Van Amsterdam naar Rome en weer terug. Aantekeningen bij de Rome conferentie vanuit de Nederlandse deelname Ren Lantman
De Rome conferentie “Humanisering van de gezondheidszorg” ligt weer enige tijd achter ons, en is volgens de evaluatie van de Nederlandse deelnemers een heel positieve ervaring geweest. Het is voor de meesten een zeer intensieve ervaring geweest. Het programma bevatte veel informatie. Maar er was ook voorzien in tal van informele ontmoetingen, aan tafel, in kleine groepen, en het geheel was ingekaderd in twee gebedsmomenten. Met als slot een feestelijk samentreffen in de St. Egidiogemeenschap in het hartje van Trastevere.
Voorbereiding langs drie ‘pistes’ Vooraf gezien was het natuurlijk best wel spannend om een conferentie aan te gaan met drie verschillende groepen, die elkaar nauwelijks van te voren kenden. Er was afgesproken, dat iedere groep zijn eigen ‘piste’ – zoals de Vlamingen zo mooi zeggen – ter voorbereiding zou kiezen. Voor de orde van de Camillianen – met hun wereldwijde netwerk in de zorgwereld – verliep deze voorbereiding via het ‘Ministerio’ (de dienst vorming en begeleiding), en maakte de conferentie deel uit van het interne vormingsprogramma. Via de gesprekken en een bezoeken aan het Generalaat in het hartje Rome, mocht de Nederlandse voorbereidingsgroep iets proeven van de sfeer van
deze orde en ook letterlijk mee aan de gastvrije kloostertafel aanschuiven. In Nederland zijn de Camillianen, gesticht door de H. Camillus (+1614, Rome), zo goed als uit de zorgsector verdwenen. In Roermond (Nederlands Limburg) hebben zij in de jaren zeventig een verpleeghuis en een tiental jaren geleden een hospize opgericht. Wereldwijd zijn ze echter sterk aanwezig in de gezondheidszorg, hetzij als organisator en leider van zorginstellingen, hetzij in pastorale of geestelijke zorg als religieus, priester of leek. Tijdens de voorbereiding hoorden we, hoe ze actueel betrokken zijn als geestelijke ondersteuning bij de aardbeving in midden Italië zelf, en direct contact hebben en houden met hun zusters en broeders in het rampgebied van Haïti.
Pastorale Perspectieven Nr. 147 - 2010/2
7
Door deelname aan de studiedag over profetisch pastoraat in november 2009, gehouden in het verlengde van de Europese conferentie over hetzelfde thema, werden we inhoudelijk op de hoogte gesteld van de insteek van de Vlaamse pastoraal in de gezondheidszorg. Naast de inhoudelijk zeer interessante lezingen en het mooi verzorgde congresboek was er de geanimeerde ontmoeting met vakgenoten over hun ervaring op de werkvloer. En uiteraard werd gedurende de gehele voorbereidingsperiode met de organisatoren van het Vlaamse smaldeel contact onderhouden over de afstemming van organisatie en inhoudelijke inbreng. Een mooie brug tussen minstens de Vlaamse en Nederlandse deelnemers vormden de zgn. ‘presentation papers’, waar iedere deelnemer in het kort een visitekaartje afgaf met een aantal kenmerken van persoon, werk en verwachting van de ontmoeting in Rome. Een waardevol instrument, dat – naast Facebook en andere elektronische contactmogelijkheden – ook van waarde kan zijn na de conferentie. De Nederlandse deelnemers - ongeveer 50 leden van de katholieke sectorraad van de Nederlandse beroepsvereniging VGVZ - werden bij inschrijving uitdrukkelijk uitgenodigd deel uit te maken van een gezamenlijk proces op weg naar Rome. In een tweetal voorbereidende bijeenkomsten, waarvan de eerste in Amsterdam, de tweede in Den Bosch werd gehouden, werd het thema ‘humanisering van de gezondheidszorg’ verkend en vanuit de ervaringen van de deelnemers verrijkt en verdiept. Het thema zelf roept natuurlijk allerlei associaties op, en vraagt om een richting. Op de eerste dag
8
Van Amsterdam naar Rome en weer terug
werd humanisering benaderd vanuit zorgethisch perspectief. Aan de deelnemers werd van te voren gevraagd om een casus in te leveren, waaruit een “dehumaniserende”, dan wel een “humaniserende” trek in de praktijk van de gezondheidszorg duidelijk wordt. Door Carlo Leget, docent aan de Universiteit van Tilburg, en een gekend auteur op het gebied van zorgethiek, werden deze casus geanalyseerd en in een breder ethisch perspectief geplaatst. Vervolgens was het weer aan de deelnemers om in kleine werkveldgroepen deze casus te verdiepen. Een hele waardevolle aanzet tot zelfreflectie. Op de tweede dag stond de verbinding tussen religieuze traditie en zorginstelling centraal, en was Inge van Nistelrooy onze gast. Zij voert in opdracht van de Konferentie Nederlandse Religieuzen onderzoek uit naar de geschiedenis van met name zustercongregaties, inhoudelijk toegespitst op het thema zelfopoffering. Dit in het verlengde van, en voortbouwend op het – ook in Vlaanderen – gekende werk van Annelies van Heijst (eveneens verbonden aan de Universiteit van Tilburg) over ‘menslievende zorg’. Aan de hand van haar inleiding, die de spanning in de Nederlandse situatie tussen religieuze traditie en de ontwikkelingen in de zorgsector analyseerde, werden de deelnemers opnieuw aan het werk gezet: hoe brengen zij de religieuze traditie in de zorgpraktijk in? Zowel Carlo Leget als Inge van Nistelrooy maakten deel uit van het Nederlandse reisgezelschap, en verzorgden in Rome een inleiding in het verlengde van wat op deze voorbereidingsdagen werd besproken. Achteraf is het misschien interessant op te merken, dat de gebouwen waarin deze voorbereidings-
Van Amsterdam naar Rome en weer terug
dagen gehouden werden, nog sterk doen denken aan de inbreng van de religieuze traditie. Het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis in Amsterdam laat dit zien in naamgeving en vormgeving van de identiteit. In het klooster van de zusters JMJ in Den Bosch, de tweede vergaderplek, is in de uitstraling van het gebouw en de religieuzen die het bewonen, de geschiedenis van de religieuze traditie nog voelbaar aanwezig.
Markante punten van de conferentie Het is hier niet te plaats om een volledig overzicht te geven van de inhoud van de conferentie; een verslagboek is aan de deelnemers toegestuurd. En de inleiders zullen langs geëigende kanalen – zoals in dit nummer van Pastorale Perspectieven en in het najaar in het Tijdschrift voor Geestelijke Verzorging – artikelen publiceren over hun bijdragen aan de conferentie. Wel wil ik enkele inhoudelijk markante punten aanstippen, omdat zij wellicht ook ‘stepping stones’ kunnen zijn voor een vruchtbaar vervolg van deze conferentie, wanneer daarvoor de inspiratie kan opbloeien en initiatieven ontplooid kunnen worden (zie daarvoor onder ‘vervolg’).
contextanalyse Een eerste belangrijk punt is de contextanalyse. In de verschillende landen kent de gezondheidszorg en de ontwikkeling daarvan een eigen dynamiek. In onze eigen landen zijn we – zoals Anne Vandenbroeck in haar lezing treffend verwoordde – gewend aan een goede, breed toegankelijke gezondheidszorg. Weliswaar zijn er zorgen
Er groeit een zelfbewuste multipolariteit, waarin Europeanen zoals ik uitgenodigd worden om deel te nemen aan een wereldwijde zoektocht naar humanisering.
over schaalvergroting, betaalbaarheid en de economisering van de zorg als geheel, maar dat zijn zorgen van een welvarend deel van de wereld. Het perspectief verschuift lichtelijk, als prof. Spinsanti (Rome) in zijn keynote speech ook de Italiaanse situatie beschrijft. Ondanks verschillende terminologie is het discours over de zorg in grote lijnen dezelfde, maar de zorg is in Italië – gezien vanuit de verhouding tussen dokter en patiënt – nog allerminst democratisch georganiseerd. Het is goed om in het centrum van de wereldkerk met een Italiaanse zienswijze geconfronteerd te worden. Maar het perspectief kantelt, als we in de bijdragen van studenten van Camillianum horen over zoveel andere contexten van zorg, wereldwijd. Deze studenten aan dit bekende opleidingsinstituut in Rome zijn al dan niet direct verbonden met de orde van de Camillianen. Zij komen uit verschillende werelddelen en brengen hun eigen ervaringen mee. Het zijn zelfbewuste verhalen; er is armoede, er is vaak gebrek aan mogelijkheden, maar er is ook de fierheid en de trots om daar aanwezig te zijn, en te doen wat gedaan kan worden. Ook het zelfbeeld van Europa als centrum van de wereld kantelt. Er groeit een zelfbewuste multipolariteit, waarin Europeanen zoals ik uitgenodigd worden om deel te nemen aan een wereldwijde zoektocht
Pastorale Perspectieven Nr. 147 - 2010/2
9
naar humanisering. Natuurlijk wisten we dat, gevoed door missiologie en bevrijdingstheologie. Maar het is goed, er persoonlijk op aangesproken te worden. ‘En, wanneer kom je een keer naar Venezuela?’ was een van de openhartige vragen, die bij mij zijn blijven hangen.
Hoe komt iemand uit India, afgestudeerd in de systematische theologie, en daar werkzaam in de opleiding, in een ziekenhuis in Oostenrijk terecht?
Gemeenschappelijke verstaanshorizon Doorheen deze contextanalyse speelt natuurlijk de aanwezigheid en bijdrage van de religieuze traditie een rol, vanuit de concrete geschiedenis, die deze, in ons geval katholieke traditie heeft gespeeld. In India is dat weer anders (opkomen voor de kastelozen) dan in Congo (kerk in het verlengde van de missiegeschiedenis) en weer anders dan in onze eigen lage landen. Een van de vooronderstellingen bij de programmering van de conferentie was, dat het religieuze elan plaats moet maken of verdrongen wordt door wat gemakshalve als ‘secularisering’ wordt aangeduid; een onteigening van het geestelijk erfgoed, vervangen door een emotioneel-psychologisch en economisch mechanisme. In deze situatie is het van belang een ‘common ground’ te vinden, waarop alle mensen ‘van goede wil’ elkaar kunnen vinden, hun inbreng kunnen hebben vanuit een eigen, al dan niet religieus geduid perspectief, en daarin partner van humanisering van gezondheidszorg kunnen worden. Als illustratie: aan Nederlandse kant
10
Van Amsterdam naar Rome en weer terug
bestond er bij de voorbespreking over ‘bondgenoten’ in de religieuze traditie een huiver, om collega’s in de zorg in andere disciplines zomaar in te kaderen in het eigen paradigma vanuit de gedachte: ‘zij zijn toch ook religieus’ . Op de conferentie gaf Carlo Leget een aanzet door het concept ‘menselijke waardigheid’ te verbinden met de geschiedenis van de westerse wijsgerige en theologische traditie en het tegelijk te verbreden naar een zienswijze, die in te ordenen is in het huidige discours over gezondheidszorg. De klassieke notie van intrinsieke waardigheid – ook aanwezig in het spreken van het kerkelijk leergezag – wordt verbonden met relationele en gevoelde waardigheid. Het was ook een vraag aan de afzonderlijke werkgroepen, om zich hiermee te verhouden. Welke discussies dit precies heeft opgeleverd, is niet meer precies te achterhalen. Wel is gebleken (zie de verwoording in de verklaring, opgenomen in dit nummer van Pastorale Perspectieven) dat intrinsieke waardigheid een bij de deelnemers krachtig levend concept is. Zoals ook uit de concrete getuigenissen van studenten en leidinggevenden van de Camillianen blijkt. Het lijkt me een interessant gegeven, dat we in de conferentie op deze grondader gestoten zijn, die om verdere gemeenschappelijke exploratie vraagt. De ontwikkeling van een discours over religieuze traditie en hedendaags zelfverstaan, open voor alle mensen van goede wil, bleek ook uit het vertoog van prof. Pangrazzi, opleider aan het Camillianen, zelf geschoold in de Amerikaanse klinische counseling en bekend met de culturele en religieuze achtergronden van zijn studenten. Ook in zijn perspectief – en dat verbindt hem met de
Van Amsterdam naar Rome en weer terug
zoektocht, die zeker ‘bij ons’ over de landsgrenzen heen wortel heeft geschoten – moet religie niet massief worden opgevat, in een interreligieuze context worden geplaatst, en onderscheiden van spiritualiteit. Doel daarvan is niet een zo groot mogelijke verfijning, maar denkwijzen die - al naar gelang de context en de mogelijkheden kunnen worden ingezet tot heil van de zieke. Het is een grondtoon, die ik ook in gesprekken ven verslagen van Camillianen heb teruggelezen. In een samenvattende zin: wij zijn en voelen ons door en door religieus, maar God zij dank zijn we allereerst met oog en oor voor het humane opgeleid.
De kracht van concrete getuigenissen Het derde, voor mij opvallende punt, is wat ik noem; de kracht van concrete getuigenissen. Contextanalyse en het zoeken naar een gemeenschappelijke verstaanshorizon wordt immers concreet in de dragers van die traditie, de wederzijdse herkenning daarvan, en de inspiratie, die daarin wordt opgedaan. Althans, zo is het mij vergaan in al die ontmoetingen aan tafel, in de wandelgangen, waarin in het bekende het vreemde en in het vreemde het vertrouwde werd teruggevonden. Hoe komt iemand uit India, afgestudeerd in de systematische theologie, en daar werkzaam in de opleiding, in een ziekenhuis in Oostenrijk terecht? Wat zijn diens bevindingen, zijn drijfveren? Prachtig om dit ongedwongen met elkaar te verkennen. Een bijzonder gebaar maakte de leiding van het Camillianum, door aan de Vlaamse en Nederlandse deelnemers een rood kruisje, het kenmerk van de orde, ter beschikking te stellen. Dat was meer dan een aardigheidje, het was symbolisch; ‘Sono Camilliani’, wij zijn Camillianen, er is verwantschap tussen ons; het leverde bij velen verrassing op, bij
sommigen ook ontroering. Maar in het bijzonder is bij vele deelnemers het concrete getuigenis uit de verschillende werelddelen bijgebleven, vertolkt door de studenten van het Camillianum. In het bijzonder de bijdrage van de religieuze Zr. Rita Maria dwong diep respect af. Voor Vlaamse deelnemers, meer bekend met de geschiedenis van Congo, zal de situatie nog meer vertrouwd zijn geweest. Geteisterd door een oorlog, waarvan niemand meer weet waarvandaan en waartoe, en met minimale middelen om voor de haar toevertrouwde zieken en kinderen te zorgen, blijft zij trots overeind. Wij zijn hier als kerk, aanwezig, en dat zullen we blijven doen. Dat getuigenis, in sobere, treffende bewoordingen, is nog lang na blijven klinken. In zekere zin was de cirkel toen rond; want al in 2007 was een Nederlandse delegatie, op bezoek op het Camillianum, geïnspireerd door deze getuigenissen. Het was oorspronkelijk deze ‘vonk’ van herkenning, die ons hier nu weer bij elkaar bracht. Op de ‘bottom line’ van de ‘humanisering’ ligt het werk en de inzet van religieus geïnspireerde mensen als Zr. Rita.
Vervolg? Terug naar Vlaanderen en Nederland. Op vreemde bodem hebben wij, Nederlandse geestelijk verzorgers, naast anderen uit alle werelddelen afkomstig, onze Vlaamse zusters en broeders, werkzaam in de gezondheidszorg of daarin adviserend, leren kennen. Duidelijk is geworden, dat ‘wij’ ons werk doen vanuit een ietwat andere context, vanuit een andere positie, maar wel in een vergelijkbare positie verkeren voor wat betreft de ontwikkeling van onze instellingen van gezondheidszorg. In het kader van het bredere thema ‘humanisering van gezondheidszorg’ liggen er nog genoeg
Pastorale Perspectieven Nr. 147 - 2010/2
11
mogelijkheden tot inhoudelijke verkenningen en persoonlijke ontmoetingen. Natuurlijk kan dit opnieuw in den vreemde. Elk jaar organiseert de Pauselijke Raad van de Gezondheidszorg een conferentie in Rome over een thema, dat wereldwijd speelt. Dat kan een mogelijke impuls zijn voor verdere uitwisseling en samenwerking. Ook het kennisnemen van elkaars studiedagen op eigen bodem kan tot uitwisseling leiden. Zo is er de tweejaarlijkse landdag van de katholieke sectorraad van de beroepsvereniging (4 oktober, zie de rubriek aankondigingen in dit nummer), waarop we verder willen denken over de verbinding tussen religieuze traditie en gezondheidszorg in eigen land. Anne Vandenbroeck zal de brug met Vlaanderen leggen door haar lezing van Rome voor een breder publiek te hernemen. Wellicht dat deze grensverkenningen – ondanks de turbulentie, die soms opsteekt in beide kerkprovincies en die dan de lust ontneemt om verder te kijken dan het eigen erf – tot meer initiatieven leiden. Waar we leren van elkaars eigenaardigheden (gulle Vlaamse gastvrijheid tegenover zuinige Hollandse kopjes koffie?), maar vooral niet schromen om elkaar een blik in de eigen ziel te kunnen. Omwille van degenen, die aan onze zorg voor humanisering zijn toevertrouwd.
dan in de verwijzing naar de sacristie, die nog geheel de post-Tridentijnse sfeer ademt, en een geklasseerd monument is. De evangelietekst was die zondag uit Marcus 6. Vooral het woord van Jezus trof mij “neem niets mee voor onderweg, geen brood, geen reistas en geen geld, alleen een stok. Sandalen mochten ze wel dragen… (v8-9)” . Deze tekst te horen verkondigen op een plek, van waaruit zoveel mensen uitgezonden zijn om het evangelie met de daad waar te maken, was voor mij een genade. Niet argeloos, niet geheel ongewapend te zijn tegen de gevaren op de weg, maar voor de rest te vertrouwen op de ontmoeting met onbekenden. Een woord, dat nu met mij verder gaat, geïnspireerd door deze rijke conferentie met de inzet van zo veel vrouwen en mannen voor het rijk Gods, omwille van de humanisering van de zorg (…ze dreven veel demonen uit en zalfden veel zieken met olie en genazen hen, Mc. 6, 13 ) Ter info: In het najaar zal een nummer van het Tijdschrift voor Geestelijke Verzorging worden uitgebracht over ‘humanisering van de gezondheidszorg in een internationale context’. Daarin zullen o.a. de bewerkte lezingen van prof. Annemie Dillen, prof. Spinsanti, prof. Pangrazzi en Carlo Leget worden
In het verlengde hiervan een persoonlijke noot. Medio juli 2008 was ik in Rome voor een voorbereidend gesprek over de conferentie. Op zondagmorgen woonde ik een eucharistieviering bij in de kerk van de Camillianen. Het is de Magdalena, midden in de toeristenwijk rond het Pantheon, een niet in de toeristengidsen bekende kerk, behalve
12
Van Amsterdam naar Rome en weer terug
gepubliceerd.
OVER DE AUTEUR REN LANTMAN werkt als katholiek geestelijk verzorger in een voorziening voor personen met een handicap. Hij heeft als lid van de programmacommissie de Rome conferentie mee voorbereid.
[email protected]