in opdracht van
Projectgroep Vernieuwing Opleiding Ziekenhuishygiëne
Tussenverslag
Van Beroepsprofiel naar Beroepsopleidingsprofiel
november 1991
INHOUDSOPGAVE Inleiding
1
1. 1.1. 1.1.1. 1.1.2. 1.1.3. 1.1.4. 1.2.
Waarom vernieuwing van het Methode ? Het 'Waarom' vanuit het Perspectief van de Omgeving Belanghebbenden/Betrokkenen en de Instroom wettelijke Regelingen/Besluiten Marktverkenning/Opleidingsbehoeften De Bestaande Opleidingsmarkt Het 'Waarom' vanuit het Perspectief van de Opleiding
3 3 3 5 6 7 7
2. 2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5. 2.6. 2.7. 2.8. 2.9. 2.10.
De Contouren van de Opleiding Algemene Uitgangspunten Het Doel van de Opleiding Opleidingsduur Toelatingseisen Relatie Theorie-Praktijk Stages Scriptie en Onderzoek Bekostiging Examenregeling en Diploma Loopbaanperspectieven
9 9 9 10 10 11 12 13 13 13 14
3. 3.1. 3.2. 3.2.1. 3.2.2. 3.3. 3.4.
Van Beroepsprofiel naar Beroepsopleidingsprofiel Het Beroep Beroepskwalificaties relevant voor de Opleiding De Huidige Opleiding en het Beroepsprofiel De Vernieuwde Opleiding en het Beroepsprofiel Centrale Beroepskwalificaties in de Opleiding Functies van Opleidingen en Beroepskwalificaties
15 15 16 16 16 18 19
4. 4.1. 4.2. 4.3.
Besluitvorming Coördinatie Commissie Opleiding Ziekenhuishygiëne De Werkconferentie en het Vervolg De Opdracht De Opleiding in Grote Lijnen.
22 22 23 24
BIJLAGE: Kennis-, vaardigheids- en houdingselementen.
Inleiding. Algemeen doel van het project leerplanontwikkeling is het verbeteren en vernieuwen van de Opleiding Ziekenhuishygiëne. Opdrachtgever van het project is de Coördinatie Commissie Opleiding Ziekenhuishygiëne. De projectgroep rapporteert aan de Coördinatie Commissie, alwaar de besluitvorming over doelen, lengte, inhoud, vormen en middelen van de opleiding plaatsvindt. De projectgroep bestaat uit de volgende leden: - namens de VHIG: mevr. I.Sengers dhr. J.Caris - namens het Ignatius Ziekenhuis: mevr. T.Jansen - namens de SOIG: mevr. W.Boldewijn. De Stichting Specialistische Opleidingen Intramurale Gezondheidszorg (SOIG) draagt zorg voor de projectleiding. De S.O.I.G. verzocht Brouwer Onderzoek, Ontwikkeling & Advies de projectbegeleiding op zich te nemen en dan vooral de voorbereiding van de werk-conferentie, alsmede de verwerking van de resultaten ervan. Deze publicatie is de neerslag van de werkzaamheden zoals die in het contract tussen de Stichting S.O.I.G. en Brouwer werden overeengekomen. Met het aanbieden van dit verslag aan de Coördinatie Commissie worden de diensten van dhr.Brouwer op grond van dat contract afgesloten. De vernieuwing van het leerplan vergt uiteindelijk een antwoord op vijf hoofdvragen: Waarom ? Waartoe ? Wat ? Hoe ? Waarmee ?
Wat maakt leerplanontwikkeling nodig of gewenst ? Waaraan moet het leerplan worden aangepast ? Wat zijn de doelen die met/in het vernieuwde leerplan worden nagestreefd ? Welke inhouden moet het leerplan en haar onderdelen krijgen ? Op welke wijze geef je die inhouden vorm ? Welke middelen en menskracht zijn daarvoor nodig ?
De projectgroep heeft inmiddels de haar toebedeelde opdracht afgebakend. Z concentreert zich op het tot stand brengen van een zogeheten beroepsopleidingsprofiel. In een dergelijk profiel worden de eerste twee vragen beantwoord. De precieze uitwerking van het curriculum in leerdoelen, leerinhouden, werkvormen en dergelijke (Wat, Hoe en Waarmee) wenst ze over te laten aan de beide opleidingsinstituten. In dit tussenverslag wordt het 'Waarom' en (deels) het 'Waartoe' beschreven, alsmede een aantal belangrijke uitgangspunten voor de resterende vragen. Die globale omschrijvingen zijn te beschouwen als condities waarbinnen detaillering en concretisering door de opleidingsinstituten dient plaats te vinden. Met dit verslag is de opdracht van de projectgroep echter nog niet vervuld. In een Beroepsopleidingsprofiel worden 'eindtermen' beschreven. Dat is de fase die de projectgroep hierna wenst in te gaan. Hoe ze hierbij te werk denkt te gaan staat beschreven aan het eind van dit tussenrapport. Dit verslag is gebaseerd op besprekingen van de projectgroep en op de inhoud van een Werkconferentie die twee- en een halve dag in beslag nam. Eén van de uitgangspunten voor het vernieuwde leerplan is dat het moet aansluiten bij de beroepsuitoefening in de praktijk. Belangrijk is derhalve de inbreng van beroepsbeoefenaren. In de projectgroep zelf hebben twee beroepsbeoefenaren zitting; voor de Werkconferentie waren meer deskundigen uit de praktijk uitgenodigd. Met enig recht mag derhalve worden geconstateerd dat er een draagvlak in de praktijk bestaat voor de hier geformuleerde uitgangspunten voor de vernieuwde opleiding. Tijdens de Werkconferentie werden de door de projectgroep geformuleerde uitgangspunten voor de vernieuwde opleiding besproken. De resultaten van die discussie zijn integraal verwerkt in dit rapport.
Daarnaast werden de volgende drie vragen beantwoord: a. over welke kennis moet een beroepsbeoefenaar beschikken wil hij/zij de in het Beroepsprofiel aangegeven taken goed vervullen: wat moet iemand weten ? b. over welke vaardigheden moet een beroepsbeoefenaar beschikken wil hij/zij de in het Beroepsprofiel aangegeven taken goed vervullen: wat moet iemand kunnen ? c. over welke attitudes moet een beroepsbeoefenaar beschikken wil hij/zij de in het Beroepsprofiel aangegeven taken goed vervullen: wat moet iemand zijn ? Deze kennis-, vaardigheids- en houdingsaspecten zijn als bijlage bij dit rapport gevoegd. Voor een beschrijving van plaats, tijdstippen, deelnemers, programma en werkwijze verwijzen wij naar het Conferentieboek.
Groningen, 20 november 1991.
Klaas Brouwer.
1.
Waarom Vernieuwing van het Leerplan ?
De aanleidingen tot vernieuwing van het leerplan kunnen worden onderscheiden in twee groepen: - veranderingen die zich in de omgeving van de opleiding voordoen, zoals ontwikkelingen in de gezondheidszorg en in het beroep, veranderingen of hiaten in de regelgeving en wetten, opkomst van andere hygiëne-opleidingen, veranderende wensen en behoeften van financiers en afnemers van opleidingen (1.1); - evaluaties vanuit de huidige opleiding zelf (1.2). 1.1.
Het 'Waarom' vanuit het Perspectief van de Omgeving.
1.1.1. Belanghebbenden/Betrokkenen en de Instroom. In eerste instantie zijn de belanghebbenden bij de opleiding: - de algemene en academische ziekenhuizen en - de beroepsgroep c.q. de beroepsvereniging (VHIG). Voor de eerste groep is de opleiding een mogelijkheid haar personeel functie- en/of bedrfsgericht op te leiden. Hierbij staan de opleidingsbehoeften van de organisatie centraal. Voor de tweede belanghebbende is de opleiding een mogelijkheid van scholing voor het beroep van ziekenhuishygiënist. Hierbij staan meer de individuele opleidings-behoeften van de hygiënisten in het middelpunt, alsmede de behoeften van de beroepsgroep in z'n totaliteit. In de opleiding moeten de uiteenlopende behoeften zo mogelijk met elkaar worden gecombineerd. De laatste jaren beginnen in toenemende mate ook andere instellingen dan ziekenhuizen personeelsleden die hygiëne en infectie-preventie in het takenpakket hebben te scholen. Verder is een groeiende vraag merkbaar vanuit de extramurale zorg & andere zorginstellingen (zoals GG & GD's, Basis Gezondheids Diensten) en de inmiddels ontstane commerciële adviesbureaus. In de opleiding moet rekening worden gehouden met die veranderende vraag. Dit zal met name consequenties hebben voor instroomeisen en verschillen in aanvangsniveau & ervaringen (en daarmee van aanvullende eisen). De opleiding zal onverkort moeten scholen tot de functie/het beroep zoals omschreven in het Beroepsprofiel. Wel zal in de opleiding onderwijsinhoudelijk aandacht moeten worden besteed aan de specifieke situaties van hygiëne en infectiepreventie in bijvoorbeeld verpleeghuizen. Deze kennis dient integraal deel uit te maken van de opleiding. Alle cursisten krijgen dezelfde opleidingsinhoud (behoudens de aanvullende stages om instroomverschillen glad te strijken). Er mag geen sprake zijn van verschillende specialisaties al naar gelang interesse of werkomgeving van de cursist. De ontwikkelingen in instroom uit andere gezondheidszorg-sektoren dan die der ziekenhuizen dienen goed te worden gevolgd, zodat de opleiding niet sluipenderwijs van karakter verandert en daarmee de aard en inhoud van het beroep. Gezien de veranderende vraag ligt het in de rede de directe koppeling tussen "hygiënist" en "ziekenhuis" los te laten en veeleer te spreken van een "opleiding tot hygiënist in de intramurale gezondheidszorg". Daarmee zou tevens de toon gezet zijn voor de beroepsvereniging, die in haar activiteiten minder nadruk moet leggen op het begrip "ziekenhuis-hygiënist". Het terrein van de hygiënist is/wordt breder dan alleen functies in ziekenhuizen. In de presentatie/promotie van de opleiding door Opleidingsinstituten en Beroepsvereniging dient men zich niet uitsluitend te richten op (werkers in) ziekenhuizen, maar ook op andere (werkers in of ten behoeve van) intramurale gezondheidszorg-instellingen. Essentiële instroomeis is en blijft dat hygiëne en infectiepreventie tot de huidige functie & taken in de instelling van de cursist behoort. Dat sluit uit dat er grote aantallen cursisten instromen die onderwerpen uit de opleiding of de-opleiding-als-geheel "interessant vinden". Het houdt ook in dat een opleidingsinstituut niet actief gaat werven met delen van de opleiding voor beroepsbeoefenaren wiens hoofdfunctie niet ligt op het terrein van hygiëne en infectiepreventie. Bij hoge uitzondering zouden mensen delen van de opleiding kunnen volgen, mits de betrokkene uit hoofde van de functieinhoud in zijn/haar werk te maken heeft met hygiëne en infectiepreventie.
Het mag niet zo zijn dat opleidingsinhoud en -vormen worden aangepast aan andere instromers dan die waarvoor het totale opleidingstraject bedoeld is. Vanzelfsprekend krijgen dergelijke (deel-)cursisten het diploma/getuigschrift niet. In de huidige opleiding doen zich een aantal knelpunten voor die met de instroom van doen hebben: - instroomverschillen tussen analisten en verpleegkundigen ten aanzien van microbiologie; - instroomverschillen tussen niet-verpleegkundigen en verpleegkundigen ten aanzien van verpleegkundige kennis en ervaring; - instroomverschillen tussen hygiënisten werkzaam in ziekenhuizen en beroepsbeoefenaren werkzaam elders in de intramurale gezondheidszorg. Dergelijke instroomverschillen moeten gaandeweg tijdens de opleiding worden opgeheven, bijvoorbeeld via specifieke aanvullende stages. De precieze stagedoelen en de doelgroepen moet nog nader worden omschreven. 1.1.2. Wettelijke Regelingen/Besluiten. Allereerst een citaat uit het Beroepsprofiel (blz. 31): "Het beroep hygiënist is nog niet in een wettelijk kader ondergebracht. Echter gezien de opleiding van de meeste hygiënisten (verpleegkundige 70%, analist 20%) hebben ze bij diplomering een eed van geheimhouding afgelegd." In de huidige situatie is het mogelijk dat een cursist die de opleiding niet met succes afrond werkzaam blijft als hygiënist. Daarin is met een ander leerplan geen verandering te brengen. Gestreefd zou kunnen worden naar een afspraak met/via de Coördinatie Commissie Opleiding Ziekenhuishygiëne dat alleen hygiënisten die de Opleiding met goed gevolg hebben afgerond zich "Hygiënist werkzaam in de Intramurale Gezondheidszorg" mogen noemen. Erkenning van het beroep en enige bescherming van de "titel" is echter in eerste instantie een zaak van de beroepsvereniging. In de Erkenningseisen van Ziekenhuizen (Nederlandse Staatscourant de dato 29 november 1984) staat over hygiëne: "Het ziekenhuis draagt er zorg voor dat een actief beleid wordt gevoerd ten aanzien van de hygiëne en ten aanzien van de preventie, opsporing en bestrijding van ziekenhuisinfecties". "Aan het personeel en de overige voor het ziekenhuis werkzame personen, belast met de bereiding en de distributie van voedsel, wordt een instructie verstrekt met betrekking tot de eisen van hygiëne en de daartoe te treffen maatregelen." Ter toelichting wordt in diezelfde Staatscourant geschreven: "Hetgeen hier is bepaald, onderstreept de noodzaak dat het bestuur van een instelling maatregelen treft ter voorkoming van infecties. In dit kader wordt tevens gedacht aan het instellen van een infectie-commissie in het ziekenhuis." "Het ziekenhuis dient derhalve te beschikken over een procedure volgens welke de preventie, opsporing en bestrijding van ziekenhuisinfecties worden gegarandeerd. De keukenhygiëne dient hierbij niet te worden vergeten." "Het ziekenhuis dient bovendien ervoor te zorgen dat registratie van infectiebronnen en van infectiespreiding plaatsvindt. Gelet op de taak van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid inzake kwaliteitsbewaking dient deze registratie ook voor hun organisatie toegankelijk te zijn." In juni 1977 heeft het Staatstoezicht op de Volksgezondheid een schrijven gericht aan de directies van de ziekenhuizen in Nederland, waarin onder meer de volgende punten: * Nederland onderschrijft de Resolutie van Europa waarin de Raad van Europa maatregelen aanbeveelt om het aantal ziekenhuisinfecties tot een minimum te beperken; * de Gezondheidsraad is van mening dat in ieder ziekenhuis een infectiecommissie dient te worden samengesteld;
* de Centrale Raad van de Volksgezondheid stelt: - dat een ziekenhuis zonder infectiecommissie niet voldoet aan de minimumeisen waaraan een goed ziekenhuis dient te voldoen; - dat een "Commissie Ziekenhuishygiëne van de Geneeskundige Hoofdinspectie van de Volksgezondheid" dient te worden samengesteld, die de volgende richtlijnen opstelt: a. Richtlijnen voor een reglement van de infectiecommissie in een ziekenhuis b. Taakomschrijving ziekenhuishygiënist c. Normadvies ziekenhuishygiënisten; - dat directies van ziekenhuizen kennis dienen te nemen van deze richtlijnen en aandacht dienen te besteden aan de preventie van besmettingen en de bestrijding van infecties in het ziekenhuis; - dat de Staatssecretaris aan het C.O.Z. heeft verzocht de financiële mogelijkheden met betrekking tot de ziekenhuishygiëne te verruimen. 1.1.3. Marktverkenning/Opleidingsbehoefte. Momenteel telt de beroepsvereniging 210 leden; naar schatting is 95% lid van de VHIG (uit: Beroepsprofiel blz. 28). Ze heeft recentelijk een enquête gehouden over de positie van hygiënisten in de ziekenhuizen. De resultaten van dit onderzoek waren op en tijdens de Werkconferentie niet beschikbaar en konden ook niet worden meegenomen in dit verslag. Een drietal belangrijke externe ontwikkelingen leiden mogelijk tot verschuivingen in kwalitatieve en kwantitatieve opleidingsbehoeften: a. Het komt steeds vaker voor dat hygiënisten direct moeten gaan samenwerking met collega's in één instelling. Daarmee wordt de solistische positie verlaten en krijgt de hygiënist een plaats in een afdeling hygiëne en infectiepreventie in de organisatie. b. Werkzaamheden van hygiënisten worden gaandeweg steeds meer beschouwd als essentieel onderdeel van een algemeen beleid terzake kwaliteitszorg. Dit betekent toenemende samenwerking van de hygiënist met andere kwaliteits-'zorgers'. c. Meer en meer worden hygiënisten als externe adviseurs/consultants ingeschakeld door andere organisaties dan die waarbij ze in dienst zijn. De vernieuwde opleiding zou aan deze drie ontwikkelingen aandacht moeten schenken. 1.1.4. De Bestaande Opleidingsmarkt. Naast de Opleiding Ziekenhuishygiëne uitgevoerd door het Ignatius Ziekenhuis en de SOIG zijn de volgende opleidingen/cursussen bekend: a. Hogeschool Eindhoven: voltijdse opleiding hygiëne en sterilisatie in oprichting; 4-jarig, HBO, concept interim-rapport april 1989. Gestopt m.i.v. september 1991; b. Leidse Hogeschool voor Beroepsonderwijs: opleiding tot hygiënist ten behoeve van de gezondheidszorg; 4-jarig, HBO, voltijds. Gestopt m.i.v. september 1991; c. Stichting voor Sociale Gezondheidszorg te Utrecht: cursus hygiëne, infectieziekten en epidemiologie, 1986-1987. Doelgroep: verpleegkundigen werkzaam bij gezondheidsdiensten; duur: 4 weken. Wordt momenteel niet (meer) uitgevoerd d. Effi (training, research and control in food-industry) te Wageningen: cursus levensmiddelenmicrobiologie en -hygiëne; e. Voorlichtingsbureau voor de Voeding te Den Haag: Cursus keuken-hygiëne; f. Ziekenhuis Oudenrijn te Utrecht - hygiënische dienst: Cursus infectie-registratie in de praktijk. Géén van de onder a tot en met f genoemde opleidingen is vergelijkbaar met de Opleiding Ziekenhuishygiëne, noch voor wat betreft het niveau, noch voor wat betreft diepgang en breedte. Het gaat om initiële opleidingen, óf om cursussen op een onderdeel van het brede terrein der ziekenhuishygiëne.
1.2.
Het 'Waarom' vanuit het Perspectief van de Opleiding.
De projectgroep heeft knelpunten in de huidige opleiding geïnventariseerd, onder andere aan de hand van evaluatieverslagen van afgeronde cursussen. In het toekomstig opleidingsplan zou aandacht moeten zijn voor de volgende punten: a. Erkenning van de opleiding door de Nationale Ziekenhuisraad; (her)kenbaar op het diploma; b. De waarde van de opleiding casu quo het diploma (HBO/post-initieel) met het oog op "Europa 1992"; c. Afstemming van de opleiding op de inhoud van het beroep ziekenhuishygiënist. De huidige opleiding sluit niet op alle onderdelen even goed aan bij de vereisten van de beroepsuitoefening. Legt men de inhoud van het Beroepsprofiel naast de inhouden van de opleiding dan sporen beide niet op alle onderdelen met elkaar; d. Er moet een oplossing gevonden worden voor het verschil in beginniveau van verpleegkundigen en analisten; het verschil in kennis en kunde komt met name tot uitdrukking in het vak microbiologie; e. Cursisten hechten zeer veel waarde aan direct toepasbare kennis en kunde; de onderwerpen in de opleiding moeten zijn toegesneden op de praktijk van de ziekenhuishygiëne; f.
Het opnemen in de opleiding van een stageperiode ziekenhuishygiëne voor cursisten met een geringe praktijkervaring als ziekenhuishygiënist. Hierbij is een duidelijke handleiding voor deze stageperiode ten behoeve van cursist en stage-begeleider in de begeleidende instelling van groot belang;
g. De studiebegeleiding Tijdens de opleiding moet worden gericht op: - het bespreekbaar maken van problemen uit de dagelijkse praktijk van de cursisten; - het toetsen van vorderingen (wat kan men ermee in de praktijk, hoe werkt het); - het leren studeren; h. De onderdelen 'het doen van onderzoek' en 'onderzoeksverslaglegging' worden door de cursisten als zeer zinvol ervaren. Beide onderdelen zouden ook eerder in de opleiding moeten worden gegeven. i.
In de opleiding moeten de volgende onderwerpen (meer) aandacht krijgen: - de hygiënist als begeleider van stagiaires uit de Opleiding Ziekenhuishygiëne; - rol van de hygiënist als kwaliteitsbewaker op het terrein van de ziekenhuis-hygiëne; richtlijnen en toepassing van kwaliteitsbeleid en -toetsing, mogelijk in samenwerking met het C.B.O; - beleidsontwikkeling en beleidsmatig werken; - opstellen begroting en financiën; - registratie-systemen en beheer van gegevens; - wettelijke regelingen en voorschriften/richtlijnen (bijvoorbeeld Wet op Infectieziekten, Wet op Steriele Medische Hulpmiddelen, Erkenningseisen Ziekenhuizen).
j.
Scholing in sociaal-agogische aspecten worden van groot belang geacht, zoals: - rapporteren: leren duidelijk en helder te formuleren; - communicatie (waaronder 'overtuigen'); - voorlichting; - het verzorgen van presentaties; - het geven van onderwijs & begeleiding aan anderen; - hygiëne-management op afdelings- en instellingsniveau; - management van de afdeling infectiepreventie/ziekenhuishygiëne.
2.
De Contouren van de Opleiding.
2.1.
Algemene Uitgangspunten.
Op grond van analyses van de omgeving en van de huidige opleiding komt de project-groep tot de volgende -algemene- uitgangspunten voor de vernieuwde opleiding ziekenhuishygiëne: a. De Opleiding Ziekenhuishygiëne is een post-initiële beroepsopleiding op post-HBO niveau. Dit wil zeggen: een op een initiële beroepsopleiding aansluitende, meer specifieke opleidingsvoorziening die gericht is op beroepsverdieping, dan wel een speciale vorm van beroepsuitoefening; b. Er dient afstemming te zijn tussen de Opleiding Ziekenhuishygiëne en de huidige & toekomstige behoeften van de arbeidsmarkt (opleidingscapaciteit in relatie tot de behoefte); c. Er bestaat een directe koppeling tussen de opleiding en de uitoefening van het beroep van ziekenhuishygiënist; d. Het beroepsprofiel van de hygiënist (Gelegitimeerde Versie september 1989) is mede uitgangspunt voor de Opleiding Ziekenhuishygiëne; e. De opleidingsregeling dient eenduidig te zijn in: - toelatingseisen; - aanvullende eisen qua theorie en praktijk, voorafgaande aan de toelating; - regeling van verstellingen; - te bereiken eindtermen en leerdoelen per leergebied (theorie en praktijk). Het accent dient daarbij te liggen op het aanleren van beroepsvaardigheden (zowel cognitieve, psychomotorische als affectieve aspecten); - opleidingsduur; - examenregeling; f. In de nieuwe opleiding moet het huidige verschil in A, B en C pakket vervallen; de onderwerpen horen in één samenhangend opleidingstraject. 2.2.
Het Doel van de Opleiding Ziekenhuishygiëne.
Het algemene doel van de opleiding kan als volgt worden omschreven. De Opleiding Ziekenhuishygiëne stelt de cursist in staat de noodzakelijke kwalificaties te verwerven teneinde een actief beleid te kunnen voeren met betrekking tot de preventie van ziekenhuisinfecties en de ziekenhuishygiëne. Het algemeen doel van de opleiding is afgeleid van de beroepstaken van de ziekenhuishygiënist, zoals beschreven in het Beroepsprofiel. 2.3.
Opleidingsduur.
De duur van de opleiding zal naar schatting 40 cursusdagen à 6 lesuren (in totaal 240 zogeheten contacturen) bedragen, gespreid over een periode van 1 tot 1½ jaar. De omvang is vanzelfsprekend vooral afhankelijk van de inhoud. Wel is het zo dat de omvang niet al te groot mag zijn; dan immers is het geen "post-initiële/post-HBO opleiding" meer, maar wordt het -kwantitatief gesproken- een initiële opleiding. De studiebelasting (contacturen plus studie-uren) dient van een dusdanig niveau te zijn dat de opleiding redelijkerwijs naast een fulltime functie als hygiënist kan worden volbracht. 2.4.
Toelatingseisen.
Om deel te kunnen nemen aan de opleiding zijn naar de mening van de projectgroep de volgende criteria van belang: a. de cursist moet werkzaam zijn in een algemeen, categoraal of academisch ziekenhuis met een arbeidsovereenkomst als ziekenhuishygiënist; b. de cursist moet in het bezit zijn van: - een diploma 'Verpleegkundige' op HBO-niveau (eerste deskundigheidsniveau), of: - het diploma 'Hoger Laboratoriumonderwijs’ richting medische microbiologie of: - een vergelijkbaar niveau van opleiding en ervaring; dit ter beoordeling van de Coördinatie Commissie Opleiding Ziekenhuishygiëne.
De opleiding dient echter eveneens toegankelijk te zijn voor functionarissen werkzaam in andere dan de onder (a) genoemde instellingen van de gezondheidszorg, indien hygiëne en infectiepreventie tot de aandachtsgebieden van hun functie behoren en mits ze voldoen aan de onder (b) genoemde criteria. Voor het behalen van het diploma Ziekenhuishygiëne zullen ze echter aan aanvullende eisen moeten voldoen, gericht op de eindtermen van de opleiding. De eis dat een cursist werkzaam moet zijn in een algemeen, categoraal of academisch ziekenhuis met een arbeidsovereenkomst als ziekenhuishygiënist zal moeten worden aangepast. Belangrijkste elementen voor een nieuwe omschrijving: 1. de cursist moet werkzaam zijn in of ten behoeve van instellingen voor intramurale gezondheidszorg; 2. in het takenpakket van de cursist dient hygiëne en infectiepreventie centraal te staan. 2.5.
Relatie Theorie-Praktijk:
Er dient een nauwe relatie te zijn tussen de praktijk van de beroepsuitoefening en de opleiding. Deze relatie kan onder meer worden uiteengelegd in de volgende vier aspecten: a. Inbreng praktijkkennis & -ervaringen in opleiding. Middelen daartoe zijn bijvoorbeeld: - inschakelen van ervaren hygiënisten als docenten in de opleiding, ook voor niet vakspecifieke onderwerpen als geautomatiseerde gegevensbestanden, micro-biologie en Dergelijke; - de inbreng van praktijkproblemen door cursisten dient een belangrijk onderdeel te vormen voor de te hanteren werkvormen en te gebruiken leertheorieën (ervarings-leren en exemplarisch leren); - het gebruik van ervaringen opgedaan in stages; - cursisten scholen in stagebegeleiding, zodat er in de toekomst onder meer via de stages een continu contact is tussen opleiding en arbeidsmarkt; - de opleiding doet er goed aan regelmatig bijeenkomsten met stagebegeleiders te organiseren; daarmee kan de opleiding bij voortduring worden gevoed met ontwikkelingen uit de praktijk en kan de opleiding tussentijds worden geëvalueerd (inbreng vanuit de praktijk in de opleiding als toetsingsmiddel van onderdelen van de opleiding). b. Oplossen van praktijkproblemen van cursisten in de opleiding: - het oplossen van praktijkproblemen waarmee cursisten te kampen hebben is geen opleidingsdoel op zich; deze problemen kunnen wel worden aangewend in het kader van het gebruik van leertheorieën voor volwasseneneducatie; - aan de hand van de concrete voorbeelden uit de dagelijkse praktijk kan het probleemoplossend vermogen van de cursisten worden vergroot; het is tevens illustratiemateriaal voor de opleiders; een middel om de theorie aan op te hangen. c. Theorie toegankelijk maken via voorbeelden uit de praktijk: - vergt contact tussen opleiding en praktijk; - vergt inschakeling van ervaren hygiënisten ook voor niet-vakspecifieke onderwerpen, zodat de kennis en vaardigheden bij voortduring vanuit het Perspectief van de hygiënist worden behandeld. d. Uitwisseling van ervaringen tussen cursisten onderling: - directe bijdrage aan het direct oplossen van problemen waarmee cursisten te kampen hebben; kan informeel gestalte krijgen; - ook onderdeel van het werken volgens leertheorieën uit de volwassenen-educatie. 2.6.
Stages.
In het opleidingsprogramma zouden de volgende stages moeten zijn ingebouwd: a. Stage verpleegafdelingen: doelgroep: niet-verpleegkundigen (nog verder toe te spitsen omschrijving) duur: nader vast te stellen plaats: in het eigen of een ander ziekenhuis (naar behoefte van de cursist).
b. Stage medisch-bacteriologisch laboratorium: doelgroep: niet-analisten duur: nader vast te stellen plaats: in het laboratorium waarmee het ziekenhuis, waar de cursist werkzaam is, een samenwerkingsovereenkomst heeft. c. Stage ziekenhuishygiëne: 1. Oriënterende stage doelgroep: alle cursisten duur: nader vast te stellen plaats: in een ander ziekenhuis dan waar de cursist werkzaam is, gekoppeld aan een ervaren ziekenhuishygiënist. 2. Praktijkleerperiode ziekenhuishygiëne: doelgroep: cursisten met geen of geringe werkervaring als ziekenhuishygiënist en/of werkzaam in een andere gezondheidszorginstelling dan een ziekenhuis duur: nader vast te stellen plaats: in een algemeen of academisch ziekenhuis, gekoppeld aan een ervaren ziekenhuishygiënist. Voor wat betreft de 'oriënterende stage ziekenhuishygiëne' (c 1) wordt het vinden van stageplekken als een (mogelijk) praktische probleem ervaren; zowel voor de stagiair als voor de begeleidende beroepsbeoefenaar (een ervaren hygiënist met de Opleiding achter de rug) in de stage-instelling. Wel wordt het met name voor beginnende ziekenhuis-hygiënisten als zinvol gezien buiten de eigen instelling te kijken, te ervaren hoe een hygiënist met het diploma van de Opleiding te werk gaat en welke aspecten het beroep kent. De Opleiding zal aan de stageinstelling een aantal eisen moeten stellen en eveneens aan de begeleidende beroepsbeoefenaar (richtlijnen voor stage-instellingen en -begeleiders). De praktijkleerperiode ziekenhuishygiëne voor cursisten (c 2) met geen of geringe werkervaring als 'ziekenhuishygiënist' en/of cursisten werkzaam in een andere gezondheidszorginstelling dan een ziekenhuis wordt als zinvol gezien. Ook hier geldt echter het praktische probleem voor cursist, stage-instelling en -begeleider in die instelling. Een koppeling tussen de praktijkleerperiode en het doen van onderzoek zou het voor de stage-instelling en de stage-werkbegeleider aantrekkelijker kunnen maken een stagiaire te nemen. Stagiaires uit de opleiding zouden moeten worden begeleid door een hygiënist die de opleiding heeft afgerond en daarna enige jaren werkervaring heeft opgedaan. De stage-instelling en de stagebegeleider op de werkplek zullen aan nader te omschrijven eisen moeten voldoen. Duur, doelgroepen, inhouden, stageopdrachten, begeleiding vanuit het Opleidingsinstituut en begeleiding vanuit de stage-instelling en dergelijke moeten nader worden uitgewerkt. 2.7.
Scriptie en Onderzoek.
In situaties waarin een onderzoek (als onderdeel van het Opleidingsprogramma) wordt gedaan binnen de instelling waar de cursist is aangesteld, zou het wenselijk zijn een ervaren hygiënist buiten die instelling te verzoeken op te treden als inhoudelijk begeleider waar de cursist te rade kan gaan bij vormgeving en uitvoering van dat onderzoek. 2.8.
Bekostiging.
De bekostiging van de Opleiding vindt plaats rechtstreeks door de instelling waar de cursist werkzaam is, middels het te betalen cursusgeld. 2.9.
Examenregeling en Diploma.
Criteria om aan het examen te kunnen deelnemen en de wijze van examineren worden vastgelegd als onderdeel van het leerplan. Het diploma Ziekenhuishygiënist wordt door het opleidingsinstituut aan de kandidaat uitgereikt, indien het examen met goed gevolg is afgelegd. Dit diploma is door de Coördinatie Commissie vastgesteld en wordt landelijk geregistreerd. Het diploma dient
te worden erkend door de Nationale Ziekenhuisraad en dit moet als zodanig op het diploma kenbaar worden gemaakt. 2.10.
Loopbaanperspectieven.
Het beroep ziekenhuishygiënist omvat de kwalificaties zoals genoemd in het Beroepsprofiel. In de algemene doelstelling van de Opleiding wordt daarnaar verwezen. Het is denkbaar dat de ziekenhuishygiënist zich op specifieke gebieden nadere kwalificaties verwerft, zowel in de diepte als in de breedte. In de diepte bijvoorbeeld: * op het gebied van hygiëne-management ten aanzien van bepaalde categorieën risico-patiënten dan wel bepaalde risico-afdelingen en/of -ingrepen; * op het gebied van informatiseringssystemen ten behoeve van infectieregistratie; * op het gebied van onderzoek en publicaties. In de breedte bijvoorbeeld: * in het opzetten van regionale samenwerkingsverbanden; * in het participeren in multidisciplinaire overleggroepen ten behoeve van: - kwaliteitsbeheersing (per instelling, regionaal, landelijk); - consensusafspraken; * adviseurschappen ten behoeve van andere instellingen in de gezondheidszorg dan die waar hygiënist werkzaam is (intra- en extra-muraal); * het ontwikkelen van onderwijsprogramma's, symposia en Dergelijke; * management-activiteiten in of ten behoeve van een afdeling/dienst ziekenhuishygiëne wanneer deze meerdere medewerkers omvat. Deze nadere kwalificaties vormen echter geen onderdeel van de vernieuwde Opleiding Ziekenhuishygiëne.
3.
Van Beroepsprofiel naar Beroepsopleidingsprofiel.
Doelen en inhouden van de Opleiding Ziekenhuishygiëne dienen te zijn afgeleid van de omschrijving van de beroepstaken van de hygiënist zoals vastgelegd in het Beroepsprofiel (Gelegitimeerde Versie september 1989). Daarnaast moet rekening gehouden worden met huidige en toekomstige ontwikkelingen in de omgeving en de wijdere context van de beroepsuitoefening. 3.1.
Het Beroep.
Het beroep van ziekenhuishygiënist vertoont een breed scala aan (mogelijke) activiteiten: - het nemen van maatregelen om ziekenhuisinfecties te voorkomen; - het nemen van maatregelen bij de bestrijding van ziekenhuisinfecties, zowel bij epidemische situaties als bij bijzondere infecties; - het signaleren van en maatregelen nemen in situaties (bijvoorbeeld nieuwe apparatuur, veranderende werkomstandigheden) die aanleiding kunnen geven tot ziekenhuisinfecties; - het leiden van en het samenwerken met commissies & afzonderlijke medewerkers in het ziekenhuis, gericht op een actief hygiëne- en infectiepreventie-beleid; - het verzorgen van informatie en het geven van voorlichting aan medewerkers in het ziekenhuis met betrekking tot hygiëne en infectiepreventie; - het voorbereiden, plannen, uitvoeren en evalueren van het infectie-preventiebeleid op afdelings- en instellingsniveau; - het opzetten, beheren, analyseren van een databestand van gegevens omtrent ziekenhuisinfecties; - het managen van de afdeling ziekenhuishygiëne en infectiepreventie en het verzorgen van kosten/batenanalyses met betrekking tot het hygiëne- en infectiepreventie-beleid; - het verzorgen van onderwijs en begeleiding aan aankomende beroepsbeoefenaren van de eigen discipline en aan andere beroepsgroepen in het ziekenhuis; - het initiëren en verrichten van toegepast onderzoek binnen en ten behoeve van de organisatie waar de hygiënist is aangesteld en het uitbrengen van verslag hieromtrent; - het toetsen van de kwaliteit van het beroepsmatig handelen met het doel die kwaliteit te handhaven en zo nodig te verbeteren. De plaats van het werk van de ziekenhuishygiënist in het totale beleid van gezondheidszorginstellingen kan -samengevat- als volgt worden beschreven: "het leveren van een bijdrage aan de kwaliteitsbewaking, -bevordering en -verbetering van de zorgverlening in het ziekenhuis" De kern, het Belangrijkste onderdeel, van het werk van de ziekenhuishygiënist is infectiepreventie.
3.2.
Beroepskwalificaties relevant voor de Opleiding.
3.2.1.
De Huidige Opleiding en het Beroepsprofiel.
In de huidige opleiding ligt de nadruk op de eerste drie taakgebieden of beroeps-kwalificaties; vooral op 1 (het verlenen van zorg) en 2 (het verstrekken van preventieve zorg); in mindere mate op 3 (samenwerken met andere zorgverleners). De taakgebieden 1 en 2 staan in de beroepsuitoefening nog steeds centraal; het beroep is daarmee niet fundamenteel veranderd. Wel zijn er steeds meer taken bijgekomen en werd taakgebied 3 belangrijker, zeker waar infectiepreventie de kern van de functie is. De functie is omvangrijker en -als gevolg daarvan- ook gecompliceerder geworden. De huidige opleiding is hierop nog onvoldoende aangepast. 3.2.2.
De Vernieuwde Opleiding en het Beroepsprofiel.
De projectgroep heeft een selectie gemaakt uit en binnen de taakgebieden van het Beroepsprofiel. Daarmee is niet gezegd dat de overige voor het beroep of de functie niet Belangrijk zouden zijn. De opleiding kan en zal niet aan alle kwalificaties (evenveel) aandacht besteden. Het is en blijft immers een functie- en/of beroepsgerichte opleiding, volgend op een eerdere initiële opleiding op HBO-niveau. Sommige (onderdelen van) kwalificaties verwerft de cursist in de initiële opleiding, andere in de praktijk. Een deel ervan wordt verkregen of uitgebouwd in de Opleiding Ziekenhuishygiëne. De projectgroep heeft ook een volgorde van belangrijkheid aangebracht (3.3). Taakgebied 1: Verlenen van Zorg. Alle daarbinnen onderscheiden beroepstaken zijn relevant voor de opleiding. Taakgebied 2: Verstrekken van Preventieve Zorg. Alle daarbinnen onderscheiden beroepstaken zijn relevant voor de opleiding. Taakgebied 3: Samenwerken met andere zorgverleners. De daarbinnen onderscheiden beroepstaken zijn relevant voor de opleiding, in zoverre het doel van de samenwerking preventie & bestrijding van ziekenhuisinfecties is, met uitzondering van beroepstaak 3.4 (Externe Kontakten) die voor de opleiding niet relevant wordt geacht als apart aandachtspunt. Taakgebied 4: Voorlichten. De daarbinnen onderscheiden beroepstaken zijn relevant voor de opleiding. 4.2 (Externe Voorlichting) behoeft geen specifieke aandacht binnen de opleiding. Taakgebied 5: Beheren. De daarbinnen onderscheiden beroepstaken zijn relevant voor de opleiding. Op het onderdeel 5.1.2. uit het Beroepsprofiel zou een betere formulering zijn: "zorgt dat er een kosten/baten-analyse wordt gemaakt". Het is niet noodzakelijk dat de hygiënist geheel zelfstandig kosten/baten-analyses kan opstellen; wel dat hij/zij in staat is daarover te overleggen met de financiële administratie, een kosten/baten-analyse kan lezen, de benodigde gegevens kan aanleveren, kostenbewust is en de gegevens kan aanwenden om plannen ook financieel te onderbouwen. Bij het onderdeel 5.2.1. uit het Beroepsprofiel: naar de mening van de projectgroep moet de hygiënist wel weten wat een geautomatiseerd databestand is en moet hij/zij bovendien in algemene zin en gefundeerd kunnen kiezen voor een systeem. Het is echter niet noodzakelijk dat de hygiënist het databestand geheel en al zelfstandig kan ontwikkelen. Conclusie van de projectgroep is, dat in de opleiding de onderwerpen uit het taakgebied 'Beheren' inleidend dienen te worden behandeld. Het gaat daarbij om vier kernbegrippen te weten a) financiering, b) budgetteren, c) databestanden en d) verslaglegging.
Taakgebied 6: Geven van Onderwijs en Begeleiding. De daarbinnen onderscheiden beroepstaken zijn relevant voor de Opleiding. Beroepstaak 6 en Beroepstaak 4 kunnen worden gevat in twee voor de opleiding werkbare begrippen, te weten het aanleren van: a) overdrachts-technieken en b) begeleidings-technieken. In de Opleiding zou aandacht moeten worden besteed aan het begeleiden van stagiaires vanuit de Opleiding Ziekenhuishygiëne; in het Beroepsprofiel wordt dit niet expliciet vermeld. Taakgebied 7: Verrichten van Onderzoek. Bij dit onderwerp moet onderscheid worden gemaakt tussen: a) onderzoek ten behoeve van het voorkómen & bestrijden van ziekenhuisinfecties als onderdeel van de functie van de hygiënist in de organisatie waar hij/zij werkzaam is en b) onderzoek 'ter bevordering van de kwaliteit van het eigen beroep' (7.3 uit het Beroepsprofiel) of 'ter wetenschappelijke onderbouwing van het eigen beroep' (7.4). In de Opleiding moet aandacht worden besteed aan onderzoeksmethodologie en -technieken voorzover er een directe relatie is met het werk dat de hygiënist in het ziekenhuis uitvoert; dat wil zeggen toegepast, in de praktijk bruikbaar, beleidsgericht onderzoek dat verband houdt met preventie en/of bestrijding van ziekenhuisinfecties. Het verrichten van onderzoek is daarmee direct verbonden met de taakgebieden 1 en 2. Het doen van onderzoek is één van de middelen om gegevens te verzamelen, naast bijvoorbeeld het registreren van infecties, het onderling verbinden van bestaande gegevens-bestanden, het interviewen van medewerkers en Dergelijke. Het kunnen verrichten van onderzoek behoort daarmee tot de "methodische bagage" van de hygiënist. Vanzelfsprekend kan het toegepaste onderzoek uiteindelijk wel de kwaliteit van het beroep van ziekenhuishygiënist verhogen, of een bijdrage betekenen aan de wetenschappelijke onderbouwing van het beroep. Voor de Opleiding Ziekenhuishygiëne is, vanuit onderwijskundig oogpunt bezien, alleen het toegepaste onderzoek relevant. Taakgebied 8: Evalueren van Beroepsmatig Handelen. Voor de Opleiding niet relevant. Taakgebied 9: Ontwikkelen van Individuele Kennis en Kunde. Voor de Opleiding niet relevant. Taakgebied 10: Ontwikkelen van het Eigen Beroep. Voor de Opleiding niet relevant. 3.3.
Centrale Beroepskwalificaties in de Opleiding.
Na de keuze van de -voor de Opleiding- relevante beroepstaken (taken dus waarvoor in de opleiding aandacht moet zijn) heeft de projectgroep zich gebogen over de vraag welke taken centraal staan en welke ondersteunend zijn. Zij komt tot de conclusie dat taakgebieden 1 en 2 de kern van de opleiding moeten zijn (of blijven). De taakgebieden 3 tot en met 7 zijn ondersteunend aan de hoofdtaken van de hygiënist. Een en ander kan ook in volgorde worden gezet. 1. taakgebied 2: 2. taakgebied 1:
preventie bestrijding
|kern |
3. 4. 5. 6.
samenwerking overdrachts- en begeleidingstechnieken toegepast onderzoek beheren
| |onder|steunend |
taakgebied 3: taakgebied 4 & 6: taakgebied 7: taakgebied 5:
De taakgebieden 1 en 2 behelzen de "vakinhoudelke kennis en vaardigheden"; die 'bagage' die de ziekenhuishygiënist onderscheidt en dus afgrenst van andere beroeps-groepen. De taakgebieden 3, 4 en 6 hebben te maken met de omgang met mensen, voortvloeiend uit de functie van ziekenhuishygiënist.
De taakgebieden 5 en 7 betreffen de omgang met twee belangrijke middelen (financiën en gegevens) die de hygiënist ten dienste (kunnen) staan om het werk goed te verrichten. 3.4.
Functies van Opleidingen en Beroepskwalificaties.
Er is nog een manier om de essentie van de Opleiding Ziekenhuishygiëne kenbaar te maken. Daarmee wordt tegelijkertijd een overgang gecreëerd naar de onderwijskundige kant van de route naar een vernieuwd leerplan. In gezondheidszorg-opleidingen zijn een aantal functies (of algemene onderwijs-doelstellingen) te onderscheiden. Niet alle funkties zijn voor iedere opleiding even relevant. Funkties van Opleidingen: I. individuele ontplooiing II. maatschappelijke vorming III. beroepskennis en -vaardigheden: a. t.b.v. de directe uitoefening van de functie: 1. technische/technologische kennis en vaardigheden 2. methodische kennis en vaardigheden 3. sociale kennis en vaardigheden. b. t.b.v. functie-ondersteunende werkzaamheden: 1. administratie, registratie e.d. 2. bedrijfsvoering/organisatie e.d. 3. voorlichting, promotie, werving e.d. c. t.b.v. beroepsuitoefening-overstijgende taken: 1. onderzoeksmatige kennis en vaardigheden 2. beroepsvernieuwende vaardigheden. Hoofdfuncties I (individuele ontplooiing) en II (maatschappelijke vorming) zijn voor de Opleiding Ziekenhuishygiëne niet van belang. Deze functies horen thuis in initiële beroepsopleidingen, of zelfs daarvóór. Resteert hoofdfunctie III: beroepskennis en -vaardigheden. Tot functie III.c ("Beroepskennis en -vaardigheden t.b.v. beroepsuitoefening-overstijgende taken") zijn de volgende beroepstaken van de ziekenhuishygiënist te rekenen: Beroepstaak 7.3. doet toegepast onderzoek ter bevordering van de kwaliteit van het eigen beroep Beroepstaak 7.4. levert een bijdrage aan het opzetten/uitvoeren van onderzoek ter wetenschappelijke onderbouwing van het eigen beroep Beide vallen onder functie III.c.1. ("Onderzoeksmatige kennis en vaardigheden"). Deze gaan de directe functieuitoefening van de hygiënist in de gezondheidszorg-instelling waar hij/zij werkzaam is te boven. Voorzover er in het beroep van ziekenhuishygiënist sprake is van onderzoeksmatige kennis en vaardigheden kan het worden gerekend tot de methodische bagage (functie III.a.2.). De volgende taakgebieden uit het Beroepsprofiel vallen onder functie III.c.2. ("Beroepsvernieuwende Vaardigheden"). Taakgebied 8. Evalueren van beroepsmatig handelen Taakgebied 9. Ontwikkelen van individuele kennis en kunde Taakgebied 10. Ontwikkelen van het eigen beroep. Naar de mening van de projectgroep horen beroepstaken 7.3 en 7.4, alsmede de taakgebieden 8, 9 en 10 niet thuis in de Opleiding Ziekenhuishygiëne. Daarmee vervallen voor deze Opleiding ook de deelfuncties III.c.1. en III.c.2. Vatten we de functies die de Opleiding Ziekenhuishygiëne vervult samen, dan ontstaat het volgende algemene beeld: een eerste profiel. In het overzicht op de volgende pagina lijken houdingsaspecten te ontbreken. Zij zijn wel van belang voor de functie-uitoefening en daarom ook voor het onderwijs. Daaraan is bij de verdere uitwerking aandacht geschonken.
De Opleiding Ziekenhuishygiëne schoolt de cursist in: Beroepskennis en -vaardigheden: a. t.b.v. de directe uitoefening van de functie: 1. in technische/technologische kennis en vaardigheden. Van taakgebieden 1 (Bestrijding) en 2 (Preventie) vooral de kennis van ziekenhuisinfecties, de wijze waarop en de middelen waarmee deze worden veroorzaakt, (kunnen) worden bestreden en voorkomen. 2. in methodische kennis en vaardigheden. Onderdelen van taakgebieden 1 en 2 zoals de wijze waarop gegevens verzameld, vastgelegd en geanalyseerd kunnen worden en onderzoeksmethoden en -technieken. Taakgebied 7 voorzover het gaat om toegepast onderzoek binnen of ten behoeve van de eigen instelling, dus de taken 7.1., 7.2. en 7.5. uit het Beroepsprofiel. 3. in sociale kennis en vaardigheden. Taakgebied 3 (Samenwerken) en bijvoorbeeld kennis van managementstijlen van anderen en de vaardigheden om daarmee om te gaan. b. t.b.v. functie-ondersteunende werkzaamheden: 1. in administratie, financiën, registratie, documentatie en Dergelijke. Taakgebied 5 (Beheren). 2. in bedrijfsvoering, organisatie en Dergelijke. De hygiënist heeft een plaats in het totale beleid binnen gezondheidszorg-instellingen (vervult een functie in de kwaliteitszorg). In de Opleiding zou aan dit onderwerp aandacht moeten worden geschonken. De beroepstaak "hanteert .. de grenzen van het werkterrein van de hygiënist" vergt inzicht in de organisatie als geheel en in andere functionarissen. Het derde onderwerp bij bedrijfsvoering, organisatie e.d. betreft het management van het eigen werk van en door de hygiënist. 3. in voorlichting, begeleiding en Dergelijke. Taakgebied 4 (Voorlichting), Taakgebied 6 (Geven van Onderwijs en Begeleiding).
4.
Besluitvorming Coördinatie Commissie Opleiding Ziekenhuishygiëne.
De Coördinatiecommissie kan zich naar de mening van de projectgroep in de vergadering van december 1991 uitspreken over: a) het vervolg van de werkzaamheden van de projectgroep; b) de afbakening van de opdracht van de projectgroep; c) de vernieuwde opleiding in grote lijnen. 4.1.
De Werkconferentie en het Vervolg.
Na een eerste beoordeling van de resultaten van de werkconferentie leek het niet nodig de kennis-, vaardigheids- en houdingselementen -zoals die in de bijlage staan beschreven- te herformuleren in 'eindtermen'. De veronderstelling was dat dit materiaal, mits anders geordend en aangevuld met hetgeen hiervoor werd beschreven, door opleiders verder kon worden geconcretiseerd. Die veronderstelling van de projectgroep bleek 'een brug te ver'. De projectgroep heeft -na een aanvankelijke poging tot die nieuwe ordening te geraken- via de projectbegeleider advies ingewonnen bij een onderwijskundige, dhr.M.Huis in't Veld, over de vervolgstappen. Deze concludeerde dat het materiaal weliswaar veel informatie voor en over de toekomstige opleiding bevatte, maar nog wel een bewerking verdiende, voordat de stap naar de opleiders gezet kon worden. Die bewerking zou moeten bestaan uit: a) het verduidelijken van een aantal kennis-, vaardigheids- en houdingselementen; b) het formuleren van eindtermen op grond van die elementen; c) het -indien noodzakelijk- herordenen van de eindtermen in een andere onderverdeling dan die in taakgebieden; het bepalen van zogeheten certificaat-eenheden. Overleg tussen de projectgroep, dhr.Huis in't Veld, de SOIG en dhr.Brouwer leidde tot een omschrijving van het vervolgtraject tot op heden dat hierna staat beschreven. Daarbij stond ook de formulering van de opdracht van de projectgroep ter discussie. De projectbegeleider heeft het conferentieboek en het verslag van de werkconferentie samengevoegd tot een tussenrapport van de projectgroep aan de Coördinatiecommissie, zoals dat ook contractueel met de eerstgenoemde werd overeengekomen. Dit rapport ligt nu voor. Daarmee is een eerste fase op weg naar het Beroepsopleidingsprofiel afgesloten. Dhr.Huis in't Veld formuleerde vragen ter verduidelijking van onderdelen uit de kennis-, vaardigheids- en houdingselementen ten einde uiteinde;ijk te kunnen geraken tot concrete eindtermen. De projectgroep heeft eind november 1991 -onder begeleiding van dhr.Huis in't Veld en aan de hand van de door hem geformuleerde vragen- stappen gezet om één taakgebied van het materiaal van de werkconferentie zover uit te werken dat er eindtermen geformuleerd zouden kunnen worden. De projectgroep beschouwde zichzelf in deze opzet als inhoudelijk deskundig, zowel vanuit de opleiding als vanuit de beroepsbeoefening. Er kon zowel aan het product worden gewerkt (eindtermen voor het betreffende taakgebied) als aan de overdracht van de wijze waarop het product tot stand kan komen (proeftuin voor de overige taakgebieden). De bedoeling was na deze ervaringen met het eerste taakgebied te evalueren: - of het aldus ontstane product voldeed aan de uitgangspunten voor een Beroepsopleidingsprofiel; - of de omzetting van kennis-, vaardigheids- en kenniselementen door de leden projectgroep haalbaar is qua investering in menskracht en tijd; - of begeleiding van het vervolgtraject nodig of gewenst is en, zo ja, welke begeleiding. In de notulen van de meest recente bijeenkomst staan de bevindingen van de projectgroep met deze werkwijze.
4.2.
De Opdracht.
De projectgroep wenst haar opdracht te beperken tot het aan de Coördinatie Commissie aanleveren van een Beroepsopleidingsprofiel, waarin de eindtermen van de opleiding zijn beschreven. Het uiteindelijke product -een Beroepsopleidingsprofiel- dient voldoende aanwijzingen te bevatten voor de uitvoerende opleidingsinstituten om het leerplan voor de opleiding te kunnen maken. Het voorliggende materiaal van de werkconferentie -de kennis-, vaardigheids- en houdingselementen- dient daarin dusdanig te zijn bewerkt dat inhoudsdeskundigen en/of docenten aan de slag kunnen met de uitwerking van leerinhouden, werkvormen en Dergelijke. Het Beroepsopleidingsprofiel mag niet te vaag zijn, maar mag ook niet te detaillistisch zijn uitgeschreven. Opleidingsinstituten, cursusleiding en docenten vinden in het Beroepsopleidingsprofiel de inhoudelijke en organisatorische randvoorwaarden waarbinnen zij de opleiding dienen uit te werken. Naast de nog te formuleren eindtermen op grond van de kennis-, vaardigheids- en houdingselelementen uit de bijlage, dienen in het uiteindelijke Beroepsopleidingsprofiel ook de algemene uitgangspunten, toelatingseisen, examinering en stageregelingen en Dergelijke te worden meegenomen. 4.3.
De Opleiding in Grote Lijnen.
De Coördinatie Commissie kan zich in haar vergadering van december 1991 uitspreken over een aantal belangrijke, inhoudelijke en organisatorische, vereisten die aan de vernieuwde opleiding moeten worden gesteld. Wij vatten de Belangrijkste uit hoofdstuk 1 hier samen: a. de opleiding dient inhoudelijk in te spelen op de groeiende vraag van buiten de ziekenhuiswereld, zowel intramuraal als extramuraal; b. de directe koppeling tussen hygiënist en ziekenhuis dient te worden losgelaten. Beter is het te spreken van de opleiding tot hygiënist in de intramurale gezondheidszorg; c. in de opleiding mag geen sprake zijn van specialisaties al naar gelang interesse van de cursist of diens werkomgeving; d. alle cursisten krijgen dezelfde opleidingsinhoud, behoudens de stages die zijn bedoeld om instroomverschillen uit de weg te ruimen; e. instroomeis is en blijft dat hygiëne en infectiepreventie tot de functie en taken van de cursist behoren; f. de opleiding zou aandacht moeten schenken aan de volgende ontwikkelingen: (1) het komt steeds vaker voor dat hygiënisten direct moeten gaan samenwerking met collega's in één instelling. Daarmee wordt de solistische positie verlaten en krijgt de hygiënist een plaats in een afdeling hygiëne en infectiepreventie in de organisatie; (2) het werk van hygiënisten wordt steeds meer beschouwd als onlosmakelijk onderdeel van algemene kwaliteitszorg binnen instellingen. Dit betekent samenwerking met andere kwaliteits-'zorgers'; (3) meer en meer worden hygiënisten als externe adviseurs/consultants ingeschakeld door andere organisaties dan die waarbij zij in dienst zijn. De overige aspecten waarover de Coördinatiecommissie een uitspraak kan doen zijn beschreven in hoofdstuk 2 en 3 van dit tussenrapport.
Enkele algemene uitgangspunten staan beschreven op pagina 9 (H.2.1). Het doel van de Opleiding is op pagina 9 geformuleerd (H.2.2). Voor een globale aanduiding van de opleidingsduur zie pagina 10 (H.2.3) Voor de toelatingseisen verwijzen wij naar pagina 10 (H.2.4) Op vier manieren dient er een nauwe relatie te worden geschapen tussen de praktijk en de opleiding: a) inbreng van praktijkkennis & -ervaring in de opleiding; b) oplossen van praktijkproblemen van cursisten in de opleiding; c) het toegankelijk maken van de theorie door voorbeelden uit de praktijk; d) uitwisseling van ervaring tussen cursisten onderling; (zie verder H.2.5. Relatie Theorie-Praktijk; pagina 11) Doelgroepen en inhouden van de stages in de vernieuwde opleiding staan vermeld op pagina 12 (H.2.6). Onderzoeksbegeleiding, bekostiging en examenregeling treft U aan op pagina 13 (respectievelijk H.2.7, H.2.8 en H.2.9). Het beroep hygiënist omvat de kwalificaties zoals die in het Beroepsprofiel staan vermeld. Daarnaar wordt in de doelstelling voor de vernieuwde opleiding ook verwezen. Op specifieke terreinen kan de hygiënist andere kwalificaties verwerven dan die welke in het Beroepsprofiel staan. Die extra kwalificaties vormen echter geen onderdeel van de vernieuwde opleiding (H.2.10. Loopbaanperspectieven; pagina 14). In hoofdstuk 3.3. staan de beroepskwalificaties die in de opleiding centraal moeten staan samengevat. Bovendien is daarin een prioriteitsvolgorde aangebracht (pagina 18). Pagina 21 tenslotte geeft in verkorte vorm de weergave van een aantal keuzes die de projectgroep heeft gemaakt en die door de participanten aan de werkconferentie werden gedeeld.
Kennis-, Vaardigheids- en Houdingselementen Opleiding Ziekenhuishygiëne op basis van het Beroepsprofiel
Taakgebied Taakgeb ied Taakgeb ied Taakgeb ied Taakgeb ied Taakgebied
2. Preventie 1. Bestrijding 3. Samenwerking 4. Voorlichting 6. Onderw s en Begeleiding 5. Beheer
1 5 8 10 11 11
Taakgebied 2. Preventie. 2.1.1. voeren van een infectieregistratie: Kenn is: - epidemiologie - ziekteleer m.h.o.o. kunnen lezen van & interpreteren van statussen - weten welke verpleegtechnische handelingen besmettingsbronnen kunnen zijn - statistiek - criteria voor registratie van bronnen en verspreidingswegen in bouwkundige voorzieningen - criteria voor registratie van bronnen en verspreidingswegen in instrumenten & middelen - criteria voor registratie van bronnen en verspreidingswegen in mensen - criteria voor registratie van infecties - criteria voor registratiemethoden - literatuur leren lezen waaronder artikelen in het engels Vaardigheden: - analyseren en interpreteren; analytisch denken en handelen - presenteren/verslagleggen - kunnen rangschikken van gegevens Houd ing: systematisch, do orzettingsverm ogen, lange adem , creativiteit, flexib iliteit 2.1.2. signaleren va n bronnen en verspreidingswegen van ziekenhuisinfecties: Kenn is: - epidemiologie - kennis van infecties - kennis van infectiebronnen - kennis van verspreidingswegen van infecties - statistiek - kennis en inzicht in infectieregistratie-systemen - voor- en nadelen kennen van verschillende systemen - eigen Taakomschrijving kennen, grenzen weten Vaardigheden: - keuzes uit systemen kunnen maken - omgaan/lezen van gegevens zoals statussen - actief kunnen luisteren - kunnen lezen van engelse vakliteratuur - analytisch denken en handelen - grenzen kunnen aangeven om taakvervuiling te voorkomen - eigen werkterrein in kaart brengen; naar anderen duidelijk maken en zelf kunn en han teren in eigen we rksituatie - bespreekbaar maken van eigen grenzen Houd ing: accuraat, respe ctvol, takt, alert, correct met meld ingen o mgaan; zorgvuld igheid; vertrouwen uitstralen; op goede manier nee kunnen zeggen en opkomen voor eigen identiteit; openheid, verantwoordelijkheidsgevoel, souplesse, creativiteit, geduld, do orzettingsverm ogen, ord elijkheid, nauwkeurigheid 2.1.3. analyseren/overwegen van de gegevens/mogelijkheden: Kenn is: - kennis van statistiek - kennis van ep idem iologie Vaardigheden: - analytisch denken en handelen Houd ing: creativiteit, geduld, do orzettingsverm ogen, ord elijkheid, nauwkeurigheid
1
2.1.4. zoeken van wegen en middelen om ziekenhuisinfecties te voorkomen Kenn is: - kennis van ep idem iologie - kennis van onderzoeksmethoden - kennis van statistiek - weten voor welke doelgroep je richtlijnen maakt - weten voor welke situatie je richtlijnen maakt - de relevante vakinhoud kenne n waarop richtlijn betrekking heeft - kennis van waarden & gewicht van voorschriften in eigen instelling - status van richtlijnen: wanneer van toepassing - op de hoogte blijven van nationale en internationale richtlijnen - weten waar richtlijnen zijn te vinden en kennis van hun relevantie voor specifieke situaties; kennis van de specifieke situaties/risico's/problemen waarmee mensen te maken hebben - op de ho ogte zijn van vakliteratuur (ook de buitenlandse), zoals ZIP, Bulletin GHI, American Journal of Infection Control, Journal of Hospital Infection - weten waar literatuuroverzichten te verkrijgen zijn (Documentatiecentrum) Vaardigheden: - gegevens kunnen verwerken en hanteren - kunne n vertalen van de rich tlijnen naar de specifieke situatie - prioriteiten kunnen stellen - kunnen beoordelen van richtlijnen en voorschriften op hun inhoud - kunnen beoordelen of ze relevant & toepasbaar zijn voor de situatie in de eigen instelling - voorschriften en richtlijnen kunnen opstellen - kunnen schrijven van duidelijke Nederlandse taal - kunnen overleggen met belanghebbenden over inhoud/toetsing van de richtlijnen Houd ing: inleven in de beroepsgroep en de situatie waarvoor de richtlijnen bestemd zijn; eisen aanpassen aan de specifieke situatie/de specifieke beroepsgroep op een verantwoorde ma nier, kritisch zijn, alert, inventief, uitdragen en uitleggen van je eigen vakkennis; eigen mening naar voren brengen; begrip hebben voor mening en motivatie van anderen; vastho udendhe id * bekendheid met organisaties en grote o nderzoekingen in binnen en buitenland, zoals WIP-voorschriften, CDC, Senic-project, NNIS
2
2.1.5. opstellen van een preventieplan voor ziekenhuisinfecties Kenn is: - kennen van beleid(splan) gericht op infectiepreventie en -bestrijding van de instelling - weten hoe je een beleidsplan opstelt; kennis van het maken van beleidsplannen - leren eigen werkzaamheden te plannen - leren verantwoording af te leggen over je eigen plan - plan/richtlijn schrijven voor één uitleg vatbaar voo r verschillende niveau's Vaardigheden: - maken van een plan (doel, activiteiten, tijdpad, middelen) - kunne n voo rstellen va n het plan in de infectieco mmissie - prioriteiten kunnen aangeven - kunnen toetsen van het effect van het activiteitenplan met behulp van een jaarverslag - kunnen onderhandelen - kunnen onderbouwen en verdedigen Houd ing: even afstand kunnen nemen; openstaan voor andere belangen 2.2. Taken in de uitvoeringsfase van de preventie: Kenn is: - voldoende kennis om af te wijken of aan te passen - kennis van vaardigheden om attitudeveranderingen te bewerkstelligen - kennis van doelgroep - onderhandelingsstrategieën - kennen van ziekenhuisorganisatie (maatschap pen, diensten, divisies) - gesprekstechnieken - didactiek - weten hoe d e com municatiekanalen zijn in de organisatie, form ele en informele - weten hoe je adviseert aan anderen (overdrachtstechnieken) - weten hoe je gedrag kunt beïnvloeden en veranderen m.n. omgaan met weerstanden - weten hoe je je eigen functie en methoden kunt 'verkopen' Vaardigheden: - kunnen adviseren over 'wat en hoe'; adviezen kunnen overdragen aan anderen - inschatten van niveau van doelgroep - kunnen motiveren - conflicthantering/hantering meningsverschillen - begeleiden en 'controleren' - gebruik kunnen maken van de communicatiekanalen - kunnen inventariseren hoe gedrag is en wat er veranderd zou moeten worden - kunnen toepassen in de praktijk van methoden tot gedragsverandering - aan de man kunnen brengen van je eigen vak Houd ing: luistervaardig; geduldig, respect voor andere functies; voorbeeldfunctie, open stellen voor anderen, strategisch, PRminded 2.3. T aken in de evaluatiefase van de infectiepreventie Kenn is: - kennis van evaluatiem ethod en (bijvoo rbeeld het opstellen van ee n enquête) o m de juiste gegevens boven tafel te krijgen - leren schriftelijk rapporteren - leren wat evalueren is; voorkomen van direct-corrigerend optreden Vaardigheden: - kunnen toepassen van verschillende evaluatiemethoden - kunnen schrijven van een evaluatierapport - kennis en inzicht in de mogelijkheden die tot je beschikking had; weten welke middelen tot je beschikking hebben gestaan Houd ing: voldoende afstand kunnen nemen; openstellen, zelfkritische houding
3
Taakgeb ied 1. Bestrijding. 1.1.1. signaleren en analyseren van acute infecties: Kenn is: - kennis van infecties, van infectiebronnen en van verspreidingswegen - kennis van ep idem iologie - kennis van microb iologie - inzicht in microbiologie om onderzoek te kunnen laten verrichten - kennis van ziekteleer m.h.o.o. het lezen en interpreteren van statussen - weten welke verpleegtechnische handelingen besmettingsbronnen kunnen zijn - wegen/mogelijkheden in & buiten instelling voor verrichten van onderzoek - strategie/plannen bepalen en relevantie aangeven van gezamenlijke onderzoek - kennis van statistiek - kennis van onderzoekmethoden - W et op Persoonsregistratie, vertrouwelijkheid gegevens - literatuur leren lezen, waaron der engelse - op hoogte blijven/zijn van actuele onderwerpen in en buiten de instelling - kennen van de eigen organisatie - kennis van de eigen functie, T aako mschrijving & vak en de grenzen daa rin Vaardigheden: - kennis van epidemiologie hanteren/toepassen; ook onderzoeksopzet en -methoden - opzetten van een epidemiologisch onderzoek en dit op schrift kunnen zetten - kunnen verzamelen van materiaal voor microbiologisch onderzoek - instructies kunnen geven over het verzamelen van materiaal - omgaan/lezen van gegevens zoals statussen - toepassen kennis over verzam elen van gege vens + welk materiaal daarvoor nod ig is (weten wat je weten wil) - ordenen van gegevens - kunnen analyseren en interpreteren - kunnen presenteren en verslagleggen - actief luisteren - kunnen samenwerken - kunnen aangeven/duidelijk maken dat je een gezamenlijk doel dient - deskundigen kunnen raadplegen - literatuur kunnen raadplegen - kunnen organiseren - prioriteiten kunnen stellen - grenzen kunnen aangeven om taakvervuiling te voorkomen - eigen werkterrein in kaart kunnen brengen - naar anderen duidelijk make n en ze lf kunnen hanteren in eigen werksituatie - bespreekbaar maken van eigen grenzen Houd ing: op goede manier nee kunnen ze ggen en op kom en voor eigen identiteit; open heid, verantwoordelijkh eidsgevoel, souplesse, accuraat, respectvol, takt, alert, correct met meldingen omgaan; zorgvuldigheid; vertrouwen uitstralen, objectiviteit, doo rzettingsvermogen, creativiteit, flexibiliteit, stressb estend ig, alert, kennen van eigen beperkingen, nieuwsgierig, kritische instelling; overtuigend overkomen 1.1.2. analyseren en overwegen van situationele gegevens en mogelijkheden: Kenn is: - globale kennis over luchtbehandeling en waterkwaliteit m.h.o.o. het signaleren van besmettingsbronnen - epidemiologie - grenzen van de eigen functie Vaardigheden: - afstemmen va n taken tussen hygiënist en bed rijfsgeneeskundige d ienst
4
1.1.3. zoeken van wegen en middelen om ziekenhuisinfecties te bestrijden: Kenn is: - de relevante vakinhoud waarop de richtlijnen betrekking hebben kennen - kennis van ep idem iologie - kennis van de specifieke situaties/risico's/problemen waarmee mensen te maken hebben - kennis van onderzoeksmethoden - kennis van statistiek - weten waar richtlijnen zijn te vinden en kennis van hun relevantie voor specifieke situaties - kennis van de "status" van de richtlijnen & voorschriften (op grond waarvan zijn ze tot stand gekomen) - weten voor welke doelgroep je richtlijnen maakt - weten voor welke situatie je richtlijnen m aakt - op de hoogte zijn van vakliteratuur (ook de buitenlandse), zoals ZIP, Bulletin GHI, American Journal of Infection Control, Journal of Hospital Infection - weten waar literatuuroverzichten te verkrijgen zijn (Documentatiecentrum) Vaardigheden: - voorschriften en richtlijnen kunnen opstellen - kunnen schrijven van duidelijke Nederlandse taal - kunnen overleggen met belanghebbenden over inhoud/toetsing van de richtlijnen en voorschriften - kunnen beoordelen van richtlijnen en voorschriften op hun inhoud - kunnen beoordelen of ze relevant en toepasbaar zijn voor de situatie in de eigen instelling - kunne n vertalen van de rich tlijnen naar de specifieke situatie - prioriteiten kunnen stellen Houd ing: inleven in de beroepsgroep en de situatie waarvoor de richtlijnen bestemd zijn; je eisen aanpassen aan de specifieke situatie/de specifieke beroepsgroep op een verantwoorde ma nier, kritisch zijn, alert, inven tief, uitdragen en uitleggen van je eigen vakkennis; eigen mening naar voren brengen; begrip hebben voor mening en motivatie van anderen; vastho udendhe id; crea tief, niet in paniek raken, stressbestendig * bekendheid met organisaties en gro te onderzoekingen in binnen en buitenland, zoals WIP-voorschriften, CDC, Senic-project, NNIS 1.1.4. opstellen van een infectiepreventie- & bestrijdingsplan: Kenn is: - kennen beleidsplan gericht op infectiepreventie en -bestrijding van de instelling - weten hoe je een beleid splan opstelt - leren eigen werkzaamheden te plannen - leren verantwoording af te leggen over je eigen plan Vaardigheden: - maken van een plan (doel, activiteiten, tijdspad, middelen) - kunne n voo rstellen va n het plan in de infectieco mmissie - prioriteiten kunnen aangeven - kunnen toetsen van het effect van het activiteitenplan met behulp van een jaarverslag Houding: afstand kunnen nemen 1.2. Taken in de uitvoeringsfase: Kenn is: - weten hoe fo rmele en informele com municatiekanalen zijn in de o rganisatie - weten hoe je adviseert aan anderen (overdrachtstechnieken) Vaardigheden: - gebruik kunnen maken van de formele en informele communicatiekanalen - adviezen kunnen overdragen aan anderen * De hygiënist is een staffunctionaris; het daadwerkelijk geven van de instructie hoort bij de betreffende leidinggevende van de afdeling.
5
1.3. Taken in de evaluatiefase: Kenn is: - kennis van evaluatiemethoden (bijvoorbeeld het opstellen van een enq uête) o m de juiste gegevens bo ven tafel te krijgen Vaardigheden: - kunnen toepassen van verschillende evaluatiemethoden Houd ing: zelfkritische houding * kennis en inzicht in de mogelijkheden die je tot je beschikking had; weten welke middelen tot je beschikking hebben gestaan
6
Taakgeb ied 3. Samenwerken. 3.1. Taken in het algemeen en taken t.a.v. andere diensten Kenn is: - eigen Taakomschrijving kennen - grenzen weten - doel en beleid van eigen organisatie kennen - verschillende organisatie-vormen in instellingen kennen - weten bij wie en waar je voor wat moet zijn - organisatiestructuur ke nnen; formeel en informee l circuit - bevoegdhed en en verantwoordelijkheden in eigen instelling - verloop van samenwerkings-/groepsprocessen - management stijlen en -begrippen - voor en nadelen van verschillende managementstijlen - managementtechnieken Vaardigheden: - kunnen hanteren van organisatiestructuren - herkennen managementstijlen/-typen om er gemakkelijker mee te kunnen omgaan - grenzen kunnen aangeven om taakvervuiling te voorkomen - eigen werkterrein in kaart b rengen, naar ande ren duidelijk make n en ze lf kunnen hanteren in eigen werksituatie - bespreekbaar maken van eigen grenzen Houd ing: op goede manier nee kunnen zeggen en opko men voor eigen identiteit, op enheid, vera ntwoo rdelijkheidsgevo el, souplesse, conformeren aan de doelstelling van de instelling, alert, creatief * rekening houden met indeling hygiënisten in uiteenlopende organisaties; verschillen uitdiepen; organogram maken van de eigen instelling 3.2. T aken als lid van de infec tiecom missie Kenn is: - voor vakmatige kennis zie taakgebieden 1 en 2 - kennis van de positie van d e infectiec omm issie in de organisatie - vergadertechniek in commissies met multidisciplinaire samenstelling - discussietechnieken - opstellen van procedures - plan maken en verdedigen (monde ling) - weten en kennen van complexe sociale factoren in samenwerkingsverbanden - kennen van geldende regels Vaardigheden: - kennis van de beh andelde o nderwerp en in de com missie - kunnen hanteren van vergadertechnieken - leren informatie overdragen - essenties uit een verhaal weten te halen - hoofdzaken van bijzaken kunnen onderscheiden - kort en krachtig "to the point" kunnen komen - goed kunnen samenvatten - mensenkennis, kennis van eigen no rmen en waarden, zelfkennis - secretarisfunctie naar zich toetrekken - kunnen rapporteren en informeren - onderbouwen van een plan/advies - leren te controleren zonder sancties - samenwerken met mensen op versch. niveaus en binnen multidisciplinaire teams - informatie verzamelen om inzicht te krijgen in de consequenties - teamrollen kunnen ond erscheiden en deze oo k zelf toepasse n, al naar gelang de situatie Houd ing: actief, alert, initiatiefrijk, assertief, stressbestendig, vertrouwen in eigen kunnen, accuraat, luistervaardig, spreekvaardig, positief eigenwijs, stabiel, harmonisch, optimistisch, correct, levenservaring, sterke persoonlijkheid, coöperatief * hygiënist vervult veelal secretarisfunctie in infectiecommissie/plaats secretaris verschilt per commissie; het 'weten, kunnen en zijn' heeft betrekking o p sam enwerken in het algem een; het beno digde vakinhoud elijke 'weten' is bij andere beroepstaken omschreven; vaardigheden met name toespitsen op samenwerken;
7
3.3. Taken binnen andere ziekenhuiscommissies en overlegsituaties Kennis: geen andere kennis/kunde no dig dan bij 3.2 Vaardigheden: verduidelijken en uitdragen van vakgebied Houding: respectvol 3.4. Externe contacten (adviserend, consulterend) Kennis: externe kontakten vereisen geen sp ecifieke kennis/vaardigheden/attituden anders dan interne; moet wel passen binnen functieomschrijving Vaardigheden: grenzen kunnen hanteren Ho uding: zorgv uldigheid, verantwo ordelijkheid Taakgeb ied 4. Voorlichting. 4.1. Interne voorlichting Kenn is: - voorlichtingskunde - voorlichtingsmethoden - voorlichtingshulpmiddelen - voorlichting aangepast aan doel, onderwerp en doelgroep - co mm uniceren op verschillende niveau's - weten waar je literatuur over deze onderwerpen kunt zoeken Vaardigheden: - kennis over voorlichting kunnen toepassen - presentaties kunnen samenstellen voor verschillende doelgroepen en met verschillende doelstellingen - beginsituaties van doelgroep in kunnen schatten - didactische vaardigheden - aanp assen van voorlichtingsmateriaal en -metho den aan situatie - technieken kunnen aanleren in een beschermde om geving (=opleiding) - zich presenteren; leren geven van presentaties Tijdens de opleiding 4.2. Externe voorlichting Kennis: geen andere kennis nodig dan bij interne voorlichting Vaardigheden: - grenzen kunnen hanteren - afwegen van preventiebelangen ten opzichte van ziekenhuisbelangen Ho uding: obje ctiviteit
8
Taakgeb ied 6. Onderwijs en Begeleiding. Kenn is: - overdrachtstechnieken - didactiek - didactische werkvormen - vormen voor het opzetten van stage werkplan Vaardigheden: - kennis kunnen overbrengen - kunnen inschatten wat iemand moet kunnen weten en willen weten - kunne n helpen bij het op zetten van een werkplan voor een stagiair Ho uding: voor stageb egeleiding: ervaren, kundig, bere id * oefenen in didactische vaardigheden Tijdens de o pleiding Taakgeb ied 5. Beheer. 5.1.1. hanteert regels van proces van analyseren en beheersen, van plannen, organiseren en bestuderen Kenn is: - elementen in managementproces (analyseren, plannen, organiseren, bestuderen) en de onderlinge samenhang - leren van regels/technieken van het managem entproces - kennis van kwaliteitscirkels en taken daarin in kunnen passen; weten dat hygiëne altijd kwaliteitsbeleid geweest is - weten wat kosten/ba tenana lyse is Vaardigheden: - onderscheiden elementen van managementproces kunnen herkennen in eigen werk - elementen van managementproces bewust in eigen werkplek inbrengen - realiseren da t als iets niet lukt d it niet persoonsgebonden is - zaken kunnen benoemen/expliciet maken Houd ing: afstand nemen; helikopterview; niet persoonlijk betrokken; afstandelijk; kritisch; systematisch 5.1.2. totstandko ming van een kosten/baten-analyse Kenn is: - kennis van budgetteren - weten welke gegevens nodig zijn - weten wie kan he lpen bij op zetten kosten/batenanalyse - weten waarv oor kosten/baten analyse nodig is - weten wat de juiste vraagstelling is Vaardigheden: - een grove indicatie kunnen geven bijvoorbeeld percentages infecties - ordelijk en overzichtelijk gegevens kunnen rangschikken - exact kunnen denken - hulp van de juiste personen kunnen inroepen Houding: geen speciale attitude nodig, wel exact kunnen denken * kosten/baten-analyse op basisniveau aanleren in de opleiding
9
5.1.3 . budgetteringssysteem t.a.v. maa tregelen voo r hygiëne en infectiepreventie Kenn is: - financiering gezondheidszorg - investeringsbegroting - exploitatiebegroting - kennis hebben van infectiepercentages - weten welke onbeheersbare factoren meespelen in het totaalplaatje Vaardigheden: - advies geve n of financiële maatregelen van invloe d zijn o p vóórko men van infec tie - literatuur met elkaar kunnen vergelijken - studies kunnen lezen en beoordelen Ho uding: overtuigd van de betrekkelijkheid van de verstrekte gegevens; zelfkritisch zijn * enkele (bijv. engelse) artikelen laten lezen en kritisch op waarde leren onderscheiden 5.1.4 . beheert het budge t van de afdeling hygiëne en infectiepreventie Kenn is: - kennis hebben van budgetteren - budgetbeheer - activiteitenplan maken - welke gegev ens zijn nod ig voor een kosten/baten-ana lyse Vaardigheden: budget kunnen opstellen en beheren Houd ing: niet té bescheiden zijn 5.2. b eheer van infectieregistratie 5.3. b ehere n van d ocumenten ron dom infectiepreventie-beleid Kenn is: - kennis van vormen van databestanden (zowel geautomatiseerde als handmatige) - kennis van interdisciplinaire registratiesystemen - archiveringsmethoden ook m.b.t. literatuur - weten met welk soort databestand-systeem je gaat werken - kennis hebben welk soort systemen in huis zijn en wat je er van kunt gebruiken - kennis van automatisering - weten waar informatie te halen is (WIP CD Rom) - weten hoe een duidelijk jaarverslag en beleidsplan is te maken Vaardigheden: - verschillende vormen van databestanden kunnen hanteren - een bestandssysteem kunnen selecteren - toegang hebben/kunnen krijgen tot alle informatie in de instelling - kunnen omgaan met automatiseringssystemen - op de hoogte blijven van ontwikkelingen rond databeheer - komen tot een plan voor de keuze van een systeem (pakket van eisen) - basiskennis automatiseren beheersen (werken op PC) - juiste gegevens kunnen verzamelen, rangschikken en ordenen Houding: systematisch * in studiegids sterk aandringen op kennis van automatiseren en het bezit van een PC: rekening houden met kennisniveau op gebied van automatisering; les(sen) besteden aan geautomatiseerde infectie-registratie-systemen; begeleiding door landelijke werkgroep, géén automatiseringsdeskundige
10