht ik even steun op de grond. Op dat moment vloog er een graspieper op zo’n 20 centimeter van mijn hand weg. Bleek ik bijna op een nest met 4 eieren te zijn gaan zitten. Het nest lag direct aan het pad in het gras. Zo zie je maar. Het gebeurt regelmatig dat ze een tweede broedsel hebben.
888
TOP
Samenwerking tussen de Natuurbeherende Organisaties van NoordHolland en de Provincie NoordHolland: Naar een meerjaren programma ‘betrekken bij Groen’
Het betrekken van bewoners kan uiteenlopen van incidentele vormen van burgerbetrokkenheid tot structurele burgerparticipatie. Vrijwilligerswerk ten behoeve van het beheer van natuur en landschap is ‘één van de vormen van burgerparticipatie’. “Licht op Groen” ziet hierbij de organisaties verenigd in het NBO (Natuur Beheerders Overleg bestaande uit IVN (Instituut voor Natuureducatie en Duurzaamheid), MNH (Milieufederatie NoordHolland) en de grotere natuurbeherende organisaties in Noord-Holland (SBB=Staatsbosbeheer, NM=Natuurmonumenten, LNH=Landschap Noord -Holland, GNR=Goois Natuurreservaat, Waternet en PWN) als primaire partner en vraagt hen om een programma ‘Betrekken bij Groen’ op te stellen.
Deel 1 – Inleiding en belangen en doelgroepen (1)
Een toenemend aantal mensen wil zich actief bemoeien met de directe omgeving. Dit is een positieve ontwikkeling die wordt bevorderd door een steeds verder terugtredende overheid die meer verantwoordelijkheid bij de burger wil leggen (‘van government naar governance’). Deze trend past ook voortreffelijk bij de zogenaamde ‘energieke samenlev ing` (Planbureau voor de leefomgeving, 2012). Het draagvlak voor natuur en landschap is in Nederland nog steeds heel erg groot, maar het draagvlak voor het als technocratisch ervaren natuurbeleid is de afgelopen jaren afgenomen (De Bakker et al. 2007, Raad voor de leefomgeving en infrastructuur 2013).
Voor de uitvoering van dit programma stelt de provincie jaarlijks € 600.000 beschikbaar waarvan ruim 5 ton tot en met 2013 via de jaarlijkse boekjaarsubsidies aan IVN en Landschap NoordHolland ter beschikking werd gesteld voor overeenkomstige doelen. In Licht op Groen noemt de provincie een groot aantal activiteiten die opgenomen zouden moeten worden in het programma en die door IVN en LNH worden uitgevoerd. Bezuiniging op die activiteiten is dan ook niet de intentie van de provincie. Innovatie, samenwerking, meer samenhang en synergie zijn belangrijke doelen van het programma. Het grote belang dat IVN en LNH hebben, vormt een belangrijke reden waarom zij (na een besluit daartoe door het NBO-D op 23 november 2012) het voortouw hebben genomen om tot een gezamenlijk, door NBO gedragen (meerjarig) programma ‘Betrekken bij Groen’ te komen. Het onderliggend stuk vormt hiervan de tweede proeve.
Dit overheidsbeleid ten aanzien van natuur en landschap is de laatste jaren erg veranderd. Veel beleid is gedecentraliseerd van het rijk naar de provincies. Onder het vorige kabinet leek natuur en landschap onbelangrijk geworden, maar onder Rutte II zorgt staatssecretaris Dijksma voor nieuw elan (Vooruit met natuur, juli 2013). Zij neemt voor haar nieuwe beleid veel over uit ‘Onbeperkt houdbaar’, het advies van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (mei 2013). Het is zaak de natuur weer terug te geven aan de mensen.
Dit concept is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met de NBO partners en vrijwilligers. LNH heeft eind 2012 een onderzoek gedaan naar het betrekken van vrijwilligers in het natuurbeheer. Dit resulteerde in een adviesrapport ‘Uitnodigen en loslaten (februari 2013). Op de Dialoogdag op 7 maart jl. hebben organisaties en vrijwilligers (groepen) met elkaar van gedachten gewisseld over de toekomst van hun werk. In de periode maart – april zijn gesprekken gevoerd met alle directeuren van NBO organisaties (vaak aangevuld met betrokken medewerkers) en is een inventarisatie uitgevoerd van de huidige praktijk van burger betrokkenheid en vrijwilligerswerk en van de wensen en plannen voor de toekomst bij de verschillende NBO organisaties. Eenzelfde inventarisatie is uitgevoerd onder de Noord-Hollandse recreatieschappen. Op 26 april is een werkconferentie gehouden waar NBO medewerkers, directeuren en medewerkers van de provincie mede aan de hand van de resultaten van de inventarisatie ronde, discussieerden over de toekomst.
In maart 2013 stelden Provinciale Staten van Noord -Holland het nieuwe beleid ten aanzien van natuur, landschap en recreatie vast onder de titel ‘Licht op groen’. Het nieuwe beleid heeft drie hoofddoelstellingen: het behouden en versterken van de biodiversiteit, het behouden en versterken van bijzondere landschappen en het toegankelijk houden en maken van deze gebieden voor recreatie. De nota schetst een integraal beleid via zeven B’s waarvan Bescherming en Beheer van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), de zogenaamde bufferzones en het landelijk gebied en het Betrekken van anderen daarbij de belangrijkste B’s zijn. Door mensen te betrekken bij natuur en landschap wil de provincie het draagvlak voor groen versterken. Zij wil dit bereiken door het ondersteunen van vrijwilligers, door natuur en milieueducatie (NME) en door het stimuleren van samenwerking.
TOP
999
Het in internationaal perspectief ongekend hoge aantal van meer dan 3 miljoen mensen dat lid is van een natuurbeschermingsorganisatie is ook een indicatie voor de grote betrokkenheid van burgers bij natuur (Alterra rapport 2362, Wageningen 2012).Het draagvlak voor het als technocratisch en top-down ervaren natuurbeleid van de overheid is echter de afgelopen jaren afgenomen (Buijs et al 2012; Onbeperkt houdbaar, advies van de raad voor de leefomgeving en infrastructuur 2013).
Op 23 mei jl. discussieerde het NBO over de resultaten van de Dialoogdag, de inventarisatieronde en de werkconferentie. Al deze zaken zijn verwerkt in een eerste concept programma. Dit concept is voorgelegd aan de NBO partners en de provincie. De resultaten van NBO-D en een conferentie zullen worden verwerkt in een definitief concept meerjarenprogramma dat, inclusief een werkplan 2014, aan het directeurenberaad van het NBO werd voorgelegd. Hierna kan begin november een formele aanvraag voor 2014 bij de provincie worden gedaan. De provincie is via mevrouw R. Wiersma nauw betrokken bij dit hele proces.
Veel mensen steken de handen uit de mouwen. Velen zijn als vrijwilliger betrokken bij een van de natuur beherende organisaties in Noord Holland of bij het IVN. Vrijwilligers hebben o.a. tijdens de Dialoogdag aangegeven dat zij dichtbij en lokaal betrokken zijn en ook juist daar willen participeren. Deze vrijwilligers zijn belangrijke ambassadeurs voor natuur naar de Noord-Hollandse burgers.
Belangen en doelgroepen Belang burgerbetrokkenheid voor natuur en landschap
Belang voor de burgers Het allereerste belang van natuur en landschap voor burgers is gelegen in het feit dat iedereen er gebruik van maakt, bijvoorbeeld door in vrije tijd te wandelen, te fietsen of anderszins ervan te genieten. De groene omgeving zorgt voor een scala aan voor burgers nuttige functies (ecosysteemdiensten zoals productie van zuurstof, voedsel, drinkwater, beleving via recreatie, filtering fijn stof, waterberging enz.). Natuur heeft ook gezondheid bevorderende effecten (geeft bijvoorbeeld ontspanning en rust, uitzicht op groen vermindert het aantal ligdagen in ziekenhuizen, groen vermindert medicijngebruik significant en groen vermindert obesitas doordat mensen meer bewegen in een groene omgeving). Dit opent de mogelijkheden voor nieuwe allianties met bijvoorbeeld ziekenhuizen en zorgverzekeraars. Ook zijn burgers vaak geworteld in hun streek via het landschap daar en vinden ze de vaak rijke cultuurhistorie van dat landschap van groot belang. Groen bevordert het woongenot van mensen, verhoogt de prijzen van huizen en de sociale cohesie. Hier liggen belangen van gemeenten en corporaties. Veel burgers willen meedoen en zich inzetten voor hun directe omgeving. Deze groeiende maatschappelijke betrokkenheid van burgers is een belangrijke trend in de huidige samenleving. Die betrokkenheid kan ook leiden tot aansluiting bij bestaande organisaties om vrijwilligerswerk te gaan verrichten of de oprichting van groepen die zelf aan de gang gaan met hun omgeving. Die grotere betrokkenheid bij de omgeving komt voort uit verschillende behoeftes en kan uiteenlopen van het vorm geven aan directe wensen voor de inrichting van de omgeving tot het meer algemeen zin geven aan het eigen bestaan door het leveren van een bijdrage aan het in stand houden of vergroten van de kwaliteit van die omgeving.
Zonder betrokkenheid van de burgers bij natuur en landschap zal er geen draagvlak zijn voor een effectief beleid voor bescherming, beheer en ontwikkeling. Betrokkenheid begint bij een positieve basis instelling van mensen bij natuur en landschap. Die instelling moet gevoed worden door positieve ervaringen. Daarom is het belangrijk dat mensen (van jongs af aan) met natuur in aanraking komen en ervan kunnen genieten. Dat kan door natuur in de directe woon- en/of werkomgeving en ook via mogelijkheden die recreatie biedt. Vanuit de positieve ervaringen die dit oplevert kunnen mensen zich bewust worden van de betekenis die natuur en landschap voor hen persoonlijk heeft en van de voor ons voortbestaan essentiële diensten die de natuur levert. De betrokkenheid van burgers bij natuur en landschap kan uiteenlopen van totaal afwezig via een lichte betrokkenheid (bijvoorbeeld als lid van een natuurbeschermingsorganisatie of door incidenteel mee te gaan met een excursie) tot meedoen aan een actie of een onderzoeksproject of tot het structureel verrichten van vrijwilligerswerk ten behoeve van het beheer van terreinen. Het draagvlak voor natuur en landschap is bij het publiek onveranderd groot. 95 % van de bevolking vindt bescherming van natuurgebieden belangrijk en ruim driekwart vindt aanleg van nieuwe natuur belangrijk. De meeste mensen hebben daarbij een brede opvatting over wat natuur is, niet alleen door spontane processen, maar ook door mensen beïnvloede natuur hoort erbij (De Bakker et al 2007, Raad voor de leefomgeving en infrastructuur 2013).
TOP
1010 10
Geen van de NBO organisaties meldt problemen bij het aantrekken van vrijwilligers. Kennelijk is er grote vraag vanuit de samenleving naar zinvol vrijwilligerswerk. Die vraag wijzigt wel. In de eerste plaats omdat naast de traditionele 60+ vrijwilliger zich ook nieuwe groepen melden zoals mensen die tijdelijk werkloos zijn en aan hun CV willen werken en anderen met problemen om toegang tot de arbeidsmarkt te vinden. Er is ook een trend dat een deel van deze vrijwilligers niet alleen werkkracht wil leveren, maar ook zelf invloed wil hebben op de aard van dit werk, mee wil beslissen over het beoogde resultaat, met andere woorden hoger op de participatieladder wil functioneren. De meeste vrijwilligers voelen zich meer betrokken bij een specifiek (werk)gebied en/of specifieke locatie dan bij een specifieke organisatie.
Nationale natuurwerkdag Marquette
Op 5 november 2013 j.l. vond de Nationale Natuurwerkdag plaats, waar ook PWN elk jaar weer aan meedoet. Scouting Heemskerk deed dit jaar voor de tiende keer mee, en de wethouder van Heemskerk kwam voor deze gelegenheid even kijken naar de groepen kinderen die al zo veel jaren vrijwilligerswerk doen op Marquette. Het gaat om twee groepen: een groep werkt ’s morgens en een andere groep ’s middags. Een hele dag is voor deze jonge kinderen wat te veel van het goede!
Naast (groepen) mensen die zich langdurig aan een organisatie of een bepaald werkgebied verbinden, is er een toenemende behoefte bij veel burgers om zich tijdelijk in het kader van een project in te zetten en bij bedrijven om zich eenmalig in te zetten (soms mede in het kader van team building). De betrokkenheid bij de groene omgeving resulteert niet alleen in economische en ecologische voordelen maar ook in een grotere sociale cohesie in de samenleving. Marianne Snabilie.
TOP
1111 11
Drukbezochte publieksbijeenkomst in bezoekerscentrum De Hoep Onder grote belangstelling bespraken duinbeheerder PWN en de provincie Noord-Holland op maandagavond 9 december hun plannen voor de komende jaren. Ruim honderd belangstellenden deelden hun visie op het beheer van het bijzondere duingebied Noordhollands Duinreservaat. Twee plannen voor dit duingebied stonden deze avond centraal: het Natura 2000-beheerplan en de nieuwe PWN-beheernota over het natuur- en recreatiebeleid voor de komende 10 jaar. PWN-medewerker Tycho Hoogstraten gaf een presentatie over de waarde van het gebied voor zowel de natuur als de bezoekers en de maatregelen die nodig zijn om de natuur te behouden. Hierna gingen de aanwezigen uiteen in workshops over uiteenlopende onderwerpen. Er kon worden meegedacht over diverse onderwerpen die centraal staan in de beheernota van PWN, zoals recreatie, natuurbeheer en betrokkenheid. Veel belangstelling was er ook voor de workshops over Natura 2000. Natura 2000 Het Noordhollands Duinlandschap is door de rijksoverheid aangewezen als Natura-gebied vanwege de unieke duinen die hier voorkomen. Zij vormen het leefgebied van een enorme rijkdom aan dieren en planten, zoals het duinviooltje, de tapuit en de duinparelmoervlinder. Door de duinen goed te beheren en te beschermen, kunnen we dit kenmerkende stuk Hollands duinlandschap herstellen en behouden. Natura 2000 biedt hiertoe ‘gereedschap’.
Verstand en Hoogstraten benadrukten het belang van de maatregelen: als er niets wordt gedaan, groeit het gebied helemaal dicht. Dan is het geen goed leefgebied meer voor de dieren en planten die er nu voorkomen, met als gevolg dat bijvoorbeeld de Tapuit hier straks niet meer te bewonderen is. Er waren ook diverse vragen over de gevolgen voor activiteiten in en nabij het duin. Mogen er bijvoorbeeld strandhuisjes worden gebouwd? Kan er een nieuw pad voor mountainbikers komen? Inmiddels is duidelijk dat de huidige activiteiten gewoon door kunnen gaan, deze zijn niet schadelijk voor de natuur. Nieuwe activiteiten, zoals nieuwe strandhuisjes, kunnen wel vergunningplichtig zijn. Vervolg De provincie en PWN nemen de inbreng uit de bijeenkomst waar nodig mee in de plannen. Naar verwachting zijn de beheernota en het Natura 2000-beheerplan in de tweede helft van 2014 gereed en worden ze aan Gedeputeerde Staten voorgelegd. Hierna wordt de beheernota aan Provinciale Staten voorgelegd en volgt voor het Natura 2000-beheerplan een formele inspraakronde. Van de bijeenkomst wordt een verslag gemaakt, die op deze website en op de website van PWN wordt geplaatst.
Natura 2000-beheerplan In twee workshops lichtte Coen Verstand van de provincie toe dat het beheerplan beschrijft hoe de duinen beschermd worden. Het beheerplan geeft aan welke natuurmaatregelen getroffen moeten worden, om te voorkomen dat het duingebied dichtgroeit door de stikstofneerslag uit de lucht. Deze maatregelen komen grotendeels overeen met het bestaande natuurbeheer, zoals het weghalen van struiken, het aanleggen van stuifkuilen en begrazen. De maatregelen die nodig zijn om de Natura-2000 doelen te halen, krijgen ook een plek in de beheernota die PWN opstelt. Diverse aanwezigen vroegen zich af of al deze maatregelen wel nodig zijn. Kan de natuur niet de natuur gelaten worden?
TOP
1212 12
Bèh! Nieuw onderkomen voor schapen
Een hele belevenis PWN is blij met de samenwerking met de stichting, het IVN en de schaapherder. ‘We laten het publiek graag zien hoe we het natuurgebied beheren en hoe we het waardevol en mooi houden. Een schaapherder aan het werk zien en van dichtbij meemaken hoe de schapen worden gehoed en hoe de lammeren ter wereld komen, is hele belevenis. Het brengt het publiek dichter bij de natuur.’ In het voorjaar opent de schaapskooi zijn deuren voor het publiek. Mooi op tijd om de nieuwe lichting lammetjes te bewonderen.
Langs de Zeeweg bij Bergen laat PWN een schaapskooi bouwen met educatieruimte. Ook de boswachters van PWN kunnen hier terecht. Een mooie plek om jong en oud te vertellen over de natuur. ‘De nieuwe schaapskooi wordt het onderkomen voor de schapen van de herder die PWN inhuurt', vertelt Jan van der Meij, regiomanager in het Noordhollands Duinreservaat. ‘Je moet de schapen zien als een soort maaimachine die de natuur beheren. De schapen hebben na een dag grazen in de duinen hun buik vol en rusten daarna uit in de schaapskooi. Als gevolg van ‘zure regen’ is het gras dat zij eten rijk aan stikstof. En zo ook hun mest. Door deze uit het natuurgebied af te voeren, komt de stikstof niet in de grond terecht. Hierdoor stijgt de natuurkwaliteit van de vegetatie.’ Een stichting schaapskooi Bergen gaat de schaapskooi exploiteren. Vanuit de educatieruimte die aan de stal grenst, organiseert IVN Natuur- en milieueducatie excursies en voorlichting aan passanten en groepen. Wat is er te zien? Op infopanelen bij de schaapskooi ziet u waar u de kudde kunt aantreffen en leest u over het belang van begrazen als natuurbeheermaatregel. In afwachting van de terugkeer van de schapen naar de kooi kunt u genieten van de aangrenzende natuurtuin en vlindertuin, en het leven in en om de poel even verderop. In plaats van de Uilenvanger Een voordeel van het nieuwe onderkomen is dat het aan de rand van het natuurgebied ligt en niet middenin, zoals het huidige natuurcentrum van het IVN, de Uilenvanger. Om er te komen hoeven bezoekers nog maar 5 minuten te wandelen vanaf de parkeerplaats. Met het opheffen van de Uilenvanger wordt het midden in het natuurterrein rustiger. Zodra de schaapskooi opengaat voor publiek, wordt de Uilenvanger namelijk afgebroken en het terrein ‘teruggegeven aan de natuur.
TOP
1313 13
Artikelen uit de PWN nieuwsbrief Natuur – en recreatieonderzoek
Hondskruidtelling Wijk aan Zee In de zomer zijn weer de hondskruiden van de Rellen en de Doolhof geteld door vrijwilliger Rienk Slings. Voor de Rellen is dit maar liefst het 75e jaar, voor de Doolhof het 21e jaar. Door de late en koude winter was de bloei twee weken later en waren de exemplaren klein. Toch was de telling in de Rellen met 1768 exemplaren de op twee na beste ooit. In de Doolhof stonden 62 hondskruiden. De meeste andere zeedorpensoorten deden het ook goed; echter de pioniersoort kegelsilene werd niet meer aangetroffen, hetgeen de successie naar meer gesloten vegetaties illustreert (Hubert).
Bijdragen voor deze nieuwsbrief zijn ontvangen van Niki Wensink & Hubert Kivit.
Evaluerenonderzoek; Broedvogels wisentgebied Sinds 2007 inventariseert vrijwilliger Eef Kieft de broedvogels van het 50 ha grote plot Kraansvlak-oost, gelegen in het wisentgebied; het betreft het noordelijk deel dat vanaf 2008 begraasd wordt. Dit is een interessant plot omdat de grazersdichtheid in het wisentgebied relatief hoog is ten opzichte van onze andere terreinen.Uit de inventarisaties van de afgelopen 7 jaar blijkt dat de broedvogelpopulatie opvallend constant is, zowel wat betreft het aantal soorten als het aantal territoria (zie grafiek hieronder). Bij de struweelvogels zou je de grootste veranderingen
Broedvogels Kennemerduinen De vrijwilligers Hans Groot, Steve Geelhoed, Pim de Nobel en Han Buckx tellen sinds 1990 de broedvogels van een groot deel van de Kennemerduinen. Een mooie reeks die inmiddels interessante trends laat zien. Een van de sterkst toenemende soorten is de boomleeuwerik, die groeide van 0 paar in 1993 naar 17 paar dit jaar. Ook de stand van de nachtegaal is sinds begin jaren 90 verdubbeld. De gekraagde roodstaart nam toe van enkele paren tot 16 paar nu. Een soortgelijke toename maakte de braamsluiper door. Een grote verliezer is de kleine karekiet, die zijn broedbiotoop zag verdwijnen in de magen van grote grazers. Andere, inmiddels bekende, verliezers zijn tapuit, paapje, zilvermeeuw en stormmeeuw die als broedvogel uit het gebied verdwenen zijn.
Nieuwe kennis-onderzoek Vrijwilliger Henk de Bruijn inventariseert in de zeereep bij Heemskerk de kevers van dynamische duinen middels potvallen. Deze zomer heeft hij enkele bijzondere vangsten gedaan. De meest opmerkelijke vondst is het prachtige roodgezoomd duinhaantje Chrysolina limbata.
mogen verwachten i.v.m. de vraat aan kardinaalsmuts. De struweelvogels blijven het echter onverminderd goed doen. Eigenlijk is de winterkoning de enige soort die structureel achteruit gaat, mogelijk door de strenge winters van de laatste jaren. Nachtegaal, tuinfluiter, zwartkop en vink doen het steeds beter. De afname in 2013 bij een aantal soorten zal deels te maken hebben met het extreem late voorjaar (Hubert). Link; http://www.eco-on-site.nl/mirrors/pwn-puur-natuur/ pwn-broedvogels/NHD/site2013/Start.HTM
Signalerend onderzoek Vegetatiemeetnet Er zijn dit jaar weer 500 vegetatieopnamen gemaakt in het kader van het vegetatiemeetnet. De komende tijd zullen die geanalyseerd worden. Op dit moment wordt vooral gewerkt aan een goede statistische analysemethode om er zeker van te zijn wanneer een cijferreeks een echte trend is en wanneer slechts toeval. Voor het strategisch beraad van de directie is een presentatie van het meetnet gegeven (Hubert). TOP
Hij is in augustus 2010 teruggevonden door Jaap Winkelman, nadat hij voor het laatst in 1953 in NoordHolland was gevonden (Wijk aan Zee) en in 1968 in Zuid-Holland (Scheveningen). Daarbuiten zijn er geen Nederlandse waarnemingen bekend (Hubert).
1414 14
Onderzoek van anderen
Varia
Genetisch geharrewar met parnassia Studente Niki Wensink: Vorig jaar heb ik met heel veel plezier onderzoek voor PWN mogen doen bij het wisentenproject, maar inmiddels ben ik al weer volop bezig met mijn tweede onderzoeksproject aan Parnassia aan de universiteit van Amsterdam. Voor dit onderzoek ben ik deze zomer in de Kennemerduinen geweest om Parnassia planten en zaad te verzamelen. Hierbij de achtergrond van mijn onderzoek. In de provincie Drenthe zijn recent enkele nieuwe populaties van Parnassia verschenen, nadat de soort er al jaren geleden is uitgestorven. Het vermoeden bestaat dat dit het gevolg is van onbewuste uitzaaiacties via maaimachines, die voordat ze naar Drenthe gingen in de Lauwersmeer gemaaid hebben. Hierdoor kwamen de twee genetische vormen van Parnassia (de binnenlandse en kustvorm) bij elkaar te staan. Dit kan echter grote gevolgen hebben. Als die twee genetische vormen met elkaar gaan kruisen krijg je een soort hybride vorm, die slecht groeit en/of onvruchtbaar is. Vermenging van beide rassen kan hierdoor negatieve effecten hebben op oorspronkelijke populaties, en moet dus zoveel mogelijk vermeden worden! Om dit probleem nader te onderzoeken ga ik kruis- en groeiexperimenten doen in de kas van de UvA. Planten uit kust- en binnenlandse populaties zullen experimenteel kruisbestoven worden om de effecten op de productie en vitaliteit van de nakomelingen te kunnen meten. Daarmee kan uiteindelijk een risico-analyse gemaakt worden van de gevolgen van het onbedoeld in contact brengen van beide rassen voor de levensvatbaarheid van oorspronkelijke populatie.
Berichtje uit kijk op exoten Link;http://www.ravon.nl/Portals/0/PDF3/Kijk%20op% 20exoten_%20nr%206_%20DEF_Web.pdf Exotische vlinders in 2013 Kars Veling, De Vlinderstichting Het was een van de beste vlinderjaren van de afgelopen tijd. Vanaf juli werden erg veel vlinders gezien en voor de oranje luzernevlinder, een trekvlinder uit ZuidEuropa was het waarschijnlijk het beste jaar ooit. In zo’n jaar verwacht je ook dat exotische vlinders meer worden gezien, maar dat was niet het geval. Er was slechts een waarneming van het geraniumblauwtje, en tweemaal is in 2013 het tijgerblauwtje gezien. Op 17 augustus zag Tera Boelen-van der Loo op de Prinsengracht, midden in Amsterdam een geraniumblauwtje. Ze kon met haar mobiele telefoon ook foto’s maken en al zijn het geen prijswinnende platen, voor de herkenning waren ze uitstekend. Ze zaten op planten in een waterkanttuintje. Het jaar is trouwens nog niet afgelopen en er kunnen (ook op andere plaatsen in het land) nog geraniumblauwtjes worden gemeld die in de zomer eitjes hebben afgezet. Het is een onopvallend klein bruinig vlindertje en de warme zomer lijkt geschikt voor voortplanting, dus wie weet wat het najaar nog in petto heeft.
Tijgerblauwtje. (Foto: Wim Cruysberg) Het tijgerblauwtje is in Midden-Limburg op twee plaatsen gezien en wel op 5 en op 6 augustus. Mogelijk gaat het hier om hetzelfde exemplaar. In Engeland is voortplanting geconstateerd op de kliffen van Dover. Op kalkgraslanden hier zijn eitjes afgezet op de pronkerwt (Lathyrus latifolia). Dit is een niet inheemse tuinplant, die zich op de kalkgraslanden vestigt en daar als plaag gezien wordt en die er bestreden wordt. Een dilemma dus voor de beheerder nu er daar rupsen op zitten! In Nederland zijn er geen waarnemingen van ei-afzet.
TOP
1515 15
Is de wasbeer los? Hans Hollander, Zoogdiervereniging De wasbeer is van oorsprong een Noord-Amerikaanse exoot die in de vorige eeuw in Duitsland en Rusland is ingevoerd voor de bontindustrie. Zoals helaas vaker gebeurt, zijn dieren ontsnapt en uitgezet en vestigde zich een populatie. Intussen komt de soort in heel Centraal- en West-Europa voor, inclusief Nederland en België. Wasberen leven in bosgebieden, vooral in de buurt van water. Het zijn alleseters, die leven van noten, bessen, maïs, insecten, wormen, eieren, slakken, kikkers, vogels en muizen. Ze kunnen zich ook redden in een stedelijke omgeving, waar ze ook afval eten. Meestal leven ze alleen, maar in het paarseizoen zoeken ze elkaar op. De wasbeer in Nederland In Duitsland kwam de soort tot 2006 hoofdzakelijk voor in bos- en natuurgebieden in het midden en noorden van het land; de soort heeft hier een beschermde status en mag niet worden bejaagd. Er is sprake van een ‘natuurlijke’ uitbreiding richting Nederland, die lijkt te verlopen via rivierdalen. Het grensgebied met Nederland is relatief dun bevolkt en vormt de rand van het areaal. Van 1970-1988 waren er circa 50 meldingen in Nederland in de oostelijke provincies. Mogelijk was een deel hiervan afkomstig uit Duitsland. Van 1995-2008 waren er slechts enkele waarnemingen, in 2008 waren er plots enkele tientallen. Daarna zakte het aantal weer langzaam in. De meeste waarnemingen komen uit Limburg, Gelderland en Drenthe (figuur 1) en daarnaast uit alle overige provincies m.u.v. Zuid-Holland. Met name in stedelijke gebieden en in het midden en westen van het land betreft het waarschijnlijk dieren die ontsnapt zijn uit gevangenschap of opzettelijk zijn losgelaten. Dat zal echter ook deels het geval zijn met de waarnemingen in het oosten van het land. De wasbeer lijkt dus (nog) niet ‘los’ te zijn in Nederland. In elk geval zijn nog geen gevallen van voortplanting in het wild in ons land bekend.
Gehouden dieren Op 19 juni 2013 heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken een positieflijst gepubliceerd, van zoogdiersoorten die mogen worden gehouden. De wasbeer staat hier niet op en mag na wettelijke vaststelling van de lijst in de Eerste en Tweede Kamer vanaf 1 januari 2014 dus niet worden gehouden. Maar goed ook, want wasberen zijn niet aangepast aan een leven in huis. Ze hebben als (semi-)solitair dier geen behoefte aan gezelschap en zijn ook voor kinderen geen goed gezelschap. Handel en bezit van wasberen is daarmee hopelijk verleden tijd.
De wasbeer in België In België heeft de wasbeer populaties in Wallonië in de provincies Luxemburg en Namen. Verondersteld wordt dat de soort verspreid over Vlaanderen voorkomt als gevolg van ontsnappingen. Vanaf 2009 werd het houden van wasberen in België verboden. Net als in Nederland hebben cameravallen hier hun intrede gedaan, wat in 2012 leidde tot een filmpje ‘1e Vlaamse wasbeer gefilmd’. Op www.waarnemingen.be zijn zeker in 2013 vele foto’s gemaakt met cameravallen te vinden. Vanaf 2009 is het aantal waarnemingen in België via deze site snel opgelopen: 2009 16, 2010 37, 2011 52, 2012 171 en de teller voor 2013 staat tot nu toe op 100. Aangezien de soort nog niet is waargenomen langs de Nederlandse grens, zal er van instroom vanuit België nauwelijks sprake zijn.
Foto`s; Richard Witte
TOP
1616 16
STUIFDUIN
wind en water strooien nieuwe lagen voedend zand graven diepe kuilen tooien het vernieuwde land.
wandelende dynamiek de zeereep transformeert in een andere streep tot vreugde van de koperwiek.
kerf en slurf, trechters van het duin veranderen in vorm door de storm sluizen kalkrijke bodem vegetatie paradijs voor menige relatie.
helm, braam en mos zetten vast het zand
Rob Mul
TOP
1717 17