Van de andere kant gezien: ervaringen vóór, tijdens en na een missie door de Stichting Zienderogen - Diana Moerman
“Ergens in het midden van Afrika ligt een klein land waar een bril iets bijzonders is en ergens in het midden van dat land ligt een klein dorpje waar héél veel mensen brillen dragen.” In juli 2015 heb ik als initiatiefnemer het genoegen mee mogen maken om aanwezig te zijn bij een missie van de Stichting Zienderogen. Dit was het resultaat van een contact dat toevallig via vrienden op mijn pad was gekomen. In 2012 vertrok ik als vakdeskundige op het gebied van onderwijs naar Rwanda om daar enkele jaren, op aanvraag van lokale overheden, als vrijwilliger kennis te gaan overdragen. Ik kwam terecht in een afgelegen en vooral ontoegankelijke streek en mijn werkgebied strekte zich zo’n 65 kilometer van Zuid naar Noord uit. De streek lag op hellingen van een bergketen omringd door de rivier de Nyabarongo, die majestueus kronkelend door een breed groen dal stroomt. Het meest noordelijke deel bleek erg geïsoleerd; er was (is) zelfs geen lokaal busje en ook de in Rwanda alom aanwezige motortaxi’s waren er niet. Hetgeen als resultaat had dat ik een motor van elders moest inhuren en later zelf heb leren rijden zodat ik de scholen die slechts via steile geitenpaadjes te bereiken waren, kon bezoeken. Het was regelmatig niet mogelijk om naar huis terug te keren en de enige plaats om te overnachten bleek in een eenvoudig gastenverblijf bij de lokale Rwandese paters. Na verloop van tijd leerde ik hen beter kennen en bespraken we steeds meer onderwerpen. Tijdens een verlof in Nederland merkte ik tegen een bevriend opticien en zijn vrouw (Paulien en Hugo Lens) in mijn voormalige woonplaats Oostvoorne op dat ik in één jaar tijd slechts zeven mensen met een bril had gezien. Tevens had ik gesignaleerd dat bij trainingen sommige leerkrachten tijdens pauzes dichter naar het bord liepen om aantekeningen over te nemen. Zelf ben ik mijn hele leven al brildragend en altijd dankbaar geweest om daarmee ‘gewoon’ te hebben kunnen zien. Maar ik ben geen expert op dit gebied en voelde me niet in staat om iets te doen. Mijn vrienden legden me uit dat het bij leesbrillen wel makkelijk te bepalen is welke sterkte iemand nodig heeft. Met 100 door hen gedoneerde brillen in mijn koffer keerde ik terug naar Rwanda. 1
De paters deden een oproep via hun netwerk en in augustus 2013 verrichtte ik mijn eerste metingen, buiten in de schaduw van de kerk. Van ieder die een bril kreeg, maakte ik een foto. De eerste blik van verrassing wanneer mensen ontdekken dat ze de letters in een boek weer kunnen zien, is goud waard. En ik voelde me werkelijk belachelijk vereerd dat ik dit dankzij mijn vrienden kon doen. Sommige mensen hadden een wandeling van drie-vier uur over bergpaden gemaakt. De eerste keer kreeg ik voornamelijk mensen te zien die beroepsmatig moesten lezen en/of schrijven en zelf bemerkt hadden dat het steeds minder makkelijk ging. Al snel had ik georganiseerd dat de weinige mensen die vanuit Nederland bij me op bezoek kwamen een groot deel van hun bagage met brillen vulden die gul geschonken waren door de ‘Lensjes’. De lokale bevolking merkte spoedig dat een leesbril niet alleen om te lezen is maar ook bij naaiwerk en het sorteren van bonen gebruikt kan worden. Toen kreeg ik ook steeds meer mensen die nooit hadden leren lezen tijdens mijn sessies. Ik maakte een tekening met daarop voor Rwanda toepasselijke plaatjes in verschillende groottes; gebruikte een schoteltje met bonen gemengd met steentjes; en we hadden een naald met een klosje garen. Paulien had me ook veel zonnebrillen meegegeven die een uitkomst bleken voor mensen die door het stof en de felle zon geïrriteerde ogen hadden. Nu was ook duidelijk geworden dat brillen niet alleen voor hoogopgeleide mensen zijn maar dat iedereen er baat bij kan hebben. Helaas kwam het ook voor dat ik tegen de beperkingen van mijn kennis aanliep en mensen niet kon helpen. Soms kon ik met een gulden greep een gebruikte min-bril geven, het voelde echter niet goed. Eén jongen, Gaston, vormde voor mij echt een raadsel en het verbaasde me zelfs hoe hij kon functioneren of zelfs maar de zes kilometer van zijn woonplaats naar de sessie had kunnen lopen. Ik stond machteloos. Intussen had ik via Paulien over de Stichting Zienderogen gehoord en een eerste contact gelegd waarna een officiële aanvraag volgde om in aanmerking te komen van één van de missies. Ik was in Nyabinoni toen ik hoorde dat dit positief was beoordeeld en kon het goede bericht meteen aan de mensen daar vertellen!
Jeroen onderzoekt Gaston. Helaas blijkt er voor hem niets meer te doen.
Intussen werkte ik niet meer voor de organisatie die mij in eerste instantie had uitgezonden. Het beleid was veranderd en men had zich teruggetrokken uit de meest afgelegen gebieden omdat er, grotendeels onder druk van donoren, meer 2
aantoonbaar prestatiegericht gewerkt zou moeten worden. Dit ging ten koste van de kleine en ontoegankelijke gebieden die moeilijk te bezoeken zijn voor controles. Heel triest. Het was iets waar ik me niet mee kon verenigen. Ik ging dus op eigen kosten terug, kon bij de paters logeren en uit gesprekken bleek wat hun wensen en visie waren voor ‘hun’ gebied. Samen spraken we veel en werkten aan een opzet; met als resultaat het project “Ifumba”, wat ‘gloeiend kooltje’ betekent. Officieel geregistreerd in Rwanda, onder de beschermende grote vleugels van de kerk maar onafhankelijk en open voor iedereen. Ook in de praktijk merk ik dat dit werkelijk zo is. Vanuit Ifumba zijn enkele gebouwen zodanig opgeknapt dat ze als gemeenschapsruimte te gebruiken zijn, is er een bibliotheek ingericht, een naaiklas gestart waar de leerlingen ook voorlichting over voeding en groententeelt krijgen, wordt een bijenteeltproject opgestart, is er een sport- en spelprogramma voor kinderen en blijft er zorg voor de meest behoevenden. Een missie van de Stichting Zienderogen zou plaats moeten vinden in het droge seizoen omdat het gebied anders niet bereikbaar is. Dat beperkte de keuze tot februari of juli. Het werd juli 2015. In 2014 en 2015 bracht ik regelmatig een bezoek aan de Rwandese ambassade in Den Haag, men begon mij te herkennen. Ik vertrok in juni om één en ander voor te bereiden en dit bleek een wijs besluit. Men was heel enthousiast begonnen met het opknappen van een huis waar de missieleden zouden gaan verblijven, maar dit ontaardde in een vrijwel volledige sloop en heropbouw. Een luttele drie weken voor de aankomst van de missie stonden de muren weliswaar, maar was er nog geen dak op. Toen kort daarna bleek dat er te weinig dakplaten waren, was het probleem nog groter. Al het bouwmateriaal moet vanuit Muhanga aangevoerd worden. Een reis van 2½-3½ uur, als het meezit; dus 5-7 uur retour. Het stuk grond rondom het huis was een warboel van materiaal, bergen zand of steen en overal gaten waar de riolering nog aangelegd moest worden… ik had er een hard hoofd in maar liet het los want ik had wel bedacht dat we de mensen desnoods in het parochiehuis zouden kunnen onderbrengen. Het zou wat krap zijn en enkelen zouden hun kamer en bed vrij moeten maken, maar het zou kunnen. Ik had zo mijn twijfels…
Een volgend logistiek probleem was veilig en betrouwbaar drinkwater, dat hebben we in 5-liter flessen vanuit Muhanga meegenomen. Daarbij wil ik aantekenen dat het enige vervoermiddel een piepkleine rammelende suzuki 4WD is, die weinig ruimte biedt voor bagage. Brengt me meteen op het probleem vervoer van de missieleden en 3
hun niet geringe hoeveelheid bagage – die nog verder uitgebreid was doordat men op mijn verzoek een grote doos gedoneerde boeken en een loodzware hoeveelheid specialistisch gereedschap mee zou nemen. Via contacten binnen de kerk bleek de bisschop bereid om een mooie grote terreinwagen uit te lenen om de mensen van/naar Kigali-Muhanga-Nyabinoni te vervoeren. Men maakte zich erg veel zorgen of men wel goed en voldoende voedsel voor de missie zou kunnen organiseren en uiteindelijk is er een kok van elders gehaald om twee weken voor alle maaltijden te zorgen. Doordat ik grote thermoskannen had aangeschaft kon er de gehele dag koffie/thee gedronken worden. De kannen waren eveneens de bron van warm water waarmee men zich kon wassen. Ieder kreeg elke avond zijn/haar eigen thermoskan mee. Al het water moest verhit worden op een eenvoudig houtvuur in een zwartgeblakerde ‘keuken’. Ook alle maaltijden moeten hier bereid worden. Uit mijn eigen ervaring weet ik dat dit een enorme en tijdrovende klus is. Gekoppeld aan een elastisch tijdbesef in Afrika vreesde ik dat het tijdstip waarop de maaltijden geserveerd zouden worden weleens problemen op zou kunnen gaan leveren. Ondanks al mijn waarschuwingen en aandringen is dit helaas ook enkele keren gebleken zo te zijn. Ik had de missieleden tijdens het ontmoetingsgesprek vooraf gewaarschuwd dat het eten vaak wat eentonig en brood vaak oud of geheel afwezig is omdat de dichtstbijzijnde bakker zich op uren rijden afstand bevindt. In Kigali kocht ik pindakaas, jam en dergelijke en als verrassing voor de paters had ik deze keer ook hagelslag meegenomen. Ook een groot deel van het fruit moest van verre aangevoerd worden, alleen de groenten en het vlees konden we lokaal verkrijgen. Dus ja, tijdens een missie moeten de leden het dus doen met oud, uitgedroogd brood en soms uren hongerend wachten na een lange dag werken tot een warme maaltijd geserveerd wordt. Rondom de bouwplaats van het huis leek de wanorde alleen maar erger te worden en ik maakte iedere dag foto’s om de voortgang vast te leggen. Het ging onverwacht regenen voordat het dak er helemaal op lag en toen er ook een harde wind opstak, waren we even bang dat de platen die er al wel oplagen weg zouden waaien. Ik had zo mijn twijfels… 4
Toen de heren vertelden dat ze het dak van de ruimte die voor de metingen gebruikt zou gaan worden ook wilden vervangen voordat de missieleden arriveerden, heb ik dat idee pertinent ge-veto’d… De lijsten van mensen met oogproblemen kwamen maar traag binnen en ik zette me aan het werk om die in te delen op de dagen dat de metingen verricht zouden gaan worden, goed wetend dat er zich hoogstwaarschijnlijk toch een stormloop en/of een totaal gebrek aan mensen voor zou doen. We mochten beide beleven tijdens deze missie. Via de alom aanwezige lokale tamtam - in de vorm van de mobiele telefoon - kon doorgegeven worden dat de lijsten op een centrale plek opgehangen werden. Bleek toch wel een heel lastige: mensen op de dag te laten verschijnen waarop hun naam stond aangegeven. Omdat ik dit eigenlijk van tevoren al wist, had ik het deel van de registratie letterlijk op afstand gehouden van de plek waar de missieleden aan het werk zouden zijn, zodat we de mensen in kleine groepjes heuvelop naar het andere gebouw konden sturen. Ik bedacht en ontwikkelde een heel systeem van nummers als aanvulling op de kaarten die we in zouden vullen voor de registratie van de Stichting Zienderogen. Daarnaast werd iedereen, met telefoonnummer en nog wat andere lokaal relevante gegevens geregistreerd in een groot boek om het totale overzicht vast te kunnen leggen. Ik bedacht een loop/doorstromingsroute rekening houdend met wachtruimte waar mensen uit de zon zouden kunnen zitten alvorens in juiste volgorde gedoseerd naar de specialisten te gaan.
Veel werd besproken voor en tijdens de avondmaaltijd, het enige moment waarop we meestal allemaal aanwezig waren. Alle lokale berichten bereiken de oren van de paters en aan het eind van een dag wisselt men de nieuwtjes uit. Zo kwam er plots een bericht op tafel waarbij we allemaal ‘een broodje aap’ gevoel hadden. Er zouden plots krokodillen in de Nyabarongo rondzwemmen. Ja ja was de mening, de man die dat zei zou wel wat teveel bananenbier gedronken hebben! Maar de geruchten vermenigvuldigden zich. Groepjes kinderen zouden zo’n reptiel door met steentjes te gooien weer terug het water in gejaagd hebben en ook iets verder stroomopwaarts waren de dieren gesignaleerd. Toen meneer de ‘secretaire executive’ dan ook die week bij ons kwam eten, heb ik hem prompt aan de tand gevoeld en kreeg ik bevestiging van het verhaal. In de periode vlak voor de missie werden twee kinderen door krokodillen opgegeten. Een bericht dat ik pas ter plaatse aan de missieleden heb verteld, in het kader dat men maar beter niet in het dal vlak naast het water kon gaan wandelen. Gelukkig zaten we in het dorp honderden meters boven de rivier. Een 5
ander veel besproken onderwerp in deze periode was de zeer recente dood onder verdachte omstandigheden van een jonge leerkracht van de nabijgelegen school. Hij had ruzie gehad met zijn verloofde, was boos weggelopen en verdronken in de rivier. Bij nader onderzoek bleek toch dat iemand hem een klap op zijn achterhoofd had gegeven. In het huis in aanbouw ging men nu te keer met een heel team schilders terwijl ook plafonds getimmerd moesten worden en de muren buiten gepleisterd. Ik had zo mijn twijfels… Oh ja, de heren hadden ook besloten dat de officiële opening van het project Ifumba plaats moest vinden tijdens de aanwezigheid van de buitenlandse gasten. Met een groots feest en het uitnodigen van allerlei hoogwaardigheidsbekleders. Dit zou veel tijd vergen om voor te bereiden, maar een aantal vrijwilligers onder de bezielende begeleiding van Tharcisse zou zich daar mee bezighouden werd me verteld. Ik had zo mijn twijfels…. Een ander heikel punt bleek het vinden van vrijwilligers die als vertalers konden dienen en/of assisteren bij het registreren van de mensen. In Rwanda is men enige jaren geleden overgestapt van Frans naar Engels als tweede officiële taal naast het Kinyarwanda. Hierdoor zijn er met name in de afgelegen gebieden amper mensen boven de vijftien die Engels spreken. De heren schoven dit probleem steeds voor zich uit en pas op het allerlaatst hadden we enkelen die het Engels enigszins toereikend bezaten en bovendien bereid en beschikbaar waren.
Lou, Lisette en Babette met de vrijwilligers
Abbé Jean Bosco is nooit ziek maar werd het nu wel. Weigerde natuurlijk om rust te nemen en viel kilo’s af. Hij maakte zich erge zorgen of hij het team wel genoeg naar de zin zou kunnen maken. Hij voelde zich zo ontzettend dankbaar dat de Stichting Zienderogen wilde komen om ‘zijn’ mensen te helpen. Fratri Emmanuel en ik lagen halve nachten wakker en bespraken ’s ochtends wat we allemaal bedacht hadden. Het probleem elektriciteit kon ik slechts provisorisch oplossen. Ik had gehoopt het bestaande waterkrachtsysteem op te knappen zodat in alle gebouwen elektriciteit beschikbaar zou zijn, maar dit bleek niet mogelijk. Een combinatie van kosten (15.000 euro) en tijdgebrek verhinderde dat. Door een nieuwe accu aan te schaffen bij het zonnepaneel kon voorzien worden in een oplaadplek voor de apparatuur en voor eigen gebruik van de missieleden had ik een aantal goede lampen op zonne-energie gekocht. Het ontbreken van een betrouwbare bron van elektriciteit is er ook oorzaak van dat kinderen hun huiswerk niet kunnen doen en dat veel mensen klagen dat ze 6
slecht kunnen zien. Het is altijd om 6 uur donker en gedurende de regentijd is het in werkruimten, klaslokalen en huizen ook overdag erg duister.
Gebrek aan elektriciteit blijft een probleem
In overleg met de ‘secretaire executive’ van de sector Nyabinoni (vergelijkbaar met een burgemeester in Nederland) werd besloten om alle leerkrachten (8 scholen in de streek Nyabinoni, waarvan 2 in het dorp Nyabinoni), alle ‘health’ werkers en alle lokale beambten uit te nodigen voor screening. (uiteindelijk bleek een hoger percentage van deze groep een bril nodig te hebben). Niet alle schooldirecteuren waren bereid om medewerking te verlenen omdat één en ander onvoorzien en ongelukkigerwijze samenviel met een tentamenperiode. Ik was echter in bezit van alle telefoonnummers van directeuren en kon enkele aan de broek trekken. Hierbij speelt hiërarchie een grote rol; ik had er voor gezorgd dat duidelijk was waar mijn plaats in de grote zogenaamd niet-bestaande pikorde was. Tevens onderhield ik via e-mail contact met Herbert Ndahiro, eerste secretaris van de Rwandese ambassade in Nederland, die ik benaderd had om voor de missie een brief te schrijven. Met name om problemen met de douane rondom bagage/apparatuur te voorkomen. In het verleden heb ik wel eens één van mijn gasten die met twee koffers vol brillen voor mij arriveerde met moeite kunnen ontzetten uit het douanegebied op de luchthaven. Het kostte enige tijd en meerdere mailtjes, maar die brief kwam er. Jean Bosco en zijn collega Abbé Faustin reden met regelmaat op en neer naar Muhanga om voedsel- en andere voorraden aan te voeren. Enkele dagen voor D-day kreeg ik een sip berichtje van Jean Bosco; hij was eindelijk naar een dokter in de kliniek gegaan en men had hem meteen maar opgenomen. Vanuit Nyabinoni regelde ik met het bisdom dat iemand zich over hem ging ontfermen. 7
Twee dagen te gaan voor D-day en de badkamers in het huis schitterden door afwezigheid van wasbakken, toiletpotten en kranen, over betegeling maar niet te spreken. Ook was er natuurlijk nog geen meubelstuk te bekennen en waren gordijnen vooral een illusie. Het cement voor de vloer was nog niet gestort. Ik had zo mijn twijfels… Emmanuel blijft volhouden dat hij het op tijd af gaat krijgen maar ook hij begint er wat bleekjes uit te zien. Ik heb hem een leuk verrassingscadeautje in het vooruitzicht gesteld indien hij het huis op tijd afkrijgt. En ben ook zo onaardig geweest om te zeggen dat het anders naar de tweede fratri gaat, Boniface. Het wordt nachtwerk. Als alle werknemers naar huis zijn, gaan Emmanuel en huishoudhulp-manusje-van-alles Monica samen met vrijwilliger Tharcisse aan de slag met het afmaken van het schilderwerk. Ik bespreek uitgebreid waar hij zijn prioriteiten heeft gelegd en wat hij heeft gemist. Zoals de voorbereiding van de eigenlijke dagelijkse gang van de missie, iets dat nu geheel bij mij ligt en ik heb aangegeven dat hij hierbij de kans heeft gemist om daarbij betrokken te zijn en er van te leren voor de toekomst. Bovendien was het de bedoeling dat de heren de eigenlijke organisatie van de missie op zich zouden nemen en ik alleen ter ondersteuning rond zou lopen… Een ander vast deel van mijn dagelijkse bezigheden was op dat moment een observatiebezoek aan de in februari gestarte naaiklas. De heren hebben twee vrouwen aangesteld als lerares en vinden nu dat er iets niet goed loopt maar weten niet precies wat. Al na enkele observaties blijkt dat één van de dames toch niet de capaciteiten heeft zoals ze die had voorgedaan en dat zij daarnaast dingen ontvreemd heeft. Ze beschuldigt uiteindelijk alles en iedereen en wordt de toegang tot de klas ontzegd. (ontslag blijkt onder Rwandese wet lastig te zijn bij een kortdurend contract) Ze begon te stoken en manipuleren. D-day. Ik ben in Muhanga waar een bleke Jean Bosco nog in bed ligt. Hij moet duidelijk nog rust houden en mag van mij niet mee naar het vliegveld. Ik zie eerst Jeroen en dan Lou, Lisette en Babette tevoorschijn komen, half verscholen achter enkele enorm vol gestapelde karren. Na het wederzijds begroeten/voorstellen vertrekken we in twee auto’s naar Muhanga. Daar wordt de oogkliniek bezocht en is er een kennismaking-in-vliegende-vaart met de bisschop voor we vertrekken naar Nyabinoni; over een weg die naar mijn begrippen erg goed is aangezien er reeds een half jaar aan verbetering ervan wordt gewerkt. Het oude pad vol kuilen en hobbels is hard op weg een redelijk goede onverharde weg te worden. (een mening waar ik overigens in september tijdens de regen weer op terugkom…). De missieleden worden begroet, maar kunnen/mogen nog(??) niet naar hun kamers in het gerenoveerde huis. 8
Oogkliniek in Muhanga
In Nyabinoni vorderen de werkzaamheden
Wanneer het wachten te lang begint te duren forceer ik een beslissing en gaan we in optocht naar het ‘nieuwe gastenhuis’. En nieuw is het! Op plekken is de verf nog nat en als je naar binnen stapt in de badkamer, beweegt een mozaïek van deels kapotte tegeltjes nog zacht golvend op de vloer. Maar de bedden zijn opgemaakt en de muggennetten opgehangen – al kan natuurlijk niets op tegen het complete gaastentje dat Jeroen heeft meegenomen! Er staat fruit, koffie, thee en drinkwater; er hangen zelfs gordijnen. Men kan zich installeren.
De missie gaat van start. Zie hieromtrent ook het verlag dat daarover gepubliceerd is. Terwijl iedereen op diverse plekken bezig is, blijf ik coördineren waar nodig en dat blijkt vaak. Mensen optrommelen of juist eerlijk op volgorde registreren. Zoveel mogelijk overhandig ik de verantwoordelijkheid aan Emmanuel, maar door de ‘pikorde’ accepteert men soms zijn gezag niet omdat men hem te jong vindt en hij dus per definitie lager staat dan sommige cliënten. Ad hoc weet ik een persoon met meer ‘positie’ te lokaliseren en te laten komen. Bovendien werkt mijn wittebuitenlander-gezicht ook. En wanneer ík in de deuropening sta, durft niemand er langs te glippen.
9
Ik bemerkte na enkele dagen dat de vrijwilligers steeds duidelijker en zelfverzekerder optraden en ik kon ze meestal alleen laten. Bij de registratie ging wel eens wat fout en men had weinig besef wat er gebeurde wanneer men simpelweg een naam en/of nummer weghaalde met typex (had men nog nooit gezien, maar werd zeer gewaardeerd). Aangezien ik aan het eind van iedere dag de metingen in ‘mijn grote boek’ noteerde, kon ik gelukkig voorkomen dat het een warboel zou worden. Met de evaluatie en ook bij het maken van lijsten met namen van mensen die een later opgestuurde leesbril moesten ontvangen, bleek dit boek zeer waardevol.
Een enorm karwei, zo’n missie waarbij iedereen lange dagen maakt. Enige logistieke aanpassingen waren nodig en het bleek handig dat Lisette een Rwandese Simkaart had gekocht zodat we makkelijk onderling even een bericht konden sturen en ik niet steeds de berg op hoefde te wandelen.
Na twee dagen werd de spil van ons kleine vrijwilligersteam ingerekend door de politie om als getuige verhoord te worden in het onderzoek naar de moord op de jonge leerkracht. Hij was blijkbaar één van de laatsten die het slachtoffer in leven had gezien en was aanwezig geweest bij de ruzie tussen het stel. Het blijkt dat alle getuigen afzonderlijk van elkaar werden opgesloten en verhoord zonder dat ze onderling zouden kunnen overleggen. Er werd me echt verzekerd dat Tharcisse niet de dader zou zijn. (hij werd acht dagen later weer vrijgelaten) Hiermee verloren we tevens de hoofddanser van de traditionele dansen voor het feest en degene die ook bij de opening en de voorbereiding ervan een cruciale rol speelde.
10
Tussen de bedrijven door regelde ik vervoer naar Nyabinoni voor mijn man die enkele dagen na de missieleden in Kigali arriveerde, eveneens beladen met zware tassen. Eénmaal bij ons aangekomen zette ik hem in als langeafstand vliegende kiep en zoefde hij zeer naar zijn zin over de bergpaden op de motor die hij van de paters kon lenen. Ook stuurde ik hem met de oeroude 4WD naar de oogarts in Muhanga toen werd geadviseerd dat er zo spoedig mogelijk gekeken moest worden of een blind baby’tje van slechts 5 weken oud met een operatie geholpen zou kunnen worden. Dit bleek helaas niet het geval. Wel hebben we hiermee de angsten en door onwetenden aangeprate schuldgevoelens bij de moeder weg kunnen nemen en zal het kind met de moeder opgenomen worden in het moeder/kind voedselproject dat onderdeel is van Ifumba en gefinancierd wordt door een gemeenschap in Zuid Spanje. Zo kan het gezin onopvallend begeleid worden. Vanuit die groep plukten we cliënten toen er even een stilte viel, zodat de wachtruimte vol zat met kruipende, huilende, verlegen of brutale, op-de-vloer-plassende peuters en baby’s vergezeld door hun onderling kwebbelende moeders. Een soort consultatiebureau in het kwadraat. De ex-lerares van de naaiklas bezorgde Jean Bosco en mij grote problemen. Ze bleek absoluut niet meer te vertrouwen en ze kreeg een aanwezigheidsverbod om de jongere vervangster kans te geven de schade te herstellen. Menig uur ging voorbij ’s avonds laat met het opstellen, vertalen en bespreken van brieven omtrent het arbeidsconflict. Dit werd pas afgerond lang nadat de missieleden vertrokken waren. Enkele dagen voor de opening van Ifumba kwam ik toevallig te weten dat de burgemeester van het gehele district (=12 sectoren) werkelijk van plan zou zijn om het evenement bij te wonen. Is een ‘secretaire executive’ te vergelijken met de functie van een Nederlandse burgemeester, kun je een Rwandese burgemeester het best gelijkstellen met een Commissaris van de Koning bij ons. Toen ik het aan Jean Bosco vertelde, geloofde hij me eigenlijk niet want hoe zou het mogelijk zijn dat ík dat als buitenstaander wist terwijl hij er niets van gehoord had! Op mijn aandringen deed hij navraag en het bleek te kloppen. Toen werd hij toch wat nerveus, want dit was toch wel heel hoog in de pikorde. Het bleek een kordate, plezierige vrouw die door iedereen werd bewonderd omdat ze al jaren het district consequent bestuurde – nadat ettelijke van haar voorgangers binnen korte tijd gestruikeld en vertrokken waren. Zij kreeg een traditioneel geschenk in de vorm van een mand zoete aardappelen. Ook de zeer gewaardeerde gasten uit Nederland kregen een geschenk. 11
En natuurlijk moest er gespeecht worden want daar zijn de Rwandezen dol op, afgewisseld met traditionele dans en zang o.a. door de meisjes van de naaiklas in zelfgenaaide jurken. Een karatepresentatie – ook een ‘Ifumba’ activiteit - wekte grote verbazing onder het publiek op. Zoiets had men nog nooit gezien!
Dit alles vond plaats op een vlak stukje grond en werd omringd door steeds meer toeschouwers op de helling. Volgens Lou moeten er minstens 2000 mensen geweest zijn. De genodigde eregasten zaten onder een afdak gemaakt van een grondzeil. Op een gegeven moment tikte ik mijn buurman aan en sprak de hoop uit dat we geen tekort aan toiletpapier zouden krijgen, men had namelijk menige rol gebruikt om daarmee ter decoratie de houten palen te omwikkelen. De opening werd afgerond met een gezamenlijke maaltijd waarbij de eregasten frontaal voor de overige gasten worden geplaatst, liefs op een kleine verhoging. Aan het eind van de dag werd er een eensgezinde zucht van opluchting geslaakt dat ook dit goed was verlopen en de volgende dag gingen we allemaal weer met volle energie aan de slag. Een leuk detail was dat ik verscheidene mensen met bril of zonnebril opmerkte in het publiek. Een enorme verandering in een land waar een bril een zeldzaamheid is en al helemaal bij de gewone bevolking. Het blijft lastig om bij de planning en selectie van zo’n missie te voorkomen dat inwoners alleen komen uit nieuwsgierigheid. Of omdat ze vinden dat zij in hun ‘belangrijke’ positie ‘recht’ hebben op een bril. Vooral in de tweede week van de missie kregen we vrij veel van dit soort cliënten. Minder leuk en erg vermoeiend voor degenen die de metingen verrichten. Voeg daarbij dat de vertalers ineens niet kwamen, dan lijkt het een beetje zonde van de tijd. Maar tijd heeft in Rwanda nog steeds een andere dimensie en in totaal komen er toch bijna 1000 mensen voor een oogtest. Eén van de vertalers was een lerares die door de SEO (Sector Educational Officer) met ontslag bedreigd werd nadat hij haar bij ons had gezien. Crisis. Ik ben direct bergaf naar de ‘umurenge’ (gemeentehuis) gegaan en heb al mijn charme en overredingskracht ingezet om dit te voorkomen en bovendien er voor te zorgen dat zij tijdens de rest van de missie mocht blijven vertalen. Een andere vertaler kwam van verre en we hebben hem een aantal keer met de motor-taxi op laten halen. Het probleem met dit soort dingen is dat je vrijwel nooit geïnformeerd wordt dat/waarom men er niet is. Men komt gewoon niet en dan moet jij maar weten/uitzoeken wat er aan de hand is. Er ligt nog een nobele taak op het gebied van communicatie. Zelf heb ik geleerd om doortastend te zijn en direct de telefoon te pakken. 12
Lisette had mijn lijstje van dingen-die-nodig-zijn goed bekeken en in haar vriendinnenkring een oproep voor goede bh’s gedaan. Ze had meer dan 50 bh’s in haar koffer! Die heb ik aan Rosia gegeven om in haar ‘winkeltje’ tegen een lage prijs te verkopen. Rosia is een hardwerkende jonge alleenstaande moeder, die met behulp van een donatie anderhalf jaar geleden een winkeltje is begonnen. Op deze manier is er een win/win/win-situatie: men is niet afhankelijk van liefdadigheid; Rosia kan zelf de kost verdienen; lokale vrouwen kunnen iets kopen waar behoefte en groot gebrek aan is tegen een prijs die zij ze zich kunnen veroorloven. Ook had ze een massa knuffels bij zich.
Rosia
Nadine
l
De eerste knuffel heb ik aan Nadine gegeven. Een klein meisje dat vanaf haar geboorte niet kon lopen en bij wie de tenen af begonnen te vallen, men vermoedde lepra. Met financiële steun van mij om naar het ziekenhuis te reizen werd zij uiteindelijk goed onderzocht en bleek de diagnose spina bifida. Door inzet van Jean Bosco en zijn contacten binnen de ‘caritas’ van de kerk is zij opgenomen in een project van het Liliane Fonds en werd zij geopereerd zodat zij nu voor het eerst in haar 7-jarige leven kan ‘lopen’ met behulp van splinten en krukken. Ze moet nog verdere operaties ondergaan en we hopen haar daarna in Gatagara te kunnen plaatsen, een specialistisch centrum in Rwanda waar zij ook naar school zou kunnen gaan. Zij koos een knuffel die bij haar nieuwe kleren kleurde en was er uitermate gelukkig mee! En toen waren we klaar. Was er gemeten bij wie er gemeten moest worden en volgens Jeroen tijd om een kleine afscheidsbijeenkomst te organiseren voor de vrijwilligers en andere betrokkenen. Jean Bosco en Albert vertrokken naar Muhanga met een door Emmanuel en mij opgestelde boodschappenlijst om aldaar de nodige inkopen te doen, vanuit Nyabinoni een dagtaak! Achter de parochie ploften we allen neer en deden ons tegoed aan sambuza’s, pizzapunten en andere lekkernijen die lokaal niet verkrijgbaar maar wel zeer populair zijn. Al snel werd het vrolijk met muziek die op de mobiele telefoons stond. 13
De volgende ochtend arriveerde de luxe 4WD van het bisdom weer en vertrokken de missieleden naar het hotelletje in Kigali waar ik kamers voor hen gereserveerd had. Een dag later volgden Albert en ik met de matatu en besteedde ik mijn tijd aan het inslaan van goederen/voedsel voor de tweedaagse kampeersafari die we met zijn allen naar Akagera Nationaal Park zouden gaan maken. Daarna moesten de missieleden weer naar huis en hun werk daar. De dames schonken nog een aantal kledingstukken en sjaaltjes die ik later in Nyabinoni verdeelde. Na de missie. Zelf ben ik daarna eerst een paar weken op vakantie gegaan met mijn man en aansluitend voor twee weken weer naar Nyabinoni. Ik heb toen de gegevens verwerkt zodat alles duidelijk klaar zou liggen voor het moment dat de brillen arriveren. Ook heb ik uit de gegevens van het ‘grote boek’ lijsten samengesteld van mensen die aan staar geopereerd moeten worden en van mensen, met name kinderen, die behandeld moeten worden wegens allergische conjunctivitis. ik ben nogmaals langsgegaan bij de oogkliniek in Muhanga, om een aantal gedoneerde brillen af te geven aan de vrij nieuwe optiek en vooral om met dokter Piet (Noë) en dokter Edison te bespreken hoe de missie van de stichting Zienderogen was verlopen. Tevens heb ik die gelegenheid aangegrepen om aan te geven dat bij 69 mensen staar was geconstateerd. Eén van de knelpunten die ik heb aangekaart was de problematiek met betrekking tot vervoer van de patiënten. En tot mijn verbazing en opluchting bleek
de ‘registrar’ bereid om de eerste, meest urgente lichting patiënten te screenen en vijf mensen te vervoeren met een grote 4WD van het ziekenhuis. Voor de vervolgafspraken moet men echter tientallen kilometers lopen naar de dichtstbijzijnde plek waar ze een lokale bus (matatu) kunnen aanhouden richting Enkele Muhanga. Soms is het mogelijk om bladzijden uit enkele mensen in de aftandse suzuki van het grote boek de paters te persen, maar nooit is dat toereikend. Hoewel de bevolking over het algemeen te arm is om zelf de gehele vervoerskosten te betalen, kan men meestal wel een bijdrage leveren. Rwanda is het enige land op het Afrikaanse continent waar een basisziektekostenverzekering voor alle bewoners bestaat. Hierdoor hoeft een patiënt meestal slechts een kleine eigen bijdrage voor de medische behandeling te betalen. Toch kan dit de individuele draagkracht te boven gaan. Het knelpunt bevindt zich hoofdzakelijk op het vlak van transport in combinatie met de geïsoleerde ligging en het gebrek aan financiële middelen. Zo bemerk ik dat ook na de missie van de Stichting Zienderogen de problemen niet zijn opgelost. Iedere keer weer ontdek ik iets dat nijpend aandacht en/of zorg behoeft. Zoals het meisje Ishimwe Diane; zij werd enkele weken na de missie opgemerkt door Jean Bosco en meegenomen naar de oogkliniek waar bleek dat ze blind zou worden indien 14
ze niet direct geopereerd werd. Helaas bleek haar behandeling heel erg duur, omgerekend €420-€450. Jean Bosco gaf aan dat hij tegenwoordig veel alerter is op oogproblemen en sneller stappen onderneemt om iemand naar het oogziekenhuis ‘Kabgayi’ te verwijzen. In oktober 2015 ontving ik bericht van Jeroen dat de brillen klaar waren voor verzending naar Rwanda. Ik had de manager van het postkantoor ingelicht dat het pakket er aan zou komen en haar verzocht om Jean Bosco te bellen wanneer dat het geval was. Er is namelijk geen systeem van postbezorging en men moet betalen voor iedere week dat een pakje op het postkantoor ligt. Het duurde en duurde en ik begon al te vrezen dat er ergens iets fout gegaan was of dat de douane moeilijk deed, maar eind december ontving ik eindelijk bericht dat de brillen opgehaald waren in Muhanga en verder door vervoerd naar Nyabinoni. Ik, wij, de bewoners van Nyabinoni zijn heel erg dankbaar voor hetgeen dat de Stichting Zienderogen heeft gedaan. Iedere betrokkene bedankt de vrijwilligers Jeroen, Lisette, Lou en Babette, maar ook de organisatie achter de schermen die wij niet ontmoet hebben. Met name de initiatiefnemer/oprichter van de stichting. Deze missie heeft werkelijk een wezenlijk verschil gemaakt in het leven van veel mensen. Honderden mensen kunnen weer beter zien! Maar voor een achtergebleven en ontoegankelijk gebied als Nyabinoni is er een extra dimensie aan de missie verbonden geweest. Voorheen zei men dat ik hen hoop had gegeven en nu is daaraan toegevoegd dat men minder sterk het gevoel heeft om door de wereld vergeten te zijn.
15